ZITTING VAN 24 APRIL 2012 ___________________________ ROM31-120424R-01 AANPASSING REGLEMENT GELUIDSHINDER DE GEMEENTERAAD Gelet op de Nieuwe Gemeentewet, meer bepaald op artikel 119, 119bis en 135; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005; Gelet op de wet tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties van 13 mei 1999; Gelet op het Strafwetboek van 8 juni 1867; Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning; Gelet op het Koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen; Gelet op het Koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen; Gelet op het Koninklijk besluit van 10 oktober 1974 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de bromfietsen, de motorfietsen en hun aanhangwagens moeten voldoen; Gelet op het Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg; Gelet op het Koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen; Gelet op het Koninklijk besluit van 25 mei 1999 tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden opgelegd voor de toelating tot het luchtverkeer van ultralichte motorluchtvaartuigen; Gelet op het Koninklijk besluit van 6 maart 2002 betreffende het geluidsvermogen van materieel voor gebruik buitenshuis; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende milieuvergunning (Vlarem I); Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II); Overwegende dat lawaai de menselijke gezondheid kan schaden, dat de bronnen van lawaai zeer talrijk zijn en dat ter bestrijding van bepaalde vormen van lawaaihinder reeds specifieke regelingen uitgewerkt zijn; Overwegende dat ter bevordering van de openbare rust, gezondheid en orde aanvullende maatregelen in verband met de bestrijding van de lawaaihinder dienen getroffen te worden; Gelet op het politiereglement ter bestrijding van geluidshinder, goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2008; Overwegende dat enkele nieuwe vormen van activiteiten die geluidsoverlast meebrengen, zijn opgedoken of aangevraagd in de gemeente; Overwegende dat het wenselijk is deze op een duidelijke en voor iedereen gelijke manier te behandelen, en derhalve enkele bepalingen die betrekking hebben op gemotoriseerde vliegtoestelletjes, crossactiviteiten en modelvliegtuigen, -boten of – wagens te expliciteren; BESLUIT met 16 stemmen voor van H. Eyssen, A. Demarsin, R. Janssens, N. Van Horebeek, A. Spaepen, J. Miseur, A. Vander Bracht, G. Peers, E. Janssens, K. Vermijlen, O. Nijs, M. Neyns, P. Coosemans, D. Casteleyn, H. Theys en E. Boon en 4 stemmen tegen van A. Van Goidsenhoven, P. Kimps, L. Van Uythem en P. Naert.
1. Algemene bepalingen Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement gelden volgende definities: a) achtergrondgeluidsniveau: A-gewogen minimum geluidsniveau (LAmin), gemeten gedurende vijf minuten met uitschakeling van de in dit reglement bedoelde geluidsbronnen; b) buurt: elk vertrek met een woon- of verblijffunctie met uitzondering van de vertrekken waar zich de in dit reglement bedoelde geluidsbronnen in werking bevinden.; c) overdag: periode van 7 uur tot 19 uur; d) avond: periode van 19 uur tot 23 uur; e) nacht: periode van 23 uur tot 7 uur; f) openbaar domein: de verkeerswegen, met inbegrip van bermen, fietspaden, voetpaden, voetwegen en grachten; de plaatsen die ingericht zijn als aanhorigheden van de verkeerswegen en die onder meer bestemd zijn voor het stationeren van voertuigen, voor parken en plantsoenen en de plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek; alle andere gedeelten van het gemeentelijk patrimonium die voor iedereen toegankelijk zijn binnen de bij de wetten, decreten, besluiten en reglementen bepaalde perken; g) privaat domein: al wat niet kan worden beschouwd als openbaar domein, zoals gedefinieerd in artikel 1 f) van dit reglement h) voertuig: alle gemotoriseerde vervoermiddelen te water of te land, evenals elk beweegbaar gemotoriseerd landbouw- of industrieel materieel. Art. 2. §1 Iedereen is verplicht zich zodanig te gedragen dat anderen niet meer dan noodzakelijk door geluid gehinderd worden. Elk gerucht of rumoer is verboden, dat zonder noodzaak wordt veroorzaakt of te wijten is aan een gebrek aan voorzorg en dat van aard is de rust van de inwoners te verstoren. Het geluid van spelende kinderen kan nooit als hinderlijk of rustverstorend beschouwd worden tussen 7 en 22u. §2 Het geluidsniveau, veroorzaakt door een in dit reglement bedoelde geluidsbron, wordt gemeten