Johan Zielstra: In dienst van de Tsaar. Vice admiraal Cornelis Cruys, zeeman of organisator?
Vierdejaars kernvak: Nederlanders in St. Petersburg (juni 2000) Docent: Prof. Dr. J.S.A.M. van Koningsbrugge Student: J. Zielstra Frans van Mierisstraat 29 9718 SP Groningen 050-313 7908
[email protected]
Inhoudsopgave INLEIDING......................................................................................................................................2 HOOFDSTUK 1: CRUYS IN RUSSISCHE DIENST ....................................................................4 §1.1 Peter ontmoet Cornelis Cruys.........................................................................................4 §1.2 Van de Turken naar de Zweden......................................................................................5 §1.3 Terug naar de Republiek ................................................................................................7 HOOFDSTUK 2: DE STRIJD TEGEN DE ZWEDEN ...................................................................9 § 2.1 Russen aan de Neva ......................................................................................................9 § 2.2 Operaties in 1712 en 1713...........................................................................................11 § 2.3 Voor de krijgsraad .......................................................................................................13 CONCLUSIE..................................................................................................................................16 LITERATUURLIJST.....................................................................................................................18
1
Inleiding Van augustus 1697 tot april 1698 bracht een Russisch gezelschap een bezoek aan de Republiek. Dit bezoek zou de geschiedenis ingaan als de ‘Grote Ambassade’. Officieel stond het gezantschap, dat uit 260 man bestond, onder leiding van de Zwitser Francois Lefort. Tsaar Peter de Grote reisde incognito mee onder de naam Pjotr Michajlov. Op deze manier trachtte de Tsaar te ontkomen aan ceremoniële verplichtingen. 1 Het doel van de ‘Grote Ambassade’ was het bestuderen van het politieke bestel in de Europese landen, het kennismaken met de verworvenheden op het gebied van cultuur, wetenschap en techniek en het werven van deskundige vaklieden voor dienstneming in Rusland. De Tsaar had echter meer concrete redenen om een bezoek te brengen aan de Republiek. Aan het begin van Peters regeerperiode was Rusland door Zweden en het Turkse rijk afgesloten van de Oostzee en de Zwarte Zee. Om zijn land te kunnen moderniseren en verwestersen, achtte Peter het van cruciaal belang dat Rusland havens zou krijgen die als toegangspoort tot het westen zouden dienen. Voordat Peter aan zijn reis naar het westen begon had hij in 1696 geprobeerd de zee van Azov te veroveren op de Turken. De Russen hadden een sterke vloot nodig om dit gebied te behouden en de Turkse aanvallen af te slaan. Toen de Turkse vloot te sterk bleek en de Russen geen doorvaart konden verkrijgen op de Zwarte Zee, verlegde de Tsaar zijn aandacht naar de Oostzee waar Karel XII van Zweden zijn heerschappij uitoefende. Het officiële oorlogsdoel was het verkrijgen van de provincies Ingermanland en Karelië die voorheen aan Rusland hadden toebehoord maar in de Tijd der Troebelen (1604-1613) verloren waren gegaan. Het ging Peter echter vooral om het verkrijgen van havens aan de Oostzee. Zo raakte Rusland in conflict met Zweden tijdens de ‘Grote Noordse Oorlog’ (1700-1721). 2 Om een sterke vloot op te bouwen en zijn troepen te kunnen moderniseren zocht Peter met de ‘Grote Ambassade’ steun in het westen. Het Russische gezantschap verkreeg geen formele steun van de Republiek omdat de Nederlandse handelsbelangen in de Levant een openlijke pro-Russische houding in de weg stonden. Wel nam Peter grote aantallen vaklieden en zeelui in dienst. Deze activiteiten brachten de Russische diplomaten in contact met Amsterdamse kooplieden. Deze bleken voor de Russen zeer waardevol te zijn in de strijd tegen de Turken en het Zweedse rijk. Uit deze groep kooplieden ontstond een pro-Russische lobby die geleid werd door de burgermeester van Amsterdam, Nicolaas Witsen. Deze proRussische houding strookte echter niet met de plannen van de Staten-Generaal. De Raadspensionaris Heinsius ondertekende in januari 1700 een defensief verbond tussen de Republiek, Engeland en Zweden. Volgens dit verdrag zou Zweden de zeemogendheden militair bijstaan in het geval er een oorlog zou uitbreken met Frankrijk over de Spaanse successie. Zweden kon in geval van een vijandige aanval steun van de zeemogendheden
1
J.S.A.M van Koningsbrugge, ‘Of diplomats, merchants and regents; Dutch-Baltic relations in the period 16971709’, Russians and Dutchmen relations before 1917 (Groningen 1993) 159. 2 Ibidem, 160.
2
verwachten. Terwijl de Staten-Generaal een pro-Zweedse koers volgde, opereerden de Amsterdamse kooplieden zelfstandig en bleven handel voeren met Rusland. 3 De Russische werving van vaklui en scheepspersoneel onder begeleiding van Nicolaas Witsen ging ondertussen gewoon door. Zeer veel Nederlanders traden in dienst van de Tsaar. Een van deze Nederlanders was Cornelis Cruys. Hij werd door Peter de Grote in Russische dienst gesteld als vice-admiraal van de Russische vloot, die grotendeels nog moest opgebouwd worden. In de hedendaagse literatuur ligt het accent vooral op de organisatorische werkzaamheden die Cornelis Cruys verrichtte bij de opbouw van de vloot. Zou de reden hiervoor kunnen zijn dat hij als zeeman minder succesvol was? Om dit te kunnen beoordelen zal gekeken worden naar de werkzaamheden die Cruys als opbouwer van de vloot heeft verricht. Daarnaast wordt ingegaan op een aantal missies die hij als vice-admiraal geleid heeft. Op deze wijze zal de vraag of Cornelis Cruys nu een zeeman of een organisator was duidelijk worden. Het accent van de werkzaamheden van Cornelis Cruys ligt in dit referaat bij opbouw en missies van de vloot bij St. Petersburg. Vanuit St. Petersburg werden namelijk verschillende missies tegen Zweden ondernomen en zag Cruys toe op de organisatie en opbouw van de vloot. Het leven van Cornelis Cruys zal daarom in de context van de ‘Grote Noordse Oorlog’ behandeld worden. Omdat de ontwikkelingen in de Oostzee niet los van de oorlog tegen de Turken gezien kunnen worden, wordt ook hier aandacht aan besteed. Voor dit referaat is voor een groot deel gebruik gemaakt van manuscripten die zijn opgetekend door een Engelsman die in dienst was van Peter de Grote. Deze manuscripten zijn later geordend en omgezet in modern Engels door de Engelse vice-admiraal Cyprian A.G. Bridge en verschenen onder de titel ‘The Russian Fleet under Peter the Great, by a contemporary Englishman (1724)’. Het werk is in 1899 uitgegeven door de ‘Navy Records Society’. De manuscripten bevatten levendige beschrijvingen van zeelieden in dienst van Peter de Grote, waaronder Cornelis Cruys. Over de identiteit van de Engelsman is niets bekend, maar de manuscripten zijn opgetekend in de vorm van een logboek zodat de auteur waarschijnlijk een officier in dienst van de Russische vloot was, hoewel hier geen direct bewijs voor gevonden is. Ook is er gebruik gemaakt van microfilms van archiefstukken uit het Russisch Staats Archief voor Oude Akten (RGADA) dat zich in Moskou bevind. Deze bronnen handelen over de activiteiten van Cruys ten aanzien van de opbouw van de vloot in Woronozj en St. Petersburg en bevatten onder andere lijsten van buitenlandse officieren die in dienst traden van Peter de Grote. Het probleem van het werk ‘Rusland en de Nederlanden beschouwd in derzelver wederkeerige betrekkingen’, van de historicus Scheltema is dat er geen bronverwijzingen in te vinden zijn. Door vergelijk met andere auteurs die wel gebruik maken van bronverwijzingen zijn sommige passages toch bruikbaar gebleken. Daarnaast is er gekeken naar de briefwisselingen van de Raadspensionaris Heinsius 1702-1720, waarin terloops Cornelis Cruys wordt genoemd.
