Workshop Voldoen aan de behoeften van de leeuw in gevangenschap
Auteur: Lauri Adelaar Opleidingsinstituut Silverlinde te Breda Opleiding: Veterinair natuurgeneeskundig therapeut & consultant Datum: Mei 2014
Copyright © 2014 Lauri Adelaar -1-
Voorwoord Dit is een samenvatting van de workshop: voldoen aan de behoeften van de leeuw in gevangenschap, geschreven door Lauri Adelaar. In het kader van mijn opleiding tot veterinair natuurgeneeskundig therapeut en consultant aan opleidingsinstituut Silverlinde te Breda, heb ik als afstudeeropdracht deze workshop georganiseerd. De workshop is gebaseerd op de resultaten van mijn afstudeeronderzoek, waarin ik heb onderzocht of het mogelijk is om met een natuurgeneeskundige visie het welzijn van leeuwen in gevangenschap te optimaliseren. Later in dit verslag zal worden toegelicht wat deze natuurgeneeskundige visie precies inhoudt. De keuze voor het onderwerp van mijn afstudeeronderzoek begon eigenlijk al op het Groenhorstcollege in Barneveld, waar ik de MBO opleiding volgde voor dierverzorging en bedrijfsmanagement. Daar begon mijn interesse voor het management van dieren in gevangenschap. Tijdens excursies naar verschillende dierbedrijven keek ik met een kritische blik naar de verblijven: past het verblijf bij de behoeften van de diersoort en lijkt het welzijn van de dieren in het verblijf in orde te zijn? Ook schoolopdrachten gingen vaak over het verbeteren van de huisvesting, zoals een betoog over het belang van het natuurlijk huisvesten van paarden. Ik ben dan ook blij dat de afstudeer opdracht voor mijn huidige opleiding een volgende stap is in deze rode draad door mijn opleidingen. Tijdens deze opleiding kwam nog meer het belang van een goed diermanagement naar voren wat. Door de jaren heen wordt behandeld: • Hoe de behoeften van een dier kunnen worden vastgesteld, • Wat de gevolgen kunnen zijn wanneer het management van een dier niet aansluit op deze behoeften, • Hoe het management door middel van middelen en maatregelen verbeterd kan worden. Met de resultaten van mijn onderzoek en door het geven van de workshop hoop ik een bijdrage te kunnen leveren aan de levenskwaliteit van de leeuwen, die voor een langere periode of mogelijk voor de rest van hun leven in gevangenschap moeten verblijven. Na het afronden van deze studie wil ik mijn kennis als natuurgeneeskundig therapeut en consultant gebruiken om het management van dieren in gevangenschap te verbeteren. In het bijzonder van wildlife, maar ook van gezelschap- en landbouwdieren.
-2-
Samenvatting In het regeerakkoord in 2012 van de VVD en de PvdA kwam naar voor dat de overheid wilt gaan werken aan een wettelijk verbod op wilde dieren in het circus. Wanneer dit verbod er komt, moeten deze wilde dieren worden herplaatst. Voor de leeuwen geldt dat een deel van hen kan worden herplaatst in een natuurreservaat in Afrika. Niet alle leeuwen uit het circus zijn hiervoor geschikt. Zij leven al generaties lang in gevangenschap en kunnen vanwege fysieke aandoeningen, ouderdomsklachten, verstoord gedrag of wanneer zij te afhankelijk zijn van hun verzorgers niet worden herplaatst naar een natuurreservaat. In Nederland kunnen deze dieren permanent in een opvangcentrum zoals Stichting leeuw of Pantera terecht komen. Voor hun welzijn is het van belang dat zij op een goede manier worden gehuisvest. Het management van deze dieren kan verbeterd worden door middel van een natuurgeneeskundige visie. Door deze visie kunnen hun behoeften op fysiek, mentaal en energetisch niveau worden vastgesteld. Hierdoor kan er nog dieper op hun behoeften worden ingegaan waardoor de meer in balans komen en minder vatbaar worden voor aandoeningen. Eerst is door middel van literatuuronderzoek onderzocht wat de natuurlijke omstandigheden van de leeuw in het wild zijn. Vervolgens is bepaald welke fysieke, mentale en energetische aandachtspunten naar voren komen wanneer we de leeuw in gevangenschap plaatsen. Op basis van deze informatie hebben de deelnemers van de workshop bepaald wat er aanwezig zou moeten zijn in de huisvesting van de leeuw in gevangenschap en hoe dit uitgevoerd kan worden. Uiteindelijk waren de deelnemers het erover eens dat het mogelijk is om de meeste punten die zij nodig achten voor een goede huisvesting voor de leeuw in gevangenschap te realiseren of dat het mogelijk is een goed alternatief te bieden. Hierdoor zijn we op een uitkomst gekomen dat het zoals de stelling aangaf, mogelijk is om voor de leeuwen in opvangcentra in Nederland een realistisch Utopia te creëren. Met een voetnoot dat er vervolgonderzoek nodig is naar de mogelijkheden om versere en warmere prooidieren te kunnen voeren.