in dB(A) met een precisie-geluidsniveaumeter die minstens voldoet aan de technische eisen gesteld aan klasse 1-geluidsniveaumeters in de norm IEC 60561 of IEC 60804 of IEC 61672-1 §3 Het geluidsniveau, in open lucht op openbaar domein veroorzaakt door een in dit reglement bedoelde geluidsbron, wordt gemeten op 30 meter afstand van de geluidsbron en op een hoogte van 1 meter boven de grond; Het geluidsniveau, in open lucht op privaat domein veroorzaakt door een in dit reglement bedoelde geluidsbron, wordt gemeten op de voor hinder of rustverstoring meest relevante grens van het privaat domein en op een hoogte van 1 meter boven de grond; Het geluidsniveau, in de buurt veroorzaakt door een in dit reglement bedoelde geluidsbron, wordt gemeten met gesloten deuren en vensters op minstens 1 meter afstand van reflecterende oppervlakken en op minstens 1,2 m boven woon- of verblijfsniveau. §4 Het volgens de bepalingen van §3 van dit artikel gemeten geluidsniveau wordt als hinderlijk of rustverstorend beschouwd als dit: - ofwel in open lucht meer dan 80 dB(A) bedraagt overdag, 45 dB(A) tijdens de avond of nacht; - ofwel in de buurt tijdens de avond of nacht hoger is dan 5 dB(A) boven het achtergrondgeluidsniveau indien dit lager is dan 30 dB(A) of hoger is dan 35 dB(A) indien het achtergrondgeluidsniveau ligt tussen 30 en 35 dB(A)
of hoger is dan het achtergrondgeluidsniveau indien dit hoger is dan 35 dB(A). - voor bestaande inrichtingen dient nagegaan of er recent een geluidstoename is gebeurd door verificatie van de geluidshistoriek bij meerdere buren van de desbetreffende inrichting. Indien in het verleden geen klachten werden geregistreerd en geen grote wijzigingen worden vermeld tijdens het buurtonderzoek, kan niet gesproken worden van hinderlijk voor de omgeving.
2.
Bijzondere bepalingen
2.1. Muziek Art. 3. Niet-elektronisch versterkte muziek voortgebracht op openbaar of privaat domein mag geen abnormale hinder veroorzaken of van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren tenzij het geproduceerd wordt met voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester of zijn afgevaardigde. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Art. 4. Voor elektronisch versterkte muziek gelden de voorschriften van het Vlarem en het KB van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen. Betreffende kermissen mag het geluidsniveau afkomstig van geluidsbronnen zoals de muziekinstallatie, spreken via geluidsversterking en andere storende toestellen de geluidssterkte van 90dB(A) nooit overschrijden gemeten tegen de wand van een naburig gebouw op 1 m hoogte. Tussen 24 en 3u wordt de maximale geluidssterkte beperkt tot 60dB(A) en na 3 u mag geen muziek meer gespeeld worden. Alleen tijdens de openingsuren is het maken van muziek toegelaten. Het gebruik van meertonige claxons of sirenes is verboden. De luidsprekers moeten aan de binnenkant van de kermisattractie worden aangebracht. 2.2. Geluidsinstallaties op uitgestrekte terreinen Art. 5. §1 Op kampeerterreinen, terreinen van jeugdcentra, sportterreinen en dergelijke mogen de geluidsinstallaties ’s avonds en ’s nachts niet gebruikt worden, tenzij voor dringende mededelingen. Overdag mag het geluid voortgebracht door dergelijke geluidsinstallaties niet van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren. §2 De maximum geluidssterkte van de installatie dient in verhouding te staan tot de uitgestrektheid van het terrein. 2.3. Geluidsinstallaties in voertuigen Art. 6. Het is verboden elektronisch versterkte muziek in voertuigen te produceren die hoorbaar is buiten het voertuig met meer dan 25db(A) boven het plaatselijk achtergrondgeluid. Een uitzondering wordt gemaakt voor geluid voortgebracht voor het maken van reclame en publiciteit; dit wordt geregeld in artikel 7 van dit reglement. 2.4. Voortbrengen van geluid voor het maken van reclame en publiciteit Art. 7. §1 Het is verboden geluidsvoortbrengende middelen te gebruiken voor verkiezingspropaganda, voor het maken van reclame of om de aandacht te trekken op de verkoop van een product of het verlenen van een commerciële dienst, tenzij met voorafgaandelijk schriftelijke toelating van de burgemeester of zijn afgevaardigde. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
§2 Het gebruik kan slechts tussen 10u en 20u worden toegelaten. Het voortgebrachte geluid mag evenwel niet van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren. 2.5.
