Zorgverzekeraars Nederland nr: 51-52 19 december 2012
Eén integraal inkoopbeleid voor GGZ in Friesland De Friesland Zorgverzekeraar en Zorgkantoor Friesland gaan als eerste zorgverzekeraar en zorgkantoor in Nederland de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) integraal inkopen. GGZ die wordt gefinancierd uit de AWBZ én de Zorgverzekeringswet (Zvw), wordt in 2013 met een geïntegreerde inkoopprocedure ingekocht. Hierdoor legt De Friesland de essentiële verbinding tussen preventie, cure en care. In de praktijk blijkt dat GGZ-cliënten veelvuldig zorg nodig hebben die zich uitstrekt over meerdere domeinen en financieringsvormen. Door de complexiteit van de problemen is niet alleen het aantal betrokken instanties groot, ook is vaak een vorm van langdurige zorg of ondersteuning noodzakelijk. Door de GGZ op een integrale wijze in te kopen wil De Friesland samen met de zorgaanbieders ervoor zorgen, dat binnen de GGZ in Friesland een naadloze aansluiting van de zorg ontstaat die van hoge kwaliteit is. De meerwaarde voor de klant is duidelijk: kwaliteit, samenhang en continuïteit van zorg komen op een hoger niveau. Besparing administratieve lasten Naast de klanten zijn ook de zorgaanbieders gebaat bij integrale inkoop. De zorgaanbieder die zowel care (AWBZ) als cure (Zvw) zorg levert, heeft vanaf nu te maken met één inkoopbeleid. Elke zorgaanbieder speelt het ´spel´ volgens dezelfde regels en wordt hiermee dan ook langs dezelfde meetlat gelegd, wat een betere vergelijking mogelijk maakt. Zorgaanbieders reageren positief op de geïntegreerde inkoopprocedure. Het betekent onder andere een flinke besparing op de administratieve lasten. Flexibiliteit Door de integrale inkoop ontstaan ook nieuwe mogelijkheden voor ambulante GGZ-zorg; dat wil zeggen dat mensen vaker thuis blijven wonen en minder vaak in een kliniek opgenomen worden. Sinds de overheveling van de curatieve GGZ naar de Zvw in 2008, werkt een deel van de GGZ-instellingen met een mix van Zvw- en AWBZ-bekostiging. Deze schotten in de financiering maken het voor GGZ-aanbieders gecompliceerd om ambulante zorg te verlenen. Doordat de Friesland nu de gehele GGZ integraal inkoopt ontstaat er flexibiliteit en samenspel tussen de twee bekostigingssystemen. Preventie De inkoop voor 2013 richt zich daarnaast ook op preventie. De Friesland vindt dat preventie een duidelijke rol moet hebben in de totale zorgketen. De zorgverzekeraar staat voor een aanpak waarbij preventie, cure en care met elkaar verweven zijn en op elkaar aansluiten Regeerakkoord In het regeerakkoord staat dat de intramurale GGZ in de AWBZ per 2015 wordt overgeheveld naar de Zvw. Na deze overheveling neemt de zorgverzekeraar de rol van het zorgkantoor over. Door de GGZ integraal in te kopen anticipeert men in Friesland al op de komende verschuivingen.
Tweede scan mondzorg bevestigt beeld juni De tweede marktscan mondzorg van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) bevestigt het beeld dat in juni voor de politiek de reden was om het experiment met vrije prijzen in deze sector te stoppen. Vergeleken met 2011 stegen de tarieven in 2012 gemiddeld met 10,7 procent en zijn consumenten iets minder tevreden over de mondzorg. Er zijn minder contracten gesloten tussen zorgverzekeraars en mondzorgaanbieders maar wel meer kwaliteitsafspraken gemaakt.
