U
B
L
I
E
K
S
F
O
R
U
M
BELGIË – 2003
P
Zit het in mijn genen? Grote en kleine vragen
Coördinatie Koning Boudewijnstichting: Gerrit Rauws, directeur Sandrino Holvoet, projectverantwoordelijke Tinne Vandensande, projectverantwoordelijke Ann Nicoletti, assistente Pascale Prête, assistente Concept en tekst: Peter Raeymaekers – LyRaGen bvba Anne Versailles – Texto.SNC Inhoudelijk adviescomité: Axel Buyse, journalist, verbonden aan het ‘International Forum for Biophilosophy’ Jean-Jacques Cassiman, afdelingshoofd, Centrum Menselijke Erfelijkheid, KULeuven Yvon Englert, hoofd van de Clinique de Fertilité, Service de Gynéco-Obstétrique, Hôpital Erasme et Laboratoire de recherches en reproduction humaine, faculté de médecine, ULB Guy Lebeer, professor, Centre de sociologie de la Santé, ULB, lid van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek Sigrid Sterckx, wetenschappelijk medewerkster, vakgroep Wijsbegeerte en moraalwetenschap, RUG, lid van het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek Christine Verellen, diensthoofd van het Centre de Génétique Humaine, UCL Vertaling: Artra bvba Tekstcorrecties: Ivo Adriaenssens Grafisch concept en druk: Graphicity nv Tekeningen en foto’s: Sagor, Doortje Gorissen en Natuur en Techniek O’devie, Peter Faes LyRaGen, Peter Raeymaekers Wettelijk depot: D/2003/2893/02 ISBN: 90-5130-418-8
Nur: 743
Met de steun van de Nationale Loterij
www.mijngenen.be 2
Inhoud
Woord vooraf
DEEL I
..........................................................................................................................................
VOOR DE KEUZE GESTELD
...........................................................................
1.
Als een genetische fout pas later tot uiting komt
2.
Niet elk laboratorium kan testen
3.
De keuze van de ouders
4.
Testen tegen welke prijs?
5.
Een kind op maat
6.
Eén gen, één ziekte? Niet altijd zo eenvoudig
7.
Niet de juiste genen voor de job
8.
Elke patiënt de juiste pil
9.
Een nationaal laboratorium
10
..........................................................................
12
...............................................................................................
14
............................................................................................
16
................................................................................................................
18
11. Genetisch gedrag?
........................................
20
.........................................................................
22
................................................................................................
24
.......................................................................................
26
....................................................................................
28
.............................................................................................................
30
12. Het genetisch paspoort en de voorspellende geneeskunde
.......
32
.............................................................
35
...........................................................................................................
36
WAT ZIT ER IN MIJN GENEN?
1.
DNA, een werkplan
2.
Van genen naar eiwitten
3.
Van ouder naar kind
4.
Van genetische fouten naar ziekten
BIBLIOGRAFIE
9
.................................
10. DNA-profielen en papa-tests
DEEL II
5
..............................................................................................
38
.........................................................................................................
40
...................................................................
42
..................................................................................................................................
44
3
Koning Boudewijnstichting
De Koning Boudewijnstichting is een onafhankelijke en pluralistische stichting van openbaar nut die zich sinds 1976 inzet voor de levensomstandigheden van de bevolking. Van 2002 tot 2005 concentreren we onze inspanningen vooral op vier programma’s: ‘Sociale rechtvaardigheid’, ‘Burgersamenleving’, ‘Governance’ en ‘Fondsen en eigentijdse filantropie’. Onze werkmethodes zijn divers: we combineren denkwerk met het opzetten van eigen initiatieven, en geven financiële steun aan projecten van derden. We werken zowel op korte als lange termijn. De Koning Boudewijnstichting is actief op lokaal, regionaal, federaal en Europees niveau. Meer info vindt u op onze webstek: www.kbs-frb.be Praktische gegevens: bel +32-2-511 18 40, fax +32-2-511 52 21 of mail
[email protected] Koning Boudewijnstichting, Brederodestraat 21, B - 1000 Brussel Giften op onze rekening 000-0000004-04 zijn fiscaal aftrekbaar vanaf 30 euro.
4
Woord vooraf
‘Zit het in mijn genen?’... we vragen het ons wel eens af. De ene keer al gekscherend, de andere keer doodserieus. Zeker nu de kennis over ons erfelijk materiaal in snel tempo toeneemt, openen zich nieuwe perspectieven in het stellen van diagnosen, het behandelen van ziekten, het beter begrijpen van ons lichaam... Maar tegelijkertijd is deze evolutie beangstigend: we zijn bang te ontdekken dat we drager zijn van een ziekte, bang voor selectie, voor ingrepen op erfelijke eigenschappen, voor verlies van onze privacy... Iedereen krijgt vroeg of laat te maken met die nieuwe evolutie in de genetica, misschien in het privé-leven, misschien in het beroep of in verzekeringskwesties. Bovendien heeft deze evolutie gevolgen voor de samenleving: wat wordt er toegestaan, opgelegd, terugbetaald? Hoe gaan we met al die vragen om? Laten we de antwoorden over aan politici, deskundigen en wetenschappers? De Koning Boudewijnstichting hoopt dat ook burgers gaan meedenken en hun antwoorden willen formuleren op vragen over de impact van genetische tests op onze samenleving. Daarom organiseert de Stichting in de lente van 2003 een publieksforum over genetische tests.
EEN PUBLIEKSFORUM?
Het publieksforum is gebaseerd op de methode van de ‘consensusconferenties’, zoals die in de jaren ’80 voor het eerst werden georganiseerd in Denemarken. In 2003 wordt deze methode een eerste keer in België toegepast op federaal niveau. Gedurende drie weekends zullen dertig burgers zich informeren, overleggen en voorstellen formuleren over het gebruik en de consequenties van genetische tests. Op het einde presenteren zij hun standpunten en voorstellen aan de besluitvormers en belanghebbenden.
5
Een publieksforum is een proces dat stap voor stap wordt opgebouwd. Zesduizend uitnodigingen werden verstuurd naar willekeurig gekozen burgers: mannen en vrouwen boven de 18 jaar die in België wonen. Uit de positieve reacties werden dertig burgers geselecteerd op basis van diverse criteria: leeftijd, geslacht, taal, herkomst, gezinssituatie, opleiding, beroepsbezigheid… Het is de bedoeling een groep van dertig mensen samen te brengen die, zonder echt representatief te zijn, toch de verscheidenheid van de bevolking weerspiegelt. Tijdens de eerste twee discussieweekends maken deze burgers zich vertrouwd met het thema en formuleren ze de vragen die hen na aan het hart liggen. Vervolgens kiezen ze de experts en getuigen van wie ze meer uitleg wensen te krijgen. Het gaat hier niet alleen om artsen of patiënten, maar ook om verzekeringsdeskundigen, filosofen, ethici, politici, afgevaardigden van zelfhulpgroepen en verbruikersorganisaties… Tijdens het derde weekend antwoorden de uitgenodigde experts en ervaringsgetuigen in een publieke zitting op de vragen van de burgers. De gebruikelijke rollen zijn echter omgekeerd: het zijn de burgers die het debat leiden. Zij beslissen over de punten die worden besproken, de deskundigen die worden uitgenodigd en de manier waarop de dialoog verloopt. Na deze uitwisseling van informatie trekken de dertig burgers zich terug om hun standpunten en voorstellen te formuleren in een rapport. Dat rapport leggen ze officieel voor aan de beleidsmakers, de belanghebbenden, de pers en het publiek.
GENETISCHE TESTS?
‘Zit het in mijn genen?’ Dankzij de vooruitgang in de gentechnologie zijn artsen meer en meer in staat om, nog voor er zich enig symptoom vertoont, het risico te bepalen dat iemand een bepaalde ziekte ontwikkelt; het risico dat een koppel een kind met een genetische aandoening ter wereld zal brengen; dat een ongeboren kind drager is van een handicap. In het geval van een kunstmatige bevruchting kunnen zij er weer op toezien dat alleen een gezond embryo wordt teruggeplaatst. Dit geheel van nieuwe mogelijkheden in de diagnostiek is nu realiseerbaar dankzij genetische tests.
6
D O E L VA N D I T D O C U M E N T ?
Dit document werd in de eerste plaats opgesteld als hulpmiddel voor de groep burgers die deelnemen aan het publieksforum ‘Zit het in mijn genen?’. Zonder volledig te willen zijn, tracht de brochure vensters te openen waardoor de impact van genetische tests vanuit verschillende invalshoeken wordt belicht. De open vensters moeten de burger aanzetten tot nadenken, reflectie, bezinning… zonder te struikelen over de technisch-wetenschappelijke barrière. Bovendien kan het document dienst doen als basis voor alle andere belangstellenden – privé-personen, organisaties, leerkrachten – die op zoek zijn naar informatie om het debat over genetische tests te vergemakkelijken. In het document worden levensechte situaties geschetst: uit het leven van Frank, Claire, Mieke, Pierre… Twaalf situaties waarbij Frank en de anderen vragen hebben. Twaalf situaties waarin iemand voor een keuze wordt gesteld. Vragen waarmee ieder van ons te maken zou kunnen krijgen, maar tegelijk ook vragen voor de samenleving van vandaag en morgen. Situaties die aanzetten tot nadenken over de wetgevende, medische, psychologische, ethische, wetenschappelijke, technische... aspecten van genetische tests. Deze twaalf levensschetsen kunnen in willekeurige volgorde worden gelezen. Elk brengen zij vragen, verwachtingen, onzekerheden naar voren. Bij elke schets kan de lezer echter ook zelf vragen stellen en eigen verwachtingen formuleren. Bij elke situatie wordt ook de actuele Belgische situatie weergegeven: hoe zit de wetgeving in elkaar, hoe is de praktijk nu georganiseerd, wie is verantwoordelijk voor wat? Praten over genetische tests betekent ook praten over genen, het genoom, DNA, chromosomen… Voor velen onder ons zijn dat min of meer nieuwe begrippen. Als je het lichaam met een gebouw vergelijkt, dan kun je het DNA vergelijken met de bouwplannen en de interne wegwijzer. De genen zijn dan de instructies van de bouwplannen en de wegwijzer. Met zo'n eenvoudige beeldspraak worden die moeilijke begrippen duidelijker. Deze beeldspraak wordt aan het einde van het tweede deel verder uitgewerkt. Enkele geïllustreerde pagina’s maken er de lezer vertrouwd met de basis van de genetica. Ook tijdens de lectuur van het document kan men deze toelichting makkelijk raadplegen.
