De Belgische diamanthandel in 2002
2003/4-5A
“Enig loket – productnormen”: onthaaladres voor industriëlen en geïnteresseerden Habilitatie van de aardgasinstallateurs – een recent begrip Het Korps van Verslaggevers: ontstaan, oprichting, bevoegdheden en werking De overgang van MEZ naar FOD
De Belgische diamanthandel in 2002 Algemene Directie Economisch Potentieel 1. 2.
Kimberley certificatenschema voor ruwe ... diamant .................................................... 2 Andere internationale evoluties ............... 3 Bijlage: Basisgegevens over de diamanthandel .......................................... 4
Het Korps van Verslaggevers: ontstaan, oprichting, bevoegdheden en werking Synthese van het stagewerk (2002) van Bert Stulens, verslaggever bij het Bestuur Handelsbeleid – Korps van Verslaggevers Zie blz. 9
“Enig loket – productnormen”: onthaaladres voor industriëlen en geïnteresseerden Door Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid Zie blz. 6
Trefpunt economie 4-5A
Maandelijkse publicatie van de Federale Overheidsdienst Economie,K.M.O., Middenstand & Energie
http://mineco.fgov.be
Een proefnummer kan schriftelijk aangevraagd worden bij : Statistiek & Economische Informatie Trefpunt economie Nijverheidsstraat 6 1000 Brussel fax : (02) 513 46 57
De overgang van MEZ naar FOD Door de Dienst van de Voorzitter van het Directiecomité Zie blz. 10
Overname van gegevens voor verwerking in andere artikels is toegestaan, mits duidelijke en volledige bronvermelding.
Verantwoordelijke uitgever : H. D'Hondt Nijverheidsstraat 6 1000 Brussel
451-03
ISSN 1370 - 7213
7e jaar
2003
Habilitatie van de aardgasinstallateurs – een recent begrip Door Jean-Pierre MOREAUX, Industrieel ingenieur-directeur, Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid Zie blz. 7
1
De Belgische diamanthandel in 2002 Door Algemene directie Economisch Potentieel
In 2002 zien we een forse stijging van de cijfers, zowel voor uitvoer als voor invoer, in vergelijking met 2001. De cijfers bevinden zich nu terug op het niveau van 2000, het jaar van de millenniumhype. De totale omzet aan diamant bereikt de nooit geziene hoogte van ongeveer 28,4 miljoen euro of 10,9 % meer dan het voorgaande jaar (tabel 1).
vertegenwoordigers van de betrokken overheden. Met dit opzet wil de eregouverneur de werking van de HRD transparanter maken.
Tabel 2 toont een vergelijking per diamantsoort voor de jaren 2001 en 2002. Bij invoer zien we in 2002 voor alle diamantsoorten een stijging in gewicht en in waarde. De grootste stijging wordt waargenomen bij de invoer van ruwe diamant (tabel 3).
Een belangrijke stap vooruit in de strijd tegen conflictdiamant is de implementering van het internationale certificeringsysteem, het zogenaamde Kimberley Process Certificatieschema voor ruwe diamant. Na vele onderhandelingen en vergaderingen door overheden, industrie en NGO’s is er op 5 november 2002 in het Zwitserse Interlaken een definitieve formulering gekomen van de Kimberley-reglementering. Het certificeringsysteem is officieel van start gegaan op 1 januari 2003. Iedere in- of uitvoer van ruwe diamant kan nu enkel nog gebeuren tussen participerende landen en bovendien moet elke zending vergezeld zijn van een geldig Kimberley-certificaat.
