ZONNEPANELEN OP GEMEENTELIJKE PANDEN IN VALKENSWAARD
ZONNEPANELEN OP GEMEENTELIJKE PANDEN IN VALKENSWAARD In opdracht van
Gemeente Valkenswaard
Opgesteld door
Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant
Auteur
Erica Derijcke
SoortNummer Datum
17 februari 2014
Status
definitief
-2-
Inhoudsopgave
1.
Aanleiding.....................................................................................................................................................................................................1
2.
Aanpak ............................................................................................................................................................................................................2
3.
Financiële, juridische en technische aspecten .......................................................................................................................3 3.1. Financiële aspecten ................................................................................................................................ 3 3.2. Juridische aspecten................................................................................................................................. 4 3.3. Technische aspecten .............................................................................................................................. 5 3.4. Organisatorische aspecten..................................................................................................................... 6
4.
Resultaten .....................................................................................................................................................................................................9 4.1. Mogelijkheden gemeentelijke panden................................................................................................... 9 4.2. Pilot zonnepanelen Hertog Hendrikstraat ........................................................................................... 13
5.
Financiering ..............................................................................................................................................................................................14 5.1. Financieringsconstructies..................................................................................................................... 14 5.2. SDE+ subsidie ....................................................................................................................................... 14
6.
Conclusies en aanbevelingen ........................................................................................................................................................16 6.1. Conclusies ............................................................................................................................................. 16 6.2. Aanbevelingen ...................................................................................................................................... 17
Bijlagen Bijlage 1
Uitgangspunten en aannames
Bijlage 2
Overige aanvullende gegevens panden
-3-
1.
Aanleiding
In de gemeenteraadsvergadering van 1 november 2012 heeft de Partij van de Arbeid bij het behandelen van de Programmabegroting 2013 een motie ingediend, die in meerderheid is aangenomen, over het aanbrengen van zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen. Hierin verzoekt de raad het college om de raad uiterlijk 01-04-2013 te informeren over de hoeveelheid oppervlak op gemeentelijke gebouwen waar mogelijk zonnepanelen aangebracht kunnen worden. En op basis daarvan een prestatie indicator te benoemen gerelateerd aan de fractie van dit oppervlak dat daadwerkelijk van zonnepanelen zal worden voorzien in 2013. De volgende overwegingen hebben een rol gespeeld voor de Partij van de Arbeid bij het indienen van de motie: - in het Milieu uitvoeringsprogramma is beleidsmatig vastgelegd dat energiebesparende maatregelen met een korte terugverdientijd, (in ieder geval tot 5 jaar), getroffen zullen worden; - dat de dalende prijzen voor zonnepanelen maken dat deze terugverdientijden spoedig in beeld komen; - het Milieu programma voor de gemeente een voorbeeldrol beschrijft als het gaat om energiebesparing. De gemeente Valkenswaard heeft de SRE Milieudienst (per 1 juni 2013 Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant) gevraagd een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen. Doel is om voor de panden die bij de gemeente in onderhoud en beheer zijn inzichtelijk te maken welk oppervlak geschikt is voor het toepassen van zonnepanelen. Er wordt een prioritering in de panden aangebracht op basis van de terugverdientijd. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van financieringsmogelijkheden. Op basis hiervan kan de gemeente Valkenswaard bepalen welke fractie van het dakoppervlak in een nader te bepalen periode daadwerkelijk van zonnepanelen zal worden voorzien. In hoofdstuk 2 is de aanpak van dit haalbaarheidsonderzoek beschreven. In hoofdstuk 3 komen financiële, juridische en technische aspecten aan de orde die een rol spelen bij het realiseren van zonnepanelen. De resultaten van het haalbaarheidsonderzoek staan weergegeven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de wijze van financiering van de zonnepanelen. Ten slotte staan in hoofdstuk 6 de conclusies en aanbevelingen.
17 februari 2014
pagina 1
2.
Aanpak
Het onderzoek is in drie fasen uitgevoerd. Begin 2013 heeft de SRE Milieudienst voor de panden die bij de gemeente in beheer en onderhoud zijn per pand ingeschat: • het bruikbare dakoppervlak; • de grootte van het systeem dat op het dak kan worden aangebracht ofwel de hoeveelheid Watt piek (Wp)1; • de investeringskosten voor het systeem; • de opbrengst van het systeem (in kWh), waarbij wordt rekening gehouden met de oriëntatie van het pand; • het aandeel van de stroomopbrengst die door de gebruiker van het pand kan worden benut; • het stroomtarief; • de terugverdientijd. Vervolgens zijn de panden geprioriteerd aan de hand van de terugverdientijd. Daarnaast speelt in de planning van daadwerkelijke realisatie ook mee wanneer dakonderhoud is gepland. Zonnepanelen gaan ongeveer 25 jaar mee. Daarom kan het verstandig zijn om groot dakonderhoud naar voren te halen of de plaatsing van zonnepanelen naar achteren. In de zomer van 2013 heeft de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant voor de tien panden met de meest gunstige terugverdientijd een herberekening gemaakt op basis van opgevraagde recente verbruiksgegevens, recente Wattpiekprijzen voor de zonnepanelen en het huidige stroomtarief voor de particuliere markt. De raad is over beide tussenresultaten geïnformeerd. Vervolgens heeft de Raad het verlengde Milieubeleidsplan 2014-2015 vastgesteld met daarin de doelstelling opgenomen dat 20% van het gemeentelijk dakoppervlak voor eind 2015 is voorzien van zonnepanelen. Als derde fase in het onderzoek heeft de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant medio februari 2014 voor dezelfde tien panden met de meest gunstige terugverdientijd nogmaals een herberekening gemaakt op basis van recente Wattpiekprijzen voor de zonnepanelen en het huidige stroomtarief voor de particuliere markt.
1
Watt piek is een maat voor het geïnstalleerd vermogen van zonnepanelen
17 februari 2014
pagina 2
3.
Financiële, juridische en technische aspecten
3.1.
Financiële aspecten
Stroomtarief De belangrijkste variabele die de terugverdientijd in grote mate bepaalt, is het stroomtarief dat op de aansluiting wordt betaald voor het afnemen van stroom. Het stroomtarief is afhankelijk van verschillende factoren: of het enkeltarief of piek- en daltarief betreft, het verbruik en of de gemeente (kleinzakelijk tarief) of de gebruiker van het pand een contract heeft met de energieleverancier (particulier tarief). Gemeenten vallen onder het kleinzakelijk tarief. De gemeente Valkenswaard neemt stroom af van Essent, tegen de volgende tarieven (excl. energiebelasting en heffing opslag duurzame energie): Enkel tarief: 0,056834/kWh Dubbeltarief piek: 0,061830/kWh Dubbeltarief dal: 0,045177/kWh Op vanuit het net betrokken elektriciteit wordt energiebelasting geheven. Deze kent in 2013, resp. 2014 de volgende staffels (excl. BTW): 2013 2014 ▪ De eerste 10.000 kWh verbruik 0,1165/kWh 0,1185/kWh ▪ Het verbruik tussen 10.000 en 50.000 kWh 0,0424/kWh 0,0431/kWh ▪ Het verbruik 50.000 en 10.000.000 kWh 0,0113/kWh 0,0115/kWh Ook wordt vanaf 1 januari 2013 een heffing opslag duurzame energie gerekend: ▪ De eerste 10.000 kWh verbruik 0,0011/kWh 0,0023/kWh ▪ Het verbruik tussen 10.000 en 50.000 kWh 0,0014/kWh 0,0027/kWh ▪ Het verbruik 50.000 en 10.000.000 kWh 0,0004/kWh 0,0007/kWh Hiermee varieert het tarief van gemeentelijke aansluitingen in 2013 tussen de 0,1794/kWh.
