WINTER 2013 – WWW.ZUIDVLEUGEL.NL
NAAR EEN SCHONE ECONOMIE EEN BEREIKBARE ZUIDVLEUGEL STEDENBAAN COMFORTABEL WONEN IN DE STAD LANDSCHAP DICHTERBIJ HUIS
NAAR EEN SCHONE ECONOMIE EEN BEREIKBARE ZUIDVLEUGEL STEDENBAAN COMFORTABEL WONEN IN DE STAD LANDSCHAP DICHTERBIJ HUIS
ZUIDVLEUGEL ADAPTIEF SAMENWERKEN tussen overheden, markt en samenleving
7 → Moet de internationale bereikbaarheid nog verder verbeterd worden?
13 → ÉÉn ambitie, drie strategieën in de Adaptieve Agenda
23 → Met elkaar aan tafel om de energiehuishouding voor de komende 30 jaar neer te zetten
3 → Veranderende rol overheid laat marktpartijen groeien Verkeersonderneming. De Rotterdamse aanpak: partnerschap in combinatie met zakelijkheid.
Over adaptief werken en agglomeratiekracht
→7
6 → agenda’s en beleid komen en gaan, de echte ‘problemen’ blijven bestaan 7 → Grootse verbindingen voor een klein land De visie van een grootgebruiker en een aanbieder op de internationale bereikbaarheid van de Zuidelijke Randstad DHIS
10 → Luister!
11 → Verdunnen is belangrijk, maar wie betaalt dat? Het effect van de in zwaar weer zittende corporaties op de binnenstedelijke investeringen.
→ 13
Met drie strategieën naar een duurzaam concurrerende Zuidelijke Randstad.
17 → Liever adaptiever Het Zuidvleugelmagazine is een uitgave van het Samenwerkingsverband Zuidvleugel DHIS
Samenstelling en redactie
20 → nieuwe
samenwerking in de Zuidvleugel
Zuidvleugelbureau
21 → Stedenbaan in uitvoering
Fotografie
Meer verantwoordelijkheid voor partners en gemeenten in de uitvoering van het concept Stedenbaan.
(cover, pagina 2, 8, 22 en 25)
Fotobureau Sicco van Grieken Verkeersonderneming (pagina 4) Woonstad Rotterdam (pagina 12)
23 → Energietransitie met warmtenet in de Zuidvleugel in de volgende fase 25 → Herbestemming Rijksvastgoed bij OV-knopen In dit kader begeleidt Stedenbaan alliantiegesprekken bij stationsomgeving Den Haag Laan van NOI.
26 → Verbinden voor het versterken van de innovatiekracht Rinke Zonneveld over de noodzaak en ambities van de Innovation Quarter, Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Zuidvleugel.
De uitvoering van deze afspraken vindt plaats in een dynamische bestuurlijke omgeving. In maart vinden de Gemeenteraadsverkiezingen plaats, waarna nieuwe colleges van B&W en nieuwe Dagelijks Besturen in de regio’s zullen aantreden. Ook de regio’s zelf gaan in 2014 veranderen: de stadsregio’s rond Rotterdam en Den Haag worden in relatie tot de intrekking van de WGR+ afgebouwd, en dan start de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. De gemeenten zetten hierbij in op een vernieuwende meer flexibele en dynamische samenwerking van onderop. Ook de opzet en werkwijze van de regio’s Holland Rijnland en Midden-Holland zal veranderen.
Met de Adaptieve Agenda zetten de overheden samen een belangrijke stap, op weg naar een toekomstgerichte inhoudelijke agenda. Een agenda, die responsiever om kan gaan met trends en ontwikkelingen in markt en samenleving. En een agenda die overheden in hun faciliterende rol zet, door initiatieven uit de markt die bijdragen aan de concurrentiepositie en het vestigingsklimaat van de Zuidelijk Randstad, helpen mogelijk te maken.
13 → Een uitnodigend perspectief!
De conclusies van een inspirerende bijeenkomst over adaptief werken en adviezen voor andere manieren van samenwerking rond de uitvoering van de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad.
samenleving gaan aanpakken. Een aantal voorbeelden hiervan treft u aan in dit magazine.
In het Bestuurlijk Overleg MIRT van november 2013 hebben de Zuidvleugelpartners samen met het Rijk, de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad vastgesteld. Deze Adaptieve Agenda staat centraal in dit Zuidvleugelmagazine. Ik ben blij dat diverse stakeholders vanuit de private sector, of op het raakvlak van privaat en publiek, hun visie op de opgaven uit de Adaptieve Agenda hebben willen geven. Dank daarvoor!
De overheid moet de dialoog aan met andere partijen, voor de omslag van een aanbodgestuurde naar een vraaggerichte markt.
Twynstra Gudde (pagina 17) IJPRoM - IJskes Public Relations & Marketingcommunicatie (pagina 24) Ivo van der Bent (pagina 26)
Bij al deze dynamiek blijven de inhoudelijke opgaven van de Adaptieve Agenda overeind: versterking van de economie, de agglomeratiekracht en de duurzaamheid van het gebied. Ik hoop dat de nieuwe besturen, met alle urgente vraagstukken die in hun eigen gemeenten spelen, het oog ook gericht blijven houden op dit gezamenlijke regionale belang. Uiteindelijk baseert de effectiviteit van de Zuidvleugel als samenwerkingsverband zich op de kracht van de samenwerking in de regio’s. In de Zuidelijke Randstad kunnen we niet zonder bestuurlijke agglomeratiekracht, waarin we als gezamenlijke overheden opereren als een team, waarin ieder zijn eigen kennis, taken, bevoegdheden en middelen ook ten dienste kan stellen aan de kracht van het totaal. En waarin het mogelijk blijft, indien nodig, vandaag even in te schikken met het eigen belang om er morgen samen sterker uit te komen.
In 2013 heeft het project Smart Talks, uitgevoerd door het Zuidvleugelverband samen met de Rotterdamse Academie van Bouwkunst, Kenniscentrum Sustainable Solutions en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, laten zien dat gemeenten bij gebiedsontwikkelingen al ver zijn gevorderd in een nieuwe meer faciliterende werkwijze en deze ervaringen graag met elkaar delen. In 2013 hebben de Zuidvleugelpartners ook belangrijke stappen gezet op weg naar een andere werkwijze met de oprichting van de ROM Zuidvleugel en de vorming van de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ). Zowel in de ‘Innovation Quarter, Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Zuidvleugel’ als de EPZ werken kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheden samen aan de versterking van de economische kracht van de Zuidelijke Randstad.
Ontwerp en productie Zinnebeeld Drukwerk PlatformP
Ik wens u een creatief en adaptief 2014 toe.
In 2014 is het zaak door te pakken. Vanuit de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad zijn in het BO MIRT circa 15 afspraken gemaakt over opgaven en projecten die de overheden samen met markt en
Lodewijk Lacroix, Secretaris/programmamanager Zuidvleugelbureau
Voor meer informatie Zuidvleugelbureau Postbus 90602 2509 LP Den Haag 070 441 8301
[email protected] www.zuidvleugel.nl
1
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
2
Adaptief werken in de Zuidvleugel – Veranderende rol overheid laat marktpartijen groeien
Adaptief werken in de Zuidvleugel – Veranderende rol overheid laat marktpartijen groeien
Adaptief werken in de Zuidvleugel: De Verkeersonderneming als voorbeeld
Veranderende rol overheid laat marktpartijen groeien Het is druk in Rotterdam. Maar liefst anderhalf miljoen mensen wonen en werken in deze regio. En het verkeer neemt gestaag toe. De tijd is voorbij dat de overheid alleen maar ingrijpt door met collectief geld grote infrastructurele maatregelen te nemen. Er wordt nu veel aandacht besteed aan de samenwerking met het bedrijfsleven en marktpartijen (Programma Beter Benutten). In Rotterdam zijn ze al heel ver met de veranderende rol van de overheid. Partnerschap in combinatie met zakelijkheid: dat is de Rotterdamse aanpak. “Dit is een uitgelezen moment, nu de individualisering op zijn retour is en we nog steeds worstelen met de gevolgen van de crisis, om door te pakken met het bereikbaarheidsvraagstuk. De Verkeersonderneming doet dat door mensen te bewegen om hun gedrag te veranderen”, zegt Aernout van der Bend, directeur van De Verkeersonderneming, de samenwerkingsorganisatie van Rijkswaterstaat, gemeente en regio Rotterdam en het Havenbedrijf. “De tijd dat de overheid bepaalde wat goed voor ons is, ligt achter ons. De individualisering maakt plaats voor een nieuwe vorm van solidariteit. Er ontstaan over een breed front gemeenschappen - zogenoemde communities - bij zowel burgers als bedrijven. Hierdoor verandert de rol van de overheid. Zij transformeert van een voorschrijver naar een facilitator. Het is daarom logisch om burgers en bedrijven via die communities aan te spreken op hun eigen
3
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
verantwoordelijkheid en hen uit te dagen om mee te denken over de vraag hoe ze het best van A naar B kunnen, rekening houdend met de verkeersdrukte.” “Als samenleving willen we steeds meer rendement halen uit onze collectieve voorzieningen. Als de overheid miljarden stopt in het beheer en onderhoud van wegen, dan mogen we van gebruikers toch wel verlangen dat ze daar als een goed rentmeester mee omgaan?”, stelt Van der Bend. “De wegen worden nu 4 á 6 uur per dag overbelast, terwijl er op veel andere uren nog wel verkeer bij kan. Het faciliteren van gebruikers in de spreiding van automobiliteit, levert meer op dan alleen beter gebruik van de wegen. Minder reistijd bevordert de tevredenheid van de medewerker en vermindert reiskosten. Daarnaast leidt een betere bereikbaarheid tot meer klanten. Inefficiënt gebruik moet je
pas in laatste instantie met collectieve middelen aanpakken. Belanghebbenden zijn zelf ook aan zet. Is het logisch om als samenleving, een miljard gemeenschapsgeld te steken in de aanleg van extra rijstroken als bedrijven voor een fractie van dat bedrag de ploegentijd aan kunnen passen of medewerkers kunnen toestaan flexibel te werken?”
Om werkgevers en werknemers daarin te ondersteunen en hen te kunnen laten kiezen uit een breed pakket aan diensten, heeft De Verkeersonderneming een innovatieve Europese aanbesteding uitgeschreven. Kent een aanbesteding normaal één winnaar, nu gaan 16 marktpartijen de Rotterdamse markt op. De nieuwe diensten variëren sterk in aanpak. Zo heeft één van de marktpartijen de voordelen van een leaseauto toegepast op een lease e-bike en worden andere werknemers verleid met een persoonlijk mobiliteitsbudget waarbij ze door slim te reizen geld kunnen overhouden. Een andere dienst is een actuele reisplannerapp, waarbij reizigers in één oogopslag zien wat sneller is: de auto, de fiets of het openbaar vervoer.
