Visie op zorgverbreding, begeleiding en preventie 1
Het pedagogisch project als uitgangspunt
“We willen in de evangelische traditie een open, menselijke en hartelijke school zijn die zich laat inspireren door de figuur van Jezus Christus. Deze waarden moeten de leidraad zijn voor ons pedagogisch en didactisch handelen en onze brede zorg voor de leerlingen.” “Van nature leren we uit onze ervaring en uit onze fouten. Leren is immers een nooit eindigend proces van vallen en opstaan. Dit gegeven mogen we op school nooit uit het oog verliezen. Uiteraard kunnen we het leren niet aan het loutere toeval overlaten. We zullen het dan ook moeten structureren, ondersteunen en begeleiden.” “Vermits de permanente vorming in onze samenleving steeds belangrijker wordt, is het ondersteunen van het leerproces een primordiale opdracht. Hiermee willen we twee doelen realiseren: enerzijds dient ieder individu zicht te krijgen op zijn eigen leerproces en anderzijds moet het zijn leerproces zelf in handen kunnen nemen. Daarom moeten we ook het zelfstandig werken en actief leren stimuleren.” “We dienen ook de zin van objectiviteit en eerlijkheid aan te moedigen. Zij moet de grondslag vormen van ieder beoordelingsproces over anderen en iedere reflectie op ons eigen functioneren. Zo willen we de jongeren begeleiden om op een ethisch en sociaal verantwoorde manier keuzes in hun leven te maken.” “Mensen hebben immers recht op een aangepaste begeleiding in hun persoonlijke groei, in het bijzonder voor zij die het moeilijk hebben.” “Zeker op school speelt het werken in groep een belangrijke rol. Dit groepsleven kan zowel bevorderend en remmend werken en problemen creëren. Het is dan ook de opdracht van de school om de groepsbevorderende factoren te stimuleren en zo het leerproces te optimaliseren en het welzijn op school te verhogen.” “Enkel door de handen in elkaar te slaan, kunnen we erin slagen kwalitatief hoogstaand onderwijs aan te bieden en leerlingen effectief te ondersteunen en te begeleiden.”
2
Kiezen voor zorgverbreding
Op school leveren we zoveel als mogelijk inspanningen om de doelstellingen van ons onderwijs bij elke leerling te bereiken. Dit zijn de door de overheid vastgelegde doelen en de schooleigen doelen (vermeld in het leerplan, het pedagogische project, …). Hierbij willen we de leerlingen in hun diversiteit gelijke kansen bieden om hun talenten maximaal te ontwikkelen.
Sint-Godelievecollege Gistel-Eernegem
Daarom is de hoofddoelstelling: we begeleiden de leerling optimaal als lerende mens, rekening houdend met zijn mogelijkheden en inzet, zodat we de studiebevorderende factoren maximaliseren en de belemmerende minimaliseren. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat we bij het uitwerken van initiatieven om deze doelstelling te realiseren, er moeten voor zorgen om het welbevinden van alle actoren zo hoog mogelijk te houden. Om de hoofddoelstelling te realiseren kiest de school voor: o o o o o o o
het organiseren van een leerlingvolgsysteem; een lespraktijk die rekening houdt met de verschillen tussen leerlingen; het nemen van maatregelen om ontwikkelings- en leerachterstand te voorkomen en te remediëren; het begeleiden van leerlingen in hun studiekeuzeproces; het aanbieden van ondersteuning bij socio-emotionele problemen; het bevorderen van de betrokkenheid van ouders bij het schoolse gebeuren; gerichte vorming en ondersteuning van de leerkrachten, opvoeders en leerlingenbegeleiders.
