Cornelis van de Linde Bouwer voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM) Radboud van Beekum
Afb. 1 NHM Amsterdam
(ABN AMRO-archiej
in Weesp)
Inleiding Het o n l a n g s na een g r o n d i g e renovatie als Stadsarchief in gebruik g e n o m e n g e b o u w De Bazel aan de Vijzelstraat in A m s t e r d a m is door de ontwerper ervan nooit voltooid gezien. Bij de plotselinge dood van K.P.C. de Bazel in 1923 was het gebouw pas in r u w b o u w gereed. Zijn chef de bureau, architect Cornelis van de Linde, zou in samenwerking met A.D.N. van Gendt de afbouw voor zijn rekening nemen. Naar de wijze waarop hij deze lastige taak heeft volbracht is vrijwel geen onderzoek gedaan. Ook in de uitgave van een bundel, gewijd aan de 'Tempel aan de Vijzelstraat'. die bij de opening werd gepresenteerd, komt Van de Linde hooguit in de marge voor. Een gemiste kans. die des te opmerkelijker is omdat juist de goede afloop van de voltooiing van het g e b o u w de zeer tevreden opdrachtgever, de Nederlandsche H a n d e l - M a a t s c h a p p i j . ertoe bracht Van de Linde, met zijn partner A.P. Smits, een nieuwe nog grotere opdracht te verlenen: de b o u w van het hoofdkantoor van de N H M in Batavia (Jakarta) in voormalig Nederlands-Indië. thans Indonesië. 1
Dit bijzondere gebouw wordt in literatuur over de architectuur van het i n t e r b e l l u m in I n d o n e s i ë s l e c h t s terloops g e n o e m d , vaak o n d e r onduidelijke of foutieve toewijzing. Voor Van d e L i n d e b e t e k e n d e dit prestigieuze project d e bekroning van zijn onder De Bazel begonnen carrière. H o e PAGINA'S
263-271
Ajb. 2 Cornelis van de Linde (Archief erven C. van de Linde te Voorburg)
wel het gebouw aan de Vijzelstraat op onderdelen model heeft gestaan, vormt de factorij een eigen schepping. In onderstaande schets zullen de overeenkomsten en de verschillen naast elkaar worden gezet.
Cornelis van de Linde C o r n e l i s van d e L i n d e werd op 30 juli 1886 in Kloetinge geboren als vierde zoon in een boerengezin met vijf j o n g e n s en een meisje. Aan de tekenschool in het nabij gelegen G o e s volgde hij een tekenopleiding en ging hij vervolgens op j o n g e leeftijd werken bij de dienst G e m e e n t e w e r k e n van G o e s .
26
BULLETIN KNOB 2OO7-6
4
ambachtelijkheid na, een kwaliteit die door Van de Linde eveneens werd gewaardeerd, en waarin hij, met n a m e door zijn restauratiewerk, uitermate geschoold was. Of de theoso fische bespiegelingen van de e x - k a t h o l i e k e De Bazel van invloed zijn geweest op de gereformeerde Van de Linde is de vraag. Uit het weinige dat de laatste over het bouwen geschre ven heeft blijkt dat niet. Toch lijdt het geen twijfel dat De Bazel, die zeventien jaar ouder was dan Van de Linde, ook diens mentor was. Het feit dat in zijn werkkamer in Batavia negen jaar na diens overlijden nog prominent een foto hing van zijn vroegere baas spreekt boekdelen.
'TT*
24b
N H M gebouw Vijzelstraat A m s t e r d a m
Afb. 3 NHM Jakarta
(ABNAMRO-archief
in Weesp)
onder leiding van stadsarchitect F.G.C. Rothuizen. O p zijn tweeλntwintigste vertrok Van de Linde uit Kloetinge en trad in dienst bij de Utrechtse architect E.G. Wentinck. D e z e werkte toentertijd aan de langdurige restauratie van kasteel Nijenrode bij Breukelen. Van de Linde leerde hier de b o u w praktijk kennen, terwijl hij zijn theoretische kennis in een avondopleiding opdeed. Het was voor veel latere architecten, met n a m e uit eenvoudige milieu's, een gebruikelijk weg. In 1911 behaalde hij het examen bouwkundig opzichter van de Maatschappij tot Bevordering van de Bouwkunst, gelijktijdig met onder anderen J.F. R e p k o (1883-1955) en C. Kruyswijk (1884-1935). In 1913 h u w d e Van de Linde met Jacoba Brink huis uit R h e d e n . waar haar vader k l e e r m a k e r w a s . Uit het huwelijk zouden zes kinderen geboren worden.
