�����������
��������������������
Zware strijd tegen overgewicht bij gezelschapsdieren
Asta Diepen Stöpler
Ronde Tafelbijeenkomst Overgewicht en obesitas bij honden zijn moeilijk te behandelen. Slentrol is een nieuw wapen in de strijd tegen te zware honden. Ontwikkelaar Pfizer organiseerde afgelopen herfst een ronde tafelbijeenkomst met onder anderen Renée Hoynck en Jos Schijf (praktiserende dierenartsen), Paul Overgaauw (Platform Verantwoord Huisdierbezit), Jacqueline van Tuyl (paraveterinair) en Olga van der Baan (kinderarts gespecialiseerd in obesitas bij kinderen). Aan de hand van zes stellingen wisselden de dierenartsen, kinderarts en vertegenwoordigers van Pfizer en Royal Canin meningen en ervaringen uit. Een van de belangrijkste uitkomsten van deze ontmoeting is dat overgewicht lastig te behandelen is, zowel bij gezelschapsdieren als bij mensen.
Stelling 1 Complicaties bij overgewicht vormen een van de belangrijkste bedreigingen voor de gezondheid van mens en dier.
Overal ter wereld stijgt het aantal te zware mensen snel en deze toename is progressief. In de Verenigde Staten heeft in veel staten 35% van de bevolking obesitas. Het Verenigd Koninkrijk toont een vergelijkbaar beeld. Ook in ontwikkelingslanden, zoals Malawi groeit het aantal te dikke mensen. Momenteel zijn er in de wereld evenveel mensen met honger als mensen met overgewicht. De onwetendheid over gezonde voeding en leefwijze is groot. Overgewicht is voor 30 tot 80% bepaald door genetische aanleg, aldus kinderarts Olga van der Baan. Maar de mens hoeft niet te dik te zijn. Probleem is dat veel ouders niet zien dat hun kind te dik is en daarom geen maatregelen nemen. In de noordelijke provincies en de Randstad komt meer
zwaarlijvigheid voor dan elders in Nederland. Ook veel eigenaren van gezelschapsdieren nemen het overgewicht van hun dieren niet waar. Dit geldt onder meer bij honden, katten en paarden. Kinderen tot de leeftijd van drie jaar hebben een goede kans te herstellen van een te hoog lichaamsgewicht. Hierna is de kans op het verkrijgen van een normaal gewicht gering. Er zijn baby’s van zes maanden die cola te drinken krijgen. Er is een kleine erfelijke aanleg tot obesitogeen gedrag, bestaande uit weinig bewegen en veel eten. De psychologische component bij dikke kinderen is sterk. Zij kunnen bijvoorbeeld gaan eten ter compensatie van het pesten door vriendjes, klas- en leeftijdsgenoten en belanden zo in een vicieuze cirkel. De humane gezondheidszorg krijgt in toenemende mate te maken met te zware patiënten. Van diverse kanten wordt nagedacht over - preventieve maatregelen. De Nederlandse regering overweegt het screenen van paren met kinderwens. In het Verenigd Koninkrijk worden vraagtekens gezet bij de vergoeding van Ivf-behandeling bij te zware mensen.
Stelling 2 Dierenartsen en eigenaren zijn onvoldoende op de
2 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
hoogte van de risico’s van obesitas en overgewicht.
Deze stelling wordt niet geheel onderschreven door de aanwezige dierenartsen. Het aanpakken van overgewicht is lastig. Sommige cliënten laten zich niet sturen, zijn overgevoelig voor opmerkingen over hun te zware dieren of zien domweg niet in dat hun hond of kat te dik is. Dierenartsenpraktijken hebben verschillende manieren om hun cliënten hierin te begeleiden. De dierenartsen kunnen de begeleiding zelf ter hand nemen of hen doorverwijzen naar een speciaal dieetspreekuur van de paraveterinairen. Belangrijke elementen zijn goede informatievoorziening, regelmatige begeleiding en persoonlijk contact. Het programma kan verder bestaan uit het verstrekken van verantwoorde voeding, wijzen op de noodzaak van voldoende beweging, gewichtscontrole, bespreken van knelpunten en nabellen indien de cliënt niet meer op het spreekuur verschijnt. Struikelblok voor eigenaren is veelal het prijskaartje van de dieetvoeding. Door de werkelijke kosten voor te rekenen wordt duidelijk dat de speciale voeding meestal goedkoper is door de kleinere doses. Veel cliënten kopen de dieetvoeding bij de praktijk, waardoor het contact tussen klant en dierenarts
�����������
�������������������� blijft. Het gratis nabellen van afhakers door paraveterinairen is een interessante optie. Een dergelijk gesprek kost gemiddeld vijf tot tien minuten; het resultaat is dat een deel van de cliënten weer op het spreekuur verschijnt en potentiële kopers van dieetvoeding en bijgevolg ook van andere producten zijn. De omzet kan sterk toenemen. Hiermee betaalt de gratis service zich zelf in veel gevallen ruimschoots terug. Het kan eerst als proef opgezet worden om te kijken naar de resultaten. Een aantal dierenartsen heeft moeite met dit ‘te commerciële’ gedrag. Maar de verkoop van veterinaire producten kan gezien worden als onderdeel van de totale veterinaire zorg. Aparte registratie maakt de groep cliënten met te zware dieren zichtbaar binnen het totale klantenbestand, waardoor gerichte acties mogelijk zijn. De ervaring leert dat het enthousiasme van de paraveterinair een bepalende factor is voor het welslagen van afvalprogramma’s. Dierenartsen merken in de praktijk dat sommige cliënten zich bedreigd voelen als het onderwerp overgewicht aangeroerd wordt. Veel eigenaren beseffen niet dat hun dier te zwaar is. Een oplossing kan zijn het standaard wegen van alle patiënten, zodat het gewicht van de dieren altijd duidelijk is. Zo is het onderwerp makkelijker bespreekbaar. Sommige dierenartsen hebben gêne om dit onderwerp aan te roeren. Bij bepaalde cliënten wordt dit bewust niet aan de orde gesteld om conflicten te vermijden. Dierenartsen zijn per slot van rekening ook ondernemers, die hun praktijk draaiende moeten houden. In de humane gezondheidszorg, waar veel artsen ook ondernemer zijn, doet zich dit verschijnsel eveneens voor. Tegenvallende afslankresultaten bij gezelschapsdieren zijn een reden om
deze kwestie niet meer aan te kaarten. Diverse factoren spelen hier een rol. Voor gewichtsvermindering moet veel gedaan en ook veel gelaten worden van wat mensen normaal (zijn gaan) vinden, zoals het geven van tussendoortjes. Veel eigenaren geven snacks naast de reguliere voeding, als teken van hun genegenheid voor het dier. Het is een kwestie van bewustwording bij eigenaren over het belang van gezond gewicht, van het durven weigeren tussendoortjes te geven. Meer voorlichting over een gezonde levenstijl voor gezelschapsdieren van uit de industrie is noodzakelijk. In het algemeen stelt de industrie dat er te weinig kennis is van risico’s van overgewicht bij eigenaren en ook bij dierenartsen. Hierin kunnen dierenartsassistenten een rol spelen, want eigenaren nemen vaak gemakkelijker iets aan van hen aan dan van dierenartsen. Het gaat er ook om hoe de boodschap gebracht wordt, plompverloren of met de nodige tact. Een realistisch inzicht in de vorderingen van het afslankprogramma is belangrijk. Het kan helpen om enkele weken nauwkeurig bij te houden wat de kat of hond eet. Bij mensen blijkt een onderregistratie van de werkelijke consumptie. Uit onderzoeken lijkt dat velen denken dat ze minder eten en drinken dan in werkelijkheid het geval is. Visualiseren werkt goed: laat zien wat je binnenkrijgt door het totale pakket aan eten en drinken van bijvoorbeeld een week te etaleren.
Stelling 3 Aanpak met dieetvoeding werkt altijd naar tevredenheid. Een farmaceutisch product is overbodig.
De dieetvoerders voor honden zijn effectiever dan vroeger. Maar het is moeilijk de betrokkenen gemotiveerd
te krijgen en te houden. Dit geldt voor eigenaren in het bijzonder en eveneens in bepaalde mate voor dierenartsen en paraveterinairen. Het kost de industrie veel energie en tijd de dierenartsenpraktijken te overtuigen van de noodzaak de klant blijvend te motiveren. Drie punten spelen hierbij: ten eerste moet het overgewicht gesignaleerd worden, ten tweede moet de eigenaar goed begeleid worden en tot slot dient de eigenaar het nieuwe regime voor zijn gezelschapsdier vol te houden. De zorg voor gezond gewicht bij gezelschapsdieren is een kwestie van preventie, welzijn en toekomstige gezondheidszorg, en past hierdoor bij de moderne dierenarts. Verzekeringen voor veterinaire kosten en gratis gezondheidschecks bij een nieuwe keten van dierenartsenpraktijk annex speciaalzaken zijn enkele van de huidige ontwikkelingen. Essentieel zijn de contactmomenten tussen eigenaar en dierenarts. Een voorbeeld van goed contact is het puppyspreekuur. Veel hondenbezitters stellen extra zorg voor hun puppy op prijs. Het regelmatig wegen, controle van gebit en andere zaken gedurende het eerste jaar is te vergelijken met de opzet van consultatiebureaus bij kinderen. Over het algemeen lopen puppyspreekuren goed, gemiddeld verschijnt de helft van de aangeschreven eigenaren van jonge honden. In Engeland is sinds enkele jaren een ‘Week van de Healthcare-check’ ingesteld. Deze gratis service is een belangrijke aanjager van nieuwe klanten. Er komen grote aantallen eigenaren die voorheen zelden of nooit met hun dier een dierenarts bezoeken. 40 % van de aangeboden honden en katten is ziek; hiervan wordt 80% voor behandeling door de dierenarts aangeboden. Zo’n initiatief is in Nederland minder succesvol. Soms reageren mensen agres-
Overgewicht en obesitas zijn een groot probleem bij mensen. Het percentage te dikke mannen en vrouwen is hoog. Ook het aantal te zware honden en katten is groot. In de Verenigde Staten is 43% van de honden te dik; in Europa 31%. Overgewicht heeft een groot aantal gezondheidsrisico’s, zoals een korte(re) levensverwachting, klachten aan het bewegingsapparaat en aan de luchtwegen, artrose, vacht, risico’s bij operaties en narcose.
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 3
�����������
�������������������� sief als zij nagebeld worden, zij ervaren het als ongewenst, als controle. Voor mensen is een dieet een afwijkende vorm en werkt daarom nooit. Voeding moet gecombineerd worden met gedrag en beweging. Doorverwijzing naar diëtisten is een kunstfout, is een te geïsoleerde benadering. Kinderarts Van der Baan pleit daarom voor een totale aanpak, met diëtist, fysiotherapeut en dergelijke. Zij maakt wel een uitzondering voor de allerzwaarste kinderen, hier is direct ingrijpen nodig. Een gezond gewicht verkrijgen en houden is een kwestie van een blijvend aangepaste leefstijl. Met het bereiken van het ideale gewicht begint de strijd pas echt. Dan komt het aan op blijvend goede levenswijze. Operaties, zoals een maagverkleining of het aanbrengen van een maagband, geven geen garanties. Een deel van de geopereerde patiënten komt na verloop van jaren weer in gewicht aan. De aanwezigen zijn het er over eens dat veel patiënten met overgewicht gebaat zullen zijn bij een veilig geneesmiddel als aanvulling op de bestaande behandelmogelijkheden.
Stelling 4. Overgewicht bij huisdieren is net zo eenvoudig te voorkomen als bij kinderen: gewoon minder eten geven.
Wie is er nou de baas?
Honden zijn relatief makkelijker onder controle te houden dan katten, omdat veel poezen zelfstandig naar buiten kunnen gaan en aanvullende voeding vinden. Bij kinderen is overgewicht niet te voorkomen. Preventie werkt niet, zo is wetenschappelijk aangetoond. Veel factoren spelen een rol bij overgewicht en afvallen. Kennis en inzicht zijn belangrijk. Olga van der Baan komt in haar praktijk steeds vaker extremen tegen. ‘Amerikaanse toestanden’ komen al lang in Nederland voor. Overgewicht en obesitas komen in alle maatschappelijke geledingen voor. Zo zag zij een kind van vier jaar en 75 kilo. Ten gevolge hiervan lijdt het kind aan het Pickwick syndroom, verminderde zuurstofopname tijdens de nacht waardoor hersenschade kan optreden. Het gaat inmiddels weer goed met het kind dankzij een intensief behandelprogramma en hulpverlening aan het gezin. Een ander extreem geval betreft een jongen van 17 jaar, 205 kilo zwaar. Hij had de hoogste BMI uit haar praktijk: 60. Zijn - overleden - moeder had een BMI van 90. Overvoerde kinderen zijn aanvankelijk gemiddeld wel langer dan slanke leeftijdsgenoten. Maar door het overgewicht treedt de puberteit vaak eerder in, met als gevolg dat de uiteindelijke
Slentrol is een veterinair geneesmiddel dat bij honden zonder ernstige bijwerkingen snel(ler) een gevoel van verzadiging geeft, zodat het dier met minder voeding toe kan. Het bevat een MTP-remmer en werkt in de dunne darm. Slentrol is onderdeel van een integraal programma dat ook adviezen over dieet en beweging omvat. Slentrol geeft versneld een signaal naar de hersenen van verzadiging en leidt tot een afname van de eetlust. Het product werkt via de van nature aanwezige verzadigingshormonen en heeft in honden geen ernstige bijwerkingen. De verzadigingssignalen ontstaan eerder en sterker, het dier kan toe met minder voeding. De effectiviteit is een gemiddelde gewichtsafname van 18,4% na 28 weken. Het bedelgedrag van honden vermindert of verdwijnt. Het programma van Slentrol duurt maximaal 12 maanden van aaneengesloten gebruik, met maandelijkse controle door de dierenarts. De dosering van
4 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
lengte meestal binnen de normale grenzen valt. Een van de problemen is dat de huid na het afvallen te groot is en blijft lubberen. Operatief ingrijpen is dan noodzakelijk.
