JAARGANG 14 • DECEMBER 2014 • NUMMER 4
inhOuD
KORT
Tijdens de viering van veertig jaar ‘Blijf van m’n Lijf’ heeft Koningin Maxima de nieuwe app Ican gelanceerd. Altra was als samenwerkingspartner ook aanwezig. Ican ondersteunt de eigen kracht van vrouwen om weer grip op hun leven te krijgen na huiselijk geweld. De app Ican brengt begeleiding en hulpverlening dichtbij, ook wanneer vrouwen de stap naar hulp nog te groot vinden. Ican biedt informatie en advies, een dagboekfunctie en mogelijkheden om te chatten met andere gebruikers. De app kan je downloaden in de Google Play-store.
‘My Identity’ erkend als effectieve jeugdinterventie De cursus ‘My Identity’, de kracht van het leven in twee culturen, is erkend als effectieve jeugdinterventie door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). My Identity van Prezens/ GGZ inGeest ondersteunt meisjes bij het vinden van hun eigen identiteit. De cursus bestaat uit acht bijeenkomsten en er komen verschillende onderwerpen aan de orde, zoals liefde en huwelijk, omgaan met stress, omgaan met tegenslagen en het leren herkennen en ombuigen van negatieve gedachten. Volgens preventiewerker Maartje Goudriaan werkt de laagdrempelige en themagerichte aanpak erg goed: “We geven de cursussen op de middelbare school zelf, het jongerenwerk of een andere voor de meisjes bekende plek. Daarbij ligt de nadruk op vertrouwelijkheid, want de angst voor roddel is erg groot.” Meer informatie: 020-788 63 33 of
[email protected]
Basculefilm wint zilver in Cannes De drie korte films die de Bascule maakte onder de noemer ‘de Bascule kijkt verder’ wonnen op het Corporate Media & TV Awards filmfestival in Cannes de Zilveren Dolfijn in de categorie marketingcommunicatie. Er waren in totaal 725 films ingezonden voor het festival. De films ‘de Bascule kijkt verder’ zijn speciaal voor verwijzers en gemeenten ontwikkeld en worden ondersteund door een brochure. De drie films vertellen de verhalen van Sven, Kerem, Milan en Ayla, vier fictieve cliënten van de Bascule. De Bascule is gespecialiseerd in de diagnose stellen en behandelingen van kinderen, jongeren en gezinnen met complexe psychische problemen. De films laten zien dat deze psychische problemen zich niet altijd eenvoudig laten duiden en dat niet alles is wat het lijkt. De films zijn hier te zien: gemeenten.debascule. com/de-bascule-kijkt-verder/
Speciale Buitenschoolse Opvang De Speciale Buitenschoolse Opvang van Ons Tweede Thuis biedt kinderen uit het speciaal onderwijs na schooltijd een veilige en plezierige omgeving. Twee medewerkers begeleiden een groep kinderen en organiseren activiteiten rond allerlei thema’s. De kinderen drinken na schooltijd eerst samen iets en gaan dan aan de slag: bouwen, tekenen, huiswerk maken, sporten in de gymzaal of buiten spelen. De opvang is bedoeld voor kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar. Meer weten? 0297 – 353 800 of
[email protected].
2 3 Transitie 4 Lvb-jongeren Transitie
- De laagdrempeligheid van de SAM’s - ’t Kabouterhuis neemt training over van SO&T
- Ouder- en Kindadviseur kan direct iets doen bij vragen en problemen
- Lijn5 traint met ‘Samen Stevig Staan’ jongeren én ouders - MEE biedt maatwerk voor iedere cliënt
Alle leerlingen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als zij extra onder steuning nodig hebben. De uitgangspunten van het Passend Onderwijs klinken goed, maar hoe werkt het in praktijk? Jong aan de Amstel nam een kijkje in het primair en het voortgezet onderwijs. Hoe voldoen scholen aan hun zorgplicht? En op welke manier kunnen de jeugdzorg, de jeugd-ggz en de zorg voor lvb-jongeren hen hierbij ondersteunen?
5 Praktijk
- Jeugdplatform geeft jongeren en ouders een stem - Het wonder van de eigen kracht
6 Intensieve zorg
- School2Work helpt jongeren die uit het onderwijs vallen - F -ACT: Bemoeials stalken vastgelopen jongeren
Lees verder op blz. 7
INTERVIEW
DOO R : MA RT I N G E RRIT SEN
‘Zorg voor 2015 is gegarandeerd’ Ongerustheid is niet nodig, meent Job Domela. “Wie op 1 januari 2015 in behandeling is, mag die behandeling gewoon afmaken. Ook al hebben we dat programma voor 2015 niet ingekocht.” Een gesprek met de man die samen met een inkoopteam vanuit de vijftien gemeenten in de Stadsregio Amsterdam verantwoordelijk was voor de inkoop van de jeugdzorg in 2015.
lijker, omdat je niet weet hoeveel mensen zorg nodig hebben in 2015. Dat maakt het lastig.” Die zorg gaat in elk geval worden geboden door de vijftig instellingen en 150 zzp’ers die de gemeente heeft gecontracteerd. “Maar,” zo zegt Domela, “het kan zijn dat er in een specifiek geval behoefte is aan een programma dat gemeenten niet hebben ingekocht. Als dat zo is, ben, maar het kan natuurlijk altijd zijn dat we dan kunnen gemeenten zich laten adviseren door iemand over het hoofd hebben gezien. Neem het expertisenetwerk* bij het toekennen van deze bijvoorbeeld iemand die in behandeling is bij een jeugdpsychiater in Groningen omdat hij daar zorg. Als blijkt dat die zorg toch noodzakelijk is toevallig een paniekaanval kreeg. Ook hij kan zijn voor die cliënt, dan kopen we die zorg alsnog in. behandeling in Groningen afmaken. Maar het zal Blijkt dat we op die manier veel van een bepaald niet om veel cliënten gaan. Het overgrote deel is programma inkopen, dan kunnen we overwegen in beeld via de instellingen die we gecontracteerd voor het jaar erop een contract met die zorgaanbieder af te sluiten. Uiteindelijk gaat het erom hebben.” dat cliënten die zorg nodig hebben die zorg ook Zorgplicht krijgen. En ik reken erop dat we voldoende zorg De zorgcontinuïteit is dus geregeld, maar de hebben ingekocht om dat te garanderen.” gemeente heeft ook een zorgplicht. Burgers die jonger dan achttien zijn hebben recht op zorg * In de stad komen enkele expertisenetwerken, en de gemeente moet passende zorg leveren. zoals het expertisenetwerk voor het jonge kind Domela: “De zorgcontinuïteit kun je van tevoren en het expertisenetwerk jongeren met een licht goed berekenen. Bij de zorgplicht is dat moeiverstandelijke beperking.
P
aniekverhalen in de media doen het ergste vrezen. De gemeenten zijn nog niet klaar voor de transitie. Het is niet zeker of de jeugdzorg in 2015 nog wel is gegarandeerd. Dat geldt in elk geval niet voor de Stadsregio Amsterdam. Daar tekenden 150 instellingen en vijftien gemeenten op 2 oktober de zorgcontracten voor de jeugdzorg in 2015. “Bij het inkopen van de zorg hebben we goed gekeken naar de uitgangspunten en de visies van de gemeenten”, legt Domela uit. “Zo moesten we onder andere continuïteit leveren, de frictiekosten beperken, de huidige infrastructuur intact laten en werken aan ambulantisering.” De zorg is op drie niveaus ingekocht. Op lokaal niveau betreft dat de wijkteams, die in Amsterdam Ouder- en Kindteams heten, maar in bijna elke gemeente een andere naam hebben. De gespecialiseerde jeugdzorg is op regionaal niveau ingekocht. Amsterdam deed dat onder andere samen met de regio’s Amstelland/De Meerlanden en Zaanstreek/Waterland. Tot slot is er nog de supergespecialiseerde zorg. Deze is landelijk ingekocht via de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Dekkend aanbod
“Met Ouder- en Kindteams hebben we een dekkend aanbod op lokaal niveau”, gaat Domela verder. “Met drie instellingen voor de jeugdbescherming hebben we de drang en dwang geregeld en met vijftig instellingen en 150 zzp’ers bieden we het hele spectrum van de bovenregionale zorg. Zo is alle zorg ingekocht waar vrijwel alle cliënten nu ook door worden bediend.” Dat klinkt goed, maar de gemeenten hadden als gevolg van een bezuiniging minder geld te besteden en hebben ook niet alle programma’s ingekocht die de instellingen nu bieden. Maar dat is nog geen reden tot paniek: “Wie op 1 januari 2015 in behandeling is, mag die behandeling afmaken. Ook al kopen we dat specifieke programma niet in voor 2015. Dat betekent namelijk dat er geen nieuwe mensen in het programma instromen, maar dat degenen die in het programma zitten dit wel af kunnen maken.” Dat geldt zelfs als het programma wordt aangeboden door een instelling waarmee de gemeente geen contract heeft gesloten. “Van de meeste zorgaanbieders weet ik wie ze nu in zorg heb-
FOTO : M AR JA FA FI AN I
‘Ican-app’ van Blijfgroep: herstellen doe je samen
THEMA: PASSEND ONDERWIJS
Job Domela: “Uiteindelijk gaat het erom dat cliënten die zorg nodig hebben die zorg ook krijgen.”
1
COLOFON ‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van zestien instellingen voor de jeugdzorg, de kinder- en jeugdpsychiatrie, speciaal onderwijs en hulp voor licht verstandelijk beperkten in de Stadsregio Amsterdam: Altra, Arkin, Cordaan Jeugd, De Bascule, GGZ inGeest, HVO-Querido, Jeugdbescherming Regio Amsterdam, Leger des Heils, Lijn5, MEE Amstel en Zaan, MOC ’t Kabouterhuis, Ons Tweede Thuis, Opvoedpoli, Spirit, De Waag en de William Schrikker Groep. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier keer per jaar. De digitale nieuwsbrief ‘Jong Digitaal’ verschijnt elf keer per jaar. De artikelen in dit blad vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit blad rechten worden ontleend. Overname artikelen Overname van artikelen uit ‘Jong aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Hoofdredactie Martin Gerritsen/TekstBeeld.Eu Kernredactie Martine van der Horn (Jeugdbescherming Regio Amsterdam), Bertie van der Linden (Altra), Clara Vollaard (De Bascule), Sarah Zagt (Spirit) Redactie Ineke Barnhard (Ons Tweede Thuis), Iris Clarkson (MEE Amstel en Zaan), Hiske Dibbets (De Waag), Elvira Draijer (William Schrikker Groep), Maria Lichtendonk (Leger des Heils), Marc Onnen (HVO Querido), Nel Pols (Cordaan Jeugd), Endre Timar (DMO) Ana Wessel (Opvoedpoli), Eveline Wiebes (Arkin) Daphne Wolthuis (Lijn5), Moniek Zijm (MOC ’t Kabouterhuis) Vaste medewerkers Marja Fafiani, Tamara Franke, Anja Geldermans, Maartje Hagar Treep, Brigitte den Hartog, Suzan Hilhorst, Evelien Hoekstra, Arjan Post, Sake Rijpkema, Adelheid van Rossum, Wim Stevenhagen en Florence Tonk Redactieadres Jong aan de Amstel Postbus 38, 1540 AA Koog aan de Zaan. e-mail:
[email protected] website: www.jongaandeamstel.nl Ontwerp en DTP Marjolein Lensink, Yvonne van der Lip Productie Heijnis & Schipper Drukkerij bv, Zaandijk
CONTACTGEGEVENS Altra
Rode Kruisstraat 32, 1025 KN Amsterdam 020 - 555 83 33 •
[email protected] • www.altra.nl
De Bascule
Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie Postbus 303, 1115 ZG Duivendrecht • 020 - 890 19 00
[email protected] • www.debascule.com
Jeugdbescherming Regio Amsterdam
Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 3059 359 •
[email protected] • www.jbra.nl
Cordaan Jeugd
De Ruyterkade 7, 1013 AA Amsterdam 020-630 62 62 •
[email protected], • www.cordaan.nl
GGZ inGeest - Jeugd en Jongerenpsychiatrie Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 788 56 00 • www.ggzingeest.nl
HVO-Querido
Eerste Ringdijkstraat 5, 1097 BC Amsterdam 020 - 561 90 90 •
[email protected] • www.hvoquerido.nl
Jellinek Jeugd / Punt P
2e Constantijn Huygensstraat 39, 1054 CP Amsterdam 020 - 590 55 55 • www.jellinek.nl • www.puntp.nl
Leger des Heils - Goodwillcentra Amsterdam Rode Kruisstraat 24, 1025 KN Amsterdam 020 - 630 11 11 •
[email protected] www.legerdesheils-goodwillcentra.nl
Lijn5
Postbus 43, 1970 AA IJmuiden 088 - 513 13 13 •
[email protected] • www.ln5.nl
MEE Amstel en Zaan
Derkinderenstraat 10-18, 1062 DB Amsterdam 020 - 512 72 72 •
[email protected] • www.meeaz.nl
MOC ’t Kabouterhuis
Amsteldijk 196, 1079 LK Amsterdam • 020 – 644 53 51
[email protected] • www.kabouterhuis.nl
Ons Tweede Thuis
Vuurdoornstraat 11, 1431 RM Aalsmeer • 0297 – 353 800
[email protected] • www.onstweedethuis.nl
Opvoedpoli
Houtmankade 332, 1013 RR Amsterdam, 020 – 463 43 82
[email protected] • www.opvoedpoli.nl
Spirit
Fred. Roeskestraat 73, 1076 EC Amsterdam 020 - 5400 500 •
[email protected] • www.spirit.nl
De Waag - Amsterdam
Zeeburgerpad 12-b, 1018 AJ Amsterdam 020 - 462 63 33 •
[email protected] www.dewaagnederland.nl
TRANSITIE
DOO R : E LS W I E B U S
’t Kabouterhuis neemt training over van SO&T Elkaar niet als concurrent zien, maar als welkome aanvulling op je eigen deskundigheid en kwaliteiten. Die open blik heeft ertoe geleid dat de trainingen ‘Kinderen die opvallen’ van SO&T, inclusief een beleidsmedewerker, is ondergebracht bij MOC ’t Kabouterhuis.
