AR CH ITE CTU U R E N WON I N G B OUW
M e e r i n f o r m a t i e o p w w w. d e a r ch i t e c t . n l / p r o j e c t e n
Zaak van welzijn en gemeenschappelijk belang Veranderingen in de woningbouwopgave
De woningbouwopgave gaat onmiskenbaar veranderen. De kredietcrisis is daar eerder uitdrukking dan oorzaak van. Al veel langere tijd is het flink mis op de woningmarkt. Het voornaamste probleem is, dat het aanbod in de verste verte niet is afgestemd op de vraag. Door dit te zien als crisis, wordt het zicht ontnomen op de veranderingen die in de woningbouw nodig zijn. Harm Tilman
behoeften en prioriteiten van een veranderende wereld. De kansen daarvoor zijn volop aanwezig, nu in de economie de impuls naar renovatie en herontwikkeling volop is gegeven. De vernieuwing heeft niet alleen betrekking op de woningen zelf, maar betreft ook het bouwproces en de organisatie van de verschillende betrokken partijen, vanuit het oogpunt van duurzaamheid. De effectiviteit van de in de bestaande voorraad te nemen maatregelen voor het milieu is vele malen groter dan het almaar verder opschroeven van de energieprestatienormen in de nieuwbouw. In architectonische zin is tot op heden weinig ervaring opgedaan met renovatie. Voorlopers op dit terrein zijn Van Schagen Architecten, KAW, Biq en de Architectenwerkgroep.2 Kern van de opgave is de relatie tussen bestaande situatie en interventies. Deze laatste zijn per definitie niet volledig en vragen om maatwerk. Biq werkt op dit moment aan de vernieuwing van de wijk Schiemond in Rotterdam, waar in de jaren tachtig grootschalige woningbouwcomplexen zijn gerealiseerd ten behoeve van de overloop uit aangrenzende stadsvernieuwingswijken Delfshaven en Bospolder-Tussendijken. Het ontwerp van Biq gaat niet uit van grootschalige herstructurering, maar zoekt naar een antwoord op de problemen waar de wijk nu mee heeft te kampen. Om het beheer van de gemeenschappelijke ruimte in de wijk te verbeteren, zijn enkele bescheiden interventies in de woonomgeving gedaan. Tuinhekken markeren de overgang tussen openbaar en privé-gebied, terwijl met nieuwe bestrating de langzame verkeersroutes door de wijk zijn
2
De woningbouwproductie is de laatste jaren achtergebleven bij de verwachtingen. Keer op keer zijn de gestelde doelen niet gehaald. Mede hierdoor zijn de huizenprijzen sterk gestegen. De woningnood is navenant toegenomen. Bovendien zijn de woningen die in de steden worden gebouwd, gemiddeld zeer klein. In Nederland worden stelselmatig te veel goedkope huizen gebouwd, terwijl door het gebrek aan doorstroming op de huizenmarkt de huidige voorraad niet aan de kwaliteitseisen voldoet. Sinds september vorig jaar is de situatie verder verslechterd. Door de kredietcrisis is de woningmarkt in een vrije val geraakt. De nieuwbouw zakt flink in: dit jaar met 10.000 woningen en naar verwachting met hetzelfde aantal in 2010 en 2011. Doordat minder huizen worden gebouwd en minder wordt verdiend, stagneert de vernieuwing van de bestaande voorraad en is de gebiedsontwikkeling stilgevallen. Woningbouwprojecten krijgen een steeds langere doorlooptijd.
1 In de Rotterdamse wijk Schiemond werkt Biq op dit moment aan de vernieuwing van grootschalige woningbouwcomplexen uit de jaren tachtig. In grote delen van de wijk zijn de interventies bescheiden, langs de Pelgrimstraat die in de plannen een centrale rol is toebedeeld, zijn grotere ingrepen gepland. 2 De plint van de Pelgrimtoren zal grondig worden aangepakt. Een nieuwe opgetilde stoep vormt een geleidelijke overgang van de woning naar het publieke domein.