Andere dan hierboven vermelde toestellen bestemd om geluid voort te brengen
Art. 8. Het geluid voortgebracht door andere dan hierboven vermelde toestellen om geluid voort te brengen mag niet van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren. 2.6. Geluidshinder voertuigen Art. 9. §1 Het geluid voortgebracht door voertuigen mag niet van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren als het voortkomt hetzij uit een ongewone wijze van besturen, hetzij uit het herhaaldelijk gas geven in vrije loopstand, hetzij uit het niet oordeelkundig gebruik van remmen. §2 In de open lucht op minder dan 100 meter van woningen is het verboden koelinstallaties of andere installaties op voertuigen draaiende te houden terwijl het voertuig stilstaat tenzij mits voorafgaandelijk schriftelijke toelating van de burgemeester of zijn afgevaardigde. 2.7 Geluid voortbrengende speeltuigen en andere voertuigen Art.10 §1. Onverminderd de toepassing van het KB van 10 juni 1976 houdende maatregelen tot de inrichting van wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen, heerst er een algemeen verbod op zowel openbaar als privaat domein, om wedstrijden, testen oefenritten te houden met crossmotoren of andere gemotoriseerde voertuigen. §2. Een afwijking op hetgeen bepaald is in §1 kan uitzonderlijk toegestaan worden door het college van burgemeester en schepenen voor een eenmalige activiteit. De toelating kan slechts worden verleend tussen 9 uur en zonsondergang. In de toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Art.11. §1 Het is zowel op openbaar als op privaat domein verboden bezig te zijn met op afstand bestuurde modelvliegtuigen, -boten of –wagens waarvan het voortgebrachte geluid de openbare rust verstoort. §2. Behoudens indien door het Directoraat-generaal van de Luchtvaart (Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer) machtiging is verleend voor een landingsplaats, is het zowel op openbaar als op privaat domein verboden op te stijgen of te landen met ULM’s, deltavliegtuigen, paragliders of eender welke andere vliegende toestellen die aangedreven of op gang getrokken worden door een motor. Het is eveneens verboden om het grondgebied van de gemeente op lage hoogte te overvliegen of herhaaldelijk te overvliegen met deze toestellen. §3 Onverminderd de wettelijke voorschriften terzake mag het gebruik van met motoren aangedreven speeltuigen en andere voertuigen om oefeningen, vertoningen, persoonlijke of groepsvermakelijkheden of wedstrijden mee te houden of in te richten op openbaar en op privaat domein niet van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren. §4. Een afwijking op hetgeen bepaald is in §1, §2 en §3 kan toegestaan worden door de burgemeester, ter gelegenheid van feestelijkheden, vieringen of andere eenmalige activiteiten. De toelating kan slechts overdag worden verleend en op zon- en feestdagen enkel tussen 9 uur en zonsondergang. In de toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
2.8. Tuin-, hobby- en bouwwerktuigen Art. 12. §1 Het geluid voortgebracht door het gebruik door aannemers, ambachtslieden, arbeiders en particulieren van tuin-, hobby- en bouwwerktuigen aangedreven door ontploffings- of elektrische motoren mag niet van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren. §2 Het gebruik van de in §1 vermelde werktuigen vanaf 21uur en ’s nachts evenals op zon- en wettelijke feestdagen is verboden. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor landbouw-, tuinbouw- en bosbouwwerktuigen die worden aangewend in het kader van een bedrijfsexploitatie onder normale omstandigheden. Voor werken van openbaar nut of werken die om technische redenen niet kunnen onderbroken worden tijdens deze periodes is een voorafgaandelijk schriftelijke toelating van de burgemeester of zijn afgevaardigde vereist. Bij deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
2.9. Vuurwapens, vreugdesalvo’s en vuurwerk Art. 13. Onverminderd de vigerende wettelijke en reglementaire bepalingen dienaangaande, is het verboden, op openbaar of privaat domein gebruik te maken van vuurwapens of wapens met samengeperste lucht, vreugdesalvo’s af te vuren tenzij mits voorafgaandelijk schriftelijke toelating van de burgemeester of zijn afgevaardigde. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Art. 14. Onverminderd de vigerende wettelijke en reglementaire bepalingen dienaangaande, is het verboden, op openbaar of privaat domein om het even welk vuurwerk af te steken tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke toelating van de burgemeester of zijn afgevaardigde. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd. 2.10. Dieren Art. 15. De houders van dieren moeten deze gepast huisvesten en moeten alle passende maatregelen nemen om te vermijden dat voortgebracht dierengeluid van die aard is dat de rust van de inwoners wordt verstoord. 