N
a een lange periode van onzekerheid besloot de Raad van Toezicht van SO&T (Stichting Opvoedondersteuning & Training) om haar activiteiten met ingang van 1 januari 2015 stop te zetten. “Maar de pareltjes die we in de loop der tijd hadden ontwikkeld – trainingen die echt iets toevoegen voor het werk van professionals – wilden we graag overeind houden”, vertelt Marieke van Otterloo, beleidsmedewerker Trainingen, tot september in dienst van SO&T, nu bij ’t Kabouterhuis.
“Juist dat aspect van aanpakken sloot precies aan bij ons Alert4You-programma”, haakt Marian Sluijs, manager Trainingen bij ’t Kabouterhuis, in. “Het is een goeie combinatie: het theoretische model van SO&T en onze praktijkervaring met psychisch kwetsbare kinderen. Samen kunnen we snel inventariseren hoe we een professional kunnen ondersteunen en hoe we argumenten kunnen benoemen om het gesprek met ouders aan te gaan.” Daarmee voorkom je dat het erger wordt of dat je blijft aanmodderen, aldus Marieke. “Vroegsignalering,” vult Marian aan, “is belangrijk. De gemiddelde leeftijd van de kinderen die bij ons komen is 3,5 jaar, maar soms hebben ouders dan al twee jaar het gevoel dat er iets is met hun kind.”
Goeie combinatie
In de trainingen ‘Kinderen die opvallen’ worden professionals ‘on the job’ gecoacht bij het signaleren, duiden én aanpakken van ‘opvallend gedrag’ van kinderen tussen 0 en 6 jaar. Marieke: “In elke klas zit wel één kind waarvan je als pedagogisch medewerker denkt: vreemd, wat is er toch aan de hand? Het kan om gedragingen gaan van niet stil kunnen zitten tot teruggetrokken zijn. Die kunnen onschuldige oorzaken hebben: een nieuw broertje of zusje, zich niet thuis voelen in de groep, geen klik hebben met de pedagogisch medewerker. Maar er kan ook meer aan de hand zijn. Het gedrag signaleren is één stap, de volgende is dat je er iets mee doet, wat overigens niet gelijk wil zeggen dat het kind moet worden doorverwezen.”
Meer informatie: Moniek Zijm (06-336 738 27) of Marieke van Otterloo (06-348 346 50) of www.kabouterhuis.nl
Opleidingsinstituut
In de training ‘Kinderen die opvallen’ wordt samen met de professional gekeken naar: wat zie je precies? Marieke: “Er wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen feiten en je eigen gevoelens. Beide neem je serieus. We helpen professionals om die stappen te doorlopen en vervolgens te bepalen wat er voor het kind nodig is.” De training is vanaf begin 2015 onderdeel van een reeks trainingen die ’t Kabouterhuis aanbiedt. Marian: “Wij hebben intern veel cursussen ontwikkeld die onze professionals nét dat
TRANSITIE
TA MA R A F R A N K E
De laagdrempeligheid van de SAM’s Eigen keuze
Www.sam-amsterdam.nl, de site waar iedereen met vragen over opvoeden en opgroeien terecht kan, bestaat een half jaar. Twee SAM’s over laagdrempeligheid, de toegevoegde waarde van SAM! en de kracht van eigen keuzes maken.
Contact met SAM! levert je volgens Van der Heijden altijd wat op, ook als je niets met de informatie doet. “Ook dat is een keuze en zelf keuzes maken is belangrijk. Zo had ik een jongere die van zijn gezinsvoogd een afspraak met een Sam moest maken en bij mij kwam. Hij wilde weer naar school en minder blowen en we hebben samen gekeken hoe hij dat mogelijk kon maken. Uiteindelijk heeft hij er niets mee gedaan. En is terug bij zijn gezinsvoogd. Maar dat is dan wel een keuze van de jongere zelf.” Ook professionals weten SAM! te vinden. Bijvoorbeeld een internbegeleider van een school
“H
et mooiste aan SAM! is dat je je eigen hulpverlener kiest. Je kiest iemand van wie de expertise en uitstraling bij je past en met wie je een goede klik hebt. Dat is de toegevoegde waarde”, zegt Reynold van der Heijden heel stellig. “Binnen de jeugdzorg krijg je als cliënt altijd een hulpverlener toegewezen, maar wat als je daar geen klik mee hebt? Bij SAM! kies je zelf. Dat is meteen een mooi begin van eigen keuzes maken.” Ingeborg Wispelweij: “Eigen kracht, zoals dat zo mooi heet. En dat gebruik je als je zelf kiest voor SAM!.” Van der Heijden en Wispelweij zijn beiden SAM vanuit Spirit.
die zich zorgen maakte over een leerling en met een onafhankelijk persoon wilde praten over de mogelijkheden voor de leerling. Ook dat kan. Wispelweij: “De mensen die bij SAM! komen hebben vaak hele concrete vragen waar ze hulp bij willen.” Zo had een andere SAM een jonge moeder die hulp nodig had met haar financiën. Die is gekoppeld aan een vrijwilligster die haar heeft geholpen, en nu kan ze het zelf. Van der Heijden: “Dat is wat wij doen: Mensen op weg helpen om het zelf te kunnen.” Meer informatie: www.sam-amsterdam.nl
Snel contact
SAM! biedt hulp die past bij deze tijd: online, laagdrempelig, gratis, zelf een hulpverlener kiezen en snel direct contact. De SAM’s, staan met een foto en profiel op de site. In het profiel staan expertise, beschikbaarheid en of je met je SAM kunt appen, mailen, skypen, twitteren, ergens afspreken of bellen. Iedereen kan zich melden als cliënt, een verwijzing vooraf is niet nodig. Wispelweij: “Het gemak dat je iemand een mailtje kunt sturen en dat die dan contact met jou opneemt, die laagdrempeligheid is voor iedereen prettig. Een meisje van achttien, die door haar moeder regelmatig op straat werd gezet en hulp zocht, was vooral verbaasd dat ik haar belde nadat ze zich had aangemeld. Dat had ze niet verwacht. Dat iemand haar serieus nam, gaf haar zo veel kracht dat ze na een paar afspraken ook zelf de beslissingen kon nemen die nodig waren.”
ILLUSTRATIE: WIM STEVENHAGEN
William Schrikker Groep
Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam 088 - 526 00 00 •
[email protected] • www.wsg.nu
stapje verder brengen. Die kennis wilden we ook beschikbaar stellen voor externe professionals. Daarom hebben we onze trainingen laten certificeren door Cedeo. Ze zijn nu geregistreerd en hbo’ers kunnen er herregistratiepunten mee behalen. We zijn nu dus officieel ook een opleidingsinstituut.”
2
TRANSITIE
DOO R : TA MA R A F R A N K E
KORT
Ouder- en Kindadviseur Myrna Bosman
‘We kunnen direct iets doen bij vragen en problemen’
Leerlingen Altra College werken aan weerbaarheid Jongeren worden blootgesteld aan invloeden en verleidingen uit de maatschappij, de straat, de media en van leeftijdsgenoten. Het is voor hen niet makkelijk hun grenzen aan te geven en daaraan vast te houden. In een speciale projectweek, georganiseerd voor leerlingen van School2Care en Altra College West, werkten de leerlingen aan hun weerbaarheid. De projectweek, de eerste week van oktober, bestond uit workshops van Spirit (Liefde Is & Grip op je leven), KIKID (Ik hou van mij, Benzies en Batchies theatervoorstelling), Dock (jongerenwerk), Jellinek (Cannabis- en Alcoholgebruik, ken jij je grens?), Made In Prison (twee jongens die in de jeugdgevangenis hebben gezeten vertellen hun verhaal) en Social Media-voorlichting. De projectweek is mogelijk gemaakt door stadsdeel Nieuw-West en werd in samenwerking met KIKID georganiseerd.
F OTO: SAKE RIJ PKEMA
Opstap(je) in Amstelveen, Aalsmeer en Kudelstaart
Myrna Bosman (achter de koffiekopjes): “Het fijne van het werken in een ouder- en kindteam is dat je met andere professionals samenwerkt. We hebben in ons team veel expertise.”
Het is druk in het speellokaal van basisschool De Regenboog op deze dinsdagochtend. Tien moeders zijn gekomen voor de opvoedthemabijeenkomst van Myrna Bosman. Zij is ouder- en kind adviseur van team Gaasperdam-Driemond in stadsdeel Zuidoost. Het geven van voorlichting op scholen is een van haar taken. Jong aan de Amstel liep een ochtend met haar mee.
“O
p basisscholen De Regenboog en De Ster ben ik de ouder- en kindadviseur, een functie met veel afwisselende taken. V andaag staat er een themabijeenkomst op het p rogramma voor ouders van De Regenboog”, vertelt Myrna. “De bijeenkomsten hebben een opvoedkundig karakter. Het doel is informeren en stimuleren. De thema’s die wij behandelen sluiten zoveel mogelijk aan bij de thema’s in het onderwijs in die periode. Zo ging de vorige bijeenkomst over voeding en dat was toen ook het thema van de leerlingen in de klassen.” Bij het organiseren van de themabijeenkomsten werkt Myrna samen met de ouderconsulent van de school, Marelva Lauffer.
Bewustwording
Thema van deze bijeenkomst is speelgoed. Met Sinterklaas en Kerstmis in het verschiet wordt er de komende tijd veel speelgoed gekocht. “Vaak hebben ouders geen idee wat geschikt is voor welke leeftijd, wat bij hun kind past of wat hun kind er mee kan doen. Deze bijeenkomst is om ouders, in dit geval moeders, daarvan bewust te maken.” Een moeder heeft een jongetje van ongeveer een jaar bij zich en er rennen een paar peuters rond. De moeders vormen snel een grote kring en richten hun blik vol verwachting op Myrna.
Herkenning
Myrna legt uit dat het goed is om te weten welk beroep speelgoed doet op de ontwikkeling; van manipulerend spel, functioneel spel, symbolisch spel, sensomotorisch spel tot spel met regels. De moeders vertellen waar hun eigen kinderen mee spelen en bespreken daarna in groepjes een aantal spellen en speeltjes en bepalen bij welke
fase het past en waarom. De culturele en sociale achtergronden van de aanwezige moeders zijn gemengd en de leeftijd van hun kinderen varieert van een tot tien jaar. Maar de moeders hebben allemaal hetzelfde doel: meer leren over opvoeden en ervaringen uitwisselen. “Het is zo fijn om te horen dat je niet de enige bent met een bepaald probleem. En het is leuk om te horen hoe anderen iets aanpakken”, zegt een moeder. Ze krijgt bijval van een andere moeder: “De vorige bijeenkomst over eten was heel informatief. En het was een opluchting toen ik hoorde dat anderen ook soms moeite hebben om hun kind rustig aan tafel te laten zitten of dat ze niet willen eten.”
Zeker als mijn dochter straks gaat puberen. Hoe ik daar dan het beste mee om kan gaan.”
Begeleiden
Myrna neemt met Maria de vragenlijsten door die ze thuis moet invullen ter voorbereiding. En ook de lijsten die haar dochter moet invullen bekijken ze samen. “Alle vragen gaan over de situatie zoals die nu is, dus vul gewoon in wat er in je opkomt. Ga vooral niet invullen hoe je het graag zou willen. Dit is om te kijken hoe competent je je nu voelt als ouder, wat je doelen zijn, wat je wilt bereiken. Na afloop van de cursus gaan we opnieuw vragenlijsten invullen en kun je zien of er verandering is gekomen in je situatie. Zo kun je duidelijk zien wat al goed gaat en waar je eventueel nog aan kunt werken.” Maria is blij met de uitleg en krijgt steeds meer zin in de cursus.
Vervelen
Ook over deze bijeenkomst zijn de moeders enthousiast. “Ik erger me eraan als mijn zoon zich verveelt”, zegt Sonja, moeder van een zoon van zes en dochter van twee. “Ik weet nu dat het een functie heeft en dat ik hem gewoon de tijd moet geven om zelf weer iets te verzinnen.” Een andere moeder is blij met de tip dat het goed is om samen met je kind te spelen, omdat je dan zelf ervaart hoe het spel gaat en of dat aansluit bij de ontwikkeling van je kind. De algemene conclusie van de ochtend is dat er dit jaar bewuster speelgoed gekocht gaat worden. “Met veel speelgoed spelen ze maar een of twee keer, daar heb je dus niets aan. Je kunt beter iets kopen waar ze langere tijd plezier van hebben en meer vaardigheden aanspreekt. Bijvoorbeeld knutselspullen of speelgoed om mee te bouwen, goed voor de fijne motoriek, maar ook voor de fantasie.”
Samenwerken
Myrna voert ook gesprekken met de ouders, helpt ze op weg, biedt begeleiding en gaat op huisbezoek. “Het fijne van het werken in een ouder- en kindteam is dat je met andere professionals samenwerkt. We hebben in ons team veel expertise. Ik werk nu samen met collega’s van de jeugdgezondheidsdienst, het welzijnswerk, de geestelijke gezondheidsdienst, jeugdhulpverlening en de hulp aan verstandelijk beperkten. We hebben eens per week overleg. Daardoor leren we elkaar steeds beter kennen en vinden we met elkaar uit hoe we gebruik van elkaar kunnen maken. Persoonlijk vind ik het mooiste dat we met ons team heel direct iets kunnen doen met vragen, zorgen of problemen die zich voordoen bij een kind. Uiteindelijk zijn we er om alle betrokkenen rondom het kind te ondersteunen en de aanwezige krachten te bundelen, zodat het kind veilig en voorspoedig kan opgroeien.”