3
J.S.A.M. van Koningsbrugge, ‘ The Dutch Republic, Sweden and Russia, 1697-1707 and the secret activities of Cornelis Cruys (1702-1704) and Johannus van der Burgh (1707-1708)’, Russia and the Low Countries in the Eighteenth Century (Groningen 1998) 51, 52.
3
Hoofdstuk 1: Cruys in Russische dienst §1.1 Peter ontmoet Cornelis Cruys De Tsaar was tijdens de ‘Grote Ambassade’ in Nederland getuige van een groot spiegelgevecht dat ter ere van zijn bezoek op het IJ in Amsterdam werd gehouden. De Tsaar raakte zo onder de indruk van dit schouwspel dat hij de Amsterdamse admiraliteit verzocht om nog een spiegelgevecht te houden. De admiraliteit ging akkoord. De Tsaar werd bij deze gelegenheid uitgenodigd voor een maaltijd op een van de schepen. Op het IJ werd de Tsaar door middel van kanonschoten gesalueerd en de schepen van de admiraliteit wapperden hun vlaggen ter ere van zijn bezoek. 4 Enige tijd later begaf de Tsaar zich aan boord van een jacht van de Oost-Indische Compagnie, waar zich Nicolaas Witsen en bevelhebbers van de Nederlandse vloot bevonden. Nicolaas Witsen was op dat moment de burgemeester van Amsterdam en tevens goede vriend van de Tsaar. Waarschijnlijk ontmoette de Tsaar tijdens het spiegelgevecht vice-admiraal Gilles van Schey. Van Schey was een bekend zeeheld en opgegroeid in de school van De Ruyter. De Tsaar wilde Gilles van Schey graag in dienst nemen om het bevel te voeren over de op te bouwen Russische vloot. Van Schey ging echter niet in op het voorstel. Het prestige voor de vice-admiraal om admiraal van een nog op te bouwen Russische vloot te worden zal niet bijzonder groot zijn geweest. 5 De weigering van Van Schey stond de verhouding tussen de Tsaar en hem niet in de weg. Peter vroeg de vice-admiraal regelmatig om raad, vooral bij zijn pogingen om bekwame Hollandse zeelieden te vinden. Het was Gilles van Schey die Cornelis Cruys voordroeg als geschikte kandidaat om het opperbevel te voeren over de Russische vloot. Omdat Cruys equipagemeester6 was, wist hij hoe oorlogsschepen uitgerust moesten worden. Verder was Cruys vaardig in het maken van zee- en paskaarten en had hij ervaring opgedaan als schipper op een koopvaardijschip. 7 Het kostte veel moeite om Cornelis Cruys te bewegen om in dienst te treden van de Tsaar. Meerdere malen werd hij door Van Schey en Witsen aangespoord om het aanbod van de Tsaar te aanvaarden. Zij vonden het van groot belang dat een Hollander de Tsaar zou dienen in zulke gewichtige zaken. Uiteindelijk liet Cornelis Cruys zich overhalen. In april 1698 ondertekende Cornelis Cruys een vierjarig contract waarin hij zich verplichtte in dienst te treden van de Russische Tsaar. In dit contract gaf Peter een waarborg dat indien Cornelis Cruys in handen van de vijand zou vallen hij bescherming van de Tsaar zou krijgen. 8 Wat Cruys toen nog niet wist was dat hij tot zijn dood in Russische dienst zou blijven.
4
J. Scheltema, Rusland en de Nederlanden beschouwd in derzelver Wederkeerige Betrekkingen II (’s Gravenhage 1817) 211, 212. 5 Scheltema, Rusland en de Nederlanden 213. 6 Iemand die belast is met de uitrusting en bevoorraden van schepen. 7 Scheltema, Rusland en de Nederlanden 216. 8 Voorwaarden waaronder Cornelis Cruys in dienst trad van Tsaar Peter I zie; RGADA, Fond 329, 1698, Ed. Chr. 2.
4
Cornelis Cruys is volgens Noorse deskundigen in Stavanger geboren. 9 Het lutherse Noorwegen stond in de 16e eeuw onder Deense heerschappij. Talloze jonge Noordse mannen en vrouwen hadden zich in de Gouden Eeuw in Amsterdam gevestigd. Er woonden ook Nederlanders in Stavanger, zo ook Ingeborg Hollaenders. De dochter van deze Ingeborg, Appellone Nielsdatter Koch (1627-1705) trouwde met de Noor Ole Gudfastersen. Uit dit huwelijk werd Niels Olsen Creutz geboren. De exacte geboortedatum van Niels Olsen is niet officieel gedocumenteerd, aangezien de doopregisters in Stavanger pas in het jaar 1713 beginnen. Er is zeer weinig bekend over de jonge jaren van Niels Olsen. Het is ook niet bekend wanneer Niels Olsen zijn geboortestad heeft verlaten en is gaan varen. Niels Olsen heeft zijn Noors/- Nederlandse naam Cruys nog niet officieel gebruikt bij de verdeling van de erfenis van zijn vader, die op 10 december 1680 plaatsvond. (..)Niels Olsen, Skipper paa Hollandsk Spaniafar, (..) 10 Hieruit blijkt dat Niels Olsen op 23-jarige leeftijd schipper was op een Spanjevaarder en een goede positie bij de Nederlandse Koopvaardij had verworven. Op 14 Maart 1681 staat in de ondertrouwinschrijving het volgende: 'Ondertrouw van Cornelis Cruys (van Amsterdam, oud 24 jaar, varent man, wonende op de Oude Waal , ouders overleden, geassisteerd door Jan Keyser) en Catharina Voogt (van Amsterdam, oud 21 jaar, wonende in de Vinkstraat, geassisteerd door haar moeder Jannetje Jans). Het huwelijk tussen Cornelis Cruys en Catharina Voogt is op 27 april 1681 in de Nieuwe Kerk voltrokken door de predikant Danckers. 11 Op 40-jarige leeftijd werkte Cornelis Cruys equipagemeester bij de Amsterdamse admiraliteit. 12 De naam Cruys is waarschijnlijk afkomstig van de naam Kruiseiland. Deze plaats lag ten westen van Stavanger en was de geboorteplaats van zijn vader. Na het overlijden van zijn moeder op 23 mei 1705 staat Cruys als volgt te boek bij de verdeling van de erfenis tussen hem en zijn twee zusters: (...) Hoyaedle Herre Hr Wise Admiral Creutz nu i Moschowische Tienstte.13 §1.2 Van de Turken naar de Zweden Al aan het einde van het jaar 1697, begon Cruys met de werving van vaklui die moesten zorgen voor de opbouw van een Russische vloot. Waarschijnlijk heeft Cruys terwijl hij bezig was vaklui te werven beslist dat hij in dienst van de Tsaar zou treden. Rond april 1698 had Cruys een groep van 626 personen onder zijn bevel. Deze groep bestond uit zeeofficieren, stuurlui, matrozen, handwerkslieden, sluiswachters en metselaars. Deze mensen werden door zes handelsschepen naar Rusland gebracht. Een deel van de groep werd overgebracht naar
9
Over de nationaliteit van Cruys zijn vele discussies geweest. De archiefsecretaris G.L. Grove uit Kopenhagen, heeft in de vorige eeuw proberen aan te tonen dat Cruys een rasechte Noor was in; J. Hosmar, ‘Cornelis Cruys bouwde Russiche vloot op’ 26 nr. 9 Ons Amsterdam (1974) 258. 10 Stavanger, boedelscheidingsprotokol 1, 1680-1686 in; H. de Vries Stavland, ‘Nederlands Zeeman Cornelis Cruys, admiraal van Tsaar Peter de Grote’, Spiegel der Zeilvaart 20 nr. 9 (1996) 43. 11 Hosmar, Cornelis Cruys bouwde Russische vloot op 258. 12 RGADA, Fond 329, 1698, Ed. Chr. 3. 13 Stavanger, boedelscheidingsprotocol 3, 1695-1707, fol. 107 a-b uit; Ibidem, 43.
