26 [
Zoekwijzers
Zoekwijzer De armenzorg in Gent sinds de middeleeuwen
April 2011 Algemeen Rijksarchief en Rijksarchief in de Provinciën
RENTEBOEK VAN DE HEILIGE-GEESTTAFEL UIT HET OUD ARCHIEF VAN DE SINT-JACOBSKERK TE GENT, NR. 850. (FOTO LIEVE WATTEEUW, STUK BEVINDT ZICH IN HET STA'M)
INHOUDSTAFEL
Een zoekwijzer voor de bronnen in het Gentse Rijksarchief
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3
Wat verstaan we onder “armenzorg”?. Doel van deze zoekwijzer
De geschiedenis van de Gentse armenzorg in vogelvlucht . Sinds de middeleeuwen .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5
Andere impulsen in de nieuwe tijd .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
7
De cesuur van de Franse Revolutie .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
8
Armenzorg sinds het begin van de 20ste eeuw
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16
Bronnen voor de Gentse armenzorg bewaard in het Rijksarchief te Gent
Andere archieven met bronnen voor de Gentse armenzorg
Leeswijzer
10
Glossarium .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
17
COLOFON
Bestelnummer 4974 Wettelijk depot D/2011/531/032 ISBN 978-90-5746-336-5 AUTEUR:
Annelies Somers
OPMAAK:
www.grafiekgroep.be
ZEGEL VAN AARTSDIAKEN LAURENT PROKNOEN, AARTSDIAKEN VAN GENT, MET VOORSTELLING VAN DE HEILIGE MAARTEN DIE ZIJN MANTEL SCHEIDT VOOR EEN KREUPELE. 16DE EEUW. UIT ALGEMEEN FAMILIEFONDS, NR. 3300/11, ZEGEL NR. 50.
1
ZOEKWIJZER
ZOEKWIJZER
2
REGLEMENT VOOR DE ASSOCIATION DE CHARITÉ, 19DE EEUW UIT ARCHIEF VAN DE FAM. HYE-SCHOUTHEER, NR. 568.
Een zoekwijzer voor de bronnen in het Gentse Rijksarchief Wat verstaan we onder “armenzorg”? Doel van deze zoekwijzer Het thema van deze zoekwijzer, “armenzorg”, kan onmogelijk losgekoppeld worden van zijn directe bestaansreden: armoede. Het begrip ‘arme’ werd in het verleden zeer veelzijdig ingevuld, en omvatte doorheen de tijd verschillende categorieën personen, gaande van zieken, bejaarden en gebrekkigen over pelgrims, vondelingen en wezen tot wie wij vandaag als armen beschouwen. Onderhevig als het was aan de tijdsgeest, evolueerde de opvatting van dit begrip van een christelijk ideaal in de middeleeuwen naar een te beteugelen gevaar voor de maatschappij vanaf de 16de eeuw. Bijgevolg zijn ook de initiatieven die genomen werden ter verlichting of inperking van het aantal armen heel verscheiden, zoals zal blijken uit wat volgt.
Aan de hand van de globale geschiedenis van de Gentse armenzorg wordt een algemeen beeld geschetst van de initiatieven en instellingen die sinds de middeleeuwen in Gent bestonden. Aansluitend brengen we een overzicht van de soorten bronnen en archiefbestanden die hierover informatie bieden, en die in het Rijksarchief van Gent worden bewaard. Niet voor alle instellingen en initiatieven die in het historisch overzicht beschreven staan, is informatie beschikbaar op het Rijksarchief. Niettemin is het van belang op hun bestaan te wijzen, om een ruimer beeld te krijgen van de Gentse armenzorg.
REKENING VAN DE ARMENDIS. 1472-1473 UIT HET ARCHIEF VAN DE KERK VAN SINT-MAARTENS EKKERGEM TE GENT, NR. 120.
3
ZOEKWIJZER
EERSTE FOLIO UIT HET GOEDEREN- EN RENTEBOEK VAN DE HEILIGE-GEESTTAFEL . 1475 ZOEKWIJZER
4
UIT HET ARCHIEF VAN DE KERK VAN ASSENEDE, NR. 113BIS.
De geschiedenis van de Gentse armenzorg in vogelvlucht Sinds de middeleeuwen De oudste armenzorginitiatieven waren religieus geïnspireerd, aangezien de Kerk en dan vooral de abdijen hierin het voortouw namen. Daarbij was het vroegmiddeleeuwse ideaal van de Pauperes Christi, de vrijwillige armoede naar het voorbeeld van Christus, het belangrijkste motief. De wereldlijke overheid op haar beurt oefende in de loop der middeleeuwen het toezicht uit op een aantal caritatieve instellingen en voorzag in uitgaven voor armen en hospitalen. Niettemin mogen we ervan uitgaan dat tussenkomsten van de vorst of de steden vooral gebeurden met het oog op de openbare orde. Van een meer centraal gestuurde organisatie zou pas sprake zijn vanaf de 18de eeuw. Abdijen en kloosters Een goed voorbeeld van het middeleeuwse armoedeideaal en de daaruit voortspruitende caritas zijn de Benedictijnenabdijen, die over een aalmoezenij, infirmerie en eventueel een passantenhuis beschikten. Deze afdelingen hadden respectievelijk als taak het bedelen van brood en het opnemen van zieken, zwervers of pelgrims. De oudste Gentse voorbeelden zijn hier uiteraard de Sint-Pieters- en Sint-Baafsabdij. • Tafels van de Heilige-Geest Tafels van de Heilige-Geest of armendissen werden vanaf de tweede helft van de 13de en begin 14de eeuw op parochiaal niveau georganiseerd. Ze ondersteunden enkel de armen die tot de desbetreffende parochie behoorden en die een penning of loodje(*) konden voorleggen. Het beheer van deze instellingen was in handen van de armen- of Heilige-Geestmeesters, terwijl de controle werd uitgeoefend door de stadsmagistraat. Bedelingen gebeurden aan huis, meestal in de vorm van levensmiddelen, kledij, brandstof of geld. • Hospitalen Vanaf het einde van de 12de eeuw ontstonden in de meeste steden hospitalen, die gratis onderdak en