Stelling 5 Implementatie van gewichtmanagementprogramma loopt vaak stuk op de drukte van de dag.
Gewichtscontroleprogramma’s van de industrie slaan lang niet altijd aan. Ook voor veel andere programma’s geldt dat er vaak weinig mee gedaan wordt. In veel dierenartsenpraktijken is het te druk en daarom komt het er niet van. Dierenartsen, vooral in kleinere praktijken, hebben vaak moeite patronen te veranderen. De vraag is wat de redenen zijn om de programma’s niet op te pakken, zeker als er sprake van rendementsverbetering is. Zowel in Nederland als in het Verenigd Koninkrijk regelen praktijkmanagers vaak de implementatie van programma’s. De meeste Nederlandse praktijken zijn te klein voor een praktijkmanager. Andere factor ligt bij de cliënt: therapietrouw bij diereneigenaren is laag. In de humane gezondheidszorg worden niet alle kosten voor behandeling van te dikke kinderen vergoed. Maar er spelen meer factoren. Behandeling van obesitas en overgewicht is niet sexy of aaibaar, aldus Van der Baan. Nogal
dit product is maandelijks aan te passen op basis van het effect, afhankelijk van het gewicht van de hond. Pfizer gaat uit van gemiddeld 3% gewichtsverlies per maand; in een jaar betekent dit 30 tot 40%. De voeding tijdens het programma moet volledig en uitgebalanceerd zijn. Na afloop van het programma moeten dierenarts en eigenaar zorgen voor correcte voeding en voldoende lichaamsbeweging voor handhaving van het bereikte gewicht. In studies is gebleken dat gebruik van Slentrol gedurende een periode van 12 maanden geheel veilig is. Slentrol is beschikbaar in vloeibare vorm en kan door het eten worden gemengd. In de beginfase wordt een lage dosering voorgeschreven, later kan op basis van de individuele respons de dosering aangepast worden. Slentrol is naast dieet en beweging, de derde pijler in de strijd tegen overgewicht. Zie voor meer informatie www.weknowyoucare.nl of www.mijnhondkanafvallen.nl.
�����������
�������������������� wat zorgverleners willen zich hier niet aan wijden, omdat het een lastige materie is en moeilijk goede resultaten te behalen. Ze denkt dat mensen eerder bereid zijn meer uit te geven voor hun hond of kat dan voor medische zorg voor hun kinderen. Zij gaan er van uit dat deze kosten vergoed horen te worden vanuit de ziektekostenverzekering. Het komt voor dat ouders bepaalde behandelingen niet wensen vanwege het feit dat bijvoorbeeld reiskosten voor regelmatige consulten niet worden vergoed. De inkomenspositie van cliënten is niet in te schatten. Er zijn cliënten die meer geld over hebben voor hun gezelschapsdieren dan de dierenarts denkt. Anderzijds komt het ook voor dat rijke
cliënten, weinig geld willen besteden aan hun gezelschapsdier. Dierenartsen moeten niet voor de eigenaar - willen - beslissen. Dierenverzekeraar Proteq heeft 90.000 polissen in Nederland en AKV 3.000. Verspreid over de duizend praktijken in Nederland, is dat 93 verzekerden gemiddeld per praktijk.
patiënten uit te vinden in welke fase zij zich bevinden. De verschillende fasen lopen uiteen van een totaal gebrek aan besef van overgewicht tot en met volledige behandelbereidheid. Dierenartsen kunnen op zoek gaan naar motieven en pijnpunten van de eigenaren; deze kunnen per persoon verschillen. Algemeen wordt erkend dat, wanneer mensen bewust zijn van de problemen rond overgewicht, zij schrikken en actief meewerken.
Stelling 6. Het tonen van de voordelen van gewichtsverlies is effectiever dan het wijzen op de risico’s van overgewicht en obesitas.
Wat is de kritische succesfactor voor het slagen van gewichtsmanagementprogramma’s?
Kinderarts Olga van der Baan laat haar cliënten een verlies- en winstrekening opmaken om zich vervolgens vooral te richten op de winstpunten. ‘Motivational interviewing’ is een effectieve techniek om via gesprekken met
Deze variëren van de persoon van de begeleider, motivatie en enthousiasme van de cliënt, resultaat en voldoende tijd voor een frequente begeleiding.
Een samenvatting
Margreet Lockhorst, dierenarts
Tijdens IP’s Winterconference, waarin binnen de welvaartsziekten obesitas centraal stond, vonden enkele klinische lezingen plaats. Alex German, senior lecturer in small animal medicine van de universiteit van Liverpool is werkzaam in een zogenaamde ‘obesity clinic’. In zijn inleiding gaf Alex duidelijk aan wat we onder obesitas verstaan. Obesitas is simpelweg te omschrijven als een teveel aan vet. Bij de mens wordt gebruik gemaakt van de BMI (Body Mass Index) om lichaamsgewicht te classificeren. De BMI correleert met de hoeveelheid vetweefsel en voorspelt het risico op ziekte. BMI
=
gewicht(kg) gedeeld door het kwadraat van de lengte (m2) BMI 25-30 overgewicht BMI 30-40 obesitas BMI >40 morbide obesitas De plaats in het lichaam waar het vetweefsel is opgeslagen is van groot belang voor het risico op ziekte. Vet in de buik (appelvormig lichaam) is veel ernstiger dan vet verdeeld over de subcutis (peervormig). Bij de hond en kat spreken we van overgewicht als het lichaamsgewicht minstens 5-10% boven het ideaal gewicht zit, in geval van obesitas is het lichaamsgewicht
meer dan 20% boven het ideaal gewicht. Om een inschatting te maken van eventueel overgewicht kunnen we bij gezelschapsdieren gebruik maken van de BCS (Body Condition Score zie pagina 15). Dit doen we door te kijken; met name als we van bovenaf naar de rug kijken kunnen we dit het beste inschatten. Daarnaast voelen we op de ribwand.
Hoe vaak komt obesitas voor?
In Groot Brittannië heeft 70% van de humane populatie overgewicht of obesitas, 24% hiervan heeft een BMI>30 en is dus obese. Dat is drie maal zoveel als in 1980. Bij de hond
heeft 34-50% overgewicht of obesitas, hiervan is 5-15% obese. Bij elke andere ziekte die in een zodanige frequentie zou voorkomen zouden we van een groot probleem spreken. Het risico op voortijdig overlijden stijgt enorm met overgewicht. Bij de mens zijn een aantal ziekten gerelateerd aan overgewicht: het metabool syndroom (bestaande uit diabetes mellitus, hypertensie en coroniar ziekten), kanker, artrose, astma, slaap apnoe en reproductie stoornissen. Bij honden is onderzoek door Kealy gedaan naar levensverwachting door een vergelijking te maken tussen ad lib voeding en een afgepast dieet. Hieruit bleek dat
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 5
�����������
��������������������
In zijn inleiding gaf Alex German duidelijk aan wat we onder obesitas verstaan.
honden met een ad lib voeding gemiddeld 11,2 jaar oud werden, terwijl de groep met een beperkt dieet gemiddeld 13 jaar werd. Dus door te letten op gewicht stijgt de levensverwachting met bijna 2 jaar. Ook bij gezelschapsdieren kennen we aan overgewicht gerelateerde ziekten: diabetes mellitus (kat type II, hond type I), insulineresistentie, huidaandoeningen, neoplasie, aandoeningen van de mondholte, trachea collaps, brachycephalen syndroom, larynx paralyse en uretrale sphincter dissynergie. Echter verreweg het meest voorkomend zijn orthopedische problemen (artrose, trauma, HD).
Oorzaken van obesitas
Grootste en meest voor de hand liggende oorzaak is een dysbalans tussen energie opname en activiteit. Als
Sofie Bhatti: ‘Na voedselopname daalt de Ghreline en stijgt de insuline spiegel, bij vasten stijgt de Ghreline en daalt de insuline spiegel.’
predisponerende factoren kennen we medicatie (corticosteroïden) en endocriene ziekten zoals hypothyreoïdie en het syndroom van Cushing. Verder is bekend dat bepaalde rassen meer de neiging hebben tot overgewicht; de Beagle en de Labrador worden snel te dik terwijl dit bij de poedel minder gezien wordt. Gecastreerde dieren hebben meer de neiging tot overgewicht maar tot op heden is niet aangetoond waardoor dat komt. Mogelijk is er sprake van een vertraagd metabolisme. Ook gedragsveranderingen zouden hier een rol in kunnen spelen, het honger gevoel stijgt terwijl de activiteit afneemt. Omgevingsfactoren zijn ook van belang; mensen met overgewicht hebben vaak kinderen met overgewicht maar ook huisdieren die te zwaar zijn.
6 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
Behandeling van obesitas
De therapie ligt ook nogal voor de hand; de energieopname moet beperkt worden en de activiteit moet gestimuleerd worden. Toch worden ook behandelingen zoals liposuctie en maag bypasses toegepast. Bij liposuctie zijn de resultaten matig omdat het vet weer terugkomt, de bypass geeft op langere termijn wel goed resultaten. Om energieopname te beperken zijn er diëten verkrijgbaar zoals bv. RD van Hills. De calorie opname wordt hiermee tot 50% gereduceerd, vitaminen en mineralen zijn aangepast, het is relatief eiwit en vezel rijk. Van deze combinatie is bekend dat het hongergevoel afneemt. Ook L-carnitine wordt als additief wel gegeven. In Nederland zijn, uitsluitend voor de hond, 2 preparaten op de markt die kunnen bij-
�����������
�������������������� dragen aan het afslanken. Deze middelen, zgn. MTP-remmers, remmen het Microsomaal Triglyceride Transfer Proteine dat verantwoordelijk is voor de incorporatie van opgenomen vetten in chylomicronen. Door deze remming daalt de vetabsorptie en door de stijging van het gehalte aan triglyceriden in de enterocyten wordt het hongergevoel geremd. Mitratapide (Yarvitan, Janssen) is een korte termijn behandeling en wordt gebruikt om het afslanken te starten. Dosering is 0,63mg/kg 1dd gedurende 2 perioden van 3 weken met daartussen een behandelingsstop van 2 weken. Dirlotapide (Slentrol® Pfizer) werkt eveneens via remming van MTP maar mag langer gegeven worden, maximaal 1 jaar. De aanvangsdosering is 0,05 mg/kg gedurende 2 weken, daarna wordt de dosis verdubbeld. Vervolgens wordt de dosering indien nodig maandelijks bijgesteld op geleide van het bereikte tempo van gewichtsverlies. Meest voorkomende bijwerkingen zijn braken en in mindere mate diarree. Humaan worden serotonine re-uptake remmers en lipaseremmers gebruikt waarmee een 5-10% gewichtsvermindering kan worden bereikt, maar veterinair zijn deze middelen of niet effectief of hebben te veel bijwerkingen. Een nieuwe term in het kader van overgewicht bestrijding is Petcercise. Het blijkt dat indien mens en hond samen diëten en bewegen het resultaat bij beide beter is. Activiteiten voor de hond kunnen bestaan uit wandelen, spelen, agility, tredmolen en hydrotherapie. Om de motivatie hoog te houden is het voor de dierenarts van belang iedere 2-4 weken een controle moment in te bouwen. Naast controle van het gewicht kunnen dan ook eventuele aanpassingen in dieet en medicatie besproken worden. Een prijs uitreiken aan het dier van de maand met de meeste vermagering blijkt ook een grote stimulans voor veel mensen.
Ghreline-antagonist een medicijn?