2.11. Aankondigen rustpauzes, begin en einde arbeid Art. 16. §1 Het is verboden ’s avonds en ’s nachts het begin of einde van de arbeid of de rustpauzes voor het tewerkgesteld personeel aan te kondigen d.m.v. klokken, bellen, sirenes of andere geluidssignalen of -bronnen die buiten het gebouw hoorbaar zijn. §2 De in dit verband voortgebrachte geluiden mogen overdag niet langer duren dan 10 seconden of van aard zijn de rust van de inwoners te verstoren. 2.12. Laden en lossen en hanteren van goederen Art. 17. §1 Bij het laden of lossen van materialen, toestellen of voorwerpen dienen deze zo veel mogelijke gedragen te worden en niet gesleept, verplaatst of geworpen. Als de voorwerpen omwille van hun afmetingen of hun gewicht niet kunnen gedragen worden, dienen zij uitgerust te zijn met een voorziening waardoor ze zo geluidloos mogelijk kunnen verplaatst worden. §2
’s Nachts zijn de in §1 van dit artikel bedoelde handelingen verboden, tenzij mits voorafgaandelijk schriftelijke toelating van de burgemeester of zijn afgevaardigde. In deze toelating kunnen bijzondere voorwaarden worden opgelegd. 2.13. Glasbakken Art. 18. Vanaf 21uur en ‘s nachts is het verboden glas te storten in de glascontainers. 2.14 Vogelschrikkanonnen en geluid voortbrengende kanonnen Art. 19. §1 Het gebruik van al dan niet automatische vogelschrikkanonnen of gelijksoortige toestellen, met inbegrip van toestellen die, al dan niet elektronisch versterkt het geluid laten horen van krijsende vogels om vogels te verjagen ter bescherming van de akkerbouw, tuinbouw en fruitteelt is enkel toegestaan mits voorafgaandelijk schriftelijke toelating van de burgemeester. De aanvraag moet gemotiveerd worden en moet de beoordeling van de mogelijke hinder van de installatie mogelijk maken. §2 De toelating kan maximaal voor een duur van 3 weken na mekaar worden toegestaan. Verder gebruik vereist het indienen van een nieuwe aanvraag. §3 De toelating kan worden geschorst of ingetrokken indien een overtreding van dit artikel of het bestaan van overmatige hinder wordt vastgesteld. §4 Het gebruik van bovenvernoemde toestellen is verboden tussen 21 uur en 8 uur. §5 Luchtdrukkanonnen mogen enkel opgesteld worden op een plaats die meer dan 300 meter van de meest nabije woning en meer dan 200 meter van de meest nabije openbare weg gelegen is. §6 Het kanon mag niet meer dan 6 knallen per uur produceren. Het maximale geluidsniveau bedraagt 70 db(A). §7 De opening van het kanon moet steeds in de meest gunstige richting geplaatst worden teneinde de woningen en andere hindergevoelige plaatsen te beschermen. §8 Het gebruik van hagelkanonnen is enkel toegestaan mits voorafgaandelijk schriftelijke toelating van de burgemeester. Bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd. 3. Strafbepalingen Art. 20. De burgemeester of zijn afgevaardigde, de lokale politiediensten en de technische ambtenaren van de gemeente, zoals bedoeld in art. 58, 1° van Titel I van Vlarem zijn volgens de hen toegewezen bevoegdheden belast met het toezicht en de controle op de uitvoering van de bepalingen van dit reglement. Art. 21. Bij vaststelling, door de politie of een bevoegd ambtenaar, van een overtreding van bovenstaande bepalingen kan, om de rust van de inwoners te vrijwaren, het onmiddellijk stopzetten van de verstorende activiteit opgelegd worden. Art. 22. Voor zover door wetten, decreten, besluiten en algemene of provinciale verordeningen geen andere straffen voorzien zijn, worden de inbreuken op dit reglement gestraft met een administratieve geldboete van 50 euro. In geval van herhaling kan deze geldboete worden verhoogd. De opgelegde administratieve geldboete kan niet hoger zijn dan het wettelijk voorziene maximum van 250 euro. De zaken die het voorwerp van de overtreding uitmaken en hebben gediend bij de inbreuk, kunnen verbeurd verklaard worden indien zij eigendom zijn van de veroordeelde.
4. Slotbepalingen Art. 23. Een afschrift van dit politiereglement zal conform art. 119 van de nieuwe gemeentewet worden toegezonden aan de deputatie van de provincieraad, de provinciegouverneur, aan de griffie van de rechtbank van eerste aanleg en aan de griffie van de politierechtbank van het gebied, aan de griffie van het vredegerecht, aan de federale politie, aan de procureur des Konings, aan de korpschef van de politiezone en aan de provinciale ambtenaren belast met het opleggen van de administratieve geldboetes. Ter kennisgeving zal eveneens een afschrift worden toegezonden aan de afdeling Milieu-inspectie en de afdeling Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid van het Departement LNE. Art. 24. Dit reglement wordt bekendgemaakt overeenkomstig de artikelen 186 en 187 van het Gemeentedecreet Art. 25. Dit reglement wordt van kracht 5 dagen na de vereiste afkondiging door middel van aanplakbrief, overeenkomstig artikel 187 van het Gemeentedecreet. Art. 26. Dit reglement vervangt het politiereglement ter bestrijding van geluidshinder, goedgekeurd door de gemeenteraad op 16 december 2008.