INHOUD Inhoud van de verpakking..............................................................3 Gebruiksfuncties ............................................................................4 Installeren.......................................................................................8 Locatie kiezen ..........................................................................8 Motorstoring onderdrukking.....................................................9 Antenne overwegingen ............................................................9 Antenne keuze en installatie....................................................9 Installatie van de Oceanus DSC/ATIS ....................................10 Het Gebruik ....................................................................................11 Aan/uit schakelen.....................................................................11 Laatst gekozen kanaal ............................................................11 Squelch ....................................................................................12 Communicatie met Kustwacht, kanaal 16 / kanaal 9 .............13 Triple Watch.............................................................................13 Handmatige kanaalkeuze ........................................................14 MEM (kanalen vastleggen in geheugenbank) .........................14 Triple Watch scanfunctie .........................................................14 Standaard scanfunctie .............................................................14 Zenden .....................................................................................15 Zendvermogen (TX) instellen ..................................................15 Noodoproep .............................................................................16 Marine Noodoproep Procedure ...............................................17 Menu instellingen ...........................................................................18 DSC Digital Selective Calling...................................................18 Individual/Individueel..........................................................18 Group/Groep ......................................................................19 All Ships/Alle schepen .......................................................20 Pos Request/Positie aanvraag ..........................................21 Pos Send/Positie verzenden..............................................23 Standby/Wachtstand..........................................................24 Call Wait/Oproep wacht.....................................................25 Geographical Call/Geografische oproep ...........................26
Setup/Instellen ...............................................................................27 Alarm Clock/Wekker ................................................................27 Local Time Adjust/Plaatselijke tijd instellen.............................30 Daylite Save/Zomertijd instelling .............................................31 Directory/Adresboek ................................................................32 Auto CH SW/Automatische kanaalwisseling...........................36 Pos Reply/Positie beantwoording ............................................37 CH Tag/Kanaalnaam ...............................................................39 Group MMSI/Groeps MMSI.....................................................41 User MMSI/Gebruikers MMSI..................................................42 ATIS ID/ATIS ID programmeren..............................................43 System/Systeem instellingen.........................................................44 Contrast/Contrast.....................................................................44 Lamp Adjust/Verlichting instellen.............................................45 Key Beep/Toetstoon ................................................................46 Schakelen van binnenvaart naar zeevaart instelling.....................47 NMEA Technische instellingen (GPS aansluiting) ........................48 Optionele accessoires....................................................................48 Internationale Kanalen en gebruik .................................................49 Specificaties .............................................................................50 Probleemoplossing ................................................................51 Verzorging en onderhoud ........................................................52 Verklaring van conformiteit ......................................................53
Uniden OCEANUS DSC/ATIS De Uniden OCEANUS DSC/ATIS VHF Marifoon is een degelijk en betrouwbaar apparaat waar U jarenlang ongestoord gebruik van kunt maken. Met de juiste verzorging en onderhoud zal dit apparaat U goed van dienst zijn en wellicht langer meegaan dan het vaartuig waarin deze marifoon is gemonteerd. De vele functies en het doordachte ontwerp van dit kwaliteitsapparaat zorgen er voor dat U overal en altijd een goede marifoon bij de hand heeft. De OCEANUS DSC/ATIS is van een “solid state” ontwerp, degelijk gebouwd met speciale componenten die geschikt zijn voor gebruik in een marine omgeving. Deze zendontvanger is uitgerust met een aantal pakkingen, afdichtringen, waterbestendige membramen en andere voorzieningen om een waterdichte behuizing te garanderen ter bescherming van de gebruikte electronica. Dit apparaat voldoet aan de meest strenge IPX7 waterproof standaard. De OCEANUS DSC/ATIS kan ook op iedere geschikte plaatst in het dashboard of in een wand van uw vaartuig worden ingebouwd door gebruik te maken van de optionele “flush mount” FMB322B. U wordt verzocht de gehele gebruikershandleiding goed door te lezen om bekend te geraken met alle functies en bedieningsmogelijkheden van deze marifoon. Hierdoor zult U langer en meer plezier beleven aan de aanschaf van dit apparaat. Bewaar uw aankoopbewijs voor het geval U gebruik wilt maken van een garantieregeling. De garantietermijn bedraagt 3 jaar op waterdichtheid, arbeid en onderdelen. Deze garantie is niet overdraagbaar. De garantie vervalt indien het apparaat oneigenlijk wordt gebruikt of door onbevoegden wordt gerepareerd. Uniden behoudt zich het recht voor, om zonder voorafgaand bericht, wijzigingen aan te brengen in de technische specificaties of functionaliteit, of in de verkrijgbaarheid van accessoires voor dit product. Opmerking: OCEANUS DSC/ATIS voldoet aan de norm IPX7
2
INHOUD VAN DE VERPAKKING
OCEANUS DSC/ATIS Gebruikershandleiding
OCEANUS DSC/ATIS Marifoon
Ophangbeugel met beugelschroeven
Bevestigingsmaterialen
Microfoonhouder met schroeven
DC aansluitsnoer
Accessoire kabel
3
Reserve zekering 250V 6A
GEBRUIKSFUNCTIES Voorzijde en Microfoon
1. 2.5.
3.11. 4.10. 6.
7.
8.
9. 12. 13.
14. 15.
PTT - (Push-To-Talk)/ Zendtoets - indrukken om te zenden. KANAAL p of q - Met deze toetsen kunt U in kanaal omhoog of omlaag gaan. Deze toetsen gebruikt U ook om door het Menu te gaan. MENU - Door indrukken komt U in het Menu. SELECT - In het Menu selecteert U hiermee een instelling. STEP/SCAN - Door het indrukken van deze toets gaat U van kanaal naar kanaal dat in het geheugen (Memory) is vastgelegd. Indien deze toets gedurende twee seconden wordt ingedrukt zal de scanfunctie opstarten. MEM - Door het indrukken van deze toets zal het kanaal dat op dat moment in het display staat aangegeven opgeslagen worden in het geheugen. PA/MODE – Door het indrukken van deze toets wordt de PA (Public Adress) geactiveerd. Indien de toets langer wordt ingedrukt zal het apparaat overschakelen van de mode ‘binnenvaart’ naar ‘zeevaart’ of andersom. Bij de instellingen ‘binnenvaart’ zal “WX” in het display knipperen. PWR/VOL - (Power/Volume) Aan/uit en volumeregeling. HI/LO – Door indrukken van deze toets kunt U schakelen tussen een hoog (HI) en laag (LO) zendvermogen. 16/9/TRI – Door het indrukken van deze toets schakelt U direct naar kanaal 16, 9 of terug naar het gebruikte kanaal. Indien deze toets gedurende twee seconden wordt ingedrukt zal de functie ‘Triple Watch’ worden geactiveerd. DISTRESS – Druk op deze knop om in geval van nood een noodsignaal uit te zenden. SQUELCH – Draai deze knop tot het punt dat er geen achtergrondruis meer wordt ontvangen. 4
Aansluitingen Achterzijde 1. Plug voor DC aansluiting 2. Connector voor aansluiting van accessoires 3. Connector voor remote (service) 4. Antenne connector
Connector voor aansluiting van accessoires
Naar Oceanus DSC/ATIS
Opmerking: DC13.8V en GND zijn voor GPS Antenne. 5
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
11.