voedsel verschaften aan een divers publiek: invaliden, zieken en bejaarden, maar ook passanten en pelgrims. Het eerste Gentse hospitaal was dit van Sint-Jan, gesticht in 1196. In de loop van de 13de eeuw evolueerde Sint-Jan meer en meer naar een instelling voor geesteszieken, vandaar ook de naam Sint-Jan-ten-Dullen. Na Sint-Jan volgde het Wittockxhospitaal, dat eind 12de, begin 13de eeuw door Everdeus Wittoc werd gesticht, en waar armen, reizigers en zieken werden opgevangen. Deze instelling was geen lang leven beschoren en ging vermoedelijk in 1227 in vlammen op. Bij de Sint-Michielskerk was kort voor 1204 door toedoen van Ermentrudis uten Hove het Onze-LieveVrouw- of Mariahospitaal opgericht, waar armen, zieken en pelgrims werden opgenomen. Toen de instelling in 1215 te kampen kreeg met financiële problemen, werd besloten het beheer van het hospitaal toe te vertrouwen aan een Cisterciënzerinnenabdij, die na verschillende omzwervingen gevestigd werd bij de Locus Beate Virgine of Bijloke. Ook na de Franse Revolutie bleef men er zieken opvangen, maar de wereldlijke greep op het bestuur werd steeds groter. In de loop van de 18de en 19de eeuw werd het hospitaal nog verder uitgebreid met een Moederhuis en een Blindenhuis. In 1983 verloren de gebouwen van de Bijloke definitief hun hospitaalfunctie. In 1323 werd op initiatief van de welstellende burgers Willem Wenemaer en zijn echtgenote Margareta Brune het Sint-Laurentius- of Wenemaerhospitaal gesticht. De zorg voor armen en ouderlingen werd er door broeders en zusters waargenomen, onder toezicht van een meesteres. • Leprozenzorg Een speciaal geval onder de hospitalen was OnzeLieve-Vrouw-ter-Lazarie, beter gekend als het Rijke Gasthuis, dat zich specifiek toespitste op de leprozenzorg. De oudste sporen van deze instelling dateren uit de periode 1146-1149. Ze kwam net als het Sint-Jans-
5
ZOEKWIJZER
EERSTE FOLIO VAN HET GEBEDENBOEK VAN HET SINT-JACOBSGODSHUIS. 1596 UIT HET FONDS SINT-BAAFS EN BISDOM GENT, NR. B 2769.
hospitaal onder toezicht van de wereldlijke overheid te staan, maar met personeel dat bestond uit religieuzen. Opname in het Rijke Gasthuis was voorbehouden voor poorters van de stad, die bovendien een inkoopgeld moesten betalen en goederen moesten inbrengen. De arme leprozen waren veroordeeld tot een bestaan als akkerzieken(*) buiten de stadsmuren. In 1622 werd de lazarij opgeheven en de helft van de goederen aan de arme scholen geschonken. Naast het Rijke Gasthuis stonden ook de Alexianen ten dienste van de armen en pestlijders. Zij opereerden sinds begin 14de eeuw en hadden als taken het begraven van arme doden en het verplegen van pestlijders. In de loop der tijden bekommerden ze zich bovendien
ZOEKWIJZER
6
ook om krankzinnigen. De orde werd in 1795 door de Fransen opgeheven. Een gelijkaardig initiatief was het in de 16de eeuw opgerichte Sint-Machariuspesthuis, dat onder toezicht van het stadsbestuur stond en waar godvruchtige leken de zieken verzorgden. • Steunverlening door groepsgebonden solidariteit De toetreding tot een broederschap georganiseerd binnen een parochiekerk was verbonden aan een vrijwillige, religieus geïnspireerde keuze. Interne vormen van armenzorg waren het betalen van de begrafenis of het bijstaan van arme, zieke leden. Daarnaast werden ook aalmoezen geschonken aan armen buiten de confrerie, of werden armen uitgenodigd om tijdens de jaarlijkse gezamenlijke maaltijd mee aan te schuiven.
• Godshuizen en passantenhuizen Onder de godshuizen zijn verschillende varianten te onderscheiden. Een voorbeeld van een dergelijke instelling is het godshuis Sint-Catharina of Kinderen Alijnshospitaal dat in 1362 na een uit de hand gelopen familievete gesticht werd ten behoeve van armen en ouderlingen. Tot de bekendste van deze categorie stichtingen rekenen we het Sint-Anna- en het Hebberechtshospitaal. Ze behoorden respectievelijk tot de Sint-Baafs- en de SintPietersabdij en bestonden reeds begin 13de eeuw. Ondanks de noemer “hospitaal” horen beide instellingen naar de aard van hun werking eerder thuis in de categorie van de godshuizen. In ruil voor afstand van goederen werden kostgangers of proveniers(*) er ter plekke onderhouden. Het Sint-Annahospitaal werd in de jaren 1577-1578 afgebroken, terwijl het Hebberechtshospitaal in 1797 onder toezicht van de Commissie voor Burgerlijke Godshuizen kwam. Ook de ambachten richtten godshuizen op, waar ze hun eigen leden in onderbrachten. Onder meer de wevers, volders, smeden, vissers, kleermakers en schippers beschikten vanaf de 14de eeuw over een eigen godshuis. Een bijzonder geval is het rond 1316 gestichte godshuis van Sint-Jan en Sint-Pauwel (de Leugemeete) dat onderdak bood aan behoeftige ouderlingen en arme pelgrims. In het Sint-Jacobsgodshuis uit 1282 werden eveneens pelgrims opgenomen. Ten slotte was er nog het Sint-Aubertusgesticht of Poortakker dat evolueerde van een stichting voor behoeftige bejaarde vrouwen naar een begijnhof. • Onderwijs en opvang voor arme kinderen Vanaf eind 12de - begin 13de eeuw werden burgerlijke onderwijsinstellingen opgericht, waaronder armenscholen. Deze voorzagen doorgaans in een beroepsopleiding voor boni pueri of bonefanten, zoals het Bonifantenhospice dat in 1346 werd gesticht en waar arme kinderen een vak leerden. Daarnaast kregen ze in de armenscholen onderricht in rekenen, schrijven en godsdienst. Sinds de late middeleeuwen werd door het stadsbestuur een weeshuis ingericht in de Burgstraat, dat ook te vondeling gelegde kinderen opnam.