De Bazel Toen Wentinck zijn werk aan Nijenrode beλindigde, k w a m Van de Linde in 1916 in dienst bij architect K . R C . de Bazel (1869-1923). Zijn bouwkundige ervaring was inmiddels dus danig dat hij meteen chef de bureau werd. en dit bleef tot aan de plotselinge dood van De Bazel zeven jaar later. De Bazel had een bloeiende praktijk en genoot een bijzondere en gerespecteerde status als een soort geestelijk vertegen woordiger van zijn b e r o e p s g e n o t e n . In woord en geschrift had hij zich een h o u d i n g van p r i e s t e r / k u n s t e n a a r eigen gemaakt. De goddelijke oorsprong van maat en verhoudingen diende in zijn ogen in het ontwerpen tot uitdrukking te komen door eenheid in veelheid. Zijn consequent gebruik van geo metrische ontwerpsystemen resulteerde in een wat een monu mentale vormgeving.' De Bazel was van eenvoudige komaf-zijn vader was zeeman en kende de bouwpraktijk uit en te na. Hij was niet zodanig van zijn milieu vervreemd dat hij niet in Van de Linde de kwaliteiten herkende die nodig waren o m een bureau met een behoorlijk opdrachtenpakket te runnen. De dagelijkse gang van zaken waren zeker gediend met diens Zeeuwse nuchter heid. Bovendien streefde D e Bazel in zijn ontwerpen ook
Kort na Van d e Lindes indiensttreding bij De Bazel kreeg deze de opdracht voor het ontwerp van het hoofdgebouw van de Nederlandsche Handel-Maatschappij in A m s t e r d a m . Het ontwerp ontstond na diverse studiereizen van De Bazel naar o n d e r m e e r Duitsland en Z w e d e n , samen met de technische adviseur van de N H M - d i r e c t i e . ir. J..I.J. de Bruijn. Model stond het hoofdkantoor van scheepswerf Blohm & Voss in H a m b u r g , toentertijd de grootste s c h e e p s w e r f ter wereld. Architect A.D.N. van Gendt (1870-1932) werd aangetrokken voor de betonconstructie van het gebouw. Bij het ontwerp voerde De Bazel de regie, maar bij twee langdurige ziektepe riodes tijdens de bouw stond Van de Linde er al alleen voor. Na de dood van De Bazel voltooide Van de Linde in samen w e r k i n g met Van G e n d t het naar t o e n m a l i g e maatstaven i m m e n s e gebouw. Voor z o v e r e r interieurschetsen van D e Bazel waren, werden deze nauwgezet gevolgd. Als hoofd van het bureau van wijlen architect K . R C . de Bazel zou hij nog diverse andere ontwerpen uit diens nalatenschap uitvoeren, of laten uitvoeren, zoals een Tehuis voor O n g e h u w d e n in Den Haag dat onder zijn supervisie door S. de Clercq en A. Broese van Groenou werd voltooid. Ook een villa in Enschede voor M.I. Menko door A.R Smits (1881-1957) kwam op deze wij5
2
4
Afb. 4 Cornelis van de Linde in zijn werkkamer erven C. van de Linde te Voorburg)
te Batavia 1932
(Archief
IU
l.l.l
I IN
K N O li
265
2 ( ) i ) 7 - ^
ze tot stand. Smits was een vriend van De Bazel, en had naam gemaakt met diverse landhuizen. In 1927 gingen Van de Lin de en Smits een samenwerkingsverband aan. Het bureau A.P. Smits en C. van de L i n d e , zoals zij zich gingen n o e m e n , begon met de bouw van een gereformeerde kerk in Vlissingen, naar ontwerp van Van de Linde, en vervolgens een syna goge in Enschede, naar een uit 1918 stammend ontwerp van De Bazel.
N H M Batavia Een j a a r later ontving het bureau de opdracht voor het ont werp van het kantoor van de N e d e r l a n d s c h e H a n d e l - M a a t schappij in Batavia, in het toenmalige Nederlands Indiλ. De N H M die in 1824 was opgericht, had hier haar hoofdvesti ging. Hoewel cultures van ondermeer suiker, kopra en rubber de belangrijkste onderdelen van de N H M vormden, ontwik kelde zij zich daarnaast in de loop der tijd steeds meer als een handelsbank. De bestaande b e b o u w i n g aan de Kali Besar Oost dateerde uit de eerste helft van de negentiende eeuw, en was voor die nieuwe functie steeds minder geschikt geraakt. Bovendien was het te klein en behoorlijk vervallen. Er was in 1921 door de N H M al eens over n i e u w b o u w nagedacht en zelfs was er een meervoudige opdracht uitgeschreven, waar voor ondermeer F.J.L. Ghijsels (1884-1947)^ en het bureau Cuypers/Hulswit ontwerpen hadden ingezonden. Het plan van de laatste onderscheidde zich weinig van de uitbreiding van de naastgelegen J a v a s c h e B a n k . ook een o n t w e r p van dit bureau, terwijl de N H M zich aan het plein tegenover het nog te bouwen station Kota nadrukkelijk wilde manifesteren. Architect Ghijsels had dit in zijn plan beter begrepen. In zijn toelichting ging hij uitgebreid in op de door hem voorgestelde koepelbouw, die vanuit elk gezichtspunt het plein zou d o m i neren. Kennelijk kon geen van beide plannen de goedkeuring van de opdrachtgever wegdragen, en verdwenen ze in een la. De onduidelijkheid over de uitslag heeft wellicht later het misverstand in de wereld geholpen dat Cuypers /Hulswit bij de bouw van de uiteindelijke nieuwe factorij betrokken zou den zijn geweest, wat geenszins het geval w a s . Het bureau 7
Afb. 6 Eerste ontwerp voor hel nieuwe faclorijgehouw Batavia (Archieferven C. van de Linde te Voorburg)
van de NHM in
Cuypers/Hulswit bouwde wel diverse kleinere N H M vestigin gen in Indiλ. Pas zes j a a r later n a m de N H M het besluit o m nu serieus plannen voor nieuwbouw te ontwikkelen. De voorbereiding werd even degelijk aangepakt als tien jaar eerder met het gebouw aan de Vijzelstraat. Ook nu was De Bruijn de techni sche adviseur aan NHM-zijde. In het voorjaar van 1928 reis de hij naar Indiλ. en een maand later arriveerde Van de Linde. Tot half augustus zouden zij er samen verblijven. O p grond van een gedegen analyse van de vereisten voor een bank werd vastgesteld dat het gebouw veel groter diende te worden dan aanvankelijk gepland. De Bruijn wist extra grond aan te kopen en bij de directie in A m s t e r d a m goedkeuring hiervoor te verkrijgen, w a a r n a het o n t w e r p in hoofdlijnen werd opgezet." Terug in Nederland werd samen met Smits een voorlopig ontwerp getekend. Met n a m e de schuine d a k o p bouw van de derde- en de zolderverdieping verraadden nog de invloed van De Bazel. In het definitief ontwerp werd geko zen voor platte daken en werden de ontluchtingstorens als duidelijk herkenbare elementen aan het gebouw toegevoegd. De interne organisatie van de plattegrond werd hierbij niet meer veranderd. Extern constructeur werd K. Bakker, die ook bij het g e b o u w aan de Vijzelstraat betrokken was geweest.