Triple P
Na de bijeenkomst hebben Myrna en Marelva overleg om te evalueren en een volgende bijeenkomst te plannen. Daarna heeft Myrna een intake met een moeder die de Triple P-tienercursus gaat volgen. “Sommige ouders geven zichzelf op, andere komen via de Intern Begeleider bij mij en soms zie ik ouders bij de themabijeenkomsten of een individueel gesprek en raad een Triple P-cursus aan.” Maria, de moeder waarmee Myrna een intakegesprek heeft, heeft zichzelf opgegeven, na een tip van de Intern Begeleider. Maria heeft een dochter van tien in groep zeven. “Ik wil deze cursus doen omdat ik meer over opvoeden wil weten. Ik wil me zekerder voelen, sterker.
Vanaf 1 januari 2015 starten in Amsterdam ouder- en kindteams. De ouder- en kindadviseurs zijn onder andere te vinden op scholen, Ouder- en Kindcentra, kinderdagverblijven en voorscholen. De ouder- en kindadviseurs zijn er voor ouders die vragen hebben over het opgroeien en opvoeden van kinderen en jongeren. Kinderen en jongeren kunnen ook zelf bij de ouder- en kindadviseur terecht met vragen over hun ouders, school, vrije tijd en vrienden.
3
Ons Tweede Thuis biedt bij ongeveer zestig gezinnen in Amstelveen en Aalsmeer/Kudelstaart het Taal- en Ontwikkelingsprogramma Opstap(je). Dit tweejarig programma is bedoeld voor kinderen tussen de 2 en 6 jaar met een (dreigende) (taal-) achterstand. Ons Tweede Thuis bezoekt de gezinnen elke twee weken thuis en houdt themagerichte ouderbijeenkomsten die de interactie tussen ouder en kind moeten stimuleren, zodat kinderen beter zijn voorbereid op het kleuter- en basisonderwijs. Meer informatie: www.onstweedethuis.nl
‘Seksualiteit en Opvoeden’ voor professionals Qpido heeft twee trainingen ontwikkeld waarin het bespreekbaar maken van seksualiteit in de opvoeding centraal staat. Een training voor professionals in de jeugdzorg en een training voor trainers pleegzorg. Uit onderzoek van de commissie Samson blijkt dat jongeren in de jeugdzorg onvoldoende worden beschermd tegen seksueel misbruik. Het ‘Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de jeugdzorg’ moet dit veranderen. Het vergroten van kennis en vaardigheden rondom seksualiteit en het voorkomen van seksueel misbruik binnen de jeugdzorg is heel belangrijk. Qpido heeft daarom deze twee trainingen ontwikkeld. Meer informatie: www.qpido.nl
Zorg voor professionals Samen DOEN Professionals in de Samen DOEN-teams kunnen te maken krijgen met heftige emoties in het contact met hun cliënten. Denk bijvoorbeeld aan confrontatie met ernstige armoede, zelfmoord of vormen van agressie. Bij de Samen DOEN-teams is behoefte aan ondersteuning binnen het team zelf. De afdeling Ontwikkeling en Training van Spirit kan deze ondersteuning bieden met een zorgteam dat bestaat uit medewerkers die collega’s opvangen en ondersteunen na incidenten. In dit team zitten drie medewerkers van Spirit, twee van HVO Querido, één van het Leger des Heils en één vanuit Amstelring. De coördinator is een teamleider van Samen DOEN. De afdeling Ontwikkeling en Training van Spirit traint de zorgteamleden ter voorbereiding op hun taak. In de training wordt het kader duidelijk waarbinnen een zorgteamlid werkt. De focus ligt op: wat zijn eigenlijk incidenten, wanneer wordt iets een trauma, wat doet een incident met de medewerker, wat kan de medewerker nodig hebben, wat doet het met jou als collega en hoe kun je onbevooroordeeld opvang bieden en je collega adviseren? Er wordt veel geoefend in het voeren van opvanggesprekken. Meer informatie: Seth Albarda, 06-236 646 73 of
[email protected].
KORT Eer en waardeer Als het goed gaat met de professionals die met jongeren werken, gaat het ook goed met de jongeren zelf. Deze simpele gedachte is de leidraad voor het netwerk ‘eerenwaardeer’ dat al sinds 2008 bestaat en de laatste jaren in een vast format ‘eringen’ organiseert. Onder het genot van een hapje eten hebben ze het over ons vak. Er komen goede sprekers en er ontstaat een vruchtbare dialoog tussen vele professionals van verschillende organisaties, van onderwijs tot zorg en van welzijn tot politie. Zo doe je inzichten op, en maak je kennis met professionals van andere organisaties. Deelname is gratis: www.eerenwaardeer.nl
MEE Amstel en Zaan werkt vanuit de wijk De cliëntondersteuners van MEE Amstel en Zaan werken vanaf 1 januari 2015 vanuit de wijken. In de hele stadsregio Amsterdam zijn hierover afspraken gemaakt met de gemeenten. De specifieke kennis en ervaring over leven met een beperking is en blijft hiermee beschikbaar. In Amsterdam werken de cliëntondersteuners van MEE vanuit de ouder- en kindteams, de wijkzorg-netwerken en Samen DOEN-teams. In de omliggende gemeenten hebben deze teams vaak een andere naam maar ook daar geldt dat iedereen met een vraag over leven met een beperking voor advies, informatie en ondersteuning terecht kan bij MEE Amstel en Zaan. Ook betrokkenen, professionals en organisaties. Bel 020-512 72 72 om te horen welke cliëntondersteuner van MEE in uw wijk voor u klaarstaat.
Integratiebegeleiding voor kinderen Ons Tweede Thuis biedt integratiebegeleiding. Dit is een speciale vorm van ondersteuning en advisering gericht op kinderen die - tijdelijk extra begeleiding nodig hebben op een regulier kinderdagverblijf, peuterspeelzaal, basisschool of buitenschoolse opvang. Het gaat hierbij om kinderen met een ontwikkelingsachterstand, ADHD, autisme, syndroom van Down of sociaal emotionele problemen. Na een observatieperiode schrijft de integratie begeleider een plan van aanpak met daarin concrete adviezen en praktische aanwijzingen. Dit plan wordt - als dat nodig is - samen met de leerkracht of leidster geoefend of voorgedaan. De integratietrajecten zijn meestal kortdurend en zeer effectief. Door de inzet van deze gespecialiseerde begeleiders van Ons Tweede Thuis kunnen deze kinderen vaak in de reguliere setting blijven. Meer informatie: www.onstweedethuis.nl
LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING
DOO R : A N JA G E L D E RMAN S
MEE biedt maatwerk voor iedere cliënt Jaarlijks krijgen 7000 tot 8000 mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking advies en ondersteuning van MEE Amstel en Zaan. MEE heeft zelf geen zorgaanbod en kan dus vanuit een onafhankelijke positie bekijken welke zorg het beste past bij een cliënt. “Wij kijken altijd hoe mensen zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren. Wat dat betreft zijn we enthousiast over de transitie.”
maar de brieven niet snapt. Vervolgens kijken we bij het zoeken naar hulp niet alleen naar wat er mogelijk is binnen het bestaande hulpaanbod, maar zoeken we ook naar creatieve oplossingen.”
Organisaties toegankelijk maken
De cliëntondersteuner kan ook een rol spelen bij de zoektocht naar passend onderwijs of Kati Varkevisser, moeder van een autistische zoon om maatschappelijke organisaties letterlijk van 17 jaar, maakt al sinds jaar en dag gebruik en figuurlijk meer toegankelijk te maken van de adviezen van de cliëntondersteuners van voor mensen met een beperking. Veldhuis: MEE. “Toen mijn zoon 7 jaar oud was, kreeg hij “Regelmatig spreek ik met docenten of coaches de diagnose autisme. Maar een diagnose zegt van sportverenigingen om hen te vertellen wat niets, dan begint het pas. De cliëntondersteuner een bepaalde beperking inhoudt en hoe ze daar heeft ons toen uitgelegd welke hulp er ’t beste mee om kunnen gaan.” Varkevisser vult bestaat, hoe je een PGB moet aanvragen. En aan: “Als je dat als ouder doet, word je al snel er werd gekeken of wij als gezinsleden ook gezien als zeurpiet.” Gedurende het traject kijken behoefte hebben aan ondersteuning.” De de cliëntondersteuners hoe zij iemand weer cliëntondersteuners zijn flexibel, creatief en verantwoord los kunnen laten. Veldhuis: “De kijken altijd heel breed, vindt ze. “Zo krijgt onze bedoeling is dat mensen daarna weer zelfstandig zoon nu hulp van een studente, die de taal van verder kunnen. Het versterken van de cliënt zijn leeftijdgenoten spreekt en hem voorbereidt en zijn netwerk staan bij ons centraal. Onze op de overgang naar de universiteit. Er zijn zienswijze past goed bij de veranderingen in de dingen die ik als moeder niet kan, maar die ook zorg. We vinden het fijn dat we onze expertise niet worden aangeboden binnen de reguliere kunnen delen in de wijkteams.” Varkevisser: “Ik hulpverlening.” Veldhuis: “We gaan altijd op hoop dat andere instellingen deze zienswijze zoek naar oplossingen die passen bij de cliënt, overnemen.”
Creatief denken
“M
ensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking of die chronisch ziek zijn kunnen problemen op meerdere leefgebieden tegenkomen: bij de opvoeding, school, werk en in hun vrije tijd. Maar ook zij willen gewoon meedoen en hun eigen keuzes maken”, zegt cliëntondersteuner Nadine Veldhuis van MEE Amstel en Zaan. “We gaan altijd op zoek naar de vraag achter de vraag. Een cliënt loopt bijvoorbeeld hopeloos achter met zijn administratie. Dan blijkt soms dat iemand niet zozeer slecht is in organiseren, LICHT VERSTANDELIJKE BEPERKING
DOO R : MA A RTJ E H AGAR T REEP
Lijn5 traint met ‘Samen Stevig Staan’ jongeren én ouders ‘Samen Stevig Staan’ is een programma voor jongeren van 9 tot 16 jaar met een licht verstandelijke beperking én gedragsproblemen. En hun ouders. Doel is vermindering van het probleemgedrag door de opvoedingsvaardigheden van de ouders en de sociale en probleemoplossende vaardigheden van de jeugdigen te trainen in groepsbijeenkomsten. Maartje Hager Treep nam een kijkje.
D
e veertienjarige Rik is soms zo boos als een peuter van drie. Hij heeft een vorm van autisme en een lichtverstandelijke beperking. “Hij terroriseerde met zijn gedrag ons hele huishouden. Altijd maar ruzie”, vertelt zijn moeder Linda Olman. Na een paar jaar ‘aanmodderen’, schakelde ze via de Bascule Lijn5 in. Ze volgt
nu de training ‘Samen Stevig Staan’. “Als ouder weet je het op een gegeven moment niet meer. Het is heel moeilijk om je kind positief te blijven benaderen. Dat voelt een kind ook. Rik komt nu in de pubertijd en we proberen hem zo toch nog een goede kant op te krijgen.”
Structuur
Rik kan elke dag na schooltijd tot zeven uur ’s avonds terecht bij Lijn5 voor dagbehandeling. “Thuis geeft dit rust en daar krijgt hij structuur en oefeningen aangeboden”, vertelt Linda. Linda volgt de oudertraining, waar ze ouders spreekt die in dezelfde situatie zitten. De erkenning en herkenning sterkt haar enorm. “Hoe divers kinderen ook zijn, uiteindelijk loop je allemaal tegen hetzelfde aan. Het is fijn om een klankbord voor elkaar te zijn. Als ouder geef je niet makkelijk toe dat je de opvoeding niet alleen kan. Soms heb je echt hulp nodig. Dat vond ik ontzettend moeilijk. Door andere ouders te spreken, voel ik mij gesterkt.”
Positief benaderen
“Je leert om je kind positief te benaderen en te belonen”, zegt Linda. “Ook leer je om duidelijke afspraken te maken. Wij wilden weten wat nog reëel is om aan Rik te vragen en wat niet. Je gaat ervan uit dat een kind het vanzelf wel oppikt thuis. Voor Rik werkt dat niet altijd. Dus: alles benoemen, niet te veel opdrachten tegelijk geven en een opdracht in overzichtelijke stukjes hakken. Er zit een grens aan wat Rik aankan.”
Mindfulness voor kinderen
Praktisch
FOTO: SA K E R I JP KE MA
Als kinderen leren bewust om te gaan met hun aandacht en stressvolle gebeurtenissen, verbetert de sfeer in de klas en kunnen kinderen zich beter concentreren en met spanning omgaan. Dat biedt het programma MindfulKids dat Spirit (Boddaert) verzorgt op scholen. Een geschoolde en ervaren trainer geeft de lessen. Het programma bestaat uit twaalf lessen van dertig minuten. Met twee lessen per week duurt het traject zes weken. Het programma is vooral ontwikkeld voor groep 5 t/m 8 van basisscholen. Leerkrachten en ouders worden nauw betrokken bij de lessen. Leerkrachten kunnen het effect van de training vergroten en zelf profiteren van de coaching. De leerkracht staat met meer zelfvertrouwen en zelfbewustzijn voor de klas. MindfulKids kan ook in groepsverband op een locatie van Spirit worden aangeboden. Leerkrachten en kinderen, maar ook de Universiteit van Amsterdam die wetenschappelijk onderzoek heeft verricht, zeggen dat MindfulKids werkt. Een leerkracht: “Voor groep 8 was de training erg welkom, omdat de overgang naar de brugklas best veel spanningen veroorzaakt. Door de training begonnen kinderen bijvoorbeeld rustiger aan de Cito-toetsen.” Meer informatie: Maureen van Rijn,
[email protected] of 06-506 728 89.
we kijken naar wat nodig is. We kiezen niet voor standaardoplossingen, maar zorgen voor maatwerk. Iedereen is immers anders.”