16 nieuwe diensten uit de markt De Verkeersonderneming betrekt burgers en bedrijven bij dit bereikbaarheidsvraagstuk. Want uit berekeningen blijkt dat de filedruk sterk vermindert, wanneer dagelijks 16.000 mensen in de regio Rotterdam de auto tijdens de spits laten staan. Wanneer 16.000 mensen kiezen voor een alternatief vervoersmiddel of een ander reismoment dan blijft de Rotterdamse regio goed bereikbaar. Om dit voor elkaar te krijgen, moet het reisgedrag dus worden aangepast.
Van der Bend: “In deze aanbesteding zie je de Rotterdamse, zakelijke aanpak van de overheid goed terug. Voorheen zouden we de dienstverleners subsidie hebben verstrekt. Dat doen we niet meer. De marktpartijen kunnen hooguit in de beginfase een cofinanciering van maximaal 50% aanvragen. Dat ontvangen ze alleen als ze aantoonbaar succesvol zijn. Wat voorheen een inspanningsverplichting zou zijn, is nu een heldere resultaatafspraak met de marktpartij. We monitoren dat goed. Daarnaast
geldt als harde eis, dat de nieuwe diensten binnen drie jaar in staat moeten zijn om op eigen benen te staan. In totaal halen deze marktpartijen ruim 4.300 automobilisten uit de spits. Binnenkort start een tweede ronde van deze aanbesteding, waar marktpartijen zich weer voor kunnen aanmelden bij De Verkeersonderneming. Deze ronde heeft als doel nog eens 6.000 mensen te verleiden tot alternatieven.” Marktplaats “Het aangaan van een zakelijke relatie betekent niet dat we de marktpartijen niet ondersteunen. De Verkeersonderneming heeft in kaart gebracht waar de belangrijkste knelpunten in Rotterdam zitten en waar werkgevers en werknemers zitten, die wachten op oplossingen. Door middel van gerichte bijeenkomsten en de website www.verkeersonderneming.nl worden werkgevers en werknemers in contact gebracht met nieuwe diensten. Zo ontstaat een ‘Marktplaats voor mobiliteit’ waar vraag en aanbod samenkomen.” De marktplaats ging op 27 november 2013 officieel van start met een startschot van minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. “Daarnaast zorgt de publiekscampagne www.filedier.nl voor een bewustwording over ander reisgedrag,” aldus Van der Bend.
→→ In deze aanbesteding zie je de Rotterdamse, zakelijke aanpak van de overheid goed terug. Advies aan de Zuidvleugel Gevraagd naar de lessen voor een samenwerking als de Zuidvleugel geeft Van der Bend aan dat je een gezamenlijk beeld dient te hebben van hoe je de wereld aanpakt. “Geen concurrentie meer onderling, maar samenwerking is het toverwoord. Samenwerking is geen doel op zich, maar wel een →
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
4
column – Agenda’s en beleid komen en gaan, de echte ‘problemen’ blijven bestaan
Adaptief werken in de Zuidvleugel – Veranderende rol overheid laat marktpartijen groeien
Column
Agenda’s en beleid komen en gaan, de echte ‘problemen’ blijven bestaan
adaptief middel om je doelen te verwezenlijken. Die doelen mogen extreem innovatief zijn en moeten creatief in de markt worden gezet. Waarbij de overheid een belangrijke rol heeft als early adopter. Die rol heeft De Verkeersonderneming ook. Niet voor alle onderwerpen, maar voor bepaalde doelen werkt het beter om een samenwerking op te richten, die verder van de overheden staat en sneller kan schakelen. Door op programmaniveau te werken, waarbij er op doelen en ambities wordt gestuurd, ontstaat er meer handelingsruimte om in te kunnen springen op de markt. Natuurlijk moet men zich hierbij wel kunnen verantwoorden aan de diverse samenwerkende overheden, ten aanzien van recht- en doelmatigheid.
→→ Geen concurrentie meer onderling, maar samenwerking is het toverwoord. De overheden zelf, dienen een duidelijk kader naar buiten te geven richting marktpartijen. En onderling dienen samenwerkers vast te houden aan doelen en reeds gemaakte afspraken (zonder het adaptieve uit het oog te verliezen). Hierbij valt te denken aan de gezamenlijk geprioriteerde projecten in MIRTverband, zoals vastgesteld in het Bereikbaarheidspakket Zuidvleugel. Daarnaast heeft de markt er behoefte aan dat overheden op basis van feiten en argumenten het gesprek aan gaan. Laat zien waar je wel en niet van bent. Vraag daarbij is wel, per dossier, of de Zuidvleugel de juiste schaal is om te opereren. Past dit wel bij de trend van kleinere communities, zoals we die nu waarnemen? Er dient ruimte te zijn voor een flexibele samenwerking. Uiteindelijk moet je een visie kunnen uitleggen aan de samenleving - burgers én bedrijfsleven - en kunnen laten zien waar voor hun de kansen liggen. Zorg dus voor een goed verhaal!” ← Erik Kiers, Programmaleider BO MIRT
5
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
Forenzo
Collectief vervoer
Weg van de spits
Spitsradar 010
Check je werkplek
Forensz 2.0
Slim vervoerplan
Timesupp
Reisbalans
Mobiliteitsloket
Fietsen verleer je nooit
Rotterdam Van5naar4
First1 Bedrijfsfitness
Movesyourday
waygo Seatz
Persoonlijke reisplanner
De Verkeersonderneming is de uitvoeringsorganisatie voor het programma Beter Benutten van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in de regio Rotterdam. Om Rotterdam bereikbaar te houden hebben gemeente en stadsregio Rotterdam, het Havenbedrijf en het ministerie van Infrastructuur en Milieu/Rijkswaterstaat in 2008 een kleine en slagvaardige samenwerkingsorganisatie opgericht: De Verkeersonderneming.
Het gezamenlijke doel is het bereikbaar maken en houden van Rotterdam door het slim gebruiken van infrastructuur, slim reizen en slim werken. De belangrijkste adviseurs van De Verkeersonderneming zijn VNO-NCW, Deltalinqs, Kamer van Koophandel Rotterdam, EVO, TLN, provincie Zuid-Holland, gemeente Spijkenisse, politie RotterdamRijnmond, gemeente Capelle aan den IJssel en gemeente Krimpen aan den IJssel.
verhouden tot de sociaaleconomische netwerken en ketens waarop ze impact willen hebben. Hun aanpak is te eenvoudig en versnipperd. Ketens worden niet sterker als iedereen zijn eigen bedrijventerrein aanbiedt, maar ook niet als een partij zegt dat het alleen maar bij hem mag. De economische agenda Zuidvleugel heeft oog voor de uitdaging om in een bepaald domein adaptief vermogen te ontwikkelen, waar overheden weinig verstand van hebben, maar waar ze wel de kansen vinden voor eigen uitdagingen als ‘werk en inkomen’. Ook groeit het bewustzijn dat gemeenten, stadsregio’s, metropolitaanse autoriteiten, Nederland en de EU samen in een governance-netwerk zitten waarin ze onderling en wederzijdse meerwaarde moeten generen. Dat is potentiële winst. Om de winst te verzilveren moeten adaptief vermogen en meerwaardecreatie in ketens en netwerken, net zulke harde overheidskills worden als in het succesvolle delen van het lokale, nationale en internationale bedrijfsleven. Over de grens heenkijken is geen wens, maar een must. Dat wordt hard werken, maar is de enige weg voor gemeenten. Gelukkig kunnen we dat, in de metropoolregio Rotterdam – Den Haag, onderdeel van de Randstad met zijn vleugels. Met 3.4 miljoen inwoners kan de Zuidvleugel meer functies aan dan ze heeft. Paradoxaal lukt dat als de Zuidvleugel handelt als dienstbare schakel tussen Noordvleugel en Brabantstad\Antwerpen, die aan beide waarde toevoegt die ze zelf niet hebben. Ingebedheid wordt belangrijker dan autonomie. Inbedden lukt beter vanuit eigen trots en identiteit. Daarin zijn Noordvleugel en Brabant verder. Erken dat en werk van daaruit verder. ←
Er ligt een economische agenda Zuidvleugel. Dat is mooi, of misschien niet. Veel agenda’s blijken gestapelde ambities met weinig keuzes. Als ze niet evolueren in een traject van haalbare actie en competenties, blijven ze papieren tijgers. We moeten hard werken om onze positie in de wereld te behouden, stelt Paul Schnabel. En die WE is zowel Europa, Noordwest Europa, Nederland, Randstad, Zuidvleugel, metropoolregio, stadsregio en stad. Overal speelt dezelfde uitdaging: hoe houd ik sterke concurrenten bij en andere concurrenten achter mij. Een effectief antwoord vereist veelal een bundeling van krachten. Gebieden concurreren net als bedrijven. Bedrijven doen dat al langer. Ze zijn onderworpen aan de tucht van de markt. Overleven vereist twee competenties: →→ vermogen zich aan te passen aan veranderde omstandigheden (adaptief vermogen); →→ vermogen zich zo te positioneren in ketens en netwerken dat je kwaliteiten van anderen kunt ‘lenen’ om samen producten/ diensten te leveren, die jouw positie en die van medeproducten versterkt. De mondiale markt eist deze competenties ook van overheden en dat is ‘uitdagend’. Overheden zijn behept met kenmerken, die adaptief vermogen en keten- en netwerkvorming belemmeren. De eerste is de idee van een eigen (politiek) primaat. Overheden stellen liever eigen beleid vast. Daarna willen ze dat ‘de rest van de wereld’ in hun beleid past. Selectie vindt plaats als iets past in ‘HET BELEID’, niet als iets kansen biedt. De handelwijze is inside-out (wij voeren ons beleid uit). Adaptatie verlangt outside-in handelen (hoe moet IK mij snel aanpassen om kanjers van kansen, die langs komen, te benutten ook als ze niet in mijn beleid passen). Het tweede kenmerk is de illusie van territoriaal monopolie: binnen deze grenzen ben ik bevoegd. Dit begrensde handelen, belemmert overheden in het slim opereren in netwerken en ketens die zich
Geert Teisman, wetenschappelijk directeur Platform31, kennisnetwerk voor stad en regio en hoogleraar Bestuurskunde aan de Erasmus Univer siteit Rotterdam Marloes Hoogerbrugge, Platform31 en onderzoeker OTB, TU Delft Cees-Jan Pen, Platform 31 en lector vastgoed aan de Fontys Hogeschool
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
6
internationale bereikbaarheid – grootse verbindingen voor een klein land
internationale bereikbaarheid – grootse verbindingen voor een klein land
internationale bereikbaarheid