TX (Transmit) – Indicatie voor zenden. HI (High) – Indicatie voor zenden met hoog vermogen (25W). DSC – Indicatie dat DSC mode actief is. TRI (Triple Watch) – Indicatie dat de functie ‘Triple Watch’ actief is. MEM (Memory) – Indicatie dat een bepaald kanaal in het scan geheugen is opgenomen. LO (LOW) – Indicatie dat het zendvermogen laag is (1W). WX – Indicatie dat de marifoon met de instellingen ‘binnenvaart’ actief is (knipperend). (GPS Icon) – Indicatie dat GPS data wordt ontvangen. (Alarm Icon) – Indicatie dat een alarmtijd is ingesteld. CH TAG – Dit gedeelte van display wordt gebruikt voor Channel Tag, Menu, GPS informatie en DSC berichten. De informatie zal van rechts naar links over het display lopen. Channel Display – Geeft het gebruikte kanaalnummer aan.
6
Flow Chart voor gebruik van de MENU functies
Opmerking:
“POS SEND”, “LOCAL TIME ADJUST”, “DAYLITE SAVE” and “ALARM CLOCK” worden niet in het menu getoond indien geen GPS module is aangesloten. Indien de marifoon in een van de volgende modes actief is: “Channel 16/9 mode”, “Scan Mode” of “Triple Watch” en de gebruiker drukt de toets Menu in dan zullen die functies niet langer actief zijn. De Menu mode zal uitgeschakeld worden indien de marifoon een DSC oproep ontvangt of indien ‘Exit’ wordt geselecteerd.
7
INSTALLEREN Opmerking:
De OCEANUS DSC/ATIS zal alleen functioneren bij gebruik van een 12VDC systeem met min aan massa.
Het is belangrijk om een geschikte plaats te vinden voor het monteren en installeren van de marifoon. U dient rekening te houden met het elektrisch systeem, mechanische omstandigheden, de inrichting van het vaartuig en de mogelijkheid tot goede bediening. Kies de meest geschikte plaats rekenhoudend met al deze factoren. De OCEANUS DSC/ATIS is ontworpen voor een optimaal gebruiksgemak. Denk bij installatie aan het volgende: 1. De montagebeugel kan zowel aan boven als onderzijde van de marifoon worden gemonteerd. Dus U kunt de beugel op een oppervlak plaatsen of ophangen. 2. Er kan een externe speaker worden gemonteerd via de accessoire aansluiting. 3. Alle verbindingen zijn “plug in” zodat U de marifoon makkelijk kunt installeren en demonteren. 4. Wilt U de marifoon in een wand monteren dan dient U gebruik te maken van montage door middel van de “in dash mounting” houder FM322B.
Kiezen van locatie Belangrijke aandachtspunten bij het kiezen van een geschikte locatie voor de OCEANUS DSC/ATIS: 1. Kies een locatie die vochtvrij is, ook tegen waternevel en spatten. 2. Houdt de stroomdraden naar de accu zo kort mogelijk. Het is aan te bevelen om direct op de accu aan te sluiten. Indien dit niet mogelijk is gebruik dan minimaal 2.5mm2 draad. Moet de stroomdraad een erg lange afstand overbruggen dan dient U een zwaardere stroomdraad te gebruiken. Vraag Uw dealer om advies over de inbouw. 3. Houdt de antennekabel zo kort mogelijk. Een lange antennekabel kan veel signaalverlies veroorzaken, bij zend en bij ontvangst. 4. Plaats de antenne zo hoog mogelijk en vrij van metalen objecten. Er is een direct verband tussen zendbereik en hoogte van de antenne. 5. Kies een locatie voor de marifoon waar voldoende luchtstroming aanwezig is om het koelblok van de radio te kunnen koelen. 6. Plaats de marifoon niet in de omgeving van een kompas. Ook externe speakers niet te dicht bij een kompas plaatsen. 8
Motorstoring onderdrukking In sommige gevallen is een hoge ruis in de ontvanger, veroorzaakt door de storing van een motor, een probleem. Bij het ontwerp van de OCEANUS DSC/ATIS heeft men geprobeerd de mogelijke storing van dynamo en ontsteking zo goed mogelijk te onderdrukken. In speciale omstandigheden kan het toch noodzakelijk zijn om maatregelen te nemen om de invloed van ongewenste storing te minimaliseren. Alle DC stroomdraden die van de accu komen, de antennekabel en de accessoirekabel dient U zo ver mogelijk verwijderd te houden van de motor en van andere bedrading die hoge stromen verwerken. In extreme gevallen kan het noodzakelijk zijn een ontstoringsset te installeren. Raadpleeg in dit geval Uw dealer.
Antenne overwegingen Er is een grote verscheidenheid aan antennes van diverse leveranciers verkrijgbaar. Het is aan te bevelen om advies te vragen aan Uw dealer voor een passende antenne afhankelijk van de boot, gewenste afstand en mogelijkheden van plaatsing. Het bereik van een marifoon wordt vergroot door gebruik te maken van een antenne met hoge versterking die zo hoog mogelijk boven het wateroppervlak wordt geplaatst. Antennes dienen bij voorkeur niet geplaatst te worden in de directe omgeving van metalen voorwerpen en men dient extreem lange coaxkabel te vermijden.
Antenne keuze en installatie De OCEANUS DSC/ATIS is geschikt voor gebruik met alle bekende marine antennes. De juiste keuze en installatie is echter de verantwoordelijkheid van de gebruiker en/of installateur. Bij installatie van een antenne voor deze marifoon dient U rekening te houden met de volgende richtlijnen om een voldoende afstand te waarborgen tussen de antenne en mogelijke personen in de omgeving ervan. • • •
Bij kleine spriet antennes (3 dB versterking of minder) dient de afstand tussen antenne en personen minimaal 1 meter te bedragen. Bij antennes met een versterking van 6 – 9 dB dient men een afstand van minimaal 2 meter in acht te nemen. Niemand dient de antenne aan te raken of binnen de genoemde afstand van de antenne te komen indien er wordt gezonden met de marifoon. 9
Installatie van de OCEANUS DSC/ATIS Nadat er een afweging is gemaakt om tot de meest ideale plaats voor de marifoon te komen kunt U het apparaat gaan bevestigen. Monteer eerst de beugel, microfoon en kabels en plaats het apparaat daar waar U hem wilt gaan bevestigen. Controleer of alles naar wens is voor U daadwerkelijk over gaat tot bevestiging. Verwijder de montagebeugel en houdt deze op de plaats waar hij bevestigd moet worden. Markeer de plaatsen voor de bevestigingsschroeven. Gebruik goed gereedschap en bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor het materiaal waaraan de montagebeugel wordt bevestigd.
