BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST GEMEENTE ETTERBEEK
UITTREKSEL UIT HET NOTULENBOEK VAN DE ZITTINGEN VAN DE GEMEENTERAAD
GEMEENTERAAD – ZITTING VAN 16 DECEMBER 2013
ONDERWERP : AANLEG VAN DE WEGEN - VERHAALBELASTINGEN - HERNIEUWING De Gemeenteraad, Herzien zijn beraadslaging van 15 oktober 2007 over hetzelfde onderwerp, uitvoerbaar geworden op 4 januari 2008 krachtens de brief van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; Gelet op de wet van 24 december 1996 betreffende de vestiging en de invordering van de provincie- en de gemeentebelastingen; Gelet op de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen; Gelet op het koninklijk besluit van 12 april 1999 tot bepaling van de procedure voor de Gouverneur of voor het College van Burgemeester en Schepenen inzake bezwaarschrift tegen een provincie- of gemeentebelasting; Gelet op het arrest van het Arbitragehof nr. 30/98 van 18 maart 1998; Gelet op artikel 170 § 4 van de Grondwet; Gelet op het artikel 117 van de nieuwe gemeentewet; Gelet op het artikel 252 van de nieuwe gemeentewet waarbij het begrotingsevenwicht wordt opgelegd aan de gemeenten; Gelet op de financiële toestand van de gemeente; BESLUIT: HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1:
Vanaf 1 januari 2014 en voor een termijn eindigend op 31 december 2018, worden de verhaalbelastingen, zoals zij in de volgende reglementering worden gedefinieerd, vastgesteld voor de waarde van de werken voor de aanleg, de rechttrekking, de doortrekking of de verbreding van wegen, gedeelten van wegen, openbare pleinen, die door de gemeente gedurende deze periode op haar kosten, voor haar rekening of ten haren voordele werden uitgevoerd. Deze werken omvatten de verwerving van de wegzate, de grondwerken, de effening, de riolering en de daaraan verbonden bijkomstigheden, de bestrating of wegbekleding, de boordstenen, de voetpaden en, eventueel, de aanplantingen.
Artikel 2:
Deze belastingen worden geheven, voor elk van deze categorieën, op bebouwde of niet bebouwde eigendommen, op de muren en afsluitingshekken, op de braakliggende of bewerkte gronden, en in het algemeen op alle eigendommen ,al dan niet aangeland, die gelegen zijn langs de openbare wegen, gedeelten van openbare wegen of openbare pleinen die moeten aangelegd worden, verbreed, rechtgetrokken of verlengd worden.
Artikel 3:
De belastingen worden berekend en ingevorderd per strekkende meter van de belastbare gevellengte en vastgesteld op de totale lengte van de eigendommen die langs de straatzijde gelegen zijn. De totale kostprijs of de geraamde waarde van de verwervingen, werken en inrichtingen zoals hierboven bepaald, wordt gedeeld door het totaal van de belaste of belastbare gevellengten, om het bedrag perstrekkende meter te bekomen. Dit bedrag wordt vastgesteld naargelang de voltooiing van deze werken en inrichtingen en voor wat in het bijzonder de belasting voor het openen van straten, de bestrating, de belasting op de riolering en de voetpaden betreft, volgens de bijzondere bepalingen vermeld onder hoofdstuk II, artikelen 7 tot 10. Voor de berekening van het bedrag per strekkende meter, worden de eigendommen die aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de Provincies en de Gemeenten toebehoren op het
Artikel 4:
040/362/02 - 040/362/03 - 040/362/04 - WEGEN