Van Vinex naar renovatie De crisis komt op een moment dat in het beleid langzaam afscheid wordt genomen van de Vinex en dat er wordt gezocht naar andere oplossingen dan grootschalige locaties waarop grote stromen woningen worden uitgerold. De redenen hiervoor zijn uiteenlopend. Veel steden beschikken niet meer over open randgebieden waarop dergelijke grootschalige woonprogramma’s kunnen worden gerealiseerd. Bovendien is de woningvraag aan het veranderen. In de Vinexwijken zijn hoofdzakelijk eengezinswoningen gebouwd, terwijl de roep om een gedifferentieerder aanbod steeds luider wordt.1 De opgave verschuift zo naar de bestaande stad en voorraad. De vraag voor de komende tijd is hoe deze zodanig kan worden hersteld en verbouwd dat ze wel beantwoordt aan de
1
30 de Architect, oktober 2009
3 Plankaart
3
A R C H I T E C T U U R E N W O N I N G B O U W Veranderingen in de woningbouwopgave 31
Situatie
Vanuit de appartementen op de verdiepingen kijken de bewoners uit over de naastgelegen woonbuurt. Foto Arjen Schmitz
Door de open indeling van de leefruimtes valt het licht tot diep het appartment. Foto Arjen Schmitz
32 de Architect, oktober 2009
gearticuleerd. De gevelbekleding is verrijkt met nieuwe materialen en de entrees van de portieken krijgen nieuwe puien. Langs de Pelgrimstraat (de toekomstige Parklane) doet Biq grotere ingrepen. Om de wijk uit zijn isolement te halen, worden de poorten tussen de verschillende complexen gesloopt. De Pelgrimstoren ondergaat een grondige renovatie en wordt het symbool van de vernieuwing die de wijk ondergaat. Open, betrokken en verantwoordelijke leefwijzen De woonsector lijkt op het eerste gezicht weinig te veranderen, maar onder de oppervlakte is sprake van een grote dynamiek. Dat is althans de mening van de VROM-raad die in een recent advies op het gebied van wonen drie grote trends onderscheidt.3 Naast een toename van tijdelijk wonen en meerhuizigheid, wellicht versterkt door de opgeschroefde dichtheid en het ontbreken van verbindingen naar het buitengebied in menige buitenwijk, wijst de raad op de toenemende vraag naar comfort en gemak, waarbij het wonen samengaat met zorg en dienstverlening. Beide trends zijn zeker geen nieuwe ontwikkelingen. Historisch gezien was het aanbieden van luxe bijvoorbeeld aanleiding voor de bouw van de Haagse woonhotels. De afgelopen jaren maakte Vesteda naam met appartementengebouwen die zich onderscheiden door een hoog niveau van voorzieningen en dienstverlening.
Een nieuwe trend is de toegenomen behoefte om met gelijkgestemden te wonen in al dan niet privaat beheerde woondomeinen. Gelijkgestemden worden gedefinieerd als ‘mensen met een zelfde activiteiten- en waardepatroon, ofwel met een soortgelijke leefstijl’. Implicatie hiervan zou kunnen zijn dat voortaan wordt gebouwd in kleinere eenheden, bestemd voor dezelfde doelgroepen. Dit zou een aanzienlijke breuk betekenen met het huidige beleid dat is gericht op menging op blokniveau. In de Amsterdamse wijk IJburg is bijvoorbeeld op dit schaalniveau sprake van een extreme menging van bevolkingsgroepen. De praktijk leert dat dit een te verschillende bevolkingsamenstelling op blokniveau oplevert. Volgens de VROM-raad kan men beter streven naar een menging op het niveau van de wijk en op blokniveau een grotere homogeniteit nastreven. De trend om te wonen met gelijkgestemden is duidelijk in opkomst. De woontoren Schuitvaartgracht door Dok architecten in Vlissingen telt zes verdiepingen en heeft een ondergrondse parkeergarage. De appartementen liggen rondom een ontsluitingskern. Ter plaatse van de buitenruimte springt de gevel 1,25 meter naar binnen en de vloer 1,25 meter naar buiten, waardoor ruime terrassen ontstaan. Op de hogere verdiepingen springen de vloeren aan de zuidzijde een aantal keren terug, wat resulteert in dubbelhoge gevels. De vijfde
etage, met drie penthouses, ligt nog verder terug en heeft rondom een terras. Binnen deze opzet is een zekere variëteit aan appartementen gereliseerd, zowel in grootte als in organisatie, met diepe en ondiepe appartementen. De verblijfsruimtes hebben een schegachtige vorm die uitloopt naar de verdiepingshoge ramen in de buitengevel. Doordat de natte ruimtes naast de ontsluitingskern liggen, is een flexibele indeling mogelijk. Het licht kan hierdoor diep in het appartement vallen. Opvallend is voorts de grote aandacht die in het gebouw is besteed aan detaillering en materialisatie. In Vreeswijk realiseerde Rudy Uytenhaak in een stedebouwkundig plan van De Nijl een groot U-vormig bouwblok dat als ‘stadskamer’ een tegenwicht moet bieden aan de lange doorgaande verkeerslijnen in het gebied. In het blok zijn hoofdzakelijk middeldure en duurdere koopwoningen opgenomen. Deze bevinden zich in de lange zijden, terwijl op de kop woningen voor jongeren zijn gesitueerd. De entrees en tuinkamers liggen op de begane grond, terwijl de woonkamers zich op de eerste verdieping bevinden en uitzicht bieden op de hof. Om de gewenste eenheid te creëren, hebben alle woningen drie verdiepingen en zijn de verschillende typen door elkaar gemengd. De woningen zijn respectievelijk 4,5 meter en
