ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN 16 DECEMBER 2013
Aanwezig : De heer Michaël Vannieuwenhuyze, voorzitter van de gemeenteraad De heer Alain Top, burgemeester De heren Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, mevrouw Inge Bossuyt en de heer Dominique Windels schepenen De heren en dames Rita Beyaert, Willy Vandemeulebroucke, Rik Pattyn, Francis Pattyn (vanaf pt. 1), Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Marleen Rogiers, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Tijs Naert, Stijn Soetaert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Lynn Callewaert, Patrick Claerhout, Alexander De Waele en Hilde De Bruyne gemeenteraadsleden De heer Carlo Daelman, secretaris
__________________________________________________________________________ De zitting begint om 19.41 uur. ___________________________________________________________________________ DAGORDE De Gemeenteraad, In aanwezigheid van volgende raadsleden: Michaël Vannieuwenhuyze, Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Dominique Windels, Rita Beyaert, Willy Vandemeulebroucke, Rik Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Marleen Rogiers, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Tijs Naert, Stijn Soetaert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Lynn Callewaert, Patrick Claerhout, Alexander De Waele en Hilde De Bruyne Neemt kennis van het voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen tot toevoeging van het punt ‘Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Budgetwijziging 2013. Kennisname’ aan de dagorde. Op 04.12.2013, nà afsluiting van de dagorde van de gemeenteraad ontving het stadsbestuur de budgetwijziging van het OCMW voor het jaar 2013, zoals vastgesteld door de OCMW-raad in zitting van 2 december 2013. Overeenkomstig de regelgeving dient de gemeenteraad enkel kennis te nemen van deze budgetwijziging. Dit is zo omdat de gemeentelijke toelage binnen deze voorzien in het meerjarenplan blijft. De gemeenteraad voegt met unanimiteit en in aanwezigheid van voormelde leden dit punt toe aan de dagorde. De gemeenteraad gaat daarop over tot de behandeling van de dagorde.
Openbare zitting 1.
Vaststellen van de aanvullende belasting op de personenbelasting. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
2.
Vaststellen opcentiemen op de onroerende voorheffing. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
3.
Vaststellen van de belasting op de afgifte van administratieve documenten. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
4.
Vaststellen van de belasting op barpersoneel, privéclubs en rendez-voushuizen . Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
5.
Vaststellen van de belasting op tweede verblijven. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
6.
Vaststellen van de belasting op ontgravingen. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
7.
Vaststellen van de belasting op het leggen van trottoirs. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
8.
Vaststellen van de belasting op het openhouden van inrichtingen na sluitingsuur. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
9.
Vaststellen van de belasting op de aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
10. Vaststellen van de belasting op de aanvragen tot het openen van meldingsplichtige of vergunningsplichtige inrichtingen. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019. 11. Vaststellen van de belasting op parkeren. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019. a. Door niet-bewoners op plaatsen voorbehouden aan bewonersparkeren. b. In de blauwe zone en op plaatsen waar de parkeerduur beperkt is. 11bis Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Budgetwijziging 2013. Kennisname. 12. Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Goedkeuren meerjarenplan 2014-2019. 13. Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Kennisname budget 2014. 14. Meerjarenplan stad 2014-2019. Vaststelling. 15. Stadsbudget 2014. Vaststelling. 16. Kerkfabrieken. Aktename budgetwijziging 2013 Sint-Rita en goedkeuren budgetwijziging 2013 Sint-Salvator en Sint-Amand. 17. Stedelijk basisonderwijs. Opzeggen beleidscontract Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) Groeninge. 18. Vragenkwartiertje. ******
Openbare zitting 1.
Vaststellen van de aanvullende belasting op de personenbelasting. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de aanvullende belasting op de personenbelasting voor het aanslagjaar 2013 vastgesteld. Na conclaaf van 11.03.2013, 16.06.2013 en 26.06.2013 stelt het college van burgemeester en schepenen voor de huidige belasting op economische entiteiten én de algemene gezinsbelasting af te schaffen. Daartegenover worden de opcentiemen op de onroerende voorheffing verhoogd van 1550 naar 1800 en wordt de aanvullende belasting op de personenbelasting verlaagd van 7,7% naar 7,5%. Het college van Burgemeester en Schepenen stelt voor de belasting te hernieuwen voor het aanslagjaar 2014 t.e.m.2019. en de belasting te verlagen tot 7,5%. Het is, gelet op de financiële toestand van de stad, ook in het aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019 noodzakelijk een aanvullende belasting op de personenbelasting te vestigen, zowel qua bestaan als omvang, teneinde de uitgaven van de gemeente te dekken. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 42, van het gemeentedecreet - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet - Art. 465 tot 470 bis van het wetboek van de inkomstenbelasting. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit. Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 16 stemmen voor, 1 stem tegen en 12 onthoudingen; BESLUIT: Artikel 1. : Er wordt voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019 een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 01 januari van dit aanslagjaar. De belasting wordt vastgesteld op 7,5% van het volgens artikel 466 van het wetboek van de inkomstenbelasting 1992 berekende gedeelte van de personenbelasting die aan het Rijk verschuldigd is voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorgaande jaar. Artikel 2 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet.
2.
Vaststellen opcentiemen op de onroerende voorheffing. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor het aanslagjaar 2013 vastgesteld. Na conclaaf van 11.03.2013, 16.06.2013 en 26.06.2013 stelt het college van burgemeester en schepenen voor de huidige belasting op economische entiteiten én de algemene gezinsbelasting af te schaffen. Daartegenover worden de opcentiemen op de onroerende voorheffing verhoogd van 1550 naar 1800 en wordt de aanvullende belasting op de personenbelasting verlaagd van 7,7 naar 7,5%. Het college van Burgemeester en Schepenen stelt voor de belasting te hernieuwen voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019. en de belasting te verhogen tot 1800 opcentiemen. Er blijft, gelet op de financiële toestand van de stad, noodzaak tot het heffen van opcentiemen op de onroerende voorheffing teneinde de uitgaven van de gemeente te dekken, zowel qua bestaan als qua omvang. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 42, van het gemeentedecreet - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet Wetboek van inkomstenbelasting: - Art. 251 tot en met 260ter over de grondslag van de onroerende voorheffing; - Art. 279 tot en met 463 over de procedure van vestiging en invordering; - Art. 464,1° over de vestiging van opcentiemen; - Art. 472 tot en met 504 over het kadastraal inkomen. - het decreet van 6 juli 2001 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2001. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit. Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 16 stemmen voor, 13 stemmen tegen en 0 onthoudingen; BESLUIT: Artikel 1. : Er worden voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019, 1800 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing gevestigd. Artikel 2. : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par. 1,3° van het gemeentedecreet. 3.
Vaststellen van de belasting op de afgifte van administratieve documenten. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch:
De gemeenteraad van 18 maart 2013 stemde deze belasting voor de periode vanaf 01 april 2013 tot en met 31 december 2013. De tarieven dienen in billijkheid vastgesteld, zodat er een redelijke correlatie is tussen het bedrag van de belasting en de door de stad gemaakte kosten. In het schepencollege van 03 december 2013 is de beslissing genomen om de tarieven voor de verschillende procedures van de Belgische identiteitskaarten, de kids-id’s en de elektronische vreemdelingenkaarten te verhogen en dit ingevolge de brief van de FOD Binnenlandse Zaken die meldt dat de prijs van de Belgische identiteitskaarten, de kidsid’s en de elektronische vreemdelingenkaarten verhoogt vanaf 01 januari 2014. Er vindt ook een automatische herziening van het tarief plaats, voortaan jaarlijks op 01 januari, volgens de schommelingen van de gezondheidsindex, dit in toepassing van art. 2 van het Ministerieel Besluit van 15 maart 2013. Het college stelt voor artikel 2 te wijzigen zoals opgenomen in het beschikkend gedeelte. Daardoor wordt de gemeentelijke belastingopbrengst ter zake op een billijk niveau gehouden. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 42, van het gemeentedecreet; - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet; - De wet van 19.07.1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 08.08.1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. - Ministerieel besluit van 15 maart 2013 tot vaststelling van het tarief van de vergoedingen ten laste van de gemeenten voor de uitreiking van de elektronische identiteitskaarten, de elektronische identiteitsdocumenten voor Belgische kinderen onder de twaalf jaar en de kaarten en verblijfsdocumenten, afgeleverd aan vreemde onderdanen, waarbij de bijlage is gewijzigd bij ministerieel besluit 27 maart 2013. - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit. Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 28 stemmen voor, 1 stem tegen en 0 onthoudingen; BESLUIT: Artikel 1.: Voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019 wordt ten behoeve van de gemeente onder de navolgende voorwaarden een belasting geheven op de afgifte van getuigschriften of andere stukken. De belasting valt ten bezware van de personen of instellingen aan wie de stukken door de gemeente op verzoek of ambtshalve worden uitgereikt. Daarenboven zullen alle particulieren en privé-instellingen die om dergelijke stukken verzoeken, zelfs ook als de afgifte kosteloos is, bij het indienen der aanvraag, onmiddellijk alle verzendingskosten dienen te vereffenen.
Artikel 2.: Het bedrag der belasting wordt als volgt bepaald : a) op de afgifte van elektronische identiteitskaarten: - gewone procedure: bedrag voor de FOD + 2 EUR + desgevallend afronding naar de bovenliggende gehele euro voor een eerste kaart en voor elke kaart ter vervanging van de ingeleverde oude kaart, en voor elk duplicaat. Op 01.01.2014 bedraagt deze totale kostprijs voor de burger 18 EUR. Het bedrag voor de FOD wijzigt telkens de FOD een tariefwijziging doorvoert (bv. ingevolge indexaanpassing). - dringende spoedprocedure: volledig transport door de transportfirma aangesteld door de Federale overheid inbegrepen,130 EUR. voor een eerste kaart en voor elke kaart ter vervanging van de ingeleverde oude kaart, en voor elk duplicaat. - zeer dringende spoedprocedure: volledig transport door de transportfirma aangesteld door de Federale overheid inbegrepen,195 EUR. voor een eerste kaart en voor elke kaart ter vervanging van de ingeleverde oude kaart, en voor elk duplicaat. b) op de afgifte van elektronische vreemdelingenkaarten: - gewone procedure: bedrag voor de FOD + 2 EUR + desgevallend afronding naar de bovenliggende gehele euro voor een eerste kaart en voor elke kaart ter vervanging van de ingeleverde elektronische kaart, en voor elk duplicaat. Op 01.01.2014 bedraagt deze totale kostprijs voor de burger 18 EUR. Het bedrag voor de FOD wijzigt telkens de FOD een tariefwijziging doorvoert (bv. ingevolge indexaanpassing). - dringende spoedprocedure: volledig transport door de transportfirma aangesteld door de Federale overheid inbegrepen,130 EUR. voor een eerste kaart en voor elke kaart ter vervanging van de ingeleverde oude kaart, en voor elk duplicaat. - zeer dringende spoedprocedure: volledig transport door de transportfirma aangesteld door de Federale overheid inbegrepen, 195 EUR. voor een eerste kaart en voor elke kaart ter vervanging van de ingeleverde oude kaart, en voor elk duplicaat. Het tarief voor een attest van immatriculatie voor vreemdelingen en voor elk duplicaat bedraagt 7 EUR. ; de verlengingen zijn kosteloos. c) 1) De afgifte van het identiteitsstuk voor kinderen onder de twaalf jaar is gratis. 2) De afgifte van het identiteitsbewijs voor niet-Belgische kinderen onder twaalf jaar bedraagt 1,24 EUR + 0,26 voor het etui = 1,50 EUR. Ingeval van verlies of beschadiging van het identiteitsstuk of identiteitsbewijs bedraagt de kostprijs 1,50 EUR. voor de vernieuwing. 3) De afgifte van het elektronisch identiteitsbewijs voor Belgische kinderen onder twaalf jaar bedraagt het bedrag voor de FOD, desgevallend afgerond naar de bovenliggende gehele euro. Op 01.01.2014 bedraagt deze totale kostprijs voor de burger 7 EUR. Het bedrag voor de FOD wijzigt telkens de FOD een tariefwijziging doorvoert (bv. ingevolge indexaanpassing). - Dringende procedure elektronisch identiteitsbewijs : het volledig transport door de transportfirma aangesteld door de Federale overheid inbegrepen, 110 EUR. voor een
eerste kaart en voor elke kaart ter vervanging van de ingeleverde oude kaart, en voor elk duplicaat is ten laste van de aanvrager. - Zeer dringende procedure elektronisch identiteitsbewijs: het volledig transport door de transportfirma aangesteld door de Federale overheid inbegrepen, 175 EUR. voor een eerste kaart en voor elke kaart ter vervanging van de ingeleverde oude kaart, en voor elk duplicaat is ten laste van de aanvrager. De som welke door de Stad aan het Rijk moet betaald worden in toepassing van de wet van 19 juli 1991 art. 6 paragraaf 5 betreffende de afgifte van de nieuwe identiteitskaarten is in voormelde bedragen begrepen. d) op de afgifte van paspoorten : 7 EUR waarvan 6,50 EUR. t.b.v. de gemeentekas + 0,50 EUR. bijzonder recht voor de afgifte van een nieuw paspoort; e) op de afgifte van een rijbewijs in bankkaartmodel: 25 EUR waarvan 20 EUR voor de hogere overheid en 5 EUR voor de stad. f) op de afgifte van andere getuigschriften, uittreksels en afschriften andere dan deze van akten van burgerlijke stand, legalisaties, vergunningen (andere dan deze specifiek getarifeerd) die ambtshalve of op verzoek worden uitgereikt: 1)1,50 EUR. per stuk; 2) specifieke regeling voor de inlichtingenbulletins huwelijken, overlijdens en geboorten: 5 EUR per 10 stuks. 3) op de afgifte van trouwboekjes: 15 EUR voor een trouwboekje. Ingeval het huwelijk geen doorgang vindt, komt de belasting, ten titel van retributie van de geleverde prestaties, toe aan de stad. Artikel 3.: De belasting wordt contant ingevorderd op het ogenblik van de afgifte van het belastbare stuk. Het bewijs van de betaling der belasting blijkt uit het aanbrengen op het desbetreffend stuk van een kleefzegel, waarop het belastingbedrag vermeld is. De aan de belasting onderworpen personen of instellingen die een verzoek tot het bekomen van een of ander stuk indienen, moeten op het ogenblik van hun aanvraag het bedrag der belasting in bewaring geven indien dit document niet onmiddellijk bij de aanvraag kan afgegeven worden. Bij gebrek aan onmiddellijke betaling of kwijting wordt de belasting ingevorderd bij middel van een kohier. Artikel 4.: Zijn van de belasting vrijgesteld : a) de stukken welke krachtens een wet, een koninklijk besluit of een andere overheidsverordening kosteloos door het gemeentebestuur dienen te worden afgegeven; b) stukken welke aan behoeftige personen worden afgegeven, de behoeftigheid wordt vastgesteld door elk overtuigend bewijsstuk; c) de machtiging met de betrekking tot godsdienstige of politieke demonstraties; d) de machtiging met de betrekking tot activiteiten, die als dusdanig reeds het voorwerp zijn van de heffing van een belasting of retributie ten behoeve van de gemeente; e) de mededelingen aan de verzekeringsmaatschappijen omtrent het gevolg gegeven ter zake verkeersongevallen op de openbare weg; f) de stukken uitgereikt aan en voorgelegd door eenieder die verklaart dat deze stukken dienstig zijn om een tewerkstelling te bekomen, te kunnen solliciteren of aan een examen of proeven deel te nemen met het oog op eventuele aanwerving; g) de geldig verklaring van aanvraagformulieren voor verminderingen openbaar vervoer; h) afgifte van nationaliteitsbewijzen aan kandidaten gemeenteraadsverkiezingen. Artikel 5.: De belasting is niet toepasselijk op de afgifte van stukken welke krachtens een wet, een koninklijk besluit of een overheidsverordening reeds aan de betaling van een recht ten behoeve van de gemeente onderworpen is. Uitzondering wordt gemaakt
voor de rechten welke de met afgeven van reispassen belaste gemeenten ambtshalve toekomen en waarvan in het besluit van de Regent d.d. 26 juli 1948 sprake is. Artikel 6.: Zijn van de belasting vrijgesteld de gerechtelijke overheden, de openbare besturen en de daarmede gelijkgestelde instellingen alsook de instellingen van openbaar nut. Artikel 7. : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet. 4.
Vaststellen van de belasting op barpersoneel, privéclubs en rendezvoushuizen . Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de belasting op barpersoneel en privéclubs voor het aanslagjaar 2013 vastgesteld. De financiële toestand van de gemeente vereist een handhaving van deze belasting en tariefverhoging. Na conclaaf van 11.03.2013, 16.06.2013 en 26.06.2013 stelt het college van burgemeester en schepenen voor om de belasting op barpersoneel te laten stijgen naar 5000 EUR/entiteit en het toepassingsgebied uit te breiden, waardoor ook privé-clubs zonder tewerkgesteld personeel en rendez-voushuizen onder de belasting zullen vallen. Het college van burgemeester en schepenen stelt voor de belasting te hernieuwen voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019. met de aangepaste definities en met de verhoging van het tarief naar 5 000 EUR. per entiteit. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 42, van het gemeentedecreet; - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet; - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit. Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 1 onthouding; BESLUIT: Artikel 1 : Voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019 wordt een jaarlijkse belasting geheven op barpersoneel, privé-clubs en rendez-vous huizen. - Als bar en barpersoneel wordt beschouwd: een drankgelegenheid of inrichting, ongeacht of de toegang afhankelijk gesteld wordt van het vervullen van zekere
formaliteiten of voorbehouden is aan zekere personen, een jaarlijkse belasting van 500 EUR wordt geheven per persoon die behoort tot het barpersoneel (m/v) die in die drankgelegenheid of inrichting, met of zonder loon, tijdelijk of bestendig, de klanten lokt of bedient of zingt of danst en die de handel van de uitbater bevordert, rechtstreeks of onrechtstreeks, hetzij door gewoonlijk met de klant te verbruiken, hetzij tot het verbruik aanzet door alle andere middelen dan de eenvoudige uitoefening van zang- en danskunst. Deze belasting bedraagt minimum 5000 EUR per drankgelegenheid of inrichting. - Als privé-club wordt beschouwd: elke inrichting of gelegenheid die niet onder het voorgaande begrip “bar” valt en waar de mogelijkheid geboden wordt om dranken te gebruiken en waarvan de toegang afhankelijk gesteld is van het vervullen van zekere formaliteiten en/of voorbehouden is voor zekere personen. Deze belasting bedraagt 5000 EUR per inrichting. - Als rendez-voushuis wordt beschouwd: een gebouw met een plaats of plaatsen, (kamer, appartement, salon, e.d.) die al dan niet tegen vergoeding ter beschikking wordt of worden gesteld voor een intieme ontmoeting tussen personen, zonder dat het de bedoeling is om er, zoals in een erkend hotel, pension, logementshuis of gelijkaardige instelling, te overnachten. Dit kan vastgesteld worden doordat die huizen of inrichtingen ofwel hun aard door uiterlijke kentekens ter kennis van voorbijgangers brengen, ofwel als dusdanig bekend zijn en uit bepaalde vaststellingen en onderzoeken, uitgevoerd door de politiediensten, blijkt dat zij een dergelijke bedrijvigheid uitoefenen. Deze belasting bedraagt 5000 EUR per inrichting. Artikel 2 : Zijn van de belasting vrijgesteld: a.- de ondernemingen met een uitgesproken cultureel, politiek of maatschappelijk doel, waar de drankgelegenheid slechts in bijkomende orde geëxploiteerd wordt; b.- de ondernemingen, die om reden van het doel dat wordt nagestreefd, door de openbare besturen geldelijk worden gesteund. Artikel 3 : De eigenaar van het materieel van de bar, privé-club of rendez-voushuis evenals deze van het vastgoed, worden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de betaling van de belasting. Wanneer de inrichting wordt geëxploiteerd door een zaakwaarnemer of een ander aangestelde, is de belasting verschuldigd door de lastgever. Het is desgevallend de houder die moet bewijzen dat hij de drankslijterij voor rekening van een derde uitbaat. Artikel 4 : De belasting is voor gans het jaar verschuldigd. Daartoe zal uitsluitend de toestand van 1 januari in aanmerking worden genomen. Artikel 5 : Om geen enkele reden wordt vermindering van de belasting toegestaan. Artikel 6 : Elke belastingplichtige moet ieder jaar aangifte doen van het aantal door hem tewerkgestelde personen op 01 januari van het aanslagjaar door middel van een formulier dat hen door het gemeentebestuur wordt toegezonden. De natuurlijke of rechtspersoon die een drankslijterij opent, overbrengt, overlaat of sluit, is gehouden daarvan tenminste veertien dagen bij voorbaat aangifte te doen bij het gemeentebestuur. De belastingplichtige die geen aangifteformulier heeft ontvangen is ertoe gehouden voor 01 juli van het aanslagjaar bij het gemeentebestuur de nodige aangifteformulieren aan te vragen. De behoorlijke ingevulde, gedagtekende en ondertekende formulieren dienen binnen de 30 dagen vanaf verzending bij de Financiële dienst toe te komen. Artikel 7 : Bij gebrek aan een aangifte en bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige van ambtswege belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar of beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de verzending van die kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting mag niet worden gevestigd voor die termijn verstreken is, behoudens als de rechten van de provinciale of gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen. Artikel 8 : De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt ingekohierd. Artikel 9 : De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 10 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet. 5.
Vaststellen van de belasting op tweede verblijven. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de belasting op tweede verblijven voor het aanslagjaar 2013 vastgesteld. De financiële toestand van de gemeente vereist een verderzetten van deze belasting. Ter gelegenheid van de goedkeuring van de leegstandsheffing (beslissing van 17 juni 2013) merkte de interlokale vereniging Woonwijs, die de stad bijstaat bij de opmaak van het leegstandsregister, op dat door het verschil tussen de belasting op leegstand (initieel 1 200 EUR en gradueel oplopend met een maximum van 4 800 EUR) en de belasting op tweede verblijven (396,93 EUR) personen hieraan proberen te ontsnappen door te stellen dat hun woning niet leeg staat maar hun tweede verblijf is. De omzendbrief BB2011/01 van 10.06.2011 bepaalt het maximale tarief op 1 000 EUR per tweede verblijf. Het lokaal woonoverleg van 24 september2013 adviseert een verhoging van de heffing op tweede verblijven positief, maar sprak zich niet uit over het bedrag. In het college van 08 oktober2013 werd principieel beslist dat de heffing voor de komende aanslagjaren wordt verhoogd tot 1000 EUR om de uitweg van leegstandsheffing minder interessant te maken. Het college van burgemeester en schepenen stelt voor het belastingreglement te hernieuwen voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. 2019 en het tarief te verhogen naar 1 000 EURO per tweede verblijf. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen:
- Art. 42, van het gemeentedecreet; - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet; - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit. Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 16 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 13 onthoudingen; BESLUIT: Artikel 1 : Voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. het aanslagjaar 2019 wordt er een directe belasting gevestigd op de tweede verblijven gelegen op het grondgebied van de gemeente Harelbeke. Artikel 2 : Een tweede verblijf is elke private woongelegenheid die voor de eigenaar of voor de huurder ervan niet tot hoofdverblijf dient, maar die op elk ogenblik door hen voor bewoning kan gebruikt worden. Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, appartementen, studio’s, weekendhuizen, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans en die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger. Worden niet beschouwd als tweede verblijf : - lokalen die uitsluitend bestemd zijn voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit - garages, tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens. Artikel 3 : De belasting is verschuldigd door de eigenaar van het tweede verblijf op 1 januari van het belastingsjaar. Zijn belastingplichtigheid geldt ook wanneer het verblijf verhuurd wordt of wanneer het tijdelijk niet gebruikt wordt. De eigenaar is de belasting verschuldigd ongeacht het feit of hij al dan niet in de bevolkingsregisters van de gemeente is ingeschreven. Artikel 4 : Het jaarlijks bedrag van de belasting wordt vastgesteld op 1 000 EUR Artikel 5 : De belastbare elementen worden geteld door het gemeentebestuur. Artikel 6 : De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 7 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet. 6.
