Zorgverbreding 2 De minst vaardige bewegers
Vandaag 1e bijeenkomst – – – –
Wat is MRT? Motorische ontwikkeling Doornemen van de opdracht Wat te doen voor volgende keer?
Wat is zorgverbreding?
Waaruit kan zorgverbreding voor de minst vaardige bewegers bestaan?
Omschrijving MRT
Extra onderwijshulp op het gebied van bewegen en spelen –
extra tijd/geld
Over bewegen wordt verschillend gedacht
Dus ook over Motorische Remedial Teaching Enkele stellingen
Stelling 1
Een goed ‘werkend’ schoolplein is belangrijker dan een paar uur MRT
Stelling 2
Systematisch observeren en registreren is onnodig: ‘Ik zie in één oogopslag wie extra hulp nodig heeft’.
Stelling 3 In een school met grote klassen heb ik op één middag liever 3 lessen bewegingsonderwijs met 20 kinderen, dan 2 lessen met 30 kinderen en een uur MRT Optie 1
Optie 2
13.15 – 14.00
Groep 3 (30 lln)
Groep ¾ (20 lln)
14.00 - 14.45
Groep 4 (30 lln)
Groep 3/4
14.45 – 15.30
MRT
Groep 3/4
MRT is top!
….. Als de basis breed is!
Motorische ontwikkeling
Klassieke theorieën – –
Gesell Mesker
Gesell (1920)
Van totaal (massaal) bewegen naar lokaal (effectief) bewegen (coördinatie) Van kop naar voet (evenwicht) Van binnen naar buiten (coördinatie) Van enkelvoudig naar samengesteld (coördinatie)
Mesker
Mesker heeft m.n. een uitwerking ontwikkeld van het coördinatieve deel van de motorische ontwikkeling
Het deel van enkelvoudig naar samengesteld
Mesker
Reflexen Fase van het links-rechts antagonisme (slurfmotoriek) Symmetrische fase Lateralisatiefase (groeien naar dissociatie en specialisatie) Dominantie (eindstadium)
Reflexen
Waar dienen ze voor/waar komen ze vandaan? Loopreflex Reflex van Babinsky Reflex van Moro (koprol)
Links-rechts antagonisme
Links knijpt – rechts spreidt Links strekt – rechts buigt Fase van het leren – – – – –
Trappelen/spartelen Loopbeweging Hondjeszwembeweging Kruipen Fietsbeweging (benen)
Symmetrische fase
Links en rechts bewegen gespiegeld; doen en kunnen hetzelfde Iemand of iets omvatten – Springen met 2 benen tegelijk – Bal teruggooien/mikken (symmetrisch) – Recht rollen Bij eenzijdig bewegen, beweegt de andere kant (symmetrisch) mee. Deze bewegingen heten synkinesiën. Deze relatie bestaan ook tussen onder en bovenlichaam –
Lateralisatiefase
Fase waarin er verschillen ontstaan tussen de rechter en linker hersenhelft en dus ook tussen rechter en linker lichaamshelft. Synkinesiën verzwakken Dissociatieve bewegingen worden geleerd: – – – – – –
Huppelen Wisselsprong Schoolslag Dribbelen (stuiten + looppas) Aanloop + afzet met twee benen op springplank Touwtjespringen
Dominantie Een kind is in staat om de meeste bewegingen (in een methodisch juiste volgorde) aan te leren. Iedereen heeft hierin zijn/haar plafond en leertempo (en leerinteresse) De meeste kinderen zijn nu tussen 7 en 9 jaar Filmpje
Moderne theorieën Dynamische systeem theorie Geef aan dat motorische ontwikkeling een complex proces is waarin factoren als aanleg, omgeving, motivatie een belangrijke rol spelen De volgorde waarin en de manier waarop vaardigheden worden aangeleerd, is veel grilliger dan de klassieke theorieën deden vermoeden.
