Zeeman met Zeeman
Over de politieke agenda van Michaël Zeeman (1958-2009) in het televisieprogramma Zeeman met boeken.
Maaike Blijdorp 6178324
[email protected] Begeleiders: dr. N.T.J. Laan en prof. dr. E.A. Kuitert
Ma Redacteur/Editor Universiteit van Amsterdam
December 2013
2
Inhoud
Inhoud......................................................................................................................................... 3 Inleiding ..................................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 1 – De politiek van de literatuurkritiek................................................................... 10 §1.1 De centrale positie van de literaire kritiek ................................................................. 10 §1.2 De invloed van de literaire kritiek ............................................................................. 12 §1.3 De belangen van een criticus ..................................................................................... 15 Hoofdstuk 2 – Literatuur en televisie ....................................................................................... 23 §2.1 Een succesvol boekenprogramma ............................................................................. 23 §2.2 Tussen kunst en commercie ....................................................................................... 24 §2.3 Een slechte match ...................................................................................................... 25 §2.4 Literaire kritiek op televisie ....................................................................................... 27 §2.5 Boeken en televisie: de stand van zaken ................................................................... 28 Hoofdstuk 3 – Het televisieprogramma Zeeman met boeken ................................................... 31 §3.1 Zeeman met boeken ................................................................................................... 31 §3.2 Michaël Zeeman, presentator .................................................................................... 33 §3.3 Besproken boeken...................................................................................................... 37 §3.4 Het panel .................................................................................................................... 42 Hoofdstuk 4 – De rollen van presentator Michaël Zeeman...................................................... 51 §4.1 Meester Zeeman ........................................................................................................ 51 §4.2 Zeeman als presentator .............................................................................................. 52 §4.3 Zeeman als panellid ................................................................................................... 54 §4.4 Zeeman als invloedrijke gespreksdeelnemer ............................................................. 57 §4.5 De rollen van het panel .............................................................................................. 61 §4.6 Consensus .................................................................................................................. 63 Hoofdstuk 5 – Twee podia vergeleken ..................................................................................... 66 § 5.1 Twee podia ................................................................................................................ 66 § 5.2 Positieve besprekingen .............................................................................................. 67 § 5.3 Sturing ....................................................................................................................... 69 § 5.4 Overeenkomsten tussen krant en televisie ................................................................. 73 Conclusie .................................................................................................................................. 76
3
Bibliografie............................................................................................................................... 81 Bijlage 1: Boekenprogramma’s vanaf 1956 tot 2012-09-09 .................................................. 90 Bijlage 2: Transcriptie interview met Saskia van Schaik ....................................................... 92 Bijlage 3: Besproken boeken (per aflevering) ........................................................................ 96 Bijlage 4: Besproken boeken (op auteur) ............................................................................. 110 Bijlage 5: Transcriptie Zeeman met boeken, aflevering 21 .................................................. 123
4
Inleiding
In de zomer van 1997 verscheen de roman Chaos en Rumoer van Joost Zwagerman. Het verhaal, dat autobiografische elementen bevat, gaat over de schrijver Otto Vallei die kampt met een writer’s block. Ten einde raad wordt Otto presentator van het radioprogramma Chaos en Rumoer, een carrièrestap waarvoor hij zich erg schaamt. Ondertussen oogst zijn rivaal Ed Waterland succes met een roman over een schrijver die niet meer kan schrijven. Een roman over mij, denkt Otto. Recensent Hans Goedkoop positioneert Chaos en Rumoer met de woorden: ‘De eerste echte pomo-roman van Joost Zwagerman.’ Hoewel Goedkoop de roman goed in elkaar vindt zitten, meent hij ook dat Zwagerman hiermee zich niet bewezen heeft: ‘Zwagerman, een technisch hoogbegaafd auteur, […] is ondanks al die onmiskenbare gedrevenheid nog altijd geen auteur. In de betekenis van: iemand die zijn onverwisselbare stempel op een oeuvre zet. Hij blijft de Januskop die hij was.’1 Niet iedere recensent is zo mild over Chaos en Rumoer. Robert Anker zet zijn oordeel in Het Parool al wat meer aan dan Goedkoop: ‘Met zijn nieuwe roman is Joost Zwagerman duidelijk onder het niveau van zijn vorige werk gebleven. Jammer.’2 Arjan Peters schrijft in de Volkskrant een grote en vernietigende recensie. ‘Een radio-uitzending is een kreet in de ether. Een boek galmt langer na, als het goed is. Het is niet goed,’ schrijft hij. En: ‘Het mediatuig kan opgelucht ademhalen; er valt geen slachtoffer. We zien alleen Joost Zwagerman onderuit gaan.’3 De recensie in De Telegraaf besluit met: ‘Het is “wel leuk proza”, maar zo plat als een dubbeltje.’4 Ook op televisie krijgt Chaos en Rumoer volop, zij het opnieuw negatieve, aandacht. Zwagerman wordt samen met schrijfster Helga Ruebsamen uitgenodigd voor het kunstprogramma De plantage van Hanneke Groenteman voor de uitzending op 7 september 1997. ‘Zondag zijn weerwoord op de negatieve kritiek van de recensenten,’ belooft een vooraankondiging.5 Hoewel Groenteman als presentator Zwagerman in principe vooral vragen stelt, schrikt ze er niet voor terug om hem haar eigen mening voor te zetten. Nadat ze
1
Goedkoop (1997). Anker (1997). 3 Peters (1997). 4 Hoogervorst (1997). 5 Website VPRO. 2
5
Chaos en Rumoer maar ook de rest van zijn oeuvre heeft afgekraakt, geeft ze hem het ongevraagde advies: ‘Weet jij wat je eens moet doen? Schrijf eens een roman van vlees en bloed.’6 Anderhalve week later bespreekt het panel van het literatuurprogramma Zeeman met boeken de roman. De presentator, Michaël Zeeman, laat het niet bij een voorzichtige inleiding, maar spreekt zich er meteen tegen uit: ‘Het is een ramp. Als je teruggaat naar het vorige, het eerste werk denk je: waarom is die man niet bij het vroegste werk gebleven? Wat voor drama heeft zich hier voltrokken aan een auteur die je toen tenminste nog veelbelovend kon noemen? […] Het is een erbarmelijk boek. Eigenlijk kunnen we het nu afsluiten, maar misschien willen jullie er ook nog iets over zeggen,’ zegt hij, zich naar de panelleden toekerend. Hoewel het panellid Xandra Schutte probeert het voor Zwagerman op te nemen, lijkt de sfeer gezet. Zodra zij vertelt dat ze het een geestig boek vond, onderbreekt Zeeman haar: ‘Nou heb ik een hoogst ontwikkeld gevoel voor geestige boeken. Wat vond je hier precies zo geestig aan?’ Wanneer ze antwoordt: ‘Ik vind het aardig dat hij geprobeerd heeft een parodie –’, roept Zeeman sarcastisch uit: ‘Ach nee, een parodie!’ De andere twee panelleden, Aleid Truijens en Maarten Doorman, zijn wellicht iets genuanceerder in hun opmerkingen dan Zeeman, maar ze gaan mee in zijn oordeel. Terwijl de aftiteling al loopt, zegt Maarten Doorman tegen Zeeman: ‘Ik had gehoopt dat je veel aardiger was begonnen, dan had ik ook wat onaardigs over dat boek kunnen zeggen.’7 Naar aanleiding van deze twee televisiemomenten verschijnen er stukken in dag- en weekbladen. Jeroen Vullings kopt in De Standaard van 2 oktober 1997 met ‘De moord op Joost Zwagerman’ en hoewel hij zelf ook niet positief tegenover Chaos en Rumoer staat, vraagt hij zich in het artikel af of Zwagerman deze aanpak wel verdiende.8 Frits Abrahams schrijft op 19 september 1997 in het NRC Handelsblad over de aflevering van Zeeman met boeken: ‘Het werd geen discussie, maar een openbare executie.’ Ook merkt hij op dat ‘gespreksleider Zeeman met een persoonlijke vendetta bezig leek’.9 Die laatste opmerking van Abrahams valt goed te plaatsen in de geschiedenis over Zeeman en Zwagerman. Naar het schijnt is die begonnen met het uitstorten van een emmer met vis over het hoofd van Zeeman door de dichter Arthur Lava. Die emmer kwam niet zomaar uit de lucht vallen; de actie was een opzettelijke verwijzing naar Zeemans uitspraak over de dichtersgroep De Maximalen waar Lava en Zwagerman bij hoorden. Zeeman had de 6
De Plantage, 7 september 1997. Zeeman met boeken, afl. 11. 8 Vullings (1997). 9 Abrahams (1997). 7
6
groep onder andere ‘een teil met rotte vis’ genoemd. Sindsdien had het niet meer geboterd tussen de heren en vielen ze elkaar meerdere keren aan in de media.10
Hoewel deze voorgeschiedenis een goede verklaring lijkt voor het feit dat Zeeman zich bovengemiddeld opwond tijdens deze aflevering van Zeeman met boeken, is het volgens andere artikelen niet de enige keer dat een boek zo de grond ingeboord werd. In een andere column deed Frits Abrahams verslag van de bespreking van I.M. van Connie Palmen. Na een paar vernietigende uitspraken te hebben geciteerd, besluit hij met: ‘Voila, Connie Palmen gefileerd. Als ik haar boek nog niet gelezen had, zou ik het dan nu nog aandurven? Ik vrees van niet.’11 Uit andere stukken blijkt dat het beeld leeft of leefde dat in Zeeman met boeken boeken bijna uit gewoonte werden afgekraakt. Schrijver en columnist Arnold Jansen op de Haar schreef: ‘Ooit had je het boekenprogramma Zeeman met boeken, waarin Michaël Zeeman als een ware dorpsveldwachter de vaderlandse literatuur neersabelde.’12 KROprogrammamaker Bart Geeraedts zei over het programma in een interview: ‘Dat vond ik zo erg! Als hartstochtelijk lezer voelde ik me door dat programma keer op keer onheus bejegend. Er sprak zo’n dedain uit. Boeken werden besproken voordat ze verschenen waren. Ze lazen de proefdruk, voerden een discussie en zeiden vervolgens dat je dat boek niet meer hoefde te lezen. De vanzelfsprekendheid waarmee dat ging, stuitte mij enorm tegen de borst.’13 Journalist Stan de Jong vergeleek in HP/De Tijd het programma De Plantage met Zeemans programma: ‘Dan is Zeeman met boeken andere koek; dat is volstrekt compromisloos. Auteurs van naam worden aan gort geluld.’14 Ook schreef De Jong in hetzelfde blad een karikaturale schets van de aflevering waarin De eeuw van mijn vader van Geert Mak werd besproken:
Zeeman geeft een korte samenvatting van De eeuw van mijn vader van Geert Mak. ‘Een omvangrijk boek. Een boek waarin de macro-geschiedenis van de twintigste eeuw wordt verweven met de micro-geschiedenis van de Makken.’
10
De Vaan (2007). Abrahams (1998a). 12 Jansen op de Haar (2004). 13 Geeraedts (2003). 14 Braak (2007). 11
7
De regelmatige kijker verkneukelt zich al. Uit de manier waarop Zeeman ‘de Makken’ uitspreekt, weet hij dat het deze avond weer eens ouderwets op een literair bloedbad gaat uitlopen. ‘Bas, wat vond je ervan?’ Bas Heijne loenst omhoog. ‘Het is geschiedschrijving, hè, geen roman. Wat ik er aardig aan vind, is dat het bedreven is opgezet. Het basisidee is: hoe al die grote gebeurtenissen, grote woorden hebben ingewerkt op gewone mensen.’ Ongeduldig wacht Zeeman, geheel tegen zijn natuur in, tot Heijne is uitgesproken. Het verloopt niet volgens het plan van de meester. Wie zet de bijl aan Mak? Maarten misschien? (…)15
Deze uitspraken en artikelen doen geloven dat Zeemans uitbarsting tijdens de bespreking van Chaos en Rumoer eerder regel dan uitzondering was. In deze scriptie wil ik onderzoeken of dit beeld klopt. Was Zeeman met boeken inderdaad zo negatief van opzet en toon? Daarnaast wil ik onderzoeken of er sprake is van een ‘plan van de meester’ in het programma. ‘Het recenseren kan niet worden gereduceerd tot een poging belangeloos en zonder bijbedoelingen de eigenschappen en kwaliteit van literaire werken vast te stellen, maar is ook een manier om een plaats te bepalen ten opzichte van collega-critici of een houding in te nemen tegenover het literaire erfgoed,’ schrijft Nel van Dijk in haar proefschrift De politiek van de literatuurkritiek.16 Hoewel het hier kranten- en tijdschriftrecensies betreft, geldt voor Zeeman met boeken vanzelfsprekend hetzelfde. De vraag is echter in welke mate bijbedoelingen aanwezig zijn in dit programma; heeft Zeeman een agenda? Zo ja, welke rol spelen zijn recensies over dezelfde boeken in de Volkskrant daarin? En tot slot: is Zeemans agenda succesvol?
Opbouw, materiaal en methode Het inleidende kader van deze scriptie bestaat uit twee hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk, ‘De politiek van de literatuurkritiek’ – naar het proefschrift van Nel van Dijk – wordt aan de hand van wetenschappelijke publicaties uiteengezet hoe de literaire kritiek als institutie functioneert, wat haar doel is, op welke manier een literatuurrecensent gezag kan verkrijgen en vergroten, en welke redenen hij daarvoor heeft. Hoofdstuk 2, ‘Literatuur en televisie’, 15 16
De Jong (2001): 66. Van Dijk (1994): 7.
8
beschrijft op basis van verschillende artikelen de geschiedenis en verhouding tussen boeken en televisie, en maakt duidelijk welke plaats het programma Zeeman met boeken daarin inneemt. De drie daarop volgende hoofdstukken gaan specifiek over Zeeman met boeken. In het derde hoofdstuk, ‘Het televisieprogramma Zeeman met boeken’, wordt een zo compleet mogelijk overzicht gegeven van alle informatie rond het literatuurprogramma dat een bijdrage levert aan het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Aan de hand van het programma zelf, een interview met co-programmamaker Saskia van Schaik en verschillende artikelen in boeken, kranten, boekbladen en op het web wordt een beeld geschetst van de vorm en totstandkoming van het programma, de daarbij betrokken personen, hun taken en hun onderlinge (inter-institutionele) relaties. De beschikbare beschrijvingen van alle afleveringen op de website van het audiovisuele archief Beeld en Geluid dienen als basis voor de analyse van de besproken boeken en de deelnamefrequentie van panelleden. Met dank aan LexisNexis en Literom wordt duidelijk welke panelleden zowel een recensie schreven over een boek als hetzelfde werk in Zeeman met boeken bespraken en hoe vaak dat voorkwam. Het vierde hoofdstuk, ‘De rollen van presentator Michaël Zeeman’, analyseert de gang van zaken tijdens een uitzending en focust daarbij op de verschillende rollen van Michaël Zeeman. Aan de hand van de transcriptie van een complete aflevering (waarin vijf boeken worden besproken) wordt onderzocht welke rollen Zeeman heeft en op welke manier hij die inzet of kan inzetten om invloed uit te oefenen tijdens de discussie en op de uitkomst ervan. In hoofdstuk 5, ‘Twee podia vergeleken’, komen ook Zeemans de Volkskrantrecensies aan de orde die hij geschreven heeft over boeken die hij later ook in Zeeman met boeken besprak. Aan de hand van zijn al vaststaande oordeel uit de recensies wordt onderzocht of en hoe Zeeman de bespreking van de boeken probeert te sturen in de voor hem wenselijke richting. In de conclusie wordt vervolgens aan de hand van de uitkomsten een antwoord op de onderzoeksvragen geformuleerd.
9
Hoofdstuk 1 – De politiek van de literatuurkritiek
In de inleiding kwam al aan de orde dat recenseren niet zuiver belangeloos is. In dit hoofdstuk wordt verder ingezoomd op de literaire kritiek. Wat is haar functie en haar doel? Welke rol speelt de criticus? Welke belangen heeft hij en hoe kan hij die bereiken in en via de kritiek?
§1.1 De centrale positie van de literaire kritiek In 1983 baarde cultuursocioloog Pierre Bourdieu opzien met zijn artikel ‘The field of cultural production, or the economic world reversed’. Zijn wetenschappelijke visie op het zogenaamde culturele veld werd breed gebruikt als basis om (de functies van) culturele instituties en hun onderlinge verbanden en verhoudingen in kaart te brengen, en daarmee een antwoord te vinden op de vraag hoe kunstwerken een bepaalde status krijgen. Daarmee werd een nieuwe richting in de cultuurwetenschap geboren: de institutionele benadering. 17 In Nederland werd het concept van het culturele veld na een toenemend aantal artikelen over dit onderwerp voor in Nederland verschenen literatuur uitgewerkt door C.J. van Rees en G.J. Dorleijn. In het schema op de volgende pagina vatten zij het Nederlandse literaire veld samen, waarbij ze zowel aandacht geven aan de instituties die gericht zijn op de materiële productie van literatuur (o.a. auteurs, uitgevers) en de distributeurs ervan (o.a. boekhandel, bibliotheek), als de instituties die zorg dragen voor de symbolische productie (o.a. literaire kritiek, onderwijs), de productie van de waarde die aan een bepaald werk wordt toegekend.18 Hierbij moet worden opgemerkt dat de scheiding tussen materiële en symbolische productie niet zo strikt gescheiden is als de beschrijving hierboven doet voorkomen: de instituties die primair gericht zijn op materiële productie doen ook aan symbolische productie en andersom heeft symbolische productie invloed op de materiële productie. De literaire kritiek is een belangrijke speler in dit literaire veld. Zij wordt geacht in het enorme aanbod van nieuwe werken orde aan te brengen en kwaliteit te ontdekken, en neemt daarmee een centrale positie in binnen het veld, een ‘make it or break it’-positie: bespreekt de 17 18
Bourdieu (1983): 311. Van Rees en Dorleijn (2006): 19.
10
Fig. 1.1 Het Nederlandse literaire veld, vereenvoudigde versie (MB)
kritiek een boek (positief) dan krijgt het boek daarmee een kans op de markt en bepaalt het de wijze waarop andere literaire instituties met het werk zullen omgaan, maar laat de kritiek een boek links liggen, dan is de kans groot dat het boek nooit de waardering zal krijgen waarop de auteur en de uitgever gehoopt hadden.19 ‘Zonder hun optreden, met andere woorden zonder de tussenkomst van daartoe gemachtigde deskundigen die publiekelijk de literaire waarde van een tekst benoemen, is er wel een tekst maar nog geen literatuur, laat staan een literair meesterwerk,’ stelt Susanne Janssen in haar dissertatie In het licht van de kritiek.20 De rol en de invloed van de literaire kritiek zijn door de jaren heen echter wel veranderd, zoals te zien is in het geschiedenisoverzicht dat hieronder volgt en dat begint met het moment dat de literaire kritiek een hoogtepunt heeft bereikt: de jaren vijftig en (met name) de jaren zestig.
19 20
Kruif (2006): 70. Janssen (1994): 20.
11
§1.2 De invloed van de literaire kritiek Het naoorlogse succes van de literaire kritiek In de jaren vijftig en zestig genoot de literaire kritiek groot aanzien in Nederland. Thomas Vaessens beschrijft in zijn boek De revanche van de roman hoe in die periode, van 1945 tot 1968, wat hij noemt het humanistisch modernisme hoogtij vierde dankzij onder andere de politieke agenda van ‘publieke intellectuelen’, groeiende welvaart en de stijging van het aantal scholieren. Kunst, stelt hij, werd in die tijd sterk gezien als middel om ‘de centrale waarden van een samenleving over te dragen’. Omdat de kunst en daarmee ook de literatuur hierdoor een bloeiperiode doormaakte, schiep dat veel ruimte en mogelijkheden voor de, op dat moment tekstgerichte, kritiek. Critici die deze vorm van analyse (ook wel close reading genoemd) toepasten, onder wie Kees Fens en zijn Merlyn-collega’s J.J. Oversteegen en H.U. Jessurun d'Oliveira, stelden zich op als belangeloos, in dienst van de literatuur en de maatschappij, en genoten in de jaren zestig veel gezag. Omdat literatuur als universeel en tijdloos werd gezien, en deze critici de sleutel tot het interpreteren ervan leken te hebben, konden zij – waardevrij in de ogen van de lezer – kwaliteit of gebrek daaraan vaststellen en zo het publiek voorlichten.21 Dankzij verschillende ontwikkelingen steeg in de jaren zeventig het aantal mensen dat zich interesseerde voor en/of zich bezighield met literatuur sterk. Door de verbeterde toegankelijkheid van onderwijs, nam het aantal hoogopgeleiden toe. Subsidies voor kunst en cultuur breidden zich uit. Het literaire aanbod werd toegankelijker vanwege verbeterde distributie en goedkopere uitgaven, zoals pockets. Daarbij kreeg de Nederlander steeds meer vrije tijd en kreeg hij meer keuzevrijheid, omdat dankzij de ontzuiling kunst minder werd ingekaderd door religieuze en politieke standpunten. Vanwege deze factoren nam de kunstproductie toe en in dagbladen, die enerzijds ingingen op de vraag van het publiek en adverteerders, en anderzijds overspoeld werden door het aanbod van freelance publicisten, groeide de aandacht voor kunst.22 Het NRC Handelsblad was de eerste krant die zich uitbreidde met een culturele bijlage, maar er volgden al snel meer.23 Literaire tijdschriften als De Revisor en Raster zagen het levenslicht. Zij vormden de
21
Vaessens (2009): 27-35. Janssen (2006): 208-211. 23 Van Dijk en Janssen (2002): 210, 211. 22
12
nieuwe kweekvijvers voor auteurs en publiceerden essays en recensies over het literatuuraanbod.24
Dalende invloed van de criticus Hoewel er in de jaren zeventig steeds meer aandacht kwam voor literatuur, in het algemeen maar ook speciaal in de dagbladen, veranderde er een hoop voor de literaire kritiek. In de jaren zeventig begonnen, zowel in Nederland als in naburige landen, in de geest van het postmodernisme, de publieke intellectuelen langzaamaan hun autoriteit kwijt te raken. Het Bildungs-ideaal werd losgelaten en voorschrijven werd niet meer gewaardeerd.25 ‘Lagere’ cultuurvormen, zoals film en popmuziek werden steeds meer geaccepteerd, met name door de jongere hoger opgeleiden.26 En hoewel de oplages van kranten niet daalden, werd de dekking van kranten wel steeds kleiner, waardoor er relatief minder mensen in contact kwamen met de literatuurkritiek.27 Van Rees, Verboord en Janssen verbinden deze ontwikkelingen met de opkomst van hoger opgeleiden die van huis uit minder bekend waren met de hogere kunsten. Deze jongeren hadden minder aandacht voor oudere en complexere literaire werken, maar juist wel voor eigentijdse literatuur en de meer populaire genres.28 Redacties van dag- en weekbladen werden min of meer gedwongen om hieraan gehoor te geven om zich voor de toekomst te verzekeren van nieuwe lezers en adverteerders, met als gevolg dat de scheidslijnen tussen wat eerder werd gezien als hogere en lagere literatuur langzaamaan vervaagden. Hoewel de redactionele ruimte voor literatuur in elitekranten nog steeds toenam, in totaal van 30% naar 40% tussen 1965 en 1990, werden op pagina’s die gereserveerd zijn voor literatuur plotseling ook genres besproken die voorheen als niet-literair golden, zoals de thriller. Literair proza bleef echter het grootste aandeel houden. Het aantal besprekingen van poëzie daalde relatief gezien sterk (van 25% naar 5%). In de populaire kranten bleef literair proza ook het meest uitgebreid besproken, maar het aandeel niet-literaire fictie steeg sterker dan in de elitekranten. 29
Vanzelfsprekend opende dit deuren voor critici die zich juist richten op de zogenaamde
‘lage cultuur’, zoals critica Elly de Waard, die het gezicht werd van de popmuziekkritiek. Nel van Dijk en Susanne Jansen stellen in het artikel ‘De reuzen voorbij’ dat in deze periode er een nieuw soort literatuurcriticus opkwam en de oude generatie critici van het 24
Idem: 225. Vaessens (2009): 39-52. 26 Van Rees, Janssen en Verboord (2006): 248. 27 Idem. 28 Idem. 29 Janssen (2006): 206. 25
13
toneel verdween. Deze nieuwe criticus was beter opgeleid dankzij het brede aanbod aan taalen letterkundestudies en specialiseerde zich in een genre of een taalgebied. Niet zelden was hij freelancer en was hij naast criticus hoofdzakelijk schrijver, dichter of leraar. Deze criticus zou nooit meer het gezag verwerven dat bepaalde critici in de voorgaande decennia hadden, daarvoor was er vanwege de tijdgeest en het te grote aanbod van critici te weinig mogelijkheid om een reputatie op te bouwen. De criticus die fulltime in dienst was, behield wel zijn invloed op de opinievorming. Toch deed de persoon van de criticus er ook steeds minder toe, maar des te meer het medium, wat onder andere duidelijk werd in de quotes uit recensies die op omslagen en promotiemateriaal van uitgeverijen prijkten: alleen het medium en niet de auteur van de recensie werd vermeld, zoals vandaag de dag nog steeds het geval is. Sommigen critici stelden, onder wie Kees Fens, dat door deze veranderingen de kritiek een van haar belangrijkste functies verloor, namelijk het bieden van overzicht. De ‘allround criticus’ die deze functie vervulde bestond niet meer; iedere criticus opereerde in zijn eigen vakgebied.30
Concurrentie voor de criticus Iets wat steeds meer gebeurt is dat diverse functies van de literaire kritiek worden opgepakt door andere instituties of zelfs helemaal zijn overgenomen, zoals al te zien was in het hierboven weergegeven schema van het literaire veld. Instituties of groepen die zich primair bezighouden met de materiële productie van literatuur zijn steeds actiever aan de slag gegaan met symbolische productie. Schrijvers zoeken bijvoorbeeld het publiek zelf op in interviews, radio- of televisieoptredens, signeersessies en lezingen en dragen zo bij aan de beeldvorming van hun eigen werk. Interessant in dit opzicht is ook het creatieve gebruik van NUGI-/NURcodes waarmee uitgeverijen nieuwe genres in het leven roepen als de literaire thriller en de Young Adult en waarmee zij dus de classificatie van hun uitgaven niet meer over laten aan de kritiek, maar in eigen hand nemen en bovendien de boeken, zeker in het geval van de literaire thrillers, extra waarde meegeven, al is het de vraag wat er vervolgens met die classificatie in het literaire veld gebeurt. Ook de promotie waarmee uitgaven in de markt worden gezet draagt bij aan de beeldvorming, bijvoorbeeld de lovende kreten op de boeken zelf, al dan niet afkomstig uit recensies. Retailers blijven niet achter bij deze ontwikkelingen. Zij beleggen de tafels in hun winkels aan de hand van de bestsellerlijsten, gebruiken het beschikbaar gestelde promotiemateriaal (of juist niet) en stellen tegenover de juryprijzen commerciële prijzen in,
30
Van Dijk en Janssen (2002): 215-217.
14
zoals de AKO Literatuurprijs en de Selexyz Debuutprijs. De door de branche geïnitieerde bestsellerlijsten dringen zelfs door tot in het hart van de journalistieke kritiek: de kwaliteitsdagbladen.31 En niet in de laatste plaats: de consument laat zich ook horen met korte reviews bij webshops of blogs.
§1.3 De belangen van een criticus De hierboven beschreven commercialisering, waarvan onder andere de bestsellerlijsten het resultaat zijn, is een doorn in het oog voor veel literatuurcritici die zich erop voorstaan vanuit een verhevener, esthetisch motief te handelen. Dat beeld, dat de criticus een ‘zuiver’ oordeel kan geven, is echter sinds de jaren zeventig onder druk komen te staan en inmiddels van tafel geveegd door een aantal wetenschappelijke publicaties over de literaire kritiek. In 1985 sprak Kees van Rees in een symposium getiteld De regels van de smaak over consensusvorming in de literaire kritiek en zijn bijdrage verscheen in hetzelfde jaar nog in de gelijknamige essaybundel. In zijn betoog haalt hij eerst de stelling onderuit dat de kritiek zijn oordeel baseert op de teksteigenschappen van het betreffende werk: Critici gaan uit van wat ik kortheidshalve ‘de continuümthese’ zal noemen. Deze these houdt in (I) dat beschrijvende uitspraken over een literair werk een goede grond vormen voor de interpretatieve uitspraken die een criticus erover doet; (II) dat de beschrijvende en interpretatieve uitspraken gezamenlijk de basis leveren voor de evaluatieve uitspraken. […] De continuümthese is methodologisch onhoudbaar. De logische en empirische verbanden die tussen de drie soorten uitspraken geacht worden te bestaan, ontbreken. […] …toekenning van eigenschappen en kwaliteit aan een literair werk geschiedt op normatieve gronden, vanuit normatieve stellingnames over de aard en maatschappelijke functie van literatuur.32
Kortom: de criticus laat zich in zijn selectie en oordeel leiden door zijn eigen literatuuropvatting. Er is geen lijst van per definitie foute of goede teksteigenschappen, geen onomstreden checklist voor kwaliteit en dus blijft het altijd de normatieve opvatting van de criticus die de (wankele) brug moet slaan tussen interpretatie en waardeoordeel.
31 32
o.a. Van Rees, Janssen en Verboord (2006): 243, 258, 266. Van Rees (1985): 59,60.
15
Ondanks dit gegeven geniet de literatuurkritiek toch een zeker gezag. Volgens Van Rees is dat enerzijds omdat openbare debatten tussen critici nauwelijks voorkomen, en anderzijds omdat iedere criticus strategisch aan zijn eigen gezag werkt, aan de erkenning van zijn deskundigheid, dat aan de basis ligt van de erkenning die zijn werk zal krijgen. De reputatie van een criticus is voor een deel al bepaald door onder andere de opleiding die hij heeft genoten, het medium waar hij voor schrijft en zijn ervarenheid. Maar hij kan in aanzien stijgen door de werken die hij bespreekt of mag bespreken (het liefst van grote auteurs). Daarnaast is hij afhankelijk van de bijval van zijn collega’s. 33 In een studie met Verboord en Janssen stelt hij dat erkenning noodzakelijk is, ‘omdat zich telkens nieuwkomers aandienen die een positie in de hiërarchie willen veroveren’.34 Eerder beschreef Susanne Janssen deze noodzaak al uitgebreider: ‘Kenmerkend voor de functie van criticus is dat men (…) sterk afhankelijk is van collega’s, met wie men tegelijkertijd in een concurrentieverhouding staat. Tot op zekere hoogte gaat dit natuurlijk op voor willekeurig welk werkveld, maar het geldt in verhevigde vorm voor díé sectoren, waar de (potentiële) instroom van beoefenaren groot is, en waar de meeste activiteiten geschieden op freelance basis en niet worden gecontroleerd of gereguleerd door formele instanties, afspraken of criteria.35 In de inleiding van haar proefschrift De politiek van de literatuurkritiek sluit Nel van Dijk aan bij Van Rees’ mening dat een recensent niet zuiver kan oordelen; er spelen altijd meer belangen dan alleen het beoordelen van een literair werk.36 Dat illustreert ze aan de hand van haar onderzoek naar de literatuurpolitieke zetten van criticus Menno ter Braak. Ze beschrijft hoe zijn hoge productiviteit bij verschillende tijdschriften paste bij de strategie van een nieuwkomer in de literatuur(-kritiek) en hoe het oprichten van het tijdschrift Forum hem de kans bood om een groep medestanders te formeren.37 Tegelijkertijd zorgde Forum er ook voor dat Ter Braak soms de belangen van het tijdschrift voor zijn eigen literaire voorkeuren moest laten gaan. Waar Hendrik Marsman eerder een tegenstander was geweest van Ter Braak, werd er nu ruimte voor hem gemaakt, omdat hij toch als een van de belangrijke auteurs van de nieuwe schrijversgeneratie die Forum op het oog had, werd beschouwd.38 Met deze reconstructie toont Van Dijk aan dat Ter Braaks strategie niet zozeer van doen heeft met literatuuropvattingen en een groot, vooropgezet strategisch plan. Herhaaldelijk schrijft ze dat zoiets ook niet mogelijk is, omdat ‘de literaire context voortdurend aan verandering 33
Van Rees (1985): 67-73. Verboord, Janssen en Van Rees (2006): 288. 35 Janssen (1994): 28. 36 Van Dijk (1994): 7. 37 Idem: 33-39. 38 Idem: 24-34, 37. 34
16
onderhevig is en dat binnen die context verschillende en uiteenlopende belangen een rol spelen.’39 Ter Braak maakte, stelt ze, naast zijn keuzes voor literatuuropvattingen, ook keuzes in profilering en samenwerking al naar gelang het (tijdelijke) doel dat hij voor ogen had. 40 Dit illustreert Van Dijk onder andere met een casus over Ter Braaks kritieken over het werk van auteur Willem Elsschot. Het werk van deze schrijver werd door Ter Braak meerdere keren positief besproken, maar volgens Van Dijk was dat niet alleen omdat Ter Braak het werk echt zo goed vond. Elsschot paste goed bij het profiel van Forum, het tijdschrift waarvoor Ter Braak in de redactie zat, en Elsschots werk werd in hetzelfde tijdschrift in delen gepubliceerd. Bovendien bood Elsschot Ter Braak de mogelijkheid om zich te profileren ten opzichte van Vlaamse literatuur, zonder veel concessies te doen.41 Wat nog meer doet vermoeden dat Ter Braak literatuurpolitieke redenen had om Elsschot te bejubelen is dat hij in brieven naar zijn vriend E. du Perron voor een deel een minder positieve mening over Elsschot had. Hij verdedigde Kaas, dat Du Perron niet bijzonder vond, maar gaf op bepaalde vlakken toe aan de tegenargumenten van zijn redactiegenoot. Over het stuk Stijl erkende hij tegenover Du Perron, die zich inmiddels lichtelijk ergerde aan Ter Braaks positieve uitspraken over het werk van Elsschot, dat er grenzen waren aan het schrijverschap van Elsschot. Een paar briefwisselingen later gaf hij nog meer toe: ‘… hij mist tenslotte datgene dat hem waard zou maken door buitenlanders gelezen te worden. Hij is en blijft: een romanschrijver.’ Pas een paar maanden daarna zou zijn lovende recensie van Kaas worden gepubliceerd, waarin Ter Braak Elsschot positioneerde als een van de eerste ‘gezondverstandauteurs’ en waarmee hij een lans brak voor deze opkomende generatie schrijvers waar Forum een podium voor wilde zijn. Na een onverdeeld positieve bespreking van Verzen van vroeger werden Ter Braaks kritieken op het werk van Elsschot iets genuanceerder, bijvoorbeeld bij het verschijnen van Tsjip, dat Ter Braak minder goed geschreven vond. Toch bleef hij voor de auteur in staan. Na het opsommen van de sterke en minder sterke kanten van het werk, schreef hij: ‘dat spijt mij (…) omdat een schrijver als Elsschot m.i. tot nog gedurfdere concepties in staat is.’42
Orkestratie In het licht van Van Rees’ en Van Dijks constateringen is het geen verrassing dat critici er belang bij hebben om bijval te krijgen in hun selectie van en hun oordeel over een werk. Bijval leidt tenslotte naar erkenning en volgens deze wetenschappers is dat een belangrijk 39
Idem: 22. Van Dijk (1994): 8. 41 Idem: 114. 42 Idem: 96-107. 40
17
doel van een criticus. Susanne Janssen toont in haar studie In het licht van de kritiek aan dat, hoewel het aanbod van boeken met bijna 50% procent was gegroeid, het absolute aantal van door critici besproken werken in de periode van 1978 tot 1991 niet was gestegen. Ook constateert ze dat bepaalde boeken meer kans hebben om buiten de boot te vallen, zoals Vlaamse literatuur, dichtbundels en boeken van kleine uitgeverijen. Boeken die wel veel kans maken op een bespreking zijn publicaties van een auteur wiens eerdere werk door een groot aantal critici positief is besproken. Deze resultaten suggereren volgens haar dat er afgestemd wordt tussen critici wat betreft de selectie van literaire werken.43 Dat er een zekere mate van afstemming is tussen critici, wil ook de casestudie van Van Rees over de ontvangt van het werk van de dichter Hans Favery aantonen. Hoewel maar 25% van de recensies Favery’s eerste bundel positief besprak, had hij wel de gezaghebbende critici Kees Fens en Rein Bloem op zijn hand. Dat gegeven en het feit dat Fens als jurylid ook nog eens een bijdrage schreef over Favery’s werk toen deze in 1969 de Poëzieprijs van Amsterdam won met zijn debuut, leidde er volgens Van Rees toe dat Favery’s derde bundel vervolgens in alle recensies positief werd besproken (100%). Vaak werden daarin ook Favery’s eigen uitspraken aangehaald die hij had gedaan in een interview waarin hij aanhaakte bij de interpretaties en evaluaties van Fens en Bloem. Een criticus die Favery’s debuut overwegend negatief had besproken, Tom van Deel, besprak de derde bundel positief en kwam zelfs terug op zijn oordeel over de eerste bundel.44 Deze vorm van consensusvorming wordt in literatuur over het onderwerp vaak orkestratie genoemd:
Kunstkenners stemmen geleidelijk hun oordelen op elkaar af als volgen zij een onzichtbare partituur, zónder dat voor de resulterende harmonie een verantwoordelijke dirigent aanwijsbaar is en zonder dat er veelvuldig sprake is van verwijzingen naar elkaars werk.45
Vergelijkbare studies van Janssen naar de receptie van het werk van Rutger Kopland, Judicus Verstegen en Jacq Firmin Vogelaar onderbouwen deze kijk op de literaire kritiek: bij het ontbreken van objectieve beoordelingscriteria, stemmen critici hun oordeel af op dat van anderen. In aanvulling op de hierboven beschreven voorwaarden voor erkenning voor de criticus is dan ook de mate waarin hij bijval krijgt van zijn collega’s. Naarmate er, vanwege 43
Janssen (1994): 75-77. Van Rees (1985): 73-85. 45 Janssen (1994): 27. 44
18
de bijval, een bepaalde mening is gaan heersen, krijgt de orkestratie een dwingend karakter, zoals te zien is in de casestudie over Favery: zelfs gerenommeerde critici moeten hun oordeel herzien om hun reputatie te behouden. Een criticus kan zijn reputatie echter niet bouwen op het bijvallen van andere collega’s of het positief bespreken van een publicatie wanneer eerder werk van de auteur ook al goed ontvangen werd. Ook dat blijkt uit de casestudies van Janssen. Om een gerenommeerde criticus te worden zal hij lef moeten hebben, bijvoorbeeld door eens in de zoveel tijd tegen de stroom in te gaan en een onderbelichte auteur te bespreken of een nieuwe norm te introduceren, en hopen dat hij daarin gevolgd wordt. Het is daarbij van belang dat hij het werk of de gedachte waarvoor hij pleitbezorger wil zijn, ook deelt via andere wegen dan alleen de literaire kritiek, bijvoorbeeld in een essay. Daarnaast ontkomt de criticus er bij het bouwen aan zijn reputatie niet aan om ook debuten te bespreken. Hierin kan hij echter het risico beperken door debuten te bespreken van literaire uitgeverijen met een zeker prestige, wat dan ook gebeurt.46 De reputatie van een criticus hangt niet alleen af van bijval, zijn reputatie bepaalt ook hoeveel bijval hij zal krijgen. Hoe gerenommeerder de criticus, hoe meer kans op navolging door collega’s.47
De stapeling van machtsposities Met het oog op buitentekstuele factoren die een rol spelen in de literatuurkritiek moeten niet alleen de verbanden tussen critici onderling of als groep in ogenschouw worden genomen, maar ook de relaties tussen critici en andere actoren in het literaire veld. Uit de vorige paragraaf blijkt dat de criticus niet als onafhankelijk gezien kan worden ten opzichte van zijn collega’s, maar hij kan net zo min een autonome positie innemen ten opzichte van (leden van) andere instituties, bijvoorbeeld auteurs. In zijn casestudie over het werk van Favery stelt Van Rees bijvoorbeeld dat de uitspraken van Favery zelf over zijn werk de literaire kritiek hebben beïnvloed. Vervolgonderzoek van Janssen suggereert dat er een relatie is tussen de manier waarop auteurs zich in het veld begeven en de aandacht voor hun werk door de literaire kritiek. Hoe actiever auteurs zijn in de literatuurwereld, bijvoorbeeld door het publiceren in literaire tijdschriften of het hebben van nevenfuncties, hoe meer kans ze maken om besproken
46 47
Janssen (1994): 195-197. Idem.