7
DEEL I
Voor de keuze gesteld
9
DEEL I
Voor de keuze gesteld
1. Als een genetische fout pas later tot uiting komt
SCENARIO
Frank is een levenslustige dertiger, de trotse vader van Joeri en Sandra, respectievelijk zes en drie jaar oud. Maar Frank leeft in onzekerheid. Zijn vader is twee jaar geleden overleden aan de ziekte van Huntington. Dat is een slepende aandoening die delen van de hersenen aantast. Gedurende meer dan dertien jaar zag Frank zijn vader geestelijk en lichamelijk aftakelen. De artsen waren machteloos. De ziekte van Huntington is erfelijk, ze wordt veroorzaakt door een fout in het erfelijk materiaal. Daardoor loopt Frank zelf een risico van één op twee dat hij de fout van zijn vader heeft overgeërfd en weldra eveneens getroffen wordt door deze ongeneeslijke ziekte. Bovendien is het mogelijk dat hij de fout heeft doorgegeven aan een van zijn eigen kinderen. Er bestaat een genetische test waarmee artsen met zekerheid kunnen vaststellen of Frank het defecte gen draagt. Frank weet nog niet of hij de test wil laten uitvoeren. Soms wil hij weten wat hem boven het hoofd hangt, wil hij zijn toekomst en die van zijn gezin kunnen plannen. Maar er zijn ook ogenblikken dat hij zich afvraagt wat de zin is van zo'n test. Er is toch geen behandeling die de ziekte kan voorkomen of die hem zal kunnen genezen. En u, wat zou u doen als u Frank was? De test laten uitvoeren, of zou u het niet willen weten?
VRAGEN…
Misschien wijst de test uit dat Frank de genetische fout draagt. Hij weet dan dat hij de aandoening vroeg of laat zal krijgen, net als zijn vader. In dat geval komt er een nieuwe reeks vragen op hem af. Aan wie mag of moet hij het resultaat van die test laten weten? De test beïnvloedt immers ook het leven van anderen – in de eerste plaats dat van zijn eigen kinderen, die hetzelfde risico lopen. Ook het leven van zijn partner wordt sterk beïnvloed als zij te weten komt dat Frank ziek zal worden.
10
Zal Frank de verzekeringsmaatschappij inlichten waar hij een levensverzekering of een hospitalisatieverzekering wil afsluiten? Of de bank, waar hij een lening wil aangaan voor de verbouwing van zijn huis? Als de verzekeringsmaatschappij weet dat Frank een groot risico loopt op een fatale aandoening, zullen ze hem wellicht niet willen verzekeren of hem in ieder geval een heel hoge premie aanrekenen.
MEER WETEN
Strikt genomen wordt met een genetische test de genetische of erfelijke informatie van een individu nagekeken. Meestal is er een medische reden om die test uit te voeren. Immers, een fout in het erfelijke materiaal kan leiden tot een ziekte. Soms kan een genetische test de fout al vaststellen voor er symptomen van de aan“De wetgever zag gelukkig in dat het doening optreden. De testpersoon komt gebruik van genetische gegevens zal dan te weten of hij later de aandoening al of leiden tot een verregaande differentiatie niet zal krijgen, dan wel of hij een verhoogd tussen verzekeringsnemers. Dat zou leiden tot discriminatie. Deze discrimirisico loopt. Dit noemt men een predictieve natie is des te meer verwerpelijk omdat of voorspellende genetische test. zij uitgaat van de machtigste van de Mensen als Frank hebben in onze samentwee betrokken partijen, de verzekeringsmaatschappij.” leving het recht zelf te beslissen of zij de test Prof. Herman Nys, Interfacultair Centrum al dan niet laten uitvoeren. Zij hebben het voor Biomedische Ethiek en Recht, KULeuven in Genen en Gezondheid recht te weten of ze drager zijn, maar ook om het niet te weten. Niemand kan hen verplichten zo'n test te ondergaan. Als Frank de test laat uitvoeren, rijst meteen het probleem van de privacy van genetische tests. Wie mag de uitslag kennen? Alleen het geteste individu zelf, zijn naaste familie, of ook de ziekteverzekering, de levensverzekeringsmaatschappij, de werkgever, immigratiediensten enzovoort? In België is er een wet die bepaalt dat verzekeringen geen toegang krijgen tot informatie van genetische tests. Maar is die wet wel waterdicht en biedt hij voldoende garanties voor de verzekerde en de verzekeraar?
11
DEEL I
Voor de keuze gesteld
2. Niet elk laboratorium kan testen
SCENARIO
Frank heeft zijn besluit nog niet genomen: zal hij de test voor de ziekte van Huntington laten uitvoeren, of niet? Is er iemand die Frank kan bijstaan in het nemen van zijn beslissing? En als hij eenmaal heeft beslist om de test te laten uitvoeren, hoe zal die dan verlopen? Wie zal hem het resultaat vertellen en wie zal hem begeleiden? Frank vraagt zich ook af of het testresultaat altijd juist is. Stel dat volgens de test blijkt dat hij drager is van de genetische fout en dat hij en zijn familie hun leven daarop instellen. Wat als achteraf blijkt dat het testresultaat niet correct was en Frank de ziekte helemaal niet krijgt. “Andere artsen begrijpen niet waarom wij Of omgekeerd: dat hij een gunstig [in genetische centra] soms zo moeilijk doen vooraleer we een genetische test testresultaat verneemt, maar achteraf uitvoeren. Geregeld weigeren wij een test toch ziek wordt. Als u in de plaats was van Frank, zou u belang hechten aan een goede begeleiding tijdens de uitvoering van de test? En gaat u ervan uit dat het testresultaat correct is?
uit te voeren, zeker als de huisarts of een specialist gewoon een bloedstaal opstuurt. Wij willen immers de context duidelijk maken aan de aanvrager, wij willen die mensen zien, wij willen vooraf uitleggen wat het kan betekenen voor henzelf, hun ouders, hun kinderen. Anders doen we de test niet.” Prof. Inge Liebaers, Afdelingshoofd Dienst Medische Genetica – VUB
VRAGEN…
Frank heeft het recht op een goede begeleiding voor, tijdens en na de genetische test. In de eerste plaats moet duidelijk zijn dat hij zich echt wel wil laten testen, dat hij het niet doet onder druk van zijn omgeving, zijn vrienden of zijn familie. Bovendien rijst de vraag of Frank het resultaat van die test wel zal kunnen verwerken. Wie begeleidt hem en zijn familie na de test, of moet hij zichzelf maar behelpen? Voor zo'n belangrijke test mag Frank ook verwachten dat men in het laboratorium niet over één nacht ijs gaat. Een correct uitgevoerde test is het minste wat men kan vragen. Maar wie biedt Frank de garantie dat het resultaat juist is?
12
MEER WETEN
De laboratoria die genetische tests aanbieden, moeten over voldoende knowhow en opgeleid personeel beschikken. Dat vindt ook de Belgische wetgever. Die heeft daarom beslist genetische tests alleen terug te betalen indien ze plaatsvinden in een genetisch centrum verbonden aan een universitair ziekenhuis. In deze genetische centra wordt een predictieve genetische test, zoals die voor de ziekte van Huntington, zeer grondig voorbereid en gevolgd. Daarbij worden experts uit verschillende disciplines betrokken zoals genetici, psychologen, psychiaters, neurologen, sociaal-verpleegkundigen en sociaal werkers. In de eerste plaats worden mensen die de test overwegen, geïnformeerd en voorbereid. Na de mededeling van het resultaat zijn er steeds vervolggesprekken, aangepast aan de individuele situatie van de aanvrager. Om de kwaliteit van hun tests te verbeteren, engageren deze centra zich ook om laboratoriummethoden en -technieken te gebruiken waarbij fouten zoveel mogelijk worden vermeden. Toch is het nog steeds niet vanzelfsprekend dat een genetische test correct wordt uitgevoerd. Uit een onderzoek waaraan meer dan 200 Europese laboratoria deelnamen, bleek dat één op tien genetische labs geregeld een fout maakt. Op dit ogenblik is de kwaliteitsbewaking dus niet gegarandeerd. Ook de Europese Commissie is zich hiervan bewust en werkt daarom aan regels voor kwaliteitsbewaking op Europese schaal. Er is dus nog ruimte voor verbetering. Bovendien vrezen sommige mensen dat de uitvoering van genetische tests in de toekomst minder goed geregeld zal zijn. Voor hen daagt het doembeeld van een toekomst waarbij allerhande privé-laboratoria hun genetische tests via het internet of de post zullen aanbieden. De patiënt prikt bij zichzelf een druppeltje bloed of strijkt met een wattenstaafje over de binnenkant van de wang, en stuurt dit met de post naar een laboratorium. Een week later valt een brief met het resultaat in de brievenbus. Er komt geen arts meer aan te pas, laat staan een omkaderende begeleiding zoals die nu in genetische centra gebeurt. Is er een toekomst weggelegd voor genetische tests via de post of het internet? Of moet de overheid daar nu al maatregelen tegen nemen? Tegelijkertijd moeten we ons echter durven afvragen of professionele begeleiding, zoals die nu wordt aangeboden, betaalbaar zal blijven voor alle predictieve tests die in de toekomst op de markt zullen komen.
13
DEEL I
Voor de keuze gesteld
3. De keuze van de ouders
SCENARIO
Claire is 42. Ze is zwanger. Volgens haar gynaecoloog neemt vanaf een bepaalde leeftijd, 38 ongeveer, de kans op een baby met het syndroom van Down toe. Men spreekt ook wel eens van mongolisme en trisomie 21, omdat deze kinderen drie exemplaren van chromosoom 21 hebben. Het is mogelijk dit risico in te schatten met een eenvoudige bloedtest. Als volgens die test blijkt dat het risico verhoogd is, stelt de gynaecoloog een tweede onderzoek voor, namelijk een vruchtwaterpunctie. Daarmee kan hij met zekerheid vaststellen of de foetus de afwijking vertoont. Claire en haar man twijfelen. Nemen ze het risico om dit onderzoek te laten uitvoeren? Een vruchtwaterpunctie veroorzaakt in 1 op 200 gevallen een miskraam. En stel dat hun ongeboren kind het syndroom van Down heeft: hoe zullen ze dan reageren? Zullen ze de zwangerschap afbreken? Of zal het feit dat ze van tevoren weten dat hun kind een handicap heeft, hen juist helpen om het beter te verwelkomen? Maar ook als de test geruststellend is, hebben ze nog geen enkele garantie dat ze een gezond kind op de wereld zullen brengen: er zijn nog zo veel andere ziekten, afwijkingen of complicaties mogelijk! En u, als u in de schoenen stond van Claire en haar man, wat zou u doen?