Andere impulsen in de nieuwe tijd Sinds de 14de eeuw werd armoede steeds meer gelinkt aan landloperij en criminaliteit. Onder invloed van humanisten als Thomas More en Erasmus werd bedelarij als een groeiende bedreiging voor de maatschappelijke orde beschouwd. De Spaans-Brugse humanist Vivès suggereerde in zijn traktaat De Subventione Pauperum uit 1525 een radicale herstructurering van de armenzorg, gekenmerkt door een hardere aanpak van de bedelarij en een rationalisatie en centralisatie van de initiatieven onder leiding van de burgerlijke overheid. De Gemene Beurs of Armenkamer In 1531 vaardigde Karel V een edict uit dat voorzag in een verbod op bedelarij en arbeidsplicht voor valide armen. Daarenboven moesten de bestaande bijstandsinitiatieven worden verenigd in een gemeenschappelijk fonds: de Gemene Beurs of Aumône Générale, die ook wel de Armenkamer werd genoemd. De Gentse Armenkamer werd in 1535 in het stadhuis opgericht en ondersteunde enkel bejaarden, zieken, gebrekkigen en aan lager wal geraakte gezinnen. Bovendien overkoepelde de Armenkamer de bestaande caritatieve instellingen, en beheerde ze de armenscholen, het weeshuis en later het Huis van Barmhartigheid. In 1797 werd de Armenkamer vervangen door het Bureel van Weldadigheid. Berg van Barmhartigheid In 1622 werd de Gentse Berg van Barmhartigheid in het leven geroepen. Opzet van deze door Wenzel Cobergher opgerichte kredietinstellingen, was om armelui leningen aan te bieden tegen een redelijke intrest, en dit ter bescherming tegen de woekerprijzen van traditionele pandhuizen. In 1641 werd aan de Berg van Barmhartigheid een gratiskas toegevoegd, die mogelijk werd gemaakt door de giften van bisschop Antoon Triest. Op die manier kon geld worden geleend zonder intrest, in ruil voor een pand. De Gentse Berg van Barmhartigheid bleef bestaan tot 1930. Armenscholen annex weeshuizen Respectievelijk in 1615 en 1616 werd de Rode Lijve-
7
ZOEKWIJZER
kensschool opgericht op de Nederkouter, en de Blauwe Jongensschool in de Barrestraat. Eerstgenoemde school zou later naar de Rode Lijvekensstraat verhuizen. In 1623 kwamen daar nog het Kuldershuis -dat gedeeltelijk in het Geraard de Duivelsteen was gehuisvest- en de Blauwe Meisjesschool in de Onderstraat bij. Weesjongens leerden een vak bij een ambachtsman, weesmeisjes werden vooral als huishoudelijke hulp ingeschakeld. Verder waren er sinds de tweede helft van de 17de eeuw nog de Capotteschool in de Speldenstraat en de Saletschool aan de Brabantdam, die kinderen van arme ouders opvingen. Correctiehuizen Om valide armen en bedelaars aan het werk te krijgen werden vanaf de 17de eeuw ook tucht- en correctiehuizen opgericht. In deze instellingen werden zogenaamde werkonwillige armen, bedelaars en vagebonden verplicht te werk gesteld. Het Gentse Tucht- of Rasphuis werd aanvankelijk ingericht in het Geraard de Duivelsteen. Onder impuls van burggraaf Jean-Jacques Philippe Vilain XIIII werd door de Staten van VlaanPLAN AFKOMSTIG UIT EEN DOSSIER MET PROJECT VOOR DE OPRICHTING VAN EEN TUCHTHUIS OF
"HÔPITAL GÉNÉRAL" IN HET KASTEEL VAN GENT, 1771, UIT HET ARCHIEF VAN DE FAMILIE VILAIN XIIII BRUSSEL , NR. 15.
ZOEKWIJZER
8
deren in 1771 een provinciaal correctiehuis opgericht, waar valide bedelaars en vagebonden, maar mettertijd ook delinquenten werden opgesloten en “arbeidsgewenning” kregen.
De cesuur van de Franse Revolutie Burelen van Weldadigheid en Commissies voor Burgerlijke Godshuizen De armenzorg kwam na de omwenteling van 1789 onder toezicht van de Commissie voor Burgerlijke Godshuizen of Commission des Hospices Civils. Naast deze commissie werd door de Franse overheid ook het Bureel van Weldadigheid of Bureau de Bienfaisance opgericht, dat thuiswonende armen ondersteunde. De Fransen legden hiermee de wettelijke basis voor de organisatie van de armenzorg: beide instellingen werden vanaf 1796 verplicht op gemeentelijk niveau georganiseerd. Ook nieuwe 19de eeuwse instellingen kwamen onder het gezag van de Commissie voor Burgerlijke Godshuizen te staan, zoals het krankzinnigengesticht van Joseph Guislain en het Ooglijdersgesticht. Dépôts de Mendicité en Ateliers de Charité Ook op provinciaal niveau werden initiatieven genomen ter bestrijding van de bedelarij. In 1808 werd per departement een Dépôt de Mendicité opgericht, dat voor de provincies Oost- en West-Vlaanderen in Brugge lag. In 1817 werd in Gent het zogenaamde Atelier de Charité ingericht, waar behoeftigen die niet voor openbare onderstand in aanmerking kwamen, tewerk werden gesteld. Nog later, in de Hollandse periode, werden landbouwkolonies opgericht die landlopers van de straten moesten houden.
Armenscholen De Gentse gemeenteraad besloot in 1827 om drie armenscholen te stichten voor kinderen van behoeftige ouders. Het daaropvolgende jaar openden twee jongensscholen, respectievelijk aan de Houtbriel en in het voormalige Kapucijnenklooster. Een deel van het Rijke Gasthuis kreeg in 1828 eveneens een herbestemming als armejongensschool. In het hospitaal van Sint-Jan-ten-Dullen was in 1820 ook al een vondelingentehuis gesticht. Twee kosteloze meisjesscholen, gevestigd aan het Recollettenplein en in de kapel van het Sint-Janshospitaal, vervolledigden het beeld in 1833. De eerste van acht bewaarscholen voor jonge kinderen van behoeftige arbeiders volgde in 1834 in de gebouwen van de Blauwe School. Daarnaast boden de Broeders van Liefde kosteloos onderricht aan arme kinderen in de Bijlokeschool, die in 1814 in het leven werd geroepen. Particuliere liefdadigheid Ondanks het feit dat de overheid de armenzorg meer en meer wilde onttrekken aan de invloed van de Kerk, bleef deze laatste toch nog een belangrijke rol spelen. Liefdadige werken door leken gebeurden immers vaak op aansturen van de Kerk, of waren sterk religieus geïnspireerd. Het Sint-Vincentius-à-Paulogenootschap, la Société de la Charité Maternelle, l’Oeuvre des Ecoles Gardiennes, la Maison de la Miséricorde, l’Association de l’Adoration Perpétuelle du TrèsSaint Sacrement, l’Oeuvre des Eglises Pauvres… het zijn slechts enkele voorbeelden naast tal van anderen. De doelstelling van deze verenigingen was niet alleen bijstand van de armen, maar ook een vorm van morele disciplinering door de elite. Naast liefdadigheid en armenzorg via dergelijke organisaties schonken rijke burgers ook aalmoezen, sommen geld of broden, via testamenten of legaten(*), een gebruik dat al sinds de middeleeuwen bestond. De sociale kwestie en de invloed van de verzuiling Tijdens de 19de eeuw werd de sociale problematiek steeds nijpender en groeide de massa verarmde arbei-
GETUIGSCHRIFT VAN DE “PRIJS VAN UITMUNTENDHEID” DOOR DE KOSTELOZE MEISJESSCHOOL UITGEREIKT AAN EUDOXIE DELCOURT, 1911, UIT HET ALGEMEEN FAMILIEFONDS, NR. 8020.
ders snel aan. Onder meer in de syndicale arbeidersorganisaties kwamen de katholieke, socialistische en liberale bewegingen zeer sterk in beeld. Mede door de druk die deze groeperingen uitoefenden, kwamen aan het einde van de 19de eeuw de eerste sociale wetten tot stand. Aansluitend daarbij werden de toen opgerichte mutualiteiten, maatschappijen van onderlinge bijstand en pensioenkassen van staatswege ondersteund en werd een huisvestingspolitiek gevoerd die in de noden van de arbeidersklasse trachtte te voorzien.
9
ZOEKWIJZER
Armenzorg sinds het begin van de 20ste eeuw Genereerde de 19de eeuw in haar laatste jaren de eerste sociale wetten en creëerde ze definitief een grotere betrokkenheid van de Staat, de 20ste eeuw zou deze lijn verder doorzetten. Inzake ouderdoms- en invaliditeitsverzekeringen voor arbeiders kwamen er concrete maatregelen, naast de oprichting van een werkloosheidsfonds. Van COO naar OCMW Tijdens het interbellum bleef de grens tussen de levensomstandigheden van arbeiders en die van de armen erg dun. Zij die niet op een werkloosheidsuitke-
ring of een minimuminkomen konden rekenen waren genoopt zich tot de Commissie van Openbare Onderstand (of COO) te richten, sinds 1925 de rechtsopvolger van de Burelen van Weldadigheid en de Commissies van Burgerlijke Godshuizen. De Commissie was de rechtstreekse voorganger van wat wij nu -en dit sinds 8 juli 1976- als het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (of OCMW) kennen. De actuele werking van de OCMW’s is ten dele gelijkaardig, maar terzelfder tijd ook ruimer opgevat dan die van hun rechtsvoorgangers: het zijn openbare instellingen, per gemeente georganiseerd, die onder meer instaan voor hulp aan kansarmen, zieken en ouderen in de vorm van verzorging in ziekenhuizen, huisvesting, bemiddeling en financiële steun. De werking van het OCMW blijft niet beperkt tot louter bijstand aan armen, maar is in eerste plaats gericht op het welzijn van de hele gemeenschap. Na de Tweede Wereldoorlog had de overheid bovendien werk gemaakt van bijkomende maatregelen als het bestaansminimum en de kinderbijslag in het kader van de uitbouw van de sociale zekerheid. Vanaf de jaren 1980 werd armoede voor het eerst officieel op de beleidsagenda geplaatst. Ook vandaag nog behoort armoedebestrijding tot het takenpakket van de overheid. Armenzorg door publieke en private organisaties Ondanks de toenemende betrokkenheid van de Staat blijven ook in de 20ste en 21ste eeuw heel wat armen tussen de mazen van het net glippen. De verzorgingsstaat bereikt lang niet iedereen. Daarom werden in de loop van de 20ste eeuw diverse verenigingen opgericht. Publieke organisaties als Buurtwerk, die de sociale cohesie in kansarme buurten willen versterken, maar ook private initiatieven als Poverello, Voedselbanken en Solidariteit zonder Grenzen trachten door het samenbrengen en ondersteunen van (kans)armen hun steentje bij te dragen. Het grote verschil tussen de hedendaagse private hulpmechanismen en deze van de 19de eeuw is ongetwijfeld het feit dat de hulpverlening hier niet meer zuiver van de elite uitgaat, maar evengoed van de middenklasse. Ook de Kerk neemt nog steeds deel aan lokaal georganiseerde hulpverlening, maar ze speelt vandaag niet meer de invloedrijke rol die ze eeuwenlang vertolkte.
LIJST VAN KINDEREN DIE IN DE BLAUWE SCHOOL WONEN. 1727-1796 UIT HET FONDS GENT, NR. 86
ZOEKWIJZER
10
Bronnen voor de Gentse armenzorg bewaard in het Rijksarchief te Gent Wat volgt is een overzicht van de types archiefbestanden die in aanmerking komen voor onderzoek naar de Gentse armenzorg. Bij dit overzicht werd uitgegaan van het huidige “Gent”, dus met inbegrip van de deelgemeenten. Archieven van religieuze instellingen Abdijen, kloosters en begijnhoven ¬ Algemene rekeningen en boekhoudkundige stukken, zoals dagboeken, kasboeken en kwitanties: hierin kunnen sporen van uitgaven voor armen voorkomen, meestal verspreid tussen de overige uitgavenposten, maar soms onder afzonderlijke kopjes of rubrieken. Meer specifieke diensten en instellingen binnen of verbonden aan abdijen, kloosters en begijnhoven die informatie opleveren, zijn de volgende: ¬ Aalmoezenijen: bevatten rekeningen en boekhoudkundige stukken met uitgaven voor huisarmen(*) en andere behoeftigen, ook naamlijsten van armen die bij kerkelijke feesten werden ingezet. ¬ Infirmerieën: bevatten rekeningen met vermeldingen van uitgaven of uitdelingen in natura voor armen, in begijnhoven ook voor arme begijnen. - Hospitalen: bevatten rekeningen met uitgekeerd maandgeld, documenten betreffende het toekennen van proven(*) en testamenten met stichtingen ten behoeve van de armen. ¬ Kerk en armendis, verbonden aan het klooster, de abdij of het begijnhof: bevatten rekeningen van de HeiligeGeest, soms ook rekeningen van armendissen van parochies waarover de abdij het toezicht hield. Met uitgaven voor de armen. Ook registers van fundaties en jaargetijden(*), met vermeldingen van uitdelingen aan de armen, voornamelijk in de vorm van broden. ¬ Leprozerie: bevatten rekeningen en boekhoudkundige stukken met uitgaven voor de verzorging van (rijke) zieken, maar ook uitdelingen aan “akkerzieken” (*) en aalmoezen voor de armen. → Gentse abdijen, kloosters en het begijnhof waarvoor archief beschikbaar is op het RAG zijn de Sint-Pietersabdij, de Sint-Baafsabdij, de abdij van Drongen, het Sint-Elizabethbegijnhof en het Rijke Gasthuis.
→ Eerder fragmentarische bronnen zijn voorhanden voor de abdijen van Nieuwenbos en Groenenbriel, de kloosters van de Dominicanen, Augustijnen, Grauwzusters, Kartuizers, Rijke Klaren en Theresianen en de priorij van Sint-Agnes. Parochies ¬ Tafels van de Heilige-Geest of armendissen: de meest voorkomende documenten die zijn overgeleverd en informatie over armenzorg bevatten, zijn ook hier de rekeningen. Voor heel wat parochies zijn mooie reek-
LIJST VAN UITGEDEELDE HEMDEN, SCHOENEN EN KOUSEN OP HET JAARGETIJDE VAN ROBERT D' AUBERMONT. 1793-1794 UIT HET FONDS SINT-BAAFS EN BISDOM GENT, NR. K 9764/1.
11
ZOEKWIJZER
DETAIL UIT HET JAARGETIJDENBOEK VAN HET SINT-VEERLEKAPITTEL , MET AANTEKENINGEN OVER ONTVANGSTEN EN DISTRIBUTIES AAN DE ARMEN. 1591-1607 UIT HET FONDS SINT-BAAFS EN BISDOM GENT, NR. S235.
sen van deze documenten bewaard, zij het niet steeds vanaf de vroegste periode. Vermeldingen van uitgaven voor de armen kunnen bovendien in verschillende rubrieken van een rekening voorkomen. Voorbeelden van aangekochte goederen zijn graan of ander voedsel, lijnwaad, hout en in zeldzamere gevallen medicijnen of onderricht. Voor sommige parochies zijn ook andere types archiefstukken voorhanden, zoals kwitanties van aangekochte en verdeelde goederen, handboeken van ontvangers, overzichten en lijsten van armen of uitdelingen. ¬ Broederschappen: sporen van armenzorg bij broederschappen zijn voornamelijk uit rekeningen af te leiden, waarin onder bepaalde uitgavenposten onkosten voor zowel arme leden als andere armen kunnen voorkomen. Soms is deze vorm van liefdadigheid ook vastgelegd in de statuten van de broederschappen, hoewel dit fenomeen niet echt is verspreid. ¬ Schenkingen, fundaties en jaargetijden(*): parochianen konden via hun testament laten bepalen dat na hun dood bepaalde diensten moesten worden opge-
ZOEKWIJZER
12
dragen voor hun nagedachtenis. Vaak gingen deze (jaarlijkse) missen gepaard met uitdelingen aan de armen. In sommige gevallen werd door de stichter heel precies aangegeven welke hoeveelheden goederen (doorgaans broden) moesten worden verdeeld. ¬ Parochiale armenscholen: in uitzonderlijke gevallen zijn in de kerkarchieven bronnen te vinden in verband met onderwijs aan arme kinderen. Voorbeelden zijn losse rekeningen of handboeken met namen van de kinderen en overzichten van onkosten. ¬ VZW’s en verenigingen: in de moderne kerkarchieven zijn stukken aanwezig die meer hedendaagse varianten van armenzorg illustreren. Het gaat om archieven van verenigingen die op parochiaal niveau worden georganiseerd, zoals werkmansverenigingen en geitensyndicaten, die zich voornamelijk tot arbeiders richtten. Van dergelijke verenigingen zijn meer gevarieerde documenten beschikbaar: verslagen van vergaderingen, rekeningen, briefwisseling, financiële stukken, reglementen, dossiers... die een beeld geven van de werking en het bereik van deze organisaties.
→ Gentse parochies waarvoor archief beschikbaar is op het RAG zijn ten eerste de parochies binnen het gebied van het huidige Groot-Gent, namelijk Heilig Kerst, Onze-Lieve-Vrouw van Sint-Pieters, Sint-Jacobs, Sint-Jans (nu Sint-Baafs), Sint-Maartens-Ekkergem, Sint-Michiels, Sint-Niklaas, Sint-Veerle, Sint-Theresia van het Kind Jezus en Sint-Vincentius. Tot de meer landelijke parochies rekenen we deze van de hedendaagse deelgemeenten, met name: Afsnee, Desteldonk, Drongen, Gentbrugge, Mendonk, Oostakker, Sint-Kruis-Winkel, Wondelgem en Zwijnaarde. Archieven van stedelijke en lokale overheden tot 1795 Onder lokale overheidsinstellingen begrijpen we de schepenbanken, dorpsbesturen, leen- en laathoven en kleinere heerlijkheden die in 1795 door de Franse bezetter werden afgeschaft. In de archiefbestanden van lokale en stedelijke overheden zijn gevarieerde vormen van armenzorg terug te vinden. ¬ Tafels van de Heilige Geest: dubbels van parochieen armenrekeningen werden ter controle voorgelegd aan de dorpsmagistraat, waardoor ze ook in de lokale overheidsarchieven sporen hebben nagelaten. ¬ Dorps- en stadsrekeningen: ook in de gewone rekeningen kunnen sporen van uitgaven voor de armen voorkomen, zoals bedeling van voedsel of kosten voor onderwijs. Van dorpsrekeningen zijn dikwijls reeksen voor verschillende opeenvolgende jaren voorhanden. ¬ Overige documenten: in het Fonds Gent, een verzameling van stedelijke archiefstukken, treffen we informatie aan over armenscholen, godshuizen, hospitalen en stedelijke aalmoezen. Het gaat hierbij meestal om toevallige bronnen, zoals losse akten, registers of andere documenten. → Gentse stedelijke en lokale overheden waarvoor archief beschikbaar is op het RAG zijn de Stad Gent (in de verzameling “Fonds Gent”, losse stukken), de schepenbank, parochies en leenhof van de Sint-Baafsheerlijkheid, de schepengriffie van Mariakerke en Drongen, de schepenbanken en parochie van Mendonk en Sprendonk en tenslotte de keure en gemeente van Desteldonk en Doornzele.