8
Afb. 5 F.J.L. Ghijsels. omwerp NHM gebouw 1921 (Zie H. Akahari noot 6)
1996
Afb. 7 Gipsen maquette van het definitieve ontwerp voor hel factorijgebouw, achterzijde. Vervaardigd door de beeldhouwer C. van Oosschot (ABNAMRO-archief in Weesp)
266
Afb. 8 C. van de Linde met gezin en chauffeur omstreeks erven C. van de Linde te Voorburg/
B U L L E T I N
K N O B
2007-6
1932 (Archief
Het nieuwe g e b o u w werd monumentaal van opzet, met een hoofd- en twee zijvleugels die een grote binnenplaats omslui ten, en kreeg een o m v a n g van ongeveer 100x100 meter. De b o u w ervan duurde ruim drie jaar en Van de Linde zou deze begeleiden. Hij verhuisde daartoe medio 1929 met zijn gezin naar Batavia, het huidige Jakarta. D e N H M stelde ruim m i d d e l e n beschikbaar, w a a r d o o r hij zich een groot huis, een uitgebreide tropenuitrusting en een auto met chauffeur kon veroorloven. Gedurende deze periode b o u w d e hij eveneens een nieuwe vestiging voor de N H M aan de Esplanade in Medan die in 1932 gereed k w a m . Met enige regelmaat pendelde Van de Linde daartoe o p en neer tussen Batavia en M e d a n . een afstand van 1400 km. Aanvankelijk met de boot. later per vliegtuig. Constructie- en detailtekenin gen werden grotendeels in A m s t e r d a m vervaardigd. Er werd een tekenbureau gevestigd in een gebouw van de N H M aan d e Spiegelstraat, onder leiding van T h . van Winsen, eerste tekenaar bij het Vijzelstraatgebouw. De directie van de N H M . i.c. De Bruijn had d a a r m e e stevige controle over de voort gang van het werk. Smits had in deze fase weinig bemoeienis meer met het project.
Afb. 9 Situatie van 1650 met ingetekend het nieuwe (Archieferven C. van de Linde te Voorburg)
NHM-gebouw
10
Batavia s t e d e n b o u w k u n d i g e ontwikkeling De stad Batavia, in 1619 gesticht door Jan Pieterzoon Coen had alle trekken van een Nederlandse gestichte stad. met een r e c h t h o e k i g e plattegrond, veel grachten en een e e n v o u d i g grid van straten. Onder beheer van de Verenigde Oostindische C o m p a g n i e ( V O C ) k w a m de stad in het t w e e d e deel der zeventiende eeuw tot grote bloei. Daarna trad langzaam maar zeker een groot verval in. Na de opheffing van de V O C werd onder generaal Daendels begin negentiende eeuw enkele kilo meters ten zuiden van de b e n e d e n s t a d een nieuw c e n t r u m gesticht, rond het oude landgoed Weltevreden. De oprichting van d e N e d e r l a n d s c h e H a n d e l - M a a t s c h a p p i j ( N H M ) in 1824 betekende een grootschalige exploitatie van deels g e d w o n g e n - cultures. Het loslaten van het m o n o p o l i e op de g e d w o n g e n cultures, die met de Suikerwet (1870) en Agrarische Wet (1871) zijn beslag kreeg, gaf een grote e c o nomische impuls aan het land en tal van ondernemingen, ban-
ken en h a n d e l m a a t s c h a p p i j e n vestigden zich in de stad. Er w e r d e n s p o o r w e g e n a a n g e l e g d , en er k w a m een n i e u w e h a v e n . Tandjong Priok. Vanaf de e e u w w i s s e l i n g k w a m een grote stroom Europeanen naar Indiλ, waardoor het inwonertal snel toenam. O o k vele J a v a n e n t r o k k e n van het platteland naar de stad. w a a r zij in k a m p o n g s onder vaak slechte hygiλ nische omstandigheden leefden. Hoewel de stad zich in zui delijke richting verder uitbreidde, vestigden diverse handel maatschappijen zich in de oude stad. Hierdoor bleef dit cen trum van belang, iets dat door diverse grootschalige ingrepen werd onderstreept." Een van die ingrepen betrof eind jaren twintig de bouw van een groot kopstation -Kota Batavia- door architect F.J.L. Ghijsels. Aan het stationsplein verrezen diver se k a n t o o r g e b o u w e n , en de reeds bestaande J a v a s c h e Bank werd door het bureau van C u y p e r s / H u l s w i t met een grote vleugel uitgebreid. Het plein lag deels o p . deels naast de oude
Afb. 10 Situatie in 1934 (ABN AMRO-archief
in Weesp)
267
B U L L E T I N K N O B 2OO7-6
o m w a l l i n g van de stad. Ook het N H M g e b o u w stond daar gedeeltelijk op. Het kostte bij de bouw veel extra werkkracht om de fundamenten ervan op te ruimen. Recht tegenover het station verwierf de N H M grond voor de bouw van hun factorij. D e stedenbouwkundig zeer prominen te ligging die de N H M hiermee voor het nieuwe gebouw ver kreeg, stelde de Javasche Bank nadrukkelijk in de schaduw. Ook de sobere zakelijke bouwstijl van het N H M gebouw stak sterk af bij deze neorenaissancegevel met H i n d o e - J a v a a n s e motieven.