“De prenatale diagnose is een geheel van complexe technieken waarvoor degelijk opgeleide specialisten noodzakelijk zijn. Net zoals bij alle andere technieken moet de diagnose worden gekoppeld aan de vereisten van de moraal, die gekant moet zijn tegen elk risico op eugenetische ontsporing. Het praktische gevolg waartoe een diagnose aanleiding geeft, is het resultaat van een vrije keuze en dat moet ook zo blijven. Daarom moet de klemtoon worden gelegd op het belang van de informatie die wordt meegedeeld. Pas daarna kan er over een eventuele beslissing worden nagedacht.” G.E.I.S.T. 21: Groupe d’étude pour l’insertion sociale des personnes porteuses d’une trisomie 21 (Studiegroep voor de sociale integratie van dragers van trisomie 21 – Frankrijk) (www.trisomie.org)
14
VRAGEN…
Dankzij de evolutie van de prenatale tests kunnen steeds meer ouders een gezonde baby ter wereld brengen. Maar ze moeten daarbij soms uiterst moeilijke keuzes maken. Net zoals vele andere ouders worden ook Claire en haar man met deze vragen en zeer persoonlijke keuzes geconfronteerd. Nemen ze het risico om te weten? Of willen ze niet weten? Wat ook hun antwoord zal zijn, ze moeten misschien moeilijke beslissingen nemen, terwijl ze toch in onzekerheid verkeren. Ook al geven sommige tests een precies antwoord, andere schatten slechts het risico in dat de baby door een bepaalde ziekte of afwijking getroffen is of er drager van is. Het gaat hier echter niet alleen om de keuzes die toekomstige ouders soms moeten maken. Deze technieken stellen ook de maatschappij voor dilemma’s: voor welke ziekten en afwijkingen is een test aanvaardbaar? Welke tests worden door het ziekenfonds terugbetaald? Zijn er tests die alle toekomstige moeders zouden moeten ondergaan? Welke baby’s wil onze samenleving nog verwelkomen?
MEER WETEN
“Het is een meisje!” “Het is een jongen!”. Zelden nog is dit nieuws bij de geboorte een verrassing voor de ouders. Vandaag kennen de meeste ouders het geslacht van de baby die ze verwachten. Meestal worden tijdens de zwangerschap onderzoeken uitgevoerd, waarvan sommige deze informatie kunnen geven. Zo wordt er in België voorzien in drie echografieën voor de controle van een normale zwangerschap. Daarmee kunnen artsen eventuele fysieke problemen tijdens de zwangerschap vaststellen. Bovendien wordt van de toekomstige moeder geregeld een staaltje bloed genomen om de vrees voor weer andere afwijkingen aan de kant te schuiven. Nog andere prenatale, min of meer diepgaande tests zijn mogelijk als de arts vermoedt dat er een probleem is. Dat kan aan het licht komen na een routineonderzoek, of omdat er in de familie een verontrustende voorgeschiedenis is, of wegens de leeftijd van de toekomstige moeder, of nog omdat er zich tijdens een vorige zwangerschap problemen hebben voorgedaan. Bij sommige van deze onderzoeken, zoals bij de vruchtwaterpunctie, zijn er risico’s voor de foetus. Onderzoekers werken echter aan een nieuwe, zachtere testtechniek, gebaseerd op een bloedafname bij de moeder. Deze eenvoudigere en minder riskante tests zouden veralgemeend kunnen worden, maar precies dan rijst de vraag over de toepassing. Voor wie? Om welke reden? Met welk doel?
15
DEEL I
Voor de keuze gesteld
4. Testen tegen welke prijs?
SCENARIO
Sinds een goed jaar hangt de Belgische genetische centra een reusachtige schadeclaim boven het hoofd. Bij elke genetische test naar erfelijke borstkanker, begaan ze een overtreding. Het Amerikaanse biotechnologiebedrijf Myriad Genetics claimt namelijk het alleenrecht op die tests. In ons land krijgt ongeveer één vrouw op tien borstkanker. Bij een klein deel (vijf tot tien procent) van de patiënten is er sprake van een erfelijke aanleg. Er zijn twee genen bekend – BRCA1 en BRCA2 – die grotendeels verantwoordelijk zijn voor deze erfelijke vorm van borstkanker. Vrouwen met een fout in een van deze genen lopen een risico van zestig tot tachtig procent om borstkanker te krijgen. Maar Myriad Genetics heeft een octrooi op de genen BRCA1 en BRCA2. Sinds kort eist Myriad het recht op om elke test op deze genen voortaan zelf uit te voeren. De prijs daarvoor ligt om en bij de 2500 euro per test. Verschillende genetische centra, gesteund door onder meer de Franse, Belgische en Nederlandse overheid, dienden bezwaren in tegen deze octrooien.
VRAGEN…
Patiëntenverenigingen, artsen en genetische centra vragen zich af of genetische tests op deze manier nog wel betaalbaar blijven. Vandaag worden de genetische centra in België voor elke test gelijk gefinancierd (ongeveer € 275 per test). Het maakt niet uit of het om een eenvoudige test gaat of om een heel complexe zoals die voor borstkankergenen. Als die test in de toekomst 2500 euro gaat kosten, wie zal dat dan betalen? Zal de patiënt zelf moeten bijpassen? Dan kunnen binnenkort nog alleen bemiddelde vrouwen zich een genetische test voor borstkanker veroorloven. Of zal de overheid bijpassen? Wellicht dreigt er dan een onevenwichtigheid in de gezondheidszorg: een flink deel van het totale Belgische budget voor genetisch onderzoek zou dan afvloeien naar Myriad Genetics.
16
De genetische centra zijn dan weer bezorgd dat ze worden afgesloten van belangrijke onderzoeksinformatie en dat ze op den duur een deel van hun expertise zullen verliezen. Myriad zal immers een monopoliepositie verwerven over alle genetische informatie met betrekking tot de BRCA1- en BRCA2-genen. Dat monopolie blokkeert, volgens de onderzoekers van de genetische centra, verder onderzoek. Op termijn kan het zelfs de ontwikkeling van betere tests en van geneesmiddelen tegenhouden.
MEER WETEN
Het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe genetische tests kosten handenvol geld. Om te voorkomen dat anderen de vruchten plukken van dat dure onderzoek, kan de uitvinder een octrooi (ook brevet of patent) aanvragen op zijn uitvinding. Het is een vorm van eigendomsrecht dat verstrekt wordt voor uitvindingen die nieuw, inventief en industrieel toepasbaar zijn. Als het octrooi wordt toegekend, is de uitvinding gedurende twintig jaar beschermd tegen ongerechtvaardigde competitie. Octrooien zijn absoluut noodzakelijk om investeerders aan te trekken. Dat is belangrijk want zonder investeringen zijn er geen nieuwe ontwikkelingen, daar is iedereen het over eens. Omdat Myriad Genetics als eerste de BRCA1- en BRCA2-genen ontdekte, heeft het daarop octrooien genomen. Die werden door het Europees Octrooibureau onlangs toegekend. Toch lijkt het moeilijk om biotechnologie in te passen in het bestaande octrooirecht. “Octrooien zijn een zeer Heel wat mensen vragen zich af of men wel octrooien belangrijk middel om innovatief onderzoek te stimuleren. kan verlenen op stukjes genetisch materiaal van Maar als octrooihouders hun planten, dieren of mensen. Die vraag is in de eerste monopolie opeisen, loopt men plaats een fundamentele ethische kwestie, die nog het risico van het omgekeerde effect.” niet volledig is uitgeklaard. Sommigen menen dat Ivo Roelants, octrooispecialist het vinden van een gen helemaal geen uitvinding is ‘Leuven Research and en dus nooit kan worden gepatenteerd. Voor hen is Development’ in de Campuskrant een gen iets dat er al was en dat onderzoekers na enig speurwerk in ieder geval zullen vinden. Het vinden van een gen zou dus hooguit een ontdekking zijn en geen uitvinding. En een octrooi nemen op een ontdekking kan niet... anders had Columbus ook een octrooi kunnen nemen op Amerika.
17
DEEL I
Voor de keuze gesteld
5. Een kind op maat
SCENARIO
Adam werd op 29 augustus 2000 in Colorado geboren. Adam is een pracht van een baby. De zwangerschap is volledig normaal verlopen. Toch is Adam anders dan de meeste kinderen, hij werd geboren om zijn grote zus Molly (6 jaar oud) te redden. Molly is al maandenlang ziek, ze lijdt aan een ernstige bloedziekte. Alleen een transplantatie met beenmerg afkomstig van een geschikte donor kan haar redden. Maar de artsen vinden geen donor. Een broer of een zus zou wel geschikt kunnen zijn. “Tot nu toe was het leven van Zain een nachtmerrie. En als Daarom besloten de ouders om de natuur een handje hij groter zal zijn, zal hij te helpen. In het laboratorium werden enkele eicellen weten dat hij gaat sterven. van de moeder bevrucht met het sperma van de vader. Hoe zal hij reageren als hij beseft dat er iets had kunnen De bevruchte eicellen ontwikkelden zich in het lab tot gebeuren om hem te redden?” pre-embryo’s, die men kon testen. Een pre-embryo dat Shahana Hashmi, mama van geschikt was voor de redding van Molly werd bij de de 3 jaar oude Zain, een thalassemiepatiëntje moeder ingeplant. Uit dat embryo ontwikkelde zich Adam. Adam was nog maar nauwelijks op de wereld of de artsen namen bloed uit de navelstreng en behandelden er zijn zus mee. Het navelstrengbloed bevat immers zeer primitieve cellen die, net als de cellen van het beenmerg, kunnen instaan voor de productie van rode bloedlichaampjes. Molly maakte die rode bloedlichaampjes zelf niet meer aan. De kans dat de behandeling zou slagen, werd geschat op 85 tot 90%. Volgens de laatste berichten stellen Molly en Adam het goed. Hoe denkt u over een kind op maat? Als u de vader of moeder van Molly was, zou u ook uw hoop richten op een reddende broer of zus?
