ZO BETAALT NEDERLAND 2014 INTERVIEWS MET PETER HEIN VAN MULLIGEN (CBS) HENRIËTTE PRAST NADJA JUNGMANN
1
Foto omslag: Toos van Aken
3
1 Mentality is het unieke waarden- en leefstijlonderzoek van Motivaction waarbij Nederlanders worden gesegmenteerd naar acht verschillende milieus.
De vragenlijst is in de weken 18 en 19 van 2014 online voorgelegd aan het panel van Motivaction. De netto steekproef (n=3.370) is gewogen naar leeftijd, opleiding, geslacht, regio en Mentality1 en zodoende representatief voor de Nederlandse bevolking van 15 tot 70 jaar. In deze rapportage geven we alleen significante resultaten weer. Dit betekent dat wanneer bijvoorbeeld een achtergrondkenmerk zoals leeftijd vermeld is, die specifieke groep daadwerkelijk afwijkt van het gemiddelde in Nederland.
Sinds 2003 presenteert GGN jaarlijks het onderzoek ‘Zo betaalt Nederland’ (ZBN). Dit onderzoek naar het betaalgedrag van consumenten en bedrijven wordt uitgevoerd door onderzoeksbureau Motivaction. Voor dit onderzoek werkten we, net als vorig jaar, samen met het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting, Nibud. In de whitepaper die hier voor u ligt gaan we specifiek in op het betaalgedrag van consumenten in 2014. In deze whitepaper vindt u naast de onderzoeksresultaten van Zo betaalt Nederland ook interviews met Nadja Jungmann (Lector rechten, schulden en incasso), Henriëtte Prast (hoogleraar Persoonlijke Financiële Planning) en Peter Hein van Mulligen (CBS).
BETAALT NEDERLAND 2014
ZO
ZO BETAALT NEDERLAND SAMENVATTING INTERVIEW PETER HEIN VAN MULLIGEN INTERVIEW HENRIËTTE PRAST INTERVIEW NADJA JUNGMANN 1 INKOMEN & RONDKOMEN 2 UITGAVEN EN SPAREN 3 REKENINGEN 4 ROOD STAAN 5 BETAALPROBLEMEN 6 ECONOMISCHE SITUATIE 7 BETAALMETHODE & -MOMENTEN 8 BETAALPROFIELEN
INHOUDSOPGAVE
4
47
41
39
35
33
25
21
15
12
10
8
6
3
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
77
BGX FEBRUARI 2012
5
76
BGX FEBRUARI 2013
75
BGX APRIL 2014
Vooral Nederlanders met een modaal inkomen hebben het in het afgelopen jaar zwaarder gekregen. Onder deze inkomenscategorie is de BGX gedaald van 78 naar 74. Ook onder de Nederlanders met een benedenmodaal inkomen is de BGX iets gedaald: van 72 naar 71. Bij de bovenmodale inkomens is de BGX het afgelopen jaar iets gestegen: van 78 naar 79. Œ ÄUK\TUoUUT\Nľ¥»ďŷűŘŲŰűųľŷŲř Œ ÄUK\TUok\UT\Nľ¥»ďŷŴŘŲŰűųľŷŸř Œ ÄUK\TUo\UT\Nľ¥»ďŷŹŘŲŰűųľŷŸř
BGX DAALT ÉÉN PUNT IN 2014
De Betaalgedragindex (BGX) geeft in één oogopslag weer of Nederland het afgelopen jaar beter of slechter is gaan betalen. Deze index is samengesteld op basis van scores die consumenten zichzelf geven voor hun betaalgedrag, bijvoorbeeld het te laat betalen van rekeningen, de vraag of ze te maken hebben met betaalproblemen en de hoogte van een eventuele betalingsachterstand. De BGX staat in 2014 op 75 punten, een punt lager dan vorig jaar. Het betaalgedrag is dus ten opzichte van vorig jaar verder verslechterd.
(BGX)
BETAALGEDRAGINDEX
Bijna de helft van alle Nederlanders heeft in 2013 niets gespaard. Ook het gemiddelde bedrag dat gespaard werd, is afgenomen. Vorig jaar was dit gemiddeld 281 euro per maand, terwijl men in 2011 nog 458 euro per maand spaarde.
MINDER SPAREN
Nederlanders tussen de 45 en 55 jaar kunnen gemiddeld slechter rondkomen dan mensen van andere leeftijden: 12 procent van deze groep kan net niet rondkomen en 6 procent beslist niet.
RONDKOMEN
De verwachtingen over de algemene economische situatie in Nederland anno 2014 zijn veel positiever dan ze in 2013 en 2012 waren. Daarmee is de negatieve trend van de afgelopen jaren doorbroken. Slechts 9 procent van de Nederlanders denkt dat de economie dit jaar duidelijk zal verslechteren. Vorig jaar dacht 32 procent dit nog. De groep die denkt dat de economische situatie in Nederland zal verbeteren (41 procent) is dit jaar voor het eerst in drie jaar groter dan de groep die denkt dat de situatie gaat verslechteren (24 procent).
ECONOMISCHE VERWACHTING
6
In 2014 staan er minder mensen rood dan in voorgaande jaren. Bijna de helft van de Nederlanders zegt nooit rood te staan. Het gemiddelde bedrag dat men rood stond is wel toegenomen. Een derde geeft geldgebrek als belangrijkste reden om rood te staan, een kwart noemt een onverwachte tegenvaller als reden.
Als Nederlanders zijn we positiever gestemd over onze economische vooruitzichten dan we enkele jaren zijn geweest. Desondanks kampen veel huishoudens met (betaal)problemen. Sterker nog, Nederlanders die in deze categorie vallen lijken steeds meer de ogen te sluiten voor hun problemen. De rekeningen van de zorgverzekeraars en zorgverleners blijven nog steeds het langste liggen.
Net als bij de vorige meting, is de zorgverzekering ook nu weer de rekening die het vaakst te laat betaald wordt. De rekeningen van zorgverleners, zoals de huisarts, tandarts of fysiotherapeut, komt op de tweede plek en de energierekening op de derde. Welke rekeningen betalen Nederlanders het eerst als er te weinig geld is om alles te betalen? Dit is de top 3: de huur en/of de hypotheek, de energierekening en de zorgverzekering. In de top 3 rekeningen die we bij geldgebrek als laatste betalen staan: abonnementen, contributies en postorderbedrijven. Bij 29 procent van de Nederlanders heeft ook de mobiele telefoonrekening een lage prioriteit.
BETAALGEDRAG
Het aantal Nederlanders dat het afgelopen jaar wel eens een rekening te laat heeft betaald is niet veranderd ten opzichte van vorig jaar (36 procent); 8 procent betaalt regelmatig te laat en 28 procent af en toe.
TE LAAT
ROOD STAAN
ECONOMISCHE SITUATIE
EEN SAMENVATTING VAN DE RESULTATEN VAN ZO BETAALT NEDERLAND 2014
Steeds meer Nederlanders zeggen moeite te hebben met het aflossen van schulden (41 procent, tegenover 38 procent vorig jaar). Aan de andere kant wordt ook de groep schuldenaren die zegt zich geen zorgen te maken over de eigen betaalproblemen groter. Van de mensen met schulden zegt 29 procent dat het om een klein bedrag gaat dat hen geen zorgen baart (tegenover 22 procent vorig jaar). Ook zien meer Nederlanders de problemen als tijdelijk (49 tegenover 40 procent). Een groeiende groep zegt liever niet te willen nadenken over hun eigen betaalproblemen (36 procent nu, 34 procent in 2013 en 29 procent in 2012).
SCHULDEN
Op dit moment zegt 15 procent van de Nederlanders betaalproblemen te hebben, waarvan 3 procent grote problemen. Onder betaalproblemen verstaan we het niet binnen de gestelde betalingstermijn kunnen voldoen aan financiële verplichtingen. Het aantal Nederlanders met betaalproblemen is de afgelopen jaren vrijwel gelijk gebleven. De belangrijkste reden voor deze problemen is een achteruitgang in inkomen (30 procent tegenover 25 procent in 2013). Daarnaast worden ook onverwachte tegenvallers, te hoge vaste lasten en geldproblemen uit het verleden vaak genoemd. Bijna de helft van de mensen met betaalproblemen (44 procent) ligt er wakker van.
BETAALPROBLEMEN
7
Vanuit het onderzoek onderscheidt GGN 3 betaalprofielen: de Risicomijders, de Nonchalanten en de Spenders. Er zijn significante verschillen zichtbaar tussen deze groepen mensen. Wat deze verschillen zijn en wat u met deze informatie kunt doen leest u vanaf pagina 47.
BETAALPROFIELEN
Een op de drie Nederlanders betaalt zijn rekeningen altijd op de dag van ontvangst. Ruim de helft (58 procent) ziet digitale rekeningen sneller over het hoofd dan rekeningen per post. Iets minder dan de helft (48 procent) betaalt rekeningen die digitaal zijn ontvangen ook sneller te laat dan rekeningen per post. Aan de andere kant zou 44 procent het liefste willen dat alle rekeningen per e-mail worden verstuurd. Een minderheid (36 procent) betaalt rekeningen per e-mail sneller dan rekeningen per post. Vrijwel iedereen zou het fijn vinden om zelf te kunnen bepalen op welke manier de rekeningen worden betaald.
BETAALMETHODE
Automatische afschrijving, iDEAL en overboekingen via de internetbankieromgeving van de bank zijn de drie meest gebruikte vormen om rekeningen te betalen. Meer dan 7 op de 10 Nederlanders maakt hier gebruik van. Een kwart van de Nederlanders maakt (wel eens) gebruik van een app voor mobiel bankieren om een rekening te betalen.
DIGITAAL BANKIEREN
ONDANKS ECONOMISCH OPTIMISME LICHTE TOENAME GELDPROBLEMEN
‘Dat heeft te maken met de langdurigheid van de crisis. In tijden van laagconjunctuur, als de werkloosheid toeneemt, zijn de jongeren het eerst de klos. Zij hebben flexibele contracten en genieten minder ontslagbescherming. Jongeren hebben een soort bufferfunctie op de arbeidsmarkt. De leeftijdsgroep daarboven: de dertigers, veertigers en vijftigers, merken het vooral als de crisis langer duurt - wat nu het geval is. Ze komen bovendien minder snel weer aan het werk, dus zij hebben er langer last van. In deze leeftijdsgroep is het aantal langdurig werklozen dus veel groter. Daarbij komt dat het aantal faillissementen nog nooit zo hoog geweest als in de afgelopen twee jaar. In 2012 waren het er 7.300 en in 2013 zelfs duizend meer. Bij reorganisaties vliegen de jongeren er het eerst uit, maar bij faillissementen is iederéén zijn baan kwijt, zonder aanziens des persoons. Dat verklaart waarom die groep tussen de 45 en 55 er uitspringt, ten opzichte van vorige jaren.’
U zegt nadrukkelijk: onder alle leeftijdsgroepen. Hoe verklaart u dat de groep tussen 45 en 55 jaar er, in dit onderzoek, voor het eerst uitspringt als een groep die het moeilijk heeft?
‘Nee, niet direct. De uitkomsten zijn in overeenstemming met onze cijfers. We berichten natuurlijk regelmatig over vertrouwen en inkomen, over armoede en werkloosheid en alles wat ermee te maken heeft. Dan is het beeld heel duidelijk dat het er niet beter op is geworden. Het risico op armoede is alleen maar toegenomen; overigens is dat in Nederland nog steeds het laagst van de hele Europese Unie. Maar ook de werkloosheid neemt hier toe en dat gebeurt onder alle leeftijdsgroepen.’
Bent u op opvallende uitkomsten gestuit in het GGN-onderzoek “Zo betaalt Nederland”?
8
Welke maatregelen om de economie te verbeteren, zou u toejuichen? ‘Daar kan ik me beter niet over uitlaten. Dan komt het automatisch op het conto van het CBS en het CBS geeft nu eenmaal geen beleidsadviezen en doet daar geen uitspraken over. Ik kan wel dit zeggen: ik vind het verstandig als iedereen zich goed informeert. Dat geldt voor burgers, bedrijven en politici. Het is altijd goed om van de cijfers uit te gaan.’
‘Dat mensen ‘ontsparen’ zien we de laatste jaren zeker terug in de cijfers. Als de inkomens onder druk staan, valt er simpelweg minder te sparen. Maar er is meer aan de hand: het aflossen van hypotheken heeft een grote vlucht genomen. Afgelopen jaar was het zelfs zo dat de totale hypotheekschuld in Nederland afnam. Het bedrag dat eraf ging aan aflossingen was gróter dan wat erbij
Aan voorspellen doen we niet, maar ik kan wel iets zeggen over het algemene beeld: Nederland herstelt enigszins in economisch opzicht, maar het is wel heel broos. In mei hebben we de economische groei gepresenteerd voor het eerste kwartaal. Dat was een vette krimp – een gevolg van de milde winter waardoor we veel minder gas hebben opgepompt. Maar dat zegt natuurlijk niks over het achterliggende economisch geheel. Op het ogenblik is de trend zo’n beetje: van een groei van nul procent tot een kleine groei. We zijn dus aan de beterende hand. Maar er hoeft maar heel weinig te gebeuren… Eén tegenvaller, zoals minder gasopbrengsten, en de economie duikt weer naar beneden. Als de totale groei dichtbij de nul zit, hebben incidenten meer invloed. In normale omstandigheden had de lagere gasopbrengst ook wel effect gehad, echter dan waren we er niet zo van geschrokken. Nu is het net of we de recessie weer inschieten, terwijl je dat op basis van de cijfers niet kunt zeggen.’
Kunt u, op basis van de huidige cijfers, een blik werpen in de toekomst?
kwam aan hypotheken. Dat is vrij uitzonderlijk en het drukt op wat mensen kunnen sparen. Natuurlijk is aflossen ook een manier van sparen, maar alleen op de lange termijn. Je hebt er pas wat aan als je je huis verkoopt en de hypotheek vrijkomt. Je creëert er geen spaarpotje mee om volgend jaar een nieuwe auto te kunnen kopen.’
Ten opzichte van vorig jaar blijken er meer mensen te zijn die niets hebben gespaard. Ziet u dat ook terug in de CBS-cijfers?
‘Dat ís het ook. Aan de andere kant zegt het ook niet alles. Het consumentenvertrouwen, het woord zegt het al, is een gevoelsindicator en schiet alle kanten op. Het is sterk afhankelijk van wat er in de wereld gebeurt en vertoont grote pieken en dalen. Maar nu het al een tijdje beter gaat, zien we dat -behalve de koopbereidheid van mensen- ook het vertrouwen in de gehele economie is toegenomen. Dat is logisch: links en rechts zijn die verbeteringen ook echt zichtbaar.’
