Op stap in de
middeleeuwen
Op een mooie namiddag Dit is het verhaal van Enna en Edgar. Zij zijn broer en zus. Enna is 6 lentes oud en Edgar al tien zomers. Samen met hun familie wonen zij op een boerenerf, in de vroege middeleeuwen. Kijk maar over de heg, daar kun je het rieten dak van de boerderij al zien. Hand in hand lopen Enna en Edgar het pad af naar het erf. Wat een lekker weer met het zonnetje op je gezicht! Ze slenteren lekker langzaam om er langer van te kunnen genieten. Ze komen net van de schapenwei. Daar hebben ze hun grote broer Wigerd brood, kaas en bier gebracht voor het middagmaal. Wigerd zorgt voor alle dieren op de boerderij. ‘Hé Ho!’ Papa Folkhard wordt enthousiast begroet door het tweetal. Hij is aan het houtsnijden in de Sibbeschuur. Folkhard kan hele mooie dingen maken van hout, soms snijdt hij er zelfs dierenfiguren uit! Zoals de vis op het hok van de geitenbok, of het gezicht op de Sibbeschuur. De moestuin is net gewied en ook de akker staat er netjes bij, kijk maar om je heen. Dat is Olga’s taak, de grote zus van Enna en Edgar. Nu is ze in het bos takken aan het verzamelen voor het stoken van de oven, want vanmiddag wordt er brood gebakken. Enna en Edgar dralen een beetje rond, als oma Hildegard of Olga ze zouden zien lopen, moeten ze vast komen helpen met het een of het ander. ‘Daar heb je het al!’. ‘Komen jullie binnen? Kunnen jullie me even helpen?’ vraagt mama Britta. Er zijn wat klusjes voor jullie..... Enna kijkt Edgar aan, en geeft een zucht. ‘Daar gaat onze vrije middag!’ Maar erg vinden ze het niet. Als ze opschieten is er straks nog tijd om te spelen. In de middeleeuwen ziet alles er heel anders uit dan nu en ook de mensen doen andere dingen. Help je ook mee met de klusjes op het boerenerf? Op stap in de middeleeuwen!
12+ De Bergkamp Met deze ‘op stap-mand’ kan uw gezin het leven in de vroege middeleeuwen ontdekken. U gaat op stap samen met Enna en Edgar. Dit zijn twee kinderen die op het vroegmiddeleeuwse erf De Bergkamp wonen en u alles vertellen over hun leven in 800 na C. De op stap-mand bevat leuke en leerzame opdrachten en spelletjes voor kinderen en volwassenen, verdeeld over vijf thema’s: leven, wonen, werken, dieren en eten. Elk thema begint met een voorleesverhaal over Enna en Edgar. Daarna volgen de opdrachten en spelletjes voor uw kinderen. Op de achterzijde van elk blad vindt u de antwoorden bij de opdrachten en wat extra informatie voor volwassenen over het thema. U kunt zelf per thema een plek zoeken op het erf om de opdrachten uit te voeren. Bij slecht weer kunt u terecht in de woonboerderij of het Sibbehuis. Welkom op De Bergkamp en veel plezier op stap in de middeleeuwen! U kunt na afloop de op stap-mand inleveren bij de balie van het Centrum voor Natuur- en Milieu Educatie.
Leven Lekker warm Binnen in de boerderij brandt het vuur. Boven de vuurplaats hangt de grote zware pan aan een ketting. Het ruikt lekker. Britta is al druk bezig om soep te maken voor vanavond. Ze stookt het vuur hoger op, het hout knettert en sist omdat het vochtig is. Enna steekt haar handen er naar uit en wriemelt met haar vingers om ze weer warm te krijgen. ‘Lekker warm hier’, merkt ze na een poosje, en trekt haar wollen tuniek uit. Poeh! Eén laagje kleren is hier wel warm genoeg! Enna en haar familie dragen verschillende lagen kleren over elkaar om warm te blijven in de winter. In de zomer dragen ze alleen de onderste laag van hun kleren. Die is gemaakt van linnen en blijft daarom lekker koel. Wollen en linnen stoffen worden allemaal zelf gemaakt, wat veel moeite en tijd kost. Ook maken de mensen kleding van dierenvacht of leer, dat is dierenvel. Zo heeft Edgar een leren petje.