5
Archangelsk en het andere deel naar Narva. Vanuit deze havens werden ze via Moskou overgebracht naar Woronezj. 14 Half oktober 1698 kwam Cruys samen met de geworven vaklui en het scheepspersoneel aan in Moskou. Twee weken later reisde hij samen met de Tsaar naar Woronezj. Tsaar Peter had Woronezj vanwege strategische redenen als middelpunt van de scheepsbouw gekozen. Hier moesten de oorlogsschepen voor de strijd tegen de Turken gebouwd worden. Cornelis verkreeg in Woronezj het toezicht over het bouwen en uitrusten van oorlogsschepen en een admiraliteit. Cornelis Cruys was de eerste admiraal in dienst van de Tsaar die praktische kennis van zeevaart had. Zijn meerdere was de bojaar Fjodor Alekseevic Golovkin, admiraal van de vloot en gouverneur van Siberië. 15 De Tsaar ondertekende in 1699 een tweejarige wapenstilstand met de Turken. Peter wilde dit bestand graag omzetten in een vredesverdrag. Om dit te bewerkstelligen vertrok een ambassade naar Constantinopel. Volgens de Tsaar zou een demonstratie van de nieuwe vloot in de zee van Azov de onderhandelingen kracht bijzetten. De ambassade moest op orders van de Tsaar op een nieuw oorlogsschip naar Constantinopel varen. 16 In mei 1699 verzamelde de vloot zich in de zee van Azov. Admiraal Golovkin voerde officieel het opperbevel. De Tsaar was de kapitein van een linieschip en vice-admiraal Cruys had zijn vlag op het schip de Blagoye Natahalo (het goede begin) gezet. De vloot werd in de straat van Kertsj opgehouden door de Turkse admiraal Hassan Pascha. Hij voerde het opperbevel over de vloot die de straat van Kertsj moest bewaken. Cornelis Cruys begaf zich hierop aan boord van het Turkse admiraalsschip om te onderhandelen over de doorvaart van de Russische vloot. Na langdurig onderhandelen mocht alleen het schip de Krepost (fort) onder begeleiding van een Turks eskader doorvaren naar Constantinopel. 17 Toen de Krepost de straat van Kertsj was gepasseerd bleek het schip superieur te zijn aan het Turkse eskader en liet deze ver achter zich. Begin september ging de Krepost bij Constantinopel voor anker. De aankomst van het eerste Russische schip in de Bosporus wekte nogal wat belangstelling. De sultan liet zich persoonlijk in een roeiboot naar de Krepost varen om het schip te kunnen aanschouwen. Tijdens de hieropvolgende onderhandelingen eiste de Russische onderhandelaar Oekraintsev dat de door Peter veroverde gebieden en verschillende forten langs de rivier de Dnjepr door de Turken erkend zouden worden. Tevens probeerde Oekraintsev een vrije doorvaart voor Russische handelsschepen op de Zwarte Zee te bedingen. Terwijl de onderhandelingen met de Turken moeizaam voortsleepten, was Peter steeds meer gebaat bij vrede met de Turken. Omdat de beide bondgenoten van Rusland, Augustus van Saksen en Frederik IV van Denemarken, Zweden hadden aangevallen, was het nu Peters beurt om de Zweden te verdrijven uit Ingermanland en Karelië. 18 Toen Oekraintsev de eis van vrije doorvaart van Russische handelsschepen op de Zwarte Zee liet vallen kon het vredesverdrag 14
Bridge, The Russian Flee under Peter the Greatt 5. (Manuscripten). H. Büchler,’ Admiral Cornelis Cruys und der Niederländische Beitrag beim Aufbau der Russische Flotte unter Peter I’, Marineblad 85 (1975) 39. 16 Büchler, Admiral Cornelis Cruys 40. 17 Wittram, R., Peter I Czar und Kaiser. Zur Geschichte Peter des Großen in seiner Zeit II (Göttingen 1964) 20. 18 R. Massie, Peter de Grote en het ontstaan van het moderne Rusland (Amsterdam 1985) 272. 15
6
van Constantinopel op 3 juli 1700 ondertekend worden. Peter had nu zijn handen vrij om een oorlog tegen Zweden te beginnen. 19 Door Ingermanland en Karelië bij het Russische rijk te voegen zou Peter toegang verkrijgen tot de Oostzee. Narva behoorde aanvankelijk niet tot Peters oorlogsdoelen, maar deze stad was de sleutel om Ingermanland in handen te krijgen. Om deze reden besloot Peter de kustplaats Narva aan te vallen. 20 De Russen verloren de slag bij Narva in november 1700. Omdat het winter was en veel manschappen ziek waren besloot Karel XII van Zweden, geen veldtocht tegen de Russen te ondernemen. Tevens verkreeg Zweden geen Franse militaire steun meer vanwege de Spaanse successiekwestie. In deze periode legde Peter zich toe op de modernisering van zijn leger. 21 Het vredesverdrag met de Turken betekende geenszins het einde van de scheepsbouw in Woronezj. In het geheim ging de bouw van schepen aan de Zee van Azov gewoon door. Op bevel van de Tsaar moest Cornelis Cruys in 1701 Woronezj verlaten en zich naar Archangelsk begeven. Hier moest hij zorgen voor de verdediging van deze voor Rusland zo belangrijke haven. In de zomer van 1701 was door een Zweedse vloot uit Göteborg meerdere malen geprobeerd om de haven van Archangelsk te vernietigen. De vice-admiraal formeerde een eskader om de Zweedse aanvallen af te slaan en versterkte de stad door forten te bouwen. 22 §1.3 Terug naar de Republiek In April 1702 was de Tsaar een grote wervingsactie begonnen. Cruys had de opdracht gekregen om vanuit Amsterdam geschikte zeelieden voor de Russische vloot te werven. In de herfst van 1702 begaf Cornelis zich met een groep van 150 jonge Russen op een Hollandse koopvaarder naar Amsterdam. Deze Russen moesten op Nederlandse werven en schepen het vak leren. De vice-admiraal was belast met het toezicht op deze Russen, ook moest hij alle onkosten voor de jonge leerlingen uit eigen zak betalen. In een brief aan Golovkin schreef Cruys dat 50 van de Russen te jong waren om op de scheepswerven te werken. De viceadmiraal bracht een groot gedeelte van de Russen onder in omliggende dorpen. 23 Dat de opvang en het vinden van een leerplaats voor de jonge Russen een moeilijke taak voor Cruys was, blijkt uit een brief van Jacob de Wilde, secretaris van de admiraliteit van Amsterdam, aan Heinsius; ‘Ick wete niet soo wij diergelijcke toevoer van volck [uyt Moscoviën] niet en faciliteren vanwaer het ons comen sal om te voldoen aen onse consumpite van manschap soo te water als te lande. Den vice-adml. Cruys die sal oock nader instrueren.’ 24
19
E.J. Phillips, The founding of Russia’s navy. Peter the Great and the Azov Fleet 1688-1714 (London 1995) 102. 20 T. Eekman,‘Commerce and Politics: The Letters of a Dutch Agent at Peter the Great’s Court’, Russia and the Low Countries in the Eighteenth Century (Groningen 1998) 41. 21 W. Marshall, Peter The Great (London 1996) 14, 15. 22 E. Hooijmaaijers, ‘Cornelis Cruys, a Dutch Rear-Admiral in Russian Service’, Around Peter the Great. Three Centuries of Russian-Dutch Relations (Groningen 1997) 30. 23 RGADA. Fond 329, 1703, Ed. Chr. 26, Cruys aan Golovkin, 04.01.1703. Oude Stijl. 24 Brief van De Wildt aan Heinsius, 15 november 1703, in; De briefwisselingen van Anthonie Heinsius 17021720 Deel II: 1703 bewerkt door dr. A.J. Veenendaal tot RGP deel 227 (Den Haag 1996) 541.