-3-
Inhoudsopgave Voorwoord……………………………………………………………………………………… 2 Samenvatting…………………………………………………………………………………. 3 Inhoudsopgave……………………………………………………………………………….. 4 1. Inleiding……………………………………………………………………………………..5 1.1 Aanleiding……………………………………………………………………………...5 1.2 Probleemstelling……………………………………………………………………… 5 1.3 Doelstelling……………………………………………………………………………. 6 2. De natuurgeneeskundige visie................………………………………………… 7 2.1 Introductie…………………………………………………………………………….. 7 2.2 Natuurgeneeskunde………………………………………………………………… 7 2.3 Diermanagement en natuurgeneeskunde……………………………….……..7 3. De natuurlijke leefomstandigheden van de leeuw…………………………….. 9 3.1 Introductie………………………………………………………………………....... .9 3.2 Biotoop en klimaat……………………………………………………………….…..9 3.3 Leefwijze………………………………………………………………………............9 3.4 Voeding…………………………………………………………………………..........11 3.5 Jachttechnieken………………………………………………………......…..........11 3.6 Jachtcapaciteiten………………………………………………………....…..........12 4. De aandachtspunten voor de leeuw in gevangenschap.…………………….. 14 4.1 Introductie……………………………………………………………………………. 14 4.2 De fysieke aandachtspunten……………………..……………………………... 14 4.3 De mentale aandachtspunten………………………………..………………….. 15 4.4 De energetische aandachtspunten.........................................................16 5. Het interactieve deel van de workshop…………………….…………………….. 21 5.1 Creeren van een realistisch Utopia voor de leeuw in gevangenschap in Nederland……………………………………………………………………………….21 6. Conclusie..............................……………………..………………………............ 23 7. Literatuuropgave……………………………………………………………..………..…25 Bijlagen……………………………………………………………………………………….…27
-4-
1. Inleiding 1.1 Aanleiding Naar aanleiding van de uitkomsten van het regeerakkoord van de PvdA en VVD in 2012; dat er in Nederland een verbod gaat komen op wilde dieren in het circus, ben ik begonnen aan mijn afstudeeropdracht. Ik wilde graag onderzoeken hoe deze dieren zo goed mogelijk na hun werk in het circus kunnen worden opgevangen. Doordat het te breed is om dit te onderzoeken voor alle wilde diersoorten in het circus, heb ik de opdracht beperkt tot de leeuw vanwege mijn persoonlijke passie voor dit diersoort.
1.2 Probleemstelling Door het verbod op wilde dieren in circussen, maar ook doordat steeds meer circussen het financieel moeilijker krijgen, moeten ze afstand doen van hun wilde dieren. Niet alleen de circussen doen afstand van hun wilde dieren, ook in dierentuinen ontstaat door de continue aanwas van jonge dieren een overschot aan wilde dieren. De bestemming van deze dieren kan één van de volgende mogelijkheden zijn: • Terugplaatsen in het wild • Een reservaat • Een opvangcentrum • Een handelaar • Euthanasie Terugplaatsen in het wild Het zou mooi zijn als deze dieren weer vrijgelaten kunnen worden in hun oorspronkelijke habitat. Helaas is dat meestal echter niet mogelijk. De wilde dieren in circussen en dierentuinen leven vaak al generaties lang in gevangenschap en zijn jarenlang door de mens verzorgd. In het bijzonder kunnen de dieren die vanwege onnatuurlijk gedrag, fysieke afwijkingen en ouderdomsklachten te afhankelijk zijn van hun verzorgen meer worden herplaatst in het wild. Een reservaat Dit is de mogelijkheid die het meeste in de buurt komt van het wild, maar is helaas ook niet voor alle dieren geschikt. Ook hier geldt dat vanwege onnatuurlijk gedrag, ziekte, fysieke afwijkingen of ouderdom het gunstiger is om ze in kleinere verblijven te houden. Zeker als er sprake is van medicatie en een dagelijkse observatie een vereiste is voor het dier zijn gezondheid. Ook de leeuwen die op de mens gefocust zijn, kunnen in een reservaat behoefte houden aan humaan contact. Een opvangcentrum Voor de wilde dieren die niet geschikt zijn om door middel van rehabilitatie in het wild of een reservaat teruggeplaatst te worden, is een opvangcentrum de volgende mogelijkheid. Hier kunnen deze dieren tot op hun laatste dag worden opgevangen.