De verblijfsruimtes van de woontoren in Vlissingen door Dok architecten hebben een schegachtige vorm die uitloopt naar de verdiepingshoge ramen in de buitengevel. Foto Arjen Schmitz
“In de eerste zes maanden van dit jaar zijn ruim 8.000 woningen minder verkocht dan in de eerste zes maanden van vorig jaar. In de periode januari tot en met juni van vorig jaar werden 15.219 nieuwbouwwoningen verkocht. In dezelfde periode van dit jaar is dat aantal gedaald tot 6.896 woningen.” NRC-Handelsblad, 22-09-2009
A R C H I T E C T U U R E N W O N I N G B O U W Veranderingen in de woningbouwopgave 33
zes meter breed. Voor de gevel is een moduulmaat van 1,5 meter aangehouden, gearticuleerd met behulp van slanke travertin penanten. Een systeem van slanke puien complementeert de gevelinvulling voor de verschillende woningen, met de gewenste eenheid en variatie als resultaat.
“De meeste gemeenten weigeren hun grondprijzen te verlagen. Hierdoor is het voor projectontwikkelaars lastig om de huizenprijzen van nieuwbouwwoningen te verlagen, waardoor de verkoop daalt en de nieuwbouw stagneert.” de Volkskrant, 03-09-2009
“Woningcorporaties willen meer koopwoningen en minder huurwoningen bouwen, ondanks stijgende vraag naar huurhuizen. Hierdoor kunnen huishoudens met lagere inkomens de komende jaren moeilijker aan een woning komen. De corporaties lijken zo steeds verder weg te drijven van hun belangrijkste taak: het aanbieden van sociale woningbouw.” NRC-Handelsblad, 31-08-2009
Ontwerpvraagstukken in bestaande stad Dick van Gameren is geïnteresseerd in de manier waarop woningbouw in de stad kan concurreren met het huidige Vinex-aanbod. Daarbij zal dicht bij de grond moeten worden gewoond, maar in hogere dichtheden. Overigens is dat laatste volgens hem ook onontkoombaar in de Vinex. Het suburbane wonen is daar een onbereikbaar woonideaal. Van Gameren onderscheidt in de woningbouw drie belangrijke ontwerpproblemen. De auto vertegenwoordigt de eerste grote opgave. Doordat het aantal auto’s blijft groeien, is het parkeren in de huidige woongebieden dominant aanwezig. De huidige woningtypen stemmen niet overeen met dit gegeven. Nu de grootschalige woningbouw voorbij is, neemt overigens de bereidheid om te investeren in de parkeervoorzieningen niet toe. In de praktijk wordt op parkeergarages vaak bezuinigd. Van Gameren acht het mogelijk dat de auto uit de omgeving zal verdwijnen wanneer de opgave verschuift naar bestaand stedelijk gebied. Duurzaamheid vormt de tweede grote uitdaging voor de ontwerper. In de Nederlandse woningbouw is hier tot op heden weinig tot niets aan gedaan. Complementair dienen volgens Dick van Gameren ontwerpen een ontwikkeling in de tijd mogelijk te maken. Dit gaat volgens hem verder dan flexibiliteit. Vinex-wijken zijn introverte gebieden die geen ontwikkeling in de tijd toelaten. In de bestaande stad is dit probleem al min of meer opgelost. Iedere ingreep betekent immers een toevoeging aan iets dat reeds bestaat. De levensvatbaarheid van de puzzelstukken waaruit veel woongebieden zijn opgebouwd, is volgens Dick van Gameren twijfelachtig te noemen. Het is van belang de woningen vooral simpel te houden en de woningbouw
7 Situatie
1
1 In Vreeswijk realiseerde Rudy Uytenhaak in een stedebouwkundig plan van De Nijl een groot U-vormig bouwblok dat enkele lange doorgaande verkeerslijnen in het gebied, alsmede een kanaal, haaks doorsnijdt. 2 Aan de lange zijden van het blok bevinden zich hoofdzakelijk middeldure en duurdere koopwoningen. De entrees en tuinkamers liggen op de begane grond, de woonkamers bevinden zich op de eerste verdieping. De moduulmaat van anderhalve meter, die wordt benadrukt door verticale penanten, maakt het mogelijk afwisselend woningen van 4,50 en 6 meter breed naast elkaar te plaatsen. Situatie
34 de Architect, oktober 2009
2
Foto’s Pieter Kers
A R C H I T E C T U U R E N W O N I N G B O U W Veranderingen in de woningbouwopgave 35
“De woningproductie is momenteel te laag om het groeiende aantal huishoudens zelfstandige woonruimte te bieden. Dit schrijft het Centraal Planbureau in de Macro-economische Verkenningen 2010.”
