Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij Carolien Tolsma
Zuidnederlandse Archeologische Notities
31
Amsterdam 2005 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit / Hendrik Brunsting Stichting
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
I NHOUD
Samenvatting
1
I NLEIDING
1.1 1.2
P LANGEBIED EN ARCHEOLOGISCHE O PZET VAN HET ONDERZOEK
2
B UREAUONDERZOEK
2.1
METHODEN
2.2
RESULTATEN
VERWACHTING
G EOLOGIE EN GEOMORFOLOGIE B ODEM H ISTORISCHE GEOGRAFIE A RCHEOLOGIE A RCHEOLOGISCHE VERWACHTING
3
C ONCLUSIE EN AANBEVELINGEN
3.1 3.2
C ONCLUSIE A ANBEVELINGEN
L ITERATUUR
B IJLAGE A V ERKLARENDE
BEGRIPPENLIJST
B IJLAGE 1 V LEKKENPLAN S TATION T IEL P ASSEWAAIJ
B IJLAGE 2 V LEKKENPLAN
GEPROJECTEERD OVER KADASTRAAL PLAN
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
COLOFON
Opdrachtgever: Uitvoerder:
Prorail Archeologisch Centrum Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting (ACVU - HBS) Project : Tiel Station Passewaaij Bevoegd gezag: Gemeente Tiel Plaats documentatie: ACVU - HBS Objectcode: TL-STPSW Centrumcoördinaten: 155.240-431.600 Status: Auteur: Redactie: Grafische bewerking:
definitief Drs. C. Tolsma Drs. E.M.P. Verhelst/ Drs. G.L. Boreel Drs. G.L. Boreel
Autorisatie:
Drs. E.M.P. Verhelst
©ACVU – HBS Amsterdam mei 2005 Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting, Amsterdam De Boelelaan 1105 1081 HV Amsterdam
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
SAMENVATTING Prorail realiseert te Tiel Passewaaij een halte aan de spoorlijn Geldermalsen-Tiel. Het Archeologisch Centrum van de Vrije UniversiteitHendrik Brunsting Stichting (ACVU-HBS) heeft voor dit plangebied een Bureauonderzoek uitgevoerd. Het Bureauonderzoek heeft laten zien dat het plangebied zich bevindt op oeverafzettingen van de Linge, de Bommelse en de Passewaaijse stroomgordel. Historisch onderzoek laat zien dat er waarschijnlijk sprake is van resten van historische bebouwing. De archeologische waarnemingen maken het noodzakelijk rekening te houden met resten of sporen uit de periode vanaf de Midden IJzertijd tot en met de Nieuwe Tijd. Het plangebied wordt daarom een hoge archeologische waarde toegekend. Op grond van verkregen resultaten van het bureauonderzoek luidt het advies een Inventariserend Veldonderzoek uit te voeren door middel van boringen om het hier geformuleerde verwachtingsmodel te toetsen. Ons advies is om zeven boringen te plaatsen, gelijkmatig verdeeld over de lengte van het geplande perron, met een gemiddelde tussenafstand van 45 meter en reikend tot in het natuurlijke beddingzand ter plaatse. De exacte plaats van de boringen is flexibel in te vullen. Indien een geplande boring niet uitvoerbaar is wegens verstoring of verharding van de bodem kan worden uitgeweken naar het voorplein.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
1
I NLEIDING
In het kader van het project VleuGel Randstadspoor realiseert Prorail een halte aan de spoorlijn Geldermalsen-Tiel. Het Archeologisch Centrum van de Vrije Universiteit-Hendrik Brunsting Stichting (ACVU-HBS) heeft voor dit plangebied een Bureauonderzoek uitgevoerd. De motivatie voor het onderzoek is dat de voorgenomen bouw zou kunnen leiden tot aantasting van de mogelijk aanwezige archeologische resten. Doel van het onderzoek is het opsporen van een potentiële archeologische vindplaats, en het zoveel mogelijk waarderen daarvan. Hiertoe is in eerste instantie een Bureauonderzoek uitgevoerd. Aan de hand van de resultaten van het Bureauonderzoek is een gespecificeerd verwachtingsmodel opgesteld voor het plangebied.