Grootse verbindingen voor een klein land Hoe wordt de Zuidvleugel bereikbaarder? Internationale bereikbaarheid. Eén van de speerpunten uit de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad. Hoe is het met die bereikbaarheid gesteld? We vragen het een vervoeraanbieder, directeur Roland Wondolleck van Rotterdam The Hague Airport (RTHA), en een grootgebruiker, CEO Dick Benschop van Shell Nederland. Welke rol zien zij voor de overheid en voor zichzelf? Ieder jaar stijgen duizenden Shell-werknemers en -gasten vanuit Rotterdam op naar bestemmingen binnen en buiten Europa. En ‘Rotterdam’ tankt jaarlijks miljoenen liters ‘Shell’. Genoeg ‘lijntjes’ tussen de directeuren van het olie- en gasbedrijf en de luchthaven. Ze spreken elkaar met zicht op de startbaan. 42 and counting De luchthaven ligt in het hart van de Zuidvleugel, tussen de mainport Rotterdam en de internationale stad van vrede en recht Den Haag. Wondolleck: “Ooit waren we met sluiting bedreigd, maar inmiddels zijn we een state of the art luchthaven en vliegen we op 42 bestemmingen. Dat aantal groeit nog steeds. Het aantal passagiers is de afgelopen jaren vervijfvoudigd. Binnen de milieuruimte.” Hij noemt de internationale bereikbaarheid van Nederland “groots voor een klein land”. Dat geldt zeker ook voor de vluchten via RTHA. Wondolleck: “Nederland is wereldwijd vooral bekend om een economie die rond het water is ontstaan. Maar ook via
7
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
spoor en weg zijn de verbindingen adequaat. Er is natuurlijk verkeersdruk in ZuidwestNederland die aandacht vraagt, maar dat is inherent aan grootstedelijk gebied.” Spin off Wondolleck en Benschop zijn het erover eens dat internationale bereikbaarheid essentieel is voor het vestigingsklimaat. Benschop ziet de concurrentiepositie van de Zuidelijke Randstad onder druk staan: “Shell houdt zelf ook knelpunten voor haar werknemers bij. En daaruit blijkt dat, hoewel de ligging van deze regio uniek is, we toch niet hoog genoeg scoren in vergelijking tot metropolen elders in de wereld. Dan gaat het niet alleen om infrastructuur, maar ook om de arbeidsmarkt en de kwaliteit van leven. We moeten ons niet alleen kunnen meten met steden als Kopenhagen, Wenen of München. Gezien onze ligging hebben we zelfs een natuurlijk voordeel op Londen en Parijs. Dat voordeel kunnen we beter benutten.” Het economisch effect van een gunstig vestigingsklimaat is niet te onderschatten. “Neem alleen al de spin off van een kantoor
als Shell voor het aantal hotelovernachtingen in de regio, of voor de huizenmarkt”, schetst Benschop. “Ik heb daar wel eens staatjes van gezien. Dat is enorm.” Het merendeel van de ruim 11 duizend werknemers van Shell in Nederland is actief in de Zuidvleugel. Vanuit het hoofdkantoor in Den Haag of de vestigingen zoals in Rijswijk, Rotterdam en Pernis. “Dagelijks naar Europese steden en regio’s kunnen vliegen is cruciaal”, bevestigt Wondolleck. “Niet alleen voor Shell, maar ook voor Unilever, Siemens of voor de bedrijven op de Maasvlakte.” Hybride Moet die bereikbaarheid nog verder verbeteren? “Ons streven”, zo licht Wondolleck toe, “is de verdere ontwikkeling van relevante verbindingen. We exploiteren de luchthaven niet voor onszelf, maar uitdrukkelijk als belangrijke infrastructuur voor economische activiteiten in Zuidwest-Nederland. En de democratie wil vliegen. Die bepaalt in principe waar we naartoe gaan.” Koren op de molen van Shell. Van Benschop mogen er zeker verbindingen bij, vooral zakelijke →
Dick Benschop (links) en Roland Wondolleck (rechts)
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
8
internationale bereikbaarheid – grootse verbindingen voor een klein land
Eric van Winsen – luister
→→ De democratie wil vliegen. Wij zijn er voor de ontwikkeling van de regio
→→ Het natuurlijke voordeel van onze ligging kunnen we veel beter benutten. Blijven investeren!
Roland Wondolleck is jurist, ondernemer, piloot en ‘Rotterdammert’. Hij
Dick Benschop trad in 2003 aan bij Shell en gaf leiding aan Shell Energy
begon zijn carrière in dienst van de toenmalige luchthaven Zestienhoven.
Europe en Shell Maleisië. Sinds 2011 is hij president-directeur van Shell
Sinds 1994 is hij algemeen directeur en havenmeester van – wat nu heet –
Nederland. Eerder was hij staatssecretaris van Buitenlandse Zaken in het
Rotterdam The Hague Airport. De luchthaven telt zo’n 200 directe en 2500
kabinet Kok-II. Royal Dutch Shell telt in totaal 87.000 werknemers in meer
indirecte arbeidsplaatsen.
dan 70 landen.
bestemmingen. Rotterdam-Berlijn staat bovenaan zijn verlanglijstje. “Staat genoteerd”, lacht de luchthavendirecteur. RTHA brengt continu dit soort behoeften in kaart. Ligt de nadruk meer op zakelijk of op recreatief verkeer? “Dat is een oude discussie. De tijd dat KLM verondersteld werd hoofdzakelijk zakenreizigers te vervoeren en Transavia uitsluitend toeristen, ligt echt ver achter ons. Wij zijn een hybride luchthaven. Een luchthaven als Innsbruck piekt in de winter, maar zakt in na de skivakanties. Wij zetten in op stedentrips en zakenvluchten, met veel bestemmingen die het hele jaar rond voor beide groepen aantrekkelijk zijn.” Denderend succes Benschop: “De CFO van Shell waar ik eerder vandaag een afspraak mee had, was even lang onderweg van London City Airport naar de luchthaven Rotterdam, als van Rotterdam naar Den Haag. Het gaat dus niet alleen om de externe bereikbaarheid, maar ook om de interne.” Als voorbeeld geeft hij de RandstadRail. “Een denderend succes. Trek ‘m in Den Haag door naar Scheveningen. Op die route liggen veel internationale organisaties.” Nog meer wensen? “Na de A4 moet ook de A13 beter. Maak de Betuwelijn af, zorg voor een aansluiting op de HSL, en een betere verbinding met Brussel.” Benschop pleit sterk voor investeringen. “Van geen van de investeringen hebben we achteraf spijt gehad. Neem de Hubertustunnel, de Utrechtsebaan en straks de Rotterdambaan, de Blankenburgtunnel, de nieuwe centraal stations. Bij alles verbetert de stad.” Hij roept de overheid daarom op vooral te blijven investeren. “En in brede zin, dus denk ook niet te krap over het Spuitheater. Investeringen komen de leefbaarheid van het gebied en de economie enorm ten goede.” Tante Mien Dat de luchthaven een belangrijke vestigingsfactor is, is essentieel voor het politiek draagvlak. Daarnaast werken Wondolleck en
9
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
de zijnen ook constant aan breder maatschappelijk draagvlak. “Dat betekent ten eerste zorgen dat de omgeving geen last van ons heeft.” De luchthaven werkt daarvoor onder meer samen met de Milieudienst Rijnmond, die meldingen registreert en analyseert van bijvoorbeeld vliegtuiggeluid. “Maar vooral óók bestemmingen bieden die de omgeving interessant vindt. Anders zeggen tante Mien en ome Jaap: dat is mooi zo’n luchthaven in de achtertuin, maar waar kan ik opstappen als ik naar Malaga wil? Wij zijn geen one trick pony zoals London City Airport van waaruit alleen op puur zakelijke bestemmingen wordt gevlogen.” Dat impliceert goed luisteren naar wensen uit de samenleving; zijn devies voor alle organisaties. “Niet eerst beleid maken en dan de reacties horen, maar eerst inventariseren.” Benschop ziet die aandacht al wel sterk toenemen: “Gemeenten als Rotterdam en Den Haag komen vragen: kunnen we iets voor je doen? Dat is goed.” Burgemeestersduo De Zuidvleugel heeft het geluk van twee vooruitstrevende burgemeesters: Aboutaleb van Rotterdam en Van Aartsen van Den Haag zien het gebied als één geheel. Wondolleck: “Ware dit een groter land, dan waren we zeker één stad. Dat zien ze haarscherp.” Het gezamenlijke optreden is een boost geweest voor de internationale bekendheid. Juist zij namen in 2010 het initiatief de naam van de luchthaven om te vormen tot Rotterdam The Hague Airport. Eén van de eerste stappen in de metropoolvorming. Sindsdien is ook gewerkt aan een betere OV-verbinding met Den Haag: vanaf Centraal kun je nu met de RandstadRail en een airportshuttle tot bij de vertrekhal komen, waar je eerst de trein naar Rotterdam CS moest nemen en dan met bus 33 terug moest. De openbaarvervoerverbinding met de luchthaven kan uiteraard nóg beter, stelt Wondolleck, door bestaande lijnen naadloos op elkaar af te stemmen en de frequenties te verhogen.
Ploegendienst op Pernis Verdient bereikbaarheid als vestigingsfactor de eerste prioriteit van de overheid? Dat niet. Volgens Benschop vraagt de arbeidsmarkt op dit moment meer aandacht: de aanwezigheid van de juiste werknemers. “Aan de bovenkant zitten we goed. Toptalent voor Shell kunnen we aantrekken, ook uit het buitenland. Maar de echte crisis speelt in het beroepsonderwijs. Slechts een kwart van de mbo-studenten volgt een technische opleiding, zoals procestechniek of onderhoudstechniek. Dat is echt te weinig. Weten ze wel hoe goed die ploegendiensten op Pernis verdienen? Wij doen daar vanuit Shell veel aan: samenwerking met het Zadkine of het Albeda College, en met Deltalinqs, de ondernemersvereniging, stimuleringsprogramma’s, startgaranties…” Deze stimulans is zeker van belang in Zuidwest-Nederland, dat het behalve van diensten ook moet hebben van productie, zoals ook de Adaptieve Agenda stelt. “De maakeconomie is onze bestaande kracht. Ik zie dat ook terug in het onlangs uitgekomen WRR-rapport [Naar een lerende economie, red.]”, aldus Benschop. Gewilde woningen Om het nijpende tekort aan technisch opgeleide mbo’ers terug te dringen kunnen overheden, volgens hem, scholen en bedrijven samenbrengen, stageplaatsen stimuleren en politieke druk uitoefenen op de bekostiging van de vmbo-scholen. En de juiste voorzieningen bieden. Zo komt het BioSciencepark in Leiden lastig aan labpersoneel omdat er in de omgeving te weinig betaalbare huizen voor hen gebouwd worden. De overheid kan faciliteren door partijen te verbinden. Dit interview geeft daar een fraaie illustratie van: bestemming nummer 43 vanuit Rotterdam The Hague Airport lijkt niet ver weg. ← Lodewijk Lacroix, secretaris/programma manager Zuidvleugel Jeanine Mies, zelfstandig tekstschrijver
Luister! Over chirurgie en accupunctuur in de Ruimtelijke Ordening Dagen geïnteresseerde klanten te woord. Dit is louterend, enthousiasmerend en inspirerend tegelijk! Uiteindelijk zit in elk klantcontact de groei van morgen opgesloten.