7
De Tsaar had Cruys verzocht om zoveel mogelijk Nederlanders te werven om in Russische dienst te treden. Cruys schreef hierop aan Golovkin dat het uitvoeren van matrozen een probleem werd, omdat de Nederlandse vloot 1000 matrozen tekort kwam. Cornelis verzocht Golovkin om onervaren Russen naar Nederland te sturen om het tekort aan te vullen, ‘want soo veel man als men int lant brenght magh men ook vrij weer uyt voeren.’25 Hierop stuurde admiraal Golovkin 1000 Russen naar Amsterdam om matroos te worden op Nederlandse oorlogsschepen. Na een bepaalde periode zouden deze Russen als ervaren zeelui terugkeren naar Rusland. Waarschijnlijk had Cruys aanvankelijk een grote mate van handelingsvrijheid tijdens zijn wervingsacties, anders zou de Staten Generaal hem wel beperkingen hebben opgelegd ten aanzien van het uitvoeren van Nederlands personeel. Dan waren er nooit tekorten op de vloot ontstaan. Het probleem dat aanvankelijk door Cruys geschapen was, kon meteen worden omgezet in een deugd. De tekorten op de Nederlandse vloot werden opgevuld met onervaren Russen die uiteindelijk terug konden keren naar Rusland als ervaren zeelui. Tot en met 1704 was Cornelis Cruys belast met de werving van Nederlands soldaten, scheepspersoneel en vaklieden voor Russische dienst. Deze Nederlanders werden op bevel van zijn Hoog Grafelijke Excellentie Golovkin aangenomen. 26 Gedurende deze periode hield Cruys de politieke en militaire situatie in Oost Europa vanuit de Republiek nauwlettend in de gaten. In een brief aan de Tsaar drong Cruys aan om Narva, Wiborg en Kexholm te veroveren. 27 Het was voor Cruys zeer belangrijk dat Peter toegang zou verkrijgen tot de Oostzee, omdat door het verdrag van Constantinopel de oorlog met de Turken voor onbepaalde tijd was uitgesteld. Als dit niet zou lukken had Rusland nog steeds geen haven van betekenis en was de rol van Cruys grotendeels uitgespeeld.
25
RGADA 329, 1703, Ed. Chr. 37, Cruys aan Golovkin, 29.05.1703. Oude Stijl. RGADA 329, 1704, Ed. Chr. 100, Overzicht van Nederlandse zee-officieren die in Russische dienst traden, 01.05.1704. Oude Stijl. 27 RGADA, Fond 329, 1703, Ed. Chr. 77 Cruys aan Golovkin, 09.03.1703. Oude Stijl. 26
8
Hoofdstuk 2: De strijd tegen de Zweden § 2.1 Russen aan de Neva Terwijl vice-admiraal Cruys in de Republiek bezig was met het werven van scheepslui, veroverden de Russen in 1703 het Zweedse fort Nyenskans (nieuwe schans), dat ongeveer vijf kilometer boven het toekomstige St. Petersburg lag. Een eskader Zweedse schepen dat niet op de hoogte was van het lot van Nyenskans, passeerde het eiland Kotlin 28 . Een snauw 29 met twaalf draaibare kanonnen en een roeischip met vier kannonnen werden de rivier de Neva opgestuurd om de status van het Zweedse garnizoen te controleren. Na drie kilometer de rivier te zijn opgevaren werd het Russische leger op de oevers waargenomen. 30 De Tsaar zag zijn kans schoon en beval zijn soldaten om zoveel mogelijk lotkeys 31 te verzamelen. Met deze vaartuigen probeerden de Russen de rivier te blokkeren zodat de Zweden zich niet terug konden trekken. De troepen van de Tsaar omsingelden de Zweedse schepen. De Zweden verweerden zich kranig, maar de overmacht was te groot. Na de overgave liet de Tsaar zich aan boord brengen van de snauw. Dit was het eerste schip dat de Tsaar op de Oostzee bezat. 32 In een brief feliciteerde vice-admiraal Cruys de Tsaar met zijn overwinning aan de rivier de Neva. ’Ick gratuliere uwe Majesteit over het geluckigh begin van deese Veltogt door het veroveren van drie Zweedse schepen33 alsmede het geluckigh suckses door de krijglist voor Neva. Godt almagtigh will alle uwe Maystijte onderneminge voorspoedigh laaten worden en dat Neva en andere plaatsen aan Reght Erff34 heerint cort moogen keren.’35 Volgend op deze overwinning stichtte Tsaar Peter op 27 mei 1703 St. Petersburg. Een stadsplan werd opgetekend en goedgekeurd door de Tsaar. Allereerst werd er een haven aangelegd. Vice-admiraal Cruys werd tezamen met andere zeelieden en officieren ontboden om zich in het nieuw gestichte St. Petersburg te vestigen. In het jaar 1704 keerde Cruys terug naar Rusland. Hij verkreeg het commando over de nog op te bouwen Oostzeevloot. 36 In een brief aan admiraal Golovkin schreef Cornelis Cruys over de noodzaak van het oprichten van een ziekenhuis en kantoren voor de betaling van officieren in St. Petersburg. 37 Vlakbij Nyenskans liet de Tsaar de Peter en Paul vesting bouwen. In de winter werd op het veroverde eiland Kotlin het fort Kroonslot gebouwd. Deze vesting moest zorgen voor de bescherming en verdediging van St. Petersburg en de vloot die in aanbouw was. Dankzij dit fort slaagden de Zweden er nooit in St. Petersburg te bereiken, de kanonnen waren 28
Kotlin is de oude benaming voor het huidige Kronstadt Laag klein schip met scherpe boeg, voor binnen- en kustvaart. 30 Bridge, The Russian Fleet under Peter the Great 7. 31 Kleine vaartuigen die door de Zweden lodja (meervoud lodjor) werden genoemd. 32 Bridge, The Russian Fleet under Peter The Great 8. 33 In de manuscripten van Bridge wordt vermeld dat er slechts twee Zweedse schepen de rivier de Neva optrokken. Dat Cruys melding maakt van drie schepen kan duiden op een gebrekkige berichtgeving. Het kan ook zijn dat de Tsaar zijn overwinning heeft overdreven. 34 Cruys bedoelde hiermee dat hij de gebieden rond de Neva als rechtmatig erfland van de Tsaar beschouwde. 35 RGADA 329, Ed. Chr. 109, 1704 Cruys aan Tsaar Peter 30.06.1704. 36 Bridge, The Russian Fleet under Peter the Great 9. 37 RGADA, 329, 1704, Ed. Chr. 138, brief van Cruys aan Golovkin 03.11.1704. Oude Stijl. 29