Sofie Bhatti DVM Phd. is gepromoveerd in Utrecht en momenteel werkzaam aan de universiteitskliniek gezel-
schapsdieren van Gent. Zij heeft onderzoek gedaan naar Ghreline, ontdekt in 1999, een peptide van 28 aminozuren. Het uit de maagwand afkomstige Ghreline zorgt voor de release van hypofysair groeihormoon, zonder bijkomende cortisol release. Daarnaast verwekt het via de hypothalamus een hongergevoel en werkt dus eetluststimulerend (orexigeen). De vraag is of een Ghreline-antagonist een medicijn kan zijn om obesitas te behandelen. De hoogste concentratie Ghreline wordt gevonden in de maagwand en kan door de bloed-hersen-barriere penetreren. Na voedselopname daalt de Ghreline en stijgt de insuline spiegel, bij vasten stijgt de Ghreline en daalt de insuline spiegel. Mogelijk zou Ghreline ingezet kunnen worden bij anorexie patiënten of bij katabole ziekten zoals kanker. Vervolgens ging zij in op de vraag of obesitas de oorzaak is van diabetes mellitus (DM). Zowel bij de mens als
de hond zelden voor, de oorzaak is insuline resistentie die verergert door inactiviteit en obesitas. Aanvankelijk is er sprake van een relatief insuline tekort maar uiteindelijk ontstaat een absoluut tekort en is insuline therapie vaak toch nodig. De vraag is of obesitas daadwerkelijk een risicofactor is. Bij een normaal lichaamsgewicht is sprake van 40% lichaamsvet, een normale glucose tolerantie en insuline secretie. Bij een lichaamsvet percentage van 40-75% is er sprake van hyperinsulinemie. Bij ernstige obesitas met 75% lichaamsvet treedt glucose intolerantie op. Obesitas veroorzaakt een verandering in glucose en insuline secretie maar een daadwerkelijke overgang naar klinische DM is tot op heden nog niet aangetoond. Een andere oorzaak van DM bij de hond is zwangerschaps diabetes. Hierbij hoeft de hond, in tegenstelling tot de mens, niet drachtig te zijn. Na elke ovulatie produceert het corpus luteum geduren-
Een prijs uitrijken aan het dier van de maand met de meeste vermagering blijkt een grote stimulans voor veel mensen bij de hond en kat komt DM veel voor en neemt toe, mogelijk omdat obesitas toeneemt? DM bij de hond verschilt sterk van DM bij de mens, terwijl DM bij de kat sterke overeenkomsten vertoont met DM bij de mens. DM is een absoluut of relatief tekort aan insuline met als gevolg hyperglycemie, glucosurie, PUPD en vermagering. De therapie bestaat uit insuline suppletie, dieet en een regelmatig leefpatroon, hierbij is communicatie tussen de dierenarts en eigenaar van essentieel belang. DM is geen einddiagnose, de eerste stap is het opsporen van de oorzaak.
Hond
Type I DM is de meest voorkomende vorm, hierbij gaat het om een absoluut tekort aan insuline, voor de therapie is dus altijd insuline nodig. De oorzaak is auto-immuun waarbij er sprake is van destructie van β-cellen van de eilandjes van Langerhans. Type II komt bij
de 9 weken progesteron, zowel bij de drachtige als niet drachtige hond. Progestagenen induceren een groeihormoon (GH) overmaat. GH op zijn beurt is een sterke insuline antagonist. Dit GH wordt geproduceerd in de melkklieren van de hond. Door de overmaat aan GH kunnen verschijnselen van acromegalie ontstaan zoals een verdikte tong en overmatige huidplooien. Onder invloed van exogeen toegediende progestativa ontstaat dezelfde GH overmaat. Ook corticosteroïden kunnen DM veroorzaken, zowel exogeen toegediende corticosteroïden als endogeen (Cushing). Onder invloed van corticosteroïden wordt de pancreas aangezet tot verhoogde insuline secretie, de pancreas kan echter niet goed volgen wat leidt tot degeneratie van β-cellen. Hierdoor ontstaat in eerste instantie een relatief insuline tekort wat uiteindelijk leidt tot een absoluut insuline tekort.
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 7
�����������
�������������������� Kat
Bij de kat komt type I DM zelden voor. Type II komt bij de kat vaak voor en vertoont sterke overeenkomsten met type II bij de mens. Risicofactoren die leiden tot insuline resistentie zijn: leeftijd boven de 10 jaar, obesitas vergroot de kans op type II DM met 3-5 keer, castratie geeft een 2 keer grotere kans, katers hebben een 1,5 keer grotere kans, inactiviteit, corticosteroïden en progestativa.
Hoe kan obesitas leiden tot insuline resistentie?
Vetweefsel produceert actief hormonen en cytokinen bijvoorbeeld TNF-α. TNF-α verandert de insuline gevoeligheid door insuline receptoren te blokkeren. Aanvankelijk ontstaat een relatief insuline tekort, hierdoor gaat de insuline secretie omhoog wat een degeneratie van de β-cellen in de pancreas veroorzaakt en uiteindelijk leidt tot een absoluut insuline tekort. Ook amyloïd afzettingen kunnen schade aan de β-cellen geven. Concluderend kunnen we stellen dat bij de kat obesitas aantoonbaar DM induceert echter bij de hond is dit nog niet definitief aangetoond.
Bijzondere dieren en alledaagse welvaartsziektes
De titel van het verhaal van Frank Verstappen, specialist vogelgeneeskunde ECAMS, was getiteld ‘bijzondere dieren en alledaagse welvaartsziektes’, met als ondertitel ‘we varen er wel bij’. Op enthousiaste en humoristische wijze liet Verstappen een aantal voorbeelden voorbijkomen. Er zijn vele slachtoffers door roadkill, trainkill en planekill. Met name vogels en kleine zoogdieren. Van de 600 kerkuilen die er jaarlijks in Nederland geboren worden vinden er 400 de dood door aanrijdingen. Het aantal olieslachtoffers ligt alleen al in Nederland op 100-200 per maand, op de Noordzee ligt dit aantal ver boven de 1000 per maand. Ook het aantal ‘slachtoffers’ uit de industriële houderij van vogels, met name kippen, is erg groot. Infectieuze bedreigingen wereldwijd bestaan uit Aviaire influenza (pluimvee), Ebola (Gorilla, mens),
vleermuizen probleem, West Nile virus, Monkey pox (prairie hondjes), SARS, Malaria, TB, BSE en influenza. In de praktijk worden we ook bij de bijzondere dieren geconfronteerd met obesitas met complicaties zoals atherosclerose en fatty liver disease. Vetzucht bij konijnen kan leiden tot diarree omdat ze hun nachtkeutels niet meer kunnen opeten, tot vachtproblemen, huidplooi dermatitis, gebitsafwijkingen en pododermatitis. Bij reptielen zoals de leguaan en landschildpadden kunnen we metabolic bone disease (MBD) tegenkomen. Door verkeerde voeding komt met name bij de Grijze roodstaart papagaai hypocalcemie voor wat zich uit in tetanische krampen en van de stok vallen. De diagnose wordt gesteld door middel van bloedonderzoek waarbij het geïoniseerd Ca bepaald moet worden. Als therapie kan Ca door het drinkwater gegeven worden (1ml Calcitad/50ml drinkwater). Door ons klimaat in huis vormen ook parasitaire infecties een bedreiging. Vlooien probleem bij konijnen, teken bij reptielen en bloedmijten bij vogels. Bij papegaaien en andere kromsnavels is stress een groot probleem. Stress uit zich met name in veren pikken en automutilatie, Verstappen spreekt niet van een burnout maar een birdout. Natuurlijk gedrag van de papegaai bestaat oa. uit schreeuwen en slopen, een andere kleur gordijnen in huis kan al een enorme hoeveelheid stress opleveren. Naast het kaal plukken neemt ook de immuunstatus fors af met als gevolg het optreden van met name schimmelinfecties. Voor uitgebreid klinisch onderzoek van vogels is het dan ook verstandig preventief een antischimmelmiddel toe te dienen. Rasstandaarden bij dieren leveren ook de nodige problemen op, denk bijvoorbeeld aan de lange oren bij bepaalde konijnenrassen. Er zijn ook voordelen te noemen van onze bijzondere welvaart. Preventieve zorg zoals vaccinaties, anti-parasitica, castratie, goede voeding, supplementen, goede huisvesting en een toegelegde dierenarts. Tot slot wenst Ver-
8 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
stappen ons allen een behouden welvaart!
Respiratoire complicaties bij obesitas patiënten tijdens anesthesie
Gert ter Haar DVM DECVS is specialist chirurgie gezelschapsdieren op de faculteit diergeneeskunde in Utrecht. Zijn lezing ging over respiratoire complicaties bij obesitas patiënten tijdens anesthesie. Vetzucht is van invloed op het respiratie apparaat. Bij de mens kennen we het zogenaamde Pickwickian syndrome dat bestaat uit hypoventilatie en hypercapnie ten gevolge van obesitas. Door obesitas ontstaat obstructieve slaap apnoe. Dit zelfde fenomeen kennen we ook bij brachycephalen ten gevolge van anatomische afwijkingen. De symptomen bestaan uit rusteloosheid, steeds wakker worden, snurken en oververmoeidheid ten gevolge van slecht slapen. Door obesitas is de compliantie van de longen onvoldoende wat leidt tot hypoventilatie. Obese mensen en dieren hebben daarbij juist meer zuurstof nodig om al de weefsels van voldoende geoxigeneerd bloed te voorzien. Er zijn diverse respiratoire aandoeningen beschreven die direct of indirect met obesitas en anatomische afwijkingen te maken hebben: tracheacollaps, larynxparalyse en het brachycephalen syndroom. Bij het brachycephalen syndroom kennen we diverse afwijkingen zoals te nauwe neusvleugels, te lang en/of te dik palatum molle, eversie van de laryngeale zakjes, larynxcollaps en hypoplasie van de trachea. In de loop van de tijd vindt er progressie van de symptomen plaats waardoor de hond inactief wordt en daardoor dikker met als gevolg een nog verdere progressie. In dit stadium worden wij als dierenarts vaak met dergelijke problemen geconfronteerd. Meest opvallend is dyspnoe met stridor. Deze stridor kan nasaal, laryngeaal, pharyngeaal of tracheaal zijn, vaak horen we een gecombineerd geluid. Onderzoek bestaat uit algemeen klinisch onderzoek, röntgenfoto’s van hals en thorax en scopie van de keel en luchtwegen. Bij astma is sprake van een overdreven reactie
�����������
�������������������� van de luchtwegen. Hierdoor treedt vernauwing op van de perifere luchtwegen wat in geval van obesitas nog verergert. Deze dieren hebben vooral moeite met diep inademen.
Gezien de veelheid aan problemen die kunnen optreden bij patiënten met obesitas is preventie van overgewicht van het grootste belang
Anesthesie
Intubatie dient zo snel mogelijk plaats te vinden want obese patiënten zijn 4x zo snel hypoxisch. Daarom is het verstandig deze dieren te pre-oxigeneren. De dosis van het inductiemiddel moet relatief verhoogd worden, gebruik van Propofol is zeer veilig aangezien dit niet in vet wordt opgeslagen. Na preoxigenatie dient de larynx gesprayed te worden waarop een snelle intubatie moet volgen. Preventief worden corticosteroïden en antibiotica toegediend. Op de operatietafel is het verstandig de tafel iets te kantelen zodanig dat de kop iets hoger komt te liggen anders ontstaat er teveel druk op de thorax. Uiteraard dient er een constante monitoring te zijn. Onderhoud van de anesthesie kan met Isofluraan en opiaten zoals Fentanyl of Sufentanyl.
Spoed
lengde inspiratie. Na algemeen klinisch onderzoek is een thorax foto en scopie van de keel en bronchiën noodzakelijk. De spoed opvang bestaat uit het vermijden van stress, koel houden, zuurstoftoediening, Clenbuterol en corticosteroïden. Nadeel van corticosteroïden is dat zij het scopiebeeld en een eventueel spoelsel beïnvloeden. Lange termijn management bestaat uit gewichtscontrole, schone (rookvrije) omgeving en vaak levenslange behandeling met corticosteroïden, antibiotica en bronchodilatators.
Katten met bronchiale aandoeningen
Gezien de veelheid aan problemen die kunnen optreden bij patiënten met obesitas is preventie van overgewicht van het grootste belang.
Opvang van spoed patiënten bestaat uit zo veel mogelijk reduceren van stress, koel houden (temperaturen!), zuurstof toedienen via een masker of losse slang maar een zuurstofkooi is beter, eventueel sedatie en corticosteroïden indien er een zwelling van de keel verwacht wordt. Er dient snel onderzoek gedaan te worden om zo snel mogelijk tot een prognose te komen. Op termijn dient aandacht besteed te worden aan gewichtscontrole.
Deze katten zijn vaak te dik, vertonen een snelle ademhaling met een ver-
Farmaceutische oplossingen voor de aanpak van overgewicht Bart de Leeuw, dierenarts en Technical Services Manager Pfizer Animal Health BV
In dit artikel wordt eerst een kort overzicht gegeven van de vetstofwisseling en de wijze waarop in het lichaam het verzadigingsgevoel ontstaat en de eetlust wordt gereguleerd. Vervolgens wordt besproken waar met medicijnen ingegrepen zou kunnen worden om bij dieren met overgewicht op verantwoorde wijze een gewichtsreductie te helpen bewerkstelligen. MTP-remmers zoals dirlotapide lijken hiervoor momenteel het meest geschikt te zijn. Na het innemen van voedsel worden vetten en andere voedingsstoffen in de darm gedeeltelijk verteerd door de werking van diverse alvleesklier-
enzymen. Voor de vertering van vetten is dat het enzym lipase. Daarnaast vindt onder invloed van de gal emulgering plaats van vetten uit de voe-
ding, waardoor zogenaamde micellen ontstaan. Deze micellen bevatten vetzuren en glycerolen, en worden samen met de andere verteerde voedselbe-
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 9
�����������
�������������������� standdelen geabsorbeerd door de enterocyten. Deze enterocyten vormen de belangrijkste cellen op het oppervlak van het slijmvlies van de dunne darm, en zijn verantwoordelijk voor de absorptie van voedingsstoffen, elektrolyten en water. Zij komen voor in de zogenaamde villi of darmvlokken, kleine vingerachtige structuren die uit de darmwand steken om het absorberende oppervlak van de ingewanden te vergroten. De enterocyten zelf hebben weer kleine celuitstulpingen die microvilli worden genoemd en die het oppervlak en het absorberende gebied van de darmen verder vergroten. Vet wordt dus geabsorbeerd in de vorm van micellen, hetgeen in de enterocyten leidt tot de vorming van voornamelijk triglyceriden. Triglyceriden bestaan uit drie vetzuurmoleculen in combinatie met glycerol, een alcohol. Triglyceriden kunnen vrijelijk door celmembranen heen bewegen omdat ze neutraal en non-polair (= niet elektrisch geladen) zijn. De triglyceriden worden vervolgens samen met kleine hoeveelheden cholesterol gebonden aan bepaalde eiwitten zoals het apoproteine B48, waardoor er stabiele lipoproteinen ontstaan die chylomicronen worden genoemd. Deze zijn nodig om vetten op te nemen in de circulatie en door het lichaam te transporteren. Het enzym dat de vetten aan de proteïnen bindt heet Microsomaal Triglyceride Transferproteïne of MTP.