-5-
Een handelaar De wilde dieren van circussen en dierentuinen kunnen ook verkocht worden aan een handelaar. Waar het dier vervolgens terecht zal komen is de vraag. Om er zeker van te zijn dat een dier goed terecht komt, kan hij beter rechtstreeks naar een reservaat of opvangcentrum herplaatst worden. Euthanasie Als laatste mogelijkheid is er nog euthanasie. Sommigen zijn van mening dat een opvang teveel kost of dat de dieren niet in gevangenschap horen en dat euthanasie een betere optie is. Hoeveel leeuwen van circussen, dierentuinen en particulieren uit Europa naar één van bovenstaande mogelijkheden gaan is onduidelijk. De verschillende partijen die hier mee te maken hebben zoals Stichting leeuw, Wilde dieren de tent uit, Stichting Viervoeters, WSPA gaven aan hiervan geen duidelijke gegevens te hebben. Ook de overheid registreert deze gegevens niet. De grote katachtigen die bij Stichting leeuw en Stichting Viervoeters in Nederland in de opvang zitten komen bij dierentuinen, circussen en particulieren vandaan en het aantal grote katachtigen in Nederlandse opvangcentra neemt toe. Het merendeel van deze dieren komen in principe bij beroepsdierhouders vandaan. Verder komt het sporadisch voor dat ze de roofdieren van particulieren opvangen, omdat zij zelden afstand doen van hun dieren. 1.3 Doelstelling Voor het welzijn van de leeuwen, die waarschijnlijk de rest van hun leven in een opvangcentrum zullen verblijven, is het belangrijk dat het management van het opvangcentrum zo veel mogelijk tegemoet komt aan hun behoeften. Maar in hoeverre komt een leeuw uit het circus of dierentuin, die al generaties lang in gevangenschap leeft nog overeen met zijn natuurlijke voorouders en hebben zij nog wel dezelfde behoeften? Zoals al eerder aangegeven werd zijn zij niet geschikt voor herplaatsing in het wild, doordat zij afwijken van hun wilde voorouders. Het doel van de workshop is om gezamenlijk met de deelnemers een realistisch Utopia voor de leeuw in gevangenschap te creëren, hoe gek deze worden ook naast elkaar klinken. Door de expertise en ervaring van de deelnemers samen te voegen kan eerst bepaald worden wat er in een waar Utopia voor de leeuw in gevangenschap aanwezig moet zijn. Vervolgens kan gekeken worden of deze eisen uitvoerbaar gemaakt kunnen worden. Stelling: Het is mogelijk om voor de leeuwen in opvangcentra in Nederland een realistisch Utopia te creëren.
-6-
2. De natuurgeneeskundige visie 2.1 Introductie Voor mijn onderzoek heb ik onderzocht of het mogelijk is om met een natuurgeneeskundige visie het welzijn van leeuwen in gevangenschap te optimaliseren. Aan de hand van mijn onderzoeksresultaten ben ik niet alleen van mening dat dit mogelijk is, maar dat deze visie ook een essentieel onderdeel is van een goed diermanagement. In dit hoofdstuk wordt toegelicht wat deze natuurgeneeskundige visie inhoudt en waarom het essentieel is.
2.2 Natuurgeneeskunde Natuurgeneeskunde is een geneeswijze waarbij gebruik wordt gemaakt van de kennis van anatomie, neurologie, fysiologie en pathologie en de kennis van natuurgeneeswijzen. In de natuurgeneeskunde gaat men ervan uit dat ieder lichaam bezit over een zelfgenezend vermogen. Het lichaam geneest bijvoorbeeld zelf zijn wondjes of bestrijdt een ziekteverwekker met zijn eigen immuunsysteem. Een dier met een goed functionerend zelfgenezend vermogen, is in staat zichzelf gezond te houden. Bij een disbalans raakt dit zelfgenezend vermogen verstoord en is het dier vatbaar voor aandoeningen. Een disbalans wordt veroorzaakt doordat het dier niet in zijn behoeften wordt voorzien. Hierbij wordt uitgegaan van een holistische visie; alles is onlosmakelijk met elkaar verbonden. Een dier is meer dan een fysiek lichaam, hij is een optelsom van een fysiek, mentaal en energetisch gedeelte (fig. 2.1). Om in balans te zijn moet het dier worden voorzien van een omgeving, waarin voldaan wordt aan zijn fysieke, mentale en energetische behoeften.
Figuur 2.1 de holistische visie
Om een disbalans te herstellen wordt er in de natuurgeneeskunde middelen uit de natuur ingezet om het lichaam een prikkel te geven die het zelfgenezend vermogen herstellen. Daarnaast zal er door middel van maatregelen ervoor gezorgd worden dat de omgeving van het dier voldoet aan de behoeften van het dier. Het advies van een natuurgeneeskundig therapeut/consultant bestaat daarom vaak uit een combinatie van: • maatregelen (veranderingen in voerpatronen en levensomstandigheden.) • een therapie in handelen (zoals massage, bewegingstherapie enz.) • een therapie in middelen (homeopathie, aromatherapie, fytotherapie enz.)