Vermits onze school gewoon secundair onderwijs aanbiedt, is het belangrijk dat we de zorg zo organiseren dat we enerzijds aandacht willen hebben voor de klas als groep en anderzijds aandacht willen besteden aan elke leerling als individu. We spreken over dié leerling met dié competenties en dié kwaliteiten. Dit wil zeggen: we gaan om met de diversiteit van leerlingen. Elke leerling is anders. Hiermee rekening houden betekent echter niet dat we aan elke leerling privéonderwijs verschaffen… De verschillen tussen leerlingen situeren zich op volgende domeinen: o o o o o o o o o
3
de persoonlijkheidsstructuur (introvert / extrovert,…); intelligentie (cognitief, instrumenteel, emotioneel); de beginsituatie; de leerstijl; de culturele, sociologische en economische context waarin een leerling opgroeit; het al of niet hebben van leerstoornissen; het al of niet hebben van ontwikkelingsstoornissen; ingrijpende gebeurtenissen; …
Preventie is de eerste pijler
Vermits in het gewoon onderwijs de klasgrootte niet toelaat om voor iedere leerling afzonderlijk een leertraject op maat uit te werken, vinden we dat preventie de eerste pijler moet zijn van onze zorg voor leerlingen. 1° Dit houdt in dat we op school werken met een vaste intakeprocedure waarbij we aan de hand van een gesprek met de ouders en gebruikmakend van de BASO-fiche ons een duidelijk beeld willen vormen van de leerling als individu. Waar het nuttig is, spelen we bruikbare informatie, eventueel aangevuld met concrete tips, door naar de klasleerkracht en/of vakleerkrachten.
Sint-Godelievecollege Gistel-Eernegem
In alle andere gevallen bewaren we de verkregen informatie om hierop te kunnen terugvallen indien er zich bij een leerling leermoeilijkheden voordoen. 2° Bij ons pedagogisch-didactisch handelen houden we rekening met de diversiteit bij onze leerlingen. Wie bij zijn lespraktijk rekening houdt met de diversiteit van de leerlingen, levert inspanningen die sowieso aan àlle leerlingen ten goede komen. 3° Het is de opdracht van iedere vakleerkracht om voldoende tijd uit te trekken om leerlingen duidelijk te maken hoe de leerlingen de leerstof zelfstandig kunnen verwerken. Concreet betekent dit, dat aan leerlingen duidelijk maken hoe een vak moet gestudeerd worden, in de eerste plaats de verantwoordelijkheid is van iedere vakleerkracht. 4° Om leerlingen de mogelijkheid te bieden hun schoolwerk goed te plannen, hanteert de school richtlijnen voor de spreiding van toetsen en huiswerk. 5° We rekenen er ook op dat de leerkrachten verontrustende signalen bij hun leerlingen erg snel melden aan de leerlingenbegeleider. Zo kunnen we als school tijdig de nodige ondersteuning bieden als een leerling in een probleemsituatie terecht komt of dreigt terecht te komen. 6° Het systeem van klassenraden organiseren we volgens de PDCA-cirkel. Zo willen we er voor zorgen dat leerlingen die begeleiding nodig hebben, de gepaste begeleiding krijgen en zo lang als dit wenselijk is. 7° De school wil de leerlingen ook sterk begeleiden in hun studiekeuzeproces. Via het oriënteringsattest en het oriënteringsadvies wil de school dit keuzeproces ondersteunen. 8° Via systematische bevraging van leerlingen en leerkrachten willen we nagaan hoe het welbevinden evolueert.
4
Een zorgbrede lespraktijk
4.1
De band met de schoolvisie op leren en didactisch handelen
Zoals in punt 3, 2° aangegeven vindt de school dat de zorgbrede aanpak in de eerste plaats moet vertrekken van een preventieve aanpak waarbij het pedagogischdidactisch handelen van de leerkracht al van meet af aan rekening houdt met de diversiteit in klas. We kiezen dus eerder voor een preventieve zorgverbreding, dan voor een remediërende zorgverbreding. De visie op leren en didactisch handelen sluit hier naadloos bij aan. Deze visie luidt: • • •
we geloven in de mogelijkheden van de leerlingen en we maken daar als leerkracht gebruik van; in de les wordt de leeractiviteit van de leerling geoptimaliseerd. De leerlingen leren in de eerste plaats in de les; de lesgever structureert en begeleidt het leerproces in functie van de te bereiken doelen, zijnde kennis, vaardigheden en attitudes;
Sint-Godelievecollege Gistel-Eernegem
•
dit vraagt om verschillende aangepaste werkvormen en aangepaste evaluatievormen.