9
simpelweg te gevaarlijk voor de Zweden om zonder averij te passeren. De admiraliteit van St. Petersburg werd in 1704 gebouwd nadat Zweedse land- en zeestrijdkrachten meerdere malen hadden geprobeerd de Russische stellingen te veroveren. In 1704 deed Peter een greep naar de strategisch belangrijke steden Dorpat en Narva. De verovering van deze steden zou de macht over Ingermanland bezegelen en een eventuele Zweedse opmars naar St. Petersburg vanuit het westen blokkeren. Op 9 augustus 1704 begon de bestorming van Dorpat en Narva. Na een bloedige slag had de Tsaar de steden veroverd. 38 Cornelis Cruys feliciteerde vorst Menshikov in een brief met de verovering van de ‘zeer importante post Dorpat en Narva’.39 Vanaf 1705 werden verschillende fregatten van gemiddeld 30 stukken geschut te water gelaten. Vice-admiraal Cruys voerde het bevel over de vloot en de troepen van de landmacht die in en rond St. Petersburg waren gelegerd ter verdediging van de Zweedse aanvallen. 40 In de zomer van 1705 vielen de Zweden opnieuw aan. Op 15 juni verscheen een Zweedse vlooteskader onder bevel van admiraal Anckarstierna voor fort Kroonslot. Het eskader bestond uit 7 linieschepen41 , 5 fregatten42 , en 10 kleinere vaartuigen. Vice-admiraal Cruys liet zijn vlooteskader, bestaande uit 9 fregatten en 5 snauwen, achter een versperring van houten balken bij Kroonslot voor anker gaan. Verschillende Zweedse aanvallen werden door de viceadmiraal en zijn eskader afgeslagen. 43 Op 2 juli trok het Zweedse eskader zich terug in de richting van de Finse kust en keerde op 21 juli met een detachement landingstroepen terug. Het Zweedse eskader ondernam op 25 juli een landing op de kust van Kotlin. De landstrijdkrachten onder bevel van Cornelis Cruys sloegen de landingspoging van de Zweden af. De Zweedse landingstroepen moesten zware verliezen incasseren. In het gevecht kwamen 560 Zweedse soldaten om het leven en 114 raakten gewond. De Russen verloren slechts 29 soldaten en hadden 50 gewonden. In de volgende jaren viel het Zweedse Nyen-eskader, onder leiding van admiraal Anckarstierna, meerdere malen Kroonslot aan. Het lukte vice-admiraal Cruys echter steeds weer om de aanvallen af te slaan. 44 Dat het Russische leger zo succesvol was in het verslaan van de Zweden kan duiden op een goed strategisch inzicht van Cruys. Toch moet ook gewezen worden op het strategische voordeel dat Cruys en zijn troepen op de Zweden hadden. Het fort Kroonslot was vanaf de zee zeer moeilijk te veroveren. Het geschut van het fort zorgde ervoor dat een landingspoging gedoemd was te mislukken. In 1709 werd het Zweedse leger verpletterend verslagen bij Poltava door de troepen van de Tsaar. In dezelfde periode veroverde Peter verschillende kuststeden aan de Oostzee. De Zweden probeerden meerdere malen hun verloren land terug te veroveren via zee of via land, maar door de modernisering van het Russische leger en de vloot wisten de Russen deze gebieden te behouden. 45 38
R. Massie, Peter de Grote en het ontstaan van het moderne Rusland 1672-1725 (Den Haag 1985) 361, 362. RGADA, 329, 1704, Ed. Chr. 122, brief van Cruys aan Menshikov, augustus 1704. Oude Stijl. 40 RGADA, 329, 1705, Ed. Chr. 139. Verdedigingswerkzaamheden van de vloot bij Kronslot, juni 1705. 41 Slagschip van de eerste rang, die in een lijn onderdeel uitmaakt van een gevechtslinie. 42 Snelzeilend oorlogsschip met drie masten en 20 tot 60 stukken geschut. 43 Büchler, Admiral Cornelis Cruys 41. 44 R.C. Anderson, Naval Wars in the Baltic (London 1910) 139. 45 D. Woodward, The Russians at sea (London 1965) 20-22. 39
10
De activiteiten van de Russische Oostzeevloot onder bevel van vice-admiraal Cornelis Cruys beperkten zich in de jaren van 1704 tot 1710 tot oefeningen in het oostelijke deel van de Finse golf. De Oostzeevloot bestond in deze periode uit 11 fregatten, 7 snauwen en een aantal kleinere vaartuigen. Tot de slag bij Poltava in 1709 en de verovering van Wiborg, Reval en Riga was de Russische positie aan de Neva-monding geenszins veiliggesteld. De opbouw van de vloot in St. Petersburg verliep zeer traag vanwege een groot gebrek aan hout. Eikenhout werd uit het Wolgagebied bij Kazan gehaald. Het transport naar St. Petersburg duurde maar liefst drie jaar. Om deze reden had men de middelen niet om de Zweden op zee het hoofd te bieden. 46 In de herfst van 1710 werd Cornelis Cruys op bevel van de Tsaar in Woronezj ontboden in verband met de hervatting van de oorlog tegen de Turken. Cruys moest de sterk verwaarloosde Azov vloot weer gevechtsklaar maken. De inspanningen van Cornelis Cruys waren hier echter vergeefs, want de nederlaag van de troepen van de Tsaar tegen de Turken bij de rivier de Pruth, betekende het einde van de Azov vloot. Met het vredesverdrag dat in 1711 gesloten werd, bereikten de Turken eindelijk hun doel. De zee van Azov viel weer in Turkse handen. De Russische scheepswerven in Taganrog moesten gesloopt worden en de Turken eisten dat de bouw van schepen in Woronezj gestaakt werd. De oorlogsschepen van de Tsaar werden deels aan de Turken verkocht en deels vernietigd. Het geschut van de oorlogsschepen en ander bruikbaar materieel werd naar St. Petersburg en Archangelsk getransporteerd. De admiraliteit in Woronezj werd in augustus 1711 opgegeven. 