18
VRAGEN…
Dit en soortgelijke gevallen in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten lokten hevige discussies uit. Konden de ouders van Molly de kans voorbij laten gaan om hun dochter te redden? Maar ook: kan men een kind verwekken om een ander kind te redden? Hoe zal Adam later reageren als hij groot is en de omstandigheden van zijn verwekking verneemt? Behalve over het gebruik van het menselijk lichaam als een product of instrument, misschien zelfs als koopwaar, gaat het bij embryoselectie ook over de mogelijkheid om het genetisch optimale kind op de wereld te zetten. De technieken waarmee men Adam als embryo kon selecteren, worden ook gebruikt om koppels te helpen die een hoog risico lopen op een kind met een ernstige genetische aandoening. Embryoselectie zorgt ervoor dat alleen embryo’s worden teruggeplaatst die geen drager zijn van een ernstige genetische aandoening. Maar voor welke ziekten is dergelijke prenatale selectie aanvaardbaar? Op welke eigenschappen mag worden getest vóór de inplanting? Als er vanuit technisch standpunt steeds meer mogelijkheden komen, zullen we dan ooit ‘baby’s op bestelling’ aanvaarden?
MEER WETEN
Embryo’s selecteren vóór ze worden ingeplant, maakt deel uit van de methode van de in vitro bevruchting. Om de kansen op slagen te verhogen, bevrucht de arts immers eicellen van de moeder met sperma van de vader. Enkele dagen later worden alleen de sterke embryo’s in de baarmoeder van de moeder ingeplant. Voor koppels bij wie het risico groot is op een kind met een ernstige genetische ziekte, kunnen de embryo’s zelfs genetisch worden getest vóór ze worden ingeplant. De genetische diagnostiek vóór implantatie (naar de Engelse term afgekort als PGD) is in principe voorbehouden voor het opsporen van bijzonder ernstige en ongeneeslijke ziekten (mucoviscidose, sommige vormen van spierziekten, mentale achterstand...), maar PGD kan ook worden aangewend om bijvoorbeeld het geslacht van het embryo te kiezen. In België gebeurt geslachtselectie enkel in het geval er een vermoeden is van een geslachtsgebonden ziekte en indien er voor die ziekte zelf geen specifieke genetische test bestaat. PGD is nog lang geen oplossing voor alle genetische afwijkingen. Bovendien is het een tijdrovende en dure methode, maar voor koppels die al werden geconfronteerd met verscheidene miskramen of met de geboorte of het overlijden van een ziek kind, is dit vaak de enige hoop.
19
DEEL I
Voor de keuze gesteld
6. Eén gen, één ziekte? Niet altijd zo eenvoudig
SCENARIO
Een 37-jarige vrouw overlijdt onverwacht aan een hartaanval. Twee jaar eerder was haar 35-jarige broer ook al plots gestorven. Mieke, de jongere zus, wordt nu ongerust en stapt naar de huisarts. Uit een onderzoek blijkt dat ze te veel cholesterol in haar bloed heeft. De arts stelt een voorlopige diagnose: familiale hypercholesterolemie. Later wordt die diagnose bevestigd door een genetisch onderzoek. Familiale hypercholesterolemie is een erfelijke aandoening die wordt veroorzaakt door een genetische fout. Door die fout wordt te weinig cholesterol uit het bloed opgenomen waardoor de bloedvaten kunnen dichtslibben. Voor iemand met deze ziekte is de kans op een hartaanval vijf keer hoger. Mieke herinnert zich uit de les biologie dat er voor de meeste erfelijke aandoeningen helemaal geen remedie bestaat. Daarom vraagt zich af of ze nu hetzelfde lot tegemoet gaat als haar overleden broer en zus.
VRAGEN…
Kan Mieke haar genetische aanleg ombuigen? Of kan zij alleen maar afwachten en hopen dat het fatale hartinfarct uitblijft? ‘Het zit in mijn genen’ is een uitspraak die een zweem van fatalisme inhoudt. Ze zegt ‘ik ben ermee geboren en ik kan er niets aan veranderen’. Maar is dat wel zo? Zijn wij overgeleverd aan onze genen? In het geval van Mieke zeker niet. Hoewel ze dezelfde genetische fout draagt als haar overleden broer en zus, zal ze daar niet noodzakelijk aan overlijden. De fout verhoogt alleen haar aanleg voor hart- en vaatziekten, lang niet alle dragers van deze fout krijgen een hartinfarct. In haar geval kan ze met medicijnen en een aangepast dieet haar cholesterolwaarden verlagen en net zo oud worden als ieder ander.
20
MEER WETEN
De opvatting dat genen onze levensloop en ons lot zouden bepalen, is een misverstand. Deze misvatting, ook wel ‘genetisch determinisme’ genoemd, leidt vaak tot misplaatste gevoelens en beslissingen. Afwijkingen in het genetische materiaal zijn immers lang niet de enige spelers in het ontstaan van ziekten. Een genetische aanleg voor een hoge cholesterolspiegel kan het risico van hart- en vaatziekten verhogen, maar een ongezonde levensstijl doet dat ook. Vet eten, veel drinken, roken, een tekort aan lichaamsbeweging en langdurige negatieve stress zijn allemaal factoren die de kans op hart- en vaatziekten verhogen. Op al deze omgevingsfactoren hebben we zelf een invloed. De meeste gendefecten bepalen dus iemands persoonlijke vatbaarheid voor een bepaalde ziekte, maar de aanwezigheid van deze defecten betekent lang niet altijd dat de ziekte zich ook zal voordoen. Iemand kan als gevolg van bepaalde genvarianten meer risico lopen op astma, maar door niet te roken en door in een gezonde omgeving te wonen, ontwikkelt hij misschien toch geen astma. Ziekten die zowel door genetische als door milieufactoren worden bepaald, noemt men multifactoriële ziekten. In feite behoren de meeste aandoeningen tot deze categorie. Dementie, astma, hoge bloeddruk, diabetes, hart- en vaatziekten en sommige vormen van kanker hebben allemaal “Het extra risico dat gepaard gaat deels genetische oorzaken. Wellicht geldt dat met de aanwezigheid van gendefecten voor hart- en ook voor aandoeningen als depressie, dyslexie, vaatziekten, diabetes, psychiatrische autisme en de vatbaarheid voor allerlei aandoeningen of astma lijkt mij relatief beperkt. Voor de meeste infecties. multifactoriële aandoeningen spelen In tegenstelling tot familiale hypermilieufactoren een minstens even cholesterolemie, de aandoening waaraan grote of zelfs nog grotere rol dan de genetische aanleg.” Mieke lijdt, gaat voor de meeste van deze Prof. J.J. Cassiman, Centrum Menselijke aandoeningen de regel ‘één gen, één ziekte’ Erfelijkheid, KULeuven echter niet op. De genetische aanleg wordt voor de meeste aandoeningen veeleer bepaald door het effect van meerdere genen, misschien vijf, misschien tien, maar mogelijk ook veel meer. Sommige van die genen verhogen het risico, andere verlagen het. Bovendien zijn er dan nog de talloze omgevingsfactoren die in een subtiel samenspel treden met onze genen.
21
DEEL I
Voor de keuze gesteld
7. Niet de juiste genen voor de job
SCENARIO
Bij haar eerste sollicitatiegesprek wordt Eva al meteen gevraagd om een medisch onderzoek te ondergaan. Dat stelde op zich niet veel voor. De bedrijfsarts informeerde vluchtig naar Eva’s gezondheid, luisterde even naar haar longen en nam haar bloeddruk. Toen vroeg de arts, geheel onverwacht of ze een bloedstaaltje mocht nemen. Ze mompelde iets over gevoeligheid voor chemische producten, maar veel meer informatie kreeg Eva niet. Eva was zo verbouwereerd, dat ze toestemming gaf. Uiteindelijk werd Eva niet aangenomen. Ze was de beste kandidate, maar... de uitslag van het medisch onderzoek was het probleem. Uit een genetische analyse bleek dat Eva gevoelig is voor de producten die het chemische bedrijf produceert. Ze heeft een bepaalde combinatie van genen waardoor ze een hoog risico loopt op blaaskanker als ze aan die producten wordt blootgesteld. Hoe zou u reageren? Teleurgesteld, vanwege de gemiste baan of blij omdat u geen gezondheidsrisico’s loopt?
VRAGEN…
Eva weet niet of ze teleurgesteld of blij moet zijn. Enerzijds was de job haar op het lijf geschreven. Bovendien leek het best een plezierig bedrijf om te werken. Maar anderzijds is gezondheid haar meer waard dan een baan. Toch goed dat het bedrijf die test heeft uitgevoerd, alvorens Eva aan te nemen. Of niet soms? Zijn er misschien fundamentelere zaken aan de orde? Kan een bedrijf zomaar een genetische test uitvoeren om toekomstige werknemers te selecteren? Selectie op basis van genen, kan dat? Of heeft het bedrijf niet veeleer de plicht om een gezonde werkomgeving te waarborgen voor alle werknemers, ongeacht hun genetische vatbaarheid?
22
MEER WETEN
Het zal je maar overkomen, een toekomstige werkgever die je genetische vatbaarheid voor alles en nog wat screent. In het geval van Eva kun je er misschien nog begrip voor opbrengen, hoewel! Ontslaat het bestaan van zo'n test de werkgever van zijn plicht om een werkomgeving te scheppen die voor alle werknemers gezond is? En wat als de werkgever genen gaat screenen voor heel andere eigenschappen: intelligentie, “Maatregelen ter voorkoming asociaal gedrag, gevoeligheid voor stress, aanleg van misbruik of oneigenlijk gebruik voor allerhande ziekten? Is die aanpak van een van genetische tests lijken onvermijdelijk. Er moet voor werkgever verdedigbaar? gezorgd worden dat de arbeidsVoor de Belgische wetgever is de bescherming geneeskunde consequent haar van de tewerkstelling en van de gezondheid van sociale beschermingsopdracht kan blijven nakomen.” elke individuele werknemer, ongeacht zijn Karel Van Damme en Ludwine eventuele tekortkomingen, even belangrijk. Casteleyn, Centrum Menselijke Erfelijkheid, KULeuven op Daarmee ligt meteen ook de rol van de www.genetische-tests-en-arbeid.be bedrijfsarts vast: hij doet alles wat in zijn vermogen ligt om het risico voor de gezondheid van de werknemer weg te nemen. De specifieke opdrachten en middelen daartoe zijn omschreven in de wet. Toch vertoont de bestaande wetgeving een hiaat. Vooral bij het aanwervingonderzoek kunnen problemen zoals die met Eva ontstaan. Daarom werd in de senaatscommissie voor Sociale Aangelegenheden in oktober 2002 een wetsvoorstel goedgekeurd. Dat wetsvoorstel verbiedt het uitvoeren van predictieve genetische tests tijdens een aanwervingsonderzoek. Toch laat de wet een achterpoortje open voor zeer specifieke gevallen. Maar die moeten wel door een speciale commissie worden goedgekeurd.
23
DEEL I
Voor de keuze gesteld
8. Elke patiënt de juiste pil
SCENARIO
Sinds enkele weken is het bij het farmaceutische bedrijf P.I.L. alle hens aan dek. Het bedrijf krijgt vanuit het artsenkorps steeds meer berichten dat zijn nieuw geneesmiddel ongewenste bijwerkingen veroorzaakt. Mogelijk zijn er al een aantal patiënten overleden aan die bijwerkingen. De Amerikaanse, Europese en Japanse overheidsorganisaties die toezicht houden op de veiligheid van geneesmiddelen hebben P.I.L. al om uitleg gevraagd. Ze dreigen ermee het medicijn van de markt te halen. Als het nieuws uitlekt, keldert de beurskoers van P.I.L. De ontwikkeling van het nieuwe geneesmiddel heeft immers honderden miljoenen euro’s gekost en die dreigen nu verloren te gaan. Ook de achtduizend werknemers van P.I.L. houden hun hart vast. Het zal nog enige jaren duren voor hun bedrijf weer een nieuw geneesmiddel op de markt kan brengen. De directie zal nu zwaar moeten besparen en heel wat banen zullen verloren gaan.
VRAGEN…
Hoe kan het bedrijf zijn nieuw, beloftevol geneesmiddel nog redden? Alleen als de wetenschappers van P.I.L. heel snel uitzoeken wat er mis loopt, bestaat er nog een overlevingskans voor het geneesmiddel. Ook voor de tienduizenden patiënten die het medicijn zonder noemenswaardige klachten namen, breken er onzekere tijden aan. De enkele gevallen met ernstige bijwerkingen brengen de toekomst in gevaar van een geneesmiddel waarmee tienduizenden patiënten geholpen werden. Die patiënten moeten maar afwachten of een behandeling met andere geneesmiddelen even succesvol zal zijn.
24
MEER WETEN
Niet iedereen wordt beter van het geneesmiddel dat een arts voorschrijft. Soms gaat het zelfs helemaal fout en wordt de patiënt nog zieker. Dan blokkeren zijn nieren, loopt de lever onherstelbare schade op of krijgt hij hartproblemen. Het scenario waarin P.I.L. nu is terechtgekomen, is helemaal geen fictie. Soms moeten de meest effectieve en best geteste geneesmiddelen toch nog van de markt, omdat ze tot ongewenste nevenwerkingen leiden. Hoe een patiënt reageert op een geneesmiddel hangt af van heel diverse factoren. Zijn gezondheidstoestand, leeftijd, geslacht, voeding, levensstijl en het gebruik van andere medicijnen, het speelt allemaal een rol. Maar vermoedelijk liggen de belangrijkste sleutels tot de individuele geneesmiddelenrespons verborgen in ieders genetisch materiaal. Wetenschappers zijn volop genetische tests aan het ontwikkelen die kunnen nagaan of patiënt A gebaat is bij een bepaald medicijn, terwijl patiënt B beter een “Wanneer men gerichter geneesmiddeander medicijn neemt. Het einddoel is len kan voorschrijven voor een patiënt, duidelijk: elke patiënt een veilig en optimaal daarbij de minder geschikte middelen bij voorbaat uitsluit en bovendien de werkend geneesmiddel waarborgen, een nevenwerking tot een minimum kan stap in de richting van de persoonsbeperken, dan kunnen de kosten de gebonden medicatie. baten zeker compenseren. Men moet op lange termijn denken en dat wordt De farmaceutische industrie vraagt zich af of helaas niet altijd gedaan.” dergelijke genetische tests, die ook wel Erik Tambuyzer, voorzitter van Genzyme worden omschreven als farmacogenetische Belgium en gewezen voorzitter van EuropaBio, de Europese vereniging voor tests, dezelfde ethische, juridische en sociale bio-industrieën. implicaties hebben als predictieve tests zoals de test voor de ziekte van Huntington. Maar er is ook de kostprijs. De farmaceutische industrie maakt zich sterk dat in de toekomst meer geneesmiddelen op de markt zullen komen die gekoppeld zijn aan een genetische test. Die test moet dan leiden tot een betere aflijning van de patiëntengroep. Toch houdt onder meer de ziekteverzekering die nieuwe tendensen argwanend in het oog. Want als de pillen van morgen allemaal samengaan met genetische test, dan kan de prijs wel eens heel zwaar gaan doorwegen.
25
DEEL I
Voor de keuze gesteld
9. Een nationaal laboratorium
SCENARIO
Het IJslandse parlement keurt op 17 december 1998 een wet goed die bepaalt dat de medische informatie van alle 270.000 IJslanders wordt samengebracht in een centrale gegevensbank. Alleen wie officieel bezwaar aantekent, wordt niet opgenomen in die bank. Tegelijkertijd verleent de IJslandse regering aan het biotechnologiebedrijf Decode de exclusieve toegang tot de gegevensbank. Daardoor kan Decode de medische gegevens van alle IJslanders koppelen aan zijn eigen gegevensbanken: één waarin de stamboom van elke IJslander zit opgeslagen tot 1000 jaar terug en gegevens van DNA-tests die door het bedrijf zelf worden uitgevoerd. Waarom zo'n grootschalig onderzoek in IJsland? Kari Stefansson, directeur van Decode, gaf hier in 1998 het volgende antwoord op: “Elke inwoner van IJsland stamt af van een beperkt aantal migranten van de Britse eilanden en Scandinavië. Daardoor is de bevolking zeer homogeen en wordt het makkelijker om genetische variaties op te sporen die een rol spelen in de aanleg voor allerhande ziekten. In een heterogene bevolking, zoals op het Europese vasteland en in de VS, is de genetische variabiliteit veel groter. Het wordt dan een stuk moeilijker om een onderscheid te maken tussen ‘normale’ genvarianten en variaties die leiden tot een verhoogde vatbaarheid voor ziekten.” Inmiddels slaagde Decode erin genetische aanlegfactoren op te sporen voor schizofrenie, de ziekte van Parkinson, astma, beroerte en hoge bloeddruk. Op het eerste gezicht lijkt Decode een wetenschappelijk succesverhaal, of toch niet? VRAGEN…
Lang niet iedereen is blij met Decode. Sommige IJslanders vinden dat iedereen voor zichzelf moet kunnen beslissen om deel te nemen aan dit grootschalig onderzoek. Zij vinden niet dat een parlement bij democratische meerderheid kan beslissen dat het medisch dossier van elke IJslander zomaar kan worden overgemaakt aan een bedrijf, zelfs al zijn er garanties ingebouwd voor de bescherming van de privacy.
26
Stefansson van Decode, wijst de bezwaren van de hand. Volgens hem biedt Decode de IJslanders alleen maar voordelen: “Decode schept hoogwaardige jobs. Bovendien zullen de medicijnen die uit het onderzoek van Decode voortvloeien, gratis zijn voor alle IJslanders.”
MEER WETEN
Het nationale genetische experiment dat Decode uitvoert, krijgt navolging. Er worden in Estland gelijksoortige gegevensbanken opgesteld en ook in bepaalde delen van Zweden en in Groot-Brittannië. In de meeste gevallen gaat men er wel van uit dat al wie wordt opgenomen in de gegevensbank daarvoor toestemming geeft na geïnformeerd te zijn geweest, de zogenaamde ‘informed consent’. Toch gaat het opzetten “Nu het menselijk genoom nagenoeg volledig bekend is, kunnen we de van dergelijke grootschalige gegevensbanken functie van al die genen slechts iedere keer gepaard met discussies over ontrafelen aan de hand van garanties op privacy, gebruik/misbruik van grootschalige populatieonderzoeken. Daarom moeten we voortmaken met genetische gegevens, het recht van de de ontwikkeling van een ethische deelnemer om inzage te krijgen in zijn eigen standaard voor genetische populatiegegevens, de plicht van de onderzoeker om te studies.” waarschuwen als bij iemand een genetische Bartha Maria Knoppers, voorzitster van het ‘Human Genome Project’s Ethical, fout aan het licht komt etc. Legal & Social Issues Evaluation Committee’ Tot op dit ogenblik werden er naar ons weten in België geen grootschalige onderzoeksinitiatieven opgezet waarbij een deel van de bevolking genetisch werd gescreend. Er zijn kleinschalige studies waarbij aan mensen met een bepaalde aandoening wordt gevraagd deel te nemen aan een genetische analyse. Voor deze studies van start gaan, worden ze onderworpen aan de goedkeuring van een medisch-ethische commissie die aanwezig is in elke universiteit en elk ziekenhuis. Toch is er geen specifieke wetgeving die de aanmaak en exploitatie van dergelijke gegevensbanken door de overheid, academische laboratoria of de industrie reguleert. Er is in België alleen de wet op de privacy.
27
DEEL I
Voor de keuze gesteld
10. 1 DNA-profielen en papa-tests
SCENARIO
In de nacht van 17 op 18 juli 1996 wordt in de Franse gemeente P. de jonge Caroline verkracht en vermoord. Voor de onderzoekers staat het als een paal boven water dat de moordenaar de omgeving goed kende. Toch hebben ze na uitgebreid en nauwgezet onderzoek nog steeds geen echte verdachte. Daarom besluiten ze om van alle mannen uit de gemeente, tussen 15 en 35 jaar, een genetisch profiel op te stellen. Die profielen willen ze vergelijken met het genetisch materiaal uit de spermavlekken op het lichaam van Caroline. Pierre, een vriend van het slachtoffer, wil absoluut dat de dader wordt opgespoord. Maar hij vraagt zich ook af of hij moet meewerken aan het genetisch onderzoek. Hij is niet de moordenaar en de politie heeft geen enkele reden om hem te verdenken. Hij heeft vragen bij de methode die de politie gebruikt: die maakt tenslotte een hele bevolkingsgroep verdacht. Heeft de gerechtelijke overheid wel het recht om zijn medewerking te eisen? Weliswaar belooft die overheid dat het genetische dossier na afloop van het onderzoek zal worden vernietigd. Maar kan Pierre dat wel geloven? Zal de overheid zijn genetisch profiel niet iedere keer bovenhalen als ze genetische sporen vindt in een criminele zaak? Pierre vreest dat hij zich de rest "De strijd tegen de criminaliteit van zijn leven een verdachte zal voelen. lijkt niet altijd het ware doel ; En u, als u in de schoenen stond van Pierre, wat zou u doen?
het gaat veeleer om de controle over de burger. In deze crisis zijn genetische profielen niet eens het centrale thema, maar wel een zwakke wetgeving die de deur openlaat voor ontsporingen."