Voor de lespraktijk betekent dit: -
-
duidelijk gestructureerde lessen (gefaseerd en rekening houdend met het geleidelijkheidprincipe); een veilige leeromgeving creëren (klasmanagement!); goed gestructureerde bordschema‟s en notities; veelvuldig gebruik van didactische hulpmiddelen (aanschouwelijkheidsprincipe); van concreet naar abstract werken; variatie van werkvormen om o in te spelen op de verschillen tussen leerlingen; o leerlingen te motiveren; o vaardigheden te trainen en integratie van kennis te bevorderen; positieve bekrachtiging…
4.2
Do’s en Don’ts van een zorgbrede lespraktijk.
Do’s
Accepteren -
aanvaard de leerling zoals hij is en toon begrip als de leerling problemen heeft. Laat voelen dat je gelooft in de leerling; moedig de leerling aan als hij/zij het goed doet; toon dat je het positieve ook opmerkt.
Stimuleren en begeleiden -
-
motiveer en leg de nadruk op talenten; instructies geven: ° bied instructie (verbaal) stap voor stap aan; ° geef korte en duidelijke instructie; ° geef de leerling de instructies op papier (niet enkel dicteren of op het bord noteren); structureer de leerstof en het leergedrag; leer kernwoorden markeren. Vat de hoofdzaken samen of laat een leerling de hoofdzaken samenvatten; gebruik heldere taal en geef duidelijke opdrachten; leer de leerling „hulp‟ te vragen; Don’ts
Begeleiding en aanpak -
veel tekst laten overschrijven van het bord; uitsluitend visuele instructies geven of uitsluitend verbale instructie geven; meerdere opdrachten tegelijk geven; lange opdrachten geven; onverwachtse activiteiten, onvoorspelbaar gedrag (veranderingen in lesrooster, in zitplaatsen in de klas, in leslokalen, … tijdig aankondigen).
Sint-Godelievecollege Gistel-Eernegem
Taalgebruik -
lange en complexe instructie geven; zeggen: „je hebt dit niet geleerd‟; Wel: „vraag hoe hij iets gedaan of geleerd heeft‟; vakjargon gebruiken zonder de begrippen uit te leggen.
Materiaal -
5
teksten met onoverzichtelijke lay-out; cursus op veel losse bladen en in verschillende mappen.
Begeleiding bij een leerprobleem
„Leerproblemen‟ is een containerbegrip voor leerstoornissen en leermoeilijkheden. Tussen deze twee is een duidelijk onderscheid. Leerstoornissen1 zijn problemen in het kenvermogen (het vermogen om te kennen) van de leerling, die het leren van lezen, spellen en rekenen belemmeren. Verder hebben deze stoornissen weinig of geen invloed op het leren in ruimere zin. Enkele aanvullende kenmerken van leerstoornissen zijn: o o o o o
het is een langdurige en hardnekkige stoornis; er zijn geen grote belemmeringen op zintuiglijk, lichamelijk of neurologisch vlak; intelligentie en leervermogen zijn in voldoende mate aanwezig; er wordt voldoende inspanning geleverd door het kind en zijn omgeving; het leren kan in verschillende mate gestoord zijn.