0,0569/kWh en
Bij een deel van de aansluitingen hebben de gebruikers een eigen contract met een energieleverancier naar keuze. Deze maken gebruik van het particuliere tarief. Een gebruiker van Essent betaalt in 2014 0,0822kWh (excl. energiebelasting en heffing opslag duurzame energie en BTW daarover). Het particuliere tarief komt daarmee in 2014 tot een verbruik van 10.000 kWh op 0,2297/kWh en tot een verbruik van 50.000kWh 0,1389/kWh. In bijlage 1 staat een verdere toelichting op de gehanteerde tarieven in deze rapportage. Meestal wordt met de opgewekte zonnestroom bespaard op de energiebelasting in de hoogste staffel (laagste bedrag) die op die aansluiting van toepassing is. Wanneer het systeem dusdanig wordt gedimensioneerd dat een aanzienlijk deel ervan zelf wordt gebruikt en in de buurt ligt van het verbruik van het gebouw dan kan ook bij de andere staffels worden bespaard. Dat pakt een stuk gunstiger uit voor de terugverdientijd. Stijging van de elektriciteitsprijs De elektriciteitsprijs hangt onder andere af van de brandstofprijzen van olie, kolen en aardgas. Een andere belangrijke component wordt gevormd door de kosten voor de centrales en transportnetten. Dit is de reden dat de invloed van de brandstofprijzen minder doorwerkt in de prijs van elektriciteit. Eind jaren negentig zijn de aardgas- en elektriciteitsprijzen voor kleinverbruikers gestegen als gevolg van de Energiebelasting (tot 2004 Regulerende Energiebelasting, REB) en de heffing Millieukwaliteit ElektriciteitsProductie (MEP). Deze heffing gold van 2001 tot 20072. Tussen 2007 en 2012 zijn de elektriciteitsprijzen voor kleinzakelijke klanten (excl. BTW en incl. belastingen) zijn juist wat gedaald. Veel aanbieders van zonnepanelen gaan in hun berekeningen uit van een stijging van de elektriciteitsprijzen. Voor de zuiverheid is in dit haalbaarheidsonderzoek uitgegaan van gelijkblijvende energieprijzen.
2
Bron: Compendium voor de leefomgeving, Energieprijzen enkele energiedragers 1990-2012.
17 februari 2014
pagina 3
Investeringskosten Voor dit haalbaarheidsonderzoek zijn de prijzen per Wp opgevraagd. Het gaat hierbij om zogenaamde turn-key prijzen voor het hele systeem inclusief de installatie, benodigde bekabeling, omvormers en draagsysteem. Er is gerekend met 1,20/Wp turn-key bij systemen vanaf 10kWp. Bij kleinere systemen tellen de omvormer en de installatiekosten relatief zwaar mee en worden daarmee de prijzen per Wp ongunstiger. Zie bijlage 1 voor een verdere toelichting. Voor de tien panden waar in februari 2014 een herberekening is uitgevoerd zijn prijzen gehanteerd die het gemiddelde zijn van opgave door Solar2Led, Direct Solar en PureSolar: 1,10/Wp tot 1,43/Wp met een systeemgrootte variërend van 20.500 Wp tot 2.500 Wp, zie bijlage 1. Sommige daken kunnen de kristallijne panelen incl. constructie niet dragen. Dat is het geval bij sport- en ontmoetingscentrum de Belleman. Dan is een lichtgewicht systeem van zonnepanelen met dunne film technologie een mogelijkheid. Dit systeem is met 1,50/Wp turn-key vanwege de hogere prijs alleen interessant als het dak de zwaardere constructie niet kan dragen. Daarnaast moet naar verwachting gedurende de levensduur van de panelen 1 maal de omvormer worden vervangen. In dit onderzoek is voor onderhoud en als reservering voor de omvormer gerekend met 0,75% van de investeringskosten/jaar3. Niet alle aanbieders van zonnepanelen nemen deze post op in hun aanbieding.
3.2.
Juridische aspecten
Kleinverbruikaansluiting: salderen De wettelijke verplichting voor elektriciteitsleveranciers om te salderen geldt alleen voor kleinverbruikaansluitingen (maximaal 3 maal 80 Ampère). Salderen betekent dat door de energieleverancier de teruggeleverde energie wordt afgetrokken van het verbruik van de afnemer. Hierdoor ontvangt de afnemer dezelfde prijs (inclusief belastingen en transportkosten) voor de teruggeleverde energie als wat hij betaalt voor de energie die hij op een ander tijdstip van de energieleverancier afneemt. De leverancier moet op deze aansluiting dus het verbruik van de vanuit het net betrokken elektriciteit salderen met de aan het net geleverde elektriciteit alvorens de energiebelasting te berekenen. Voor de gebruiker levert dit dus een extra voordeel op in de vorm van belastingvrijstelling over de hoeveelheid die op enig moment aan het net wordt geleverd en op een ander moment wordt verbruikt. De elektriciteitswet wordt gewijzigd: vanaf begin 2014 komt de salderingsgrens van 5000 kWh per jaar te vervallen voor duurzaam opgewekte elektriciteit. Er kan gesaldeerd wordt tot maximaal de hoeveelheid die uit het net wordt onttrokken. Indien de door de afnemer op het net ingevoede hoeveelheid elektriciteit groter is dan de hoeveelheid die in mindering wordt gebracht op de aan het net onttrokken elektriciteit, dient de leverancier voor het meerdere een redelijke vergoeding te betalen. Saldering is alleen mogelijk via de aansluiting waarmee zowel elektriciteit aan het net wordt geleverd als elektriciteit van het net wordt afgenomen. Grootverbruikaansluiting De elektriciteitswet bepaalt o.m. dat opgewekte stroom mag worden (terug)geleverd aan het net. Voor elk aansluitpunt moet een overeenkomst voor teruglevering worden afgesloten met hetzelfde elektriciteitsbedrijf dat ook alle benodigde stroom levert op dat aansluitpunt. Conform de elektriciteitswet kan er per aansluitpunt maar één leverancier zijn. Kortom, aan het net (terug) te leveren elektriciteit moet altijd door de eigen leverancier afgenomen worden. De leverancier dient een redelijke vergoeding te geven voor de duurzaam opgewekte stroom die wordt geleverd aan het net. Onder redelijk wordt verstaan een vergoeding die niet lager is dan de prijs die een leverancier redelijkerwijs zelf op de markt zou betalen indien hij zelf deze elektriciteit zou moeten inkopen.
3
Bron: Zen Renewables
17 februari 2014
pagina 4
Het zelf gebruiken van de opgewekte elektriciteit is financieel het meest aantrekkelijk. Bij het dimensioneren van het systeem is het dus raadzaam om na te gaan welk deel naar verwachting zelf gebruikt kan worden. Van de grootverbruikaansluitingen heeft Zwembad de Wedert de grootste potentie omdat die het hele jaar door voerdag geopend is, ook in de zomer, en daarmee het grootste deel van de opbrengst zelf kan gebruiken.
3.3.
Technische aspecten
Oriëntatie, helling en beschaduwing In Nederland is de optimale oriëntatie voor een zonepaneel op het zuiden gericht met een hellingshoek van 36°, zie figuur 1. In dit haalbaarheidsonderzoek wordt de opbrengst niet gecorrigeerd voor een nietoptimale hellingshoek, omdat de hellingshoek niet geregistreerd staat bij de gemeente en niet eenvoudig anderszins per pand te bepalen is. Op een plat dak kunnen de panelen optimaal op de zon georiënteerd en onder optimale hellingshoek geplaatst worden. Zonnepanelen worden in serie geschakeld. Dat betekent dat het zonnepaneel met de laagste opbrengst bepalend is voor de opbrengst van het hele systeem. Daarom is het belangrijk dat er geen schaduw valt op een deel van het systeem. Het is beter om een paneel minder te leggen dan een paneel te plaatsen op een slechte plek.
Figuur 1 Invloed van de oriëntatie en de hellingshoek op de opbrengst van het systeem
4
Verbruikspatroon van de gebruiker van het pand Zonnepanelen wekken grofweg tussen 8.00 en 20.00 uur stroom op. Het is financieel ongunstiger om netto aan het net te leveren. Daarom is het raadzaam het systeem dusdanig te dimensioneren dat de opbrengst van het systeem niet groter is dan het verbruik in een pand. Bij sommige panden is het daarom interessanter een kleiner systeem te plaatsen dan wat op het dak zou passen.