Het factorijgebouw Representativiteit was in de a r c h i t e c t u u r van N e d e r l a n d s Indiλ tijdens het interbellum een belangrijke factor. De N H M had er niet voor niets alles aan gedaan om de nieuwe factorij zo optimaal mogelijk aan het Stationsplein te situeren. Toch werd van dit g e b o u w het uiterlijk vooral bepaald door een helder p r o g r a m m a van eisen en een onbevangen o m g a n g met de tropische o m s t a n d i g h e d e n . F u n c t i o n a l i s t i s c h e uitgangs p u n t e n , zoals constructie en b e s t e m m i n g , k l i m a t o l o g i s c h e omstandigheden en beschikbaarheid van materialen bepaal den vooral de vormgeving. Architecten als RA.J. Mooijen en later H. Maclaine Pont hadden in Nederlands-Indiλ al in een vroeg stadium een dergelijke benadering bepleit en gebouwen volgens die ontwerpmethodiek gerealiseerd. 12
De vorm van de nieuwe factorij werd voor een belangrijk deel door het weren van de zon en de tropische hitte bepaald. De vleugels van het gebouw werden nagenoeg Oost-West gericht, waarmee de inschijn van ochtend- en namiddagzon zo veel mogelijk werd voorkomen. Hier werden de meeste arbeidsver trekken gesitueerd. Achter de gevels met zijn over twee verdie pingen doorlopende kolommen, was ruimte voor diepe scha duwrijke galerijen gelaten, die niet alleen de zon buiten hielden, maar het ook mogelijk maakte dat deuren en ramen bij regen open konden blijven. Bovendien fungeerden deze galerijen als verkeersruimte. Verder werden de kluizen en alle vertrekken op de begane grond en eerste verdieping aangesloten op een venti latiesysteem, dat door grote in de daktorens geplaatste ventila toren werd aangedreven. De luchtstroom werd door de holle vloeren geleid en via kanalen met roosters in de ruimten ver spreid. Om opwarming tegen te gaan werd het platte dak voor zien van dubbele plafonds met een 80 centimeter luchtspouw. Het gebouw werd opgetrokken in een gewapend beton-constructie. Deze werd in verband met de o m v a n g uit vijf delen samengesteld, gescheiden door dilitatievoegen. De bekleding van gevels en binnenmuren bestaat uit gepleis terde baksteen, bestreken met een witte mineraalverf. Rond om het gebouw is een plint opgetrokken van grijszwart A n d e siet. een gesteente dat op Java gedolven werd.
Afb. II Het bouwbureau in de galerij van de nieuwe factorij. 1951 Met hoed J.J.J- de Bruijn. rechts naast hem C. van de Linde (ABN A MRO-archiefin Weesp)
een garage, een fietsenberging en een drukkerij. O p de bega ne grond zijn de publieksruimten. Cliλnten bereiken via de hoofdentree en de trap de hal, die zich over de volle breedte van het gebouw uitstrekt. Hier bevinden zich kas- en effec ten-afdeling. In de vleugels zijn de dienstruimten gevestigd. De westzijde van de grote binnenplaats wordt begrensd door een laagbouw met personeelskantines en keukens. Via de hoofdtrap bereikt men de eerste verdieping waar ver gaderzalen secretarie- en directievertrekken zijn gesitueerd. Archieven en overige dienstvertrekken bevinden zich op de tweede verdieping. De ontsluiting geschiedt via drie trappen huizen. Twee aan de achterzijde, uitsluitend voor personeel, en het hoofdtrappenhuis in het front van de voorgevel, met aan weerszijden liften. Dit trappenhuis wordt verlicht door negen meter hoge, over twee verdiepingen doorlopende gebrandschilderde ramen, geschonken door toenmalig N H M president C.J.K. van Aalst. O n t w e r p en uitvoering w a r e n van g l a z e n i e r F.H. A b b i n g ( 1 9 0 1 - 1 9 5 5 ) . zoon van een der d i r e c t e u r e n bij d e N H M .