ogenblik van de aanleg van de openbare weg, in rekening gebracht alsof zij aan particulieren zouden toebehoren. Deze eigendommen zijn echter vrijgesteld van de jaarlijkse belastingen bedoeld in onderhavig reglement, wanneer zij aan de volgende drie voorwaarden voldoen: - deel uitmaken van het openbaar domein van de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de Provincies of de Gemeenten. - onproductief zijn. - verbonden zijn aan een openbare dienst of tot nut van het algemeen. Bij verwerving van een van deze eigendommen door een particulier zijn enkel de jaarlijkse belastingen die nog moeten vervallen, verschuldigd door de nieuwe eigenaar en dit vanaf 1 januari volgend op de datum van de akte die hem de eigendom overdraagt. De bedragen die dienen te worden toegepast wanneer er een afgeronde of aangesneden hoek bestaat bij de kruising van twee openbare wegen, zullen voor deze afgeronde hoek, gelijk zijn aan de bedragen van de aangrenzende straat met het hoogste bedrag. Voor de vaststelling van de bedragen zal elke fractie gelijk of hoger dan 0,5 cent verhoogd worden tot een cent, de fractie onder 0,5 cent worden verwaarloosd. Artikel 5:
Met uitsluiting van de hoekgronden, zullen de gronden waarop een bouwverbod staat en deze die een gemiddelde diepte hebben van minder dan acht meter, van de belasting worden vrijgesteld. Deze vrijstelling wordt niet toegepast voor de grond, die aan een eigenaar van aanpalende gebouwde eigendommen of aanpalende niet gebouwde eigendommen toebehoort en die een diepte heeft gelijk aan of hoger dan 8 meter. De oprichting van om het even welke constructie ( woning, werkhuis, hangar, autobergplaats, afsluitingsmuur, enz…) op de vrijgestelde grond, alsook de vereniging van deze grond met een andere, zodat hun geheel niet de van de vrijstelling zou hebben kunnen genieten, heeft voor gevolg deze grond aan de jaarlijkse belastingen die nog moeten vervallen te onderwerpen, vanaf 1 januari volgend op het begin van de bouwwerken of de verwerving van het aanpalend goed.
Artikel 6:
Het bedrag per strekkende meter, voor elke openbare weg of weggedeelte, alsmede het jaarlijks bedrag betreffende de jaarlijkse rechtstreekse belastingen, waarvan het globale bedrag van de aflossing en de interest constant is, worden vastgesteld door het College van Burgemeester en Schepenen. HOOFDSTUK II - BEPALINGEN DIE BETREKKING HEBBEN OP ELKE BELASTINGSCATEGORIE.
A. Belasting op de opening van straten. Artikel 7:
a)De totale kostprijs van de onroerende goederen die werden afgestaan, aangekocht of onteigend, met aftrek van de geschatte waarde van de gebouwen die er zich op bevonden, geldt slechts a rato van de oppervlakten die in de openbare wegen of gedeelten van openbare wegen werden opgenomen en onder voorbehoud van een maximum van 12 m2 zate per strekkende meter langs elke rooilijn gelegen. De gevellengteraming van de gemeentegronden die in de zate van een openbare weg zijn ingelijfd zal in de kostprijs van het geheel van de aankopen worden opgenomen. b)De belasting voor het openen van straten is niet van toepassing op de eigendommen waarbij de helft van de niet bebouwde grond, die nodig was door de aanleg, de verlenging, de verbreding of de rechttrekking van openbare wegen, binnen de grens van de belastbare oppervlakten die voor de berekeningbasis van de belasting in aanmerking kwam, gratis werd afgestaan. c)Wanneer de eigenaar verplicht is een stuk grond af te staan waarvan de breedte verder reikt dan de halve belastbare breedte, mag hij van de gemeente een vergoeding vragen voor het verschil; anderzijds moet de boordeigenaar, die een stuk grond afstaat waarvan de oppervlakte kleiner is dan voornoemde oppervlakte, het verschil vergoeden, bij de betaling van de belasting, de strekkende meter wordt in dit geval vermenigvuldigd met de verhouding tussen de ontbrekende oppervlakte en de oppervlakte van de helft van de belastbare wegzate. Degene die het kleinste stuk grond afstaat kan zich aan de belasting onttrekken door betaling aan de andere boordeigenaar van een vergoeding die tussen hen is overeen te komen, ter ontlasting van de gemeente. 040/362/02 - 040/362/03 - 040/362/04 - WEGEN