12+ Hoe blijven de vroege middeleeuwers warm? Het maken van kleding kost veel moeite en handigheid. Linnen bijvoorbeeld, wordt gemaakt van vlas, een moeilijk en tijdrovend proces. Na het winnen van de vezel moeten er draden van gesponnen worden. Die draden weef je daarna tot een stof, waar je een kledingstuk van kunt naaien. Voor een tuniek, een soort hemd met lange mouwen, heb je al gauw 3 kilometer gesponnen draad nodig. Naast kleding zijn er natuurlijk ook andere bronnen van warmte. In het huis wordt vuur gestookt op de vuurplaats. Hier wordt gekookt en kan je je verwarmen. Veilig stoken is mogelijk omdat er alleen vuur was op een centrale, verhoogde plaats in de boerderij. Boven het vuur hangt een dierenhuid om de vonken op te vangen, zodat deze niet per ongeluk naar het rieten dak kunnen dwarrelen en een brandje veroorzaken. De dieren die in de aangrenzende stal staan, geven ook warmte af. Zeker in de winter is dat erg aangenaam. Wij vinden dat de dieren een beetje ruiken, maar de vroege middeleeuwers vinden dat heel gewoon.
Opdracht Weet jij hoe de kleren er in de vroege middeleeuwen uit zien en hoe ze voelen? Kijk in de buidel en neem de sleutel eruit. In de boerderij staat een kist die je er mee open kunt maken. 4-7 jaar In de kist zitten allemaal kleren die je mag passen: Een tuniek en broek voor de jongens en een jurk voor de meisjes. Welke vind jij mooi? 8-12 jaar Zie je verschillen met je eigen kleren? Heb je gezien dat er geen zakken in de kleren zitten? Die kennen de vroege middeleeuwers nog niet. Ze dragen alles in buidels, een soort zakjes, aan hun riem. Kun jij herkennen welke kleren van linnen en welke van wollen stof gemaakt zijn? Ruim je alles weer netjes op in de kist voor de volgende kinderen?
Antwoord Wollen draad is vrij grof en maakt een heel warme stof. Het wordt gemaakt van de vacht van schapen. Linnen wordt gemaakt van een plant, die heet vlas en de daarvan gemaakte stof heeft veel dunnere draden dan wol.
Werken Wollen draden ‘Heb je niets meer te doen?’ Vraagt oma Hildegard aan Edgar als hij binnenkomt. ‘Je kunt Enna wel helpen spinnen met de wol voor haar omslagdoek.’ Enna en Edgar hebben leren spinnen toen ze heel jong waren. Oma’s vingers gaan als vanzelf bij het spinnen. Ze hoeft niet eens te kijken wat ze doet! Soms loopt ze er zelfs een rondje mee over het erf en meestal staat ze erbij te kletsen. De naam spinnen, komt van het ronddraaien van de wol om er een draad van te maken. Door het alsmaar ronddraaien naar één kant, wordt de draad sterk omdat de korte haren elkaar stevig vasthouden.
12+ Zuinig en hardwerkend In de middeleeuwen moeten de mensen in hun eigen levensonderhoud voorzien. Er wordt graan verbouwd, er is een goed gevulde moestuin en er zijn huisdieren: runderen, schapen, zwijnen, geiten en kippen. Soms vindt er handel plaats met het overschot van de oogst. Zo kopen de mensen bijvoorbeeld gereedschappen die ze niet zelf kunnen maken of materialen die ze niet in de natuur in hun eigen omgeving hebben. De meeste gebruiksvoorwerpen, zoals kleding of aardewerk, worden zelf gemaakt. Dit kost niet alleen veel werk, maar ook veel vaardigheid. Om in hun eigen onderhoud te kunnen voorzien, beheersen de vroege middeleeuwers vaak meerdere technieken en hebben ze veel materiaalkennis. De mensen zijn erg zuinig op hun spullen. Ze worden goed onderhouden. Als er bijvoorbeeld iets aan kleding kapot gaat, wordt het steeds opnieuw zorgvuldig hersteld. Het is een hele klus om van schapenwol een nieuwe jurk of tuniek te maken. Kinderen dragen dezelfde vorm kleding als de volwassenen. Liever iets te groot, zodat ze er in kunnen groeien. Past de kleding niet meer, dan gaat het over op een kleinere broer of zus.