Figuur 1. Situatiekaart Tiel Station Passewaaij.
1.1
P LANGEBIED
EN ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING
Het plangebied is gelegen aan de zuidkant van de spoorlijn GeldermalsenTiel en is gelegen aan de Zijweg Oude Tielseweg(fig. 1). De halte bestaat
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
ondermeer uit een perron van 270 m lengte, een drietal fietsenstallingen en twee parkeer inrichtingen (bijlage 1 en 2). Het gebied staat afgebeeld op kaartblad 39 D van de topografische kaart van Nederland (schaal 1:25.000). 1 Begin en eind coördinaten zijn 155.240 – 431.600 en 155.400 – 431.725. Volgens de Indicatieve Kaart van de Archeologische Waarden (IKAW) geldt voor het gebied een hoge archeologische verwachting. 2
1.2
O PZET VAN
HET ONDERZOEK
In het uitgevoerde Bureauonderzoek wordt van het plangebied de fysische en historische geografie beschreven. Samen met de beschrijving van de bekende archeologische waarden zal dit dienen als basis voor het archeologische verwachtingsmodel en de daaruit voortvloeiende adviezen.
1 2
Topografische Dienst 1991. ROB 2001.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
2
B UREAUONDERZOEK
2.1
METHODEN
Om inzicht te verkrijgen in de reeds bekende archeologische waarden in en om het plangebied en de landschappelijke context ervan is het bureauonderzoek uitgevoerd op basis van de volgende bronnen: • Het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHISII) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) • De Archeologische Monumenten Kaart (AMK) van de provincie Gelderland • Een actuele topografische kaart • Een zanddieptekaart • Verschillende historische kaarten • Geologische kaart • Geomorfologische kaart • Bodemkaart • Historische en archeologische literatuur
2.2
RESULTATEN
GEOLOGIE EN GEOMORFOLOGIE
Het plangebied bevindt zich in het Midden-Nederlandse Rivierengebied. Dit gebied is opgebouwd uit afzettingen van Rijn en Maas uit het LaatWeichselien (11.000 - 8.000 v.Chr.) en het Holoceen (8.000 v.Chr. - heden). Deze afzettingen van holocene rivieren worden gerekend tot de Formatie van Echteld (voorheen Betuwe en Westland Formatie) De Formatie van Echteld is verder onderverdeeld in eenheden met een bepaalde lithologie en genese. Deze lithogenetische eenheden zijn niet gebonden aan een stratigrafisch niveau. De volgende worden onderscheiden. • Beddingafzettingen, hoofdzakelijk bestaand uit zand en grind • Oeverafzettingen, hoofdzakelijk bestaand uit zavel en lichte klei • Restgeulafzettingen, hoofdzakelijk bestaand uit fijn zand en klei en soms veen • Komafzettingen, hoofdzakelijk bestaand uit zware klei • crevasse-afzettingen, bestaand uit zeer afwisselend materiaal, varierend van zand tot klei Deze eenheden bepalen voor een belangrijk deel de bewoonbaarheid van het land. De bedding- en oeverafzettingen vormen de stroomgordels van rivieren, terwijl de zone met alleen beddingafzettingen wordt aangeduid met de term meandergordel. Omdat deze doorgaans hoger in het landschap liggen zijn ze zeer geschikt voor bewoning. De betreffende rivier moet
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
echter al wel enige tijd actief zijn geweest, wil dit reliëfverschil voldoende zijn om permanent droog te kunnen wonen.
Figuur 2. Geologische situatie en ligging stroomgordels Tiel Station Passewaaij.