19
te worden. En vanzelfsprekend opent een literaire bekroning ook deuren voor een (positieve) bespreking (en andersom).48 Een andere belangrijke constatering is dat de criticus zelden alleen maar criticus is. Vaak heeft hij ook nog een functie op een andere plaats in het literaire veld als bijvoorbeeld auteur of leraar in het literatuuronderwijs. Nico Laan toont in ‘Vormen van samenwerking tussen de kritiek en de uitgeverij’ aan dat het zelfs tot voor kort niet ondenkbaar was dat een uitgever recenseerde. In de eerste helft van de twintigste eeuw waren er verschillende uitgevers die ook recensies schreven, zoals Maurits J. Vles, Mea Mees-Verwey, Albert Kuyle, Herman Robbers en Gerard van Eckeren. Mees-Verwey en Van Eckeren bespraken in hun recensies ook regelmatig boeken die zij zelf hadden uitgebracht. Hun oordeel was op enkele uitzonderingen na vrijwel altijd positief. 49 In de tweede helft van de twintigste eeuw bleven enkele uitgevers recenseren, maar door de professionalisering van het vak kwam er ook een nieuwe functie bij in de uitgeverij: die van de redacteur. Ook de redacteur was soms als recensent verbonden aan een dagblad of tijdschrift, omdat veel redacteuren uit de literatuurkritiek kwamen en sommige redacteuren dit vak bleven beoefenen na het innemen van hun nieuwe plaats. Ook zij recenseerden soms hun ‘eigen’ werk. Een andere functie was die van adviseur, betaald of onbetaald. De adviseurs van de uitgever waren ook vaak werkzaam als criticus, bijvoorbeeld Pierre H. Dubois, die adviseerde voor Meulenhoff en Nijgh & Van Ditmar.50 Laan schenkt in het bijzonder ook nog aandacht aan de samenwerking tussen de uitgeverij en de media in het algemeen. Die samenwerking kan zich zowel op het institutionele als op het persoonlijke vlak afspelen. Via de hoofdredacteuren en eigenaren van dag- en weekbladen kon indirecte invloed uitgeoefend worden op de literaire kritiek, want deze mensen bepaalden tenslotte wat er in de krant mocht komen, al is niet duidelijk of dat gebeurde en in welke mate. De literaire tijdschriften die bestonden waren vaak in de handen van uitgevers zelf en hoewel zij zelf niet met hun neus bovenop de redactie zaten, is het wel bekend dat in een aantal tijdschriften de nieuwe uitgaven van de eigenaar werden besproken.51 Vanuit dat oogpunt is ook de concernvorming in de twintigste eeuw een interessante ontwikkeling, een punt dat zowel Laan als Van Rees, Verboord en Janssen aanstippen. Eind jaren zestig kwam er een grote fusiegolf op in Nederland die bijna geen enkele uitgeverij of krant spaarde. Met de fusies ontstonden (meer) wederzijdse belangen tussen uitgeverijen en 48
Janssen (1994): 198, 199. Laan (2007a): 218-225. 50 Laan (2007b): 258-264. 51 Laan (2007a): 225-231. 49
20
kranten. Het voorbeeld van de grote advertenties en positieve recensies van een boekenserie van Meulenhoff in de Volkskrant doet vermoeden dat de nieuwe mogelijkheden ook daadwerkelijk worden gebruikt.52
Strategie? De bevindingen uit de voorgaande paragrafen en met name die van Van Rees, Van Dijk en Janssen zijn echter niet boven alle kritiek verheven. Literatuurwetenschapper G.F.H. Raat neemt in de afscheidsbundel Kijk op kritiek voor criticus Kees Fens het artikel ‘Consensusvorming in de literatuurkritiek’ van Van Rees onder vuur. Hij bespreekt de tekortkomingen van het artikel van Van Rees, zoals cirkelredeneringen en het gebrek aan onderbouwing. Raat laat zien dat Van Rees andere factoren dan het verlangen naar erkenning geen rol laat spelen in zijn onderzoek. Aan het proefschrift van Nel van Dijk mankeert volgens hem hetzelfde: een eenzijdige aandacht voor strategie die leidt tot speculatieve uitspraken. ‘Ter Braak verroert geen vin in het boek van Van Dijk zonder dat daar de ambitie achter schuilgaat een positie te bemachtigen en te beschermen in het literaire veld.’ 53 Daar moet echter bij worden aangetekend dat Van Dijk een enkele keer andere factoren bespreekt, zoals Ter Braaks vriendschap met E. du Perron: omwille van die vriendschap nuanceert Ter Braak zijn mening, wat vanzelfsprekend een andere factor is dan het verlangen naar erkenning.54 Als slagroom op de taart citeert Raat enkele zinnen en alinea’s uit In het licht van de kritiek die onvermelde parafrases lijken te zijn van delen uit het artikel van Van Rees, waarmee hij een ironische inkijk wil geven in orkestratie binnen de literatuurwetenschap. Janssen is immers voor een deel afhankelijk van de gezaghebbende wetenschapper Van Rees.55 Hoewel Raat niet ontkent dat er zekere spelregels zijn in de literaire kritiek, 56 raakt hij met dit stuk wel een zwakke plek in het onderzoek volgens de institutionele benadering. Strategie is nou eenmaal moeilijk te achterhalen. Raat formuleert het als volgt: ‘Wie strategische manoeuvres probeert te achterhalen, tracht een verborgen agenda te lezen. Met strategische oogmerken loopt iemand niet te koop, want zij zijn slechts effectief als zij niet
52
Laan (2007b): 266-272. (267) en Van Rees, Janssen en Verboord (2006): 270. Raat (2004): 216. 54 Van Dijk (1994): 90. 55 Raat (2004): 220-221. 56 Idem: 216 . 53
21
openbaar worden gemaakt.’57 Er is dus voorzichtigheid geboden bij deze tak van de literatuurwetenschap.
57
Raat (2004): 217.
22
Hoofdstuk 2 – Literatuur en televisie
Zeeman met boeken valt onder de noemer literatuurkritiek, maar onderscheidt zich door zijn vorm: een televisieprogramma. Welke plaats neemt Zeeman met boeken in tussen andere boekenprogramma’s? Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de belangrijkste Nederlandse boekenprogramma’s sinds de uitvinding van de televisie tot vandaag de dag en de ontwikkeling die daarin zichtbaar is.
§2.1 Een succesvol boekenprogramma ‘Wat kan ik voor u inschenken: rood, wit of water?’ Met deze zin, of met een kleine variant daarop, begon Adriaan van Dis zijn VPRO-boekenprogramma Hier is… Adriaan van Dis dat tussen 1983 en 1992 maandelijks op televisie kwam. In elke uitzending stond één gast – vaak een schrijver, maar soms ook een acteur, wetenschapper of politicus – centraal die door Van Dis werd geïnterviewd, bijvoorbeeld W.F. Hermans, Gerard Reve, maar ook internationale beroemdheden, zoals Isabel Allende, Salman Rushdie en de Dalai Lama. Honderd procent boekenprogramma was Hier is… Adriaan van Dis dus niet, maar dankzij het grote aantal schrijvers dat te gast was, is het programma zo wel de boeken in gegaan. De kijkcijfers van dit programma waren uitzonderlijk goed. Van een aantal topuitzendingen is bekend dat er wel 700.000 mensen naar hebben gekeken. Daar moet echter wel de kanttekening bij geplaatst worden dat er, zeker ten tijde van de start van het programma, maar een paar andere netten waren en er rond het tijdstip van uitzenden maar een paar alternatieven waren op de beeldbuis. Het succes van het programma is vooral te danken aan de redactie die grote namen bij Van Dis aan tafel wist te krijgen en aan de presentatie van Van Dis zelf. Het Algemeen Dagblad schrijft later over de show: ‘De kracht van Adriaan van Dis zat ’m vooral in het feit dat achter dat keurige, beschaafde imago een vragensteller schuilging die zo brutaal als de beul kon zijn.’58 Het succes bleef tot vreugde van de schrijvers, maar ook van de uitgevers en boekhandelaren, niet beperkt tot kijkcijfers. In de dagen na de uitzending werd in boekhandels regelmatig gevraagd naar het boek dat de zondag daarvoor ter sprake was gekomen bij Adriaan van Dis. Op een gegeven moment kwam dit bekend te staan als het Van Dis-effect. 58
Schenke (2008).
23
Nu gold niet voor elke schrijver dat zijn boeken relatief beter werden verkocht na zijn optreden in de talkshow, dat had ongetwijfeld ook met de geslaagdheid van de presentatie van de gast te maken, maar van een paar boeken is dat vermoeden er in ieder geval wel. Zo was de biografie van Jean Paul Sartre waarschijnlijk niet over de toonbank gevlogen als Van Dis niet een uiterst geanimeerd gesprek had gevoerd met de biografe Annie Cohen-Solal. En de al enige maanden eerder verschenen verhalenbundel De kip die over de soep vloog van Frans Pointl werd na het optreden van deze auteur ook in korte tijd ongekend populair.59 Uitgevers deden in ieder geval hun best om hun schrijver bij Van Dis op het podium te krijgen.60 Boekblad maakte vlak voordat het programma stopte de schatting dat het programma goed was geweest voor zo’n vijftig miljoen gulden omzet.61 Omdat het succes van het programma nooit meer door een ander boekenprogramma werd geëvenaard, zowel in de zin van kijkcijfers als in de zin van het promotionele effect, heeft het programma een bijna mythische status gekregen en denkt men er nog altijd met weemoed aan terug. Zelfs ruim vijftien jaar na de oorspronkelijk laatste uitzending was het programma nog zo ‘hot’, dat Adriaan van Dis voor het digitale themakanaal Cultura nog een aantal nieuwe afleveringen maakte en werd gevraagd om in de Boekenweek van 2013 nog één keer Hier is… Adriaan van Dis te presenteren tijdens De Wereld Draait Door.
§2.2 Tussen kunst en commercie Hoewel Hier is… Adriaan van Dis in deze tijd vooral wordt genoemd in elitekranten, is er ook een tijd geweest dat juist die elite minder te spreken was over de talkshow. Toen het programma in 1983 van start ging, werd het in de literaire kritiek afgekraakt. Literatuur en televisie, meende men, gingen niet samen.62 Die gedachte past bij de geschiedenis van televisie tot dan toe. In de eerste jaren verschenen er op de beeldbuis vrijwel alleen amusementprogramma’s vanwege de korte zendtijd die de publieke omroepen tot hun beschikking hadden. Naarmate de zendtijd uitgebreid werd, ging het aanbod steeds meer variëren en kwamen er ‘zwaardere’ programma’s op, zoals discussieprogramma’s en documentaires. De Omroepwet van 1967 die ruimte schiep voor meer en andere omroepen, bracht een kentering. De focus bij nieuwe omroepen, zoals de TROS, lag vooral op populaire programma’s. Ze brachten ook 59
Goedegebuure (1993): 847. De Glas (1992): 300. 61 Spek (1992). 62 Bakker (2008). 60
24
informatieprogramma’s, maar trachtten dat zo ‘licht’ mogelijk te doen door korte en mooie presentaties. Een verschijnsel dat later ook wel ‘infotainment’ of zelfs ‘vertrossing’ werd genoemd. De oudere omroepen, die vastzaten aan hun zuil en de daarbij horende principes, hadden onder het aanbod van de nieuwe omroepen te lijden, zeker toen in 1989 de commerciële zender RTL 4 een feit werd. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat zij hun aanbod meer aanpasten aan de wensen van de kijker. Dat had zijn invloed op boeken- en kunstprogramma’s, die tot de categorie ‘zware informatie’ werden en worden gerekend. Hoewel de Mediawet in 1998 strenger werd en publieke omroepen verplichtte een bepaald percentage aan informatieprogramma’s te brengen, en het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties werd opgericht, experimenteerden de oudste publieke omroepen steeds meer met ‘lichte’ informatievoorziening, zoals talkshows, in de strijd om de kijker ten tijde van de ontzuiling en om de nog steeds uitbreidende zendtijd te vullen. Het percentage kunstprogramma’s schommelde in de jaren zeventig en tachtig tussen de 1 en de 4 %, waarbij omroepen als de NOS en de VPRO met in sommige jaren respectievelijk 10 en 15 % het behoorlijk beïnvloedden.63 In dit licht bezien is de reactie van de literaire kritiek op Hier is… Adriaan van Dis geen verrassende. Kunst en televisie lijken begin jaren tachtig twee verschillende doelen te dienen en de commercie van de televisie past niet bij de intellectuele literatuurwereld. En de vorm waarin het programma is gegoten doet te veel denken aan ‘infotainment’. Oud-directeur van het CPNB Henk Kraima noemt het programma jaren later dan ook gewoon een talkshow in plaats van een boeken- of kunstprogramma, ‘al zaten er veel mensen in die een boek hadden geschreven’.64
§2.3 Een slechte match Hier is… Adriaan van Dis slaagde, maar andere, vooral ‘zwaardere’ boekenprogramma’s waren geen groot succes. Artikelen over boeken en televisie beginnen dan ook steevast met dat te signaleren: ‘Het boekenprogramma pur sang is en blijft een stiefkindje’ en ‘Boeken op televisie, het blijft een huwelijk vol spanningen’.65 Kees Fens schreef eens in de Volkskrant: ‘Het heeft geen enkele zin over literatuur op de televisie te praten, zolang die televisie met haar programmering zo’n minachting voor kunst toont: ze is voor de resttijd.’ 63
Van Dijk (2003): 74-76. Rooduijn (2008). 65 Boekblad 39 (1996): 16; Geelen (2003). 64
25
Van de boekenprogramma’s die naast de show van Van Dis verschenen, brachten veel het niet verder dan een of twee seizoenen. In het begin van de jaren tachtig breidde het aanbod zich uit en werd het meer divers, in lijn met de groeiende belangstelling voor kunst en cultuur en de daaraan verbonden verwachting van programmamakers om redelijke kijkcijfers te halen. Maar ze hielden, op een enkele uitzondering na, geen stand. In het artikel Kunst en kijkcijfers bespreekt Nel van Dijk enkele van de genoemde oorzaken daarvan, bijvoorbeeld het gebrek aan presenteer- of interviewtalent van een presentator, het feit dat goede schrijvers niet automatisch ook goede sprekers zijn en het ontbreken van een audiovisueel aspect aan boeken. Programmamakers probeerden dan ook met veel creativiteit deze valkuilen te vermijden door bijvoorbeeld derden aan het woord te laten en in inhoud sterk te variëren binnen een uitzending. Maar deze nieuwe formules konden niets aan het feit veranderen dat met boekenprogramma’s geen groot publiek werd getrokken en dat ze het daarom vaak niet waard waren om prime time uitgezonden te worden – wat vervolgens weer bijdroeg aan het min of meer mislukken van een programma.66 In Boekman wordt een andere belangrijke factor gesignaleerd: persoonlijke motieven van presentatoren en andere betrokkenen. De reden dat het programma van Van Dis een seizoen lang stopte, was dat Van Dis zelf er even uit wilde. En Boudewijn Büch kreeg in De wereld van Boudewijn Büch meer ruimte dan in de voorloper Büch’s boeken. Ook noemt dit artikel het terugtrekken van sponsors als belangrijke reden voor het beëindigen van een programma.67 Een van de programma’s die flink werden gesponsord was Ik heb al een boek (KRO, 1991, 1994-1995). Onder andere het Centraal Boekhuis en Stichting lezen subsidieerden het programma dat door Aad van den Heuvel, Erik van Muiswinkel en Martin Ros werd gepresenteerd en dat zich tot doel had gesteld het algemene lezen te bevorderen, vooral bij mensen die nauwelijks boeken lazen. Het was gericht op een breed publiek, met onder andere een boekentop-5 en de voorkeur van een bekende Nederlander. Uit een effectenonderzoek bleek dat het programma niet het gewenste effect had. Het programma had wel een invloed, maar vrijwel alleen maar op de kijkers die hoog opgeleid waren en al regelmatig een boek kochten.68 Het programma verdween van de buis, niet omdat sponsors hun geld introkken, maar omdat de kijkcijfers (zo’n 150.000 kijkers per uitzending) te laag waren en de omroep
66
Van Dijk (2003): 74-76. Nuchelmans (2006): 79-80. 68 De Vries (1995): 245-246. 67
26
bekendmaakte het geld voor Ik heb al een boek voortaan in de sportprogrammering te steken.69 De VPRO heeft verreweg de meeste boekenprogramma’s gemaakt en levert nog steeds een belangrijke bijdrage aan aandacht voor literatuur op televisie. Elke zondag rond lunchtijd presenteert Wim Brands Boeken waarin hij een gesprek aangaat met een wetenschapper of denker aan de hand van zijn of haar boek. Michaël Zeeman maakte zijn presentatordebuut ook bij deze omroep, namelijk met Nachtsalon (1994), ook een interviewprogramma. Na een jaar afwezigheid kwam hij in 1996 weer terug met Zeeman met boeken, dat maar liefst zes seizoenen lang maandelijks op de buis kwam en opviel door zijn unieke opzet: geen interviews, geen boekentop-5, geen kijkerspelletjes, maar alleen vier intellectuelen die praatten over onlangs verschenen boeken.
§2.4 Literaire kritiek op televisie Van de kleine veertig boekenprogramma’s die sinds de uitvinding van de televisie zijn uitgezonden fixeerden de meeste programma’s op de schrijver. Het allereerste literatuurprogramma op televisie, Gesprek aan de schrijftafel (VPRO, 1956-1964) van de godsdienstfilosoof L.J. van Holk, zette die trend al in. Veel latere programma’s hielden vast aan die interviewstijl en werden al dan niet gepresenteerd door bekende schrijvers zoals Harry Mulisch (De schrijvers, VPRO, 1981) en Maarten ‘t Hart (Tussen dag en nacht, VPRO, 1993). Een paar programma’s leverden een creatieve variant daarop, zoals Het land van herkomst (RVU, 1993) waarin twee schrijvers met verschillende visies, maar met een gemeenschappelijke herkomst, tegenover elkaar werden gezet. Een paar andere programma’s probeerden op een lichtvoetiger manier literatuur onder de aandacht te brengen in de nieuwe formule die in de vorige paragraaf al even werd genoemd. In Büch’s boeken was geen sprake van een focus, maar werden allerlei items afgewisseld. Zo presenteerde Boudewijn Büch als presentator zijn boekentop-5, een spelletje en besprak hij kort een aantal boeken. Het al eerder genoemde Ik heb al een boek, valt ook in deze categorie boekenprogramma’s. Vergeleken met het overige aanbod aan boekenprogramma’s sloeg Zeeman met boeken een volslagen andere richting in door schrijvers te omzeilen en zich puur op het boek te focussen, zonder extra vermaak van ‘lichtere’ programma’s als die van Boudewijn Büch. Een van de programma’s die nog het dichtst in de buurt kwam van Zeeman met boeken is een 69
Van Reijssen (1996).
27
van de vroegste boekenprogramma’s, namelijk De Kring (AVRO, 1960-1962), waarin de criticus H.A. Gomperts met een aantal gasten sprak over een breed thema (soms buiten de literatuur) naar aanleiding van een onlangs verschenen boek. Maar het concept werd na twee seizoenen omgegooid. Vanaf het derde seizoen stonden ook in dit programma auteurs centraal en kreeg het een nieuwe naam: Literaire ontmoetingen (1962-1964). Twee decennia later kwam Van boeken bezeten op de buis, waarin auteurs over boeken praatten aan de hand van een thema onder leiding van Martin Ros. Daarna gebeurde iets soortgelijks pas weer toen de eerste aflevering van Zeeman met boeken werd uitgezonden. In het buitenland zijn er overigens wel boekenprogramma’s verschenen die sterk op Zeeman met boeken leken en die zelfs ook erg succesvol bleken, waarvan Das Literarische Quartett van Marcel Reich-Ranicki in Nederland het meest bekend is geworden. Das Literarische Quartett was als het ware de grote broer van Zeeman met boeken waarin, net als in Zeemans variant, Reich-Ranicki met een panel van critici pas verschenen boeken besprak. Het programma beleefde dertien seizoenen. In een interview met NRC Handelsblad vertelde Lennert van der Meulen, netcoördinator bij Nederland 2: ‘Het maken van een boekenprogramma blijft een lastig metier. De meeste boeken worden door niet meer dan tienduizend mensen gelezen. Dan praat je dus over een boek dat door de meeste kijkers niet is gelezen. Boekenprogramma’s worden pas interessant als daarin grotere thema’s en brede onderwerpen worden aangesneden. Een interessant gesprek met eloquente gasten aan de hand van boeken is heel moeilijk.’70 Bovenstaande in acht genomen is het een knappe prestatie dat Zeeman met boeken zes seizoenen lang heeft gedraaid. Maar het programma had geen uitzonderlijke kijkcijfers: tussen de 60.000 en 100.000 kijkers. Van een effect zoals bij het programma van Van Dis is dan ook geen sprake geweest. Zeeman was zelf erg tevreden met de kijkcijfers: ‘Precies de doelgroep die leest en geïnteresseerd is in literatuur. Meer zit er niet in. Vergeet niet: het grootste deel van Nederland is analfabeet. Slechts 2,5 miljoen mensen zijn in staat dagelijks een krant te lezen.’71
§2.5 Boeken en televisie: de stand van zaken In zijn artikel Het ultieme boekenprogramma vraagt Jean-Pierre Geelen zich na een min of meer deprimerende analyse van het aanbod tot dan toe af: ‘Boeken op televisie, móét het
70 71
Rooduijn (2008). Geelen (2003).
28
eigenlijk wel?’ Duidelijk is in ieder geval dat omroepen en programmamakers het voor de kijkcijfers niet hoeven te doen. En ook de idealistische doelstelling om lezen te bevorderen, lijkt niet te kunnen slagen.72 Maar als men puur focust op aandacht voor boeken is er wel hoop te vinden in een ander genre programma’s, namelijk de algemene (kunst-)praatprogramma’s die – mooi meegenomen – een stuk beter scoren als het aankomt op kijkcijfers. In deze programma’s is het afgelopen decennium, mits het boek de actualiteit of een actueel thema raakt, vaak ruimte voor schrijvers. Een voorbeeld hiervan is de talkshow Kunststof, waarin regelmatig schrijvers (bijvoorbeeld Tommy Wieringa, Saskia Noort en Herman Koch) en andere mensen uit het boekenvak, zoals uitgevers (onder andere Joost Nijsen, Wouter van Oorschot), aanschuiven. En in het praatprogramma De Wereld Draait Door lijkt kunst inmiddels een vaste plek te hebben ingenomen. In elke uitzending is er aandacht voor muziek in de vorm van een kort optreden van een artiest en als dj Giel Beelen tafelheer is, krijgt hij altijd een paar minuten om het publiek te trakteren op een muziekfragment. Ook voor boeken en schrijvers is er ruimte. Huisdichter Nico Dijkshoorn draagt in elke uitzending een gedicht voor en als een boek reuring veroorzaakt of een belangrijke prijs wint is de kans groot dat de auteur wordt uitgenodigd, zoals gebeurde bij bijvoorbeeld Robert Vuijsje met zijn boek Alleen maar nette mensen. Sinds kort schuift ook de boekverkoper maandelijks aan. Dieuwke Wynia zei bij de introductie van deze nieuwe rubriek: ‘Aandacht voor boeken is er nooit genoeg, maar we zochten naar een nieuwe manier. Vaak schuift er een schrijver aan, maar dat levert niet per se het meest aanstekelijke gesprek op. Boekverkopers hebben veel boekenkennis, een sterke mening en de nodige afstand. Dat maakt ze ideale deelnemers.’73 Aandacht voor boeken is dus niet met de specifieke boekenprogramma’s van de buis verdwenen, maar de aanleiding ervoor en de vorm waarin (en volgens sommigen misschien ook het niveau ervan) zijn wel sterk veranderd in het afgelopen decennium. Hoewel het misschien treurig gevonden kan worden dat een programma dat draait om boeken alleen moeilijk kan overleven, is de ruimte voor boeken in andere programma’s positief te noemen, alleen al vanwege het grote bereik dat een aantal van deze programma’s heeft. Niet voor niets is naast het Van Dis-effect ook wel het ‘Sonja-effect’ bekend, dat vaak in een zin genoemd
72 73
Geelen (2003). Website De Wereld Draait Door.
29
wordt met het verkoopsucces dat Arnon Grunberg had na een geëmotioneerd gesprek met Sonja Barend in haar eigen programma.74
74
o.a. Van Gelder (1994).
30
Hoofdstuk 3 – Het televisieprogramma Zeeman met boeken
De uniciteit van het programma Zeeman met boeken vraagt om een heldere beschrijving. Dit hoofdstuk is een inventarisatie van alle gegevens die rond Zeeman met boeken te verzamelen zijn, zoals de ontstaansgeschiedenis, de mensen die aan het programma meewerkten, de boeken die erin besproken werden en, speciaal met betrekking tot het onderzoek van deze scriptie, Zeemans rol in deze zaken.
§3.1 Zeeman met boeken Toen het boekenprogramma van Van Dis van de buis verdween en de VPRO constateerde dat er behoefte was aan een nieuw literatuurprogramma en wel een besprekingsprogramma, kwam journalist en programmamaker Cherry Duyns met het idee om een programma rond Michaël Zeeman te creëren, gebaseerd op het Duitse literatuurprogramma Das Literarische Quartett.75 Het resultaat was Zeeman met boeken, met als vaste medewerkers Michaël Zeeman als presentator, Saskia van Schaik als eindredacteur, Antoinette Grote Gansey als regisseur en verschillende producenten. De eerste vier seizoenen werden opgenomen in cultureel centrum De Balie op donderdag of vrijdag en de zondag daarop uitgezonden. Bij deze afleveringen was een publiek aanwezig dat in principe onzichtbaar bleef tot het einde van de aflevering, maar er wel voor zorgde dat de presentator en het panel scherp bleven. Van de zestig minuten tellende opname werden er uiteindelijk veertig tot vijftig minuten daadwerkelijk uitgezonden. De laatste twee seizoenen werden, zonder publiek, live uitgezonden vanuit studio De Plantage.76 Elke aflevering startte met de presentator die kort alle boeken aan de kijker voorstelde. Vervolgens draaide hij zich naar de drie panelleden die met hem de boeken zouden gaan bespreken, waarna hij hen voorstelde aan het publiek. Dan begon de boekbespreking die per boek ongeveer tien tot vijftien minuten in beslag nam, waarna Zeeman de discussie afkapte en het volgende boek ter hand nam. In de meeste afleveringen stond literaire fictie centraal. Andere genres werden besproken in een aparte aflevering die volledig in het teken stond van 75 76
Van Schaik (2010). ‘Van Dis-effect’ (2006).
31
het betreffende genre. In alle seizoenen werd er een aflevering gewijd aan de biografie en vanaf het tweede seizoen was er eenzelfde soort plaats voor poëzie. In de eerste twee seizoenen kregen de afleveringen over fictie soms ook een thema, zoals ‘religie’ (in het kader van het Boekenweekthema), ‘liefde’ of ‘West-Europese schrijvers’. Vanaf het derde seizoen zijn de afleveringen over fictie alleen nog op te delen in Nederlandse en/of buitenlandse fictie. In de geschreven media werd het programma vaak als elitair en bikkelhard afgedaan. Stan de Jong schreef: ‘Dan is Zeeman met boeken andere koek; dat is volstrekt compromisloos. Auteurs van naam worden aan gort geluld.’77 In een stuk over het Van Diseffect werd het programma De plantage van Hanneke Groenteman afgezet tegen Zeeman met boeken: ‘Exact het tegendeel van een ander “spraakmakend” kunstprogramma: het strengcalvinistische Zeeman met boeken waarin critici als Bas Heijne, Maarten Doorman en Xandra Schutte de literatuur op even hautaine als welbespraakte wijze fileerden.’78 Arnold Jansen op de Haar schreef: ‘Ooit had je het boekenprogramma Zeeman met boeken, waarin Michaël Zeeman als een ware dorpsveldwachter de vaderlandse literatuur neersabelde.’79 Menno Schenke had ook niet veel op met het programma: ‘Schrijver van beroep is een onthullende film, waarin duidelijk wordt hoe voos en weinig integer uitgevers en media soms met schrijvers en hun boeken omgaan. Neem Zeeman met boeken van de VPRO, inmiddels terecht de nek omgedraaid. In fragmenten blijkt de pijnlijk vooringenomen domheid van enkele reuzenego’s, die concluderen dat Pauline Slot “uit de schrijvershemel is getrapt” (daar hadden diezelfde types haar eerst naartoe geprezen) […].’80 KRO-programmamaker Bart Geeraedts zei over het programma in een interview: ‘Dat vond ik zo erg! Als hartstochtelijk lezer voelde ik me door dat programma keer op keer onheus bejegend. Er sprak zo’n dedain uit. Boeken werden besproken voordat ze verschenen waren. Ze lazen de proefdruk, voerden een discussie en zeiden vervolgens dat je dat boek niet meer hoefde te lezen. De vanzelfsprekendheid waarmee dat ging, stuitte mij enorm tegen de borst.’81 Een enkele keer werd in een recensie van een boek ingegaan op de bespreking in Zeeman met boeken, vaak in negatieve zin. Frits Abrahams haalde bijvoorbeeld twee keer uit naar het programma. Eerst in een recensie over Chaos en rumoer van Joost Zwagerman: ‘Het werd geen discussie, maar een openbare executie. Niet alleen van Zwagerman overigens, maar ook van Leon de Winter. Voor Zwagerman zal het nog harder aangekomen zijn, omdat 77
Braak (2007). ‘Van Dis-effect’ (2006). 79 Jansen op de Haar (2004). 80 Schenke (2004). 81 Geeraedts (2003). 78
32
gespreksleider Zeeman met een persoonlijke vendetta bezig leek.’82 En later nog eens in een kritiek over I.M. van Connie Palmen. Na een sarcastische beschrijving van de discussie schreef hij: ‘Voila, Connie Palmen gefileerd. Als ik haar boek nog niet gelezen had, zou ik het dan nu nog aandurven? Ik vrees van niet.’83 Zeeman en Van Schaik gaan in tegen de bewering dat het programma elitair zou zijn. Van Schaik zei daarover: ‘Wij zijn nooit op zoek gegaan naar de kleinste schap in de boekhandels. We pakten de boeken die we behandelden van de grote stapels. Dat heb ik nooit elitair gevonden. Dat was de literatuur van dat moment. Je zou dan dus hooguit de literatuur elitair kunnen noemen.’84 Ook zei ze: ‘Mensen doen vaak of elitair een scheldwoord is. Misschien is het ook juist wel goed. Veel kunstvormen hebben iets elitairs in zich. Niet alles moet elitair zijn maar soms mag dat ook wel.’85 Zeeman zelf liet weten dat het hem ergert ‘dat mensen beducht zijn voor intellectualisme’.86 Met hen zijn er enkelen die het programma wel openlijk waardeerden. Elsbeth Etty had het in een stuk over literatuur en televisie over ‘het tot mijn spijt opgeheven boekenprogramma Zeeman met boeken’.87 En Frits Abrahams, die negatief gereageerd had op de afleveringen waarin Zeeman met het panel Chaos en rumoer en I.M. besprak, schroomde niet om ook kenbaar te maken wanneer hij wel tevreden was.88
§3.2 Michaël Zeeman, presentator De presentator van Zeeman met boeken, Michaël Zeeman, (Marken, 12 september 1958 – Rotterdam, 27 juli 2009) wijdde zich al jong aan de literatuur. Hoewel hij een slechte band had met zijn ouders, zorgde zijn vader er altijd voor dat de jonge Zeeman genoeg boeken om zich heen had en ook zijn leraar geschiedenis op de middelbare school voorzag hem van leesvoer.89 Na een paar jaren filosofiestudie in Utrecht vertrok Zeeman naar Groningen omdat hij, zo zei hij ooit zelf in een interview, zich niet kon vinden in de mening van de Utrechters dat het boek en het verleden hadden afgedaan. Van zijn passie voor boeken maakt hij zijn carrière, totdat hij in 2009 aan een hersentumor overleed. Uit de necrologieën die over hem verschenen blijkt dat hij niet
82
Abrahams (1997). Abrahams (1998a). 84 Scholten (2004). 85 Van Schaik (2010). 86 Gerrits (1999). 87 Etty (2004). 88 Abrahams (1998b). 89 Lockhorn (2001): 47,48. 83
33
eenvoudig te typeren is. Dichter, schrijver, literatuurrecensent en televisiepresentator zijn de beroepen die het meest bovenkomen drijven. Een overzicht van Zeemans leven met boeken:
Schrijver en dichter In 1986 verscheen de eerste poëziepublicatie van Zeeman: zijn gedicht Gezegend elk geschrift waarvan ik meen dat het haar roemt dat gedrukt werd op een kopperprent van De Handelsdrukkerij in Leeuwarden.90 In 1991 kwam hij met een eerste volledige bundel, getiteld Beeldenstorm, waarvoor hij de C. Buddingh’-prijs voor het beste debuut mocht ontvangen. Ook werd een gedicht uit deze bundel, namelijk Bericht aan de laat-komers, voor latere generaties in een koker gestopt die vervolgens werd ingemetseld in het beton van de vloer van De Harmonie, de stadsschouwburg van Leeuwarden.91 Beeldenstorm werd opgevolgd door Verhoudingen (1995). In 1995 verbreedde hij zijn literaire pad en publiceerde hij de verhalenbundel De verduistering. Er werd al snel ontdekt dat Zeeman in een verhaal uit deze bundel de draak stak met twee van zijn ‘vijanden’, Theo van Gogh en de filmrecensent en tevens zijn ondergeschikte Peter van Bueren.92 In 1997 schreef Zeeman onder het thema ‘Religie’ het Boekenweekessay God zij met ons, waarin hij een antwoord probeerde te geven op de vraag waarom het christendom en vooral God weer zo populair aan het worden was.93 In 2007 verscheen Wie kan het paradijs weerstaan?, een gebundelde briefwisseling tussen Zeeman en Abdelkader Benali.
Criticus Michaël Zeeman schreef over theater, beeldende kunst, muziek, politiek, maar stond vooral bekend als literatuurcriticus. Zijn carrière als criticus begon echter met het schrijven van toneelrecensies bij de Leeuwarder Courant. Vijf jaar later, in 1986, volgde zijn eerste poëziekritiek. Op de redactie van de krant vond men dat hij soms wat ‘oudvaderlands’ en elitair schreef en kreeg hij de opdracht om wat meer voor het ‘klootjesvolk’ te schrijven.94 Toen Zeeman Leeuwarden in 1987 achter zich liet, was hij inmiddels al aan het recenseren voor het NRC Handelsblad en enige tijd na zijn verhuizing naar Rotterdam volgde de Volkskrant, waar hij in 1991 chef Kunst werd. Lang bleef hij dat niet. Wegens conflicten op de redactie werd hij in 1996 gedegradeerd tot redacteur van het boekenkatern, eerst onder 90
DBNL. Delemarre. 92 Meijsing (1995). 93 Bresser (1997). 94 Asscher, Doorman en Otterspeer (2010): 28-29. 91
34
leiding van Han van Gessel, later onder leiding van Aleid Truijens. Toen Joost Zwagerman binnengehaald werd als recensent van Amerikaanse literatuur, kwam Zeeman in opstand. De bom barstte in 2002 toen hij correspondentie tussen Zwagerman en redacteur Willem Kuipers in handen kreeg waarin beledigende opmerkingen over hem stonden. Hoewel er geen bewijs was, was men het erover eens dat Zeeman de correspondentie niet op legale wijze had verkregen en hoofdredacteur Pieter Broertjes legde Zeeman de keuze voor: of redacteur worden bij de bijlage ‘Reflex’ of als freelance writer at large voor de bijlage ‘Cicero’ werken. Zeeman koos voor het laatste en verhuisde als cultureel correspondent naar Rome.95 Zeemans recensies beperkten zich niet tot een specifiek taalgebied en zelfs niet tot een bepaald kunstgenre. De artikelen die naar aanleiding van zijn overlijden en het verschijnen van Aan mijn vaderland – de beste essays en kritieken in de krant stonden, spreken van Zeemans grote interessegebied. ‘Zijn kritieken en essays strekken zich uit van hedendaagse schrijvers als Orhan Pamuk, Jens Christian Grøndahl, Philip Roth, Marja Brouwers, Claudio Magris en Salman Rushdie tot klassieke auteurs als Balzac, Dostojevski, Conrad en Von Kleist. Hij schreef om het even over poëzie, filosofie, geschiedenis, theater, muziek, beeldende kunst en natuurwetenschappen,’ schrijft Xandra Schutte bijvoorbeeld.
96
In de tijd
dat hij chef Kunst was bij de Volkskrant schreef hij in ieder geval wekelijks minimaal één recensie over een boek van een buitenlandse auteur, naast andere bijdragen.97 In de necrologieën over hem wordt er groots aan zijn werk als criticus teruggedacht. ‘Zijn belezenheid was bijna ongeëvenaard in de Nederlandse journalistiek en hij schreef prachtig,’ zei toenmalig hoofdredacteur van de Volkskrant Pieter Broertjes.98 Job Lisman, hoofdredacteur bij uitgeverij Prometheus: ‘Hij kon ertoe bijdragen dat een boek gekocht werd en werd gelezen, dat heb ik met een andere recensent nooit meegemaakt.’99 Vlak voor zijn overlijden werd Zeeman de Pierre Bayle-prijs voor cultuurkritiek toegekend, die hij echter niet meer in ontvangst kon nemen.100 Tegelijkertijd wordt hij ook afgeschilderd als genadeloos en zijn kritieken als bijtend en vlijmscherp.101 ‘Hij kon mensen tot op het bot fileren.’102 Natuurlijk leverde dat hem soms een conflict op met een schrijver, zoals met Leon de Winter die, na zo’n bijtende kritiek, wraak nam tijdens een avond van de SLAA door een klein toneelstukje op te voeren waarin 95
Asscher, Doorman en Otterspeer (2010): 41-42. Schutte (2010). 97 Peeters (2009). 98 Palache (2009). 99 Idem. 100 Website Pierre Bayle-prijs. 101 Asscher, Doorman en Otterspeer (2010): flaptekst. 102 Cerutti (2009). 96
35
Zeeman er niet goed van af kwam.103 Anderen, zoals Désanne van Brederode, waardeerden zijn eerlijkheid: ‘Onder schrijvers heb je altijd een sfeertje van laten we elkaar sparen. Zo’n Michaël die mensen in hun gezicht zegt: ik vind je een prulschrijver, dat is wel verfrissend.’104 De samenstellers van Aan mijn voormalig vaderland geven aan dat Zeemans benadering van literatuur en kunst geleidelijk van gestructureerde recensies overging in een meer essayistische houding.105 Deze verandering is in zijn kritieken te bespeuren, maar nog veel meer in zijn stukken die hij schreef als cultureel correspondent vanaf zijn vertrek naar Rome. Vanaf dat moment pakte Zeeman bredere culturele onderwerpen voor zijn artikelen, zoals de beeldcultuur, de engagement in de literatuur en haakte hij ook in op actuele zaken zoals 11 september 2001 en de moord op Pim Fortuyn.106
Televisiemaker Terwijl Zeeman nog chef was bij de Volkskrant werd hij gevraagd om het VPRO-programma Nachtsalon te presenteren. Vanaf 1994 verscheen hij daarom maandelijks ook op tv, schrijvers interviewend over de ideeën achter hun werk. Na een seizoen stopte het programma, maar in 1996 keerde Zeeman terug op televisie met Zeeman met boeken. In 1998 verscheen hij ook in Kamer uitzicht, een programma waarin hij buitenlandse schrijvers interviewde en het seizoen daarop voerde hij afwisselend met Paul Scheffer in Leven en werken gesprekken met belangrijke personen uit de tweede helft van de twintigste eeuw.107 Buiten deze programma’s om werkte Zeeman mee aan een aantal documentaires over literatuur, waaronder Op afstand, het interview tussen hem en Philip Roth dat lovend werd ontvangen en na Zeemans overlijden nog eenmaal uitgezonden werd.108
Andere literatuuractiviteiten Naast als auteur, recensent en televisiemaker begaf Michaël Zeeman zich ook op tal van andere manieren in het literaire veld. Dat begon al in Leeuwarden waar hij na zijn studie ging werken bij boekhandel De Tille en zich opwerkte tot bedrijfsleider. 109 In 1983 richtte hij samen met zijn vriend Geart de Vries en anderen de SLAL (Stichting Literaire Activiteiten
103
Pleij (1997). Mat (2002). 105 Asscher, Doorman en Otterspeer (2010):16. 106 De Reus (2010). 107 Asscher, Doorman en Otterspeer (2010): 42. 108 Website Literatuurplein. 109 Asscher, Doorman en Otterspeer (2010): 26,27. 104
36
Leeuwarden) op. In diezelfde tijd organiseerde hij ook regelmatig een literair café. 110 Toen hij in 1987 naar Rotterdam verhuisde, was dat omdat hij een baan had gevonden bij de Rotterdamse Kunst Stichting (RKS), waar hij zich vervolgens specifiek inzette voor literatuur.111 Van 1990 tot 2002 was hij verbonden aan de Vakgroep Culturele Studies van de Universiteit van Amsterdam en in die periode was hij ook een aantal jaren de redacteur van het literaire tijdschrift Optima.112 Veertien jaar lang was Zeeman ook een van de vaste presentatoren van het literaire festival Winternachten dat elk jaar in januari in Den Haag plaatsvindt.113 Daarnaast was hij jurylid voor verschillende literaire prijzen, namelijk de Piter Jellesprijs (1984), de Dr. Obe Postma-prijs (1987), de Anna Blaman Prijs (1990), de Busken Huetprijs (1991), de Sjoerd Leiker-prijs (1992), de Frans Kellendonk-prijs (1996), de Hendrik de Vries-prijs (1996), de Prijs der Nederlandse Letteren (1998), de P.C. Hooft-prijs (1998), de Multatuli-prijs (2001 en 2002), de Gouden Ganzenveer (2003), de Gysbert Japicxpriis (2005) en De Brandende Pen (2009). Ook zat hij in 2005 in de jury van De Gouden Doerian, de prijs voor de slechtste roman van het jaar, al werd de prijs dat jaar niet uitgereikt.114
Toen Zeeman naar Rome vertrok, verscheen in het NRC Handelsblad een artikel met een overzicht van zijn literaire activiteiten (en conflicten) en werd hij schertsend een kunstpaus genoemd.115 Eervoller was de toekenning van de Gouden Ganzenveer in datzelfde jaar, als ‘een erkenning van een grote inzet voor het geschreven en gedrukte woord in een multimediale samenleving.’116 Bas Heijne, een van de leden van de academie die de prijs toekende, zei over Zeeman: ‘Hij zet zich op heel veel fronten met passie in voor serieuze literatuur. Voor dat soort boeken heb je een middelaar nodig voor het grote publiek. Ik denk dat hij dat heel goed kan.’117
§3.3 Besproken boeken Een van de doelen achter Zeeman met boeken is geweest om de boekenkoper te helpen bij zijn of haar keuze in de boekhandel. Met name om die reden was het gros van de besproken 110
Idem: 30. Asscher, Doorman en Otterspeer (2010): 35 112 Asscher, Doorman en Otterspeer (2010): 42 113 Van den Broek (2010). 114 Website Letterkundig museum. 115 Mat (2002). 116 Website Stichting De Gouden Ganzeveer. 117 Mat (2002). 111
37
boeken actueel, in de zin dat ze onlangs waren uitgekomen of onlangs opnieuw in de belangstelling waren komen te staan door bijvoorbeeld het winnen van een literaire prijs.118 De boeken werden geselecteerd door eindredacteur Saskia van Schaik en Michaël Zeeman zelf: ‘Samen met eindredacteur Saskia van Schaik leg ik een puzzeltje. Welke boeken wil ik bespreken en met wie?’119 Van Schaik bevestigt dit. Eens in de maand, op maandagochtend had dit tweetal een afspraak om de boeken voor het programma te selecteren. Het is duidelijk dat Zeeman zelf er wel de grootste hand in heeft gehad, want verderop in hetzelfde interview maakte hij duidelijk dat hij geen boeken uit de top tien wilde bespreken puur omdat ze daarin staan, maar tegelijkertijd wilde hij ook dat zijn programma wel voor een breed publiek toegankelijk zou zijn. Wanneer Van Schaik haar afspraak had met Zeeman had hij al een stapeltje boeken klaarliggen waarvan hij dacht dat ze leuk zouden zijn en Van Schaik had dan ‘soms ook een idee’. Vervolgens lazen ze en bespraken ze welke boeken het waard zouden zijn om te worden besproken in het programma.120 Zeeman was ook degene die voor het programma contact had met uitgevers en ‘prvrouwen’. Met name over deze laatste categorie was hij zeer te spreken: ‘Ze benaderen me heel gericht met een titel waarvan ze weten dat het interessant voor me kan zijn. Ze doen een deel van het voorwerk, daar heb ik wat aan. Zij verstaan hun vak en al heb ik een geheim nummer, ze mogen me dag en nacht bellen’.121 Over welke uitgevers en vrouwen hij het had is onduidelijk, maar een analyse van de besproken boeken laat ons zien dat het contact niet heeft gezorgd voor een onnatuurlijk evenwicht in de verdeling van uitgeverijen.