Ik nam onlangs deel aan een door de Provincie georganiseerde ‘Bouwtafel’. Met een groep betrokken partijen bij bouwen en wonen ontstond al snel een geanimeerde discussie over de werkelijkheid van vandaag en de toekomst van de Zuidelijke Randstad. Het geeft energie om te luisteren naar verhalen van geïnspireerde mensen met persoonlijke ambities.
Het landschap van wonen, werken, winkelen en leven verandert drastisch en fundamenteel. Vasthouden aan oude rituelen en gewoontes is hierop niet het goede antwoord. Het beschermen van bestaande belangen kan je aardig in de weg zitten. Nieuwe ontwikkelingen en veranderende vraag dagen uit, zetten zaken op scherp en vragen om nieuwe oplossingen. Als ik zie hoe vanzelfsprekend de digitale wereld de realiteit is voor mijn kinderen van 10, 12 en 13 jaar oud, dan kan ik mij werkelijk niet voorstellen dat zij ooit hun dagen van 9 tot 5 in een groot kantoor zullen doorbrengen.
Meer dan ooit moeten we beter begrijpen, hoe steden, dorpen en alles wat er tussenin zit functioneren. Hoe wordt binnen die gebouwde omgeving gewoond, gewerkt en geleefd? Met schaarse middelen wordt het kiezen van de juiste plekken voor gerichte investeringen en vernieuwing nog belangrijker. Dat vraagt om een overheid, die handelt en denkt vanuit een lange termijn visie op de toekomst in deze provincie. Ik verbaas mij soms over het gebrek aan zelfbewustzijn in dit deel van Nederland. Als ik collega’s spreek, die in de meer perifere delen van ons land werkzaam zijn, wijzen zij direct op demografische ontwikkelingen en de aantrekkingskracht van de stedelijke regio’s in het westen van het land. Hier gaat het gebeuren! Deze trend is overigens ook al langer in bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland aan de gang. We zijn hier nu al een jaar of 5 een grote latente woningbehoefte aan het opbouwen. Met honderdduizenden huishoudens, die straks de weg naar onze regio zoeken, hebben we de verantwoordelijkheid om nu na te denken, hoe en waar we deze mensen straks een plek kunnen geven.
→→ Het landschap van wonen, werken, winkelen en leven verandert drastisch en fundamenteel. Als wij niet meer simpelweg willen bouwen in de weide, de centrumlocaties lastig en vol zijn en er zoveel nieuws op ons af komt, dan dwingt ons dat in het werkelijk doorgronden van de opgaven in de stedelijke netwerken. Waar zitten de knooppunten? Hoe gaan wij om met zorg? Waar liggen de juiste prioriteiten? Waar zitten de zwakke punten die bescherming behoeven? Waar zitten de kansen? De simpele paradox tussen stad versus platteland, ouderen versus jongeren, groei versus krimp, sturen versus loslaten of openbaar vervoer versus automobiliteit werkt niet meer en is dus volstrekt zinloos. Als ontwikkelaar luister ik naar de klant om de mogelijkheden van de groei van morgen te doorgronden, als overheid ligt er de taak om via de dialoog met andere partijen te doorgronden wat de fundamentele veranderingen zijn en welke publieke belangen daarbij spelen. Ga luisteren, zoek de dialoog en ga begrijpen. Pas dan kan je de juiste keuzes maken. ←
De omslag van een aanbodgestuurde naar een vraaggerichte markt is verstrekkend en gaat diep. Het stelt grenzen aan de ‘maakbaarheid’ van de samenleving en nodigt uit tot een directe dialoog met klanten en gebruikers om de juiste keuzes te kunnen maken. Het gaat meer en meer om het realiseren van goede plekken met identiteit. Daar horen andere werkwijzen, een ander instrumentarium en een andere mentaliteit bij. Op het mini-symposium Smart Talks dat de Zuidvleugelpartijen samen organiseerden, kwamen al verschillende andere werkwijzen uit de praktijk voorbij. Zo sta ik zelf (en mijn collega’s) ook een paar keer per jaar, in onze eigen woningbouwprojecten, op Open
Eric van Winsen, directeur Bouwfonds Ontwikkeling regio Zuid-West
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013 10
binnenstedelijke investeringen – Verdunnen is belangrijk, Maar wie betaalt dat?
binnenstedelijke investeringen – Verdunnen is belangrijk, Maar wie betaalt dat?
binnenstedelijke investeringen
Verdunnen is belangrijk, Maar wie betaalt dat? Om kwetsbare wijken er bovenop te helpen is het noodzakelijk dat corporaties woningen kunnen blijven bouwen voor middeninkomens. Want gezien de huidige marktsituatie zullen commerciële partijen (beleggers en ontwikkelaars) zich niet massaal wagen aan investeringen in moeilijke gebieden. Hebben corporaties eenmaal een fundament gelegd, waardoor wijken zich positief gaan ontwikkelen, dan wordt het investeringsklimaat voor deze partijen aantrekkelijker. Als marktpartijen instappen, moet wel een oplossing worden gevonden voor het probleem van de ‘negatieve grondexploitatie’, betoogt Maria Molenaar, voorzitter Raad van Bestuur van Woonstad Rotterdam. Een van de belangrijke zaken die overeind lijkt te blijven in het woonakkoord tussen Aedes en het kabinet, is dat woningcorporaties ook ‘niet-sociale woningen’ mogen blijven bouwen. Koopwoningen en vrijesector huurwoningen dus. Dat is zeer goed nieuws voor het toekomstperspectief van gemeenten, zoals Rotterdam. Deze zogenoemde ‘niet-daeb’ woningen (daeb betekent: dienst algemeen economisch belang) zijn noodzakelijk om middeninkomens aan de stad te binden, een voorwaarde voor een levensvatbare toekomst voor Rotterdam op de langere termijn. Woningcorporaties zijn de enige partijen die investeren in wijken die slecht scoren op allerlei lijstjes. Beleggers en ontwikkelaars zijn daarin veel terughoudender. Om een duidelijke reden: marktpartijen willen direct rendement, en dat lukt in deze wijken simpelweg niet. Terwijl corporaties
11 ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
genoegen nemen met rendement over een veel langere termijn. Maatschappelijke opbrengsten even belangrijk Dat kan omdat corporaties niet uitsluitend naar de financiële kant van herstructurering kijken, maar ook de maatschappelijke opbrengst zwaar laten wegen. Een goed voorbeeld daarvan is de Rotterdamse wijk Spangen. Twintig jaar geleden een nogo-area, geteisterd door drugsdealers en overlast. Nu, dankzij langjarige investeringen door Woonstad Rotterdam en de gemeente Rotterdam, is het een rustige stedelijke woonwijk. Als grootste investeerder heeft Woonstad Rotterdam de wijkaanpak laten onderzoeken in een maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA), die de maatschappelijke resultaten in beeld brengt door ze in geld uit te drukken. De MKBA toont aan dat de wijkaanpak van Spangen een bijna slui-
tende begroting heeft. Aan de maatschappelijke kant zijn verloedering en overlast vrijwel bestreden, terwijl leefbaarheid, veiligheid en woongenot significant zijn gestegen. Corporaties nemen het initiatief en moeten dat kunnen houden Op Rotterdam Zuid staan we voor een grote opgave, zoals bevestigd wordt in het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Veel wijken op de zuidoever vragen om forse investeringen. Zoals gezegd zijn corporaties de eerste aangewezen partijen hiervoor en daar zetten wij ons dan ook voor in, met alle investeringsruimte die het Rijk en toezichthouders ons gunnen. Als wij het fundament eenmaal hebben gelegd, kan een wijk beginnen aan een opwaartse beweging, onder andere door de komst van nieuwe kansrijkere bewoners en doordat de mogelijkheden toenemen voor zittende bewoners om zelf vooruit te komen. Zo
Maar dan. Als marktpartijen instappen, werpt de vraag zich op, wie de verdunning en grote afwaardering van de oude opstallen betaalt. Er blijft immers een negatief resultaat over, als de kosten van het afwaarderen, slopen en het bouw- en woonrijp maken van de grond worden afgezet tegen de grondopbrengsten van de nieuwe (eengezins)woningen. Woningen voor de middeninkomens, die we graag aan een wijk willen binden. Vrijwel altijd worden er minder woningen teruggebouwd, een verdunning die kan oplopen tot een derde van het oorspronkelijke aantal woningen.
ontstaat meer draagvlak voor scholen, winkels en overige voorzieningen. En wordt het investeringsklimaat voor commerciële partijen aantrekkelijker.
De rekening voor verdunning en afwaardering komt nu bij corporaties terecht: voor Woonstad Rotterdam speelt dit bij alle recente en toekomstige grote herstructureringen in de stad. Deze verliezen worden gedeeltelijk terugverdiend in commerciële (‘niet-daeb’) projecten. Maar als commer-
→→ Als wij het fundament eenmaal hebben gelegd kan een wijk beginnen aan een opwaartse beweging ciële partijen projecten willen realiseren in aantrekkelijke wijken, nemen zij dan ook dergelijke verliezen voor hun rekening? En wat als ontwikkelaars niet willen investeren en corporaties niet kunnen investeren, wie trekt de gemeente dan als investeerder aan voor deze rekening voor verdunning en afwaardering? Dat belooft nog een interessante discussie te worden. ← Maria Molenaar Voorzitter Raad van Bestuur van Woonstad Rotterdam
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013 12
De Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad – een uitnodigend perspectief!
De Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad – een uitnodigend perspectief!
diensteneconomie productieeconomie unieke geïntegreerde internationale productieen diensteneconomie
De Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad
Rotterdam World Port
een uitnodigend perspectief!