Linda en Kim Winkel: “Het is fijn om een klankbord voor elkaar te zijn.”
4
De aanpak van Lijn5 is praktisch. De trainers brengen relatief veel uren met de kinderen door en gaan stap voor stap aan de slag met de dagelijkse routine. Trainer Kim Winkel: “We eten samen, we maken een halve dag door. Jongeren met een licht verstandelijke beperking zijn heel contextgericht. Je kunt iets met de groep oefenen, maar ze maken dan thuis niet een vertaalslag. Daarom is het belangrijk dat er thuis ook iets veranderd en geeft Lijn5 ook training bij de ouders thuis. Daarnaast volgt Rik ook nog een training met jongeren, waarbij hij werkt aan zijn houding, gesprekstechnieken en omgaan met emoties.” Rik gedijt bij de structuur die Lijn5 hem biedt. Zijn moeder heeft het gevoel dat hij zich hier begrepen voelt: “Hij komt altijd blij thuis van Lijn5, dat zegt genoeg.”
Meer informatie: www.ln5.nl
PRAKTIJK
DOO R : MA RT I N G E R R IT S E N
KORT
Jeugdplatform geeft jongeren en ouders een stem
Een hond in de hulpverlening
“De jeugdzorg kan beter”, zegt Maya Kruijt, moeder van drie kinderen. Zij is een van de leden van het Jeugdplatform Amsterdam dat de gemeente namens jongeren en ouders vanaf 1 januari gaat adviseren over de jeugdhulp.
“W
e zijn echt geen prutsouders”, zegt Kruijt resoluut. Bij onze oudste was er ook geen enkel probleem, maar met mijn middelste kind liep het niet zo goed. Dat begon met problemen met het eten. Vandaar dat we bij de jeugdzorg kwamen. Daar keken ze eerst naar onze opvoedvaardigheden en niet naar wat er met ons kind aan de hand was. Het is belangrijk dat jullie aan tafel eten, kregen we te horen. En tijdens het eten moet de televisie uit. Alsof we dat niet deden. Ik vond het belerend. Alsof bij voorbaat vaststond dat het aan ons lag.” Kruijt volgde drie individuele sessies Triple P, maar veel zoden zette het niet aan de dijk. Dat was reden om verder naar haar zoon te kijken. Hij werd doorverwezen naar verschillende instellingen voor observatie en diagnose. “Daardoor kregen we te maken met verschillende indicaties en allerlei formulieren die we telkens moesten invullen. Dat moet toch beter kunnen.”
“Het is geen platform dat om de zoveel tijd vergadert, maar een groep van jongeren en ouders aan wie de gemeente advies kan vragen. De vraag bepaalt de samenstelling van de kerngroep die adviseert. Als de gemeente bijvoorbeeld iets wil weten over kinder- en jeugdpsychiatrie dan vormen we een kerngroep van jongeren en ouders die hier iets over kunnen vertellen. “Natuurlijk zijn er ook cliëntenraden bij de
instellingen,” zegt Pennington de Jongh, “maar deze kijken alleen naar de zorg die de instelling verleent. Het jeugdplatform kijkt naar het hele palet. Soms treden problemen in de zorg namelijk niet op bij de instelling, maar juist in de samenwerking tussen de instellingen.”
Meer informatie: www.jeugdplatformamsterdam.nl
Theraplay bij Lijn5
Inspraak
FOTO : MARJA FAF IA NI
Het was voor Kruijt aanleiding een inspraakavond bij te wonen over de nieuwe jeugdhulp in Amsterdam. “Ik maak me wel zorgen over de nieuwe Jeugdwet, maar tegelijk zie ik het als een goede mogelijkheid om de zorg beter te maken.” Wat dat betreft is ze ingenomen met de vorming van Ouder- en Kindteams. “De zorg wordt ‘ontschot’, zodat ouders en kinderen niet meer de hele tijd naar andere organisaties worden verwezen. In de Ouder- en Kindteams zitten ook mensen met verschillende deskundigheid om tafel. Ze kunnen dus van meer kanten bekijken wat er met een kind aan de hand is en wat de beste aanpak is. Ze hoeven dus niet direct door te sturen.” Dat wil volgens Kruijt nog niet zeggen dat alles nu ineens veel beter wordt. Het is niet voor niets dat ze in het jeugdplatform is gaan zitten, maar ze kijkt er wel positief tegenaan. “Ik zie hier een kans. Nu kan het alleen maar beter worden.”
Jeugdplatform in oprichting
“Het jeugdplatform gaat de gemeente adviseren over de zorg voor de jeugd en passend onderwijs vanuit de visie van ouders en kinderen.” Dat zegt Sophie Pennington de Jongh, een van de ondersteuners van het jeugdplatform. Het jeugdplatform is een formeel adviesorgaan, dat betekent dat de gemeente de adviezen moet meenemen in de besluitvorming.” PRAKTIJK
Maya Kruijt met twee van haar kinderen: “Het kan alleen maar beter worden.”
DOO R : MI L L I G E R R IT S E N
Het wonder van de eigen kracht Een meisje met borderline, PTSS, een licht verstandelijke beperking, een drugsverslaving, die op jonge leeftijd seksueel is misbruikt. Hoe pak je zoiets aan? Wendy Zeemering, gezinsmanager bij Jeugdbescherming Regio Amsterdam, maakte gebruik van de eigen kracht. Met succes.
“H
et was enorm belangrijk uit te gaan van de eigen kracht van Diana”, stelt Wendy. “Ze had al veel teleurstellingen gehad en als je haar wijst op wat ze niet goed doet, dwaalt ze alleen maar verder af. Dat werkt niet. Door haar positieve kanten te benadrukken, lukte het om haar te motiveren voor een behandeling.”
Ingewikkeld
“Het was een ingewikkeld systeem”, vertelt Wendy over de omstandigheden waarin Diana leefde. Ze startte twee jaar terug met haar begeleiding. “Ze had veel meegemaakt. Ze was als kind jarenlang misbruikt door een familielid, haar broer was verslaafd, haar vader was depressief en ook haar moeder was seksueel misbruikt.”
Met CoHond geeft Margot Swart van Lijn5 HondenSOVAtrainingen aan jongeren. Tijdens de training maakt ze gebruik van een officieel gecertificeerde, psychosociale hulphond. Tijdens de training leren jongeren leidinggeven aan, communiceren en samenwerken met een hond. Hierbij gaat ze uit van natuurlijk hondengedrag en het begrijpen van natuurlijk hondengedrag. De transfer naar het dagelijks leven gaat grotendeels vanzelf omdat de opgedane kundigheden op onbewust niveau het gedrag van de jongere beïnvloedt. De training is vooral geschikt voor kinderen, (lvb) jongeren en (jong) volwassenen met problemen op het gebied van zelfvertrouwen, zelfbeheersing en weerbaarheid. Ook bij jongeren en hun omgeving die moeilijker benaderbaar zijn is de ervaring dat de aanwezigheid van de hond de drempel tot hulpverlening verlaagd. De training kan in de eigen omgeving van de jongeren gegeven worden. Meer informatie: www.cohond.nl of
[email protected]
Dat was geen ideale startsituatie. Zeker niet toen Wendy erachter kwam dat Diana ook nog eens drugs gebruikte en zich bevond in – zoals dat zo mooi heet – een risicovol netwerk. Toch lukte het Wendy om Diana te motiveren voor hulp, vooral door te luisteren en door haar positieve kanten te benadrukken. Mede daarom koos Diana samen met haar ouders voor plaatsing in een kliniek die detox, observatie, diagnostiek en kortdurende behandeling biedt. Maar toen bleek dat er naast verslaving ook sprake was van psychiatrische problematiek, besloot de kliniek dat ze Diana niet kon helpen. Dat kwam hard aan. Wendy: “Diana heeft al zo veel teleurstellingen in haar leven gehad en ze wilde zo graag aan de slag met zichzelf.’’
Wendy escaleerde de zaak hierop naar hogerhand en wist op die manier binnen twee weken alsnog een plaats voor Diana te krijgen.
Diploma
Diana zat daar een half jaar opgesloten, volgde verscheidene therapieën, haalde haar VMBOdiploma, deed sociale vaardigheidstrainingen en voerde systeemgesprekken met haar ouders. Met succes. Na een half jaar mocht ze de kliniek verlaten en op dit moment zit ze in een traject voor zelfstandig wonen. Daarmee maakte Diana in twee jaar een reuzenstap. Volgens Wendy vooral dankzij haar eigen kracht. “In deze zaak was doorzettingsvermogen belangrijk. Het snelle handelen zorgde ervoor dat Diana veel kon leren.” “Maar”, zo voegt ze eraan toe. “Het heeft ook te maken met het team waarin ik werk, de gedragsdeskundige en de teammanager. Het is heel belangrijk dat je met hen kan overleggen en dat zij achter je staan.’’
Funest
Gelukkig wist Wendy Diana te motiveren voor plaatsing in een behandelvoorziening voor jongeren tot 23 jaar met meervoudige problematiek. Alleen was daar op dat moment geen plaats voor haar. Dat zou funest kunnen zijn. Wendy: “Als Diana niet de behandeling zou krijgen die ze op dat moment wilde, bestond het risico dat zij weg zou lopen en terug zou vallen in drugsgebruik.”
De naam van Diana is om redenen van privacy gefingeerd.
5
Theraplay is een uit Amerika afkomstige speltherapievorm, die sinds een aantal jaar ook in Nederland wordt gegeven. Lijn5 is een van de eerste organisaties in Noord-Holland die deze therapievorm biedt. Therapeut Judith Blaauw is al enige tijd opgeleid in Theraplay en heeft meerdere gezinnen in behandeling gehad. Zij is één van de drie erkende Theraplay-therapeuten in Nederland. “Het bijzondere aan deze therapievorm is dat het specifiek de relatie tussen de ouder en het kind behandelt. Dit houdt in dat zij samen in therapie zijn.” Theraplay kan ook met een andere belangrijke verzorger en het kind gedaan worden, bijvoorbeeld pleegouders, gezinshuisouders of groepsleiders. Het gaat om de respectvolle, speelse en belangstellende benadering van het kind. Gebruikmakend van de vroegkinderlijke interactiepatronen en uitdagend contactspel. Deze interactie is begeleid om de ouder(s) meer beschikbaar, responsief en gericht op het kind te maken. De therapie reflecteert met de ouder(s) op de krachten en vaardigheden van het kind, maar ook op de eigen ervaringen van de ouder(s) met gehechtheid en ouderschap. Theraplay is in het bijzonder geschikt voor gezinnen met kinderen met een licht verstandelijke beperking. Meer informatie: www.ln5.nl
School2Care verhuisd School2Care is een school waar Amsterdamse jongeren die thuis en op school veel problemen hebben, een nieuwe start kunnen maken. Ze kunnen hier van 8 tot 8 uur hun schoolwerk bijspijkeren en tegelijkertijd aan hun gedrag werken. Verder kunnen ze hulp krijgen met hun problemen thuis en met het vinden van een zinvolle vrijetijdsbesteding. School2Care heeft sinds september 2014 een schoolgebouw dat bij de ambities past. De Bascule, afdeling forensische psychiatrische zorg, is in het pand ingetrokken en biedt daghulp en deeltijdhulpverlening. Nieuw adres: Johan Brakensiekhof 31, 1068 KK Amsterdam.
Altra vertrekt uit Tweede Oosterparkstraat Altra is uit het pand aan de Tweede Oosterparkstraat vertrokken. Voortaan is de thuisbasis van Altra in Oost: De Kraal, Paradijsplein 2, 1093 NJ Amsterdam.
JONG
INTENSIEVE ZORG
DOO R : A R JA N P O ST
School2Work helpt jongeren die uit het onderwijs vallen Kwetsbare jongeren die uit het reguliere onderwijs dreigen te vallen, of aan de voordeur zijn geweigerd, biedt School2Work leer-werkbegeleiding, met als doel dat zij een baan vinden of terug kunnen naar school. Een gesprek met hulpverlener Clemens Post.
deel heeft een licht verstandelijke beperking, een kleiner deel bevindt zich in een justitieel traject. Voorheen vielen zij tussen wal en schip. Wij bieden daarom een sluitende aanpak waarin alle hulpverleners samenwerken.”