Vaststellen van de belasting op ontgravingen. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch:
De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de belasting op ontgravingen voor het aanslagjaar 2013 vastgesteld. De financiële toestand van de gemeente vereist dat deze belasting ongewijzigd wordt behouden. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 42, van het gemeentedecreet; - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet; - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012; - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit. Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 28 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 1 onthouding; BESLUIT: Artikel 1. Voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019 wordt voor het ganse grondgebied van de gemeente Harelbeke de belastingverordening op ontgravingen als volgt vastgesteld. Artikel 2. De door de burgemeester gegeven bijzondere toelating tot ontgraving geeft aanleiding tot contante betaling aan de stadskas van een som van 1200 EUR per ontgraving. Voor de kinderen beneden de zeven jaar bedraagt de som 700 EUR per ontgraving. In het tarief is de kist begrepen die noodzakelijk is voor herbegraving. De belasting is verschuldigd door diegenen die machtiging tot ontgraving vragen. Het ereloon, te betalen aan de dokter aanwezig bij de ontgraving, valt ook ten laste van de aanvrager. Het verplaatsen van een asurne naar een andere nis of een ander graf geeft aanleiding tot een contante betaling aan de stadskas van een som van 100 EUR per verplaatsing. Artikel 3. Vrijstelling van belasting wordt verleend in de volgende gevallen: 1) ontgravingen gelast door de bestuurlijke of gerechtelijke overheid; 2) ontgravingen van voor het vaderland gestorven militairen en burgers; 3) in geval van verandering van bestemming van het kerkhof, zo de ontgravingen noodzakelijk zijn om de lijken naar de nieuwe begraafplaats over te brengen. Artikel 4. De belasting wordt contant ingevorderd. Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd. Artikel 5 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet.
7.
Vaststellen van de belasting op het leggen van trottoirs. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de belasting op het leggen van trottoirs voor het aanslagjaar 2013 vastgelegd. De financiële toestand van de gemeente vereist dat de belasting ongewijzigd gehandhaafd wordt, behoudens wat betreft de mogelijkheid in schijven te betalen. Het college stelt daar voor het aantal jaarlijkse schijven te reduceren van 20 tot 10. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 42, van het gemeentedecreet; - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet; - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 0 onthoudingen; BESLUIT: De belastingverordening op leggen van trottoirs wordt vastgesteld als volgt; Artikel1 : Voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019 wordt een gemeentebelasting gevestigd op het leggen van trottoirs. Artikel 2 : Worden onderworpen aan een jaarlijkse belasting, waarbij de door de gemeente gedane kosten worden teruggevorderd, de al dan niet aangelande eigendommen die gelegen zijn langs de openbare wegen of gedeelten van openbare wegen waarvan de trottoirs aangelegd of verbreed worden. De kosten van verbreding kunnen slechts teruggevorderd worden voor het verbrede gedeelte van het voetpad. De vervanging van bestaande trottoirs valt niet onder toepassing van het reglement. De terugvordering wordt vastgesteld op 100 % van de som van de verhaalbare uitgaven, alsook de intresten. De maximaal belastbare voetpadbreedte bedraagt 3 meter. De meerdere breedte blijft ten laste van het stadsbestuur. Artikel 3 : De terugvorderbare uitgaven zijn: - de kosten voor het opstellen van het ontwerp; - en de totale kostprijs van de werken. Artikel 4 : De terugvorderbare uitgave die elke eigendom treft is gelijk aan de eenheidsprijs per strekkende meter vermenigvuldigd met de lengte van het eigendom aan de straatzijde. De eenheidsprijs per strekkende meter wordt bekomen door het geheel der verhaalbare uitgaven te delen door de totale lengte der
eigendommen aan weerszijden van de straat. Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek, gevormd door twee openbare wegen, wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde. Artikel 5 : Wanneer er twee of meer eigendommen gelegen zijn binnen de zone, welke zich langs weerszijden van de weg uitstrekken, over een diepte van 12 m, dan wordt de belasting welke berekend wordt overeenkomstig artikel 4, per perceel verdeeld onder de betrokken eigenaars in verhouding tot de hun toebehorende oppervlakte binnen de betrokken strook. De diepte van 12 m wordt gerekend vanaf de rooilijn, ongeacht het feit of er al dan niet een zone non aedificandi aanwezig is. Artikel 6 : In de mate dat de stroken, bepaald in het voorgaande artikel, elkaar dekken, kan een eigendom of een gedeelte van een eigendom niet tweemaal worden belast wegens het aanleggen van trottoirs, achtereenvolgens uitgevoerd in twee verschillende wegen. Wanneer aanleg van trottoirs gelijktijdig in twee verschillende wegen uitgevoerd wordt, geldt de vrijstelling voor de belasting welke verschuldigd is voor de aanleg waar de belasting het laagst is. Dit artikel is niet van toepassing op de hoekterreinen. Artikel 7 : Het eigendom of gedeelte van een eigendom gelegen op de hoek van twee openbare wegen of van twee gedeelten van de openbare weg en dat langs elk van deze wegen of gedeelten van de weg aan de straatzijde gelegen is, wordt vrijgesteld : a/ indien de werken niet gelijktijdig in de twee wegen uitgevoerd worden voor het gedeelte van deze wegen gelijk aan de helft van de som van de aanpalende lengten. (Indien in eerste instantie de trottoirs aangelegd wordt langs de kortste zijde, zal de eigenaar van het perceel bij het aanleggen van trottoirs langs de langste zijde, dus in tweede instantie, slechts aangeslagen worden voor het gedeelte tot hij belast is voor een lengte gelijk aan de som van de helften van beide aanpalende lengten). b/ indien de werken gelijktijdig in de twee wegen uitgevoerd worden voor de belasting die verschuldigd is voor het gedeelte van deze wegen gelijk aan de helft van de som der aanpalende lengten. Deze bepaling is slechts van toepassing wanneer de assen van de wegen of gedeelten van openbare wegen tegenover het betrokken eigendom een hoek vormen van ten hoogste 120°. Bovendien worden de door onderhavig artikel toegestane vrijstellingen slechts berekend op een maximale lengte van het eigendom van 30 meter langs elke weg of gedeelte van een weg. Wanneer het gaat om een afgesneden of afgeronde hoek wordt de lengte ervan voor de helft aangerekend langs elke straatzijde of gedeelte van een straatzijde. De verkaveling of de wijziging van de oppervlakte van een eigendom brengt geen verandering in de bij onderhavig artikel bepaalde vrijstellingen. Artikel 8 : De jaarlijkse belasting is gelijk aan de jaarlijkse aflossing van het bedrag vastgesteld in artikel 4, vermeerderd met een intrest berekend tegen de rentevoet die op het ogenblik dat de werken ten einde zijn toepasselijk is op de door de financiële instelling toe te stane lening voor de financiering van de werken van eenzelfde aard als deze welke aanleiding geven tot de belasting. De financiële instelling is deze aan wie de stad de opdracht voor de opname van leningen op het ogenblik der voltooiing der werken heeft toegewezen. Het einde van de werken wordt vastgesteld bij een besluit van het college van burgemeester en schepenen. De jaarlijkse belastingen worden berekend onder de vorm van vaste jaarlijkse bedragen. Artikel 9 : Iedere belastingplichtige mag zich kwijten van zijn belastingschuld: 1. door middel van 10 jaarlijkse schijven;
2. hetzij, na één of meer jaarlijkse schijven betaald te hebben, door het bedrag van het kapitaalsaldo te betalen. In dit geval moet hij daartoe een schriftelijk per post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur voor 1 januari van het dienstjaar te rekenen waarvan hij de betaling van de jaarlijkse schijven zou willen staken; 3. door ineens het bedrag van zijn aandeel te betalen: in dit geval moet hij daartoe, een schriftelijk per post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur binnen de veertien dagen volgend op het hem, afgeleverd bericht waarbij hem het beëindigen der werken en het verschuldigd aandeel worden bekend gemaakt. Artikel 10 : De gemeente verbindt zich er toe aan de belastingschuldigen die de belasting in kapitaal mochten gekweten hebben, de bedragen terug te betalen die ooit zouden moeten beschouwd worden als ten onrechte betaald, ingevolge de opheffing of de niet-hernieuwing van de verordening of ten gevolge van de verlaging van de belastingvoeten. In dit laatste geval zal de terugbetaling enkel gebeuren in verhouding tot de vermindering van de belastingvoeten, waarvan de belastingplichtigen die jaarlijks ingekohierd worden, zullen genieten. Artikel 11 : De in 3. van vorig artikel voorziene kwijtingmogelijkheid zal een verplichting worden wanneer het aandeel de som van 247,89 EUR. niet overschrijdt. Artikel 12 : De belasting slaat op het eigendom en is verschuldigd door de eigenaar. Ingeval van mede-eigendom is zij verschuldigd door de mede-eigenaars ten belope van hun aandeel. Wanneer de eigendom bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen waarop de verschillende eigenaars een uitsluitend recht hebben, dan wordt de belasting die betrekking heeft op het gebouw, verdeeld onder hen in verhouding tot hun respectievelijk aandeel in de gemeenschappelijke gedeelten. Ingeval van overgang van eigendom, wordt de nieuwe houder belastingplichtig vanaf 1 januari volgend op de datum der authentieke akte die hem het recht toekent. Artikel 13 : Worden op het kohier gebracht, diegenen die belastingplichtig zijn op 1 januari van het kalenderjaar volgend op het jaar tijdens hetwelk de werken voltooid zijn en op 1 januari van elk volgend belastingjaar. Artikel 14 : Het eerste dienstjaar van de belasting komt overeen met het eerste kalenderjaar volgend op het jaar tijdens hetwelk de werken voltooid zijn. Artikel 15 : De belasting wordt uitgesteld in volgende gevallen : - voor de gronden begrepen in de landelijk gebieden (zones 4) zoals bedoeld bij het gewestplan Kortrijk vastgesteld bij K.B. van 04.11.77, tenzij deze gronden een niet zuiver agrarische woonfunctie hebben. Ingeval deze gronden echter begrepen zouden zijn in een later goedgekeurd bijzonder plan van aanleg primeren de stedenbouwkundige voorwaarden van dit B.P.A. zodanig dat de belasting niet wordt uitgesteld indien deze stedenbouwkundige bepalingen ruimere bouwmogelijkheden toelaten. - voor de terreinen waarop het ingevolge een beslissing van de overheid niet toegelaten is of niet mogelijk is te bouwen ; ter zake worden de aaneenpalende terreinen die aan dezelfde eigenaar toebehoren, als een geheel beschouwd. Wanneer de toestand om reden waarvan de belasting uitgesteld werd, geheel of gedeeltelijk een einde neemt voor het verstrijken van een periode van 20 jaar te rekenen vanaf het eerste belastingjaar, is de jaarlijkse belasting volledig verschuldigd vanaf 1 januari hieropvolgend. Indien, bij het verstrijken der 20 jaren deze toestand nog geen einde genomen heeft, wordt het goed definitief vrijgesteld. Artikel 16 : De huidige verordening is toepasselijk op aanleg van trottoirs waarvan de voltooiing gelegen is tijdens het jaar 2013,2014,2015,2016, 2017 en 2018. Zij wordt van kracht na bekendmaking overeenkomstig de wet. De bepalingen van
eventueel vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen blijven van toepassing op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden. Artikel 17 : De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen. Artikel 18 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet. 8.
Vaststellen van de belasting op het openhouden van inrichtingen na sluitingsuur. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de belasting op het openhouden van inrichtingen na sluitingsuur voor het aanslagjaar 2013 vastgesteld. De kans stijgt dat bij opening na sluitingsuur de politie dient in te grijpen. Samen met de financiële toestand van de gemeente verantwoordt dit het bestaan en de omvang van de belasting. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 42, van het gemeentedecreet; - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet; - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 28 stemmen voor, 1 stem tegen en 0 onthoudingen; BESLUIT: Artikel 1 : In toepassing van art. 352.1 t.e.m. art. 352.6 van het algemeen politiereglement van de stad Harelbeke, kunnen de houders van herbergen, koffiehuizen, drankslijterijen, restaurants, tearooms, hotels, frituren, spektakelinstellingen, cabaretinstellingen, bestendige dancinginstellingen en andere instellingen met bestendig orkest toelating bekomen om hun inrichting na politie-uur open te houden, mits betaling van een belasting. Artikel2 : De aanvragen om toelating moeten schriftelijk tot de heer burgemeester gericht worden. Artikel 3 : Het bedrag van de belasting bedoelt in art. I van onderhavig reglement wordt vastgesteld op 2,50 EUR/uur. De belastingschuldige wordt ook de mogelijkheid geboden om hun belasting hetzij per maand hetzij per kwartaal te vereffenen.
Artikel 4 : De belasting wordt contant ingevorderd. Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd. Artikel 5 : Indien in geval van wanordelijkheden, geluidshinder en/of storingen van gelijk welke aard voor de aangelanden kan de toelating tijdelijk of definitief ingetrokken wordt, is de betaalde belasting niet terug vorderbaar. Artikel 6 : Onderhavige verordening gaat in op 01 januari 2014 en eindigt op 31 december 2019. Artikel 7 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet. 9.
Vaststellen van de belasting op de aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019.
Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de belasting op de aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen voor het aanslagjaar 2013 vastgesteld. De financiële toestand van de gemeente verantwoordt mee het gehanteerde tarief. Het college van burgemeester en schepenen stelt voor de belasting ongewijzigd te hernieuwen voor het aanslagjaar 2014 tot en met 2019 Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 42, van het gemeentedecreet; - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet; - Het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening zoals nu van kracht; - De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzonderheid artikel 4.2.19 §1 & 4.7.15§2; - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit(digitaal beschikbaar) Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 28 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 1 onthouding; BESLUIT: Artikel 1: Er wordt voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019 een belasting geheven op de aanvragen van stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsvergunningen.
Artikel 2: De belasting wordt als volgt vastgesteld: - Afleveren stedenbouwkundige vergunning/weigering met eenvoudige dossiersamenstelling: 25 EUR. - Afleveren stedenbouwkundige vergunning/weigering terreinaanlegwerken: 25 EUR. - Afleveren stedenbouwkundige vergunning/weigering technische werken: 25 EUR. - Afleveren stedenbouwkundige vergunning/weigering met uitgebreide dossiersamenstelling: 50 EUR. - Afleveren verkavelingsvergunning/weigering:50 EUR. Artikel 3: De belasting is verschuldigd door de persoon of het bedrijf die de aanvraag doet. De belasting wordt contant ingevorderd tegen afgifte van een betalingsbewijs op het ogenblik van de aanvraag. Bij gebrek aan onmiddellijke betaling of kwijting wordt de belasting ingevorderd bij middel van een kohier overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van Provincie- en Gemeentebelastingen. Artikel 4: Zijn van de belasting vrijgesteld: Staat, gemeenschappen en gewesten, provincie, gemeenten en verenigingen van gemeenten, aan de gemeenten ondergeschikte besturen (kerkfabrieken en O.C.M.W.’s), bouwmaatschappij MIJN HUIS, INFRAX. Artikel 5: Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Artikel 6: Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet. 10. Vaststellen van de belasting op de aanvragen tot het openen van meldingsplichtige of vergunningsplichtige inrichtingen. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019. Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de belasting op de aanvragen tot het openen van meldingsplichtige of vergunningsplichtige inrichtingen voor het aanslagjaar 2013 vastgesteld. De tarieven dienen in billijkheid vastgesteld, zodat er een redelijke correlatie is tussen het bedrag van de belasting en de door de stad gemaakte kosten. De financiële toestand van de gemeente bepaalt mede het bestaan en de omvang van de belasting. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 42, van het gemeentedecreet; - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet;
- Het decreet van 28 juni 1985 herhaaldelijk gewijzigd, betreffende de milieuvergunningen; - Het besluit van de Vlaamse regering van 06 februari 1991 herhaaldelijk gewijzigd, houdende de vaststelling van het Vlaamse reglement betreffende de milieuvergunningen; - De wet van 15 april 1994, betreffende de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen; - Het Koninklijk besluit van 20 juli 2001 houdende het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende straling; - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit(digitaal beschikbaar) Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 0 onthoudingen; BESLUIT: Artikel 1. : Voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019 wordt een belasting geheven op de aanvragen tot het openen van meldingsplichtige of vergunningsplichtige inrichtingen. Artikel 2. : De belasting is verschuldigd zowel voor de meldingen, hetzij aanvragen tot het openen van een nieuwe inrichting, als voor de meldingen hetzij aanvragen tot verandering of hernieuwing van de machtiging. Artikel 3. : De belasting bedraagt: * 25,00 EUR voor de inrichtingen van klasse 3, met uitzondering van : - het lozen van normaal huisafvalwater in de openbare riolering, afkomstig van onroerende goederen die hoofdzakelijk als woongelegenheid worden gebruikt ; - opslagplaatsen voor samengeperste, vloeibaar gemaakte of in oplossing gehouden gassen in vaste gasreservoirs, indien deze behoren bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt. - opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C < 100°C indien deze behoren bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt * 25,00 EUR voor de melding van elke verandering van een vergunde inrichting van klasse 2. * 25,00 EUR voor de melding van elke verandering van een vergunde inrichting van klasse 1. * 37,00 EUR voor de inrichtingen van klasse 2 die, ingevolge een gemotiveerde beslissing van het college, een vergunning dienen aan te vragen overeenkomstig de procedure bepaald in art. 6 van het Vlarem I.
* 347,00 EUR voor de inrichtingen van klasse 1 die, ingevolge een gemotiveerde beslissing van de bestendige deputatie, een vergunning dienen aan te vragen overeenkomstig de procedure bepaald in art. 6 van het Vlarem I. * 25,00 EUR voor vergunningen met betrekking tot ioniserende stralingen van 2e klasse * 62,00 EUR voor vergunningen voor de inrichtingen van klasse 2 die niet het gevolg zijn van een gemotiveerde beslissing van het college van burgemeester en schepenen. * 372,00 EUR voor vergunningen voor de inrichtingen van klasse 1 die niet het gevolg zijn van een gemotiveerde beslissing van de bestendige deputatie. * 248,00 EUR voor vergunningen met betrekking tot ioniserende stralingen van 1e klasse. * 496,00 EUR voor de inrichtingen van de eerste klasse die onderworpen zijn aan een milieueffectenrapport en/of een veiligheidsrapport. Artikel 4. : De belasting is verschuldigd door de exploitant die gehouden is tot het melden van de inrichting of tot het indienen van de aanvraag. Artikel 5. : De belasting wordt contant ingevorderd. Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de belasting ingekohierd. Artikel 6. Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet. 11. Vaststellen van de belasting op parkeren. Aanslagjaar 2014 tot en met 2019. a. Door niet-bewoners op plaatsen voorbehouden aan bewonersparkeren. Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de belasting op parkeren door niet bewoners op plaatsen voorbehouden aan bewonersparkeren voor het aanslagjaar 2013 vastgesteld. Het voeren van een gemeentelijk parkeerbeleid via het invoeren van parkeerbeperkingen dmv. de techniek van het bewonersparkeren vereist dat bedoelde parkeerbeperkingen verder worden gecontroleerd en vereist dat de onterechte inname van de parkeerplaatsen voorbehouden aan bewonersparkeren verder getarifeerd blijft. Het ontbreken van heffingstarieven zou redelijkerwijze aanleiding geven tot het niet voldoende naleven van de parkeerbeperkingen kaderend in het gemeentelijk parkeerbeleid. Het aanleggen en verbeteren van de parkeermogelijkheden brengt voor de gemeente ook aanzienlijke lasten met zich mee. De aangehaalde wetten van 22 februari 1965 en van 07 februari 2003 laten toe dat de gemeenten een verkeers- en parkeerbeleid voeren via het opleggen van heffingen. De voorgestelde omvang van de heffing wordt mee verantwoord door de financiële toestand van de gemeente .
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: - Art. 170§ 4 van de grondwet; - Art. 42, van het gemeentedecreet; - Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet; - De wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorvoertuigen in te voeren, zoals gewijzigd bij Wet van 07.02.2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid inzonderheid art. 6 en 37 van deze laatste wet (B.S., 25.02.2003); - Het K.B. van 22.12.2003 houdende vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 07.02.2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid (B.S., 31.12.2003); - Het ministerieel besluit van 03 mei 2004 waarbij de personen die de bewonerskaart kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart uit te reiken, worden aangewezen en waarbij het model ervan alsmede de nadere regels voor uitreiking en voor gebruik worden bepaald; - Het ministerieel besluit van 29 juli 1991 waarbij de personen worden aangewezen die de speciale parkeerkaart voor gehandicapten kunnen bekomen alsook de ministeries die bevoegd zijn om deze kaart uit te reiken en waarbij het model ervan alsmede de modaliteiten van afgifte, intrekking en gebruik worden bepaald ; - De bepalingen van het K.B. van 09.01.2007 tot wijziging van het K.B. van 01.12.1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer (wegcode), inzonderheid de artikelen 27.1 en 27.2; - Het ministerieel besluit van 6 januari 2007 betreffende de gemeentelijke Parkeerkaart; - Hoofdstuk V/1 van het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens, aangevuld bij het decreet van 9 juli 2010 betreffende de invordering van parkeerheffingen; - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit(digitaal beschikbaar) Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 0 onthoudingen; BESLUIT: Artikel 1 : Voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019 wordt een gemeentebelasting gevestigd voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg of op de plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg. Dit reglement beoogt het parkeren van een motorvoertuig op plaatsen waar dat parkeren toegelaten is en waar het parkeren voorbehouden is voor bewoners. Onder openbare weg verstaat men de wegen en hun trottoirs of nabijgelegen bermen die eigendom zijn van de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke overheden. Onder met een openbare weg gelijkgestelde plaatsen verstaat men de parkeerplaatsen gelegen op de openbare weg, zoals vermeld in artikel 4, § 2, van de wet van 25 juni
1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten. Artikel 2 : De belasting wordt als volgt vastgesteld : A) voor het parkeren door de bewoners; Gratis. Het statuut van bewoner wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen van de door de gemeente uitgereikte officiële parkeerkaart voor bewoners, overeenkomstig het ministerieel besluit van 03 mei 2004 achter de voorruit van het voertuig; B) voor het parkeren van voertuigen gebruikt door personen met een handicap; Gratis. Het statuut van “persoon met een handicap” wordt beoordeeld op het ogenblik van het parkeren door het aanbrengen op een zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig van de kaart uitgereikt overeenkomstig het ministerieel besluit van 29 juli 1991. C) Voor het parkeren door zorgverstrekkers; Gratis voor zover de zorgverstrekker die een parkeerkaart voor zorgverstrekkers plaatst afgeleverd door de stad Harelbeke of een andere stad of gemeente. D) Voor alle andere gebruikers van een motorvoertuig: 25 euro per dag. Bedoeld bedrag is ondeelbaar. Artikel 3 : De belasting is verschuldigd zodra het voertuig geparkeerd is : - hetzij zonder de geldige parkeerkaart voor bewoners of zorgverstrekkers te hebben geplaatst ; - hetzij de geldige parkeerkaart voor bewoners of zorgverstrekkers niet zichtbaar achter de voorruit van het voertuig is geplaatst ; - hetzij de geldige kaart “persoon met een handicap” niet achter de voorruit van het voertuig wordt geplaatst ; - hetzij een parkeerkaart voor bewoners is geplaatst die geldig was voor een andere zone. De belasting is betaalbaar aan de stadskas of door overschrijving op de rekening van de gemeente. De belasting is verschuldigd door de gebruiker van het motorvoertuig. Indien deze niet gekend is, is de titularis van de nummerplaat van het voertuig de belasting verschuldigd. Artikel 4 : Bij toepassing van het hierboven vermelde forfait, brengt de aangestelde van de gemeente een uitnodiging om de belasting binnen de vijf dagen te betalen aan op de voorruit van het voertuig. In geval van niet-betaling van de belasting binnen de vijf dagen wordt de belasting ingekohierd.