Ook bij uitvoer zien we zowel in gewicht als in waarde een stijging, behalve bij de industriediamant, daar zien we een forse daling van bijna 40 %. Deze daling wordt gecompenseerd door de uitvoer van poeder die verdubbelde in 2002 (van 6,2 miljoen ct in 2001 naar 12,1 miljoen ct in 2002). Onder impuls van eregouverneur Kinsbergen werd de raad van bestuur van de Hoge Raad voor Diamant hervormd. Hij werd uitgebreid naar 20 stemgerechtigde vertegenwoordigers van de meest uiteenlopende aard aangaande behartiging van de diamanthandel tezamen met 5 niet-stemgerechtigde
2
1. Kimberley certificatenschema voor ruwe diamant
De Europese Commissie heeft een verordening gepubliceerd om de resultaten van het Kimberley Process om te zetten in Europese regelgeving (Verordening 2368/2002 van 31.12.2002). Het hele systeem voorziet in Kimberley-certificaten bij de uitvoer
FOD Economie,K.M.O., Middenstand & Energie
van ruwe diamant, controle op Kimberley-certificaten bij invoer van ruwe diamant, alsook een systeem van zelfregulering door de sector en sanctiemogelijkheden. Belangrijk is dat het internationale controlesysteem voor ruwe diamant geen afbreuk doet aan het eigen strenge controlesysteem dat al jaren in Antwerpen toegepast wordt. In de Europese Gemeenschap zijn er momenteel 2 “EC-authorities” gevestigd, namelijk in Londen en in Antwerpen. In België worden de controles op de import-zendingen en hun certificaat verzekerd door de Dienst Vergunningen van de FOD Economie en uitgevoerd in samenwerking met de Douanediensten. De afgifte van certificaten voor de uitvoer van ruwe diamant gebeurt door de Dienst Vergunningen. Het controlesysteem zoals uitgewerkt in de Europese Verordening wordt ten volle toegepast en zal in de loop van 2003 verder uitgebouwd worden.
2. Andere internationale evoluties
2003
Op 9 december 2002 heeft de VN-veiligheidsraad unaniem besloten om alle sancties, waaronder ook het embargo op de handel in ruwe diamant, tegen de ex-rebellen van UNITA in Angola op te heffen. De sancties waren bedoeld om de financiële en interna-
Trefpunt economie 4-5A
tionale steun droog te leggen tijdens de burgeroorlog. Dat conflict eindigde na de dood van Unita-leider Jonas Savimbi op 22 februari 2002. Angola is nu ook een deelnemend land aan het Kimberley-certificeringsysteem. Botswana is het grootste diamantproducerende land ter wereld. Maar ook andere Afrikaanse landen laten zich ter zake niet onbetuigd. De Beers, de ZuidAfrikaanse multinational, wil opnieuw actief worden in die regio. Sinds november zet De Beers trouwens met toestemming van de Europese Commissie een nieuwe verkoopstrategie “Supplier of Choice” op via haar verkooparm “Diamand Trading Company” (DTC). ALROSA sloot een akkoord om meer ruwe diamant uit Rusland in België in te voeren. Voorts wordt de markt beïnvloed door BHP Billiton en Rio Tinto. De helft van alle diamantinvesteringen gebeurt momenteel in Canada. De ontginning van ruwe diamant startte er vier jaar geleden met de opening van de Ekati-mijn, eigendom van BHP Billiton, in de Northwest Territories, een gebied zo groot als Duitsland, Frankrijk, Engeland en Denemarken samen. De groeiende Canadese diamantproductie wordt exclusief verkocht via Antwerpen. Door de diamanttoevoer uit Canada verstevigt Antwerpen zijn leidersrol. Ook de Australische productie van ruwe diamant komt hoofdzakelijk in Antwerpen terecht, waar Rio Tinto het verkoopskantoor verder uitgebouwd heeft.
3
Bijlage: Basisgegevens over de diamanthandel Tabel 1: Overzicht van de Belgische diamanthandel sinds 1991 Cijfers inclusief synthetische diamant, in miljoen Euro.
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Invoer
Uitvoer
Saldo
Omzet
6.385 5.990 7.225 7.585 7.582 8.868 9.754 8.856 10.687 13.660 12.651 13.850
6.519 6.230 7.305 7.746 7.906 8.860 10.130 9.263 11.391 14.242 12.927 14.522
134 240 80 161 324 -8 376 407 704 582 276 672
12.904 12.220 14.530 15.331 15.488 17.728 19.884 18.119 22.078 27.902 25.578 28.372
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, DG Economisch Potentieel.