2.3 Diermanagement en natuurgeneeskunde Diermanagement is letterlijk gezien het beheren van dieren. Vooral waar dieren bedrijfsmatig of in grotere aantallen gehouden worden, wordt een managementplan opgesteld. Dit plan bestaat meestal uit de volgende onderdelen: huisvesting, hygiëne, transport, sociale structuur, voeding, medische zorg, voortplanting, training en verrijking. Bij al deze onderdelen wordt gelet op het welzijn van het dier
-7-
en hoe de verzorging op een veilige manier kan worden uitgevoerd door de dierverzorger. Doordat er in de natuurgeneeskunde wordt gewerkt met een holistische visie kunnen ook de behoeften van een dier bepaald worden op een fysiek, mentaal en energetisch niveau. Hierdoor wordt er een totaalbeeld van alle niveaus van het dier verkregen en kan er dieper worden ingespeeld op wat een dier nodig heeft. Het management sluit hierdoor nog beter aan op de behoeften van het dier. Hierdoor krijg je in gevangenschap gebalanceerde dieren met een goed welzijn en zelfgenezend vermogen. Zonder deze natuurgeneeskundige visie kun je geen totaalbeeld van een dier zijn fysieke, mentale en energetische behoeften krijgen. Hierdoor kan het management van het dier niet voorzien in deze behoeften. Dit geldt voornamelijk voor het mentale en energetische deel van het dier, maar doordat alles onlosmakelijk met elkaar verbonden is beïnvloedt dit het hele dier. Daardoor zal het dier sneller uit balans raken en vatbaarder worden voor aandoeningen. Voor het optimaliseren van het management van een diersoort in gevangenschap wordt in de natuurgeneeskunde gewerkt met 4 pijlers (fig. 2.2). De eerste pijler is de hoofdpijler waarin wordt gekeken naar de natuurlijke omstandigheden van het dier in het wild. Vervolgens wordt er bepaald welke aandachtspunten op fysiek, mentaal en energetisch gebied naar voren komen wanneer we het dier in gevangenschap plaatsen. Voor mijn onderzoek heb ik deze pijlers uitgewerkt voor de leeuw. De natuurlijke omstandigheden heb ik bepaald door middel van een literatuuronderzoek. Hiervoor heb ik verschillende bronnen zoals boeken, dvd’s, tv programma’s en documentaires gebruikt. Vervolgens heb ik bepaald welke fysieke, mentale en energetische aandachtspunten voor de leeuw in gevangenschap naar voren komen. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van mijn eigen kennis en praktijkervaring en heb ik andere specialisten geraadpleegd zoals wildlife dierenartsen, dierverzorgers enzovoort.
Figuur 2.2 de 4 pijlers
-8-
3. De natuurlijke leefomstandigheden van de leeuw. 3.1 Introductie In dit hoofdstuk worden de gemiddelde natuurlijke leefomstandigheden van de leeuw in het wild omschreven. Deze omstandigheden bestaan uit de volgende aspecten: biotoop, klimaat, leefwijze, voeding, jachttechnieken en jachtcapaciteiten
3.2 Biotoop & klimaat De leeuw leeft in het wild voornamelijk in open en grote gebieden zoals de savannen (fig. 3.1), grasvlakten, struikgebieden, half-woestijnen en soms ook licht beboste streken. Ze gebruiken de beschutting in hun omgeving om te rusten in de schaduw en om hun prooi ongemerkt te kunnen besluipen. Leeuwen zijn voornamelijk aardse dieren, maar af en toe klimmen ze in bomen om te spelen, rusten of om te ontsnappen aan andere dieren. Ze gebruiken de bomen ook om hun nagels te scherpen en om geursporen achter te laten. Voor de vachtverzorging schuren ze tegen struiken om de losse haren en viezigheid kwijt te raken, zeker wanneer de vacht niet voldoende wordt verzorgd door soortgenoten. Verder rust de leeuw in het wild graag op verhogingen zoals rotspartijen. Hierdoor hebben ze een goed overzicht van naderende dreigingen en hun Figuur 3.1 de Afrikaanse savannen prooidieren. Het klimaat is meestal erg warm en droog, maar er zijn ook plaatsen waar het veel regent. In sommige leefgebieden zijn er verschillende seizoenen en die bestaan meestal uit een nat en een droog seizoen. Daarnaast zijn er gebieden waar de temperatuur en de hoeveelheid neerslag het gehele jaar vrij gelijk blijven. De temperatuur kan ’s nachts echter afkoelen tot onder het vriespunt, voornamelijk bij de leeuwen die in hogere gebieden leven. Dit betekent dat de leeuw fysiek in staat is warme en koude temperaturen aan te kunnen.
3.3 Leefwijze Vanwege het warme klimaat waarin de leeuwen leven rusten ze gemiddeld 20 uur per dag. De overige uren besteden zij aan interactie met troepgenoten en de jacht. Leeuwen zijn de enige katachtigen die in langdurige familietroepen leven. Deze familietroepen bestaan uit een zeer georganiseerde structuur met een vast sociaal systeem en een duidelijke arbeidsverdeling. Een leeuwentroep bestaat meestal uit familiegerelateerde leeuwinnen, een volwassen man en een aantal welpen. De troep wordt geleid door de sterkste leeuwin. De grootte van een troep varieert van 2 à 3 tot meer dan 30 leeuwen. Dit wordt bepaald door de hoeveelheid prooidieren in het territorium en door de dichtbegroeidheid van het gebied. Bij een dichtbegroeid gebied is het gunstiger om in kleine troepen te jagen. Voor de open vlaktes is een grote troep juist noodzakelijk om een kudde prooidieren te omcirkelen. Bij voedselschaarste zal de troep zich opsplitsen om te overleven. -9-