Artikel 5: De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen via een duurzame drager worden ingediend binnen de termijnen en onder de voorwaarden vermeld in het tweede lid indien de bevoegde overheid in deze mogelijkheid voorziet. Artikel 6 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet. -----b. In de blauwe zone en op plaatsen waar de parkeerduur beperkt is. Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: De gemeenteraad heeft op 17 december 2012 de belasting op parkeren in de blauwe zone en op plaatsen waar de parkeerduur beperkt is voor het aanslagjaar 2013 vastgesteld. Het voeren van een gemeentelijk parkeerbeleid via het invoeren van parkeerbeperkingen dmv. de techniek van de blauwe zone of in tijd beperkt parkeren zoals hierna aangewezen vereist dat bedoelde parkeerbeperkingen verder worden gecontroleerd en verreist dat de inname na de toegestane termijn van de parkeerplaatsen in onderhavig reglement bedoeld verder getarifieerd blijft. Het ontbreken van heffingstarieven zou redelijkerwijze aanleiding geven tot het niet voldoende naleven van de parkeerbeperkingen kaderend in het gemeentelijk parkeerbeleid. Het aanleggen en verbeteren van de parkeermogelijkheden brengt voor de gemeente ook aanzienlijke lasten met zich mee. De aangehaalde wetten van 22 februari 1965 en van 7 februari 2003 laten toe dat de gemeenten een verkeers- en parkeerbeleid voeren via het opleggen van heffingen. De voorgestelde omvang van de heffing wordt mee verantwoord door de financiële toestand van de gemeente . Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Art. 170§ 4 van de grondwet; Art. 42, van het gemeentedecreet; Art. 43, §2,15°, van het gemeentedecreet; De wet van 22 februari 1965 waarbij aan de gemeenten wordt toegestaan parkeergeld op motorvoertuigen in te voeren, zoals gewijzigd bij Wet van 07.02.2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid inzonderheid art. 6 en 37 van deze laatste wet (B.S., 25.02.2003); - Het K.B. van 22.12.2003 houdende vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 07.02.2003 houdende verschillende bepalingen inzake verkeersveiligheid (B.S., 31.12.2003);
- Het ministerieel besluit van 03 mei 2004 waarbij de personen die de bewonerskaart kunnen bekomen en de overheid die bevoegd is om deze kaart uit te reiken, worden aangewezen en waarbij het model ervan alsmede de nadere regels voor uitreiking en voor gebruik worden bepaald; - Het ministerieel besluit van 29 juli 1991 waarbij de personen worden aangewezen die de speciale parkeerkaart voor gehandicapten kunnen bekomen alsook de ministeries die bevoegd zijn om deze kaart uit te reiken en waarbij het model ervan alsmede de modaliteiten van afgifte, intrekking en gebruik worden bepaald ; - De bepalingen van het K.B. van 09.01.2007 tot wijziging van het K.B. van 01.12.1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer (wegcode), inzonderheid de artikelen 27.1 en 27.2; - Het ministerieel besluit van 6 januari 2007 betreffende de gemeentelijke Parkeerkaart; - Hoofdstuk V/1 van het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens, aangevuld bij het decreet van 9 juli 2010 betreffende de invordering van parkeerheffingen; - Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012. - Omzendbrief BB 2011/01 van 10 juni 2011 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit(digitaal beschikbaar) Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 0 onthoudingen; BESLUIT: Artikel 1 : Voor het aanslagjaar 2014 t.e.m. aanslagjaar 2019 wordt een gemeentebelasting gevestigd voor het parkeren van motorvoertuigen op de openbare weg of op de plaatsen gelijkgesteld aan de openbare weg. Dit reglement stelt belastbaar : het parkeren van een motorvoertuig op plaatsen waar dat parkeren toegelaten is én waar een blauwe zone-reglementering van toepassing is overeenkomstig artikel 27.1. en 27.2 van de wegcode ; het parkeren van een motorvoertuig op plaatsen waar dat parkeren toegelaten is en de parkeerduur beperkt is als volgt : via het aanbrengen van een onderbord dat de parkeerduur beperkt, onderbord aangebracht onder een bord E9a tot E9h ; via het aanbrengen van een onderbord dat een maximale parkeerduur vermeldt, onderbord aangebracht onder een bord E1 en E3. Onder openbare weg verstaat men de wegen en hun trottoirs of nabijgelegen bermen die eigendom zijn van de gemeentelijke, provinciale of gewestelijke overheden. Onder met een openbare weg gelijkgestelde plaatsen verstaat men de parkeerplaatsen gelegen op de openbare weg, zoals vermeld in artikel 4, § 2, van de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten. Artikel 2: De belasting wordt als volgt vastgesteld :
Het parkeren is gratis voor de maximale duur die toegelaten is door de verkeersborden en mits het plaatsen van de parkeerschijf ; Het parkeren geeft aanleiding tot een ondeelbaar forfaitair bedrag van 25 euro per dag : . voor elke periode die langer is dan deze die gratis is. De belasting is voor de ganse dag verschuldigd zodra het voertuig langer geparkeerd is dan de tijd die toegelaten is door de verkeersborden. . in geval de parkeerschijf niet zichtbaar wordt geplaatst of de geplaatste schijf niet voldoet aan het door de Minister van Verkeerswezen bepaalde model. De belasting is voor de ganse dag verschuldigd door het voltrekken van bedoelde belastbare feiten. . in geval de gebruiker onjuiste aanduidingen op de schijf laat verschijnen of de aanduidingen wijzigt zonder dat het voertuig de parkeerplaats heeft verlaten. De belasting is voor de ganse dag verschuldigd door het voltrekken van bedoelde belastbare feiten. De parkeerduur wordt vastgesteld door het zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig van de parkeerschijf, overeenkomstig artikel 27.1.1 van het Koninklijk Besluit van 1.12.1975. Zijn niet aan de belasting onderworpen : . De bewoners die de door de gemeente uitgereikte officiële parkeerkaart voor bewoners, overeenkomstig het ministerieel besluit van 03 mei 2004 zichtbaar aanbrengen achter de voorruit van het voertuig. . De zorgverstrekkers die een parkeerkaart voor zorgverstrekkers plaatsen afgeleverd door de stad Harelbeke of een andere stad of gemeente . Het parkeren van voertuigen gebruikt door personen met een handicap. Het statuut van “persoon met een handicap” wordt beoordeeld op het ogenblik van het parkeren door het aanbrengen op een zichtbare plaats achter de voorruit van het voertuig van de kaart uitgereikt overeenkomstig het ministerieel besluit van 29 juli 1991. Bij gebreke aan het aanbrengen van voormelde parkeerkaarten op voormelde wijze is het ondeelbaar forfaitair bedrag van 25 euro per dag van toepassing. Artikel 3: De belasting is verschuldigd door de gebruiker van het motorvoertuig. Indien deze niet gekend is, is de titularis van de nummerplaat van het voertuig de belasting verschuldigd. De belasting is betaalbaar aan de stadkas of door overschrijving op de rekening van de gemeente. Artikel 4: Bij toepassing van het hierboven vermelde forfait, brengt de aangestelde van de gemeente een uitnodiging om de belasting binnen de vijf dagen te betalen aan op de voorruit van het voertuig. In geval van niet-betaling van de belasting binnen de vijf dagen wordt de belasting ingekohierd.
Artikel 5 : De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contante inning. Bezwaarschriften kunnen via een duurzame drager worden ingediend binnen de termijnen en onder de voorwaarden vermeld in het tweede lid indien de bevoegde overheid in deze mogelijkheid voorziet. Artikel 6 : Dit besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Het zal voor kennisgeving aan de provinciegouverneur worden toegestuurd overeenkomstig artikel 253 par.1.3° van het gemeentedecreet. 11bis Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Budgetwijziging 2013. Kennisname. Op grond van volgende overwegingen: Op 4 december 2013 heeft de stad de budgetwijziging van het OCMW voor het jaar 2013, zoals vastgesteld door de OCMW-raad in zitting van 2 december 2013, ontvangen. Deze budgetwijziging wordt toegelicht door de heer Dominique Windels, voorzitter OCMW. De budgetwijzing van het OCMW voor het jaar 2013 blijft binnen de grenzen voor de gemeentelijke bijdrage die opgenomen is in het meerjarenplan 2012-2015 zodat de gemeenteraad enkel kennis dient te nemen van deze budgetwijziging. De budgetwijziging van het dienstjaar 2013 van het OCMW wordt in exploitatiebudget vastgesteld op 16.679.913 euro in opbrengsten en in kosten op 20.421.180 euro ingevolge een verhoging in opbrengsten met 110.087 euro en een verlaging in kosten met 171.432 euro. De budgetwijziging van het dienstjaar 2013 van het OCMW wordt in investeringsbudget vastgesteld op 344.450 euro ingevolge een daling van het investeringsbudget met 734.050 euro. De stadstoelage blijft ongewijzigd op het bedrag van 3.160.000 euro ; zijnde de gemeentelijke bijdrage in de werking en de aflossingen. Het komt de gemeenteraad toe kennis te nemen van deze budgetwijziging. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Artikel 149 en volgende van het OCMW-decreet
Na beraadslaging in openbare zitting ; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; In aanwezigheid van voormelde leden ;
BESLUIT: Artikel 1: De gemeenteraad neemt kennis van de budgetwijziging van het dienstjaar 2013 zoals beslist in zitting van de OCMW-raad van 2 december 2013 als volgt: De wijziging van het exploitatiebudget 2013, waarbij de opbrengsten door een verhoging met 110.087 euro en de kosten door een verlaging met 171.432 euro respectievelijk worden vastgesteld op 16.679.913 euro en 20.421.180 euro. De wijziging van het investeringsbudget 2013, waarbij het investeringsbudget door een daling met 734.050 euro wordt vastgesteld op 344.450 euro. Artikel 2. : Deze beslissing wordt ter kennismaking overgemaakt aan het OCMW en aan het Provinciebestuur. 12. Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Goedkeuren meerjarenplan 2014-2019. Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: Ingevolge art. 146 van het OCMW-decreet van 19.12.2008 moet ook het OCMW voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen (2013) en voor er wordt beraadslaagd over het budget voor het volgende financiële boekjaar, via de raad een meerjarenplan vaststellen. Het meerjarenplan geldt voor zes jaar en loopt tot en met het eerste jaar van de volgende legislatuur, dit is tot 2019. Het meerjarenplan bestaat uit een strategische nota en een financiële nota. De strategische nota geeft een beschrijving van de beleidsdoelstellingen en de beleidsopties van het bestuur voor de periode van het meerjarenplan. De financiële weerslag van de beleidsopties moet terug te vinden zijn in de financïële nota. Deze nota omvat het financieel doelstellingenplan voor de prioritaire en overige niet-prioritaire doelstellingen en de staat van het financieel evenwicht enerzijds, en anderzijds een berekening van de vermoedelijke gemeentelijke bijdrage voor de erin opgenomen boekjaren. Het College van Burgemeester en Schepenen heeft in zitting van 26 november 2013 positief advies verleend over het meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW. Het voorgelegde meerjarenplan en budget werd goedgekeurd in de OCMW-raad van 2 december 2013. De gemeentelijke bijdrage wordt in het meerjarenplan 2014-2019 als volgt vastgelegd: 2014 3 315 000 €
2015 3 500 000 €
2016 4 300 000 €
2017 4 500 000 €
2018 4 680 000 €
2019 4 895 000 €
Het meerjarenplan 2014-2019 werd toegelicht op de gemeenteraad. Het meerjarenplan wordt aan de gemeenteraad ter goedkeuring voorgelegd. De gemeenteraad moet zich over dit meerjarenplan uitspreken overeenkomstig art. 148 van het OCMW-decreet.
De gemeenteraad stelt vast dat het voorliggende meerjarenplan 2014-2019 van het OCMW Harelbeke aan de toepasselijke decretale en reglementaire vereisten voldoet, zodat niets zich verzet tegen goedkeuring. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Het OCMW-decreet van 19.12.2008, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken de artikelen 146, 148 en 270 par. 1, 1°Het besluit van de Vlaamse regering van 25.06.2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn zoals van kracht;
Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 28 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 1 onthouding; BESLUIT: Artikel 1 : Keurt het meerjarenplan 2014-2019 goed. Artikel 2 : Deze beslissing wordt ter kennismaking overgemaakt aan het OCMW en aan het Provinciebestuur. 13. Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Kennisname budget 2014. Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: Voor het begin van ieder financieel boekjaar moet de OCMW-raad het budget van dit boekjaar vaststellen. Enkel voor het eerste jaar van de legislatuur geldt daarop een afwijking. Dan kan het budget worden vastgesteld in de eerste drie maanden van het eerste jaar van de legislatuur. Het budget moet aan de gemeente worden bezorgd en worden toegelicht op de gemeenteraad. Past het budget binnen het meerjarenplan, dan neemt de gemeenteraad er kennis van. Is dit niet zo, dan moet de gemeenteraad het budget al dan niet goedkeuren of in overeenstemming brengen met het meerjarenplan. Het college van burgemeester en schepenen heeft op 26.11.2013 gunstig advies gegeven aan het voorliggende budget. Het budget 2014 wordt aan de gemeenteraad voorgelegd. De gemeenteraad stelt vast dat het budget 2014 van het OCMW – de gemeentelijke toelage inbegrepen – past in het strategisch meerjarenplan 2014 – 2019 van het OCMW. Zodoende kan de gemeenteraad enkel van dit budget kennis nemen. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen:
-
Het OCMW-decreet van 19.12.2008, inzonderheid en zonder zich daartoe te willen beperken de artikelen 146, 148 en 270 par. 1, 1°Het besluit van de Vlaamse regering van 25.06.2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn zoals van kracht;
Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 0 onthoudingen; BESLUIT: Artikel 1 : Stelt vast dat het budget 2014 van het OCMW – de gemeentelijke toelage inbegrepen – past in het strategisch meerjarenplan 2014 – 2019 van het OCMW. Neemt bijgevolg kennis van het voorgaande budget. Artikel 2 : Deze beslissing wordt ter kennismaking overgemaakt aan het OCMW en aan het Provinciebestuur. 14. Meerjarenplan stad 2014-2019. Vaststelling. Op grond van volgende overwegingen zowel feitelijk als juridisch: 1.
Aanleiding en bespreking
Vanaf 1 januari 2014 treedt artikel 146 van het gemeentedecreet in werking. Dit legt de steden en gemeenten op om een strategisch meerjarenplan vast te stellen dat de basis vormt voor de beleidsvoering van de volgende jaren. De opbouw van het strategisch meerjarenplan werd verder geconcretiseerd in het Besluit van de Vlaamse regering dd. 25.06.2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, dat in werking treedt vanaf 1 januari 2014. Het komt de gemeenteraad toe dit strategisch meerjarenplan vast te stellen. Het strategisch meerjarenplan bestrijkt een periode van 6 jaar, waarbij één jaar legislatuuroverschrijdend, gezien het eerste jaar van een legislatuur als een planningsjaar wordt beschouwd Het bestuur schuift voor de komende zes jaar 7 prioritaire beleidsdoelstellingen naar voor: 1. Harelbeke wil een levendig en aantrekkelijk stadscentrum creëren, waar bewoners fier op zijn. De heraanleg van het centrum van Harelbeke wordt hét meest in het oog springende project voor de komende jaren. De heraanleg van de Leie maakt deel uit van het project Seine- Schelde, en dat was voor de stad, samen met de herinrichting van het Marktplein, ook een aanknopingspunt om de volledige inrichting van het centrum te herbekijken. 2. Harelbeke wil de schaarse bestaande open ruimte in de deelgebieden vrijwaren en ademruimte creëren in dichter verstedelijkte delen van de stad. Harelbeke is op vandaag al heel dicht bevolkt en het uitbreiden van het grootstedelijk gebied Kortrijk, heeft er toe geleid dat de afgelopen jaren talrijke nieuwe verkavelingen
werden opgestart. Het ziet er naar uit dat het bevolkingsaantal in Harelbeke de komende jaren de kaap van de 30.000 inwoners zal overschrijden. Als bestuur juichen wij dit toe, maar we willen anderzijds ook de leefkwaliteit van alle inwoners garanderen. En dit is geen evidentie aangezien de beschikbare oppervlakte van de stad niet recht evenredig toeneemt met de groei van het aantal inwoners. De druk van het toenemend aantal inwoners op de bestaande oppervlakte wordt bijgevolg groter. 3. Harelbeke wil voldoende aanbod aan kwaliteitsvolle en duurzame woningen aanbieden voor diverse doelgroepen. Zoals aangegeven heeft de uitbreiding van het regionaal stedelijk gebied er voor gezorgd dat private ontwikkelaars nieuwe verkavelingen konden opstarten zonder dat hier een woonbehoeftestudie aan vooraf ging. Dit zorgt er voor dat vandaag heel wat gezinswoningen en appartementen worden gebouwd. De instroom van die jonge gezinnen wordt door het stadsbestuur toegejuicht. Maar het bestuur wil niet blind zijn voor de problemen op de woningmarkt. Voor sommige mensen is het vinden van een huur- of koopwoning nog steeds moeilijk. 4. Harelbeke wil dat de inwoners van de stad in een (verkeers-)veilige leefomgeving wonen. Niet alleen de woning is een belangrijk gegeven voor de inwoners van Harelbeke, ook de woonomgeving speelt een belangrijke rol bij het welbevinden. In de afgelopen jaren werd sterk geïnvesteerd in de heraanleg van de dorpskernen. In de komende jaren willen we inzetten op de publieke ruimtes op wijkniveau en de verkeersveiligheid. 5. Harelbeke wil aantrekkelijk zijn voor ondernemingen en handelaars De lokale economie is een belangrijke pijler in een lokale samenleving. Zij zorgt niet alleen voor werkgelegenheid, maar de ondernemingen en handelaars spelen ook een belangrijke rol in de leefbaarheid van een stad. Met de plannen voor het stadscentrum die voorliggen, wordt de lokale economie in het centrum volop gestimuleerd. Maar het bestuur wil ook de nodige aandacht schenken aan ondernemers en handelaars buiten het centrum. 6. Harelbeke wil inzetten op de integratie van burgers met een vreemde herkomst en het bieden van kansen aan de meest kwetsbare inwoners met het oog op een volwaardige participatie aan onze samenleving. Een maatschappelijk fenomeen dat zich stilaan begint te manifesteren in Harelbeke is de verkleuring van de bevolking. In vergelijking met Vlaanderen ligt het aantal niet-Belgen laag, maar als we de evolutie in Harelbeke bekijken is er een sterke stijging sinds 2005. In het verlengde hiervan wil het bestuur ook inspanningen leveren naar andere moeilijk bereikbare kansengroepen: mensen in armoede, eenzame ouderen, kwetsbare jongeren,…. Er zullen initiatieven genomen om die mensen te stimuleren deel te nemen aan het gemeenschapsleven en op die manier werk te maken van sociale inclusie. 7. Harelbeke wil een financieel gezonde stad blijven. Uit een onderzoek van Belfius naar de gemeentelijke budgetten in de afgelopen beleidsperiode blijkt dat de gemeentelijke inkomsten ondanks de crisis stijgen, maar dat de uitgaven nog sneller toenemen. Bovendien staan de lokale besturen voor een aantal financiële uitdagingen voor de komende jaren. De boodschap zal zijn om ook de volgende jaren waakzaam te blijven naar de stadsfinanciën en die op een goede manier te blijven beheren. De beleidsdoelstellingen worden verder uitgewerkt in actieplannen (zie strategische nota) en acties (die verder geconcretiseerd worden in het budget). Het strategisch meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting.
De strategische nota geeft aan wat het bestuur wil realiseren en welke uitgaven en ontvangsten hieraan gekoppeld zijn. De financiële nota omvat het financiële doelstellingenplan en de staat van het financieel evenwicht. De toelichtingsnota, bevat de documenten die bijkomende toelichting kunnen geven over de strategische nota en de financiële nota. De documenten die opgenomen zijn in de toelichting zijn: de insteek van de bevolking, de externe en de interne analyse samen met een analyse van de financiële ruimte van de stad en het OCMW, de financiële risico’s, de missie, visie en de kernwaarden van de stad, een overzicht van de beleidsdoelstellingen van de stad en het OCMW, de samenhang tussen de verschillende vorige documenten, een overzicht van de entiteiten opgenomen onder financiële vaste activa, de fiscaliteit, de financiële schulden en de interne organisatie. Het financieel evenwicht is bereikt in het meerjarenplan. De dubbele evenwichtsvereiste is voldaan, vermits 1) het resultaat op kasbasis (dit is het toestandsevenwicht) elk jaar groter is dan 0 en 2) de autofinancieringsmarge (dit is het structureel evenwicht) van het laatste financieel boekjaar groter is dan 0. De adviesprocedure werd nageleefd. Verder werd ook de Ronde van Harelbeke georganiseerd om de gekozen beleidsaccenten af te toetsen bij de bevolking. Het managementteam heeft positief advies verstrekt op 25 november 2013. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: Het besluit van de Vlaamse regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van gemeenten, provincies en OCMW’s in uitvoering van artikel 146 van het gemeentedecreet. Dit bevat de inhoud van de beleidsrapporten en de regels voor de boekhouding. Conform het planlastendecreet dat bepaalt dat de sectorale plannen vervallen en mee opgenomen worden in het strategisch meerjarenplan, zijn ook de sectorale beleidsplannen voor ontwikkelingssamenwerking, integratie, jeugd, sport, cultuur en bibliotheek opgenomen in het strategisch meerjarenplan. *** Er worden drie amendementen voorgesteld om extra actieplannen op te nemen bij voorgestelde prioritaire doelstellingen. Raadslid Eric Kerkhof stelt voor drie actieplannen toe te voegen aan doelstelling 3, kwaliteitsvolle en duurzame woningen. Actieplan 3.4 - Inventaris van woonnoden en woonbehoeften. - Opvolgen en realiseren van bindend sociaal objectief. (grond en pandendecreet) - Uitbreiden van sociale en betaalbare huurwoningen, gekoppeld aan grondig opvolgen van leegstand en leegstandsheffing. - Vaststellen van knelpunten per wijk en oplossingen voorstellen. (renovatie, mobiliteit, groenvoorzieningen, sociale mix). - Samenwerking stad - OCMW voor alle noodsituaties ivm wonen. Actieplan 3.5 - Herzien van gemeentelijk premiestelsel met ondersteuning van: Energiezuinig en levenslang wonen. Renoveren van onaangepaste woningen, ook voor jonge gezinnen. Nieuwe woonvormen activeren.