Tabel 2: Overzicht van de diamanthandel 2002-2001 2002
2001
Verschil in %
INVOER
1000 ct
miljoen EURO
1000 ct
miljoen EURO
ct
geslepen diamant ruwe diamant industriediamant poeder totaal synthetische diamant TOTAAL INVOER
9.179 149.083 27.799 7.672 193.733 92.971 286.704
6.086 7.652 51 2 13.791 59 13.850
8.508 127.717 25.309 6.639 168.173 70.956 239.129
5.716 6.842 38 2 12.598 52 12.651
7,89 16,73 9,84 15,56 15,20 31,03 19,90
2002
2001
EURO 6,47 11,83 34,64 27,66 9,47 13,01 9,48
Verschil in %
UITVOER
1000 ct
miljoen EURO
1000 ct
miljoen EURO
ct
geslepen diamant ruwe diamant industriediamant poeder totaal synthetische diamant TOTAAL UITVOER TOTALE OMZET
9.244 166.648 9.025 12.153 197.070 73.140 270.210 556.914
6.949 7.493 39 3 14.484 38 14.522 28.372
8.419 130.201 14.954 6.272 159.846 57.331 217.177 456.306
6.456 6.378 49 3 12.886 42 12.927 25.578
9,80 27,99 -39,65 93,77 23,29 27,57 24,42 22,05
EURO 7,64 17,48 -19,82 -4,76 12,40 -8,70 12,34 10,93
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, DG Economisch Potentieel.
4
FOD Economie,K.M.O., Middenstand & Energie
Tabel 3: Belgische handel in ruwe diamant: 1991-2002 Invoer 1000 ct 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Uitvoer miljoen euro
70.479 65.129 85.212 64.304 95.898 129.889 143.378 133.714 149.687 125.010 127.717 149.083
3.769 3.617 4.355 4.505 4.639 5.443 5.949 4.895 6.603 8.012 6.842 7.652
1000 ct
miljoen euro
75.709 69.875 85.028 80.355 100.905 116.810 145.131 165.660 173.262 136.498 130.201 166.648
3.326 3.293 3.897 4.090 4.255 4.797 5.510 4.631 6.431 7.531 6.378 7.493
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, DG Economisch Potentieel.
Tabel 4: Belgische handel in geslepen diamant: 1991-2002 Invoer
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
1000 ct
miljoen euro
1000 ct
4.703 4.251 5.050 5.289 5.885 6.757 6.461 7.542 7.344 8.262 8.508 9.179
2.522 2.267 2.758 2.917 2.843 3.330 3.675 3.836 3.974 5.544 5.716 6.086
4.643 4.526 5.081 5.479 6.198 6.970 7.006 7.653 7.533 8.590 8.419 9.244
Uitvoer miljoen euro 3.116 2.870 3.337 3.589 3.578 3.986 4.520 4.541 4.885 6.616 6.456 6.949
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, DG Economisch Potentieel.
Tabel 5: Belgische handel in industriële diamant: 1991-2002 Invoer
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
Uitvoer
1000 ct
miljoen euro
1000 ct
47.599 58.188 55.836 53.153 109.556 80.449 102.786 121.712 108.939 107.525 102.905 128.442
94 106 112 163 100 94 129 126 110 103 92 112
24.458 25.030 26.049 27.484 38.022 58.681 91.745 88.845 63.893 77.528 78.557 94.313
miljoen euro 78 67 72 67 74 77 101 92 76 95 93 80
2003
Bron: FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, DG Economisch Potentieel.
Trefpunt economie 4-5A
5
“Enig loket – productnormen”: onthaaladres voor industriëlen en geïnteresseerden Door Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid
“Productnormen” beschrijven de maatregelen die worden genomen teneinde het op de markt brengen van stoffen of producten te reglementeren. Deze maatregelen nemen voortdurend in aantal toe wat de industriële sector confronteert met een wetgeving die steeds ingewikkelder wordt. In antwoord op dit gebrek aan doorzichtigheid van de wetgeving en op de regelmatige vragen naar verduidelijkingen vanwege de industriëlen, heeft het Bestuur Kwaliteit en Veiligheid binnen zijn Afdeling Concurrentievermogen een “Enig loket – productnormen” opgericht. Dit “Enig loket” heeft tot doel de producenten, de handelaars, de invoerders, de potentiële investeerders, en/of de geïnteresseerde ambtenaren wegwijs te maken in de wettelijke bepalingen en verplichtingen die samengaan met het op de Belgische markt brengen van een stof of een product. Het actieterrein van het “Enig loket – productnormen” omvat een belangrijk gedeelte van de internationale,
Europese, federale en/of regionale maatregelen ter bescherming van het leefmilieu, ter bescherming van de volksgezondheid, ter bescherming van de veiligheid van de consument, ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van de werknemer of ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen. Sommige domeinen worden evenwel uitgesloten van het actieterrein, onder andere: landbouwproducten, voedingsproducten, farmaceutische producten, drugs en verdovingsmiddelen, kernenergie en radioactieve stoffen, … Teneinde de hoeveelheid en de complexiteit van de informatie te beheren werd een elektronische documentaire gegevensbank opgebouwd. Deze gegevensbank bevat, naast meer dan een duizendtal regelgevingen, de gegevens van correspondenten (intern en extern aan de FOD) waarnaar kan worden doorverwezen voor specifieke bijkomende informatie.
Nuttige informatie Voor aanvullende inlichtingen of voor specifieke vragen kunnen de geïnteresseerden zich richten tot het “Enig loket – productnormen” Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid Afdeling Concurrentievermogen tel.:
02 206 42 93
fax:
02 206 57 12
e-mail:
[email protected].
Het “Enig loket” zal de gevraagde inlichtingen verzamelen, hieruit een synthese-antwoord afleiden en voor zover noodzakelijk het antwoord aanvullen met reglementaire teksten of referenties van contactpersonen of van instanties waar bijkomende specifieke informatie kan worden bekomen.
6
FOD Economie,K.M.O., Middenstand & Energie
Habilitatie van de aardgasinstallateurs – een recent begrip Door Jean-Pierre MOREAUX, Industrieel ingenieur-directeur, Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid
De gasdistributie-installaties zijn opgericht in het openbaar staatsdomein door de gasdistributiemaatschappijen. De voorwaarden inzake oprichting, onderhoud en exploitatie van dergelijke installaties zijn bepaald in een koninklijk besluit van 28 juni 1971 betreffende te nemen veiligheidsmaatregelen bij de oprichting en bij de exploitatie van installaties voor de gasdistributie door middel van leidingen. De binneninstallaties zijn in gebruik in woningen en omvatten hoofdzakelijk vaste leidingen en hun toebehoren (kranen, verbindingsstukken, flexibele verbindingen, enz…) alsook de gasverbruikstoestellen, zoals kookapparaten, verwarmingstoestellen, boilers,… De bovengenoemde reglementering is gedetailleerd voor de installaties in het openbare domein maar is het minder voor de binneninstallaties. De binneninstallatie wordt inderdaad kort en bondig gedefinieerd als zijnde de leiding met toebehoren van de installaties na de gasmeter. De reglementering bepaalt dat bij de opening van de gasmeter, de gasverdeler zich ervan moet vergewissen dat de binneninstallaties gasdicht zijn voor de verdelingsdruk en dat de gasverdeler, in geval van een nieuwe of gedeeltelijk nieuwe installatie, van de installateur een bewijs moet eisen waaruit blijkt dat de installatie beantwoordt aan de voorschriften van de overeenkomende van kracht zijnde normen. Het niet-naleven van de normen door de installateur of door de particulier die dergelijke installaties plaatst, leidt helaas af en toe tot incidenten of zelfs ernstige ongevallen – explosies en/of brand, verstikking en/of vergiftiging – en de gasdistributeurs wensen dan ook de risicofactoren die eraan verbonden zijn, beter te kunnen beheren. Daartoe willen ze enkel gastoestellen van goede kwaliteit bevoorraden, die gebruikt worden in goed verluchte lokalen, uitgerust met goede rookafvoerbuizen, gevoed via leidingen bestaande uit geschikte materialen en toebehoren die speciaal ontworpen werden voor brandbaar gas. Hun bedoeling is dus om voortaan enkel binneninstallaties te bevoorraden die overeenkomstig de van kracht zijnde normen werden opgericht.
2003
De normering definieert de binneninstallaties als zijnde de installaties die bevoorraad worden met brandbaar gas lichter dan lucht, verdeeld door leidingen. De normering bepaalt eveneens dat de installateur de persoon is die voor eigen rekening of voor rekening van derden alle werken uitvoert voor de aanleg, de herstelling, de transformatie of het onderhoud van
Trefpunt economie 4-5A
verwarmingsinstallaties van individuele lokalen gevoed met gas of voor de plaatsing van binneninstallaties, voor de installatie en/of de aansluiting van gastoestellen. De norm preciseert bovendien dat de installateur de nieuwe binneninstallatie of het nieuwe gedeelte van de binneninstallatie aan een beproeving onderwerpt (uitbreidingen, wijzigingen,…). Men stelt dus vast dat de installateur, die een essentiële rol speelt op het vlak van de veiligheid van de binneninstallaties, rechter in eigen zaak is in de huidige reglementaire context. De betrokkene staat in voor de kwaliteit van zijn eigen werk, of hij nu voor eigen rekening of voor rekening van derden presteert. Bovendien kan de enige punctuele keuring van de dichtheid van een binneninstallatie niet volstaan om de veiligheid te verzekeren. De kwaliteit van de gebruikte materialen en de eventuele bescherming ervan, van de uitgevoerde verbindingen, van het gebruikte toebehoren, van de geïnstalleerde toestellen, alsook de goede ventilatie van de lokalen en de correcte afvoer van de verbrandingsproducten dragen bij tot de veiligheid van de gebruiker van gastoestellen. Aangezien het momenteel niet eenvoudig is om de bekwaamheid van de professionele en vooral de nietprofessionele installateurs na te gaan, stelt de gassector aan de beroepsverenigingen van installateurs voor om een “habilitatie van aardgasinstallateurs” te creëren. Het verwerven van deze habilitatie is verbonden aan het volgen van een specifieke technische opleiding naast de toegangsvoorwaarden tot het beroep van installateur en aan een know-how die op basis van uitgevoerde werken geëvalueerd wordt. Om de habilitatie te behouden moet de houder ervan een continue opleiding volgen en moet de kwaliteit van de uitgevoerde werken per steekproef geëvalueerd worden. De doelstelling van de gassector is dus dat de voeding (opening van de gasmeter) van een nieuwe binneninstallatie, of gedeeltelijk nieuwe binneninstallatie, voortaan onderworpen wordt aan de aflevering aan de verdeler van ofwel een conformiteitsattest opgesteld door een gehabiliteerd installateur ofwel, bij gebrek hieraan, een verklaring in deze zin door een niet-gehabiliteerd installateur, vergezeld van een principeschema van de geplaatste installatie. Het attest moet worden gevalideerd, na een controle ter plaatse, door een verslag van een erkend controleorganisme van binneninstallaties.
7
De sector heeft bovendien voorgesteld om een Raad voor de Habilitatie op te richten samengesteld uit leden van de beroepsorganisaties van installateurs, uit vertegenwoordigers van de gasindustrie en, wat betreft de reglementaire en normatieve aspecten met betrekking tot de veiligheid van de gastoestellen en de installaties, uit waarnemers van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Op dit initiatief werd gunstig gereageerd omdat de veiligheid van de binneninstallaties sterk afhangt van de know-how van de installateurs die te maken hebben met producten, installaties, materialen en verbindingstoebehoren die voortdurend evolueren maar ook omdat de samenstelling van de Raad – regulerend orgaan inzake habilitatie – a priori de billijkheid van de debatten zou moeten waarborgen. In de jaren 1999-2000 heeft de Raad een Reglement voor de Habilitatie uitgewerkt om de voorwaarden te preciseren betreffende de aanvraag, de toewijzing en het gebruik van een habilitatienummer, de specifieke opleiding en de evaluatietesten van de kandidaten, de controle van de binneninstallaties uitgeoefend in het kader van de habilitatie. De administratieve taken verbonden aan de habilitatie werden toevertrouwd aan een secretariaat bij de Koninklijke Vereniging der Belgische Gasvaklieden (KVBG). De Raad heeft ook vormingscentra erkend (vandaag 18 instellingen) die een lessenprogramma in het geschikte niveau kunnen verstrekken (een pedagogische cursus werd opgesteld) evenals technische centra bevoegd om bijkomende lessen te geven aan gehabiliteerde professionals. Hij heeft ook de continue opleiding gedefinieerd die aan de professionals opgelegd wordt en die bedoeld