Let op: Gebruik de bevestigingsschroeven niet om de marifoon aan de montagebeugel te monteren. Hiervoor zijn de speciale beugelschroeven.
Verbindt de rode stroomdraad met de positieve (+) poolzijde van de accu. Verbindt de zwarte stroomdraad met de negatieve (-) poolzijde van de accu. De stroomdraad is voorzien van een zekeringhouder met zekering om de marifoon te beveiligen. Gebruik uitsluitend zekeringen van het type 6 Ampère ‘snel’ indien U een zekering gaat vervangen. Verbindt de stroomdraad die vanaf de accu komt met de stroomdraad die aan de marifoon is bevestigd. Verbindt de antennekabel en eventueel de accessoirekabel met mogelijke accessoires en plaats de marifoon in de montagebeugel.
Let op:
Gebruik alleen de beugelschroeven om de marifoon in de montagebeugel te bevestigen. Zorg dat de beugel goed gemonteerd is voordat U de marifoon in de montagebeugel hangt. 10
HET GEBRUIK Power Aan/Uit Zet de marifoon aan door de knop PWR/VOL met de klok mee te draaien. Stel het volume in op een niveau dat U bevalt. Bij het aanzetten van het apparaat hoort U een ‘beep’ toon en de welkomstboodschap verschijnt gedurende 3 seconden in het display.
Let op:
De eerste keer na aankoop van de marifoon zal het apparaat opstarten in kanaal 16.
Laatst gekozen kanaal in geheugen De OCEANUS DSC/ATIS slaat het laatst gekozen kanaal dat is ingeschakeld voordat U het apparaat uitschakelt op in het geheugen. Voorbeeld: Indien U de marifoon uitschakelt met kanaal 12 in het display, zal hij opstarten met kanaal 12 als U het apparaat weer aanzet. Let op:
Om het laatst gekozen kanaal te onthouden dient U de radio minimaal 3 seconden op dat kanaal gestaan te hebben.
11
Squelch Draai de SQUELCH volledig met de klok mee. Hierdoor is de drempel van de “squelch poort” zo hoog dat alleen heel sterke signalen hoorbaar zijn.
Draai de SQUELCH volledig tegen de klok in, U hoort nu een ruis. Hierdoor is de drempel van de “squelch poort” laag zodat alle signalen inclusief ruis hoorbaar zijn.
Draai de SQUELCH terug tegen de klok in tot de ruis stopt. Nu laat de “squelch poort” alleen voldoende sterke signalen door die goed hoorbaar zijn.
12
Kustwacht kanaal 16 / kanaal 9 communicatie Om direct naar kanaal 16 of kanaal 9 te gaan druk op de toets 16/9/TRI. Indien U naar kanaal 9 wilt drukt U nogmaals op 16/9/TRI. Druk nogmaals op toets 16/9/TRI om terug te keren naar het oorspronkelijke kanaal. Het display zal steeds het gekozen kanaal weergeven. Indien U kanaal 16 of 9 heeft gekozen en U wenst naar een ander kanaal te gaan dan kunt U: • Toets 16/9/TRI totdat het oorspronkelijke kanaalnummer in het LCD verschijnt. Of •
Toets CH p, q of STEP/SCAN.
Triple Watch In de functie ‘Triple Watch’ scant het apparaat de kanalen 16, 9 en het laatst gekozen kanaal. Om de functie ‘Triple Watch’ te activeren drukt U gedurende 2 seconden de toets 16/9/TRI in. In het display verschijnt “TRI” om aan te geven dat deze functie actief is. Indien een signaal wordt ontvangen op kanaal 16 of op kanaal 9 dan blijft de marifoon op dit kanaal zolang er een signaal is.
Om de functie te deactiveren drukt U gedurende twee seconden de toets 16/9/TRI in. De aanduiding “TRI” verdwijnt dan uit het display. Let op:
In de mode ‘Triple Watch’ kunt U gedurende het scannen het laatst gekozen kanaal veranderen door het indrukken van de toets CH pof q. Het kortstondig indrukken van de toets 16/9/TRI zal de functie ‘Triple Watch’ direct onderbreken, het apparaat blijft dan op kanaal 16 of op kanaal 9 indien U nogmaals kortstondig de functietoets indrukt. Om terug te keren naar de functie ‘Triple Watch’ drukt U nogmaals de functietoets in.
13
Handmatige kanaalkeuze Om handmatig een kanaal te kiezen drukt U op de toets CH pof q. De communicatiekanalen zijn 01-28 en 60-88.
Mem (kanalen vastleggen in de geheugenbank) U kunt kanalen in de geheugenbank vastleggen om uitsluitend die kanalen te scannen. Indien een kanaal is vastgelegd in het geheugen verschijnt “MEM” in het display bij het betreffende kanaalnummer. Om een kanaal vast te leggen drukt U op de toets MEM als het kanaal in het display verschijnt. Het kanaal wordt dan vastgelegd en “MEM” verschijnt in het display. Om een kanaal uit de geheugenbank te verwijderen drukt U op de toets MEM als het kanaal in het display verschijnt. Het kanaal wordt dan uit het geheugen verwijderd en “MEM” verdwijnt uit het display.
Triple Watch scanfunctie Door gedurende 2 seconden de toets 16/9/TRI in te drukken wordt de ‘Triple Watch’ scanfunctie geactiveerd. De tekst “TRI” verschijnt in het display. Het laatst gekozen kanaal wordt uitgeluisterd, maar tevens worden kanaal 16 en kanaal 9 iedere 2 seconden gescand.
Standaard scanfunctie De standaard scanfunctie kan alleen actief zijn indien er kanalen zijn vastgelegd in het geheugen. Om de normale scanfunctie te activeren drukt U gedurende 2 seconden de toets STEP/SCAN in.De vastgelegde geheugenkanalen worden dan gescand maar niet de kanalen 16 en 9.
14
Zenden Let op:
Kanaal 70 is uitsluitend voor DSC. De beschikbare kanalen zijn te vinden op pagina 49.
Zendvermogen (TX) instellen Let op:
Het is belangrijk om te onthouden dat U in een haven of bij korte afstand uitsluitend gebruik maakt van de optie ‘LO’.
1.
Als de marifoon voor de eerste keer wordt aangezet, zal deze automatisch opstarten met 25 Watts zendvermogen (“HI”).
2.
Gebruik de toets HI/LO om het zendvermogen te veranderen in 1 Watt (“LO”)
3.
Toets nogmaals HI/LO om terug te keren naar 25 Watts (“HI”).