Uitgeverij
Aantal
Percentage
J.M. Meulenhoff
39
18%
De Bezige Bij
28
13%
De Arbeiderspers
23
11%
Querido
20
9%
De Geus
11
5%
Prometheus
11
5%
Van Oorschot
11
5%
Contact
10
5%
Bert Bakker
9
4%
Ambo
8
4%
118
Van Schaik (2010). Gerrits (1999): 10. 120 Gerrits (1999): 10, 11 en Van Schaik (2010). 121 Gerrits (1999): 10, 11. 119
38
Atlas
8
4%
Overig
41
19%
Tabel 3.1 Besproken boeken per uitgeverij
Onder de 219 oorspronkelijk Nederlandstalige en in het Nederlands vertaalde boeken zijn de grote uitgeefhuizen, zoals J.M. Meulenhoff, De Bezige Bij en De Arbeiderspers, goed vertegenwoordigd. De 19% die niet nader is gespecificeerd bestaat uit boeken van uitgeverijen die geen fictie uitgeven (maar wel biografieën), of organisaties als het CPNB (de Boekenweekgeschenken). Saskia van Schaik bemoeide zich minder met uitgevers en prmedewerkers, maar maakte wel af en toe een ronde langs uitgeverijen om te vragen of er binnenkort nog iets interessants uit kwam.122 In totaal zijn er in 60 afleveringen van Zeeman met boeken 258 boeken besproken. Dat komt neer op gemiddeld 4,3 boeken per aflevering. Het grootste gedeelte van deze boeken is fictie of literaire non-fictie, namelijk 239 boeken oftewel 92,6%. Het overige deel is nonfictie. Deze non-fictieboeken zijn stuk voor stuk biografieën die over schrijvers gaan, zowel over en door Nederlandse en buitenlandse auteurs. Deze biografieën werden besproken in een aparte aflevering die in het teken stond van de biografie. Elk seizoen kende zo’n aflevering. De andere negen afleveringen per seizoen stonden volledig in het teken van fictie. Verhalenbundels, novelles en romans werden door elkaar heen besproken, maar net als voor de biografie was er ook voor de gedichtenbundel een aparte thema-aflevering gereserveerd. In het interview in Boekblad stelt Michaël Zeeman dat hij in het programma een goede mix wil bespreken van Nederlandstalige en buitenlandse boeken123 en dat is ook gelukt. Hij besprak met verschillende panels in totaal 112 boeken van Nederlandstalige auteurs (43%) en 146 boeken van buitenlandse origine (57%). In deze laatste categorie valt onderscheid te maken tussen vertaalde en niet-vertaalde boeken. 107 boeken door buitenlandse auteurs werden in Zeeman met boeken aangehaald in hun Nederlandse vertaling (73%), maar er werden ook 39 boeken in hun oorspronkelijke vorm besproken (27%). Hierbij ging het vrijwel altijd om Engelstalige boeken, zodat het beoogde publiek van Zeeman met boeken de boeken 122 123
Van Schaik (2010). Gerrits (1999): 10,11.
39
waarschijnlijk zelf kon lezen in de oorspronkelijke taal. Bovendien kondigde Michaël Zeeman vaak aan dat het werk een paar maanden tot een halfjaar later in het Nederlands zou verschijnen. Er werd slechts één keer een uitzondering gemaakt; Plateforme van Michel Houellebecq werd besproken aan de hand van de oorspronkelijk Franstalige uitgave. Zeeman kondigde in diezelfde aflevering aan dat de vertaling nog een jaar op zich zou laten wachten. In het laatste seizoen van het programma werd er nog maar één onvertaald boek besproken. Volgens Van Schaik is die verandering een onbewust proces geweest, maar kwam zij wel voort uit het idee dat het programma toegankelijk moest zijn voor een groot publiek.124
Sommige auteurs zijn vaker dan eens in het programma langsgekomen. In totaal gaat het om 36 auteurs. Vaak werden van hen twee boeken besproken, maar soms ook drie of zelfs vier. Van die laatste categorie is bijvoorbeeld Philip Roth, van wie bekend is dat Zeeman hem bewonderde en zelfs een van de weinigen was die hem mocht interviewen. 125 Ook Hugo Claus, Ian McEwan, Harry Mulisch, Margriet de Moor, Andreï Makine, Arnon Grunberg en J.M. Coetzee ontvingen de eer om met hun boeken meer dan twee keer in Zeeman met boeken besproken te worden. In veel van deze gevallen verschenen ook niet meer boeken van de auteur dan besproken werden in het programma. Soms werden twee boeken van dezelfde auteur in dezelfde uitzending besproken, zoals bij de boeken van A.F.Th. van der Heijden en José Saramago. Een bespreking van een tweede boek van een auteur betekende echter niet altijd dat Zeeman fan was van de auteur. Joost Zwagermans werk werd ook twee keer besproken, maar deze besprekingen waren overwegend negatief. Opmerkelijk is dat er tweemaal ook boeken worden besproken van panelleden. De panelleden zelf zitten niet in het betreffende panel, maar draaien in dat seizoen allebei wel regelmatig mee. Het gaat om Nelleke Noordervliets roman Uit het paradijs in de negende en Orville van Dirk van Weelden in de veertiende aflevering. De eerste wordt aanvankelijk positief ontvangen met woorden als ‘ontroerend’ en ‘knap geschreven’, maar daarna volgt toch een aantal kritiekpunten, zoals ‘te veel personages, ‘losse eindjes’ en ‘afstandelijk door de literaire constructie’. De tweede wordt juist in eerste instantie kritischer besproken – ‘te veel uitleg’ – maar later wordt het gesprek positiever van toon: ‘ondanks al die onderdelen is het een prachtig boek’ en ‘op verschillende plaatsen zie je toch wel dat het een goede schrijver is, Dirk van Weelden’. Toch sluit Zeeman af met ‘Maar er zijn ook momenten waarop het minder sterk werkt’. 124 125
Van Schaik (2010). ‘Op afstand. Philip Roth in gesprek met Michaël Zeeman’, VPRO, 2000.
40
Een ander opvallend punt is dat verschillende panelleden schreven over de boeken die besproken waren of waarvan ze wisten dat ze deze zouden gaan bespreken. Aleid Truijens, die net als Zeeman literatuurcriticus was bij de Volkskrant, schreef bijvoorbeeld over K. Schippers’ Poeder en wind op 20 december 1996 en besprak samen met Zeeman, Maarten van Rossem en Ieme van der Poel dit boek al in de uitzending van 4 december 1996.126 Xandra Schutte schreef op 13 november 1999, twee dagen voor de uitzending waar zij aan deelnam, over Publieke werken van Thomas Rosenboom en zo waren er nog vijf boeken die zij besprak nadat ze deze besproken had in het panel.127 Bas Heijne besprak in het panel Mijn eeuw van Günter Grass, een boek waarover drie dagen eerder een recensie van zijn hand was verschenen.128 In een aantal gevallen schreef een panellid al over een boek dat pas na het verschijnen van de recensie besproken werd in Zeeman met boeken. Aleid Truijens heeft vijf keer geschreven over een boek dat later zou worden besproken met haarzelf in het betreffende panel.129 Voor Xandra Schutte geldt hetzelfde.130 Maarten Doorman schreef over vier dichtbundels die later ook in Zeeman met boeken aan de orde zouden komen.131 En Bas Heijne schreef ook over drie boeken die besproken zouden worden in het programma. Volgens eindredacteur Saskia van Schaik werd er door Zeeman en haarzelf niet aan de panelleden gevraagd of zij mee wilden denken in de boekenkeuze. ‘De panelleden hebben juist ook altijd gezegd dat ze het zo leuk vonden dat ze eens in de zoveel tijd een aantal boeken krijgen te lezen.’132 Het is echter mogelijk dat deze recensies, al dan niet bewust, een rol hebben gespeeld in de totstandkoming van de selectie van boeken en/of dat zij een reden waren om de schrijver van de recensie uit te nodigen voor het programma.
126
Aleid Truijens. ‘Kunst, illusies en magie’ In: de Volkskrant, 20 december 1996. Xandra Schutte. ‘Twee Faustjes van de Vooruitgang’. In: Vrij Nederland, 13 november 1999; Over Hertog van Egypte: ‘Boek in de boksring’. 11 december 1996; Over Want dit is mijn lichaam: ‘Het nieuwe lichaam’. 12 maart 1997; Over De overval: ‘Een lauw broodje van Rogi Wieg’. 9 april 1997. Over Bruiloft aan zee: “Ik ben net een voddenraper”. 14 mei 1997; Over De onaanraakbare: ‘Het doodgewone spionneleven’. 25 maart 1998. 128 Bas Heijne. ‘Nu weten we beter’. In: NRC Handelsblad, 12 november 1999. 129 In Elsevier: Over Het hof van barmhartigheid/Onder het plaveisel het moeras: ‘Jezus uit Geldrop’. Juni 1996; In de Volkskrant: Over Hertog van Egypte: ‘De zigeuner en de boerin’. 8 november 1996; Over Uit het paradijs: ‘Twee vaders, dat hoort niet’. 18 april 1997; Over Het lied en de waarheid: ‘Indie, jodendom, onderduik’. 5 september 1997; Over Marcel: ‘Een wereld waarin alles is bezield’. 26 februari 1999. 130 In NRC Handelsblad: Over Eindaugustuswind: ‘Een dakraam in de hemel’. 4 december 1998; Over Bijvangst: ‘Een vitalistische angst’. 19 maart 1999; Over Voorlopig verblijf: ‘De schrik huist in de kamer’. 17 december 1999; Over Tussen de gebeurtenissen: ‘Tussen geestig en geestelijk’. 23 juni 2000. 131 In NRC Handelsblad: Over De grond onder haar voeten: ‘De hele catastrofe in een grote greep’. 9 april 1999; Over De eeuw van mijn vader: ‘Nu weten we beter’. 5 november 1999; Over Het trappenhuis: ‘God is in het trappenhuis’. 2 maart 2001. 132 Van Schaik (2010). 127
41
§3.4 Het panel De door Michaël Zeeman en Saskia van Schaik gekozen boeken werden in Zeeman met boeken besproken door Zeeman en drie andere recensenten. Deze recensenten werden per aflevering gekozen door Zeeman en Van Schaik uit een min of meer vaste kern van beroepslezers die vaker voor het programma werden gevraagd. Vaak lag er geen speciale reden achter de keuze van de panelleden zolang ze verstand hadden van fictie. Een uitzondering zijn de panelleden die werden gevraagd voor de speciale uitzendingen met als thema ‘poëzie’ of ‘biografie’. Daarvoor werden kenners als poëziecriticus Kees Fens en biograaf Willem Otterspeer uitgenodigd.133 Maar ook in de uitzendingen die enkel over romans gingen had soms een van de panelleden een expertise die verband hield met het onderwerp van die avond. In de derde aflevering van Zeeman met boeken, waarin veel Amerikaanse romans werden besproken, noemde Zeeman Van Rossem een ‘Amerikadeskundige’. Ook werd Margot Dijkgraaf, pleitbezorger van de Franse literatuur in Nederland, uitgenodigd voor afleveringen waar minstens één vertaalde Franse of Italiaanse roman werd besproken. In totaal hebben er twintig verschillende panelleden meegewerkt aan Zeeman met boeken, maar ze verschenen niet allemaal even vaak in het programma. Waarom sommigen van hen vier keer per seizoen op televisie verschenen en anderen maar in een aflevering hun recenseertalenten konden tonen is niet duidelijk. Hieronder volgt een overzicht van alle panelleden in volgorde van meeste verschijningen in het programma.
Xandra Schutte Xandra Schutte (1963), literatuurcriticus en sinds juni 2008 hoofdredacteur van De Groene Amsterdammer, studeerde communicatiewetenschap en Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Tot 1999 maakte ze deel uit van de redactie van De Groene Amsterdammer en was ze daar enige tijd interim-hoofdredacteur. Daarna werd ze hoofdredacteur van Vrij Nederland, maar in 2004 vertrok ze nadat er conflicten waren ontstaan met andere redactieleden. Na Vrij Nederland werkte Schutte enige tijd bij uitgeverij Meulenhoff, tot ze daar vertrok en een paar maanden later hoofdredacteur werd van De Groene Amsterdammer.134 Schutte heeft ook een aantal boekpublicaties op haar naam staan. In 1999 werd de essaybundel Maskerade gepubliceerd en in 2008 de briefwisseling met Sarah
133 134
Van Schaik (2010). Effting (2008).
42
Verroen Weg uit Nederland, die al eerder in delen wekelijks gepubliceerd was in het tijdschrift Opinio. Schutte verscheen maar liefst in 32 uitzendingen van Zeeman met boeken. Er is niet veel bekend over de vriendschap tussen haar en Zeeman. Een foto van een als Schutte verkleedde Zeeman op de presentatie van Schuttes Maskerade, doet echter vermoeden dat ze elkaar goed kenden.135
Maarten Doorman Maarten Doorman (1957) is filosoof, dichter, essayist en poëziecriticus. Hij studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Na zijn studie was hij redacteur van verschillende (literaire) tijdschriften zoals De Tweede Ronde, Hollands Maandblad en KRISIS en schreef of schrijft hij voor NRC Handelsblad, Vrij Nederland en de Volkskrant. In 1985 debuteerde hij met de dichtbundel Weg, wegen en in de jaren daarna verschenen er meer dichtbundels en ook boeken over met name filosofische onderwerpen. Daarnaast is Doorman verbonden aan de Universiteit Maastricht als docent Wijsbegeerte en is hij bijzonder hoogleraar Journalistieke Kritiek van Kunst en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. 136
Hij verscheen 27 keer in Zeeman met boeken, door Michaël Zeeman geïntroduceerd als
‘dichter en denker’. Hij zat altijd in het panel als de uitzending om poëzie draaide. Met Zeeman stelde hij ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Stimuleringsfonds Culturele Omroepproducties de essaybundel Het scherm der verbeelding (1997) samen. Daarnaast spraken ze vaak met elkaar af. Doorman zei daarover: ‘Ik heb talloze keren met hem geluncht en gedineerd. Na afloop had ik vaak buikpijn. Van het lachen welteverstaan. In een duizelingwekkend tempo rolden de grappen voorbij, de roddels, de ironisch uitvergrote woedeaanvallen over politici, critici en schrijvers, in een voortdaverende conference
vol
naamgrappen,
gespeelde
verbazing,
onwaarschijnlijke
eruditie
en
surrealistische overdrijvingen, een achtbaan van theorieën, boekverslagen, aansporingen tot het bekijken van voorstellingen, films en waarom ik nog niet dit boek en dat andere had gelezen.’
137
In april 2002, toen Zeeman met boeken bijna afgelopen was, verscheen een
bespreking van Zeemans hand over de vertaalde en verzamelde artikelen van Arthur Schopenhauer. Hij noemt daarin ook Doorman: ‘De titel Parerga en Paralipomena, zegt de dichter en denker Maarten Doorman in zijn voortreffelijke inleiding op de Nederlandse vertaling, zou je kunnen vertalen als “strooigoed en restanten”. De inhoudsopgave ervan leest
135
Website Klaas Koppe. Website Uva. 137 Schutte (2009). 136
43
als de inventarislijst van het pak van Sjaalman.’138 Verder heeft Zeeman echter geen werk van Doorman gerecenseerd.
Bas Heijne Bas Heijne (1960) is recensent, schrijver en vertaler. Hij studeerde Engelse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. In 1984 debuteerde hij met de roman Laatste woorden. Vanaf die tijd werkte hij voor de tijdschriften Optima en De Tijd en vanaf 1991 voor het NRC Handelsblad. Ook publiceerde hij in Vrij Nederland, Tirade en De Groene Amsterdammer. Meerdere keren verscheen er een bundeling van zijn essays uit het NRC Handelsblad, zoals De wijde wereld (2003) en Hollandse toestanden (2005), waarvoor hij de Henriëtte Roland Holst-prijs ontving.139 Hij was vanaf het tweede seizoen in 23 van de uitzendingen van Zeeman met boeken aanwezig. Bas Heijne en Michaël Zeeman zijn goede vrienden geweest. Dat blijkt onder andere uit het in memoriam dat Heijne schreef na het overlijden van Zeeman.140 Opvallend is dat Heijne deel uitmaakte van de academie die Zeeman in 2002 de Gouden Ganzenveer toekende.141 In een interview door Hugo Camps in Elsevier laat Zeeman zich lovend over Heijne uit: ‘Bas Heijne, deze uit de Sixtijnse kapel geplukte engel die licht en teder, maar precies langs het leven gaat en een boek schrijft dat De wijde wereld heet. De wijde wereld, in deze tijd, dat is pas moed.’ 142
Ieme van der Poel Ieme van der Poel (1949) is schrijver, vertaler en hoogleraar Franse letterkunde. Ze studeerde Franse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Leiden en werkte na haar studie als redactrice bij Uitgeverij het Spectrum. Na 1978 werkte ze bij het radioprogramma ‘TROScultuur’ en bij de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam (SLAA). In 1984 ging ze doceren aan de Universiteit van Amsterdam bij Europese studies en Frans en in 1992 promoveerde ze aan dezelfde universiteit. In 2000 werd ze benoemd tot hoogleraar Franse letterkunde. Ondertussen publiceerde ze regelmatig in Vrij Nederland en het NRC Handelsblad. Van der Poel werd in 2004 tot Chevalier dans l’ordre des Arts et des Lettres
138
Zeeman (2002). Wikipedia. 140 Heijne (2009). 141 Mat (2002). 142 Camps (2000). 139
44
benoemd door de Franse minister van Cultuur.143 Ze maakte alle seizoenen van Zeeman met boeken mee en verscheen in 21 uitzendingen.
Dirk van Weelden Dirk van Weelden (1957), schrijver, groeide op in Alkmaar en studeerde filosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 1987 debuteerde hij samen met Martin Bril met Arbeidsvitaminen, het ABC van Bril & Weelden. Het eerste boek dat hij alleen schreef was de roman Tegenwoordigheid van geest (1989). Hij bleef romans en novelles schrijven en in 1992 ontving hij de Multatuliprijs voor Mobilhome (1991) en in 1999 de Frans Kellendonkprijs. Ondertussen schreef hij ook voor tijdschriften, bijvoorbeeld Mediamatic (vanaf 1991) en De Gids (sinds 1999) en vanaf 2005 kwamen er ook essaybundels van hem uit.144 Zijn roman Orville (1997) werd besproken in Zeeman met boeken en zelf verscheen hij twintig keer in het programma. In 1998 maakten Zeeman en Van Weelden beiden deel uit van de jury voor de P.C. Hooft-prijs.145 Over Van Weelden als auteur zei Zeeman, tijdens het opsommen van zijn literaire vrienden, het volgende: ‘Een personage als Dirk van Weelden met zijn lintwormlange zinnen en toch zo helder over de stippellijnen tussen verbeelding en werkelijkheid.’146 Van Weelden was ook een van de door Zeeman geïnterviewden in zijn tv-programma Nachtsalon.
Aleid Truijens Aleid Truijens (1955) is literatuurcriticus en auteur. Ze studeerde Nederlands en begon tijdens die studie al te schrijven voor De Gids. Daarna volgden het NRC Handelsblad, Elsevier en de Volkskrant, waarbij ze van 2000 tot 2002 de chef van de boekenbijlage was en ze sinds 2006 een wekelijkse column heeft. Daarnaast werkte Truijens als docent op de School voor de Journalistiek in Utrecht en schreef ze verschillende non-fictiewerken. In 2004 werd haar autobiografische roman Geen nacht zonder gepubliceerd en in 2007 volgde de roman Vriendendienst.147 Truijens verscheen in negen afleveringen van Zeeman met boeken en verdween uit beeld na het derde seizoen. Ze werkte voor en tijdens het programma voor dezelfde de Volkskrant-bijlage als Zeeman. 143
Nieuwsbank. Website Dirk van Weelden. 145 Website P.C. Hooft-prijs. 146 Camps (2000). 147 Website de Volkskrant. 144
45
Maarten van Rossem Maarten van Rossem (1943) is bijzonder hoogleraar geschiedenis. Na zijn studie geschiedenis aan de Universiteit Utrecht bleef hij werken bij deze universiteit en werd in 1997 uiteindelijk bijzonder hoogleraar met als specialisatie de geschiedenis en de politiek van de Verenigde Staten.148 In Zeeman met boeken maakte hij in zeven afleveringen deel uit van het panel, maar net als Aleid Truijens verdween hij na het derde seizoen uit het programma. Soms werd hij door Michaël Zeeman geïntroduceerd als ‘Amerika-deskundige’. Hij leverde een bijdrage aan de eerder besproken essaybundel Het scherm der verbeelding.
Henk Pröpper Henk Pröpper (1958) is directeur van uitgeverij De Bezige Bij. Van 1998 tot 2003 was hij directeur van het Institut Néerlandais in Parijs. Daarna werd hij directeur van het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds. In 2010 werd hij de directeur van het Nederlands Letterenfonds en een jaar later van De Bezige Bij. Pröpper publiceerde in 1994 een essaybundel, getiteld Een intiem slagveld.149 In 2004 verscheen onder zijn redactie de essaybundel Dromen over Europa, waaraan Zeeman ook bijdragen had geleverd. Net als Van Rossem verscheen ook Pröpper in zeven uitzendingen van Zeeman met boeken. Echter, hij maakte pas in het tweede seizoen van het programma deel uit van een panel en bleef tot 2002 verschijnen.
Margot Dijkgraaf Margot Dijkgraaf (1960) is literair criticus. Ze studeerde Frans in Amsterdam en Parijs en in Utrecht communicatiewetenschap. Al sinds 1988 is ze werkzaam als criticus bij het NRC Handelsblad waar ze voornamelijk schrijft over Franstalige en Europese literatuur. In 2002 verscheen van haar hand Het beslissende boek, een bundel interviews met schrijvers over het boek dat hun leven veranderde (samen met Martine Meijer). Een jaar later kwam Een vreemd soort geluk uit, een overzicht van de moderne Franse literatuur. Een bundel van haar interviews met Europese schrijvers uit het NRC Handelsblad verscheen in 2006 in boekvorm onder de naam De pen van Europa. Van 2002 tot 2007 was ze directeur van het Centre français du Livre bij het Maison Descartes in Amsterdam. Daarna is ze directeur geworden van het culturele centrum SPUI25 in Amsterdam. Na haar verschijningen in Zeeman met 148 149
Wikipedia. Leyman (2010).
46
boeken verscheen ze in 2004 op televisie als presentator van het culturele programma Lezenetcetra van de regionale zender AT5. Net als Ieme van der Poel werd ze benoemd tot Chevalier dans l’ordre des Arts et des Lettres.150 In Zeeman met boeken deed ze zeven keer mee aan de boekbesprekingen vanaf het derde seizoen van het programma.
Nelleke Noordervliet Nelleke Noordervliet (1945) is schrijfster en essayiste. Ze studeerde Nederlands in Leiden en Utrecht en begon daarna romans te schrijven. Haar debuut Tine of de dalen waar het leven woont verscheen in 1987. Naast het uitbrengen van romans en novelles publiceerde ze in het Historisch Nieuwsblad en publiceert ze als columniste in Trouw. Naast het schrijven maakt Noordervliet deel uit van het literaire leven door het voorzitterschap van het literaire festival Winternachten. Ook is ze columniste bij het radioprogramma VPRO-Ovt. Eerder was ze ook voorzitter van het Fonds voor de Letteren en zat ze in het bestuur van de Maatschappij voor Nederlandse letterkunde.151 Tot en met het vierde seizoen verscheen Noordervliet een- of tweemaal per jaar in Zeeman met boeken, in totaal vijf keer. Noordervliet schreef een bijdrage voor de eerdergenoemde essaybundel van Zeeman en Maarten Doorman, Het scherm der verbeelding.
Kees Fens Kees Fens (1929 – 2008) was een literatuurcriticus, schrijver en bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de universiteit van Nijmegen. Fens schreef literaire kritieken sinds 1955 voor verschillende kranten en tijdschriften, zoals De Linie, De Tijd en de Volkskrant. In samenwerking met J.J. Oversteegen en H.U. Jessurun d’Oliviera richtte hij in 1962 het literaire tijdschrift Merlyn op. Voor zijn literaire werken en kritieken ontving Fens verschillende prijzen. In 1964 werd hij hoogleraar aan de universiteit van Nijmegen. Toen hij met emeritaat ging in 1994 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar literaire kritiek, een functie die hij in 2001 zou neerleggen.152 Fens werd uitgenodigd voor de afleveringen van Zeeman met boeken waarin poëzie centraal stond en verscheen daarom vier keer in het panel in de eerste vier seizoenen. Eerder werd hij al een keer op televisie geïnterviewd door Zeeman in zijn programma Nachtsalon.
150
NRC Boeken. Wikipedia. 152 Klerck (2008). 151
47
Stephan Sanders Stephan Sanders (1961) is schrijver, columnist en presentator. Hij studeerde filosofie en politieke wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en begon daarna te schrijven voor verschillende dag- en weekbladen, zoals De Groene Amsterdammer, Vrij Nederland en de Volkskrant. Een aantal artikelen uit De Groene Amsterdammer verscheen ook in boekvorm onder de naam Connie Francis, of de onschuld van Amerika. Verder heeft Sanders verschillende literaire werken op zijn naam staan, zoals de novelle De grote woede van M. (1994) en de roman Liefde is voor vrouwen (2002). Op radio en televisie verscheen en verschijnt Sanders regelmatig als presentator, zoals voor de radioprogramma’s Ophef en vertier (VARA), Met het oog op morgen (NOS) en televisieprogramma Het Blauwe licht (VPRO).153 In Zeeman met boeken verscheen Sanders drie keer, alleen in het eerste seizoen. Zelf vertelde hij dat hij voor de uitzendingen bij Zeeman langsging. 154 Ook Sanders werd al eerder door Zeeman geïnterviewd in Nachtsalon. Ten tijde van Zeeman met boeken werkte hij als columnist voor de kunstbijlage van de Volkskrant waarvoor Zeeman zelf op dat moment ook werkte.
Willem Otterspeer Willem Otterspeer (1950) is biograaf en hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Leiden waar hij in 1992 promoveerde en in 1997 hoogleraar werd. Hij is de biograaf van Gerard Bolland, Willem Frederik Hermans en Johan Huizinga.155 Hij is 28 jaar lang goed bevriend geweest met Michaël Zeeman.156 Hij verscheen drie keer in Zeeman met boeken waarvan twee keer in de afleveringen over biografieën. Elke avond voor de opname van het programma dineerde hij met Michaël Zeeman om onder andere de te bespreken boeken nog eens samen door te nemen.157
Jacobine Geel Jacobine Geel (1963) is theologe, presentatrice en columniste. Ze studeerde theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ze presenteerde sinds 1991 onder andere de televisieprogramma’s Wilde Ganzen (IKON), Geel (IKON), Ritueel 2001 (NCRV) en 153
Website Stichting Van der Leeuw-Lezing en Wikipedia. Sanders (2009). 155 Wikipedia. 156 Van Schaik (2010). 157 Van Schaik (2010). 154
48
Jacobine (NCRV). Op dit moment presenteert ze het programma Schepper & Co (NCRV).158 Geel heeft een column in het Algemeen Dagblad. In het tweede seizoen van Zeeman met boeken verscheen ze tweemaal in het panel.
Hugo Bousset Hugo Bousset (1942) was hoogleraar moderne Nederlandse literatuur aan de Katholieke Universiteit Brussel en is hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Dietsche Warande & Belfort. Van 1997 tot 2000 was hij bijzonder hoogleraar literaire kritiek aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij schreef verschillende werken zoals de essaybundels Geritsel van papier en De geuren van het verwerpelijke. Voor zowel zijn fictie- als non-fictiewerk kreeg hij verschillende prijzen toegekend.159 Hij verscheen twee keer in het eerste seizoen van Zeeman met boeken.
Benno Barnard Benno Barnard (1954) is een dichter, essayist, toneelschrijver en vertaler. Hij debuteerde als dichter in het Hollands Maandblad in 1980 en een jaar later kwam zijn eerste bundel Een engel van Rossetti uit. In 1994 won hij de Busken Huet-prijs en in 1996 de Frans Kellendonkprijs – waarvoor Michaël Zeeman dat jaar in de jury zat – voor de roman Het gat in de wereld. Barnard was ook op andere manieren betrokken in het literaire veld. Zo was hij eindredacteur bij Humo en redacteur bij Uitgeverij Manteau.160 Hij verscheen een keer in het eerste seizoen van Zeeman met boeken.
Leonoor Broeder Leonoor Broeder is (non-fictie-)redacteur bij uitgeverij De Bezige Bij en Uitgeverij J.M. Meulenhoff.161 Ook vertaalde ze verschillende Engelstalige werken, zoals een biografie over Virginia Woolf. Broeder verscheen een keer in het tweede seizoen van Zeeman met boeken.
Geert van Istendael Geert van Istendael (1947) is een schrijver, dichter, essayist en vertaler. Hij studeerde filosofie en sociologie aan de universiteit in Leuven en werkte daarna een tijd als verslaggever en nieuwslezer. Ondertussen schreef hij ook poëzie en essays en dat doet hij nog steeds. Hij 158
Website NCRV. Website uitgeverij Meulenhoff. 160 Wikipedia. 161 Schrijven Online en Truijens en Wirtz (2003). 159
49
debuteerde in 1983 met de dichtbundel De iguanodons van Bernissart. Van Istendael is ook bekend als de vertaler van werk van verschillende Duitse auteurs, zoals Goethe.162 In het derde seizoen van Zeeman met boeken maakte hij eenmaal deel uit van het panel. In 1994 had hij al eens samen met Zeeman opgetreden, namelijk tijdens het AlgemeenNederlands congres.163
Joke Hermsen Joke Hermsen (1961) is schrijfster en filosofe. Ze studeerde letterkunde en filosofie in Amsterdam en Parijs en promoveerde aan de Universiteit Utrecht. Daarnaast vertaalde ze Franse poëzie en filosofische werken. In 1998 verscheen haar romandebuut Het dameoffer, het begin van haar schrijverscarrière.164 In 1993 was ze samen met Zeeman een van de tafelgasten bij een avond over het werk van de dichter Hans Favery. 165 In seizoen vijf van Zeeman met boeken maakte ze een keer deel uit van het panel.
Bram Kempers Bram Kempers (1953) is hoogleraar Cultuurgeschiedenis van Europa aan de Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde sociologie en promoveerde in 1987 aan dezelfde universiteit.166 Hij verscheen een keer in het panel van Zeeman met boeken, in het vierde seizoen. Daarvoor had hij al eens samen met Zeeman en Bas Heijne aan een debat over de culturele canon meegedaan in De Balie.167
162
Wikipedia. Vanacker (1994). 164 Website Joke Hermsen. 165 ANP. 166 ‘Lezing van prof. Bram Kempers’. 167 Website De Balie. 163
50
Hoofdstuk 4 – De rollen van presentator Michaël Zeeman
Uit het vorige hoofdstuk kunnen we vaststellen dat Zeeman een grote rol had in de organisatie rondom Zeeman met boeken. Als hij een agenda had, had hij daarmee de eerste kans om het programma naar zijn hand te zetten. Er staan nu nog twee vragen open: Liet hij tijdens een uitzending een agenda zien naast die van zijn rol als presentator en gespreksleider? En in hoeverre kon hij in de discussie daarop afkoersen?
§4.1 Meester Zeeman In de inleiding werd een satirisch stuk aangehaald van HP|De tijd-redacteur Stan de Jong waarin hij schreef over ‘het plan van de meester’ in Zeeman met boeken.168 Zijn verslag is met veel overdrijving geschreven en daarom moet het niet al te serieus worden genomen. Stan de Jong meldt later dan ook op zijn website dat Zeeman hard om het stuk heeft moeten lachen.169 Toch ontkom je er niet aan als lezer om je af te vragen: Welke rol heeft Zeeman in dit programma? Is hij als de vaste presentator ook echt een ‘meester’, heeft hij zoiets als een plan voor een bespreking? Dit hoofdstuk wil een antwoord geven op deze vragen aan de hand van de analyse van één aflevering, namelijk die van 23 september 1998, hier en daar ondersteund door citaten uit andere uitzendingen. Waar het vorige hoofdstuk focuste op achtergrondinformatie en besproken boeken, staan in dit hoofdstuk het verloop, de presentatie en de discussie van het programma centraal. In de gekozen aflevering worden respectievelijk de volgende romans besproken: Amsterdam van Ian McEwan, Het hijgend hert van Gerard Reve, De vaders van de gedachte van Nanne Tepper, De jaren in Zeedorp van H.C. ten Berge en England, England van Julian Barnes. Hoewel er niet over een ‘gemiddelde’ uitzending kan worden gesproken, is deze representatief. Er wordt zowel Nederlandse als buitenlandse literatuur besproken, er zijn drie zeer verschillende gespreksdeelnemers aanwezig – Xandra Schutte, Maarten Doorman en Maarten van Rossem – die alle drie veelgeziene gasten zijn in het programma, en bovendien, dat zal straks blijken, is Michaël Zeeman in al zijn verschillende rollen te zien.
168 169
De Jong (2001): 66. De Jong (2009).
51
§4.2 Zeeman als presentator De link met het publiek Elke uitzending van Zeeman met boeken begint met het inzoomen op het stapeltje boeken in de handen van Michaël Zeeman. Vervolgens zoomt de camera uit en komt Zeeman helemaal in beeld: ‘Dames en heren, goedenavond. Ook voor de literatuur is het seizoen weer begonnen. De boekhandels stromen vol met nieuwe titels, de uitgevers zorgen ervoor dat we ons geen moment kunnen vervelen. Uit die grote stapels van het najaar heb ik vijf nieuwe boeken gekozen die we met z’n vieren gaan bespreken.’ Daarna introduceert hij de panelleden en gaat hij over tot de introductie van het eerste boek: ‘Laat ik eens beginnen met Ian McEwan, daar zijn we tenslotte verleden jaar ook een programma mee begonnen. Toen had hij de roman Enduring Love, die is inmiddels in het Nederlands uit. En binnen de kortst mogelijke keren is er een volgende roman: Amsterdam. Er zal ongetwijfeld ook weer niet over al te lange tijd weer een Nederlandse vertaling van verschijnen. Het verhaal van een aantal liefdes, vriendschappen, liefdes. Het verhaal vertrekt vanuit een crematieplechtigheid waarbij twee mannen aanwezig zijn die beiden met de betreurde vrouw een verhouding hebben gehad, dat nu niet meer hebben. We worden ingevoerd in de geschiedenis van die verhouding en een aantal andere verhoudingen en in hun vriendschap. De heren zijn ondanks de merkwaardige band met elkaar bevriend. De ene is een componist, de ander is een hoofdredacteur van een krant en zij komen terecht in een geschiedenis die in ieder geval mij voor het grootste gedeelte meesleepte.’ Met deze inleiding zit de eerste taak van Zeeman erop. Hij heeft als presentator het programma geopend, het publiek welkom geheten, verteld wat er te gebeuren staat en alle betrokken personen voorgesteld. Bij de introductie van de eerste te bespreken roman, heeft hij in een paar minuten de verhaallijn blootgelegd en wat achtergrondinformatie gegeven over het oeuvre van de auteur. De link tussen het publiek en de bespreking is, rekening houdend met het tijdsbestek van de totale aflevering, zo optimaal mogelijk gelegd. Nu de discussie van start kan gaan, is het aan Zeeman om ervoor te zorgen dat die draad niet onderbroken wordt. Een belangrijke taak, want alle gespreksdeelnemers hebben het boek gelezen, maar de kijker thuis hoeft dat niet te hebben gedaan. Regelmatig onderbreekt Zeeman daarom de discussie, bijvoorbeeld als tijdens de bespreking van England, England in hoog tempo personages worden opgesomd: ‘Oké, rustig aan. Laten we eerst even duidelijk maken waar het over gaat, want dat pretpark dat ontstaat onder auspiciën van deze tycoon, en daar speelt deze vrouw, waar jij naar verwijst, die in het begin wordt geïntroduceerd, ook een
52
belangrijke rol in.’ Ook houdt hij rekening met kijkers die de boeken nog willen lezen en niet te veel willen weten: ‘We moeten even minder over het plot vertellen,’ zegt hij, als Maarten van Rossem het slot van Amsterdam gedetailleerd uit de doeken doet. Soms vraagt hij door of herformuleert hij een stelling van een panellid om de begrijpelijkheid te bewaren:
Xandra Schutte
‘Mij stoorde dat niet, omdat ik juist die ironie wel bij het hoofdpersonage vond passen.’
Michael Zeeman
‘Het kwam op jou wel authentiek over?’
Xandra Schutte
‘Ja.’170
Gespreksleider Als presentator is Michaël Zeeman ook gespreksleider en daarmee degene die het woord mag geven aan andere gespreksdeelnemers. Na de introductie van het te bespreken boek spreekt hij een van de panelleden aan met een directe vraag, bijvoorbeeld na de inleiding op England, England: ‘Maarten Doorman, wat vond je?’ In principe zijn tot aan zo’n specifiek gerichte vraag de andere panelleden stil. In deze uitzending wordt hij – bij uitzondering, ook in vergelijking met andere uitzendingen – één keer eerder onderbroken door Maarten van Rossem terwijl hij de bespreking van Het hijgend hert inleidt. Daarin stelt hij dat de roman traag op gang komt, waarop Van Rossem meteen reageert met ‘Hij komt helemaal niet op gang’. Zeeman maakt duidelijk dat dat niet de bedoeling is: ‘Laat mij nou even proberen uit te leggen waar het over gaat. Dat praat wat makkelijker zo meteen, en dat begrijpt zeker wat makkelijker.’ Als gespreksleider draagt Zeeman er zorg voor dat ieder panellid zijn zegje kan doen. In de eerste plaats doet hij dat door bij elk boek weer een ander panellid als eerste aan te spreken. Maar hij grijpt vooral vaak in tijdens de discussie, als hij vindt dat iemand te lang aan het woord is, iemand een fout maakt of als hij graag de mening van een ander wil horen. Bijvoorbeeld na een paar lovende woorden van Maarten Doorman over Gerard Reve: ‘Ik hoor Xandra steunen. Vertel eens.’ Of hij geeft, wanneer hij net zelf zijn mening heeft gegeven, het woord door: ‘[…] En de ene vraag buitelde over de andere heen, zodat je denkt: de auteur wist in ieder geval zelf ook niet waar die naar toe ging. Maarten van Rossem.’ De overige panelleden doen dat niet. Wanneer er mensen door elkaar heen gaan praten, maakt Zeeman
170
Zeeman met boeken, afl. 8.