1 De verglaasde gevel van het woonblok dat Atelier Kempe Thill in Zwolle realiseerde, levert een riant uitzicht en kk
kk
maakt omgekeerd ook aan de buitenzijde het leven binnenin kk
waarneembaar. 2 Het compacte blok sociale
kk
woningen heeft door een uitgekiende strategie met
Cobouw, 17-09-2009
betrekking tot de techniek, de materialisatie en de indeling ondanks het krappe budget toch een kwalitatief hoogwaardige uitstraling. 3 De afwerking van het interieur is vanwege het krappe budget uitgevoerd in wat de ontwerpers ruwbouwesthetiek noemen. Foto’s Ulrich Schwarz
2 Situatie
goed aan te laten sluiten op de stedelijke omgeving. Deze opvatting sluit aan op de verwachting dat de komende tijd de wensen en eisen die aan woningbouw worden gesteld, kritisch tegen het licht zullen worden gehouden. Volgens Taco van Hoek, directeur van het Economisch Instituut voor de Bouw, ontkomen gemeentes er niet aan op dit punt een grotere soberheid te betrachten. De eindgebruiker wordt steeds mondiger en laat de relatie tussen prijs en kwaliteit steeds zwaarder wegen. De komende tijd zal de belangstelling voor sociale woningbouw stijgen en daarmee de ruimtelijke kwaliteit van deze opgave. De verwachting is, dat de corporaties zich weer in toenemende mate zullen gaan concentreren op hun kerntaken. Financieel staat deze opgave onder grote druk, aangezien de strengere milieu-eisen kostenverhogend werken. In Zwolle realiseerde Atelier Kempe Thill een sociaal woningbouwproject waarbij door een sterke minimalisering van de middelen en een uitgekiend gebruik van techniek een hoge woonkwaliteit is bereikt. Door een compact blok te maken en de verhouding tussen gevel en woonoppervlak te optimaliseren, hoefde niet te worden beknibbeld op de materialisatie. Het blok meet 23 bij 32 meter en heeft op ieder verdieping acht woningen die worden ontsloten door een centrale kern met lift en trappenhuizen. De grotere appartementen hebben een dubbele oriëntatie, terwijl de kleine studio’s ofwel aan de west- ofwel aan de oostgevel liggen. Door de gevels in zonwerend glas met geanodiseerde profielen uit te voeren is een transparant gebouw gerealiseerd, dat afhankelijk van licht en bewoning het leven zichtbaar
1
36 de Architect, oktober 2009
maakt. Het 26 meter hoge atrium is vanwege het krappe budget uitgevoerd in wat de ontwerpers ruwbouwesthetiek noemen. De keus om de woningen simpel te houden en vooral te laten aansluiten op de omgeving, speelde ook een rol in het project van Tarra in de wijk Bosrijk te Eindhoven. Het bureau realiseerde hier een geclusterd wooncomplex voor starters in het groen. In de stedebouwkundige opzet is vooral aandacht besteed aan de relatie tussen wonen, eigen buitenruimte en collectief groen. Om de zichtlijnen richting het kanaal vrij te houden, zijn compacte kavels met een hoge bebouwingsdichtheid ontworpen. De wens om grondgebonden wonen mogelijk te maken en toch zo veel mogelijk groen te sparen, levert smalle maar diepe woningen op, met een kavelmaat van 4,3 bij 17,5 meter.