Werkmeester
Gedurende een half jaar tot een jaar komen de jongeren onder de hoede van een ‘werkmeese groep jongeren van 14 tot 23 jaar ter’. Die haalt zijn leerlingen in alle vroegte met die buiten de boot valt is groter dan je een busje op. Zij leren een ambacht en kunnen denkt”, zegt Clemens Post van Spirit. Op hen een dagstructuur oppakken in een prikkelvrije richt School2Work zich, een project van Spirit, de omgeving. Het werk is divers; van het opknappen Dienst Werk en Inkomen, de Dienst Maatschapvan monumenten tot het schilderen van forten. pelijke Ontwikkeling en ROC-TOP. Post: “SomTussendoor is er aandacht voor weerbaarheid mige jongeren zijn al heel lang niet naar school en sociale vaardigheden. Op vrijdag is er ‘les uit geweest, andere konden niet meekomen in grote een boekje’ in kleine klassen. Post: “Ze worden klassen, hebben moeite met leren of passen niet opgeleid voor mbo-niveau 1. Sommigen stromen in het huidige onderwijssysteem. Vrijwel allen nog door naar niveau 2.” Centraal staat volgens komen ze uit multi-probleemgezinnen. Een groot Post een positieve houding. “Het gaat erom dat
“D
‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een thema. Hierin belicht het blad een onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein. Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod: 2003/4 Basisonderwijs december 2003 2004/1 Jeugdpsychiatrie* maart 2004 2004/2 Voortgezet onderwijs juni 2004 2004/3 Crisishulp* november 2004 2005/1 Huiselijk geweld maart 2005 2005/2 Jeugdgezondheidszorg juni 2005 2005/3 Lokaal jeugdbeleid oktober 2005 2005/4 Speciaal onderwijs (primair)* december 2005 2006/1 Armoede maart 2006 2006/2 Meidenhulpverlening juni 2006 2006/3 L icht verstandelijk gehandicapten oktober 2006 2006/4 Voortgezet speciaal onderwijs december 2006 2007/1 Hulp aan huis maart 2007 2007/2 Veiligheid juni 2007 2007/3 Autisme* oktober 2007 2007/4 Gezondheid en sport december 2007 2008/1 De harde kern* maart 2008 2008/2 Drang en dwang juni 2008 2008/3 Volwassenenpsychiatrie oktober 2008 2008/4 Preventie december 2008 2009/1 Multiprobleemgezinnen maart 2009 2009/2 Pleegzorg juni 2009 2009/3 Jonge moeders oktober 2009 2009/4 Vroegtijdige signalering* december 2009 2010/1 Licht verstandelijk beperkten maart 2010 2010/2 Passend basisonderwijs juni 2010 2010/3 Jeugdzorg in een strafrechtelijk kader oktober 2010 2010/4 Opvoedondersteuning december 2010 2011/1 Alcohol en drugs maart 2011 2011/2 Vrije tijd, sport en cultuur juni 2011 2011/3 Multiprobleemgezinnen oktober 2011 2011/4 Seksueel misbruik december 2011 2012/1 Samenwerken met ouders maart 2012 2012/2 Passend onderwijs juni 2012 2012/3 Netwerkondersteuning oktober 2012 2012/4 Transitie november 2012 2012/5 18-plus december 2012 2013/1 Digitale hulpverlening maart 2013 2013/2 Autisme juni 2013 2013/3 Voeding oktober 2013 2013/4 Jeugdzorg en volwassenen-ggz december 2013 2014/1 Vechtscheidingen maart 2014 2014/2 Top600 juni 2014 2014/3 E igen kracht en sociaal netwerk oktober 2014 2014/4 Passend Onderwijs december 2014 Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn op te vragen via:
[email protected]. Alle nummers zijn als pdf te downloaden via www.jongaandeamstel.nl * = niet meer voorradig, alleen nog digitaal
INTENSIEVE ZORG
Bezuinigingen
Post ziet het aantal cliënten voor School2Work groeien. “Wij hebben zestig plaatsen, maar in Amsterdam zijn zeker tweehonderd van dit soort plekken nodig.” Dat komt omdat als gevolg van de crisis de toeleiding naar werk hapert. Bovendien zie je dat sommige ROC’s jongeren bij de voordeur weigeren als duidelijk is dat zij geen diploma zullen halen. “Die financiële prikkel is helaas erg groot, terwijl de groep van verloren jongeren alleen maar groeit.” School2Work krijgt dan ook steeds meer aanmeldingen. Post: “Wij zijn de enige in de stad die deze aandacht bieden. Je wilt koste wat kost voorkomen dat ze afglijden naar de criminaliteit. Dat is nog veel duurder.”
DOO R : A N JA G E L D ERMAN S
F-ACT: Bemoeials stalken vastgelopen jongeren
FOTO : SAKE RI JP KE MA
THEMANUMMERS
de jongeren wél wat kunnen, en dat ze ontdekken dat ze er goed in zijn. Zo krijgen ze weer het gevoel dat ze iets betekenen.”
Raymy Warta, Juliette Veldt, Richard Feenstra, Kim Ortlep en Monique de Zwart van het F-ACT. “Bijzonder is dat we met alle disciplines in één team zitten.”
Hoe bereik je jongeren die dakloos zijn, psychische problemen hebben, niet meer naar school gaan, geen werk hebben en geen hulp willen aanvaarden? Door ze vaak op te zoeken op de plaatsen waar ze wonen of heen gaan, langzamerhand hun vertrouwen te winnen en volhardend te zijn. “Kortom, door ze te stalken”, zegt Patricia Schell, teamcoördinator van F-ACT Jeugdteam Zaanstreek.
H
et F-ACT Jeugdteam biedt ‘bemoeizorg’ aan jongeren van 14 tot 24 jaar die problemen hebben op allerlei gebieden en vaak al een hele geschiedenis hebben bij de reguliere hulpverlening. “Vaak komen ze uit gezinnen waar ook veel problemen spelen”, legt Schell uit. “We bieden daarom ook hulp aan de gezinnen.” F-ACT staat voor Functional Assertive Community Treatment, een bewezen effectieve behandelmethode voor cliënten met langdurende psychiatrische klachten en problemen op meerdere levensgebieden. “Bijzonder aan F-ACT is dat we met alle disciplines in één team zitten”, zegt Juliette Veldt, gezinsmanager & coördinerend behandelaar. “Onze medewerkers komen van verschillende instanties, waaronder Lucertis, Spirit, Lijn5, Odibaan, Brijder en Jeugdbescherming. We kunnen dus alle benodigde hulp bieden. Zo voorkom je dat je met een jongere moet leuren op zoek naar de
juiste hulp, want we hebben zelf alles in huis.” Jaarlijks krijgen zo’n zeventig jongeren in de Zaanstreek deze intensieve bemoeizorg.
Vertrouwen
De jongeren komen binnen bij het F-ACT Team via onder andere leerkrachten, zorgteams, huisartsen en jongerenwerkers. Schell: “We proberen altijd voorzichtig aansluiting te vinden, het kan een tijd duren voor je hun vertrouwen hebt gewonnen.” Berber van Beusichem, manager bedrijfsvoering van Lucertis, geeft het voorbeeld van Peter, een laagbegaafde jongen van 17 jaar met ADHD en een gedragsstoornis met psychotische kenmerken, die dakloos raakte, zijn medicatie niet meer innam en alle hulp weigerde. “Zijn hulpverlener bouwde langzaam contact met hem op. Dat hij geen dak boven zijn hoofd had, bleek zijn leven nog verder te ontregelen. Uiteindelijk heeft zijn hulpverlener
6
een uitgewoond scheepje voor hem geregeld, waar hij mocht wonen. Dat bleek de eerste stap naar een stabieler leven. Hieruit blijkt wel dat we ‘out of the box’ʼdenken om jongeren te ondersteunen.” Schell vult aan: “Je moet veel uitproberen, maar ook soms teleurstellingen incasseren. Je kunt namelijk niet alle jongeren helpen. En een traject kan wel twee jaar duren. Soms moet je heel intensieve zorg leveren en soms hoef je alleen een vinger aan de pols te houden. Je moet dus heel flexibel en eigenlijk een beetje gek zijn om dit werk te doen.” Veldt: “Ik merk dat we regelmatig uithuisplaatsingen en crises, zoals suïcidepogingen, kunnen voorkomen. Je kunt soms echt het verschil maken.” Van Beusichem: “Het huidige beleid is gericht op preventie, maar wij zijn het afvoerputje. We moeten nu telkens uitleggen waarom ons werk meer tijd kost. Bezuinigen op ons team lijkt gemakkelijk, resultaten van ons werk zijn immers moeilijk meetbaar en de schade die je berokkent is niet direct zichtbaar. Wij werken intensief samen met de jeugd- en wijkteams en zij kennen onze meerwaarde. Maar net als veel andere instellingen moeten we afwachten hoe de transitie voor ons team gaat uitpakken.”
THEMA:
PASSEND ONDERWIJS
Kwaliteit en mogelijkheden van de leerlingen staan centraal
EEN O VERZI CHT V H U L PA AN HE ANBO T D VOO ONDE RWIJS R HET IS TE WWW VINDE .JONG N OP AAND EAMS PA S S E TEL.N ND-O L/ NDER WIJS
7 Edwin Voorbij, wethouder Onderwijs Purmerend: ‘Laat de kwaliteit van ieder kind tot zijn recht komen’ 8 - Nauwe Primair onderwijs/Praktijk samenwerking maakt dagbehandeling efficiënter
- De Huibersschool: ‘Leerkrachten hebben oog voor wat ieder kind nodig heeft’ - OBS De Toekomst: Samen kiezen wat het beste bij een kind past
Alle leerlingen moeten een plek krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. De uitgangspunten van het Passend Onderwijs klinken goed, maar hoe werkt het in praktijk? Sinds 1 augustus hebben de scholen een zorgplicht. Alle kinderen verdienen volgens de overheid onderwijs dat hen uitdaagt, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperking. Om dit te realiseren gaan de middelen voor ambulante begeleiding naar de scholen. Jong aan de Amstel nam een kijkje in de praktijk, zowel in het primair als in het voortgezet onderwijs. Hoe voldoen scholen aan hun zorgplicht. En op welke manier kunnen de jeugdzorg, de jeugd-ggz en de zorg voor lvb-jongeren hen hierbij ondersteunen?
9 ‘Voortgezet onderwijs/Achtergrond - Co de Custer: ‘De grootste winst is te halen in preventie - Docenten leren naar zichzelf kijken
10 ‘Voortgezet onderwijs/Zorg - Onderwijs Schakel Loket helpt leerlingen die vastlopen - Het PO/VO Adviesteam kent de onderwijstaal
11 Voortgezet onderwijs/Praktijk - Amstelveen College: ‘Passend Onderwijs brengt zorg en onderwijs dichter bij elkaar’ - Clusius College Purmerend: ‘We zoeken samen naar oplossingen.’
12 Primair onderwijs/Zorg - Oranje Nassau School: ‘Het is een lekker mannetje. Dat scheelt’
- Marjolein van Eck: ‘We begeleiden de school, maar ook de ouders’
DOOR: MARTIN GERRITSEN
Edwin Voorbij, wethouder Onderwijs Purmerend
‘Laat de kwaliteit van ieder kind tot zijn recht komen’ “Toen ik vroeger op school zat, had ik een kind met Down bij mij in de klas”, vertelt de Purmerendse wethouder Onderwijs Edwin Voorbij. “Dat vonden we niet vreemd. Dat vonden we net zo normaal als de ene leerling na de zesde klas koos voor het gymnasium en de ander voor beroepsonderwijs. Ieder had zijn waarde, ieder werd geaccepteerd.”
Zorgvuldig
Dat zich weinig rimpels voordoen, komt volgens de wethouder door de zorgvuldige invoering. “We hebben het Passend Onderwijs hier intensief voorbereid met besturen en cliëntenraden van alle scholen. Dat intensieve voortraject heeft zijn vruchten afgeworpen.” Het Samenwerkingsverband is in Purmerend verantwoordelijk voor een dekkend netwerk Passend Onderwijs.
Dat samenwerkingsverband bestrijkt niet alleen Purmerend, maar ook de gemeenten Zeevang, Beemster, Landsmeer, Edam-Volendam en Waterland. In totaal maken zestig scholen voor basisonderwijs, vier speciale scholen voor basisonderwijs en twee scholen voor speciaal onderwijs deel uit van het Samenwerkingsverband. Het totale aantal leerlingen bedraagt ruim 14.000. De scholen hebben onderling afgesproken dat ze onderwijs van goede kwaliteit leveren, dat wil zeggen dat ze leerlingen de kans bieden zich optimaal en ononderbroken te ontwikkelen in hun eigen omgeving. Om dit te bereiken is er specialistische en toegankelijke ondersteuning voor kinderen die dat nodig hebben. Bovendien zijn er voldoende fysieke voorzieningen van goede kwaliteit.
kan en wil het onderwijs spelen? En op welke manier kunnen wij als gemeente het onderwijs hierbij ondersteunen?”
Evaluatie
Nu is het nog te vroeg voor dat debat, meent Voorbij. “Ik wil eerst kijken hoe de invoering van het Passend Onderwijs verloopt. Eind januari, februari wil ik een eerste evaluatie uitvoeren. Dan moet ik de eerste cijfers van de scholen hebben. Vervolgens wil ik met alle betrokkenen om tafel om te kijken hoe we verder moeten.”
Zorg
Maar het gaat verder. Scholen werken samen met wijkteams, zodat leerlingen ook op andere vlakken ondersteund kunnen worden. Voorbij: “Het idee daarachter is dat je problemen voor moet zijn. Je kunt gedragsproblemen van een kind op school aanpakken, maar nog beter is om deze vroegtijdig te signaleren. Daarom moeten we met de wijkteams extra energie steken in kinderdagverblijven. Als je daar problemen signaleert, kun je ze aanpakken voordat ze verergeren.” Of, zoals het samenwerkingsverband het zegt: “Leerlingen ondersteuning bieden bij hun ontwikkeling. Die ondersteuning wordt zo vroeg mogelijk, zo licht mogelijk en zo dichtbij mogelijk gegeven.”
FOTO : SAK E R I JPK EM A
H
et is nog te vroeg om harde uitspraken te doen, maar Voorbij heeft het idee dat de invoering van het Passend Onderwijs goed verloopt. “Via verschillende kanalen houd ik in de gaten hoe een en ander gaat”, vertelt hij op zijn werkkamer. “Ik heb de besturen gevraagd mij te informeren als ze rimpels tegenkomen, ik vraag raadsleden naar signalen en houd ook nog eens een vinger aan de pols omdat ik een kind van vijf jaar heb dat hier onderwijs volgt …” De stilte zegt genoeg. “Ik heb nog niets gehoord. Slechts één ouder heeft bij mij aan de bel getrokken, maar dat ging over een financieringskwestie die zijn oorzaak bleek te hebben in een communicatieprobleem.” Landelijk lijkt het aantal thuisblijvers op te lopen als gevolg van de invoering van het Passend Onderwijs, maar in Purmerend is hiervan vooralsnog geen sprake. “Het afgelopen schooljaar hadden we in deze gemeente acht thuisblijvers. Dat is onacceptabel en we hebben daar ook vol op ingezet. Voor het eerste kwartaal van dit schooljaar heb ik nog geen melding gehad over thuisblijvers.”
innovatie in het onderwijs om zo de kernkwaliteit van ieder kind tot zijn recht te laten komen. Bij het ene kind zit die kernkwaliteit in het hoofd, bij de ander in het hart en bij een derde Onderwijsdebat in de handen. Ik vind dat het onder“Hoe de scholen het Passend Onderwijs ervoor moet zorgen dat ieder wijs invullen, daar sta ik buiten”, zegt kind zijn of haar eigen kwaliteit kan Voorbij. “Ik ga als wethouder niet over ontwikkelen. Dat gaat dus nog verder de inhoud van het onderwijs. Maar dan Passend Onderwijs.” ik kijk wel naar de randvoorwaarden. Hij licht dat verder toe: “Het onderDaarom wil ik volgend jaar ook een wijsdebat gaat over het pad dat ieder onderwijsdebat voeren met alle betrok- mens doorloopt van zijn geboorte tot ken partijen. De Britse psycholoog zijn dood. Het onderwijs bepaalt deels Ken Robinson pleit voor creativiteit en hoe dat pad later verloopt. Welke rol
Edwin Voorbij: “Creativiteit en innovatie helpen om de kernkwaliteit van ieder kind tot zijn recht te laten komen.”