MTP
Microsomaal Triglyceride Transferproteïne (MTP) is een enzym dat voortdurend in hoge mate aanwezig is in de enterocyten, maar ook aktief is in de cellen van de lever (hepatocyten). We spreken in dit verband van intestinaal MTP en hepatisch MTP. MTP bevindt zich in het endoplasmatisch reticulum, een netwerk van membranen binnen het cytoplasma waar eiwitten worden gevormd, verplaatst en geïntegreerd. Op deze plekken heeft MTP de functie om vetten en eiwitten te binden en chylomicronen aan te maken. Bij eventuele remming van MTP worden er minder chylomicronen samengesteld
voor absorptie en gebruik door het lichaam, en blijft er dus meer vet achter in de cel.
Het verzadigingsgevoel
Het signaleren van verzadiging wordt gestuurd door hormonen die door endocriene cellen in de darmwand worden afgegeven. Ophoping van vetten in de enterocyten vormt de prikkel voor de productie van deze verzadigingshormonen, waardoor een signaal wordt afgegeven aan het dier dat zijn darmen ‘vol’ zijn. Het belangrijkste hormoon in dit proces is het zogenaamde peptide YY (PYY), dat door endocriene cellen in de darmwand wordt afgegeven als reactie op voedsel, of meer exact, op de hoeveelheid triglyceriden in de enterocyten. Circulerend PYY bereikt de hypothalamus onder aan de hersenen, waar het werkt als een chemische regulator van de verzadiging en een signaal afgeeft aan het dier om te stoppen met eten. Naast PYY spelen ook andere darmhormonen een rol zoals ghreline, cholecystokinine (CCK) en glucagonlike-peptide-1 (GLP-1). Deze hormonen hebben eveneens een directe, korte termijn invloed op het gevoel van verzadiging en het moment waarop wordt gestopt met eten. De eetlust wordt daarnaast beïnvloed door allerlei hormonen afkomstig uit andere organen zoals insuline uit de pancreas en hormonen uit vetweefsel (leptine, adiponectine, resistine). Deze hormonen weerspiegelen meer de lange termijn voedingsstatus, gerelateerd aan o.a. energiebalans en percentage lichaamsvet.
Pharmaceutische aangrijpingspunten
Bij overgewicht is er sprake van een verstoring van de energiebalans: er wordt meer energie opgenomen dan er wordt verbruikt. In theorie zou dit probleem kunnen worden opgelost door een combinatie van een passend dieet en voldoende lichaamsbeweging. In de praktijk blijkt deze aanpak bij honden vaak onvoldoende te werken, o.a. omdat honden blijven vragen om eten, het zogenaamde bedelgedrag. Het
10 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
ligt dan ook voor de hand om naast dieet en lichaamsbeweging op zoek te gaan naar een derde pijler onder de aanpak van overgewicht: beïnvloeding van de eetlust door middel van medicijnen. Humaan is er een aantal middelen op de markt, die echter om verschillende redenen niet of nauwelijks voldoen. Orlistat (merknaam o.a. Xenical®) is een lipaseinhibitor. Door remming van de aktiviteit van het pancreaslipase wordt ingegrepen in het digestieproces: minder voedingsvetten zullen in de vorm van micellen worden opgenomen in de enterocyten en een grotere hoeveelheid vetten dan normaal verlaat daardoor het lichaam via de faeces. Deze toename van de hoeveelheid onverteerde vetten in de ontlasting leidt tot enkele onaangename bijwerkingen, zoals steatorrhoe en incontinentie. Daarnaast is er geen invloed op de eetlust: die wordt via een dergelijk werkingsmechanisme niet geremd. Los van de bijwerkingen blijkt ook de effectiviteit zeer matig: een gewichtsreductie van maximaal 5% in een jaar wordt gemeld. Beperkt beschikbare gegevens bij honden geven een vergelijkbaar beeld. Sibutramine (merknaam o.a. Meridia®) is een chemisch aan amfetamines verwante, centraal werkende eetlustremmer die de heropname van noradrenaline en serotonine inhibeert. Deze centrale werking brengt ook het risico met zich mee van bepaalde bijwerkingen: gemeld worden o.a. bloeddrukverhoging, hartkloppingen, obstipatie, nausea, monddroogte, slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid en paresthesieën. De effectiviteit bij mensen is daarnaast matig: bij ongeveer 30% van de patienten kan een gewichtsreductie van 10% worden bereikt over een periode van een jaar. Beperkte onderzoeksresultaten wijzen erop dat sibutramine bij honden niet of nauwelijks effectief is. Rimonabant (merknaam o.a. Acomplia®) is eveneens een centraal werken-
�����������
�������������������� de eetlustremmer, met als aangrijpingspunt cannabinoïde CB-1 receptoren. Rimonabant blokkeert deze receptoren, die geactiveerd worden door THC en andere cannabinoïden. Zowel overmatig eten als overmatig gebruik van tabak overstimuleren het cannabinoïdesysteem in de hersenen, een werking die door rimonabant gereduceerd wordt. Derhalve wordt rimonabant niet alleen gezien als eetlustremmer, maar ook als middel om te helpen stoppen met roken. Bijwerkingen worden echter ook voor dit middel regelmatig gemeld, zoals het optreden van depressies, met in extreme gevallen mogelijke suïcidale neigingen. De effectiviteit bij mensen is daarnaast matig: gemeld wordt een gewichtsreductie van 7-8% over een periode van een tot twee jaar. Gegevens over gebruik bij honden zijn niet bekend. Naast de hierboven vermelde vermageringsproducten worden bij mensen ook wel eens geneesmiddelen voorgeschreven die in principe voor andere indicaties zijn bedoeld. Het gaat dan o.a. om diuretica, geneesmiddelen die schildklierhormonen bevatten en amfetamines. Het gebruik van deze geneesmiddelen bij overgewicht is echter niet geïndiceerd omdat ze niet doeltreffend zijn en/of tot onnodige complicaties kunnen leiden.
MTP-remmers
Gezien de rol die MTP speelt bij de absorptie van vetten lag het voor de hand om dit enzym te gebruiken als aangrijpingspunt voor een nieuw te ontwikkelen klasse geneesmiddelen, de MTP-remmers. Humaan zijn dergelijke middelen nog niet beschikbaar maar veterinair inmiddels wel. Dirlotapide (merknaam Slentrol®) is de eerste MTP-remmer voor honden die zowel in de VS als in de EU geregistreerd is. Dirlotapide zorgt voor een gedeeltelijke remming van MTP waardoor de systemische absorptie van vetten vanuit de enterocyten in de vorm van chylomicronen met ca. 10% afneemt. De daardoor ontstane, geringe
toename van de hoeveelheid triglyceriden in de enterocyt is voldoende om een versnelde release van PYY te veroorzaken waardoor een verzadigingssignaal aan de hypothalamus wordt afgegeven. De daaruit resulterende eetlustdaling van 20 – 40% is verantwoordelijk voor ca. 90% van de gewichtsreducerende effectiviteit. De overige 10% is het rechtstreekse gevolg van de verminderde vetabsorptie. Het proces van de digestie, dat zich afspeelt in de holte van de darm, blijft ongemoeid. Bijwerkingen die van dirlotapide gemeld worden zijn vooral braken, en in mindere mate diarree en lusteloosheid. Deze doen zich echter voornamelijk in de eerste maand van de behandeling voor, zijn niet ernstig en meestal eenmalig, en verdwijnen in het algemeen zonder medische interventie. Dirlotapide is 37,5 maal specifieker voor intestinaal MTP dan voor hepatisch MTP hetgeen een grote bijdrage levert aan de veiligheid van het middel dat dan ook geregistreerd is voor tot 12 maanden aaneengesloten gebruik. Te sterke remming van hepatisch MTP zou leiden tot leverbijwerkingen als gevolg van vetophoping in de hepatocyten. De veiligheid wordt ook positief beïnvloed door het doseringsregime. De begindosering van 0,05 mg/kg is zeer laag, waardoor het lichaam kan wennen aan de behandeling zonder dat zich ernstige bijwerkingen voordoen. De dosering wordt vervolgens, indien nodig, op basis van het gerealiseerde gewichtsverlies maandelijks aangepast. Daarmee krijgt iedere individuele hond zijn eigen, passende dosering waarbij een veilige en gestage gewichtsreductie kan worden bereikt van gemiddeld 3% per maand. Bij een dergelijk tempo van gewichtsreductie raakt het lichaam wel vetweefsel kwijt maar geen magere massa zoals spierweefsel. Doordat er bepaalde verschillen in vetmetabolisme bestaan is dirlotapide niet geschikt voor gebruik bij andere diersoorten dan de hond, en evenmin voor gebruik door mensen. Te verwachten valt echter dat in de komende jaren
ook voor bijvoorbeeld katten en mensen MTP-remmers beschikbaar zullen komen met een zelfde positieve balans tussen risico’s en baten als dirlotapide bij de hond.
Literatuur
Arterburn DE, Crane PK and Veenstra DL. The efficacy
and safety of sibutramine for weight loss: a systematic review. Arch Intern Med. (2004);164: 994-1003.
Greenway FL and Caruso MK. Safety of obesity drugs. Expert Opin. Drug Saf. (2005) 4(6):1083-1095
Padwal RS and Majumbar SR. Drug treatments for obesity: orlistat, sibutramine and rimonabant. Lancet (2007) 369: 71-77
Woods SC. Gastrointestinal Satiety Signals I. An overview of gastrointestinal signals that influence food intake.
Am J Physiol Gastrointest Liver Physiol (2204) 286: 7-13 Wren JA, Gossellin J and Sunderland SJ. Dirlotapide: a
review of its properties and role in the management of
obesity in dogs. J. Vet. Pharmacol. Therap. (2007) 30 (suppl 1): 11-16
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 11
�����������
��������������������
Een ‘overbruggingsplan’ voor dieren met overgewicht Richtlijnen voor de praktijk
Simone Thissen, dierenarts
De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de afgelopen jaren wereldwijd sterk toegenomen. In de periode van 1980 tot 1997 steeg het percentage kinderen in Nederland met overgewicht van 5% naar ongeveer 12%.1 Ook nam de mate van overgewicht toe: te zware kinderen waren nog zwaarder geworden.1, 2 Als reactie hierop is in september 2005 het zogenaamde overbruggingsplan opgesteld als onderdeel van het Masterplan Overgewicht, het resultaat van een samenwerking tussen het Kenniscentrum Overgewicht, het Ministerie VWS en de Jeugd Gezondheidszorg.3 Gebrek aan een wetenschappelijk bewezen effectief programma en een directe behoefte aan ‘actie’ heeft geleid tot het opstellen van een practise-based - in plaats van een evidence based programma, terwijl via literatuurstudies, uitvoering en monitoring serieus wordt gewerkt aan de evidentie van dit programma. Het programma is gericht op de preventie en behandeling van overgewicht bij kinderen. Bij huisdieren is eenzelfde trend naar overgewicht en obesitas zichtbaar en hoewel er geen aansturing is vanuit de overheid om een overbruggingsplan op te stellen, zijn er richtlijnen opgesteld door de Weight Advisory Group (WAG), een initiatief van Pfizer Animal Health Care, voor een praktische aanpak van overgewicht in de diergeneeskundige praktijk. Recente onderzoeksresultaten naar de prevalentie van overgewicht (lichaamsgewicht, LG, 5-20% > ideale LG) en obesitas (LG meer dan 20% > ideale LG) bij honden in de USA4, de UK5, Frankrijk6 en Australië7 tonen een gemiddelde van respectievelijk 33% (29,0% - 37%) en 8% (5 – 15%) aan (fig.1). Vergeleken met schattingen van 6-12% in de jaren 1960-1970 (honden in de USA), is dit een significante toename. Gegevens van onderzoek uit Nederland ontbreken vooralsnog maar er vindt momenteel een onderzoek plaats naar de prevalentie van overgewicht bij honden en katten op basis van de Body Condition Score (BCS).