Leeuwinnen De positie van de volwassen leeuwinnen in de groep is redelijk stabiel en zij behoren tot de vaste kern van de troep. Ze zijn bijna altijd familie van elkaar, wat zorgt voor weinig conflicten in de groep. Ze zorgen onderling voor het opgroeien van de jongen, zijn vaak tegelijk drachtig en coördineren samen de jacht. Leeuwen Bij de mannen is hun positie onzekerder. De vrouwen accepteren hem wel of niet. In een troep zorgen de volwassen mannen voor de voortplanting en het verdedigen van het leefgebied en gevangen prooien tegen indringers. Wanneer de jonge mannen in de troep tussen de 2 en 4 jaar oud zijn worden ze verjaagd door het volwassen mannetje. De verstootte leeuw lijdt een nomadisch leven, op zoek naar zijn eigen territorium. De nomaden leven solitair of vormen samen een vrijgezellengroep. Een man kan zich invechten in een troep ten koste van zijn voorganger, om na een paar jaar zelf verjaagd te worden en het nomaden leven weer op te pakken. In een gebied waar ze moeten concurreren met andere troepen of grote groepen hyena’s, zijn er voor de verdediging vaak meerdere volwassen mannen in een troep aanwezig. Als er weinig concurrentie is of als er ook niet veel prooidieren zijn, is een extra volwassen man lastig om te onderhouden. Vooral omdat hij in het algemeen minder bijdraagt aan de jacht. Territorium Afhankelijk van de aard van het gebied en de prooidichtheid kan het gebied maximaal 400km2 groot zijn. Bij voldoende voedsel hoeft het territorium niet groter dan 20km2 te zijn. Het territorium wordt fanatiek verdedigd door de mannen met het plaatsen van geursignalen om de indringer op de hoogte te brengen van wie daar regeert. Indringers worden verjaagd, wat soms leidt tot een gevecht met grote verwondingen of zelfs de dood. Diersoortspecifiek gedrag Wanneer we het gedrag van de leeuw vergelijken met andere grote katachtigen zoals de tijger, luipaard en cheeta. Dan komen er een aantal interessante gedragingen naar voren die diersoortspecifiek voor de leeuw zijn: • De leeuw leeft als enige grote katachtige in groepsverband, bestaande uit familieleden. Zij verzorgen en voeden elkaars jongen. Voor het overleven van de troep is een intense samenwerking en een duidelijke communicatie nodig. • De andere grote katachtigen leiden eerder een teruggetrokken bestaan en vermijden soortgenoten en andere roofdieren. De leeuw zet zichzelf meer op de voorgrond en komt zelfverzekerder over. Hij is het meest vocaal in de onderlinge communicatie en zij brullen zelfs regelmatig om te laten weten waar zij zijn. De leeuw is niet snel onder de indruk van andere (roof)dieren en stralen een soort koningsgevoel uit. Ze lijken zich te gedragen alsof ze onaantastbaar zijn. Uit observaties blijkt zelfs dat de troepen die in slechte conditie verkeren alsnog die rust en kracht uit te stralen.
- 10 -
3.4 Voeding Leeuwen eten voornamelijk grote hoefdieren, maar soms ook kleinere prooidieren zoals een parelhoender, wrattenzwijn, springbok, impala, de buffel, giraffe, zebra en olifant. Dit hangt ervan af of de leeuw in zijn eentje of in een groep jaagt. Ook de migratie van hun prooidieren is van belang. Ze zijn afhankelijk van de prooidieren die door het territorium trekken. Hierdoor kan de leeuw gedurende verschillende periodes van het jaar andere prooidieren eten. De spijsvertering van de leeuw kan plantaardige voeding moeilijk verteren. Om te voorkomen dat ze belangrijke vitaminen en mineralen tekort komen eten de leeuw bij voorkeur planteneters om van de voorverteerde planten in de darminhoud gebruik kunnen maken. De prooi wordt daarom in zijn geheel opgegeten, hier kunnen ze een aantal uur mee bezig zijn. Het mannetje en de hogergeplaatste leeuwinnen eten als eerst, vervolgens eten de jongere leeuwen en als laatste de welpjes. Zo blijven bij voedselschaarste automatisch de sterkste leden over. Bij voldoende voorraad drinken ze iedere dag water, vijf dagen zonder water komt ook voor.
3.5 Jachttechnieken Bij het invallen van de schemering en ’s nachts gaan de leeuwen op pad om te jagen. Hoewel het mannetje er indrukwekkend uitziet, zijn het de vrouwtjes die het meeste werk doen bij de jacht. Slechts 13% van de prooien wordt door de mannen gevangen. De leeuwinnen jagen alleen, in paren of in grotere groepen. Ze hebben tijdens de jacht bijzonder veel geduld en kunnen urenlang wachten in het hoge savanne gras voordat ze op een aanval overgaan. Leeuwen zijn opportunistische jagers en passen zich aan het prooidier en de omgeving aan. Hierdoor zien we bij de leeuwen verschillende jachttechnieken. De meest voorkomende jachttechnieken zijn: • De solitaire jachttechniek De prooi wordt eerst beslopen, een korte en snelle sprint is meestal voldoende om het slachtoffer te verrassen. Vervolgens wordt het dier besprongen en gedood door een nekbeet. • Groepsjacht De leeuwinnen omcirkelen een kudde prooidieren. Aan de ene kant jagen een aantal leeuwinnen jagen de kudde op en aan de andere kant blokkeren de leeuwinnen de mogelijke vluchtroutes. De kudde probeert vervolgens te vluchten en worden zo in een hinderlaag gejaagd. Door de paniek in de kudde raken dieren geïsoleerd en deze vallen ten prooi aan de leeuwen. • Jachttechniek per diersoort De kleinere hoefdieren (zebra’s, buffels en gnoes) worden zoals bovenstaande techniek in een hinderlaag gedreven. De jacht op grotere en gevaarlijkere prooidieren vereisen andere technieken. De giraffe kan bijvoorbeeld dodelijke trappen uitdelen en door de hoge benen is dit dier moeilijk te bespringen. Een - 11 -
techniek die de leeuwen gebruiken om een giraffe te vangen is om ze in het donker over kreupelhout op te jagen. Hierdoor struikelt de giraffe en kunnen de leeuwen toeslaan. Ook bij het jagen op olifanten lopen de leeuwen meer risico’s. Er zijn niet veel troepen die succesvol op olifanten kunnen jagen. De troepen die dat wel doen, doen dit voornamelijk ’s nachts en met grote aantallen om de olifant eronderuit te krijgen. Ze bespringen de olifant net zolang totdat hij uitgeput is.