3 A R C H I T E C T U U R E N W O N I N G B O U W Veranderingen in de woningbouwopgave 37
1
“Het kabinet verdeelt 395 miljoen om de bouw te stimuleren. Gemeenten kunnen een beroep doen op die subsidie mits ze zelf ook een bijdrage leveren. Minister Van der Laan (Wonen, PvdA) hoopt dat met de maatregelen de woningbouw in 2009 en 2010 op gang kan worden gehouden en de werkgelegenheid in de bouw behouden blijft.” NRC-Handelsblad, 29-08-2009
Vogelvlucht rendering
38 de Architect, oktober 2009
In het midden van deze diepe plattegrond maakt Tarra een ‘cockpit’: een soort omgekeerde lichtkoepel die de relatie met de buitenruimte onderstreept en voor extra lichtinval zorgt. De aaneengesloten woningen vormen een verhoogde horizontale plint die zorgt voor afstand tussen collectieve en private buitenruimte. Flexibiliteit en duurzaamheid Over standaardisatie is in de architectuur lange tijd niet nagedacht, maar de kwestie van duurzaamheid maakt het opnieuw actueel. Het idee dateert uit de beginjaren van de twintigste eeuw toen de Amerikaanse autofabrikant Henry Ford het idee van de lopende band ontwikkelde en in de fabriek de machines zo inzette dat de meest economische productie mogelijk was. Na de Tweede Wereldoorlog drong de massaproductie door tot de woningbouw, met de monotone wijken van de jaren vijftig, zestig en zeventig als resultaat. Tegen het einde van de twintigste eeuw kwam deze massaproductie onder vuur te liggen. Want terwijl de auto-industrie de ‘just-in-time’ productie introduceerde en het mogelijk werd de vraag te personaliseren, bleef de woningbouw massaal produceren en werd de bevrediging van de vraag gezocht in het beeld. Het wonen verandert echter van karakter. In de woning wordt lang niet meer alleen geslapen, het complete stedelijke leven speelt zich hier af.4 De vraag is daarmee wat de woning meer biedt dan een standaardprogramma en wat erin de omgeving
gebeurt. De woningbouw zal het beste van beide werelden moeten combineren en huizen moeten realiseren die zowel een woonmachine zijn als een weerspiegeling van een persoonlijke wereld, een antwoord op een vraag die zowel massaal als persoonlijk is. Het Britse Ministerie van Woningbouw promoot al enige tijd nieuwe methoden van standaardisatie. Deze voorzien de bouwindustrie van nieuwe impulsen. In de Off-Site Manufacturing (OSM) vormt de ‘Key Performance Indicator’ het belangrijkste instrument. Dit wordt opgebouwd uit factoren als ‘customer satisfaction’, tijd, budget, winstgevendheid en veiligheid. Uitgangspunt is verder dat op de bouwplaats de nodige taken moeten worden uitgevoerd en dat standaardisatie samengaat met ambacht. Ook in Spanje wordt de effectiviteit van industriële productie gecombineerd met woningen die zijn afgestemd op de individuele smaak, niet alleen in termen van materialen en aankleding, maar ook in termen van ruimtelijke configuraties.5 Opvallende referentie bij de Spaanse experimenten zijn de ideeën van John Habraken, waarbij de draagstructuur wordt gescheiden van de invulling.6 Dit idee speelt ook een rol bij het Casa 100k dat de Italiaanse architect Mario Cucinella vorig jaar presenteerde op de Biënnale van Venetië. Dit geprefabriceerde woonhuis heeft een oppervlakte van honderd vierkante meter, kost 100.000 euro en combineert een hoge woonkwaliteit met een nul CO2 emissie en een lage milieubelasting. Het architectonische ontwerp bestaat uit zonnepanelen, warmteopslag gedurende de wintermaanden, luchtcirculatie in de zomermaanden en tal van andere passieve strategieën die het huis een aangenaam leefklimaat bezorgen. De bouwkosten zijn tot een minimum beperkt door het gebruik van lichte en flexibele geprefabriceerde bouwsystemen. De constructie vormt een permanent kader waarin appartementen van uiteenlopende grootte zijn te realiseren. De bewoners kunnen met behulp van mobiele elementen zoals schuifwanden en mobiele panelen de woningen zelf indelen. Het prototype is bovendien toepasbaar in uiteenlopende klimaten.