Dat lijkt heel veel.
‘Dat zien wij ook. Uit onze laatste onderzoeken blijkt dat het consumentenvertrouwen weer ietsje is verbeterd; met een paar puntjes. Het staat nu net onder de nul: dat betekent dat er iets meer pessimisten zijn dan optimisten. Wel is het zo dat het nu hoger ligt dan gemiddeld over de afgelopen twintig jaar. In die periode lag het consumentenvertrouwen meestal op min acht, nu op min twee. Dus we zijn wat positiever dan gemiddeld genomen. Ter vergelijking: in februari 2013 zaten we op een dieptepunt van min 44. Daarna zijn we ook lang niet boven de min dertig geweest. In de tweede helft van 2013 zag je dat het bijtrok en daarna is het een paar maanden hard gegaan. Het vertrouwen is een jaar tijd 30 à 40 punten verbeterd.
Toch zijn mensen duidelijk minder pessimistisch over hun eigen inkomen.
Bij een krimpende arbeidsmarkt, zijn jongeren het eerst de klos, zegt CBS-woordvoerder Peter Hein van Mulligen. ‘De leeftijdsgroep daarboven ondervindt pas hinder als de crisis lang aanhoudt.’
PETER HEIN VAN MULLIGEN
‘OUDERE WERKNEMERS KRIJGEN LATER LAST VAN CRISIS’
9
Woordvoerder CBS Peter Hein van Mulligen is algemeen econoom ‘met een overwegend kwantitatieve inslag’. Hij is woordvoerder van het Centraal Bureau van de Statistiek in Den Haag.
Henriëtte Prast. Zij is hoogleraar Persoonlijke Financiële Planning aan de Universiteit van Tilburg. De psychologie van het omgaan met geld, is haar onderzoeksgebied.
Hoogleraar Persoonlijke Financiële Planning
10
‘Die nonchalance is inderdaad een interessant punt om vanuit mijn vakgebied te belichten. Vroeger dachten we simpelweg dat mensen met schuldenproblemen ook minder negatief denken over het hebben van schulden. Dat is logisch: als je het niet erg vindt om schulden te hebben, maak je gemakkelijker schulden. Maar nu blijkt dat het ook andersom werkt: als je van huis uit hebt geleerd geen schulden te maken en je komt tóch in de financiële problemen, dan verandert je houding tegenover schulden. Je wordt als het ware toleranter, luchtiger erover’
‘Neem die waarschuwing “geld lenen kost geld”. Die blijkt geen of een negatief effect te hebben gehad. Zoals ik al zei, we weten dat mensen geneigd zijn slecht nieuws niet tot zich te willen nemen. We zien onze bankgegevens bijvoorbeeld liever in als we denken dat we veel hebben.
Kun je mensen überhaupt bijsturen op dit vlak of waarschuwen: pas op, straks staat u rood?
‘Je zou denken dat mensen in slechtere tijden minder nonchalant met hun geld omgaan, maar dat is dus niet perse zo. Hierbij speelt ook een rol dat mensen goed nieuws omarmen, maar bij slecht nieuws liever een andere kant opkijken: wat je niet ziet bestaat niet. We weten uit onderzoek dat mensen hun saldo vaker bekijken als ze verwachten dat het er goed uitziet, en juist niet als ze bang zijn voor rode cijfers. In hetzelfde verband is het interessant te weten dat armoede een negatieve invloed heeft op de cognitieve vaardigheden van mensen. Dat effect is vergelijkbaar met een vijf punten lager IQ. Vooral lager opgeleiden zitten in de problemen. Bij de gedachte dat je die mensen kunt helpen door ze voldoende te informeren, kun je vraagtekens plaatsen. De eindjes aan elkaar knopen kost energie, en dan word je ook nog eens cognitief belast. In sommige staten van Amerika worden probleemschuldenaren verplicht tot het volgen van een cursus die hen leert beter met geld om te gaan. Het effect daarvan blijkt nul of zelfs averechts. En dat is bij mensen zonder schulden niet anders. Vermoedelijk komt dat doordat mensen hun kennis gaan overschatten en overmoedig worden. Het kan ook zijn dat die mensen denken: nu ik weet wat aandelen zijn, kan ik slapend rijk worden. Juist die kennis leidt dus tot roekeloos gedrag. Op dit terrein geldt misschien voor sommigen: wat niet weet, wat niet deert.’
‘Dat lijkt me logisch, gezien de geluiden over het herstel van de economische crisis en de groei die toeneemt in Nederland. Tegelijkertijd valt mij op hoeveel school- en universiteitsverlaters met goede studieresultaten al heel lang werkloos zijn, terwijl ze erg hun best doen een baan te vinden. Maar misschien is die groep in mijn perceptie wel groter dan hij is. Dat optimisme van ons komt trouwens ook al jaren uit de resultaten van het Sociaal Cultureel Planbureau naar voren. Nederlanders hebben de neiging te zeggen: met ons gaat het slecht, met míj gaat het goed. Dus zelfs als mensen denken: het gaat slecht met Nederland, denken ze dat het met hun eigen situatie meevalt. Het is een bekend fenomeen dat we denken dat narigheid ons niet zal overkomen. Mensen zijn sowieso geneigd zichzelf te overschatten. Ze denken dat ze mooier zijn dan gemiddeld, ze denken dat ze beter kunnen autorijden dan gemiddeld, enzovoort. Dat gaat ook op voor de financiële situatie. De wens is vaak de vader van de gedachte, maar mensen geloven het ook écht.’
Toch is de crisis nog niet bezworen, zoals ook blijkt uit de daling van de betaalgedrag-index. Hoe rijmt u dat met de toename van nonchalance?
Zegt u daarmee: er is een verband tussen slechte tijden en betalingsnonchalance?
Is het terecht dat mensen minder pessimistisch zijn over hun inkomensverwachting?
11
‘Voor de mensen die het GGN-onderzoek ‘risicomijdend’ noemt, voldoet het wel als deadline. Ik denk: hoe kleiner je betaalprobleem, des te makkelijker het is om je aan die deadline te houden. Anderen hebben echter een extra instrument nodig om zichzelf te disciplineren. Het idee is: je wilt straks geen spijt hebben als je de prijs misloopt omdat je je doel niet hebt gehaald.’
De deadline van ‘op deze datum is de betalingstermijn verstreken’, is niet genoeg?
‘Wat je zou kunnen doen, is mensen een kunstmatige deadline aanbieden. Ik ga met het RIVM en Achmea Health Centre een onderzoek doen onder mensen die willen afvallen. Die mensen willen zelf gezonder leven en vaker naar de sportschool gaan. Wij organiseren een loterij en deze mensen krijgen allemaal een lot. Het winnende lot wordt echter alleen uitgekeerd als mensen het zelfgekozen doel, op de datum van de trekking, hebben gehaald. Niemand zegt tegen hen: je moet afvallen. Dat willen ze zelf. We geven ze wél een deadline. We gaan kijken of dat helpt. Zoiets kun je natuurlijk ook met betalingsgedrag doen.’
Is het dan een hopeloze zaak?
Of dat nou digitaal is of in een envelop, dat maakt niet uit. Als we rood staan, kijken we dus juist niet. Mensen houden zichzelf , tegen beter weten in, voor de gek. We dachten altijd: weten is doen, maar dat is gebaseerd op een mensbeeld dat niet overeenkomt met de werkelijkheid. We willen nieuws horen waardoor we goed over onszelf kunnen denken. Dat geldt ook voor geld.’
‘De gedachte dat je mensen met betalingsproblemen kunt helpen door ze voldoende te informeren, is te simpel. Er zijn zoveel subtiele invloeden’, zegt gedragseconoom Henriëtte Prast.
HENRIËTTE PRAST
‘MET ONS GAAT HET SLECHT, MET MIJ GAAT HET GOED’
‘Voor een bepaalde groep zeker. Daarom moet je positief zijn. Denk aan gewichtsverlies. Stel: we zoeken nu op straat tien mensen met overgewicht die de ambitie hebben om af te vallen. Een aantal zal daarin slagen. Maar je zult zien dat ze daarvoor wél een paar pogingen nodig hebben. Schuldenproblematiek is een heel taai en complex gedragsvraagstuk, maar het is niet onoplosbaar. Je moet eerst beoordelen in hoeverre iemand nog
U gelooft in gedragsverandering?
‘Ik werk in mijn onderzoeken ook met profielen, zeker. Maar mensen indelen in groepen, heeft alleen zin als je die gebruikt als vertrekpunt van de behandeling. Tot een bepaald profiel behoren, is een momentopname. We moeten ons realiseren dat mensen met schulden niet altijd waren zoals ze nu zijn.’
In het onderzoek “Zo betaalt Nederland”, wordt gewerkt met klantprofielen Risicomijders, Spenders en Nonchalanten. Kan dat helpen betaalproblemen te duiden?
‘Mensen die in de financiële problemen komen, gaan anders naar zichzelf kijken. Dat is voor mij de belangrijkste boodschap uit het onderzoek. Het hebben van schulden - het leven in schaarste - zet een proces in gang waardoor we steeds meer denken aan het overleven van vandaag. We denken dan niet meer aan de oplossing van morgen.’
Als we een gebrek aan iets ervaren, kaapt dit onze aandacht weg, zeggen onderzoekers Eldar Shafir en Sendhil Mullainathan van genoemde universiteiten. Kunt u zich hierin vinden?
12
‘Je moet glashelder zijn over consequenties. Wat ik vaak mis zie gaan, is dat er wel wordt verteld dat er consequenties zijn als mensen niet betalen. Maar er wordt niet besproken wat dat nou écht betekent. Als het dan uiteindelijk zover komt dat een deel van het inkomen wordt ingenomen, schrikken mensen zich rot. Ze realiseren zich niet dat ze zo weinig overhouden.’
‘Zoiets simpels als een uitleg over wat er gebeurt als je niet gaat betalen; dat kan al een stap zijn. Ik bezocht onlangs een schuldhulpverleningsinstantie. Er was een alleenstaande moeder met een dochter van zestien. De moeder had een bijstandsuitkering, had huurschulden en kon de energierekening niet betalen. Haar dochter, vertelde ze, had een vriendje die altijd bij haar in huis was. Maar er was gewoon geen geld om drie monden te voeden. De schuldhulpverlener zei: u moet zeggen dat het vriendje niet altijd bij u kan zijn. De moeder zei: maar ik geen grip op mijn dochter en zijn familie vertrouw ik niet.’
‘Hij had met haar een afweging moeten maken: waar staat u over twee jaar, als u zo doorgaat? Uiteindelijk geeft ze zelf antwoord, bijvoorbeeld dat ze dan nog meer schulden heeft. Vervolgens moet hij vragen wat er zou gebeuren als ze nu hulp zou zoeken bij maatschappelijk werk. Je zegt dus niet “u moet hulp zoeken bij maatschappelijk werk”. Tegen mensen zeggen dat ze iets móeten, werkt niet.’
Wat had de hulpverlener dan moeten zeggen?
Hoe laat je mensen hun eigen keuze maken?
Namelijk?
‘Het probleem is niet dat mensen niet weten hoe een rekenmachine werkt. Voor de meeste mensen geldt dat ze simpelweg geen strategie hebben voor de momenten dat ze terugvallen. Net als die moeder waarover ik vertelde. Zij heeft een strategie nodig voor de momenten dat ze weer in de financiële problemen komt. Gedragsverandering gaat cyclisch, je moet niet te snel opgeven.’
Kunt u dat uitleggen?
‘Schuldeisers hebben de opdracht om transparant te zijn over consequenties. Natuurlijk hebben ze gelijk als ze aanmaningen sturen of een incassobureau inschakelen: ze volgen de regels van de wet. Mijn reacties is dan: gelijk hebben, is niet je winst. Je winst zou moeten zijn: beweging creëren bij mensen. Hard op de inhoud, zacht op de persoon; dat is de meest effectieve benadering.’
Is dat uw boodschap aan schuldeisers?
‘Het gaat erom mensen hun eigen keuze te laten maken. Motiverende gespreksvoering, heet dat. Echt waar - dat laat onderzoek zien - bij een substantieel deel van de mensen brengt dat iets op gang. Bij de groep waar geen beweging komt, helpt straffen trouwens ook nauwelijks.’
Is dat niet te lief?
gelooft of de schuldsituatie is op te lossen. Misschien vindt diegene het hebben van schulden ‘normaal’. Ook wil je weten of ze bereid zijn zaken daadwerkelijk te veranderen. Of voelen ze zich alleen maar slachtoffer? Afhankelijk van het antwoord op deze vragen kun je beoordelen wat iemand nodig heeft.’
Waarom doen arme mensen domme dingen? Een harde vraag die onlangs werd gesteld door twee wetenschappers van Princeton en Harvard. Lector Schulden en Incasso Nadja Jungmann duidt dit onderzoek en dat van GGN (Zo betaalt Nederland): ‘Mensen met schulden zijn bezig met het overleven van vandaag en niet met de oplossing van morgen.’
NADJA JUNGMANN
‘HARD OP DE INHOUD, ZACHT OP DE PERSOON’
13
Bevlogen Nadja Jungmann (1974) is een bevlogen vakvrouw. Ze promoveerde op schuldhulpverlening en is in Nederland een autoriteit op dat gebied. Ze schreef ruim vijftig publicaties over dit onderwerp. Daarnaast voert zij ook veel projecten uit op het terrein van armoedebeleid, participatie en incasso en handhaving. Financiële zelfredzaamheid is de gemeenschappelijke deler in al haar projecten.
14
Verwacht net niet rond te komen Verwacht beslist niet rond te komen Kan beslist niet rondkomen
15
Verwacht maar net rond te komen Kan net niet rondkomen
46%
Verwacht goed rond te komen
41%
5%
Kan maar net rondkomen
47%
9%
In welke mate verwacht u de komende 12 maanden te kunnen rondkomen met uw huishoudinkomen? (n=3370)
Kan goed rondkomen
40%
4%
In welke mate kunt u rondkomen met uw huidige huishoudinkomen? (n=3370)
9%
45- tot 55-jarigen vallen op Anders dan vorig jaar zijn er in 2014 ook verschillen per leeftijdsgroep. Respondenten tussen de 45 en 55 jaar kunnen nu slechter dan gemiddeld rondkomen: 12 procent komt net niet rond en 6 procent beslist niet. Vorig jaar sprong deze groep er niet uit; toen waren er geen verschillen tussen de leeftijdsgroepen. Ook de toekomstverwachting van de 45- tot 55-jarigen is somberder dan gemiddeld. Van deze leeftijdsgroep verwacht 7 procent de komende 12 maanden beslist niet rond te kunnen komen.