Greenport Network DHIS
DHIS
Den Haag Internationale Stad
Zuid Hollandse kennis-as
universiteiten kennisclusters
In het Bestuurlijke Overleg MIRT van 14 november is de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad 2013-2014 (AAZR) vastgesteld. De acht Zuidvleugelpartners en het Rijk kiezen met deze agenda niet alleen voor een aangescherpte inhoudelijke koers, maar ook voor een andere manier van (samen)werken tussen overheden, markt en samenleving. De AAZR is een richtinggevend perspectief, dat uitnodigend is voor initiatieven van markt en samenleving. De overheden in de Zuidelijke Randstad formuleren in deze agenda hun gezamenlijke ambities en strategieën en de nu voorziene opgaven. Elk jaar actualiseren de overheden, in nauw overleg met markt en samenleving, de opgaven. De eerste AAZR is een bod van de gezamenlijke overheden aan de maatschappelijke partners, om door te ontwikkelen richting het bestuurlijke overleg MIRT 2014. Eén ambitie en drie strategieën De Zuidelijke Randstad is een mondiaal concurrerende regio. De ambitie is dat onze positie in 2040 is versterkt en de regio nog steeds tot de tien economisch krachtigste regio’s in Europa hoort. Om deze ambitie te realiseren formuleren rijk en regio drie strategieën. De drie strategieën staan niet los van elkaar, maar versterken elkaar. 1. Het vergroten van de samenhang tussen de productie-economie en de diensteneconomie, gekoppeld aan bewezen en opkomende economische sectoren in de Zuidelijke Randstad. 2. Het ontwikkelen van een samenhangend metropolitaan stedelijk gebied door het
13 ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
stimuleren van interactie, verstedelijking en het optimaliseren van de bereikbaarheid en groenblauwe structuur. 3. Het stimuleren van een circulaire economie, duurzame energie- en zoetwatervoorziening en het minimaliseren van de gevolgen van overstroming. Deze drie strategieën en de daaraan gekoppelde opgaven, die in 2014 zullen worden opgepakt, worden op de volgende pagina’s nader toegelicht. Een uitnodiging aan markt en samenleving De Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad is een bod van de overheden richting maatschappelijke partners. Bij de uitvoering van de strategieën zijn de overheden afhankelijk van partners, ondernemers, scholen, kennisinstellingen en andere betrokken partijen. De agenda wil nadrukkelijk deze partners aan de regio binden en hen uitdagen om: →→ nieuwe, op innovatie gerichte, projecten naar de markt te brengen, samen met de ROM Zuidvleugel; →→ samen vorm te geven aan ‘gebiedsontwikkeling nieuwe stijl’ en ervaringen met ons te delen;
→→ te zoeken naar mogelijkheden, om de
realisatie van verstedelijking te vergemakkelijken; →→ concrete voorstellen te maken, om het landelijk gesloten Energieakkoord in deze regio op te pakken. De overheden ondersteunen concrete voorstellen en ideeën vanuit partijen, en helpen hen, daar waar ze bijdragen aan de geschetste strategieën, verder. Hiervoor gaan de overheden actief het gesprek aan met de markt. In 2014 vinden diverse bijeenkomsten plaats. Het doel hiervan is de initiatieven met elkaar te bespreken en de verbinding te maken tussen markt en overheden. Zo wordt de uitvoering van deze agenda gezamenlijk door overheden en maatschappelijke partijen opgepakt.
De economische kracht van de Zuidelijke Randstad: Rotterdam World Port: haven, stad en regio Rotterdam inclusief de havens van Dordrecht en Moerdijk en de aan de haven gerelateerde sectoren, zoals logistiek, chemie en het maritiem cluster (industrie, waterbouw, dienstverlening en zakelijke dienstverlening) in de Zuidelijke Randstad. Den Haag Internationale Stad van Vrede en Recht: het regionale cluster rondom Vrede & Recht, The Hague Security Delta en internationale hoofdkantoren. Het Greenports Network: het netwerk van de Greenports Westland, Oostland, Boskoop, Duin- en Bollenstreek en Aalsmeer, de Mainports Rotterdam en Schiphol en locaties van handel en distributie (zoals in Barendrecht). De Zuid-Hollandse kennis-as: de as van kennisinstellingen en daarmee verbonden bedrijven van de sectoren lifescience & health, clean tech, security, legal en high tech rond ESA/ESTEC, Universiteit Leiden, TU Delft, Erasmus Universiteit Rotterdam. DHIS
Strategie 1 Het vergroten van de samenhang tussen de productieeconomie en de diensteneconomie, gekoppeld aan bewezen en opkomende economische sectoren in de Zuidelijke Randstad. De overheden zetten in op het samen met bedrijfsleven en kennisinstellingen: →→ vergroten van de regionale spin-off van de Mainport Rotterdam, door een integrale benadering van de aan de haven en havengerelateerde sectoren gekoppelde opgaven (Rotterdam World Port); →→ versterken van de mondiale regiefunctie van de Greenports en het verbinden van de Greenports aan de Mainports Rotterdam en Schiphol door een geïntegreerd logistiek netwerk; →→ uitbreiden in aantal en/of omvang van internationale bedrijven en instellingen, gekoppeld aan het profiel Den Haag
Internationale Stad van Vrede en Recht en Rotterdam World Port; →→ versterken van de Zuid-Hollandse kennis-as, een betere aansluiting van arbeidsmarkt en onderwijs en het vormen van allianties tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen rond nieuwe producten en diensten. Resultaat van het BO MIRT is dat MIRT-onderzoeken worden gestart naar de connectiviteit met de voor de Zuidelijke Randstad relevante regio’s in binnen- en buitenland en naar de goederencorridors gerelateerd aan het Europese TEN-T programma. → De overheden onderzoeken ten behoeve
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013 14
metr
De Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad – een uitnodigend perspectief!
De Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad – een uitnodigend perspectief!
diensteneconomie productieeconomie
metropolitaan stedelijk gebied met stedelijke centra met interactiemilieus
unieke geïntegreerde internationale productieen diensteneconomie
wonen, werken en regionale voorzieningen
Rotterdam World Port
metropolitane landschappen en parken
vergunning voor opsporing of winning diensteneconomie van aardwarmte aangevraagd productieeconomie gebied waar bedrijven warmte uitwisselen
stedelijke centra met interactiemilieus
unieke geïntegreerde internationale productieen diensteneconomie
wonen, werken en regionale voorzieningen
Rotterdam World Port
metropolitane landschappen en parken
warmtetransportleiding (bestaand, in aanleg, in studie en mogelijk toekomstig) warmtekrachtcentrale en stadsverwarming bestaand
metropolitaan stedelijk gebied met
landelijk gebied
DHIS
Den Haag Internationale Stad
Zuid Hollandse kennis-as
regionaal OV
15 ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
Strategie 2 Het ontwikkelen van een samenhangend metropolitaan stedelijk gebied door het stimuleren van interactie, verstedelijking en het optimaliseren van de bereikbaarheid en groenblauwe structuur. De overheden zetten in op het creëren van een metropolitaan stedelijk gebied van Leiden tot en met Dordrecht. In dit metropolitaan stedelijk gebied worden wonen, werken, voorzieningen, mobiliteit, water, recreatie en natuur in samenhang ontwikkeld. Daarbij gaat het om: →→ het faciliteren van interactie tussen burgers, bedrijven en kennisinstellingen in de stedelijke centra van Leiden, Den Haag, Delft, Rotterdam en Dordrecht en rondom knooppunten; →→ het aansluitend op de vraag faciliteren van woningen, werklocaties en voorzieningen op basis van wensen en initiatieven vanuit markt en samenleving;
→→ het optimaliseren van de bereikbaar-
heid binnen het metropolitaan stedelijk gebied, om elkaars kwaliteiten en voorzieningen beter te kunnen benutten; →→ het optimaliseren van de connectiviteit van het metropolitaan stedelijk gebied met andere relevante regio’s in binnenen buitenland; →→ het versterken van de gebruiks-, belevings- en productiewaarde van de metropolitane landschappen; →→ het benutten van de kansen die het landelijk gebied biedt door de gunstige ligging en de unieke kwaliteiten in de Zuidelijke Randstad.
Den Haag Internationale Stad
mogelijke locaties versterking hubfunctie Rotterdam in recycling belangrijk/vitaal inlaatpunt zoetwater aandachtsgebieden huidig beschermingsniveau
universiteiten kennisclusters
van het BO MIRT in 2014 samen met maatschappelijke partners de mogelijkheden voor het faciliteren van interactiemilieus in de stedelijke centra van Den Haag, Rotterdam, Delft, Leiden en Dordrecht. Ook worden regionale onderzoeken uitgevoerd naar de ruimtelijke mogelijkheden voor het faciliteren van de Technologische Innovatie Campus (TIC) Delft, de Security Delta Campus en het Telecom research & innovation parc (TRIP). Daarnaast wordt nog uitgewerkt hoe via (aanpassing van) regelgeving de ontwikkeling van LNG-bunkerplaatsen voor de binnenvaart kan worden gestimuleerd en hoe de overheden de inrichting en revitalisering van bedrijventerreinen en het marktinitiatief greenport versvervoer via spoor en binnenvaart kunnen faciliteren.
productie biomassa grondstoffen, biobased park Westland DHIS
spoor
warmtetransportleiding (bestaand, in aanleg, in studie en mogelijk toekomstig) warmtekrachtcentrale en stadsverwarming bestaand potentie voor geothermie
Greenport Network
hoofdwegennet onderliggend wegennet
gebied waar bedrijven warmte uitwisselen
landelijk gebied potentie voor geothermie
Greenport Network
vergunning voor opsporing of winning van aardwarmte aangevraagd
Zuid Hollandse kennis-as
hoofdwegennet onderliggend wegennet
productie biomassa grondstoffen, biobased park Westland mogelijke locaties versterking hubfunctie Rotterdam in recycling
spoor regionaal OV
belangrijk/vitaal inlaatpunt zoetwater aandachtsgebieden huidig beschermingsniveau
universiteiten kennisclusters
kt en lt opgaven waterkeringen (HWBP 3 en klimaat 2100)
kt en lt opgaven waterkeringen (HWBP 3 en klimaat 2100)
zoutwaterindringing
zoutwaterindringing
aandachtsgebied verzilting
aandachtsgebied verzilting
Rijk en regio hebben in het BO MIRT afgesproken drie MIRT-onderzoeken te gaan uitvoeren: één naar de Bereikbaarheid regio Rotterdam – Den Haag, één naar het stimuleren van de realisatie van verstedelijking in samenhang met bereikbaarheid en één naar de (inter)nationale connectiviteit van de Zuidelijke Randstad. Onderdeel hiervan zijn pilots, om te verkennen hoe de overheidspartners hun faciliterende rol kunnen oppakken op het gebied van de verstedelijking. En een benchmark met de internationale connectiviteit van concurrerende stedelijke regio’s. Specifiek wordt bezien, hoe het vrijkomende rijksvastgoed een rol kan spelen bij de verdere ontwikkeling van het knooppunt Laan van NOI in Den Haag in het verlengde van de allaintiegesprekken die in 2013 zijn georganiseerd vanuit het programma Stedenbaan. Ten behoeve van het BO MIRT in 2014 stellen Rijk en regio voor de Zuidelijke Randstad een langere termijn ontwikkelagenda OV en Spoor op voor de periode 2020-2028.
Strategie 3 Het stimuleren van een circulaire economie, duurzame energie- en zoetwatervoorziening en het minimaliseren van de gevolgen van overstroming. De overheden zetten samen met kennisinstellingen en bedrijfsleven in op een duurzame leefomgeving en een circulaire economie. Daarbij gaat het om: →→ het mogelijk maken van de transitie naar een biobased economy en het sluiten van ketens; →→ het mogelijk maken van de transitie naar duurzame mobiliteit; →→ het ruimtelijk mogelijk maken van energietransitie, het vergroten van de zelfvoorzienendheid van energie en het ontwikkelen van een warmtenet; →→ duurzaam en doelmatig gebruik van zoetwater, meerlaags waterveiligheidsmaatregelen (preventie, ruimtelijke inrichting en rampenbeheersing) en verbetering van de waterkwaliteit.