53
een keuze. ‘Wacht even,’ zegt hij tegen Xandra Schutte die tegelijk met Maarten van Rossem begint te praten. ‘Maarten?’ Net zoals hij de bespreking inleidt, is het ook de taak van Zeeman om haar af te sluiten. Vaak gaat dat snel en abrupt, maar het nodige is dan inmiddels ook over het boek gezegd. ‘Het snakt nu naar klare waters,’ zegt Zeeman nadat Xandra Schutte nogmaals haar mening heeft geuit over Het hijgend hert, ‘dus we zullen een volgend boek ter hand nemen.’ Hoewel dit – soms abrupte – einde vaak wordt gerespecteerd, wil in een enkel geval iemand toch nog even iets melden of gaat een panellid in op de uitspraak waarmee Zeeman de discussie van het betreffende boek afsluit:
Michael Zeeman
‘Ik ga naar het volgende boek: ‘De jaren–’
Maarten van Rossem ‘Wat voor bezwaar we ook hebben–’ Michael Zeeman
‘–in Zeedorp.’
Maarten van Rossem ‘–we mogen over dit boek niet neerbuigend zijn naar mijn idee.’ Michael Zeeman
‘Nee, dat ben ik ook niet.’
Maarten van Rossem ‘Oké.’ Michael Zeeman
‘De jaren in Zeedorp van H.C. ten Berge.’
§4.3 Zeeman als panellid Zijn taken als presentator en gespreksleider van Zeeman met boeken, weerhouden Michaël Zeeman er niet van om zelf ook mee te discussiëren, zoals al blijkt uit een paar van de voorgaande citaten. In feite is hij ook gewoon onderdeel van het panel en dat maakt hij aan het begin van de uitzending duidelijk: ‘Uit die grote stapels van het najaar heb ik vijf nieuwe boeken gekozen die we met z’n vieren gaan bespreken.’ Tijdens de bespreking van het eerste boek, Amsterdam, discussieert hij al volop mee. Bijvoorbeeld wanneer Maarten Doorman stelt dat hij sommige voorvallen in de roman niet goed onderbouwd vindt met betrekking tot motieven van personages. Zeeman reageert daarop door uit te leggen hoe McEwan die gebeurtenissen wel goed heeft ingeleid. Op zijn beurt wordt hij onderbroken door Maarten van Rossem: ‘… maar dan zie je toch al een beetje aankomen waar dit naartoe moet leiden.’ ‘Dat vind ik nog niet,’ reageert Zeeman. Wanneer de panelleden uitgebreider het slot van het boek hebben besproken en het erover eens zijn dat het een beetje afgeraffeld is, zegt Zeeman: ‘Het is onbegrijpelijk want tot
54
tweederde is het prachtig…’, waarop hij in een discussie raakt verzeild met Maarten van Rossem en Maarten Doorman, zoals die ook tussen welke willekeurige panelleden dan ook zou kunnen plaatsvinden: Maarten van Rossem ‘Ik vind dat je het woord prachtig in de mond neemt… nee, dat zou ik niet willen reproduceren.’ Michaël Zeeman
‘Ik vind die vriendschap tussen die mannen mooi…’
Maarten van Rossem ‘nee…’ Michaël Zeeman
‘… geschilderd.’
Maarten van Rossem ‘nee…’ Maarten Doorman
‘Man, hij heeft een schitterende stijl, minutieus terwijl hij…’
Maarten van Rossem ‘Nee, nee… dat geef ik je toe. Het is een uiterst competente schrijver, en tegelijkertijd, je wordt er niet warm of koud van.’ Michaël Zeeman
‘Dat ben ik niet met je eens…’
Ook in kleinere opmerkingen laat Zeeman zien hoe hij over iets denkt, bijvoorbeeld door tegen te spreken of te beamen wat de andere panelleden zeggen. Terwijl Xandra Schutte aan het vertellen is dat volgens haar het probleem niet zozeer bij de onderbouwing ligt, maar bij de snelheid waarmee het einde van Amsterdam gepresenteerd wordt, valt Zeeman haar bij: ‘En raar…’ Xandra Schutte: ‘Ja.’ Zeeman: ‘Op een heel rare manier.’ Soms ligt het maar in kleine woordjes, zoals ‘ja’ of ‘precies’.
Geen vaste balans De mate waarin Zeeman stuurt en hoe, varieert sterk. In deze uitzending moet hij bijvoorbeeld veel sturen wanneer Maarten van Rossem vaak het woord neemt en soms ook door anderen heen praat. Maarten Doorman treedt minder op de voorgrond, maar zegt ook zonder Zeemans aanmoediging wat hij op zijn hart heeft. Xandra Schutte heeft echter af en toe juist een zetje van Zeeman nodig. Maar naast de panelleden hangt het natuurlijk ook van de teneur van de discussie af of Zeeman stuurt. Als deze bij zijn agenda past, hoeft hij immers niet in te grijpen. Als hij afwijkt, doet hij dat wel. Soms gaat dat zo ver dat hij zich bijna op een lijn schaart met de andere panelleden, bijvoorbeeld tijdens de bespreking van De jaren in Zeedorp wanneer hij en Maarten Doorman lijnrecht tegenover elkaar komen te staan:
55
Maarten van Rossem
Maar de vraag is: zou hij dat nou expres hebben gedaan of…
Michaël Zeeman
Natuurlijk.
Maarten Doorman
Nee, maar wacht even, als je dat expres zou hebben gedaan, dan is het onbegrijpelijk, want waarom schrijft iemand nu zo, en dan is deze man bovendien nog schrijver. Het is een soort vermenging van…
Michaël Zeeman
Maar wacht nou eens even, hij wil terug naar de jaren ‘50, dus hij probeert die sfeer op te roepen door het taalgebruik, dat begrijp jij ook.
Maarten Doorman
Maar als jij een boek schrijft over Frankrijk, ga je niet opeens Frans praten. Dan doe je er toch ook geen recht aan…
Michaël Zeeman
Nee, maar er zijn wel veel mensen die de neiging hebben om daarin toch ‘Parijs’ te laten vallen, of ‘stokbrood’, of ‘Roquefort’…
Maarten Doorman
Als je schrijver bent, dan leer je dat je dat niet moet doen.
Michaël Zeeman
…of ‘wijn’. Al die dingen worden dan toch gebruikt om de couleur locale een beetje te…
Maarten van Rossem
De alpinopet en zo.
Michaël Zeeman
Nou, dat is een beetje…
In plaats van het gesprek te leiden, anderen te laten of vragen te reageren of daartoe een voorzetje te geven, zoals hij meer doet tijdens andere besprekingen, laat Zeeman zich nu verleiden tot een één-op-ééndiscussie met Maarten Doorman. Een gesprek zoals dat tussen elke twee andere willekeurige panelleden had kunnen plaatsvinden. Dit laat een glimp zien van zijn voorkeuren, wellicht van de behoefte om het voor sommige boeken meer op te nemen dan anderen, wanneer de discussie een andere kant op gaat dan hij wil.
56
§4.4 Zeeman als invloedrijke gespreksdeelnemer De eerste mening Nu in het voorgaande duidelijk is geworden welke verschillende rollen Michaël Zeeman heeft in Zeeman met boeken, is het de vraag of hij ze ook combineert. Met andere woorden, maakt hij er gebruik van dat hij de unieke positie heeft zowel het gesprek te leiden als deel te nemen aan de discussie? Een eerste kans voor hem ligt al bij de introductie van de te bespreken boeken. Omdat Zeeman in die ene minuut het recht heeft om alleen te praten, is hij de eerste die aan het publiek, maar ook aan de panelleden, zijn globale mening duidelijk mag en kan maken. In deze aflevering doet hij dat meerdere keren. Over De jaren in Zeedorp zegt hij in de introductie: ‘We kennen dat type verhaal, dat wordt meestal buitengewoon melancholiek en daarmee uiterst sentimenteel. Wat het bijzondere is, in het geval van Ten Berge, is dat hij een zeer gedocumenteerde reconstructie maakt’, suggererend dat Ten Berge daarmee het melancholieke en sentimentele ontstijgt. Voordat hij iemand het woord geeft over England, England, maakt hij een positieve opmerking over de auteur: ‘Barnes is in ieder geval een meester van de beginzin.’ Tijdens de inleiding op Amsterdam zegt hij bij het beschrijven van de personages: ‘De ene is een componist, de ander is een hoofdredacteur van een krant en zij komen terecht in een geschiedenis die in ieder geval mij voor het grootste gedeelte meesleepte.’ En over Het hijgend hert zegt hij, vlak voordat Maarten van Rossem hem onderbreekt: ‘En het is een beetje een wonderlijke roman, want het is een roman die bijna niet op gang komt.’
Verhelderen en sturen Ook midden in de bespreking zijn er voor Michaël Zeeman mogelijkheden om voordeel te doen met zijn bijzondere positie. Als gespreksleider grijpt hij, zoals hierboven is te lezen, regelmatig in om samen te vatten of te verduidelijken. Maar in sommige gevallen blijft het daar niet bij en geeft hij, nu hij toch het woord heeft, ook zijn mening. Bijvoorbeeld in onderstaand fragment waarin hij met zijn eerste zin lijkt te vragen om verheldering, maar hij daarna overstapt op zijn eigen constateringen en wat hem daaraan irriteerde:
57
‘Ik wil nu graag van je weten of je vindt dat de stijl voldoende kracht heeft hier. Want er zijn veel momenten in dit boek waarop je denkt, ja, maar dit is echt heel slap. Die cumulatie van vragen is een voorbeeld, maar ook het herhalen van motieven, er zijn zelfs letterlijke herhalingen in het boek.’
Zo zijn er meer voorbeelden in deze uitzending. Wanneer Maarten van Rossem als eerste het woord krijgt in de bespreking van De jaren in Zeedorp en hij het kaderverhaal van de roman afkraakt, zegt Zeeman: ‘Nou, dat is zes bladzijden in het hele boek’, wat zowel een nuancering is voor de kijker als een verdediging van de roman die hij net relatief positief heeft geïntroduceerd. Als tijdens de discussie over de volgende roman, England, England, te specifieke details worden gedeeld, onderbreekt Zeeman de beide Maartens om een korte samenvatting te geven, waarna hij op een van de aspecten daarvan inhaakt en daar een positief oordeel aan verbindt: ‘Oké, rustig aan. Laten we eerst even duidelijk maken waar het over gaat, want dat pretpark dat ontstaat onder auspiciën van deze tycoon, en daar speelt deze vrouw, waar jij naar verwijst, die in het begin wordt geïntroduceerd, ook een belangrijke rol in. En wat het mooie is dat ook dit boek in een raam gevat is, het raam dat door deze vrouw wordt aangegeven. Buitengewoon ontroerend, dit eerste hoofdstuk.’
Waarin Zeeman natuurlijk ook kan sturen is in wie hij het woord geeft of juist onderbreekt, maar de motieven daarachter zijn vanzelfsprekend niet te achterhalen. In een enkel geval stuurt hij echter duidelijk met een onderbreking het gesprek die richting op die past bij zijn mening over het boek. Bijvoorbeeld als hij zegt: ‘Mag ik even terug naar het begin? Jij vond het toch bij vlagen een mooi boek’, wanneer Maarten van Rossem iets negatiefs heeft gezegd over De vaders van de gedachte.
Stopwoorden Bij het analyseren van deze aflevering viel sterk op in welke mate Michaël Zeeman stopwoorden als ‘ja, precies’ en ‘wacht even’ gebruikt in vergelijking met de andere panelleden. Een verklaring daarvoor zou kunnen zijn dat de stopwoordjes van de anderen meer zijn weggefilterd. Aan de andere kant hoort het ook bij Zeemans taak als gespreksleider
58
om het gesprek op gang te houden. Door af en toe iets te zeggen als ‘ja’ of ‘precies’, stimuleert hij de spreker om door te gaan:
Maarten Doorman
‘[…] Dat is bijna pathologisch.’
Michaël Zeeman
‘Ja.’
Maarten Doorman
‘Het is, want het boek zit zo – het vorige boek ook – zit zo goed in elkaar, het is zo goed geschreven…’
Michaël Zeeman
‘Precies.’
Maarten Doorman
‘… en dan op een gegeven moment lijkt hij klaar en wil ie dat in een week af. Ik kan dat gewoon niet begrijpen.’
Bijkomend voordeel daarbij is dat Zeeman hierin ook zijn eigen mening kan laten doorschemeren. Met welgeteld twee woorden schaart hij zich achter het oordeel van Maarten Doorman. Wanneer Zeeman het niet eens is met wat de spreker zegt, zegt hij niets of onderbreekt hij (of: probeert hij te onderbreken) met een langere zin, zoals ‘Dat vind ik niet’ of ‘Dat ben ik niet met je eens’. Een paar keer gebruikt hij hierbij ook stopwoordjes, zoals ‘ja, oké’ en ‘wacht even’:
Michaël Zeeman
‘Maar het is ook fascinerend te zien, want in die roman die zo zuur en zo zuinigjes over de kunst van de romanschrijverij schrijft, wat in heel veel romans waar hij natuurlijk commentaar op levert – in romans die nu in
Nederland
worden
geschreven,
kom
je
dat
huiskamerrealisme, dat naturalisme, al die betrekkelijk eenvoudige zinnen…’ Maarten van Rossem ‘Dat verzet tegen de ironie, hè, dat is ook…’ Michaël Zeeman
‘ Ja, oké…’
Maarten van Rossem ‘De ironie deugt niet…’ Michaël Zeeman
‘Ja, maar, wacht even, ik wil het even af maken. Hij verzet zich tegen dat type roman. En dan komt er een zekere korzeligheid in de roman. Er zit een stuk in
59
waarin
ie
ironie
bespreekt,
analyseert
en
hoe
verachtelijk hij die ironie eigenlijk vindt…’
Maarten Doorman
‘[…] Het is zo pretentieus, al die raamvertelling en dan komen er stukjes van La Vita Nuova van Dante worden er in rondgestrooid en die hele bevlogenheid van een twintigjarige, ik, het deed mij niets…’
Michaël Zeeman
‘Wacht even, dat lezen van Dante en het lezen van de grote, de wereldliteratuur dat moet iemand vroeger of later voor het eerst doen…’
Hoewel dit puur Zeemans manier van onderbreken kan zijn, is de woordkeuze ‘wacht even’ een die ook goed bij zijn rol als gespreksleider past, een die aankondigt dat er uitleg komt of bijvoorbeeld een wisseling van spreker. Op deze laatste manier gebruikt hij ze ook in deze aflevering: Maarten van Rossem ‘Nee, ik vind dat niet, nee, het is…’ Xandra Schutte
‘Ja, maar die…’
Michaël Zeeman
‘Wacht even. Maarten?’ [kijkend naar Maarten van Rossem, MB]
‘Wacht even’ krijgt daardoor meer autoriteit en geeft Zeeman – als hij wil – de ruimte om zijn eigen oordeel over het boek of een aspect daarvan kenbaar te maken.
Het afsluiten van de bespreking Zoals de introductie van een boek Michaël Zeeman de ruimte geeft om zijn oordeel te geven, zo is daartoe ook de mogelijkheid bij het afsluiten van een bespreking. Allereerst is er natuurlijk het moment dat hij kiest om af te sluiten. Natuurlijk hangt dat in eerste instantie samen met het feit dat hij de tijd over alle te bespreken boeken moet verdelen, maar die verdeling is niet altijd even strikt. De bespreking van De jaren in Zeedorp duurde bijvoorbeeld ruim tien minuten, terwijl de bespreking van De vaders van de gedachte maar een krappe acht minuten in beslag nam. Zijn motieven daarvoor zijn echter niet te achterhalen. Het zou kunnen dat hij vond dat er te veel werd herhaald, dat de discussie niet meer verder kwam, dat er simpelweg geen tijd meer over was, dat hij een opmerking een
60
mooie afsluiter vond et cetera. Maar met dat hij afsluit kan hij met die laatste woorden een stempel drukken op de bespreking. Vaak is dat er wel een in de lijn van de bespreking. Na veel negatieve reacties op Het hijgend hert sluit hij af met: ‘Het snakt nu naar de klare waters, dus we zullen een volgend boek ter hand nemen.’ En wanneer Maarten van Rossem na een redelijk positieve bespreking van England, England zegt: ‘Nou dan ga ik het nog een keer lezen’, rond Zeeman af met: ‘Zeker, goede aanbeveling, daar hebben we wat aan. Ik dank jullie wel voor deze discussie de eerste literaire productie van dit seizoen en ik dank u voor uw aandacht. Tot de volgende keer.’ In een enkel geval geeft Zeeman echter zelf nog een twist aan het gesprek terwijl hij afsluit:
Xandra Schutte
‘Nou, vooral omdat het over zo veel gaat…’
Michaël Zeeman
‘Dat ben ik met je eens.’
Xandra Schutte
‘… jeugd moet afgeschaft worden, de ironie moet afgeschaft worden, de ouderwetse verkennende roman moet afgeschaft worden… Dat is nogal wat voor 140 pagina’s.’
Michaël Zeeman
‘Oké, maar het is op zichzelf wel weer lovenswaardig dat hij binnen dat bestek ook een paar dingen wil zeggen en niet alleen maar een pseudorealistisch verhaaltje zit te vertellen. Dat hij ook echt iets wil. Ik wil…’ [wordt onderbroken door Maarten van Rossem, terwijl hij wil overstappen naar het volgende boek, MB]
§4.5 De rollen van het panel Uit het gedrag van de panelleden blijkt dat zij alle drie een andere visie hebben op Michaël Zeemans rol. Maarten van Rossem benadert hem als deelnemer en lijkt niet altijd zijn rol als gespreksleider te respecteren. Hij praat veel en diverse keren valt hij Zeeman in de rede, ook tijdens het introduceren van een onderwerp of het overgaan naar een volgend boek, zoals hierboven al te lezen was in de passage waarin Zeeman de bespreking van De vaders van de
61
gedachte wil afsluiten en De jaren in Zeedorp introduceert. Op eenzelfde manier gaat hij met de overige panelleden om. In tegenstelling tot Maarten van Rossem wacht Xandra Schutte in de meeste gevallen wel tot Zeeman is uitgepraat. Ook de anderen valt ze niet vaak in de rede, maar vaker een van de andere deelnemers dan Zeeman en ze wacht vaak tot diegene uitgesproken is. Na de introductie van een nieuw boek wacht ze vrijwel altijd op haar ‘beurt’ – als Zeeman haar direct een vraag stelt en haar daarmee het woord geeft. In deze uitzending is ze nagenoeg de enige die op die manier vaak het woord krijgt, de anderen beginnen vaker uit zichzelf. Wanneer er een discussie gaande is tussen twee andere panelleden komt ze er vaak niet tussen. Hoewel Schutte Zeeman als gespreksleider erkent, is toch ook juist goed te zien dat ze hem ook als deelnemer ziet, want ze reageert op zijn inhoudelijke uitspraken en gaat soms met hem in discussie. Al valt ze hem toch ook vooral bij, soms met een bijna letterlijke herhaling van zijn woorden, zoals in de discussie over Het hijgend hert: ‘Nou, het ligt aan het plot en de verhaallijn, aan dat het, zo kondigde jij [Zeeman, MB] het al aan, totaal niet op gang komt.’ Of tijdens de bespreking van Amsterdam:
Maarten van Rossem
‘Nee, nee… dat geef ik je toe. Het is een uiterst competente schrijver, en tegelijkertijd, je wordt er niet warm of koud van.’
Michaël Zeeman
‘Dat ben ik niet met je eens…’
Maarten van Rossem
‘Je zit steeds te denken “Jo, jo, jo, wat is die man competent, wat heb ie dat weer knap neergezet” en tegelijkertijd doet het je dus niks.’
Xandra Schutte
‘Dat ben ik niet met je eens, want wat het knappe betreft, wat ik heel knap vind is de hele opbouw van het boek. Want die dilemma’s zoals je die nu samenvat klinken ze tamelijk plat.’
Maarten Doorman lijkt op eenzelfde soort manier in het programma te staan als Schutte. Ook hij wacht voor een eerste commentaar meestal op zijn beurt. Maar in tegenstelling tot Schutte valt Doorman wel vaak mensen in de rede, zo ook Zeeman, zij het in mindere mate dan Maarten van Rossem. Daarnaast voelt Doorman zich zelf ook verantwoordelijk voor het publiek in de zin dat hij – iets wat Zeeman ook doet in zijn rol als presentator – vaak een stukje plot samenvat en voorbeelden geeft. Ook vergelijkt hij het te bespreken boek vaak met
62
eerdere boeken van de schrijver of plaatst hij ze in een stroming of genre. Tijdens de bespreking van Het hijgend hert betrekt hij de kritiek van de andere panelleden op de eerdere boeken van Reve: ‘Als roman is het niet gelukt, maar het punt is dat bij alle boeken van Gerard Reve kun je volhouden dat het als roman niet gelukt is. De verhaallijn is altijd armoedig, het loopt nergens naartoe, het loopt nauwelijks af.’ En over De jaren in Zeedorp zegt hij: ‘Dit is natuurlijk een Bildungsroman, want dat snap ik ook. Hoe hij gekomen is tot zijn kunstenaarschap, et cetera.’ Na vergelijking met andere afleveringen en met andere panelleden blijkt dat de houding van Maarten van Rossem een uitzonderlijke is. Panelleden vallen graag elkaar in de rede, en een enkele keer ook Zeeman, maar meestal gaan ze niet zo ver als Van Rossem in de zin dat hij Zeeman onderbreekt op zijn ‘presentatormomenten’, bijvoorbeeld terwijl hij een boek introduceert. Daarmee houdt Zeeman in de meeste afleveringen het gezag van een presentator en gespreksleider vast.
§4.6 Consensus Bovenstaande toont aan dat Zeeman dankzij zijn verschillende rollen de mogelijkheid heeft om het gesprek in de richting van zijn voorkeur te sturen en van die mogelijkheden ook gebruik maakt; hij heeft een agenda. Daarmee is zijn doel echter nog niet gehaald. Kan hij de anderen overtuigen? En wordt er in deze unieke situatie waarin vier literatuurcritici bij elkaar zitten een consensus (van Zeemans voorkeur) bereikt?
Drie tegen een Bij de bespreking van Amsterdam zitten drie van de vier deelnemers ongeveer op dezelfde lijn. Het is goed te volgen hoe ze proberen de laatste deelnemer te overtuigen. Zeeman meldt in zijn inleiding al dat de roman hem voor het grootste gedeelte meesleepte. Xandra Schutte haakt daar vervolgens op in en beschrijft uitvoerig wat ze er zo mooi aan vond. Maar dan breekt iemand met die lijn: Maarten van Rossem spreekt uit niet te begrijpen waarom ze het boek zo mooi vinden. Schutte en Zeeman schieten allebei in de verdediging, maar Schutte geeft toe dat wat ze eerder zei over het boek niet op het slot betrekking had. Zo ontstaat er een beetje toenadering tussen haar en Van Rossem. Als reactie daarop geeft Van Rossem toe dat hij Ian McEwan verder wel een competente schrijver vindt, maar hij komt niet helemaal terug op zijn woorden en meldt zelfs nog even dat het boek hem ‘Siberisch’ laat en het emotieloos
63
op hem over komt. Maarten Doorman is het niet met hem eens, maar zoekt wel toenadering. In aanvulling op Schutte geeft hij een extra argument waarom het slot niet sterk is: de motieven van de personages ontbreken. Zeeman is het echter niet met dat argument eens en stelt dat de gebeurtenissen wel goed ingeleid worden. Schutte zegt daarna dat het einde naar haar mening vooral veel te snel verloopt en krijgt de andere twee daarmee weer op een lijn: zowel Zeeman als Doorman valt haar bij. Maar wanneer Zeeman zegt ‘tot twee derde is het prachtig’, valt Van Rossem hem in de rede. Hij vindt dat niet het geval en herhaalt nog eens dat het boek hem koud laat. Zeeman en Schutte gaan daarover met hem in discussie en Schutte legt uit waarom de roman haar wel wat deed. Maar Van Rossem gaat daar niet in mee. Dan verhaalt Zeeman een scène die ze allemaal kunnen waarderen. Van Rossem meldt dat die scènes voor hem niet genoeg zijn en Zeeman reageert daarop met: ‘Nee, maar dat beweer ik ook niet’ en doet nog een poging om Van Rossem duidelijk te maken hoe hij er wel tegen aankijkt. Maar als Doorman ondertussen nog een mooie scène aanhaalt, laat hij Van Rossem met rust en sluit hij de discussie af door de bespreking van het volgende boek in te leiden. Bovenstaande toont onder andere hoe Zeeman de panelleden probeert te overtuigen van zijn standpunt. Hoewel hij niet iedereen op een lijn krijgt tegen het einde van de bespreking, zijn de drie gespreksdeelnemers die een mening hadden die dicht bij de anderen aansloot, dichter bij elkaar gekomen en is hun ‘kamp’ daardoor versterkt tegenover dat van de buitenstaander, in dit geval dus Maarten van Rossem. Iets soortgelijks gebeurt tijdens de discussie over Het hijgend hert, maar hier komt de ‘buitenstaander’ wel dichter bij de andere drie panelleden te staan. Zeeman, Schutte en Van Rossem maken duidelijk dat ze Het hijgend hert geen goed boek vinden. Over het algemeen kunnen ze zich vinden in elkaars argumenten. Maarten Doorman is het echter niet met hen eens en neemt het op voor het boek (en de rest van Reves oeuvre). Maar langzamerhand komt hij terug op zijn positieve woorden in het begin van de bespreking, dankzij Zeeman. Die laatste somt een lijst met stijlmissers op en Doorman reageert met: ‘Ja, dat ben ik met je eens. En dan denk je ja, dat is gewoon een beetje slordig, en in die zin is het misschien niet zijn beste boek.’ Na het gelach dat volgt, zegt Zeeman: ‘Nee, dat staat vast.’ En Van Rossem prijst: ‘Nou, dat is al een hele stap.’ Maar ook Doorman komt niet helemaal op zijn standpunt terug: ‘Maar wat ik hier zo hoor en ook al gelezen heb, is dat het een soort, dat het helemaal niks meer is, dat vind ik, nee.’
Drie tegen Zeeman
64
Bij de bespreking van De vaders van de gedachte is het Zeeman zelf die de andere panelleden tegenover zich heeft staan. Zeeman spreekt zijn mening niet uit in de introductie van de roman en geeft Van Rossem als eerste het woord. Hoewel deze wat kanttekeningen heeft, wordt het duidelijk dat Van Rossem er positief tegenover staat. Maar dan vraagt Zeeman Schutte om een reactie. Ook zij geeft een paar mooie punten aan, maar uiteindelijk heeft ze vooral kritiek op het boek. Als Zeeman daarop reageert, vallen de andere twee panelleden Schutte bij in de zin dat ze ook een aantal negatieve aspecten van het boek opnoemen. Maar dan zet Zeeman zijn autoriteit als gespreksleider in: ‘Ja, maar, wacht even, ik wil het even af maken.’ In principe een opmerking die de andere panelleden ook zouden kunnen maken (wat in andere uitzendingen ook meer dan eens gebeurt), maar wel een die uit de mond van de presentator met meer gezag kan worden uitgesproken. Wat volgt, overtuigt echter niet. Zeeman grijpt – weer met zijn gezag als gespreksleider – terug op de eerdere positieve woorden van Van Rossem met het zinnetje dat in een voorgaande paragraaf ook al langs is gekomen: ‘Mag ik even terug naar het begin? Jij vond het toch bij vlagen een mooi boek.’ Als tegen het einde van de discussie blijkt dat hij de andere panelleden niet meer kan overtuigen, stemt hij in met de laatste kritiekpunten, maar maakt hij van die gelegenheid gebruik om ook nog een positieve opmerking te maken: ‘Oké, maar het is op zichzelf wel weer lovenswaardig dat hij binnen dat bestek ook een paar dingen wil zeggen en niet alleen maar een pseudorealistisch verhaaltje zit te vertellen. Dat hij ook echt iets wil.’ Over De jaren in Zeedorp lijkt Zeeman ook enthousiaster te zijn dan de andere gespreksdeelnemers, vooral in vergelijking met Doorman en Van Rossem. Ook tijdens deze discussie maakt hij af en toe gebruik van zijn invloed als presentator, bijvoorbeeld met de hierboven al genoemde stopwoorden, zoals ‘wacht even’, om uiteindelijk met Doorman in een één-op-ééndiscussie te verzanden. In tegenstelling tot de bespreking van De vaders van de gedachte deelt Zeeman niet nog eens zijn standpunt als hij de discussie afsluit.
Voor het laatste boek op de lijst, England, England, hoeft geen overeenstemming te worden bereikt; die is er al voordat Zeeman het boek introduceert. Alle panelleden zijn het erover eens dat het een prachtig boek is en de bespreking bestaat dan ook vooral uit het wijzen op mooie en nóg mooiere passages. Ook na de formele afsluiting en terwijl de aftiteling al loopt, zijn nog steeds de enthousiaste kreten van het panel te horen.
65
Hoofdstuk 5 – Twee podia vergeleken
Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat Zeeman in de betreffende uitzending een agenda heeft naast het presenteren van het programma. In dit hoofdstuk wordt die agenda breder getrokken, namelijk tot Zeemans recensies in de Volkskrant, waarin hij al heeft laten merken wat zijn mening is over een aantal van de boeken die in het programma aan de orde komen.
§ 5.1 Twee podia Toen Zeeman met boeken startte, kwam het schrijven van recensies voor de Volkskrant voor Michaël Zeeman op een lager pitje te staan, maar hij ging er wel mee door. Opmerkelijk is dat Zeeman een aantal keer de door hem in de krant besproken boeken zijn televisieprogramma binnenbracht. In totaal besprak hij 12 boeken zowel in de krant als op televisie, waarvan 7 romans en 5 poëziebundels.171 In alle gevallen verscheen de recensie eerder dan de uitzending waarin Zeeman het boek met zijn panel besprak. Sommige ver van tevoren, zoals de recensie over American Pastoral van Philip Roth op 23 mei 1997 en de bespreking in Zeeman met boeken op 12 november in datzelfde jaar, sommige kort van tevoren, zoals Die gore klerezooi in de via Merulana van Carlo Emilio Gadda dat in de Volkskrant van 27 april 2001 door Zeeman gerecenseerd werd en op 8 mei 2001 met het panel besproken werd. Bovenstaande is bijzonder omdat Zeemans oordeel over deze boeken al publiek bezit was voor de uitzending. Waar uit het vorige hoofdstuk blijkt dat Zeeman zich in zekere mate laat leiden door een agenda, is voor deze boeken al van tevoren duidelijk in welke richting Zeeman de discussie waarschijnlijk zal sturen. In dit hoofdstuk worden inhoud en de oordelen in de recensies vergeleken met de besprekingen op televisie aan de hand van de volgende vragen: Wat is het oordeel van Zeeman in de recensie? Geeft hij die mening ook in Zeeman met boeken? Wat komt er naast dat standpunt nog meer overeen? En, in het licht van het
171
Over American Pastoral: ‘Goodbye, American dream’. 23 mei 1997; Over Identiteit: ‘Achter alledaagse vriendelijkheid’. 13 februari 1998; Over Uitzicht met zandkorrel: ‘De zandkorrel van Blake’. 4 april 1997; Over Birthday Letters: ‘De tederheid evenzeer als de ontreddering’. 20 februari 1998; Over I Married a Communist: ‘Boze dromers’. 11 december 1998; Over De laatste gedichten: ‘Het verdriet van roepen en niet gehoord worden’. 8 januari 1999; Over The museum guard: ‘Uitgedost als een Amsterdamse jodin’. 5 februari 1999; Over Een raadselachtige verdwijning: ‘Een barst in het bewustzijn’. 16 april 1999; Over Die gore klerezooi in de Via Merulana: ‘Een diep wantrouwen jegens de staat’. 27 april 2001; Over Een stervend dier: ‘De kleine dood geeft commentaar op de grote’. 8 juni 2001; Over Ik heet Karmozijn: ‘Renaissance bereikt Istanbul’. 28 december 2001; Over Kleur komt nooit alleen: “Die aarde kreun in die kleur van roes”. 1 februari 2002;
66
vorige hoofdstuk: gebruikt Zeeman zijn privileges als gespreksleider om zijn standpunt te maken en de panelleden te overtuigen? En: in hoeverre slaagt hij daarin? Dit onderzoek beperkt zich in het materiaal tot ‘echte’ recensies, ofwel de artikelen die specifiek een werk betreffen dat ook in Zeeman met boeken wordt besproken. Met andere woorden: geen interviews of algemene artikelen waarin een standpunt over een auteur of een bepaald werk door Zeeman geuit wordt.
§ 5.2 Positieve besprekingen Zeemans recensies van de boeken die hij ook bespreekt in Zeeman met boeken zijn allemaal positief. Sommige zijn met name beschrijvend; Zeeman beperkt daarin zijn mening over het boek tot enkele zinnen. In andere staat juist zijn oordeel centraal, zoals in de lovende recensie over Howard Normans The Museum Guard. In ieder geval waren alle boeken het volgens Zeeman en Van Schaik blijkbaar waard om naast in de Volkskrant ook in Zeeman met boeken te worden besproken.172 Bij negen boeken wordt die positieve mening ook door alle panelleden gedeeld. Een aantal van de besprekingen op televisie is dan ook min of meer een aaneenschakeling van complimenten aan het adres van de auteur, zoals de bespreking van de bundel Kleur komt nooit alleen van Antjie Krog.173 Zeemans recensie in de Volkskrant van drie maanden eerder was al uitgesproken positief: ‘“Skryfode” is een onvergetelijk gedicht. Ik wou dat ik het het belangrijkste en beste gedicht kon noemen uit de nieuwe, thans tweetalige bundel van Antjie Krog, Kleur komt nooit alleen. Maar dat gaat niet: daar staan namelijk nog drie cyclussen buitengewoon indrukwekkende gedichten in, benevens een handvol al even belangwekkende losse verzen.’; ‘Zelden zo’n overdonderende, onuitputtelijke, raadselachtige bundel gelezen. Het ligt aan de taal, het ligt aan de toon, het ligt aan de thema’s – het ligt, kortom, aan de dichteres.’ De bespreking van de bundel met het panel leidt hij ook in met positieve woorden. Na een intro over de dichteres en het soort thema’s dat ze aansnijdt, zegt hij alvorens Xandra Schutte het woord te geven: ‘Er staat hier een gedicht in dat heet Schrijfode, nou dat gedicht is een symfonie, als ze probeert uit te leggen waarom er geschreven wordt, terwijl in Nederland geschreven poëzie, de poëzie verantwoord, hè, gedichten over het schrijven van gedichten, meestal doet denken aan een klein blokfluitje. (…) Het is ongelooflijk in de levendigheid verankerde poëzie, waarvan ik ontzettend benieuwd ben naar wat jullie ervan vinden.’ Schutte
172 173
Zie §3.3 over hoe de selectie van boeken tot stand kwam. Zeeman met boeken, afl. 59.
67
haakt volledig bij Zeemans lofuitingen aan: ‘Ik vond dit een grote ontdekking’ en ‘Ik vond het overweldigend’. Maarten Doorman beschrijft eerst wat hem op het eerste gezicht tegenstond, maar waarin hij toch aangenaam verrast werd: ‘Als je zegt, een dichteres gaat ondergronds en trekt zich in zichzelf terug en brengt dan een ode aan het schrijven, dan denk ik dat is een ongelooflijk afgezaagd thema, dat is zo oninteressant, afdalen in jezelf, en dat… Dus toen ik daarover las dacht ik: dit kan ik niks vinden, maar terwijl ik dat las werd ik eigenlijk overrompeld.’ Bas Heijne is nog niet aan het woord geweest, dus Zeeman keert zich tot hem: ‘Bas, kun je hier nog iets tegen inbrengen of doe je mee?’ Heijne antwoordt: ‘Ik doe helemaal mee en ik doe er zelfs nog een schepje bovenop.’ Na zijn betoog begint Zeeman met het voorlezen van een aantal gedichten of fragmenten daarvan, waaronder Skryfode en De zes vertellingen uit het Richtersveld, die hij beide ook al in zijn recensie had genoemd. Heijne reageert daarop met: ‘Eigenlijk zit daar een soort oerkracht, een oerlandschap wat ze beschrijft, waarin zich eigenlijk alles afspeelt. Ze gaat er helemaal doorheen op een gegeven moment. Ze gaat helemaal naar de hemel en naar de sterren en ik bedoel daar kan Vasalis nog wat van leren, bij wijze van spreken…’, waarop de overige panelleden uitbarsten in gelach. Op eenzelfde positieve ontvangst in Zeeman met boeken konden Een stervend dier van Philip Roth174, Uitzicht met een zandkorrel van Wislawa Szymborska175, Ik heet Karmozijn van Orhan Pamuk176, Birthday Letters van Ted Hughes177 en Die gore klerezooi in de via Merulana van Carlo Emilio Gadda178 rekenen, zij het dat die laatste wel kritischer besproken werd met betrekking tot de kwaliteit van de vertaling. De drie andere boeken die positief door het hele panel werden ontvangen, zijn I Married a Communist van Philip Roth179, Een raadselachtige verdwijning van Lars Gustafsson180 en Farewell – De laatste gedichten van Carlos Drummond de Andrade181. Met dit verschil dat, al was het oordeel van de panelleden uiteindelijk positief, ook de zwakke kanten van de werken aan bod kwamen. Over de overige drie boeken was het oordeel niet unaniem. Bij twee daarvan was één panellid negatief over het boek. Bij de bespreking van American Pastoral van Philip Roth182
174
Zeeman met boeken, afl. 51. Zeeman met boeken, afl. 20. 176 Zeeman met boeken, afl. 56. 177 Zeeman met boeken, afl. 20. 178 Zeeman met boeken, afl. 48. 179 Zeeman met boeken, afl. 26. 180 Zeeman met boeken, afl. 29. 181 Zeeman met boeken, afl. 29. 182 Zeeman met boeken, afl. 13. 175
68
was dat Maarten van Rossem, bij The Museum Guard van Howard Norman183 was dat Maarten Doorman. Identiteit van Milan Kundera184 werd, behalve door Zeeman, door alle panelleden negatief ontvangen.
§ 5.3 Sturing De eerste mening Zeeman heeft aan de start van iedere bespreking een unieke positie. Hij heeft al publiekelijk in de Volkskrant laten weten wat hij van het betreffende boek vindt. Het is niet onwaarschijnlijk dat de panelleden – en de kijkers – in sommige gevallen of zelfs altijd zijn recensie ook gelezen hebben en zijn uitspraken onderdeel uitmaakten van hun meningvorming vóór de uitzending. Dit kan uitpakken in Zeemans voordeel, maar tegelijkertijd heeft hij vanwege dit feit zijn eer hoog te houden. In zekere mate geldt dat echter ook voor andere besprekingen. Uit het vorige hoofdstuk bleek immers dat Zeeman sowieso een uniek vertrekpunt heeft in de bespreking, omdat hij als presentator in zijn introductie van een boek als eerste de mogelijkheid heeft om zijn mening te uiten. Wel heeft hij in deze uitzendingen de kans om beide kansen te combineren: een oordeel geven in de recensie én de introductie. Zeeman maakt echter weinig gebruik van deze mogelijkheid. Slechts bij drie boeken geeft hij al een oordeel in zijn introductie. Eén voorbeeld daarvan is het hierboven besproken fragment uit zijn introductie van Kleur komt nooit alleen. Het tweede boek waarbij dat gebeurt, is Ik heet Karmozijn. Zeeman opent die bespreking met: ‘Ik heet Karmozijn, dat is een hoogst gecompliceerd werk, dat wil zeggen dat het in zijn opbouw veel ambities heeft en die ambities volgens mij ook waarmaakt.’ En ook bij Een stervend dier laat hij, alvorens een panellid het woord te geven, weten wat hij van het boek vindt: ‘(…) volgens mij is het een meesterwerk, maar volgens mij ben ik de enige die dat vindt want in de Nederlandse kranten is het, op een krant na, afgekraakt als een raar, een beetje wellustig, beetje pornografisch, gek boek.’ Zijn eigen mening is echter niet het enige wat hij kan inzetten om het gesprek een positieve start te geven. Bij Een raadselachtige verdwijning zegt hij iets positiefs over de vorige bundel van de dichter: ‘Het is een bijna huiveringwekkend mooie titel, De stilte van de wereld voor Bach.’ Bij Die gore klerezooi in de via Merulana zegt hij iets over de status die
183 184
Zeeman met boeken, afl. 28. Zeeman met boeken, afl. 19.
69
het boek al heeft: ‘Dit boek is een mythe geworden in de Italiaanse literatuur, een mythe omdat het een bouwwerk is van taal (…)’. En in de introductie van Uitzicht met zandkorrel noemt hij dat Wislawa Szymborska, de auteur, een Nobelprijs heeft gewonnen. Dat laatste is een feit waar hij waarschijnlijk niet omheen had gekund bij het geven van een introductie op een boek en auteur, maar niettemin kan het in dit geval de toon en de uiteindelijke conclusie van het verdere gesprek bepalen.