Erkenning van overgewicht door ouder respectievelijk eigenaar Een recent gehouden enquête onder ouders8 toonde aan dat de meeste ouders hun eigen kinderen niet te dik vonden, hoewel ze zichzelf en hun partner veelal wel als zodanig beschouwden. Ook bij hondeneigena-
��� ��� ��� ��� �� �����������
��������
���������������������������������������������������������������� Figuur 1: Prevalentie van overgewicht en obesitas bij de hond in enkele landen.
ren is er een gebrek aan (h)erkenning van overgewicht. Een grootschalige enquête onder 1500 hondeneigenaren in de UK, Spanje en Duitsland liet zien dat respectievelijk 19%, 25% en 12% van de eigenaren zich bewust was van het overgewicht van zijn hond. (fig. 2) Veel lagere percentages dus dan de prevalentie in eerder genoemd veldonderzoek. Als antwoord op de vraag of deze eigenaren weleens een poging gewaagd hadden hun hond te laten afvallen, antwoordde slechts 13% van de Engelsen, 34% van de Spanjaarden
12 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
en 44% van de Duitsers bevestigend (fig. 2).
Erkenning van overgewicht door dierenarts
Uit dezelfde enquête bleken volgens deze hondeneigenaren, veel dierenartsen de kans te laten lopen om hun clienten te wijzen op de gevaren die gepaard gaan met overgewicht en obesitas. Ook namen zij in veel gevallen geen actieve houding aan om het probleem te bestrijden. Slechts 35% van de eigenaren met te zware dieren gaf
�����������
�������������������� ����
thyreoïdie, ziekte van Cushing, hyperlipemie/dyslipidemie (veranderd lipidgehalte in bloedserum), leververvetting (kat), insulinoom, osteoartrose, respiratoire- en cardiovasculaire aandoeningen. - Farmaceutica: progesteronen, corticosteroïden en anti-convulsiva
��� ��� ��� �� ����������
��������������
�����������������
���������������
�����������������������������������
Redenen genoemd door eigenaar
����������������������������������������� ������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������� �������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������� Figuur 2. Online enquête gehouden onder 1500 hondeneigenaren in Europa
aan dat de eigen dierenarts het onderwerp ter sprake bracht (fig. 2). Dezelfde vraag gesteld aan dierenartsen leverde in 85% van de gevallen een “ja” op9. De interpretatie van de eigenaar en de dierenarts voor wat betreft de aandacht die gegeven wordt aan overgewicht en obesitas in de praktijk is dus duidelijk verschillend.
Redenen van overgewicht
De belangrijkste oorzaak voor overgewicht is een overmatige energie-opname ten opzichte van het energieverbruik. Veel eigenaren weten echter niet wat de energiebehoefte is van hun huisdier. Richtlijnen op de verpakking van honden- en kattenvoeding zijn een goede hulp mits correct toegepast. Hier gaat het vaak fout omdat de eigenaar het huidige (over)gewicht als uitgangspunt neemt in plaats van het ideale gewicht van de hond of kat. Veelal weet een eigenaar ook niet wat het ideale lichaamsgewicht is.
Andere factoren die bijdragen aan overgewicht zijn:
- Voedingsgedrag van de eigenaar: tafelrestjes, extraatjes naast normale maaltijden, goedkoop hondenvoer (energierijker), aantal maaltijden per dag, extra voeding verstrekt door andere familieleden - Eigenaar kampt zelf met overgewicht - Emotionele factoren: voedsel wordt gelijkgesteld aan het tonen van
-
-
-
affectie, voeren uit schuldgevoel (te weinig tijd), projectie van eigen situatie Raspredispositie bij o.a. de beagle, de dashond, de bassethound, de Cavalier King Charles spaniël, de cocker spaniël, de Cairn terriër, de Shetland sheepdog, de Duitse herder en de Labrador. Na castratie daalt de energiebehoefte met gemiddeld 24-30%10,11 Middelbare leeftijd is predisponerende factor voor stijging LG (kat 7 jaar, hond 5 jaar). Binnenkat heeft een grotere kans op overgewicht dan buitenkat Onderliggende gezondheidsaandoeningen als endocrinopathieën (hypo-
Wanneer aan eigenaren werd gevraagd “Waarom denkt u dat uw hond toeneemt in gewicht?,” was het meest gegeven antwoord het bedelgedrag van de hond in combinatie met “geen nee” kunnen zeggen. Daarna volgden “te weinig tijd om de hond uit te laten”,”eten van anderen en buitenshuis” en “het niet willen eten van dieetvoeding” (fig. 3).
Obesitas als ziekte
Obesitas wordt inmiddels erkend als een ziekte die de levensverwachting en –kwaliteit vermindert en het risico op gerelateerde aandoeningen verhoogt. In een onderzoek waarbij de levensverwachting tussen honden werd vergeleken waarbij de ene groep honden 25% minder voeding kreeg dan de andere, werd duidelijk dat de honden die beperkt werden in hun voeropname gemiddeld een 15% hogere levensverwachting hadden (m.a.w. gemiddeld 2 jaar langer leefden) en tevens op een hogere leeftijd symptomen van chronische aandoeningen gingen vertonen12.
��� ��� ��� ��� � �����������
��������������
�����������������
���������������
������������������������������ �������������������������������������������� ������������������������������������������������ ������������������������������������� ������������ Figuur 3. Redenen voor gewichtstoename volgens eigenaar. Bron: online onderzoek, Pfizer AH.
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 13
�����������
�������������������� Andere gevolgen van obesitas voor het dier zijn o.a. een hogere kans op:
- Orthopedische aandoeningen: • osteoartrose a.g.v de toegenomen druk op de gewrichten. Het effect van een gewichtsreductie op de klinische symptomen van honden lijdend aan heupdysplasie is aangetoond in onderzoek.13 - Diabetes mellitus: grootste deel van de honden met suikerziekte lijdt ook aan obesitas en heeft moeite met de glycaemische regulatie door het lichaam. Gewichtsvermindering bij deze honden kan leiden tot een normalisering van de glucosetolerantie en insulinereactie.14 - Urogenitale aandoeningen - Respiratoire aandoeningen - Cardiovasculaire aandoeningen en hypertensie - Pancreatitis - Afwijkingen in vetmetabolisme - Neoplasieën - Dermatologische aandoeningen - Gastrointestinale aandoeningen - Anesthesierisico
Belang van gewichtsvermindering
De hierboven genoemde gezondheidsrisico’s vormen elk al een belangrijke reden om overgewicht bij dieren te bestrijden en te voorkomen. Een dier met een gezond lichaamsgewicht heeft immers een hogere levensverwachting, geen of minder artroseklachten, een beter uithoudingsvermogen, en zal zich kortom veel gelukkiger voelen. Voor dierenartsen is dit duidelijk maar hoe overtuig je de eigenaar hiervan? Uit onderzoek gehouden onder 482 eigenaren bleek slechts 8% van de eigenaren die een poging deed om zijn hond gewicht te laten verliezen succesvol. (fig. 4)
3.
4.
Gewichtsvermindering in de dierenartspraktijk
Het opstarten van een gewichtsverminderingsprogramma in de praktijk is alleen zinvol als alle dierenartsen en assistenten achter het concept staan en zich volledig inzetten. Er moet als team gewerkt worden en iedereen moet ervan overtuigd zijn dat overgewicht een gezondheidsprobleem is wat behandeld moet worden en dat er bij voorkeur preventief gehandeld moet worden.
5.
Zorg voor kennis en materiaal
� �� �� ��
������������������������������ ������� ������������������������������������ ������� ��������������� �������������������������������� �������������������� Figuur 4. Onderzoek naar succes van pogingen tot gewichtsvermindering van hond.
Voor een goede begeleiding van de eigenaar en een succesvol gewichtsverminderingsprogramma is het belangrijk dat iedereen over voldoende kennis beschikt en er de nodige materialen beschikbaar zijn in de praktijk: 1. Een weegschaal: Weeg elk dier (met of zonder overgewicht) tijdens ieder bezoek aan de praktijk, zelfs als het vorige bezoek slechts één of enkele dagen geleden was en noteer dit gewicht in de computer. Op deze manier wordt het gewichtsverloop nauwkeurig gevolgd en worden afwijkingen in het lichaamsgewicht snel opgemerkt. 2. Begin op jonge leeftijd: Informeer nieuwe puppy- en kitteneigenaren niet alleen over ontwormen, vaccinaties en een goede voeding, maar ook over het belang van een
14 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
6.
7.
gezond gewicht. Adviseer eigenaren de voeding voor hun dier af te wegen in plaats van (maat)bekers te gebruiken. Motiveer eigenaren regelmatig om hun dier te komen wegen in de praktijk, zodat er tijdig bijgestuurd kan worden. Gebruik de Body Condition Score (BCS) kaart (fig. 5): Laat eigenaren zien hoe de conditie van hun dier beoordeeld kan worden volgens een vast scoresysteem en hang de BCS-poster in de wachtkamer of in de spreekkamer. Houd regelmatig overleg en informeer alle teamleden: Alleen door samen te werken als een team en hetzelfde verhaal te vertellen aan de eigenaar over de gevolgen van overgewicht op de gezondheid en het welzijn van hun dier, kunnen eigenaren gemotiveerd worden om mee te doen aan een gewichtsverminderingsprogramma. Dieetkennis: Zorg dat iedereen op de hoogte is van de belangrijkste kenmerken van de verschillende (dieet)voedingen die de praktijk verkoopt en leg uit dat een speciaal gewichtsreducerend dieet belangrijk is om ervoor te zorgen dat het dier alle benodigde voedingsstoffen binnenkrijgt. Het alleen verminderen van de normale voeding kan leiden tot tekorten: immers de behoefte aan energie is lager bij een dier met overgewicht, maar niet de behoefte aan mineralen en vitaminen. Dieetvoedingen gericht op gewichtsverlies bevatten daarom relatief meer vitaminen en mineralen in verhouding tot het energiegehalte dan complete onderhoudsvoedingen. Medicijnen: alle medewerkers van de praktijk moeten op de hoogte zijn van de nieuwste mogelijkheden die medicijnen voor de aanpak van overgewicht en obesitas te bieden hebben, zodat zij geschikte patienten kunnen identificeren om op te nemen in een gewichtsmanagementprogramma met behulp van bijvoorbeeld Slentrol. Software: er is speciale software beschikbaar waarmee de voortgang
�����������
Lichaamsconditiescore voor de�������������������� hond 1 - Zeer mager
• De ribben, de ruggenwervels en de bekkenbeenderen zijn zeer goed zichtbaar. • Er is sprake van duidelijk verlies van spiermassa. • Op de borstkas is geen vetlaag te voelen.
2 - Ondergewicht
• De ribben, de ruggenwervels en de bekkenbeenderen zijn zichtbaar. • De taille is duidelijk zichtbaar. • Op de borstkas is geen vetlaag te voelen.
3 - Ideale gewicht
• De ribben, de ruggenwervels en de bekkenbeenderen zijn niet zichtbaar, maar wel goed te voelen. • De taille is duidelijk zichtbaar. • Op de borstkas is een dunne vetlaag te voelen.
4 - Overgewicht
5 - Zwaarlijvigheid
• De ribben, de ruggenwervels en de bekkenbeenderen zijn moeilijk te voelen.
• Bij de borstkas, de ruggengraat en aan de staartbasis is een vetlaag duidelijk zichtbaar.
• De taille is niet zichtbaar.
• De taille is niet zichtbaar.
• Bij de ruggegraat en aan de staartbasis is een vetlaag zichtbaar.
• Er is een toename van de buikomvang zichtbaar.
Figuur 5. Body Condition Score kaart voor de hond
en alle gegevens van de eigenaar en het dier bijgehouden kunnen worden om op een makkelijke en snelle manier overzicht te houden. 8. Gewichsverminderingsprogramma uniek: Zorg ervoor dat gekozen wordt voor een gewichtsverminderingsprogramma dat past bij de praktijk en het team. Inventariseer het aantal potentiële kandidaten in het patiëntenbestand en stel een programma op waaraan alle teamleden meewerken! 9. Spreekkamer: Leg duidelijk uit dat obesitas een ziekte is, hou het medisch en verstrek informatie over de gevolgen van overgewicht en vooral ook over de effecten van een succesvol gewichtsverlies. Herhaal de boodschap!
Acquisitie – selectie van eigenaren
De selectie van eigenaren begint met het bekijken van het patiëntenbestand en het selecteren van de dieren met een LG 20% boven het ideale LG. Daarnaast komen dieren die sinds het vorige bezoek zijn aangekomen, zonder duidelijke reden, in aanmerking om eens te praten over het gewicht.
Benaderen van de eigenaar
Zodra een geschikte kandidaat in de
praktijk verschijnt is het belangrijk dat de paraveterinair al begint met het aangeven aan de eigenaar dat het dier wat zwaarder is dan goed is voor zijn gezondheid. Dit kan door gebruik te maken van verbale en non-verbale communicatie (gezichtsuitdrukking). Dat laatste kan enige oefening vereisen maar het helpt enorm als de opmerking “Goh Joris is in de afgelopen 2 maanden wel 3 hele kilo’s aangekomen, dat is toch zo’n 20% van zijn eerdere gewicht!” gepaard gaat met een geschokte gezichtsuitdrukking. Vervolgens is het belangrijk dat de dierenarts die deze patiënt ziet door de paraveterinair gewaarschuwd wordt dat ze al een eerste opmerking heeft gemaakt over het gewicht zodat daar in de spreekkamer opnieuw over begonnen kan worden.
Vragen om voedsel is geen teken van honger, maar een vraag om aandacht!
Wanneer u tegen een eigenaar zegt ‘U moet uw huisdier minder voeren’, betekent dat voor de eigenaar ‘U moet minder communiceren met uw huisdier!’.