RONDKOMEN
Minder dan de helft van de huishoudens in Nederland kan goed rondkomen met het huidige inkomen. 47 procent van de respondenten kan er goed mee rondkomen, 40 procent nog maar net, 9 procent net niet en 4 procent beslist niet. Op dit punt is er nauwelijks iets veranderd ten opzichte van vorig jaar. Ook voor de komende 12 maanden verwachten Nederlanders weinig veranderingen: 46 procent verwacht goed rond te kunnen komen, 41 procent verwacht net te kunnen rondkomen, 9 procent net niet en 4 procent beslist niet.
Dit jaar zijn er minder mensen in inkomen op achteruit gegaan dan vorig jaar. Ook de verwachtingen voor komend jaar zijn gunstiger: bijna driekwart verwacht hetzelfde inkomen of hoger. Meer dan de helft van de Nederlanders vindt het nog altijd een hele opgave om de eindjes aan elkaar te knopen, maar zicht op de eigen financiën en uitgaven hebben de meesten wel.
INKOMENSONTWIKKELING EN ZICHT OP FINANCIËN
1 INKOMEN EN RONDKOMEN
16
Ik weet precies hoeveel ik per maand uitgeef
Ik weet ongeveer hoeveel ik per maand uitgeef
Ik weet niet hoeveel ik per maand uitgeef
37% 40% 44% 43%
58% 56% 53% 55%
4% 4% 2% 3%
Ik weet tot in detail hoe mijn financiële situatie eruitziet
Ik weet redelijk hoe mijn financiële situatie eruitziet
Ik weet niet hoe mijn financiële situatie eruitziet 5% 5% 6% 5%
58% 56% 58% 62% 2014 (n=3370) 2013 (n=1801) 2012 (n=1044) 2011 (n=2031)
(n=3370)
(n=3370)
2014 (n=3370) 2013 (n=1801) 2012 (n=1044) 2011 (n=2031)
Welk zicht heeft u op uw uitgavenpatroon?
In hoeverre heeft u zicht op uw financiële situatie?
37% 39% 37% 33%
ZICHT OP UITGAVENPATROON
Ouderen veel scherper dan jongeren Ouderen van 55 tot en met 70 jaar weten vaker tot in detail hoe hun financiële situatie en uitgavenpatroon eruit zien (circa 43 procent). Jongeren van 18 tot en met 24 jaar weten dit juist vaak niet; slechts 32 procent van deze jongeren kent de eigen financiële situatie tot in detail, terwijl 28 procent precies weet hoeveel ze waaraan uitgeven.
Inzicht het laagst bij laagopgeleiden Lager opgeleide mensen hebben veel minder inzicht in hun eigen financiën en uitgavenpatroon dan hoger opgeleide mensen. In de eerste groep weet 8 procent niet hoe de financiële situatie eruit ziet en 9 procent weet niet hoeveel ze per maand waaraan uitgeven.
Uitgavenpatroon De meeste respondenten weten min of meer hoe hun uitgavenpatroon eruit ziet: 37 procent weet precies hoeveel er per maand uitgegeven wordt, 58 procent weet het ongeveer, 5 procent weet niet hoeveel er waaraan wordt uitgegeven. Deze percentages zijn vergelijkbaar met die van voorgaande jaren.
FINANCIEEL INZICHT
Hoewel een grote meerderheid van de Nederlanders goed tot redelijk zicht heeft op zijn of haar financiële situatie, heeft 4 procent – evenveel als vorig jaar – geen idee hoe de eigen financiële situatie eruit ziet. Van alle respondenten weet 37 procent tot in detail hoe de eigen financiële situatie eruit ziet en 58 procent in redelijke mate. Het percentage met gedetailleerd inzicht is met enkele procenten afgenomen ten opzichte van voorgaande jaren.
Meerderheid heeft zicht op eigen financiën en uitgaven
Noord-Nederlanders pessimistischer Mensen die in West- en Zuid-Nederland wonen kunnen vaker goed rondkomen (50 procent) dan inwoners van Noord-Nederland (38 procent). In de regio Noord geven iets meer mensen dan gemiddeld aan dat zij net kunnen rondkomen (48 procent tegenover een gemiddelde van 40 procent). Ook de verwachtingen zijn in het Noorden somberder: het aantal mensen in de regio Noord dat verwacht in de komende 12 maanden goed te kunnen rondkomen is lager dan het landelijk gemiddelde (40 tegenover 46 procent).
Mannen zijn optimistischer Mannen vinden iets vaker dan vrouwen dat ze goed kunnen rondkomen met het huidige inkomen (49 tegenover 45 procent). Vorig jaar was er geen verschil tussen de perceptie van mannen en vrouwen.
Inkomensdalingen komen het meest voor in huishoudens die beslist niet rond kunnen komen (65 procent), maar ook bij huishoudens die net niet rond kunnen komen (49 procent) en huishoudens die net rond kunnen komen (30 procent). Van de huishoudens die goed rond kunnen komen zag 15 procent het inkomen dalen.
Meer inkomensdaling aan de onderkant Vooral huishoudens met een benedenmodaal inkomen zagen hun inkomen dalen (34 procent); bij de mensen met een bovenmodaal inkomen was juist vaker een stijging te zien (27 procent). Deze verschillen waren in 2013 ook zichtbaar, maar in extremere mate: toen ging 49 procent van de mensen met een benedenmodaal inkomen erop achteruit.
Het aantal huishoudens dat er van 2013 op 2014 financieel op achteruit is gegaan ligt lager dan het jaar ervoor. Van 2012 op 2013 ging 35 procent erop achteruit; dit jaar was dat 26 procent, net als in de periode 2011-2012. Het aantal mensen dat in 2014 melding maakt van een stijging van het inkomen gedurende de afgelopen 12 maanden is 17 procent, evenals in 2012 en 2013. Bij de meeste huishoudens, 57 procent, is het huishoudinkomen nagenoeg gelijk gebleven.
Minder huishoudens met inkomensdaling
17
22%
36%
Inkomen gestegen
2008
31%
2009 (maart)
22%
2009 (oktober)
20%
2010
2011
17%
2012
17%
2013
17%
2014
47%
Inkomen gelijk
56%
54%
59%
57%
57%
47%
57%
(n=3370)
Inkomen gedaald
17%
16%
22%
23%
18%
26%
35%
26%
Is uw netto huishoudinkomen in de afgelopen 12 maanden gestegen, gelijk gebleven of gedaald?
INKOMENSONTWIKKELING
Inkomensstijgingen worden dit jaar vooral toegeschreven aan salarisverhogingen (42 procent). Kleinere groepen respondenten noemen ‘een beter betaalde baan/ functie’ (16 procent) en ‘meer uren gaan werken’ (15 procent) als belangrijkste redenen. Deze cijfers komen overeen met die van voorgaande jaren.
Ontslag voornaamste reden inkomensdaling Huishoudens die hun inkomen zagen dalen schrijven dit voornamelijk toe aan het ontslag van één van de partners in het huishouden. Vorig jaar gold de stijging van loonbelasting en premies als de meest genoemde reden. Vooral respondenten tussen de 25 en 44 jaar noemden ontslag als reden voor een daling in inkomsten (35 procent). Respondenten tussen de 55 en 70 jaar gaven vaak de stijging van loonbelasting en premies als verklaring (31 procent).
21%
31%
29%
Zal stijgen
2008
2009 (maart)
21%
2009 (oktober)
20%
2010
2011
15%
2012
12%
2013
16%
2014
53%
Zal gelijk blijven
45%
42%
51%
53%
51%
46%
58%
Zal dalen
13%
15%
15%
14%
12%
12%
10%
12%
Weet (nog) niet
11%
14%
13%
13%
14%
22%
32%
15%
Verwacht u dat uw netto huishoudinkomen in de komende 12 maanden zal stijgen, gelijk blijven of dalen? (n=3370)
VERWACHTING HUISHOUDINKOMEN
De inkomensverwachtingen zijn in 2014 beduidend minder pessimistisch dan in 2013. Het merendeel verwacht dat het inkomen gelijk zal blijven. Het percentage dat rekent op een stijgend inkomen is gelijk aan het percentage dat een daling in inkomen verwacht. Huishoudens met een benedenmodaal inkomen verwachten iets vaker een daling van het inkomen, namelijk 18 procent. Nederlanders met een bovenmodaal inkomen verwachten juist vaker dat hun inkomen zal stijgen (23 procent, tegen 16 procent gemiddeld). Ditzelfde verschil is terug te zien tussen hoog- en laagopgeleiden: 19 procent van de laagopgeleiden
Inkomensverwachtingen minder somber
18
Hoger inkomen door beter salaris Huishoudens die een inkomensstijging verwachten, schrijven dit voornamelijk toe aan een salarisverhoging. Van deze optimisten verwacht 34 procent dat een van beide partners in het huishouden een salarisverhoging zal krijgen, 20 procent verwacht een beter betaalde baan of functie te krijgen en nog eens 20 procent geeft aan dat een van beide partners (weer) aan het werk zal gaan.
Lager inkomen door minder werken Respondenten tussen de 25 en 44 jaar die een inkomensdaling verwachten, schrijven deze verwachting vaker dan andere leeftijdsgroepen toe aan het feit dat een van beide partners in het huishouden minder gaat werken (39 procent). Onder de 55- tot 70-jarigen noemt een grotere groep de stijging van loonbelasting en premies als verklaring (37 procent). Ook het (vervroegd) met pensioen gaan geldt bij deze groep als verklaring voor een verwachte inkomensdaling (19 procent).
Amsterdam, Rotterdam en Den Haag meest optimistisch In de drie grootste steden (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) zijn respondenten het meest optimistisch over de verwachte inkomensontwikkeling: 21 procent verwacht in de komende 12 maanden een stijging. Inwoners van Zuid-Nederland zijn relatief negatief: onder hen verwacht een kleiner dan gemiddeld percentage (13 procent) een stijging van het inkomen.
denkt dat het inkomen zal dalen en 25 procent van de hoogopgeleiden verwacht dat het inkomen zal stijgen. De belangrijkste reden voor een verwachte inkomensdaling is de verhoging van belastingen.
Inkomensstijging leidt tot meer sparen Een stijging van het huishoudinkomen zal vooral worden gebruikt om te sparen (52 procent), het kopen van producten of diensten (19 procent) en het aflossen van schulden (18 procent). Ruim een vijfde geeft aan geen aparte bestemming te hebben voor de verwachte extra inkomsten.
19
34% van de Nederlanders denkt dat de crisis voorbij is. Dit zijn vooral hoger opgeleide mannen met een bovenmodaal inkomen die goed kunnen rondkomen. 20% van hen merkt in zijn dagelijkse leven dat het beter gaat met de economie. Het overgrote deel van de Nederlanders denkt niet dat de crisis voorbij is en merkt daar ook niets van in de dagelijkse praktijk. Een op de vijf Nederlanders vindt zelfs dat het slechter gaat.
Inkomensdaling leidt tot bezuinigen De meeste respondenten die een inkomensdaling verwachten geven aan dat zij gaan besparen op producten of diensten. Daarnaast gaat 34% minder sparen, 15% steekt minder of geen geld meer in beleggingen en 13% wil minder geld besteden aan het aflossen van schulden.
1) Woning opknappen/verbouwen 2) Kleding 3) Vakantie
Top 3 van posten waaraan men verwacht weer geld aan uit te geven:
Bijna 30% van de Nederlanders verwacht dit jaar meer te gaan uitgeven dan vorig jaar. En 44% van hen verwacht dat te doen omdat ze denken dat de economie aantrekt. Aan iedereen die heeft bezuinigd is gevraagd of ze van plan zijn weer geld uit te gaan geven dit jaar. Weinigen zijn dit echt van plan, slechts 20%. Voor de meeste uitgavenposten blijken vooral de hogere inkomens, de hoger opgeleide mannen en diegenen die goed kunnen rondkomen van plan meer geld uit te gaan geven.
Hogere inkomens gaan meer uitgeven
1) Uitgaan 2) Kleding 3) Luxe artikelen
Meest genoemde bezuinigingsposten:
Een meerderheid van de Nederlanders (66%) denkt niet dat de crisis voorbij is. Tweederde blijft het komende jaar bezuinigen. Alle inkomensgroepen bezuinigen, ook opvallend veel mensen die zeggen goed te kunnen rondkomen.
Bezuinigingsdrift blijft bestaan
Voor het onderzoek ‘De crisis voorbij’ is het Nibud aangesloten bij het jaarlijkse onderzoek van GGN ‘Zo betaalt Nederland’ en heeft het Nibud extra vragen over bezuinigen laten meelopen.
34% van de Nederlanders denkt dat crisis voorbij is
ONDERZOEK NIBUD
Inkomensniveau beïnvloedt verwachting De verklaringen voor een verwachte inkomensstijging verschillen per inkomensniveau. Mensen met een benedenmodaal inkomen zeggen vaker dat ze een inkomensstijging verwachten omdat ze meer uren gaan werken (30 procent) of weer aan het werk gaan (27 procent). Mensen met een bovenmodaal inkomen schrijven hun verwachting vaker toe aan een salarisverhoging binnen de huidige functie (51 procent).
20
15%
10%
53%
22%
Weet (nog) niet
Dalen
Gelijk blijven
Stijgen
Wat gebeurt er volgens u de komende twaalf maanden met uw uitgaven? (n=3370)
UITGAVEN
De mensen die een uitgavenstijging verwachten schrijven deze vooral toe aan inflatie (58 procent) en hogere belastingen (31 procent). Vorig jaar werden deze twee verklaringen ook gegeven, maar in omgekeerde volgorde.
De meeste Nederlanders (53 procent van de respondenten) verwachten dat hun uitgaven de komende 12 maanden gelijk zullen blijven, 22 procent verwacht hogere uitgaven en 15 procent verwacht lagere (tegenover 24 procent in 2013).
1 op de 5 verwacht stijging van uitgaven
21
Œ Ų ŵōw\wUTwųŴōHk=4UŘŲŶhk\UwřUŴŵōw\wU met 54-jarigen (25 procent); Œ Á\\4\h4N=UŘŲŵhk\UwřĿ
Het aantal mensen dat rekent op een uitgavenstijging is het grootste binnen de groepen:
Œ Á |=o:\|Uo=oN=owU=wk\UK|UUUK\TU (25 procent) en die net niet rond kunnen komen (28 procent); Œ ŵŵōw\wUTwŷŰōHk=4UŘŲŰhk\UwřĽ Œ Á |=o:\|UoTwUUUT\N=UK\TU 19 procent).