Actieplan 3.6 - Duurzaamheid woningen bevorderen door maatregelen voor zowel bestaande als nieuwe woningen. Bestaande woningen energiezuiniger maken. Nieuwe woningen onderwerpen aan voorschriften die leiden tot energie neutrale woningen en gebruik maken van duurzame bouwmaterialen. Ook waterproblematiek en woonomgeving moet aan duurzaamheidstoets onderworpen worden. Deze actieplannen worden dan verder uitgewerkt in samenwerking met Woonwijs. De gemeenteraad gaat vervolgens over tot de stemming over deze amendementen. 29 leden nemen aan de stemming deel. De uitslag is als volgt: 12 leden stemmen voor de drie amendementen, 16 leden stemmen tegen en er is 1 onthouding. Bijgevolg is het amendement verworpen. *** Raadslid Rik Pattyn stelt voor drie actieplannen toe te voegen aan doelstelling 5, aantrekkelijk voor ondernemingen en handelaars. Actieplan 5.4 : Het Stadsbestuur engageert zich om een lastenverlaging door te voeren voor KMO's en handelaars. Actieplan 5.5 : Het Stadsbestuur wenst ruimte en vestigingszekerheid te bieden aan de bedrijven. Er komt een nieuw bedrijventerrein in Stasegem en in Bavikhove. Actieplan 5.6 : Landbouwbedrijven krijgen de nodige ontplooiingskansen in functie van een rendabele en kwalitatieve voedselproductie in harmonie met de omgeving. De gemeenteraad gaat vervolgens over tot de stemming over deze amendementen. 29 leden nemen aan de stemming deel. De uitslag is als volgt: 13 leden stemmen voor de drie amendementen, 16 leden stemmen tegen en er zijn geen onthoudingen. Bijgevolg is het amendement verworpen. *** Raadslid Rik Pattyn stelt voor om een actieplan toe te voegen aan doelstelling 7, een financieel gezonde stad. Actieplan 7.5 : Het Stadsbestuur wil resoluut inzetten op de herziening van de criteria van het Vlaams Gemeentefonds in 2014 om zo een bedrag te bekomen dat echt beantwoordt aan het voorzieningenpatroon in onze stad. De gemeenteraad gaat vervolgens over tot de stemming over dit amendement. 29 leden nemen aan de stemming deel.
De uitslag is als volgt: 13 leden stemmen voor het amendement, 16 leden stemmen tegen en er zijn geen onthoudingen. Bijgevolg is het amendement verworpen. *** Er worden vier amendementen voorgesteld om nieuwe prioritaire doelstellingen toe te voegen aan het huidige strategisch meerjarenplan. Raadslid Donald Langedock stelt als nieuwe prioritaire doelstelling voor: “Een betere toekomst voor onze kinderen”, met drie bijhorende actieplannen. Actieplan 1: Kinderopvang (0 – 2,5 jaar): Uitbreiding van huidig aanbod door oprichting en exploitatie in eigen beheer. Actieplan 2: Voor- en Naschoolse opvang en Buitenschoolse opvang. Actieplan 3: Kinderarmoede bestrijden via een volwaardig flankerend onderwijsbeleid De gemeenteraad gaat vervolgens over tot de stemming over dit amendement. 29 leden nemen aan de stemming deel. De uitslag is als volgt: 13 leden stemmen voor het amendement, 16 leden stemmen tegen en er zijn geen onthoudingen. Bijgevolg is het amendement verworpen. *** Raadslid Rita Beyaert stelt als nieuwe prioritaire doelstelling voor: “De toenemende vergrijzing van de bevolking opvangen”, met twee bijhorende actieplannen. Actieplan 1 : Het Stadsbestuur en het OCMW werken samen een beleid uit dat de gevolgen van de vergrijzing opvangt. Het OCMW-project 'de Vlinder', het nieuwe dagverzorgingscentrum en het privé-project op de Beltrami-site zorgen ervoor dat de wachtlijsten sterk verminderen. Actieplan 2 : De verdere uitbouw van de thuiszorg. Het Stadsbestuur en het OCMW garanderen de goede werking van de thuiszorgdiensten. De poetsdienst en de dienst warme maaltijden zijn gegarandeerde diensten voor alle +70 jarigen. De gemeenteraad gaat vervolgens over tot de stemming over deze amendementen. 29 leden nemen aan de stemming deel. De uitslag is als volgt: 13 leden stemmen voor de amendementen, 16 leden stemmen tegen en er zijn geen onthoudingen. Bijgevolg is het amendement verworpen. ***
Raadslid Rosanne Mestdagh stelt als nieuwe prioritaire doelstelling voor: “Harelbeke wil samenwerken met openbare besturen, met het middenveld en met vrijwilligers”, met drie bijhorende actieplannen. Actieplan 1 : Het Stadsbestuur en het OCMW werken op het vlak van seniorenbeleid en het sociaal beleid intensief samen. Daarnaast wordt de samenwerking op het vlak van personeelsbeleid, ICT, communicatie en technische ondersteuning opgedreven. Actieplan 2 : Het Stadsbestuur respecteert, stimuleert en activeert de kracht van het middenveld en het vrijwilligerswerk Actieplan 3 : Het sterke sociale bindweefsel in onze gemeente, verdient alle ondersteuning en is de hefboom voor de verdere uitbouw van een meer solidaire samenleving. De gemeenteraad gaat vervolgens over tot de stemming over deze amendementen. 29 leden nemen aan de stemming deel. De uitslag is als volgt: 12 leden stemmen voor de drie amendementen, 16 leden stemmen tegen en er is 1 onthouding. Bijgevolg is het amendement verworpen. *** Raadslid Lynn Callewaert stelt als nieuwe prioritaire doelstelling voor: “Een dynamisch vrijetijdsbeleid verhoogt de belevingswaarde van de stad.”, met vijf bijhorende actieplannen. Actieplan Actieplan Actieplan Actieplan Actieplan
1: 2: 3: 4: 5:
De uitbouw van een evenementenbeleid De verdere uitbouw van het cultuurbeleid Harelbeke zet zich als ‘Vlaamse’ muziekstad op de kaart Stedelijke infrastructuur verbeteren Uitvoeren van het masterplan Sport
De gemeenteraad gaat vervolgens over tot de stemming over deze amendementen. 29 leden nemen aan de stemming deel. De uitslag is als volgt: 13 leden stemmen voor het amendement, 16 leden stemmen tegen en er zijn geen onthoudingen. Bijgevolg is het amendement verworpen. Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 16 stemmen voor, 13 stemmen tegen en 0 onthoudingen;
BESLUIT: De gemeenteraad keurt het strategisch meerjarenplan 2014-2019 zoals voorgelegd door het college van burgemeester en schepenen goed. 15. Stadsbudget 2014. Vaststelling. Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch: Volgens artikel 148 van het gemeentedecreet stelt de gemeenteraad voor het begin van iedere financieel boekjaar het budget van de gemeente vast op basis van het meerjarenplan. Het budget bestaat uit een beleidsnota, een financiële nota en een aantal bijlagen. De beleidsnota omvat de doelstellingennota en het doelstellingenbudget, de financiële toestand en de lijsten van overheidsopdrachten, daden van beschikking en nominatieve subsidies. De financiële nota bestaat uit het exploitatie-, het investerings- en het liquiditeitenbudget. Het budget geeft de raming weer van de ontvangsten en de uitgaven van een financieel boekjaar en is een concretisering van de lange termijnvisie van het strategisch meerjarenplan naar de korte termijn. In de beleidsnota wijst de financiële toestand uit dat het budget past binnen het meerjarenplan. De cijfers van het eerste planningsjaar zijn trouwens dezelfde als de budgetcijfers. Er zijn 31.730.795 EUR exploitatie-uitgaven (excl. aflossingen van leningen) en 34.436.768 EUR exploitatie-ontvangsten. Het investeringsbudget bedraagt 8.832.626 EUR (incl. overdracht uit het T-formulier) en de aflossingen bedragen 1.404.056 EUR, waardoor er geëindigd wordt op een gecumuleerd budgettair resultaat van 712.610 EUR. Na aftrek van de bestemde gelden, blijft er nog een resultaat op kasbasis van 15.138 EUR. De adviesprocedure werd nageleefd. De adviezen zijn in het dossier te raadplegen. Het managementteam heeft positief advies verstrekt op 25 november 2013. Om deze redenen; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Na beraadslaging in openbare zitting; Met 16 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 13 onthoudingen; BESLUIT: De gemeenteraad stelt het budget 2014 vast.
16. Kerkfabrieken. Aktename budgetwijziging 2013 Sint-Rita en goedkeuren budgetwijziging 2013 Sint-Salvator en Sint-Amand. Op grond van volgende overwegingen : De gemeenteraad heeft in zitting van 19 november 2012 akte genomen van het budget 2013 van de Harelbeekse kerkfabrieken. De budgetwijzigingen 2013 van de Harelbeekse kerkfabrieken werden goedgekeurd in de kerkraden : St-Salvator : goedkeuring kerkraad van 16/08/13 St-Rita : goedkeuring kerkraad van 08/10/13 St-Amand : goedkeuring kerkraad van 25/09/13 Op 21 november 2013 heeft het centraal kerkbestuur de budgetwijzigingen 2013 van de kerkfabriek St-Salvator, St-Rita en St.-Amand Bavikhove ingediend bij de stad Harelbeke. Op 19 september 2013 vond er een overlegvergadering plaats tussen de stad Harelbeke en het centraal kerkbestuur. Op 14 november 2013 verleent het Bisdom Brugge, erkend representatief orgaan, gunstig advies over de budgetwijzigingen 2013 van de kerkfabriek St-Salvator, St-Rita en St.-Amand Bavikhove. Cijfermatig blijkt het volgende : Exploitatietoelage St-Salvator
Investeringstoelage
Exploitatietoelage Meerjarenplan
Investeringstoelage Meerjarenplan
115.312,91 €
18.353,01 €
167.755,00 €
0,00 €
St-Rita Har 95,15% Kor 4,85%
23.868,04 € 1.216,61 €
0.00 € 0.00 €
59.954,89 € 3.056,03 €
0,00 € 0,00 €
St-Amand
22.090,28 €
4.283,94 €
22.147,14 €
1.000,00 €
Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -
Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid de artikels 33, 47, 48, 49 en 50.
Na beraadslaging in openbare zitting ; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen; Met 29 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 0 onthoudingen. BESLUIT Artikel 1 De gemeenteraad neemt akte van de budgetwijziging 2013 van de kerkfabriek St-Rita en keurt de budgetwijzigingen 2013 van de kerkfabrieken St-Salvator en St-Amand Bavikhove goed. Artikel 2 Een afschrift van onderhavig besluit zal worden overgemaakt aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabriek, de stad Kortrijk en het erkend representatief orgaan.
17. Stedelijk basisonderwijs. Opzeggen beleidscontract Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) Groeninge. Op grond van volgende overwegingen; Het beleidscontract tussen het schoolbestuur en CLB-Groeninge werd bij raadsbeslissing van 17 maart 2003 goedgekeurd met ingang van 1 september 2003 voor een periode van drie jaar. Dit contract werd vanaf 1 september 2006 en vanaf 1 september 2009 stilzwijgend verlengd telkens voor een periode van drie jaar en vanaf 1 september 2012 voor een periode van twee jaar. Het CLB-contract is voorwerp van overleg tussen de schoolraad en het schoolbestuur. Het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding voorzag een éénmalige overgangsperiode waarin een beleidscontract voor twee jaar diende te worden afgesloten. Met ingang van 1 september 2014 stellen de school en het centrum om de zes jaar een gezamenlijk beleidscontract op dat de samenwerking regelt voor de duur van zes jaar. Hierdoor zal de vorming van de scholengemeenschappen en het sluiten van een samenwerkingscontract met een CLB vanaf het schooljaar 2014-2015 samen verlopen. De decretaal voorziene stilzwijgende verlenging wordt volgens OVSG het best vermeden. Vanuit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (gelijke behandeling, zorgvuldigheid) is de gemeente verplicht om haar keuze objectief, transparant en nondiscriminator te maken. Daarenboven houdt een stilzwijgende verlenging geen rekening met het decretaal verankerde overleg- en adviesbevoegdheid die de schoolraad bij een nieuw beleidscontract heeft. Het is dan ook aangeraden het contract op te zeggen voor 31 december 2013. De schoolraad van 5 december 2013 bracht schriftelijk advies uit bij consensus om het beleidscontract met CLB-Groeninge op te zeggen op 31 augstus 2014. Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale en reglementaire bepalingen: -decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding. -decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 Om deze redenen; Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen. Na beraadslaging in openbare zitting. Met 17 stemmen voor, 0 stemmen tegen en 12 onthoudingen. BESLUIT : ART. 1. Het beleidscontract met CLB-Groeninge (goedgekeurd in de gemeenteraad van 17 maart 2003 en laatst bij gemeenteraadsbesluit van 16 januari 2012 stilzwijgend verlengd voor twee jaar, uiterlijk tot 31 augustus 2014), wordt opgezegd met uitwerking op 31 augustus 2014 om 24.00u.
ART. 2. Deze beslissing wordt onderworpen aan het administratief toezicht. 18. Vragenkwartiertje. 1.Raadslid Kathleen Duchi Met betrekking tot het beleid en de communicatie rond rationeel energiebeleid. Een tijd geleden hebben wij een duurzaamheidsambtenaar aangeworven – of toch parttime voor de stad en parttime voor Imog. Er werd toen gezegd dat die zichzelf zou terug verdienen. Mijn vraag is: klopt dat? Een tweede vraag. Harelbeke heeft ook ingetekend op het Esco-project bij Infrax. We hebben daar tot nu toe nog niet veel over gehoord. Ik veronderstel dat er daar studies gemaakt zijn, maar kunt u één of andere realisatie noemen? Een derde punt is in verband met de openbare verlichting. Een tijdje geleden is de beslissing genomen om een aantal lichten te doven op de Arendswijk en op Ter Coutere. Ik weet dat er daar een aantal kosten mee gepaard gingen voor de aanpassingen door Infrax. Hebt u ooit gekeken wat de kosten en wat de opbrengsten zijn? En zijn er andere besparingsplannen in verband met de openbare verlichting? In verband met de restwarmte van Imog. Deze namiddag op de Raad van Bestuur van Infrax in Torhout, heb ik vernomen dat Infrax – die dus ook netbeheerder is in Hooglede – niet mag instaan voor het transport van die restwarmte. Dat dit Roeselare is, Eandis, en blijkbaar wordt dit allemaal gerealiseerd door Eandis. Dus ik hoop op een positieve inbreng van de stad Harelbeke, want in de krant stond ook al te lezen dat Kuurne vragende partij is, dus dat is ook Eandis. En dan een totaal andere vraag die niets met energie te maken heeft. Op 3 januari is er nieuwjaarsfeest. Mag ik weten wie er daar op uitgenodigd is en wie niet? Wat daarrond veranderd is? En mogen we ook de naam van hopelijk de Harelbeekse traiteur kennen. 2.Raadslid Stijn Soetaert Het is eigenlijk een heel korte vraag. We hebben deze of vorige week een nieuw paswoord gekregen voor het Intranet. Zelfs na de correctiemail zijn er nog altijd moeilijkheden. 3.Raadslid Francis Pattyn Het cultureel centrum het Spoor, al jaren een bron van plezier, maar soms ook van roddels en ergernis. Het was met alle respect in Willy zijn tijd zo, het was in mijn tijd zo en het is nog altijd niet veranderd. Het is een stadsdienst die het meeste bezoekers krijgt, dus is het normaal dat als er veel mensen komen iedereen zijn zeg heeft over hoe het allemaal wel zou beter kunnen. In de vorige legislatuur werd geprobeerd de overuren te beperken door efficiëntere personeelsinzet. Dit wordt nu zeer consequent doorgezet en misschien soms een beetje teveel naar mijn gedacht. Maar goed, ik wil positief blijven. Maar wat zien we nu de verenigingen moeten meer en meer alleen hun plan trekken en veel vragen kunnen niet beantwoord worden en komen bij Rosanne van de cafétaria terecht. Het is niet verbeterd met de directeur hier weg te halen, maar ik wil een positief voorstel doen. Het gaat over deze raad. Ik denk dat deze de duurste vergadering van de maand is in het Spoor. En mijn voorstel is dat het schepencollege deze gemeenteraad over dezelfde kam scheert als de andere vergaderingen. D.w.z. er hoeft hier geen personeelslid meer
te wachten. Ik wil dan gerust die taak op mij nemen, als oppositielid zal dat moeilijk zijn, misschien kan Willy dat doen of de secretaris. Ik weet het niet, ik denk dat er toch voor mij meer moet ingezet worden op die technische wachtdienst. Als er een probleem is dat er dan iemand stand-by is en kan komen. Maar met alle respect als het licht hier uitvalt of de micro’s misschien niet meer werken, of er is een technisch probleem dan zal die dame die hier nu vandaag is dat echt niet kunnen oplossen. Maar ik weet dat dit een oud zeer is, als er gemeenteraad is en er zou eens iets moeten gebeuren, de raadsleden zouden dan reclameren. Wel laat ons dan reclameren, maar scheer ons over dezelfde kam als de rest. Er moet hier niemand zitten wachten. Ik doe deze tussenkomst in alle positiviteit. 4.Raadslid Eric Kerckhof 4.1.De groenaanleg op Goudwinde is nu voltooid en dat ziet er goed uit. Ik denk dat die werken goed verlopen zijn. Ik heb hieromtrent toch een tweetal vraagjes. Wanneer zal er aangeplant en gezaaid worden? Waarschijnlijk nu niet meer. 4.2.De tweede vraag is eigenlijk iets dat me tegen de borst stoot. Het terrein is heel mooi aangelegd, maar er is daar één plaats waar er onkruid groeit en ik vraag me af wie dat moet onderhouden. Het is achteraan de sociale woningen huizen van de maatschappij. Er is daar een strookje van 1 meter en blijkbaar laat iedereen daar het onkruid groeien. Sorry dat ik het moet zeggen, maar tegenover de rest is het werkelijk echt vuil. De strook ligt tegen de afspanning en ik weet niet wiens eigendom het is. Ik denk, zoals we zo dikwijls moeten vaststellen, dat iedereen er van uitgaat dat er wel ooit eens iemand zal komen opkuisen. Stel als stad zelf het voorbeeld en laat het eens opkuisen en hopelijk zal iedereen inzien dat zij dat ook best eens doen. 5.Raadslid Rosanne Mestdagh 5.1.We zijn nu de 16de december en ik zou graag mijn agenda voor volgend jaar invullen. Ik denk dat het tijd wordt dat we de data van de commissies kennen. Is het mogelijk om deze eens door te sturen? Repliek voorzitter Michaël Vannieuwenhuyze We dachten dat dit reeds gebeurd was, maar zorgen ervoor dat dit in orde komt. 5.2.Een vraag voor de schepen van openbare werken. Omtrent de belijning in Stasegem zijn we reeds dikwijls tussengekomen. Ik heb gezien dat dit is gebeurd tot aan de citronde. Maar daarover, tot aan het daaropvolgende grote rond punt, zijn er nog geen lijnen getrokken. Ik weet niet of ze vandaag verder gewerkt hebben aan de belijning, maar gisteren was dit nog niet het geval. 5.3.En dan nog een tussenkomst waarvoor ik hier eigenlijk niet zou moeten tussenkomen. Volgende maand hebben we een feest in de Zuiderkouter. Rond Sinterklaas hebben we met de Gezinsbond daar ook een feest gehouden, en daar was er nog steeds geen warm water en geen potten voorzien. De verenigingen worden daarvan zelfs niet op de hoogte gebracht. Als ze met een diner zitten dan moet men maar zelf zorgen dat de vuile boel afgewassen wordt. Graag zo vlug mogelijk een oplossing hiervoor. 6.Raadslid Rik Vandenabeele Ik hoorde zopas dat er deze namiddag een vergadering van Infrax gehouden werd. Als ik het goed begrepen heb, sprak de vertegenwoordiger van Infrax op één van de commissies over een bevriezing van de prijzen.
Ik weet niet als er daaromtrent nu iets van op tafel is gekomen? Of dit binnenkort vrij komt? Het zou toch gaan over een 30% verhoging dat Infrax zou doorrekenen naar de burger. Wie was er aanwezig op de vergadering of wie kan mij hiervan op de hoogte brengen? 7.Raadslid Tijs Naert Ik zal helaas straks niet aanwezig kunnen zijn op de drink van het stadsbestuur want ik heb tal van vergaderingen deze week en was graag bij mijn gezin geweest.
Antwoorden vanuit het college Schepen Jacques Maelfait In antwoord op de tussenkomst van raadslid Rik Vandenabeele. We hebben deze namiddag een vergadering gehad bij Infrax en collega Kathleen was ook aanwezig. De prijsverhoging is nog niet aan de orde. In antwoord op de tussenkomst van raadslid Rosanne Mestdagh. Ik neem nota van uw bemerkingen omtrent de belijning en morgenvoormiddag zal ik zelf ter plaatse eens gaan zien. Normaal moest dat volledig afgewerkt zijn. Het is misschien door omstandigheden maar ik kan daar nu niet op antwoorden. Ik zal u daarover berichten. In antwoord op de tussenkomst van raadslid Kathleen Duchi. Betreffende de openbare verlichting of het lichtplan zou ik beter het woord geven aan Inge. Betreffende de netwarmte. Hieromtrent heb ik maar één vergadering bijgewoond, dit was tesamen met de burgemeester. Misschien kan hij hier meer uitleg over geven. Schepen Annick Vandebuerie In antwoord op de tussenkomst van raadslid Francis Pattyn. Er is inderdaad op vandaag een bijzondere situatie in het Spoor, maar daar wordt aan gewerkt. Ik wil er u op attent maken dat de medewerker die hier vandaag aanwezig was reeds naar huis is. Verder ligt het in de bedoeling iedereen gelijk te behandelen. In antwoord op de tussenkomst van raadslid Rosanne Mestdagh. Mijn laatste informatie was dat Infrax de problemen op het elektriciteitsnet in de Zuiderkouter zou gecontroleerd hebben en deze zou niet veroorzaakt zijn door teveel aan elektriciteitsstoten s’ avonds of s’ nachts. Op vandaag zal een Harelbeekse firma deze zaak – het herstellen van printplaten die springen - bekijken en hopelijk komen we snel tot een oplossing. Ik volg dit verder op. Repliek raadslid Rosanne Mestdagh Ik vind het erg dat er veel mankementen zijn in de Zuiderkouter. In de maand augustus waren er waterproblemen die in die tussentijd reeds opgelost zijn.Maar er was er daardoor wel schade aan de muren door waterinsijpeling. Ik ben van mening dat dergelijke dingen vlug kunnen opgelost worden. Voorziet dan tenminste potten en licht de verenigingen in dat ze over geen warm water zullen beschikken. Als ze een zaal huren verwachten ze minstens dat ze zullen kunnen afwassen. Repliek raadslid Rik Vandenabeele Ik ken toevallig ook iemand die in de buurt van de Zuiderkouter woont en constant met schade zit door elektriciteitsstoten. Hij heeft dit laten nazien en men zou er regelmatig
met 239-240 zitten, dus het maximum dat toegelaten is. Wat kan men er aan doen? Ze zitten binnen de beperking en toch treedt er schade op. Wat college Kathleen zegt omtrent de uitschakeling van de verlichting, dat is op onze wijk al enkele maanden zo en daardoor hebben we inderdaad kosten. Schepen Inge Bossuyt Wat de avond- en nachtverlichting betreft. Er zijn inderdaad reeds verschillende projecten lopende. Dat is gestart op de Arendswijk, o.a. ook toegepast op Marbralys, op Ter Coutere, op Ter Perre, op de Bloemenwijk. Die avond- en nachtverlichting werd steeds gesubsidieerd via de samenwerkingsovereenkomst, nl. de helft werd gerecupereerd via subsidiëring. Van meetaf aan werd gezegd dat de kostprijs afhankelijk is van hoe groot de door te voeren aanpassing van het net is. Bvb. om hoeveel schakelkasten het gaat en het gaat steeds gepaard met een terugverdientijd tussen de 3 à 5 jaar. Ik denk dat we van het 1ste project de Arendswijk de kosten reeds zullen gerecupereerd hebben. Zoals reeds verschillende malen gezegd, zien we dat niet in ons elektriciteitsverbruik. Er komen wijken bij, er komen gebouwen van de stad bij. Dus is het heel moeilijk om op vandaag te zeggen dat ons energieverbruik minder is, maar het wordt in elk geval toch veel beter opgevolgd door Frederick Ost die dit maandelijks heel goed controleert. Onze halftijdse duurzaamheidsambtenaar is steeds bekostigd geweest via de samenwerkingsovereenkomst. In feite heeft betrokkene ons nog niet veel gekost aangezien we het loon steeds via subsidiëring hebben terug gekregen. Maar ik denk dat betrokkene heel mooi werk geleverd heeft, ook op het stadhuis. Zij heeft verschillende diensten aangespoord om te besparen, ze heeft verschillende activiteiten opgezet, daar ben ik zeker van. En ze heeft ook de burgers erbij betrokken. Zij heeft nog nooit met haar vingers zitten draaien. Het lichtplan is in opmaak en zit in de eindfase. Er wordt verder nagedacht over energiebesparingen op openbare verlichting, want dit is een hele hap uit ons budget. We blijven daarop verder werken, dit werd reeds afgetoetst met Infrax. Infrax vond ons lichtplan mooi uitgewerkt, ook de dienst GIS heeft daarvoor prachtig werk geleverd. Infrax wil ons lichtplan zelfs meenemen als voorbeeld voor andere steden en gemeenten. Van zodra dit plan in zijn definitieve fase zit – ondertussen reeds aftoetsing met de veiligheidsdiensten, brandweer en politie – brengen wij het lichtplan in de loop van de eerste helft van 2014 in de raadscommissies R.O. en Milieu. Wat het warmtenet van Imog betreft. Er is inderdaad veel te doen rond Roeselare. Eandis is natuurlijk leverancier aldaar, Infrax in Hooglede en het grootste project ligt in Roeselare, maar dit vormt samen één gebied. Het is een vorm van circuit dat gemaakt wordt. Eandis heeft het eerste circuit gemaakt, dat wordt nu uitgebreid maar ik denk dat het nog altijd de verkavelaar is – die instaat voor de nutsleidingen - die bepaalt met wie hij in zee gaat. Kuurne spreekt inderdaad altijd over het naar Kuurne brengen van de restwarmte van Imog voor het Groeningepark waarvan er ook een stukje op Harelbeeks grondgebied ligt. Kuurne en Harelbeke zitten een beetje in dezelfde situatie. Kuurne heeft Eandis en wij hebben Infrax. Wij hebben reeds met alle partijen – ook met Imog – samengezeten. Kuurne, Harelbeke en Imog … worden steeds in alles betrokken. Voor wie de verkavelaar zal kiezen dat weten we tot op vandaag nog niet. Maar we blijven vanuit ons stadsbestuur Infrax stimuleren om hier op onze Harelbeekse kant ook die warmtenetten te bekomen. Want ook wij hebben in de komende jaren veel projecten bvb. Westoever die op de Westwijk uitgebreid wordt, het H. Hart op de oude Beltramisite is hier ook reeds aan bod gekomen, ….. dit zijn allemaal zaken die ook op dat warmtenet kunnen aansluiten.