Indeling en afwerking ln het souterrain zijn de kluizen geplaatst. Verder bevinden zich hier de ingang voor het personeel, technische ruimten.
Afb. 12 Betonskelet factorij. Batavia 1931 (ABNA MRO-archiefin
Weesp)
268
BULLETIN KNOB 2OO7-6
Deze leerling van A.J. Derkinderen en R.N. Roland Holst had al naam gemaakt met een gebrandschilderd raam in de Uni versiteitsbibliotheek van Amsterdam. De ramen werden door A b b i n g zelf uitgevoerd in het atelier van W. B o g t m a n in Haarlem. Met gestileerde figuren in warme fonkelende kleu ren verbeeldde hij onder meer de Welvaart, geflankeerd door zinnebeelden van de vierjaargetijden. D e bovenramen bevat ten taferelen met b e t r e k k i n g tot de tocht van Cornelis d e Houtman met vier schepen naar Indiλ in 1595. Voordat de ramen naar Batavia werden verscheept waren zij korte tijd te zien in het Stedelijk M u s e u m in A m s t e r d a m . Ook voor het n i e u w e kantoor in Medan voerde A b b i n g enkele gebrand schilderde ramen uit. Bij de b e k l e d i n g van d e hoofdtrappen en b o r d e s s e n zijn diverse grijze granietsoorten toegepast, naast het groene Dia bas voor balustraden. De baliebladen in de kasafdeling zijn van roodgeaderd donkergrijs Bois-Jourdan marmer. Vierkante Venetiaanse glastegels in verschillende kleurstellingen zijn ruim door het hele gebouw toegepast op vloeren en wanden, vooral in de publieksruimten, vergaderzalen, trappenhuizen en directievertrekken. 13
Afb. 13 F.H. Abbing. gebrandschilderde Titin Tan. Jakarta)
ramen in hel trappenhuis
Afb. 14 F.H. Abbing. gebrandschilderd raam in het trappenhuis, lente (mw, Titin Tan. Jakarta)
(mw.
Afb. 15 F.H. Abbing. gebrandschilderd raam in hel trappenhuis, oogst (mw. Titin Tan. Jakarta)
Afb. 16 F.H. Abbing. gebrandschilderd raam in het trappenhuis, zomer (mw. Titin Tan. Jakarta)
269
BULLETIN KNOB 2 O O 7 - 6
De r e c e p t i e v a n d e f a c t o r i j De aandacht in de Nederlandse pers voor de nieuwbouwplannen v o o r de factorij, die in 1929 bekend werden gemaakt, was niet erg groot. Enkele weken na het slaan van de eerste paal in oktober dat j a a r brak wereldwijd een economische cri sis uit, die ook de N H M niet onberoerd liet. Passeren van dividend door de N H M in die jaren had een grotere nieuws waarde. Kranten in Indiλ schreven wel uitvoerig o v e r d e voortgang der w e r k z a a m h e d e n . Voor presentatiedoeleinden was een fraaie gipsen maquette van het g e b o u w vervaardigd d o o r de b e e l d h o u w e r C. van Oosschot, zwager van De Bazel. Het grote publiek kon hier van maar kort kennisnemen. De maquette werd geλxposeerd in het Nederlandse paviljoen op de Internationale Koloniale Tentoonstelling in Parijs in 1931. Bij een desastreuze brand kort na de opening in j u n i . ging het paviljoen, en daarmee de maquette, in vlammen op. Halverwege de bouw publiceerde het Bouwkundig Weekblad een uitgebreid artikel van de hand van de architecten zelf. Bij de opening, a n d e r h a l f j a a r later, was de berichtgeving in Nederlandse kranten zeer summier." Dit in tegenstelling tot Indiλ zelf. waar men van Javabode tot Soerabaiasch Handels blad k o l o m m e n tekort k w a m voor de beschrijving van het nieuwe onderkomen van de N H M . De toon was daarbij zeer positief. Pas ruim een jaar na de oplevering verscheen in het B o u w k u n d i g W e e k b l a d een u i t v o e r i n g artikel o v e r het g e b o u w . Van de Linde was inmiddels weer naar Nederland teruggekeerd en deed uitgebreid verslag van zijn bevindingen in Indiλ. Wat daarin opvalt is zijn aandacht voor het b o u w a m bacht, en de wijze waarop dat in Indiλ. en met name aan zijn gebouw, door de Javanen werd bedreven. Hun omgang met materialen en het respect voor eikaars werk stelde hij tegen over de 'grofpotigheid* van bouwvakkers in Nederland, waar hij zich groen en geel aan ergerde. Ook in een twee jaar eerder gepubliceerd artikel over bouwen in Indiλ had Van de Linde al laten zien oog te hebben voor het bijzondere in het b o u w a m b a c h t ter plaatse. Vooral de 14
15
1
1 7
18
Afb. 17 Interieur factorij in Weesp)
Batavia
centrale bal 1933 (ABN
AMRO-archief
Afb. 20 Java-Bode Voorburg)
6 januari
1933 (Archieferven
C. van de Linde te