d)Zolang de verbreding van de openbare weg, die op een of verschillende tijdstippen wordt verwezenlijkt de 2 m niet overschrijdt, zal er geen bijkomende belasting op de opening van straten geëist worden. De verbreding die meer bedraagt dan deze grens, alsmede alle latere verbredingen geven aanleiding tot deze belasting waarvan de bedragen zullen berekend worden volgens hetgeen in artikel 4 is bepaald op basis van de waarde van de onroerende goederen die in de verbreding begrepen zijn. Wanneer echter de verbreding op gelijkvormige wijze geschiedt en slechts aanleiding geeft tot de belasting voor het gedeelte dat verwezenlijkt werd boven de grens van 2 m zal het bedrag per lopende meter gevellengte dat volgens artikel 4 werd berekend, worden vermenigvuldigd met de verhouding tussen de breedte van de belastbare verbreding en deze van de ganse verbreding met inbegrip van het belastbare en het vrijgestelde gedeelte. Wanneer deze verbreding niet gelijkvorming wordt uitgevoerd zal het bedrag dat bekomen wordt zoals in artikel 4 wordt bepaald, worden vermenigvuldigd met de verhouding tussen de gemiddelde breedte van het belastbare gedeelte voor elke eigendom en de gemiddelde breedte van de totale verbreding van de openbare weg. B. Belasting op de bestrating. Artikel 8:
a)Voor de berekening van het bedrag per strekkende meter, wordt de kostprijs of de waarde van de werken verhoogd met de geraamde uitgave van de eerste definitieve opname van de werken. De bestratingoppervlakte van de berijdbare weg die als basis dient voor de belasting mag de 12 m2 per strekkende meter gevellengte langs elke rooilijn niet te boven gaan . Bij het bestaan van aardophogingen wordt de bestratingoppervlakte waarmee kan worden rekening gehouden, onder voorbehoud van de 12 m2, bekomen hetzij door de breedten van de verschillende bestrate gedeelten tussen de buitenste rooilijnen van de openbare weg of het openbaar plein samen te tellen, hetzij door van de totale oppervlakte van de weg of van het plein dat als volledig berijdbaar wordt beschouwd, de oppervlakte van de aardophoging af te trekken. b)Bij de verbreding van de ganse of een gedeelte van de openbare weg, wordt een bijkomende belasting, waarvan het bedrag wordt berekend zoals in artikel 4 wordt bepaald volgens de nieuwe uitgave, geheven ten laste van de boordeigenaars onder dezelfde voorwaarden als voor de oorspronkelijke belasting. Dit geldt eveneens bij de vervanging van een voorlopige bestrating uitgevoerd met herbruikbare materialen, door nieuw materiaal. In dit geval, wordt van de boordeigenaar een bijkomende belasting geëist waarvan het bedrag wordt berekend zoals wordt bepaald in artikel 4, volgens het verschil tussen de kostprijs van de nieuwe bestrating en de bijkomende werken in de kostprijs van de voorlopige bestrating met herbruikbare materialen. Er wordt geen belastingsupplement geëist wanneer de verbreding van de berijdbare weg het gevolg is van: 1) de afschaffing van de aardophogingen 2) de versmalling van voetpaden wanneer deze worden aangelegd op kosten van de boordeigenaars.
C. Belasting op de riolen. Artikel 9:
a)Het gebruik van de openbare riolering wordt slechts toegelaten mits betaling aan het Gemeentebestuur van de belasting bedoeld in artikel 1. Wanneer in een openbare weg de bouw van een riool, een leiding omvat waarvan de doorsnee groter is dan van een afvloeiingsbuis van 90/120 cm of een leiding van algemeen belang, zal het bedrag der recupereerbare uitgaven vastgesteld worden in functie van de kostprijs van een riool met afmeting 90/120 cm. De belasting die betaald wordt voor het gebruik van de voorlopige riool, die vergroot of nadien vervangen wordt, wordt afgetrokken van de belasting die verschuldigd is uit hoofde van een definitieve riool.