Wat het Esco-verhaal betreft, eerlijk gezegd tot op vandaag kan ik daarop niet direct een antwoord formuleren. Ik zal dit uitzoeken. Repliek raadslid Willy Vandemeulebroucke Ik heb gewoon een toevoegsel bij hetgeen Inge vertelt omtrent de duurzaamheidsambtenaar. Zij heeft toch het een en ander teweeggebracht. Want ik weet dat de stadsdiensten nu heel nauw het verbruik opvolgen en er ook iets mee doen. Want op 13 november ll. is er nog in de voormiddag een vergadering geweest op het stadshuis met de ingenieur, waarbij de verantwoordelijken voor de verschillende stadssites een deftig toelichting hebben gekregen omtrent het verbruik van gas en elektriciteit. Ik heb nu, na vele jaren daarover te hebben gezaagd, het gevoel dat alles nu schoon wordt ingekaderd en dat er ook iets mee gedaan wordt. Burgemeester Alain Top Ik denk dat er nog één punt moet aangevuld of uitgelegd worden. Wie is uitgenodigd voor het nieuwjaarsfeest? Dat zijn dezelfde mensen zoals vorig jaar, dus dezelfde categorieën en groepen. Wat de traiteur betreft. Er werd een bestek uitgeschreven niet alleen naar een tiental traiteurs in Harelbeke, maar ook buiten Harelbeke. Er was een correcte afweging op de ingediende geldige offertes, want het was met een maximum prijs. En er werd gekozen voor traiteur Bart van Bissegem, waarbij we door een gedeelde samenwerking met het OCMW, een extra korting kregen van 7,5%. Schepen Inge Bossuyt Met betrekking tot de groenaanleg Goudwinde. Inderdaad de grote infrastructurele werken zijn gedaan, de aanplanting zal ten gepaste tijde gebeuren, maart-april. De opkuis langs de Gaverstraat aan de achterzijde van de huizen aldaar is zeker niet voor de stad. Maar toch zal ik mijn mensen daar eens naar toe sturen. Repliek raadslid Rita Beyaert Ik hoor hier verscheidene mensen lof spreken en terecht over de duurzaamheidsambtenaar. Klopt het dat het contract van de duurzaamheidsambtenaar door Imog niet meer verlengd werd? Ik vermoed van wel. Maar ik weet uit de vorige legislatuur dat de coalitiepartner toch wel vragende partij was om een duurzaamheidsambtenaar aan te stellen en met Groen! nu erbij zal dat zeker wel gebeuren. Heeft men de intentie om opnieuw die duurzaamheidsambtenaar aan te stellen? Want als zij het niet meer doet, zal het iemand anders moeten doen. Antwoord schepen Inge Bossuyt Het is inderdaad zo dat het stadsbestuur tesamen met Zwevegem halftijds gebruik maakten van een duurzaamheidsambtenaar van Imog. Zwevegem heeft de samenwerking stopgezet met Imog. Er waren drie duurzaamheidsambtenaren in dienst bij Imog: één met een tijdelijk contract, welk stopt eind 2013. Dan Liesbeth die deeltijds in Zwevegem werkte als duurzaamheidsambtenaar en deels als milieuambtenaar. Zij komt terug naar Imog. En dan hadden we Els met een contract voor onbepaalde duur dat werd stopgezet. Maar wij hebben voor de periode tot eind maart 2014 nog een contract afgesloten met Imog zodanig dat Els in feite bij ons kan blijven tot eind april omdat Valerie – voorheen deskundige op de milieudienst – terugkomt uit loopbaanonderbreking/ouderschapsverlof en zij zal dan die halftijdse functie opnemen.
VARIA BIJ DE DAGORDEPUNTEN. Tussenkomsten bij de verschillende belastingsdossiers (1 t.e.m. 11) Tussenkomst raadslid Rik Pattyn De lang verwachte fiscale hervorming is dan toch een echte hervorming geworden. Zowel de personenbelasting als de onroerende voorheffing worden aangepast. De economische entiteiten en de milieubelastingen worden afgeschaft, er komt een leegstandsbelasting en een aantal tarieven en retributies gaan de hoogte in. Het is dus een grondige hervorming van ons fiscaal stelsel. We waren hier in deze raad met drie partijen letterlijk vragende partij voor deze hervorming. Welnu, deze ligt momenteel ter tafel. En deze hervorming is noodzakelijk bij het begin van een nieuwe legislatuur met nieuwe spelers en in het licht van het strategisch meerjarenplan. Ik wil u eventjes meenemen in een kort woordje geschiedenis namelijk naar de jaren 2001 en 2002. Toen uit vrees voor de dalende dividenden van de energiemaatschappijen bij het begin van de nieuwe coalities CVP en SP in die tijd, kwam er in twee fases een drastische belastingverhoging. De personenbelasting ging omhoog van 6,5 % naar 7,7 %, de opcentiemen onroerende voorheffing gingen omhoog van 1300 naar 1550 en er kwam de invoering van twee nieuwe bijkomende belastingen, de belasting op de economisch entiteiten was dan goed voor 750.000 euro en de belasting als milieubijdrage goed voor ongeveer hetzelfde bedrag. CVP en SP hielden een echte evenwichtsoefening. Evenveel belastingen voor gezinnen als voor bedrijven, ofwel zoals we dat noemen een ‘wafelijzerpolitiek’. De mentor van deze regeling was schepen Eric Pinoie, die daar toch met de nodige kracht en overtuiging de coalities over de brug heeft gebracht. Die ‘Pinoie-doctrine’, ik noem het met beleefdheid en respect, zorgde onder meer voor een grote groei van de inkomstenzijde, ik denk dat dat een vrij grote belastingsverhoging was, groter dan wat vandaag voorligt. Het was een zeer moeizaam proces om die belastingen te hervormen, die zat gebetonneerd en het was dus knokken om daar enige beweging in te krijgen. Tweemaal werd die belasting dan verlaagd op de twee zijden. De laatste keer in 2009 en nu, en dat pleit voor jullie. Nu slagen jullie erin om dat in één ruk van de kaart te vegen. Proficiat daarvoor, we hebben daar moeizaam aan gewerkt om dat een klein beetje naar beneden te krijgen. Vandaag wordt in feite die doctrine of die evenwichtsoefening begraven. Laat ons zeggen dat dit een tijdperk is dat daarmee afgesloten wordt. We beginnen hier aan een nieuw hoofdstuk. In die jaren van 2001-2002 was ik lid van de meerderheidsfractie en ik had dan ook eventjes een berekening gemaakt van wat het effect zou zijn van die nieuwe belasting in 2001-2002. Ik denk dat het een som was van om en bij de 600 miljoen BEF op dat moment aan bijkomende belastingen gedurende de legislatuur. Men mag niet vergeten dat op dat moment de leden van het toenmalig college niet sterk geamuseerd waren met die tussenkomst. Wel ik ga vandaag ook eenzelfde analyse maken ongeveer op hetzelfde niveau en met dezelfde manier van denken. Alhoewel, de operatie vandaag is een heel stuk kleiner dan in 2001-2002. Maar ik wil toch eerst iets duidelijk stellen. We moeten beseffen dat wij hier in tegenstelling met veel andere gemeenten vertrekken van een goede uitgangspositie. Ik ga ze niet overroepen, maar het is een vrij goede uitgangspositie. In een aantal gemeenten is die keuze er niet, er moet drastisch bespaard worden op werking en personeel, soms met naakte ontslagen als gevolg. Ik zou zeggen deze goede uitgangspositie de verdienste is van alle partijen hier rond de tafel. Ik ga nu eventjes de analyse maken van de voorgestelde wijzigingen. Eerst beleidsmatig en dan politiek. Beleidsmatig Economische entiteiten en onroerende voorheffingen ga ik in één luik bekijken. De schrapping van deze belastingen betekent onder meer dat het milieucriterium naar het bedrijfsleven toe verdwijnt en dat dus een aantal bedrijven van categorie 2 en categorie
3 duidelijk minder belastingen zullen betalen. Vennootschappen die normaal al ontsnapten aan de meeste belastingen op lokaal niveau, zullen nu ook volledig ontsnappen aan de lokale belastingen, het was een belasting van 75 euro maar die verdwijnt dus. De grootste bedrijven zullen meer belastingen betalen, dat blijkt dan toch uit een steekproef die wij gedaan hebben, maar ook de kleine bedrijven en de handelszaken zullen meer belastingen betalen. Deze belastinghervorming naar de bedrijven toe is dus een soort blind date geworden, in die zin dat men er dus de effecten zeer moeilijk kan ramen omdat de privacy een aantal gegevens afschermen en dat zorgt bij de bedrijven voor zowel dalingen als voor stijgingen van die belastingen zonder dat er daar enige doelmatigheid of economische doelmatigheid aan gekoppeld is. Ook voor de landbouwbedrijven valt een stijging te verwachten gezien de lage tarieven die zij hadden voor economische entiteiten. De totale operatie naar het bedrijfsleven toe is een nuloperatie want de afschaffing van de belasting op de economische entiteiten wordt volledig gecompenseerd door de stijging van de onroerende voorheffing. We mogen ervan uitgaan volgens de cijfers van Belfius dat 40% van de onroerende voorheffing komt van bedrijven, handel en diensten. Dus enerzijds krijgt men een afschaffing van die belasting, anderzijds wordt ze geneutraliseerd via onroerende voorheffing. Dus daar kun je echt spreken van een neutraliteit van de belastingen naar het bedrijfsleven toe. Voor de gezinnen Daar hebben we de daling van de personenbelasting met 0,2%, afschaffing van de milieubelasting en stijging van de onroerende voorheffing als effecten. We moeten beseffen dat 70% van de Harelbeekse gezinnen eigenaar zijn van een woning. Dat is meer dan in heel wat andere gemeenten. De stijgende inkomsten van de onroerende voorheffing spreken boekdelen. Het budget 13 na wijziging spreekt van een inkomen van 8.419.000 euro; voor het budget 14 gaat dat maar om 9.893.000 euro (dus + 1.470.000 euro); voor het budget 15 gaat dat dan verder met indexering naar 10.219.000 euro en wij eindigen in 2019 met 11.637.000 euro. Dus globaal over die periode spreken we hier van een stijging van 38%, waarvan de grootste stijging natuurlijk in 2014 gebeurt. De rest is dan de indexering die wordt doorgetrokken. Beleidsmatig heeft de meerderheid hier de juiste melkkoe gevonden, een stijgende bron van inkomsten onder meer dankzij de jaarlijkse indexering. Als we daarnaast nog rekening houden met de aangroei van de bevolking (men verwacht ongeveer 1000 woningen en appartementen) dan zal er een bijkomende inkomstenstroom zijn van nog een keer ongeveer 1 miljoen euro (ongeveer 1/10 van de huidige opbrengst). Wie wordt hierdoor vooral getroffen? Dat zullen de nieuwe inwoners van Harelbeke zijn die een soort welkomstgeschenk krijgen als ze een woning verwerven of een nieuw appartement. Vooral de eigenaars met een redelijk middelgroot of groter K.I. en daar zijn heel wat gepensioneerden bij en dan de werkende gezinnen met een eigendom die men nu in het nieuwe politieke jargon ‘de hardwerkende Harelbekenaar’ kan noemen. Tot daar een aantal beleidsmatige bedenkingen bij de stijgingen. Wat is het politieke verhaal? Ik denk dat daar mijn inschatting juist is als ik het verhaal van de schepen heb aangehoord. Deze belastinghervorming bevat een combinatie van factoren waardoor een aantal tot de privacy behoren. En ieder heeft zijn eigen verhaal en geen enkele groep wordt door deze hervorming duidelijk geviseerd. Dit is een sterk punt in een belastinghervorming dat niemand zich geviseerd voelt alhoewel de effecten naar een aantal groepen duidelijker gaan spelen dan naar andere groepen. Ik vermoed dat men gestart is met de afschaffing van de twee belastingen en dat men dat heeft willen compenseren door de stijging van de onroerende voorheffing. Ik heb dat ook in het verhaal van de schepen gehoord. Zij noemt dat de edelste oplossing. Maar volgens een bepaalde filosofie is dat waarschijnlijk de edelste oplossing maar er zijn ook andere filosofiën rond de belasting van eigendom.
Ik zou de kleine daling van de personenbelasting hier gewoon de rode strik rond het nieuwjaarspakket noemen. Wat is nu het globale resultaat van deze operatie? De stelling van de meerderheid is dat dit qua belastinggroei een neutrale operatie is. En dit is wel zo naar de bedrijven toe. Ik heb een eerste benadering gedaan van de globale geldstromen die er zijn, en dan kom ik tot het volgend resultaat: een stijging voor een totaal bedrag van 1.749.000 euro, het leeuwenaandeel is natuurlijk de stijging van de onroerende voorheffing. Maar ik telde er natuurlijk ook nog een aantal andere zaken bij: retributies die stijgen met ongeveer 60.000 euro, huisvuilzakken waarvan de prijs ook is gestegen en dat is een serieus bedrag. Een goede 175.000 euro dat er bij komt. Leegstandsbelasting en tweede verblijven die gekoppeld zijn in de filosofie, 60.000 euro erbij. Waar zit een daling? De personenbelasting 95.000 euro en dan 920.000 euro voor de twee belastingen die afgeschaft zijn: een totaal van 1.015.000 euro. Dat geeft een positief saldo van meer van 700.000 euro (734.000 euro). Dat was een eerste benadering om de globale stroom te gaan zien en op die globale stroom te kijken waar we uitkomen. Ik heb dan nog een tweede benadering toegepast en daarvoor heb ik me gebaseerd op de onderzoeken die Belfius doet nl. het financieel profiel van de gemeenten. En waar men ook cijfers vindt die vergelijkbaar zijn op niveau van de individuele inwoner. Ik heb de cijfers genomen van 2010 – dat zijn vergelijkbare cijfers – dat krijg je dus in meer voor de onroerende voorheffing: 48 euro/ inwoner. In min is dat dan voor de personenbelasting een daling met 6,3 euro/inwoner en voor het milieu een daling van 13 euro/inwoner. Dus daar komt ik aan een resultaat van ongeveer een stijging van 29 euro/inwoner. Uiteraard weer gespreid, effecten zijn gespreid, er zijn mensen die meer gaan betalen en mensen die iets minder gaan betalen. Ik vind dat het toch een beetje vloekt met de belastingneutraliteit die hier wordt voorgesteld en dat er toch wel een duidelijke stijging van de belasting is. Deze operatie voorstellen als een neutrale operatie, ik zou ze zoals in de Federale een ‘Di Rupootje’ noemen, maar ik mag dat de NVA-mensen niet aandoen, dus voor hen zou ik dat een ‘Muyterke’ willen noemen. Tot daar mijn analyse van deze belastingstroom die dan toch duidelijk andere cijfers geeft dan de meerderheid. Tussenkomst voorzitter Michaël Vannieuwenhuyze Als er punten op de dagorde staan omtrent de belastingen, zit iedereen op het puntje van zijn stoel. De meerderheid wil de belasting gestemd krijgen, voor de oppositie is dit de ideale kans om extra van leer te geven, de pers wacht met de pen in aanslag op een sappige quote en de inwoners vrezen dat er een extra belasting bijkomt. In heel wat steden en gemeenten is dit laatste op vandaag ook het geval. De opcentiemen op de onroerende voorheffing én de aanvullende belasting op de personenbelasting worden gevoelig verhoogd bij veel van onze buren. Koken kost geld, en dus, denkt men daar, moet dat geld maar binnenstromen via de belastingen. In Harelbeke zijn we met de meerderheidsfracties echter op een andere manier te werk gegaan. Bij de eerste besprekingen van de financiële en fiscale agenda begin dit jaar was ons uitgangspunt ‘geen verhoging van de globale belastingdruk’. Een dergelijk standpunt op papier zetten is simpel, het effectief ook uitvoeren is dit een stuk minder. Zeker in de huidige context. Open Vld ijverde reeds verschillende legislaturen voor een vereenvoudiging van de belastingen en een afschaffen van de belasting op de economische entiteiten zoals deze toen bestond. De redenen hiervoor hebben wij reeds meermaals toegelicht, maar kort samengevat komt het erop neer dat een belastingheffing duidelijk moet zijn voor de
inwoners en het amalgaam aan belastingen uit de vorige legislaturen was dit niet. Wat de belasting op de economische entiteiten betreft, was dit voor de bedrijven een grote administratieve last (en dus ook een financiële kost) en was de koppeling aan de Vlaremwetgeving allesbehalve ideaal. Daarom dus dat wij steeds ijverden om het belastingstelsel te herzien. Het was trouwens een vraag van veel ondernemers zelf. Wat in de vorige legislaturen niet kon, kan nu wel en daar zijn wij blij om. In een ideale wereld zou ‘de afschaffing van de BET en de gezinsbelasting’ een verlaging van de belastingdruk betekenen. Het zou echter hypocriet zijn om op de dag van vandaag te beweren dat het verlagen van de algemene belastingdruk een optie is. Een droombeeld dat wel, maar geen valabel alternatief als je je dienstverlening aan de burger en je investeringsritme in je stad op peil wenst te houden. En ik denk dat beide in Harelbeke een must zijn! Om het u nog eens met cijfers te zeggen: de BET en de gezinsbelastingen houden samengeteld zo’n 920.000 euro aan middelen in. Ik denk dat de bedragen op zich genoeg zeggen. Daarom werd voorgesteld om deze belastingen te laten opgaan in de onroerende voorheffing waardoor de opcentiemen zouden stijgen naar 1800. Deze verschuiving zorgt ervoor dat voor bedrijven de belasting vanaf nu zou worden berekend op de oppervlakteinname (en dan meer bepaald de ‘verhuurbare oppervlakte’) in plaats van deze te koppelen aan de Vlarem-wetgeving. Als stad moeten we rekening houden met factoren als de investeringskost voor het OCMW, de toelage aan de politiezone en de kerkfabrieken, de steeds schaarser wordende subsidies en toelagen van de hogere overheden, het steeds kostelijker worden van investeringen, enz. Enkel het gelijk houden van de belastingdruk kan hier geen antwoord op bieden. Daarom werd in de afgelopen maanden een grondige, ik mag zelfs zeggen heel grondige, oefening gemaakt van onze stadsfinanciën. Er werd op een constructieve maar kritische manier nagedacht over de verschillende aspecten van onze stadswerking. En ik bedoel dit in de meest brede zin. Diensten werden geconsulteerd. Voorstellen werden gelanceerd, aangepast en nog eens herbekeken. Er werd nagedacht om toch maar het maximale uit een proces of activiteit te halen, zonder dat de dienstverlening naar onze inwoners toe hieronder te lijden zou krijgen. Er werd gehandeld als een bedrijfsleider, die zijn eigen bedrijf rendabel wil houden, of zoals een gezin dat zijn budget moet beheren: grondig maar met aandacht voor wat komen moet. Ik zou langs deze weg dan ook heel graag alle diensten willen bedanken om steeds ter beschikking te staan én in het bijzonder onze financiële dienst om onze vele vragen te beantwoorden en om bereid te zijn steeds opnieuw simulaties te maken op onze vraag. Jullie hebben heel mooi werk geleverd. Het resultaat op vandaag is dat wij ons standpunt op papier om de globale belastingdruk voor burgers en bedrijven niet te verhogen ook in de praktijk kunnen omzetten en alsnog kunnen blijven de broodnodige investeringen doen voor onze stad. Zal voor elk bedrijf of elke burger de belastingen gelijk blijven? Neen, sommigen zullen enkele euro’s meer moeten betalen, sommigen wat minder en voor anderen zal de belasting exact gelijk blijven. Afhankelijk van hun situatie. Maar geen enkele burger zal in een normale situatie honderden euro’s meer moeten betalen. Daar waar andere steden en gemeenten hun belastingdruk opvoeren, doet Harelbeke dit niet. In de marge van deze besprekingen werd ook afgesproken om waar mogelijk financiële impulsen te geven aan onze Harelbeekse ondernemingen die in het kader van tewerkstelling van Harelbekenaren bepaalde duurzame maatregelen nemen. Dit dient nog verder te worden uitgewerkt, maar ook dit kan alleen maar positief zijn. Achter het voorstel van wijzigende belastingen zit dus heel wat meer dan een pure verschuiving. Het is een weldoordachte oefening waarin gepoogd werd om zonder belastingverhoging een goed beleid te kunnen voeren.