ZN journaal 51-52
19 december 2012
Zorgverzekeraars vinden het jammer dat er in 2012 minder contracten zijn gesloten en willen dit aantal in 2013 graag verhogen. Wel zijn ze blij dat er in 2012 meer kwaliteitsafspraken zijn gemaakt. De max-max tarieven – die in 2013 worden ingevoerd door de NZa – geven hieraan nog een extra impuls. Dankzij deze tarieven kunnen tandartsen, orthodontisten, mondhygiënisten en tandprothetici met zorgverzekeraars afspraken maken over 10 procent extra vergoeding op het maximumtarief voor extra service en kwaliteit. Bijvoorbeeld omdat ze een kwaliteitskeurmerk willen en daarvoor kosten moeten maken. De extra 10 procent betaalt de zorgverzekeraar. Voor de consument wordt de behandeling dan niet duurder. Kijk voor meer informatie over de marktscan op de website van de NZa.
Zorgverzekeraars informeren Kamer over LSP Minister Schippers spreekt morgen met de Kamer over het Landelijk Schakelpunt (LSP). Het LSP heeft de afgelopen weken veel, maar vooral ook zeer uiteenlopende reacties opgeroepen. Daarom heeft Zorgverzekeraars Nederland (ZN) een aantal belangrijke punten onder de aandacht gebracht bij de Tweede Kamer. Zorgverzekeraars vinden dat patiënten recht hebben op veilige, digitale uitwisseling van relevante informatie over hun gezondheidstoestand tussen de behandelende artsen en apothekers op het moment dat deze informatie nodig of onmisbaar is. Ook veel zorgverleners realiseren zich dat met veilige, digitale uitwisseling van medische informatie onnodige behandelingen, medische fouten en onnodige levensbedreigende situaties te voorkomen zijn. Volgens de laatste cijfers van de Vereniging Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie (VZVZ) is het aantal aansluitingen op het LSP met name de laatste weken fors gestegen. Op dit moment zijn zo’n 3.600 huisartsenpraktijken, huisartsenposten en apotheken aangesloten. Kort geding ingetrokken Zorgverzekeraars maken op verzoek van huisartsen en apothekers het LSP financieel mogelijk. ZN benadrukt nogmaals dat zorgverzekeraars geen toegang willen en kunnen krijgen tot het LSP. De zorgverzekeraars stimuleren aansluiting bij het LSP, maar willen dat niet afdwingen via contractuele verplichtingen. Onlangs ontstond onrust bij sommige huisartsen over de vermeende verplichting zich aan te sluiten bij het LSP. De Vereniging van Praktijkhoudende Huisartsen (VPH) had daarover een kort geding tegen zorgverzekeraars aangespannen, maar heeft dat inmiddels ingetrokken nu blijkt dat van verplichte aansluiting geen sprake is.
Ouders dicht bij kinderen in Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie In het nieuwe Prinses Máxima Centrum voor Kinderoncologie (NKOC), dat eind 2015 de deuren opent naast het Wilhelmina Kinderziekenhuis bij het UMC Utrecht, komen speciale ouder-kind kamers. Het Innovatiefonds Zorgverzekeraars gaat hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Kinderen hebben hierdoor hun ouders dag en nacht dicht bij zich tijdens de soms langdurige opname voor behandeling tegen kinderkanker. In een flexibel af te scheiden ruimte, grenzend aan de opnamekamer van het kind, kunnen ouders over een eigen kamer beschikken. Daar kunnen zij overnachten en ook rustig werken of gesprekken voeren met zorgverleners, zonder dat het kind daardoor wordt afgeleid. Grotere reisafstand Ine van Hest, directeur van het Innovatiefonds, legt uit: “Een knelpunt dat vaak wordt aangevoerd door tegenstanders van volledige concentratie van de topklinische kinderoncologie, is de grotere reisafstand die patiënten en hun ouders moeten afleggen in de periode dat het kind is opgenomen. In het ontwerpplan is daarvoor een oplossing gevonden door mooie, ruime kamers voor kind en ouders te creëren. Dat betekent dat de ouders het kind niet alleen hoeven te laten. Het kind zal minder angstig zijn en zich veiliger voelen. Wij vinden dat een heel belangrijk en ondersteuningswaardig plan. Voor dat plan willen wij financiële steun geven tot een bedrag van 8 miljoen euro.” Het gaat hier om de financiering van
ZN journaal 51-52
19 december 2012