Let op:
De mogelijkheid van zendvermogen te wisselen is mede afhankelijk van de keuze ‘binnenvaart’ of ‘zeevaart’. Niet in alle gevallen is dit op alle kanalen mogelijk. Bij het indrukken van de toets HI/LO zal er steeds een korte bevestigingstoon ofwel ‘beep’ te horen zijn. Ook tijdens zenden kan de HI/LO toets worden gebruikt.
15
Distress / Noodoproep Let op:
De gebruiker MMSI dient ingevoerd te worden om een noodoproep uit te kunnen zenden. Zie pagina 42 voor het instellen van de MMSI.
Deze functie stelt U in staat om een noodoproep uit te zenden. 1.
Druk gedurende 5 seconden de toets DISTRESS in om een noodsignaal uit te zenden. Toets SELECT om het distress-signaal daadwerkelijk te verzenden.
2.
De noodoproep wordt uitgezonden en herhaald na 210 - 270 seconden. Dit wordt constant herhaald. Nadat de noodoproep is verzonden zal het Distress Alert signaal om de twee seconden klinken. Tevens wordt er zowel op kanaal 70 (DSC) als op kanaal 16 uitgeluisterd of er een bevestiging wordt ontvangen van de Kustwacht. Om de noodoproep uit te schakelen toets in 16/9/TRI.
3.
Let op:
Indien de marifoon een noodoproep ontvangt verschijnt de afgebeelde tekst in het display. Indien geen bevestiging is ontvangen zal de noodoproep verzonden blijven tot de Kustwacht een bevestiging stuurt. Indien de marifoon een noodoproep ontvangt zal dit in het display te zien zijn. Tevens zal er een waarschuwingstoon klinken. Indien de naam van de afzender in Uw adresboek staat zal deze naam in het display verschijnen, zoniet dan verschijnt het MMSI nummer van de afzender. Tevens zal de GPS positie van het vaartuig worden getoond indien deze is uitgerust met een GPS module die gekoppeld is aan de marifoon. 16
Let op 2:
De procedure is dat U eerst de DISTRESS toets indrukt. In het scherm ziet U de vijf seconden aftellen. Daarna verschijnt in het scherm “Undesignated” (is niet gespecificeerd). Indien gewenst kunt U de aard van een noodgeval specificeren. Toets CH DOWN voor onderstaande lijst. * Undesignated Niet gespecificeerd * Fire Vuur * Flooding Lekkage, maakt water * Collision Aanvaring * Grounding Gestrand * Capsizing Omgeslagen * Sinking Zinken * Adrift Op drift * Abandoning Schip verlaten * Piracy / Armed Gewapende piraterij * Overboard Man overboord Via toets CH UP en CH DOWN kunt U een keuze maken uit deze lijst. Toets SELECT bij de gemaakte keuze en dan pas wordt het distress signaal daadwerkelijk verzonden. Een ontvanger van Uw distress-signaal krijgt dan Uw gegevens in zijn scherm met de specificatie van Uw noodgeval.
Marine noodoproep procedure Spreek 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
langzaam, duidelijk en kalm Controleer of Uw marifoon aan staat. Ga naar kanaal 16 Druk de zendtoets (PTT) in op de microfoon en zeg “MAYDAY – MAYDAY – MAYDAY”. Noem de ID van uw schip. Zeg “MAYDAY” + “scheepsnaam”. Geef de positie van Uw vaartuig zo accuraat mogelijk. Noem de oorzaak van uw noodgeval. Noem het aantal personen aan boord en de conditie van mogelijke gewonden aan boord. Geef informatie over de zeewaardigheid van uw vaartuig. Geef een korte beschrijving van uw vaartuig (lengte, type, kleur). Zeg “ik zal uitluisteren op kanaal 16”. Beëindig de oproep met “DIT IS (scheepsnaam en call sign) Over”. Laat de zendtoets los en luister of iemand uw oproep heeft ontvangen en reageert. Reageert er niemand herhaal dan deze procedure vanaf punt 3.
17
MENU INSTELLINGEN 1. Digital Selective Calling (DSC) Digital Selective Calling is het tot stand brengen van een radio oproep. Het is door de IMO (International Maritime Organisation) gekozen als de internationale standaard voor het tot stand brengen van radio-oproepen met VHF, MF en HF apparatuur. DSC is ook geselecteerd als onderdeel van het GMDSS (Global Maritime Distress and Safety System). Deze functie stelt U in staat om onmiddellijk een noodoproep uit te zenden met uw GPS positie (indien een optionele GPS ontvanger is verbonden met de OCEANUS DSC/ATIS) naar de Kustwacht en andere vaartuigen binnen het zendbereik van uw marifoon. De functie DSC stelt U ook in staat om noodoproepen van andere vaartuigen te ontvangen die een marifoon met een DSC functie hebben. Raadpleeg voor sommige functies eerst de handleiding om een adresboek met namen aan te leggen. Let op: • Indien geen GPS is aangesloten zal de optie ‘POSITION SEND’ en ‘ALARMCLOCK’ niet worden getoond in de menu structuur. • Raadpleeg pagina 7 voor de flow chart van de menu structuur. 1.
Toets MENU om deze functie te selecteren.
2.
Toets SELECT om “DSC CALL” te selecteren. ‘DSC CALL’ heeft 7 opties die hierna volgen. Om terug te keren, selecteer “EXIT”. 1-A. INDIVIDUAL/individueel 1.
Toets SELECT bij “DSC CALL”.
2.
“INDIVIDUAL” verschijnt in het display Toets SELECT.
18
3.
Selecteer de persoon waar U contact mee zoekt door gebruik te maken van de CH penq toetsen. Toets SELECT om deze persoon een DSC signaal te zenden.
4.
“WAITING” verschijnt in het display, gevolgd door de naam van de persoon die U heeft geselecteerd en het kanaalnummer CH 70 tijdens de uitzending.
5.
Indien U de bevestiging ontvangt zal in de display “WAITING” veranderen in “COMPLETED”. Beide marifoons gaan naar het geselecteerde kanaal. U kunt nu gaan zenden op dat kanaal.
Let op:
Indien er geen gegevens zijn ingevoerd in het register kunt U niet verder gaan dan stap 2. Raadpleeg het hoofdstuk SET UP/Instellingen voor het programmeren van de juiste instellingen en informatie. Selecteer eerst een niet gebruikt kanaal voor U de DSC oproep maakt. Na de bevestiging gaan beide marifoons naar het vooraf geselecteerde kanaal.
1-B. GROUP/Groep 1.
Toets SELECT bij “DSC CALL” (om DSC CALL te benaderen, zie pagina 18) “INDIVIDUAL” verschijnt in het display.
2.
Toets eenmaal CH DOWN e n “GROUP” verschijnt in het display.
19
3.