Leerstoornissen zijn primaire leerproblemen. De oorzaak van de problemen ligt in de cognitieve ontwikkeling van het kind. Leermoeilijkheden zijn secundaire leerproblemen. Een leerling heeft leermoeilijkheden als hij moeilijk mee kan op school. De oorzaak kan gelegen zijn in de leerling zelf: -
een zintuiglijke handicap, (neuro)motorische stoornis, emotionele ontwikkelingsstoornis, intelligentietekort, hoogbegaafdheid, …
of bij de omgeving van de leerling: -
belemmerende gezinsfactoren, een slechte didactische aanpak, belemmeringen in het milieu of de cultuur, de vriendengroep, …
Sint-Godelievecollege Gistel-Eernegem
Geen enkele leerling is gebaat met een etiket “leergestoorde”, als daar geen handelingsschema aan gekoppeld is. Zonder stimulerende, compenserende, remediërende en/of dispenserende maatregelen (de STICORDI-maatregelen) kunnen deze leerlingen met primaire leerproblemen immers erg moeilijk of onmogelijk fungeren in het gewoon secundair onderwijs. STICORDI-maatregelen beperken we niet uitsluitend tot leerlingen met leerstoornissen. Ook bij leermoeilijkheden die gerelateerd zijn aan ontwikkelingsstoornissen hanteren we ook vormen van STICORDI-maatregelen. Toch zal er veelal een onderscheid zijn in de concrete aanpak van leerstoornissen en leermoeilijkheden. Vermits er voor leerlingen met leerstoornissen en sommige leerlingen met leermoeilijkheden „buitengewone‟ maatregelen genomen worden, moet de school er bij de intake over waken dat de draagkracht van de school niet overschreden wordt. Als de school zich beroept op de draagkracht om een leerling niet in te schrijven, dan heeft ze wel de taak om de ouders te helpen bij het zoeken naar alternatieven. In het kader van leerproblemen is het uitgangspunt van de school dat iedere leerling met leerproblemen recht heeft op begeleiding. Deze begeleiding zal uiteraard niet voor iedere leerling dezelfde vorm aannemen. Tezelfdertijd verwachten we van de leerling dat hij ook zelf verantwoordelijkheid opneemt voor zijn leerproces en studieloopbaan. Hoe dit concreet gestalte moet krijgen, hangt af van de leeftijd van de leerling. De school waakt er ook over om in de mate van het mogelijke en rekening houdend met de leeftijd van de leerling de ouders te betrekken bij de begeleiding. Dit laatste houdt in dat er in ieder geval met de ouders over de begeleiding gecommuniceerd moet worden. Bij de begeleiding van leerproblemen hanteert de school volgende principes: -
-
-
-
de begeleiding moet gericht zijn op het ontwikkelen van zelfredzaamheid bij de leerling; de begeleiding van leermoeilijkheden voor een vak valt in de eerste plaats onder de verantwoordelijkheid van de vakleerkracht; voor het opstarten en het stopzetten van begeleiding van leerproblemen door een leerlingenbegeleider houdt de cel leerlingenbegeleiding, SteamTeam genaamd, rekening met de intake-informatie, attesten en eventueel adviezen van de begeleidende klassenraad; de begeleidende klassenraad evalueert de effecten van de begeleiding; als leermoeilijkheden van een leerling ondubbelzinnig toe te schrijven zijn aan een verkeerde studiekeuze, dan zal de ondersteuning van die leerling er voornamelijk op gericht zijn om samen met de leerling en de ouders een wijziging in zijn studieloopbaan aan te brengen en ook mogelijk te maken; als leermoeilijkheden van leerlingen samenhangen met een minder goede of slechte didactische aanpak van een vakleerkracht heeft de directie de opdracht om samen met de leerkracht dit probleem aan te pakken; de directie kan hierbij een beroep doen op de vakbegeleider van de DPB; bij het uitwerken van STICORDI-maatregelen voor leerlingen met leerstoornissen en sommige leermoeilijkheden wordt steeds het advies gevraagd van het CLB en worden de maatregelen voorgelegd aan de vakleerkrachten;
Sint-Godelievecollege Gistel-Eernegem
-
6
leerkrachten en leerlingenbegeleiders kunnen voor de ondersteuning van hun begeleidingswerk altijd een beroep doen op het CLB waar de school mee samenwerkt; waar nodig werkt de leerlingenbegeleider in samenspraak met het CLB samen met externen.