flankerende voorzieningen die buiten de reguliere verzekerde zorg vallen, maar een belangrijk verschil maken in de kwaliteit van de omstandigheden waaronder de kinderen hun medische zorg krijgen. Bundeling expertise Onder het motto ‘vóór kinderen tégen kanker’ bundelt het Prinses Máxima Centrum de beste zorg en het beste onderzoek met als doelstelling meer genezing te bereiken met minder bijwerkingen en minder complicaties op latere leeftijd. Ouders van kinderen met kanker hebben dit initiatief tot stand gebracht, samen met de kinderoncologische professionals in de zeven academische centra, die nu kinderen met kanker behandelen. Door hun onderzoeks- en zorgteams te concentreren op één locatie, kunnen de prestaties naar een hoger niveau worden gebracht met als ambitie om van 75% genezing naar boven de 90% te gaan. Uit diverse studies blijkt dat het bestaande model van spreiding van onderzoek en behandeling over zeven centra aan de grenzen zit van de mogelijkheden om het maximale resultaat te behalen. Door de bundeling van expertise kunnen complexe behandelingen worden geoptimaliseerd en zullen naar verwachting ook meer internationale toponderzoekers de samenwerking met hun Nederlandse collega’s aangaan. Bevordering innovatie Het Innovatiefonds Zorgverzekeraars wil een bijdrage leveren aan verbeteringen in de gezondheidszorg, die leiden tot een zichtbaar betere zorg vanuit het perspectief van de patiënten daardoor tot een betere kwaliteit van leven van (zieke) mensen. Bevordering van innovatie is daarbij de leidraad. Het Innovatiefonds Zorgverzekeraars krijgt zijn geld van zorgverzekeraars. Die storten jaarlijks een bedrag van rond de 5 miljoen euro uit de reserves van de voormalige vrijwillige ziekenfondsverzekering. Het geld moet ten goede komen aan projecten in de gezondheidszorg.
Komende weken geen ZN journaal Dit is de laatste uitgave van het ZN journaal in 2012. Het eerstvolgende nummer verschijnt op 16 januari 2013. ZN wenst alle lezers van het ZN journaal fijne feestdagen een voorspoedig 2013 toe. Tot volgend jaar!
Friese ketenzorg dementie ‘TinZ’ wint Univé Paludanusprijs Het project van TinZ Netwerk Dementie Friesland heeft de Univé Paludanusprijs 2012 gewonnen. Het winnende project werkt met 34 zorgorganisaties samen in de ketenzorg voor mensen met dementie. De Univé Paludanusprijs bestaat uit een film over het project, een onderscheiding en een geldbedrag van 10.000 euro. De prijs werd woensdag 12 december uitgereikt tijdens een feestelijke bijeenkomst in Vianen. In Friesland werken 34 zorgorganisaties samen in de ketenzorg voor mensen met dementie. Deze samenwerking is ondergebracht in de coöperatie TinZ, het Netwerk Dementie Friesland. Vanuit steunpunten, verspreid over de gehele provincie, zet TinZ onafhankelijke casemanagers in voor de begeleiding en ondersteuning bij (vermoedens van) dementie. Mensen met dementie kunnen door goed georganiseerde ketenzorg zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen, in harmonie met hun mantelzorgers en andere betrokkenen. Een onafhankelijke jury verkoos uit de drie genomineerde projecten TinZ Netwerk Dementie Friesland tot winnaar. "De kracht van dit project komt voort uit de samenwerking van de aangesloten zorginstellingen in Friesland waarbij niet naar het eigen belang wordt gekeken, maar alles draait om de cliënt", aldus jury-vicevoorzitter Ruud Lapré, voorzitter NVZD en em.hoogleraar Gezondheidszorgbeleid en -economie. "Daarnaast doen de casemanagers er van alles aan om de juiste zorg in te zetten die echt bij die cliënt past." Passie en enthousiasme Elzaline Schraa, manager TinZ, en Peter Dijkstra, regiocoördinator TinZ, namen de Paludanusprijs in ontvangst uit handen van Jeanette Horlings-Koetje, directeur Zorginkoop van Coöperatie VGZ . "Een terechte winnaar", aldus Jeanette Horlings-Koetje. "De manier waarop de casemanagers en de verschillende zorginstellingen met elkaar samenwerken is prijzenswaardig. Met passie en enthousiasme zorgen zij er voor dat de cliënt zo lang mogelijk in de eigen omgeving kan blijven wonen."