Verschillen in verwachting Binnen de volgende groepen is het aantal mensen dat verwacht minder te kunnen uitgeven het grootst:
Sparen doen we in Nederland steeds minder. Afgelopen jaar heeft bijna de helft van de Nederlanders geen cent op de spaarrekening gezet, terwijl het gemiddelde bedrag dat wel werd weggezet lager lag dan het jaar ervoor. Over de hoeveelheid geld die we komend jaar te besteden hebben zijn we juist optimistischer geworden.
KUNNEN WE MEER OF JUIST MINDER UITGEVEN EN IS HET MOGELIJK TE SPAREN?
2 UITGAVEN EN SPAREN
SPAREN
2013
€281
2012
38%
19%
Er bleef niets over
Ik kwam tekort
Spaarde wel
37%
25%
Weet niet
29%
9%
2012 (n=1801)
35%
8%
2013 (n=3370)
Hoeveel geld spaarde u gemiddeld per maand?
2014
€244
22
Leeftijd heeft een duidelijke invloed op de verwachtingen ten aanzien van rondkomen. Van de 45- tot en met 55-jarigen en de 55-plussers verwacht circa 32 procent dit jaar moeilijker rond te kunnen komen dan vorig jaar. Ook mensen met een benedenmodaal inkomen verwachten vaker dan gemiddeld dat ze dit jaar moeilijker zullen kunnen rondkomen (36 procent).
De verwachtingen over het rondkomen zijn optimistischer dan vorig jaar. Iets minder dan de helft van de Nederlanders (46 procent) denkt dit jaar even goed rond te kunnen komen als in 2013. Iets meer dan een kwart (26 procent) verwacht moeilijker rond te kunnen komen en 22 procent verwacht juist makkelijker rond te kunnen komen.
Ouderen verwachten moeilijker rond te komen
1 op de 3 zelfstandigen verwacht groei Van de zelfstandigen in Nederland verwacht 31 procent dit jaar meer te besteden te hebben. Onder studenten is dit 42 procent, ten opzichte van 24% gemiddeld. Van de respondenten die met (vervroegd) pensioen zijn denkt 35 procent juist minder te besteden te hebben; onder degenen die zonder betaald werk zitten is dat 40 procent.
Ouderen pessimistischer dan jongeren Met het toenemen van de leeftijd verwacht men vaker dat de bestedingsruimte zal afnemen. Van de respondenten tussen de 45 en 55 jaar en tussen 55 en 70 jaar denkt ruim een derde dit jaar minder te kunnen besteden dan vorig jaar. Onder de jongeren liggen deze percentages veel lager: 13 procent van de 18- tot en met 24-jarigen en 19 procent van de 25- tot en met 34-jarigen.
De verwachtingen over bestedingsruimte zijn minder pessimistisch dan ze een aantal jaren zijn geweest. Het percentage Nederlanders dat ervan uitgaat dit jaar minder te kunnen besteden dan vorig jaar is 29 procent. In 2013 lag dit percentage nog op 48 procent en ook in de twee jaren daarvoor lag het hoger dan in 2014. Bijna een kwart van de Nederlanders (24 procent) verwacht dit jaar juist meer te kunnen besteden dan vorig jaar. De meeste respondenten denken evenveel te gaan uitgeven (39 procent). Dat geldt ook voor de verwachtingen ten aanzien van sparen en lenen.
Bijna de helft van alle Nederlanders (43 procent) heeft in 2013 niets gespaard. Dit percentage ligt hoger dan in 2012, toen 38 procent niet had gespaard. Komend jaar verwacht 36 procent niet te sparen. Ook het gemiddelde bedrag dat we in 2013 spaarden (281 euro per maand) ligt veel lager dan in 2011 (458 euro per maand). De spaarverwachting voor komend jaar is vergelijkbaar met het reële spaarbedrag van dit jaar (gemiddeld 244 euro per maand).
€458
Minder pessimisme over bestedingsruimte
Spaarlust neemt verder af
2013 (n=1801)
2014 (n=3370)
2012 (n=1044)
2013 (n=1801)
2014 (n=3370)
2012 (n=1044)
2013 (n=1801)
2014 (n=3370)
2012 (n=1044)
2013 (n=1801)
2014 (n=3370)
2012 (n=1044)
2013 (n=1801)
2014 (n=3370)
25%
36%
42%
39%
19%
31%
35%
41%
21%
18%
25%
46%
8%
11%
10%
66%
50%
5%
3%
(Heel) veel minder
22%
Minder
33%
Evenveel
23
46%
Meer
44%
72%
70%
46%
36%
38%
43%
te kunnen rondkomen ten opzichte van afgelopen jaar?
13%
13%
11%
te zullen lenen ten opzichte van afgelopen jaar?
7%
10%
7%
te zullen sparen ten opzichte van afgelopen jaar?
3%
5%
3%
te zullen uitgeven ten opzichte van afgelopen jaar?
3%
6%
4%
te besteden te hebben ten opzichte van afgelopen jaar? 1%
1%
16%
6%
21%
18%
1%
1%
23%
22%
22%
18%
Weet niet
26%
20%
23%
27%
(Heel) veel meer
34%
In welke mate verwacht u in 2014 meer of minder…
VERWACHTING BESTEDINGEN
6%
6%
8%
8%
9%
8%
1%
2%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
24
8% 8% 8% 28% 28% 27% 64% 64% 65%
Ja, regelmatig
Ja, soms
Nee, nooit
2014 (n=3370) 2013 (n=1801) 2012 (n=1044)
Heeft u in de afgelopen 12 maanden wel eens rekeningen te laat betaald?
TE LAAT BETALEN
Het aantal Nederlanders dat wel eens een rekening te laat heeft betaald toont de afgelopen drie jaar een stabiel beeld. Afgelopen jaar betaalde 36 procent van de Nederlanders wel eens een rekening te laat, 28 procent betaalde soms te laat en 8 procent gaf aan geregeld te laat te betalen.
Aantal te-laatbetalers blijft stabiel
25
Œ »k\\w\U4NŖkUow=4=KŘŴŸhk\UwřĽ Œ óNk=okN4=U4ŘŴŷhk\UwřĽ Œ Ř»NwNGKřkKN\\o4\kUļ\'\UwoN4 (44 procent).
Rekening blijft eerder liggen na heftige gebeurtenis Aan slecht betaalgedrag kunnen verschillende redenen ten grondslag liggen. Hieronder een lijst van specifieke gebeurtenissen en het percentage mensen dat na het meemaken van zo’n gebeurtenis dit jaar een rekening onbetaald liet (gemiddeld 36 procent):
Bijna 1 op de 3 Nederlanders betaalt wel eens een rekening te laat. Meestal komt dat door een tekort op de bankrekening of door vergeetachtigheid. Zorgverzekeraars en zorgverleners moeten het vaakst op hun geld wachten. Als we niet genoeg geld hebben om alle rekeningen te betalen, geven we de huur of hypotheek meestal voorrang; abonnementen en contributies, postorderbestellingen en mobiele telefoonrekeningen stellen we het langst uit.
TE LAAT BETALEN: HOE VAAK, WELKE REKENINGEN, WAAROM EN VERWACHTINGEN
3 REKENINGEN
60% 61% 57% 67%
7% 6% 7% 4%
Weet niet
15% 18% 21% 18%
17% 16% 15% 12%
1 tot 5 keer
5 tot 9 keer
1 keer per maand of vaker
2014 (n=1220) 2013 (n=644) 2012 (n=365) 2011 (n=837)
Hoe vaak heeft u het afgelopen jaar een rekening te laat betaald?
FREQUENTIE TE LAAT BETAALD
Aantal te late betalingen daalt Het aantal malen dat een rekening te laat wordt betaald is iets afgenomen ten opzichte van vorig jaar. Van de respondenten die wel eens een rekening te laat betalen doet 12 procent dat vaker dan eens per maand, oftewel 4 procent van de Nederlandse bevolking. Vorig jaar was dit 16 procent. De meerderheid van de laatbetalers is 1 tot 5 keer per jaar te laat met betalen van een rekening (60 procent). Dat is 22 procent van de bevolking.
26
Zorgverzekering
23%
Zorgverleners
18%
Energieleveranciers
17%
TOP 3 TE LAAT BETAALD
Van het een komt het ander Van alle respondenten die de zorgverzekering te laat betalen heeft ongeveer een kwart (26 procent) ook de huur of hypotheek te laat betaald en ruim een derde (38 procent) de energierekening. Van de respondenten die een zorgverlener te laat hebben betaald heeft 30 procent ook de zorgverzekering te laat betaald. Van de respondenten die de energierekening te laat hebben betaald, heeft 33 procent ook de huur/hypotheek te laat betaald; 30 procent heeft rekeningen voor het water te laat betaald en 33 procent de telecomrekening. Iets meer dan de helft van de respondenten die het afgelopen jaar een rekening te laat hebben betaald, geeft aan dat dit maar geldt voor één soort rekening (51 procent); 24 procent heeft twee soorten rekeningen te laat betaald en een kwart heeft het afgelopen jaar drie of meer soorten rekeningen te laat betaald.
Nieuw is dat de contributies en abonnementen niet meer in de top 3 van niet betaalde rekeningen staan (gedaald van 20 naar 16 procent). Ook de rekeningen van postorderbedrijven scoren minder hoog onder de onbetaalde rekeningen: (van 19 procent in de vorige meting naar 15 procent).
De rekening die het vaakst te laat wordt betaald is de rekening van de zorgverzekering. Dat was bij de vorige meting ook al zo. Van alle rekeningen die te laat werden betaald was 23% een rekening van de zorgverzekeraar. Op de tweede plek staan zorgverleners, zoals artsen, tandartsen of fysiotherapeuten (18 procent van de te laat betaalde rekeningen). Op de derde plek komt de energierekening (17 procent); dit percentage is de afgelopen jaren redelijk gelijk gebleven.
Van de respondenten met een inkomensdaling heeft 42 procent onbetaalde rekeningen liggen. Bij de respondenten van wie het inkomen gelijk is gebleven is dat 34 procent. Het bedrag dat nog openstaat varieert van enkele euro’s tot 8.000 euro; het gemiddelde bedrag is 1.131 euro. Bij de helft van het aantal respondenten met een openstaand bedrag ging het om een bedrag lager dan 500 euro.
Zuid-Nederlanders betalen het best Inwoners van Zuid-Nederland zijn de beste betalers; 70 procent van hen heeft in de afgelopen 12 maanden nooit een rekening te laat betaald. In de drie grootste steden komen de meeste frequente wanbetalers voor: 13 procent betaalt daar regelmatig zijn rekeningen te laat. Het landelijk gemiddelde is 8 procent.
Zorgverzekeraar het vaakst de klos
Openstaand bedrag is gemiddeld 1.131 euro
11%
10% 10% 10% 9% 9%
Telecom*
Water
Schadeverzekeringen*
5% 7%
7% 7%
2014 (n=1220) 2013 (n=644) 2012 (n=365) 2011 (n=837)
*Antwoordmogelijkheid is in 2014 nieuw toegevoegd
Boetes*
Aflossingen
8%
13% 16% 16% 15%
Gemeentelijke belastingen en/of waterschapsheffing
Terugbetalingen toeslagen*
14% 15% 12% 13%
16% 20% 20% 16%
Abonnementen of contributie
Huur of hypotheek
17% 17% 17% 16%
Energie
15% 19% 22% 18%
18% 22% 13% 16%
Zorgverleners
Postorderbedrijven
23% 26% 25% 21%
Zorgverzekering
Welke rekening(en) heeft u in de afgelopen 12 maanden wel eens te laat betaald?
WELKE REKENINGEN TE LAAT BETAALD
27
44%
8%
15%
Aanmaning ontvangen
27%
11%
21%
Overgedragen ter incasso
20%
Herinnering ontvangen
39%
32%
Betalingstermijn overschreden
27%
Energie (n=105)
29%
Zorgverleners (n=115)
28%
Zorgverzekering (n=145)
Top drie openstaande rekeningen en fase betalingsachterstand
OPENSTAANDE REKENING
Openstaande rekening Aan de respondenten die op dit moment nog een openstaande rekening hebben is gevraagd waar deze rekening van is en in welke fase hun betaling zich bevindt. De tabel hieronder geeft de uitkomsten weer voor de top 3 te laat betaalde rekeningen.
Jongeren vaker laat met telefoonrekening Binnen de leeftijdsgroep 25 tot en met 34 jaar betalen meer mensen dan gemiddeld de rekening van de mobiele telefoon te laat (16 procent, gemiddeld 10 procent).
Lager opgeleiden betaalden vaker dan gemiddeld de zorgverzekering te laat (30 ten opzichte van 23 procent). Ook betalen zij de energierekening vaker te laat dan gemiddeld (21 ten opzichte van 17 procent). Hoger opgeleiden betalen deze rekeningen juist minder vaak te laat. Van de hoger opgeleiden die wel eens te laat is, betaalt 17 procent de zorgverzekering te laat en 13 procent de energierekening.
Lager opgeleiden vaker te laat
47% 51% 48% 31%
31% 26% 33% 42%
9% 8% 6% 10%
5% 5% 5% 4%
Wegens tekort op rekening
Vergeten
Gemakzucht
Wacht op herinnering
2014 (n=1224) 2013 (n=644) 2012 (n=365) 2011 (n=837)
Wat is de belangrijkste reden dat u in de afgelopen 12 maanden wel eens rekeningen te laat heeft betaald?
REDENEN TE LAAT BETALEN
Bijna de helft van de respondenten (47 procent) noemt een tekort op de bankrekening als belangrijkste reden voor het te laat betalen van een rekening. In de meting van 2011 (over 2010) was ‘vergeten te betalen’ de meest genoemde reden (42 procent); in 2012 noemde slechts 26 procent deze reden. In de huidige meting is het percentage vergeetachtige betalers weer licht gestegen (31 procent); voor 9 procent van de respondenten geldt ‘gemakzucht’ als belangrijkste oorzaak van te laat betalen. Vrouwen geven een tekort op de rekening vaker als reden aan dan mannen (51 tegenover 43 procent). Mannen spreken vaker van gemakzucht (11 tegenover 6 procent).
Vrouwen vergeetachtiger, mannen gemakzuchtiger
Œ ° UG'4'wUwkow:wkowUU plaatsvonden bij de zorgverzekeraar; Œ űųhk\Uw4'wUwkow:wkowU ontstond bij de huur of hypotheek; Œ űŵhk\UwKU4Ukow:wkowUU\TUļ maar spreekt van een combinatie van rekeningen.