7
THEMA:
PRIMAIR ONDERWIJS: PRAKTIJK
DOOR: FLORENCE TONK
‘Leerkrachten hebben oog voor wat ieder kind nodig heeft’ De Huibersschool is een basisschool in Amsterdam Nieuw-West. De circa 200 leerlingen vormen een echte afspiegeling van de omliggende, multiculturele wijk. Josje Marsman werkt er vier dagen per week als IB-er en vertelt over het Passend Onderwijs op deze school.
D
e Huibersschool ontvangt sinds dit jaar subsidie voor een schakelklas met een apart lokaal en twee leerkrachten om taalachterstanden terug te dringen. “De leerlingen gaan met plezier naar de schakelklas. De leerkrachten werken met interactieve werkvormen in een groep van maximaal vijftien leerlingen, dus met veel aandacht voor ieder kind. Daarnaast werkt de school volgens het systeem van handelingsgericht werken (HGW)”, vertelt Marsman. “Als IB-er ondersteun ik leerkrachten hierbij.
Daarom kijk ik mee naar de analyses die ze van de groep maken, op basis van de methodetoetsen en de cito. Verder help ik met plannen maken op groeps en individueel niveau. Bij leerlingen met opvallend gedrag of leerresultaten maken we samen een analyse: wat kan er aan de hand zijn? Daarna gaan we in gesprek met ouders en kind. Dat is belangrijk. Vervolgens maken we een plan dat we regelmatig terugkoppelen aan ouders. Als IB-er help ik dat proces te bewaken.”
KiVa
Externe partijen die op de Huibersschool werken zijn Kind & Motoriek, ’t Kabouterhuis en Prezens. Marsman: “Wij ontwikkelen onszelf steeds verder met onder andere het KiVa-programma tegen pesten. Dat programma helpt veel sociaal-emotionele problemen oplossen en daarnaast starten we met de Vreedzame School. Maar bij echte gedragsproblemen schakelen wij externe hulp in.” De invoering van Passend Onderwijs zien Marsman en haar collega’s als een pittige extra verantwoordelijkheid. “Er waren al drie instructiemomenten voor de verschillende niveaus per groep en daar komt soms een vierde bij.” Zo heeft de school sinds dit jaar een leerling uit het speciaal onderwijs met een flinke leer-
achterstand, zijn niveau was te goed voor het speciaal onderwijs. Marsman: “Hij krijgt een individueel programma en een ontwikkelingsperspectief. Ik kijk mee naar wat we kunnen aanbieden en naar wat haalbaar is voor de leerling en leerkracht. Dat is ook Passend Onderwijs: leerkrachten helpen het individuele plan uitvoerbaar te houden, onder andere met goed klassenmanagement.”
van de dag. Toch zie ik dat ze wel die ene leerling komen bespreken: dit valt me op, wat denk jij? En dan leggen ze een plan voor. Ik help meedenken en mee organiseren maar de leerkracht moet het doen. En dat doen ze hier heel goed.”
Onder de indruk
Marsman werkt nu een jaar als IB-er op de Huibersschool en is onder de indruk van de betrokkenheid van de leerkrachten. “Ze hebben oog voor wat ieder kind nodig heeft en ze komen meestal zelf met een hulpvraag naar me toe. Als je voor de klas staat is het heel makkelijk door te gaan in de waan
DOOR: FLORENCE TONK
OBS De Toekomst: Samen kiezen wat het beste bij een kind past Eefje Jansen werkt sinds 2013 op OBS De Toekomst aan het August Allebéplein in Amsterdam Nieuw-West. Zij is medeleerkracht van groep 6 en vormt samen met Hanneke Geilenkirchen en Lia van Reemst een team van IB-ers op deze basisschool. Jansen vertelt hoe De Toekomst Passend Onderwijs vormgeeft.
“S
inds dit schooljaar heeft De Toekomst een parttime zorgklas voor kinderen met taalachterstanden. Ook maken de leerkrachten uitgebreidere groepsplannen”, vertelt Jansen. “Voorheen schreven leerkrachten in een plan wat ze in hun groep wilden verbeteren of aanpassen. Nu beschrijven we ook wat individuele kinderen nodig hebben. Dat doen we voor de zwakkere kinderen en de meerkunners maar ook in de middengroep wordt de ontwikkeling in de gaten gehouden. Als die leerlingen zich onvoldoende ontwikkelen beschrijven wij ook hun onderwijsbehoeftes. In die middengroep zitten regelmatig kinderen die
beter kunnen, maar dat lukt niet en dat is vaak vanwege een taalachterstand. Zij kunnen terecht in onze zorgklas.”
Uitdaging
Het is de uitdaging om ieder kind te bieden wat hij of zij nodig heeft, hét basisprincipe van Passend Onderwijs. Jansen: “Wij proberen onze klassen zo klein mogelijk te houden. Kinderen met stoornissen als ADHD en autisme proberen we op onze school met structuur en duidelijkheid op te vangen. Daarnaast begeleiden we hun klasgenootjes bij het accepteren van deze kinderen volgens de methode
van de Vreedzame School. Mijn collega IB-er Hanneke is orthopedagoog met veel verstand van stoornissen, ik kom uit het taal- en spraakonderwijs dus bij elkaar hebben we veel ervaring.”
Extern
Voor leerlingen met specifieke problemen en behoeften kunnen de IB-ers van De Toekomst arrangementen aanvragen bij het samenwerkingsverband. Daarvoor is er eerst overleg met de ouders en vervolgens bespreken ouders en IB-ers de hulpvraag voor een commissie van het samenwerkingsverband. Op basis van die gesprekken wordt er een budget toegekend. Externe partijen waar De Toekomst prettig mee samenwerkt zijn SBO de Kans, Kansrijk, Altra, en Kind en Motoriek Fysiotherapie. Jansen: “Ik heb nu bijvoorbeeld een jongetje dat heel snel boos wordt. Daar heb ik Kansrijk voor ingehuurd omdat die organisatie
een-op-een kan werken met zo’n leerling. Je moet altijd overwegen: kan dit met een cursus worden opgelost of moet er echt een-op-een worden gewerkt met een kind? En wat willen de ouders? Als IB-er moet je goed kijken wat aansluit want ouders moeten overal toestemming voor geven.”
Overleg
“Goed en regelmatig overleg is erg belangrijk bij het vormgeven van Passend Onderwijs”, zegt Jansen. “Ik overleg veel met mijn mede-IB-ers, Hanneke en Lia. Je legt je vragen en kinderen aan elkaar voor en helpt elkaar zo op weg. Ook sparren we veel met de leerkrachten. En eens in de twee weken hebben we IB-directieoverleg. Zo kies je samen echt wat het beste bij een kind past en hoe we met elkaar het verschil voor een kind kunnen maken.”
DOOR: ARJAN POST
Nauwe samenwerking maakt dagbehandeling efficiënter Een unieke samenwerking tussen scholen voor het Speciaal Basis Onderwijs, het Ouder- en Kindteam en de Naschoolse Dagbehandeling van het Leger des Heils zorgt ervoor dat leerlingen waar het mis mee dreigt te gaan, toch gewoon onderwijs kunnen blijven volgen. Cyrilla Bakker, teamleider Naschoolse Dagbehandeling van het Leger des Heils: “Door de nauwe samenwerking zijn we veel efficiënter.”
“D
rie à vier keer per week krijgen de kinderen na schooltijd trainingen in onder andere sociale vaardigheden, weerbaarheid en een gezonde leefstijl”, verduidelijkt Bakker het programma van de Naschoolse Dagopvang. “Ze leren op een speelse manier leren, daarna is het tijd voor ontspanning.” De Naschoolse Dagbehandeling van het Leger des Heils is niet nieuw. Kinderen met een licht verstandelijke beperking, die zowel thuis als op school gedragsproblemen vertonen, kunnen hier na schooltijd terecht. Ze leren omgaan met zowel hun emo
tionele problemen, zoals faalangst en gebrek aan zelfvertrouwen, als hun gedragsproblemen, zoals impulsief en oppositioneel gedrag. Bakker: “De extra aandacht is nodig, omdat de meeste kinderen uit multi-probleemgezinnen komen en een licht verstandelijke beperking hebben. Ze kunnen zich moeilijk concentreren, kampen vaak met agressie en angsten, of zijn juist heel stil.”
Nieuwe dimensie
Met de komst van de Ouder- en Kindteams kreeg de samenwerking een nieuwe dimensie. De Ouder- en
8
Kindadviseur kan namelijk geregeld het gezin van het kind bezoeken en hen betrekken bij de hulp. Bakker: “De ouders gelden nadrukkelijk als partners. We gaan ze niet vertellen hoe ze het moeten doen, want velen zijn hulpverlenersmoe.” Maar het is enorm belangrijk het gezin bij de school en de naschoolse dagbehandeling te betrekken, want alles hangt nauw met elkaar samen, benadrukt Bakker. “Als leerlingen zich thuis veilig en kalm voelen, dan merk je dat ook aan hun gedrag in de klas.” De samenwerking met de Ouder- en Kindadviseur is nog maar jong, maar
Bakker ziet al resultaten omdat de lijnen met de ouders door de Ouderen Kindadviseur een stuk korter zijn geworden. “Eén kind dat we momenteel behandelen, kan binnenkort weer volledig naar zijn school voor speciaal basisonderwijs. Door de nauwe samenwerking zijn we veel efficiënter.”
Meer informatie: goodwillcentra.legerdesheils.nl/ jongleren-naschoolse-dagbehandeling
THEMA:
PASSEND ONDERWIJS: ACHTERGROND
DOOR: MARTIN GERRITSEN
Co de Custer: ‘De grootste winst is te halen in preventie’ plaatsingen en bemoeienis door de samenwerkingsverbanden. Tot nu toe namen ze een geïsoleerde positie in. Jongeren melden zich daar aan de poort en het speciaal onderwijs was er vervolgens verantwoordelijk voor. Nu moet het speciaal onderwijs een tussenstation worden, waarbij leerlingen tijdelijk les volgen tot ze weer terug kunnen naar het reguliere onderwijs. Maar dat houdt direct in dat anderen mee willen praten over de inrichting en de kwaliteit van het onderwijs. Op die manier zal er ook een grotere synergie ontstaan tussen het speciaal en het regulier onderwijs.”
FOTO: SAKE RIJPKEMA
Preventie
Co de Custer: “De school regelt de basisondersteuning zelf. Elke school is daarin vrij. Ik vind ook dat je scholen daarin vrij moet laten, natuurlijk binnen de kaders die het bestuur vaststelt.”
Hij noemt zich een warm voorstander van het Passend Onderwijs. Co de Custer, directeur Samenwerkingsverband Amstelland en De Meerlanden met 20.000 leerlingen, heeft ook goed voor ogen hoe dat Passend Onderwijs vorm moet krijgen. Hij pleit voor een doorgaande ondersteuningslijn van het primair, via het voortgezet naar het beroepsonderwijs.
“V
erleden week was ik op bezoek bij een van onze scholen”, vertelt De Custer. “Daar sprak ik een docent. Ik vroeg hem hoeveel leerlingen hij per week zag. Hij wist het precies. ‘253’, antwoordde hij. Hij gaf op dat moment les aan een groep van dertig leerlingen, onder wie vier met een OPP.* Alle vier vanwege een stoornis in het autistisch spectrum. Twee kon ik er tijdens de les zo uithalen. Zo’n groep vraagt wat van een docent. Hoe gaat hij om met die differentiatie? Hoe schakelt hij om van klassikale naar individuele aandacht op een manier die bijdraagt aan het hoofddoel, namelijk dat leerlingen met
een diploma de school verlaten. Dat zijn complexe vragen die het Passend Onderwijs met zich meebrengt.”
Veranderingen
Het Passend Onderwijs is sinds 1 au gustus een feit. De grootste veranderingen die dat met zich meebracht zijn volgens De Custer het afschaffen van de leerling-gebonden financiering. “De middelen voor leerling-ondersteuning gaan nu direct naar het samenwerkingsverband, over de besteding maken de schoolbesturen afspraken.” “De tweede belangrijke verandering is dat de samenwerkingsverbanden nu zelf de toeleiding organiseren naar
het voortgezet speciaal onderwijs. Ten derde moet ik ook de transitie jeugdzorg noemen, waardoor de weg naar de jeugdzorg anders is geworden.” Wat betekent dit in praktijk? De Custer: “Voor leerlingen die voorheen een rugzak kregen en andere leerlingen die een vorm van steun nodig hebben, stelt de zorgcoördinator samen met de leerling en de ouders een OPP op. Belangrijk daarbij is dat een school een multidisciplinair overleg heeft, waarbij verschillende deskundigen zijn betrokken, zoals een orthopedagoog. Zij kijken welke ondersteuning een leerling nodig heeft. De school regelt de basisondersteuning zelf. Elke school is daarin vrij. Ik vind ook dat je scholen daarin vrij moet laten, natuurlijk binnen de kaders die het bestuur vaststelt.”