Waar staat de eigenaar?
Probeer tijdens het gesprek met de eigenaar waarin u aangeeft dat obesitas een ziekte is met ernstige gevolgen voor de gezondheid van het dier, te achterhalen ‘waar de eigenaar staat’: 1. Is deze zich al bewust van het overgewicht of komt zelfs om deze reden naar de praktijk? > In dat geval kan direct gestart worden met het programma. 2. Staat de cliënt open voor uitleg over obesitas als onderliggende oorzaak van het probleem waarvoor het dier naar de praktijk is gekomen of voor mogelijke gevolgen in de toekomst? > Deze cliënt heeft wat meer informatie nodig en dient gemotiveerd te worden alvorens gestart kan worden met het programma. 3. Is de eigenaar zich niet bewust van het probleem, maar wil de waarschuwing in overweging nemen? > In dit geval kunt u een nieuwe afspraak maken om nog eens te overleggen over het probleem of af te spreken dat er telefonisch binnenkort op wordt teruggekomen om nog eens te praten over het gewicht van het huisdier (taak paraveterinair) 4. Is de eigenaar totaal niet geïnteres-
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 15
�����������
�������������������� seerd in het gewicht en staat deze niet open voor enige discussie? > In dit geval is het beter om er op dat moment niet over door te gaan maar er de volgende keer nog eens voorzichtig op terug te komen.
Motivering eigenaar
Om eigenaren te motiveren is het belangrijk te praten over de positieve gevolgen op de gezondheid maar ook ‘testimonials’ van eerdere patiënten kunnen een belangrijke motivatie vormen. De belangrijkste motivaties voor eigenaren om deel te nemen aan een gewichtsverminderingsprogramma zijn: - Verbetering in bewegingsmogelijkheden en verbeterde conditie (70%) - De hond ziet er beter uit (20%) - Andere redenen (10%)
��
�
�
������������������������ ��������������������������� �������������������������� ��������������������������������� ���������������������� Opmerkingen van eigenaren die met succes hebben deelgenomen aan een gewichtsverminderingsprogramma:
*gelukkiger’: hond kan makkelijker overeind komen, eigenaar begroeten bij thuiskomst en rennen en spelen en hij voelt zich beter in zijn vel
Gewichtsverminderingsprogramma
Elk gewichtsverminderingsprogramma is er op gericht om op een verantwoorde wijze het overgewicht van een dier
te verminderen. Hierna is het belangrijk om dit gewicht te behouden. Dit betekent in de meeste gevallen dat de eigenaar gemotiveerd moet worden om er een andere levensstijl en voedingspatroon op na te houden en behoed moet worden voor de meest gevaarlijke valkuil, namelijk het bedelgedrag van de hond of kat.
Tips voor het opstellen van een uniek gewichtsverminderingsprogramma:
1. Begin met het vaststellen van het gewenste eindresultaat uitgaande van het ideaalgewicht. Wanneer het om een volwassen dier gaat, kan in de patiëntenkaart gekeken worden naar het gewicht van het dier toen het uitgegroeid was (meestal rond 1-jarige leeftijd). 2. Stel een realistisch plan op en zorg dat de verwachtingen van de cliënt reëel zijn. Leg uit hoelang het ongeveer gaat duren voor het gewenste resultaat is bereikt, vertel over het de snelheid en het maximale gewichtsverlies per week (1-3% is optimaal) en begroot de kosten. 3. Koppel een paraveterinair aan de cliënt. Deze is tijdens het gehele traject verantwoordelijk is voor het bijhouden van de gewichtsvermindering, het motiveren en belonen van de eigenaar en het beantwoorden van vragen. 4. Laat de eigenaar zelf een dagboek bijhouden en zorg dat dit dagboek tijdens elk controlebezoek meegenomen wordt zodat u samen kunt kijken hoe het met de voortgang gaat. 5. Maak altijd een nieuwe afspraak aan het eind van elk bezoek en laat een paraveterinair de eigenaren nabellen als ze niet op komen dagen. Trek voor de 1e visite 1 uur uit en plan de 2e visite < 1 maand. Hierna kan de periode tussen twee bezoeken worden opgevoerd. 6. Overweeg een speciaal ‘Weight watchers spreekuur’ te plannen zodat eigenaren andere deelnemers
16 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
7.
8. 9.
10.
ontmoeten en elkaar kunnen motiveren of zelfs een competitie kunnen aangaan met elkaar! Wanneer het afvallen niet lukt, moedig cliënten dan aan en wees niet boos, pas de behandeling aan. Maak een foto van het dier voor en na het afvallen. Gebruik medicatie als Slentrol® bij de hond om het verzadigingsgevoel te stimuleren en het onweerstaanbare bedelgedrag te remmen. Wees enthousiast over elke gram gewichtsverlies!
Effect van Slentrol® (dirlotapide) op het verzadigingsgevoel
Zoals eerder genoemd is het bedelgedrag van de hond een belangrijke oorzaak van overgewicht. Daarnaast leidt het vaak tot mislukken van een gewichtsverminderingsprogramma. Door gebruik te maken van een farmaceutisch middel als dirlotapide (Slentrol®) wordt het verzadigingsgevoel gestimuleerd en zal de eetlust en daarmee het bedelgedrag sterk verminderen (90% van effect). Dirlotapide heeft tevens een effect op darmniveau waar de vetopname vanuit de darmcellen naar de circulatie wordt geremd door remming van het microsomale triglyceride transfer proteïne (MTP) (10% van effect). Dirlotapide kan tot 12 maanden achtereen worden ingezet in een dosis die aangepast wordt aan de specifieke behoefte van de patiënt. Gedurende deze periode kunnen geleidelijk aanpassingen worden gemaakt in de levensstijl (meer bewegen!) en het voedingspatroon van het dier. Slentrol® is alleen geschikt voor de hond. Katten zijn door hun hoge gevoeligheid voor leververvetting als gevolg van vasten niet geschikt voor gebruik van dit middel. Ook voor humaan gebruik is dit middel ongeschikt. Na het stoppen met Slentrol® zal het behoud van het lichaamsgewicht afhangen van het dieet en de dagelijkse hoeveelheid lichaamsbeweging. De eetlust zal terugkeren en de eigenaar moet hier rekening mee houden om gewichtstoename te voorkomen.
�����������
�������������������� GERAADPLEEGDE LITERATUUR 1
R.A. Hirasing et al. Toegenomen prevalentie van over-
gewicht en obesitas bij Nederlandse kinderen en signalering daarvan aan de hand van internationale
normen en nieuwe referentiediagrammen. Neder-
lands Tijdschrift voor Geneeskunde, jaargang 145, nr .27, 2001, p.1303-1308.
2 Fredriks, et al Body index measurements in 1996-7 compared with 1980. Arch Dis Child 2000 Feb;82(2):107-12.
3 Overbruggingsplan is te vinden op www.rivm.nl.
4 Lund et al Prevalence and Risk Factors for Obesity in Adult Dogs from Private US Veterinary Practices Intern J Appl Res Vet Med• Vol. 4, No. 2, 2006
5 Holmes, K. L.; Morris, P. J.; Abdulla, Z.; Hackett, R.; Rawlings, J. M. Journal of Animal Physiology and Animal Nutrition, Volume 91, Numbers 3-4, April 2007 , pp. 166-167(2)
6 Colliard L, Ancel J, Benet JJ et al. Risk factors for obesity. in dogs in France J Nutr 2006;136:1951S-1954S.
7 McGreevy PD, Thomson C, Pride C, Fawcett A, Grassi T,
Jones B: Prevalence of obesity in dogs examined by
hip osteoarthritis. J. Am Med Assoc. 2000; 216(7):
involved. Vet Rec2005;156:695-702.
1089-91.
8 NRC handelsblad 23-07-07
14 Mattheuws D, Rottiers R, Kaneko J et al. Diabetes mel-
9 PAH Market Research/HC/Forward Research/”Final
litus in dogs: relationship of obesity to glucose tole-
Report: Revised Pet Obesity Study”/April 12, 2004
rance and insulin response. Am J Vet Res 1984; 45:98-
10 I. Jeusette, J. Detilleux, C. Cuvelier, L. Istasse, M. Diez
103.
(2004). Ad libitum feeding following ovariectomy in female Beagle dogs: effect on maintenance energy requirement and on blood metabolites. Journal of
Animal Physiology and Animal Nutrition 88 (3-4), 117– 121.
11 R. C. Backus, M. L. Kanchuk, Q. R. Rogers (2006). Elevation of plasma cholecystokinin concentration following a meal is increased by gonadectomy in male cats*. Journal of Animal Physiology and Animal Nutrition 90 (3-4), 152–158.
12 Kealy RD, Lawler DF, Ballam JM et al. Effects of diet restriction on lifespan and age related changes in dogs. JAVMA, 220: 1315-1320; 2002.
13 Impellizeri JA, Tetrick MA, Muir P. Effect of weight
Weight Advisory Group
Pfizer Animal Health heeft voor de introductie van haar nieuwste diergeneesmiddel Slentrol ® (dirlotapide), dat ingezet kan worden als hulpmiddel bij de behandeling van overgewicht en obesitas bij de hond, het initiatief genomen om de Weight Advisory Group (WAG) op te richten. De WAG bestaat uit een panel van zes onafhankelijke veterinaire deskundigen* die elkaar enkele keren per jaar ontmoeten om kennis en ervaringen uit te wisselen op het gebied van obesitas en deze uit te dragen naar dierenartsen en huisdiereigenaren. De WAG brengt het belang om obesitas bij de hond en kat aan te pakken onder de aandacht en stelt richtlijnen op voor dierenartsen en eigenaren om het aantal gevallen van obesitas te verminderen.
WAG-Richtlijnen
De WAG-richtlijnen zijn gebaseerd op de huidige inzichten en wetenschappelijke onderzoeksresultaten met betrekking tot obesitas, gerelateerde aandoeningen en behandelingen. Ze schetsen een duidelijk beeld van de ziekte obesitas, de oorzaken en de gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van het dier en beschrijven uitvoerig de stappen die ondernomen kunnen worden om obesitas te verminderen en vervolgens het nieuwe gewicht te behouden.
Stappenplan
reduction on clinical signs of lameness in dogs with
Australian veterinary practices and the risk factors
De WAG-richtlijnen geven geen inhoudelijke adviezen waar het gaat om de hoeveelheid- en soort (dieet)voeding die gegeven dient te worden, maar richten zich op een stapsgewijze, kwantificeerbare aanpak waarbij uitgegaan wordt van 5 essentiële stappen: 1. De uitgangssituatie: het vaststellen van de mate van vetzucht, mogelijke onderliggende oorzaken en gerelateerde aandoeningen. Het op de juiste wijze vaststellen van het optimale lichaamsgewicht vormt hierbij een cruciaal onderdeel.
2. Creëren van begrip bij de eigenaar en deze motiveren. Zonder betrokkenheid en begrip van de eigenaar is het zinloos om een gewichtsreducerend programma te starten. 3. Duidelijk aangeven wat de eigenaar kan verwachten. Wanneer een eigenaar niet goed geïnformeerd wordt over o.a. de behandelingsduur, de mate en snelheid van gewichtsverlies, de kosten van therapie, mogelijke bijwerkingen etc. zal de motivatie snel verdwijnen en de beoogde gewichtsreductie niet behaald worden. 4. De behandeling van overgewicht of obesitas. Hieronder vallen het dieet, het gebruik van diergeneesmiddelen die overgewicht bestrijden en een aanpassing van de levensstijl. 5. Behoud van het nieuwe lichaamsgewicht. Het vereist een blijvende verandering in houding en levensstijl van de eigenaar om gewichtsverlies op de lange termijn te behouden.
Preventie
De WAG besteedt niet alleen aandacht aan het geven van adviezen met betrekking tot het behandelen van obesitas maar geeft ook adviezen ter preventie van obesitas. De richtlijnen worden afgesloten met enkele praktische aanbevelingen. Wilt u meer lezen over de WAG en op de hoogte blijven van de laatste stand van zaken met betrekking tot obesitas bij gezelschapsdieren, inclusief de meest recent gepubliceerde artikelen, nieuws en gebeurtenissen of een vraag stellen aan de WAG, surf dan naar www.CanineObesity.info of vraag ernaar bij Pfizer Animal Health.
*
Alexander James German BVSc PhD CertSAM DipECVIM-CA MRCVS, Universiteit
van Liverpool (UK), Roberto Elices-Mínguez, DVM, PhD Veterinaire Faculteit (UCM)
(Spanje), Richard C Nap DVM, PhD, Dipl. ECVS & Dipl. ECVCN., Uppertunity Consultants (Nederland), Philippe Michon, CES canine and feline dietetics, Prakticus en
consulent (Frankrijk), Pier Paolo Mussa, Dr. med. vet., Prof., Dipl. ECVCN, Universiteit van Torino (Italië), Jürgen Zentek, Dr. med. vet., Prof., Dipl. ECVCN, Instituut voor diervoeding, Vrije Universiteit Berlijn (Duitsland).