4
Bron: http://www.zonnepanelen-info.nl/zonnepanelen/rekenhulp-terugverdientijd/
17 februari 2014
pagina 5
De draagkracht van het dak Voordat overgegaan wordt tot plaatsen van zonnepanelen moet de dakconstructie worden gecontroleerd. In dit haalbaarheidsonderzoek is aangenomen dat de daken geschikt zijn voor het plaatsen van kristallijne panelen. Er zijn ook lichtgewicht systemen met dunne film technologie. Dat is vanwege de hogere prijs alleen interessant als het dak de zwaardere kristallijne panelen incl. constructie niet kan dragen. Overigens verwachten producenten van de lichtere systemen dat de terugverdientijd binnen redelijke tijd vergelijkbaar wordt met kristallijne systemen. Op dit moment is bekend dat de dakconstructie van sporten ontmoetingscentrum de Belleman te licht is voor kristallijne panelen. Daarom is in dit haalbaarheidsonderzoek voor de Belleman uitgegaan van het lichtere systeem met een hogere Wp prijs. Kwaliteit van het zonnepanelensysteem Er is verschil in de kwaliteit van de systemen die aangeboden worden op de markt. De opbrengstfactor is bijvoorbeeld een indicator hiervoor. Dit getal geeft de mate aan waarin het piekvermogen behaald kan worden. Het zegt iets over de kwaliteit van de zonnepanelen en het systeem. Goede systemen hebben een hogere opbrengst, zodat ze per Wp soms iets duurder lijken, maar uiteindelijk per kWh vaak gunstiger zijn. Dat verschil wordt groter naarmate deze op een pand geplaatst worden waarbij de terugverdientijd relatief kort is. Alle jaren daarna tot het einde van de levensduur van de panelen leveren de betere kwaliteit panelen meer winst op. Bij het opvragen van offertes of het uitzetten van een aanbesteding of het beoordelen ervan is het belangrijk om niet alleen voor de scherpste prijs te gaan, maar kwaliteit mee te laten wegen. Daarbij kan de gemeente denken aan kwaliteitscriteria zoals: • de termijn voor productgarantie op de modules; • de opbrengstgarantie van de leverancier van de modules; • de tolerantie aan het modulevermogen (alle zonnecellen worden na productie getest en kunnen net iets meer of minder opbrengen dan het vermogen waarvoor ze gemaakt zijn. Bij positieve tolerantie brengen ze net iets meer op); • opbrengsten bij lagere instraling (bijvoorbeeld bij 200 W/m2 tov Standaard Test Condities (STC) wat 1.000 W/m2); • rendement van de omvormer; • eventueel onderhoud en service gedurende 10 tot 15 jaar mee aanbieden zodat vergeleken kan worden op de Total Costs of Ownership ipv alleen kosten van systeem.
3.4.
Organisatorische aspecten
Een deel van de onderzochte panden is in eigendom van de gemeente en wordt verhuurd aan verenigingen. Zij hebben een eigen stroomcontract met een leverancier en betalen hun eigen energierekening. In deze situatie is sprake van een zogenaamde split incentive: de investeringskosten voor zonnepanelen zijn voor de gemeente, de baten van een lagere energierekening voor de huurder. De gemeente zal afspraken met de huurder moeten maken als zij de opbrengst van de vermeden energiekosten wil ontvangen. Met een dergelijke situatie is bij gemeenten nog niet zo veel ervaring opgedaan. In tabel 1 staan enkele voorbeelden van hoe gemeenten omgaan met de opbrengst van de vermeden energiekosten.
17 februari 2014
pagina 6
Gemeente Veldhoven
Voordeel huurder 100%
Oirschot
20%
Zutphen
±0%
Deventer
0%
Hoe De opbrengsten van de zonnepanelen komt geheel ten goede aan de huurders. Er is gekozen voor deze constructie omdat het maar enkele panden betrof en de gemeente ook een voorbeeldfunctie vervult door zonnepanelen op haar panden aan te brengen. De gemeente heeft zonnepanelen op een school geplaatst. Met de school is afgesproken dat deze 80% van het gemiddelde stroomtarief van een jaar aan de gemeente betaalt voor de stroom die de zonnepanelen opwekken. Panelen worden op verzoek van de huurder geplaatst op een pand met een grootverbruiksaansluiting, met een terugverdientijd van 30 jaar. Onderhandelingen met de huurder zijn nog gaande. Een optie is dat een vaste jaarlijkse vergoeding wordt afgesproken (gebaseerd op de verwachte opbrengst en de verwachte energieprijs voor 30 jaar), ongeacht wat de panelen opwekken. Of er wordt een vaste vergoeding afgesproken (gebaseerd op de verwachte opbrengst en de verwachte energieprijs voor 30 jaar) die telkens na 3 jaar wordt geëvalueerd: is er meer of minder bespaard, dan wordt dit verschil gedeeld. De drie jaar is nodig om weersinvloeden uit te middelen. De gemeente Deventer heeft ervoor gekozen om de opgewekte zonnestroom tegen marktconforme tarieven te verkopen aan de huurder. De productie is uit te lezen uit de opbrengstmeter. De marktconforme tarieven baseert de gemeente op het energiecontract van de huurder met zijn energiebedrijf. Jaarlijks stuurt de gemeente achteraf de rekening voor de geleverde zonnestroom. Dit is afgesproken met een zittende huurder. Deze was bereid hieraan mee te werken vanwege het duurzaamheidsbelang.
Tabel 1 Voorbeelden gemeenten
Bij woningcorporaties speelt een gelijksoortige situatie: de woningcorporatie kan zonnepanelen aanbrengen op woningen, waarbij de huurder het voordeel heeft van een lagere energierekening. Atrivé heeft voor AgentschapNL, Aedes en woningcorporaties een onderzoek uitgevoerd naar de uitrol van zonneenergie in de corporatiesector (Zonnig huren, 2012). Hierin wordt geconcludeerd dat een huurverhoging van 75% van de besparing in het eerste jaar voor gemiddelde complexen haalbaar moet zijn. (Randvoorwaarde daarbij is dat de corporatie zorgvuldig communiceert en dat er minimaal 6 panelen (1,4 kWp) worden geïnstalleerd.) Atrivé baseert deze conclusie op: • ervaringen van woningcorporaties die op complexbasis zonnepanelen aan huurders hebben aangeboden; • het standpunt van de Woonbond die aangeeft dat een huurverhoging van 50-75% van de opbrengst acceptabel is; • marktonderzoek onder 165 corporatiehuurders naar hun interesse in zonnepanelen door USP Marketing Consultancy in opdracht van Uneto-VNI.
17 februari 2014
pagina 7
Het is aan de gemeente te bepalen welk eventueel financieel voordeel de gemeente bereid is de huurders te gunnen. Zolang de huurder er enig financieel voordeel aan zal hebben, zal deze meer geïnteresseerd zijn om in te stemmen met de afspraken. Uiteraard wordt de terugverdientijd langer als een deel van de opbrengst naar de huurder gaat. Bij de afweging om op panden die door derden gebruikt worden zonnepanelen te plaatsen, moet de gemeente zich realiseren dat als een pand leeg komt te staan, de opgewekte stroom niet gesaldeerd kan worden. Ook moet de gemeente er rekening mee houden dat er administratieve handelingen nodig zijn voor het verrekenen van de vermeden energiekosten. Afspraken die in een overeenkomst tussen de gemeente en huurder zouden moeten staan: • gegevens van de partijen die de overeenkomst aangaan; • gegevens van het PV-systeem; • duur van de overeenkomst, wanneer deze eindigt, wat na afloop van de overeenkomst met het PVsysteem gebeurt; • de hoogte van de vergoeding en hoe deze wordt bepaald; • moment van verrekenen (bijvoorbeeld maandelijks vooraf op voorschotbasis met afrekening na ontvangst van de jaarfactuur via de energieleverancier); • eigendom van de installatie; • wie verantwoordelijk is voor het onderhoud en functioneren van de installatie. Behalve de gemeentelijke panden waarbij derden zelf de energierekening betalen, is er ook een deel van de panden in eigendom van de gemeente, waarbij de gemeente de energierekening betaalt en doorberekent aan de huurders. In deze situatie kan de gemeente het stroomverbruik in de huur verwerken of op basis van werkelijk verbruik doorberekenen aan de huurders. Wanneer zonnepanelen worden aangebracht, wordt dat niet anders.
17 februari 2014
pagina 8
4.
Resultaten
4.1.