47 Met dit verlies vertrok Cornelis Cruys weer naar St. Petersburg alwaar hij zich bezig ging houden met werkzaamheden op de admiraliteit. Het jaar 1711 was voor de Baltische vloot een bijzonder jaar. De eerste linieschepen met vijftig stukken geschut, in St. Petersburg gebouwd, werden in dienst gesteld. Cruys zorgde voor de opleiding van officieren en voor de uitbreiding van de vloot. De Oostzeevloot voer onder bevel van vice-admiraal Cruys steeds verder naar het westen. In deze periode kocht de Tsaar verschillende linieschepen in Engeland en in de Republiek. 48 § 2.2 Operaties in 1712 en 1713 In het voorjaar van 1712 werd er een bevoorradingsmissie van St. Petersburg naar Wiborg ondernomen. Het rivierschip de Pernau was speciaal voor deze missie zeewaardig gemaakt. Toen in juli de vloot bij Kotlin lag te wachten op orders om te vertrekken, verschenen een Zweeds oorlogsschip, een fregat en een snauw op zee. In de vroege ochtend werd op bevel van Cornelis Cruys de aanval ingezet door de Pernau, de Samson en de Lesala, ondersteund door zeven licht gewapende galeien49 . De Zweden wachtten de aanval af. De vice-admiraal observeerde het schouwspel en ordonneerde het oorlogsschip de Riga, om zich te voegen bij de aanvalsformatie. De Russen zetten de achtervolging in. Hierop sloegen de Zweden op de 46
Büchler, Admiral Cornelis Cruys 42. E.J. Phillips, The founding of Russia’s navy. Peter the Great and the Azov Fleet 1688-1714 (London 1995) 110. 48 Büchler, Admiral Cornelis Cruys 42. 49 Langwerpig schip met roeiers en zeilen. 47
11
vlucht. Er werd een aantal lange afstandsschoten gelost, maar de afstand tussen de Russen en de Zweden was te groot. De achtervolging werd gestaakt en toen de nacht viel gingen zowel de Russen als de Zweden voor anker. Toen de ochtend aanbrak bleek dat de Russische schepen bovenwinds ten opzichte van de Zweedse schepen lagen. De Zweedse schepen die op dat moment onder de noordelijke kust lagen, zouden nu gemakkelijk de pas afgesneden kunnen worden. Cruys maakte echter geen gebruik van deze mogelijkheid. Hierop draaiden de Zweedse schepen bij en vluchtten de zee op om zich weer bij de vloot te voegen. Deze vloot bevond zich op dat moment ten zuiden van Wiborg. De reden waarom Cruys niet de mogelijkheid aangreep de Zweedse schepen aan te vallen is niet duidelijk. Dat niet alle officieren gelukkig waren over het laten ontsnappen van de Zweedse schepen wordt geïllustreerd door het feit dat de Italiaanse graaf De Bozzis een klacht indiende tegen vice-admiraal Cruys. De Bozzis was schout-bij-nacht en voerde het bevel over de galleien. In de manuscripten van Bridge wordt vermeld dat de klacht zonder directe gevolgen werd toegebracht aan het karakter van Cruys. Verder wordt hier geen aandacht aan besteed. 50 Waarschijnlijk wilde Cruys de nieuwe vloot niet bloot stellen aan gevaar. Zeker is dat Cruys zijn eigen hachje redde door de Zweedse schepen te laten gaan. Een ander argument voor het niet aanvallen van de Zweedse schepen zou kunnen zijn dat Cruys de lading die de schepen vervoerden te waardevol achtte om in vijandelijke handen te laten vallen. Waar deze lading precies uit bestond is niet duidelijk, maar vermoedelijk bestond deze uit oorlogsmaterieel. In de maand juli van het jaar 1713 vertrok een vloot bestaande uit zeven linieschepen en twee fregatten vanuit Kotlin naar Reval. In de haven van Reval lag een aantal schepen van Hollandse en Engelse reders die de Tsaar had gekocht. Toen de Russische vloot door de Finse golf voer werden enkele fregatten op verkenning uitgestuurd. Met vlaggen werd geseind of er vijandige schepen in de buurt waren. Op 21 juli werden drie vijandige schepen van 54 tot 64 stukken geschut waargenomen ter hoogte van Hoogland. De Russische vloot zette de achtervolging in. De voorste schepen van de vloot vuurden op de Zweedse schepen, maar de afstand was te groot voor het Russische buskruit dat inferieur was aan dat van de Zweden. Het Russische schip De Riga, waar vice-admiraal Cruys het bevel over voer, liep vast op de ondiepe bodem. Tot overmaat van ramp overging het schip de Wiborg onder bevel van kapitein commandeur Scheltinga hetzelfde lot. 51 De rest van de vloot zette de achtervolging voort. Kapitein commandeur Scheltinga nam niet het bevel op zich om de rest van de vloot officieel te signaleren om de achtervolging voort te zetten. Spoedig kwam de rest van de vloot op bevel van de vice-admiraal terug en begon met het vlottrekken van De Riga. Blijkbaar achtte Cruys het belangrijker dat zijn schip werd vlotgetrokken dan het veroveren van een aantal Zweedse oorlogsschepen. Het lot van de Wiborg was niet zo gunstig. Door een stevige wind werd de spanning van het vastgelopen schip op de bodem steeds groter. Het schip sloeg lek en de bemanning was genoodzaakt haar te verlaten. Het schip werd in brand gestoken opdat zij niet in vijandige handen zou vallen. Het Zweedse eskader dat nog steeds in de buurt was, voer in een lijn om elkaar tijdens de 50 51
Bridge, The Russian Fleet under Peter the Great 19 Een kapitein commandeur staat in rang onder de admiraal.
