Zelfgemaakte steen
Yorian van Winkoop Bachelor of Fine Art 2012 Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
Inhoudsopgave Kroatië
p. 4
Werken met steen
p. 6
Mythe van Sisyfus
p. 8
Zelfgemaakte steen
p. 10
Foto‟s
p. 11
Bronnen
p. 15
2
“Maar soms is er voor hen een derde weg: de artistieke. Soms voldoen zij, ondanks hun interstellaire herkomst, aan geheimzinnige aardse voorwaarden en ontkomen zij de cel. Soms krijgen zij de gelegenheid, hier op aarde hun planeet te stichten – en dan beleeft men een wonderlijk schouwspel. Een aarde die aarde is en tegelijk geen aarde meer! En tegelijk een aarde, die pas nu aarde wordt, op duizend manieren aarde wordt!”
Harry Mulisch
3
Kroatië Met negen vrienden kampeer ik in de buurt van Novalja, op een klein eiland voor de kust van Kroatië. Tijdens het wachten op de boot, die langer doet over het in- en uitladen dan over het varen zelf, heb ik het eiland eens goed bekeken. Een kaalgeslagen rotsblok, een en al steen, er groeit geen enkele boom. De camping is prachtig gelegen aan een zeearm en wordt omringd door hoge heuvels. Aan de overkant van het heldere water liggen verschillende dorpjes. De rasters die worden gevormd door de gestapelde stenen muurtjes maken een buitenaardse indruk op mij. Deze muurtjes zijn, denk ik, bedoeld om in de winter schapen te weiden. Dat moet haast wel, want de culinaire keuken van het eiland bestaat voornamelijk uit schaap en varken geroosterd aan het spit.
Verschillende grote uitgaansgelegenheden aan het strand vormen hier het feestelijke decor voor de welgestelde jeugd uit Kroatië, Slovenië en Duitsland. De meisjes zijn bijzonder mooi en slank, de mannen zien eruit alsof ze de hele winter in de sportschool hebben doorgebracht. Het feesten gaat dag en nacht door, slechts een paar uur in de morgen wordt vrijgehouden voor het noodzakelijke schoonmaak werk.
Geen idee waarom, maar mijn talent voor uitslapen is slecht ontwikkeld. Wanneer ik wakker word is het nog net iets voor achten. De temperatuur ligt nu al rond de vijfentwintig graden Celsius, overigens was het ook al zo warm toen wij twee uur geleden terugkwamen van het uitgaan. Onze tenten hebben wij dicht tegen een hoge struik neergezet, maar de zon staat al snel hoog waardoor er nauwelijks schaduw ontstaat. Ik besluit om met mijn lichaam nog vol alcohol een duik te nemen in de zee. Niets werkt beter tegen hoofdpijn dan zwemmen.
Het strand bestaat uit keien van allemaal ongeveer hetzelfde formaat. Wanneer je met blote voeten over de stenen loopt voel je af en toe een scherp randje. Met een duikbril en snorkel kijk ik onderwater, na ongeveer vijf meter liggen er plots geen keien meer op de zeebodem maar zand. Er zwemmen enkele goed gecamoufleerde vissen; baars en grondels. Traag kruipt een heremietkreeft onder mij door. Ik ben op zoek naar iets speciaals, een object dat ik mee naar huis kan nemen. Eerst duik ik 4
enkele lege schelpen op, daarna een paar kleine stukjes zwart hout, resten van een vuurtje dat langs het strand is gestookt. Vlak voor ik uit het water wil gaan valt mijn oog op een kleine bruine steen die mij doet denken aan stroperig hout. Zodra de zakken van mijn zwembroek gevuld zijn met meer van dezelfde steensoort stop ik met verzamelen. De stenen liggen te drogen naast mijn koffer want dan kan ik ze niet vergeten als wij later verder reizen.
5
Werken met steen Niet geheel toevallig heb ik een boek over het werk en leven van Marcel Broodthaers gelezen. Een afbeelding uit dit boek inspireerde mij om een installatie van Broodthaers uit de jaren zeventig te herhalen. Maar in plaats van twee kamerplanten en een vogelkooi met papegaai, deed ik het voorstel om twee kamerplanten en een glazen terrarium met stenen te gebruiken. Een leeg verblijf, een lege wereld, een lege tentoonstelling. In hoog tempo volgden verschillende werken elkaar op: Een man die al zijn hele leven grafstenen maakt, zaagde (met enige tegenzin) een rode steen doormidden. Tak op paal werd steen op paal. Een foto van een steen, met daaraan een steen van gips, deed mij denken aan een handbijl. Twee herten met in het midden een zwevende steen (grottekening), bevestigde deze archetypische waarde. De Indianen deden ook mee, een totempaal sierde een aantal weken mijn atelier. Een zwart-wit foto van een half pak klei tegen een vlakke steen deed dienst als symbool voor denken over beeldhouwkunst en materiaal. Vele kleine en grote tekeningen, met als thema mijn eigen hoofd naast een zwevende massa, zorgden ervoor dat mijn hersenen kraakten.