Begeleiding van socio-emotionele problemen
Soms hebben leerlingen te maken met socio-emotionele problemen. Deze problemen kunnen hun oorzaak vinden op school (bv. pesten) of buiten de school (echtscheiding, sterfgeval…). Deze problemen zijn niet noodzakelijk gekoppeld aan leermoeilijkheden, maar kunnen wel leiden tot leermoeilijkheden. Rekening houdend met de hoofddoelstelling vindt de school het dan ook vanzelfsprekend om ook voor deze leerlingen een opvangnet te voorzien en eventueel begeleiding op te zetten. Voor de begeleiding van leerlingen met socio-emotionele problemen hanteert de school volgende principes: -
7
de fysische en psychische integriteit van de leerling moet maximaal beschermd worden; het SteamTeam wordt op de hoogte gebracht van het opstarten van de begeleiding van een leerling met socio-emotionele problemen; de leerlingenbegeleider informeert andere personeelsleden enkel op een „need to know‟-basis; bij acute, ernstige en zorgwekkende situaties neemt de leerlingenbegeleider contact op met de directie; waar nodig werkt de leerlingenbegeleider in samenspraak met het CLB samen met externen; leerlingenbegeleiders kunnen voor de ondersteuning van hun begeleidingswerk altijd een beroep doen op het CLB waar de school mee samenwerkt.
Partners in de begeleiding
We kiezen voor een model waarbij de school de brede zorg voor leerlingen op een geïntegreerde wijze organiseert. In de hiernavolgende afbeelding wordt dit model op een schematische wijze voorgesteld.
Sint-Godelievecollege Gistel-Eernegem
De zorgbegeleiding start niet op het ogenblik waarbij er iets fout loopt. De zorgbegeleiding start al bij de intake. Vanaf dat moment start het begeleidings- en ondersteuningsproces van iedere leerling. Dit betekent dat het zorgteam de informatiestroom over de leerlingen vanaf de intake verwerken en opvolgen. Dit betekent geenszins dat er voor iedere leerling speciale maatregelen worden genomen. De eerste pijler van onze zorgverbreding is immers de preventie. De school en het personeel organiseren hun organisatie en klaspraktijk op zo een wijze dat we van meet af aan met de diversiteit rekening houden. De klaseigen begeleiding is immers de verantwoordelijkheid van de vakleerkrachten en de klasleerkracht. Slechts in welbepaalde situaties kiezen we voor extra begeleiding en ondersteuning van een leerling. Op welk niveau de begeleiding zich afspeelt, geven we in punt 8 aan. De beslissingsbevoegdheid komt toe aan het SteamTeam en wordt genomen op basis van het leerlingendossier met inbegrip van adviezen van de klassenraad, het CLB, de directie…
8
Het zorgniveau
De keuze voor een bepaald niveau van zorg is gesteund op de resultaten van de GOKbevraging 2005-20072. Niveau van aanpak
Voorbeelden
vakleerkracht
SteamTeam raadt aan om Pieter (die dyslexie heeft) geen voorleesbeurten te geven.
vakleerkracht
In de klassenraad blijkt dat Jochem voor mijn vak slecht scoort.
de vakleerkracht + op vraag van de leerkracht eventueel ondersteuning van de klasleraar, een leerlingenbegeleider…
Carine is nukkig in mijn lessen. Andere collega's vinden Carine een voorbeeldige leerlinge.
Sint-Godelievecollege Gistel-Eernegem
de vakleerkracht + op vraag van de leerkracht eventueel ondersteuning van een leerlingenbegeleider of CLBmedewerker
Chantal kan grotere studietaken voor Frans niet overzien. Jan heeft last met het leren van Engelse woordjes. Jeroen leest ontzettend moeizaam voor Engels. Eline blijkt faalangstig te zijn. Ze is in begeleiding bij een kinderpsycholoog. De ouders van Eline vragen de school om vooral oog te hebben voor haar inspanningen en goede resultaten (die af en toe voorkomen) te belonen.
de vakleerkracht eventueel gevolgd door een doorverwijzing of vraag naar ondersteuning van een leerlingenbegeleider.