Toets SELECT. De MMSI code verschijnt in het display en je kunt nu de groepsleden oproepen. Toets SELECT om de oproep te activeren. Na beëindiging van de oproep keert de marifoon terug naar het oorspronkelijke scherm.
1-C. ALL SHIPS/Alle schepen 1. Toets SELECT bij “DSC CALL”. (om DSC CALL te benaderen, zie pagina 18) “INDIVIDUAL” verschijnt in het display.
2.
Toets tweemaal CH q en “ALL SHIPS” verschijnt in het display.
3.
Toets SELECT en “URGENCY” verschijnt in het display.
20
4.
Door gebruik van de toetsen CH penq kunt U het type oproep selecteren (“URGENCY”,” SAFETY”,” EXIT”).
5.
Toets SELECT om het ‘ALL SHIPS’ DSC Signaal te verzenden. Na het verzenden van een ‘URGENCY’ of ‘SAFETY’ oproep zullen alle marifoons automatisch verhuizen naar kanaal 70 zodra alle data is ontvangen.
6.
Nadat een ‘URGENCY’ of ‘SAFETY’ oproep is verzonden aan ‘ALL SHIPS’, zal de marifoon automatisch overschakelen naar kanaal 16. Krijgt U geen reactie wacht dan een paar minuten voordat U de oproep nogmaals doet uitgaan.
1-D. POSITION REQUEST/Positie aanvragen Deze marifoon heeft de mogelijkheid om de positie op te vragen van een vaartuig dat is geregistreerd in het adresboek. 1. Toets SELECT bij “DSC CALL”. (om DSC CALL te benaderen, zie pagina 18) “INDIVIDUAL” verschijnt in het display.
. 2.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “POS REQUEST” in het display selecteren.
21
3.
Toets SELECT. Het adresboek verschijnt.
4.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U degene selecteren waarvan U de positie witl opvragen.
5.
Toets SELECT om de positieaanvraag te versturen. “POS WAITING” verschijnt in het scherm gevolgd door de naam van de persoon. De marifoon gebruikt kanaal 70 om het bericht te verzenden.
6.
Indien het opgeroepen vaartuig antwoordt ontvangt U in het display de tijd, positie en de naam van de geselecteerde persoon.
Let op:
Het vaartuig of de persoon die U vraagt om de positie door te geven dient wel uitgerust te zijn met een marifoon die voorzien is van deze functie (zoals de OCEANUS DSC/ATIS ).
22
1-E. POSITION SEND/Positie verzenden Deze marifoon heeft de mogelijkheid om de positie van uw vaartuig door te geven aan een ander vaartuig voorzien van een marifoon met DSC functie. Let op: Positie verzenden is alleen mogelijk indien een GPS is aangesloten. 1.
Toets SELECT bij “DSC CALL”. (om DSC CALL te benaderen, zie pagina 18) “INDIVIDUAL” verschijnt in het display
2.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U POS SEND in het display selecteren.
3.
Toets SELECT. Het adresboek verschijnt. Met toets penq kunt u uit het adresboek selecteren
4.
Toets SELECT om de positie gewenste persoon te versturen.
5.
Dit scherm verschijnt.
23
naar
de
1-F. DSC STANDBY/DSC Wachtstand De functie DSC STANDBY stelt de gebruiker van de OCEANUS DSC/ATIS in staat om op een DSC oproep te antwoorden met een afwezigheidsmelding. De oproep wordt dan opgeslagen zodat U deze alsnog later kunt beantwoorden. Indien U de functie DSC STANDBY inschakelt blijft op alle kanalen normaal spraakverkeer mogelijk.
1.
Toets SELECT bij “DSC CALL”. (om DSC CALL te benaderen, zie pagina 18) “INDIVIDUAL” verschijnt in het display.
2.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “STANDBY” in het display selecteren
3.
Indien een individuele DSC oproep wordt ontvangen zal de marifoon antwoorden met de ‘UNATTENDED’ boodschap. De DSC oproep zal worden vastgelegd in de ‘Call Waiting Directory’ van de marifoon.
Let op:
Door het indrukken van een willekeurige toets zal deze functie worden uitgeschakeld.
24
1-G. CALL WAIT/Oproep wacht Het register DCS CALL WAITING slaat de laatste 10 ontvangen DSC noodoproepen op plus 20 individuele oproepen die niet binnen 5 minuten zijn beantwoord of die ontvangen zijn met de optie ‘DSC STANDBY’ actief. Indien een oproep wordt geregistreerd verschijnt er een boodschap in het display. 1.
Toets SELECT bij “DSC CALL”. (om DSC CALL te benaderen, zie pagina 18) “INDIVIDUAL” verschijnt in het display.
2.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “CALL WAIT” in het display selecteren.
3.
Toets SELECT. In het display verschijnt “CALL WAIT”.
4.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U kiezen uit de mogelijke opties.
Let op:
Indien een oproep niet gelogd is zal een ‘beep’ klinken en kunt U niet verder met de volgende stap.
25
5. Toets SELECT. 6.
Indien een NOODOPROEP is ontvangen in ‘CALL WAIT’ dan verschijnt “DISTRESS” in het display.
Indien een ‘INDIVIDUAL’ (individuele) oproep is ontvangen en opgeslagen in CALL WAIT verschijnt ”INDIVIDUAL” in het display. Vanaf dit punt kunt U alle radio’s weer aanroepen die in het register staan.
7.
Toets SELECT. De ontvangen data verschijnt in het scherm.
8.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U alle gegevens doornemen. Door het intoetsen van SELECT zendt U een bericht naar de persoon in het display.
Geographical Call/Geografische oproep Deze functie maakt het mogelijk om signalen te ontvangen van een vaartuig dat deze uitzendt naar een door de verzender ges pecificeerd gebied. Let op:
De marifoon ontvangt uitsluitend geografische oproepen, het versturen is niet mogelijk. Het tijdstip dat een geografische oproep wordt ontvangen wordt weergegeven in het display.
26
2. SET UP/Instellen 1. Toets MENU om het menu te activeren. 2. Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “SET UP” in het display selecteren. Toets SELECT om te activeren. SET UP heeft diverse opties, zie pagina 7 voor een overzicht. Om het menu te verlaten toets SELECT indien “EXIT” in het scherm verschijnt..
2-A. ALARM CLOCK/Wekker Deze functie is uitsluitend te gebruiken indien een GPS is verbonden aan de NMEA0183 accessoire draden. Indien de GPS is aangesloten wordt het alarm/de wekker ingesteld op basis van de satelliet. U dient eerst de tijd in te stellen en daarna kan de wekker worden ingesteld.
2-A-1. ALARM SET/Wekker instellen Met deze functie kunt U de wektijd instellen. Na het instellen van de wektijd dient de instelling geactiveerd te worden, zie 2-A -2. 1.
Toets SELECT indien “SET UP” in het display is verschenen. In het display verschijnt nu “ALARM CLOCK”.
2.
Toets SELECT.