Opdracht D1 Bepaal welke 2 kinderen in jouw groep de meeste problemen tegenkomen op het schoolplein of in de les bewegingsonderwijs Dit kunnen dezelfde 2 kinderen zijn als in de lessenserie. D2 Breng m.b.v videobeelden de problematiek in beeld
D3 Opstellen handelingsplan Met behulp van de ideeën in hoofdstuk 6 en 7 uit het boekje ‘Zorg voor beweging’ stel je een handelingsplan op voor deze twee kinderen (zie hoofdstuk 8). Het handelingsplanformulier kun je downloaden via www.bewegingsonderwijsonline.nl
Bijlage 9
Handelingsplan op het gebied van bewegen en spelen
Bijlage 9 Handelingsplan op het gebied van bewegen en spelen School:
Plaats:
Naam kind (initialen): Geboortedatum: Groep: Leerkracht(en): Vakgebied:
Ingangsdatum: Naam student Werkt samen met Evaluatiedatum: Bewegen en spelen/gedrag
Naam mentor e-mailadres mentor
1. Omschrijf het gesignaleerde probleem
In de lessen bewegingsonderwijs: Op het schoolplein: Bij het buitenspelen (rondom huis) In de reguliere lessen (lokaal): Heeft het kind ‘last’ van het probleem? Hoe uit zich dat? Algemeen
2a. Lid van sportvereniging?
Ja/Nee
2b. Historie sportvereniging?
3. Welke test- of observatiegegevens
Sport
Naam club
Team/groe p/band
Bijlage 9 Blad 1 van 3
Handelingsplan op het gebied van bewegen en spelen
Bijlage 9 Blad 2 van 3
5. Welke activiteiten ga je ontplooien? Mogelijkheden tot verbreden van de zorg d.m.v.: a. Bewegingskaarten
Organisatie (waar, wanneer, hoe vaak.)
Wie gaat deze zorg verzorgen?
Op school Thuis
b. Extra les (groeps-MRT) c. Veranderingen* op het schoolplein d. Veranderingen in de reguliere les bewegingsonderwijs e. Veranderingen in de klas f. Contact met de sportvereniging g. Contact met de ouders g. Het in gang zetten van een verwijzing h. Anders
6. Evaluatie: Zijn de doelen bereikt? Zie doelstellingen onder 4. hierboven Welke test- of observatie gegevens zijn er bekend?
Voeg deze als bijlage toe
7. Hoe nu verder?
Handelingsplan op het gebied van bewegen en spelen Datum
Beschrijving van de activiteiten
Bijlage 9 Blad 3 van 3
Hoe ging het? En hoe ziet vervolg eruit?
Handelingsplan
–
–
Beschrijf doelstellingen (zowel motorisch als overstijgende doelen). Beschrijf deze concreet. Zie voorbeelden in boekje ‘Zorg voor beweging’ Beschrijf de zorg die geboden gaat worden
Op schoolplein In lessen bewegingsonderwijs In extra lessen Thuis
D4 Steunlesssen
Je verzorgt, buiten de lessen bewegingsonderwijs om, minimaal drie keer een steunles voor de door jou geselecteerde kinderen. Vriendjes mogen eventueel mee! Van minimaal één steunles maak je beelden. Deze beelden neem je de 2e les (Zorgverbreding 2) mee naar de opleiding.
De steunles bied je aan 2 – 6 kinderen aan. De steunles is: – – –
–
Leuk voor de twee minst vaardigen Op maat Richt zich op de probleemgebieden van deze twee kinderen 40 – 60 minuten duren (of 6 x 20 – 30 min)
D5 Veel extra zorg
Daarnaast probeer je zoveel mogelijk zorg te geven aan de twee kinderen. Denk aan: een oudergesprek, meer bewegen en spelen thuis, actiever op het schoolplein e.d. Zie hoofdstuk 6 en 7 van Zorg voor beweging. De minimale inspanning voor deze zorg bedraagt 2 uur per kind.
D6
Aan het einde van de lessenserie (of aan het einde van het blok; je hebt dan meer kans op resultaat) film je opnieuw de probleemsituaties van D2.
D7
D7 Stel in een slotconclusie vast: de mate waarin de extra hulp resultaat heeft gehad. Het kan ook zijn dat er geen resultaat is geboekt. Probeer vast te stellen wat er dan aan de hand zou kunnen zijn.
D8 en D9
D8 Geef een advies over een mogelijk vervolg voor de twee kinderen. D9 Bereid een presentatie voor waarin de beginsituatie, het proces (de remedie) en het resultaat duidelijk worden. Je kunt hierbij het proces van één van de twee kinderen volgen. De beelden presenteer je in de derde zorgbijeenkomst op de opleiding
Aan de slag met:
Lessenserie Steunlessen Schoolplein Betere beweger Vakvisie