Achterstand begint het vaakst bij zorgverzekering Aan de respondenten die op dit moment meerdere betaalachterstanden hebben is gevraagd aan te geven bij welke post de betaalproblemen zijn begonnen (n=200). De uitkomsten zijn als volgt:
28
71%
75%
65%
68%
69%
21%
13%
18%
20%
7% 4% 8%
59%
Anders
Wacht tot laatste moment
Gemakzucht
Vergeten
Tekort op rekening
36%
Postorderbedrijven (n=189)
45%
Abonnementen (n=198)
46%
Contributies (n=159)
47%
Verkeersboetes (n=67)
52%
Wegenbelasting (n=88)
59%
Terugbetaling toeslagen (n=93)
39%
32%
32%
21%
31%
18%
16%
6%
14%
10%
10% 4%
8% 7%
6%4%
4% 12%
8%
12%
8%
16%
4% 5%
7% 8%
11%
7% 6% 9%
6% 10% 3%
8% 5%
9% 6% 4%
16% 2% 3% 9%
11%
12% 5% 6%
8% 3% 12%
7% 2% 5%
Gemeentelijke belastingen en/of waterschapsheffing (n=159)
60%
Zorgverleners (n=222)
62%
Schadeverzekeringen (n=107)
Water (n=119)
Telecom (n=135)
Zorgverzekering (n=284)
Energie (n=211)
83%
76%
Mobiele telefoon (n=126)
Aflossing lening (n=87)
Huur of hypotheek (n=166)
Wat is de reden dat u die rekening te laat heeft betaald?
BETAALPROBLEMEN
Œ ° UwK\kw\hkKU=U4=o\\kGUNNwhU rekeningen de belangrijkste reden voor het te laat betalen. De enige uitzondering is de rekening van het postorderbedrijf. Daar is de belangrijkste reden ‘vergeten te betalen’ (39 procent), terwijl ‘tekort op de rekening’ een tweede plaats krijgt (36 procent). Œ Ú owkKU=U4UUh\ow\kkkGU\kU ook vaak die van de wegenbelasting vergeten (31 procent), evenals abonnementen en contributies (beide 32 procent). Œ ¥ GwNwwN\wo\kw4TK|:w:w vaakst als reden genoemd.
Aan de respondenten is ook per rekening gevraagd naar de reden voor het te laat betalen. De uitkomsten:
Saldotekort belangrijkste reden voor laat betalen
Hoger opgeleiden zijn vergeetachtiger Hoger opgeleiden zeggen vaker dan gemiddeld dat ze zijn ‘vergeten te betalen’ (40 procent) en minder dan gemiddeld dat ze te laat zijn met betalen vanwege een tekort op de rekening (36 procent). Bij laag opgeleiden is dit precies andersom: 20 procent zegt dat ze zijn vergeten te betalen, 60 procent geeft als reden een tekort op de rekening. Voor hoger opgeleiden speelt gemakzucht ook een rol (12 procent).
29
Huur of Hypotheek
75%
Energieleveranciers
58%
Zorgverzekering
51%
Ouderen betalen eerst de zorgverzekering De prioritering bij het betalen van rekeningen als er onvoldoende geld is verschilt per leeftijdsgroep. Ook verschilt de top 3 van mannen van die van vrouwen. Respondenten jonger dan 45 zetten minder vaak dan gemiddeld de zorgverzekering in de top 3 (40 procent van de 18- tot 24-jarigen, 45 procent van de 25- tot 34-jarigen en 46 procent van de 35- tot en met 44-jarigen, tegenover een landelijk gemiddelde van 51 procent). Ouderen trekken dit gemiddelde flink omhoog: van de 55- tot en met 70-jarigen zet 61 procent de zorgverzekering in de top 3.
Œ ¥ Gŷŵhk\Uwoww:||k\':h\w:K=Uw\hų rekeningen, 60 procent van de respondenten zou deze rekening als eerste betalen; Œ ű Ųhk\Uw4wNokow\k4kKk=U4w betalen, 51 procent plaatst deze rekening in de top 3.
Welke rekeningen betalen Nederlanders het eerst als ze onvoldoende geld hebben om alle rekeningen te betalen? In de tabel op de volgende pagina staan de rekeningen genoemd die bij meer dan 10 procent van de respondenten in de top 3 voorkomen. De belangrijkste uitkomsten:
Woonlasten worden het eerst betaald
Aan alle respondenten die als reden ‘vergeten te betalen’ of ‘gemakzucht’ gaven, is gevraagd wat hen zou helpen hun rekening op tijd te betalen. Een meerderheid (39 procent) vraagt geen extra inspanning van de kant van de leverancier, maar zegt zelf meer structuur te moeten aanbrengen in het betaalgedrag. Voor mensen met een bovenmodaal inkomen ligt dit percentage hoger (46 procent). In de leeftijdscategorie 25 tot en met 34 jaar zou 22 procent graag een sms of whatsapp krijgen op het moment dat er een rekening naar hen wordt gestuurd (12 procent gemiddeld).
Meerderheid wil betaalgedrag zelf beter structureren
8% 29% 21% 58%
12% 23% 16% 51%
3% 6% 13% 22%
3% 6% 6% 15%
3% 4% 4% 12%
2% 4% 6% 11%
Energie
Zorgverzekering
Water
Zorgverleners
Verkeersboetes
Schadeverzekeringen
Op 1 Op 2 Op 3 In top 3
Œ ĉ UN4k\h4N=ÚkNUko4wűŰhk\Uw de huur of hypotheek als één van de laatste rekeningen te betalen als ze geld tekort komen (tegenover een landelijk gemiddelde van 4 procent). Ook de zorgverzekering wordt door 10 procent van deze groep laat betaald (tegenover een gemiddelde van 6 procent). Œ þ=wowNUwN=U4Uh\ow\kkkGUK\Tw vaker voor bij hoger opgeleide mensen dan bij lager opgeleiden. Gemiddeld betaalt 41 procent van de
Welke rekening betalen Nederlanders het laatst als ze onvoldoende geld hebben om alle rekeningen te betalen? Ook daarvan maakten we een top 3. In de tabel op de volgende pagina staan de rekeningen die bij meer dan 10 procent van de respondenten in de top 3 voorkomen. In dit overzicht zien we meer variatie naar achtergrondkenmerken:
Abonnementen en contributies genieten laagste betaalprioriteit
60% 9% 6% 75%
Huur of hypotheek
Top 3 rekeningen die bij weinig geld als hoogste prioriteit worden aangemerkt (n=3370)
HOOGSTE PRIORITEIT BETALING
30
18% 18% 15% 50% 18% 17% 2% 50% 15% 13% 13% 41% 10% 10% 9% 29% 5% 6% 6% 18% 6% 5% 6% 17% 4% 6% 6% 16% 4% 5% 5% 14% 3% 4% 5% 12% 3% 4% 4% 11%
Abonnementen
Contributies
Postorderbedrijven
Mobiele telefoon
Terugbetaling toeslagen
Verkeersboetes
Telecom
Gemeentelijke belastingen of waterschapsheffing
Aflossing lening
Inkomstenbelasting
Op 1 Op 2 Op 3 In top 3
Top 3 rekeningen die bij weinig geld als laagste prioriteit worden aangemerkt (n=3370)
LAAGSTE PRIORITEIT BETALING
respondenten deze rekening als laatste. Bij de laagopgeleiden maken minder mensen die keuze (35 procent), bij de hoger opgeleiden juist meer (44 procent). Œ ĉk\|U4UKkUUTUUUwG mobiele telefoonrekening als laatste zouden betalen: 33 procent van de vrouwen zet deze uitgave in de top 3 laatst te betalen rekeningen, terwijl bij mannen slechts 25 procent die keuze maakt. Ook jongeren geven vaker dan gemiddeld aan de mobiele telefoonrekening als één van de laatste rekeningen te betalen (35 procent van de 18- tot en met 24-jarigen).
2% 2%
Loonbeslag
1% 1%
Energie afgesloten
9% 7%
Weigering van automatische incasso
9% 8%
Betalingsregeling getroffen
9% 11%
Geen geld meer kunnen opnemen
80% 80%
Geen
2014 2013
Heeft uw huishouden de afgelopen 12 maanden een van de volgende gebeurtenissen meegemaakt? (n=1801) (meerdere antwoorden mogelijk)
WELKE PROBLEMEN ERVAREN?
Niet betalen soms het begin van ergere problemen Het niet betalen van rekeningen is soms het begin van ernstigere problemen, zoals bijvoorbeeld een geldopnamestop, weigering van een automatische incasso of loonbeslag. De ervaringen van respondenten met zulke gebeurtenissen hebben we hieronder weergegeven.
31
Jongeren optimistisch over betaalgedrag Jongeren zijn het positiefst over hun betaalgedrag in het aankomende jaar: 78 procent van de jongeren tot en met 24 verwacht de komende 12 maanden geen enkele rekening te laat te betalen, tegen 70 procent gemiddeld. Van de respondenten met een bovenmodaal inkomen verwacht 75 procent alle rekeningen op tijd te gaan betalen, tegen 62 procent van de respondenten met een benedenmodaal inkomen en 66 procent van de respondenten met een modaal inkomen. Van de respondenten met een benedenmodaal inkomen verwacht 6 procent regelmatig rekeningen te laat te gaan betalen en 32 procent soms.
Meerderheid laatbetalers verwacht geen verbetering Van de respondenten die dit jaar rekeningen te laat betaalden verwacht 22 procent dat zij op dit punt slechter gaan presteren dan afgelopen jaar; 6 procent verwacht zelfs veel vaker rekeningen te laat te gaan betalen dan vorig jaar. Meer dan de helft (52 procent) verwacht het even vaak mee te maken, 18 procent iets minder vaak en 8 procent veel minder vaak. In 2013 verwachtte 69 procent het hele jaar geen enkele rekening te laat te zullen betalen. Er is dus weinig verschil met vorig jaar.
De verwachting van Nederlanders ten aanzien van het op tijd betalen van rekeningen in 2014 is redelijk positief: 70 procent denkt in de aankomende 12 maanden alle rekeningen keurig op tijd te betalen. Dat is 6 procent hoger dan het percentage in 2013 daadwerkelijk op tijd betaalde rekeningen (64 procent). Een luttele 4 procent verwacht vaak een rekening te laat te betalen, 26 procent verwacht dat dit soms zal gebeuren.
Driekwart verwacht komend jaar alle rekeningen op tijd te betalen
32
10% 13% 12% 11% 15% 15% 15% 17% 23% 23% 22% 25% 46% 42% 43% 40%
Regelmatig
Af en toe
Zelden
Nooit
2014 (n=3370) 2013 (n=1801) 2012 (n=1044) 2011 (n=2031)
33
24% Onverwachte tegenvaller
4%
7% 8% 9% Anders
Slecht bijhouden administratie
5% 9% 14% Vergeetachtigheid/ slordigheid
13%
36% 60% 57% Geldgebrek
Bestedingspatroon
11% 23% 20% Gemak
2014 (n=1042) 2013 (n=1170) 2012 (n=358)
Wat is, over het algemeen, de belangrijkste reden voor het rood staan op uw betaalrekening?
Staat u wel eens rood op uw betaalrekening?
6% 7% 7% 6%
REDENEN ROOD STAAN
FREQUENTIE ROOD STAAN
Continu
De belangrijkste reden voor roodstand is geldgebrek (36 procent). Jongeren tot en met 24 geven vaker dan gemiddeld hun bestedingspatroon en vergeetachtigheid/slordigheid op als reden voor roodstand (23 procent noemt het bestedingspatroon, 13 procent vergeetachtigheid). De senioren (55 t/m 70 jaar) noemen vaker dan gemiddeld een onverwachte tegenvaller als reden (33 procent tegenover een gemiddelde van 24 procent).
Bijna de helft van de Nederlanders zegt nooit rood te staan (46 procent). In 2013 was dat 42 procent en in 2012 43 procent. Rood staan komt dus minder voor dan in voorgaande jaren. Het gemiddelde bedrag waarmee mensen rood staan is wel gestegen. In de afgelopen 12 maanden was dat 572 euro (n=1042), terwijl in 2013 het gemiddelde bedrag nog 350 euro was. Voor de helft van het aantal respondenten dat rood staat was het bedrag dit jaar minder dan 300 euro, voor de andere helft meer.
Rood staan neemt af, bedragen nemen toe
Er staan in 2014 minder mensen in het rood dan in voorgaande jaren. Maar het gemiddelde bedrag dat mensen rood staan is een stuk hoger dan voorgaande jaren.
4 ROOD STAAN
34
Ja, grote problemen
Ja, kleine problemen
Nee, geen problemen
3% 3% 3% 2%
12% 11% 10% 10%
85% 86% 87% 88%
2014 (n=3370) 2013 (n=1801) 2012 (n=1044) 2011 (n=2031)
Heeft u op dit moment betaalproblemen?
FINANCIËLE GEZONDHEID
Op dit moment geeft 15 procent van de Nederlanders aan betaalproblemen te hebben; 3 procent heeft zelfs grote problemen op dit gebied. Onder betaalproblemen verstaan we het niet binnen de gestelde betalingstermijn kunnen voldoen aan financiële verplichtingen. Het aantal Nederlanders met betaalproblemen is de afgelopen jaren vrijwel gelijk gebleven. Op dit moment heeft 3 procent grote en 12 procent kleine betaalproblemen,
1 op de 6 Nederlanders heeft betaalproblemen
35
Œ óNk=okN4=U4Řųűhk\UwřĽ Œ »k\\w\U4NŖkUow=4=KŘŲŷhk\UwřĽ Œ Ř»NwNGKřkKN\\o4\kUŘ\UwoN4ř (24 procent); Œ Ù=Uk4UkKUŘŲŰhk\UwřĿ
Aan betaalproblemen kunnen soms specifieke gebeurtenissen ten grondslag liggen. Mensen die (een van) de volgende gebeurtenissen meemaakten hadden vaker betaalproblemen (gemiddeld 15 procent, grote en kleine problemen samen genomen):
9 van de 10 senioren heeft geen betaalproblemen Senioren hebben minder vaak dan gemiddeld betaalproblemen: 89 procent heeft geen betaalproblemen. Mensen met een benedenmodaal inkomen hebben juist vaker dan gemiddeld betaalproblemen, zowel kleine (19 procent) als grote problemen (5 procent). Huishoudens met een bovenmodaal inkomen hebben iets vaker geen betaalproblemen (92 procent).
ten opzichte van 3 en 11 procent vorig jaar. 85 procent heeft geen betaalproblemen; dit was vorig jaar 86 procent. Ook in 2012 waren de resultaten nagenoeg gelijk.
Ongeveer 1 op de 6 Nederlanders heeft op dit moment betaalproblemen. Een meerderheid van deze groep verwacht dat hun problemen eerder zullen toenemen dan afnemen. Ouderen ervaren vrijwel helemaal geen problemen met het op tijd betalen van de rekeningen.