3.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “ON” in het display selecteren. Toets SELECT om te activeren.
4. Toets SELECT totdat de eerste digit van de uren gaat knipperen. Door gebruik van de toetsen op de microfoon kunt U de uren instellen. Toets SELECT. 5.
U kunt nu de minuten instellen. Toets SELECT.
27
6.
Door gebruik van de toetsen A en P kunt U AM of PM invoeren. Toets SELECT om verder te gaan.
7.
Een bevestiging verschijnt in het display.
2-A-2. ALARM ON/Wekker activeren Met deze functie kunt U de wekker activeren. (ALARM ON). 1. Toets SELECT bij “S ETUP”. (om SETUP te benaderen, zie pagina 27).
2.
“ALARM CLOCK” verschijnt in het display. Toets SELECT.
3.
Toets nogmaals SELECT.
4.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “ON” selecteren en toets SELECT. De marifoon gaat terug naar het kanaaldisplay en het icoon verschijnt in het display.
5.
Zodra de ingestelde tijd wordt bereikt klinkt er een signaal en het icoon gaat knipperen.
Let op:
Het signaal is te horen zodra de ingestelde tijd is bereikt. Door het indrukken van een willekeurige toets kan het alarm worden uitgeschakeld. Na het afgaan van het alarm wordt de functie automatisch uitgeschakeld.
28
2-A-3 ALARM OFF/Wekker uit Met deze functie schakelt U de wekker uit. 1. Toets SELECT bij “SETUP”. (om SETUP te benaderen, zie pagina 27).
2. In het display verschijnt “ALARM CLOCK”.
3. Toets SELECT. 4. Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “OF” selecteren,toets nu SELECT.
5. Toets SELECT. De marifoon gaat terug naar het kanaaldisplay en het icoon verdwijnt uit het display.
29
2-B. LOCAL TIME ADJUST/Plaatselijke tijd instellen Met deze functie kunt U de plaatselijke tijd instellen op iedere locatie in Europa. Bijstelling van de plaatselijke tijd met 1 uur plus of min. Local Time Adjust instellen
1.
Toets SELECT bij “SETUP”. (om SETUP te benaderen, zie pagina 27).
2.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “LOCAL TIME ADJUST” selecteren.
3.
Toets SELECT. Het invoer scherm verschijnt in het display. Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U nu de lokale tijd instellen (alleen uren).
4.
Toets SELECT en de ingestelde tijd wordt vastgelegd. Het scherm gaat terug naar “LOCAL TIME ADJUST” in het display.
Let op:
Door gebruik van zomertijd kan deze functie afwijken van wat is beschreven in deze gebruikershandleiding.
30
2-C. DAYLIGHT SAVINGS On/Off / Zomertijd aan/uit Met deze functie geactiveerd.
kan
automatische
zomertijd-instellingen
worden
Aan/uit schakelen van DAYLIGHT SAVINGS/Zomertijd instellingen 1.
Toets SELECT bij “S ETUP”. (om SETUP te benaderen, zie pagina 27).
2.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “DAYLITE SAVE” selecteren.
3.
Toets SELECT. Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U DAYLIGHT SAVINGS instellen als ‘aan’ (“On”) of ‘uit’ (“Of”). Standaardinstelling is ‘uit’ (“Of”).
4.
Toets SELECT. Het scherm gaat terug naar “DAYLITE SAVE” in het display.
31
2-D DIRECTORY/Adresboek Via deze functie kunt U individuele oproepen uitzenden. In het adresboek kunnen de namen en MMSI nummers van 20 andere vaartuigen worden opgeslagen. In de volgende velden is de gelegenheid om alfanumeriek de namen en MMSI-nummers in te voeren in het adresboek. 1.
Toets SELECT bij “S ETUP”. (om SETUP te benaderen, zie pagina 27).
2.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “DIRECTORY” selecteren.
3.
Toets SELECT. Het DIRECTORY menu verschijnt in het display. Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U uw keuze uit het adresboek (directory) selecteren.
32
2-D-1 NEW/Nieuw Met deze functie kunt U nieuwe informatie invoeren in het adresboek. 1. Toets SELECT als “NEW” in het display verschijnt. Het invoerscherm komt nu in beeld.
2.
Nu kan de naam van de persoon worden ingevoerd. Gebruik hiervoor de toetsen op de microfoon waar een alfabet staat aangegeven. Een letter wordt vastgelegd door het intoetsen van SELECT of het indrukken van een andere lettertoets. Tevens zal de knipperende digit dan naar de rechts verspringen om de volgende letter in te kunnen voeren. De invoerregel met SELECT opvullen tot einde invoer. Met CH p en q kunt U voor en achteruit of spaties maken.
3.
Na het invoeren van de naam kan het MMSInummer worden ingevoerd. Gebruik hiervoor de nummers op het toetsenbord van de microfoon. Een cijfer wordt ingevoerd door na het invoeren SELECT in te toetsen of door een nieuw cijfer te kiezen. De knipperende digit zal vervolgens naar rechts verspringen.
4.
Na het invoeren van de laatste digit verschijnt weer “NEW” in het scherm.
33
2-D-2. EDIT/Wijzigen Het wijzigen van gevens in het adresboek 1.
Toets SELECT indien de persoon waar U de gegevens van wilt wijzigen in het scherm is opgeroepen.
2. In het scherm verschijnt “EDIT”, toets nu SELECT.
3.
U kunt nu de gegevens aanpassen door gebruik van het toetsenbord op de microfoon.
4.
Na wijziging van de naam kunt U ook het MMSI nummer aanpassen. Het nummer zal zijn ingevoerd zodra SELECT of een andere nummertoets wordt ingedrukt en de knipperende digit naar rechts schuift.
5. Nadat de data van een persoon in het adresboek is gewijzigd verschijnt de naam in het display.
34
2-D-3. DELETE/Verwijderen Indien U gegevens uit het adresboek wilt verwijderen 1.
Toets SELECT indien de persoon waar U de gegevens van wilt wijzigen in het scherm is opgeroepen.
2
Toets eenmalig CH q. In het display verschijnt “DELETE”. Toets SELECT om te verwijderen.
3. In het scherm verdwijnt de naam van de volgende persoon. Indien er geen data meer aanwezig verschijnt “EXIT” in het display.
35
2-E. AUTO CHANNEL SWITCH/ Automatische kanaalwisseling Met deze functie kunt U de automatische kanaalwisseling uitschakelen die actief is bij het ontvangen van een DSC oproep. Deze functie is van belang indien U bezig bent met belangrijke veiligheids communicatie waarbij U niet gestoord wenst te worden. Na het beëindigen van de communicatie kunt U de ontvangen DSC oproepen raadplegen in het DSC oproepenregister (Call Log).
1.
Toets SELECT bij “S ETUP”. (om SETUP te benaderen, zie pagina 27).
2.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “AUTO CH SW” selecteren.