ZN journaal 51-52
19 december 2012
De andere twee genomineerde projecten waren ‘Soteria van Emergis/GGZ Zeeland' en ‘Sneltest in huisartsenpraktijk door dr. R. Hopstaken i.s.m. Saltro (Utrecht), Diagnostiek voor U (Eindhoven) en SAN (Nederland)'. Ook deze projecten kregen een professionele documentaire over hun project en een onderscheiding. Met de Univé Paludanusprijs wil Coöperatie VGZ de kwaliteitsverbetering van de zorg in Nederland zichtbaar maken en bevorderen. De prijs werd dit jaar voor de veertiende keer uitgereikt. In totaal dongen 48 projecten van zorginstellingen uit heel Nederland mee naar de prijs.
Digitalezorggids.nl geeft overzicht online mogelijkheden zorg Ondanks dat Nederlanders veel gebruikmaken van digitale diensten als internetbankieren en vergelijkingssites, worden online toepassingen in de zorg nog niet op grote schaal benut. Maar hoe word je wegwijs in het woud van medische apps en hoe weet je welke diensten er bestaan? Om voor die vragen een oplossing te vinden is er vanaf vandaag www.digitalezorggids.nl. Deze website wordt vandaag gelanceerd. 85% van de Nederlanders maakt nog geen gebruik van digitale mogelijkheden in de zorg zoals online consulten, doktersafspraken maken via de computer, en (gezondheids)apps. En ruim een derde weet niet van het bestaan van dit soort mogelijkheden rondom eHealth. Dat blijkt uit onderzoek dat Motivaction deed in opdracht van patiëntenfederatie NPCF. Zoeken, vinden en waarderen Op de website kunnen artsen en patiënten meer dan 1.500 medische apps zoeken, vinden en waarderen. Dit aantal wordt snel verder uitgebreid waarbij in stapjes ook speciale websites (portals) en andere online toepassingen worden toegevoegd. Bezoekers en experts kunnen toepassingen een rapportcijfer geven en dat toelichten. Zo leveren zij een bijdrage om andere bezoekers van de website de weg te wijzen in de huidige jungle van online toepassingen in de zorg. Keuzehulp "Er zijn inmiddels meer dan 20.000 apps en websites voor de gezondheidszorg," zegt Wilna Wind, directeur van patiëntenfederatie NPCF. "Elke dag komen daar weer nieuwe bij. Dan is het heel goed dat je ergens kunt lezen wat andere bezoekers van de website van zo'n app of website vinden. En hoe ze beoordeeld worden door ervaren patiënten en andere experts. Hoe bruikbaar zijn ze? Hoe betrouwbaar en hoe gebruiksvriendelijk? Wij denken dat deze website voorziet in een grote behoefte aan meer informatie en hulp bij het maken van een goede keuze." Nationale Implementatie Agenda (NIA) eHealth Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum en patiëntenfederatie NPCF namen het initiatief tot de website. De DigitaleZorgGids is ook een belangrijk onderwerp in de Nationale Implementatie Agenda (NIA) eHealth die op 7 juni 2012 namens KNMG, ZN en patiëntenfederatie NPCF is aangeboden aan minister Schippers.