OMVANG BETAALPROBLEMEN EN TOEKOMSTVERWACHTINGEN
5 BETAALPROBLEMEN
21% 20% 26% 27%
16% 19%
14% 18% 22% 23%
6% 6% 7% 11%
Onverwachte tegenvallers
Te hoge vaste lasten*
Geldproblemen uit het verleden
Bestedingspatroon
2014 (n=509) 2013 (n=250) 2012 (n=138) 2011 (n=248)
*Antwoordmogelijkheid is in 2013 nieuw toegevoegd
30% 25% 38% 28%
Achteruitgang in huishouden
Wat zijn de oorzaken van uw betaalproblemen?
OORZAAK BETAALPROBLEEM
Meer controle, maar ook meer zorgen Nederlanders laten dit jaar een tegenstrijdig beeld zien in hun kijk op betaalproblemen ten opzichte van het onderzoek vorig jaar. Enerzijds zeggen meer mensen dat ze hun betaalproblemen onder controle hebben, anderzijds verklaren meer mensen moeite te hebben met het aflossen van schulden. Dit jaar zijn er meer mensen die vinden dat ze controle hebben over hun betaalproblemen dan vorig jaar. In 2013 gaf 34 procent aan controle te hebben, nu is dat 49 procent. Bovendien denken meer mensen dan voorheen dat hun betaalproblemen tijdelijk zijn (49 procent tegenover 40 procent vorig jaar). Verder stelt 29 procent dat het om een klein bedrag gaat. Tegenstrijdig genoeg, is het aantal mensen dat liever niet nadenkt over de eigen betaalproblemen
Inkomensdaling hoofdreden betaalproblemen De belangrijkste reden die voor betaalproblemen wordt opgevoerd is de laatste jaren steevast een achteruitgang in inkomen: 30 procent van de respondenten noemt dit ook dit jaar als reden.
36
40%
30%
26%
40%
29%
24%
33%
29%
29%
29%
22%
25%
24%
8%
Helemaal niet van toepassing Weet niet/geen mening
Neutraal
10% 2%
Van toepassing
31%
Niet van toepassing
27%
Helemaal van toepassing
21%
7%1%
13%4%2%
8%1%
7%1%
15% 3%4%
Het is een klein bedrag, niks om me zorgen over te maken
12%
Ik heb moeite met het aflossen van de schulden
9%
Ik heb er controle over
10%
Ik denk er liever niet over na
14%
Ik lig er wakker van
9%
29% 22% 20%
2014 (n=509) 2013 (n=250) 2012 (n=138)
Het is een klein bedrag, niks om me zorgen over te maken
41% 38% 38%
Ik heb moeite met het aflossen van de schulden
49% 34% 43%
Ik heb er controle over
36% 34% 29%
Ik denk er liever niet over na
44% 47% 44%
Ik lig er wakker van
49% 40% 37%
Het is tijdelijk
Vergelijking 2012 - 2013
In hoeverre zijn deze uitspraken van toepassing op uw betaalproblemen?
Het is tijdelijk
VERGELIJKING BETAALPROBLEMEN
Mensen met een bovenmodaal inkomen verwachten minder vaak problemen dan mensen met een benedenmodaal inkomen (4 procent tegenover 14 procent). Werklozen en zelfstandigen verwachten vaker dan gemiddeld betaalproblemen (respectievelijk 16 en 12 procent, ten opzichte van 8 procent gemiddeld). Werklozen geven ook vaker aan het niet te weten (36 procent, ten opzichte van 26 procent gemiddeld).
Lager opgeleide mensen verwachten vaker betaalproblemen Ook lager opgeleiden verwachten vaker dan gemiddeld betaalproblemen (11 procent), terwijl in deze groep een hoger percentage het niet weet (39 procent).
mensen dan gemiddeld dat ze met betaalproblemen te maken gaan krijgen (10 procent verwacht problemen en 30 procent weet het niet).
BETAALPROBLEMEN
Nederlanders tot en met 34 jaar (71 procent van de jongeren tot en met 24 jaar, 73 procent van de respondenten tussen de 25 en 35 jaar) verwachten vaker dan gemiddeld geen betaalproblemen te krijgen. Onder de 45- tot en met 54-jarigen verwachten juist meer
Optimisme neemt toe, vooral bij jongeren Het aantal mensen dat in de aankomende 12 maanden geen betaalproblemen verwacht te krijgen is voor het eerst in enkele jaren licht gestegen. Vorig jaar verwachtte 64 procent van de respondenten geen betaalproblemen, dit jaar is dat 66 procent. Op dit moment verwacht 8 procent wel betaalproblemen en ruim een kwart (26 procent) zegt het niet te weten.
ook toegenomen: het ligt nu op 36 procent, vergeleken met 34 procent in 2013 en 29 procent in 2012. Daarnaast zegt 41 procent moeite te hebben met het aflossen van schulden (tegenover 3 procent vorig jaar); bijna de helft van de mensen met betaalproblemen (44 procent) ligt er wel eens wakker van.
37
Veel kleiner
Kleiner
Gelijk aan vorig jaar
Groter
Veel groter
3% 0% 0%
8% 7% 15% 8%
31% 33% 31% 43%
44% 46% 41% 39%
15% 14% 13% 9%
2014 (n=214) 2013 (n=97) 2012 (n=66) 2011 (n=105)
Verwacht u dat uw betaalproblemen groter of kleiner worden in het komend jaar?
VERWACHTING BETAALPROBLEMEN
Noorderlingen zijn het somberst Opvallend is dat de antwoorden per regio verschillen. In de regio Noord verwachten meer mensen dan gemiddeld dat hun problemen zullen toenemen (71 procent tegenover een gemiddelde van 42 procent). In de drie grootste steden zijn mensen met betalingsproblemen positiever gestemd: daar denkt 16 procent dat de problemen kleiner zullen worden (tegenover een gemiddelde van 8 procent).
Verwachten mensen die op dit moment betaalproblemen hebben dat hun problemen in de komende tijd kleiner of groter zullen zijn dan in de afgelopen 12 maanden? Een meerderheid geeft op die vraag een somber antwoord: 59 procent verwacht dat hun problemen aankomend jaar groter zullen worden dan ze nu zijn.
Mensen met betaalproblemen rekenen op erger
38
16%
34%
9%
2014
3%
2013
38%
32%
Enigzins verslechteren
21%
8%
1%
39
Ongewijzigd blijven
20%
24%
Enigzins verbeteren
44%
2012
11%
1%
2011
34%
30%
Duidelijk verbeteren
26%
8%
2%
Hoe denkt u dat de economie in Nederland zich de komende twaalf maanden ontwikkelt?
Duidelijk verslechteren
38%
Eigen omstandigheden beïnvloeden verwachting Er is een duidelijk verband tussen persoonlijke omstandigheden en verwachtingen ten aanzien van de algemene economische situatie in Nederland. Een paar opvallende punten: Œ Á\wkK|UUUk\UK\TUļowKkUKU we dat de economische situatie in Nederland (enigszins of duidelijk) zal verbeteren; Œ ĉk:wU=UŲŰűŴT=UkwowUw:Uļ minder te gaan sparen, minder uit te gaan geven en moeilijker rond te kunnen komen dan in 2013, dan is de kans dat we een aantrekkende economie verwachten ook minder groot. Mensen die in deze omstandigheden verkeren denken juist vaker dan anderen dat de situatie in Nederland zal verslechteren.
ten dan vrouwen. Van de mannen denkt een meerderheid (44 procent) dat de situatie enigszins zal verbeteren, terwijl vrouwen vaker denken dat de economische situatie in Nederland ongewijzigd blijft (41 procent).
ECONOMISCHE SITUATIE
Mannen positiever dan vrouwen Mannen zijn positiever over de economische vooruitzich-
Niet-werkenden het minst hoopvol Werknemers en zzp’ers zijn positiever over de ontwikkeling van de economische situatie dan mensen die zonder werk zitten. Van de eerstgenoemden denkt respectievelijk 41 en 49 procent dat de economische situatie enigszins zal verbeteren, tegenover 27 procent van de werklozen.
Nederlanders zijn dit jaar veel positiever over onze economie dan in voorgaande jaren. Nu denkt slechts 9 procent dat de economie duidelijk zal verslechteren, vorig jaar was dat 32 procent. Voor het eerst in drie jaar is het aantal mensen dat rekent op een aantrekkende economie in Nederland groter dan het aantal dat op verslechtering rekent (41 procent tegenover 24 procent).
Optimisme over economie neemt toe
Over de economische vooruitzichten van ons land wordt heel wat gedebatteerd en gepubliceerd. Uit ons onderzoek blijkt dat Nederlanders dit jaar veel positiever gestemd zijn dan in voorgaande jaren. Het aantal mensen dat een aantrekkende economie verwacht neemt toe.
6 ECONOMISCHE SITUATIE
40
1%
2%
Weet niet, ik doe niet zelf de betalingen
Anders
2%
In een e-mail zelf
1%
3%
Via FiNBOX
Via een betaalapp
5%
Als bijlage (pdf) bij een e-mail
1%
8%
Geen mening/geen voorkeur
E-mail met link naar portal, rekening staat in de portal
9%
18%
Per post, met een acceptgiro er aan Per post, bedrag en rekeningnummer staat in de brief
50%
Automatische afschrijving van de rekening
Hoe ontvangt u de rekening bij voorkeur? (n=3370)
FACTUURMETHODEN
Nederlanders ontvangen hun rekeningen het liefst via een automatische afschrijving (50 procent) of per post (27 procent). Digitale rekeningen hebben bij weinig respondenten de voorkeur.
Digitale rekening scoort laag bij Nederlanders
41
Œ wwNwkTGU=oĽ Œ w|=wkowwNw|T=oĽ Œ wUw|NK\owUGUGwNwwNUĿ
De informatiebehoefte van respondenten die het afgelopen jaar soms of regelmatig rekeningen te laat betaalden, verschilt op drie punten van die van respondenten die altijd op tijd betaalden. De eerste groep vindt het vaker dan de tweede groep (zeer) belangrijk om te weten:
Verder willen mensen met een benedenmodaal inkomen vaker dan mensen met een bovenmodaal inkomen weten welke extra kosten ze maken als ze te laat betalen (71 tegenover 59 procent). Laagopgeleiden vinden het belangrijker dan hoogopgeleiden dat op de brief de kosten van te laat betalen worden vermeld (73 tegenover 58 procent).
Mensen met een benedenmodaal inkomen zien graag gegevens Mensen met een benedenmodaal inkomen vinden het iets vaker dan gemiddeld (zeer) belangrijk dat de betaaltermijn op de rekening staat (89 procent, tegenover 86 procent gemiddeld). Dit geldt ook voor de uiterste betaaldatum: deze is voor 89 procent van de mensen met een benedenmodaal inkomen (zeer) belangrijk, tegenover 85 procent gemiddeld.
Voor het betalen van rekeningen zijn er allerlei mogelijkheden. De meeste Nederlanders maken het liefst gebruik van automatische afschrijvingen, iDEAL en internetbankieren. Betalen via een app voor de mobiele telefoon is nog niet erg ingeburgerd: daar waagt maar 1 op de 4 Nederlanders zich aan.
7 BETAALMETHODEN & -MOMENTEN
44%
Een week of langer na de uiterste betaaldatum
1 tot 2 dagen na de uiterste betaaldatum
Net voor de uiterste betaaldatum
28%
28%
Wanneer wilt u het liefst herinnerd worden aan het betalen van de rekening? (n=3289)
BETALINGSHERINNERING
Œ Ï\U4kUw\wŲŵHkŘŵŷhk\UwřĽ Œ ÙUoUTwUUUT\N=UK\TU (47 procent).
De volgende groepen willen vaker dan gemiddeld (44 procent) voor de uiterste betaaldatum worden herinnerd aan het feit dat er een rekening moet worden betaald:
Vrouwen willen iets vaker dan mannen al voor de uiterste betaaldatum een herinnering ontvangen (46 tegenover 42 procent). Mannen ontvangen die betalingsherinnering vaker liever 1 tot 2 dagen na de uiterste betaaldatum (30 procent).
Een grote groep Nederlanders (44 procent) zou graag net voor de uiterste betaaldatum willen worden herinnerd aan het feit dat er een rekening moet worden betaald. Van de overige 56 procent, wil de ene helft (28 procent) 1 tot 2 dagen na de uiterste betaaldatum een betalingsherinnering ontvangen en de andere helft (28 procent) bij voorkeur een week of langer na de uiterste betaaldatum.
4 van de 10 Nederlanders wil een tijdige herinnering
42
4%
Overschrijvingskaarten
1%
5%
FiNBOX
Anders
7%
Betaalapp
24%
Geld overboeken via de mobielbankieren app 21%
28%
Creditcard
PayPal
42%
71%
74%
76%
Acceptgiro
Geld overboeken via de internetbankieromgeving
iDEAL
Automatische afschrijving
(n=3370)
Van welke betaalmogelijkheden maakt u gebruik?
BETAALMOGELIJKHEID
Een kwart van de Nederlanders betaalt wel eens een rekening via een app voor mobielbankieren. De meeste Nederlanders betalen hun rekeningen liever door middel van automatische afschrijvingen, iDEAL en internetbankieren. Meer dan 7 op de 10 Nederlanders maakt van deze drie opties gebruik.
1 op de 4 Nederlanders betaalt soms via mobieltje
Laatbetalers willen pas na de uiterste datum een herinnering Respondenten die het afgelopen jaar soms of regelmatig hun rekeningen te laat hebben betaald, willen vaker de betalingsherinnering 1 tot 2 dagen na de uiterste betaaldatum ontvangen dan degenen die altijd op tijd betaalden (33 tegenover 25 procent). De laatbetalers willen juist minder vaak voor de uiterste betaaldatum herinnerd worden (27 procent). Degenen die altijd op tijd hebben betaald, geven vaker aan het liefst voor de uiterste betaaldatum herinnerd te worden (48 procent).
iDEAL vooral in trek bij jongeren iDEAL is als betaalmiddel het meest in trek bij jongeren. Onder de 55-plussers maken relatief weinig mensen gebruik van deze optie (68 procent). Van de 25- tot en met 34-jarigen maakt een veel grotere groep gebruik van iDEAL (81 procent). Verder maken hoogopgeleiden er vaker gebruik van dan middelbaar of lager opgeleide mensen (respectievelijk 85, 76 en 58 procent). Mensen met een bovenmodaal inkomen werken vaker met iDEAL (84 procent) dan mensen met een benedenmodaal inkomen (69 procent).
Automatische overschrijving populair bij ouderen Automatische overschrijvingen zijn populairder bij ouderen dan bij jongeren. Onder 45- tot en met 54-jarigen en 55-plussers maken relatief veel mensen gebruik van automatische afschrijvingen (respectievelijk 80 en 79 procent), terwijl jongeren tot 25 jaar dit juist minder vaak doen (59 procent). Verder valt op dat hoogopgeleiden vaker gebruik maken van automatische overschrijvingen (84 procent) dan laagopgeleiden (67 procent), mannen vaker dan vrouwen (78 tegenover 74 procent) en mensen met een bovenmodaal inkomen (84 procent) vaker dan mensen met een modaal of benedenmodaal inkomen.