In het BO MIRT is hiertoe afgesproken, de totstandkoming van een warmtenet te stimuleren met behulp van het Programmabureau Duurzame Warmte en Koude Zuid-Holland, waarin ruim 20 publieke en private partners samenwerken. Verder wordt samen met de partners invulling gegeven aan de kansen die het nationaal energieakkoord oplevert voor de Zuidelijke Randstad. Medio 2014 zal concreter invulling worden gegeven aan de mogelijke opgaven vanuit het Deltaprogramma. ← Lodewijk Lacroix, Secretaris/programmama nager Zuidvleugel Frank van den Beuken, Programmaleider Adaptieve Agenda
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013 16
Adaptieve Agenda workshop – Liever Adaptiever
Adaptieve Agenda workshop – Liever Adaptiever
→→ als je leren belangrijk vindt moet je het serieus organiseren. En dat kost tijd, inzet en geld
Adaptieve Agenda workshop
Liever Adaptiever Een gevarieerde groep van projectleiders, directeuren, betrokken ambtenaren en geïnteresseerden kwam woensdag 2 oktober 2013 bij elkaar om het gesprek te voeren over andere manieren van samenwerken bij de uitvoering van de Adaptieve Agenda in de Zuidelijke Randstad. De middag begon met een parade van inspirerende initiatieven en projecten uit de regio. Zoals De Verkeersonderneming met rendabele mobiliteitsdiensten die aansluiten op de gebruikerswensen en energievelden die de Zuidplaspolder na het invallen van de woningmarkt nieuw leven in moeten blazen. Op basis van concrete verhalen uit de praktijk zijn de beelden over adaptief (samen)werken uitgewisseld. Wat betekent het voor jouw eigen werk? En wat heb je nodig (van anderen) om adaptief te werken?
Samen energie creëren Meteen al bij binnenkomst bleek dat deze bijeenkomst over adaptief samenwerken anders was dan andere bijeenkomsten. De middag vond plaats in een nog lege vleugel van ZoHo. Een bedrijfspand dat lang op de lijst stond voor sloop, maar waar de woningbouwcoöperatie Havensteder, in samenwerking met andere partners, nu ruimte biedt aan partijen die het gebied en de stad willen vitaliseren. De initiatiefnemers en projectleiders installeerden zich als eersten in de lege ruimte. Zij vonden voor hun laptop een plekje op een bouwsteiger, sleepten met grote plexiplaten om hun posters op te hangen, stapelden bierkratjes op tot een statafel, en gingen met elkaar in gesprek om optimaal gebruik te maken van de beschikbare verlengsnoeren. Ondertussen druppelden de eerste deelnemers binnen. Wat onwennig vonden zij hun weg naar een deur op schragen die midden in de ruimte dienst deed als ontmoetingspunt en waarop de ‘zelf-smeer-lunch’ te vinden was. Het werd duidelijk: deze middag had tot doel om oude patronen te doorbreken en om ruimte te zoeken voor experimenten. De deelnemers konden zelf invulling geven aan de middag, hun eigen interesses volgen en zelf ondervinden wat adaptief werken kan betekenen.
Bob Houtkamp over de aandacht die nodig is om leren blijvend op de agenda te houden
tweede conclusie als praktijkcasus dienden De inspirerende voorbeelden die adaptief samenwerken lieten tijdens de parade zien dat naren zijn die er met kan, doordat er individuele ambte geld voor de oude manier passie voor gaan en doordat het van werken simpelweg op is.
Ik kan adaptief zijn als... Wat is nog de rol van overheden in de energieke samenleving? De wereld verandert snel, dat is geen probleem, zolang overheden maar mee veranderen. Dat is niet gemakkelijk, maar alleen dan kunnen zij van waarde blijven. Het vraagt om een andere manier van sturen, waarbij oude prestatie-indicatoren in de weg kunnen staan. De nieuwe definitie van succes lijkt eerder bepaalt te worden door de energie, creativiteit en dynamiek in een netwerk van samenwerkende partijen. De deelnemers benoemen de volg ende ingrediënten om als ambtenaar adaptief te kunnen werken: Bazuin rond wat je doel en ambitie is, maar zeg zo weinig mogelijk over de manier waa rop dat ingevuld moet worden. Zo is de kans het groo tst dat onverwachte partijen opstaan en gaan bijdragen . Stuur niet op regels maar op ene rgie. Regel alleen dat wat absoluut noodzakelijk is om te regelen en laat de rest vrij.
Derde conclusie opgevat als een De Adaptieve Agenda moet worden voor burgers en bedrijven. openingsbod dat aantrekkelijk is ad kan worden benut Het niveau van de Zuidelijke Randst eging zichtbaar te maken om van elkaar te leren en de bew ld veroorzaken. Daarbij die alle lokale initiatieven opgete moeten gaan werken. zullen ambtenaren meer op intuïtie
Vertrouw op je eigen intuïtie, wer k vanuit vertrouwen en laat zien dat dat niets te maken hee ft met naïviteit,
DZRDD: De Zuidelijke Randstad Draait Door Na het paradeprogramma ging Joost Voerman van Twynstra Gudde in gesprek met betrokken directeuren van Rijk en regio. Hij werd bijgestaan door hoogleraar Geert Teisman die met prikkelende opmerkingen zorgde dat het gesprek op het scherpst van de snede werd gevoerd.
Sreek met je bestuurder of leidingg evende de ruimte af waarin je mag ontregelen en blijf in gesprek over de grenzen die je opzoekt. Start concreet en klein en ontdek wat dat kan bieden op het stedelijke en regionale schaalni veau
Wat gaan de directeuren de komende jaren nu anders doen? Wat verwachten zij van elkaar? De antwoorden gaan over elkaar leren kennen en vertrouwen uitspreken en uitdragen. Over samenwerken los van geld en regels. En over leren door te doen. Door eerst met zijwieltjes te fietsen en te leren van de belemmeringen waar anderen tegenaan zijn gelopen. Het gaat erom wat goed is voor een gebied, niet om welke overheidslaag er nu wel of niet iets over te zeggen heeft. Het gaat erom wat de overheid te bieden heeft voor een ondernemer. De directeuren willen aan tafel komen met partijen die de economie weer in beweging kunnen krijgen. Dat is nodig op alle schaalniveaus. Alle aanwezigen willen af van de bestaande overlegtafels met routinematige agenda’s. Zij willen energie halen uit actie en hiervoor met elkaar de goede omgevingen creëren. De focus moet op de inhoud worden gelegd, door met elkaar uit te spreken wat de ambitie is. Het gaat om → de drive, niet om de formele (machts)posities.
Eerste conclusie
→→ Van de documenten die we schrijven word ik niet warm, wel van deze middag! Het gaat erom dingen op energie te organiseren en niet op regeltjes
Adaptief werken is niet het zoveel ste buzzwoord om nieuwe taal te gebruiken en stiekem gew oon hetzelfde te blijven doen als voorheen, het is een uitg esproken keuze voor openheid en samenwerken en vra agt om nieuw gedrag van overheidspartijen.
→→ De basishouding van ambtenaren is dat zij geen fouten willen maken en dat is spannend met de open en ondernemende houding die nodig is om adaptief te werken Bob Houtkamp vanuit zijn ervaringen met Netwerkend Werken bij de Provincie Zuid-Holland
Willem Benschop over de motivatie van mensen om anders te werken
17 ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013 18
Adaptieve Agenda workshop – Liever Adaptiever
column – NIEUWE SAMENWERKING IN DE ZUIDVLEUGE
Acht gedeelde beelden over adaptief werken Op basis van onderstaande gedeelde beelden heeft Twynstra en Gudde, 13 adviezen geformuleerd over de uitvoering van de Adaptieve Agenda. Deze adviezen kunt u lezen op www.zuidvleugel.nl
01
De verhouding tussen overheid en samenleving is voor goed veranderd en vraagt om een andere overheidsrol Dit is een fundamenteel andere manier van werken dan we gewend zijn, waardoor leren en experimenteren de komende periode noodzakelijk zijn “Alles wat we sinds de Tweede Wereld Oorlog hebben opgezet aan werkwijzen en denkwijzen komt ter discussie. ‘Bouwen voor de groei’, ‘meters maken’, ‘aantalen halen’; het zijn holle frases geworden. We hebben een nieuw type afspraken en nieuwe deals nodig. En we moeten de vrijheid geven om dingen te laten gebeuren”
oord om in die veranderende Adaptief samenwerken is een antw e ambitie meer ruimte te geven werkelijkheid vanuit een gedeeld en markt aan initiatieven uit de samenleving wat we duidelijk wat we wel willen en “Met de adaptieve agenda zeggen isescheppen ruimte voor het zelforgan onze eigen inzet en rol zal zijn. We geen is het r ontwikkelingen, maa rende vermogen rondom gebieds ‘open call’” ier van werken dan we gewend zijn, Dit is een fundamenteel andere man zijn de komende periode noodzakelijk waardoor leren en experimenteren stuaan n dow e reflex van top“We vallen vaak terug in onze oud door. Zo houden we nog veel s een Leren heeft alleen effect wanneer het gekoppeld is aan de ren. We hebben dat dan niet de overheid lijken dagelijkse praktijk via de uitvoering van projecten en initiatieven initiatieven tegen, die het bestaansrecht van “Leren moet onderdeel zijn van het primaire proces. Dan is in aan te tasten” alles wat ik opschrijf de verandering zichtbaar. Dan is het onderdeel van alles wat we doen. Er zijn trainingen en mooie woorden genoeg. Laat het maar eens zien in de praktijk” Het gaat daarbij om een nieuwe manier van gebiedsontwikkeling, maar ook om een andere houding De andere houding en andere oplo “De basishouding van ambtenaren ssingen kunnen we alleen is dat zij geen fouten vinden als we samenwerken met willen maken en dat is spannend partijen van buiten de overheid met de open en onderne“Wij denken vooral vanuit het pers men de houding die nodig is om adaptief pectief van de overheid. Omdat te kunnen werken” we elkaar in de Zuidvleugel al een tijdje kennen, kennen we ook elkaars vragen en antwoorden. Om te veranderen moeten we patronen doorbreken en dat kan alle en door partners van buiten te betrekken met een frisse blik en een andere taal. Bovendien gaan er veel grotere geldstromen De adaptieve agenda dient daarbij als uitnodigend aanbod van de rond bij burgers en het bedrijfsleven” overheden aan de markt en samenleving te worden beschouwd “We moeten een bod neerleggen dat motiverend werkt met een duidelijke inzet van onze kant, zodat partijen op basis daarvan zelf dt op alle schaalniveaus wor tijk prak met oplossingen kunnen komen” se elijk dag we nieu Die zuidelijke Randstad de van veau alni scha het , den uitgevon leerervaringen om de leent zich voor het uitwisselen van n tot een beweging vele initiatieven op te laten telle t niet bestaan uit losse inciden“De nieuwe manier van werken moe eg brengen. We moeten collectief ten, maar een sneeuwbaleffect tewe initiatief constructief ontvangen beter en sterker worden, zodat elk de persoon die je toevallig treft” wordt en het niet afhankelijk is van
02
03
04
05
06
07
08
Get Connected Café Eenmaal per maand organiseert de provincie van 15.00 tot 17.30 uur in Café Schlemmer (Lange Voorhou t 17 in Den Haag) informele bijeenkom sten over de veranderende rol van de overheid in de netwerksamenlev ing. De Get Connected cafés zijn steeds op de eerste vrijdag van de maand, de eerstvolgende is op vrijdag 7 febr uari. Aanmelden kan via Gonnie van Ling ,
[email protected]
Tekst Joost Voerman en Martine de Jong, Twynstra Gudde
19 ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
column
NIEUWE SAMENWERKING IN DE ZUIDVLEUGEL Verbinden, initiëren en uitvoeren →→ Laten we in de Zuidvleugel op zoek gaan naar een cultuur van verbinden, initiëren en uitvoeren. Publiek én privaat in de Zuidvleugel zullen er baat bij hebben.