Mogelijkheden gemeentelijke panden
In tabel 2 is weergegeven wat de terugverdientijd is per pand aan de hand van een aantal variabelen die belangrijk zijn voor het bepalen van de terugverdientijd. De panden staan op volgorde van terugverdientijd, van kort naar lang. Voor de panden aangeduid met * is in de zomer van 2013 een herberekening uitgevoerd met actuele verbruikscijfers, stroomtarieven en Wattpiekprijzen en in februari 2014 nogmaals met actuele stroomtarieven en Wattpiekprijzen. In bijlage 1 staan de uitgangspunten en aannames weergegeven die zijn gehanteerd bij dit haalbaarheidsonderzoek. In bijlage 2 staan nog enkele aanvullende gegevens per pand weergegeven, zoals de adressen. Omschrijving
Benutbaar Systeemdakoppervlak grootte (m2) (kWp)
Investerings- Opbrengst Opbrengst kWh Groot of Stroomkosten turn- ( /jaar) (kWh/jaar) terugleveren kleintarief key (€) (kWh) verbruik5 (€/kWh)
Stroomtarief 2e (€/kWh)6
Stroomverbruik totaal (kWh/jaar)7
Eenvoudige terugverdientijd (jaar)
Winst na Planjaar terugverdien- dakhertijd ( )8 stel9
club/buurthuis de Hijskraan*
72
10,808
15.144
2.110
9.186
7.165
P
0,2297
9.219
7
37.609
club/buurthuis Horizon*
55
5,533
8.279
1.080
4.703
4.407
P
0,2297
4.754
8
18.729
club/buurthuis ’t Pumpke*
38
5,752
8.607
1.123
4.890
3.085
P
0,2297
club/buurthuis ’t Huukske*
72
10,872
15.234
2.063
8.317
7.627
P
0,1389
gymzaal de Smelen*
79
11,971
16.490
1.808
10.175
8.079
K
0,1776
0,2297
4.895
8
19.471
11.542
9
29.026
10.280
9
28.698
2014 2021
jeugdacc. Jong Nederland*
18
2,645
4.491
491
2.136
1.526
P
0,2297
2.136
9
7.773
2018
gymzaal Hoefsmidwei*
63
9,508
13.548
1.436
8.081
4.938
K
0,1776
8.276
9
22.340
2015
begraafplaats de Sil*
60
9,032
12.977
1.337
7.677
3.992
K
0,1741
8.211
10
20.444
gymzaal Dorpsstraat
98
14,797
21.086
1.931
11.856
10.338
K
0,1006
0,1744
11.083
11
28.617
gymzaal Groenstraat
53
8,069
11.690
1.380
6.379
4.465
K
0,1006
0,1744
11.139
11
14.025
99
14,949
20.060
1.765
12.707
6.887
P
0,1389
0,2297
24.273
11
24.064
131
19,733
28.119
2423
16.773
11.981
K
0,1006
0,1744
16.808
12
32.464
club/buurthuis d’n Turfberg* kleed/was sportpark Valkennest peuterspeelzaal Duimelot
2016
7
1,076
2.556
207
915
718
P
0,2263
906
12
2.620
2021
75
11,325
16.138
1272
9.145
7.865
K
0,1006
0,1744
14.380
13
15.660
2020
dorpshuis Borkel en Schaft
168
25,314
36.072
2673
21.517
12.049
K
0,0995
0,1733
24.294
13
30.759
kleed/was LTV Dommelen
26
3,964
6.166
452
3.302
1.925
P
0,1370
0,2263
29.995
14
5.143
kinderboerderij Dommelen
14
2,152
5.110
373
1.646
1.136
P
0,2263
-
14
4.202
jeugdacc. Pulse
kleed/was Ginneve
16
2,446
5.810
423
1.871
1.091
P
0,2263
265
40,068
57.097
4129
34.058
21.423
K
0,1006
8
1,220
3.317
235
1.037
1.012
P
0,2263
kleed/was HOD gebouw D
112
16,942
24.143
1677
14.401
11.031
K
0,1006
gymzaal Emmalaan*
137
20,679
28.240
1769
17.578
13.236
K
0,1006
kleed/was sportpark de Brug
150
22,650
32.276
1930
17.809
13.641
K
0,0953
68
10,277
14.645
815
8.081
6.190
G
435
65,640
93.537
3818
55.524
0
G
gymzaal Haagstraat/Hertog
1.894
14
4.777
34.555
14
46.121
1.195
14
2.549
2015
0,1744
21.320
14
17.772
2013
0,1744
31.966
16
15.982
0,1691
24.654
17
15.975
2020
0,1009
50.127
18
5.732
2013
0,0688
338.848
24
1.923
2014 2018
0,1744
Opmerkingen
kans op schade door golfballen
Hendrikstraat ketelhuis het Gegraaf
kleed/was sportpark 't Heike zwembad de Wedert werf sport Sport en ontmoetingscentrum
58
16,794
8.826
357
5.215
2.399
K
0,0685
5.067
25
108
987
148,980
212.297
8539
124.167
87.910
G
0,0688
215.576
25
1.176
433
65,383
93.171
3643
52.976
18.913
G
0,0688
384.417
26
-2.091
kans op schade door golfballen
kans op schade door golfballen
de Belleman gemeentehuis kleed/was AVV gebouw M
34
5,089
7.674
296
4.325
3.090
K
0,0685
4.493
26
-263
kans op schade door golfballen
kleed/was de Vets gebouw C
67
10,115
14.415
489
8.598
6.672
K
0,0569
9.223
29
-2.189
kans op schade door golfballen
kleed/was TCV
13
1,991
4.728
116
1.692
986
K
0,0685
1.695
41
-1.829
kans op schade door golfballen
Totaal (excl. rood gemarkeerd) 3.364 Tabel 2 Terugverdientijd zonnepanelen per pand
513,196
720.730
49.297
419.143
5
K = kleinverbruikaansluiting, G = grootverbruikaansluiting, P = kleinverbruikaansluiting particulier tarief Indien in twee staffels van de energiebelasting kan worden bespaard met de zonnepanelen is in deze kolom nog een tweede stroomtarief weergegeven. 7 Het verwachte jaarverbruik in een pand (afgeleid van jaarnota’s, opgave door Essent of EPA-Onderzoek/energiescan, zie bijlage 1 en 2), dus nog ongeacht of er zonnepanelen op gerealiseerd zijn. 8 De winst ofwel vermeden energiekosten nadat de zonnepanelen zijn terugverdiend tot de verwachte levensduur van 25 jaar. 9 Indien niet ingevuld dan >10 jaren 6
17 februari 2014
pagina 9
455.867
De belangrijkste variabele die de terugverdientijd in grote mate bepaalt is het stroomtarief dat op de aansluiting wordt betaald voor het afnemen van stroom. De eenvoudige terugverdientijd wordt namelijk bepaald aan de hand van de investeringskosten en de uitgespaarde stroomkosten. Na het stroomtarief is de oriëntatie van het pand relevant voor de terugverdientijd. Een minder optimale oriëntatie zorgt er bijvoorbeeld voor dat de terugverdientijd een jaar langer wordt. Groep 1: geel gemarkeerd De panden met de kortste terugverdientijd zijn de panden waarvan de gebruikers een eigen contract met de energieleverancier hebben. Zij betalen met een particulier tarief relatief veel voor stroom. Daarmee zijn de uitgespaarde stroomkosten relatief groot. Het gaat om club- en buurthuizen. Groep 2: groen gemarkeerd Hierna volgt een groep panden die onder het kleinverbruiktarief van de gemeente vallen en waarvan het jaarverbruik kleiner is dan 10.000 kWh of net daarboven. Het verbruik op deze aansluitingen valt (grotendeels) in het duurste tarief van de energiebelasting. Dit zijn gymzalen en begraafplaat de Sil. Daarnaast betreft het nog twee panden waarvan de gebruiker een eigen stroomcontract heeft. Het gaat om een accommodatie van Jong Nederland met een relatief klein systeem en daardoor relatief hogere investeringskosten en club/buurthuis d’n Turfberg met een jaarverbruik tussen 10.000 kWh en 50.000 kWh en dus met het middelste tarief van de energiebelasting. Groep 3: oranje gemarkeerd Dan volgt een groep panden die onder het kleinverbruiktarief van de gemeente vallen en waarvan het jaarverbruik ligt tussen 10.000 kWh en 50.000 kWh. Deze aansluitingen vallen in het middelste tarief van de energiebelasting. Het gaat om een aantal gymzalen, kleed/wasaccommodaties van sportverenigingen, een jeugdaccommodatie en een dorpshuis. Er is een pand dat onder het particuliere tarief valt, namelijk een kleed/wasaccommodatie, met een verbruik