43
Œ ĉ \\kwk|4KkUwN=U4U4k|=KwŲU de 3 Nederlanders het liefst de automatische afschrijving; Œ à kUTN=4kKU=U4UGUTU=U4U verdeeld: 35 procent regelt deze het liefst via internetbankieren en 23 procent via iDEAL. Œ No:w\TUTN=4wN=U4U\\k\UN=U aankopen gaat betaalt de meerderheid van de Nederlanders (55 procent) het liefst via iDEAL, gevolgd door internetbankieren (12 procent).
iDEAL heeft voorkeur bij online aankopen Nederlanders hebben uiteenlopende voorkeuren als het gaat om de betaalwijze bij terugkerende, eenmalige of online betalingen. Hieronder de belangrijkste voorkeuren:
Mobiel bankieren nog niet breed ingeburgerd Het overboeken van geld via een app op de mobiele telefoon is nog niet breed ingeburgerd. Wel zijn er enkele trends zichtbaar: Œ Á \\4\h4N=U\UKkUT\=NUK=kU (35 procent) dan laagopgeleiden (13 procent); Œ Ù UoUTwU\UT\N=UK\TU4k|=KU deze betaalmethode vaker dan mensen met een benedenmodaal inkomen (35 tegenover 19 procent); Œ Ù UUU4k|=KUhhKkUk\|U (27 tegenover 21 procent). Verder valt op dat hoe ouder je bent, des te kleiner de kans dat je gebruik maakt van een app voor mobiel bankieren: van de jongeren tussen de 25 en 34 jaar maakt 38 procent ervan gebruik, tegenover 14 procent van de 50- tot en met 70-jarigen.
Internetbankieren geliefd bij hoogopgeleiden Geld overboeken via de internetbankieromgeving is het meest gebruikelijk bij hoger opgeleide mensen. Van de hoogopgeleiden betaalt 81 procent rekeningen via internetbankieren, van de laagopgeleiden niet meer dan 59 procent. Meer mannen dan vrouwen boeken geld over via internetbankieromgeving (74 tegen 68 procent)
Œ Ù UUUwNUN=k=kwŘŶŰhk\UwřļwkGNU de vrouwen de helft het liefst direct betaalt en de andere helft het liefst achteraf; Œ ïoh\UUwUw\wŴŵHkwNU:wN='ow=kw (70 procent van de 18- tot en met 24-jarigen en 60 procent van de 25- tot en met 34-jarigen, tegenover 50 procent van de 45- tot en met 54-jarigen en 46 procent van de 55-plussers), terwijl 45-plussers vaker dan gemiddeld liever achteraf betalen; Œ ÙUoUTwU\UT\N=UK\TUwNU vaker dan gemiddeld liever direct (58 procent).
De voorkeuren wat betreft het moment van betalen hangen samen met achtergrondkenmerken:
Œ ÄK=NUK\\hkow\Uwk\NkUĽ Œ No:whk\|wU=w4\=o\'U=w\kw4Nkļ heb je een ‘machtsmiddel’ (namelijk: het betalen van het product); Œ No:whk\|wU=w4\=o\'HUw\UwkU over het product, dan ontstaat er op deze manier geen gedoe over het geld; Œ °k\Uwoww4U4|k\k4NGkw\|kU=U4Ľ Œ Úkw\|kU=U4:\'HU=wTkw\Uwk\NkU of je het geld wel hebt teruggekregen; Œ Úkw\|kU=U4:\'HU=ww:wU\hH4Nļ de transactie is meteen verrekend.
De 45 procent die liever achteraf betaalt, noemt deze argumenten:
Œ ¥wNƪwNĽ Œ ¬UUHkwUT=UowU'ĽU=o:w afgehandeld; Œ Ukok4w=KkKU=U4T=oo:=UwwNUĽ Œ UkoKkG4HT=oo:=UU\44\:wk'Ľ Œ ŃÄU4\U=UKNwNHw\:\\K=kwńĿ
Meerderheid online kopers betaalt graag meteen Het merendeel van de Nederlanders die online iets kopen betalen de rekeningen het liefst direct bij de aankoop (55 procent). Deze groep noemt de volgende redenen voor deze voorkeur:
44
Œ ï KU=U4U\kUKk=U:wKUU doordeweeks betaald (14 tegenover 9 procent); Œ ïKU=U4U\kUKkńo\UoU\k4 betaald (11 procent tegenover 4 procent, naast nog eens 4 procent ’s middags).
Weekend populairder betaalmoment dan werkdagen Voor de keuze van het moment van betalen maakt het niet uit of het om een rekening per post of een digitale rekening gaat. Wel zijn er bepaalde tijdstippen waarop meer mensen hun betalingen doen:
Œ ï oh\UUwUTwU\UT\N=UK\TU betalen bovengemiddeld vaak de rekening op de dag dat ze die hebben ontvangen (34 procent); Œ Ó4\h4N=U4UkNw='KUw rekeningen op een vast moment in de week/maand betalen (23 procent), terwijl onder de middelbaar opgeleiden juist relatief weinig mensen een duidelijk systeem hebben als het gaat om betaalmomenten (36 procent); Œ ¬ŵŵōhN|ookowNUKkU4T=NU\4 dezelfde dag (35 procent) of op een vast moment in de week/maand (21 procent). Jongere mensen tot 35 jaar hebben relatief vaak geen duidelijk systeem: hun keuze voor het moment van betalen verschilt per keer (circa 39 procent).
Voor het onderzoek Zo Betaalt Nederland 2014 legden we een aantal stellingen aan de respondenten voor over het ontvangen en betalen van rekeningen. Hieronder laten we de meest opvallende uitkomsten zien.
Een op de drie Nederlanders betaalt zijn rekeningen altijd op de dag waarop de rekening binnenkomt. Twee derde heeft geen vast moment op de dag en/of in de week waarop rekeningen per post of e-mail worden betaald: voor deze groep kan het moment van betalen per keer wisselen. De keuzes op dit punt kunnen nogal verschillen naar leeftijd, inkomensniveau en opleiding:
Œ Ù UUUKGKUKk=4=wN\T4=U4UU bedrijven dan vrouwen (47 tegenover 39 procent); Œ Ó 4\h4N=Uļkoh\UUwUTwUT\N inkomen en respondenten in loondienst vinden het moeilijker om overzicht te houden over kosten en abonnementen via de digitale omgevingen van bedrijven (circa 60 procent per groep) dan hoogopgeleiden, respondenten met een bovenmodaal inkomen en respondenten die met (vervroegd) pensioen zijn (circa 50 procent per groep).
Het merendeel van de respondenten (55 procent) geeft aan minder overzicht te hebben over alle kosten en abonnementen door de digitale omgevingen van bedrijven. Een minderheid (42 procent) kijkt regelmatig in dergelijke digitale omgevingen. Verder valt het volgende op:
Stelling: ‘De digitale omgevingen die bedrijven aanbieden zijn een goed hulpmiddel voor het behouden van het overzicht over kosten, abonnementen en dergelijke.’
Stellingen over het ontvangen & betalen van rekeningen
1 op de 3 Nederlanders betaalt rekening op dag van ontvangst
45
Met deze stelling is een overgrote meerderheid van de Nederlanders het eens (89 procent). De stelling wordt minder vaak dan gemiddeld onderschreven door respondenten met een benedenmodaal inkomen, laagopgeleiden, 45- tot en met 54-jarigen, mannen en werklozen. Een minderheid (44 procent) zou het fijn vinden om een sms te ontvangen rond het moment dat de rekening moet worden betaald.
Stelling: ‘Als ik een betalingsherinnering ontvang, betaal ik de betreffende rekening nog dezelfde dag.’
Œ Ó 4\h4N=U4UKkU:\\4\h4N=U aan dat ze digitale rekeningen sneller betalen dan rekeningen per post (45 tegenover 31 procent) Œ ¬ =wko:=N=o\\Kwk|4w=Uw|ooUTUUU (40 procent) en vrouwen (32 procent); Œ Ù UoUTwU\UT\N=UK\TU\|U vaker dan anderen het liefst alle rekeningen per e-mail ontvangen (50 procent tegenover 44 procent gemiddeld); Œ Mannen willen vaker dan vrouwen dat alle rekeningen per e-mail worden verstuurd (52 procent tegenover 38 procent).
Een meerderheid (58 procent) is het met deze stelling eens. Iets minder dan de helft (48 procent) zegt ook eerder geneigd te zijn rekeningen die digitaal zijn ontvangen te laat te betalen. Aan de andere kant is er ook een belangrijke groep (44 procent) die het liefste alle rekeningen per e-mail ontvangt. Een minderheid (36 procent) betaalt rekeningen per e-mail sneller dan rekeningen per post. Nagenoeg iedereen zou het fijn vinden om zelf te kunnen bepalen op welke manier een bepaalde rekening moet worden betaald. Nog een aantal opvallende punten:
Stelling: ‘Digitale rekeningen zie je sneller over het hoofd dan rekeningen die per post binnenkomen.’
46
Nonchalanten Spenders
Traditionele burgerij 16%
Behouden
1
Verwennen
Moderne waarden
Gemaksgeorënteerden 10%
Opwaarts mobielen 13%
Kosmopolieten 10%
Bezitten
Moderne burgerij 22%
Nieuwe conservatieven 8%
Ontplooien
47
Beleven
Postmoderne waarden
Postmoderne hedonisten 11%
Postmaterialisten 10%
MENTALITY-MILIEUS IN NEDERLAND
Mentality is het unieke waarden- en leefstijlonderzoek van Motivaction waarbij Nederlanders worden gesegmenteerd naar acht verschillende milieus.
Traditionele waarden
Risicomijders
Lage status
Midden status
Hoge status
Verschillende mensen kunnen heel verschillend omgaan met geld. Op basis van het Mentality-model van Motivaction waarin sociale milieus geordend worden naar maatschappelijke status en waardeoriëntatie, onderscheiden we drie ‘betaalprofielen’: de mentaliteit van de Risicomijders, de Spenders en de Nonchalanten. In dit hoofdstuk beschrijven we elk van deze 3 profielen. We zoomen daarnaast in op één van de betaalprofielen, de Risicomijders, zodat u inzicht krijgt in hun belevingswereld, hun financiële situatie en betalingsvoorkeuren. Daarnaast bieden we u concrete handvatten voor de communicatie met deze groep. Uiteraard delen we ook graag alle ins en outs van de Nonchalanten en de Spenders met u. Kijk daarvoor op pagina 54.
RISICOMIJDERS, SPENDERS EN NONCHALANTEN
8 BETAALPROFIELEN
Koopwoning met hypotheek 25% van Nederland 22% heeft betaalproblemen
Huurwoning in vrije sector
23% van Nederland
15% heeft betaalproblemen
Betaalvoorkeur: ontvangen Œ Ú\U:NUwU\UwU4UkKU=U4G\\kK|k= automatische incasso. Œ ¥wN=U4o:k=UUk=U4UK|UUU\hN'TU=k worden verstuurd als de rekening. Nonchalanten vinden het echter ook prettig om op meerdere manieren aan de betaling herinnerd te worden.
Typering betaalvoorkeur
Betaalgedrag verbeteren Nonchalanten meer structuur in de administratie bieden, onder andere door het volledig digitaliseren van rekeningen en het tijdig sturen van herinneringen kan hen ondersteunen rekeningen op tijd te betalen.
Betaalvoorkeur: ontvangen Œ ó hUko\UwU4UkKU=U4G\\kK|k= automatische incasso. De voorkeur is bij hen echter minder sterk dan bij de andere profielen. Œ ¥ wN=U4o:k=UUk=U4U\UwU4UG=Uk4N4k4 op dezelfde manier als de rekening. Zij zouden het daarbij prettig vinden om de herinnering tegelijkertijd ook op andere verschillende manieren te ontvangen.
Typering betaalvoorkeur
49
Woont weinig stedelijk tot niet stedelijk
Wonen in zeer stedelijke gebieden
48
Benedenmodaal inkomen
Bovenmodaal inkomen
Betaalgedrag verbeteren Meer structuur in de administratie en een herinnering via SMS of Whats App net vóór de uiterste betaaltermijn kan Spenders ondersteunen in hun betaalgedrag.
Betaalvoorkeur: betalen Œ ¥ wNUUwk|4KkUkKU=U4U\U Spenders bij voorkeur via automatische incasso. Eenmalige betalingen bij voorkeur via internetbankieren of iDEAL. Œ ¥ GUTN=4\UN=UwN=U4U=o=¬°Ó:w meest populair. Œ Ċ UUkU=Uoo\|k|\|UT\wU betalen, gebruiken Spenders bij voorkeur internetbankieren.
Vaak geen thuiswonende kinderen
Vaak geen thuiswonende kinderen
Œ ó hUko:\|U=:KkUUkhk\,NU niet bezig met hun inkomen of uitgaven en richten zich op de waan van de dag. Zij zoeken het risico op. In hun betaalgedrag zien we dit terug. Zo komen Spenders relatief vaak in de problemen als gevolg van een betalingsachterstand. Œ ó hUkoGUNNw|ooUűŸUųŴHk=U\4 niet gesettled zijn. Zij hebben de digitale betaalmogelijkheden omarmt en maken hier veelvuldig gebruik van. Œ ĉ U:|U=4U=UK\TUk:wUóhUkokNw=' vaak dat deze het komende jaar zal stijgen.
Vaak alleenstaand, samenwonend of thuiswonend
Vaker alleenstaand of samenwonend
Betaalvoorkeur: betalen Œ ùk|4KkUwN=U4UwNUGG\\kK|k= automatische incasso. Œ ¥GUTN=4wN=U4U:'w=UwkUwUK=kU voorkeur. Een creditcard wordt door hen relatief vaak gebruikt. Œ ĉ\\kUTN=4\UN=UwN=U4U4w:|U\\kK|k uit naar iDEAL. Œ °U=Uoo\|k|\|UÚ\U:NUwUG\\kkeur betalen via internetbankieren.
Zijn vaker student
Vaak student of ZZP-er
Œ Ú \U:NUwU:U\k:wN4TUU positieve houding in het leven Œ Ú\U:NUwUGUkNw='KH\U4kUw\wŲŴHk en 35-plussers, die wonen in de steden. Zij zijn volledig thuis in digitaal bankieren. Œ Ú\U:NUwUUKUN=kU=wwNU\k betaalproblemen. Dit hoeft vaak ook niet omdat zij een relatief hoog inkomen hebben. Hun positieve, nonchalante houding maakt dat zij soms worden verrast door financiële tegenslagen. Meer administratieve structuur en meer digitale rekeningen kunnen hen helpen rekeningen op tijd te betalen.