doeltreffende wijze waarop de inlander zich met eenvoudige middelen tegen zon en regen beschermde vond hij b e w o n d e renswaardig. In Indiλ werd het g e b o u w gezien als een aanwinst voor de benedenstad. Ook na de onafhankelijkheid bleef dit oordeel ongewijzigd. Het gebouw werd veelvuldig gefotografeerd en in boeken over Indonesiλ afgebeeld. Zo werd het een vanzelf sprekend onderdeel van het stadsbeeld in Jakarta. Het N H M gebouw behield zijn functie van b a n k g e b o u w ook na 1960 toen de N H M door de Indonesische regering werd genationa liseerd. Vanaf die tijd was het in gebruik bij de Eximbank. later de Bank Mandiri. Na verloop van enkele decennia ont stond in Indonesiλ het besef dat het cultureel erfgoed dat de Nederlanders er hadden achtergelaten, ook onderdeel van hun g e s c h i e d e n i s uitmaakte. In 2005 werd het g e b o u w g e r e n o veerd en werd het M u s e u m Bank Mandiri erin gevestigd. Het vormt thans een van de ankerpunten bij pogingen o m dit inmiddels verloederde deel van de oude stad nieuw leven in te b l a z e n . 19
20
Afb. 19 Interieur in Weesp)
factorij Batavia
Chinese kas 1933 (ABN
AMRO-archief
BUI L E T I N K N O B
270
2007-6
Ook de gekozen moduulmaat was afwijkend. In Amsterdam was gekozen voor een 3.60x3.20 moduul. Binnen deze maat werden in de werkvertrekken twee-persoons lessenaars geplaatst. Bankemployees hadden binnen dit systeem 11,5 m met zijn tweeλn ter beschikking. Hoewel dit al ruim was, werden de werkplekken in Batavia door het gekozen 3.00x3.00 moduul met 9 m per per soon nog aanzienlijk ruimer. Het vormde een onderdeel van de pogingen om in de tropische omstandigheden extra luchtvolume te verschaffen. Om die reden waren de verdiepingshoogten ook beduidend hoger dan in Amsterdam. Een b a n k g e b o u w diende destijds vooral autoriteit, soliditeit en veiligheid uit te stralen. Het publiek moest er zijn geld met een gerust hart kunnen achterlaten. In A m s t e r d a m kwam dit ondermeer tot uitdrukking in de bekleding en decoratie van de gevel, en in een kleine entree, die het g e b o u w moeilijk toegankelijk maakte voor o n g e w e n s t e , m a a r ook gewenste bezoekers. Onderdeel van die soliditeitsgedachte vormden de beelden van drie voormalige gouverneurs-generaal van Indiλ. J.P. Coen. H.W. Daendels en J.B. Van Heutz, die wezen op de verbondenheid tussen de N H M en Indiλ. Tien jaar later waren de opvattingen kennelijk wel enigszins gewijzigd. In Batavia was de gevel geen pantser, maar betrekkelijk open, en spaar zaam met m e a n d e r m o t i e v e n g e d e c o r e e r d . D e toegang w a s direct herkenbaar voor het publiek, en alleen in het gebrand schilderde glas van het trappenhuis waren enkele referenties naar het verleden te zien. Niet van b o v e n g e n o e m d e m a n n e tjesputters, maar van degene die door zijn tocht in 1595 hun latere optredens mogelijk maakte, Cornelis de Houtman. Meest in het o o g lopende punten van o v e r e e n k o m s t tussen beide gebouwen zijn juist te vinden in het interieur. Dit is niet zo verwonderlijk. Bij de dood van De Bazel was nog maar een beperkt deel van het interieur van de Vijzelstraat ontwor pen. Van de Linde heeft dit in de geest van De Bazel gete kend, waarvoor hij van Van Gendt alle lof k r e e g . Afgezien van de e x c e s s i e v e o r n a m e n t i e k in de d i r e c t i e v l e u g e l , publiekshal en d e k l u i s r u i m t e n , is d e afwerking van het g e b o u w in A m s t e r d a m eigenlijk vrij sober te n o e m e n . In Batavia is dit ook het geval, maar dat is gezien de zakelijke uitstraling aan de buitenkant geen echte verrassing. De door De Bazel o m hun levendigheid en kleurvariatie veelvuldig toegepaste Venetiaanse glastegeltjes op wanden en vloeren, komen ook in Batavia op grote schaal terug. D e kleurvariatie in de tegels gaf in Amsterdam aanleiding tot vele geometrisch meanderende patronen, terwijl d i t in Batavia nauwelijks voor k w a m . Hier werden vooral grote vlakken goudgele tegeltjes toegepast, afgebiesd met stroken d o n k e r g r o e n e en zwarte, waarmee toch een rijk effect is bereikt. Andere materialen die in beide gebouwen werden toegepast waren onder m e e r het Bois Jourdan marmer v a n de balies en de bronzen afscheidin gen v a n de loketten. Ook in de keuze v o o r vrij S p a r t a a n s meu bilair v o o r het kantoorpersoneel w a s er v e e l overeenkomst. Na terugkeer in Nederland realiseerde Van de Linde samen met zijn c o m p a g n o n Smits nog vele villa's en landhuizen, vooral in het Gooi en de duinstreek. Hun samenwerking werd in 1938 beλindigd. Van de Linde overleed vrij kort daarna in 1941, evenals De Bazel slechts 5 4 jaar o u d . 2
2
Afb. 18 Interieur factorij Weesp)
Batavia
kantoren.