groter dan 10.000 kWh. En er is een aantal panden die weliswaar onder het gunstige hoge particuliere tarief vallen, maar waar maar weinig panelen op kunnen worden aangebracht. Dat is het geval omdat er maar een klein verbruik is op de aansluiting of omdat het maar een klein dak is. Bij deze panden zijn vanwege het kleine systeem de investeringskosten relatief groot. Dit zijn een kleed/wasaccommodatie, een peuterspeelzaal, ketelhuis ’t Gegraaf en een kinderboerderij. Groep 4: blauw gemarkeerd Ten slotte volgt een groep panden die onder het grootverbruiktarief van de gemeente en het goedkoopste tarief van de energiebelasting vallen, te weten zwembad de Wedert en sport- en ontmoetingscentrum de Belleman. En het gaat om de werf sport die op een tussenmeter aangesloten. Deze valt onder een hoofdmeter met een verbruik groter dan 50.000 kWh, en dus onder het goedkoopste tarief van de energiebelasting valt. Er zijn ook enkele panden waarvoor de terugverdientijd langer is dan de levensduur van de panelen (rood gemarkeerd). Bij die panden is het uiteraard op dit moment niet rendabel om in zonnepanelen te investeren. Het gaat om het gemeentehuis, en een aantal panden die op een tussenmeter zijn aangesloten, waarbij op de hoofdmeter een verbruik is groter dan 50.000 kWh waarmee deze onder het goedkoopste tarief van de energiebelasting vallen. Een aantal locaties (de werf sport en kleedlokalen) is gelegen op het sportpark aan de Pastoor Heerkensdreef in de omgeving van een golfbaan. Deze lopen kans op schade door vallende golfballetjes, wat is aangegeven in de kolom opmerkingen. Ook is er kans op vandalisme van rondhangende jeugd. Het totale beschikbare oppervlak op de gemeentelijke panden waarop zonnepanelen kunnen worden toegepast en binnen de levensduur van 25 jaar kunnen worden terugverdiend bedraagt 3.364 m2. De totale investeringskosten hiervoor bedragen 720.730. De totale winst nadat ze zijn terugverdiend tot het einde van de levensduur van de panelen voor al deze panden gezamenlijk bedraagt 455.867. Dat zijn dus alle panden uit tabel 2, behalve de rood gemarkeerde. In tabel 3 staan panden die wel in een vorm van beheer en onderhoud zijn bij de gemeente Valkenswaard, maar die in dit haalbaarheidsonderzoek buiten beschouwing zijn gelaten vanwege een daarbij genoemde reden.
17 februari 2014
pagina 10
Pand gymzaal Le Sage ten Broekstraat gymzaal ‘t Gegraaf jeugdacc. KPJ Dommelen kinderboerderij de Kleine Meer schuilhutten hengelvijvers (5 stuks) club/buurthuis St. Jozef club/buurthuis/opslag Kloosterakkers gemeentewerf kiosk brandweerkazerne molen trouwkapel oude raadhuis tribune Sportpark den Dries diverse opstallen op oude begraafplaats kapelletje met Mariabeeld
Toelichting Inbreidingslocatie, dus onzeker toekomstig bestaan Onzeker toekomstig bestaan Bomen zorgen voor beschaduwing van het hele dak Recht van opstal Niet haalbaar Wordt gesloopt In 2010 geheel overgegaan in Recht van opstal, dus gemeente geen onderhoud meer. Wordt gesloopt Niet haalbaar Wordt gesloopt Monument Monument Monument Lichtdoorlatend, niet haalbaar Niet haalbaar Niet haalbaar
In 2010 geheel overgegaan in Recht van opstal, club/buurthuis/opslag Kloosterakkers dus gemeente geen onderhoud meer. gemeentekantoor Emmalaan Wordt gesloopt kleed/was Falcones Geen eigendom Onzeker toekomstig bestaan Amundsenhal Onzeker toekomstig bestaan voedselbank opslag / werf Helenadal Niet haalbaar Roller Hockey Hal Onzeker toekomstig bestaan Tabel 3 Panden die buiten de scoop van het haalbaarheidsonderzoek vallen
In tabel 4 is voor de panden met de kortste terugverdientijden (geel en groen gemarkeerd in tabel 2) aangegeven wat de investeringskosten zijn, wat de opbrengsten per jaar in kWh en in euro’s zijn en de winst nadat ze zijn terugverdiend tot het einde van de levensduur. In deze tabel 4 is te zien wat er jaarlijks op het budget voor de energierekening kan worden bespaard als op de panden zonnepanelen worden gerealiseerd. Categorie panden
Benutbaar dakoppervlak (m2)
Systeemgrootte (kWp)
Investeringskosten turnkey (€)
Opbrengst (€/jaar)
Opbrengst (kWh/jaar)
Winst na terugverdientijd ( )
Geel
237
32,965
47.264
6.377
27.096
104.835
Groen
470
70,971
100.343
10.146
59.011
145.960
Geel+ 707 103,936 147.608 16.523 groen Tabel 4 Investering en winst bij de categorieën panden geel en groen
86.107
250.795
17 februari 2014
pagina 11
Om te laten zien wat het uitmaakt voor de terugverdientijd wanneer de stroomprijs stijgt of juist daalt gedurende 25 jaar, is in tabel 5 opgenomen wat dat betekent voor een van de panden (club/buurthuis de Hijskraan). Ontwikkeling stroomprijs Eenvoudige Winst na 25 jaar terugverdientijd (jaar) terugverdientijd ( ) Stijging 8% per jaar 6 139.119 Stijging 5% per jaar 7 85.506 Gelijkblijvend 7 37.609 Daling 5% per jaar 9 15.351 Tabel 5 Voorbeeld stroomprijsontwikkeling club/buurthuis de Hijskraan
In figuur 2 is als voorbeeld voor club/buurthuis de Hijskraan visueel weergegeven hoe de investering in de zonnepanelen zich terugverdient en hoe de winst op de zonnepanelen zich ontwikkelt gedurende 25 jaar (bij gelijkblijvende energieprijzen).
Figuur 2 Voorbeeld terugverdientijd club/buurthuis de Hijskraan
Als de gemeente zonnepanelen wil leggen op de panden waar de gebruikers een eigen contract met de energieleverancier hebben, zal de gemeente afspraken moeten maken over het terugbetalen van het voordeel op de energierekening. Om te laten zien wat dat betekent voor de terugverdientijd en de winst na terugverdientijd is in tabel 6 weergegeven hoe dat uitpakt voor een van de panden (club/buurthuis de Hijskraan). Voor de winst is ervan uitgegaan dat de gebruiker 25 jaar lang 50% resp. 75% of 100% van het voordeel op de energierekening terugbetaalt. Het is ook mogelijk dat de gemeente ervoor kiest om de gebruiker zo lang terug te laten betalen tot de investeringskosten en reservering voor vervanging van de omvormer zijn afbetaald en dat het voordeel daarna voor de gebruiker is. Aandeel van voordeel dat Eenvoudige Winst na gebruiker terugbetaalt terugverdientijd (jaar) terugverdientijd ( ) 50% 14 11.233 75% 10 24.421 100% 7 37.609 Tabel 6 Voorbeeld stroomprijsontwikkeling club/buurthuis de Hijskraan
17 februari 2014
pagina 12
4.2.
Pilot zonnepanelen Hertog Hendrikstraat
Om ervaring op te doen met zonnepanelen op gemeentelijke panden heeft de gemeente op het dak van de gymzaal aan de Hendrik Hendrikstraat zonnepanelen laten plaatsen. Het gaat om een relatief klein systeem van acht zonnepanelen en totaal vermogen van 2000Wp. Medio februari 2014 heeft het systeem ruim 1800 kWh opgebracht en is hiermee ongeveer 1.000 kg CO2 bespaard.
17 februari 2014
pagina 13
5.
Financiering
5.1.