De geologische situatie rond het plangebied wordt geschetst in figuur 2. Hierop zijn drie meandergordels te zien die relevant zijn voor de geologische opbouw van het plangebied. De stroomgordel van de Linge (ca. 190 voor Chr. - 1259 na Chr.), de Bommelse stroomgordel (ca. 1123 voor Chr. – 389 voor Chr.) en de Passewaaijse stroomgordel( ca. 907 voor Chr. – 126 na Chr.). 3 In principe was bewoning op de afzettingen van deze stroomgordels pas mogelijk na de genoemde einddata. Zij zetten in en rond het plangebied oeverafzettingen over beddingafzettingen af. Nadat de rivieren in de Middeleeuwen waren bedijkt vond er binnendijks nauwelijks tot geen sedimentatie meer plaats. B ODEM De bodemkaart van Nederland 4 laat zien dat zich in het plangebied kalkhoudende ooivaaggronden hebben ontwikkeld. Dit zijn jonge
3
Berendse/Stouthamer 2001 pag. 255,
4
STIBOKA 1981.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
stroomruggronden met droge karakteristieken. Deze zijn opgebouwd uit zware zavel en lichte klei. Kenmerkend voor dit type stroomruggronden is dat zij vrij goed gehomogeniseerd zijn en binnen 50- 55 cm onder het oppervlak bruin gekleurd. Verder neemt het kleigehalte naar beneden toe doorgaans geleidelijk af en gaat het profiel op 90 – 100 cm veelal over in matig fijn tot grof rivierzand. Het plangebied kent een grondwatertrap VI. Dat betekent dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) zich tussen de 40 en 80 cm beneden maaiveld (-mv.) bevindt en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) zich meer dan 120 cm onder het maaiveld bevindt.
H ISTORISCHE GEOGRAFIE Het onderzoeksterrein maakte oorspronkelijk deel uit van de dorpspolder Drumpt, en ligt in de polder “Het Hogewegse Blok”, zoals blijkt uit de aanduiding op de polderkaart van Bachiene en Kanneman uit 1759. 5 De enige bebouwing in de directe omgeving van het onderzoeksgebied lijkt gevormd te worden door de hoeve “Eierland”, op ca. 500 m afstand in zuidoostelijke richting. Deze hoeve lag op het grondgebied van de stad Tiel. Op de kaart van Bachiene en Kanneman is te zien dat direct langs de oostkant van het onderzoeksterrein een weg loopt met de naam “Zenuwijnse sluis”. Deze weg loopt in noordwestelijke richting naar de Lingedijk en sluit in het zuidoosten aan op de “Hoogeweijse Straat” . Wanneer de huidige onderzoekslokatie ontgonnen is, is onduidelijk. Op archeologische gronden kan echter aannemelijk worden gemaakt dat dit niet voor de 11 e eeuw gebeurd kan zijn. 6 Op de topografische kaart van Geudeke en Zandvliet (1838-1857) is nabij het plangebied, waarschijnlijk direct ten noordoosten ervan, een huis te zien. 7 Op de topografische kaart van Kuijper uit 1870 is wel het spoortraject aangeduid maar geen weg. 8 De spoorlijn is in gebruik genomen in 1882, de weg dateert wellicht uit dezelfde periode. Op de kaart uit 1918 is voor de eerste maal de huidige weg te zien. Deze weg bevindt zich op het grondgebied van de gemeente Tiel en loopt dood op de gemeentegrens tussen Tiel en Wadenooijen. 9 Dezelfde kaart toont dat er geen bebouwing aanwezig is. Op de topografische kaart van 1942 is wel enige bebouwing waarneembaar. 10 Op de plek van het onderzoeksterrein ligt tegenwoordig nog steeds de doodlopende weg Zijweg Oude Tielseweg. Deze weg loopt thans haaks op de Oude Tielseweg en parallel aan de spoorbaan Tiel-Geldermalsen.