040/362/02 - 040/362/03 - 040/362/04 - WEGEN
b)Op de eigendommen gelegen op de hoek van twee openbare wegen, en die op de riool zijn aangesloten langs eender welke zijde, wordt de belasting als volgt toegepast : 1) Wanneer de riolen onder de twee wegen op kosten van de gemeente werden aangelegd: volgens de gevel die het hoogste bedrag opbrengt. Wanneer echter de andere gevelkant een lengte van 15 meter overschrijdt, wordt de belasting op het bijkomende gedeelte toegepast. 2) Wanneer een van deze riolen op kosten van de gemeente werd aangelegd: volgens de gevel die uitgeeft op de weg waar deze riool werd aangelegd. In deze beide gevallen, gelden de afgesneden hoeken slechts voor de helft van hun lengte. c)Op de eigendommen waarvan de gevel uitgeeft op twee openbare wegen en die niets gemeens hebben met hoekeigendommen, wordt de belasting toegepast langs de langste zijde. Zij wordt echter invorderbaar langs beide zijden: 1) Wanneer langs de twee wegen gebruik wordt gemaakt van de riolen 2) Wanneer de eigendommen een gemiddelde diepte hebben van meer dan 25 meter. D. Belasting op de voetpaden. Artikel 10:
a)De werken die door het Gemeentebestuur worden uitgevoerd voor de aanleg, de verandering of de verbreding van voetpaden, op een volledig openbare weg of op een belangrijk gedeelde van een openbare weg, kunnen ambtshalve worden beslist, hetzij door uitvoerring van deze werken door haar eigen diensten, hetzij door uitvoering door een onderneming volgens de voorwaarden die door het College van Burgemeester en Schepenen worden bepaald, zonder aan de boordeigenaar daarvan voorafgaandelijk kennis te moeten geven, zolas voorzien in het vigerend politiereglement op de voetpaden. b)De totale uitgave waarmee dient te worden rekening gehouden bij de berekening van de belasting, omvatten de werkelijke kosten van benodigdheden, van de proeven en de werken die voor elk goed werden uitgevoerd. Het aandeel van de boordeigenaars in de kosten voor de aanleg of de vernieuwing van voetpaden, mag niet worden ingevorderd op trottoirbreedten die de volgende afmetingen te boven gaan : 5 m in de straten van 25 m en meer ; 4 m in de straten van 20 m tot 24,99 m ; 3 m in de straten van 15 m tot 19,99 m ; 2,5 m in de straten van 10 m tot 14,99 m; 2 m in de straten van minder dan 10 m. HOOFDSTUK III - BEPALINGEN BETREFFENDE DE VESTIGING EN DE INVORDERING VAN DE BELASTINGEN.
Artikel 11:
De belasting die de opbrengstgebouwen of de appartementsgebouwen treft, en die aan verschillende eigenaars toebehoren, is een belasting die toepasselijk is op het geheel van het onroerend goed. Krachtens de bepalingen van artikel 577-2 van het Burgerlijk Wetboek, zijn de mede-eigenaars ertoe gehouden gezamenlijk en ieder voor hun deel de belasting volledig te vereffenen. Om de belasting te kunnen innen ten laste van de verschillende eigenaars op basis van het inwendig reglement over mede-eigendom, moet een verklarende aangifte betreffende de verdeling van de eigendom ondertekend en voor juist en oprecht verklaard door elk van de mede-eigenaars, binnen de 15 dagen na de verzending van de afrekening van de belasting aan het Gemeentebestuur worden toegezonden. Deze verdeling wordt voorlopig verricht in afwachting dat het werkelijke aandeel kan berekend worden in verhouding tot het bedrag van het kadastraal inkomen van elk appartement, vergeleken met het bedrag van het kadastraal inkomen van het gebouw dat in zijn geheel wordt beschouwd. Wanneer deze kadastrale inkomens bekend zijn, wordt een definitieve staat van de belasting aan de belastingplichtigen toegestuurd. Bij gebrek aan aangifte binnen de in het reglement gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd overeenkomstig de bepalingen vervat in artikelen 6 en 7 van de wet van 24 december 1996.