Archieven van families en personen Families en individuen namen eveneens initiatieven ten gunste van de armen. Ook hier zijn de mogelijkheden divers. ¬ Testamenten: in de laatste wilsbeschikking werd vaak de stichting van een jaargetijde gevraagd, waarna er broden of andere aalmoezen werden uitgedeeld aan de armen. In sommige testamenten staan de omvang en de vorm van de uitdelingen heel nauwkeurig beschreven, met opgave van de aantallen goederen en de dagen van uitdeling. ¬ Handboeken van inkomsten en uitgaven: deze documenten werden door adellijke dames of heren als persoonlijke boekhoudingsstukken bijgehouden. Ze kunnen sporen bevatten van schenkingen in de vorm van aalmoezen die (al dan niet regelmatig) voor de armen werden voorzien. ¬ Diverse documenten betreffende liefdadige genootschappen: de adel en de burgerij mengden zich ook in de publieke liefdadigheid, zoals de stedelijke Armenkamer, Ateliers de Charité, SintVincentiusgenootschappen of armenscholen. Zo kwamen toeval lige bronnen hierover in familiearchieven terecht. Voorbeelden zijn boekhoudkundige stukken voor de aankoop van goederen voor de armen, maar bijvoorbeeld ook verslagen van vergaderingen of briefwisseling. → Gentse families (of families met Gentse takken) of personen waarvoor archief beschikbaar is op het RAG zijn de familie de Preudhomme d’Hailly, de familie Van Berlaere, de familie Desmanet de Biesme, de familie Piers de Raveschoot, de familie de Pélichy, Ridder de Nève de Roden, de familie van den Hecke de Lembeke, de familie Kervyn de Volkaersbeke, de familie de Moerman d’Harlebeke, de familie van Pottelsberghe de la Potterie, de familie Borluut, de familie de Ghellinck-Vaernewijck, de familie Jacopssen, familie Schoorman, de familie Hye-Schoutheer, de familie della Faille, de familie de Potter d’ Indoye en de familie Vilain XIIII. Daarnaast zijn er nog de diverse familiearchieven bijeengebracht in de verzameling Algemeen Familiefonds.
13
ZOEKWIJZER
Notariaatsarchieven In de notarisarchieven zijn sporen van schenkingen aan de armen te vinden, vooral in de vorm van testamentaire bepalingen. Het gaat hier voornamelijk om akten die dateren van vóór begin 20ste eeuw. → Op het Rijksarchief te Gent worden in principe alle notariële minuten en repertoria bewaard die ouder zijn dan 75 jaar en afkomstig uit het arrondissement Gent. Samenvattend: de ‘types’ documenten over armenzorg door de eeuwen heen De documenten die voor onderzoek naar de armenzorg in aanmerking komen, hebben in de loop der tijd een hele evolutie doorgemaakt. Zowel vormelijk als inhoudelijk is er sprake van een toenemende variatie en verbreding. De middeleeuwse bronnen voor de armenzorg bestaan voornamelijk uit financiële verantwoordingsstukken en akten, bijvoorbeeld testamenten of schenkingen. De informatie die hieruit voortkomt is erg variabel: soms worden de uitgaven voor de armen zeer uitgebreid toegelicht, andere keren wordt volstaan met enkel een zeer korte beschrijving. Vooral de archieven met series van bv. rekeningen vormen dankbaar bronnenmateriaal, aangezien zo voor een langere periode gegevens beschikbaar zijn. Vanaf de 16de eeuw zien we een grotere variatie in de vorm van de stukken verschijnen. Akten en financiële bescheiden blijven toonaangevend, maar daarnaast verschijnen allerlei handboeken en lijsten, onder meer met overzichten van jaargetijden, uitgedeelde broden of leerlingen van de armenschool. Een echt grote uitbreiding van het aanbod aan documenttypes kwam er vanaf de Franse Tijd: nieuwe armenzorginstellingen als de Burelen van Weldadigheid startten met de aanleg van dossiers, notuleerden beslissingen en beraadslagingen van vergaderingen en stelden begrotingen, statistieken en enquêtes op. Kort samengevat kunnen we stellen dat de archiefdocumenten rond armenzorg een evolutie doormaakten. Aanvankelijk ging het om stukken die vooral met het
ZOEKWIJZER
14
oog op financieel en juridisch bewijs werden gevormd. Sinds het einde van de middeleeuwen kwam hier een controlerende functie bij, weerspiegeld in het ontstaan van allerhande lijsten en meer precieze aanwijzingen in rekeningen. De evolutie naar een individuelere aanpak die werd ingezet vanaf de Franse Revolutie, wijst ons op het verder toenemende belang van toezicht en controle op de armen. Raadpleging en gebruik van archiefstukken De hiervoor opgesomde archieven beschikken allen over een inventaris, die kan worden geraadpleegd in de leeszaal van het Rijksarchief te Gent. Een alfabetische en thematische overzichtslijst van de toegangen ligt er eveneens ter beschikking. Meer informatie over de archiefbestanden en hun respectievelijke toegangen is te vinden in het archievenoverzicht: BUNTINX W., AUGUSTYN B., CEÛPPENS L. en VERFAILLIE J., Archiefvormers in het gerechtelijk arrondissement Gent, Brussel, 2008, 3 dln. De meeste archiefstukken uit het Rijksarchief Gent die in aanmerking komen voor onderzoek naar armenzorg zijn ouder dan 100 jaar en vrij raadpleegbaar. Jongere documenten bevinden zich voornamelijk in de moderne kerkarchieven en het notariaatsarchief. De bronnen uit de moderne kerkarchieven zijn na 30 jaar vrij te raadplegen, tenzij het om privacygevoelige stukken gaat. Voor de consultatie ervan is toestemming van de kerkfabriek en het diensthoofd vereist. Het notarieel archief jonger dan 100 jaar is niet vrij doorzoekbaar. Afschriften van of inzage in akten zijn enkel mogelijk mits de schriftelijke toelating van een notaris, die enkel geldt voor één welbepaald stuk. Voor het raadplegen van ancien régime-archief is kennis van het oud schrift aangewezen, evenals een basiskennis van het Latijn.