VRAGEN… Berthold Leucher, journalist bij ARTE
28
Een genetisch profiel is een geducht wapen voor de politiediensten. Het kan iemands onschuld bewijzen, maar ook iemands schuld. Er blijft echter steeds enige twijfel. Het genetische bewijs is niet minder weerlegbaar dan gelijk welk ander bewijs. Een DNA-test geeft steeds een antwoord met vermelding van een percentage van juistheid of onjuistheid. Bovendien kan de misdadiger de plaats van de misdaad ‘besmetten’ door valse genetische aanwijzingen aan te brengen. Deze tests, die soms op grote schaal worden toegepast, doen in ieder
geval de vraag naar het vermoeden van onschuld rijzen. Een verdachte is immers onschuldig zolang het bewijs van zijn schuld niet werd geleverd, en niet omgekeerd. Een ander toepassingsdomein van het genetisch profiel is het vaderschapsonderzoek. In België is onder meer de Hoge Raad voor Antropogenetica bezorgd over het toenemend en ongeregeld uitvoeren van deze tests, die een kind of een heel gezin uit evenwicht kunnen brengen. Bovendien moet bij deze tests rekening worden gehouden met de impact op het privé-leven en het recht om te kiezen welke informatie men over zichzelf wenst te krijgen.
MEER WETEN
Net als onze vingerafdruk is ons genetisch profiel uniek. In zekere zin is het een genetische identiteitskaart. Voor de politie is het alleszins een bijzonder handig instrument. Het is immers mogelijk om een genetisch profiel van iemand op te stellen die al jaren is overleden. Het kleinste stukje weefsel – een haartje, een huidschilfer, een bloed- of spermavlek, een druppel speeksel – het is allemaal voldoende voor een genetisch profiel. In principe kan de politie met genetische tests aan informatie komen die een gewone vingerafdruk niet geeft, zoals geslacht, sommige fysieke kenmerken als haarkleur of huidskleur. Bovendien kan het genetisch profiel familiebanden blootleggen, bijzonder handig voor immigratiediensten. Een recent ontwerp van koninklijk besluit moet de manier reglementeren waarop deze tests mogen worden gebruikt. Het is de bedoeling de vertrouwelijkheid en de bescherming van deze gegevens te garanderen door ze te centraliseren in het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC). Verder wil men op basis van verscheidene criteria de laboratoria selecteren die dit soort van analyses mogen uitvoeren. Tot slot wordt ook gepland om een evaluatiecommissie op te richten. In Frankrijk stelt een wetsontwerp sinds kort dat de genetische profielen in het dossier van de verdachte mogen worden opgeslagen. Bovendien zou iedereen die weigert om een DNA-test te ondergaan, een boete of zelfs een gevangenisstraf kunnen krijgen. Het genetisch profiel kan ook voor vaderschapsonderzoek worden gebruikt. In België is dit onderzoek alleen in een enge context toegestaan: op verzoek van een magistraat in een gerechtelijke procedure van betwisting of erkenning van het vaderschap of op verzoek van een meerderjarige persoon zelf, maar enkel indien zijn beide ouders schriftelijke toestemming geven.
29
DEEL I
Voor de keuze gesteld
11. 1 Genetisch gedrag?
SCENARIO
Harry behoort tot de groep van probleemjongeren. Als tiener werd hij verscheidene malen opgepakt voor vechten en geweldpleging. Een maand geleden, twee dagen na Harry’s 18de verjaardag, ging het pas echt fout. Samen met enkele maatjes troefde hij op straat een voorbijganger af. Die had een opmerking gemaakt over de blikjes die ze voortdurend lieten rondslingeren. Harry bleef maar slaan en schoppen, zomaar zonder reden. Een dag later overleed de man in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. Harry belandde in de gevangenis. Harry wordt gedreven door impulsieve agressie en gewelddadigheid. Dat was al van kindsbeen af zo. Hij moest vaak overblijven op school omdat hij andere kinderen pestte en sloeg. Bovendien heeft Harry geen gemakkelijke jeugd gehad. Zijn vader dronk en werd dan heel agressief. Op die ogenblikken was het leven voor de kleine Harry en zijn moeder een hel. De advocaat van Harry wil de verdediging van zijn cliënt over een onverwachte boeg gooien. Hij heeft gehoord van een Engels onderzoek waarbij wetenschappers bepaalde genen associëren met sociaal onaangepast gedrag. De advocaat wil “Zelfs als men genen kan laten onderzoeken of ook Harry deze genen heeft. associëren met bepaalde vormen
VRAGEN…
van gedrag, dan nog zal hun bijdrage zeer klein en variabel zijn. De precieze invloed van die genen op het gedrag van een individu is bijzonder moeilijk te voorspellen.”
De advocaat vraagt zich af of Harry, in zijn asociaal Nuffield Council on Bioethics gedrag, niet wordt gedreven door zijn genen? Of Report: Genetics and human behaviour, 27 september 2002. hij niet ‘van nature’ agressief is? Misschien is Harry ziek en moet hij worden behandeld in plaats van naar de gevangenis te gaan? Zullen we ooit te weten komen of Harry is wie hij is, wegens zijn genen, zijn vertroebelde jeugd of zijn slechte vrienden? In hoeverre kan Harry verantwoordelijk worden gesteld voor zijn eigen daden? De vragen die we nu stellen over de invloed van genen op Harry’s gedrag, kunnen we uitbreiden tot heel wat andere kenmerken van de menselijke persoonlijkheid. Of moeten we onze goede en slechte
30
kanten, onze talenten en hebbelijkheden veeleer toewijzen aan de opvoeding en de vrienden waarmee we vroeger optrokken?
MEER WETEN
Van honden als rottweilers en pitbulls nemen we aan dat ze genetisch geprogrammeerd zijn tot agressie en vechtlust. Van hun neefje, de sintbernard, verwachten we kindvriendelijkheid en een mentale instelling tot het redden van mensen in nood. Dat zit toch in hun genen, niet? Maar bij mensen de link leggen tussen genen, persoonlijkheid en gedrag, ho maar! Toch blijkt uit tweelingen- en adoptieonderzoek dat sommige kenmerken zoals extraversie, het verlangen naar nieuwe ervaringen, angst... voor een deel worden overgeërfd. Wetenschappers zijn dan ook driftig op zoek naar specifieke genen of groepen van genen, die het menselijke gedrag beïnvloeden. Dat onderzoek, ook wel gedragsgenetica genoemd, gaat de relatie na tussen onze genen en aspecten van onze persoonlijkheid waaronder intelligentie, seksuele oriëntatie, vatbaarheid voor agressie, sociaal onaangepast gedrag, verslaving enzovoort. Betekent dat ook dat er in de nabije toekomst genetische persoonlijkheidstests zullen komen? Zelfs binnen de groep van gedragsgenetici is er grote onenigheid of deze tests ooit wel nuttig zullen zijn. Ze kunnen ten hoogste een zekere aanleg verraden. Bovendien zullen de genetische tests wellicht slechts een deel van de erfelijke factoren bestrijken en houden ze helemaal geen rekening met de uiterst ingewikkelde manier waarop genen, omgeving, opvoeding en ervaring met elkaar in samenspel zijn. Maar tegelijkertijd zijn de gevaren op misbruik gigantisch. Als dergelijke tests op de markt komen, zullen mensen dan hun foetus of embryo niet laten testen op intelligentie en sociaal gedrag? Zullen scholen niet geneigd zijn kinderen op te delen volgens hun ‘genetische’ intelligentie? Zullen werkgevers niet kiezen voor werknemers met een genetisch op elkaar afgestemde persoonlijkheid? Zullen mensen met minder ‘sociale’ genen preventief worden behandeld of zelfs onder strikte sociale controle worden geplaatst, nog voor ze iets hebben misdaan? Als zulke tests er ooit komen, bestaat het gevaar dat ze mensen zullen stigmatiseren en hen ontwikkelingskansen zullen ontnemen. Ligt bij incorrect gebruik de weg naar genetische discriminatie niet wagenwijd open?
31
DEEL I
Voor de keuze gesteld
12. Het genetisch paspoort en de voorspellende geneeskunde
SCENARIO
Dokter Jan is huisarts in een middelgrote stad. Hij bestudeert een folder van een Amerikaans laboratorium dat een genetische test aanbiedt voor hemochromatose ofwel ijzerstapelingsziekte. Dat is een erfelijke ziekte waardoor ijzer zich in het lichaam opstapelt. Op termijn kan die opstapeling leiden tot suikerziekte, hart- en vaatziekte en leverbeschadiging. De behandeling is erg eenvoudig: het teveel aan ijzer kan worden weggenomen door regelmatige bloedafnames. Of beter nog: de patiënt kan zich aanmelden als bloedgever. Bloed bevat immers veel ijzer, door het bloed af te tappen, kan men het lichaam ‘ontijzeren’. De folder vertelt dokter Jan dat één op de driehonderd Europeanen deze genetische fout draagt op de beide kopieën van chromosomen 6 en daarmee een risico loopt op de ziekte. Daarmee is dit defect een van de meest frequente van alle genetische fouten bij West-Europeanen. Dokter Jan vraagt zich af of hij niet beter al zijn patiënten laat testen? Zou u ook niet beter die test laten uitvoeren? Misschien bent u wel die ene op driehonderd?
VRAGEN…
Hoe sneller dokter Jan de aandoening kan opsporen bij een patiënt, hoe minder gevaar die patiënt loopt op ernstige afwijkingen aan de lever, de nieren of het hart. Maar is daarvoor meteen een genetische test nodig? Is die test wel nuttig? De antwoorden op die vragen vindt dokter Jan niet terug in de folder. Ongetwijfeld komen er in de toekomst nog meer genetische tests op de markt die allemaal zullen claimen dat ze risicopatiënten voor aandoening X, Y of Z preventief kunnen opsporen. Zullen die tests in de toekomst deel gaan uitmaken van onze medische zorg? Wellicht hebben we allemaal wel een hoge genetische aanleg voor de een of andere aandoening. Laten we ons dan beter allemaal testen?