1933 fA:\iRO-archief
in
D e factorij en het gebouw aan de Vijzelstraat Hoewel de bouwopgaven van beide projecten vergelijkbaar zijn en de actoren goeddeels dezelfden zijn, vallen bij een vergelij king tussen de factorij in Batavia en het N H M - g e b o u w in Amsterdam vooral de verschillen op. D e zakelijke helderheid van de eerste en de monumentale zwaarte van de laatste zijn nogal tegengesteld. Z o maakt door d e vijfvoudige risaliet opbouw de gevel in Amsterdam een sterk verticale indruk, ter wijl in Batavia de horizontaliteit overheerst. Andere verschillen zijn toe te schrijven aan de stedenbouwkundige ligging en kli matologische omstandigheden. Het lijkt er tevens op dat met name Van de Linde zich onder die andere omstandigheden enigs zins bevrijd voelde van de loodzware erfenis van De Bazel. Het factorijgebouw werd aan een d r u k en levendig plein g e b o u w d , staat vrij in de ruimte, en vormt een monumentale begrenzing van dat plein tegenover het station. Het N H M gebouw aan de Vijzelstraat ligt aan een vrij nauwe straat voor doorgaand verkeer, en hoewel het zich door zijn massaliteit nadrukkelijk laat gelden in het fijnmazig stedelijk weefsel ter plaatse, is vanwege die situering de door De Bazel in zijn ontwerp beoogde frontaliteit juist slecht te zien. In Batavia maakte de ruimte die ter beschikking stond een g e b o u w van slechts drie verdiepingen mogelijk. In Amster dam moest het verlies aan grond -door verbreding van de Vij zelstraat- in de hoogte worden gecompenseerd, en kreeg het g e b o u w acht v e r d i e p i n g e n . Het l a n g w e r p i g e terrein in Amsterdam -100x32 meter- noopte tot een plattegrond waar bij de ruimten o m twee smalle lichthoven werden g e g r o e peerd. Door de intensiteit van deze verticale lichtinval kon den de r a m e n aan de b u i t e n g e v e l , zoals b e o o g d d o o r De Bazel, naar verhouding klein blijven. In Batavia was 100x100 meter beschikbaar, en werd de hoofdvleugel met twee zijvleu gels rond een breed opengelaten middenterrein gebouwd. De lichttoetreding komt daardoor overal van twee zijden, waarbij de felle tropenzon getemperd wordt door de o m g a a n d e gaan derijen. Gevolg was dat de buitengevels, naar de wens van Van de Linde, transparanter konden worden. 21
22
BULLETIN KNOB 2007-6
271
Noten
1
PUBLICATIES
M. Hageman, R. Smit, R.. (red). De Bazel Tempel aan de straat in Amsterdam.
Vijzel-
Bussum 2007.
E m m a n u e l G u i g o n , Hans van der Werf. Mariet Willinge (red.), De
A.W. Reinink. K.RC. de Bazel - architect. Rotterdam 1993. 254. J
Aubette of de kleur in de architectuur. Een ontwerp van Hans Arp, Sophie Taeuber-Arp en Theo van Doesburg, Uitgeverij 0 1 0
Ibid.. 188.
d
Architecten die zich. zoals De Bazel, nadrukkelijk als bouwmeester/ kunstenaar presenteerden, trokken voor de uitvoering van hun werk
Rotterdam 2 0 0 6 , 224 p „ € 34,50, I S B N 9 7 8 90 6450 597 3 / I S B N 9 0 6 4 5 0 597 7
wel vaker juist personen aan die een wat nuchterder kijk op het bouwvak hadden. In dergelijke gevallen profiteerden beiden van eikaars aanvullende kwaliteiten. Zie bijvoorbeeld de virtuoos getekende ontwerpen van M. de Klerk voor de woningblokken in de Spaarndammerbuurt die door B.T. Boeyinga naar een zintuigenlijk waarneembare werkelijkheid werden vertaald. I
J.J.J. de Bruijn was een als civiel ingenieur opgeleide marine-officier, die vanaf 1916 als technisch adviseur voor de NHM optrad. Hij bleef dit tot na de voltooiing van de factorij in Batavia. Later was hij o.m. betrokken bij de bouw van de Prins Hendrik Stichting in Egmond aan Zee van architect C. Elffers (1937).
fi
H. Akihary, Ir. F.J.L. Ghijsels Architect
in Indonesië.
Utrecht 1996.
53. 7
Nationaal Archief. NHM archief 2.20.1. inv. nr. 4083.
8
Ondermeer H. Akihary in Architectuur
en Stedebouw
in
Indonesië.
Zutphen 1990. en C L . Temminck Groll in The Dutch Overseas, architectural
survey,
an
Zwolle 2002, 154. komen tot deze onjuiste
conclusie. 9
C. van de Linde, brief 06.07.1928 aan zijn vrouw Jacoba Brinkhuis: collectie erven C. van de Linde.
10
Nationaal Archief, N H M archief 2.20.1. inv. nr. 4083.
II
Batavia als handels- industrie- en woonstad. Batavia 1937, 35.
a
P.A.J. Mooijen. "Bouwkunst'. Weekblad voor Indië. 2. 1907.