3.6 Jachtcapaciteiten De verschillende jachttechnieken vragen om andere capaciteiten. De solitaire jachttechniek vergt specifieke fysieke capaciteiten die het voor de leeuw mogelijk maken om zijn prooidier tot dichtbij te besluipen, achtervolgen en om hem snel te doden. Lokaliseren van de prooi Voor het lokaliseren van hun prooidier beschikt de leeuw over een aantal gevoelige en goed ontwikkelde zintuigen: • Zicht: De ogen van de leeuw hebben een breed gezichtsveld en een driedimensionaal zicht wat essentieel is voor de jacht. Overdag zorgt de pupil ervoor dat hij niet wordt verblind door het zonlicht en ’s avonds zorgt een reflecterende laag op het netvlies ervoor dat hij met zelfs een klein beetje licht goed kan zien. • Reuk en gehoor: Leeuwen beschikken over een goed reukvermogen en gehoor, dit stelt hem in staat om van een verre afstand prooien/voedsel te ruiken en gevaren te herkennen. Besluipen van de prooi Doordat de meeste prooidieren harder kunnen lopen, heeft de leeuw een goede camouflage nodig om zijn prooien tot dichtbij te kunnen besluipen • Voetkussentjes: Doordat het grootste deel van het gewicht van de leeuw op de voetkussentjes rust en deze bedekt zijn met een lichte beharing kunnen ze hun prooi geluidloos besluipen. • De vacht: De kleur van zijn vacht heeft zich in de loop van tijd aangepast. Door zijn beige en egale kleur valt hij niet op in de hoge grassen op de savannen. Sprinten De leeuw heeft een lange soepele rug en staart. Hierdoor zijn ze in staat snel te kunnen versnellen en gedurende een korte tijd een hoge snelheid aan te houden. De hand- en voet wortelbeentjes worden door sterke ligamenten bijeengehouden waardoor een goed veermechanisme ontstaat. Dit mechanisme vangt de grote klappen op tijdens het rennen of een sprong.
- 12 -
Doden van de prooi Zijn sterke spieren zorgen voor veel kracht om een prooi te vangen en om hoog en ver te kunnen springen. De voorpoten kunnen wijd gespreid worden om zijn prooi te omvatten en vast te houden. • Krachtige kaken: De sterke kaakspier zorgt voor een goed houvast en de grote kaken kunnen bij een klein prooidier volledig om de keel sluiten en de luchtpijp te vermorzelen. Hierdoor krijgt de prooi geen lucht en volgt er een snelle dood. Dit maakt een leeuw in staat om snel en zonder groot risico een klein prooidier individueel te doden. Bij grotere prooidieren is dit echter niet mogelijk. Om risico’s te voorkomen, zijn de leeuwen genoodzaakt om bij grote prooidieren in een groep te jagen. • De snorharen: De gevoelige snorharen helpen om de positie van de prooi in de bek vast te stellen. Zo kan de juiste plek voor de nekbeet worden bepaald. Door de snorharen om de prooi te slaan nemen ze de spierspanning van de prooi waar. Zo voelt de leeuw wanneer het dier overleden is, zodat de prooi niet kan ontsnappen wanneer hij te vroeg los laat. Duidelijke onderlinge communicatie Het samenwerken tijdens de groepsjacht en de aangepaste jachttechnieken per diersoort is alleen mogelijk met goede communicatie en er zijn basisafspraken nodig om op elkaar in te kunnen spelen. Hier is echter niet veel over bekend. Wat wel duidelijk is, is dat leeuwinnen in de jacht allemaal een vaste positie hebben. Een stabiele groep met sterke familiaire banden en duidelijke afspraken is van belang. Ook is het van belang dat de communicatie in een stille vorm gedaan wordt, wellicht is het mogelijk dat ze via telepathie communiceren. Door een goede samenwerking en communicatie zijn sommige leeuwentroepen in staat neushoorns en olifanten te doden. Terwijl andere leeuwentroepen dit niet kunnen. Doordat de leeuw zich door de eeuwen heen geëvolueerd heeft tot een gespecialiseerd roofdier met een lichaam dat gemaakt is om te doden. Daarnaast is hij door de sterke onderlinge familiebanden in staat uitstekend te kunnen samenwerken. Hierdoor is de leeuw in staat om op grote open vlaktes prooidieren te vangen die niet alleen sneller, maar ook groter zijn.