Andere archieven met bronnen voor de Gentse armenzorg Meer bronnen voor de geschiedenis van de Gentse armenzorg zijn te vinden in de volgende archieven:
• Rijksarchief te Beveren Kruibekesteenweg 39/1 9120 Beveren-Waas 03/750 29 77 →Het Rijksarchief Beveren bewaart onder meer de archieven van de provincie Oost-Vlaanderen vanaf Franse Tijd tot 1870. Ook archieven en reeksen van instellingen onder provinciaal toezicht worden er bewaard en kunnen informatie opleveren die relevant is voor de Gentse armenzorg.
• Stadsarchief Gent Dulle-Grietlaan 12 9050 Gentbrugge 09/266 57 60 →In het stadsarchief worden bronnen met betrekking tot de stedelijke instellingen als de Armenkamer, de Berg van Barmhartigheid, de armenscholen... bewaard.
• Archief OCMW Gent Neermeerskaai 1b 9000 Gent 09/266 94 04 →Hier zijn onder meer de archieven van het Bureel van Weldadigheid, de Commissie van Openbare Onderstand en uiteraard van het OCMW zelf te vinden.
• Archief Zusters van Liefde van Jezus en Maria Molenaarsstraat 28 9000 Gent 09/235 82 32 →Het archief van de Zusters van Liefde bewaart documenten in verband met verschillende liefdadige genootschappen en verenigingen.
• Archief van de Bijloke Algemeen Ziekenhuis Maria Middelares Kortrijksesteenweg 1026 9000 Gent 09/260 60 60 →De archieven van het vroegere Bijlokehospitaal bleven tot op heden in handen van de zusters van het Maria Middelaresziekenhuis.
• AMSAB-ISG Bagattenstraat 174 9000 Gent 09/224 00 79 →Voor informatie over de socialistische coöperatieven, arbeiders- en bijstandsorganisaties, kun je bij het AMSAB terecht.
• Liberaal archief Kramersplein 23 9000 Gent 09/221 75 05 →Informatie met betrekking tot armenzorginitiatieven van liberale oorsprong, kunnen best gezocht worden via het Liberaal archief.
• KADOC Vlamingenstraat 39 3000 Leuven 016/32 35 00 →In het KADOC kun je terecht voor archieven van katholieke verenigingen, organisaties, genootschappen en mutualiteiten. Een voorbeeld is het archief van het Gentse Sint-Vincentius-à-Paulogenootschap. Daarnaast worden er onder meer archivalia van verschillende kloosters en religieuze orden bewaard.
15
ZOEKWIJZER
Leeswijzer Over het onderwerp van armoede en armenzorg in het verleden is reeds heel wat inkt gevloeid. Wat volgt is een kleine greep uit het aanbod aan publicaties die een eerste kennismaking met het onderwerp mogelijk maken en die bovendien werden gebruikt bij het samenstellen van deze zoekwijzer: - Alle jaargangen van de Annalen van de Belgische Vereniging voor Hospitaalgeschiedenis, met onder meer de talrijke pu-
- ELAUT L., Het leven van de Gentse ziekenhuizen vanaf hun ontstaan tot op heden, Gent, Story-Scientia, 1976, 239p.
blicaties van Paul Bonenfant. - HEMELSOET A., Liefdadigheid als roeping van de dame: het sociaal - Tijdschrift voor Geschiedenis, 88, Groningen, 1975, 667p. Themanummer over armoede. - ABEL W., Massenarmut und Hungerkrisen im vorindustriellen Europa, Hamburg-Berlijn, 1974, 427p. - BODEN T., Armenzorg te Gent, 1600-1640, UGent, Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 2003.
engagement van de adellijke vrouw in het 19de eeuwse Gent (1845-1880), UGent, Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 2002. - JUTTE R., Poverty and deviance in Early Modern Europe, Cambridge, Cambridge University Press, 1996, 239p. - LIS C., SOLY H., Armoede en kapitalisme in pre-industrieel Europa, Antwerpen, Standaard, 1980, 293p.
- DE BLEECKER M., Verweesd, verwezen. Vier eeuwen kulders,
- LIS C. SOLY H., VAN DAMME D., Op vrije voeten? Sociale poli-
rode lijvekens en blauwe meisjes in Gent, s.l., s.n., 1990, 243p.
tiek in West-Europa (1450-1914), Leuven, Kritak, 1985, 240p.
- DE KEYSER S., Documenten over de stichting en de inrich-
- MARECHAL G., Armen- en ziekenzorg in de Zuidelijke Neder-
ting van de armenkamer te Gent (1525-1578), in: Bulletin
landen (11de-14de eeuw), in: Algemene Geschiedenis der Ne-
de la Commission Royale d’Histoire-Handelingen van de
derlanden, II, Haarlem, 1980, pp. 254-280.
Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, CXXXIV, 1968, pp. 139-238.
- MOLLAT M. (ed.), Etudes sur l’histoire de la pauvreté (Moyen Age-XVIe siècle), Paris, Publications de la Sorbonne, 2 vol.
- DE MECHELEER L., De armoede in onze gewesten van de Middeleeuwen tot nu, Brussel, Algemeen Rijksarchief. Educatieve Dienst. Dossiers. 2de Reeks, 6, 1991, 167p.
- SMITH J.A. Through the eye of the needle. Charity and charitable institutions in medieval Ghent, 1150-1400, Brown University, PhD, 1976.
- DE VOCHT A.M., Armenzorg en sociale voorzieningen te Gent van de 10de tot het begin van de 15de eeuw, RUG, Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1980, 2 vol.
- SOETAERT P., De Bergen van Barmhartigheid in de Spaanse, de Oostenrijkse en de Franse Nederlanden (1618-1795), Brussel, Gemeentekrediet van België, 1986, 350p.
- DE VREESE K., Onderwijs en armenzorg: De armenzorg, in: CLOET M., COLLIN L., BOUDENS R. (red.), Het Bisdom Gent
- TRIO P., Armenzorg te Gent. Een onderzoek naar de steunver-
(1559-1991). Vier eeuwen geschiedenis, Gent, 1991, pp.
lening aan armen bij de broederschappen in de Late Middel-
234-244.
eeuwen, in: Liber Amicorum Achiel de Vos, 1989, pp. 181-187.