Financieringsconstructies
Er zijn a) b) c)
grofweg 3 financiële constructies: Zelf investeren, met eigen middelen of met geleend geld, evt. met SDE+ subsidie Lease Dak verhuren
a) Zelf investeren: De gemeente kan zelf investeren in zonnepanelen met eigen middelen of met geleend geld. Als gemeente is lenen via de Bank Nederlandse Gemeenten doorgaans de meest aantrekkelijke optie. b) Lease: Bij leasen is een andere partij dan de gemeente eigenaar van het systeem. De bedrijven die de lease constructie aanbieden kunnen gebruik maken van de Investerings Aftrek regeling (EIA) en van BTW-aftrek. Dat laatste is niet relevant voor gemeentelijke gebouwen, maar bijvoorbeeld wel voor scholen. Door de lease constructie kunnen non-profit instellingen toch profiteren van de belastingvoordelen die bedrijven hebben. Een ander voordeel van leasen is dat je geen eenmalige investering hoeft te doen en vanuit de opbrengsten de aflossing en rentekosten betaalt. Een nadeel is uiteraard dat geld lenen ook geld kost. Een deel van de opbrengsten besteedt je dus ook aan financieringskosten. Vaak betaal je vaste maandkosten. Ieder bedrijf dat leasen aanbiedt heeft zijn eigen voorwaarden. Soms wordt je helemaal ontzorgd en ben je niet verantwoordelijk voor onderhoud en verzekeringen, dat is het geval bij operational lease. Bij Financial Lease constructies blijft de kredietverstrekker enkel juridisch eigenaar terwijl het volledige economisch eigendom (het genot, de verzekering, het onderhoud) overgaat op de lessee.10 De gemeente Eindhoven heeft in augustus 2012 laten onderzoeken of het voor scholen aantrekkelijker is dat zij zelf investeren in zonnepanelen of dat ze een leaseconstructie (van RooftopEnergy) afsluiten. Geconcludeerd wordt dat financieel gezien het verschil tussen leasen en zelf aanschaffen klein is. De reden hiervoor is mogelijk dat de extra winstmarge van de lessor (in dit geval RoofTop Energy- wordt opgeheven door het feit dat de lessor gebruik kan maken van fiscale voordelen, zoals de Energie Investeringsaftrek (EIA)11. c) Dak verhuren: De gemeente kan daken van gemeentelijke objecten verhuren aan partijen die daar zonnepanelen op leggen. Het voordeel hiervan is dat een gemeente toch binnen de gemeentegrenzen zonnepanelen kan realiseren zonder te investeren of maandelijkse lease kosten te betalen. De gemeente ontvangt hiervoor een vergoeding en wordt meestal na een bepaalde periode, bijvoorbeeld 15 jaar, eigenaar van het systeem. Naar verwachting gaan zonnepanelen 25 jaar mee en leveren de panelen dan nog steeds stroom. Nadeel is uiteraard dat de daken dan niet meer beschikbaar zijn om alsnog enkele jaren later zelf panelen op te plaatsen, waar je financieel meer voordeel uit kunt halen12.
5.2.
SDE+ subsidie
Naar verwachting wordt op 1 april 2014 de subsidieregeling SDE+ geopend. De ministeriële regeling wordt in februari 2014 verwacht. Dit is een exploitatiesubsidie voor duurzame energie waaronder zonnepanelen. Producenten ontvangen subsidie voor de opgewekte duurzame energie. De SDE+ vergoedt het verschil tussen de kostprijs van grijze energie en die van duurzame energie over een periode van 15 jaar (voor zonnepanelen). Het zonnepaneelsysteem moet tenminste 15 kWp groot zijn en moet worden aangesloten op een grootverbruikersaansluiting (een aansluiting op het elektriciteitsnet van meer dan 3 keer 80A).
10
Bron: Nieuwe organisatievormen en financieringsconstructies in de Nederlandse zonnestroommarkt, Arcadis, 2011. Hier zijn ook voorbeelden te vinden van partijen die lease aanbieden. 11 Bron: Energy Indeed 2012, Zonnepanelen voor SKPO-basisscholen in Eindhoven. 12 Bron: Nieuwe organisatievormen en financieringsconstructies in de Nederlandse zonnestroommarkt, Arcadis, 2011. Hier zijn ook voorbeelden te vinden van partijen die daken huren.
17 februari 2014
pagina 14
De SDE+ gaat gefaseerd open. In 2014 worden zes fasen opengesteld, de eerste fase opent 1 april en de zesde fase op 3 november 2014. Iedere fase heeft een maximum basisbedrag dat oploopt van 7 ct/kWh in fase 1 tot 15 ct/kWh in fase 6. De SDE+ vergoeding voor zonnepanelen bedraagt het basisbedrag minus het voorlopig vastgestelde correctiebedrag13 van 5,5 ct/kWh, dus in fase 1 1,5 ct/kWh gedurende 15 jaar voor alle geproduceerde stroom (met een maximum van 1000 vollasturen per jaar). De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland publiceert tweewekelijks de actuele stand van zaken wat betreft de aanvragen en gehonoreerde subsidie. Eind 2013 is er meer budget aangevraagd dan beschikbaar. Het is op dit moment nog niet duidelijk in welke fase de budgetgrens is bereikt, in ieder geval kon nog in de zesde fase worden ingediend. Van de onderzochte panden van de gemeente Valkenswaard zijn er vier met een grootverbruiksaansluiting, te weten het gemeentehuis, sport- en ontmoetingscentrum de Belleman, het zwembad de Wedert en sportpark ’t Heike. Bij de eerste drie is het mogelijk een systeem groter dan 15kWp te plaatsen (voorwaarde voor de SDE+ subsidie). Bij het Heike is op basis van de huidige gegevens ruimte voor 10,3 kWp, tenzij nader onderzoek van een installatiebedrijf uitwijst dat het toch mogelijk is om een dergelijk groot systeem te plaatsen. Het zwembad De Wedert lijkt van de drie panden het meest interessant. Hier kan het grootste deel van de opgewekte stroom zelf benut worden. Toekenning van de subsidie in fase 1 zou bij het zwembad de terugverdientijd van 24 naar 20 jaar brengen en bij toekenning in fase 6 van 24 naar 10 jaar. De terugverdientijd is bij andere panden gunstiger zodat in het geval de gemeente maar beperkte middelen kan of wil inzetten, investeren bij kleinverbruikaansluitingen interessanter is dan bij een grootverbruikaansluiting en daarvoor SDE+ subsidie aanvragen.
13
Dit correctiebedrag wordt jaarlijks na afloop van het jaar bepaald. Het hier genoemde bedrag is het voorlopig vastgestelde bedrag van 2013.
17 februari 2014
pagina 15
6.
Conclusies en aanbevelingen
6.1.