Joris huilde vanmorgen in mijn les. De andere leerkrachten weten nergens van.
de vakleerkracht met ondersteuning van een leerlingenbegeleider
Eline blijkt faalangstig te zijn. Ze is in begeleiding bij een kinderpsycholoog. De ouders van Eline vragen de school om vooral oog te hebben voor haar inspanningen en goede resultaten (die af en toe voorkomen) te belonen.
Andreas huilde vanmorgen in mijn les. Zijn oom is overleden.
Uit een screening is gebleken dat Pieter dyslectisch is. De klassenraad stelt vast dat Kim verbaal agressief is tegenover leerlingen en leerkrachten. Bij Pieterjan is het symptoom van Asperger vastgesteld: een randvorm van autisme bij normaal begaafde kinderen. De school heeft van de kinderpsychiater enkele aanbevelingen gekregen zoals het positief benaderen en stimuleren van de jongen, het regelmatig nakijken of hij opdrachten begrepen heeft. Karel heeft ADHD. SteamSteam stelt voor dat hij vooraan in klas gaat zitten. Tijdens een periode van drie weken wordt in klas aangeduid of hij al dan niet zijn vinger opstak voor hij iets zei. Omdat Sofie aan dyscalculie lijdt, is een rekenmachine altijd toegelaten. door de klasleerkracht eventueel gevolgd door een doorverwijzing naar of vraag naar ondersteuning van een leerlingenbegeleider ofwel direct door een leerlingenbegeleider.
De klassenraad stelt vast dat Joke gedemotiveerd in de les zit. In de klassenraad blijkt dat Joeri zijn studiewerk en ontspanning niet kan plannen. Hannelore pest een leerling van haar klas.
een leerlingenbegeleider of een taalleerkracht met ondersteuning van een leerlingenbegeleider.
Jannie heeft last met het instuderen van woordenschat voor Engels, Frans en Nederlands.
Sint-Godelievecollege Gistel-Eernegem
een leerlingenbegeleider of de klasleerkracht met ondersteuning van een leerlingenbegeleider.
Eline is elke keer enorm zenuwachtig voor een toets en presteert voor de meeste vakken lager dan je zou verwachten.
een leerlingenbegeleider
Joris is een depressief kind. De psycholoog wil hem niet thuis houden. Harmen pest een leerling van een andere klas.
een leerlingenbegeleider eventueel gevolgd door een doorverwijzing of vraag naar ondersteuning van het CLB
Iemand van het onderhoud vertelt in de lerarenkamer dat Natascha in de toiletten geprobeerd heeft haar polsen over te snijden. Jonas spreekt mij na de les aan: hij ziet het niet meer zitten en spreekt over zelfmoord. Pieterjan vertoont symptomen die misschien naar autisme neigen: hij vermijdt oogcontact, hij kan moeilijk sociale contacten leggen, hij valt regelmatig uit de lucht, scoort laag voor toepassingsvragen, hij is teruggetrokken. Toch is hij verstandelijk niet achter.
het CLB
9
Midden september komt de school tot de vaststelling dat Aaron een zeer laag IQ heeft en aan autisme lijdt.
Zorg voor leerkrachten
Kiezen voor zorgverbreding voor leerlingen impliceert ook het kiezen voor zorg voor leerkrachten. Deze zorg steunt op de volgende pijlers: -
Een sterk uitgebouwd onthaal en coaching van nieuwe leerkrachten; Investeren in praktijkgerichte vorming van leerkrachten om hen de nodige competenties te laten verwerven i.v.m. omgaan met diversiteit; Stimuleren van samenwerking tussen leerkrachten zodat ze ondersteuning vinden bij elkaar; In het CPBW en het LOC op systematische wijze aandacht hebben voor het welbevinden van het personeel; Het organiseren van een vangnet voor leerkrachten die het moeilijk hebben.
1
De leerstoornissen beslaan drie gebieden:leesstoornissen, stoornissen in de taal- of spraakontwikkeling en rekenstoornissen. 2
Y:\5-11 zorgverbreding\gok\c2\05-06\result screening\niveau van zorg.doc
Sint-Godelievecollege Gistel-Eernegem