Artikel 12: 040/362/02 - 040/362/03 - 040/362/04 - WEGEN
Par. 1. :De verhaalbelasting is de jaarlijkse belasting die op elke eigendom geheven wordt voor het aandeel in de kostprijs van de werken die volgens de voorgaande bepalingen werd vastgesteld. De totale opbrengst van de jaarlijkse belasting zal de interest en het kapitaal, aangewend voor de betaling van de uitgaven betreffende de werken bedoeld in artikel 1, niet overschrijden. De jaarlijkse belasting zal worden verdeeld over een aflossingsperiode die gelijk is aan de duur van de lening die zal worden aangegaan voor de dekking van de uitgaven die in artikel 1 zijn beschreven en die een aanvang zal nemen op 1 januari volgend op de voorlopige aanvaarding van de werken of op de datum waarop het bedrag van het aandeel aan de belastingplichtigen zal genotificeerd worden. Wanneer de verwezenlijkte werken geheel of gedeeltelijk werden betaald door middel van fondsen die afkomstig zijn van één of meer leningen aflosbaar bij vaste annuïteiten, is het jaarlijkse bedrag dat als jaarlijkse belasting geldt, de annuïteit van de lening of de gemiddelde annuïteit van de verschillende leningen door rekening te houden met de grootheid van elke lening. Wanneer de werken uitsluitend werden verwezenlijkt met buitengewone ontvangsten, is de vaste annuïteit gelijk aan deze die zou ontstaan uit de interestvoet van een lening die zou moeten aangegaan worden bij de voorlopige aanvaarding van de werken die aanleiding geven tot belasting. Wanneer de lening ter financiering van de werken terugbetaalbaar is bij jaarlijkse of progressieve tranches waaraan de interest van de niet terugbetaalde bedragen dienen te worden bijgevoegd, is de rentevoet automatisch deze die door de uitlener werd vastgesteld voor het trimester dat het belastingjaar voorafgaat. De jaarlijkse belasting is voor het ganse jaar verschuldigd door de eigenaar op 1 januari van het belastingjaar en de bedragen worden naar boven tot één cent afgerond wanneer de fracties van de cent gelijk of hoger zijn dan 0,5 cent, naar beneden wanneer de fracties van de cent lager zijn dan 0,5 cent. Bij het bestaan: 1) van het recht van opstal, is de belasting solidair verschuldigd door de eigenaar van de grond en de bezitter van het recht van opstal. 2) Van het erfpachtrecht, is de belasting solidair verschuldigd door de eigenaar en de erfpachter. 3) Van het vruchtgebruik, is de belasting solidair verschuldigd door de naakte eigenaar en de vruchtgebruiker. Par. 2. :Het staat de belastingschuldige vrij zich op elk ogenblik van de jaarlijkse belastingplicht te ontheffen, door de betaling van het kapitaalgedeelte dat door de gemeente werd voorgeschoten voor het gedeelte van de wegzate en de werken die voor zijn eigendom werden uitgevoerd, na aftrek van de bedragen die jaarlijks werden betaald ter aflossing van dit kapitaal. Hij kan deze beschikking slechts inroepen wanneer hij terzake zijn akkoord geeft over de afrekeningstaat van het Gemeentebestuur, waarbij elke fractie van de cent die gelijk is aan 0,5 cent en meer naar boven tot de cent wordt afgerond en de fracties lager dan 0,5 cent niet worden in aanmerking genomen . De mogelijkheid van vorig alinea wordt een verplichting wanneer het bedrag van het aandeel in de recupereerbare uitgaven voor de opening van straten, de bestrating, de riolen of de voetpaden, de € 50,00 niet overschrijdt. Dit geldt eveneens wanneer bij vervreemding, de fractie van een oorspronkelijk aandeel lager is dan bedoeld bedrag. De jaarlijkse belasting blijft verschuldigd wanneer de gekapitaliseerde waarde van de jaarlijkse belastingen die nog moeten vervallen, niet betaald is voor 1 januari van het volgende dienstjaar. Par. 3. :De gemeente verbindt er zich toe aan de belastingplichtigen die de belasting in kapitaal zouden vereffend hebben, de bedragen terug te betalen die op een zeker ogenblik als ten onrechte betaald moeten worden beschouwd, wegens de afschaffing of het uitblijven van 040/362/02 - 040/362/03 - 040/362/04 - WEGEN