In een context waar vaak negatief wordt gesproken over de (financiële) toekomst, denk ik dat we als stad hier toch een positieve boodschap kunnen brengen naar zowel onze inwoners als onze bedrijven. En dat stemt me dan ook meer dan tevreden. Tussenkomst raadslid Tijs Naert Eerst en vooral sluit ik me aan bij het betoog van de voorzitter, maar wil ook nog even terugkomen op de Vlarem-wetgeving, want ik hoor onze collega’s aan de overkant roepen en pruttelen. Onze lieve vrienden van de Vlaamse regering met aan kop minister-president Peeters heeft onlangs de Vlarem normen veranderd waardoor dat er heel wat bedrijven van categorie veranderen. Waardoor dat de essentie van de belasting aan het verdwijnen is en eigenlijk verdwijnt. Daarnaast stond die economische entiteiten belasting, en daarvoor kan u misschien oud-burgemeester Pinoie raadplegen, ook voor inname van open ruimte en de verandering op die manier is voor ons een goede verandering. Tussenkomst Rita Beyaert Ik wil heel kort even reageren op de tussenkomst van collega Tijs. U doet een ganse uiteenzetting hoe goed Groen ! het gedaan heeft. Ik hoop dat u het zo goed zult kunnen uitleggen in Stasegem waarom BSV, waarrond zoveel te doen is, en Devamix zoveel minder gaan betalen. En het gaat over echt grote bedragen, u hebt waarschijnlijk niet goed gerekend en dat heeft niets met minister-president Peeters te maken. Dat heeft met Harelbeke te maken. Tussenkomst schepen Inge Bossuyt Ik heb ondertussen al ondersteuning gekregen van de raadsleden, dus ik ga niet alles herhalen wat de anderen reeds gezegd hebben. We weten inderdaad dat die belastinginkomsten in 2014 zullen hoger zijn dan in de rekening 2013. Dat is logisch, maar zelfs als de opcentiemen en de aanvullende personenbelasting gelijk blijven, zoals we dat gedaan hebben in de vorige legislaturen, dan stijgen deze inkomsten ook deels door toename van het aantal inwoners, deels door de indexatie van de basisbelasting, en ook deels door de verhoging van de inkomsten van onze burgers. Tussen 2007 en 2012 evolueerde de totale belastinginkomst van 15,2 miljoen euro naar bijna 18 miljoen euro zonder dat wij er iets hebben voor gedaan of hebben aangepast. De personenbelasting bleef op 7,7, de opcentiemen op 1550. Per inwoner betekende dit een stijging van 577 euro naar 663 euro. En in de toekomst zal dat verder zo zijn. De inkomsten uit APB zullen dalen, en deze van de opcentiemen zullen stijgen. Maar daar tegenover verdwijnt die 920.000 inkomsten vanuit de gezinsbelasting, en niet de milieubelasting en de economische entiteiten. En sowieso in 2014 zult u geen vergelijk kunnen doen zoals u nu een vergelijking hebt gedaan. De inkomsten uit de personenbelasting in 2014 zullen nog grotendeels slaan op inkomsten die gerekend worden aan 7,7% en niet aan 7,5%. Dus ik ben, u spreekt van een verlaging van 90.000 euro, daar niet helemaal zeker van, dit zijn pure berekeningen op ramingen, maar we zullen pas de rekening of het budget 2015 met ramingen van Brussel kunnen vergelijken met de basis van 2013. En daarbij moet u ook nog rekening houden met de inkomsten uit belastinggelden die we binnen krijgen, die zijn zeer fluctuerend, we zijn daar eigenlijk geheel onderworpen aan Brussel, want we moeten de ramingen inschrijven die zij ons geven, maar uiteindelijk doen ze in Brussel wat ze willen. Ze storten het geld door op het tempo dat zij willen en vandaar dat we al een bericht gekregen hebben voor het jaar 2013 dat zij de 650.000 euro dit jaar niet meer zullen storten maar dat dit volgend jaar in de rekeningcijfers zal komen. We zijn dit bedrag dus niet kwijt maar het wordt verschoven naar 2014. Sowieso zullen de inkomsten daar hoger zijn.
Wat betreft uw raming van de huisvuilzakken. Die ligt iets aan de te hoge kant. We hebben heel veel simulaties gemaakt met Imog en de stad zelf. Die verhoging is gebaseerd op het gemiddeld aantal zakken die we verkocht hebben over de laatste vijf jaar en bedraagt bruto 125.000 euro. Maar ook de aankoop van de huisvuilzakken moet daarvan afgetrokken worden, de overheadkosten, aangezien dat we mee gestapt zijn in het verhaal van intergemeentelijke inning, en de 3% commissie die de handelaars terugkregen vanaf 1 januari moet u daar ook nog van aftrekken, en dat is zeker een bedrag van 75.000 euro. Dus we gaan geen 150.000 euro winst doen, we gaan misschien als we het goed hebben, een kleine 50.000 euro meer opbrengsten halen uit de huisvuilzakken. Wat het milieu betreft of de Vlaremmaatregel die in het vorige belastingreglement zat in de economische entiteiten, die is er nu inderdaad uit en dat speelt dus niet meer mee. Maar zoals Tijs het al aanhaalde, de Vlaremnormen of de categorieën die wijzigen steeds. Er zijn vroeger al heel veel categorie-1 bedrijven naar categorie-2 bedrijven her geklasseerd waardoor we in het verleden ook al veel minder belasting hebben geheven op zwaar vervuilende bedrijven. Tussenkomst raadslid Francis Pattyn Ik heb ook een opmerking op het betoog van de voorzitter. Heel kort, ik zal college Rik het laten afronden. Alleen hoop ik één ding. 2014 is blijkbaar een zeer cruciaal jaar en ik hoor de schepen praten over het tempo van de doorstorting van de gelden van de onroerende voorheffing vanuit Brussel. Dat dit op zich laat wachten dat weten we al lang. Stel dat er in 2014 een grote verandering komt, een kracht van een verandering, dat het allemaal rapper doorgestort wordt. Als men er dan nog bijtelt dat in Harelbeke de bouwwoede zich duidelijk zal laten merken, laat ons zeggen dat er heel veel nieuwe huizen, appartementen zullen bijkomen. Dus dat het geld dan rap doorgestort wordt, zal dat een enorme verhoging betekenen waarmee we altijd moeilijk rekening kunnen houden in het meerjarenbudget omdat we met officiële cijfers moeten werken. Stel dan ook dat er dan toch iemand honderden euro’s meer moet betalen – om over het betoog van onze voorzitter te spreken, de liberalen – en dat ook in acht genomen, dan hoop ik echt dat de voorzitter van de commissie van financiën in samenspraak met de schepen van financiën een commissie kan samenroepen volgend jaar of binnen twee jaar, waarop we die cijfers allemaal zien en we dan opnieuw kunnen kijken wat er daar kan aan gedaan worden. Want het lijkt m.i. allemaal heel mooi voorgesteld. En dat er dan eventueel een aanpassing kan gebeuren. En voor mij moet die aanpassing niet voor iedereen gelijk zijn. Ze moet niet globaal zijn, ik ben allergisch aan het woord globaal. Dan moeten we kijken welke categorie er in zit dat we nu moeilijk hier en daar kunnen inschatten door die privacy. Ik hoop echt dat we dan gaan durven zeggen: kijk dit zijn misschien goede maatregelen, dat is misschien minder goed, waar kunnen we bijsturen? En ik hoop dan ook dat wij vanuit de CD&V in de commissie onze rol kunnen blijven spelen. Tussenkomst raadslid Rik Pattyn Een paar details op datgene wat de schepen gezegd heeft. Die 95.000, het kan zijn dat dat de raming is uiteraard, ik gebruik de cijfers die op de commissie beschikbaar zijn, maar ik weet ook dat dit cijfer kan variëren. Maar dit zal niet het verschil maken in het totale plaatje dat het 350.000 zou worden. Wat de huisvuilzakken betreft. Ik vertrek vanuit de redenering dat mensen betalen. Die verrekening van Imog daar hebben de mensen geen boodschap aan, de mensen betalen meer voor hun zakken. En ik heb mijn verhoging van 175.000 euro meer gemaakt nà een telefoontje met de milieudienst en gevraagd of het duidelijk zo is dat een gemiddeld gezin bvb 50 witte zakken per jaar nodig heeft en 25 blauwe zakken per jaar. En dat
blijkt een vrij goed gemiddelde te zijn. Ik heb me dus daarop gebaseerd en ik denk dat die verrekening naar Imog hier duidelijk geen rol speelt. Ik heb in het betoog van de voorzitter dan toch gevoeld dat hij de neutraliteit van deze operatie niet onderkent. Hij heeft duidelijk geen bevestiging gegeven dat dit een neutrale operatie was. Dat is ook mijn grootste punt van kritiek. Ik vind dat als er meer middelen nodig zijn, en veel gemeenten hebben meer middelen nodig, wel dan kan dat verantwoord worden op een bepaald vlak. Dat kan men doen door sanering, door een aanpassing van de belastingen. Maar ik vind dat je dus open en eerlijk moet discuteren. En als er dus een operatie gebeurt die geen neutraliteit inhoudt – volgens mij is dat met die cijfers geen neutraliteit – zeg dat dan naar de burger toe. Maar steek je niet weg door te zeggen dat het een neutrale operatie is. De mensen kunnen het niet uitrekenen natuurlijk omdat het een beetje complex is. Iedereen zal zijn eigen verhaal hebben en als ze met vier aan tafel zitten, zullen er twee zijn die licht stijgen en twee die dalen. Maar zeg dan duidelijk, het is een operatie die dus iets meer belastingen zal vragen van de burger en ik denk dat dat tot nu toe, met al de replieken die ik gehoord heb, recht en overeind blijft staan als een punt van kritiek. Maar het is geen schande om uw inkomsten aan te passen. Ik denk dat iedereen - het is ook uw plicht om daaraan te blijven werken - en ook het college in de voorbije maanden serieus werk heeft besteed door de werking door te lichten, door een aantal conclaven te houden. Er is aan gewerkt maar zeg dan de resultaten zoals ze zijn en steek u niet weg achter ‘het zal niet veel meer kosten’. En het is daar dat ik wat openheid mis vanuit het beleid. Tussenkomst raadslid Willy Vandemeulebroucke Ik heb daar niet zoveel op te zeggen maar voel me een stuk aangesproken door mijn vriend Francis. Ik blij hem te horen zeggen dat tot nu toe de CD&V blijkbaar, en ik hoop dat het ook zo kan blijven, altijd haar rol heeft kunnen spelen. Want ik hoor hem letterlijk zeggen: ‘ik hoop dan ook dat wij vanuit de CD&V in de commissie onze rol kunnen blijven spelen’. Dus ik denk ook dat zij toch die rol kunnen spelen en ik sluit mij voor een stukje aan bij de woorden van Rik. Hij weet het als geen ander, hij heeft ook jaren financiën gedaan, het zijn moeilijke tijden voor de steden en ik houd niet van vergelijkingen met andere steden. Kijk naar uzelf en zorg dat het in orde is. Maar hoe dan ook, we moeten zorgen dat de centen binnenkomen en dat probeert men inderdaad elk op zijn manier, maar dan liefst in openheid. Ik denk dat men deze zaak toch wel correct gespeeld heeft, ook in de commissie. Men probeert de inkomsten uiteraard niet te laten dalen want men heeft die centen inderdaad nodig. Ik ben blij te horen vertellen dat de kans bestaat dat in een democratische stad als Harelbeke de CD&V haar rol kan blijven spelen in de commissie van financiën. Tussenkomst burgemeester Alain Top Eerst en vooral, ik dacht niet te moeten tussenkomen aangezien de meeste collega’s van de meerderheid al de antwoorden hebben gegeven, waarvoor mijn dank. Het is inderdaad gewoon een aanvulling die ik wens te geven want de meeste zaken werden beantwoord door Inge door die vergelijking te maken tussen de stijging en de jaarlijkse stijging in de belastingen in antwoord op de vragen van Rik. Maar ik wil toch wel even meegeven, en u ook danken voor de proficiat die ik gekregen, of beter die we gekregen hebben voor het naar beneden krijgen van die doctrine zoals u ze noemt. Want ik herinner me de laatste twaalf jaar dat in de toenmalige meerderheid in sommige fracties toch twaalf jaar aan een stuk het wel een discussiepunt is geweest. Ik wil jullie er toch op wijzen dat de neutraliteit het evenwicht behouden is tussen de verhoudingen of de verhoudingen naar bedrijven toe zowel als naar gezinnen toe, langs de ene kant via de stijging van de opcentiemen en langs de andere kant via een stuk dalen van de personenbelasting voor de actieve bevolkingsgroep, voor de actieve
werkende mensen in onze samenleving. En waar u spreekt dat het een stijging van de belastingen zou zijn, daar moet ik u eigenlijk tegenspreken. Want dat het enkel en alleen – en Inge heeft dat eigenlijk wel duidelijk bevestigd wat de belastingen betreft het een duurzame operatie is om het belastingniveau gewoon te laten mee gaan zoals de stijging de voorgaande jaren geweest is naar de toekomst naar de stijging zoals bvb de index, maar vooral wat de opcentiemen betreft, vooral de stijging van het aantal woningen en de stijging van het aantal dossiers van de K.I.’s waarop de opcentiemen berekend zijn. En voor de andere stijgingen, waar je naar verwijst en je zegt dat het niet eerlijk zou zijn, en dat dit wel een verdoken belastingverhoging zou zijn, dat is niet correct want het zijn de retributies die gestegen zijn. En de retributiestijgingen zijn uiteraard stijgingen die te maken hebben met werkingszaken of zaken waarvoor de burger betaalt die eigenlijk ook opnieuw gekoppeld zijn aan de index. Zaken die ofwel in de vorige legislatuur niet werden aangepast, of misschien zelfs niet tot tien jaar terug, en dat we deze nu voor de komende jaren opnieuw aanpassen aan de index. Ik geef jullie als passend voorbeeld: de milieubelasting. Dat is aanpassing voor de huisvuilzakken die gestegen zijn ingevolge de index gerekend over zes jaar tot en met 2019. En tenslotte wil ik u er nog wel even op wijzen dat een aantal zaken zoals de belasting op leegstand, die nu ingevoerd is, eigenlijk geen belasting is - het noemt wel zo – en het nooit de bedoeling is geweest om hiermee de stadskas te verrijken, in tegendeel. Dat deze wel ingevoerd wordt om de woningmarkt opnieuw beter te maken, dat er opnieuw woningen op de markt komen zodat er zeker opnieuw geen sprake kan zijn van verwaarlozing. Want ten andere men moet die middelen inzetten om opnieuw een activering te doen van de woningmarkt. Tussenkomst raadslid Olivier Vanryckeghem Ik merk dat er bij de belasting op parkeren 4000 euro extra voorzien wordt. Zal de politie zich extra engageren op controles? Antwoord schepen Inge Bossuyt In 2013 werd er al meer gecontroleerd. De voorlopige resultaten van 2013 werden vertaald in de raming 2014. Punt 12. Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW). Goedkeuren meerjarenplan 2014-2019. Tussenkomst raadslid Donald Langedock Het meerjarenplan omschrijft goed afgelijnde beleidsdoelstellingen en bevoegdheden en dat vanuit de visie dat het OCMW de motor wil zijn van het sociaal en ouderenbeleid maar wel in nauw overleg met het stadsbestuur. Dit houdt ook in dat beide instanties samen verantwoordelijkheid dragen voor de inhoudelijke uitwerking van de gestelde doelen en de middelentoewijzing. Er zijn duidelijke doelstellingen geformuleerd in het meerjarenplan, maar ook een aantal bezorgdheden en ik vind het wel niet onbelangrijk dat er goede en duurzame antwoorden geformuleerd worden op de bezorgheden die op ons afkomen. Voor alle duidelijkheid, na mij zal Rik ook nog commentaar geven en ik wil me beperken tot een aantal insteken. Er is inderdaad heel wat geïnvesteerd en zal veel geïnvesteerd worden in de intramurale zorg en er is een nood aan opvangplaatsen. Het is een positieve beslissing, ook vanuit de vorige legislatuur om te investeren in De Vlinder. Maar de thuiszorg blijft even belangrijk en laat het duidelijk zijn met de uitbouw van die intramurale en transmurale voorzieningen zal men de problematiek van de thuiszorg niet oplossen of laten weg ebben. Dus ik vraag de nodige aandacht voor de verdere uitbouw van de thuiszorg en ook in het voorzien van de nodige middelen. Want geloof me vrij op vandaag spreken we over vergrijzing, morgen spreken we over verzilvering en de zorg binnen de thuiszorg zal toenemen. Ik verwijs naar de besprekingen op de raadscommissies waar collega’s ook
de problematiek van dementie en vroeg dementie en beginnende dementie aangereikt hebben of duidelijk gesteld hebben als zijnde een toenemende problematiek met een groeiende impact. En waar dat de thuiszorg zal geappeleerd worden om daar een poging tot oplossing en tot hulp te realiseren, en dat is allemaal een klein druppeltje op een hete plaat, maar dat is de herdefiniëring van de inhouden rond mantelzorg, waar de herinvulling zeker een punt is dat moet in overweging genomen worden. De zorg rond de financiën, de financiële uitdaging voor het OCMW zijn regionaal, en ze staan ook in het meerjarenplan, de financiering van de pensioenlasten van de personeelsgroep, de effecten van de bouw van het woonzorgcentrum De Vlinder, de impact van de vermoedelijke komst van een privaat woonzorgcentrum met invloed naar personeelsequivalenten, de kwaliteit van het personeel, noem maar op…. vragen, als u de meerjarennota leest waarin deze duidelijk verwoord zijn, die een antwoord zullen moeten krijgen. Dus belangrijke aandachtspunten voor de nabije toekomst. De omschreven en weliswaar verantwoorde initiatieven ter versterking van de intramurale sector hebben een zware financiële impact op de begroting van stad en OCMW. Deze beleidskeuzes mogen evenwel geen hypotheek leggen op de noodzakelijke uitbouw van de thuiszorg. Hoe belangrijk de intramurale zorg ook mag en moet zijn, de thuiszorg zal hoe dan ook een prioritaire bekommernis moeten blijven teneinde een afdoend antwoord te bieden op die alsmaar groeiende problematiek. Denk maar aan de problematiek van dementie. Hoe gaan wij ons vanuit de thuiszorg hiervoor organiseren en hoe gaan wij hierin de mantelzorg versterken en ondersteunen? Ik onderschrijf evenzeer de bezorgdheid m.b.t. financiële uitdagingen voor het OCMW zoals omschreven in het meerjarenplan. Ook de cijfers inzake de financiële schuld – een vrij hoge schuldgraad - en de periodieke leningslast – toch een 3 miljoen euro - naar de komende jaren toe vragen onze bijzondere aandacht en vereisen een efficiënte inzet van de beschikbare middelen. Tussenkomst raadslid Rik Pattyn Ik zal een beetje algemeen ingaan op de politiek van het OCMW. De documenten die hier voorliggen, geven een duidelijk beeld van de doelstellingen die het OCMW wenst na te streven. De documenten bevatten heel duidelijke acties en zijn duidelijk opgebouwd vanuit de nauwe samenwerking met het personeel. We kunnen dit alleen maar toejuichen. Ik wens dan ook vanuit onze fractie onze waardering uit te drukken over deze strategische nota en het budget. Een paar kanttekeningen. Opvallend is dat de residentiële voorzieningen voor senioren nu plots een positief saldo vertonen waar ze vroeger en ook in de realiteit een negatief saldo vertoonden. Dat heeft te maken met een nieuwe manier van werken. We moeten dat dus vertalen alsof dat die logistieke steun allemaal niet meer meegerekend wordt in het geheel. Ik heb een vraag wat die investering van die grote gezinswoning betreft (330.000 euro). Dit lijkt me toch wel een financieel zware investering en de vraag is kan dat niet via De Poort of via de leegstaande pastorijen. Kan daar ook geen oplossing gevonden worden in die richting, omdat dat een sociale bestemming krijgt die door iedereen aanvaard wordt. Misschien moet er ook– zoals de burgemeester recent pleitte - eerst op regionaal vlak gezocht worden naar de samenwerking van een aanbod van die huisvesting in noodsituaties. Ik heb ook een vraagje waar het effect zit omtrent de lening van de serviceflats dat teneinde loopt in 2014 (lening van 20 jaar). Wat dan het patrimoniumbeheer betreft, blijf ik al vele jaren wachten – ik ben zeer geduldig – op de activering van het patrimonium op de markt. Ik denk dat het nu weer toch een moment is om dit belangrijk patrimonium om te zetten in actief patrimonium naar de senioren toe. De hoeve van Decock staat ingeschreven op 2016, maar dat staat er al jaren aan te komen en ik had dat liever wat ruimer gezien.