Opdracht Zullen we ook proberen om wol te spinnen? Kijk in de buidel en neem het stokje eruit. In de boerderij staat een grote mand vol met wol, daar heb je een beetje van nodig. 4-7 jaar Stap 1: Pak een dot haar die je makkelijk vasthoudt in één hand. Met de andere hand trek je er een plukje uit. Let op, het plukje moet steeds aan de dot vast blijven zitten! Stap 2: Dit plukje rol je, steeds dezelfde kant op, tussen je handen tot een draad. Of rol het van je af over je bovenbeen, dat gaat ook goed. Stap 3: Heb je een mooi stukje draad? Wind het dan om het stokje en begin van voren af aan. 8-12 jaar In dit stripje zie je hoe je kunt spinnen met een spintol, net als oma Hildegard. Als je wilt, kun je het proberen! Het is best moeilijk, hoor. Als het niet lukt, kun je altijd de manier gebruiken die hierboven in drie stapjes is uitgelegd. Het stukje wollen draad dat je hebt gemaakt, mag je mee naar huis nemen. Het stokje en de spintol gaat terug in de buidel en de rest van de wol terug in de mand. Alles netjes opgeruimd? Dan gaan we verder!
12+ Gereedschappen zijn duurzaam en simpel, maar wel doeltreffend. Veel ontwerpen zijn nu nog altijd in gebruik. Zo is de vorm van de schaar door de eeuwen heen maar weinig veranderd. Alle tijd wordt productief ingezet en ook in de middeleeuwen geldt: vele handen maken licht werk. Iedereen helpt bijvoorbeeld met het spinnen van wol voor kleding. Natuurlijk kennen de mensen ook ontspanning en is er tijd voor spelletjes; daar komen we later op.
Wonen De grote boerderij ‘Bijna klaar’, zegt hij. ‘Goed vasthouden, anders gaan we scheef!’ Enna houdt de plank stevig vast, terwijl Folkhard de schaaf gebruikt. Straks gaan we samen de plank ophangen in de boerderij. Onder de voorraadkast, dan is er weer meer plek voor alle potten en pannen. Alle houten dingen in de boerderij zijn door papa gemaakt. Soms met hulp natuurlijk. Toen hij jong was, heeft hij zelfs meegeholpen de boerderij te bouwen waar we nu wonen. Zie je de akker achter de boerderij? Dat was eerst bos. Het hout voor onze boerderij komt van de bomen die daar stonden. In de vroege middeleeuwen wonen op een erf als De Bergkamp redelijk grote families bijeen. Naast het gezin wonen er bijvoorbeeld ook een oma en opa of een broer of zus met hun gezin. Niet alleen de boerderij, maar ook de andere gebouwen op het erf worden veel gebruikt. De mensen werken ook heel veel buiten. Uit de natuur worden veel bouwmaterialen gehaald. Uit de grond wordt leem gehaald, een soort klei. Deze vermeng je met stro en koeienpoep. Dit mengsel smeer je op de muren, die gemaakt zijn van gevlochten takken. Zo krijg je mooie gladde muren. Kijk maar bij de spieker (een soort voorraadhok op poten) die dienst doet als kippenhok.
12+
Duurzaam wonen De familie op De Bergkamp leeft een eenvoudig bestaan op het ritme van de seizoenen. Voor het bouwen gebruiken zij natuurlijke materialen, bijvoorbeeld bouwhout uit het bos en voor het dak wordt riet gebruikt, van de oever van een rivier. De gebruikte materialen en technieken zorgen voor een duurzame constructie. De levensduur van een boerderij kan daardoor oplopen tot wel honderd jaar. Er wordt regelmatig onderhoud verricht, waarbij ze bijvoorbeeld een muur opnieuw besmeren met leem. Of het rieten dak opnieuw dekken. De plek waar gebouwd wordt, hangt af van verschillende factoren. Voornamelijk of er goede landbouwgrond, weides en schoon water zijn en hoge, droge grond om het huis op te bouwen. Daarnaast hangt veel af van de beschikbare materialen. Er is natuurlijk veel hout nodig. Je ziet ook dat als bepaalde dingen niet voorhanden zijn, de middeleeuwers naar andere oplossingen zoeken. Een dakbedekking van plaggen bijvoorbeeld, in plaats van riet of stro. Het bouwen van een boerderij of schuur duurt een aantal weken. Eén man kan in twee maanden een schuur bouwen.