32
MEER WETEN
De vragen die dokter Jan stelt, zijn brandend actueel in de geneeskunde van vandaag en morgen. Volgens sommige artsen en wetenschappers zal iedereen over enkele decennia beschikken over een genetisch paspoort. Daarop staan al onze genetische aanlegfactoren vermeld. Anderen denken dat het zo’n vaart niet zal lopen. Zij halen precies hemochromatose aan als voorbeeld waarbij een genetische test helemaal niet zo nuttig is. Uit onderzoek blijkt immers dat op honderd mensen die op beide chromosomen 6 de fout dragen, er slechts één is die ook daadwerkelijk ijzer opstapelt in het lichaam. De overgrote meerderheid van mensen die de fout dragen, zullen dus nooit last hebben van de ziekte. Heeft het zin om hele bevolkingsgroepen te screenen op het gendefect als slechts een hele kleine fractie van de gendragers ook echt de ziekte ontwikkelt? Ondanks deze vragen is er in de medische zorgverstrekking al een verschuiving zichtbaar van een klinische, klachtgebonden geneeskunde naar een voorspellende geneeskunde. Maar het is helemaal nog niet duidelijk wat de consequenties zijn van die voorspellende geneeskunde en op welke wijze mensen met kansen en risico’s op ziekten zullen omgaan. Het Nederlandse Rathenau Instituut, een centrum dat bewindvoerders en burgers bijstaat om zich een oordeel te vormen over wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, heeft een viertal mogelijke toekomstscenario’s uitgewerkt waarin de voorspellende geneeskunde zich kan ontwikkelen1. Deze scenario’s zijn: ■ Grip op genen De genetica is diep doorgedrongen in het maatschappelijke leven. De kennis van de genetica is snel toegenomen. De toepassingen die hieruit voortvloeien, zoals genetische tests, worden veelvuldig gebruikt. Nieuwsgierigheid en het minimaliseren van onzekerheid zijn voor burgers motieven om van de nieuwe, goed betaalbare, genetische technieken gebruik te maken. De overheid stimuleert en reguleert het testen op risico’s. Het ontstaan en de mogelijkheden om ziekten te voorkomen, worden in relatie tot de individuele genetische aanleg beschouwd. De toepassing van genetische kennis wordt gezien als een logische stap in de medische wetenschap om onnodig leed te voorkomen. ■ Bewust gedrag De samenleving is sterk gericht op het bevorderen van de gezondheid door gedrags- en voedingsgewoonten aan te passen. De mogelijkheden om ziekten preventief te behandelen op basis van genetische 1 A.F. Kruijff en R.F. Schreuder. Toekomstscenario’s voorspellende geneeskunde. Den Haag: Rathenau Instituut, 1999. Werkdocument 73.
33
DEEL I
Voor de keuze gesteld kennis, blijven veeleer beperkt. Toch blijven mensen gericht op zekerheid en gaan ze zelf op zoek naar mogelijkheden om hun risico’s op ziekten te verminderen. DNA-tests worden hierbij als ondersteuning gebruikt, maar de overheid stelt zich terughoudend op. ■ Gebruik op maat Het ondergaan van een diagnostische test wordt kritisch afgewogen tegen de spanningen en schijnzekerheden die ermee gepaard gaan. Voor veel aandoeningen is geen effectieve behandeling aanwezig. Ziekte wordt als een onderdeel van het leven beschouwd. Medische consumptie en onnodig gebruik van medische zorgen worden door de overheid ontmoedigd. ■ Carpe Diem – Pluk de dag Ondanks de snelle kennistoename in de medische genetica, maken maar weinig burgers gebruik van de nieuwe diagnostische mogelijkheden. Men is beducht voor misbruik door derden en mogelijke maatschappelijke uitsluitingen. De voorkeur wordt gegeven aan een onbezorgde levensstijl gericht op het heden. Ook in de geneeskunde wordt het gebruik van risicokennis niet gestimuleerd. Welk van de vier scenario’s het uiteindelijk zal halen, is koffiedik kijken. Er zijn immers talrijke factoren die een invloed hebben op de ontwikkeling van de voorspellende geneeskunde: onder meer de onvoorspelbare evolutie van de wetenschap, de rol van de overheid en de ontwikkeling van het maatschappelijk denken over voorspellende tests. Dokter Jan besluit alvast dat het nog wat voorbarig is om nu al aan een genetisch paspoort voor zijn patiënten te denken. Maar wat de toekomst zal brengen, weet ook hij niet.
34
DEEL II
Wat zit er in mijn genen?
35
DEEL II
Wat zit er in mijn genen?
1. DNA, een werkplan Hoe komt het dat een olifant steeds op een olifant lijkt, een eik op een eik, een mug op een mug en kinderen op hun ouders? Zit dat in hun genen? Elk levend wezen ontwikkelt zich volgens een set werkplannen die van generatie op generatie worden doorgegeven. Die plannen sturen de ontwikkeling van het levende organisme en controleren al zijn vitale functies. Ze moeten dus in alle cellen van het lichaam beschikbaar zijn, aangezien deze cellen de onderdelen zijn die het hele lichaam in leven moeten houden. Weten hoe deze werkplannen eruitzien, hoe ze worden gelezen en wat ermee kan worden vervaardigd, komt neer op het begrijpen van ons complexe lichaam. Mogelijk zal het in de toekomst zelfs leiden tot het controleren, wijzigen en verbeteren van de onderdelen van ons lichaam. Dat zijn de grote uitdagingen van de hedendaagse genetica.
Celmembraan
Ribosomen Endoplasmatisch reticulum
Golgi-apparaat
Kern
Mitochondrion
Ribosomen Lysosoom Cytoplasma
Sagor – Natuur en Techniek
Het menselijk lichaam telt meer dan 50.000 miljard cellen. Die cellen zijn microscopisch klein, ze hebben verschillende vormen en allemaal hun eigen specifieke taak. Een cel bestaat voor het overgrote deel uit water en eiwitten.
36
We kunnen ons lichaam vergelijken met een huis. Dat huis bestaat uit verscheidene kamers: woonkamer, eetkamer, keuken, slaapkamers... De kamers van het huis zijn zoals de cellen van ons lichaam, ze hebben verschillende functies en dienen voor heel diverse doelen. We moeten ons voorstellen dat er in elk van deze kamers een bibliotheek is. Deze bibliotheek wordt in onze cellen gevormd door de kern. Eigenaardig genoeg, zit er in elk van die bibliotheken een exacte kopie van alle bouwplannen van het hele gebouw. Al onze celkernen bevatten alle plannen voor ons lichaam. Die plannen zijn gemaakt
van DNA (DNA staat voor het Engelse ‘desoxyribonucleic acid’, of in het Nederlands desoxyribonucleïnezuur). C A
G T
C
T T
A C
G C
G
T G
C A C
T
G
T C
G A
T T
A
C A
O’devie
Een DNA-molecule lijkt op een lange ladder die in een spiraalvorm is gedraaid. Dit is de beroemde dubbele helix die in 1953 door Francis Crick en James Watson werd ontdekt. De sporten van deze ladder bestaan uit vier verschillende elementen: vier basen die adenine (A), thymine (T), cytosine (C) en guanine (G) worden genoemd. Deze basen koppelen zich steeds twee aan twee: iedere keer A met T en C met G. Deze vier letters vormen het alfabet waarin de bouwplannen van het ‘lichaamshuis’ zijn geschreven. Het meest onvoorstelbare is nog dat dit alfabet universeel is! De plannen van om het even welk gekend levend organisme – bacterie, plant of dier – ze zijn allemaal geschreven in dezelfde taal van vier letters. Waarom is een olifant dan een olifant, een eik een eik en een mens een mens? Dat wordt bepaald door de volgorde waarin deze basen elkaar opvolgen en de sporten van de DNA-ladder vormen.
In alle bibliotheken in de kamers van ons ‘lichaamshuis’ zijn de plannen over verschillende boekdelen verspreid. Die boekdelen zijn de chromosomen. Hun aantal varieert van soort tot soort. Bij de muis zijn er dat 40; bij de mens 46. In feite zitten in elke celkern van ons lichaam 2 reeksen van 23 chromosomen; de ene reeks is afkomstig van de eicel van moeder, de andere van de zaadcel van Natuur en Techniek – vader. Centrum Menselijke Erfelijkheid, KULeuven
Elk van die 46 boekdelen bevat instructies, geschreven in dat alfabet van vier letters. Zo’n instructie noemen wetenschappers een gen. De opeenvolgende letters vormen de code voor een eiwit. Een gen is dus een stukje DNA dat de nodige instructies bevat om een bepaald eiwit te produceren. Het DNA is een molecuul dat een spiraalvorm aanneemt en om zichzelf draait. Als we het totale DNA, aanwezig in een celkern, zouden afrollen, dan kregen we een flinterdunne draad van wel 1,5 meter lang. Met het DNA van al onze cellen aan elkaar geknoopt, kunnen we een draad spannen van de aarde tot de maan !
37
DEEL II
Wat zit er in mijn genen?
2. Van genen naar eiwitten Het DNA, de werkplannen die we in elke cel van het lichaam terugvinden, bevat de code die nodig is om eiwitten aan te maken. Samen met water vormen de eiwitten het belangrijkste bestanddeel van de cellen in ons lichaam. De eiwitten fungeren ofwel als bouwmateriaal ofwel als arbeider. Sommige eiwitten oefenen dus een beroep uit, een duidelijk omschreven functie. Eiwittenmoleculen lijken op parelsnoeren die opgebouwd zijn uit 20 verschillend gekleurde parels. Die parels noemen wetenschappers aminozuren. De volgorde van de parels bepaalt de functie van het eiwit. Als we de functie van alle eiwitten zouden kennen, dan kenden we meteen alle reacties die in ons lichaam plaatsgrijpen. De eiwitproductie controleren, betekent controle uitoefenen over de onderdelen Eén enkele schrijffout in van ons lichaam. De vraag blijft, hoe controleren de de code van een gen en bouwplannen (het DNA) de aanmaak van de er wordt een verkeerd eiwitten? aminozuur ingebouwd in een eiwit. Mogelijk kan het eiwit hierdoor zijn functie niet naar behoren uitvoeren.
De bouwplannen van een levend wezen, die we in de kern van elke cel terugvinden, vormen het genoom ofwel het genetische materiaal van het organisme. Deze plannen zijn gecodeerd in het vierletter alfabet van het DNA. De opeenvolging van de basen (A, T, C, G) vormt de code. Gelet op het aantal basen die elkaar zo opvolgen, is het absoluut onwaarschijnlijk dat twee mensen dezelfde code hebben, met uitzondering van eeneiige tweelingen. Omdat die opeenvolging van basen uniek is voor elk individu, spreekt men soms van een unieke genetische identiteitskaart. Een groep opeenvolgende Elke cel heeft ‘decoders’. Die kunnen de code ontcijferen. Ze lezen en ontcijferen de instructies in het DNA. De decoders lezen het DNA in groepjes van telkens drie letters. Elke combinatie van drie letters (drie basen) komt overeen met één gekleurde parel, een aminozuur. Door zo de
38
basen in het DNA, die coderen voor een eiwit, noemt men een gen. Bij dieren en planten vinden we echter ook gedeelten in het DNA die niet coderen voor een eiwit. De functie van die delen begrijpen we nog steeds niet heel goed.