Ik wil even ingaan op de relatie stad – OCMW. Wat daar zijn toch belangrijke onderhandelingen gebeurd de laatste maanden. Ik heb altijd gepleit voor een latrelatie tussen stad en OCMW, van in de goede oude tijd al. Maar ik vind hier dat in de onderhandelingen de stad dan toch met fluwelen handschoenen de onderhandelingen heeft gevoerd. Ik verklaar me nader bij een aantal keuzes. Slechts 30% van het saldo van de gemeentelijke bijdragen keren naar de stad terug. Men zou in één woord een fifty-fifty operatie kunnen doen. De reserves van het OCMW in verband met de infrastructuur goed voor 1.790.000 euro worden slechts gedeeltelijk ingebracht in de eerste jaren. Dit lijkt me ook in deze tijd van grote investeringen vrij weinig. En de stadstoelage stijgt in 2016 met 800.000 euro, maar stijgt globaal met 4 à 5%. Ik vind nog altijd dat 3%, zeker met de indexeringen die momenteel vertraagd zijn, een juistere groeibasis is en dat de stad coherenter zijn posities moet innemen. Ze doet dit zeer consequent ten opzichte van zichzelf, maar ze zou dit beter ook doen ten opzichte van het OCMW. Ten opzichte van de politiezone en ten opzichte van de kerkfabrieken is dat ook coherenter gebeurd. En het belangrijke patrimonium van het OCMW blijft opnieuw buiten de afspraken die gemaakt zijn. Ondanks de goede onderhandelingsresultaten die het OCMW heeft geboekt ten opzichte van de stad lees ik in het verslag van de raadszitting van 2 december het volgende. Eerst wordt ingegaan op het tot stand komen van het document. Ik lees dat alle fracties betrokken zijn geweest bij het opstellen van het document en dat wordt zeer gewaardeerd. Ik lees onder meer de diverse mogelijke insteken, de voorbereidingen via het vast bureau worden als zeer positief ervaren. Dit is een duidelijke positieve balans van samenwerking. Maar er staat een passus die mij toch wel eventjes doet schrikken: “De overlegmomenten met het stadsbestuur waren soms moeilijk, het is dan ook goed dat deze achter de rug zijn zodat deze moeilijke periode kan afgesloten worden zeker gelet op de verschillende vragen tot samenwerking”. Dat ter zijde, ik wil dat toch eventjes aanduiden, het komt uit een officieel verslag. Men moet in de toekomst de relaties goed bewaken en ik zou er voor pleiten dat men toch voldoende aandacht besteedt aan coöperatie in de toekomst. We zullen uiteraard met enthousiasme dit meerjarenplan goedkeuren. Tussenkomst schepen Dominique Windels – voorzitter OCMW In antwoord op de tussenkomst van raadslid Donald Langedock. Eerst en vooral de insteken van Donald, waarvoor dank. Inderdaad, ik mag zeker niet vergeten om alle medewerkers van het OCMW zeer hartelijk te bedanken. Er zijn heel wat uurtjes geïnvesteerd in het tot stand komen van dit plan en inderdaad de collega’s van het vast bureau en van de raad hebben zich volledig ingezet om uiteindelijk tot een voor mij toch wel evenwichtig plan te komen, dat heel wat toekomstperspectieven biedt voor de ouderenzorg en het sociaal beleid hier in Harelbeke. U moet mij alleszins niet overtuigen, Donald, ik heb u dat reeds gezegd, ik ben het volledig eens met u, thuiszorg wordt al even belangrijk, vooral als we spreken over zelfredzaamheid. We moeten ons volledig inzetten voor thuiszorg. Dementie wordt een steeds meer groeiend probleem waarbij momenteel ook al opdracht is gegeven of gevraagd aan de directeur thuiszorg om daarrond reeds een studie en een bijhorend einddossier te maken. En ik hoop dat we daar misschien eens dieper kunnen op ingaan op een raadscommissie Welzijn. Dat er financiële uitdagingen zijn voor het OCMW hoeft geen betoog. Maar ik denk dat dit niet alleen geldt voor het OCMW in Harelbeke, dit geldt voor alle OCMW’s in de regio. Op het regionaal overleg met de andere OCMW-voorzitters horen we regelmatig geruchten en klachten. En wat de impact van een private speler is, er zijn enkel plannen, en die private speler is er nog niet. Vooral nu we weten dat de Vlaamse overheid momenteel alles stop gezet heeft naar erkenning toe. Maar misschien zal die private speler meer invloed hebben dan het OCMW om daaromtrent iets te forceren. Ik denk dat
als de private speler – we hebben het hier natuurlijk over het H. Hart - er komt we hem toch moeten aanzien als een medestander hier in Harelbeke naar vergrijzing toe. Want de vergrijzing alsook de wachtlijsten laten dit reeds uitschijnen en zijn van die aard dat een private speler ook voor het OCMW zelf niet als een tegenstander maar eerder als een medestander moet gezien worden. We moeten dan ook met deze mensen in overleg durven en kunnen gaan om in Harelbeke het aanbod te optimaliseren met beide spelers. Wat de schuldgraad betreft. Als men zo’n project als De Vlinder opstart dat weet men dat men met een grote schuldgraad zit. Maar er zijn ook mensen binnen jullie fractie die heel goed weten dat onze financieel beheerder samen met zijn collega een interessant leningenaanbod heeft aangegaan waardoor we toch enigszins naar leningen en aflossing van die leningen toe goed zitten. U weet natuurlijk ook dat we daarvoor VIBA-subsidies voor krijgen zodat heel wat van die leningslast voor het OCMW zal verlicht worden. In antwoord op de tussenkomst van raadslid Rik Pattyn. Er is zwaar onderhandeld met de stad. En ik vind dat dit zo moest en niet dat het anders kon met twee organisaties. De ene vraagt en de andere geeft en dat gaat zo maar niet. De stad moet zeer behoedzaam omgaan met zijn budget en ik ben dan ook heel dankbaar voor de mensen van het college dat zij toch het verhaal van de lasten die op het OCMW afkomen helpen voorzien. Lasten waaronder heel slechte economische tijden. De directeur van de sociale dienst is hier aanwezig. Ik denk dat zij u voldoende cijfers kan geven. Hoe slechter de tijden hoe meer werk er bijkomt voor haar dienst. Ook de vergrijzing, maar dit is hier ook al aangehaald, en ook de dementie is ook een al maar stijgend probleem en dit vraagt toch enige financiële slagkracht van het OCMW. Want we zitten natuurlijk in een zachte sector en in een zorgverhaal en ondervinden dat die zorg steeds meer toeneemt. Wat het effect betreft van het einde van de lening van de serviceflats. Ik denk dat dit ergens toegelicht werd in de financiële commissie. Ik zoek dit voor u op. Ik wil hier toch even meegeven – misschien een beetje feestelijk – dat straks de serviceflats 20 jaar bestaan in Harelbeke. Daar zal dus ook nog wel iets rond gezegd worden. Ik hoop dat we daar veel mensen van dit halfrond zullen mogen ontmoeten. Wat de activering van het patrimonium op de markt betreft. Er is een budget voorzien voor aankoop van woningen. Maar eerst verliezen we daar een woning in het project van de markt. En u weet dat de promotoren daarop af zullen komen. En ik denk dat we met het OCMW best zo vlug mogelijk met bepaalde promotoren rond de tafel moeten gaan zitten om een stukje, of een appartement, of noem maar op… eventueel met het budget dat voorzien is kunnen aankopen. De latrelatie stad – OCMW. Deze is wat ze is: een latrelatie. Maar ik denk uiteindelijk dat het een beetje overdreven is als je spreekt over ‘met de fluwelen handschoen’. We hebben dus, en nogmaals dank aan het personeel en de collega’s van de raad, heel en heel goed moeten argumenteren waarom en waarvoor. En ik dank nogmaals ook het college. Wat de rekening 13 betreft, laat me zeggen dat het OCMW met zijn budgetten in de vorige jaren, jaren aan een stuk, heel voorzichtig is omgesprongen waardoor er een potje opgespaard was en dat potje noemt dan rekening 13. Het cijfer 13 heb ik niet uitgevonden. Het stadsbestuur heeft toch ook niet een goede spaarder willen straffen. Die 40%, en u zult dat ook goed weten Rik, is vooral voor de maandelijkse betalingen anders geraken we bij het OCMW in de liquiditeitsproblemen. Die 30% was als investering bedoeld. U zult zich wellicht de voorbije branden herinneren, ook daar zijn we vanuit het OCMW op zoek naar een crisiswoning of – opvang. De behoefte aan woningen of opvangwoningen is zodanig groot dat ook het stadsbestuur ons wil steunen daarin en dit gebeurt door een stukje van de rekening 13 in die investeringslast te laten staan. In de stijging van de stadstoelagen voor het OCMW zit natuurlijk een enorme personeelslast. Want de grootste uitgaven zijn personeelsuitgaven. En als we een
stijging met 2,5 à 3% op de personeelslast bekijken tegenover de stadstoelage is dat bedrag van 11 miljoen euro tot 12 miljoen euro zodanig in verhouding dat die scheef getrokken wordt en uiteindelijk is die stijging niet 5%, maar meestal tussen de 4,5 en 5%. Inderdaad het overlegmoment met de stad was moeilijk. Er heeft daar iemand een uitspraak over gedaan maar we zijn inderdaad blij dat de gesprekken afgerond zijn en we zijn er 100% van overtuigd dat we nu verder kunnen met een partner – want het was allemaal nog wat nieuw – die we gevonden hebben. Hiermee zou ik toch willen besluiten dat ook wij vanuit het OCMW de hand blijven uitsteken naar het stadsbestuur om samen zaken te kunnen oplossen voor onze bevolking en vanuit het OCMW dan specifiek de kansarmen en de kwetsbaren. Tussenkomst raadslid Willy Vandemeulebroucke Ik zou toch ook willen zeggen dat het een prachtig plan is voor onze stad. En ik heb dit hier ook reeds gezegd dat we Harelbeke op die manier toch met dat sociaal beleid op de kaart moeten kunnen zetten. Ik ben ook blij dat de dagopvang een beetje centraler wordt gezet, want het is toch beschamend als we zelf met oudere familie zitten en hen naar Kuurne moeten sturen of Heestert, of noem maar op …. Het is een dankbaar gegeven dat men de dagopvang in Harelbeke zal uitbouwen. Ik sluit me ook volledig aan bij de bemerkingen van Donald. En ik zou tevens ook nog eens willen terugkeren op het patrimonium. Ik ben ook een ‘oudstrijder’ en ik vraag het al jaren ook ten tijde van andere voorzitters van het OCMW. En ik hoor opnieuw dat er één pand verdwijnt. Maar er is meer dan dat. Het heeft niet veel zin om langs de ene kant leningen aan te gaan en langs de andere kant met patrimonium te zitten. En dan zal men weer vertellen dat het patrimonium niet zoveel opbrengt of dat het niet het juiste moment is om te verkopen. Men moet inderdaad toch eens serieus nadenken. Het is 15 à 20 jaar dat ik steeds hetzelfde moet horen: het brengt niets op of het is het moment niet. Men moet dat patrimonium toch eens onder de loep nemen. Repliek schepen Dominique Windels – voorzitter OCMW Ik denk dat de opmerking van zowel Rik als Willy terecht zijn, maar misschien heb ik het niet duidelijk geplaatst. De verkoop van hoeve Decock gebeurt gewoon. De grote stukken patrimonium waar wij over spreken zijn boerderijen en hoeven en het is niet vanzelfsprekend om de boer van zijn hoeve te verwijderen en te zeggen het is gedaan met boeren en nu zal het OCMW deze hoeve verkopen. Dat kan dus niet. De eerste kans die we nu krijgen is in 2016 met hoeve Decock. Dus we komen aan uw verzuchtingen al tegemoet door die boerderij te willen verkopen. De eerstvolgende boerderij wordt dan ook van zodra de boer stopt, verkocht. Maar dat zijn contracten van 30 jaar oud. Dat tekent dus dat als jullie daar al 20 jaar over zagen, we kunnen toch geen contractbreuk kunnen plegen.
Punt 14. Meerjarenplan stad 2014-2019. Vaststelling. + Punt 15. Stadsbudget 2014. Vaststelling. Amendement via raadslid Rita Beyaert Nieuwe prioritaire doelstelling: De toenemende vergrijzing van de bevolking opvangen. Actieplan 1 : Het Stadsbestuur en het OCMW werken samen een beleid uit dat de gevolgen van de vergrijzing opvangt. Het OCMW-project 'de Vlinder', het nieuwe dagverzorgingscentrum en het privé-project op de Beltrami-site zorgen ervoor dat de wachtlijsten sterk verminderen. Actieplan 2 : De verdere uitbouw van de thuiszorg. Het Stadsbestuur en het OCMW garanderen de goede werking van de thuiszorgdiensten. De poetsdienst en de dienst warme maaltijden zijn gegarandeerde diensten voor alle +70 jarigen. Amendement via raadslid Donald Langedock Nieuwe prioritaire doelstelling: Een betere toekomst voor onze kinderen. Actieprogramma 1: Kinderopvang (0 – 2,5 jaar) - Uitbreiding van huidig aanbod door oprichting en exploitatie in eigen beheer. Geen geplande acties niettegenstaande vastgestelde nood Actieprogramma 2: Voor- en Naschoolse opvang en Buitenschoolse opvang - Wij stellen een toenemende druk vast op de voor- en naschoolse opvang met name de personeelskost, kwaliteit van de begeleiding, infrastructuur en uitrusting, begin- en einduur, betaalbaarheid door de gebruiker. - Gezien de hoogdringendheid vragen wij dit thema als prioritaire beleidsdoelstelling te formuleren en netoverschrijdend hiervoor de nodige initiatieven en middelen te voorzien. Actieprogramma 3: Kindarmoede bestrijden via een volwaardig flankerend onderwijsbeleid Wij vragen met aandrang om in samenwerking met alle betrokken lokale actoren actieplannen op te zetten die gericht zijn op gelijke onderwijskansen, kleuterparticipatie, spijbelen, probleemgedrag op school, ongekwalificeerde uitstroom, taalstimulering standaard-Nederlands, betrokkenheid van ouders en de buurt, samenwerking tussen onderwijs, welzijn, cultuur, jeugd, sport…enz. en hiervoor over de netten heen de nodige middelen te voorzien. Amendement via raadslid Rosanne Mestdagh Harelbeke wil samenwerken met openbare besturen, met het middenveld en met vrijwilligers Actieplan 1 : Het Stadsbestuur en het OCMW werken op het vlak van seniorenbeleid en het sociaal beleid intensief samen. Daarnaast wordt de samenwerking op het vlak van personeelsbeleid, ICT, communicatie en technische ondersteuning opgedreven. Het stadsbestuur en het OCMW hebben al hun overlegplatform waarbij ze kennis en ervaring uitwisselen en samenwerken. Toch kan er op bepaalde terreinen sterker samengewerkt worden ook met externe partners. Voor ICT is er al een samenwerking maar dit kan verder uitgewerkt worden, bv nog meer op dezelfde manier gaan werken om programma’s op te maken en zodoende de programma’s ocmw en stad aan elkaar koppelen. Op vlak van energie, telefonie, verzekering, enz. kan heel wat bespaard worden voor beiden door nog meer samen af te spreken en samen een contract af te sluiten, hier moet ook de mogelijkheid onderzocht worden om dit met de politie ook te doen, dat zou
ook voor de politie een forse besparing kunnen opleveren en kan de dotatie aan de politie misschien ook verminderen. Bij initiatieven rond mobiliteit, kinderopvang, scholen, kinderarmoede samen rond de tafel zitten met verenigingen die hieromtrent de nodige kennis hebben, denken we maar aan de Spie en welzijnsschakels, de Oever, de Gezinsbond, enz. Actieplan 2 : Het Stadsbestuur respecteert, stimuleert en activeert de kracht van het middenveld en het vrijwilligerswerk Harelbeke heeft heel wat verenigingen die elk op hun beurt een eigen aanbod naar hun leden hebben. Het is niet altijd noodzakelijk dat onze stad of OCMW zelf het initiatief nemen om bepaalde zaken in te richten. Ten eerste hebben de verenigingen het al moeilijk om een goed aanbod te brengen, stad Harelbeke zou zich best beperken tot grote namen op vlak van cultuur en vrijetijdsaanbod, die voor de gewone vereniging niet haalbaar zijn. Kleinere initiatieven zoals bepaalde voordrachten, cursussen zouden terug door de plaatselijke verenigingen georganiseerd worden. Een gedeelte van het uitgespaarde bedrag kan ten goede komen aan de verenigingen door hen hierin meer te ondersteunen. Actieplan 3 : Het sterke sociale bindweefsel in onze gemeente, verdient alle ondersteuning en is de hefboom voor de verdere uitbouw van een meer solidaire samenleving. Wijkcomités, buurtwerkingen, Welzijnsschakels als de Spie, sociaal opbouwwerk Vlaanderen, Gezinsbond staan heel dicht bij de inwoners; ze kennen de sociale problemen beter dan wie ook, daarom moet er met deze verenigingen samengewerkt worden. Buurt- en wijkcomités kunnen aangesproken worden voor het uitwerken van bepaalde projecten. We kennen allemaal het mooie initiatief dat genomen werd rond het project van het plein op het Eiland, dergelijke initiatieven moeten aangemoedigd en verder uitgewerkt worden. Initiatieven gedragen en ondersteund door de inwoners zorgen ervoor dat er meer respect komt voor de projecten, het bevordert ook het sociaal contact. Amendement via raadslid Lynn Callewaert Beleidsdoelstelling: Een dynamisch vrijetijdsbeleid verhoogt de belevingswaarde van de Stad. De beleving van een stad is meer dan een aangelegd publiek domein. De stad dient ook te investeren in de beleving van die ruimte. Een dynamisch vrijetijdsbeleid kan daartoe bijdragen. Enerzijds is het van belang dat mensen voldoende mogelijkheden hebben om hun ‘vrije tijd’ dicht bij huis te kunnen beleven, anderzijds kan een goed vrijetijdsbeleid ook bijdragen tot het persoonlijk welzijn van mensen en bevordert het het gemeenschapsleven. Daarom kan en mag het vrijetijdsbeleid niet gezien worden als het kleinere broertje van de andere beleidsdomeinen, maar verdient het haar plaats tussen de prioriteiten van het bestuur. Actieplan 1: De uitbouw van een evenementenbeleid Er dient een goed evenementenbeleid uitgebouwd te worden. Er moet worden voorzien in voldoende diverse evenementen, met aandacht voor tradities (bvb. kerstboomverbrandingen), maar ook met de nodige creativiteit en openheid voor nieuwe initiatieven. Deze evenementen moeten gespreid worden over het hele jaar (zomer én winter) en verspreid over het hele grondgebied (met aandacht voor deelgemeenten én wijken). Daarbij moet in de mate van het mogelijke zeker samengewerkt worden met de plaatselijke verenigingen en feestcomités. Bovendien is het aangeraden om ook de locaties en data van verschillende evenementen op elkaar af te stemmen en elk evenement met de nodige professionaliteit aan te pakken.
Actieplan 2: De verdere uitbouw van het cultuurbeleid Cultuur vormt het cement van de samenleving dat mensen bij elkaar brengt en houdt… Daarom dient de stad verder in te zetten op cultuur door: - een ruimer aanbod van voorstellingen aan te bieden in CC Het Spoor, zodat alle groepen van de bevolking (ook jongeren) hun weg vinden naar het cultureel centrum - de dienstverlening in CC Het Spoor te verhogen - te blijven investeren in de beide filialen van de bibliotheek en in de activiteiten in de bibliotheek - projecten die door andere verenigingen opgezet worden in hun uitwerking te ondersteunen (door de nodige faciliteiten aan te bieden, communicatie te verzorgen …) - bij te dragen om de bevolking bewust te maken van het cultureel erfgoed in Harelbeke (P. Benoit, vlasverleden, Sas, Brits oorlogskerkhof, Sint-Salvator, …) - de cultuurwerking in de deelgemeenten aan te moedigen en te ondersteunen Actieplan 3: Harelbeke zet zich als ‘Vlaamse’ muziekstad op de kaart Harelbeke droeg muziek steeds hoog in het vaandel. Om zich verder als Vlaamse muziekstad te onderscheiden moet ze haar troeven (zoals Peter Benoitstad en de sterke SAMWD) blijven uitspelen, opnieuw met respect voor jarenlange tradities (Harmoniecompositiewedstrijd, Biënnale, Jazzontspooring, …), maar ook met de nodige openheid en creativiteit voor nieuwe projecten. Deze projecten kunnen door de stad zelf op poten worden gezet, maar dit kan ook in samenwerking met andere actoren zoals SAMWD, Attacca, Musica H, Arte del Arte, Arte del sueño, … Bij samenwerking met andere actoren dient de stad er alles aan te doen om deze de nodige faciliteiten ter beschikking te stellen. Naast het inzetten op concerten van gevestigde waarden, moet de stad ook aan eigen Harelbeeks talent een podium bieden. Daarenboven moet de stad de focus durven verbreden, zonder daarbij de minder ‘populaire’ niches uit het oog te verliezen. Tot slot moet de stad ook opnieuw een eigen communicatie rond ‘Harelbeke muziekstad’ uitbouwen, zodat evenementen in het kader van ‘Harelbeke muziekstad’ de nodige aandacht krijgen. Actieplan 4: Stedelijke infrastructuur verbeteren Om de hierboven beschreven actieplannen tot een goed einde te brengen, dient er ook geïnvesteerd te worden in de verbetering van de stedelijke infrastructuur. De stad moet zorgen voor voldoende ontmoetingsplaatsen voor de verenigingen. Zo moet Bavikhove, net zoals Hulste en Stasegem, kunnen rekenen op een volwaardige infrastructuur voor gemeenschapsvorming en vrijetijdsbeleving. Daarnaast moet de stad proberen de huur van de zalen betaalbaar te houden (zeker voor kleinere verenigingen). De zalen dienen met de nodige (technische) voorzieningen te worden uitgerust en er moet steeds controle zijn op de werking er van. Daarnaast moet er te allen tijde de nodige technische ondersteuning geboden worden aan de huurders van de zalen. Actieplan 5: Uitvoeren van het masterplan Sport De studies rond het behoeftenonderzoek naar sportinfrastructuur zijn gebeurd, een masterplan werd ontwikkeld. Nu dient dit masterplan ook te worden uitgevoerd, want de sporthallen en de sportinfrastructuur zijn verouderd. Daarenboven is er niet voldoende capaciteit om alle sportclubs te huisvesten. Daarnaast moet er in samenwerking met de regio werk worden gemaakt om de inwoners van Harelbeke voldoende dicht bij huis de nodige zwemfaciliteiten aan te bieden. Amendement raadslid Eric Kerckhof Doelstelling 3: kwaliteitsvolle en duurzame woningen. In de tekst lezen we “niettegenstaande geen voorafgaande woonbehoefte studie, worden toch veel nieuwe woningen en appartementen gebouwd door privé ontwikkelaars”. Om eenzijdige expansie te voorkomen is het toch wel gewenst om een woonbeleidsdoelstelling op te stellen met aandacht voor alle bevolkingsgroepen en in het bijzonder de zwakke groepen. (zie ook memorandum van cultuur- en seniorenraad)
Dit moet verder gaan dan de actie plannen welke nu in het SMJP staan. Hierbij amendeer ik nog volgende doelstellingen: sociaal wonen, gemeentelijk premiestelsel en duurzaamheid, met daaraan gekoppelde actieplannen. Actieplan 3.4 Inventaris van woonnoden en woonbehoeften. Opvolgen en realiseren van bindend sociaal objectief. (grond en pandendecreet) Uitbreiden van sociale en betaalbare huurwoningen, gekoppeld aan grondig opvolgen van leegstand en leegstandsheffing. Vaststellen van knelpunten per wijk en oplossingen voorstellen. (renovatie, mobiliteit, groenvoorzieningen, sociale mix). Samenwerking stad - OCMW voor alle noodsituaties ivm wonen. Actieplan 3.5 Herzien van gemeentelijk premiestelsel met ondersteuning van: Energiezuinig en levenslang wonen. Renoveren van onaangepaste woningen, ook voor jonge gezinnen. Nieuwe woonvormen activeren. Actieplan 3.6 Duurzaamheid woningen bevorderen door maatregelen voor zowel bestaande als nieuwe woningen. Bestaande woningen energiezuiniger maken. Nieuwe woningen onderwerpen aan voorschriften die leiden tot energie neutrale woningen en gebruik maken van duurzame bouwmaterialen. Ook waterproblematiek en woonomgeving moet aan duurzaamheidstoets onderworpen worden. Deze actieplannen verder uitwerken in samenwerking met woonwijs. Amendement raadslid Rik Pattyn Doelstelling 5: Aantrekkelijk voor ondernemingen en handelaars Actieplan 5.4 : Het Stadsbestuur engageert zich om een lastenverlaging door te voeren voor KMO's en handelaars Actieplan 5.5 : Het Stadsbestuur wenst ruimte en vestigingszekerheid te bieden aan de bedrijven. Er komt een nieuw bedrijventerrein in Stasegem en in Bavikhove. Actieplan 5.6 : Landbouwbedrijven krijgen de nodige ontplooiingskansen in functie van een rendabele en kwalitatieve voedselproductie in harmonie met de omgeving. Doelstelling 7 : Financieel gezonde stad Actieplan 7.5 : Het Stadsbestuur wil resoluut inzetten op de herziening van de criteria van het Vlaams Gemeentefonds in 2014 om zo een bedrag te bekomen dat echt beantwoordt aan het voorzieningenpatroon in onze stad. Repliek burgemeester Alain Top De meerjarenplanning met zijn prioritaire beleidsdoelstellingen, actieplannen en acties is een lang traject. Het is evenwichtig samengesteld rekening houdend met de inbreng van alle inwoners, bevolkingsgroepen en inbreng uit de fracties en raadscommissies. Maar vooral ook rekening houdend met : - de haalbaarheid van elke beleidsdoelstelling, actieplan en actie - de duurzaamheid van elke beleidsdoelstelling, actieplan en actie - de financiële haalbaarheid en consequenties - het beleidsniveau van de stad, ten opzichte van andere overheden en instanties, en hierin verantwoordelijkheid te nemen (vb. onderwijs). M.a.w. een volledig evenwichtig plan waarop we willen evalueren en geëvalueerd worden!