Tegengas Als een panellid minder te spreken is over een boek dan Zeeman zelf, neemt deze laatste het vanzelfsprekend voor het boek op, vaak samen met de panelleden die er wél hetzelfde over denken als hij. Wanneer Maarten Doorman zich negatief uitlaat over The Museum Guard – een paar dingen vindt hij ‘erg mooi gedaan’, maar de inzet van het boek vindt hij ‘van een ongelooflijke kitsch’ – raken zowel Zeeman als Ieme van der Poel met hem in een discussie verzeild over de geloofwaardigheid van het verhaal. In de aflevering waarin American Pastoral besproken wordt, is Maarten van Rossem als enige panellid niet enthousiast over het boek. Hij heeft een ‘bezwaar tegen dat heel metaforische karakter van deze roman’ en het gevolg daarvan voor het verhaal, terwijl Zeeman de metaforen in het boek juist erg geslaagd vindt en een tijd lang reageren ze alleen maar op elkaar, totdat Xandra Schutte hen onderbreekt om ook wat over het metaforische karakter van het boek te zeggen. In bovenstaande situaties voert Zeeman een discussie als gespreksdeelnemer. Uit het vorige hoofdstuk blijkt echter dat hij soms ook zijn functie als gespreksleider inzet om zijn punt te kunnen maken of kracht bij te zetten. Dat is onder andere zichtbaar in het vervolg van de bespreking van American Pastoral. Na een slepende discussie tussen Van Rossem en de andere panelleden over een van de metaforen in het verhaal, grijpt Zeeman in: ‘Stop, andere metafoor. Er zit een heel sterke metafoor in, de metafoor van het huis’, waarna hij die metafoor uitgebreid bespreekt. Terwijl hij nog aan het woord is, stelt hij, als gespreksleider, Schutte een vraag: ‘Een kind kan de was doen, je ziet meteen wat de metaforische dimensie van dat verhaal is, stoort je dat?’ Eerder heeft Schutte echter al gezegd zich niet te storen aan het metaforische aspect van het verhaal: ‘Het is erg metaforisch, maar ik vind dat juist niet ergerniswekkend, omdat die metafoor toch steeds nieuwe betekenissen krijgt.’ Het is dus in zekere zin veilig voor Zeeman om haar deze directe vraag te stellen. En, inderdaad, Schutte antwoordt: ‘Het stoort mij niet, juist omdat je overdonderd wordt door een heleboel metaforen’, wat overigens een ander argument is, maar wel in lijn met haar positieve oordeel over het boek en het metaforische karakter daarvan. De discussie blijft tot het einde toe fel.
70
Wanneer Zeeman wil overgaan naar de bespreking van het volgende boek, maakt hij geen algemene afrondende opmerking, maar kapt hij Van Rossem midden in een zin af. Zeeman benut zijn rol als gespreksleider ook sterk bij de bespreking van de roman Identiteit. Na een puur beschrijvende inleiding geeft hij het woord aan Aleid Truijens: ‘Aleid, heb je genoten van Identiteit?’ Nee, zo blijkt: ‘Helemaal niet. Ik vond het echt een heel erg vervelend boek,’ antwoordt ze. Zeeman laat haar rustig vertellen waarom, totdat ze bij de laatste bladzijden aankomt en Zeeman haar in de rede valt: ‘Is het zo’n schamel eind? Want dit is wel een heel schrille vertelling die ik nu hoor van jou.’ Truijens gaat er niet op in en Zeeman onderbreekt haar opnieuw en kijkt Henk Pröpper aan: ‘Nee, wacht even, ik wil weten of het zo schamel is.’ Pröpper is echter ook niet enthousiast. Weer grijpt Zeeman in: ‘Ja, maar wacht even. Je hebt bij Kundera altijd een groep mensen, die vinden het helemaal niks, dat is eigenlijk van het begin af aan al zo geweest, die vonden De ondraaglijke lichtheid van het bestaan ook al ondraaglijk. Behoor je tot die conclave zal ik maar zeggen?’ Pröpper geeft geen eenduidig antwoord en gaat verder met zijn betoog, terwijl Zeeman hem af en toe onderbreekt om meer over het boek te vertellen en om uit te leggen waarop de titel precies slaat. Op een gegeven moment gebruikt Zeeman zo’n onderbreking om zowel een positief oordeel uit te spreken als om het woord aan Maarten Doorman te geven:
Henk Pröpper
‘Maar waarom verliest zij haar identiteit?’
Michaël Zeeman
‘Omdat zij op een bepaald moment vaststelt dat ze ouder wordt, dat de mannen die om haar heen zijn, haar niet meer hoeven, en dat die ijdelheid op een bepaald moment geen enkele grond meer vindt en dat ze daar buitengewoon onzeker van wordt, dat kan ik me volkomen voorstellen. Ik vond dat erg mooi gedaan zelfs. Zo, jij. [draait zich naar Maarten Doorman, MB]
Maarten Doorman vindt Identiteit echter ook geen mooi boek. ‘Ik sta dus helemaal alleen,’ grapt Zeeman. De bespreking gaat nog lang door en Zeeman moet zijn standpunt blijven verdedigen zonder dat de andere panelleden bijdraaien. Daarmee sluit hij dan ook af, een afronding waarin hij toch ook nog even laat merken hoezeer hij het boek zelf waardeerde:
Michaël Zeeman:
‘Het gebeurt juist net er even overheen, zodat het een commentaar wordt op alle grote clichés. Ik kan jullie niet overtuigen; ik hoop dat ik
71
alle anderen overtuigd heb. Ik heb me er zeer mee vermaakt en ik heb het ook twee keer gelezen en in één ruk gelezen.’ Maarten Doorman:
‘Twee keer in één ruk?’
Michaël Zeeman:
‘Twee keer… alle twee keer in één ruk.’
Aleid Truijens:
‘Het blijft maar leuk.’ [lacht]
Michaël Zeeman:
‘Het bleef in ieder geval twee keer leuk. Ja, goed zo, dat, eh, soort commentaar.’
Bijdraaien Tijdens geen enkele van de twaalf besprekingen stelt Zeeman zijn mening bij. Dat is ook niet vaak nodig, aangezien bij negen besprekingen de rest van het panel zijn mening deelt, bij twee maar één panellid een negatief oordeel heeft, en bij slechts één bespreking hij tegen de overige drie panelleden op moet boksen. In één geval noemt hij ook de minder sterke kanten van een werk, namelijk bij Farewell – De laatste gedichten. In de recensie rept hij er met geen woord over, maar tijdens de bespreking in Zeeman met boeken zegt hij: ‘Het is een veelsoortige bundel, er staan natuurlijk sterkere en zwakkere gedichten in.’ Maar in principe is van ‘bijdraaien’ geen sprake, want Schutte, die als enige daarvoor aan het woord is geweest, heeft louter positieve en neutrale uitspraken over de bundel gedaan en gaf daarmee geen aanleiding om de zwakkere gedichten te noemen. Hoewel er tijdens een paar besprekingen flink wordt gediscussieerd, draaien panelleden nooit bij tijdens de besprekingen van deze boeken. Ze blijven bij hun eerste standpunt. Maar ook als hun eindoordeel positief is, gaan ze het noemen van kritiekpunten niet uit de weg. Soms is Zeeman zelf degene die de zwakkere kanten van een werk belicht, zoals in de hierboven beschreven situatie. Wanneer anderen een kritiekpunt hebben, gaat Zeeman daar soms in mee, bijvoorbeeld wanneer Xandra Schutte stelt dat de gedichten over schilderijen de zwakste zijn uit de bundel Farewell – De laatste gedichten en Zeeman dat beaamt. Andere keren verzet hij zich ertegen en probeert hij de ander te overtuigen van juist de betere kanten van het werk, maar altijd zonder (blijvend) resultaat. Een voorbeeld hiervan is de bespreking van Een raadselachtige verdwijning. Maarten Doorman vindt het prachtige poëzie, maar de filosofische insteek kan hij minder waarderen. In die lijn vindt hij dat de dichter te veel vertelt en stelt in plaats van toont. Hij leest een regel voor waarmee hij zijn standpunt wil illustreren. Zeeman probeert duidelijk te maken dat die regel juist wel belangrijk is. Maar Doorman begrijpt zijn punt niet en vraagt om meer uitleg, waarop Zeeman een ander gedicht gaat bespreken. En dan zegt Doorman: ‘Ja, maar ik vind het in dit gedicht
72
ook werken,’ en vervolgens wordt er ingegaan op het mooie aan dit gedicht. Even lijkt het alsof Zeemans ingreep om een ander gedicht aan te wenden, heeft gewerkt, maar later herhaalt Doorman toch weer zijn eerste kritiekpunt en dat blijft hij doen tot het einde van de discussie. Tijdens het bespreken van I Married a Communist, klagen Dirk van Weelden en Maarten Doorman beiden over het, in hun ogen, te lange middenstuk. Zeeman reageert met: ‘Ja, maar het is ook zo ontzettend geestig. Ik raak daaraan verslaafd’, waarop Maarten Doorman zegt: ‘Precies’. Daarna wordt er niet meer op het lange middenstuk teruggekomen en het lijkt alsof Zeeman de discussie met zijn argument heeft gewonnen. De reactie van Doorman echter, ‘Precies’, suggereert dat Doorman zelf ook al de overweging had gemaakt en het al met Zeeman eens was voordat deze zijn punt maakte.
§ 5.4 Overeenkomsten tussen krant en televisie De vorige paragrafen belichten Zeemans agenda om de discussie zo te leiden dat het eindoordeel uiteindelijk in lijn ligt met het standpunt dat hij via zijn recensies in de Volkskrant al publiek had gemaakt. Maar niet alleen het eindoordeel moet overeenkomen, ook de informatie en argumenten die hij in de krant deelt – de aspecten van het werk die Zeeman waardevol vindt – kunnen terugkomen op televisie. En dat gebeurt ook. Tussen de recensie en de bespreking op televisie zitten altijd overeenkomsten. Sommige zijn min of meer onontkoombaar voor een recensent, zoals het noemen van het thema van het boek of het noemen van eerder werk van de auteur. Zo vertelt Zeeman bijvoorbeeld zowel in zijn recensie als in zijn Zeeman met boeken-introductie van Uitzicht met zandkorrel dat Wislawa Szymborska de Nobelprijs voor de literatuur heeft gewonnen en noemt hij zowel in zijn artikel als op televisie de titel van Lars Gustafssons vorige werk: De stilte van de wereld voor Bach. Andere overeenkomsten zijn minder algemeen en meer specifiek voor Zeeman. In de recensie over I Married a Communist stelt Zeeman bijvoorbeeld dat dit boek een antwoord is op de vraag die gesteld werd in American Pastoral: ‘Werd er (…) niet wat te hartstochtelijk terugverlangd naar de solide zekerheden van die ‘American dream’?’ In zijn introductie van het boek tijdens Zeeman met boeken herhaalt hij dat: ‘Je kunt het lezen en ik heb het ook gelezen als een aantekening bij American Pastoral, de vorige grote roman van Philip Roth, waarin geprobeerd wordt een langere periode in de Amerikaanse geschiedenis te duiden, te begrijpen.’ Bijzonder is dat hij ook zowel in de krant als op televisie de regisseur Woody Allen noemt, wiens manier van werken hij vindt lijken op die van Roth.
73
Zeer opvallend zijn de overeenkomsten tussen de recensies en tv-besprekingen van gedichtenbundels. Zeeman haalt namelijk in de poëziediscussies in Zeeman met boeken altijd een gedicht aan dat hij ook al in zijn recensie besprak. In paragraaf 5.2 kwam al het voorbeeld aan de orde van het gedicht ‘Schrijfode’. In dezelfde recensie citeerde hij ook uit ‘Zes vertellingen uit het Richtersveld’. Die zinnen citeert hij vervolgens ook op televisie. Hetzelfde geldt voor ‘Ballade over de voetpaden van Vastmanland’ uit Een raadselachtige verdwijning, het gedicht over de Notre Dame en het gedicht over de ui uit Uitzicht met zandkorrel en ‘Het huis van de verloren tijd’ uit Farewell – De laatste gedichten. Bij Birthday Letters vertelt hij op tv alleen over het gedicht dat hij in zijn recensie citeert. In enkele gevallen probeert Zeeman iets wat hij in zijn recensie aan de orde liet komen ook ruimte te geven in Zeeman met boeken, bijvoorbeeld bij Birthday Letters. Deze bundel is geschreven door Ted Hughes die ooit getrouwd was met de dichteres Sylvia Plath, die na hun huwelijk zelfmoord pleegde. Zeeman staat in zijn recensie in het bijzonder stil bij het biografische aspect van de bundel. Hij opent met de zin: ‘De enige vraag die er toe doet – het zou vanzelfsprekend en onbetwist moeten zijn – is of het goede poëzie is, de poëzie in Ted Hughes’ nieuwste bundel.’ Aan het slot komt hij daarop terug: ‘(…) Birthday Letters is ook te lezen zonder voortdurend iedere lichte verwijzing naar de concrete geschiedenis na te trekken in of te vergelijken met de corresponderende regels uit Plath’s Collected Poems, haar Letters Home of The Journals. Het is een prachtig en ontwapenend eenvoudig verslag van een liefdesgeschiedenis.’ Dit punt stelt hij in Zeeman met boeken al meteen na zijn introductie aan de orde: ‘Heb je daarbij, Xandra, dat je, laten we zeggen, de verhaallijn nodig hebt?’ Xandra Schutte geeft aan dat ze de bundel inderdaad met die biografische aspecten in haar achterhoofd heeft gelezen en veel herkende. Zeeman gaat tot zekere hoogte met haar mee, maar zegt dan: ‘(…) bij herlezing zie je in toenemende mate dat je gewoon zelfstandige gedichten zit te lezen, waarbij je die hele geschiedenis niet meer nodig hebt.’ Maarten Doorman gaat in reactie daarop met hem de discussie aan. Hij stelt dat de gedichten beter worden naarmate je meer van de geschiedenis van Hughes en Plath weet. ‘Ja maar tegelijkertijd staan er ook honderden details in waar je niks van weet,’ is Zeemans reactie, waarop Schutte vertelt hoeveel kleine details zij toch ook nog herkende. Daarna laat Zeeman het onderwerp rusten tot het einde van de bespreking. Ook bij de bespreking van Ik heet Karmozijn probeert Zeeman te sturen in de richting van een onderwerp dat hij uitgebreid aan bod laat komen in zijn recensie, in dit geval ‘individualisering’. ‘Het is daarnaast het verhaal van die individualisering,’ zegt hij nadat het thema ‘vernieuwing’ is besproken. Na een korte uitleg koppelt hij daar een vraag aan voor
74
Schutte: ‘Wat vind je van die veelstemmige verteltechniek waarin hij voortdurend maar nieuwe stemmetjes laat horen?’ Na haar antwoord voegt hij toe: ‘Nou, het leuke is, dat vond ik zo knap eraan, dat hij die vrouw laat individualiseren. Je ziet als het ware het proces van die individualisering,’ waarmee hij weer iets in dit kader noemt, namelijk de individualisering van deze vrouw, wat hij ook al in zijn recensie vermeldde. Tijdens de bespreking van Die gore klerezooi in de via Merulana stuurt Zeeman na verschillende lovende uitspraken van de andere panelleden, de discussie ook sterk: hij stelt de vertaling van het werk aan de orde. Uit zijn recensie blijkt al dat hij de vertaling van de dialecten niet geslaagd vindt: ‘Ze spreken dialect, ze spreken gemaakt deftig of ze spreken in de omfloerste vaagheden van de bourgeoisie. In de Nederlandse vertaling is geprobeerd dat weer te geven door de eenvoudigste mensen een soort grootsteeds te laten spreken. Dat is een heel akelige vergissing: geschreven dialect is in het Nederlands hoe dan ook geen pretje om te lezen, met alle ‘ze kenne’ en ‘ze motte’ in deze vertaling wordt het je soms zwaar te moede. Dat is geen volkstaal meer, dat is het hurken van de spitsburger voor de ambachtsman; Gadda’s volk spreekt in deze editie ongeveer zoals een Wassenaarse patjepeeër zijn tuinman aanspreekt, geforceerd en quasi plat.’ Tijdens de aflevering geeft hij in eerste instantie niet zelf zijn mening, maar laat hij het over aan de panelleden, die er hetzelfde over blijken te denken als hij.
75
Conclusie Raakte Stan de Jong een kern van waarheid toen hij in zijn satirische artikel over Zeeman met boeken schreef over ‘het plan van de meester’? Naar aanleiding van deze scriptie kan die vraag met een ‘ja’ beantwoord worden. In de eerste plaats omdat uit de literatuur van onder anderen Van Rees, Van Dijk en Janssen die is samengevat in hoofdstuk één naar voren komt dat recenseren zonder bijbedoelingen simpelweg niet bestaat. Een criticus moet zich een houding bepalen tegenover zijn collega’s en heeft bijval en erkenning nodig om te kunnen werken en carrière te maken. In een discussie zal de criticus daar dan ook naar streven. Als criticus had Michaël Zeeman dus een agenda, ook in Zeeman met boeken. Hij presenteerde en leidde het programma niet alleen, hij discussieerde mee. Daarmee vestigde hij de aandacht op zichzelf als criticus, maakte hij zijn houding tegenover bepaalde literatuur en auteurs kenbaar, en probeerde hij bijval te oogsten voor een boek of een auteur en uiteindelijk daarmee voor zichzelf. Dat dit ook daadwerkelijk het geval is, blijkt uit het vierde en het vijfde hoofdstuk van deze scriptie. Uit hoofdstuk vier blijkt dat Zeeman zich in eerste instantie opstelde als presentator en de bij die rol behorende taken uitvoerde: het introduceren van zowel de boeken als het panel, het contact met het publiek zoeken en vasthouden, het gesprek leiden en afronden. Dit alles was in lijn met het doel van Zeeman met boeken om de consument te helpen bij het maken van keuzes uit het enorme boekenaanbod. Voor Zeeman was Zeeman met boeken echter meer dan een consumentenprogramma, namelijk het podium van zijn eigen literatuurkritiek. Hij was net zozeer als de andere aanwezigen gespreksdeelnemer: hij maakte zijn oordeel kenbaar, verdedigde dat en ging met de andere panelleden in discussie. Het verschil met de andere gespreksdeelnemers was dat Zeeman de kans had om gebruik te maken van de privileges die zijn presentatorschap hem te bieden had, bijvoorbeeld de mogelijkheid om als eerste zijn mening te geven en andere panelleden te onderbreken. En dat deed hij ook; hij greep als presentator in om zijn eigen argumenten te geven of die van andere gespreksdeelnemers ter discussie te stellen. Hij hield hardnekkig vast aan zijn eigen oordeel en stak dat niet onder stoelen of banken. Meer dan eens ging dat er fel aan toe. In de discussie over Identiteit van Milan Kundera, bijvoorbeeld, onderbrak Zeeman, die als enige positief was over het boek, zeer regelmatig andere gespreksdeelnemers om zijn weerwoord te geven en een andere draai te geven aan het
76
gesprek. Wanneer de andere panelleden het met hem eens waren, hoefde hij vanzelfsprekend minder vaak en sterk voor zijn oordeel op te komen. Een sterk voorbeeld daarvan was de bespreking van Die gore klerezooi in de via Merulana. Uit Zeemans recensie die eerder was verschenen wisten we al dat hij het gebruikte dialect in de vertaling slecht gekozen vond. In de aflevering stelde hij de vertaling alleen maar aan de orde. Het was voor hem niet nodig om zelf zijn punt te maken; dat deden de andere panelleden al. Maar zijn agenda beperkte zich niet tot de discussie zelf. Ook daarvoor speelde deze al mee. Zeeman bezat een grote vrijheid om Zeeman met boeken zo in te vullen als hij graag wilde, zo blijkt uit het derde hoofdstuk. Hij had een grote stem in de keuze van boeken en panelleden, zodat hij optimale kansen kreeg om zijn standpunten over boeken en auteurs een podium te geven. Met een aantal panelleden was hij goed bevriend, met anderen had hij al eerder samengewerkt. Hij wist wat voor vlees hij in de kuip had en het is niet ondenkbaar dat hij al dan niet bewust panelleden heeft aangetrokken met wie hij zijn voordeel zou kunnen doen tijdens het programma. Voor een klein percentage van de besproken boeken, 6,5 procent (17 boeken), gold dat een van de panelleden het boek al gerecenseerd had voordat de aflevering opgenomen werd. Ook dat kan een reden zijn geweest om een panellid uit te nodigen (of om een bepaald boek te bespreken). Zelf recenseerde Zeeman ook boeken die in Zeeman met boeken aan de orde kwamen. In totaal gaat het om twaalf boeken waarvoor hij voor de opnames van het programma een recensie had geschreven in de Volkskrant (zie hoofdstuk vijf). Over al deze twaalf boeken was hij zeer te spreken. In Zeeman met boeken grijpt hij de kans om ze nog eens voor het voetlicht te brengen en wellicht bijval te oogsten voor zijn oordeel. Opmerkelijk is echter juist zijn bescheidenheid. Van de in totaal 258 besproken boeken in het programma, besprak hij er maar 12.
In het eerste hoofdstuk werd een kritische noot van G.F.H. Raat aangehaald: een agenda is moeilijk te achterhalen, want strategie werkt alleen als het verborgen blijft. In bepaalde mate geldt dat ook voor het onderzoek in deze scriptie. Voor een deel zijn in de alinea’s hierboven de mogelijkheden genoemd die Zeeman had en kan niet worden gesteld dat hij ze bewust of onbewust heeft benut, zoals het uitnodigen van een panellid omdat hij of zij al een recensie over een te bespreken boek had geschreven. Voor hoofdstuk vier en vijf gaat deze kanttekening van Raat echter niet op. Bij die besprekingen weten we wat Zeemans oordeel over een boek was omdat hij het zelf uitsprak. En daarmee gaf hij indirect een stukje agenda prijs: zijn mening verdedigen en proberen de andere gespreksdeelnemers daarvan te
77
overtuigen. Een recensent moet immers proberen bijval te oogsten, blijkt uit hoofdstuk één, anders boet hij in aan geloofwaardigheid en erkenning. Zeemans handelen in Zeeman met boeken kan in het licht daarvan worden geïnterpreteerd. We zien zijn strategie in volle actie. De hamvraag is natuurlijk of Zeeman het doel van zijn agenda wist te bereiken. Op bepaalde vlakken wel: hij had met Zeeman met boeken een uniek podium in handen waarop hij de kans kreeg zijn mening te ventileren, wat al begon bij de keuze van de boeken. Het waren de boeken waar hij discussie in zag, waar hij zelf al een duidelijke mening over had en waarmee hij zichzelf kon positioneren tegenover andere critici. Voor bepaalde auteurs pleitte hij, zoals Philip Roth, die hij maar liefst vier keer besprak in Zeeman met boeken en ook buiten het programma om veel aandacht gaf, onder andere in de Volkskrant en in een televisie-interview. Anderen zette hij negatief neer, bijvoorbeeld Joost Zwagerman, van wie hij twee keer een boek besprak. Door uit alle hoeken van de wereld boeken te kiezen en ook nog eens verschillende genres te bespreken, kon hij zich onder meer dankzij Zeeman met boeken profileren als een allround criticus. De combinatie van presentator en gespreksdeelnemer bracht hem een dominante positie, een statusverhogend feit op zich, waardoor hij meer dan de andere gespreksdeelnemers een stempel op de discussie drukte. Wat betreft de bijval is het echter een ander verhaal. In hoofdstuk vier en vijf blijkt dat er vrijwel nooit consensus tussen de panelleden ontstond als die er voor aanvang van het gesprek ook niet was. Panelleden die in het algemeen dezelfde mening hadden, maar hun eigen insteek hadden, kwamen soms wel nader tot elkaar en vormden dan een kamp tegenover de panelleden die een ander oordeel hadden, de ene keer in Zeemans voordeel, bijvoorbeeld bij de bespreking van American Pastoral van Philip Roth, de andere keer juist niet, bijvoorbeeld bij de bespreking van Identiteit. Hoewel er geen consensus ontstond, slaagde Zeeman er meerdere keren in om het gesprek een andere, door hem gewenste richting op te sturen, ook als het ging om andere aspecten dan alleen het oordeel, zoals de gedichten die hemzelf het meest hadden gegrepen. Hij mocht dan wel zijn gesprekspartners niet overtuigen, misschien lukte het hem bij de kijker thuis wel of overtuigde hij andere critici die hem weer zouden bijvallen via hun eigen medium. In Zeeman met boeken was er dus zoiets als ‘het plan van de meester’. Maar was dat plan ook zo negatief van opzet als Arnold Jansen suggereerde toen hij Michaël Zeeman uitmaakte voor een dorpswachter die vaderlandse literatuur neersabelde in Zeeman met boeken? In eerste instantie lijkt dit beeld niet te kloppen. Hoewel er afleveringen te boek zijn gegaan als zeer
78
negatief of zelfs als ‘executies’, zoals die over Chaos en Rumoer, De eeuw van mijn vader en I.M., zijn er ook veel voorbeelden van zeer positieve besprekingen. In de aflevering die in hoofdstuk vier centraal staat, was Zeeman overwegend positief over vier van de vijf boeken. Op één boek na hadden vooral de andere panelleden veel kritiek in deze aflevering. Over de boeken die hij eerder al had gerecenseerd (zie hoofdstuk vijf) was Zeeman uitsluitend positief. En dit keer gold dat bij negen van die twaalf boeken ook voor de overige panelleden. Maar als de nadruk op het bijvoeglijk naamwoord ‘vaderlandse’ wordt gelegd, wordt Jansens opmerking begrijpelijk. De discussies die media bestempelden als negatief gingen over Nederlandse boeken. Daarmee staan de lovende besprekingen uit hoofdstuk vijf, stuk voor stuk over buitenlandse literatuur, sterk in contrast. Het feit dat Zeeman alleen buitenlandse boeken zowel recenseerde als besprak op televisie, spreekt al voor zich. In een enkel geval laat Zeeman zich ook generaliserend uit over de Nederlandse literatuur in vergelijking met een buitenlands werk: ‘Er staat hier een gedicht in dat heet Schrijfode, nou dat gedicht is een symfonie, als ze probeert uit te leggen waarom er geschreven wordt, terwijl in Nederland geschreven poëzie, de poëzie verantwoord, hè, gedichten over het schrijven van gedichten, meestal doet denken aan een klein blokfluitje,’ zei hij in de bespreking over een bundel van Antjie Krog. Ook laat hij merken dat hij het boek van Nanne Tepper waardeert vanwege de kritiek op andere Nederlandse schrijvers.
Met Zeeman met boeken heeft Michaël Zeeman iets unieks bereikt in de geschiedenis van literatuur en televisie: literatuurkritiek op televisie. Slechts één ander programma had een vergelijkbare opzet: De Kring. Dat werd echter ruim dertig jaar eerder uitgezonden, in een tijd waarin de literatuurkritiek een bloeitijd doormaakte en veel aanzien genoot. Toen Zeeman zijn carrière in de literatuur begon had de kritiek al veel aan autoriteit ingeboet. Het tijdperk van de ‘reuzen’, de gezaghebbende allround critici, was voorbij. Geheel tegen de lijn van de geschiedenis in, heeft Zeeman zich echter wel ontwikkeld tot een allround criticus. Hij schreef over literatuur uit alle hoeken van de aarde, over toneel, over filosofie- en geschiedenisboeken, et cetera, en zijn belezenheid werd door zijn collega’s geroemd. Al werd hij schertsend een kunstpaus genoemd, het was duidelijk dat hij gezag had; Zeeman met boeken droeg ongetwijfeld bij aan zijn reputatie, maar was ook op zich al een blijk van erkenning; niet iedere criticus kreeg zo’n kans, een eigen podium op televisie. Deze scriptie is zowel een tegengeluid voor de negatieve beeldvorming over Zeeman met boeken als een bevestiging van het bestaan van een agenda van Zeeman in dit programma. Beide aspecten verdienen een uitgebreider onderzoek. In de eerste plaats omdat
79
er een selectie is gemaakt van 17 van de in totaal 258 besproken boeken. Was het programma zo negatief van opzet en toon als in de aangehaalde uitspraken wordt geschetst? Een kwantitatief onderzoek kan daar uitsluitsel over geven. Maar het feit dat 16 van deze 17 boeken overwegend positief werden besproken door Zeeman en voor een groot deel ook door de andere panelleden, laat in ieder geval een ander beeld zien van het programma en maakt het des te meer waard om de precieze verhouding tussen positieve en negatieve besprekingen te onderzoeken en speciaal ook de rol die Zeeman daar in speelt. Besprekingen van Nederlandse boeken bleven onderbelicht in de selectie. Ook het onderzoek naar de agenda van Zeeman en de consensus is kwalitatief in plaats van kwantitatief. Bovendien ligt de focus in deze scriptie op de boeken die Zeeman positief beoordeelt. Een vervolgonderzoek zou in kunnen gaan op de vraag of Zeeman op dezelfde wijze het gesprek leidt en stuurt wanneer hij een boek niet mooi en goedgeschreven vindt. Een andere onderzoekssuggestie is het bestuderen van de impact van Zeeman met boeken op de literatuurkritiek. Welke rol speelde Zeeman met boeken in de ontvangst van een boek door de literaire kritiek als geheel? Kreeg Zeeman na de uitzending bijval? Een andere waardevolle aanvulling zou zijn om het onderzoek uit hoofdstuk vijf breder te trekken en niet alleen recensies als materiaal te gebruiken, maar ook andere uitingen van Zeeman waarin hij zich uitlaat over een boek (of een auteur) dat besproken is in Zeeman met boeken. Een vermakelijke aflevering in dat kader die ik u niet wil onthouden, is die waarin het boek Judith en Jamal van Fouad Laroui wordt besproken. Aan het einde van de bespreking zei Zeeman: ‘Eigenlijk, eigenlijk hadden ze hiervan het Boekenweekgeschenk moeten maken.’185 Twee dagen later herhaalde hij dat een stuk krachtiger en in mooiere bewoordingen in een groot stuk in de Volkskrant over het Boekenweekthema: ‘Had er bij de CPNB iemand gewerkt met hersens en een hart, en niet alleen met een kasboek en grootheidswaanzin, zijn boek was het Boekenweekgeschenk 2001 geweest.’ 186 De reuzen voorbij? Deze reus trok zich daar niets van aan.
185 186
Zeeman met boeken, afl. 46. Zeeman (2001).
80
Bibliografie
Inleiding Abrahams, Frits. ‘Openbare executie van Joost Zwagerman’. In: NRC Handelsblad, 19 september 1997. Anker, Robert. ‘Waar is het venijn?’ In: Het Parool, 29 augustus 1997. Goedkoop, Hans. ‘Schrijver in themaloze tijd’. In: NRC Handelsblad, 29 augustus 1997. Hoogervorst, Ingrid. ‘Het wel-leuk-proza van Joost Zwagerman’. In: De Telegraaf, 29 augustus 1997. Mat, Joke. ‘Een kunstpaus gaat naar Rome’. In: NRC Handelsblad, 22 april 2002. Peters, Arjan. ‘Met schrijfkramp tussen het geteisem: Joost Zwagerman rekt op en walst uit’. In: de Volkskrant, 29 augustus 1997. Vaan, Sander de (2007).‘”Alles mag gelukkig weer in de poëzie”. Interview met Joost Zwagerman’. In: Meander. Url: http://eerder.meandermagazine.net/interviews/interview.php?txt=3309&id=. Vullings, Jeroen. ‘De moord op Joost Zwagerman’. In: De Standaard, 2 oktober 1997. Website VPRO. Url: http://www.vpro.nl/programma/plantage/afleveringen/14330/.
Hoofdstuk 1 Bourdieu, P. ‘The field of cultural production, or the economic world reversed’. In: Poetics 12 (1983), p. 311-356. Coser, L.A. ‘The publisher as gatekeeper of ideas’. In: Annals of the American Academy of Political and Social Science, vol. 421 (1975), p. 14-22.
81
Dijk, N. van en S. Janssen. ‘De reuzen voorbij. De metamorfose van de literaire kritiek in de pers sedert 1965.’ In: J. Bardoel et al. (red.), Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press (2002), p. 208-235. Janssen, S. In het licht van de kritiek : variaties en patronen in de aandacht van de literatuurkritiek voor auteurs en hun werken. Hilversum: Verloren (1994). Janssen, S. ‘Onderzoek naar twintigste-eeuwse uitgeverijen. Een stand van zaken’. In: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 7 (2000), p. 65-79. Janssen, S. ‘De status van de kunsten in de Nederlandse pers 1965-1990’. In: G.J. Dorleijn en C.J. van Rees (red.), De productie van literatuur: Het literaire veld in Nederland 1800-2000. Nijmegen: Vantilt (2006), p. 199-216. Kruif, J. de. ‘“Kijk, er zijn te veel boeken”. De selectiecriteria van de negentiende-eeuwse boekkritiek in tijdschriften.’ In: G.J. Dorleijn en C.J. van Rees (red.), De productie van literatuur: Het literaire veld in Nederland 1800-2000. Nijmegen: Vantilt (2006), p. 69-90. Kuitert, E.A. ‘De uitgeverij en de symbolische productie van literatuur: Een historische schets 1800-2008’. In: Stilet: Tydskrif van die Afrikaanse Letterkundevereniging 2 (2008), p. 67-87. Laan. N.T.J. (2007a) ‘Vormen van samenwerking tussen kritiek en uitgeverij’, In: Nederlandse letterkunde 3 (2007), p. 217-239. Laan. N.T.J. (2007b) ‘Vormen van samenwerking tussen kritiek en uitgeverij’, In: Nederlandse letterkunde 4 (2007), p.257-279. Laan, N.T.J. (2010a). ‘De uitgeverij als poortwachter?’ In: Nederlandse letterkunde 2 (2010), p. 146-191. Laan, N.T.J. (2010b). ‘De studie van literatuuropvattingen’. In: G.J. van Bork en N. Laan (red.), Van romantiek tot postmodernisme: Opvattingen over Nederlandse literatuur, Bussum: Coutinho (2010), p. 11-50. Pfeijffer, Ilja Leonard. ‘Een vleugje hier, een snufje daar en afblussen maar’. In: NRC Handelsblad, 14 juni 2002.
82
Raat, G.F.H. ‘Orkestratie in de literatuurwetenschap. Over de institutionele analyse’. In: T. van Deel, Marita Mathijsen en Gerard de Vriend (red.), Kijk op kritiek. Essays voor Kees Fens. Amsterdam: Querido (2004), p. 206-222. Rees, C.J. van. ‘Consensusvorming in de literatuurkritiek’. In: Hugo Verdaasdonk (red.), De regels van de smaak, Amsterdam: Uitgeverij Joost Nijsen (1985), p. 59-85. Rees, C.J. van en G.J. Dorleijn, ‘De impact van literatuuropvattingen in het literaire veld: aandachtsgebied literatuuropvattingen van de Stichting Literatuurwetenschap’. Den Haag: Stichting Literatuurwetenschap (1993). Rees, C.J van en G.J. Dorleijn, ‘Het Nederlandse literaire veld 1800-2000’. In: G.J. Dorleijn en C.J. van Rees (red.), De productie van literatuur: Het literaire veld in Nederland 18002000. Nijmegen: Vantilt, 2006, p. 15-38. Rees, C.J. van, S. Janssen en M. Verboord, ‘Classificatie in het culturele en literaire veld 1975-2000’. In: G.J. Dorleijn en C.J. van Rees (red.), De productie van literatuur: Het literaire veld in Nederland 1800-2000. Nijmegen: Vantilt, 2006, p. 285-310. Vaessens, T. De revanche van de roman. Nijmegen: Vantilt (2009).
Hoofdstuk 2 Bakker, Johan. ‘De volksverheffing van Adriaan van Dis’. In: Nederlands Dagblad, 9 mei 2008. ‘Boeken op radio & televisie’. In: Boekblad 39, 27 september 1996. Dijk, N. van. ‘Kunst en kijkcijfers. Boekenprogramma’s op de Nederlandse televisie’. In: Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis 10 (2003), p. 63-83. Geelen, Jean-Pierre. ‘Het Ultieme Boekenprogramma’, In: de Volkskrant, 6 september 2003. Gelder, Henk van. ‘Een geslaagde combinatie van televisieroutiniers’. In: NRC Handelsblad, 3 oktober 1994. Glas, F. de. ‘Hebben uitgeverijen invloed op de literaire canon?’ In: Spiegel der letteren 34 (1992), p. 289-304.
83
Goedegebuure, J.. ‘De invloed van de media op het literaire bedrijf’ In: Schenkeveld-van der Dussen, Nederlandse literatuur. Een geschiedenis. Groningen: Martinus Nijhoff Uitgevers (1993), p. 846-852. Nuchelmans, André. ‘Waar is… Adriaan van Dis?’ In: Boekman 66 (2006), p. 76-81. Reijssen, H. van. ‘Ik heb al een boek, gestorven wegens barabisme.’ In: Algemeen Dagblad, 10 april 1996. Rooduijn, Tom. ‘Fluisteren met een megafoon’. In: NRC Handelsblad, 26 april 2008. Schenke, Menno. ‘Rode wijn, witte wijn of water?’ In: Algemeen Dagblad, 10 mei 2008. Scholten, Esther. ‘Het boek en de tv hebben een moeilijk huwelijk’, In: Trouw, 2 april 2004. Spek, F. ‘Hoeveel?’ In: Boekblad, 1 mei 1992. Vries, Rudi de. ‘Effectenonderzoek Ik heb al een boek.’ In: Boekmancahier, vol. 7 (1995), afl. 24, pag. 245-246. Website De Wereld Draait Door. Url: http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/Nieuws.2268.0.html?&tx_ttnews%5Btt_news%5D=26976& cHash=1128f7291f1ec76db76917e0d6732c0d.
Hoofdstuk 3 Abrahams, Frits. ‘Openbare executie van Joost Zwagerman’. In: NRC Handelsblad, 19 september 1997. Abrahams, Frits (1998a). ‘Connie Palmens “I.M.” gefileerd’. In: NRC Handelsblad, 12 maart 1998. Abrahams, Frits (1998b). ‘Twee tassen’. In: NRC Handelsblad, 11 juni 1998. ANP. ‘Aankondigingen’. 12 februari 1993. Asscher, Maarten, Maarten Doorman en Willem Otterspeer (red.). Michaël Zeeman; Aan mijn voormalig vaderland; De beste essays en kritieken. Amsterdam: De Bezige Bij (2010). Braak, Lex ter. ‘Literatuur als spektakelstuk’. In: Vrij Nederland, 20 januari 2007.
84
Bresser, Jan Paul. ‘God als eregast’. In: Elsevier, 13 maart 1997. Broek, Marco van den. ‘Winternachten III; reportage: genieten van ontregelde kunstenaars’. Op: 8weekly, 17 januari 2010. Url: http://www.8weekly.nl/artikel/8066/genieten-vanontregelde-kunstenaars-winternachten-iii.html. DBNL. ‘Michaël Zeeman’. Url: http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=zeem001. Camps, Hugo. “Taal is mijn enige toegang tot de wereld”. In: Elsevier, 25 maart 2000. Cerutti, Sophie. “Michaël Zeeman is afwezig”. In: Trouw, 29 juli 2009. Delemarre, Ton. ‘Bericht aan de laatkomers’. Url: http://www.trouwcommunities.nl/schrijf/zelf-schrijven/blogs/188/21786.html. Effting, Maud. ‘Xandra Schutte nieuwe hoofdredacteur De Groene’. In: de Volkskrant, 27 februari 2008. Etty, Elsbeth. ‘Geen moer weten, toch meepraten’. In: NRC Handelsblad, 22 juni 2004. Geeraedts, Bart. ‘KRO laat de luisteraard boeken recenseren’. In: de Volkskrant, 13 juni 2003. Gerrits, Arwen. “Er zijn ook mensen die nooit fietsen”. In: Boekblad 37, 17 september 1999, p. 10-12. Heijne, Bas. ‘Journalist Michaël Zeeman (50) overleden’. In: NRC Handelsblad, 28 juli 2009. Jansen op de Haar, Arnold. ‘Beoordelen van kunst geen exclusieve zaak voor kenners – Literatuurpolitie oordeelt vanuit ivoren toren’. In: De Gelderlander, 29 maart 2004. Klerck, Hanneke de. ‘Volkskrant-criticus Kees Fens overleden’. In: de Volkskrant, 15 juni 2008. Leyman, Dirk. ‘Henk Pröpper wordt directeur van gefuseerd Nederlands Letterenfonds’. Op: De papieren man, 14 januari 2010. Url: http://papierenman.blogspot.com/2010/01/henkpropper-wordt-directeur-van.html. ‘Lezing van prof. Bram Kempers’. Url: http://www.dantealighieri.nl/conferenze/2002/raphael.htm.