O’devie
instructies per groepje van drie letters te lezen, stellen de decoders een snoer van aminozuren samen. Aan het einde van elk gen is het snoer compleet en is het eiwit gevormd. De taak van de eiwitten bestaat erin, het lichaam op te bouwen en te zorgen voor de goede werking ervan. Er bestaan verschillende soorten eiwitten. Er zijn de enzymen die de chemische reacties in ons lichaam sturen. Het feit dat we bijvoorbeeld suiker kunnen omzetten in energie, is het werk van enzymen. Er zijn ook transporteiwitten, zoals hemoglobine, dat zuurstofmoleculen van de longen naar de andere delen van het lichaam vervoert. Er zijn Van DNA naar eiwit eiwitten die zich samentrekken, waardoor we kunnen bewegen. Sommige hormonen zijn ook eiwitten en zij spelen de rol van boodschappers en regelaars. Structuureiwitten geven de cellen, weefsels en organen vorm. De afweerOns lichaam en ons eiwitten, zoals de antilichamen, zijn belast met de leven worden niet alleen door genen gedirigeerd. bescherming en verdediging van het organisme... Ons lichaam is als een symfonie waarbij genen en omgevingsfactoren samen in het orkest spelen.
39
DEEL II
Wat zit er in mijn genen?
3. Van ouder naar kind Wanneer een zaadcel samensmelt met een eicel, ontstaat een bevruchte eicel. Dit is het begin van nieuw leven... de bevruchte eicel deelt zich, deelt zich en deelt zich. De bevruchte eicel wordt een embryo, een foetus... en ten slotte een krijsende baby. Van die ene bevruchte eicel zijn al de 50.000 miljard cellen afkomstig die ons lichaam vormen. Ook in een volwassen lichaam blijven miljarden cellen zich vermenigvuldigen om ervoor te zorgen dat we groeien en dat onze lichaamsweefsels onderhouden blijven. Bij elke deling wordt het DNA dat in de cel aanwezig is, gekopieerd zodat de twee dochtercellen elk een volledige kopie ontvangen, dat wil zeggen de twee reeksen van 23 chromosomen.
Nog vóór de vorming van de bevruchte eicel hebben de zaadcel en de eicel zich op hun ontmoeting voorbereid. Bij de vrouw laat elke maand één van de eierstokken een eicel vrij. Bij de man produceren de teelballen dagelijks duizenden zaadcellen. Eicellen en zaadcellen zijn heel bijzondere cellen. Bij hun vorming ontvangen ze slechts één exemplaar, één kopie van elk van de 23 chromosomen. Door hun fusie ontstaat er weer een complete genetische set van 46 chromosomen. Die set bevat alle bouwplannen voor de baby die uit die bevruchte eicel zal groeien.
De individuen van een zelfde gezin lijken op elkaar. Eigenschappen worden van ouders op kinderen doorgegeven. Sommige daarvan, zoals de bloedgroep, worden door één enkel gen bepaald; de meeste van die eigenschappen zijn echter het resultaat van de combinatie van verschillende genen.
40
Dat de voortplantingscellen, de eicellen en de zaadcellen, slechts de helft van het normale aantal chromosomen bevatten, is een ontdekking (1883) van de Belg Edouard Van Beneden (1846-1910). We weten nu ook dat alle chromosoomparen, tijdens de vorming van de eicellen en de zaadcellen, stukken met elkaar uitwisselen. Dat heet recombinatie. Zo bevat elke eicel en elke zaadcel een mengsel van beide oorspronkelijke De genen mogen dan al een groot exemplaren van chromosoom 1, chromosoom deel van onze fysieke eigenschap2, enzovoort. Deze recombinatie is een van de pen bepalen – de grootte, het redenen waarom broers en zussen nooit precies gewicht, de kleur van de haren, de ogen en de huid, de bloeddezelfde reeks chromosomen van hun ouders groep – ze bepalen lang niet alles! erven. Elk chromosoom is net iets anders. Zo De omgeving waarin een individu wordt de verscheidenheid van de individuen, opgroeit, zal eveneens de fysieke kenmerken en de persoonlijkheid zelfs tussen broers en zussen, gegarandeerd. sterk beïnvloeden.
CHROMOSOOMKAART JONGEN
Centrum Menselijke Erfelijkheid, KULeuven
CHROMOSOOMKAART MEISJE
Alle cellen van een mens bevatten 46 chromosomen: één paar van chromosoom 1, één paar van chromosoom 2... en zo tot chromosoom 22. Daarnaast zijn er twee ‘speciale’ chromosomen: het X- en het piepkleine Y-chromosoom. Meisjes dragen twee kopieën van het X-chromosoom, jongens daarentegen dragen één X-chromosoom en één Y-chromosoom.
41
DEEL II
Wat zit er in mijn genen?
4. Van genetische fouten naar ziekten
Dankzij de geslachtelijke voortplanting erven wij genen van vader en moeder. Deze genen sturen onze ontwikkeling van bevruchte eicel tot volwassen individu. Soms zitten er Nadat wetenschappers alle echter fouten in die genen. Die fouten noemt genen van eenvoudige men ook wel mutaties. Nieuwe fouten kunnen organismen, zoals bacteriën ontstaan ten gevolge van onvolmaaktheden bij en gisten, in kaart hadden gebracht, hebben ze zich op het kopiëren van de DNA-strengen tijdens de een grootschaliger project celdeling of, wat het vaakst voorkomt, ten gestort: de volgorde van alle gevolge van schade die door de omgeving basen in het menselijke genoom. Dit ambitieuze wordt aangebracht. project, ‘het menselijkgenoomproject’, nadert zijn voltooiing.
Sommige gevaarlijke stoffen – afkomstig uit de natuur of door de mens vervaardigd – kunnen ons genetisch materiaal wijzigen. Als deze fouten worden ingebouwd in een instructie, een gen, dan kan de werking van de cel worden verstoord. Dat kan de oorzaak zijn van hemoglobinurie ouderdom of van ziekten zoals kanker. Duchenne spierdystrofie
Syndroom van Menkes
Immunodeficiëntie (SCID)
0’devie
Fragiel X-syndroom Rett-syndroom
Adrenoleukodystrofie Hemofilie A
42
Iemand kan een genetische fout dragen en toch niet ziek zijn. Zo'n genetische fout noemen we ‘recessief’. Dat betekent dat iemand het gendefect van beide ouders moet erven om de ziekte te ontwikkelen. Als het gen slechts afwijkt op het chromosoom van moeder, dan zal het normale gen op het overeenkomstige chromosoom van vader, in zijn eentje voldoende ‘gezond’ eiwit maken, waardoor de cellen toch normaal functioneren. Alleen als de genen op beide chromosomen een fout dragen, komt de ziekte ook tot uiting.
De ene fout is niet de andere! Zelfs niet in hetzelfde gen. Neem bijvoorbeeld het dystrofine-gen dat op het X-chromosoom is gelegen. In het ene geval leidt een fout in dat gen tot de spierziekte van Duchenne, een zeer ernstige aandoening; een andere fout in hetzelfde gen kan leiden tot de veel minder ernstige Beckerspierdystrofie.
Voorbeelden van recessieve genetische aandoeningen zijn mucoviscidose (taaislijmziekte), sikkelcelanemie, fenylketonurie...
Andere genetische fouten zijn dan weer ‘dominant’. In dat geval is het voldoende om één foutieve kopie van het gen te ontvangen om de ziekte te krijgen. De andere kopie volstaat niet om de fout te compenseren, ook al is die kopie gezond. Voorbeelden van dominante aandoeningen zijn de ziekte van Huntington, myotone dystrofie, sommige vormen van borst-, dikke darm en huidkanker... Als het defecte gen gelegen is op het X-chromosoom, zijn in een familie meestal alleen jongens aangetast. Jongens hebben immers geen tweede X-chromosoom waarop een normaal gen kan compenseren voor het defecte gen. Voorbeelden van X-gebonden aandoeningen zijn kleurenblindheid, Duchenne spierdystrofie, hemofilie... Vermoedelijk bestaan er 10.000 verschillende genetische aandoeningen. Het is uiterst belangrijk te bepalen welke genen betrokken zijn en wat de functie is van de eiwitten waarvoor deze genen coderen. Misschien slagen we er zelfs ooit in om bij patiënten met een genetische aandoening het defecte gen te Een verandering in een gen vervangen, dat is de uitdaging van de gentherapie. leidt niet noodzakelijk tot een afwijking of een ziekte. Soms werkt het gen net als voorheen, ook al is het anders. Men spreekt dan niet van een genetische fout, maar van een variant.
Dankzij de vooruitgang van de gentechnologie slagen artsen er vandaag in om gendefecten op te sporen tijdens alle fasen van het leven: bij kinderen, volwassenen, ouderen, zelfs bij de ongeboren vrucht. In bepaalde gevallen is het reeds mogelijk om embryo’s, die buiten het lichaam van de moeder werden bevrucht, te selecteren op het al of niet voorkomen van een genetische aandoening. Ook kunnen artsen soms vaststellen of iemand later een ziekte zal ontwikkelen, ook als er nog geen symptomen zijn. Deze nieuwe mogelijkheden in de diagnostiek zijn te danken aan genetische tests.
43
BIBLIOGRAFIE • Baker C., Your genes, your choices: exploring the issues raised by genetic research, copyright ©1999 by the American Association for the Advancement of Science. De volledige tekst kan gedownload worden: http://ehrweb.aaas.org/ehr/books • Burnie D., La vie, Passion des sciences, Gallimard Paris, 1994. • Kingston H.M., ABC of clinical genetics, BMJ Books, Londen, 2002. • Kruijff A.F. en Schreuder R.F., Toekomstscenario’s voorspellende geneeskunde, Rathenau Instituut, Den Haag, 1999. • Nuffield Council on Bioethics, Genetics and human behaviour: the ethical context, Londen, 2002. • Nuffield Council on Bioethics, The ethics of patenting DNA, Londen, 2002. • Raeymaekers P., Genen en gezondheid, Wetenschappelijke Bibliotheek van Natuur en Techniek, deel 66, Amsterdam, 2001. • Schellekens H. en anderen, De DNA-makers, architecten van het leven, Wetenschappelijke Bibliotheek van Natuur en Techniek, deel 30, Maastricht, 1993. • Van Gelder S. en Goorden L., Voorbereidende studie voor een publiek debat over het ‘menselijk genoom’, UFSIA-STEM, Antwerpen, 2001. • Les tests génétiques: grandeur ou servitude, thematisch dossier enkel beschikbaar op Internet en opgesteld in samenwerking met Allo-Gènes – • http://www.espace-ethique.org/dossiers_them/genetique/references.html
www.mijngenen.be
44