12
terugtocht te dekken. Verscheidene schoten werden op de Russische vloot afgevuurd. Terwijl de Russen bezig waren met het vlottrekken van de Riga en de Wiborg vluchtte het Zweedse eskader de zee op. 52 Na het vlottrekken van de Riga zette de Russische vloot koers naar Reval en liet de Zweedse schepen die toch al buiten bereik waren, verder met rust. In Reval aangekomen werd de vloot aangevuld met vijf Engelse schepen en twee Duitse schepen. Een zesde schip van 52 stukken geschut was in de overtocht buitgemaakt door de Zweden. Na een kort verblijf vertrok de vloot weer naar de haven van Kotlin. Deze zomer werden geen belangrijke expedities meer ondernomen. § 2.3 Voor de krijgsraad In november, toen de meeste rivieren bevroren waren en de schepen veilig in de haven lagen, werd een onderzoek ingesteld naar het gedrag van vice-admiraal Cruys, kapiteincommandeur Scheltinga en kapitein-commandeur Rees tijdens het incident van afgelopen zomer. Daarnaast werd Cruys ter verantwoording geroepen voor het laten ontsnappen van drie Zweedse schepen in 1712. Cruys werd beschuldigd op basis van een verklaring van graaf De Bozzis. Commandeur Scheltinga en Rees werden veroordeeld vanwege wangedrag tijdens het incident met de Zweedse schepen afgelopen zomer. 53 In een brief aan raadspensionaris Heinsius sprak Cruys zijn ongenoegen uit over het proces dat hem ten laste was gelegd. ‘De allermoylijckste en verdrietelijckste pasaagie in mijn 16-jaarige dienst is mij onverwagt en buyte verdienste een ongehoordt prosesz aangedaan van Haar H.° moogende rissident den heer Jacobus de Bie.’54 Hieruit blijkt dat Jacob de Bie, resident van de Staten Generaal te St. Petersburg, een rol speelde in het proces tegen Cornelis Cruys. Cruys was zelf echter zeer verbaasd over de beschuldigingen van De Bie. De reden van de houding van De Bie ten opzichte van de vice-admiraal wordt niet duidelijk uit de brief. In ieder geval hebben de beschuldigingen van De Bie samen met de verklaring van graaf De Bozzis ertoe bijgedragen dat Cruys voor de krijgsraad moest verschijnen. De krijgsraad bestond uit generaal admiraal Apraxin die voorzitter was, schout-bijnacht Tsaar Peter Alexej en kapitein commandeur Alexander Menshikov. 55 Tevens waren een aantal kapiteins en luitenants-ter-zee aanwezig. Het duurde bijna drie maanden voordat het hof tot een oordeel kwam. Uiteindelijk werd in februari van het jaar 1714 alle officieren meegedeeld dat indien zij interesse hadden, zij publiekelijk getuige mochten zijn van het oordeel. De kamer was bij lange na niet groot genoeg om het publiek te ontvangen. Desondanks begon de voorzitter met het vonnis van vice-admiraal Cornelis Cruys. 56
52
Bridge, The Russian Fleet under Peter the Great 23. Ibidem, 25. 54 Brief van Cruys aan Heinsius, 7 januari 1714, in; De briefwisselingen van Anthonie Heinsius 1702-1720 Deel XV: 1mei 1713-30 april 1714 bewerkt door dr. A.J. Veenendaal tot RGP deel 227 (Den Haag 1996) 397, 398. 55 Na de dood van admiraal Golovkin in 1706 was Apraxin de opperbevelhebber van de Russische marine geworden. 56 Bridge, The Russian Fleet under Peter the Great 26. 53
13
De vice-admiraal werd veroordeeld vanwege het laten ontsnappen van twee Zweedse oorlogsschepen en een snauw in 1712 Toen Cruys drie Zweedse schepen in 1713 achtervolgde en vervolgens zelf vastliep op een rots had hij zijn vlag moeten hijsen op een ander schip om vervolgens de achtervolging voort te zetten. Ook had hij de andere officieren moeten seinen de achtervolging niet af te breken. Vanwege het veronachtzamen van zijn plicht werd Cruys veroordeeld tot de doodstraf. De Tsaar herriep het vonnis en zette de doodstraf om in een verbanning naar Kazan. De vice-admiraal maakte een buiging voor het hof en zei; ‘Alles wat uwe Majesteit belieft’.57 Hierop vertrok Cornelis Cruys onder begeleiding van vijftig matrozen naar Kazan. Kapitein commandeur Scheltinga werd veroordeeld tot volledige dienstbaarheid aan de Tsaar. Aanvankelijk werd kapitein commandeur Rees veroordeeld tot de doodstraf en moest meteen worden geëxecuteerd. Toen Rees geblinddoekt voor het vuurpeloton stond, kwam ternauwernood de genade van de Tsaar. Hij werd verbannen naar Siberië. Na een paar jaar overleed Rees die nooit geheel over zijn verschrikking heen was gekomen. 58 De Tsaar toonde tijdens dit proces een zeer ambivalente houding. Aanvankelijk kregen twee van de drie beschuldigden de doodstraf opgelegd, vervolgens werd door de Tsaar zelf deze straf omgezet in een verbanning. Het resultaat van een proces dat drie maanden duurde was dus nihil. Voor Peter was het proces waarschijnlijk een spel om de koude wintermaanden door te komen. In 1714 werd schout-bij-nacht Peter Alexej gepromoveerd tot vice-admiraal van de Russische vloot. Aanvankelijk weigerde de Tsaar, omdat hij deze verdienste niet kreeg vanwege uitzonderlijk gedrag in de expedities van deze zomer. Na enig aandringen accepteerde hij. Daarnaast promoveerden verscheidene officieren en werden medailles uitgedeeld ter herinnering aan de slag bij Hangö dat in 1714 op de Zweden veroverd was. De verbannen Cornelis Cruys werd begin 1715 teruggeroepen uit Kazan. In St. Peterburg aangekomen verkreeg hij van vorst Menshikov zijn degen en officiersrang terug. Enige tijd later werd hij door de Tsaar persoonlijk ontvangen. De Tsaar omarmde de vice-admiraal onder de woorden: ‘Ik ben niet meer boos’, waarop Cruys antwoordde; ‘Ik ook niet meer’.59 Vice-admiraal Cruys zou tot 1721 niet meer het bevel over de vloot voeren. De reden hiervoor wordt duidelijk uit een brief die Cruys in 1714 aan Heinsius schreef; ‘Ick moet u w e. gest. heer berigten dat ick oudt en gebreckelijkck wordt en met veel lichaamlijcke quaale aangedaan, die mij tot deese seer moyelijce diens ter zee buyten staadt stelle, waarom van herte wensch ontlsaage te zijn.’60 Volgens deze brief had Cruys de Tsaar meerdere malen om zijn paspoort gevraagd, zodat hij terug kon keren naar de Republiek. De Tsaar had hem echter geen permissie tot ontslag gegeven, zodat Cruys in Russische dienst moest verblijven. Dat Cornelis Cruys in 1718 benoemd werd tot vice-president van het admiraliteitscollege, heeft waarschijnlijk te maken met Peters onwil om Cruys te laten gaan. 61 Peter had de vice-
57
Ibidem, 26. Ibidem, 27. 59 Büchler, Admiral Cruys 43. 60 Brief van Cruys aan Heinsius, 7 januari 1714, in; De briefwisselingen van Anthonie Heinsius 1702-1720 Deel XV: 1 mei 1713-30 april 1714 bewerkt door dr. A.J. Veenendaal tot RGP deel 227 (Den Haag 1996) 397, 398. 61 Wittram, Peter I 25. 58
14