2 1 en 2 Voor een ensemble van starterswoningen in de wijk Bosrijk in Eindhoven koos Tarra ervoor de omgeving als uitgangspunt te nemen. De bijzondere ligging in het groen rechtvaardigt de sobere architectuur die bewoners maximaal zicht biedt op de omgeving. 3 De woningen zijn smal en diep. Om toch licht binnen te krijgen, is in het midden van de woningen een grote licht-
Nieuwe cultureel engagement vereist De huidige financiële crisis is het sluitstuk van een periode waarin lichtzinnig met de economie is omgegaan. De Duitse filosoof Peter Sloterdijk meent dan ook dat de metafoor van schipbreuk niet toereikend is om te beschrijven wat met de vermogens is gebeurd. “Es sind keine Schiffe gesunken, es müssen jetzt lediglich die surrealen Bewertungen revidiert werden, die während der letzten zehn Jahre die meisten ökonomischen Transaktionen verzerrt haben, insbesondere bei Betrieben, Immobilien und Kunstwerken.”7 In de Amerikaanse hypotheekcrisis zijn immers niet de huizen verdwenen, maar alleen de vele pseudo-vermogens die op dit moment worden teruggebracht naar hun werkelijke, zinvolle waarde. Sloterdijk verwacht in de nabije toekomst een grotere rol van de staat. In feite spelen ze deze rol nu al als reddende engel voor de gevestigde banken; een functie die ze tot nu toe alleen had voor startende ondernemers die met risicokrediet op weg worden geholpen. De staat kan geen verstoppertje meer spelen, zoals ze de afgelopen twintig jaar onder druk van het neoliberalisme wel heeft gedaan. Ze heeft zich tot sukkel laten degraderen, terwijl ze als marktdeelnemer een beslissende rol speelt.
koepel ontworpen, die door zijn plaats de relatie van de bewoners met de buitenruimte onderstreept. De aaneengesloten woningen vormen een verhoogde horizontale plint die zorgt voor afstand 3
tussen collectieve en private buitenruimte.
Ze zal haar rol als hoeder van het gemeenschappelijk belang weer zelfbewust moeten opeisen, meent Sloterdijk. Er zijn nu eenmaal vormen van welzijn die men gemeenschappelijk moet regelen. In dit tijdperk van bloeiend individualisme en terugtredende overheid is het verband tussen gezondheid, welvaart en gemeenschappelijkheid helaas uit het oog verloren gegaan. Daarnaast pleit Sloterdijk voor een hernieuwd cultureel engagement. Naar zijn smaak wordt teveel gefocust op de onterechte bonussen en op de te hoge topinkomens bij bestuurders. Ook bij de private sector moet meer aandacht komen voor welstand. Behalve dat ze neemt zou ze ook moeten geven. Een dergelijke genereusheid kan de basis vormen voor een nieuwe economie.
1 Over het thema differentiatie, zie pag. 70 in dit nummer. 2 Over twee renovaties van KAW en awg architecten, zie pag. 64 in dit nummer. Voor de werkwijze van Van Schagen, zie ‘Interview met Gert Jan te Velde’, de Architect, juni 2009, pag 14-17. 3 Wonen in ruimte en tijd. Een zoektocht naar sociaal-culturele trends in het wonen, VROM -raad, Den Haag 2009. 4 Bart Verschaffel, ‘Bad Dream Houses: de impasse in de woningarchitectuur’, De Witte Raaf, 116, juli-augustus 2005, pag. 2-3. 5 Zie Marcel van Rijnbach, ‘Meer vrijheid met bouwsystemen’ pag. 98 in dit nummer. 6 N.J. Habraken, De dragers en de mensen: het einde van de massawoningbouw, Scheltema en Holkema, Amsterdam 1961. 7 Peter Jandl, ‘“Wir lebten in einer Frivolitätsepoche”. Ein Gespräch met den Philosophen Peter Sloterdijk über die Finanzmarktkrise’, Neue Zürcher Zeitung, 29 november 2008.
Foto’s Norbert van Onna
A R C H I T E C T U U R E N W O N I N G B O U W Veranderingen in de woningbouwopgave 39