85
Lockhorn, Elisabeth. “Er moetiemand zijn die het allemaal onthoudt, en dat ben ik toevallig”. In: Geletterde mannen. Amsterdam: De Bezig Bij (2001), p. 47-66. Mat, Joke. ‘Een kunstpaus gaat naar Rome’. In: NRC Handelsblad, 22 april 2002. Meijsing, Doeschka. ‘Meesterlijke gooi naar niets : Prozadebuut van Michaël Zeeman’. In: Elsevier, 11 november 1995. Nieuwsbank. ‘UvA hoogleraarsbenoeming van dr. I.M. van der Poel’. Url: http://www.nieuwsbank.nl/inp/2000/05/0512B027.htm. NRC Boeken. ‘Margot Dijkgraaf’. Url: http://www.nrcboeken.nl/colofon/margot-dijkgraaf. Palache, Ronit. ‘Journalist en dichter Michaël Zeeman (50) overleden’. In: Elsevier, 27 juli 2009. Peeters, Carel. ‘Michaël Zeeman (1958-2009)’. In: Vrij Nederland, 28 juli 2009. Pleij, Sander. ‘Op naar Hollywood!’ In: De Groene Amsterdammer, 15 oktober 1997. Reus, Tjerk de. ‘Aanstekelijke literatuurgids’. In: Reformatorisch Dagblad, 16 november 2010. Sanders, Stephan. ‘Talent voor eenzaamheid.’ In: Vrij Nederland, 5 augustus 2009. Schaik, Saskia van. Interview afgenomen door Maaike Hoogendoorn-Blijdorp op 05-05-2010. (zie bijlagen) Schenke, Menno. ‘Bitterheid uit de schrijvershemel’. In: Algemeen Dagblad, 17 maart 2004. Schrijven Online. ‘Nieuws: Bezige Bij nu ook sterk in non-fictie’. Url: http://www.schrijvenonline.org/nieuws/bezige-bij-nu-ook-sterk-in-non-fictie. Schutte, Xandra. ‘Michaël Zeeman’. In: De Groene Amsterdammer, 29 juli 2009. Schutte, Xandra. ‘Hartstocht, diepgang, innerlijke overtuiging.’ In: De Groene Amsterdammer, 10 november 2010. Truijens, Aleid en Wim Wirtz. ‘Wie bekend is schrijft een boek’. In: de Volkskrant, 29 augustus 2003. ‘Van Dis-effect’. In: Dagblad van het Noorden, 7 april 2006.
86
Vanacker, Hans. ‘Het eenenveertigste Algemeen-Nederlands Congres’. In: Ons Erfdeel (37). Rekkem/Raamsdonksveer: Stichting Ons Erfdeel (1994). Website De Balie. Url: http://www.debalie.nl/artikel.jsp;jsessionid=495878058FE0998AFAC72616788DE8DA?artic leid=57918. Website de Volkskrant. ‘Aleid Truijens’. Url: http://extra.volkskrant.nl/opinie/auteur/show/id/44/Aleid__Truijens. Website Dirk van Weelden. ‘Info Dirk van Weelden’. Url: http://www.dirkvanweelden.net/about/. Website Joke Hermsen. ‘Biografie’. Url: http://www.jokehermsen.nl/. Website Klaas Koppe. Url: http://www.klaaskoppe.nl/index.htm?overzichtzeeman. Website Letterkundig Museum. Url: http://www.letterkundigmuseum.nl/Literaircentrum/Literaireprijzen/tabid/99/WriterID/1567/ Mode/DetailsWriter/Default.aspx?WriterName=Micha%C3%ABlZeeman. Website Literatuurplein. Url: http://www.literatuurplein.nl/nieuwsdetail.jsp?nieuwsId=2199. Website uitgeverij Meulenhoff. ‘Hugo Bousset’. Url: http://www.meulenhoff.nl/nl/p4c347eec0595f/11749/hugo-bousset.html. Website NCRV. ‘Jacobine Geel’. Url: http://www.ncrv.nl/node/6031. Website P.C. Hooft-prijs. Url: http://www.pchooftprijs.nl/xhtml/leesmeer.php?id=15&kop=kop3&tekst=tekst3. Website Pierre Bayle-prijs. Url: http://www.pierrebayle.nl/prijzen/michael-zeeman/2/. Website Stichting De Gouden Ganzeveer. Url: http://www.goudenganzenveer.nl/laureaten/michael_zeeman/laudatio. Website Stichting Van der Leeuw-Lezing. ‘Stephan Sanders’. Url: http://www.vanderleeuwlezing.nl/biografie_sanders.htm. Website UvA. ‘prof. dr. F.M. (Maarten) Doorman’. UvA Persoonlijke pagina’s. Url: http://home.medewerker.uva.nl/f.m.doorman/.
87
Wikipedia. ‘Bas Heijne’. Url: http://nl.wikipedia.org/wiki/Bas_Heijne. Wikipedia. ‘Benno Barnard’. Url: http://nl.wikipedia.org/wiki/Benno_Barnard. Wikipedia. ‘Geert van Istendael’. Url: http://nl.wikipedia.org/wiki/Geert_van_Istendael. Wikipedia. ‘Maarten van Rossem’. Url: http://nl.wikipedia.org/wiki/Maarten_van_Rossem. Wikipedia. ‘Margot Dijkgraaf’. Url: http://nl.wikipedia.org/wiki/Margot_Dijkgraaf. Wikipedia. ‘Nelleke Noordervliet’. Url: http://nl.wikipedia.org/wiki/Nelleke_Noordervliet. Wikipedia. ‘Stephan Sanders’. Url: http://nl.wikipedia.org/wiki/Stephan_Sanders. Wikipedia. ‘Willem Otterspeer’. Url: http://nl.wikipedia.org/wiki/Willem_Otterspeer. Zeeman, Michaël ‘Alle schrijven, is verleiden; Schopenhauers bespiegeling over het lezen is stichtend en verheffend’. In: de Volkskrant, 12 april 2002.
Hoofdstuk 4 Jong, Stan de. ‘Zeeman met Zeeman’. In: HP/De tijd 10, 9 maart 2001. Jong, Stan de. ‘Journalist Michaël Zeeman overleden’. Url: http://www.standejong.nl/2009/07/28/journalist-michael-zeeman-overleden/.
Hoofdstuk 5 Zeeman, Michaël. ‘Goodbye, American dream’. In: de Volkskrant, 23 mei 1997. Zeeman, Michaël. ‘Achter alledaagse vriendelijkheid; Kundera beschrijft een onrust die tot ontreddering leidt’. In: de Volkskrant, 13 februari 1998. Zeeman, Michaël. ‘De zandkorrel van Blake; representatieve keuze uit de gedichten van Wislawa Szymborska’. In: de Volkskrant, 4 april 1997. Zeeman, Michaël. ‘De tederheid evenzeer als de ontreddering; Ted Hughes brengt zijn mythe terug tot een persoonlijk verhaal’. 20 februari 1998.
88
Zeeman, Michaël. ‘Boze dromers; Philip Roth vervolgt zijn onderzoek naar de teloorgang van Amerika’. 11 december 1998. Zeeman, Michaël. ‘Het verdriet van roepen en niet gehoord worden; De laatste gedichten van Drummond de Andrade subliem vertaald’. 8 januari 1999. Zeeman, Michaël. ‘Uitgedost als een Amsterdamse Jodin; Howard Norman lijkt zich in ingetogen roman te richten tot grabbelaars in macabere erfenis van Holocaust’. 5 februari 1999. Zeeman, Michaël. ‘Een barst in het bewustzijn; Lars Gustafsson put uit twee bronnen’. 16 april 1999. Zeeman, Michaël. ‘Een diep wantrouwen jegens de staat; taalkunstwerk van Carlo Emilio Gadda eindelijk voor Nederlandse lezers ontsloten’. 27 april 2001. Zeeman, Michaël. ‘De kleine dood geeft commentaar op de grote; roman van Philip Roth over liefhebben en altijd tekortschieten’. 8 juni 2001. Zeeman, Michaël. ‘Renaissance bereikt Istanbul; Orhan Pamuk laat Westerse invloed op oriëntaalse schilderkunst zien’. 28 december 2001. Zeeman, Michaël. ‘“Die aarde kreun in die kleur van roes”; soms schreeuwt Antjie Krog het uit, woedend, razend, bezeten’. 1 februari 2002.
Conclusie Zeeman, Michaël (2001b). ‘Een bos zwarte tulpen; Nederland en de transnationale literatuur’. In: de Volkskrant, 16 maart 2001.
89
Bijlage 1: Boekenprogramma’s vanaf 1956 tot 2012-09-09
1. Gesprek aan de schrijftafel, L.J. van Holk, 1956-1964, VPRO 2. De kring, H.A. Gomperts, 1960, AVRO 3. Literaire ontmoetingen, H.A. Gomperts, 1962-1964, AVRO 4. Gesprekken met schrijvers, H.A. Gomperts, 1964, VARA 5. Literair kijkschrift, K. Schippers, 1964-1966, NCRV 6. Open boek, Wim Hazeu en Judith Bosch, 1975-1977, NCRV 7. Het boek, 1978, AVRO 8. De schrijvers, Harry Mulisch, 1981, VPRO 9. De letteren, Ellen Jens/Ewald Vanvugt, 1981-1982, VPRO 10. Van boeken bezeten, Martin Ros, 1982, AVRO 11. Beeldspraak literair, K. Schippers, 1983, NOS 12. Hier is… Adriaan van Dis, Adriaan van Dis, 1983-1986, VPRO 13. Büchs boeken, Boudewijn Büch, 1984-1988, VARA 14. Literatuur, Frans Boenders, 1984, VPRO 15. Van Dis in De IJsbreker, Adriaan van Dis, 1987-1992, VPRO 16. Hollands decor, Willem Nijholt, 17. De literatuurmachine, 1991, RVU 18. Ik heb al een boek (i.s.m. min. WVC/CPNB/Stichting Lezen), Aad van den Heuvel en Martin Ros, 1991-1996, KRO 19. De tafel van Pam, Max Pam, 1992, Net 5 20. Boek in Waterland (i.s.m. Libris), Hans Born, 1992, NCRV 21. Favoriete schrijvers, 1992, VARA 22. Passages, Philip Freriks, 1992-1995, NOS/NPS 23. Het land van herkomst, 1993, RVU 24. Tussen dag en nacht, Maarten ‘t Hart, 1993, VPRO 25. Nachtsalon/Laat op de avond, discussie over boeken, Michael Zeeman, 1994-1996, VPRO 26. Plaatsbepalingen, Harry Mulisch, 1995, VPRO 27. Een koffer vol boeken, Albert Hogeveen, 1996, NPS 28. Zeeman met boeken, Michael Zeeman, 1997-2002, VPRO 29. Kamer met uitzicht, Michaël Zeeman, 1998, VPRO 30. Dode dichters almanak, 1998-2000, VPRO 31. Eerste druk met Midas, Midas Dekkers, 1999-2002, VARA 32. Boeken op zondag, Hanneke Groenteman, 2003, VPRO
90
33. Terug naar Oegstgeest, Henk Spaan, 2004, AVRO 34. Kaft (i.s.m. ECI), Sylvana Simons, 2004, RTL4 35. Lezen&cetera (i.s.m. NRC Handelsblad), Margot Dijkgraaf, 2004, AT5 36. Boeken&cetera (i.s.m. NRC Handelsblad), Wim Brands, 2005-2006, VPRO 37. De leescoupé (i.s.m. CPNB), Karin de Groot, 2007-2009, KRO 38. Boeken, Wim Brands, 2007-heden, VPRO 39. Benali boekt, Abdelkader Benali, 2010-heden, NTR
91
Bijlage 2: Transcriptie interview met Saskia van Schaik
Waarom en hoe is het programma ontstaan? Het programma is ontstaan vanwege de behoefte aan een sprekend boekenprogramma na het programma van Adriaan van Dis. Cherry Duyns droeg Michael Zeeman omdat hij daarvoor ook al vooral voor de VPRO op de radio interviews met schrijvers had gedaan. Voortbordurend op het Das Literarische Quartett dachten wij: het zou fijn zijn om een programma te hebben waarin je iedere maand bespreekt. Zo is het eigenlijk begonnen.
Is er ook nog nagedacht over een andere presentator of was het altijd alleen maar Zeeman? Je bent natuurlijk als omroep altijd op zoek naar presentatoren, maar wij vonden van Michaël leuk dat hij zo ontzettend veel wist, zo bedreven was, polemisch kon zijn. Wij hebben eigenlijk deze vorm hebben we om Michael heen bedacht of besloten. Dus niet eerst de vorm en dan presentator. Nee, met Michaël zou het leuk zijn om een programma over literatuur te maken en we hebben met Michael overlegd: wat een goede vorm zou zijn. Dus in dat opzicht zat de vorm en het idee vast aan hem.
Samen met hem bereidde u de afleveringen voor. In een interview met hem las ik dat u samen met hem besliste welke boeken besproken zouden worden. Klopt dat? Dat is op zekere hoogte waar. We hadden maar eens in de vier weken een uitzendingen en wij spraken, we hadden altijd maandagochtend een afspraak en dan lag er altijd al een stapeltje boeken waarvan Michael dacht: dat zou leuk zijn. Ik had soms ook een idee. En we lazen en we hadden het idee van: voor deze boeken is het leuk om die en die journalisten, besprekers uit te nodigen. Bij een uitzending over poëzie lag het voor de hand om iemand als Kees Fens uit te nodigen. Soms ging het puur over biografieën en dan wilden we ook nog wel eens de heer Otterspeer uitnodigen. Maar verder hadden we een vaste kern van besprekers waar we, ja, op ons gevoel en onze intuïtie bij dachten: dat zou iets voor die en die zijn. De keuze was gedeeltelijk ingegeven door de actualiteit. Omdat we zoiets hadden, ja, je wil de mensen ook een handvat geven voor de boeken uit de boekwinkel en, ja, dat je een beetje weet wat voor soort boek het is. En een variatie daarin was ook van belang.
92
Werd u vaak door uitgevers benaderd? Je kreeg wel altijd alles toegestuurd, maar nooit echt gebeld zo van kijk hier eens naar. Michael had, omdat hij toen nog bij de Volkskrant werkte sowieso toegang tot alles wat er was en misschien dat Michaël wel door uitgevers werd benaderd, dat weet ik niet. Ik ging wel elk jaar naar Vers voor de pers en af en toe had ik een afspraak met verschillende uitgeverijen om even kopje koffie te drinken en te zeggen ‘Hee, wat komt er nu bij jullie aan de komende maanden en waarvan je zegt let daar eens op’. Een hele onafhankelijke keuze.
Weet u ook of de panelleden soms boeken aandroegen? Nee, in principe niet. En het zou best kunnen zijn dat je af en toe in gesprek, zegt van: goh dat en dat. Maar eigenlijk niet. De boeken kwamen vanuit Michael en vanuit mij. De panelleden hebben juist ook altijd gezegd dat ze het zo leuk vonden dat ze eens in de zo veel tijd een aantal boeken krijgen te lezen. Ik wil er niet mijn hand voor in het vuur steken, want ik denk dat er best wel eens een gesprek zal zijn geweest. Nee, de panelleden droegen geen boeken aan.
In het begin, in de eerste twee seizoenen, is er vaak sprake van een thema. Later zijn er alleen nog meer genrecategorieën, zoals biografie of poëzie. Is er een reden voor dat de thema’s stopten? In het begin dachten we dat dat nodig was voor de samenhang. En later merkten we dat het helemaal niet nodig was, maar dat het er om ging dat mensen met passie voor of tegen iets konden zijn. Poëzie en biografie stonden eens per jaar apart centraal omdat deze genres niet goed matchen met andere onderwerpen en omdat we daar soms ook speciale panelleden voor nodig waren.
Het viel me ook op dat in de laatste twee seizoenen nog maar weinig onvertaalde boeken worden besproken. Had dat een reden? Niet bewust, maar het zal zeker meegespeeld hebben dat het voor veel mensen toegankelijk moet zijn. Het heeft iets elitairs en waarom wachten we niet gewoon tot die boeken in het Nederlands verschenen zijn. En met Engels denk je nog: dat valt wel mee. Maar toch leest men graag de vertaling en voor Frans en Duits zou het ook echt een beetje onzin zijn, denk ik.
Kunt u mij toevallig iets vertellen over de kijkcijfers? Nee, die heb ik niet. Die zou je moeten opvragen bij het KLO.
93
Heeft u enig idee in hoeverre Zeeman met boeken effecten had op de verkoop of de literaire kritiek? We hebben wel gemerkt dat sommige boeken een groot effect hebben gehad door de bespreking. Ik herinner me nog heel goed Gloed van Sander Marai, totaal onbekend en werd opeens echt goed verkocht, veel herdrukken. En dat hebben we wel vaker met boeken gehad. En mijn gevoel was met hoe meer liefde en passie, hoe positiever een boek besproken werd, hoe meer het verkocht werd, meer dan wanneer er discussie in het negatieve over een boek was. Ikzelf merkte ook wel in de boekhandel dat de boeken die besproken waren wel degelijk op stapeltjes bij de toonbank lagen. Er zijn een aantal boeken die we als eerste besproken hebben zoals die van Schlink en die daarna een grote vlucht hebben genomen. En ja, misschien was dat ook gebeurd zonder ons programma, maar we hebben wel een aantal een zet gegeven. Dus het had zeker effect, ja.
Soms waren er al recensies verschenen van panelleden voor de uitzending. Met betrekking tot dat vroeg ik me af hoeveel dagen van tevoren werd een uitzending opgenomen? We hebben de eerste seizoenen in De Balie opgenomen en dat werd volgens mij op zondag opgenomen en ik maak me sterk op donderdag of vrijdag uitgezonden. Er werd ongeveer een uur opgenomen en daar werden veertig tot vijftig minuten van uitgezonden, en dat monteerde ik. Er werden dus tien minuten meer opgenomen. En de tweede reeks was live. Die werd in De Plantage opgenomen.
Werd er in die eerste reeks veel geknipt? Werden er dan ook stemmen weggedraaid bijvoorbeeld? Nee er werd alleen in geknipt als er herhalingen in zaten. Iets anders werd er niet uitgehaald. Het was echt puur een soort schoonheidsmontage.
Waarom is Zeeman met boeken gestopt? Op een gegeven moment vonden we dat het lang genoeg had geduurd en vonden we dat de formule op was. Dat was ook het moment dat alle kunstprogramma’s van die de VPRO op dat moment had, samengevoegd in R.A.M. En voor dat programma heeft Michaël schrijvers geïnterviewd. Er werden zowel nieuwe boeken besproken als andere kunstuitingen, zoals voorstellingen. Dus toen was Zeeman met boeken eigenlijk niet meer nodig. En volgens mij
94
vond Michaël het ook leuk om meer gesprekken met schrijvers te doen dan praten over boeken.
Was er altijd publiek aanwezig? Bij de eerste reeks in De Balie hadden we wel publiek en bij de tweede live-reeks in De Plantage was geen publiek.
En waarom was er eerst wel publiek? Op het moment dat je niet live bent, moet wel ergens de spanning vandaan komen, dus daarom was er publiek. En ja als je live doet, dan heb je: ja, nu gaan we beginnen en over vijftig minuten is het afgelopen. Je kan veel minder sjoemelen of rommelen.
Waarom werd er gekozen voor live opnames? Omdat er dan meer spanning is. En omdat het gek genoeg ook goedkoper is. En omdat we op een gegeven moment ons afvroegen of het publiek wel meerwaarde had. En als je geen publiek hebt, ja, dan vind ik dat je wel echt live moet gaan.
Het programma werd soms elitair gevonden. Hebt u daar weleens kritiek op gehad? Dat is gegeven, dat is vaak gezegd. En ja, luister, het gaat over boeken die mensen nog niet eens hebben gelezen bij wijze van spreken. En ja, je gaat er vanuit dat mensen die boeken al wel gelezen hebben. Dat is ook het bezwaar van praten over net uitgekomen boeken. Maar dan zou natuurlijk ook elke krant elitair zijn, dus ik vind dat een beetje onzin. En met elitair doen mensen net alsof het een scheldwoord is, maar misschien is het soms ook goed. Een heleboel kunstvormen hebben iets elitairs in zich. Niet alles moet elitair zijn, maar soms mag dat ook wel.
95
Bijlage 3: Besproken boeken (per aflevering)
Seizoen 1 (1996-1997)
1. (11-09-1996) Heijden, A.F.Th. van der, Het hof van barmhartigheid. Amsterdam: Querido, 1996. Heijden, A.F.Th. van der, Onder het plaveisel het moeras. Amsterdam: Querido, 1996. Konrád, György, De stenen klok. Amsterdam: Van Gennep, 1996. Makine, Andreï, Het Franse testament. Breda: De Geus, 1996.
2. (09-10-1996) Márguez, Gabriel García, Ontvoeringsbericht. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1996. Matsier, Nicolaas, Dicht bij huis. Amsterdam: De Bezige Bij, 1996. Sallenave, Danièle, Gepasseerd station. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1996. Vollman, William T., The Atlas. New York: Penguin, 1996.
3. (06-11-1996) Vertaalde fictie en buitenlandse fictie Abraham, Pearl, Vreugde der wet. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1996. Didion, Joan, The Last Thing He Wanted. New York: Alfred A. Knopf, 1996. Ford, Richard, Onafhankelijkheidsdag. Amsterdam: Contact, 1996. Lee, Chang-rae, Native Speaker. New York: Riverhead Books, 1995. Raban, Jonathan, Bad Land. New York: Pantheon Books, 1996.
4. (04-12-1996) Nederlandse fictie Claus, Hugo, De geruchten. Amsterdam: De Bezige Bij, 1996. Friedman, Carl, De grauwe minnaar. Amsterdam: Van Oorschot, 1996. Moor, Margriet de, Hertog van Egypte. Amsterdam: Querido, 1996. Schippers, K., Poeder en wind. Amsterdam: Querido, 1996. Thomése, P.F., Haagse liefde & De vieze engel. Amsterdam: Querido, 1996.
5. (15-01-1997) Vertaalde fictie
96
Marias, Javier, Denk morgen op het slagveld aan mij. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1996. Masson, Loys, De schildpadden. Amsterdam: Coppens & Frenks, 1996. Swift, Graham, Laatste ronde. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997. Witkiewicz, Stanislaw Ignacy, Afscheid van de herfst. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1996.
6. (12-02-1997) Biografieën Etty, Elsbeth, Henriëtte Roland Holst 1869-1952. Liefde is heel het leven niet. Amsterdam: Balans, 1996. Lee, Hermoine, Virginia Woolf. Londen: Chatto & Windus, 1995. Woodall, James, The Man in the Mirror of the Book: A Life of Jorge Luis Borges. Londen: Trafalgar Square, 1996.
7. (12-03-1997) Nederlandse fictie met als thema religie (Boekenweek) Abdolah, Kader, De reis van de lege flessen. Amsterdam: De Geus, 1997. Burnier, Andreas, De wereld is van glas. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997. Dorrestein, Renate, Want dit is mijn lichaam. Amsterdam: CPNB, 1997. Hemmerechts, Kristien, Margot en de engelen. Amsterdam: Atlas, 1997. Möring, Marcel, In Babylon. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
8. (09-04-1997) West-Europese fictie Chimo, Zei Lila. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1996. Phillips, Caryl, De aard van het bloed. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997. Rouaud, Jean, De wereld bij benadering. Amsterdam: Van Oorschot, 1997. Wieg, Rogi, De overval. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1997. Winterson, Jeanette, Gut symmetrie. Amsterdam: Contact, 1997.
9. (07-05-1997) Nederlandse fictie Benali, Abdelkader, Bruiloft aan zee. Amsterdam: Vassallucci, 1996. Grunberg, Arnon, Figuranten. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1997. Noordervliet, Nelleke, Uit het paradijs. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997. Voskuil, J.J., Het bureau 3: Plankton. Amsterdam: Van Oorschot, 1997.
10. (04-06-1997) Romans over liefde Bellow, Saul, The Actual, New York: Viking, 1997.
97
McCracken, Elizabeth, The Giant’s House. New York: Avon Books, 1996. Michael, Ib, Het vanillemeisje. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997. Roy, Arundhati, De god van kleine dingen. Amsterdam: Prometheus, 1997.
Seizoen 2 (1997-1998)
11. (17-09-1997) Amis, Martin, Night Train. New York: Vintage Books, 1997. McEwan, Ian, Enduring Love. Londen: Jonathan Cape, 1997. Ruebsamen, Helga, Het lied en de waarheid. Amsterdam: Contact, 1997. Winter, Leon de, De hemel van Hollywood. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997. Zwagerman, Joost, Chaos en Rumoer. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1997.
12. (15-10-1997) Bassani, Giorgio, Achter de deur. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997. Japin, Arthur, De zwarte met het witte hart. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1997. MacLaverty, Bernard, Grace Notes. Londen: Vintage Books, 1997. Matalon, Ronit, Met het gezicht naar ons toe. Amsterdam: Ambo, 1997. Michaels, Anne, Verborgen verleden. Amsterdam: Anthos, 1997.
13. (12-11-1997) Romans over de geschiedenis van de Verenigde Staten DeLillo, Don, Underworld. New York: Scribner, 1997. Roth, Philip, American Pastoral. Londen: Jonathan Cape, 1997. Updike, John, Toward the end of time. New York: Alfred A. Knopf, 1997.
14. (10-12-1997) Romans over het streven naar intimiteit Baricco, Alessandro, Zijde. Breda: De Geus, 1997. Coetzee, J.M., Jongensjaren. Amsterdam: Ambo, 1997. Schlink, Bernhard, De voorlezer. Baarn: Ambo, 1996. Spengler, Tilman, Als een man zich vertilt. Amsterdam: Querido, 1997. Weelden, Dirk van, Orville. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
15. (14-01-1998) Biografieën
98
Barker, Juliet, De Bröntes. Een biografie over de familie Brontë. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997. Prick, Harry G.M., In de zekerheid van eigen heerlijkheid. Het leven van Lodewijk van Deyssel tot 1980. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1997. Rayfield, Donald, Anton Chekhov. A Life. Londen: HarperCollins, 1997.
16. (10-02-1998) Romans over moord, verraad, bedrog en passie Banville, John, De onaanraakbare. Amsterdam: Atlas, 1997. Claus, Hugo, Onvoltooid verleden. Amsterdam: De Bezige Bij, 1998. Meijsing, Geerten, Tussen mes en keel. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1997. Modiano, Patrick, Uit verre vergetelheid. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998. Zomeren, Koos van, Sneeuw van Hem. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1998.
17. (10-03-1998) Nederlandse fictie Faber, Basha, Wisselkind. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998. Grunberg, Arnon, De heilige Antonio. Amsterdam: CPNB, 1998. Palmen, Connie, I.M. Amsterdam: Prometheus, 1998. Springer, F., Kandy, een terugtocht. Amsterdam: Querido, 1998. Voskuil, J.J., Het bureau 4: Het A.P. Beerta-Instituut. Amsterdam: Van Oorschot, 1998.
18. (08-04-1998) Romans over dramatische perioden in de twintigste eeuw Gordimer, Nadine, Het huiswapen. Amsterdam: Bert Bakker, 1998. Isegawa, Moses, Abessijnse kronieken. Amsterdam: De Bezige Bij, 1998. Kaniuk, Yoram, Post Mortem. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997. Morrison, Toni, Het paradijs. Amsterdam: Bert Bakker, 1998.
19. (13-05-1998) Beijnum, Kees van, De ordening. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1998. Cauwelaert, Didier van, Het verboden leven. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998. Franke, Herman, De verbeelding. Amsterdam: Podium, 1998. Kundera, Milan, Identiteit. Amsterdam: Ambo, 1998. Toussaint, Jean-Philippe, De televisie. Amsterdam: Van Gennep, 1998.
20. (10-06-1998) Poëzie
99
Hughes, Ted, Birtday Letters. Londen: Faber & Faber, 1998. Jansma, Esther, Hier is de tijd. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1998. Kopland, Rutger, Tot het ons loslaat. Amsterdam: Van Oorschot, 1998. Oosterhoff, Tonnus, (Robuuste tongwerken), een stralend plenum. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997. Ouwens, Kees, Van de verliezer & de lichtbron. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997. Szymborska, Wislawa, Uitzicht met zandkorrel. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
Seizoen 3 (1998-1999)
21. (23-09-1998) McEwan, Ian, Amsterdam. Amsterdam: De Harmonie, 1998. Reve, Gerard, Het hijgend hert. Amsterdam: L.J. Veen, 1998. Tepper, Nanne, De vaders van de gedachte. Amsterdam: Contact, 1998. Berge, H.C. ten, De jaren in Zeedorp. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998. Barnes, Julian, England, England. Londen: Jonathan Cape, 1998.
22. (21-10-1998) Nooteboom, Cees, Allerzielen. Amsterdam: Atlas, 1998. Mulisch, Harry, De procedure. Amsterdam: De Bezige Bij, 1998. Saramago, José, De stad der blinden. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998; Saramago, José, Het beleg van Lissabon. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1996.
23. (18-11-1998) Barker, Pat, Another world. Londen: Viking, 1998. Bainbridge, Beryl, Master Georgie. London: Duckworth, 1998. Grondahl, Jens Christian, Stilte in oktober. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998. Haff, Bergljot Hobæk, Schaamte. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998.
24. (16-12-1998) Anker, Robert, Vrouwenzand. Amsterdam: Querido, 1998. Claus, Hugo, Het laatste bed. Amsterdam: De Bezige Bij, 1998. Woerden, Henk van, Een mond vol glas. Amsterdam: Podium, 1998.
100
Modiano, Patrick, Dora Bruder. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998. Tabucchi, Antonio, Het verloren hoofd. Amsterdam: De Bezige Bij, 1998. 25. (20-01-1999) Biografieën Feinstein, Elaine, Pushkin. London: Weidenfeld & Nicolson, 1998. Renders, Hans, 'Zo meen ik dat jij ook bent.' Een biografie over Jan Hanlo. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1998. Adler, Laure, Marguerite Duras. Breda: De Geus, 1999.
26. (10-02-1999) Breytenbach, Breyten, Hondenhart. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999. Okri, Ben, Infinite riches. London: Phoenix House, 1998. Schulze, Ingo, Simpele story's. Amsterdam: Van Gennep, 1998. Roth, Philip, I Married a Communist. Boston: Houghton Mifflin, 1998.
27. (10-03-1999) Nederlandse fictie Palmen, Connie, De erfenis. Amsterdam: CPNB, 1999. Ruebsamen, Helga, Beer is terug. Amsterdam: Contact, 1999 Stahlie, Maria, Zondagskinderen. Amsterdam: Prometheus, 1999. Boogaard, Oscar van den, Liefdesdood. Amsterdam: Querido, 1999. Mortier, Erwin, Marcel. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999.
28. (07-04-1999) Cooley, Martha, De archivaris. Amsterdam: Prometheus, 1998. Nolthenius, Hélène, Voortgeschopt als een steen. Amsterdam: Querido, 1999. Cunningham, Michael, De uren. Amsterdam: Bert Bakker, 1999. Norman, Howard, The Museum Guard. New York: Farrar, Strauss & Giroux, 1998. Blackburn, Julia, The Leper's Companions. London: Jonathan Cape, 1999.
29. (05-05-1999) Poëzie Otten, Willem Jan, Eindaugustuswind. Amsterdam: Van Oorschot, 1998. Herzberg, Judith, Bijvangst. Amsterdam: De Harmonie, 1999. Gustafsson, Lars, Een raadselachtige verdwijning. Amsterdam: De Bezige Bij, 1999. Drummond de Andrade, Carlos, Farewell. De laatste gedichten. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1998.
101
Claus, Hugo, Wreed geluk. Amsterdam: De Bezige Bij, 1999.
30. (02-06-1999) Dros, Nico, Ter hoogte van het Salsa-paviljoen. Amsterdam: Van Oorschot, 1999. Makine, Andreï, De misdaad van Olga Arbélina. Breda: De Geus, 1999. Thomése, P.F., Het zesde bedrijf. Amsterdam: Querido, 1999. Rushdie, Salman, De grond onder haar voeten. Amsterdam: Contact, 1999.
Seizoen 4 (1999-2000)
31. (20-09-1999) Isegawa, Moses, Slangenkuil. Amsterdam: De Bezige Bij, 1999. Walser, Martin, Een springende fontein. Breda: De Geus, 1999. Houellebecq, Michel, Elementaire deeltjes. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1999. Dis, Adriaan van, Dubbelliefde. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999.
32. (18-10-1999) Artus, Russell, Onpersoonlijkheid. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999. Kertész, Imre, Het fiasco. Amsterdam: Van Gennep, 1999. Coetzee, J.M., In ongenade. Amsterdam: Ambo, 1999. Moor, Margriet de, Zee-binnen. Amsterdam: Querido, 1999.
33. (15-11-1999) Glastra van Loon, Karel, De passievrucht. Amsterdam: L.J. Veen, 1999. Grass, Günter, Mijn eeuw. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999. Mak, Geert, De eeuw van mijn vader. Amsterdam: Atlas, 1999. Rosenboom, Thomas, Publieke werken. Amsterdam: Querido, 1999.
34. (13-12-1999) Constant, Paule, In vertrouwen. Breda: De Geus, 1999. Salvayre, Lydie, In gezelschap van spoken. Breda: De Geus, 1999. Desai, Anita. Fasting, Feasting. London: Chatto & Windus, 1999. Tremain, Rose, Muziek en stilte. Amsterdam: Contact, 1999.
102
35. (13-01-2000) Biografieën O’Brien, Edna, James Joyce. London: Weidenfeld & Nicolson, 1999. Wheen, Francis, Karl Marx. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000. Thurman, Judith, Secrets of the Flesh. A Life of Colette. London: Bloomsbury, 1999. Schiff, Stacy, Vera, mevrouw Vladimir Nabokov. Portret van een huwelijk. Amsterdam: Anthos, 1999.
36. (10-02-2000) Slot, Pauline, Blauwbaard. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2000. Beijnum, Kees van, De oesters van Nam Kee. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2000 Bernlef, J., Boy. Amsterdam: Querido, 2000. Pamuk, Orhan, Het nieuwe leven. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1999. Dessaix, Robert, Brieven uit de nacht. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2000.
37. (09-03-2000) Nederlandse fictie Meijsing, Doeschka, De tweede man. Amsterdam: Querido, 2000. Niekerk, Marlene van, Triomf. Amsterdam: Arena, 2000. Mulisch, Harry, Het theater, de brief en de waarheid. Amsterdam: CPNB, 2000. Campert, Remco, Als in een droom. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000. Claus, Hugo, Een slaapwandeling. Amsterdam: De Bijenkorf, 2000.
38. (06-04-2000) Doctorow, E.L., City of God. New York: Random House, 2000. Updike, John, Gertrude and Claudius. London: Hamilton, 2000. Ishiguro, Kazuo, When We Were Orphans. London: Faber & Faber, 2000. Lee, Chang-rae, A Gesture of Life. New York: Riverhead Books, 1999.
39. (04-05-2000) Poëzie Gerlach, Eva, Voorlopig verblijf. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1999. Hertmans, Stefan, Goya als hond. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999. Jellema, C.O., Droomtijd. Amsterdam: Queriodo, 1999. Jonker, Ingrid, Ik herhaal je. Amsterdam: Podium, 1999.
103
40. (01-06-2000) Grunberg, Arnon, Fantoompijn. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2000. Scholten, Jaap, Morgenster. Amsterdam: Contact, 2000. Ondaatje, Michael, De geest van Anil. Amsterdam: Bert Bakker, 2000. Márai, Sándor, Gloed. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2000. Freud, Esther, Wildernis. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000.
Seizoen 5 (2000-2001)
41. (03-10-2000) Krol, Gerrit, De vitalist. Amsterdam: Querido, 2000. Mortier, Erwin, Mijn tweede huid. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2000. Drakulic, Slavenka, Alsof ik er niet ben. Breda: De Geus, 2000. Roth, Philip, De menselijke smet. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2000.
42. (31-10-2000) Rasker, Maya, Met onbekende bestemming. Amsterdam: Prometheus, 2000. Brouwers, Jeroen, Geheime kamers. Amsterdam: Atlas, 2000. Atwood, Margaret, De blinde huurmoordenaar. Amsterdam: Bert Bakker, 2000. Eggers, Dave, Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit. Amsterdam: Vassallucci, 2000.
43. (28-11-2000) Reisel, Wanda, Een man een man. Amsterdam: Querido, 2000. Ballard, J.G., Super-Cannes. London: HarperCollins, 2000. Volpi, Jorge, De zoektocht naar Klingsor. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000. Ghosh, Amitav, The Glass Palace. London: HarperCollins, 2000. Barnes, Julian, Love, etc. London: Jonathan Cape, 2000.
44. (16-01-2001) Biografieën Vegt, Jan van der, A. Roland Holst. Baarn: De Prom, 2000.
104
Robb, Graham, Rimbaud. New York: Norton, 2000. Hardwick, Elizabeth, Herman Melville. New York: Viking, 2000. Freriks, Kester, Geheim Indië. Het leven van Maria Dermoût 1888-1962. Amsterdam: Querido, 2000.
45. (13-02-2001) Sijie, Dai, Balzac en het Chinese naaistertje. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2001. Desbordes, Michèle, Het verzoek. Amsterdam: Van Oorschot, 2000. Vargas Llosa, Mario, Het feest van de bok. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2000. Mulisch, Harry, Siegfried. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001.
46. (13-03-2001) Romans die gaan het over Boekenweekthema: Het land van herkomst Rushdie, Salman, Woede. Amsterdam: CPNB, 2001. Yasmine Allas, De generaal met de zes vingers. Breda: De Geus, 2001. Laroui, Fouad, Judith en Jamal. Amsterdam: Van Oorschot, 2001. Suri, Manil, Het trappenhuis. Amsterdam: Prometheus, 2001.
47. (10-04-2001) Nederlandse fictie Zandwijk, Nelleke, De dag van de jas. Amsterdam: Querido, 2001. Storm, Arie, De ongeborene. Amsterdam: Prometheus, 2001. Brederode, Désanne van, Mensen met een hobby. Amsterdam: Querido, 2001. Hertmans, Stefan, Als op de eerste dag. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2011.
48. (08-05-2001) Eco, Umberto, Baudolino. Amsterdam: Bert Bakker, 2001. Gadda, Carlo Emilio, Die gore klerezooi in de Via Merulana. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2001. DeLillo, Don, Lichaamskunst. Amsterdam: Anthos, 2001. Lightman, Alan, De diagnose. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001.
49. (05-06-2001) Poëzie Komrij, Gerrit, Luchtspiegelingen. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001. Reints, Martin, Tussen de gebeurtenissen. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000. Starink, Gertrude, De weg naar Egypte. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2000.
105
Pfeijffer, Ilja Leonard, Het glimpen van de welkwiek. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2001. Carson, Anne, Autobiografie van rood. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2000. 50. (03-07-2001) Irving, John, De vierde hand. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001. Moore, Lorrie, Vogels van Amerika. Amsterdam: Atlas, 2001. Biller, Maxim, Motti wind. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001. Chiara, Giovanni, De valstrik. Amsterdam: Prometheus, 2001.
Seizoen 6 (2001-2002)
51. (09-09-2001) Dorrestein, Renate, Zonder genade. Amsterdam: Contact, 2001. Brink, André, Donkermaan. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001. Roth, Philip, Een stervend dier. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001. Kumpfmuller, Michael, Lotgevallen van een beddenverkoper. Amsterdam: Ambo, 2001.
52. (07-10-2001) Gordimer, Nadine, Rite de passage. Amsterdam: Bert Bakker, 2001. Enquist, Per Olov, Het bezoek van de lijfarts. Amsterdam: Ambo, 2000. Houellebecq, Michel, Plateforme. Parijs: Flammarion, 2001. Franzen, Jonathan, De correcties. Amsterdam: Prometheus, 2001.
53. (04-11-2001) Moor, Margriet de, Kreutzersonate. Amsterdam: Contact 2001. Naipaul, V.S., Een half leven. Amsterdam: Atlas, 2001. Kourouma, Ahmadou, Allah is niet verplicht. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001. Pontiggia, Giuseppe, Twee keer geboren. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001.
54. (02-12-2001) Seiffert, Rachel, De donkere kamer. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2001. Komrij, Gerrit, De klopgeest. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001. Bouazza, Hafid, Salomon. Amsterdam: Prometheus, 2001. Veronesi, Sandro, In de ban van mijn vader. Amsterdam: Bert Bakker, 2001.
106
55. (06-01-2002) Biografieën Hanssen, Léon, Want alle verlies is winst. Menno ter Braak 1902-1930. Amsterdam: Balans, 2000. Bes, Gerard, Hans Lodeizen. Liever liefde dan gedichten. Amsterdam: Balans, 2001. Conradi, Peter J., Iris Murdoch. London: HarperCollins, 2001.
56. (03-02-2002) Kundera, Milan, Onwetendheid. Amsterdam: Ambo, 2002. Zwagerman, Joost, Zes sterren. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2002. Pamuk, Orhan, Ik heet Karmozijn. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2001. Waterdrinker, Pieter, Liebmans ring. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2001.
57. (10-03-2002) Nederlandse fictie Enquist, Anna, De ijsdragers. Amsterdam: CPNB, 2002. Hemmerechts, Kristien, Donderdagmiddag. Halfvier. Amsterdam: Atlas, 2002. Benali, Abdelkader, De langverwachte. Amsterdam: Vassallucci, 2002. Japin, Arthur, De droom van de leeuw. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2002. Krabbé, Tim, Kathy's dochter. Amsterdam: Bert Bakker, 2002.
58. (07-04-2002) Coetzee, J.M., Portret van een jongeman. Amsterdam: Cossee, 2002. Ben Jalloun, Tahar, Een verblindende afwezigheid van licht. Breda: De Geus, 2002. Makanin, Vladimir, Underground, of een held van onze tijd. Amsterdam: De Arbeiderspers/Archipel, 2001. Grondahl, Jens Christian, Indian Summer. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2002.
59. (12-05-2002) Poëzie Vasalis, M., De oude kustlijn. Amsterdam: Van Oorschot, 2002. Brassinga, Anneke, Verschiet. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001. Gerbrandy, Piet, De zwijgende man is niet bitter. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001. Krog, Antjie, Kleur komt nooit alleen. Amsterdam: Podium, 2002.