admiraal nog nodig voor de uitbreiding van zijn vloot, ook was de Tsaar waarschijnlijk zeer gehecht geraakt aan Cruys. Tijdens de periode van 1715 tot 1721 ging de opbouw van de vloot en havens verder. De Oostzeevloot had nu beschikking over schepen van meer dan 70 stukken geschut. Een groot probleem bleef echter het vinden van geschikt personeel. De Russen waren immers van oorsprong geen zeevaarders en de Tsaar had de grootste moeite zijn volk te bewegen om in dienst te treden van de marine. Zozeer zelfs dat de Tsaar verbood om bruggen te bouwen in de stad St. Petersburg. De bewoners moesten zich met behulp van bootjes van het ene naar het andere eiland verplaatsen. 62 In 1721 kwam er met de vrede van Nystadt een einde aan de Grote Noordse Oorlog. 63 Rusland had zich daarmee een weg naar de Oostzee bevochten. Aanvankelijk stelde de Tsaar zich tevreden met de Neva monding, maar uiteindelijk bezat Rusland de kusten van Wiborg tot Riga. Cornelis Cruys werd met de ondertekening van het vredesverdrag tot admiraal benoemd. In de zomer van 1722 kreeg hij nog een keer het bevel over het Kotlin eskader dat uit 13 linieschepen en 3 fregatten bestond. Tot mei 1727 bleef Cruys vice-president van het admiraliteitscollege. Na de dood van Tsaar Peter liet Cruys zich nog zelden in de admiraliteit zien. Tsarina Katherina I stuurde Cruys in mei 1727 met pensioen. Een paar weken later, op 14 juni 1727 stierf de admiraal. Zijn vrouw liet het stoffelijk overschot naar Holland overkomen waar hij in de Oude Kerk te Amsterdam werd begraven. 64 In 1700 bezat Rusland niet een linieschip, maar aan het einde van de Noordse Oorlog had de Russische vloot de beschikking over 53 linieschepen, waarvan er 31 op Russische werven waren gebouwd. Rusland was rond 1722 de sterkste zeemacht van de Oostzee geworden. 65
62
Büchler, Admiral Cornelis Cruys 44. Voor een Nederlandse vertaling van het verdrag zie; W. Marshall, Peter the Great 107. 64 Hosmar, Cornelis Cruys bouwde Russische vloot op 61. 65 Büchler, Admiral Cornelis Cruys 44. 63
15
Conclusie In april van het jaar 1698 trad Cornelis Cruys in dienst van Peter de Grote als vice-admiraal van de Russische vloot. In de oorlog tegen de Turken en Zweden was Cruys in de eerste plaats werkzaam als opbouwer van de Russische vloot. Ook moest de vice-admiraal toezien op het bouwen van een admiraliteit in Woronezj en St. Petersburg en was hij belast met het bouwen van forten ter verdediging van de nieuw veroverde gebieden. Toen in 1700 vrede gesloten werd met de Turken moest Cruys zich naar Archangelsk begeven om de stad tegen Zweedse aanvallen te verdedigen. Omdat zowel het leger als de vloot slecht georganiseerd was besloot Tsaar Peter om te moderniseren. De vice-admiraal kreeg de opdracht om vanuit Amsterdam kundige zeelui, vaklieden en soldaten te werven om in dienst van de Tsaar te treden. Anderzijds moest Cruys toezien op Russen die in dienst van Nederlandse admiraliteit traden om het vak te leren. Tijdens het verblijf van Cornelis Cruys in Nederland, had de Tsaar al verschillende gebieden aan de Oostzee veroverd op de Zweden. Toen in 1703 St. Petersburg gesticht werd, beval de Tsaar Cornelis Cruys terug te keren naar Rusland. Aanvankelijk kreeg de vice-admiraal het bevel over een verdedigingsmacht die in en rond St. Petersburg was gelegerd. Terwijl de vice-admiraal verschillende Zweedse aanvallen afsloeg, droeg hij de verantwoordelijkheid voor de opbouw van de Russische vloot. In de herfst van 1710 werd Cruys in Woronezj ontboden in verband met de hervatting van de oorlog tegen de Turken, maar na de nederlaag van de troepen van de Tsaar bij de rivier de Pruth, werd afstand gedaan van de Zwarte Zeevloot. Na teruggekeerd te zijn in St. Petersburg ondernam Cruys verschillende bevoorradingsmissies op de Oostzee. Tijdens ontmoetingen met vijandelijke Zweedse eskaders gaf de vice-admiraal geen prioriteit aan het veroveren van vijandelijke schepen. Het handelen van Cornelis Cruys tijdens de missie van 1713, waarbij het schip de Wijburg in brand moest worden gestoken en de achtervolging van een Zweeds eskader te gemakkelijk werd opgegeven, werd hem en een aantal ander officieren kwalijk genomen. De vice-admiraal werd berecht en verbannen naar Kazan. Dat Cruys tijdens de missies van 1712 en 1713 geen prioriteit gaf aan het veroveren van Zweedse schepen duidt erop dat hij zeker geen zeeheld was. Het is echter mogelijk dat Cruys vanwege tactische redenen gekozen had om de Zweedse schepen te laten gaan. In dat geval zouden de Russen een te kostbare lading hebben vervoerd om de Zweedse schepen aan te vallen, maar hier is geen bewijs voor gevonden. Uiteindelijk werd Cornelis Cruys in 1715 weer teruggeroepen door de Tsaar, waarschijnlijk omdat hij Cornelis Cruys te waardevol achtte om de rest van zijn leven in verbanning door te brengen. De vice-admiraal promoveerde na zijn terugkeer tot vicepresident van het admiraliteitscollege in St. Petersburg. Tijdens zijn laatste jaren was Cornelis Cruys vooral actief bij de verdere opbouw van de Oostzeevloot. Vanwege zijn slechte fysieke toestand en het verloop van de missies in 1712 en 1713 zou hij geen actieve dienst meer vervullen op de vloot. Op 14 juni 1727 stierf Cornelis Cruys. Hij werd begraven in de Oude Kerk te Amsterdam. Cornelis Cruys was niet zozeer een zeeheld. Maar jarenlang was hij de enige met een praktische kennis van zeevaart in een verantwoordelijke positie op de Russische vloot. Hij
16
was de adviseur van de Tsaar als het ging over de opbouw van zijn vloot. Uit exportlijsten van specialisten uit de republiek blijkt dat Cruys vaardig was in het werven van vakkundige zeelui. Dat zijn taken als organisator zeer geslaagd zijn kan ontleend worden aan het feit dat Rusland rond 1722 met 53 linieschepen de sterkste zeemacht van de Oostzee was geworden.
17
Literatuurlijst Primaire bronnen • Russisch Staatsarchief voor Oude Akten (RGADA), Fond 329 Brieven 1698-1705. • De Briefwisseling van Athonie Heinsius 1702-1720 Deel II: 1703, Deel XV: 1 mei 171330 april 1714 bewerkt door dr. A.J. Veenendaal (Den Haag 1996). Manuscripten gepubliceerd in: • Bridge, C.A.G. (ed.), History of the Russian Fleet during the reign of Peter the Great by a contemporary Englishman (1724) (London 1899). Secundaire literatuur • • • • • • •
• • • • • • • •
‘Amsterdamse Admiraal Cornelis Cruys bouwde Russische vloot vanaf de kiel op, zijn nazaten breidden deze uit’, Marineblad 85 (1975), 30. Anderson, R.C., Naval wars in the Baltic during the Sailing-Ship Epoch 1522-1850 (London 1910). Bles, H., Boven, G. (ed.), Een maritieme droom. Tsaar Peter de Grote en de Russische Marine (Amsterdam 1997). Büchler, H., ‘Admiral Cornelis Cruys und der Niederländische Beitrag beim Aufbau der russischen Flotte unter Peter I ’, Marineblad 85 (1975), 44-60. Horstmeier, C., Van Koningsbrugge, H. (ed.), Around Peter the Great, three centuries of Russian-Dutch relations (Groningen 1997). Hosmar, J., ‘Cornelis Cruys bouwde Russische vloot op. Amsterdammer in dienst van Tsaar Peter de Grote’, Ons Amsterdam 26/9 (1974) 258. Koningsbrugge van, J.S.A.M., Of diplomats, merchants and regents; Dutch-Baltic relations in the periode 1697-1709 in:Braat, J., (ed.), Russians and Dutchmen (Groningen 1993) 136-159. Marschall, W., Peter the Great (London 1996). Massie, R., Peter de Grote en het ontstaan van het moderne Rusland 1672-1725. Phillips, E., The Founding of Russia’s Navy. Peter the Great and the Azov Fleet, 16881714 (London 1995). J. Scheltema, Rusland en de Nederlanden beschouwd in derzelver Wederkeerige Betrekkingen II (’s Gravenhage 1817). Vries Stavland, H. de, Nederlandse zeeman Cornelis Cruys admiraal van Tsaar Peter de Grote, Spiegel der Zeilvaart 9 (1977) 42-44. Waegemans, W. (ed.), Russia and the Low Countries in the Eighteenth Century (Groningen 1998). Wittram, R., Peter I, Czar und Kaiser. 2 dln (Göttingen 1964). Woodward, D., The Russians at Sea (London 1965).
18