Opdracht Een huis uit de vroege middeleeuwen ziet er heel anders uit dan een modern huis. In de buidel vind je puzzelstukken. Hiermee kun je zelf een huis samenstellen. 4-7 jaar In het midden van de boerderij wonen en leven de mensen. Kun jij ontdekken waar ze slapen? En waar ze moeten koken? Waar is de w.c.? Er is geen licht dat je met een knopje aan kunt doen. Hoe krijgen deze mensen licht denk jij? Zou je zo wel eens willen wonen om het uit te proberen? Wat lijkt je leuk of niet leuk? 8-12 jaar Vergelijk dit huis eens met je eigen huis, waar vind je alle dingen? Waar zit de keuken, de badkamer, de w.c., de slaapkamer? Zijn ze hier in dit middeleeuwse huis ook allemaal? Wat zou jij niet kunnen missen in jouw huis? Neem de puzzelstukken en maak je eigen moderne middeleeuwse huis.
Antwoord De vuurplaats is een heel belangrijke plek in de boerderij. De mensen in 800 na C. slapen in de bedden vlakbij het vuur. Zo blijven ze ‘s nachts lekker warm. De dieren staan niet voor niets ‘s nachts onder hetzelfde dak: ook zij zorgen voor warmte. Koken doen de mensen op hetzelfde vuur. Ze gebruiken de grote tafel om groenten te snijden en brooddeeg te kneden. Voor het maken van soep hangen ze een ijzeren ketel aan de ketting die boven het vuur hangt. Voor het bakken van brood gebruiken ze de broodoven die naast de boerderij staat. Er is geen w.c. in de boerderij. De mensen doen hun behoefte buiten in de open lucht, boven een gat in de grond. De mensen krijgen licht omdat ze kaarsen en olielampjes gebruiken. Natuurlijk geeft het vuur ook veel licht. De boerderij heeft geen ramen omdat daar veel warmte door zou verdwijnen.
Eten Graan malen Edgar moet bijna elke dag graan malen op de maalstenen. Meestal voor koeken in de pan, of voor pap. Maar vandaag is het om brood mee te bakken, dus het meel moet mooi fijn gemalen worden. Olga zal straks het deeg maken en Edgar gaat dan de oven stoken met takkenbossen. ‘Ksst, Ksst’ Edgar jaagt de kippen weg, die een graantje mee proberen te pikken. Gauw de deksel weer op de pot met graan! Langzaam draait hij de maalsteen in het rond. Hij veegt het grove meel bijeen en maalt het nog een keer. Zwaar werk hoor, maar hij kan het goed. De huisdieren in de vroege middeleeuwen zijn er niet zomaar voor de gezelligheid. Ossen bijvoorbeeld, zijn heel sterk en kunnen een ploeg trekken of een kar. Een hond gaat mee als schapendrijver en bewaakt het erf. Alle dieren hebben een taak, of zorgen voor eten: de geit voor melk en kaas, kippen voor de eieren. Andere dieren worden gehouden om op te eten. In de vroege middeleeuwen is niemand vegetariër. Slachten gebeurt niet zomaar, alleen als het nodig is: een dier is oud, of als er in de winter niet genoeg te eten is voor alle dieren op de boerderij. Het hele lichaam van het dier wordt gebruikt. Vlees om te eten. De vacht om kleren van te maken. Zelfs de botten gebruik je! Hiervan maak je gebruiksvoorwerpen, zoals een naald of een pin voor in je haar. Of een spelletje zoals bikkelen.