5
Romijn 2000: Polderkaart Bachiene/Kanneman 1759 Verhelst 2004 7 Geudeke/Zandvliet 1990 8 Kuijper 1870 9 Romijn 2000: Topografische kaart Tiel 1918 10 Romijn 2000: Topografische kaart Tiel 1942 6
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
De huidige bebouwing aan de Zijweg Oude Tielseweg is waarschijnlijk tussen 1918 en 1942 opgericht.
A RCHEOLOGIE Binnen het plangebied zijn geen archeologische waarnemingen, vondsten of monumenten bekend binnen het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). 11 In de directe omgeving zijn wel een twintigtal waarnemingen gedaan (fig. 3).
Figuur 3. ARCHIS-waarnemingen rind Tiel Station Passewaaij.
Ter plaatse van het ARCHIS-waarnemingsnummer 22270 heeft een archeologische noodopgraving plaatsgevonden. Daarbij zijn paalsporen, greppels en diverse aardewerkfragmenten aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van een nederzetting. De vondsten worden gedateerd vanaf de Late IJzertijd tot en met de Midden Romeinse tijd. 11
ROB 2004.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
Bij ARCHIS-waarnemingsnummer 2408 zijn een tweetal scherven uit de Midden Romeinse tijd gemeld. Ook bij ARCHIS-waarnemingsnummer 2051 zijn scherven uit de Romeinse tijd gemeld plus een aantal Late IJzertijd scherven. Een flavische draadfibula en een scharnierfibula zijn beide op dezelfde plek gevonden(ARCHIS-waarnemingsnummer 22976 en 23037). De aantal vondstmeldingen ten westen van het onderzoeksgebied bevatten onder andere een zilveren sestertius van Marcus Aurelius (ARCHISwaarnemingsnummer 23195) en een groot aantal Laat Middeleeuwse scherven. Deze zijn bij archeologische veldkarteringen aangetroffen. A RCHEOLOGISCHE VERWACHTING Op basis van bovenstaande fysisch geografische, historisch geografische en archeologische gegevens is een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel opgesteld voor het betreffende plangebied. Aan het plangebied wordt, overeenkomstig met de Indicatieve Kaart van de Archeologische Waarden, een hoge archeologische verwachting toegekend. 12 De gunstige ligging op de wat hoger gelegen oevers, maakt het waarschijnlijk dat ter plaatse van het plangebied archeologische resten kunnen worden aangetroffen uit de periode vanaf de Midden IJzertijd tot en met de Nieuwe Tijd.
12
IKAW 2e versie, ROB Amersfoort 2001
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
3
CONCLUSIE
EN AANBEVELINGEN
3.1 C ONCLUSIE Het Bureauonderzoek heeft laten zien dat het plangebied zich bevindt op oeverafzettingen van de Linge, Bommelse en de Passewaaijse stroomgordel. Raadpleging van historische kaarten liet zien dat er in de onmiddellijke omgeving sprake is van resten van historische bebouwing, of dit voor het plangebied zelf geldt is echter niet zeker. De archeologische waarnemingen uit de directe omgeving maken het noodzakelijk rekening te houden met resten of sporen uit de periode vanaf de Midden IJzertijd tot en met de Nieuwe Tijd. Het plangebied wordt daarom een hoge archeologische waarde toegekend. 3.2 A ANBEVELINGEN Voor het plangebied en de voorgenomen bouw geldt op grond van verkregen resultaten het advies een Inventariserend Veldonderzoek uit te voeren om het hier geformuleerde verwachtingsmodel te toetsen. De eenvoudigste manier is grondboringen te laten verrichten. Dit onderzoek zou een nader inzicht kunnen geven op het voorkomen van eventuele archeologische resten. Ons advies is om zeven boringen te plaatsen, met een gemiddelde tussenafstand van 45 meter gelijkmatig verdeeld over de lengte van het geplande perron en reikend tot in het natuurlijke beddingzand ter plaatse. De exacte plaats van de boringen is flexibel in te vullen. Indien een geplande boring niet uitvoerbaar is wegens verstoring of verharding van de bodem kan worden uitgeweken naar het voorplein