3.
Toets SELECT om deze functie te benaderen.
4. De standaardinstelling is AAN (“On”). Om de instelling te veranderen naar UIT (“Of”) drukt U eenmaal CH q.
5. Toets SELECT. Het scherm keert terug naar “AUTO CH SW”.
36
2-F. POSITION REPLY/Positie bevestigen Indien een oproepende radio verzoekt om Uw positie-informatie kunt U kiezen om deze automatisch te bevestigen of op basis van een individuele oproep. 1. Toets SELECT bij “SETUP”. (om SETUP te benaderen, zie pagina 27).
2. Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “POS REPLY” selecteren.
3. Toets SELECT om deze functie te benaderen.
4. Toets CH p en q om uw selectie te maken.
37
Voorbeeld: On/Aan Indien de marifoon een positie verzoek ontvangt verschijnt het volgende scherm.
Voorbeeld: OF/Uit Indien de marifoon een positie verzoek ontvangt verschijnt het volgende scherm. Indien U wilt bevestigen toets SELECT.
5.
Toets SELECT. Het schermt keert terug naar “POS REPLY”.
38
2-G. CH TAG/Kanaal naamgeving Met deze functie kunt U een naam verbinden aan een marine kanaal. 1. Toets SELECT bij “SETUP”. (om SETUP te benaderen, zie pagina 27).
2.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “CH TAG” selecteren.
3. Toets SELECT. Het kanaal en de naam verschijnen in het display. 4. Toets CH p en q om het kanaal te selecteren waarvan U de naam wilt wijzigen. Let op:
De OCEANUS DSC/ATIS wordt geleverd met vooraf geprogrammeerde namen voor de standaard kanalen.
39
2-G-1. EDIT/Wijzigen Indien U de naam bij het kanaal wilt wijzigen (Vervolg van 2-G). 1. Kies het kanaal waarvan U de naam wilt wijzigen en toets SELECT.
2.
U kunt de naam wijzigen door gebruik van de toetsen op de microfoon. Een karakter wordt vastgelegd door het intoetsen van SELECT of van een andere toets waarna de knipperende digit naar rechts opschuift.
3.
Toets SELECT en houdt deze ingedrukt na het invoeren van de laatste digit, bevestigingstoon klinkt..
40
2-H. GROUP MMSI/Groeps MMSI 1. Toets SELECT bij “SETUP”. (om SETUP te benaderen, zie pagina 27).
2.
Door gebruik van de toetsen CH p en q kunt U “GROUP MMSI” selecteren.
3.
Toets SELECT. De groep MMSI ID verschijnt in het scherm.
4.
U kunt nu de GROUP MMSI code invoeren. Gebruik het toetsenbord van de microfoon om het nummer in te voeren. Een karakter wordt vastgelegd door het intoetsen van SELECT of van een andere toets waarna de knipperende digit naar rechts opschuift.
5.
Nadat de laatste digit is ingevoerd verschijnt een bevestigingsscherm. Toets SELECT en de radio gaat naar het volgende scherm.
41
2-I. USER MMSI/Gebruikers MMSI MMSI-nummers worden meestal uitgegeven door een nationale telecom organisatie. In Nederland is dit Divisie Telecom van Inspectie van Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In Belgie worden de MMSI nummers uitgegeven door de BIPT. Het negen digitit’s nummer programmeert U in de OCEANUS DSC/ATIS. De informatie die U bij de aanvraag aan de overheid verstrekt is nuttig voor de Kustwacht indien ze een reddingsactie opzetten als U in nood verkeert. Door gebruik van dit gedeelte van het SET UP menu kunt U een MMSI nummer (Maritime Mobile Service Identity) programmeren voor het verzenden en ontvangen van DSC oproepen. SET UP USER MMSI/Programmeren van een gebruikers MMSI 1. Toets SELECT als “SET UP” in het display verschijnt.
2.
Toets CH q achtmaal om USER MMSI te selecteren.
3.
Toets SELECT. U komt nu in het scherm om de MMSI ID te kunnen invoeren.
42
4.
U kunt nu het nummer van de MMSI invoeren. Toets CH p om het nummer te verhogen of CH q om het nummer te verlagen. Een nummer wordt vast gelegd door het toetsen van SELECT, daarop verschuift de knipperende digit naar rechts.
5.
Na het invoeren van het laatste cijfer SELECT toetsen en vasthouden. Het scherm gaat terug naar de tekst USER MMSI.
Let op:
De radio kan eenmaal met een MMSI-nummer worden geprogrammeerd. Daarna dient U daartoe een Uniden Marine dealer te raadplegen.
2-J. ATIS ID/ATIS nummer invoeren ATIS staat voor ‘Automatic Transmitter Identification System’. De ATIS ID bestaat uit 10 digits en wordt toegewezen aan Uw marifoon. De eerste digit is een ‘9’ maar die hoeft U niet in te voeren omdat hij voorgeprogrammeerd is. De code wordt weergegeven vanaf de tweede digit. De gebruiker kan eenmalig zijn ATIS ID programmeren, daarna dient U zich tot een Uniden Marine dealer te wenden. ATIS ID invoeren 1.
Toets SELECT bij “SETUP”. (om SETUP te benaderen, zie pagina 27).
2.
Toets CH q 6x (ATIS ID). Toets SELECT om “ATIS ID” te selecteren. Indien de eerste digit van het ATIS nummer knippert kunt U een nummer invoeren.
3.
Door gebruik van de toetsen op de microfoon kunt U het ATIS nummer invoeren. Toets SELECT om te bevestigen.
Let op:
Indien de eerste digit niet knippert en U wilt een ATIS code invoeren dan dient U het apparaat uit te schakelen. Vervolgens houdt U gelijktijdig de toetsen MENU en HI/LO ingedrukt als U het apparaat weer aan zet. Herhaal de procedure onder 1 en 2. U kunt nu eenmalig de ATIS code programmeren. Zijn er problemen, neem dan contact op met Uw dealer.
43
3. SYSTEM/Systeem instellingen 1. Toets MENU om de menu-instellingen te kunnen benaderen. 2.
Toets tweemaal CH DOWN, verschijnt in het scherm. Toets SELECT.
“SYSTEM”
“SYSTEM” heeft 3 opties; Contrast, Lamp en Key -beep. Om het menu te verlaten selecteer “EXIT”.
3-A. CONTRAST/Contrast 1.
Toets SELECT bij de optie “SYSTEM”. “CONTRAST” verschijnt in het display.
2.
Toets SELECT om de instellingen te kunnen activeren. Standaardinstelling is “7”.
3.
Toets CH p en q om het gewenste niveau voor contrast te vinden.
4.
Toets SELECT indien het gewenste contrast niveau is gevonden. In het scherm verschijnt nu “CONTRAST”. Toets MENU indien U de instellingen wilt verlaten zonder een instelling te wijzigen.