- 13 -
4. De aandachtspunten voor de leeuw in gevangenschap 4.1 Introductie In dit hoofdstuk wordt behandeld welke aandachtspunten naar voren komen wanneer de leeuw in gevangenschap geplaatst wordt. Deze aandachtspunten zijn bepaald op een fysiek, mentaal en energetisch niveau.
4.2 De fysieke aandachtspunten Eerder hebben we behandeld hoe de leeuw in het wild leeft en gezien dat het fysieke lichaam van de leeuw zich heeft ontwikkeld tot een gespecialiseerd roofdier. Hieronder volgen een aantal aandachtspunten waar op gelet moet worden wanneer de leeuw in gevangenschap geplaatst wordt. Ontwikkeling van het bewegingsapparaat In het wild kan de leeuw zich vanwege de open ruimte soepel voortbewegen. In gevangenschap wordt hun leefruimte beperkt en zie je dat de leeuw zich minder vloeiend voortbeweegt. Ze draaien scherpe bochten en lopen veel heen en weer. Ze kunnen hun lichaam niet bewegen zo soepel bewegen als zou moeten. Daarnaast missen ze de krachtexplosie van de jacht: het besluipen, de sprint, het bespringen, het doden en verslinden van de prooi. Hiervoor zijn sterke spieren, goede gewrichten nodig. Zonder stimulatie en ontwikkeling van het bewegingsapparaat zien we gewrichtsafwijkingen en spieratrofie. Slijten van nagels en voetkussentjes In gevangenschap zien we regelmatige dat de nagels en voetkussentjes onvoldoende of juist overmatig slijten. In de huisvesting moet er dus voor gezorgd worden dat deze door middel van een goede ondergrond en krabmogelijkheden goed kunnen slijten. Overprikkeling van de zintuigen voorkomen De leeuw heeft voor de jacht goed ontwikkelde zintuigen. Deze kunnen echter overprikkeld raken wanneer ze in hun verblijf teveel worden blootgesteld staan aan prikkels van buitenaf. Dit schaadt hun welzijn. Wat hierin eigenlijk een mooie ontwikkeling zou zijn wanneer we ervoor kunnen zorgen dat de zintuigen niet meer overprikkeld worden door hun omgeving. Vervolgens kunnen de zintuigen op een juiste manier geprikkeld worden. Zodat dit ervoor zorgt dat de leeuwen in gevangenschap fysiek en mentaal gestimuleerd kunnen worden. Voeding Tijdens de workshop worden niet de specifieke voedingsbehoeften van de leeuw behandeld, maar wordt er meer gekeken naar de manier waarop we de leeuwen in gevangenschap voeren. Hiervoor zijn er een aantal punten die naar voren komen: • Aaseter: In gevangenschap maken we van de leeuw eigenlijk een gedwongen aaseter terwijl ze dit in het wild eigenlijk niet zijn. - 14 -
• Kwaliteit: Het vlees dat ze in gevangenschap krijgen is van een andere kwaliteit. De geslachte dieren zijn oud, soms zelfs al ongeschikt voor menselijke consumptie en hebben vaak zelf heeft al niet onder optimale omstandigheden geleefd. • Seizoenseter: In het wild is de leeuw een seizoenseter van de dieren die op dat moment in hun territorium rondtrekken. Daarnaast eten ze wat ze nodig hebben, bijvoorbeeld een bepaald orgaan of lichaamsdeel. Er zijn ook observaties van leeuwen die bepaalde medicinale planten aten, vermoedelijk om zichzelf gezond te houden. In gevangenschap bepaald de verzorger welk dier ze eten en welk deel van het dier en hebben ze niet de mogelijkheid om medicinale planten uit hun omgeving te eten. Het gebit In gevangenschap zien we bij de leeuw regelmatig ontstekingen, vorming van tandsteen en afbrekende tanden. In het wild wordt het tandvlees goed doorbloed door de kracht en inspanning die wordt geleverd tijdens de nekbeet en het vastgrijpen van de prooi. In gevangenschap mist de leeuw deze doorbloeding en verslechterd de conditie van het gebit en het tandvlees. Huid en Vacht In het wild is de leeuw fysiek in staat om koude en warme temperaturen te verdragen. In het wild kan dit dag en nacht verschillen: overdag is het warm en ’s nachts kan het zelfs afkoelen tot het vriespunt. Ook dit zorgt voor een goede conditie en doorstroming van de vacht en huid. Voor de leeuwen in gevangenschap in Nederland geldt dat het weer en de temperatuur voor een langere tijd hetzelfde is. Hierdoor vind er minder doorbloeding van de huid en de vacht plaats en neemt ook daar de algemene conditie af. Daarnaast moet er gelet worden op de vachtverzorging. In het wild verzorgen de leeuwen de vacht van elkaar. Wanneer de leeuw in gevangenschap leeft waar de onderlinge banden in de troep niet sterk zijn en ze elkaar eerder negeren en verwonden dan verzorgen, moeten er alternatieven aangebracht worden zoals struiken, zand of andere schuurmogelijkheden.
4.3 De mentale aandachtspunten Vereenzaming Bijna alles wat de leeuw in het wild doet, doet hij in samenwerking met zijn troepleden. De troep is een nauw verbonden groep met hechte familiebanden, zelfs het luieren gebeurd zij aan zij. In gevangenschap kan het zijn dat de onderlinge banden in de troep niet zo hecht zijn. Ze missen de intense samenwerking van bijvoorbeeld het grootbrengen van jongen en de jacht. Hierdoor zien we minder groepsgebeuren wat vereenzaming kan veroorzaken.