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 17
�����������
��������������������
Hoe gaat de practicus obesitas te lijf? Asta Diepen Stöpler
“Behandel obesitas als ziekte” “Hoe vertel je de cliënt dat zijn dier te dik is? Zie obesitas als ziekte en benoem het ook zo.” Enne Kwant, dierenarts in Dierenkliniek Deventer belichtte zijn aanpak tijdens het Wintercongres 2007. Ofwel, hoe gaat de practicus obesitas te lijf. Dierenkliniek Deventer heeft ruim tienduizend actieve patiënten, voornamelijk honden en katten. Enne Kwant is een van de vijftien dierenartsen. Hij ziet vijftienhonderd tot tweeduizend cliënten per jaar, waarvan veertig deelnemen aan het gewichtscontrole programma.
Goede intentie
De intentie van Dierenkliniek Deventer is om overgewicht te zien als probleem en als ziekte. “Wij dierenartsen wachten vaak lang met ingrijpen.” Kwant streeft naar bestrijden en voorkomen van overgewicht en obesitas. Hiervan moet iedereen binnen de praktijk zich bewust worden. Het gaat om zorg voor kennis, materialen, het opleiden van het team, software, dieet- en productkennis, op maat gesneden marketing. Belangrijk is een goede acquisitie van cliënten voor het gewichtscontrole programma. De baliemedewerkers moeten alle dieren in de wachtruimte wegen voordat zij naar de dierenarts gaan. Zij noteren het gewicht op de kaart en eventueel of het dier kandidaat is voor het gewichtscontrole programma. De communicatie over overgewicht gaat zowel verbaal als non-verbaal. In de wachtkamer hangen posters met informatie over het ideale gewicht van honden en foto’s van patiënten ‘Voor’ en ‘Na’. “Groot probleem rond overgewicht is de bewustwording bij dierenartsen en bij de eigenaar.” Het is een complex probleem met veel facetten en fases. Voedingsadviezen geven voor het
gecastreerde dier, met eigenaren van jonge dieren de gevaren van overgewicht en obesitas bespreken. Informatie geven via je site en door middel van posters en folders en mondeling tijdens het spreekuur. “In de spreekkamer hebben onze dierenartsen de voorzet van de baliemedewerker. We praten over een ziek dier en die ziekte heet obesitas. We noemen alle risico’s. Vooral kanker maakt indruk op de eigenaar. We vermelden ook de voordelen van gewichtsverlies. Hierbij letten we op mogelijke gevoeligheden van de klant, zijn postuur en leefwijze. Houd het medisch, ga niet oordelen. Praat over actuele zaken, zoals Sonja Bakker. Gebruik de voordelen van het gewichtscontrole programma. Ken je eigen kracht en zwakheden. Ken ook de zwakheden van de eigenaar. Probeer te achterhalen in welke fase van bewustwording de klant zit: onbewust, in overweging nemend om deel te nemen, bezig met de voorbereiding van de plannen, actief. Als hij in de overwegingsfase zit, grijp die kans. Laat de paraveterinair contact houden met deze cliënten.”
Geen snelle oplossing
Dierenkliniek Deventer werkt met Slentrol vanwege de lagere voedselopname, meer compliance van de klant en de mogelijkheid dit middel snel in
18 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
het programma te incorporeren. De dierenarts doet het intakegesprek, verricht het klinisch onderzoek en bepaalt de dosering. “Het is zaak de eigenaar goed te informeren wat het ideale gewicht van zijn dier is.” Dan doet de paraveterinair de controles. Na veertien dagen belt de paraveterinair de klant op om te vragen naar de stand van zaken. Zij is langer en intensiever bij de patiënten van het programma betrokken. Om het gewicht op peil te houden geven de dierenartsen een dieetadvies, maken vervolgafspraken na een maand en na drie maanden. Na een jaar ontvangt de cliënt een schriftelijke herinnering voor nacontrole. Enne Kwant: “Probleem is niet het afvallen, maar het gewicht op peil houden. Als de klant niet op een afspraak verschijnt, bellen we op voor een nieuwe afspraak. Er bestaat geen snelle oplossing voor overgewicht. Educatie en acceptatie bij cliënten is lastig, maar het is mogelijk.”
Commerciële overwegingen
Hoe houd je cliënten in het programma? Kwant geeft een reeks adviezen, die de eigenaar enthousiast kunnen houden om het gewichtscontrole programma te blijven volgen. - Bespreek motivatie en verwachtingen - Bepaal een realistisch streefgewicht - Wees enthousiast over elke gram
Groot probleem rond overgewicht is de bewustwording bij dierenartsen en bij de eigenaar
�����������
��������������������
-
-
gewichtsverlies. Als het dier niet is afgevallen, zeg dan dat het in ieder geval niet zwaarder is geworden. Blijf positief. Geef de cliënt informatiemateriaal mee om thuis rustig te lezen Als hij/zij niet op een afspraak komt, bel op Zorg voor een goede coördinatie door de paraveterinair Dierenarts en paraveterinair dragen beiden verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van het programma Bespreek het programma twee maal per jaar in het team Plaats in de wachtkamer een fotogalerij van succesvolle patiënten Herken deelnemers Beloon prestaties, bijvoorbeeld door muziek of een feest
Tot slot stond Kwant stil bij commerciele overwegingen van invoering van een gewichtscontrole programma. Per bezoek wordt een consult in rekening gebracht. Dierenkliniek Deventer hanteert een basisbedrag voor het totale pakket, exclusief producten en voeding. “Een goed programma zorgt voor goodwill bij de klant, er komt meer traffic naar de praktijk en er is een hogere omzet in het laboratorium.”
Enne Kwant: “Probleem is niet het afvallen, maar het gewicht op peil houden.
Preventie van vetzucht bij hond en kat Asta Diepen Stöpler
Dieetvoeding is een belangrijke factor bij behandeling van vetzucht. Professor Anton Beynen gaf tijdens het Wintercongres 2007 een verhelderend inzicht in fabels en feiten van dieetvoerders voor gezelschapsdieren. Beynen is Professor of Animal Nutrition, Rajamangala University of Technology, Sakon Nakhon, Thailand, en is Hoofd R&D van Vobra Special Petfoods te Veghel. Is het zinvol om hond of kat dieetvoeding te geven? Als het preparaat de juiste samenstelling heeft, wel. Maar hoe weet je dit? Anton Beynen stelde in zijn toespraak ‘Behandeling van vetzucht’ dat niet aan ieder voedingsmiddel onafhankelijk onderzoek ten grondslag ligt.
Ad libitum
Overgewicht bij honden en katten geeft een groot risico op osteochondrose, kanker, osteoartritis, diabetes mellitus, nierfalen (vooral bij katten) en dementie bij honden. Bij voeding gaat het om de hoeveelheid en samenstelling. Er is een ver-
band tussen te zware honden en te zware eigenaren. Bij dikke eigenaren is de kans op te zware dieren groter. De kans op mammacarcinoom is groter bij honden die op jonge leeftijd zwaar zijn. Beynen noemde enkele onderzoeken, onder meer dat van Kealy in 48 labra-
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 19
�����������
��������������������
Veel diervoeders bevatten toevoegingen met een bepaalde claim, bijvoorbeeld voor dieren met gewrichtsaandoeningen. Zwak punt is, aldus Beynen, dat hieraan geen objectieve onderzoekingen ten grondslag liggen.
dors. Twee groepen honden (reuen en teven) zijn onderzocht. De eerste groep mocht ad libitum eten, de andere dieren kregen 75% van deze hoeveelheid. Na drie jaar waren er aanmerkelijke gezondheidsverschillen tussen beide groepen waarneembaar. Een voorbeeld: in groep 1 kwamen meer heupafwijkingen voor dan in groep 2. Na vijf jaar hadden honden uit groep 2 slechts in zeer beperkte mate osteoartrose. De levensduur van deze honden was gemiddeld twee jaar langer dan van de dieren uit groep 1. “De hoeveelheid voer is bepalend voor skeletproblematiek en levensverwachting.” Andere onderzoeken tonen vergelijkbare resultaten aan. Katten met nierinsufficiëntie zijn gebaat bij goed samengestelde dieetvoeders, zij hebben een langere levensverwachting. Kunnen goede voeders ook het ontstaan van nierinsufficiëntie uitstellen? Zijn de claims van producenten wel conceptueel juist? “Er zijn geen gecontroleerde onderzoeken. Het lijkt aannemelijk dat voeders met een verlaagd fosforgehalte effectief zijn bij nierfalen, maar dit is niet bewezen.
Dieetvoeders blijken meer fosfor te bevatten dan katten normaliter nodig hebben.” Droogvoeders voor katten met diabetes type II bij katten bevatten veel koolhydraten, terwijl katten van nature een koolhydraatarm dieet eten. “We willen een lang leven met hoge kwaliteit. Er zijn aanwijzingen dat lagere hoeveelheden voedsel hieraan een belangrijke bijdrage kunnen leveren.”
Vasten
Hoe kan behandeling door dieet bij hond en kat aangepakt worden. “Minder voeren betekent een negatieve energiebalans. Obesitas betekent een positieve energiebalans.” Beynen rekent uit hoe lang het duurt om een hond met tien kilo overgewicht te laten afvallen tot zijn ideale gewicht. Bij niet-voeren duurt dit 67 dagen. Andere opties om af te vallen zijn het zelf bereiden van de voeding, het geven van normaal diervoeder of een vermageringsproduct. Vasten bij gezonde en te dikke honden zorgt voor een snelle gewichtsvermindering. Als het dier 60% van de benodigde hoe-
20 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
veelheid voer krijgt, duurt het langer. Echter, Beynen pleit er voor om het dier niet volledig te laten vasten. De belangrijkste bezwaren zijn het verlies van spiermassa (voornamelijk van de hartspier) en verlies van vitamines en mineralen. Voorts wordt dit regime als onmenselijk beschouwd. Industrieel geproduceerde voeders hebben een lage energiewaarde (minder vet) en meer ruwe celstoffen, waardoor de energieconcentratie afneemt. De producenten claimen een verhoogd eiwitgehalte en toegevoegd L-carnitine om verlies van spiermassa tegen te gaan. Beynen stelt dat hiervoor magere bewijzen zijn uit diverse onderzoeken. Normale hondenvoeders hebben twee maal meer energie dan honden gemiddeld nodig hebben. Een halve portie is dus voldoende. Bij bestrijding van obesitas is beweging belangrijk. Als honden joggen, verbruiken zij 30kJ per minuut. Naar de gevolgen van afvallen bij dikke honden en katten is weinig onderzoek gedaan. Wel is duidelijk dat bij honden die aan de lijn zijn, de ernst van osteoartrose vermindert.
�����������
��������������������
“Is welvaart echte welvaart of onze ondergang?”
Asta Diepen Stöpler
Pleidooi voor gedifferentieerde aanpak van obesitas Overgewicht is een complexe aangelegenheid. Veel oorzaken leiden tot meer energie-inname dan verbruik. Ook bij kinderen neemt de prevalentie van obesitas hand over hand toe. Kinderarts Olga van der Baan pleitte tijdens het Wintercongres voor een gedifferentieerde aanpak van dieet, beweging en therapie. Kinderarts Sociale Pediatrie Olga van de Baan is gespecialiseerd in obesitas bij kinderen en werkt in Behandelcentrum De Heideheuvel in Hilversum. Zij behandelt kinderen van 2 tot 20 jaar en 95% van haar patiënten heeft een BMI ¹) van 35 of hoger. “Welvaartsziekten worden veroorzaakt door luxeproblemen. Het is een kwestie van overvloed: te zoet, te vet, te veel eten en drinken, te veel stress en depressie. Obesitas is een complex probleem met veel verborgen factoren. Zo zijn de energiewaarden van een portie
van de vrouwen obees en het schuift op richting 25-30%. Ook bij de groep jongste kinderen stijgt het lichaamsgewicht sterk. Ergens in de jaren ‘80 begon de ontsporing. Een landelijke groeistudie in Nederland toont aan dat er een grote groep jonge kinderen is met obesitas. In 2004 had 16,7% van de jongens overgewicht en 3,3% obesitas; bij meisjes 13,5%, respectievelijk 2,9%. Momenteel telt ons land 170.000 obese kinderen. “De les die we uit deze verontrustende groei kunnen leren is dat er nog geen
Welvaartsziekten worden veroorzaakt door luxeproblemen patat bij McDonald’s in 20 jaar gestegen van 210 naar 610 calorieën. We bewegen steeds minder. Op allerlei gebieden wordt het leven ons - te gemakkelijk gemaakt. Autoramen hoef je al lang niet meer handmatig open of dicht te draaien. De gevolgen van overgewicht zijn bekend: onder meer hart- en vaatziekten, diabetes type II en maligniteiten. Is welvaart wel echt welvaart of leidt deze tot onze ondergang?”