18 tot 34 jaar
18-24 jaar, ook vaak ouder dan 35 jaar
Typering betaalprofiel
Relatief iets vaker man
Even vaak man als vrouw
Typering betaalprofiel
Middelbaar tot laag opgeleid
SPENDERS
Hoog opgeleid
NONCHALANTEN
Betaalvoorkeur: ontvangen Œ ï=o=\TGko\UwU4UkKU=U4UG\\kK|k via automatische incasso en relatief vaak per post met acceptgiro. Œ ¥wN=U4o:k=UUk=U4U\UwU4UG4k4\h dezelfde manier als de rekening.
Typering betaalvoorkeur
Œ ï =o=\TGkoGU:\|UU:\|UkU\T binnen de regels te blijven. Ze voelen zich ongemakkelijk als zij rekeningen te laat betalen en zorgen dat ze niet meer uitgeven dan ze binnen krijgen. Œ ĉNN4owwNŴŵōhN|ooko=UUK\\h:|=oTw zaken goed op orde. Œ ï=o=\TGkoGU':wUTwU4k\\wkwk\|wen dat zij zich in de toekomst prima zullen blijven redden. Het toevoegen van (nog) meer structuur in de administratie kan hen hierbij helpen.
Typering betaalprofiel
12% heeft betaalproblemen
43% van Nederland
Koopwoning met hypotheek
Woont weinig stedelijk tot niet stedelijk
Partner is kostwinner
Thuiswonende kinderen
Zijn vaker getrouwd
50
Betaalgedrag verbeteren Risicomijders ondersteunen kan door te helpen nog meer structuur in de administratie te creëren of door net voor het vervallen van de betaaltermijn een herinnering te sturen. Een gedetailleerde beschrijving op een factuur geeft hen vertrouwen.
Betaalvoorkeur: betalen Œ ¥wNUUwk|4KkUkKU=U4U\Uï=o=\ō mijders bij voorkeur zo veel mogelijk via automatische incasso. Eenmalige betalingen worden bij voorkeur via internetbankieren betaald, maar ook relatief vaak via een acceptgiro. Œ ¥GUTN=4\UN=UwN=U4U=o=¬°Ó:w meest populair.
Met pensioen of niet werkend (en zonder uitkering)
45 tot 70 jaar
Relatief iets vaker vrouw
Middelbaar tot laag opgeleid
RISICOMIJDERS
Over de ontwikkeling van de economie zijn Risicomijders afwachtend. Ze verwachten dat de economie ongewijzigd blijft of iets zal verbeteren.
Risicomijders overkomt het minder vaak dan Nonchalanten en Spenders dat zij door een betaalachterstand geen geld meer kunnen opnemen, dat een incasso wordt geweigerd, dat ze een betalingsregeling moesten
51
Risicomijders verwachten geen of geringe economische verbetering
Risicomijders komen zelden de deurwaarder tegen
Risicomijders verwachten geen verandering in inkomen De meeste Risicomijders verwachten dat hun inkomen het komende jaar gelijk zal blijven: bij de Risicomijders is de groep die verwacht dat het inkomen gelijk blijft groter dan bij de andere profielen.
Als een Risicomijder te weinig geld heeft om alle rekeningen te betalen, zal hij of zij prioriteit geven aan de betaling van de huur of hypotheek, de energierekeningen en de zorgverzekering. Postorderbedrijven, mobiele telefoonproviders en telecomaanbieders zal hij of zij als laatste betalen.
Risicomijders geven prioriteit aan woonlasten
10% van de Risicomijders heeft een betalingsachterstand. De betaalproblemen die deze mensen oplopen zijn over het algemeen kleine betaalproblemen als gevolg van een achteruitgang in het inkomen. Risicomijders maken zich echter wel bovengemiddeld zorgen over betaalachterstanden.
Risicomijders liggen wakker van een betaalachterstand
treffen of dat er loonbeslag wordt gelegd op hun salaris. Ook hebben Risicomijders minder dan gemiddeld contact gehad met een deurwaarder of incassobureau.
Risicomijders hebben behoefte aan zekerheid. Dat uit zich onder meer in het inzicht dat ze hebben in hun eigen financiële situatie. De meeste Risicomijders hebben, net als de andere profielen, redelijk zicht op hun financiële situatie en weten ongeveer wat ze elke maand uitgeven en waaraan. Onder de Risicomijders zijn relatief veel mensen die zelfs precies weten hoeveel zij per maand uitgeven en waaraan. Risicomijders vormen de groep Nederlanders die het minst vaak te laat zijn met het betalen van rekeningen. Als dit al eens voorkomt, is de rekening van de zorgverzekeraar het vaakst de klos. De reden voor het te laat betalen van rekeningen is doorgaans een tekort op de rekening.
Risicomijders weten wat ze uitgeven
FINANCIËLE SITUATIE
Œ Plichtsgetrouwheid: behoefte aan wet- en regelgeving. Œ Á \|UUKk:=Uk4NTwĿĕ:U weinig op met risico’s. Œ ¥:\'wUowk|w||kUkUk=U4koĿ Œ à UwkKwU2==N=w=wUk=4:U\ToUN in te spelen op nieuwe situaties.
Belangrijke waardedrijvers
BELEVINGSWERELD
INS & OUTS
RISICOMIJDERS:
Œ ¥ G\\kK|k\UwU4Uï=o=\TGkokKU=U4UU=w apart, maar via een automatische incasso. Vaker dan de andere profielen ontvangen zij rekeningen echter graag per post, met een acceptgiro eraan. Œ ï=o=\TGko:UT=UkU4T=N:w= dat het online ontvangen van rekeningen via e-mail ervoor zorgt dat zij hun rekeningen sneller betalen dan per post. Ze vinden het niet nodig dat alle rekeningen online worden verstuurd. Œ ĕ\kï=o=\TGkoUkKU=U4\UwU4Uļhk\ren zij deze te betalen. Ze doen dat niet heel systematisch: ze laten rekeningen ook wel eens liggen. Hierin verschillen ze nauwelijks van de andere profielen. Œ °UwN=U4o:k=UUk=U4\UwU4UG4k4\h dezelfde manier als de rekening.
Risicomijders hechten meer dan gemiddeld belang aan een gedetailleerde beschrijving op de rekening van het geleverde product of dienst. Verder laten ze de volgende voorkeuren zien als het om betalingsverkeer gaat:
Risicomijders hebben graag rekeningen met uitgebreide omschrijvingen
BETALINGSVOORKEUREN
52
Risicomijders hebben over het algemeen hun administratie op orde: het vergeten van een betaling is meer uitzondering dan regel. Voor hen die een betaling af en toe over het hoofd zien zou meer structuur in de administratie helpen de rekening wél op tijd te betalen: bijvoorbeeld betalingen en post op een vast moment of een vaste plek.
Helpen bij structureren van administratie
Hoe kunt u het betaalgedrag van Risicomijders het beste beïnvloeden? Uw succes hangt natuurlijk af van effectieve interventies, maar ook van effectieve communicatie met deze doelgroep. Hieronder vindt u een aantal ‘moet- en mijdregels’ voor optimale communicatie met Risicomijders.
Het betalen van rekeningen doen Risicomijders, net als de andere profielen, op wisselende momenten. Het vaakst doen zij betalingen in de weekenden en avonden. Tussen rekeningen per post of per mail zit wat dit betreft nauwelijks verschil. Het ontvangen van een sms rond de tijd dat een rekening betaald moet worden, wordt door Risicomijders minder op prijs gesteld dan door Spenders of Nonchalanten. De meeste Risicomijders willen net voor de uiterste betaaldatum herinnerd worden aan het betalen van een rekening.
Œ » '4UNw\ThN=U'\kTw=ľkTG:w4bruik van ingewikkelde termen, maar leg in duidelijke bewoordingen uit wat u bedoelt Œ » '4U\U\NN=4=U'\kTw=4Uľï=o=\TGders hebben aan een half woord niet genoeg, ze willen het hele verhaal horen Œ ĉ kTGk|KKNUUNKN|k4k|=K Œ ĉ kTGU\U=T\TT|U=w=ļ\Tw| doelgroep daarmee afstoot Œ ĕ \k4w|hko\\UNGKo=w|w=U\N4k\h niet bagatelliseert met uitdrukkingen als, “Maakt u zich geen zorgen…”
Wat u niet kunt/moet doen:
Œ óhN=U\h:\'wUKk:= Œ ¥ Uk|K:w)wUw|Uk=o=\TGk voorstelt en doe dit bij voorkeur feitelijk, zonder in te spelen de emoties of te shockeren Œ Á\||\\o:h:NkUU\|=4 Œ Vertel waarom iets gebeurt en waarom op deze manier Œ ĉkwN\\o:hUkUhko\\UNGK\Uww Œ ĕ \k4\\kU|K|k=4U\NN=4\TT|U=w=ļ onder meer met duidelijke letters en bewoordingen Œ ì ko\\UNGK\Uww=oNU4kGK\\k\N4k\hľ zorg dat het telefoonnummer van uw klantenservice goed vindbaar is Œ Ċ o4|NTw:wo:kGUUw=NoļG\\kbeeld door geleverde producten of diensten op de factuur te vermelden, evenals de datum, de uiterste betaaldatum en de naam van de leverancier Œ Kies voor uitingen die appelleren aan (lokale) maatschappelijke betrokkenheid en traditionele structuren.
Wat u wel kunt/moet doen:
Effectief communiceren met Risicomijders
ZO BEREIKT U RISICOMIJDERS HET BEST
Herinneren voor de uiterste betaaldatum
BETAALGEDRAG VERBETEREN
53
Œ Ó 4|=wk\T\hwGwNU\N\\k:UNo voor u belangrijk is Œ Ù K=U=UT\4NGK4k|=KU|w\Tw=o: incasso Œ ¥ =ï=o=\TGkoT\4NGK:=\To4Uow facturen per post te ontvangen; Stuur betaalherinneringen per post.
Als het om sneller betalen gaat, kunt u in de communicatie met Risicomijders de volgende punten in acht nemen:
Zo helpt u Risicomijders sneller betalen
Œ ó hkKï=o=\TGkoU\h:|UkUw\\kNGKheidsgevoel, want daar zijn ze gevoelig voor (plichtsgetrouw) Œ ° U\\o:h=4KUTkKw\kw\\k4\k4Uheid, inzichtelijkheid en herkenbare authenticiteit zal bij deze groep doorgaans goed binnenkomen Œ ï =o=\TGko::wU4k\wkU4=UoNUļ familie en veiligheid en laten zich goed overtuigen door argumenten waarin u deze factoren zorgvuldig heeft afgewogen Œ Ú Tï=o=\TGkook=|oľ=UU:whkww=4\T ‘in onderhandeling’ te zijn Œ ï =o=\TGkoGU4\N=4\\k|w\k=w=wľ\k4 daarom dat zij het gevoel hebben in gesprek te zijn met een expert Œ ¥ =owk|w||k Œ ¥ Uk|KGï=o=\TGkow4Uk=o=\N\hU Œ Ċ Goï=o=\TGko\hk4NoļUwGowNNUk prijs op deze goed na te leven Œ ¥ Uk|K=U\TT|U=w=Twï=o=\TGkow zij ‘goed bezig’ zijn en dat u waardering heeft voor het dat zij hun zaakjes goed op orde hebben Œ ¥ N\\UN\N=w=w Œ ¥ ==U'\kTw=U\h:wU=|UKNUwľ:\| rekening met het kennisniveau en bepaal aan de hand daarvan wat u wel of niet vertelt/uitlegt.
Om u in staat te stellen maximaal in te spelen op de communicatiebehoeften van Risicomijders, gaan we nog een laagje dieper. Hieronder noemen we een aantal spelregels waarmee u rekening kunt houden als u het gedrag van de risicomijder optimaal wilt beïnvloeden:
Risicomijders willen graag serieus genomen worden
WWW.BETAALPROFIEL.NL
MEER WETEN? NEEM CONTACT OP MET UW CONTACTPERSOON BINNEN GGN OF BEL NAAR: 088 - 331 66 78.
van uw klanten opstellen en daarmee de betalingen effectiever laten verlopen.
In deze whitepaper hebben we alleen de Risicomijders verder uitgewerkt, maar in een persoonlijk gesprek lichten we graag de andere twee profielen toe. Om vervolgens samen met u verder uit te diepen, hoe we de specifieke kennis van de betaalprofielen kunnen toepassen op uw klanten. Op basis van deze inzichten kunnen we een passende contactstrategie voor en benaderingswijze
u in kaart kunt brengen hoe uw klantenbestand of marktgebied er, opgedeeld in de drie betaalprofielen, uitziet. Hierbij maken we enkel en alleen gebruik van externe data, aangeleverd door Motivaction en Bisnode.
GGN biedt u in samenwerking met Bisnode een gratis eerste profilering aan, voor uw eigen klanten of voor een bepaalde regio. Op www.betaalprofiel.nl vindt u een online tool waarmee
positief beïnvloeden, door rekening te houden met hun betaalgewoontes.
Met de specifieke kennis van de drie betaalprofielen kunt u het betaalgedrag van uw debiteuren
OOK UW DEBITEUREN ZO EFFECTIEF EN PERSOONLIJK MOGELIJK BENADEREN?
IEDEREEN IS VAN WAARDE GGN gelooft in eerlijk en oprecht zakendoen. Handelen vanuit menselijke waarden. Klanten integer en respectvol behandelen. Dit is niet alleen een morele overtuiging, maar ook dé manier om tot duurzame resultaten te komen. Of liever gezegd: de klantwaarde te vergroten. Dit doen we met een aanpak waardoor klanten van onze klanten niet alleen nú goed betalen, maar ook tevreden en goed betalende klanten blijven. En met een dienstverlening die het gehele traject van acceptatie, facturatie, debiteurenbeheer en incasso voor u uit handen kan nemen. Ook de inzet van onze gerechtsdeurwaarders hoort daar bij. Bij alles wat wij doen, maken wij effectief gebruik van onze branchespecifieke kennis van debiteuren en hun betaalgedrag. Zo kunnen wij ook de waarde van uw toekomstige klanten goed inschatten. Als marktleider in full service creditmanagement bedienen wij heel Nederland met eigen incasso- en gerechtsdeurwaarderskantoren. Wij staan dan ook middenin de maatschappij en kennen de lokale behoeften. De meerwaarde van onze mensen is hiermee altijd dichtbij. Kijk voor de contactgegevens van een vestiging bij u in de buurt op ggn.nl zobetaaltnederland.nl