Deze intensieve werkperiode stopte abrupt, het werd steeds moeilijker om richting te geven aan mijn beeldend proces. In eerste instantie juist veroorzaakt door de grote stroom van nieuw werk. Interessante voorstudies werden niet voldoende uitgewerkt, en raakten tenslotte vergeten. Daarnaast bleef ik met de vraag spelen waarom een steen als object interessant is, en of stenen in de kunstgeschiedenis vaker als object zijn gebruikt. Dit samen veroorzaakte een groot gevoel van onzekerheid. Om nieuwe stappen te kunnen maken besloot ik verschillende musea te bezoeken. In het museum
van
hedendaagse
kunst
Antwerpen
(MHKA)
was
een
grote
overzichtstentoonstelling te zien met onder andere werk van Marcel Broodthaers, Anselm Kiefer, Jan Schoonhoven en Sol LeWitt. In de achterste zaal van de benedenverdieping stond een vroeg werk van Anish Kapoor opgesteld. Een grote ruwe steen met een rechthoekige uitsparing, de wanden bedekt met een donkerblauw pigment. Mijn interesse was meteen gewekt, want als toeschouwer is het bijna onmogelijk om te bepalen of de ruimte hol is of dat het pigment op de steen
6
zelf ligt. Althans dat is de bedoeling van de kunstenaar. Iemand voor mij had brutaal een propje papier in de hole ruimte gegooid en hiermee de betovering verbroken.
Anish Kapoor staat vooral bekend vanwege zijn objecten met grote gebogen spiegelende oppervlakken, welke soms wel een doorsnee hebben van tien meter. Hierin is de wereld ondersteboven te zien. Daarnaast maakt Kapoor grote ruimtelijke sculpturen in opdracht, bijvoorbeeld voor het Olympische park in Londen. Waar het sculptuur Orbit, een stalen toren van honderdvijftien meter hoog, de bezoekers een fantastisch uitzicht geeft over het terrein. In de jaren negentig begon Kapoor te werken met grote stukken massief gedolven steen waarin holten en pigment een grote rol spelen. Deze holten verwijzen naar en spelen met het begrip dualiteit (aarde-hemel, materie-geest, licht-donker, zichtbaar-onzichtbaar, bewust-onbewust, man-vrouw en lichaam-geest). "In the end, I’m talking about myself. And thinking about making nothing, which I see as a void. But then that’s something even though it really is nothing." Anish Kapoor
De gespiegelde objecten en de werken met pigment worden door de kunstenaar beschouwd als radicaal abstracte kunst. De intensiteit van het pigment zorgt ervoor dat de toeschouwer geen duidelijke grenzen meer waar kan nemen. De kunstwerken geven een gevoel van leegte en donker, er ontstaat een non-object dat vergelijkbaar is met een zwart gat in de ruimte. De holle spiegels daarentegen laten juist het object zelf zien en de ruimte eromheen. Er ontstaat een wereld waarin de toeschouwer kan verdwalen. De objecten zijn bedoeld om een gevoel van vallen, van een val in de ruimte te geven. Hierdoor worden plaatsen bereikt waar fundamentele vragen gesteld kunnen worden, over „zijn‟, over bewust zijn en filosofisch-poëtische vragen over de aard van het zijn, waardoor de toeschouwer zichzelf kan herontdekken.
7
Mythe van Sisyfus De stenen uit Kroatië liggen inmiddels in de achtertuin, ik kan geen betere plek bedenken. Slechts verplaatst van de zeebodem naar gecomposteerde aarde. De glans en het stroperige hout dat ze onder water sierde is verdwenen. Deze actie, het nutteloos verplaatsen van stenen, doet mij denken aan De mythe van Sisyfus geschreven door Albert Camus.
Sisyfus, de koning van Korinthe, bedriegt de goden en wekt hierdoor de wrevel van Zeus. Hij krijgt de meest ernstige straf denkbaar opgelegd: zinloosheid. Tot in de eeuwigheid moet hij een rotsblok een heuvel opduwen. Telkens als hij, na geweldige inspanningen de top bereikt, ontsnapt het rotsblok aan zijn handen en rolt de diepte weer in. Opnieuw moet hij aan het werk, de steen omhoog torsen. Niet één keer lukt het hem zijn taak te volbrengen.
Wij leven meestal op een vanzelfsprekende manier en 'doen wat we doen', maar er komt altijd een moment waarop we even stilstaan. Het bestaan komt ons plotseling over als iets absurds. De ervaring van het absurde is geen gevolg van diepe intellectuele arbeid, maar ontstaat vaak gewoon op straat, in de tram, of in de draaideur van een restaurant. Ineens kunnen we niet meer mechanisch en gewoontegetrouw handelen, maar vragen we ons af wat we eigenlijk aan het doen zijn. Het absurde hangt sterk samen met het besef van onze eindigheid en de onvermijdelijke dood. De wereld zoals die is, komt niet tegemoet aan ons verlangen naar zingeving. Camus vraagt zich af of het voor de mens, die niet in het hiernamaals gelooft waarin hij zich kan herinneren wat hij op aarde heeft gedaan, nog wel mogelijk is om zin in het leven te vinden of moet hij dan wel zelfmoord plegen?