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
L ITERATUUR
Berendsen, H.J.A./E. Stouthamer, 2001: Paleogeographic development of the Rhine-Meuse delta, The Netherlands, Assen. Geudeke, P.W./K. Zandvliet, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland, 1:50.000, Zuid-Nederland 1838-1857, Groningen. Kuijper, J, 1870: Gemeente Atlas van de Provincie Gelderland, Gemeente Drumpt, herdruk 1971, Zaltbommel. RGD, 1981: Geologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, kaartblad 45 West 's-Hertogenbosch, Haarlem ROB, 2004: Archeologisch Informatie Systeem (ARCHISII), Amersfoort. ROB, 2001: Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), 2de generatie, Globale Archeologische kaart van het continentale plat, Archeologische Monumentenkaart, Amersfoort. Romijn, P.G.A., 2000: Oude kaarten van Tiel en omgeving, 16 e -20 e eeuw, Tiel. Stichting Vrienden van het Stadsarchief Tiel. (CD-ROM) STIBOKA, 1981: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, kaartblad 45 West 's-Hertogenbosch, Wageningen. STIBOKA, 1981: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, Toelichting bij de kaartbladen 39 West Rhenen en 39 Oost Rhenen, Wageningen. STIBOKA / RGD, 1986: Geomorfologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, kaartblad 39 Tiel, Wageningen / Haarlem. Topografische Dienst, 1991: Grote provincie Atlas, schaal 1:25.000, Gelderland/Betuwe, Groningen. Verbraek, A., 1984: Toelichting bij de geologische kaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad Tiel West, Haarlem. Verhelst, E.M.P. 2004, Verslag Bureauonderzoek archeologische waarden Tiel-Passewaaijse Hogeweg 9, ZAN 5, Amsterdam
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
B IJLAGE A V ERKLARENDE
BEGRIPPENLIJST
Beddingafzettingen
Tot de beddingafzettingen worden alle afzettingen gerekend, die in een watervoerende rivierbedding worden gevormd, zie onderstaand schema. Crevasse-afzettingen Tot de crevasse-afzettingen worden alle afzettingen gerekend die worden afgezet vanuit crevassegeulen. Deze geulen ontstaan als bij hoog water het water over de laagste delen van de oeverwal de kom in stroomt. Zie onderstaand schema. Komafzettingen Tot de komafzettingen worden alle afzettingen gerekend, die worden gevormd in de overstroomde riviervlakte, nadat deze na het maximum van een overstroming wordt afgesneden van de rivier door de droogvallende oeverwallen. Op deze riviervlakte bezinkt het fijnste materiaal dat de rivier vervoert. Zie onderstaand schema. Kronkelwaard Als gevolg van variaties van de waterstand in de rivierbedding en de daarmee gepaard gaande fluctuaties van erosie aan de concave oever (buitenbocht) en sedimentatie aan de convexe oever (binnenbocht) ontstaat aan de convexe oever een kronkelwaard. Deze bestaat uit sikkelvormige kronkelwaardgeulen en kronkelwaardruggen. Deze ruggen worden zo hoog dat ze bij gemiddeld waterpeil droog vallen. Zie onderstaand schema. Oeverafzettingen Tot de oeverafzettingen worden de afzettingen gerekend, die buiten de hoogwaterbedding van de rivier worden gevormd en die niet vanuit een sterk vertakt systeem van geulen (crevasse-geulen) zijn gevormd, zie onderstaand schema. Restgeulafzettingen Tot de restgeulafzettingen worden alle afzettingen gerekend die in de rivierbedding gevormd worden nadat deze is afgesneden of verlaten en als afvoergeul voor het rivierwater geen rol meer speelt. Zie onderstaand schema.
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
B IJLAGE 1
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005
Bureauonderzoek Tiel Station Passewaaij
B IJLAGE 2
Zuidnederlandse Archeologische Notities 31 / definitief 14/06/2005