We kunnen deze amendementen en/of bijkomende beleidsprioriteiten deze avond niet mee opnemen en goedkeuren, zonder een uitspraak te doen over de inhoud en de goede bedoelingen van jullie voorstellen, want sommige staan zelfs al in de door ons voorgestelde actieplannen en acties. Maar we willen ze wel verder meenemen en onderzoeken op haalbaarheid, duurzaamheid en financiële haalbaarheid en afwegen of deze bij een eventuele actualisatie, als acties kunnen toegevoegd worden, voor zover ze er nog niet in staan. Tussenkomst raadslid Rita Beyaert Als reactie op de stemming. Jammer dat dit zo gestemd wordt. In onze amendementen staat niets waar men tegen kan zijn. Ik hoop dat iedereen goed slaapt vanavond. Tussenkomst raadslid Alexander Dewaele Lang geduurd maar goed huiswerk. Het heeft misschien zijn tijd geduurd, maar eindelijk ligt het meerjarenplan op tafel. Sommigen zeiden dat er getreuzeld werd of dat er besluiteloosheid was. Ik deel hun mening niet; wanneer we spreken over dergelijke verregaande plannen dan kan niet anders dan eerst goed zijn huiswerk te maken alvorens te gaan beslissen. De uitdagingen waren niet min. Op verschillende vlakken moesten knopen doorgehakt worden: financieel, sociaal, economisch, cultureel, sport, de Leiewerken, de heraanleg van de markt, de uitdaging van de vergrijzing en vergroening enz….. Niemand kan nu nog geloofwaardig verkondigen dat we met deze bestuursploeg geen keuzes durven te maken. Met dit plan geven we een antwoord op die vele uitdagingen en dat in een moeilijke economische periode. Ik zou hierbij uitdrukkelijk de mensen van de financiële dienst willen bedanken voor het geleverde werk om het financiële evenwicht dat we gaan bereiken te becijferen alsook de financiële gevolgen van het meerjarenplan. Verder ook mijn dank aan alle andere stadsdiensten die elk hun steentje hebben bijgedragen vanuit hun eigen afdeling om de financiële trein terug op de rails te krijgen. En laat me toe om ook de Harelbeekse bevolking te bedanken voor de massale input bij het tot stand komen van dit meerjarenplan. Als nieuw bestuur hebben we er voor gekozen om deze input te vragen en dit op verschillende methodes: online bijvoorbeeld maar zeker ook via de ronde van Harelbeke. Dit nieuwe systeem van burgerparticipatie werd duidelijk gesmaakt, te zien aan de goede opkomst in de verschillende wijken en deelgemeenten van Harelbeke. Het was, zoals wij al eerder zeiden, een toonbeeld dat besturen iets is dat we samen doen. Ook de verschillende adviesraden konden hun zegje doen over deze meerjarenplannen van de stad. Gezond financieel beleid: vroeger en nu. Eén van die grote problemen waar we voorstonden was het financiële evenwicht in onze stad. Het was al lang geweten dat we vanaf 2016 bij ongewijzigd beleid dik in de problemen zouden komen. Bij gelijkblijvend beleid, door sommige collega’s uit de oppositie soms lieftallig als de kracht van de stabiliteit benoemd, kwamen we in 2019 uit op een tekort van bijna anderhalf miljoen euro. Ik herhaal: de kracht van stabiliteit = 1,5 miljoen euro ofte 60 miljoen BEF voor zij die nog altijd niet mee zijn met de euro. Hadden we dus het vorige beleid gewoon verder gezet, dan zaten we niet alleen met zware tekorten op de rekeningen. We zouden door Vlaanderen ook de mogelijkheid tot verder investeren afgenomen worden, met alle gevolgen van dien voor al die andere uitdagingen waar we voor stonden. En er zijn steden en gemeenten die in dit geval zijn. Gelukkig hebben we die kracht van stabiliteit maar gelaten voor wat die was en hebben we wel degelijk gekozen voor verandering. Verandering voor een gezonde financiële stad. Verandering om de toekomst van de Harelbekenaren niet te hypothekeren. Verandering voor verbetering. Verandering voor vooruitgang zou ik zelfs al kunnen zeggen, hoewel die uitspraak eerder iets is voor het komende jaar.
Besparingen. In tijden van economische problemen moet in eerste instantie ingezet worden op besparen. Deze logische oefening werd ook voor dit meerjarenplan gemaakt. Iedere vorm van kost werd met de loep bekeken om te zien of er nog vet op de soep was. Een aantal parameters in verband met de groei van de budgetten worden vastgelegd zodat in de komende jaren de kosten onder controle blijven. Ook hier zijn we niet bang om keuzes te maken en sommige diensten die nu nog worden uitgevoerd, grondig te evalueren. Een voorbeeld daarvan is de poetsdienst van het CMW, die steeds meer werd gebruikt door mensen die niet tot de oorspronkelijke doelgroep behoren. Gezien de grote kost hiervan voor de stad, lijkt me de voorgestelde maatregelen niet meer dan normaal. Toch gaan we op geen enkel moment er met de botte bijl in, zoals bvb. vele andere steden of gemeenten waar de afvloeiingen zich opstapelen. In Harelbeke komt de goede dienstverlening op geen enkel moment echt in het gedrang. Op vlak van energiekosten wordt een quasi nulgroei nagestreefd. Dit is, met sterk stijgende energieprijzen in het vooruitzicht, slechts mogelijk door energie te gaan besparen en er zuiniger mee om te springen. Niemand kan daar tegen zijn. Geen sociaal bloedbad. Op vlak van personeel kunnen we stellen dat we de efficiëntie oefening doortrekken. Wanneer iemand vertrekt of met pensioen gaat, zal telkens worden nagegaan of we deze persoon wel moeten vervangen. We zien echter af van naakte ontslagen en zo kunnen we een sociaal bloedbad vermijden, wat in andere steden en gemeenten soms wel even anders is. Verdere oefeningen qua efficiënt inzetten van de verschillende personeelsleden van de stad blijven evenwel nodig voor de komende 5 jaar. Het verder wegwerken van de schotten tussen OCMW en de stad zullen ook daar een voordeel tonen. Door verdere samenwerking zullen de kosten gedrukt kunnen worden (samenwerking binnen de stad, met andere steden en/of organisaties). Belastingen – vergelijking buren. Op vlak van de belastingen hebben we met onze bestuursmeerderheid het plan opgevat om niet te raken aan de belastingsniveau’s. Dat hebben we ook zo voorgesteld tijdens de ronde van Harelbeke. Ik ga hierbij even terug naar één van de eerste zittingen van dit jaar, meer bepaald de gemeenteraadszitting waar de belasting op de economische entiteiten en de gezinsbelasting behandeld werden. Er klonken toen stemmen, zowel meerderheid als oppositie, dat deze twee belastingen in feite slechte belastingen waren; ze waren forfaitair, ze waren niet transparant, niemand wist goed hoe men tot deze bedragen kwam en de stadsadministratie moest er nog werk aan besteden ook. Ik heb toen geopperd dat we op zijn minst gingen bekijken hoe we deze belastingen konden hervormen en indien mogelijk zelfs afschaffen. Hoongelach was net niet mijn deel, maar opmerkingen vanuit bepaalde hoek in de aard van “wij hebben dat ook nog geprobeerd maar dat ging niet” kwamen er wel. Welnu collega’s, de hervorming ligt vandaag ter tafel en verder dan ik had durven voorspellen begin dit jaar: de volledige afschaffing van deze twee belastingen. Op deze manier wordt onze fiscaliteit sterk vereenvoudigd, vallen er twee niet-transparante belastingen weg en moeten we minder personeel inzetten op de verwerking van deze belastingen. Maar de fiscale hervorming stopt hier niet mee. Gezien we tijdens de ronde van Harelbeke al uitgingen van een gelijkblijvend belastingsniveau, moesten deze inkomsten gecompenseerd worden. Daarbij was het van het grootste belang dat we ervoor zorgden dat de spreiding correct was en dat er niet een categorie opeens veel meer of minder zou gaan betalen. Onze deskundige dienst van financiën heeft hierbij het werk geleverd om de nodige simulaties te maken van de verschillende fiscale voorstellen. Het voorstel hield in dat we de opcentiemen aanpassen naar 1800 en de aanvullende personenbelasting laten zakken naar 7,5%. Op die manier behouden we de belastingsniveau’s voor iedereen op hetzelfde, zowel voor natuurlijke personen als voor rechtspersonen en wordt het fiscaal landschap in Harelbeke ook overzichtelijker. Er zijn andere voorbeelden te noemen waar men het belastingsniveau wel degelijk optrekt. Kuurne bvb. waar men de opcentiemen optrekt maar de
personenbelasting op hetzelfde niveau houdt. Of Deerlijk, waar de absolute meerderheid van Claude Croes nu donderdag zowel de opcentiemen als de personenbelasting serieus zal optrekken. Cfr. opmerking van Rik over de Belfius cijfers van 2010! Uiteraard gaan we hier uit van simulaties, die zijn nooit voor 100% correct. Zoals eerder gezegd, hebben de diensten nagegaan, in de mate van het mogelijke, in welke mate er geen extremen zouden ontstaan in beide richtingen (iemand die plots veel meer of veel minder zou moeten betalen). Niets houdt ons echter tegen om, moest blijken dat er toch vreemde effecten optreden, na een tijd een evaluatie te doen van het systeem dat we hier vandaag invoeren. Schuldgraad. De openbare schuld is wat ze is en zal in deze legislatuur quasi verdubbelen. Dat is geen nieuws, dat wisten we al ver voor de verkiezingen. Een reeks investeringen en projecten lopen immers door en zorgen hier dan ook voor. Het zal vooral belangrijk zijn om deze openbare schuld de komende jaren goed te bewaken, geen onnodige extra leningen aan te gaan en de aflossingslast binnen de perken te houden, willen we de financiën van de stad gezond houden en het investeringsritme in de toekomst op een aanvaardbaar niveau. Investeringsritme. Dankzij het doortastend ingrijpen in de stadsfinanciën slagen we er in om met deze meerderheid een investeringsniveau van ± 4,5 miljoen euro per jaar aan te houden. Ook dit is positief te noemen en in deze economische realiteit geen vanzelfsprekendheid. Er zijn voldoende voorbeelden van steden of gemeenten waar ze op hun tandvlees zitten. Dit positief verhaal van ons bestuursplan zorgt ervoor dat de komende jaren er nog verschillende grote werken uitgevoerd kunnen worden. Leiewerken/Heraanleg Marktplein. De Leiewerken zijn, in combinatie met de heraanleg van de markt, waarschijnlijk de grootste werken die in het centrum van onze stad zullen uitgevoerd worden (of ooit uitgevoerd zijn). We maken gebruik van de werkzaamheden van Waterwegen en Zeekanaal om van ons centrum eindelijk een centrum te maken waar terecht trots op kunnen zijn. Met de nodige ruimte voor nieuwe winkels, voldoende plaats om te wandelen en te fietsen en met een uitgebreid plan om de Leie weer meer in ons stadscentrum te integreren, kunnen we alleen maar hopen dat deze werken voorspoedig verlopen. Andere beleidsdoelstellingen. Ik raak kort nog enkele punten aan uit het meerjarenplan maar alles in detail bespreken zou mij te ver leiden. Ook op vlak van de lokale economie worden de nodige maatregelen voorzien. Vooreerst is er het bedrijvencentrum dat de komende jaren op volle toeren gelanceerd zal worden. Het is bij uitstek de ideale omgeving voor beginnende zelfstandigen en bedrijven om hun zaak in gang te zetten. Er wordt ook werk gemaakt van de revitalisering van bepaalde industriezone’s zoals Harelbeke-Zuid, de reconversie van de site Infrax wordt eveneens bestudeerd. Met dit meerjarenplan zetten we ook in op veiligheid/verkeersveiligheid. Verschillende straten worden heraangelegd om de verkeerssituatie te verbeteren. Een verbetering en uitbreiding van het wandel- en fietspadennet is ook aan de orde. Het nodige geld voor goed onderhoud wordt ook vrijgemaakt, wat toch wel nodig was op verschillende plaatsen. Het OCMW blijft bij uitstek het werkinstrument om de vergrijzing ook bij ons op te vangen. De opening van De Vlinder als nieuw woonzorgcentrum is hier een belangrijk punt in. Ook de uitbouw van bepaalde dienstverleningen als ondersteuning van de andere is van groot belang. Op vlak van onderwijs worden verschillende investeringen voorzien. In 2014 de klascontainers voor school Noord, de verbouwingen en renovaties aan de
Kameleonschool, de werken in het Centrum en de bouw van school Zuid voorzien in 2018:2019. Op vlak van integratie gaan we als stad een actieve rol gaan spelen. Niets is immers zo belangrijk las het kennen van de taal voor nieuwkomers; anders dreigen ze achterstand op te lopen in school of moeilijkheden te ondervinden op de arbeidsmarkt. Wanneer ik dit alles samenneem, en er nog zoveel dat niet of amper heb besproken, kunnen we niets anders dan concluderen dat er een ambitieus doch haalbaar meerjarenplan op tafel ligt. Gezien er wat ons betreft veel goede zaken inzitten die voor ons belangrijk zijn, gaan we dit meerjarenplan (met alles die er bij hoort qua budget voor 2014 en de volgende jaren) goedkeuren. Tussenkomst raadslid Evelyn Lahousse Ik sluit mij aan bij de woorden van lof. Ik wil het college van burgemeester en schepenen en iedereen die bijgedragen heeft tot de beleidsdocumenten van harte bedanken. Tussenkomst voorzitter Michaël Vannieuwenhuyze Het meerjarenplan en bijhorend budget die hier voorliggen, zijn heel belangrijk voor de toekomst van onze stad. Het zijn de krijtlijnen waarbinnen we de komende jaren het beleid verder zullen uittekenen. Net omdat dit zo belangrijk is, werd hier heel wat energie in gestopt. Dit door heel wat verschillende actoren. Voorstellen werden gelanceerd, ideeën gewikt en gewogen, adviezen ingewonnen. En bij dit alles stond de ontwikkeling van onze stad steeds voorop. In het begin van de legislatuur werden reeds een aantal prioritaire beleidsdoelstellingen bepaald, die op een gemeenteraadscommissie aan bod kwamen. Deze intensieve denkoefening werd heel goed gemaakt, getuige hiervan het feit dat dit positief werden onthaald tijdens de bevoegde raadscommissie. Maar daar bleef het niet bij. Met deze prioritaire beleidsdoelstellingen werd daarna naar de Harelbeekse bevolking gestapt om ook hun input te horen. De inspraak van elke Harelbekenaar is op deze wijze meer dan ooit een feit geworden en werd door de bevolking positief onthaald. Hoewel alle doelstellingen essentieel zijn en een hoeksteen vormen van dit meerjarenplan en vooral van de verdere uitwerking ervan, wil ik er toch een drietal heel belangrijke uitpikken om kort even verder op in te gaan. Beleidsdoelstelling 1: Een levendig en aantrekkelijk stadscentrum. Dit is de basis van alles. Zeker voor centrum Harelbeke. Een aantrekkelijk marktcentrum zorgt voor een aangenamere leefomgeving, trekt nieuwe handelaars aan en maakt van Harelbeke een stad met uitstraling die meer dagjestoeristen en shoppers kan lokken. Eens de Leiewerken en de werken in het marktcentrum afgewerkt zijn, zullen we met recht en rede kunnen zeggen dat Harelbeke één van de mooiste plekjes is op de as GentKortrijk. Maar tot dan moeten we er rekening mee houden dat de komende jaren heel wat openbare werken zullen worden uitgevoerd die vooral verkeershinder zullen veroorzaken. Ons stadscentrum moet niet alleen een winkelcentrum worden, maar ook een centrum waar op zondag iets te beleven valt. Naast het aantrekken van horeca-aangelegenheden, moeten we ook op regelmatige basis activiteiten kunnen organiseren op zon- en feestdagen. Maar dat is uiteraard toekomstmuziek. Beleidsdoelstelling 5: Harelbeke wil aantrekkelijk zijn voor ondernemingen en handelaars. Ik lees hier letterlijk de eerste twee zinnen die onder dit punt worden vermeld in het MJP. ‘De lokale economie is een belangrijke pijler in een lokale samenleving. Zij zorgt niet alleen voor werkgelegenheid, maar de ondernemingen en handelaars spelen ook een belangrijke rol in de leefbaarheid van een stad’.
Het was voor Open Vld een must om in het meerjarenplan een beleidsdoelstelling te voorzien betreffende onze Harelbeekse ondernemingen en handelaars die als prioritair kon worden beschouwd. De voorziene actieplannen zijn belangrijk in het verder concretiseren van deze doelstelling. De reconversie en de inbreiding van bestaande industriegebieden moet ervoor zorgen dat er voldoende ruimte wordt gecreëerd voor bedrijven die met een activiteit willen starten of deze verder wensen uit te breiden. Want ook expansie is heel belangrijk. Het bedrijvencentrum moet hét voorbeeld worden van hoe we in Harelbeke omgaan met onze ondernemers: ondersteunen en kansen bieden. Daarnaast moeten we ook onze grotere ondernemingen kunnen belonen door hen stimulansen te geven als zij extra mensen uit Harelbeke tewerkstellen. Meer nog dan de actieplannen die worden vermeld in het meerjarenplan, moet het de intentie zijn van het college om in te spelen op nieuwe noden, bedrijven te ondersteunen wanneer zich nieuwe opportuniteiten voordoen en proactief meedenken om onze lokale economie op de rails te zetten en te houden. En dan bedoel ik niet deze van onze ‘nationale maatschappij der traagheid’, maar wel deze van een vlot rijdende TGV. Ik ben ervan overtuigd dat dergelijke maatregelen noodzakelijk zijn om een bedrijfsvriendelijk klimaat te creëren in onze stad. Met Open Vld zullen wij hier actief aan meewerken, zodat onze lokale economie maximaal wordt ondersteund. Met dit meerjarenplan en met de vele acties die de dienst W.O.L. voor haar rekening neemt en zal nemen, zijn we alvast goed op weg. Tot slot nog kort over beleidsdoelstelling 7: een financieel gezonde stad. De voorbije maanden werd hierover heel wat vergaderd. De voorgestelde maatregelen om in 2016 niet tot een structureel onevenwicht te komen zijn ondertussen reeds gekend. Niettemin zullen we blijvend de financiële situatie van onze stad moeten opvolgen. Dit mag of moet niet alleen verwacht worden van de stad maar ook van het OCMW, de politie en de kerkfabrieken. Bij deze dan ook mijn oproep aan de verantwoordelijken van deze instellingen om zelf ook blijvende aandacht te hebben voor hun financiële situatie, hoewel ik hier vanuit ga dat dit een evidentie is, maar ook om in dialoog te treden met het college en de financieel verantwoordelijken van onze stad indien er problemen zijn, vragen rijzen, enz. Dit meerjarenplan werd opgesteld door een input van heel veel verschillende actoren. Gaande van de stadsdiensten, over de burger tot advies van de verschillende actieve raden binnen onze stad als alle politieke partijen. Ik denk dan ook dat dit plan een brede basis heeft en de erin opgenomen principes door iedereen kunnen worden aanvaard. Het biedt een mooi evenwicht tussen wat burger en ondernemer, en dienstverlener en dienstgenieter, willen, en het toont vooral ook aan dat er ons nog heel wat uitdagingen staan te wachten de komende jaren. Dit meerjarenplan biedt alle mogelijkheden om de komende jaren een constructief en mooi beleid te voeren in onze muziekstad. Tussenkomst raadslid Sofie Decavele Ik wil kort reageren op de tussenkomst van Alexander Dewaele. U gaat met grote vlotheid naar de kracht van de verandering. U bent wellicht vergeten dat veel projecten en beslissingen stammen uit de vorige legislatuur. Ik verwijs naar de markt, naar het afschaffen van poetshulp voor gezinnen in het OCMW. Ik zie alleen een verhoging van de belastingen. Ik had meer respect voor ons en onze amendementen verwacht.
Punt 17. Stedelijk basisonderwijs. Opzeggen beleidscontract Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) Groeninge. Tussenkomst raadslid Donald Langedock Moet ik uit de toelichting uitmaken dat de werking van CLB Groeninge in vraag wordt gesteld? Antwoord schepen Eddy Glorieux Er is bij mijn weten geen ontevredenheid. Het is niet ongezond om nu en dan de zaak open te trekken. CLB Groeninge blijft zijn kans hebben. Aanvulling van raadslid Willy Vandemeulebroucke De vorige keer werd de keuze niet opengetrokken, werd per definitie gekozen voor CLB Groeninge. Was ook verrast bij het lezen van dit punt. Ik vind het maar meer dan normaal dat het aanbod van de diverse CLB’s tegenover elkaar afgewogen worden. OPENBARE STEMMINGEN. Punt 1: Stemde tegen: raadslid Rik Vandenabeele. Onthielden zich de raadsleden : de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. Punt 2: Stemden tegen de raadsleden : de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. Punt 3: Stemde tegen: raadslid Rik Vandenabeele. Punt 4: Onthield zich: raadslid Rik Vandenabeele. Punt 5: Onthielden zich de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. Punt 6: Onthield zich: raadslid Rik Vandenabeele. Punt 8: Stemde tegen: raadslid Rik Vandenabeele. Punt 9: Onthield zich: raadslid Rik Vandenabeele. Punt 12: Onthield zich: raadslid Rik Vandenabeele.
Punt 14: Stemden tegen de toevoeging van drie actieplannen aan doelstelling 3: de raadsleden Michaël Vannieuwenhuyze, Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Dominique Windels, Willy Vandemeulebroucke, Marleen Rogiers, Tijs Naert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Patrick Claerhout en Alexander De Waele. Raadslid Rik Vandenabeele onthield zich. Stemden tegen de toevoeging van drie actieplannen aan doelstelling 5: de raadsleden Michaël Vannieuwenhuyze, Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Dominique Windels, Willy Vandemeulebroucke, Marleen Rogiers, Tijs Naert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Patrick Claerhout en Alexander De Waele. Stemden tegen de toevoeging van een actieplan aan doelstelling 7: de raadsleden Michaël Vannieuwenhuyze, Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Dominique Windels, Willy Vandemeulebroucke, Marleen Rogiers, Tijs Naert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Patrick Claerhout en Alexander De Waele. Stemden tegen de toevoeging van de nieuwe prioritaire doelstelling “Een betere toekomst voor onze kinderen”: de raadsleden Michaël Vannieuwenhuyze, Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Dominique Windels, Willy Vandemeulebroucke, Marleen Rogiers, Tijs Naert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Patrick Claerhout en Alexander De Waele. Stemden tegen de toevoeging van de nieuwe prioritaire doelstelling “De toenemende vergrijzing van de bevolking opvangen”: de raadsleden Michaël Vannieuwenhuyze, Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Dominique Windels, Willy Vandemeulebroucke, Marleen Rogiers, Tijs Naert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Patrick Claerhout en Alexander De Waele. Stemden tegen de toevoeging van de nieuwe prioritaire doelstelling “Harelbeke wil samenwerken met openbare besturen, met het middenveld en met vrijwilligers”: de raadsleden Michaël Vannieuwenhuyze, Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Dominique Windels, Willy Vandemeulebroucke, Marleen Rogiers, Tijs Naert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Patrick Claerhout en Alexander De Waele. Raadslid Rik Vandenabeele onthield zich. Stemden tegen de toevoeging van de nieuwe prioritaire doelstelling “Een dynamisch vrijetijdsbeleid verhoogt de belevingswaarde van de stad”: de raadsleden Michaël Vannieuwenhuyze, Alain Top, Annick Vandebuerie, David Vandekerckhove, Jacques Maelfait, Filip Kets, Eddy Glorieux, Inge Bossuyt, Dominique Windels, Willy Vandemeulebroucke, Marleen Rogiers, Tijs Naert, Marijke Ostyn, Eveline Lahousse, Patrick Claerhout en Alexander De Waele.
Globale stemming: onthielden zich de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. Punt 15: Onthielden zich de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rik Vandenabeele, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. Punt 17: Onthielden zich de raadsleden Rita Beyaert, Rik Pattyn, Francis Pattyn, Rosanne Mestdagh, Kathleen Duchi, Eric Kerckhof, Donald Langedock, Olivier Vanryckeghem, Sofie Decavele, Stijn Soetaert, Lynn Callewaert en Hilde De Bruyne. De overige besluiten in openbare stemming werden genomen met unanimiteit der stemmen van de aanwezige leden. VERSLAG. De opmerkingen gemaakt door het raadslid Lynn Callewaert m.b.t. de varia worden aangepast in het verslag van 18 november ll. Er worden verder geen opmerkingen meer gemaakt zodat het verslag van 18 november 2013 als goedgekeurd mag worden beschouwd. _______________________________________________________________________ De zitting eindigt om 24.00 uur _______________________________________________________________________ Carlo Daelman Stadssecretaris
Michaël Vannieuwenhuyze voorzitter van de gemeenteraad