- DE ZUTTER J., Armoede en sociale disciplinering in de 17dede
ZOEKWIJZER
- VAN DAMME D., Armenzorg en de staat. Comparatief-histo-
18d eeuw. Vergelijkende studie over tucht- en correctie-
rische studie van de origines van de moderne verzorgings-
huizen in Vlaanderen en Brabant, UGent, Onuitgegeven
staat in West-Europa (voornamelijk 18de-begin 19de eeuw),
licentiaatsverhandeling, 2007.
Gent, s.n., 1990, 328p.
16
Glossarium • Akkerzieken: arme leprozen die buiten de stad werden geweerd en samenleefden op een toegewezen stuk grond of akker. Soms kregen ze het recht om te bedelen mits gebruik van een klepper of ratel om hun aanwezigheid kenbaar te maken. • Fundatie: stichting, bijvoorbeeld van een jaargetijde in een kerk. • Huisarmen: armen die bij de aalmoezenij van een abdij of een andere instelling gekend waren en er op min of meer vaste momenten steun kregen. • Jaargetijde: jaarlijks opgedragen mis, ter nagedachtenis van een overledene. • Legaat: testamentaire beschikking waarbij de overledene aan een persoon bepaalde goederen nalaat. • Loodje of penning: loden kenteken dat aan de erkende armen van een bepaalde parochie werd gegeven en waarmee ze zich konden kenbaar maken om bijvoorbeeld brood of kleding te krijgen van de Heilige-Geesttafel. • Prove: jaarlijkse toelage, in geld of goederen uitgekeerd, om de bewoners van een godshuis of gesticht van middelen te voorzien voor hun levensonderhoud. • Provenier: persoon die zich tegen betaling van een bepaalde som of door inbreng van goederen het verblijf en de verzorging in een gesticht heeft gekocht
REKENING VAN DE MAATSCHAPPIJ VAN ONDERLINGEN BIJSTAND TEGEN STERFTE ONDER HET VEE SINT-VINCENTIUS À PAULO. 1910 UIT HET ARCHIEF VAN DE KERKFABRIEK EN PAROCHIE SINT-VINCENTIUS TE GENT, NR. 496.
17
ZOEKWIJZER
Contactgegevens voor de Rijksarchieven Antwerpen Brugge
Beveren Gent Hasselt Leuven
Kortrijk
Eupen Doornik
Louvain-la-Neuve
Luik
Bergen Namen
Saint-Hubert Koninklijk Paleis Anderlecht
Algemeen Rijksarchief Aarlen
Algemeen Rijksarchief Ruisbroekstraat 2-6 • 1000 BRUSSEL T +32 (0)2/513 76 80 | F +32 (0)2/513 76 81
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-18u00 (in juli en augustus: tot 16u30) Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00 Maandag gesloten Bibliotheek: open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-12u00 | 13u00-16u30 Gesloten op maandag en zaterdag Archief van het Koninklijk Paleis Hertogstraat 2 • 1000 BRUSSEL T +32 (0)2/551 20 20 | F +32 (0)2/512 56 85
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 9u00-12u15 | 13u30-16u30 Op afspraak!
Rijksarchief te Brugge Academiestraat 14-18 • 8000 BRUGGE T +32 (0)50/33 72 88 | F +32 (0)50/61 09 18
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Doornik Rue des Augustins 20 • 7500 DOORNIK T +32 (0)69/22 53 76 | F +32 (0)69/54 54 83
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Gent Geraard de Duivelstraat 1 • 9000 GENT T +32 (0)9/225 13 38 | F +32 (0)9/225 52 01
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Elke 1ste zaterdag van de maand: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Eupen Kaperberg 2-4 • 4700 EUPEN T +32 (0)87/55 43 77 | F +32 (0)87/55 87 77
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Elke 1ste zaterdag van de maand: 9u-12u30 | 13u-16u
Rijksarchief te Hasselt Bampslaan 4 • 3500 HASSELT T +32 (0)11/22 17 66 | F +32 (0)11/23 40 46
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Louvain-la-Neuve Rue Paulin Ladeuze 16 • 1348 LOUVAIN-LA-NEUVE T +32 (0)10/23 00 90 | F +32 (0)10/23 00 98
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Elke 1ste en 3de zaterdag van de maand: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Kortrijk G. Gezellestraat 1 • 8500 KORTRIJK T +32 (0)56/21 32 68 | F +32 (0)56/20 57 42
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Luik Rue du Chéra 79 • 4000 LUIK T +32 (0)4/252 03 93 | F +32 (0)4/229 33 50
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Leuven Vaartstraat 24 • 3000 LEUVEN T +32 (0)16/31 49 54 | F +32 (0)16/31 49 61
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Namen Rue d’Arquet 45 • 5000 NAMEN T +32 (0)81/65 41 98 | F +32 (0)81/65 41 99
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Antwerpen Kruibekesteenweg 39/1 • 9120 BEVEREN (in verbouwing - tijdelijk adres) T +32 (0)3/236 73 00 | F +32 (0)3/775 26 46
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Aarlen Parc des Expositions 9 • 6700 AARLEN T +32 (0)63/22 06 13 | F +32 (0)63/22 42 94
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Saint-Hubert Place de l’Abbaye • 6870 SAINT-HUBERT T +32 (0)61/61 14 55 | F +32 (0)61/50 42 12
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Elke 1ste en 3de zaterdag van de maand: 9u-12u30 | 13u-16u
Rijksarchief te Beveren Kruibekesteenweg 39/1 • 9120 BEVEREN T +32 (0)3/750 29 77 | F +32 (0)3/750 29 70
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Rijksarchief te Bergen Avenue des Bassins 66 • 7000 BERGEN T +32 (0)65/40 04 60 | F +32 (0)65/40 04 61
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00
Opgelet! In juli en augustus zijn al onze leeszalen gesloten tussen 12 uur en 13 uur en ‘s zaterdags (hele dag). Het Algemeen Rijksarchief sluit om 16u30 (dinsdag tot vrijdag).
Rijksarchief te Brussel (Anderlecht) Demetskaai 7 • 1070 ANDERLECHT T +32 (0)2/524 61 15 | F +32 (0)2/520 93 21
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Zaterdag: 9u00-12u30 | 13u00-16u00 Rijksarchief te Antwerpen Sanderusstraat 81-85 • 2018 ANTWERPEN (enkel genealogische opzoekingen) T +32 (0)3/677 34 99 | F +32 (0)3/677 39 23
[email protected] Open van dinsdag tot vrijdag: 8u30-16u30 Elke 1ste en 3de zaterdag van de maand: 9u-12u30 | 13u-16u
ISBN 978- 90 -5746 -336 -5