12+ Eten van vroeger In de middeleeuwen leven de mensen van de natuur. Ze hebben heel veel kennis over de planten, bomen en gewassen. Sommigen zijn om te eten en andere worden gebruikt om je beter te maken als je ziek bent. Maar planten worden ook gebruikt om wol en linnen mee te verven. In de moestuin en op de akker vind je oude plantenrassen. Helaas zijn niet alle oude soorten bewaard gebleven door de eeuwen heen. Sommige groenten zijn vergeten of uit de gratie geraakt. Wie kookt nog met linzen, pastinaak, rammanas, etc.... Het bereiden van eten neemt veel tijd in beslag. Daarom staat er gedurende de hele dag wel een pan bij het vuur. Er worden veel granen en erwtensoorten gegeten. Vaak wordt het tot een soort stoofpot verwerkt. Vlees eet je ook, maar niet vaak. Dit was afhankelijk van het seizoen, in het najaar wordt er geslacht. Hoeveel maaltijden de mensen per dag eten, weten we niet precies. Maar niet zoveel als wij nu gewend zijn. Ook brood wordt niet zoveel gegeten als we zouden verwachten. Het stoken van de oven kost veel hout en het malen van het graan veel tijd. Daarom denken we dat er veel meer ‘pannenkoeken’ worden gegeten.
Opdracht 4-7 jaar In de boerderij vind je de maalstenen. Hier wordt graan gemalen tot meel. Wil jij het ook uitproberen? Naast de stenen staat een potje met graan. Dek je het potje wel weer af, anders eten de muizen of de kippen het graan op! Neem een half handje graan en doe dit in het gaatje in het midden. Pak het handvat vast en draai langzaam maar stevig met de klok mee. Na een poosje komt er meel uit de zijkant. Is het nog te grof? Veeg het bij elkaar en maal het nog een keer. Opdracht 8-12 jaar In de buidel vind je een spelletje met vijf kootjes. Dit heet bikkelen. Het is gemaakt van botjes. Je speelt het zo: 1.Leg de vijf bikkels op de grond. 2.Pak er één op, dit is de boer, en gooi hem in de lucht. 3.Pak snel een bikkel van de grond. 4.Vang met dezelfde hand de opgegooide bikkel. 5.Pak je nieuwe bikkel in je andere hand en begin opnieuw. Dit gaat zo door tot alle bikkels zijn opgeraapt. Laat je een bikkel, of de boer vallen, dan is je beurt voorbij. Je kunt het spel moeilijker maken door twee bikkels op te rapen en daarna drie. Of je gooit met twee boeren. Probeer het maar!
Dieren De geitenbok en zijn dames Vorige maan zijn er kleine geitjes geboren. Ze slapen in de stal. Als Wigerd er niet is, dan moet Edgar kijken of alles goed met ze gaat. Vers water neerzetten en de andere geiten voeren. In de stal is het altijd een beetje donker, maar Edgar kent de weg op zijn duimpje. Aan de ene kant in de stal is het zwijnenhok, aan de andere kant staan de geiten. Hij herkent de dieren aan hun geluiden en aan hun geur! De geitenbok kun je heel goed ruiken. ‘Groink! Groink! Knorrrr’, ‘Nee helaas’, zegt Edgar lachend tegen de zwijnen, ‘Jullie hebben al eten gehad!’ Dieren in de vroege middeleeuwen zien er anders uit dan nu. Ze zijn vaak veel kleiner. Er zijn ook andere soorten. Nu proberen we dieren te veranderen zodat we er meer aan hebben. Zodat de koe meer melk geeft per dag en meer vlees dan vroeger. Dieren zijn een kostbaar bezit. Alleen een middeleeuwse handelaar of een smid was rijk genoeg om een paard te hebben.