is om de verworven kennis bij te houden, de informatie aan te passen aan de evolutie van de technieken en om in eventuele leemtes te voorzien die via controles aan het licht gebracht worden. Tenslotte heeft hij de taak van de erkende controleorganismen omschreven. In de jaren 2000-2001 werkten de vormingscentra op regelmatige basis, er werden examens georganiseerd en erkende organismen hebben zich uitgesproken over de gelijkvormigheid van de binneninstallaties die aan hun controle onderworpen waren. Nu hebben 437 installateurs een aardgashabilitatie ontvangen en ongeveer 700 andere aanvragen worden onderzocht. Het hierboven beschreven systeem is dus het resultaat van een zuiver vrijwillig initiatief gelanceerd door de
gasvaklieden. Dit initiatief werd aanvaard door de beroepsverenigingen van loodgieters en verwarmingsinstallateurs en wat betreft de veiligheidsaspecten werd het goedgekeurd door de betrokken technische diensten van de FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. Het systeem wordt aangenomen onverminderd de toepassing van de bovenvermelde reglementaire bepalingen en wordt door derden enkel erkend omdat het ingevoerd werd in het Type-reglement voor de aftakking, het ter beschikking stellen en het afnemen van gas in de openbare distributie. Het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas heeft inderdaad bij zijn Aanbeveling van 12 juli 2000 het artikel IV van dit “Type-reglement” als volgt gewijzigd: -
de installatie kan gebeuren:
-
ofwel door een installateur die het attest bestemd voor de verdeler voorafgaandelijk moet laten valideren door een “erkend controle-organisme”,
-
ofwel door een “gehabiliteerd installateur” die zijn attest niet moet laten valideren door een “erkend controle-organisme”;
-
er wordt bepaald wie een “gehabiliteerd installateur” en een “erkend controle-organisme” is.
De Raad van Beheer van het Verbond der Gasnijverheid (FIGAS) heeft deze aanbeveling goedgekeurd op 2 juli 2001. Het aldus gewijzigde “Type-reglement voor de aftakking, het ter beschikking stellen en het afnemen van gas in de openbare distributie” is in voege getreden op 1 januari 2002 en wordt dus aan elke abonnee vanaf die datum contractueel opgelegd.
Sinds 1 januari 2002 onderwerpen de gasdistributeurs de opening van een gasmeter die een nieuwe installatie of een gedeeltelijk nieuwe installatie moet voeden aan het bekomen van hetzij een conformiteitssattest opgemaakt door de gehabiliteerde installateur die de werken uitgevoerd heeft, hetzij een bewijs in deze zin opgemaakt door een niet-gehabiliteerd installateur of een particulier, maar vergezeld van een principeschema van de geplaatste installatie. Het attest moet gevalideerd worden, na een controle ter plaatse, door een gunstig verslag van een erkend controle-organisme van binneninstallaties.
Voor meer informatie FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid Dienst gas en installaties NG III – Koning Albert II-laan, 16 B-1000 Brussel
8
FOD Economie,K.M.O., Middenstand & Energie
Het Korps van Verslaggevers: ontstaan, oprichting, bevoegdheden en werking Synthese van het stagewerk (2002) van Bert Stulens, verslaggever bij het Bestuur Handelsbeleid – Korps van Verslaggevers
De wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, in werking getreden op 1 april 1993, voorzag op institutioneel vlak in een duale structuur. De bevoegdheden inzake onderzoek enerzijds en beslissing anderzijds werden aan twee afzonderlijke en van elkaar onafhankelijke organen, zijnde de Dienst voor de Mededinging - behorend tot het Ministerie van Economische Zaken - en de Raad voor de Mededinging als administratief rechtscollege, toegewezen. Op deze manier kon worden vermeden dat de mededingingsautoriteit in mededingingszaken zowel rechter als partij zou zijn.
standigheden die uiteindelijk hebben geleid tot de oprichting van een korps verslaggevers.
De onduidelijke manier waarop deze duale structuur haar weerslag vond in de bestaande wet, heeft de wetgever er toe gebracht deze wetgeving aan te passen. Om de scheidingslijn tussen het onderzoeksorgaan enerzijds en het beslissingsorgaan anderzijds te behouden en duidelijker af te bakenen en om toch voldoende garanties in te bouwen voor een meer onafhankelijk onderzoek, werd door de wet van 26 april 1999 tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, het Korps van Verslaggevers gecreëerd. Dit nieuwe orgaan werd belast met de leiding over de mededingingsdossiers.