Veel beleidsmakers voor de Zuidvleugel herkennen de volgende tekst: ‘De Zuidvleugel heeft enorm veel potentie om een Europese topregio te worden’. Een prima slogan voor de marketing, maar hoe organiseren we deze ambitie? Hoe zorgen we ervoor dat de Zuidvleugel met concrete resultaten excelleert in vernieuwing? Hoe zorgen we ervoor dat de overheden, de kennisinstellingen en het bedrijfsleven hun initiatieven bundelen in één agenda? Het organiseren van gezamenlijke slagkracht in de Zuidvleugel is geen abc-tje. Naar mijn mening heeft dit te maken met de enorme diversiteit van regio’s en economische clusters in de Zuidvleugel. Daarnaast speelt aan de kant van de overheid nogal wat bestuurlijke opeenstapeling en de moeizame verhouding tussen de Provincie en de grote steden is ook niet echt behulpzaam.
Ik pleit ervoor, deze manier van werken en het samenwerken fors uit te breiden. In november 2013 is er een Economische Programmaraad Zuidvleugel EPZ opgericht. In deze Programmaraad slaan de Provincie, de steden, de kennisinstellingen en het bedrijfsleven de handen ineen voor het bepalen van de brede economische agenda van de Zuidvleugel. Uit het buitenland kunnen we leren dat de synergie in deze gouden driehoek dé succesformule is voor regio’s die het goed doen. Ik stel voor dat we proberen in deze programmaraad een nieuwe manier van werken uit te vinden. Geen formele bestuurlijke constructies met top down-beleidsrappporten meer. Dat is oude politiek. Ik pleit voor het opzetten van informele netwerken voor de belangrijkste economische clusters in de Zuidvleugel, vraaggestuurd, bottum-up, zo concreet mogelijk. Ik denk aan clusters als medical delta, cleantech, security en greenports. Laat betrokken publieke en private partners uit deze clusters met elkaar nadenken over samenwerking, cross overs en projecten die kunnen bijdragen aan de groei en bloei van de clusters. De Economische Programmaraad zou deze manier van werken prima kunnen faciliteren!
Maar, er is goed nieuws! De afgelopen twee jaar is door velen hard gewerkt aan meer eendracht en daadkracht. Het lijkt erop dat de Zuidvleugel bezig is orde op zaken te stellen! Bestuurders van de Provincie en de steden zijn de afgelopen tijd over hun grenzen heengestapt. De banden met de kennisinstellingen en het bedrijfsleven worden aangehaald. Het belangrijkste voorbeeld is de oprichting van de ROM, de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Zuidvleugel. Deze ROM is belangrijk voor de economische groei van de Zuidvleugel, voor meer innovatiekracht en daardoor voor een betere concurrentiepositie van de bedrijven. Om die innovatie mogelijk te maken gaat de ROM de financiering van startende en doorgroeiende innovatieve bedrijven beter regelen. Ik ben blij dat de ROM per 1 januari 2014 gaat starten. Er wordt een stevig participatiefonds opgezet voor ‘early stage’-financiering van startende en snel groeiende innovatieve bedrijven. De ROM gaat professioneel, bedrijfsmatig en vraaggestuurd functioneren. De tweede taak van de ROM is de profilering van de Zuidvleugel op het wereldtoneel en de acquisitie van bedrijven. De ROM gaat werken aan stroomlijning van onze internationale marketing en acquisitie. Eén verhaal in het buitenland. Bundeling van alle bestaande organisaties, expertise en middelen.
Laten we in de Zuidvleugel op zoek gaan naar een cultuur van verbinden, initiëren en uitvoeren. Publiek én privaat in de Zuidvleugel zullen er baat bij hebben. PS Verbinden, dat is ook precies wat de nieuwe Commissaris van de Koning moet gaan doen tussen de Provincie en de grote steden. ←
Het is grote winst dat de belangrijke stakeholders in de Zuidvleugel elkaar eindelijk gevonden hebben en commitment hebben uitgesproken.
Bert Mooren, Directeur VNO-NCW West
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013 20
transitie – Stedenbaan in uitvoering
transitie – Stedenbaan in uitvoering
transitie
Stedenbaan in uitvoering Tien jaar geleden zijn de eerste stappen gezet tot wat we nu kennen als Stedenbaan: een uniek platform voor de versterking van de bereikbaarheid van de Zuidelijke Randstad, per hoogwaardig openbaar vervoer (OV) in combinatie met ruimtelijke ontwikkeling en ketenvoorzieningen. Om het concept nog beter te verankeren in de beleidsuitvoering van de partners, komt vanaf 2014 een grotere verantwoordelijkheid bij de partners en de gemeenten te liggen. Stedenbaan speelt een belangrijke rol bij het stimuleren van de economie van de Zuidelijke Randstad. Immers, goede bereikbaarheid per OV is essentieel, willen we ons verder ontwikkelen tot een economische topregio. Stedenbaan is de uitwerking van Transit Oriented Development in de Zuidelijke Randstad, dat gaat over het slim combineren van ruimte en OV. Sinds 2003 is het samenwerkingsverband uitgegroeid tot een krachtige samenwerking tussen de Zuid-Hollandse overheden, NS en ProRail. De partners hebben het concept Stedenbaan inmiddels beleidsmatig goed verankerd. De afgelopen jaren is er veel bereikt. Het hoogwaardig OVnet is ontwikkeld, Randstadnet is geïntroduceerd en er zijn veel ketenvoorzieningen toegevoegd. De ‘Oude Lijn’, de treinverbinding tussen Leiden en Dordrecht, is daarbij van grote betekenis voor de bereikbaarheid van de grote stedelijke centra en economische kernfuncties. Het is de ruggengraat van het hoogwaardige OV-netwerk en wordt nog beter ingezet om de frequentiesprong van 4 naar 6 sprinters te kunnen maken. Dit is belangrijk om de doelstelling ‘spoorboekloos rijden in 2020’ te halen. Met de evaluatie van het Stedenbaan programma in 2013 is de ambitie van de Zuidvleugelpartners opnieuw bevestigd en
21 ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
is tegelijkertijd een belangrijke opdracht geformuleerd. Het concept Stedenbaan is namelijk bij de partners wel ingebed in de beleidsvorming, maar nog niet altijd in de uitvoering. Daarnaast wordt Stedenbaan vaak gezien als een activiteit van het programmabureau en niet als een gezamenlijke ambitie van de partners. Nu komt het erop aan om ook in de dagelijkse praktijk de uitgangspunten van het concept Stedenbaan verder te laten doorklinken. En dat moet bij partners en bij gemeenten gebeuren. Daarom is besloten om de decentrale overheden en gemeenten het voortouw te laten nemen bij de verdere implementatie. Dáár wordt gewerkt aan concrete verbeteringen: aan het Openbaar Vervoer, het uitrollen van ketenvoorzieningen en de kwaliteit van de stationsomgeving. En daar worden, samen met marktpartijen, keuzes gemaakt ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkelingen. Na tien jaar is Stedenbaan zover dat het geen afzonderlijk bureau, ‘een buitenboordmotor’, meer nodig heeft meer nodig heeft om het concept vorm te geven. Stedenbaan wordt geïncorporeerd bij de lijnorganisaties van de partners en krijgt een coördinator bij het Zuidvleugelbureau, zoals de andere Zuidvleugelbrede programma’s dat hebben. De bestuurlijke aansturing, beleidsvorming
en uitvoering vindt sectoraal plaats. Dat betekent dat de besluiten die invulling geven aan het concept Stedenbaan, genomen gaan worden door de verantwoordelijke portefeuillehouders in de bestuurlijke overleggen: Portefeuillehoudersoverleg Verstedelijking en Wonen, de Regionale Economische Overleggen (kantoren en voorzieningen) en het Gecombineerd Bestuurlijk Overleg Verkeer & Vervoer (OV, spoorse zaken en ketenvoorzieningen). De integratie van het programma wordt verzorgd door het Bestuurlijk Overleg Stedenbaan, met daarin vertegenwoordigers van de sectorale overleggen, de Zuidvleugelpartners en NS en ProRail. Het concept Stedenbaan gaat met volle kracht vooruit, dat hebben alle bestuurders bevestigd. De samenwerkende partners gaan door om Transit Oriented Development in de Zuidelijke Randstad te realiseren. Herman Gelissen, programmaleider Stedenbaan
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013 22
duurzaamheid warmtenet – Energietransitie met warmtenet in de Zuidvleugel in volgende fase
duurzaamheid warmtenet – Energietransitie met warmtenet in de Zuidvleugel in volgende fase
duurzaamheid warmtenet
Energietransitie met warmtenet in de Zuidvleugel in volgende fase Het benutten van warmteoverschot in het zuidelijk deel van de Randstad biedt sociaal economische, alsook milieutechnische kansen van grote omvang. Cruciaal hierbij is het aanleggen van een warmtenet. Een netwerk dat in de loop van de tijd in waarde toeneemt, omdat het ook door andere warmtebronnen zoals geothermie en zonnewarmte gevoed kan worden. Het verbinden van reststromen op deze schaal is een stap naar een meer circulaire economie. Oprichting programmabureau Warmte en Koude Zuid-Holland De samenwerkingsovereenkomst Duurzame Warmte en Koude Zuid-Holland is op 11 oktober 2013 in Madurodam door 23 partijen ondertekend. Dit was het startsein voor de oprichting van het programmabureau Warmte en Koude Zuid-Holland. Dit bureau gaat zich, met hulp van alle ondertekenaars, inzetten om het gebruik van duurzame warmte en koude in de provincie Zuid-Holland te vergroten. De oprichting van het programmabureau komt voort uit de zogenaamde Green Deal Duurzame Warmte Zuid-Holland uit 2011. Doel van deze deal is om in 2020 het aandeel duurzame warmte van het totale energieverbruik te vergroten naar 14%. Dat komt neer op een warmtelevering van 20 Petajoule, goed voor de verwarming van 1000 ha glastuinbouw en 250.000 huishoudens. De Provincie Zuid-Holland streeft voor 2050 – in vervolg op het SER-Energieakkoord – naar een volledig duurzame energiehuishouding en een CO2-emissiereductie van 80%. Dat is alleen mogelijk indien er fors bespaard wordt op warmteverbruik, en zoveel mogelijk duurzame warmte en restwarmte wordt gebruikt in plaats van fossiele bronnen.