de hernieuwing van het belastingreglement of wegens een vermindering van de recupereerbare bedragen. In dit laatste geval, mag de terugbetaling slechts geschieden, a rato van de vermindering van de belastingaanslagen, die de jaarlijks ingekohierde belastingbetalers genoten. Artikel 13:
Voor de werken die voor 1 januari 2002 werden beëindigd, blijven de bepalingen van de vroeger vigerende reglementen op de verhaalbelastingen van kracht op de toestanden die tijdens hun toepassingsperiode ontstonden.
Artikel 14:
Iedere belastingplichtige moet, op verzoek van het bestuur en zonder verplaatsing, alle boeken en bescheiden voorleggen die noodzakelijk zijn voor de vestiging van de belasting. De belastingplichtigen moeten eveneens de vrije toegang verlenen tot de al dan niet bebouwde onroerende goederen, die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waar een belastbare activiteit wordt uitgeoefend, aan de ambtenaren die overeenkomstig artikel 7 van de wet van 24 december 1996 worden aangesteld en voorzien zijn van hun aanstellingsbrief, en dit om de grondslag van de belasting vast te stellen en te controleren. Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben deze ambtenaren evenwel alleen toegang tussen vijf uur 's morgens en negen uur 's avonds, en mits machtiging van de politierechter.
Artikel 15:
Het kohier van de belasting wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard, ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het dienstjaar, door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 16:
De belasting wordt ingevorderd door de Gemeenteontvanger overeenkomstig de bepalingen vervat in artikelen 3 en 12 van de wet van 24 december 1996. De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtige.
040/362/02 - 040/362/03 - 040/362/04 - WEGEN
Artikel 17:
De belastingplichtige kan een bezwaar indienen bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk ingediend worden en moet, op straffe van verval, ingediend worden binnen zes maanden vanaf de datum van verzending van het aanslagbiljet. Het wordt gedagtekend en ondertekend door de eiser of zijn vertegenwoordiger en vermeldt: 1) de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige ten laste van wie de belasting gevestigd wordt; 2) het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen. Het indienen van een bezwaar ontslaat de belastingplichtige niet de betaling van de belasting. Wat betreft de materiële fouten die het gevolg zijn van dubbel geboekte posten, rekenfouten of cijferfouten, enz…die te wijten zijn aan de bedienden van het gemeentebestuur, kan de belastingplichtige daarvan de rechtzetting vragen bij het gemeentebestuur, zolang de gemeenterekening waarop de belasting betrekking heeft niet is goedgekeurd door de toezichtoverheid.
Aldus beslist in openbare zitting van de Gemeenteraad te Etterbeek op 16 december 2013. NAMENS DE RAAD : De Gemeentesecretaris, Christian DEBATY.
De Burgemeester-Voorzitter , Vincent DE WOLF.
VOOR EENSLUIDEND UITTREKSEL : In opdracht : De Gemeentesecretaris,
Voor de Burgemeester, Bij afvaardiging : De Schepen van Financiën,
Christian DEBATY.
Frank VAN BOCKSTAL.
040/362/02 - 040/362/03 - 040/362/04 - WEGEN