Conclusies
Het totale beschikbare oppervlak op de gemeentelijke panden waarop zonnepanelen kunnen worden toegepast en binnen de levensduur van 25 jaar kunnen worden terugverdiend bedraagt 3.364 m2. De totale investeringskosten hiervoor bedragen 720.730. De totale winst nadat ze zijn terugverdiend tot het einde van de levensduur van de panelen voor al deze panden gezamenlijk bedraagt 455.867. Dit haalbaarheidsonderzoek laat zien dat de overwegingen die een rol hebben gespeeld voor de Partij van de Arbeid bij het indienen van de motie voor een deel van de panden van de gemeente Valkenswaard in beeld komt. Deze overwegingen betreffen: - in het Milieu uitvoeringsprogramma is beleidsmatig vastgelegd dat energiebesparende maatregelen met een korte terugverdientijd, (in ieder geval tot 5 jaar), getroffen zullen worden; - dat de dalende prijzen voor zonnepanelen maken dat deze terugverdientijden spoedig in beeld komen. De belangrijkste variabele die de terugverdientijd in grote mate bepaalt is het stroomtarief dat op de aansluiting wordt betaald voor het afnemen van stroom. Na het stroomtarief is de oriëntatie van het pand relevant voor de terugverdientijd. Een minder optimale oriëntatie zorgt er bijvoorbeeld voor dat de terugverdientijd een jaar langer wordt. De panden met de kortste terugverdientijd zijn de panden waarvan de gebruikers een eigen contract met de energieleverancier hebben. Dit is het geval bij een beperkt deel van de aansluitingen. Zij betalen relatief veel voor stroom. Daarmee zijn de uitgespaarde stroomkosten relatief groot. Daarmee is een terugverdientijd van 7 a 8 jaar haalbaar. De meeste aansluitingen vallen onder het gemeentelijke kleinzakelijk tarief met een aanzienlijk lagere elektriciteitsprijs dan consumenten, waardoor de terugverdientijd vergeleken met particulieren een stuk langer wordt. Voor de panden waarbij de gebruikers een eigen contract met een energieleverancier hebben, geldt dat als de gemeente investeert in de zonnepanelen het voordeel terecht komt bij de gebruiker. De gemeente moet dan met de gebruikers afspraken maken over het terugbetalen aan de gemeente van het voordeel op de energierekening. De terugverdientijd van panden waarvoor de gemeente de energierekening betaalt begint vanaf 9 jaar. Als de gemeente bereid is te investeren en daarbij een langere terugverdientijd dan 5 jaar accepteert, is het mogelijk om met de systemen winst te maken! Binnen de levensduur zijn de systemen terugbetaald en leveren ze vervolgens uitgespaarde stroomkosten op. Behalve financieel voordeel, kan de gemeente door zonnepanelen op gemeentelijke panden te leggen ook invulling geven aan haar klimaatdoelstellingen. Daarnaast kan de gemeente de geplaatste zonnepanelen communicatief uitnutten en hiermee spin-off in de rest van de gemeente creëren, zeker als het gaat om panden met een publieksfunctie zoals buurthuizen. Ook kunnen de zonnepanelen voor educatieve doelen gebruikt wordt, als ze bijvoorbeeld geplaatst worden op een jeugdaccommodatie zoals van Jong Nederland of op gymzalen van scholen. De gemeente Valkenswaard zal moeten bepalen in hoeverre het mogelijk is om middelen te reserveren om te investeren in zonnepanelen. Op basis van de tussenresultaten van deze rapportage heeft de Raad in het verlengde Milieubeleidsplan 2014-2015 de doelstelling opgenomen dat 20% van het gemeentelijk dakoppervlak voor eind 2015 is voorzien van zonnepanelen.
17 februari 2014
pagina 16
6.2.
Aanbevelingen
Investeringsbudget Het is aan te bevelen om na te gaan welk budget de gemeente bereid is te investeren in zonnepanelen, met daarbij een tijdpad en planning. De panden met de kortste terugverdientijd en de meeste winst nadat ze zijn terugverdiend tot het einde van de levensduur komen het eerst in aanmerking. Daarbij dient wel rekening gehouden te worden met het planjaar van dakherstel. Omdat zonnepanelen ongeveer 25 jaar meegaan kan afhankelijk van de planning van de realisatie het verstandig zijn om groot dakonderhoud naar voren te halen of de plaatsing van zonnepanelen naar achteren. Als het te investeren budget van de gemeente beperkt is, is er de mogelijkheid om leasen na te gaan. Eveneens wordt in het geval van een beperkt budget geadviseerd om niet te investeren in zonnepanelen op panden met een grootverbruikaansluiting. De terugverdientijden bij andere panden zijn immers dusdanig gunstiger dat als de gemeente maar beperkte middelen kan of wil inzetten, investeren bij kleinverbruikaansluitingen interessanter is dan bij een grootverbruikaansluiting en daarvoor SDE+ subsidie aanvragen. Indien de gemeente een dusdanig ruim budget wil investeren dat ook grootverbruikaansluitingen in beeld komen, dan wordt aanbevolen als eerste voor Zwembad de Wedert te kiezen en hiervoor SDE+ subsidie aan te vragen. Indien de planning van de gemeente uitwijst dat de gemeente op langere termijn zelf wil investeren, is het niet aan te bevelen om daken te verhuren. Nadeel is immers dat de daken dan niet meer beschikbaar zijn om alsnog enkele jaren later zelf panelen op te plaatsen, waar de gemeente financieel meer voordeel uit kan halen. Afspraken met gebruikers De panden met de kortste terugverdientijden zijn de panden waarbij de gebruikers een eigen contract met een energieleverancier hebben. Hiervoor moet de gemeente met de gebruikers in overleg gaan en nagaan of zij met de gemeente afspraken willen maken over het terugbetalen aan de gemeente van het voordeel op de energierekening. Of in het geval het een vereniging betreft die subsidie ontvangt afspraken maken over het verrekenen van het voordeel met subsidie. Op basis van de ervaringen van andere gemeenten en onderzoek voor woningcorporaties moet het mogelijk zijn om tot afspraken te komen waarbij de huurder 75 tot 100% van de vermeden stroomkosten terugbetaalt aan de gemeente. Offertes of aanbesteding Bij het opvragen van offertes of het uitzetten van een aanbesteding en het beoordelen ervan wordt aanbevolen om niet alleen voor de scherpste prijs te gaan, maar kwaliteit mee te laten wegen. Ook wordt aanbevolen om de bedrijven zelf een voorstel te laten doen voor de keuze van de beste panden en de optimale systeemgrootte passend bij het elektriciteitsverbruik binnen de randvoorwaarden van het beschikbare budget.
17 februari 2014
pagina 17
Bijlage 1 Selectie gebouwen
Benutbaar dakoppervlak
Oriëntatie en hellingshoek
Maximale
17 februari 2014
Uitgangspunten en aannames Gebouwen in beheer en onderhoud bij de gemeente zijn meegenomen in het onderzoek. Panden waarvan nu bekend is dat ze worden gesloopt zijn buiten beschouwing gelaten. Bij een hellend dak is de zuid/oost/west helling geschikt voor zonnepanelen. Vanwege afstand tot randen, schoorstenen e.d. is naar verwachting 75% van de helft (een van de twee hellende daken) van het dak bruikbaar. Bij een plat dak is meer ruimte nodig voor het opstellen van de zonnepanelen. Omdat de panelen onder een hoek worden geplaatst, en niet in elkaars schaduw mogen staan, moet er ruimte tussen twee rijen panelen worden vrij gehouden. Ook moet aan de randen ruimte vrij blijven. Daarnaast zijn er meestal nog installaties op het dak die ruimte innemen en voor schaduw kunnen zorgen. Naar verwachting is ongeveer eenderde van een plat dakoppervlak beschikbaar en bruikbaar. In een aantal gevallen is aangenomen dat een kleiner deel van het dak bruikbaar is, bijvoorbeeld vanwege beschaduwing door bomen of hoger gelegen delen van het pand. Aan de hand van het bruikbaar oppervlak is de maximale systeemgrootte bepaald. Afhankelijk van het verbruik zijn de systeemgrootte aangepast en het daaraan gerelateerde oppervlak. Dat is hier het benutbaar oppervlak genoemd. In Nederland is de optimale oriëntatie voor een zonepaneel op het zuiden gericht met een hellingshoek van 36°. Wanneer het dak anders dan op het zuiden is georiënteerd, is een correctiefactor voor de opbrengst toegepast. Een dak op WZW haalt bijvoorbeeld 90% van de opbrengst vergeleken met een Z oriëntatie. Voor het bepalen van de oriëntatie is Google Maps gebruikt. De opbrengst is niet gecorrigeerd voor een niet-optimale hellingshoek, omdat de hellingshoek niet geregistreerd staat bij de gemeente en niet eenvoudig anderszins per pand te bepalen is. Op een plat dak kunnen de panelen optimaal op de zon georiënteerd en onder optimale hellingshoek geplaatst worden en is hiervoor geen correctie nodig. Er is uitgegaan van 151 Wp/m2 bruikbaar dakoppervlak (Bron: Oskomera en Solerion)
pagina 18
systeemgrootte Investeringskosten
1,20/Wp turn-key bij systemen vanaf 10kWp (afgeleid van opgaven door Oskomera en Solerion)14. Bij kleinere systemen tellen de omvormer en de installatiekosten relatief zwaar mee en worden daarmee de prijzen per Wp ongunstiger: 8 -10 kWp: 1,22/Wp 6 - 8 kWp: 1,25/Wp 4,5 - 6 kWp: 1,27/Wp 3,5 – 4,5 kWp: 1,31/Wp <3,5 kWp: 2,00/Wp 1,50/Wp turn-key voor zonnepanelen met dunne film technologie; dit is een lichtgewicht systeem dat vanwege de hogere prijs alleen interessant als het dak de zwaardere kristallijne panelen incl. constructie niet kan dragen. Voor de panden in tabel 1 aangegeven met * zijn prijzen gehanteerd die het gemiddelde zijn van opgave door Solar2Led, Direct Solar en PureSolar in februari 2014: 1,10/Wp tot 1,43/Wp met een systeemgrootte variërend van 20.500 Wp tot 2.500 Wp.