In het vierde deel wordt de lezer een inzicht verschaft in de werking van het Korps van Verslaggevers. Het accent wordt hier vooral gelegd op de samenwerking met de Dienst voor de Mededinging.
2003
In het eerste deel van dit stageverslag wordt een overzicht gegeven van de gebeurtenissen en om-
Trefpunt economie 4-5A
Het tweede deel omvat de oprichting en samenstelling van het korps. Zowel de tijdelijke oprichting als de definitieve wervingsprocedure worden uitvoerig geanalyseerd. De bevoegdheden van het korps worden uiteengezet in het derde deel. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de bevoegdheden door de wetgever specifiek toegekend aan het korps verslaggevers en de bevoegdheden van de verslaggevers individueel.
Bij wijze van slot kan nog worden vermeld dat heel wat auteurs erg argwanend op de instelling van dit nieuwe mededingingsorgaan hebben gereageerd. Zij zijn er niet van overtuigd dat structurele problemen kunnen worden opgelost door er nieuwe organen bij te creëren. In dit stageverslag wordt dan ook een poging ondernomen om deze kritieken te weerleggen, in de overtuiging dat het Korps van Verslaggevers wel degelijk een toegevoegde waarde kan bieden aan het Belgische mededingingsrecht, op voorwaarde evenwel dat dit korps volledig zal zijn samengesteld.
9
De overgang van MEZ naar FOD Door de dienst van de Voorzitter van het directiecomité
Op 1 januari 2003 maakte het “Ministerie van Economische Zaken” plaats voor de “Federale Overheidsdienst (FOD) Economie, K.M.O., Middenstand en Energie”. Het gaat bij deze overgang om meer dan louter een naamswijziging; het hele ministerie werd gereorganiseerd en kreeg een nieuwe structuur.
Zaken overgeheveld naar de FOD Arbeid, Tewerkstelling en Sociaal Overleg, meer bepaald de “controledienst voor de ondernemingsraden” van het vroegere Bestuur Handelsbeleid en de dienst “controle van het welzijn op het werk in de extractieve nijverheid, de staalnijverheid, de ondergrondse uitgravingen, de ondergrondse opslag van gas en bij de exploitatie van groeven” van het vroegere Bestuur Kwaliteit en Veiligheid.
En inderdaad, zoals COPERNICUS de reorganisatie van de bevoegdheden van een aantal federale overheidsdiensten voorzag, breidde het departement Economie zijn actiegebied uit met domeinen die voorheen door andere ministeries werden behandeld.
Nadat er dus sommige bevoegdheden bij gekomen en andere verdwenen zijn, werd de “FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie” gestructureerd rond zeven operationele Algemene Directies en drie stafdiensten, zoals onderstaand organogram illustreert.
De diensten “auteursrechten” en de “controledienst van de beheersvennootschappen van de auteursrechten” van het ministerie van Justitie gingen respectievelijk naar de “Algemene Directie Regulering en Organisatie van de Markt” en naar de “Algemene Directie Controle en Bemiddeling”.
Zoals u ziet, hebben de vroegere besturen van het Ministerie van Economische Zaken in de nieuwe structuur ook nieuwe benamingen gekregen. Er werd echter ook van de gelegenheid gebruik gemaakt om diensten dichter bij elkaar te brengen en diensten van de ene Algemene Directie naar de andere over te hevelen. Kortom, er vond een echte interne herstructurering plaats.