Mondiaal probleem
In Nederland is in de periode van 1984 tot 2001 de prevalentie van obesitas sterk toegenomen. In 2001 is 8-10%
effectieve strategieën ontwikkeld zijn. Ook in ontwikkelingslanden is een toename van obesitas waarneembaar. Mondiaal naderen we het omslagpunt waarop er evenveel ondervoede als overvoede mensen zijn. Overgewicht is een wereldwijd probleem.” Talrijke oorzaken zijn aanwijsbaar voor welvaartsziekten. Zoals de obesogene omgeving: meer inname van energie dan verbruik. Kinderen bewegen en spelen minder. Zij worden steeds vaker met de auto naar school en sportvereniging gebracht. Kinderen zitten langdurig voor beeldschermen. Velen hebben een televisie op hun kamer en
kijken gemiddeld vier tot acht uur per dag naar de tv. Andere factor is de sterke marketing van voedsel: lekker verkoopt goed. ‘Gezonde’ tussendoortjes hebben de helft van de energie van een normale warme maaltijd. Veel mensen hebben onvoldoende kennis van voedsel. Gezonde voeding is duurder dan calorierijke voeding. Binnen het gezin spelen aankoopgedrag, eetbehoefte en activiteiten van ouders een rol. De inrichting van de maatschappij heeft invloed in de vorm van steeds minder veilige speelruimten voor kinderen. Genetische factoren spelen een bescheiden rol, 95% van obesitasgevallen heeft exogene oorzaken. Een van de patiënten van Van der Baan was een jongen van 13 jaar, 1.66 meter, ruim 166 kilo, BMI 60. Hij leed aan beginnende ouderdomsdiabetes, te hoge bloeddruk, leverfunctiestoornissen, klachten aan gewrichten en rug. Hij werd gepest op school, voelde zich buitengesloten en had 100% ziekteverzuim. “De gevaren van - ernstig - overgewicht bij kinderen zijn niet voldoende bekend. Niet bij ouders, maar ook niet bij veel professionals. Kinderen groeien niet over overgewicht heen, zoals ik zo vaak van ouders hoor. Dit is een fabel.”
Tv uit, eettafel terug
Een effectieve oplossingsrichting is een gedifferentieerde aanpak: aangepaste
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 21
�����������
�������������������� voeding in combinatie met beweging en gedragstherapie. “Alleen een dieet is volstrekt zinloos”, aldus Van der Baan. “Door het bekende opvoedadagium ‘eet je bord leeg’ verleren kinderen te luisteren naar de verzadigingsimpuls. Jonge kinderen eten muizenhapjes en hebben daar genoeg aan. Als kinderen te zwaar zijn, is het contraproductief om voedsel en snoep te verstoppen. Een negatieve houding van ouders is dat ook, want zo krijgt het kind de boodschap dat het niet goed is. Gedragstherapeutische interventies kunnen helpen. De ervaring leert dat therapie gelijktijdig aan kind en ouders de beste resultaten oplevert. Bij jonge kinderen is groepstherapie effectiever dan behandeling van het kind alleen. Zij kijken naar elkaar en leren van elkaar.”
Verder is er de techniek van het eten: gezonde voeding in kleinere porties. Aan tafel eten met mes en vork. Kleine hapjes nemen. Televisie uit, want als je afgeleid wordt, eet je meer dan wanneer je bewust eet. Schaf een eettafel aan. “Het is verbazingwekkend hoeveel gezinnen geen eettafel hebben”. Het gebruik van medicatie bij kinderen bevindt zich nog in de experimentele fase. De effecten op langere termijn van maagbandjes zijn niet bekend. Van der Baan onderzoekt de verschillen in effectiviteit tussen klinische behandeling en ambulante behandeling. De voorlopige uitkomsten van dit onderzoek – Obelix Obesitas Behandelingsexperiment - laten zien dat deelnemers goed afvallen in de klinische behandeling en iets minder in de ambulante behandeling.
Het debat
Zij pleit dan ook voor een gedifferentieerde aanpak. “Afvallen is één, maar gewichtshandhaving is het echte werk en betekent blijvend minder eten en meer bewegen. Bij afvallen verandert het metabolisme. Het lichaam gaat heel zuinig om met energie. Deze toestand kan jaren lang aanhouden, minstens acht jaar blijkt uit een onderzoek dat sinds acht jaar wordt gedaan. Hoe lang deze wijziging in het metabolisme werkelijk duurt, weten we dus nog niet.” 1) BMI is de richtlijn voor bepaling van de mate van overgewicht bij volwassenen. Een BMI tussen 20 en 25 is
gezond, overgewicht begint bij BMI 25 en obesitas vanaf BMI 30.
Marianne Kalkman
Overgewicht is een probleem, niet alleen bij mensen, maar ook bij dieren. De sprekers op het vierde IP Wintercongres lieten daar weinig twijfel over bestaan. Maar: wie doet er wat aan? Eigenaren weten vaak niet dat hun hond of kat te dik is, of dat overgewicht gevaarlijk is. Is het dan aan de dierenarts, om hierop in te springen? Sterker nog: hoeveel dierenartsen zien overgewicht zelfs maar als een probleem? Wie kan en moet er actie ondernemen tegen overgewicht? Over die vraag debatteerde het panel, dat bestond uit Walter Boer (Proteq Dier & Zorg), Erwin Virginia (Dierenbescherming), Bart de Leeuw (Pfizer), Pascale Fuchs (veterinair organisatiebureau Vitaux en secretaris stichting Met dieren meer mens) en Leen den Otter (Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren). Honden en katten zijn steeds vaker te dik. Dat kost de dieren al gauw een jaar of twee van hun leven. Het leven wordt er niet leuker op, wanneer je als hond of kat niet lekker kunt bewegen. Maar huisdieren met overgewicht hebben ook vaker last van gezondheidsproblemen. Verzekeraar Dier & Zorg meldde onlangs al aan het ANP de trend dat er steeds meer wordt uitgekeerd voor klachten, veroorzaakt door overgewicht; nieren, gewrichten en spijsvertering.
Wiens schuld is het, als een hond of kat te dik wordt? Het is allereerst de eigenaar die zijn huisdier de bak met voer voorzet. De reclame vertelt hem immers dat je je dier beloont met een lekker hapje. Maar wat wil je ook: de meeste baasjes zien eten zelf ook als een traktatie, een beloning. Als het om henzelf gaat, ondernemen mensen pas actie als de maat al vol is en die grens blijken ze lang te verleggen, doordat ze een vertekend beeld hebben van wat nog een gezond gewicht is. Bovendien bagatelliseren ze het risico dat overgewicht betekent voor hun gezondheid. Logisch dat ze ook zo handelen als hun huisdier te dik is.
Voorlichting
In de Verenigde Staten is een dierenarts verantwoordelijk gesteld voor de kosten van extra verzorging voor een hond met overgewicht, omdat die de eigenaar van het dier onvoldoende zou
22 • april 2008 | Overgewicht wie doet er wat aan?
hebben voorgelicht. Nu zal dit in Nederland misschien niet zo snel gebeuren. Maar toch: de dierenarts, die immers alles weet over de gezondheid van huisdieren, zou baasjes op het overgewicht (en de risico’s daarvan) moeten wijzen. In de praktijk zijn er niet veel dierenartsen die dat doen. Omdat ze zelf het belang niet zien, of het niet als hun taak beschouwen. De inbreng van de dierenarts is hier echter hard nodig. Dat is immers degene die verstand heeft van gezondheid en de eigenaar wijzer kan maken. Zeker als we dit probleem telkens en waar mogelijk onder de aandacht willen brengen. Behalve dierenartsen hebben ook fokkers en keurmeesters veel invloed. En de verzekeraar, kan die met financiële prikkels hierin proberen te sturen? Walter Boer van Dier & Zorg ziet de verantwoordelijkheid van de eigenaar echter niet graag op zijn verzekeringsmaatschappij afgewenteld.
�����������
�������������������� Belonen voor goed gewicht is een mogelijkheid, de vraag is alleen hoe je dat toepast in de praktijk. Ook Peter van Royen van ‘de andere verzekeraar’ wil graag meedenken over de preventie van ziekte middels bestrijden van obesitas. Over een concrete aanpak zijn beide echter nog niet uit.
Mishandeling
Overgewicht wordt nog vaak gezien als een luxe probleem. Maar ja, die luxe
Hoe doe je dat dan, je klant aanspreken en doordringen van het belang obesitas aan te pakken? Kijk of je bijvoorbeeld het effect van overgewicht kunt visualiseren. Zo rekent dierenartsassistente Esther Klok eigenaren van een Jack Russel voor dat één enkele boterham in het dieet van deze kleine hond te vergelijken is met een hele stapel boterhammen voor een mens. In een Engels voorlichtingsprogramma werd al het eten bij elkaar op tafel
Wiens schuld is het, als een hond of kat te dik wordt? leidt intussen wél tot overdaad en zo tot overgewicht. Dat kan toch niet goed zijn voor het welzijn van het huisdier? De Dierenbescherming ziet obesitas als een vorm van verwaarlozing, vertelde Erwin Virginia. Ja, zelfs van mishandeling. Maar de inspecteurs doen er weinig aan, omdat het moeilijker aan te pakken is dan andere vormen van verwaarlozing en mishandeling, die vooralsnog prioriteit krijgen. Maar het is wel degelijk een probleem en daarom steunt de Dierenbescherming het LICG, die hierover voorlichting kan geven aan de eigenaren. Het is niet voor niks dat voeding al eens centraal heeft gestaan tijdens een Week van het Huisdier, zegt Leen den Otter, voorzitter van het informatiecentrum. Hij zou een mogelijke aanpak van overgewicht graag gauw eens willen bespreken met enkele partijen, onder meer uit het panel. De bijeenkomst staat gepland voor maart. En inmiddels is obesitas ook als actiepunt opgenomen in het jaarplan voor 2008. De dierenartsen in de zaal zeggen er geen moeite mee te hebben hun klanten aan te spreken. De een probeert er over in gesprek te gaan door het dier altijd te wegen tijdens het consult, een ander brengt het ter sprake als preventieve maatregel voorafgaand aan een operatie. En derde dierenarts vertelde er geen enkele moeite mee te hebben, na een bekkenoperatie de klant voor te schrijven zijn hond te laten afvallen, ter ondersteuning van de revalidatie.
gezet, dat een te dikke hond wekelijks verorberde. Een van de dierenartsen vraagt een klant met een te dikke hond wel zijn dier zelf op tafel te tillen.
Afslanken
Moeten dierenartsen de eigenaar van een te dikke hond ook niet wat strenger toespreken? Overgewicht is mishandeling! Of bereiken we meer met zachte drang en baasjes helpen hun dier te laten afvallen? Je mag best met zoveel woorden zeggen dat je huisdier óvervoeren gelijk is aan mishandeling, of op zijn minst slechte verzorging, vinden sommigen. Nee, vindt dierenarts Marinus, dan bereik je die mensen niet meer. Zijn klanten zijn vaak van goede wil, heeft hij ervaren. Die hebben meer aan goede voorbeelden van andere eigenaren die al wel succes hadden. Of motivatie
ven. Het eerste resultaat is er dan en dat is een goede stimulans om door te zetten. In tussentijd merkt de eigenaar immers hoeveel actiever zijn hond of kat wordt. Zien is geloven. De aanpak van overgewicht is een zaak van lange adem. Van continu herhalen wat gezond is en wat niet. Misschien moeten we wel een ‘ambassadeur’ aanstellen, die deze boodschap een bekend gezicht geeft, is een suggestie tijdens het debat. Langdurige voorlichtingscampagnes vanuit de dierenartsenpraktijk hebben door de jaren heen echter niet kunnen voorkomen dat mensen steeds dikker worden. Een programma als Slim Fit heeft na tien jaar geen duidelijk resultaat opgeleverd, erkent Margriet Bos van Royal Canin. En doordat we steeds meer (te) dikke honden om ons heen zien, vertekent ons beeld van wat een gezond gewicht is. Een labrador bijvoorbeeld, hoort een stuk slanker te zijn dan wat nu doorsnee is. Misschien moet de dosering op de pakken diervoeder ook maar eens worden bijgesteld. Die zijn vaak nog op oud onderzoek gebaseerd. Maar vergeet ook niet, waarschuwde Margriet Bos, dat mensen hun huisdier daarnaast ook nog ander eten geven. Toch groeit sinds een jaar of drie de aandacht voor overgewicht en het besef dat we daar wat aan moeten doen. Natuurlijk komt dat niet door een enkele campagne, zegt Pascale
Afslanken is makkelijker voorgeschreven dan gedaan in de vorm van een beloning. De vriendelijke aanpak werkt beter, omdat veel eigenaren best van goede wil zijn. En dan kun je vanuit de dierenartsenpraktijk hulp aanbieden. Want afslanken is makkelijker voorgeschreven dan gedaan. Wat kun je verwachten, van eigenaren die in hun dagelijks leven al zo druk zijn? Een middel als het eetlust remmende Slentrol, onlangs geïntroduceerd door Pfizer, hoofdsponsor van het Wintercongres, kan dan een steun in de rug zijn. Het middel mag maximaal een jaar lang worden gege-
Fuchs. Dat kan slechts het resultaat zijn van aanhoudende inspanningen. En daaraan draagt ook dit congres weer een stukje bij. Hoe je het ook wendt of keert, de dierenarts draagt daaraan wel degelijk een steentje bij als hij er telkens weer op wijst. Zijn autoriteit mag dan minder zijn dan vroeger, waar het gaat om informatie over gezondheid, heeft de dierenarts toch nog genoeg te vertellen!
Overgewicht wie doet er wat aan? | april 2008 • 23
��������������
��������� �����
�� ������ ������� ���� ���� �������
��������������������������� ��������������������������� �������������������������� ������������������������ ��������������������������������������� ������������������������� ���������������������������������� �������������������������������������� �����������
��� ���������������� ����������������������� ������������������������� ������������������������������� �����������������������������
����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������ ��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� �������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������ ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ����������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ��������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� ������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������ ���������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������� �����������������������������������������������������������������������
����������������
���������������������������������������������������������������� ���������������������������������������
������