107
60. (09-06-2002) Makine, Andreï, De muziek van een leven. Breda: De Geus, 2002. Laroui, Fouad, De tanden van de topograaf. Amsterdam: Van Oorschot, 2002. Drewe, Robert, Het haaiennet. Amsterdam: Prometheus, 2002. Ferron, Louis, Het overspelige gras. Amsterdam: De Bezige Bij, 2002. Parks, Tim, Een seizoen met Hellas Verona. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2002. McEwan, Ian, Boetekleed. Amsterdam: De Harmonie, 2002.
108
109
Bijlage 4: Besproken boeken (op auteur)
Afl. Boek
7
Abdolah, Kader, De reis van de lege flessen. Amsterdam: De Geus, 1997.
3
Abraham, Pearl, Vreugde der wet. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1996.
25
Adler, Laure, Marguerite Duras. Breda: De Geus, 1999.
46
Yasmine Allas, De generaal met de zes vingers. Breda: De Geus, 2001.
11
Amis, Martin, Night Train. New York: Vintage Books, 1997.
24
Anker, Robert, Vrouwenzand. Amsterdam: Querido, 1998.
32
Artus, Russell, Onpersoonlijkheid. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999.
42
Atwood, Margaret, De blinde huurmoordenaar. Amsterdam: Bert Bakker, 2000.
23
Bainbridge, Beryl, Master Georgie. London: Duckworth, 1998.
43
Ballard, J.G., Super-Cannes. London: HarperCollins, 2000.
16
Banville, John, De onaanraakbare. Amsterdam: Atlas, 1997.
14
Baricco, Alessandro, Zijde. Breda: De Geus, 1997.
15
Barker, Juliet, De Bröntes. Een biografie over de familie Brontë. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997.
23
Barker, Pat, Another world. Londen: Viking, 1998.
21
Barnes, Julian, England, England. Londen: Jonathan Cape, 1998.
43
Barnes, Julian, Love, etc. London: Jonathan Cape, 2000.
12
Bassani, Giorgio, Achter de deur. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
36
Beijnum, Kees van, De oesters van Nam Kee. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2000.
19
Beijnum, Kees van, De ordening. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1998.
10
Bellow, Saul, The Actual, New York: Viking, 1997.
58
Ben Jalloun, Tahar, Een verblindende afwezigheid van licht. Breda: De Geus, 2002. 110
9
Benali, Abdelkader, Bruiloft aan zee. Amsterdam: Vassallucci, 1996.
57
Benali, Abdelkader, De langverwachte. Amsterdam: Vassallucci, 2002.
21
Berge, H.C. ten, De jaren in Zeedorp. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998.
36
Bernlef, J., Boy. Amsterdam: Querido, 2000.
55
Bes, Gerard, Hans Lodeizen. Liever liefde dan gedichten. Amsterdam: Balans, 2001.
50
Biller, Maxim, Motti wind. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001.
28
Blackburn, Julia, The Leper’s Companions. London: Jonathan Cape, 1999.
27
Boogaard, Oscar van den, Liefdesdood. Amsterdam: Querido, 1999.
54
Bouazza, Hafid, Salomon. Amsterdam: Prometheus, 2001.
59
Brassinga, Anneke, Verschiet. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001.
47
Brederode, Désanne van, Mensen met een hobby. Amsterdam: Querido, 2001.
26
Breytenbach, Breyten, Hondenhart. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999.
51
Brink, André, Donkermaan. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001.
42
Brouwers, Jeroen, Geheime kamers. Amsterdam: Atlas, 2000.
7
Burnier, Andreas, De wereld is van glas. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
37
Campert, Remco, Als in een droom. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000.
49
Carson, Anne, Autobiografie van rood. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2000.
19
Cauwelaert, Didier van, Het verboden leven. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998.
50
Chiara, Giovanni, De valstrik. Amsterdam: Prometheus, 2001.
8
Chimo, Zei Lila. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1996.
4
Claus, Hugo, De geruchten. Amsterdam: De Bezige Bij, 1996.
37
Claus, Hugo, Een slaapwandeling. Amsterdam: De Bijenkorf, 2000.
24
Claus, Hugo, Het laatste bed. Amsterdam: De Bezige Bij, 1998.
16
Claus, Hugo, Onvoltooid verleden. Amsterdam: De Bezige Bij, 1998.
111
29
Claus, Hugo, Wreed geluk. Amsterdam: De Bezige Bij, 1999.
32
Coetzee, J.M., In ongenade. Amsterdam: Ambo, 1999.
14
Coetzee, J.M., Jongensjaren. Amsterdam: Ambo, 1997.
58
Coetzee, J.M., Portret van een jongeman. Amsterdam: Cossee, 2002.
55
Conradi, Peter J., Iris Murdoch. London: HarperCollins, 2001.
34
Constant, Paule, In vertrouwen. Breda: De Geus, 1999.
28
Cooley, Martha, De archivaris. Amsterdam: Prometheus, 1998.
28
Cunningham, Michael, De uren. Amsterdam: Bert Bakker, 1999.
48
DeLillo, Don, Lichaamskunst. Amsterdam: Anthos, 2001.
13
DeLillo, Don, Underworld. New York: Scribner, 1997.
34
Desai, Anita. Fasting, Feasting. London: Chatto & Windus, 1999.
45
Desbordes, Michèle, Het verzoek. Amsterdam: Van Oorschot, 2000.
36
Dessaix, Robert, Brieven uit de nacht. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2000.
3
Didion, Joan, The Last Thing He Wanted. New York: Alfred A. Knopf, 1996.
31
Dis, Adriaan van, Dubbelliefde. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999.
38
Doctorow, E.L., City of God. New York: Random House, 2000
7
Dorrestein, Renate, Want dit is mijn lichaam. Amsterdam: CPNB, 1997.
51
Dorrestein, Renate, Zonder genade. Amsterdam: Contact, 2001.
41
Drakuli’c, Slavenka, Alsof ik er niet ben. Breda: De Geus, 2000.
60
Drewe, Robert, Het haaiennet. Amsterdam: Prometheus, 2002.
30
Dros, Nico, Ter hoogte van het Salsa-paviljoen. Amsterdam: Van Oorschot, 1999.
29
Drummond de Andrade, Carlos, Farewell. De laatste gedichten. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1998.
48
Eco, Umberto, Baudolino. Amsterdam: Bert Bakker, 2001.
112
42
Eggers, Dave, Een hartverscheurend verhaal van duizelingwekkende genialiteit. Amsterdam: Vassallucci, 2000.
57
Enquist, Anna, De ijsdragers. Amsterdam: CPNB, 2002.
52
Enquist, Per Olov, Het bezoek van de lijfarts. Amsterdam: Ambo, 2000.
6
Etty, Elsbeth, Henriëtte Roland Holst 1869-1952. Liefde is heel het leven niet. Amsterdam: Balans, 1996.
17
Faber, Basha, Wisselkind. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998.
25
Feinstein, Elaine, Pushkin. London: Weidenfeld & Nicolson, 1998.
60
Ferron, Louis, Het overspelige gras. Amsterdam: De Bezige Bij, 2002.
3
Ford, Richard, Onafhankelijkheidsdag. Amsterdam: Contact, 1996.
19
Franke, Herman, De verbeelding. Amsterdam: Podium, 1998.
52
Franzen, Jonathan, De correcties. Amsterdam: Prometheus, 2001.
44
Freriks, Kester, Geheim Indië. Het leven van Maria Dermoût 1888-1962. Amsterdam: Querido, 2000.
40
Freud, Esther, Wildernis. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000.
4
Friedman, Carl, De grauwe minnaar. Amsterdam: Van Oorschot, 1996.
48
Gadda, Carlo Emilio, Die gore klerezooi in de Via Merulana. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2001.
59
Gerbrandy, Piet, De zwijgende man is niet bitter. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001.
39
Gerlach, Eva, Voorlopig verblijf. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1999.
43
Ghosh, Amitav, The Glass Palace. London: HarperCollins, 2000.
33
Glastra van Loon, Karel, De passievrucht. Amsterdam: L.J. Veen, 1999.
18
Gordimer, Nadine, Het huiswapen. Amsterdam: Bert Bakker, 1998.
52
Gordimer, Nadine, Rite de passage. Amsterdam: Bert Bakker, 2001.
33
Grass, Günter, Mijn eeuw. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999.
113
58
Grondahl, Jens Christian, Indian Summer. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2002.
23
Grondahl, Jens Christian, Stilte in oktober. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998.
17
Grunberg, Arnon, De heilige Antonio. Amsterdam: CPNB, 1998.
40
Grunberg, Arnon, Fantoompijn. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2000.
9
Grunberg, Arnon, Figuranten. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1997.
29
Gustafsson, Lars, Een raadselachtige verdwijning. Amsterdam: De Bezige Bij, 1999.
23
Haff, Bergljot Hobæk, Schaamte. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998.
55
Hanssen, Léon, Want alle verlies is winst. Menno ter Braak 1902-1930. Amsterdam: Balans, 2000.
44
Hardwick, Elizabeth, Herman Melville. New York: Viking, 2000.
1
Heijden, A.F.Th. van der, Het hof van barmhartigheid. Amsterdam: Querido, 1996.
1
Heijden, A.F.Th. van der, Onder het plaveisel het moeras. Amsterdam: Querido, 1996.
57
Hemmerechts, Kristien, Donderdagmiddag. Halfvier. Amsterdam: Atlas, 2002.
7
Hemmerechts, Kristien, Margot en de engelen. Amsterdam: Atlas, 1997.
47
Hertmans, Stefan, Als op de eerste dag. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2011.
39
Hertmans, Stefan, Goya als hond. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999.
29
Herzberg, Judith, Bijvangst. Amsterdam: De Harmonie, 1999.
31
Houellebecq, Michel, Elementaire deeltjes. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1999.
52
Houellebecq, Michel, Plateforme. Parijs: Flammarion, 2001.
20
Hughes, Ted, Birtday Letters. Londen: Faber & Faber, 1998.
50
Irving, John, De vierde hand. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001.
18
Isegawa, Moses, Abessijnse kronieken. Amsterdam: De Bezige Bij, 1998.
31
Isegawa, Moses, Slangenkuil. Amsterdam: De Bezige Bij, 1999.
38
Ishiguro, Kazuo, When We Were Orphans. London: Faber & Faber, 2000.
20
Jansma, Esther, Hier is de tijd. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1998.
114
57
Japin, Arthur, De droom van de leeuw. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2002.
12
Japin, Arthur, De zwarte met het witte hart. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1997.
39
Jellema, C.O., Droomtijd. Amsterdam: Queriodo, 1999.
39
Jonker, Ingrid, Ik herhaal je. Amsterdam: Podium, 1999.
18
Kaniuk, Yoram, Post Mortem. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
32
Kertész, Imre, Het fiasco. Amsterdam: Van Gennep, 1999.
54
Komrij, Gerrit, De klopgeest. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001.
49
Komrij, Gerrit, Luchtspiegelingen. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001.
1
Konrád, György, De stenen klok. Amsterdam: Van Gennep, 1996.
20
Kopland, Rutger, Tot het ons loslaat. Amsterdam: Van Oorschot, 1998.
53
Kourouma, Ahmadou, Allah is niet verplicht. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001.
57
Krabbé, Tim, Kathy’s dochter. Amsterdam: Bert Bakker, 2002.
59
Krog, Antjie, Kleur komt nooit alleen. Amsterdam: Podium, 2002.
41
Krol, Gerrit, De vitalist. Amsterdam: Querido, 2000.
51
Kumpfmuller, Michael, Lotgevallen van een beddenverkoper. Amsterdam: Ambo, 2001.
19
Kundera, Milan, Identiteit. Amsterdam: Ambo, 1998.
56
Kundera, Milan, Onwetendheid. Amsterdam: Ambo, 2002.
60
Laroui, Fouad, De tanden van de topograaf. Amsterdam: Van Oorschot, 2002.
46
Laroui, Fouad, Judith en Jamal. Amsterdam: Van Oorschot, 2001.
38
Lee, Chang-rae, A Gesture of Life. New York: Riverhead Books, 1999.
3
Lee, Chang-rae, Native Speaker. New York: Riverhead Books, 1995.
6
Lee, Hermoine, Virginia Woolf. Londen: Chatto & Windus, 1995.
48
Lightman, Alan, De diagnose. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001.
12
MacLaverty, Bernard, Grace Notes. Londen: Vintage Books, 1997.
115
33
Mak, Geert, De eeuw van mijn vader. Amsterdam: Atlas, 1999.
58
Makanin, Vladimir, Underground, of een held van onze tijd. Amsterdam: De Arbeiderspers/Archipel, 2001.
30
Makine, Andreï, De misdaad van Olga Arbélina. Breda: De Geus, 1999.
60
Makine, Andreï, De muziek van een leven. Breda: De Geus, 2002.
1
Makine, Andreï, Het Franse testament. Breda: De Geus, 1996.
40
Márai, Sándor, Gloed. Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2000.
2
Márguez, Gabriel García, Ontvoeringsbericht. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1996.
5
Marias, Javier, Denk morgen op het slagveld aan mij. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1996.
5
Masson, Loys, De schildpadden. Amsterdam: Coppens & Frenks, 1996.
12
Matalon, Ronit, Met het gezicht naar ons toe. Amsterdam: Ambo, 1997.
2
Matsier, Nicolaas, Dicht bij huis. Amsterdam: De Bezige Bij, 1996.
10
McCracken, Elizabeth, The Giant’s House. New York: Avon Books, 1996.
21
McEwan, Ian, Amsterdam. Amsterdam: De Harmonie, 1998.
60
McEwan, Ian, Boetekleed. Amsterdam: De Harmonie, 2002.
11
McEwan, Ian, Enduring Love. Londen: Jonathan Cape, 1997.
37
Meijsing, Doeschka, De tweede man. Amsterdam: Querido, 2000.
16
Meijsing, Geerten, Tussen mes en keel. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1997.
10
Michael, Ib, Het vanillemeisje. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997.
12
Michaels, Anne, Verborgen verleden. Amsterdam: Anthos, 1997.
24
Modiano, Patrick, Dora Bruder. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998.
16
Modiano, Patrick, Uit verre vergetelheid. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998.
4
Moor, Margriet de, Hertog van Egypte. Amsterdam: Querido, 1996.
53
Moor, Margriet de, Kreutzersonate. Amsterdam: Contact 2001.
116
32
Moor, Margriet de, Zee-binnen. Amsterdam: Querido, 1999.
50
Moore, Lorrie, Vogels van Amerika. Amsterdam: Atlas, 2001.
7
Möring, Marcel, In Babylon. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
18
Morrison, Toni, Het paradijs. Amsterdam: Bert Bakker, 1998.
27
Mortier, Erwin, Marcel. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1999.
41
Mortier, Erwin, Mijn tweede huid. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2000.
22
Mulisch, Harry, De procedure. Amsterdam: De Bezige Bij, 1998.
37
Mulisch, Harry, Het theater, de brief en de waarheid. Amsterdam: CPNB, 2000.
45
Mulisch, Harry, Siegfried. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001.
53
Naipaul, V.S., Een half leven. Amsterdam: Atlas, 2001.
37
Niekerk, Marlene van, Triomf. Amsterdam: Arena, 2000.
28
Nolthenius, Hélène, Voortgeschopt als een steen. Amsterdam: Querido, 1999.
9
Noordervliet, Nelleke, Uit het paradijs. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
22
Nooteboom, Cees, Allerzielen. Amsterdam: Atlas, 1998.
28
Norman, Howard, The Museum Guard. New York: Farrar, Strauss & Giroux, 1998.
35
O’Brien, Edna, James Joyce. London: Weidenfeld & Nicolson, 1999.
26
Okri, Ben, Infinite riches. London: Phoenix House, 1998.
40
Ondaatje, Michael, De geest van Anil. Amsterdam: Bert Bakker, 2000.
20
Oosterhoff, Tonnus, (Robuuste tongwerken), een stralend plenum. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997.
29
Otten, Willem Jan, Eindaugustuswind. Amsterdam: Van Oorschot, 1998.
20
Ouwens, Kees, Van de verliezer & de lichtbron. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
27
Palmen, Connie, De erfenis. Amsterdam: CPNB, 1999.
17
Palmen, Connie, I.M. Amsterdam: Prometheus, 1998.
117
36
Pamuk, Orhan, Het nieuwe leven. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1999.
56
Pamuk, Orhan, Ik heet Karmozijn. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2001.
60
Parks, Tim, Een seizoen met Hellas Verona. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2002.
49
Pfeijffer, Ilja Leonard, Het glimpen van de welkwiek. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2001.
8
Phillips, Caryl, De aard van het bloed. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997.
53
Pontiggia, Giuseppe, Twee keer geboren. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001.
15
Prick, Harry G.M., In de zekerheid van eigen heerlijkheid. Het leven van Lodewijk van Deyssel tot 1980. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1997.
3
Raban, Jonathan, Bad Land. New York: Pantheon Books, 1996.
42
Rasker, Maya, Met onbekende bestemming. Amsterdam: Prometheus, 2000.
15
Rayfield, Donald, Anton Chekhov. A Life. Londen: HarperCollins, 1997.
49
Reints, Martin, Tussen de gebeurtenissen. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000.
43
Reisel, Wanda, Een man een man. Amsterdam: Querido, 2000.
25
Renders, Hans, ‘Zo meen ik dat jij ook bent.’ Een biografie over Jan Hanlo. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1998.
21
Reve, Gerard, Het hijgend hert. Amsterdam: L.J. Veen, 1998.
44
Robb, Graham, Rimbaud. New York: Norton, 2000.
33
Rosenboom, Thomas, Publieke werken. Amsterdam: Querido, 1999.
13
Roth, Philip, American Pastoral. Londen: Jonathan Cape, 1997.
41
Roth, Philip, De menselijke smet. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2000.
51
Roth, Philip, Een stervend dier. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2001.
26
Roth, Philip, I Married a Communist. Boston: Houghton Mifflin, 1998.
8
Rouaud, Jean, De wereld bij benadering. Amsterdam: Van Oorschot, 1997.
118
10
Roy, Arundhati, De god van kleine dingen. Amsterdam: Prometheus, 1997.
27
Ruebsamen, Helga, Beer is terug. Amsterdam: Contact, 1999.
11
Ruebsamen, Helga, Het lied en de waarheid. Amsterdam: Contact, 1997.
30
Rushdie, Salman, De grond onder haar voeten. Amsterdam: Contact, 1999.
46
Rushdie, Salman, Woede. Amsterdam: CPNB, 2001.
2
Sallenave, Danièle, Gepasseerd station. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1996.
34
Salvayre, Lydie, In gezelschap van spoken. Breda: De Geus, 1999.
22
Saramago, José, De stad der blinden. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1998.
22
Saramago, José, Het beleg van Lissabon. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1996.
35
Schiff, Stacy, Vera, mevrouw Vladimir Nabokov. Portret van een huwelijk. Amsterdam: Anthos, 1999.
4
Schippers, K., Poeder en wind. Amsterdam: Querido, 1996.
14
Schlink, Bernhard, De voorlezer. Baarn: Ambo, 1996.
40
Scholten, Jaap, Morgenster. Amsterdam: Contact, 2000.
26
Schulze, Ingo, Simpele story’s. Amsterdam: Van Gennep, 1998.
54
Seiffert, Rachel, De donkere kamer. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2001.
45
Sijie, Dai, Balzac en het Chinese naaistertje. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2001.
36
Slot, Pauline, Blauwbaard. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2000.
14
Spengler, Tilman, Als een man zich vertilt. Amsterdam: Querido, 1997.
17
Springer, F., Kandy, een terugtocht. Amsterdam: Querido, 1998.
27
Stahlie, Maria, Zondagskinderen. Amsterdam: Prometheus, 1999.
49
Starink, Gertrude, De weg naar Egypte. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2000.
47
Storm, Arie, De ongeborene. Amsterdam: Prometheus, 2001.
46
Suri, Manil, Het trappenhuis. Amsterdam: Prometheus, 2001.
119
5
Swift, Graham, Laatste ronde. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997.
20
Szymborska, Wislawa, Uitzicht met zandkorrel. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
24
Tabucchi, Antonio, Het verloren hoofd. Amsterdam: De Bezige Bij, 1998.
21
Tepper, Nanne, De vaders van de gedachte. Amsterdam: Contact, 1998.
4
Thomése, P.F., Haagse liefde & De vieze engel. Amsterdam: Querido, 1996.
30
Thomése, P.F., Het zesde bedrijf. Amsterdam: Querido, 1999.
35
Thurman, Judith, Secrets of the Flesh. A Life of Colette. London: Bloomsbury, 1999.
19
Toussaint, Jean-Philippe, De televisie. Amsterdam: Van Gennep, 1998.
34
Tremain, Rose, Muziek en stilte. Amsterdam: Contact, 1999.
38
Updike, John, Gertrude and Claudius. London: Hamilton, 2000.
13
Updike, John, Toward the end of time. New York: Alfred A. Knopf, 1997.
45
Vargas Llosa, Mario, Het feest van de bok. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2000.
59
Vasalis, M., De oude kustlijn. Amsterdam: Van Oorschot, 2002.
44
Vegt, Jan van der, A. Roland Holst. Baarn: De Prom, 2000.
54
Veronesi, Sandro, In de ban van mijn vader. Amsterdam: Bert Bakker, 2001.
2
Vollman, William T., The Atlas. New York: Penguin, 1996.
43
Volpi, Jorge, De zoektocht naar Klingsor. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000.
9
Voskuil, J.J., Het bureau 3: Plankton. Amsterdam: Van Oorschot, 1997.
17
Voskuil, J.J., Het bureau 4: Het A.P. Beerta-Instituut. Amsterdam: Van Oorschot, 1998.
31
Walser, Martin, Een springende fontein. Breda: De Geus, 1999.
56
Waterdrinker, Pieter, Liebmans ring. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2001.
14
Weelden, Dirk van, Orville. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1997.
35
Wheen, Francis, Karl Marx. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000.
8
Wieg, Rogi, De overval. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1997.
120
11
Winter, Leon de, De hemel van Hollywood. Amsterdam: De Bezige Bij, 1997.
8
Winterson, Jeanette, Gut symmetrie. Amsterdam: Contact, 1997.
5
Witkiewicz, Stanislaw Ignacy, Afscheid van de herfst. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 1996.
24
Woerden, Henk van, Een mond vol glas. Amsterdam: Podium, 1998.
6
Woodall, James, The Man in the Mirror of the Book: A Life of Jorge Luis Borges. Londen: Trafalgar Square, 1996.
47
Zandwijk, Nelleke, De dag van de jas. Amsterdam: Querido, 2001.
16
Zomeren, Koos van, Sneeuw van Hem. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1998.
11
Zwagerman, Joost, Chaos en Rumoer. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1997.
56
Zwagerman, Joost, Zes sterren. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2002.
121
122
Bijlage 5: Transcriptie Zeeman met boeken, aflevering 21
Gebruikte afkortingen: MD
Maarten Doorman
MR
Maarten van Rossem
MZ
Michaël Zeeman
XS
Xandra Schutte
MZ
‘Dames en heren, goedenavond. Ook voor de literatuur is het seizoen weer begonnen. De boekhandels stromen vol met nieuwe titels, de uitgevers zorgen ervoor dat we ons geen moment kunnen vervelen. Uit die grote stapels van het najaar heb ik vijf nieuwe boeken gekozen die we met z’n vieren gaan bespreken. En dat zijn de nieuwe roman van Gerard Reve, Het hijgend hert, der jacht ontkomen, het tweede boek van Nanne Tepper, De vaders van de gedachte – we hebben ooit zijn debuut hier uitvoerig besproken -, van H.C. ten Berge, de dichter, essayist en romancier, de roman De jaren in Zeedorp en dan twee boeken uit Engeland: van Julian Barnes England, England en ten slotte alweer een nieuw boek van Ian McEwan, Amsterdam getiteld en wij komen er inderdaad in voor. Ik ga daarover praten met Maarten van Rossem, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit in Utrecht, met Xandra Schutte, critica van de Groene Amsterdammer en met de dichter en denker Maarten Doorman, redacteur van het Hollands Maandblad. Laat ik eens beginnen met Ian McEwan daar zijn we tenslotte verleden jaar ook een programma mee begonnen. Toen had hij de roman Enduring Love, die is inmiddels in het Nederlands uit. En binnen de kortst mogelijke keren is er een volgende roman: Amsterdam. Er zal ongetwijfeld ook weer niet over al te lange tijd weer een Nederlandse vertaling van verschijnen. Het verhaal van een aantal liefdes, vriendschappen, liefdes. Het verhaal vertrekt vanuit een crematieplechtigheid waarbij twee mannen aanwezig zijn die beide met de betreurde vrouw een verhouding hebben gehad, dat nu niet meer hebben. We worden ingevoerd in de geschiedenis van die verhouding en een aantal andere verhoudingen en in hun vriendschap. De heren zijn ondanks de merkwaardige band met elkaar bevriend. De ene is een componist, de
123
ander is een hoofdredacteur van een krant en zij komen terecht in een geschiedenis die in ieder geval mij voor het grootste gedeelte meesleepte. En jou, Xandra?’ XS
Ehm, mij ook, mij ook. Het knappe van Ian McEwan wat hij ook in z’n andere boeken doet is dat hij eigenlijk met minimale middelen, met korte zinnen en korte scènes, heel goed personages weet neer zetten en die mannen die gaan ook leven voor je geestesoog. Je kan je iets voorstellen bij die vriendschap en tegelijkertijd weet hij ook vrij terloops en heel mooi een aantal nogal grote morele dilemma’s in die verschillende levens te introduceren.
MZ
Ja, want die mannen zijn alle twee al duidelijk in hun nadagen en die hoofdredacteur komt voor een akelig probleem te staan, want op een bepaald moment blijkt dat deze betreurde vrouw ook een verhouding heeft gehad met een politicus, een ambitieuze politicus, we hebben het tenslotte over Engeland, daar gaat die combinatie graag samen en er blijken foto’s te zijn van een enigszins bizarre ontmoeting tussen de dame en de politicus en die foto’s worden hem door de weduwnaar aangeboden ter publicatie in zijn krant. De grote vraag is moet je dat soort schund in de krant zetten, hij kan het goed gebruiken, maar moet het? En daartegen over staat die componist die we meemaken in de periode waarin hij een stuk moet componeren dat voor het einde van het millennium bedoeld is en beide zien we als mensen die hun vak goed verstaan maar die tegelijkertijd ook geconfronteerd worden met, met in feite met hun verval in dat vak. Maarten van Rossen, wat vond jij van die twee kerels?
MR
Nou, dat zijn twee zaken, dat is klaar als een klontje, want dat is het thema van het boek, dat ze in feite dingen doen die moreel verwerpelijk zijn, maar zichzelf wijsmaken dat het eigenlijk heel mooi is, terwijl het in feite gaat om het uitvoeren van hun ambities. Maar wat ik niet goed begrijp is dat jullie het een klaarblijkelijk zo’n mooi boek vinden, want dat vind ik helemaal niet.
MZ
He, wacht even…
XS
Nee, we hebben het niet over het slot gehad.
MR
O, we hebben het niet over het slot gehad.
MZ
Dat is natuurlijk het punt….
MR
O. Naja. Die Ian McEwan is een uiterst competente schrijver, ik geef jullie toe, hij kan allerlei scenes met dat je denkt van nou nou, die heb het vak echt onder de knie, maar tegelijkertijd laat dat boek mij dus Siberisch….
MZ
Nou ja, twee derde…
MR
…ik word er niet warm of
124
MZ
…voltrekt zich aan…
MR
…koud van en bovendien eindigt het op een volkomen belachelijke, ja haast ridicule wijze, waarbij de twee voormalige vriendin in feite via een heel ingewikkelde weg in Amsterdam euthanasie op elkaar plegen. Waarbij de auteur ook wel duidelijk maakt dat dat de terechte straf is voor die gemene ambities die ze gekoesterd hebben, want, moet ik dan maar even zeggen, die ene man zat dan dus met dat probleem van die rare foto’s en die andere die componist die gaat wandelen in het Lake District en die heeft daar een fantastische muzikale inval hij zal groter worden dan Beethoven en terwijl hij die inval heeft, ziet hij een vrouw die door een of andere man verkracht wordt of lastiggevallen. En dan denkt hij: wat moet ik doen, moet ik die vrouw te hulp komen of moet ik mijn Beethoveniaanse ambities nastreven. En natuurlijk besluit hij zijn Beethoveniaanse ambities na te streven en zo komt hij ook moreel ten val.
MZ
Hij heeft gekozen voor zijn eigen compositie en er niet voor gekozen om die vrouw…
MR
Ja, maar het is een kil boek, het is in feite een emotieloos boek. Het is, het is…
MZ
Vind jij het, Maarten Doorman…
MR
…een beetje wat hij competent uitwerpt, maar wat niet overtuigt...
MZ
Ja, oké, wacht even, vind je dat ook, dat het een emotieloze… [Maarten Doorman aankijkend]
MD
Nee, ik vind het geen emotieloos boek. Het punt is dat het boek zo enorm ontspoort op ongeveer tweederde…
MZ
Precies, dat is het grote…
MD
…en dat is jammer want hij stijgt heel mooi en ik vind ook dat hij al die gevoelens en dilemma’s van die twee mensen heel mooi naar voren roept en tot zover gaat het goed, maar wat gebeurt dan op een gegeven moment, dan gaan die heren dus elkaar om zeep helpen op een volkomen ten eerste onbegrijpelijke manier…
MR
Met de suggesties dat dat in Amsterdam wel eigenlijk heel normaal is…
MD
Ja, nou…
MR
…dan hoef je hier maar ergens in een hotel in te kwartieren en dan word je platgespoten…
MZ
We moeten even minder over het plot vertellen, want het moet wel…
MD
…en het merkwaardige is ze hebben eigenlijk niet voldoende motieven, want het motief van de een is dat ie die componist die vond volgens zijn vriend dan dat hij naar de politie had moeten gaan om te getuigen tegen de verkrachter van het Lake District, maar hij zat net in de finale van zijn compositie en kon al dat gedoe niet gebruiken,
125
dus deed dat niet en dan geeft die vriend die hoofdredacteur geeft hem aan bij de politie en dat is natuurlijk heel slecht, maar het lijkt me wat overspannen om dan ook je voormalige vriend om zeep te willen helpen. En omgekeerd is het ook niet zo duidelijk waarom de een de ander of de ander de een… MZ
Hij leidt dat goed in, want het de achteruitgang van die gemeenschappelijke vriendin die dus uiteindelijk een beroerte heeft gehad of een andere rare hersenkwaal heeft, waardoor ze woorden niet meer kan reproduceren dat gaat snel achteruit en die vrienden die spreken elkaar en die zeggen: ‘als ik er ook zo slecht aan toe ben, wil je er dan voor zorgen dat ik uit de weg geruimd wordt.’ Dat is natuurlijk op zichzelf een begrijpelijke, legitieme vraag, lijkt me, er zijn meer mensen die…
MR
…maar dan zie je toch al een beetje aankomen waar dit naartoe moet leiden…
MZ
Dat vind ik nog niet.
XS
Het gaat vooral veel te snel, want die vraag die je net formuleert die werd in vriendschap gesteld. Want ze waren ervan overtuigd dat ze elkaars beste vrienden waren en die vriendschap die duurde al. Het zijn nu mannen rond de vijftig, dus die duurde al een jaar of dertig, kun je zeggen. En uiteindelijk word die daad niet uit vriendschap gepleegd, maar uit wraak en dat gebeurt allemaal veel te snel…
MZ
En raar…
XS
Ja…
MZ
…op een heel rare manier.
XS
…ook totaal onwaarschijnlijk het is echt een deus ex machina, ik bedoel, baf, de roman is af, plompverloren en…
MD
Wat ik zo raar vind aan dit boek, het lijkt op bepaalde manier zo heel erg op zijn vorige boek Enduring Love dat ook begint met een moreel dilemma, we hebben het er eerder overghad, die prachtige scene met een ballon, die omhoog gaat met een jongetje drin en mensen proberen die ballon vast te houden en eentje houdt vast en de rest laat los en dat is ook het dilemma moet ik iets doen of niet iets doen. De twee hoofdpersonen van Amsterdam hebben ook een dilemma. De een moet ook iets of wil iets doen, namelijk foto’s publiceren, die doet het wel en de ander, denkt moet ik wel of niet iets doen, ingrijpen namelijk als ie die verkrachter aan de gang ziet en doet het niet. Dus dat zijn dilemma’s die erop lijken. En wat nou de andere overeenkomst is, is dat op het einde van Enduring Love hij eigenlijk ook gewoon met de pet ernaar gooit. En dat is…
MZ
En snap je dat? Je leest een soort…
126
MD
…bijna pathologisch…
MZ
Ja.
MD
het is, want het boek zit zo, het vorige boek ook, zit zo goed in elkaar, het is zo goed geschreven…
MZ
Precies.
MD
en dan op een gegeven moment lijkt hij klaar en wil ie dat in een week af. Ik kan dat gewoon niet begrijpen.
MZ
Het is onbegrijpelijk want tot tweederde is het prachtig…
MD
bijna pathologisch…
MR
Nee, ik vind dat niet, nee, het is…
XS
Ja, maar die…
MZ
Wacht even. Maarten? [kijkend naar Maarten van Rossem]
MR
Ik vind dat je het woord prachtig in de mond neemt, nee, dat zou ik niet willen reproduceren…
MZ
Ik vind die vriendschap tussen die mannen mooi…
MR
nee…
MZ
… geschilderd
MR
nee…
MD
Man, hij heeft een schitterende stijl, minutieus terwijl hij…
MR
Nee, nee… dat geef ik je toe. Het is een uiterst competente schrijver, en tegelijkertijd, je wordt er niet warm of koud van.
MZ
Dat ben ik niet met je eens…
MR
Je zit steeds te denken ‘jo, jo, jo, wat is die man competent, wat heb ie dat weer knap neergezet’ en tegelijkertijd doet het je dus niks.
XS
Dat ben ik het niet met je eens, want wat het knappe betreft, wat ik heel knap vind is de hele opbouw van het boek. Want die dilemma’s zoals je die nu samenvat klinken ze tamelijk plat. Nou…
MR
Ja daarom…
XS
…net als het einde dus, maar die dilemma’s, die zijn niet plat. En wat ik er ook over…
MR
Maar als je er zo’n eind aan verzint, dan heb je toch een verkeerd gevoel voor het drama wat zich hier als je het een drama wilt noemen, afspeelt?
XS
Maar dat is ook het onbegrijpelijk, omdat hij die dilemma’s wel zo mooi doseert en opbouwt. En het zijn ook dilemma’s, ja hier zijn ze heel groot gemaakt, omdat het zulke belangrijke mannen zijn die met zulke heel grote dingen bezig zijn, maar de
127
excuses die ze voor zichzelf bedenken en de manier waarop ze elkaar doorprikken, maar voor hun eigen morele verval prachtige rechtvaardigingen weten te vinden, vind ik heel knap en ook iets wat je bij jezelf kan zien… MR
Nee…
XS
Dus in die zin deed het me wel wat.
MR
Ik vond het een soort perfecte exercitie van iemand die het vak fantastisch onder de knie heeft…
MZ
Na, die scene, op die begrafenis heb je die scene, waarin…
MR
…zonder dat dan als een roman me ook maar ergens overtuigt…
MZ
…waarin een van die twee mannen geconfronteerd wordt, dan moet ie daar een praatje mee maken, met die politicus, die politicus heeft ook een verhouding gehad met de betreurde vriendin, en dan ontstaat er een korzelig gesprek waarbij die politicus voor over buigt en in zijn oor fluistert: Ze heeft me verteld dat je impotent was. En op die manier…
MR
Ja en dan zegt ie: ‘Zal ik dat nog even wat harder zeggen’, hè?
MZ
Ja precies, nou dat is een spannende scene, en het is ook een leuke scene.
MR
Nou, het is een amusante scene, maar je kunt niet beweren dat op grond van die ene scene…
MZ
nee, maar dat beweer ik ook niet…
MR
…want het probleem is toch…
MZ
Ik kijk ook naar die componist die hij volgt in zijn problematiek…
MD
Die foto’s bijvoorbeeld, hè, die dan op een gegeven moment… Je weet een hele tijd als lezer niet wat er op die foto’s staat, en je denkt dat het ongelooflijk schunnig en schandalig is en die hoofdredacteur koopt die foto’s van die echtgenoot en dan denk je, wat zal het zijn, en als lezer weet je nog steeds niet wat er op die foto’s staat en pas veel verder in derde instantie, vele bladzijden later, blijkt dat deze minister zich in vrouwenkleren tooide.
MR
Je zou nog gek staan lopen te kijken als zo’n foto van Kok morgen in het…
MD
Nou, daar kijk ik niet van op, maar…
MR
Nou…
MZ
Daar zou ik bij Kok zeker van op kijken. Als er zo’n foto van hem… Ik wil naar het volgende boek. Het hijgend hert. De nieuwe roman van Gerard Reve. En het is een beetje een wonderlijke roman, want het is een roman die bijna niet op gang komt. Het duurt heel lang voordat je denkt…
128
MR
hij komt helemaal niet op gang…
MZ
Laat mij nou even proberen uit te leggen waar het over gaat. Dat praat wat makkelijker zo meteen, en dat begrijpt zeker wat makkelijker. Het is het verhaal over een jongeman, een landmeter, die in de gelegenheid komt om een oud fort, een bunker te kopen. En die bunker staat op een terrein waar ook nog iemand woont en uiteraard is er ook een jongetje aanwezig, dat uitnodigt tot de meest barre fantasieën. En we volgen de aanschaf van dit perceel of de niet-aanschaf van dit perceel door zijn ogen in een aantal tamelijk traag verlopende hoofdstukken die de indruk wekken een beetje zoals je dat ook met Ian McEwan hebt, naar een ontknoping te leiden. Er gebeuren allerlei mysterieuze dingen rond die jongen en die bunker. Het enige wat er niet gebeurt is dat die ontknoping ook plaatsvindt. En Maarten, de erkende Reviaan, ik bedoel Maarten Doorman, de erkende Reviaan in dit gezelschap, wat vond je van psalm 42 in de bewerking van Gerard Reve?
MD
Meesterwerk. [Gelach]
MZ
Nou, onsterfelijk zeker
MD
Kijk, dit boek is natuurlijk…
MR
Maar…
MD
het is als roman…
MR
Je hebt gewoon dat het…
MD
Als roman is het…
MR
…altijd meesterwerk van de schrijver.
MD
Als roman is het niet gelukt, maar het punt is dat bij alle boeken van Gerard Reve kun je volhouden dat het als roman niet gelukt is. De verhaallijn is altijd armoedig, het loopt nergens naartoe, het loopt nauwelijks af, het is al afgelopen voor het begint en, dus je weet wat je koopt, zal ik maar zeggen, en het hindert mij helemaal niet. Het gaat niet om het verhaal, uiteindelijk gaat het bij hem om hoe hij het opschrijft en dat heeft wel eens iets irritants, maar eigenlijk is vanaf zijn eerste boek De avonden heeft hij nooit een roman geschreven, want ook bij De avonden is de verhaallijn, de structuur is uiteindelijk een aantal dagen achter elkaar, en hij is niet in staat, of je kunt ook zeggen: hij wil dat niet of het hoort niet bij zijn schrijven om verhaal met allerlei subplots te maken die dan uiteindelijk ergens op uitkomen, misschien dat het bij Moeder en zoon nog enigszins het geval is…
XS
Nou, hij heeft wel romans geschreven, toch?
129
MD
De vierde man, maar het zijn uitzonderingen. Het zijn boeken, ze zijn pointeloos…
MZ
Laten we even het oeuvre erbuiten laten…
MD
Maar mij hindert het volstrekt niet. Het is meer van hetzelfde in zoverre als je vindt dat een schrijver zich tot op hoge leeftijd moet blijven vernieuwen voortdurend, dat word je teleurgesteld door Het hijgend hert, maar het is hetzelfde, maar toch weer anders, en ja, je zult er niet door verrast worden, dat geloof ik ook wel…
MZ
Ik hoor Xandra steunen. Vertel es.
XS
Nou ja, ik vind ook dat een schrijver zich niet hoeft te vernieuwen. Reve heeft er zelf een onsterfelijke uitspraak over gedaan als hem werd verweten dat hij zichzelf herhaalde, zei hij: Wie moet ik anders herhalen? Nou, daar heeft hij natuurlijk ook gelijk in. Maar tegelijkertijd als je jezelf steeds zwakker gaat herhalen, en een ontzettend slechte epigoon van jezelf wordt…
MZ
ja, dat laatste…
XS
…zoals in dit boek gebeurt…
MZ
Oké.
XS
…dan vind het tragisch voor…
MZ
vertel, wat is er zo tragisch…
XS
Nou, ik ben het niet helemaal met Maarten eens, want als Reve zelf ook geen roman wil schrijven en een soort associatief uitwaaierend boek schrijft, wat toch met Het boek van violet en dood het geval was, dan in dit boek dan gaat het beter, dit vind ik meer lijken op De stille vriend, De vierde man, Wolf, de meer de sprookjesachtige boeken, waarin hij wel degelijk vrij lineair een verhaal probeert te vertellen het heeft geen spanning en het reutelt en dreint maar door.