ZN-weblog Heeft Klaas gelijk? Klaas, een goede vriend van mij, is geriater in een respectabel Nederlands ziekenhuis. Ik zie Klaas niet heel vaak, maar als wij elkaar ontmoeten gaat het gesprek gewoon door waar we de vorige keer zijn geëindigd. Gezien onze beider werkkringen praten wij regelmatig over de zorg in Nederland. Deze gesprekken beginnen steevast met de verwensing van Klaas aan het adres van die bureaucraten in Den Haag en van de verzekeraars, die nu eens moeten stoppen met het opvoeren van de bureaucratie in de zorg. Tijdens onze laatste ontmoeting kwamen we op een gegeven moment in discussie over de vraag of verbetering van de kwaliteit van de zorg op gespannen voet staat met kostenreductie. Daar had Klaas wel een mening over. Hij ziet in zijn praktijk dat patiënten in hun laatste levensfase nog veel te vaak worden overbehandeld en dat leidt tot slechte kwaliteit van zorg en tot onnodige kosten.
ZN journaal 51-52
19 december 2012
Hoe komt dat volgens jou, was mijn vraag. Daar had Klaas een interessante theorie over, die er in de kern op neerkomt dat de klassieke benadering van deze patiënten door de arts aan een grondige herziening toe is. Naar zijn mening moet in de interactie tussen arts en patiënt veel meer aandacht komen voor de wensen en verwachtingen van de patiënt voor de resterende levensfase ten aanzien van de kwaliteit van leven. Alleen het verlengen van het leven mag geen doel zijn van het medisch handelen. Pas wanneer de verwachte kwaliteit van leven na de behandeling goed is meegewogen, kan er sprake zijn van kwalitatief hoogwaardige zorg. Dit vereist wel dat de arts zo transparant mogelijk moet zijn over de verwachte kwaliteit van leven na een medische behandeling. Dan pas wordt de patiënt in staat gesteld te beoordelen of deze kwaliteit van leven aansluit bij zijn wensen en verwachtingen voor de resterende levensfase. Dit betekent ook dat het niet (meer) behandelen van deze patiënten, in combinatie met een adequate palliatieve zorg, als een reële optie moet worden beschouwd en ook door de arts moet worden aangeboden. Als deze afweging zorgvuldig gebeurt, doet het recht aan zowel de patiënten die, om welke reden dan ook, tot het bittere einde willen worden doorbehandeld, als aan het zelfbeschikkingsrecht van de patiënten die kiezen voor een vrijwillig en, in hun ogen, menswaardig levenseinde. Maar waarom gebeurt dat nu nog onvoldoende, vroeg ik Klaas. Nu kwam Klaas echt op gang. Dokters worden opgeleid om mensen medisch te behandelen. De optie niet (meer) behandelen komt te vaak niet of te laat in beeld. Bovendien hebben of nemen ze niet de tijd om met deze attitude een gesprek met deze patiënten aan te gaan. Maar ook de houding van de patiënt speelt hierin een rol. Het toegenomen zelfbewustzijn van de patiënt is geen rechtvaardiging om alles wat medisch mogelijk is ook per definitie te willen. Dus ook de patiënt moet meer bij zichzelf te rade gaan wat hij met de rest van zijn leven wil. En hij zal zich meer moeten realiseren dat alles wat mogelijk is niet zinvol hoeft te zijn in termen van kwaliteit van leven. De maatschappelijke discussie hierover moet worden voortgezet en worden geïntensiveerd, zeker gezien de stijging van de gemiddelde levensverwachting en de voortschrijdende medische technologie, waardoor deze medische dilemma’s steeds vaker aan de orde zullen zijn. Kunnen verzekeraars hierin nog iets betekenen, vroeg ik Klaas. Zorg ervoor dat dokters ook worden gehonoreerd op basis van kwaliteit van de zorg die zij bieden en niet alleen op basis van de kwantiteit, was zijn antwoord. We waren inmiddels in de kleine uurtjes beland en ik dacht: Klaas heeft gelijk.
Henny Wijngaard, manager Verzekeringen ZN
ZN journaal 51-52
19 december 2012