12+ Dieren voor de mensen Op dit middeleeuws erf krijg je een indruk hoe mensen en dieren samen leven en afhankelijk zijn van elkaar. Met het leven van de dieren en wat zij aan producten kunnen opleveren, springen zij zorgvuldig om. Dieren worden in de middeleeuwen veel meer ingezet naar de kwaliteiten en kenmerken die ze hebben. In de moderne samenleving is dat niet meer nodig. We hebben andere oplossingen. Zo is de os voor de kar vervangen door de tractor. Hoewel de dieren vroeger en nu nog steeds de mens dienen, worden er nu hele andere eisen gesteld. De dieren worden aangepast aan de wensen van de mens. Door deze verandering in de relatie met dieren, zijn ook de diersoorten veranderd. Bepaalde eigenschappen zijn doorgefokt, sommige rassen komen helemaal niet meer voor. Een moderne koe is een stuk groter dan een vroegmiddeleeuwse koe en geeft ook veel meer melk. Daarnaast houden mensen de dieren nu ook veel meer voor het plezier. Bijna ieder huishouden heeft wel een huisdier, maar dit zijn andere soorten dan de landbouw huisdieren van vroeger.
Opdracht 4-7 jaar Kun jij net als Edgar alle dieren op het erf herkennen? Ook met je ogen dicht? In de buidel vind je allemaal stukjes dierenvacht. Probeer te voelen welk dier het is, zonder stiekem te kijken! Op de achterkant van de vachten vind je de antwoorden. Opdracht 8-12 jaar Dieren herken je niet alleen aan hoe ze er uit zien, hun vacht of geluid, maar ook aan hun poepjes! Als je de stal moet schoonmaken, dan kom je die tegen. Of in het kippenhok, of in de wei. In de buidel vind je een doosje met 5 soorten poepjes. Van welke dieren zijn ze? Leg de dierenplaatjes op de goede plaats op het doosje. Draai daarna de plaatjes om en je kunt zien of je het goed hebt!
Antwoord De poepjes van dieren kun je herkennen, wanneer je kijkt naar wat de dieren eten. Een kip bijvoorbeeld eet veel graan, daarom is zijn poepje een beetje wit. Je kunt natuurlijk ook kijken naar hoe groot de poepjes zijn. Hoe groter het dier, hoe groter het poepje!
Tot ziens! ‘Al je klusjes af, Enna?’, vraagt Edgar. ‘Kom dan gaan we Wigerd ophalen, mama zegt dat het eten zo klaar is’. Samen lopen ze door het hek, richting het pad. Het is nog lekker weer voor een korte wandeling. ‘Kom, wie het eerst bij die grote boom is daar’, zegt Enna. Lachend gaat het tweetal er vandoor. Als je door het hek gaat, het erf af, ben je weer terug in de moderne tijd. Wat vond je van de vroege middeleeuwen? Heb je veel ontdekt? Wat vond je leuk om uit te proberen? Er is altijd weer wat nieuws te zien op het erf. Kom je nog eens op bezoek? Dan kun je weer ‘op stap in de middeleeuwen’. Tot ziens!
12+ Tot de volgende keer! Als u klaar bent met de gezinsactiviteit, levert u deze weer in bij de balie van het Centrum voor Natuur- en Milieu Educatie. Daar krijgt u uw borg weer retour. Voor een klein bedrag is er een brochure beschikbaar over het middeleeuwse erf. Deze vertelt u alles over de bouw van de boerderij en het wonen, leven, werken, eten en de dieren in de vroege middeleeuwen. Op speciale dagen in het jaar zijn er mensen die wonen en leven zoals in de vroege middeleeuwen. Zij brengen de geschiedenis tot leven en tonen de kleding en ambachten van toen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Centrum voor Natuur- en Milieu- Educatie ‘Landgoed Schothorst’. Schothorsterlaan 21, 3822 NA Amersfoort. Tel.: 033-4695200 of kijk op cnme.amersfoort.nl Wij hopen dat u heeft genoten van uw bezoek aan De Bergkamp en zien u graag weer terug. Tot de volgende keer!
© Dit is een uitgave van de Gemeente Amersfoort Centrum voor Natuur en Milieu Educatie Schothorsterlaan 21 3822 NA Amersfoort Vormgeving: Maaike de Laat Illustraties: Henk ‘t Jong Historisch Adviesbureau tScapreel Tekst: Annemarie Pothaar ‘Heritage Education & Interpretation’ Fotografie: archief CNME Eindredactie: Anne de Feijter Drukwerk: Grafifors Materiaal: Bert Weggelaar, de Bergkamp Sibbe December 2004