23 ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
Nieuwe Directeur Deze opgave lijkt de nieuwe directeur Maya van der Steenhoven op het lijf geschreven. Zo heeft ze ruime ervaring opgebouwd bij het Ministerie van Economische zaken en de Autoriteit Consumenten Markt op energiedossiers. Bij de ACM was ze bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het opzetten van het proces, om tot één Noordwest Europese gasmarkt te komen. Hierin werd samen met producenten, afnemers, toezichthouders en overheden gekeken welke gezamenlijke toekomstvisie er was, om vervolgens te bepalen welke acties en strategieën daarbij horen. Deze ervaring komt nu prima van pas. Sinds een jaar is ze echter actief in het veld van lokale initiatieven. Zo adviseert ze organisaties, waaronder Netbeheer Nederland, over de transitie van een centrale energievoorziening naar een meer lokale energievoorziening. Bij deze transitie passen andere organisatie- en financieringsvormen. Deze kennis heeft ze mede opgedaan door zelf een lokaal duurzaam energie-initiatief in Leiden op te zetten. Waarom juist nu het Projectbureau Warmte EN Koude? “Er is heel wat aan de hand in de ener-
giewereld en dus ook in warmteland. De transitie die zich op dit moment in de energiewereld voltrekt heeft vergaande gevolgen voor bedrijven, projecten en mensen. Mensen kunnen nu zelf energie opwekken tegen een redelijke prijs, deze ontwikkeling zet snel door. Je kunt dit vergelijken met de opkomst van het downloaden van cd’s en het effect dat dit heeft gehad op platenzaken. Daarnaast is de Europese energiemarkt volstrekt anders dan een paar jaar geleden. Niemand had voorspelt dat er ‘gratis’ stroom uit Duitsland ons net op zou komen. Er is bij de conventionele partijen dus veel onzekerheid. Overal zie je dat het moeilijk is om projecten van de grond te krijgen en bestaande projecten vallen om. De vraag naar energie zal de komende jaren alleen maar toenemen. Partijen beseffen dat dit het moment is om te acteren, maar op basis van de huidige prijzen en vraagontwikkeling krijgen zij de businesscase niet doorgerekend. Er komt daardoor steeds meer koudwatervrees en het is lastig om daar als enkel bedrijf door heen te breken. Op zo’n moment is het handig om een organisatie te hebben, waar de juiste partijen aan tafel zitten, om met elkaar de horizon te bewaken. We zijn niet bezig voor nu, maar
Ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst Duurzame Warmte en Koude Zuid-Holland door 23 partijen
→→ De transitie die zich op dit moment in de energiewereld voltrekt heeft vergaande gevolgen voor bedrijven, projecten en mensen. voor de komende dertig jaar. En voor die komende 30 jaar, moeten we nu investeren, knelpunten oplossen en visie neerzetten op onze energiehuishouding. Er is echt geen tijd te verliezen. Hoewel de omstandigheden lastig zijn, zijn er ook enorme kansen om met de overheid, de aanbieders van warmte en hun klanten, waaronder woningbouwcorporaties, een warmtenet neer te zetten wat toekomstbestendig is. Er valt veel te winnen op het gebied van duurzaamheid, maar ook op de reputatie van warmte als beste optie voor een comfortabel huis tegen een redelijke
prijs. Nu is er de noodzaak en de kans voor een integrale aanpak”, verklaart Maya van der Steenhoven. Tevens geeft ze aan dat het doel niet alleen het leveren van 20 petajoule aan warmte is. Belangrijker is, om iets neer te zetten waar men in de toekomst op kan voortborduren. Warmte niet benutten, kan eigenlijk anno nu niet meer. “We hebben overal prachtige bronnen maar het aanbod is niet met de vraag verbonden. Onze oplossingen hiervoor, moeten passen bij de energiewereld van morgen, niet bij die van vandaag. Denk aan innovatieve verdienmodellen voor warmte; het ontwikkelen van een strategie voor de verduurzaming van warmte en CO2 levering aan de glastuinbouw; de verduurzaming van de stadsverwarming en de grote infrastructurele vraagstukken die daar verbonden aan zijn.” Rol van de Zuidvleugel Afgelopen zomer is met verschillende partijen hard gewerkt om voor het BOMIRT de energieopgave concreet te maken.
Dr. Sebastian Carney van Manchester University en Nico Tillie van de TU Delft hebben met een groot aantal Zuidvleugelpartners, inclusief de Ministeries van IenM en Economische Zaken, een energiescenario opgesteld. Met behulp van het energiescenario Instrument GRIP is de huidige energiemix (%gas, kolen, etc.) en gerelateerde CO2 uitstoot in beeld gebracht. Hiermee kan men binnen een dag met de eerder genoemde partijen een energiescenario opstellen. De cruciale rol van restwarmte komt daarin goed naar voren. Bestuurders moeten het belang gaan zien van warmtenetten en zich afvragen: waarom gebeurt dat nog niet bij ons? Vraag is ook: hoe kunnen we dit als Zuidvleugelpartners, met kennisinstellingen en bedrijfsleven oppakken en kan de Economische programmaraad alsook de ROM Zuidvleugel helpen om de volgende stap te zetten in de energietransitie? ← Nico Tillie programmaleider Groen, Water en Duurzaamheid
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013 24
Herbestemming Rijksvastgoed bij OV-knopen
column – Verbinden voor het versterken van de innovatiekracht
column
Verbinden voor het versterken van de innovatiekracht →→ Ik heb daar ervaren dat ondernemerschap en innovatie het beste gedijt in een omgeving waar heel veel verbindingen ontstaan.
‘Zuidvleugel, de topregio van Nederland’, zo luidde de titel van het rapport van Ronald Berger met daarin een schets voor de economische agenda Zuidvleugel 2010-2020. Was hier nu sprake van een constatering of een wens? Ik denk dat beide het geval is.
Station Den Haag Laan van Nieuw Oost-Indië
Herbestemming Rijksvastgoed bij OV-knopen De Rijksoverheid bezuinigt de komende jaren € 90 miljoen per jaar op de huisvesting van ministeries in Den Haag. De komende jaren komt hierdoor 650.000 m2 extra kantoorruimte op de markt. Een van deze kantoren is het huidige ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) naast station Den Haag Laan van Nieuw Oost-Indië (NOI), een belangrijke OV knoop in de Zuidelijke Randstad. Onder begeleiding van Stedenbaan voeren stakeholders gesprekken om de kwaliteit van deze stationsomgeving te verbeteren. Station Den Haag Laan van NOI is een fors station met meer dan 16.000 in- en uitstappers per etmaal. Het ligt in een omgeving met veel arbeidsplaatsen en bewoners en
25 ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013
heeft vele nieuwe ontwikkelkansen. Maar dan moeten de kwaliteit van het station, de openbare ruimte en de levendigheid van het aangrenzende kantorengebied wel verbeteren. Het vertrek van het ministerie maakt deze uitdaging des te actueler. Sinds begin 2013 voeren stakeholders zoals gemeente Den Haag, Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf, NS, omliggende bedrijven en bewonersverenigingen een dialoog om de aantrekkelijkheid van het gebied te vergroten. Dit alliantieproces wordt begeleid door Stedenbaan. In de afgelopen periode zijn onder meer de marktkansen van het SZW-gebouw en de positie van het Rijk besproken en zijn de verschillende planologische invalshoeken
op elkaar afgestemd. Tegelijkertijd is de gemeente Den Haag gestart met het formuleren van stedenbouwkundige, vervoerskundige en financiële uitgangspunten voor het gebied.
budget vrijgemaakt, om ook hier een Regionale OntwikkelingsMaatschappij op te richten. Het is een mooie uitdaging voor het Innovation Quarter, ROM Zuidvleugel om de slagkracht van deze regio echt te verbeteren. Dit doen we door Zuid-Holland internationaal sterker te vermarkten en te zorgen dat meer buitenlandse bedrijven zich in deze regio willen vestigen. En door op het gebied van ontwikkeling en innovatie clusters met veel potentie als life sciences, bio based, deltatechnologie, hortitech, security en medtech een stevige extra stimulans te geven. En vooral door groepen MKB-ondernemers te helpen hun technologische en organisatorische innovaties om te zetten in hoogwaardige nieuwe producten en diensten, die bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke opgaven. Dat doen we door er voor te zorgen dat jonge innovatieve ondernemers en snelle groeiers aan voldoende financiering kunnen komen om hun ambities waar te maken. Ons eigen investeringsfonds van 28 miljoen is hierbij een belangrijk middel.
Zuid-Holland is een regio met een enorme potentie. Kijk naar de kaart, en zie van noord naar zuid het space-cluster in Noordwijk, het Bioscience Park in Leiden (een van de verst ontwikkelde campussen van Nederland), Den Haag dat zijn status als stad van vrede en recht nu ook economisch te gelde maakt, Delft bruisend van hightech bedrijven, het Westland dat laat zien dat innovatie en tuinbouw bijna synoniem zijn, Rotterdam: wereldhaven en wereldstad met bedrijven van over de hele wereld en dan langs de rivieren een maritieme sector die Hollands welvaren uitstraalt. En dat alles versterkt door een kennisbasis met drie topuniversiteiten, die op wereldranglijst van Times Higher Education scoren als de drie beste universiteiten van Nederland, twee vooruitstrevende universitair medisch centra en technologische instituten als TNO en Deltares. En toch...
Het resultaat is een verstevigde samenwerking tussen Rijk, regio, NS en andere belanghebbenden. Door het proces wordt meer vanuit de gezamenlijke belangen gewerkt, worden investeringen op elkaar afgestemd en andere belanghebbenden gehoord. Op deze wijze wordt de herbestemming van Rijksvastgoed een investering in knooppuntontwikkeling. ←
En toch kan en moet deze regio beter. Deze regio heeft eigenlijk veel meer innovatiekracht dan er nu uitkomt. Hiervoor heb ik enkele jaren gewerkt als directeur Ondernemerschap bij het Ministerie van Economische Zaken. Ik heb daar ervaren dat ondernemerschap en innovatie het beste gedijt in een omgeving waar heel veel verbindingen ontstaan. Verbindingen tussen grote bedrijven, innovatieve start-ups en kennisinstellingen over de grenzen van verschillende sectoren heen, en tussen ondernemers en financiers. En, ik heb met eigen ogen gezien dat Regionale OntwikkelingsMaatschappijen, in bijvoorbeeld Brabant en Oost-Nederland, er in geslaagd zijn deze verbindende schakel te vormen en daarmee de binnenboordmotor zijn van de innovatiekracht van die regio’s.
Herman Gelissen, programmaleider Stedenbaan
De Provincie, het Rijk, alle grote steden, de universiteiten en universitair medisch centra hebben de handen ineengeslagen, en een stevig
Ik ben er van overtuigd dat als we hier in slagen, we in 2020 daadwerkelijk kunnen zeggen dat we leven, wonen, werken, leren, ondernemen en innoveren in de topregio van Nederland. ← Rinke Zonneveld, directeur Innovation Quarter, Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Zuidvleugel
ZUIDVLEUGELMAGAZINE – WINTER 2013 26