Opbrengstfactor Levensduur Stroomtarief
Daarnaast moet naar verwachting gedurende de levensduur van de panelen 1 maal de omvormer worden vervangen. Hiervoor is gerekend met 0,75% van de investeringskosten/jaar (ofwel18,75% gedurende 25 jaar) voor onderhoud en reservering voor de omvormer (afgeleid van opgave Zen Renewables). Gemiddeld 850 kWh/kWp, hierin is de vermogensdegradatie verdisconteerd (ofwel dat de panelen jaarlijks iets minder opbrengen) Naar verwachting gaat een zonnepaneel 25 jaar mee. Op vanuit het net betrokken elektriciteit wordt energiebelasting geheven. Deze kent in 2013, resp. 2014 de volgende staffels (excl. BTW): 2013 2014 ▪ De eerste 10.000 kWh verbruik 0,1165/kWh 0,1185/kWh ▪ Het verbruik tussen 10.000 en 50.000 kWh 0,0424/kWh 0,0431/kWh ▪ Het verbruik 50.000 en 10.000.000 kWh 0,0113/kWh 0,0115/kWh Ook wordt vanaf 1 januari 2013 een heffing opslag duurzame energie gerekend: ▪ De eerste 10.000 kWh verbruik 0,0011/kWh 0,0023/kWh ▪ Het verbruik tussen 10.000 en 50.000 kWh 0,0014/kWh 0,0027/kWh ▪ Het verbruik 50.000 en 10.000.000 kWh 0,0004/kWh 0,0007/kWh Aansluitingen onder het gemeentelijk contract met Essent (excl. energiebelasting en heffing opslag duurzame energie): Enkeltarief: 0,056834/kWh Piektarief: 0,061830/kWh Daltarief: 0,045177/kWh Afhankelijk van het verbruik komen hier nog de energiebelasting en heffing opslag duurzame energie bovenop. Voor aansluitingen waar gebruikers een eigen contract met een energieleverancier hebben is in 2013 uitgegaan van het particuliere tarief van gemiddeld (incl. energiebelasting, heffing opslag duurzame energie en BTW): tot 10.000 kWh: 0,0840 + (0,1165 + 0,0011)*1,21 = 0,2263/kWh tot 50.000 kWh: 0,0840 + (0,0424 + 0,0014)*1,21 = 0,1370/kWh.
14
Zen Renewables levert systemen van €1,38-€1,60/Wp met een hogere opbrengst, de terugverdientijd is over het algemeen iets langer en de winst na levensduur vergelijkbaar of groter bij de wat kortere terugverdientijden. Zen Renewables levert Europese zonnepanelen.
17 februari 2014
pagina 19
(Bronnen: Essent 0,2229/kWh; EON 0,229/kWh; NUON 0,2271/kWh) Voor de panden in tabel 1 aangegeven met * en met particulier tarief, allen bij Essent, is februari 2014 het volgende tarief gehanteerd (incl. energiebelasting en heffing opslag duurzame energie en BTW): tot 10.000 kWh: 0,0835 + (0,1185 + 0,0023)*1,21 = 0,2297/kWh tot 50.000 kWh: 0,0835 + (0,0431 + 0,0027)*1,21 = 0,1389/kWh. Stroomverbruik Als indicator voor het stroomverbruik in een pand is de volgende bron gebruikt (als 1 niet beschikbaar, dan is 2 genomen, etc.) 1 G: Meest recente nota 2 E: Opgave Essent 2011 3 U: EPA-U / energiescan 2006 4 Voor een aantal aansluitingen op particulier tarief is geen indicator voor het stroomverbruik beschikbaar. De letteraanduiding is opgenomen in bijlage 2. Aandeel voor Zonnepanelen wekken grofweg tussen 8.00 en 20.00 uur stroom op. Er is een eigen gebruik inschatting gemaakt welk deel van de stroom die de zonnepanelen opwekken in het pand gebruikt kan worden. Uit de EPA-U of energiescan is gehaald hoeveel uren het pand in gebruik is tussen 8.00 en 20.00 uur. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, is een aandeel aangenomen van een gelijksoortige accommodatie en in enkele gevallen is aangenomen dat er alleen weekendgebruik is (aandeel van 2/7). Voor begraafplaats de Sil is het aandeel bepaald aan de hand van de verdeling piek- en daltarief. Terugverdientijd De eenvoudige terugverdientijd is bepaald aan de hand van de investeringskosten en de uitgespaarde stroomkosten. Bij de grootverbruikaansluitingen met piek- en daltarief is aangenomen dat maximaal 71% tijdens piektariefuren kan worden opgewekt (ma-vr ofwel 5/7 van de week) en dat het tarief van de uitgespaarde stroomkosten 5/7 van het piektarief en 2/7 van het daltarief is. Het verbruik is namelijk dusdanig groot dat dat aannemelijk is. Bij de kleinverbruikaansluitingen met piek- en daltarief is aangenomen dat het tarief van de uitgespaarde stroomkosten evenredig is aan het aandeel piek- en dalverbruik van de aansluiting. Stijging In de berekeningen is uitgegaan van een gelijkblijvende elektriciteitsprijs. Bij een elektriciteitsprijs stijgende elektriciteitsprijs worden terugverdientijden gunstiger. Tabel 7 Uitgangspunten en aannames
17 februari 2014
pagina 20
Bijlage 2
Overige aanvullende gegevens panden
Omschrijving
club/buurthuis de Hijskraan club/buurthuis Horizon club/buurthuis 't Pumpke club/buurthuis 't Huukske gymzaal de Smelen jeugdacc. Jong Nederland gymzaal Hoefsmidwei begraafplaats de Sil gymzaal Dorpsstraat gymzaal Groenstraat club/buurthuis d'n Turfberg kleed/was sportpark Valkennest peuterspeelzaal Duimelot jeugdacc. Pulse dorpshuis Borkel en Schaft kleed/was LTV Dommelen kinderboerderij Dommelen kleed/was Ginneve gymzaal Haagstraat/Hertog Hendrikstraat ketelhuis het Gegraaf kleed/was HOD gebouw D gymzaal Emmalaan kleed/was sportpark de Brug kleed/was sportpark 't Heike zwembad de Wedert werf sport sport en ontmoetingscentrum de Belleman gemeentehuis kleed/was AVV gebouw M kleed/was de Vets gebouw C kleed/was TCV Tabel 8 Aanvullende gegevens per pand
15
Adres
Aandeel eigen gebruik
Seringenstraat 2 Amundsenstraat 5 Le Sage ten Broekstraat 3 Klappermanstraat 17 de Smelen 107A Sportparkdreef 27 Le Sage ten Broekstraat 11 de Sil 17 Dorpsstraat 57 Groenstraat 1 vd Clusenstraat 4A Bosstraat 85 de Smelen 107 Kerkhofstraat 15 Dorpsstraat 55 Norbertusdreef 31C Hovenierswei 18 Past. Heerkensdreef 21 Hertog Hendrikstraat 3 de Wilde Wingerd 2 Past. Heerkensdreef 18 Emmalaan 1 Bruggerdijk 23 Loonderweg 15 Past. Heerkensdreef 29 Past. Heerkensdreef 14 Bruninckxdal 2 de Hofnar 15 Past. Heerkensdreef 8A Past. Heerkensdreef 16 Past. Heerkensdreef 16A
G: Meest recente nota, E: Opgave Essent 2011, U: EPA-U / energiescan 2006
17 februari 2014
pagina 21
0,22 0,06 0,37 0,08 0,21 0,29 0,25 0,48 0,13 0,30 0,46 0,29 0,22 0,14 0,44 0,42 0,31 0,42 0,37 0,02 0,23 0,25 0,23 0,23 1,00 0,54 0,29 0,64 0,29 0,22 0,42
Bron stroomverbruik15
G G G G G G G G G E G G U E U U U E U G G E E G G G G G G U