Let op:
Er zijn 8 contrast niveaus (0-7) en ieder niveau bestaat uit 5 secties.
44
3-B. LAMP ADJUST/Verlichting instellen 1.
Toets SELECT bij de optie “SYSTEM”. (Om SYSTEM te benaderen zie pagina 44)
2.
Toets eenmaal CH q om “LAMP ADJ UST” te selecteren.
3. Toets SELECT om de instelling te kunnen wijzigen. (Standaardinstelling is 3)
4.
Toets CH p en q om het verlichtingsniveau te selecteren.
5.
Toets SELECT als U de gewenste helderheid heeft gevonden. Het scherm keert terug naar “LAMP ADJUST”.
Let op:
gewenste
De achtergrond verlichting heeft de niveaus OFF (uit), Level 1 (gedimd), Level 2 (Medium) en Level 3 (helder).
45
3-C. KEY BEEP/Toetstoon 1.
Toets SELECT bij de optie “SYSTEM”. (Om SYSTEM te benaderen zie pagina 44)
2.
Toets tweemaal CH q om “KEY BEEP” te selecteren.
3. Toets SELECT om de instelling te kunnen wijzigen.
4.
Toets CH p en q om “ON” (aan) of “OF” (uit) te selecteren.
5.
Toets SELECT als U de gewenste instelling heeft gevonden. Het scherm keert terug naar “KEY BEEP”.
46
SCHAKELEN VAN BINNENVAART NAAR ZEEVAART INSTELLING U kunt schakelen tussen de mode ‘binnenvaart’ en ‘zeevaart’. Toets PA/MODE en houdt deze ingedrukt om te schakelen tussen beide instellingen. Indien de marifoon is ingesteld op ‘binnenvaart’: • DISTRESS/DSC kan niet worden uitgezonden of ontvangen. • Uitsluitend de ATIS code wordt uitgezonden. • “WX” knippert in het display. Indien de marifoon is ingesteld op ‘zeevaart’: • Verzenden en ont vangst van DISTRESS/DSC oproepen is mogelijk. • Het uitzenden van een ATIS code is mogelijk.
Let op:
Afhankelijk van de gemaakte keuze tussen ‘zeevaart’ en ‘binnenvaart’ kan de werking van sommige functies afwijken van wat in deze gebruikershandleiding is beschreven.
47
NMEA TECHNISCHE INSTELLINGEN Specificatie Aansluiting OCEANUS DSC/ATIS NMEA0183 Dit gedeelte is nuttig als U een externe GPS aan wilt sluiten op Uw OCEANUS DSC/ATIS. Veel GPS systemen hebben een setup (instellingen) menu om de NMEA0183 seriële data output poort te configureren. Deze output kan gebruikt worden om andere apparatuur van het vaartuig van informatie te voorzien zoals de OCEANUS DSC/ATIS VHF Radio, automatische piloot, chart plotters etc. Om de GPS te programmeren die U wilt gebruiken voor de OCEANUS DSC/ATIS radio dient U met de volgende zaken rekening te houden: 1. Baud Rate – Installeer de Baud Rate op 4800. 2. Data Bits – Installeer de Data Bits op 8. 3. Parity – Installeer de Parity op ‘NONE’. 4. Stop Bits – Installeer de Stop Bits op ‘1’. 5. GPRMC Command – Deze informatie wordt gebruikt voor de OCEANUS DSC/ATIS en omvat de UTC tijd, Lengtegraad, breedtegraad, snelheid, richting en datum informatie. De data amplitude: Meer dan 3.0V Drive capability : Meer dan 10mA
OPTIONELE ACCESSOIRES •
‘Flush Mounting Bracket’ voor inbouw (‘in-dash’) montage. Artikelnummer FMB322B
Vraag Uw dealer om nadere informatie.
48
VHF FM MARINE RADIO TELEFOON KANALEN, FREQUENTIES, GEBRUIK (Internationale kanalen)
49
SPECIFICATIES
50
PROBLEEMOPLOSSING Indien de OCEANUS DSC/ATIS niet naar behoren werkt kunnen de onderstaande oplossingen U wellicht verder helpen. Lukt het niet om een probleem op te lossen, neem dan contact op met Uw Uniden Marine dealer.
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Bij aanzetten, geen stroom / geen verlichting.
Geen of laag voltage
Controleer of er een juist voltage wordt gebruikt.
Indien de zendtoets wordt ingedrukt – het TX icoon verschijnt in het display – hoort een andere radio wel een ‘klik’ maar geen audio.
Slecht microfoon element, of kabelbreuk
Breng naar dealer voor reparatie
Gedurende scannen Er is een storingsbron stopt de radio steeds op in de omgeving. een bepaald kanaal.
Schakel de storingsbron uit of haal het betreffende kanaal uit de scan routine.
Er is ruis in de ontvanger die de squelch niet kan elimineren.
schakel het storende element uit of neem contact op met de betreffende fabrikant.
Een externe bron veroorzaakt de storing.
51
VERZORGING EN ONDERHOUD De OCEANUS DSC/ATIS is een elektronisch precisie apparaat en dient overeenkomstig behandeld te worden. Door het degelijke ontwerp is weinig onderhoud noodzakelijk. Een paar voorzorgen dient U echter in acht te nemen: • Als de antenne beschadigd is UITSLUITEND zenden in geval van nood. Een defecte antenne kan uw marifoon beschadigen. • Het is aan te raden om met regelmaat het apparaat te laten controleren door een Uniden Marine dealer.
VERKLARING VAN CONFORMITEIT
We: Uniden Corporation 2-12-7 Hatchobori Chuo-Ku, Tokyo 104-8512 Japan Declare, under our sole responsibility, that this equipment “Uniden Marine model OCEANUS DSC/ATIS” is in compliance with the essential requirements and other relevant provisions of the R&TTE Council Directives of the EU.
GEBRUIK VAN DEZE MARIFOON IS UITSLUITEND TOEGESTAAN INDIEN U IN HET BEZIT BENT VAN EEN GELDIGE MACHTIGING.
Dank u voor het aanschaffen van een Uniden Marine Radio. 53
A World Without Wires Veranderingen of modificaties aan dit product die niet uitdrukkelijk door Uniden zijn toegestaan, of gebruik van dit apparaat anders dan in de gebruikershandleiding is beschreven, kunnen een belemmering zijn voor legaal gebruik van dit apparaat.
Alle rechten voorbehouden. Fabricage in PRC. Copyright 2005 en volgend Avera B.V. Breda, Nederland. UTZZ01604BZ (NL) Authorised distributor voor Nederland Sailtron B.V. www.sailtron.com Avera B.V. www.avera.nl
AVD024 V2A/juni 2005
GEBRUIK VAN DEZE MARIFOON IS UITSLUITEND TOEGESTAAN INDIEN U IN HET BEZIT BENT VAN EEN GELDIGE MACHTIGING.