Bovenschools
De school is verantwoordelijk voor de basisondersteuning, maar soms is deze niet toereikend. Dan heeft een leerling
meer nodig. Bijvoorbeeld een bovenschoolse voorziening, als de Apollo - een vmbo-school voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben -, een speciaal traject bij een instelling voor jeugdzorg of jeugd-ggz of plaatsing in het voortgezet speciaal onderwijs. “Dat gaat via het Regioloket omdat hiermee geld van het samenwerkingsverband is gemoeid”, legt De Custer uit. Die bovenschoolse voorzieningen hoeven niet permanent te worden ingezet. De Custer: “Het grote voordeel van de nieuwe situatie is dat alles ontschot is. We hoeven een leerling nu niet meer permanent elders te plaatsen. We kunnen een leerling bijvoorbeeld tijdelijk op een speciale school plaatsen met enkele observatievragen. Of we kunnen een expert tijdelijk de school in halen.” De grootste omslag hiervoor moet nog in het voortgezet speciaal onderwijs zelf plaatsvinden, meent De Custer. “Ze moeten wennen aan tijdelijke
De organisatie van het Passend Onderwijs krijgt dus een duidelijke vorm, maar volgens De Custer is het een begin. De grootste winst is volgens hem te halen in preventie. “In de oude situatie waren we vooral curatief bezig. Nu moeten we samen met het primair onderwijs en beroepsonderwijs een doorgaande lijn van ondersteuning creëren. Op die manier werken we nu al samen met SBO De Schakel in Amstelveen. Het OPP van een leerling van de SBO De Schakel nemen wij over en het zou mooi zijn als het beroepsonderwijs het weer van ons overneemt als een leerling doorstroomt. Op die manier krijg je een ononderbroken lijn van ondersteuning, waarbij je problemen kunt voorkomen. Laat ik een voorbeeld geven. Voor een leerling met een stoornis in het autistisch spectrum is onzekerheid niet bevorderlijk. Dat moet je voorkomen. Je moet zo’n leerling dus ook niet in onzekerheid laten zitten of hij al dan niet wordt ingeloot voor een school. Als we nu van het primair onderwijs doorkrijgen om welke leerlingen het gaat, kunnen wij daar bij plaatsing rekening mee houden. Dat kan, want het gaat echt niet om honderden leerlingen per jaar. En als we dat weten, kunnen we ze hier vervolgens een arrangement op maat bieden.” • OPP (Ontwikkelingsperspectief) is een document dat de school na overleg met de ouders vaststelt over leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. In het oude systeem was er een handelingsplan voor leerlingen met een rugzakje of in het speciaal onderwijs. Dat wordt nu vervangen door het ontwikkelingsperspectief.
DOOR: ARJAN POST
Docenten leren naar zichzelf kijken Voor docenten van leerlingen met gedragsproblemen zijn er diverse cursussen, zoals coachen met beeld, waarbij een docent naar zichzelf in de klas kijkt.
H
et is als kijken in een spiegel: je ziet altijd weer iets anders. Zo is het ook met School Video Interactie
Begeleiding (SVIB). Een docent ziet hoe hij contact met leerlingen maakt, hen stimuleert, conflicten in de kiem smoort. Moniek Koerts, ambulant begeleider bij Altra, begeleidt docenten: “Speciaal aan deze manier van coachen is dat docenten zelf hun leervraag formuleren. Van daaruit kijken we hoe ze zich kunnen versterken. De insteek is individueel en oplossings gericht. SVIB is voor élke docent in
als een docent gestructureerder leert werken, duidelijker instructies geeft en zijn aandacht goed verdeelt, winnen de leerlingen daarmee. “De reacties zijn dan ook enthousiast”, vertelt Koerts. “Ook omdat er eigenlijk Drempel te weinig tijd is om in het docentenCoachen met beeld draait om de team over gedragsproblemen te praten. docent; maar wat schieten leerlingen Ik begeleid een docent die nu helemaal met autisme of angststoornissen ermee opleeft.” Ze geeft toe dat deelnemers op? “Heel veel,” zegt Koerts, “want een drempel over moeten, want naar élk type onderwijs geschikt. Het geeft een docent meer greep op de klas. Al van tevoren denk je na over de leerlingen, hun achtergronden en wat je als docent nodig hebt.
9
jezelf kijken is ongemakkelijk en ongebruikelijk. Maar de beelden, die niet aan derden worden getoond, bevatten nu eenmaal een schat aan informatie. Koerts: “Het is een heel snel middel, goedkoop en bijzonder effectief.”
Meer informatie: www.altra.nl
THEMA:
VOORTGEZET ONDERWIJS: ZORG
DOOR: MARTIN GERRITSEN
Onderwijs Schakel Loket helpt leerlingen die vastlopen “Het liefst houden we leerlingen op school”, zegt Katrin Gudmundsson. Zij is coördinator van het Onderwijs Schakel Loket, een bovenschools loket waar scholen terecht kunnen met vragen over leerlingen die vast dreigen te lopen. Doel is leerlingen in het onderwijs te houden en de toeleiding van moeilijk plaatsbare jongeren naar specifieke vormen van onderwijs beter te regelen.
“W
ij bieden consult over leerlingen die zijn vastgelopen of dreigen vast te lopen”, verduidelijkt Gudmundsson. “Dat doen we voor het voortgezet onderwijs, maar ook ouders en ketenpartners kunnen ons bellen. We worden zelfs wel eens gebeld door een leerling die een school zoekt.” Doel van het Passend Onderwijs is weliswaar dat iedere leerling zo gewoon mogelijk onderwijs kan volgen, maar soms gaat het echt niet. “Wij kijken dan wat mogelijk is”, vertelt Gudmundsson. “Hoe krijgen we de leerling weer op de rit? Eventueel kijken we of er mogelijkheden zijn op een andere school. Maar de school kan ook specialistische hulp inschakelen, zoals het Bascule VO-team. Als de leerling echt niet kan blijven, kijken we of deze naar een bovenschoolse voorziening kan, zoals het Transferium of School2Care. Maar we kunnen ook helpen bij de toeleiding naar het speciaal onderwijs.”
Toelating
Om toegelaten te worden tot het speciaal onderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring nodig. Of deze wordt afgegeven, beslist de toelatingsadviescommissie. In die commissie zitten twee deskundigen die adviseren op basis van een dossier,
maar als de zaak wat minder duidelijk is, kunnen ze ook gesprekken voeren met de betrokkenen. Uiteindelijk kan de commissie drie beslissingen nemen. Als eerste een toewijzing. De leerling wordt dan toegelaten tot het speciaal onderwijs. Ten tweede kunnen ze een beslissing aanhouden voor nader onderzoek. En ten derde kunnen ze een verzoek afwijzen. Gudmundsson: “Maar dat is altijd met advies welk pad er verder met deze leerling moet worden bewandeld.” Een van de uitgangspunten van het Passend Onderwijs was dat er minder leerlingen in het speciaal onderwijs zouden komen. “Dat lijkt te lukken”, zegt Gudmundsson voorzichtig. “Exacte cijfers heb ik nog niet, maar we hebben minder aanvragen dan afgelopen jaar. En dat is bijzonder want we hadden eigenlijk een toename verwacht omdat we nog een inhaalslag moesten maken. Zo vielen de leerlingen van ‘Op de Rails’ en ‘Herstart’ verleden jaar niet onder het speciaal onderwijs en nu wel. Dat we desondanks minder aanvragen hebben, is dus positief.”
verhuizing naar een andere school moeten. Een goede match is niet altijd makkelijk te vinden.”
Het Onderwijs Schakel Loket is op maandag, dinsdag en donderdag van 9.30 tot 13.00 uur te bereiken op 020-811 99 22.
Meer informatie: www.swvadam.nl/ onderwijsschakelloket/
Draaideur
Uitgangspunt van het Passend Onderwijs was dat leerlingen vanuit het speciaal onderwijs worden teruggeleid naar het reguliere onderwijs, iets dat tot voor kort zelden gebeurde. Het speciaal onderwijs was een eindstation. “Nu moet het een draaideur worden, zodat leerlingen terug kunnen”, zegt Gudmundsson. “Maar dat is een lastige materie. Soms zal het speciaal onderwijs het juiste pad zijn voor de leerling, maar het idee is inderdaad dat mensen terug kunnen. Dat gebeurt nu heel kleinschalig. Instroom gedurende het schooljaar is sowieso lastig en sommige scholen zijn nog steeds huiverig om leerlingen terug te nemen. Maar soms hebben ze gewoon geen plaats. Of sluit het vakkenpakket niet aan. Daar lopen ook leerlingen tegenaan die door
DOOR: ELS WIEBUS
Het PO/VO Adviesteam kent de onderwijstaal Leerlingen in staat stellen op hun school goed te functioneren of ander passend onderwijs voor ze te vinden als dat nodig is; dáár ligt de focus van het PO-team voor primair onderwijs en het VOAdviesteam voor voortgezet onderwijs van de Bascule, kortweg PO/VO Adviesteam.
H
et PO/VO Adviesteam schakel je in voor complexe problemen. Margreet Schermers is maatschappelijk werker bij de Bascule, het aan het AMC gelieerde academisch centrum dat psychiatrische zorg aan kinderen, jongeren en gezinnen verleent. Ze zegt: “Onze hulp wordt gevraagd als de leerling, de school en de ouders vastlopen. Als men met de handen in het haar zit.”
Dynamisch proces
Een eerste belangrijk kenmerk van het PO/VO Adviesteam is snelheid. “We nemen binnen twee weken telefonisch contact op.” Een gesprek met school, ouders, leerling (als het voortgezet onderwijs betreft) en eventuele
hulpverleners vormt de start van een traject. “Soms maakt zo’n gesprek al zoveel duidelijk dat je het probleem direct in kaart kunt brengen en een handelingsplan kunt opstellen.” In andere gevallen is observatie in de klas, aanvullend onderzoek van het kind en/of gesprekken met de ouders noodzakelijk. De bevindingen worden in een multidisciplinair team besproken. Daarin zitten niet alleen GZ-gedragsdeskundigen (psychologen en orthopedagogen), maar ook een kinder- en jeugdpsychiater, een onderwijsadviseur en gezinsmaatschappelijk deskundigen. Die laatsten, benadrukt Margreet, zijn gespecialiseerd in de verbinding school-gezin. Alle medewerkers zijn
tevens ervaren onderwijsadviseurs. “Door de transitie jeugdzorg zijn er veel nieuwe initiatieven gekomen, vooral gericht op het gezin. Wij verbinden ouders en school aan elkaar. Juist daar valt veel winst te behalen voor het functioneren van de leerling op school.”
Onderwijstaal
Het PO/VO Adviesteam kent de onderwijstaal en sluit daar in zijn advisering op aan. De adviezen zijn concreet én – ook al is dat niet altijd even eenvoudig – uitvoerbaar. “Vaak heeft een leerkracht 28 kinderen in de klas, waarvan er al twee of drie extra aandacht nodig hebben. Hoe concreter je advies is, hoe makkelijker het dan is
10
om het in de les in te passen.” Transparantie is een ander kenmerk van het PO/VO Adviesteam. “Onze werkwijze is erop gericht dat we iedereen hóren. Het is een dynamisch proces waarbij we recht doen aan en oog hebben voor hoe de leerling, leerkracht en ouder de situatie ervaart.”
Handelingsplan
en er beter functioneert. Met het handelingsplan konden de leerkrachten uit de voeten, vindt hij. “Een kind dat structuur nodig heeft, kan erbij gebaat zijn dat het vooraan zit en dat het de instructies op het bord ziet staan. Dat soort praktische adviezen helpt een leerkracht.” Maar het fijne van het PO/VO Adviesteam vindt hij vooral dat het ‘alles in huis heeft’. “Tot psychiatrisch onderzoek en medicatie aan toe, als dat nodig is.”
Zorgfunctionaris Erik Smit van het Marcanti College heeft het PO/VO Adviesteam van de Bascule de afgelopen Meer informatie: jaren drie keer ingezet. “Het vergde
[email protected] of veel papierwerk”, zegt hij, maar hij is
[email protected] blij dat hij het gedaan heeft. In beide gevallen heeft de hulp van het PO/VO Adviesteam ertoe geleid dat het betreffende kind op zijn school kon blijven
THEMA:
VOORTGEZET ONDERWIJS: PRAKTIJK
DOOR: FLORENCE TONK
‘Passend Onderwijs brengt zorg en onderwijs dichter bij elkaar’ Het Amstelveen College verzorgt onderwijs aan 1600 leerlingen van mavo tot gymnasium. De trajectvoorziening op deze school is een belangrijk hulpmiddel om Passend Onderwijs vorm te geven. Een vast lokaal met twee medewerkers die leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte begeleiden zodat iedereen zijn diploma kan behalen.
I
gedaan vanuit een handelingsgerichte en oplossingsgerichte manier van werken. De problemen waarmee kinderen bij Pieplenbosch en Plasmans terechtkomen variëren van gedragsstoornissen, problemen als ADHD en autisme spectrum stoornissen tot agendabeheer. Samen met het kind, de mentor, de ouders en de zorgcoördinator wordt gekozen hoe de ondersteuningsbehoefte in te vullen. Alle problemen zijn gerelateerd aan het onderwijs.
Expertisecentrum
Daarnaast functioneert de trajectvoorziening als expertisecentrum voor docenten. “Door docenten met workshops van extra kennis te voorzien, bereik je uiteindelijk veel meer leerlin-
gen. Passend Onderwijs gaat immers over alle leerlingen binnen school,” zegt Plasmans. Pieplenbosch: “Je bent er niet met een mooi lokaal en twee begeleiders. Docenten moeten weten wat wij te bieden hebben. Wij overleggen daarom veel met alle betrokkenen. Daarnaast moet je nadenken over registratie en communicatie.” Allemaal uitdagingen waar Pieplenbosch en Plasmans de afgelopen jaren met veel plezier aan werkten op het Amstelveen College. Pieplenbosch: “De docenten van deze school zijn geïnteresseerd om zichzelf te ontwikkelen zodat zij extra zorg, binnen Passend Onderwijs, kunnen bieden.” Plasmans: “In het begin zagen we vaker de ‘mindset’: de trajectvoorziening
is Passend Onderwijs. Het was bijna: ‘Repareren jullie deze leerling even in de trajectvoorziening?’ Nu zien we dat mentoren en docenten meer gaan meedenken. Ze zien wat het oplevert. We doen het meer en meer samen.” Een interne voorziening kent duidelijk voordelen. Plasmans: “Passend Onderwijs brengt zorg en onderwijs dichter bij elkaar. Er gaat minder informatie verloren. Daarmee maak je de zorg ook meer een onderdeel van de onderwijscultuur. Leraren gaan meer nadenken over wat een kind nodig heeft in plaats van wat een kind heeft. Bovendien is door een trajectvoorziening de drempel naar extra zorg lager omdat docenten makkelijk binnenlopen met een vraag of kwestie.”
FOTO : SAKE RI JP KE MA
n 2012 begon het Amstelveen College met het TOPuur, een voorloper of een pilot van de huidige trajectvoorziening. Evelien Plasmans was als
pedagoog van Altra destijds 16 uur per week begeleider van het TOPuur. Inmiddels is Plasmans fulltime in dienst van het Amstelveen College en begeleidt zij samen met Jim Pieplenbosch, ambulant begeleider van Altra, leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte binnen de trajectvoorziening. Jim Pieplenbosch: “De trajectvoorziening heeft een eigen lokaal. Een mooie plek waar leerlingen terecht kunnen. Er zijn verschillende soorten begeleiding mogelijk. De begeleiding is maatwerk en daarnaast geven we individueel advies en workshops aan docenten.” Het doel: alle kinderen de ondersteuning te bieden die zij nodig hebben om hun diploma te halen. Dat wordt
Evelien Plasmans: “De trajectvoorziening heeft een eigen lokaal. Een mooie plek waar leerlingen terecht kunnen.” DOOR: FLORENCE TONK
Clusius College Purmerend: ‘We zoeken samen naar oplossingen’ Anne Rutsen is zorgcoördinator op het Clusius College in Purmerend, een vmbo met 940 leerlingen. Zij vertelt met trots over Passend Onderwijs op een school met van oudsher veel leerlingen met behoefte aan extra ondersteuning.
“W
ij hebben een fulltime leerlingbegeleider in dienst, Henk Oostveen. Voorheen was hij ambulant begeleider op het Clusius vanuit Altra. Henk werkte jarenlang bij het Steunpunt Autisme en heeft ook onderwijservaring. Voor ons is hij van onschatbare waarde,” aldus zorgcoördinator Anne Rutsen. Oostveen geeft ook veel advies aan docenten, ook preventieve adviezen. Rutsen: “Wij nemen graag kleinere
preventieve maatregelen voordat er intensievere zorg nodig is. Zo krijgt een leerling met autisme, al voor zijn komst naar het Clusius samen met de ouders een rondleiding van Henk. Daarbij wordt ook gesproken over de zorgbehoefte van de leerling: kan deze leerling mee lunchen in de kantine? Waar kan hij naartoe als er te veel prikkels zijn? Dat vergroot het gevoel van veiligheid en betekent een goede start.”
‘Time-outkaart’
Leerlingbegeleider Oostveen is onderdeel van het docententeam. Dat vindt Rutsen een groot voordeel. “Hij kende onze school al goed, maar nu komt hij de leerlingen en docenten dagelijks tegen.” Zelf stond Rutsen ook tien jaar voor de klas op het vmbo. “Wij kennen de onderwijspraktijk en dat weten docenten ook. Dit heeft een positief effect op de keuzes die wij maken in de begeleiding van leerlingen.” Een andere voorziening in het kader van Passend Onderwijs op het Clusius is de ‘time-outkaart.’ Leerlingen met een angstproblematiek, een paniekstoornis, ADHD of autisme, mogen daarmee, als het hen even teveel wordt, even de les
11
uit om weer tot rust te komen. Het flexibeler budget beschouwt Rutsen als een kans voor Passend Onderwijs: “Vroeger kreeg ik geld voor ‘rugzakleerlingen’. Voor andere leerlingen die ook extra hulp konden gebruiken moesten wij als school zelf voor middelen zorgen. Nu kan ik, als de zorgvraag voor zo’n leerling onze basisondersteuning overstijgt, wel een budget aanvragen.”
Differentiatie
In het kader van Passend Onderwijs is differentiatie dit jaar een speerpunt op het Clusius. Iedere klas heeft al een groepsplan, gemaakt op basis van onder andere de Cito-gegevens, waarin
de docent het niveau van de leerlingen kan zien. Rutsen: “Alle vakgroepen worden momenteel bijgeschoold met als doel te komen tot een gedragen plan om binnen de klassen te kunnen differentiëren: dus hoe ze die verschillende niveaus gaan bedienen.” De Purmerendse vmbo-school heeft van oorsprong relatief veel leerlingen die extra ondersteuning kunnen gebruiken. Rutsen: “We zoeken samen naar oplossingen in plaats van alles buiten de school neer te leggen. Ik ben heel trots op het team en enorm blij als ik zie dat docenten naar de leerlingbegeleider stappen om iets te bespreken, in plaats van naar mij te komen en te zeggen: ‘Deze leerling hoort hier niet’.”
THEMA:
VOORTGEZET ONDERWIJS: ZORG DOOR: MARTIN GERRITSEN
Marjolein van Eck, orthopedagoog bij de Opvoedpoli
Zorg voor school en ouders De Opvoedpoli biedt scholen ondersteuning bij het Passend Onderwijs. Hiertoe heeft de Opvoedpoli verschillende programma’s voor onder andere leerlingenzorg, groepsdynamiek, het voorkomen van schooluitval en het ondersteunen van docenten. Maar zo nodig, biedt de Opvoedpoli ook ondersteuning op maat, zoals in het geval van Jim. Orthopedagoge Marjolein van Eck was hierbij betrokken.
“A
fgelopen jaar kregen we de eerste twee kinderen voor wie we een programma op maat moesten maken. Dit jaar heb-
ben we er inmiddels al drie. Jim was dus een van de eersten. Het gaat om hulp in het kader van een pilot van Passend Onderwijs Zuid-Kennemerland en de Opvoedpoli voor (dreigende) thuiszitters. Daarbij biedt de Opvoedpoli niet alleen begeleiding aan school, maar ook aan de ouders.” “We bieden intensieve begeleiding, waarbij we in samenspraak met de school en de ouders een plan maken. In het geval van Jim bestond dat plan uit intensieve begeleiding op school en een procesonderzoek door een gz-psycholoog en een psychiater, waarbij we onder andere keken naar de medicatie. Dat laatste was belangrijk, want Jim was nog nooit bij een kinderpsychiater geweest,
FOTO: SAKE RIJPKEMA
hoewel hij PDD-NOS had. Onze psychiater heeft Jim onderzocht en ook de medicatie aangepast.”
Burn out “We hebben Jim hier eerst twee weken op de Opvoedpoli gehad. We gaven hem hier vijf ochtenden per week les. Daarbij behandelden we de stof niet per hoofdstuk, maar per som of per vraag. En voor elke goede opgave kreeg hij een sticker en als hij acht van
DE CLIENT
Liesbeth Heiligers, Marjolein Mulder en Sandra, respectievelijk voormalig leerkracht, huidige leerkracht en moeder van de negenjarige Jim
DOOR: MARTIN GERRITSEN
misschien wat overdreven voor een leerling met een normale intelligentie, maar Jim was door alles wat er was gebeurd het overzicht helemaal kwijt. Je kunt het vergelijken met een ‘burn out’, waarbij iemand in kleine stapjes uit het dal moet klimmen. Bij Jim ging
‘Het is een lekker mannetje. Dat scheelt’ Liesbeth Heiligers, leerkracht groep 5: “Het was een moeilijke tijd. Als hij te veel prikkels kreeg, kon Jim boos worden, maar je wist nooit waardoor het kwam. Had hij jeuk aan zijn oor, had een ander kind iets tegen hem gezegd of zat hem iets anders dwars? Met zijn intelligentie was niets mis. Als hij rust kreeg, was hij tot veel in staat. We probeerden van alles. Soms ging het goed, maar soms bracht ik hem naar de IB-er, zodat hij tot rust kon komen en ik door kon gaan met de les. Als het echt niet ging, ging hij naar huis.” Sandra, moeder van Jim: “Jim had het weekend nodig om bij te komen van school. Hij zat eerst op allerlei sporten, maar dat ging op een gegeven moment niet meer. Alleen het reddend zwemmen, bleef hij doen. Hij had ook een laag zelfbeeld. Hij voelde zich snel afgewezen.” Liesbeth: “Hij heeft het nog een tijdje op een andere school geprobeerd, maar ook dat was geen succes. Hij kwam hier terug in een andere groep en werd door de kinderen warm ontvangen. Dit hielp zeker. Toen hij terugkwam, zo rondom Pasen, heeft de school de situatie besproken met het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs. We wilden handvatten zodat het beter met hem zou gaan, hij meer tot leren zou komen en het onderwijsleerproces in de klas als geheel kon doorgaan.” Sandra: “We wilden ook niet dat Jim naar het speciaal onderwijs zou gaan, want dat hebben we niet in Zandvoort. Hij zou dan naar Haarlem moeten. Dat zou betekenen dat hij niet met zijn vriendjes op school zou zitten. Dat zou dus slecht zijn voor zijn sociale contacten, terwijl het juist zo belangrijk is dat hij daar aan werkt.” Liesbeth: “Het Samenwerkingsverband, Opvoedpoli, ouders en school besloten dat individuele begeleiding door de Opvoedpoli in deze situatie de beste optie was. Tot de zomervakantie kwam er dagelijks iemand in de groep, na de zomervakantie werd dat
de tien vragen goed had, mocht hij een spelletje doen. Dat lijkt
twee maal per week.” Sandra: “Ze keken ook naar zijn medicatie. Jim kreeg eerst medicijnen die zijn gedrag onderdrukten, maar dat werkte niet bij hem. Nu krijgt hij medicijnen waar hij van ontspant. Die slaan wel aan.” Marjolein Mulder, leerkracht groep 6/7: “Het gaat nu goed. Je merkt dat Jim alleen na de gymles en de overblijf nog wat overprikkeld is. Hij heeft nog wat moeite met die vrije situaties. Maar ik probeer dan iets meer voor hem te structureren, zodat hij tot rust kan komen.” Liesbeth: “Tien jaar terug was deze aanpak niet mogelijk. Dan zouden we Jim hebben aangemeld bij de Permanente Commissie Leerlingzorg, dat betekent dat hij naar het speciaal (basis-) onderwijs zou zijn gegaan. Dat dat nu niet is gebeurd, is goed voor de leerling, want hij wordt niet uit zijn veilige omgeving gehaald. Tegelijk vraagt het veel van de leerkracht. De individuele ondersteuning ontlastte nu de leerkracht.” Marjolein: “De motivatie van de leerkracht bepaalt het succes van deze aanpak, maar ook de vraag of een leerling wordt geaccepteerd door zijn medeleerlingen en uiteraard de progressie die Jim maakt. Daar moet je als school rekening mee houden, want Jim gaat het volgende leerjaar naar een andere leerkracht en die moet het ook aankunnen.” Marjolein: “Het is een lekker mannetje. Dat scheelt natuurlijk ook.” Liesbeth: “Het is een lieverd. Je kunt onwijs leuke gesprekken met hem voeren. En je beseft ook dat zijn gedrag voortkomt uit onvermogen, niet uit onwil.” Sandra: “Thuis gaat het nu ook veel beter. Hij sport weer volop – basketbal, tennis en zwemmen – pakt zijn fiets om naar zijn vriendjes te gaan. Hij voelt zich niet meer speciaal.” Om redenen van privacy is de naam van Jim gefingeerd.
12
dat heel snel. De emmer vulde zich weer en daarom zijn we na twee weken teruggegaan naar school.”
Zelf doen “Op school zat telkens iemand van ons naast Jim om hem waar nodig te helpen. We boden structuur, zorgden dat hij niet te veel prikkels kreeg en legden zo nodig alles nog eens uit. Ook dat ging goed en na twee maanden gaf Jim zelf aan dat hij er genoeg van had. ‘Ik wil het zelf doen’, zei hij. Hij wilde niet meer speciaal zijn. We hebben toen afgesproken dat wij langzaam naar achter en uiteindelijk naar buiten de klas zouden gaan. En als Jim ons nodig had, kon hij om ons vragen. Dat werkte, ook al omdat hij enorm gemotiveerd was. Zo namen we langzaam, maar zeker steeds meer afstand. En vlak voor de zomervakantie zijn we helemaal weggegaan. Hij redde het nu zelf.”
Stagiaires “Deze aanpak was natuurlijk erg intensief. Ik zou het ook niet alleen kunnen doen. Gelukkig had ik twee stagiaires psychologie/orthopedagogie die Jim ook op school begeleidden en op de Opvoedpoli is een team met verschillende disciplines dat je ondersteunt. Deel van het succes is dat school en ouders handelden op basis van voortschrijdend inzicht. We keken steeds wat in de huidige situatie de beste oplossing zou zijn. Op dit moment hebben we nog wekelijks contact met ouders en school en komen alle andere betrokkenen pas weer in beeld als de situatie daar aanleiding toe geeft.” Meer informatie: www.opvoedpoli.nl