MZ
Dat zijn krachttermen: reutelen en dreinen. Waar ligt het aan? Ligt het aan de stijl? Of ligt het aan het feit dat je toch als je een boek uit hebt…
XS
Het ligt aan alles, het ligt aan…
MZ
Iets genuanceerder misschien, met argumenten ook… [Gelach]
XS
Nou, het ligt aan het plot en de verhaallijn, aan dat het, zo kondigde jij het al aan, totaal niet op gang komt, hij heeft ook niet grappige terzijdes en uitweidingen die hij vaak in andere romans wel heeft. Waardoor je nog in ieder geval moet lachen of grinniken of die iets vileins hebben. Het zit in de stijl, alle ingrediënten uit die stijl die ken je wel…
MZ
Oke, oké…
130
XS
…dat archaïsche, retorische vragen, de dooddoeners…
MZ
Nou, de retorische vragen waren volgens mij veel meer dan in het eerdere werk. En nu is het zo dat als hij op zo’n emplacement komt en een boom ziet of een struik ziet. ‘Hij zag daar een struik, wat lag daar in die struik; was het een schoen, zat er een man vast aan die schoen; kon het zijn dat die man, enzovoort. En de ene vraag buitelde over de andere heen, zodat je denkt: de auteur wist in ieder geval zelf ook niet waar die naar toe ging. Maarten van Rossem.
MR
Ja, als ooit de zwarte doos van dit boek gevonden wordt, dan zal er alleen maar ruis op staat, daar ben ik van overtuigd. Hij is met typen begonnen, o ja, hij schrijft natuurlijk met de pen, en je hebt het gevoel dat hij ook niet precies wist waar het heenging en dat ie alsmaar bezig is aan de inleiding op een roman die zal komen, maar die tot je verrassing als je dan 140 bladzijden gelezen hebt, dus niet komt, want dan houdt het op met een merel die fluit, zomaar voor de lol, zoals merels dat een enkele maal doen, and that’s it.
MD
Dat is helemaal niet voor de lol, er zit een heel diepe boodschap achter.
MZ
Vertel. Een boodschap van een fluitende merel.
MR
Ja…
MZ
Maarten, Maarten Doorman, vertel over de fluitende merel.
MD
Die merel die op het eind komt die fluit pro deo...
MR
zonder dat ie daarvoor beloond wordt…
MD
Precies. Het lied van God is dat en uiteindelijk is dat waar het boek over gaat op zijn reviaanse manier en in die zin is het ook wel degelijk een einde. Het is natuurlijk een heel simpele boodschap, zoals het hele evangelie een simpele boodschap is. Maar Reve zegt: die merel die fluit het lied van God en daar gaat het uiteindelijk om. En dat is ook een zeer Reviaans einde.
MZ
Ja, maar…
MD
Er zit een soort logica in die buiten het verhaal valt, maar die wel…
MR
Maar dat maakt het boek toch niet goed?
MD
Jawel…
MR
Ik vind het geweldig dat die merel pro Deo fluit…
MD
Het boek heet…
MR
Ikzelf fluit de hele dag pro Deo.
MD
Het boek heet Het hijgend hert…
MR
Dat weet ik.
131
MD
Het boek heet Het hijgend hert en dat heeft natuurlijk, het is een citaat uit een psalm en dat hijgend hert geeft aan het verlangen naar het hogere, naar God, noem maar op, maar tegelijkertijd zit in dat hijgen – en er komt ook veel hijgen in dat boek voor, hè? Jongetjes die achter elkaar aan lopen en die moeten hijgen van opwinding en dat hijgen zit er ook in – dus dat zit in de titel, dat is heel netjes gedaan en op het einde heb je weer…
MR
Nou, netjes gedaan…
MD
…diezelfde dubbelzinnigheid bij die merel en je moet het niet meer maken wat het is, want het gaat mij uiteindelijk om heel iets anders, het gaat om de stijl. En kijk K. schippers heeft al heel lang geleden ooit eens gezet. Wat wij ontdekten – dan heeft hij het over eind jaren vijftig begin jaren zestig als hij een beginnend schrijver is – wat wij ontdekten, met behulp van Gerard Reve dat is dat een boek of een roman niet ergens over hoeft te gaan. En dat is geloof ik, je moet het niet te veel als een roman beoordelen, je moet het op een andere manier zien…
MZ
Ja, oké als je dat, ja…
MD
en dan is het inderdaad geouwehoer waar een zegen op rust of niet en daar kun je dan over twisten: is het goed geouwehoer of is het slap geouwehoer.
MZ
Maar dat is te vaak gebruikt, dit citaat van Reve. Ik wil…
MR
Het is naar mijn idee te vaak en te slap geouwehoer.
MZ
Ik wil nu graag van je weten of je vindt dat de stijl voldoende kracht heeft hier. Want er zijn veel momenten in dit boek waarop je denkt, ja maar dit is echt heel slap. Die cumulatie van vragen is een voorbeeld, maar ook het herhalen van motieven, er zijn zelfs letterlijke herhalingen in het boek. Waarvan je denkt…
MD
Nee, goed, ik kan een aantal. Ja, dan ben ik met je eens. Van die passages aanwijzen en ook waar je bijvoorbeeld in vier regels drie keer het woord nog tegenkomt. En dan denk je ja, dat is gewoon een beetje slordig, en in die zin is het misschien niet zijn beste boek. [Gelach]
MZ
Nee, dat staat vast.
MR
Nou, dat is toch al een hele stap.
MD
Maar wat ik hier zo hoor en ook al gelezen heb, is dat het een soort, dat het helemaal niks meer is, dat vind ik, nee.
MZ
De kritiek, Xandra, die heeft…
MR
Ik vond dat er best een paar leuke Reviaanse zinnen in zitten…
132
MZ
Ja, de kritiek heeft er een aangehaald, die staat ook op de flap, dus die is naar voren gehaald, dat namelijk die over geordende droefheid. En zo zie je steeds dat een of twee zinnen naar voren komen, daar wordt dan enorm mee gebald en er wordt ook heel oubollig over gedaan, en daarop lijkt het boek te rusten. Is dat genoeg, een paar goede zinnen als de rechtvaardiging van een verdoold bestaan?
XS
Het zijn wel mooie zinnen, maar goed, ik bedoel, dan heb je toch weer over het zo slechte epigoon van zichzelf zijn. Als die man boeken vol prachtige zinnen heeft geschreven en in dit boek staan er welgeteld drie of vier, dan vind ik dat veel te weinig. En goed omdat ie dan maar oud is en een prachtig oeuvre op zijn naam heeft staan, ben ik ook geneigd om hem ‘m veel te vergeven, hoor, maar ik was hier…
MR
De vorige was veel geestiger dan dit hier…
XS
…diep teleurgesteld over.
MZ
Het snakt nu naar de klare waters, dus we zullen een volgend boek ter hand nemen. Dat is van Nanne Tepper, De vaders van de gedachte. Het is zijn tweede boek, een kleine roman dit keer, zijn debuut De eeuwige jachtvelden is met plezier gelezen en met veel ontzag ontvangen, hij heeft er ook een prijs voor gekregen, zodat er naar dit boek ook echt werd uitgekeken. Dit is een roman die misschien wel over iets anders gaat dan ie suggereert. Maar wat ie suggereert is dat het hier het verhaal van een vader en een dochter wordt verteld, het verhaal van een vader die cabaretier is maar zo te zien niet zo’n hele goede, en zijn dochter die een ziekelijke, moeilijke tijd doormaakt. Ik wil graag van Maarten [van Rossem, MB] weten wat ie ervan vond.
MR
Toen ik er aan begon dacht ik van, o wat is dat gecompliceerd, wat maakt hij het zichzelf moeilijk. Metaforen die je drie keer moet lezen, en dat je denkt, klopt dit eigenlijk wel die metafoor. Maar ik moet toegeven dat het uiteindelijk heel anders dan bij die McEwan een boek is dat je toch wel iets doet. Waar tal van scènes in staan die naar mijn idee wel overtuigen en…
MZ
Dus hier ontstijgt hij de competentie.
MR
Ja, Ian McEwan is beduidend competenter dan Tepper is, hè, Tepper maakt het zichzelf moeilijk door naar mijn idee veel te gecompliceerd en te ambitieus te beginnen, vooral die eerste bladzijden, dan denk je van, hallo, wat heb ik nu aan de pet hangen? En je merkt ook soms dat dan wordt het proza vlotter als ie wat minder nadenkt over hoe geweldig literair het dan wel niet moet zijn. En dan vond ik reeksen van scènes, met name ook weer die wanneer die over zijn jeugd schrijft, die vond ik
133
zeer overtuigend. Maar ik vond het wel minder dan dat eerste boek, wat we jaren geleden besproken. MZ
ja, wat jij heel mooi vond.
MR
vond ik een prachtig boek,ja.
MZ
Xandra, Maarten zegt dat het scènes zijn die hem ontroerden, die hem iets deden. Had je dat bij dit boek of niet?
XS
Nou, dat is precies mijn probleem er ook mee. Wel dat er wat scènes in staan die mij ontroeren, maar dat hier – je kan het eigenlijk in een soort nieuwe stroming in de Nederlandse literatuur passen waarin de jonge schrijvers schrijven over hun problemen met het schrijven, en dus over het schrijven reflecteren in hun boeken.
MZ
Precies, want dit is ook een roman over het schrijven.
XS
En dan moet ik toegeven dat Nanne Tepper dat een heel stuk intelligenter, met veel meer vormgevoel doet dan Joost Zwagerman of Rogi Wieg of Arie Storm, van die types die dat ook gedaan hebben, maar het blijft een probleem want dit is een conferencier of een komiek die nadenkt voer zijn eigen vak en dan ook opmerkingen over de roman maakt, en dat zijn neerbuigende opmerkingen, hij moet niets van de roman hebben. Dus je leest een roman, dat staat per slot van rekening op het omslag, die maar geen roman wil worden, en of de schrijver wil absoluut niet dat het een roman is. Maar zo ervaar je dat ook als lezer, je bent een boek aan het lezen dat maar geen roman wil worden. Dus ik moet zeggen, dat behalve die scènes en het staketsel wat er staat ik ook heel erg moeite had om houvast te krijgen in dat boek…
MZ
Maar het is ook fascinerend te zien, want in die roman die zo zuur en zo zuinigjes over de kunst van de romanschrijverij schrijft, wat in heel veel romans waar hij natuurlijk commentaar op levert – in romans die nu in Nederland worden geschreven, kom je dat huiskamerrealisme, dat naturalisme, al die betrekkelijk eenvoudige zinnen…
MR
dat verzet tegen de ironie, hè, dat is ook…
MZ
Ja, oké…
MR
…de ironie deugt niet…
MZ
Ja, maar, wacht even, ik wil het even af maken. Hij verzet zich tegen dat type roman. En dan komt er een zekerheid zekere korzeligheid in de roman tegen. Er zit een stuk in waarin ie ironie bespreekt, analyseert en hoe verachtelijk hij die ironie eigenlijk vindt…
MR
Ja, maar dat vind ik ook weer een erg gemakkelijk standpunt. Want wie tegenwoordig niet ironisch is, kan zichzelf niet ook serieus nemen.
134
MZ
En hier is hij ironisch, dus…
MR
Ja, iedereen eet van twee walletjes tegelijkertijd, dus, hè?
MZ
Nee, helemaal niet. Iedereen is…
MD
Het punt is de vraag of je…
MR
…romantisch bent, maar net doet alsof je het niet bent…
MD
…een roman die 140 bladzijden beslaat of je daarin zo’n die discussie aan wilt snijden terwijl het gaat over een cabaretier die op reis is met, op tournee is met zijn zieke dochtertje. En dat maakt het wat overspannen. Zelf vind ik het een boek, er zit een aantal, ik hou wel van, er zit een zekere gekte in, die mij erg bevalt hierin, er zit ook een aantal hele mooie zinnen in, zoals een hoofdstuk dat begint met de vraag: ‘Mooie jeugd gehad?’ Dat vind ik…
MZ
Goede vraag.
MD
…en dat soort eh…
MR
Maar wat er dan nakomt bij die…
MD
…passages, ja…
MR
‘heb een mooie jeugd gehad’, dat jeugd eigenlijk verboden moet worden, denk ik, ja…
MZ
…daar slaat hij door, daar slaat hij door…
MR
…ja, maar waarom is het nou…
MZ
Maarten…
MD
Ja, maar laat mij nou eens, want dat is een heel goed voorbeeld van hoe hij schrijft en dan in negatieve zin, hoe verwordt hij vaak ook over dit soort dingen schrijft. Luister: ‘Ik heb wanhoop’, zo zegt de man uit dit boek, ‘altijd een belachelijk woord gevonden. Het slaat altijd meer op dwaze hoop dan op vertwijfeling. Het lijkt eerder op wansmaak, dan op smakeloosheid. Maar de laatste weken heb ik gemerkt dat dwaze hoop een gruwelijker karakter heeft dan vertwijfeling, dus leg ik me neer bij het woord dat spreekt van een dwaling…’ Er is geen touw aan vast te knopen. Ik heb die passage echt vijf,zes keer doorgelezen en ik ben echt, ik heb het als een moeilijk boek gelezen, en dan, maar…
MR
Ja, zo.
MZ
Daar staat tegenover dat…
MD
…onbegrijpelijk dat je…
MZ
Ja, oké, ik ben het met je eens…
MD
…maar waarom doet hij dat?
135
MZ
Ja, dat weet ik niet. Dat moet je mij ook niet vragen. Maar daar staat tegenover dat hij bepaalde momenten goed analyseert en ook ziet wat het probleem van bijvoorbeeld die ironie, waar wij net over zaten te praten, is. En ik vind…
MR
ja, die ironie is wel een probleem…
MZ
…dat ook helemaal niet zo…
MR
…maar dan maakt ie zich dan toch – hij signaleert een probleem en hij maakt zich er dan op die korzelige wijze eigenlijk mijn idee toch veel te makkelijk van af, want hij – het grote probleem is dat we in feite niet meer normaal kunnen communiceren zonder ironie…
MZ
Wacht even, jij bent begonnen met…
MR
Als je jezelf, als je jezelf steeds au sérieux neemt en niet meer ironisch bent dan kun je jezelf niet meer au sérieux nemen, dat is juist een van de problemen van de cultuur waarin wij leven.
MZ
Precies, precies. Dus alles moet door middel van die lens van ironie…
MR
ja, als je jezelf volledig au sérieux neemt…
MZ
…maar het is zijn goed recht…
MR
…dan is er iets ernstigs mis met je…
MZ
hij, het is zijn goed recht zich tegen die wat ooit genoemd is ‘de motregen van de ironie’ te verzetten.
MR
ja, maar dan moet je dat toch op een wat subtielere wijze doen dan hij dat…
MZ
Mag ik even terug naar…
MR
…in deze passage, hè waarin hij over die ironie schrijft, doet.
MZ
Mag ik even terug het begin? Jij vond het toch bij vlagen een mooi boek.
MR
Ja, als ie even vergeet over welke verschrikkelijk ingewikkelde thema’s ‘ie het eigenlijk heeft: die ironie en nog zo wat, dan kan het een, dan kan hij juist dat evocerende van de jeugd en die buurt daar in Groningen geleefd, dat vond ik mooie stukken.
MZ
Terwijl…
XS
Wat grappig, want jij vindt het, jij vindt dus mooi als hij gewoon een verteller is, terwijl de inzet van het boek is dat hij helemaal niet een traditionele verteller wil zijn. Ik bedoel, dat verzet tegen de ironie…
MZ
Maar dat dan toch doet natuurlijk…
XS
Ja, oké, maar, nee…
MZ
Nee, dat is waarom hij steeds onderbreekt.
136
MD
Precies, dat is nu die inzet en die inzet is te hoog voor het boek…
XS
Nou vooral omdat het over zo veel gaat…
MZ
Dat ben ik met je eens.
XS
…jeugd moet afgeschaft worden, de ironie moet afgeschaft worden, de ouderwetse verkennende roman moet afgeschaft worden… Dat is nogal wat voor 140 pagina’s.
MZ
Oké, maar het is op zichzelf wel weer lovenswaardig dat hij binnen dat bestek ook een paar dingen wil zeggen en niet alleen maar een pseudorealistisch verhaaltje zit te vertellen. Dat hij ook echt iets wil. Ik wil…
MR
Pseudorealistisch? Dat klinkt toch ook heel neerbuigend…
MZ
Ja, dat is ook heel neerbuigend. Er zijn ontzettend veel romans te lezen waar ik heel neerbuigend over ben. Ik ga naar het volgende boek: ‘De jaren…
MR
Wat voor bezwaar we ook hebben…
MZ
…in Zeedorp’.
MR
…we mogen over dit boek niet neerbuigend zijn naar mijn idee.
MZ
Nee, dat ben ik ook niet.
MR
Oké.
MZ
De jaren in Zeedorp van H.C. ten Berge. Ten Berge is een auteur met een zeer aanzienlijk oeuvre op een heleboel terreinen van literatuur. En hier is een roman van hem, een omvangrijke roman, waarin hij een verhaal vertelt – dat bedoel ik dus niet met pseudorealistisch, want hier wordt een reconstructie weergeven van een jeugd, een jeugd in de jaren ’50. En die reconstructie vindt plaats naar aanleiding van een schoolreünie. De verteller is ergens tussen de vijftig en de zestig, dus je houdt je hart van als zo iemand naar aanleiding van een reünie een liefdesdrama uit de puberteit wenst te reconstrueren. We kennen dat type verhaal, dat wordt meestal buitengewoon melancholiek en daarmee uiterst sentimenteel. Wat het bijzondere is, in het geval van Ten Berge is, dat hij een zeer gedocumenteerde reconstructie maakt. En dat kan hij doen omdat hij behalve zijn eigen herinneringen aan die tijd ook documentatie heeft. Het meisje op wie hij verliefd was, blijkt notities te hebben gemaakt. En die notities worden hem ter hand gesteld na de reünie, waardoor het verhaal door verschillende bronnen kan worden gevoed. Maarten, sprak het de historicus in jou aan dat de schrijver Ten Berge zo keurig zijn bronnen bij elkaar zoekt?
MR
Goh, daar had ik helemaal niet eens aan gedacht, moet ik je eerlijk zeggen. Laten we beginnen met het feit, het is een soort van een vertelling binnen een raam, de
137
hoofdfiguur heeft iets met een piratendochter of zo, die Mirjam genoemd wordt, en dat is vreselijk… MZ
Nou, dat is zes bladzijden in het hele boek.
MR
Ja, maar die bederven voor een belangrijk gedeelte het betrekkelijk langdradig plezier wat je aan het boek zou kunnen hebben in de terugblik naar de jaren ’50, want…
MZ
Ja, de lijst beïnvloedt het schilderij, maar kan het niet bederven.
MR
Nou, ik, ja een verkeerde lijst kan vrij ingrijpend zijn voor een schilderij. Die zes bladzijden zijn vreselijk, die zijn verkeerd van toon. Het is een raadsel dat de auteur die heeft opgenomen, het is een raadsel dat de redactie vanuit de uitgeverij…
MZ
Helemaal mee eens.
MR
…die zes bladzijden heeft laten staan. Die zouden zich daarvoor diep moeten schamen en wat vond ik van de rest? Nou, kijk ik ben iets jonger dan die Ten Berge en soms vond ik – wel leuk die evocatie van de jaren ’50.
MZ
Wat vind je er leuk aan?
MR
Nou, wat ik leuk vond waren al die details die je deden denken: ‘O ja, zo was [Brassant - niet goed te verstaan], hè, die je alleen maar op de Belgische radio in de loop van de nacht hoort, of Sara Vaughan, een gestorven stem, maar een prachtige stem. Of het feit dat je twee jaar op telefoon moest wachten in de jaren ’50. Hè, dat soort dingen. Ik ben een enorme sucker voor dat soort van…
MZ
Oké, maar die dingen spelen een rol in een liefdesverhaal…
MR
Ja, en dat liefdesverhaal is wat mij betreft, dat zei ik ook al, dat vind ik toch wel iets te lang uitgesponnen. Dat had wat mij…
MZ
Oké, Xandra…
MR
…betreft een stuk korter kunnen zijn en het is ook de – de stijl of de vraag is natuurlijk: is dat bedoeld of niet. Is het zo truttig dat in sommige opzichten daardoor de jaren ’50 alleraardigst worden geëvoceerd.
MZ
Maar is het wat, wat…
MR
Maar zou hij bewust truttig hebben geschreven omdat…
XS
Ik denk het, ik denk het wel. Door taalgebruik dat door personages gepraat wordt, o het ‘mieters’ en ‘meesterlijk’ wat er in opduikt – en dat zijn toen natuurlijk de modekrachttermen die gebruikt worden – maar…
MR
Waar je ook meteen aan Voskuil denkt, hè, zodra het leuk is denk je aan Voskuil.
XS
Nou, ik gelukkig niet, want van Voskuil hou ik een stuk minder dan van dit boek.
MR
Nou, dat ben ik totaal met je oneens…
138
XS
Maar daar gaat het niet over…
MZ
Daar gaat de discussie niet over. Xandra, wat is er mooi aan De jaren in Zeedorp?
XS
Wat ik mooi vind is dat het niet sentimenteel is, het niet, wat jij al zei, niet een oude man is die terugblikt, maar dat hij heel knap dat hij die jonge jongen van toen tot leven weet te wekken en ook die verliefdheid de proporties weet te geven die verliefdheid heeft voor een twintigjarige, dat is namelijk een verliefdheid die het hele leven beheerste en die stuntelig maakte en onhandig…
MZ
Maarten van Rossem wees al op de aanwezigheid van muziek in het boek en geeft al aan dat het luisteren naar muziek een belangrijke rol speelt, hetzelfde geldt voor de poëzie. Daar zie je een gevoelige jongen die duidelijk veel gevoel ook heeft voor de poëzie van zijn tijd. Er staan prachtige gedichten in, een belevenis van een nieuw gedicht van Campert, een Hanlo-gedicht dat aangehaald wordt. Wat vind je van het gebruik van de kunsten die die hoofdfiguur Edgar Moordgat praktiseert, om iets van het leven te begrijpen, want daar gaat het geloof ik om.
XS
Dat vind ik ook mooi. Ik bedoel, het is iemand die inderdaad twintig is en alles voor het eerst ontdekt, de liefde, maar ook de kunst. En ik vind dat Ten Berge dat heel mooi wist op te roepen. Ik werd haast een beetje jaloers, ik dacht ‘zo was dat in de jaren ‘50’, want…
MZ
Die jij niet meegemaakt hebt.
XS
Nee, nee, die heb ik niet meegemaakt, maar toen ontstond er ook op allerlei gebieden een enorme vernieuwingen. Dat een gedicht van Campert in de krant staat en dat die krant in de etalage hangt en je voor die etalage blijft stilstaan, hè, die personages en ze hebben echt iets nieuws gezien en zijn zich ook heel bewust dat er een nieuw soort poëzie ontstaat. Dat vond ik ook heel mooi gedaan.
MZ
Oké, Maarten Doorman, die aanzienlijk meer van de jaren ’50 heeft meegemaakt dan Xandra en ik samen, want vond jij?
MD
Nou, daar moeten we het nog eens over hebben, maar … Ik vond het echt een erbarmelijk geschreven boek. Ik begrijp ook niet dit enthousiasme hiervoor. Het is zo pretentieus, al die raamvertelling en dan komen er stukjes van La Vita Nuova van Dante worden er in rondgestrooid en die hele bevlogenheid van een twintigjarige, ik, het deed mij niets…
MZ
Wacht even. Dat lezen van Dante en het lezen van de grote, de wereldliteratuur dat moet iemand vroeger of later voor het eerst doen…
MD
Maar waar het mij om gaat is de manier waarop het wordt opgeschreven…
139
MZ
Precies.
MD
…en die vind ik zo beroerd in het boek. En dan kun je wel zeggen: het gaat over de jaren ’50 dus allicht, je krijgt een soort jaren’ 50-stijl, maar dat is niet zo, want de man die het schrijft doet dat in retroperspectief, die doet dat vanuit deze tijd of min of meer vanuit deze tijd, en daar komen alle woorden in voor als ‘door de weilanden struinen’ en dan komt er in de verte een ‘woud’, en hij gaat niet naar een café, maar een ‘dranklokaal’ en in het dranklokaal staat niet een barman, maar dan staat…
MR
Maar de vraag is: zou hij dat nou expres hebben gedaan of…
MZ
Natuurlijk.
MD
Nee, maar wacht even, als je dat expres zou hebben gedaan, dan is het onbegrijpelijk, want waarom schrijft iemand nu zo, en dan is deze man bovendien nog schrijver. Het is een soort vermenging van…
MZ
Maar wacht nou eens even, hij wil terug naar de jaren ’50, dus hij probeert die sfeer op te roepen door het taalgebruik, dat begrijp jij ook.
MD
Maar als jij een boek schrijft over Frankrijk, ga je niet opeens Frans praten. Dan doe je er toch ook geen recht aan…
MZ
Nee, maar er zijn wel veel mensen die de neiging hebben om daarin toch ‘Parijs’ laten vallen, of ‘stokbrood’, of ‘Roquefort’…
MD
Als je schrijver bent, dan leer je dat je dat niet moet doen.
MZ
…of ‘wijn’. Al die dingen worden dan toch gebruikt om de couleur locale een beetje te…
MR
de alpinopet en zo.
MZ
Nou, dat is een beetje…
MD
Een trein gaat de grens over en plotseling ga je in een andere taal schrijven. Al die clichés, moet je nou toch: ‘De farmaceutische industrie kreeg de wind in de zeilen, de chemie nam een hoge vlucht en het was zaak de boot niet te missen.’
MZ
Ja, het is verschrikkelijk.
MD
Drie in een zin, en dat gaat dan over…
MZ
Toch staan er een heleboel…
MD
Nee, en zo gaat het maar door.
MZ
Nee, dat is niet waar. Ik heb er namelijk bij eerste lezing overheen gelezen…
MD
Over al die clichés?
MZ
Bijna al die clichés…
MD
Nee, dat is onmogelijk.
140
MZ
…omdat. Nee, dat is wel mogelijk, ik heb het gedaan! Ik kon het, omdat…
MD
…het zo snel leest.
MZ
Nee, helemaal niet, het heeft niks met snel lezen te maken. Omdat ik toch meegesleurd werd door de reconstructie van die…
MR
Dat is soms leuk, hoewel het artistiekerige dat gaat je…
XS
Nee, maar wat je…
MZ
Maar wat vind je nou van dat artistiekerige, dat die kinderen zich vermeien in toneel, in muziek, in literatuur, dat ze daar mee bezig zijn. Dat heb je toch zelf ook gedaan toen je…
MD
Ja, natuurlijk, goddank was ik dat vergeten.
XS
Maar dat is toch ook aandoenlijk…
MZ
O, dat is het. Het is opgerakeld.
MD
Ja, maar laat ik het dan goed oprakelen…
MZ
Het is pijnlijk opgerakeld. Ja kijk, dat is een goede verklaring. Die heb ik graag.
MD
…en dan die goede gedichten, naja…
MZ
Die goede gedichten? Wat is daarmee?
MD
…ik vond ze niet zo goed.
MZ
Bezwaren tegen Hanlo?
MD
Nee, maar er staan ook eigen maaksels in.
MZ
Er staan ook, nee, maar die bedoelde ik niet. Nee, ik bedoelde…
MD
Je bedoelde Hanlo en Campert.
MR
…de suggestie is dat hij ze toen geschreven heeft, en dan zit je dus weer met: heeft hij dat expres zo gedaan of heeft hij dat niet expres zo gedaan?
XS
Nou, hij geeft ook toe dat hij toen nog een armzalig kunstenaar was, de dingen die hij in de grootste bevlogenheid schreef die waren ook ietsje overdadig en…
MD
Dit is natuurlijk…
XS
…en daar werd ie ook door vrienden op gewezen.
MD
Dit is natuurlijk een Bildungsroman, want dat snap ik ook. Hoe hij gekomen is tot zijn kunstenaarschap, et cetera. Maar daar leer je dan niet zo veel over en bovendien moeten we dan een heleboel weten van het kunstenaarschap van Ten Berge en dan denk je: is Ten Berge iemand die nu met een Bildungsroman moet komen of moeten we eerst nog Wilhelm Meister gaan lezen van Goethe…
XS
Tja, maar je kan toch…
MD
Ja, dat maakt toch uit.
141
MZ
Ik zie het veel meer als iemand die in de gelegenheid is op grond van een paar authentieke documenten die herinneringen in context te plaatsen en te reconstrueren en dat vind ik bij vlagen vervoerend mooi gedaan.
XS
En ik vind ook dat door die authentieke…
MR
Dat gaat mij te ver.
XS
…documenten het een hele mooie spanning krijgt, omdat hij nu ook echt voor het eerst leest hoe die Louise, dat meisje dat hem drie jaar in haar ban heeft gehouden, ja, wat voor eigen pijn die had in het leven…
MD
Ja, maar…
XS
…die hij als jonge jongen, omdat hij veel te bevangen was en veel te veel met zichzelf bezig, niet kon zien.
MD
Je krijgt een soort Anton Wachter-idee is het, hè?
MZ
Ja.
MD
…van een jeugdliefde die niet geconsumeerd wordt en die zo’n eindeloos verlangen produceert, wat op zichzelf een heel mooi gegeven is, alhoewel heel vaak gebruikt…
MR
Het mooiste wat er is in de literatuur.
MZ
Het mooiste wat er is, ja
MR
…dat het niet geconsumeerd wordt…
MD
…maar mijn bezwaar is dat die Louise waar hij verliefd op is en die zich niet aan hem geeft of wil geven, die is kennelijk erg wreed tegen hem en dat soort woorden worden ook gebruikt. ‘En zij martelde hem’ wordt gebruikt en…
MZ
Maar dat zijn toch te woorden die je gebruikt als je zo…
MD
Het zijn grote woorden die je gebruikt, maar ik zie nooit een voorbeeld. Ze is wel eens onaardig tegen hem, maar dat zij nou…
MZ
Nou, ik…
MR
Het is wel een zeikerd, hoor…
MD
Ja, maar dat zijn het allemaal…
MR
Nee, het zijn hele leuke…
MZ
Nee, er komt een heel vlot, vriendelijk meisje voor…
MR
…gezellige meisjes…
MZ
…die Harriët en dan denk je: neem die toch, die is veel leuker.
MR
Ja, leuke brieven en zo, een echte vrolijkerd, hè, dat je denkt: wat is dat toch suf die jongens die zichzelf kwellen, met dit soort van onzin.
142
MZ
Maarten, je zegt het met een ondertoon alsof je weet waar je het over hebt, zo gaat het namelijk altijd. Ik ga naar het laatste boek van ons stapeltje, dat is van Julian Barnes, die wereldberoemd werd met zijn roman Flaubert’s Parrot, die sedertdien een zeer belangrijk oeuvre bij elkaar heeft geschreven, zowel op het gebied van de essays als beschouwingen als verhalen als romans. In het Nederlands werd net vertaald van hem de verhalenbundel Over het kanaal, dat was zijn vorige boek uit naar ik meen in 1995 in Engeland verschenen en in Engeland verscheen dus tegelijkertijd England, England. Barnes is in ieder geval een meester van de beginzin, dat mag ik u niet onthouden. Over het kanaal begint met een verhaal waarvan de eerste zin ongeveer is: ‘Hij zat te wachten op zijn dood en het pakketje nieuwe grammofoonplaten. En England, England begint op een vergelijkbare manier met de toch buitengewoon aardige opmerking: ‘“What is your first memory?” someone would ask and she would reply: “I don’t remember.”’ ‘Wat is je oudste herinnering?’ – ‘Ik weet het niet meer’. England, England is een roman die óók in het heden speelt, ook verwijst naar de eerdere boeken die we eerder hebben besproken en die iets doet mee een Maxwell, Robert Maxwell-, Rupert Murdoch-achtige figuur die een groot plan met Engeland, met zijn eigen toekomst heeft. Maarten Doorman, wat vond je?
MD
Ik vond het een fascinerend boek. Het is een man die buitengewoon goed kan schrijven en ik vond vooral de eerste 25 bladzijden ongelooflijk mooi. Die gaan over een vrouw die later gaat werken voor die rijke man wanneer Engeland wordt gereduceerd door het eiland Wight waar dan die nieuwe Engelse, soort gecondenseerd Engeland komt, dat toeristen trekt uit de hele wereld.
MR
Een soort super Madurodam, hè?
MZ
Ja, maar dan niet op de kleine schaal van Madurodam…
MD
Ja, en dat is een soort pretpark…
MZ
Maar dan de echte…
MD
Ja, met bovendien de echte koning de in en met dus… dan gaan werkelijkheid en fictie op een hele rare manier door elkaar spelen. En dat is een ingewikkeld spel, wat hij het hele boek door volhoudt, en wat op allerlei niveaus speelt: wat is echt en wat is niet echt? Bovendien ik vind het wel een gevaarlijke vraag, want af en toe wordt de roman erg cerebraal, filosofisch haast. Maar…
MR
een prachtige passage waarbij dus de nep-Robin Hood…
MD
precies, hij kan zo goed schrijven. Ze bedenken Robin Hood op dat eiland…
MR
Ja, ze gaat echt klooien en ze gaan luieren en pijlen in de borst schieten.
143
MD
Op allerlei niveaus…
MZ
Oké, rustig aan. Laten we eerst even duidelijk maken waar het over gaat, want dat pretpark dat ontstaat onder auspiciën van deze tycoon, en daar speelt deze vrouw, waar jij naar verwijst, die in het begin wordt geïntroduceerd, ook een belangrijke rol in. En wat het mooie is dat ook dit boek in een raam gevat is, het raam dat door deze vrouw wordt aangegeven. Buitengewoon ontroerend, dit eerste hoofdstuk.
MR
En het slot, want eigenlijk toen ik het aan het slot begon… Het slot is dat Engeland totaal in verval is geraakt en terugkeert naar soort vroegmoderne primitiviteit in feite. En toen ik daar aan begon met lezen dacht ik: Nou, dat is nou eigenlijk niks, wat een raar idee is dat eigenlijk. En naarmate ik at stuk doorlas. Het gekke bij dit boek is eigenlijk dat in de zin van het sentiment het eerste stuk en het laatste stuk verreweg het mooiste zijn. Daartussen wordt gevat dat die idioten op zichzelf enorm aardige verhalen over het Wight met het super Madurodam. Ik vond het eind ook hartstikke mooi…
MD
En wat ook zo mooi is…
MR
…en overtuigend hoe idioot het eigenlijk was.
MD
Mag ik, om een voorbeeld te geven, want het geheugen speelt een belangrijke rol in het boek. En waarom? Geheugen heeft te maken met echt, geschiedenis maakt je land echt. En dit meisje raakt haar vader op vijfjarige leeftijd kwijt, want die gaat er vandoor en die heeft dan een stukje van een puzzel in zijn zak. En op een gegeven moment gaat hij er vandoor en dan heeft hij nog een stukje van de puzzel en dat is de puzzel van Engeland, dat staat ook op het omslag. En dat ontbrekende stukje komt hij altijd nog brengen, maar op een gegeven moment gaat hij weg met het onbrekende stukje, dan heeft hij een zo’n graafschap in zijn zak zitten, en hij komt nooit meer terug. Dan ziet ze ‘m pas weer op haar 25ste en dan is dat, dat is voor haar een soort, dat zit zo aan die vader vast, dat is voor haar zo belangrijk. Dus zij begint over die puzzel en die man die weet dat niet meer, het is uit zijn geheugen. En het zit er aan vast, het is op hetzelfde moment, ze stopt in een boek een eikenblaadje als haar vader weggaat. Dat kleefde onder zijn voet, en dat heeft ze in een boek gestopt en heel lang bewaard. En helemaal op het eind van haar leven, in dat derde deel, vindt ze in een boek een eikenblaadje en is zij dat ook vergeten.
MZ
Ja, ja.
MD
En daarom zit het boek zo mooi in elkaar geschroefd…
144
MZ
Maar dat geldt ook voor het tussendeel. Xandra, Maarten Doorman wijst op de vaak vrij filosofische kwesties die aan de orde komen. Zijn die te verteren?
XS
Dat vind ik wel, ook omdat het over het algemeen in gesprekken gebeurd waarin hier en daar echt filosofische noties een rol spelen . En tegelijkertijd gaat het ook over praktische dingen over hoe dat eiland moet worden ingericht, wat het precieze concept van het eiland wordt, waardoor die filosofie ook een beetje sardonisch, ironisch gebracht wordt. Het enige moment waarbij het echt lang filosofisch is, is als er een Franse filosoof overgevlogen komt, die een beetje een Baudrillardachtig verhaal houdt over…
MR
Maar het is toch ook een soort essay over het postmodernisme.
MZ
Ja, precies.
MD
Ja, die ook refereert aan de replica, hè, is zijn boodschap
MZ
Ja, en die kan ook uitleggen hoe dat moet, waardoor dus het hele project in gevaar komt, want de bedoeling was nou juist dat de originele naar the Isle of Wight te verschepen en niet…
MR
Nee, een simulant gaan ze daar bouwen, het is nep.
MZ
Ja, alleen…
XS
Ja, natuurlijk, maar de bedoeling is dat ze zelf…
MR
Maar het aardige is ook in dit boek dat ze de neiging heeft om weer echt te worden.
MZ
Precies, ja die Franse filosoof…
MR
de zeerovers gaan echt roven en smokkelen en klooien. En Robin Hood gaat echt donderstralen…
MZ
En dat is nou weer niet de bedoeling geweest…
MR
…heel ingewikkelde relatie is tussen onecht en echt.
MZ
Ja, ja, maar…
XS
En de vraag is wat echt is. Want het mooie is inderdaad wat jij net allemaal vertelde over het geheugen en het dingen vergeten in het persoonlijke leven, nou hetzelfde geldt voor de geschiedenis. Het is ook mooi in het begin, daar wordt verteld hoe dat kleine meisje op school zit en Engelse geschiedenis bijgebracht krijgt. En dat gebeurt in de vorm van rijmpjes met klapjes [klapt] en het enige wat ze leert zijn jaartallen en gebeurtenissen en als ze dan dat super Madurodam gaan neerzetten gaan ze ook onderzoek doen naar wat de Engelsman wil…
MD
Een professionele historicus…
XS
Ja, precies.
145
MD
… wordt benoemd die bovendien ook weer niet echt is, omdat het een man is die veel op televisie komt, dus voor een deel ook weer een rol speelt…
XS
Maar goed, in ieder geval moet er gekeken worden naar wat men van z’n geschiedenis weet.
MR
Die boven- intelligenter blijkt, dat heb je vaak bij historici, dan hij op het eerste gezicht lijkt.
MZ
Dat zeker, dat laatste is treffend geformuleerd, Maarten. Waarbij geldt, denk ik, dat hij bij al die kwesties die hij aansnijdt, hij zich dat kan permitteren door die onnoemlijk geestelijke stijl waarin hij schrijft, want er zijn zeker – ik heb het twee keer gelezen, omdat ik de eerste keer veel miste. Het is ook geen eenvoudig boek door zijn verwijzingen. Hij verwijst veel naar de Engelse geschiedenis, dingen die je weet…
MR
Dit is nou een veel competenter schrijver die echt een ontzettend leuk boek geschreven heeft en een veel
MZ
Ja en die ook…
MR
…betere stijl heeft.
MZ
…en die ook veel vreselijk vrolijke dingen doet. Al in het begin…
MR
Dit is een veel leuker boek dan die McEwan, die veel...
MZ
Absoluut, helemaal mee eens. Maar dat zie je al als hij dat meisje laat mee prevelen tijdens het Onzevader en zij zoiets prevelt als ‘domme kater die in de zemelen zit, uw raam worde gereinigd’ en zo voort. En je een beetje meegaat…
MR
En wat in het slot veel meer gewicht krijgt, want dan komen al die zinnen die komen terug in dat slotstuk. En dan heeft het, eerst is een set-up van religieuze gevoelens en toch heeft ze wel serieuze gevoelens gekregen in dat laatste stuk…
MZ
Ja, en dat is wat hij de hele tijd dus zo goed doet…
MR
Hoe gek die tekst dan ook is, dan overtuigt je dat.
MZ
Ja, ja. En wat je dus ziet bij die stevige stukken waarin hij op het postmodernisme of op het huidige Engeland, want er zit een ferme dosis commentaar op het huidige Engeland in. Toen het boek verscheen, in de maand dat het verscheen, precies de maand waarin Murdock een van die voetbalclubjes probeerde te kopen…
XS
Manchester United.
MR
Manchester United.
MZ
Heet het zo, o. Ik was het kwijt.
MR
Hij gaat Arsenal ook kopen en Ajax is straks ook aan de beurt…
MZ
Nou al die dingen zijn dus kennelijk te koop…
146
MR
Ajax is een koopje schijnt het.
MD
Je ziet nu dat dit cultuur is.
MZ
Ja, ik zie nu dat dit cultuur is, zeker, als er commentaar op geleverd wordt, op deze manier. Maar wat de kracht ervan is, is dat hij dat de hele tijd met die geestige terzijdes doet. En dat verreist ook bijna dat je het twee keer moet lezen, in ieder geval met het woordenboek erbij moet lezen…
MR
Nou dan ga ik het nog een keer lezen.
MZ
Zeker, goede aanbeveling, daar hebben we wat aan. Ik dank jullie wel voor deze discussie de eerste literaire productie van dit seizoen en ik dank u voor u aandacht. Tot de volgende keer. [terwijl de aftiteling loopt, is het panel nog steeds in beeld in voor een deel te horen, terwijl ze nog napraten over England, England.]
147