- 15 -
Gebrek aan voldoening In gevangenschap mist de leeuw de euforie en de voldoening van een succesvolle jacht. In het wild is het iedere keer weer een grote overwinning wanneer de troep een prooi buit maakt. Voor de mentale voldoening van een leeuw is het belangrijk dat hiervoor een alternatief geboden wordt. Instinct Het instinct van de leeuw in gevangenschap kan door de war worden gegooid. Ze ruiken mogelijk de geuren van prooidieren van andere verblijven. Hun instinct wordt hierdoor geprikkeld, maar vervolgens kunnen ze het dier niet zien of er achteraan jagen. In plaats daarvan krijgen ze koud vlees wat vaak ook nog van een ander diersoort komt. Kortom het instinct wordt wel geprikkeld, maar kan zich niet altijd uiten. Afstomping Door verveling en overprikkeling van de zintuigen kan de leeuw zich gaan afsluiten van zijn omgeving en naar binnen keren. Het dier raakt hierdoor afgestompt en zal er apathisch bij liggen. Dit is voor hem een manier om me de situatie om te gaan. Van een afstand lijkt een dier er misschien ontspannen bij te liggen, maar het kan ook zijn dat het dier zichzelf heeft afgesloten. Adrenaline Tijdens de jacht komen er hoge dosissen van adrenaline vrij. Dit begint al bij het observeren en besluipen van de prooi en bouwt zich steeds verder op. We zien dit bijvoorbeeld ook bij de huiskat die een vogel gefocust observeert. Zijn staart begint te zwiepen en je ziet de spanning toenemen. In gevangenschap bouwt de leeuw die spanning ook op zodra hij hoort dat zijn voeding eraan komt. De leeuw hoeft echter zijn prooi niet te vangen en kan het gelijk opeten. Hierdoor zit hij met veel adrenaline wat tijdens voederbeurten veel spanning en zelfs onderlinge agressie kan geven. Om die reden moeten volwassen mannen vaak apart van elkaar gevoerd worden. Stereotype gedragingen Al deze mogelijke mentale aandachtspunten geven het dier een mentale onrust wat zich ook kan uiten in stereotype gedragingen. Om rustig te worden blijft de leeuw heen en weer lopen en scherpe hoeken draaien wat weer kan zorgen voor een overbelasting en vroegtijdige slijtage van het bewegingsapparaat.
4.4 De energetische aandachtspunten In de natuurgeneeskunde wordt ervan uitgegaan dat er niet zo iets geïsoleerds bestaat als fysieke symptomen die ontstaan door puur en alleen een fysieke disbalans. De diagnose is altijd holistisch en gebaseerd op de fysieke, mentale en energetische waarden. In figuur 4.1 wordt weergegeven hoe dit in elkaar steekt. De buitenste cirkel staat voor het fysieke lichaam, waar fysieke symptomen zich ontwikkelen zoals: wonden, koorts, huiduitslag, diarree etc.
- 16 -
De middelste cirkel staat voor het mentale deel van een dier, waar mentale symptomen ontstaan zoals: apathie, agressie, verdriet etc. De binnenste cirkel vertegenwoordigt de ziel van het dier, de kern van alles, waarin de energetische waarden terug te vinden zijn. De kern is de motor van zowel het balansbehoud als balansverlies. Op het moment dat daar een disbalans ontstaat, worden hier trillingen aan de middelste cirkel doorgegeven. Als deze goed in balans is, vangt hij de trillingen op en brengt de kern weer in balans. Is de middelste cirkel echter niet in balans, dan is hij niet in staat de trillingen op te vangen, maar zal ook uit balans raken en de trillingen doorsturen naar de buitenste cirkel. Als deze niet sterk genoeg is om de trilling op te vangen, zal dit leiden tot fysieke problemen in het fysieke lichaam. Is de kern in balans dan komen de middelste en buitenste cirkel niet snel in de problemen. Tenzij de invloeden van buitenaf zo heftig zijn zoals een ongeluk, kunnen er problemen in de middelste en buitenste cirkel ontstaan zoals een botbreuk of angst. Fysieke symptomen worden dus altijd, uitgezonderd van invloeden van buitenaf, veroorzaakt door een disbalans in de kern van het dier en hebben daardoor bijna altijd achterliggende energetische waarden.
Figuur 4.1 ontwikkeling disbalans
Chakra’s Het woord chakra komt uit het oude Sanskriet en betekend wiel of rad. Elke chakra is een soort draaiend wiel van energie. Ze bevinden zich in het etherisch lichaam dat het fysieke lichaam omhult. Een chakra kun je vergelijken met een schakelstation dat energie opslaat of transformeert. Ze creëren een energetisch raamwerk voor lichamelijke en psychische klachten. De zeven hoofdchakra’s zijn de belangrijkste spirituele centra. Vijf chakra’s lopen langs de ruggengraat, het zesde chakra bevindt zich in het midden van het voorhoofd en de zevende op de kruin. Onderling is er een verbondenheid waardoor ze op elkaar reageren. