Verslag opgraving Elst – Dorpsstraat 92 Miel Schurmans
Zuidnederlandse Archeologische Notities
16
Amsterdam 2004 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting
Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 __________________________________________________________________________________________
Opdrachtgever : Project : Uitvoerder : Bevoegd gezag : Plaats documentatie : CIS-code : Objectcode : Projectnummer : Centrumcoördinaten :
Gemeente Overbetuwe Elst - Dorpsstraat 92 ACVU-HBS Gemeente Overbetuwe Archeologisch Centrum Vrije Universiteit 5674 ELST - DS92 - 03 00060303
Status : Auteur : Grafische bewerking:
Definitief Drs. M.D.R. Schurmans Drs. M.D.R. Schurmans
Redactie :
Drs. E.M.P. Verhelst
Autorisatie :
Drs. N. Mulder
X = 186.250 Y = 436.850
©ACVU - HBS Amsterdam november 2004 Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting, Amsterdam De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam
Zuidnederlandse Archeologische Notities 16
2
Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 __________________________________________________________________________________________
INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1.1 Kader 1.2 Vooronderzoek 1.3 Vraagstelling 2 VELDONDERZOEK 2.1 Onderzoeksmethode 2.2 Resultaten 3 CONCLUSIE 3.1 Algemeen 3.2 Beantwoording vraagstelling PvE LITERATUURLIJST BIJLAGEN 1 Ligging van Elst in Nederland en de onderzoekslocatie 2 Alle sporenkaart met profiel
Zuidnederlandse Archeologische Notities 16
3
Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 __________________________________________________________________________________________
1 INLEIDING 1.1 Kader In opdracht van de gemeente Overbetuwe voerde de Hendrik Brunsting Stichting van het Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit (ACVU-HBS) op 18 december een opgraving uit op het terrein Dorpsstraat 92 in Elst (zie bijlage 1). Dit perceel is gelegen aan de westrand van de dorpskern. De aanleiding voor het onderzoek vormde de bouw van een appartementencomplex met ondergrondse parkeergelegenheid. Het oorspronkelijke gebouw - eind november 2003 gesloopt - was slechts gedeeltelijk onderkelderd. Ten behoeve van de toekomstige parkeerkelder zou het terrein drie meter diep uitgegraven worden. Dit zou tot gevolg hebben dat het nog aanwezige archeologische bodemarchief grotendeels vernietigd zou worden. Archeologisch onderzoek was niet voorzien in de planning van de bouw van het complex. Tussen de afbraak en de nieuwbouw zou evenwel een maand zonder noemenswaardige werkzaamheden verlopen. ACVU-HBS verzocht in deze tussenliggende periode een kleinschalig archeologisch onderzoek uit te voeren. De financiering werd voor de helft gedragen door de gemeente Overbetuwe. De andere helft werd gefinancierd met een subsidie voor monumentaal erfgoed van de Provincie Gelderland. Het veldteam van ACVU-HBS stond onder de dagelijkse leiding van drs. M. Schurmans. 1 De projectleiding was in handen van drs. E.M.P. Verhelst.
1.2 Vooronderzoek Het perceel ligt ongeveer 300 meter ten westen van de ABN-AMRO bank, onder welke Romeinse steenbouwresten zijn gevonden tijdens de aanleg van het gebouw. 2 Nog ongeveer 300 meter verder oostelijk bevinden zich de resten van twee opeenvolgende Gallo-Romeinse tempelcomplexen onder de huidige Grote Kerk. 3 Het leek vooraf goed mogelijk dat de Romeinse vicus 4 , waarvan beide genoemde stenen complexen deel lijken uit te maken, zich uitstrekte tot het perceel Dorpsstraat 92. Als dat zo zou zijn, dan kon men steenbouwsporen uit de Romeinse tijd verwachten. Daarnaast werden ook sporen uit eerdere tijd verwacht. Het tempelonderzoek in 2002 en 2003 had aangetoond dat het stenen heiligdom vooraf werd gegaan door een inheems heiligdom uit de Late IJzertijd. Een inheemse nederzetting uit deze periode kon in de nabijheid verwacht worden. 5 Zulk een inheemse nederzetting bestond voornamelijk uit houten boerderijen en bijgebouwen. Paalsporen, greppels en kuilen zijn sporen die daarbij verwacht mogen worden. Behalve vondsten uit de Late IJzertijd en Romeinse tijd was het ook goed mogelijk dat er op het perceel bewoningssporen uit de Middeleeuwen zouden worden aangetroffen. Bovenop de tempelresten - zoals gezegd slechts 600 meter van dit perceel verwijderd - was al in de 8ste eeuw een eerste Christelijke kerk gebouwd. Daarvoor waren de diverse Romeinse bouwwerken afgebroken om de stenen te hergebruiken. De aanwezigheid van middeleeuwse steenbouw, andere Middeleeuwse sporen en resten uit de Nieuwe Tijd behoren tot de mogelijkheden omdat het huidige centrum van Elst tenminste vanaf de Karolingische tijd - continu bewoond is geweest.
1
Het veldwerk is uitgevoerd door F. Colpaert (Marithaime), J. van Kampen, H. Sanders (Marithaime), M. Schurmans en E. Verhelst 2 Bogaers 1970 3 Bogaers 1955; Derks 2002 4 Ruraal centrum waarbij men huizen in steenbouw mag verwachten 5 Derks 2002
Zuidnederlandse Archeologische Notities 16
4
Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 __________________________________________________________________________________________
1.3 Vraagstelling De voornaamste vraagstelling van het onderzoek was om te kijken of Romeinse sporen en vondsten aanwezig waren op het perceel Dorpsstraat 92 om bijgevolg te kunnen zeggen of dit terrein binnen de begrenzing van de Romeinse vicus viel. In het PvE was een aantal bijkomende onderzoeksvragen geformuleerd. 6 Vanwege de geringe duur van het onderzoek (1 dag) waren er slechts bescheiden vragen gesteld. Deze vragen luidden: 1. Zijn er archeologische waarden aanwezig op het perceel Dorpsstraat 92? Indien deze vraag positief wordt beantwoord, worden verdere vragen gesteld: 2. Uit welke periode dateren de aanwezige archeologische sporen? 3. Hoe zijn deze sporen te karakteriseren? 4. Hoe is de conserveringstoestand van de archeologische resten? Indien daadwerkelijk belangrijke archeologische waarden, zoals bijvoorbeeld resten van steenbouw (ouder dan Late Middeleeuwen / Vroegmoderne tijd), worden aangetroffen, zal het onderzoek mogelijk verlengd worden. In dat geval zal er geprobeerd worden toegevoegde vragen te beantwoorden: 5. Uit welke tijd dateert het gebouw? 6. Welke functie kan het gebouw gehad hebben?
6
Heeren 2003, 3
Zuidnederlandse Archeologische Notities 16
5
Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 __________________________________________________________________________________________
2 VELDONDERZOEK 2.1 Onderzoeksmethode Voor de aanvang van het onderzoek was het terrein door de aannemer in u-vorm verdiept. Op deze manier bleef centraal in de bouwput een dam van ongeveer 18 bij 7 m staan. Van de verdiepte zone is enkel het noordoostelijke deel (ongeveer 19 bij 7 m) - grenzend aan de Dorpsstraat - gedocumenteerd. Een vergelijking met het profiel van het centrale blok leerde dat de uitgraving door de aannemer te diep was uitgevoerd. Om het vlak archeologisch leesbaar te maken is machinaal nog eens 5 tot 10 cm verdiept. Het vlak is ingetekend op schaal 1:50. Het meetsysteem is gekoppeld aan RD-coördinaten. De vondsten zijn verzameld per spoor. Het noordelijke profiel van het centrale blok - dus daar waar het vlak grenst aan het centrale blok - is ingetekend op schaal 1:20. Wegens tijdsgebrek is het centrale deel - dat archeologisch meer intact was - niet verdiept tot vlakniveau. Deze zone is naderhand t.b.v. de bouw van het complex volledig vergraven. 2.2 Resultaten In totaal zijn 28 vondsten gedaan (tabel 1). Materiaal Aardewerk Baksteen Dierlijk bot Sintel Natuursteen Metaal Verbrande leem
Aantal fragmenten 17 2 5 1 1 stuk tufsteen 1 fragment ijzer 1
Tabel 1. Samenstelling van het vondstmateriaal
Het aardewerk bestaat uit laat- en post-middeleeuwse scherven (zie tabel 2) 7 . Vondstnummer Categorie 2 steengoed 3 majolica geglazuurd aardewerk industrieel 5 roodbakkend geglazuurd 7 8 9 10 11 12 14
roodbakkend Elmpt echt Elmpt roodbakkend Elmpt grijs gedraaid handgemaakte kogelpot mineraalwaterkruik handgemaakte kogelpot Siegburg gevlamd echt steengoed
Aantal scherven 1 1 1 1 1 vorm : teil 1 1 1 1 2 2 1 2 1
Datering 14de eeuw hoogtepunt ongeveer 1700
15de - 17de eeuw 2de helft 12de - 13de eeuw 12de - 13de eeuw 2de helft 12de - 13de eeuw 2de helft 13de - 15de eeuw 13de eeuw (?) na 1700 13de eeuw (?) 2de helft 14de eeuw 15de - 17de eeuw
Tabel 2. Samenstelling aardewerk
7
Determinatie M. Schabbink (ACVU - HBS)
Zuidnederlandse Archeologische Notities 16
6
Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 __________________________________________________________________________________________
Aangezien de gedocumenteerde zone te diep was uitgegraven, waren enkel de diepst ingegraven sporen nog aanwezig in het vlak (zie bijlage 2). Het gaat hier voornamelijk om recente kuilen. Een groot stuk van het vlak was verstoord door de recente sloopkuil van een kelder. In totaal zijn een zevental niet verder te duiden kuilen, negen paalkuilen, één greppel en acht cultuurlagen - waarvan er drie 20ste eeuws zijn - aangetroffen. Het merendeel van voornoemde sporen was aanwezig in het profiel (zie bijlage 2). Indien het vlak op het juiste niveau zou zijn aangelegd, dan was het sporenbestand veel uitgebreider geweest. Structuren konden - wegens het geringe aantal sporen - niet herkend worden. Alle sporen zijn te interpreteren als nederzettingssporen. In het profiel waren verschillende cultuurlagen aanwezig, van waaruit sporen waren ingegraven. De cultuurlagen waren licht gekleurd, vondstarm en hadden een zandige textuur. Het bovenste deel van de stratigrafie was echter sterk verstoord. Hierdoor waren de jongere sporen - die mogelijk aanwezig waren - dus volledig vergraven. Direct onder de cultuurlagen (inclusief het gehele vlak) bevond zich natuurlijk beddingzand. Vanwege het beperkte aantal vondsten is het moeilijk een datering op te stellen van de aanwezige sporen. Door een combinatie te maken van de vondsten met de onderlinge verhoudingen van de sporen kan evenwel een globale datering gegeven worden. De vroegste vondsten zijn te dateren in de 2de helft van de 12de eeuw of de 13de eeuw. Toch kan niet zondermeer gesteld worden dat de vroegste sporen op dit terrein uit dezelfde periode dateren. De vroegste bodemsporen stammen in ieder geval van vóór de 2de helft van de 14de eeuw. Deze datering vloeit voort uit de aanwezigheid van de gevlamde Siegburgscherven die gevonden zijn in de oudste cultuurlaag, die deze sporen afdekt. De sporen bevatten geen materiaal. Het relatief goed vertegenwoordigde 13de eeuws materiaal (ongeveer 1/3 van de dateerbare vondsten) kan afkomstig zijn uit de oudste sporen die aanwezig zijn op het terrein, maar het kan evengoed afkomstig zijn van bewoning van omliggende percelen. In ieder geval kan gesteld worden dat in de omgeving bewoningssporen uit de 13de eeuw aanwezig moeten zijn. De overige aardewerkvondsten zijn te dateren van de 15de eeuw tot na 1700. Dit wijst er op dat het terrein waarschijnlijk continu in gebruik was vanaf de vroegst aangetoonde occupatie. Uit de Romeinse periode zijn geen sporen of vondsten aangetroffen. Dit zou kunnen betekenen dat de begrenzing van de veronderstelde vicus iets oostelijker moet hebben gelegen. Hierbij dient wel vermeld te worden dat slechts een beperkte oppervlakte gedocumenteerd is. Een oppervlakte waarbij de mate van verstoring erg hoog is. Bijgevolg kunnen geen uitspraken gedaan worden over een eventuele locatie van het onderzochte terrein binnen de veronderstelde vicus-zone van Elst.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 16
7
Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 __________________________________________________________________________________________
3. CONCLUSIE 3.1 Algemeen Ondanks de kleinschaligheid van het onderzoek en de hoge mate van verstoring van het terrein, kunnen toch enkele uitspraken gedaan worden met betrekking tot de menselijke activiteiten op deze plaats aan de westrand van de dorpskern van Elst. Door het uitblijven van sporen en/of vondsten uit de Romeinse tijd, kunnen geen uitspraken worden gedaan over een eventuele locatie van het onderzochte terrein binnen de veronderstelde vicus- zone van Elst. De vroegste vondsten (roodbakkend Elmptaardewerk) zijn te dateren in de 2de helft van de 12de eeuw of de 13de eeuw. Dit kan niet zondermeer als startdatum van de in gebruikname van het terrein gehanteerd worden. De oudste cultuurlaag is - op basis van enkele scherven gevlamd Siegburgaardewerk - te dateren in de 2de helft van de 14de eeuw. Deze laag dekt enkele sporen af die geen materiaal bevatten. De oudste occupatie van het terrein is vooralsnog te situeren vóór deze datum. Aangezien bijna éénderde van het dateerbare materiaal te situeren is in de 13de eeuw, bestaat de mogelijkheid dat de bewoning op het terrein al aanving in die periode. Het is evenwel ook mogelijk dat dit materiaal afkomstig is van bewoning op de omliggende percelen. Jongere sporen en aardewerkvondsten (15de eeuw tot na 1700) laten zien dat het terrein waarschijnlijk continu in gebruik was vanaf de vroegst aangetoonde periode.
3.2 Beantwoording vraagstelling PvE De hoofdvraag van het onderzoek kan niet beantwoord worden. Aangezien het terrein in hoge mate verstoord is, kan niet gezegd worden of dit terrein al dan niet binnen de begrenzingen van de veronderstelde vicus valt. Hieronder wordt in het kort een antwoord gegeven op de vraagstellingen uit het PvE. 1. Zijn er archeologische waarden aanwezig in het perceel Dorpsstraat 92? Ja Indien deze vraag positief wordt beantwoord, worden verdere vragen gesteld: 2. Uit welke periode dateren de aanwezige archeologische sporen? Romeinse sporen en vondsten zijn niet aangetroffen. De vroegste sporen kunnen gedateerd worden vóór de 2de helft van de 14de eeuw. Aangezien ongeveer éénderde van het dateerbare materiaal te situeren is in de 13de eeuw, bestaat de mogelijkheid dat de bewoning op het terrein al aanving in die periode. Het is evenwel ook mogelijk dat dit materiaal afkomstig is van bewoning op de omliggende percelen. Jongere sporen en aardewerkvondsten (15de eeuw tot na 1700) laten zien dat het terrein waarschijnlijk continu in gebruik was vanaf de vroegst aangetoonde periode. 3. Hoe zijn deze sporen te karakteriseren? Alle sporen zijn te karakteriseren als nederzettingssporen. Het gaat hier om enkele paalkuilen, niet nader te duiden kuilen, greppels en cultuurlagen. Structuren - zoals (delen van) gebouwplattegronden, waterputten e.d. - zijn niet aangetroffen. 4. Hoe is de conserveringstoestand van de archeologische resten Het onderzochte deel van het terrein was in hoge mate verstoord. Toch neemt dit niet weg dat enkele
Zuidnederlandse Archeologische Notities 16
8
Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 __________________________________________________________________________________________
cultuurlagen nog aanwezig waren. De conserveringscondities waren goed, aangezien het aanwezige materiaal goed bewaard was. Dit alles laat toe om te veronderstellen dat de conserveringstoestand van de archeologische resten redelijk zal zijn in de wijdere omgeving, op voorwaarde dat de mate van verstoring minder hoog is dan op perceel 92. Indien daadwerkelijk belangrijke archeologische waarden, zoals bijvoorbeeld resten van steenbouw (ouder dan Late Middeleeuwen / Vroegmoderne tijd), worden aangetroffen, zal het onderzoek mogelijk verlengd worden. In dat geval zal er geprobeerd worden toegevoegde vragen te beantwoorden: Niet aangetroffen, dus onderstaande vragen zijn niet van toepassing. 5. Uit welke tijd dateert het gebouw? 6. Welke functie kan het gebouw gehad hebben?
Zuidnederlandse Archeologische Notities 16
9
Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 __________________________________________________________________________________________
LITERATUUR Bogaers, J.E. 1955: De Gallo-Romeinse tempels te Elst in de Over-Betuwe, in Nederlandse Oudheden 1. ’s Gravenhage. Bogaers, J.E. 1970: Een Romeins gebouw aan de dorpsstraat te Elst (O.-B.), in Numaga 17, 102-107. Derks, T. 2002: De tempels van Elst (Gld). Nieuw archeologisch onderzoek rond de N.H. kerk, Archeologisch Centrum Vrije Universiteit, brochure 9, Amsterdam. Heeren, S. 2003: Programma van Eisen Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 (Ongepubliceerd, ACVU HBS).
Zuidnederlandse Archeologische Notities 16
10
N 0
4m
Opgraving Elst - Dorpsstraat 92 __________________________________________________________________________________________
Bijlage 2. Alle sporenkaart met profiel
Zuidnederlandse Archeologische Notities 16
12