13
Een gedeelte van de ramen werd van 17-27 oktober 1932 geëxposeerd in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Abbing ontwierp hier-
In de laatste twee d e c e n n i a is het m a k e n van een boek, dankzij de ICT-ontwikkelingen, een stuk gemakkelijk g e w o r d e n . Het is dan ook bijna een norm, dat bij de voltooiing van een project een boek wordt uitgegeven, zoals bij de opening van een g e b o u w of de restauratie ervan. Z o zijn de Van Nellefabriek. Het Van Doesburghuis in M e u don-Val-Fleury en Huis Sonneveld met prachtig uitgegeven boeken bekroond. Een en ander brengt echter ook een stroom publicaties op g a n g . die te snel in elkaar worden gezet, soms met slordige resultaten. De uitgave De Aubette of de kleur in de architectuur. Een ontwerp van Hans Arp, Sophie Taeuber-Arp en Theo van Doesburg kreeg een plaats in deze rij. Het boek ziet er grafisch g o e d verzorgd uit. Voor een deel van de b e o o g d e potentiële klanten is dat ook belangrijk. A r c h i t e c t e n h o u d e n i m m e r s van een fraai g e ï l l u s t r e e r d e uitg a v e , tevens een dankbaar relatiegeschenk. Het N e d e r l a n d s e M i n i s terie van Buitenlandse Z a k e n heeft de uitgave financieel mogelijk g e m a a k t en voorzien van een verheffend voorwoord door ex-minister Ben Bot. Misschien is het daardoor dat het boek een N e d e r l a n d s e én een Franse editie kreeg en natuurlijk ook omdat Strasbourg aan de Franse kant van de Rijn ligt en voorts op en af de zetel van E u r o p a is. De beslissing o m een identieke uitgave in twee talen te m a k e n , had een m e r k w a a r d i g e weerslag o p de inhoud van het boek: o m d a t de basisbegrippen en v o o r n a a m s t e gebeurtenissen uit de Nederlandse architectuurgeschiedenis aan de Franstalige lezers worden uitgelegd, krijgen de Nederlandse lezers die. voor hen bekend te veronderstellen informatie ook m e e .
voor een affiche. Hoe belangrijk de door president van de NHM C. J.K. van Aalst geschonken ramen gevonden werden, blijkt wel uit het feit dat Prins Hendrik bij een bezoek aan de hoofdstad deze speciaal ging bezichtigen (Vaderland J
19.10.1932).
'
Java-Bode.
15.09.1930.
I ?
A.P. Smits. C. van de Linde, 'Nederlandsche Handel-Maatschappij N.V'. Amsterdam. Bankgebouw 'Factorij' Batavia'.
Bouwkundig
Weekblad 52(1931), 365-370. « 7
*
NRC. 15.01.1933: Algemeen
Handelsblad.
17.01.1933.
Krantenknipsels in collectie erven C. van de Linde. A.P. Smits. C. van de Linde. 'Kantoorgebouw der Nederlandsche Handel-Maatschappij NV' Factory Batavia', Bouwkundig
Weekblad
55(1934). 125-130. y
C. van de Linde, 'Bouwen en Wonen in Indië', Bouwkundig
Week-
blad 53(1932), 343-346. 2,1
B.
Knapen,
'Stad
zoekt
een
centrum'.
NRC-Handelsblad
12.04.2006. 21
J. M o l e m a .
'Het
Vijzelpaleis',
in Jaarboek
Amstelodamum
94(2002). 144. 22
Openingsrede Van Gendt. Indië. geïllustreerd land en Koloniën
10(1927), 419.
weekblad voor
Neder-
De Aubette of de kleur in de architectuur is een leuk boek om naar te kijken: wie het boek léést, merkt echter al g a u w slordigheden o p . De uitgever lijkt weinig interesse in het boek en zijn makers gehad te hebben (op d e website van d e uitgever staat een spellingsfout in d e naam van één van de redacteuren). Er ontbreekt een index, hier en daar staan 'foutjes' en allerlei informatie die m i n d e r ter zake doet. Het boek begint met een notitie die op het laatste m o m e n t t o e g e voegd lijkt. Het is alsof iemand net te laat ontdekte dat een belangrijke mededeling nog ontbrak, en dat die dan m a a r het beste aan het begin toegevoegd kon worden. In die notitie staan inderdaad essentiële zaken. Bijvoorbeeld, dat het 'wetenschappelijk c o m i t é ' volgens het ' o m k e e r b a a r h e i d s p r i n c i p e ' besloot o m in de feestzaal, de foyerbar en de hoofdtrap "het origineel te bedekken met zuurvrij papier" en v e r v o l g e n s " e e n g e r a a m t e van gegalvaniseerd gaas een laag traditioneel g i p s " aan te brengen, "behalve bij de reliëfbanden en het plafond van de Salie des fêtes. die met stuc werden gereconstrueerd". D e z e nogal f u n d a m e n t e l e beslissing wordt in het b o e k v e r v o l g e n s nauwelijks beargumenteerd, terwijl het juist van belang is te weten waaróm 'het wetenschappelijke c o m i t é ' (de term ' w e t e n s c h a p p e l i j k ' k o m t regelmatig voor) tot die beslissing was g e k o m e n . Een m e r k waardige beslissing trouwens. Het interieur van de Aubette is in feite een driedimensionaal schilderij. Men kan zich moeilijk voorstellen dat o v e r een zwaar beschadigd schilderij van Piet M o n d r i a a n , zelfs