Sisyfus is de ultieme absurde held. Hoewel zijn arbeid zwaar, nutteloos en oneindig is, vraagt Camus ons in te beelden dat Sisyphus rustig de berg afloopt, zijn steen achterna. Naar beneden wandelend, wordt hij zich bewust van het absurde van zijn situatie. Precies dit moment van helderheid en inzicht is tragisch en benauwend, maar tegelijkertijd Sisyphus‟ overwinning. Wij moeten de absurditeit van ons bestaan aanvaarden en vanuit dit bewustzijn hartstochtelijk en intens leven: 8
“De absurde mens zegt 'ja' en vanaf dat moment moet hij zich onophoudelijk inspannen. Als er een persoonlijk lot bestaat, bestaat er geen hoger lot of hoogstens één dat hij rampzalig en verachtelijk vindt. Voor het overige weet hij dat hij meester is van zijn leven. Op dit subtiele ogenblik waarop de mens zich weer naar zijn leven keert, beschouwt Sisyfus die teruggaat naar zijn rots de reeks onsamenhangende daden die zijn lot gaan vormen, een lot dat hij zelf heeft geschapen, dat in zijn geheugen een eenheid is gaan vormen en dat spoedig door de dood bezegeld zal worden. Zo, als iemand die ervan is overtuigd dat al wat menselijk is ook een menselijke oorsprong heeft, als een blinde die wil zien en die weet dat het altijd donker blijft om hem heen, is hij voortdurend onderweg. De steen rolt weer. Ik laat Sisyfus aan de voet van de berg achter! De mens vindt de last die hij moet dragen altijd terug. Maar Sisyfus leert ons wat de hogere trouw is, waardoor goden worden verloochend en rotsen verplaatst. Ook hij is van mening dat alles goed is. Dit universum dat voortaan geen meester meer heeft, is in zijn ogen niet onbetekenend en ook niet onvruchtbaar. Ieder korreltje van zijn steen, ieder splintertje mineraal van zijn in het duister gehulde berg, vormt een aparte wereld. Alleen al door zijn worsteling om de top te bereiken, wordt de mens volledig in beslag genomen. We moeten ons voorstellen dat Sisyfus gelukkig is.” Albert Camus
9
Zelfgemaakte steen De potloden liggen weer op tafel. Ik maak schetsen voor sculpturen, vlekken inkt op papier, vazen gevuld met stenen, een grot en andere donkere dingen. Het object van Kapoor, de steen met donkerblauw pigment en wit propje blijft in mijn hoofd rondspelen. Dat kleine propje maakt het kunstwerk absurd. Het doorbreekt de illusie van oneindigheid en laat zien dat de mens alles wil begrijpen, desnoods door het te vernietigen.
Buiten op het industrieterrein bekijk ik de plek waar ik ooit van stroken aluminium drie piramides heb gebouwd. Ik loop een rondje en kijk naar beneden. Overal ligt puin op de grond. Op de zwart-wit foto's, die ik deze zomer heb afgedrukt, is goed te zien hoe struiken en bomen het verharde terrein rondom het gebouw hebben overgenomen. De felle zon laat het aluminium blinken en maakt dat de opleggers van het naastgelegen transportbedrijf het geluk uitstralen. Nu is het buiten koud en regenachtig.
Na een tweede kop koffie te hebben gedronken teken ik een paar lijnen op een vel papier. Binnen de lijnen schrijf ik zelfgemaakte steen. Het is de vertaling van een constante zoektocht om mijzelf via beeld te verbinden met de wereld om mij heen. Net als de piramides in Egypte wijzen mijn driehoeken naar boven, naar de hemel. Ook ik probeer betekenis te geven aan stenen net zoals de mensen die duizenden jaren geleden imposante rotsblokken in een cirkel plaatsten. Er is alleen een belangrijk verschil, ik geloof niet in een hogere macht. Mijn zelfgemaakte steen verwijst naar het individu, vertelt over de tijdsgeest die dicteert dat alles controleerbaar en maakbaar is. De natuur vormt niet langer een bedreiging, zoals voor de vroege mens, maar is volledig controleerbaar. -
“Ik bedenk mijn eigen
wereld.”
10
Foto’s
Sisyfus, 2012
11
Burlen, 2012 (voorstudie)
12
Handbijl, 2012
13
Kazemat, 2011
14
Bronnen Camus, A. De mythe van Sisyfus. Amsterdam: de Bezige bij, 1975. Mulisch, H. Voer voor psychologen. Amsterdam: De Bezige bij, 1961. (pag. 48)
AVRO Close Up: De wereld volgens Anish Kapoor, 7 augustus 2012, Nederland 2.
15