Daarnaast werd de dienst van het ministerie van Verkeer en Infrastructuur die belast was met de “kwaliteit van de bouw” overgenomen door de “Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid” van de nieuwe FOD Economie. Ten gevolge van de ontbinding van het ministerie van Middenstand en Landbouw nam ons ministerie ook een aantal van die bevoegdheden over. De domeinen die verband houden met K.M.O.-beleid en Middenstand (behalve het sociaal statuut van de zelfstandigen) vormden een specifieke Algemene Directie, de “Algemene Directie K.M.O.-Beleid”. De bevoegdheden op het vlak van het federale landbouwbeleid werden overgeheveld naar de “Algemene Directie Economisch Potentieel”, behalve de “kweekproducten”, die voortaan onder de “Dienst Intellectuele Eigendom” vallen. Naast deze bevoegdheidsuitbreidingen werden ook twee domeinen van het Ministerie van Economische
10
Het ligt zeker niet in onze bedoeling hier in detail al deze bewegingen uiteen te zetten, vooral omdat deze nog zullen verdergaan tot de managementplannen van de nieuwe directeurs–generaal en de Business Process Reengineering (BPR) voor de hele FOD definitief klaar zijn. Om u alvast op weg te helpen, geven wij u hieronder een overzicht van de belangrijkste wijzigingen op het niveau van de diensten en van de adressen van de nieuwe Algemene Directies. Wat er ook van zij, men dient bij deze herstructurering steeds de zorg voor de continuïteit van de openbare dienstverlening voor ogen te houden, zodat de overgang van het ministerie naar de FOD zo vlot mogelijk verloopt, in het belang van alle burgers en in het belang van de economische bedrijvigheid in België en op Europees en internationaal vlak.
FOD Economie,K.M.O., Middenstand & Energie
Adressen Algemene Directie
Adres
Tel. & Fax
Energie
North Gate III Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel North Gate III Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel Hoornstraat 43 1040 Brussel North Gate III Koning Albert II-laan 16 1000 Brussel WTC III Simon Bolivarlaan 30 1000 Brussel Nijverheidsstraat 6 1000 Brussel Leuvenseweg 44 1000 Brussel
Tel.: 02 206 41 11 Fax: 02 206 57 30
Regulering en Organisatie van de Markt (voorheen Bestuur Handelsbeleid) Economisch Potentieel (voorheen Bestuur Economische Betrekkingen) Kwaliteit en Veiligheid
Controle en Bemiddeling (voorheen Bestuur Economische Inspectie)
2003
Statistiek en Economische Informatie (voorheen Bestuur Economische Informatie) Statistiek en Economische Informatie (Nationaal Instituut voor de Statistiek)
Trefpunt economie 4-5A
Tel.: 02 206 41 11 Fax: 02 206 57 63 Tel.: 02 208 58 11 Fax: 02 230 00 50 Tel.: 02 206 41 11 Fax: 02 206 57 46 Tel.: 02 208 36 11 Fax: 02 208 39 15 Tel.: 02 506 51 11 Fax: 02 513 46 57 Tel.: 02 548 62 11 Fax: 02 548 62 62
11
Overgehevelde diensten Naam van de overgehevelde dienst
Ondergebracht in
Auteursrecht (ex Ministerie van Justitie) Toezicht op de beheersvennootschappen van de auteursrechten (ex Ministerie van Justitie) Kwaliteit van de Bouw (ex Ministerie van Verkeer en Infrastructuur) Bestuur K.M.O.-Beleid (ex Ministerie van Middenstand en Landbouw) Dienst Inspectie van de KMO’s (ex Ministerie van Middenstand en Landbouw) Financiering van het landbouwbeleid (ex Ministerie van Middenstand en Landbouw) Coördinatie en Concertatie voor de Landbouw (ex Ministerie van Middenstand en Landbouw) Internationaal landbouw- en visserijbeleid (ex Ministerie van Middenstand en Landbouw) Dienst Melk en Begeleidende Maatregelen (ex Ministerie van Middenstand en Landbouw) Plantaardige producten (ex Ministerie van Middenstand en Landbouw) Indexcijfer der Consumptieprijzen (ex Bestuur Handelsbeleid)
AD Regulering en Organisatie van de Markt AD Controle en Bemiddeling
AD Kwaliteit en Veiligheid AD K.M.O.-Beleid AD Controle en Bemiddeling AD Economisch Potentieel AD Economisch Potentieel AD Economisch Potentieel AD Economisch Potentieel AD Regulering en Organisatie van de Markt AD Statistiek en Economische Informatie
Trefpunt economie: praktische inlichtingen Trefpunt economie wordt toegezonden aan alle belangstellenden. Alle suggesties, vragen of bijkomende inlichtingen kunnen gericht worden aan de Redactieraad op volgend adres: Trefpunt economie FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie Nijverheidsstraat 6 1000 Brussel Fax: (02) 513 46 57 e-mail:
[email protected]
12
FOD Economie,K.M.O., Middenstand & Energie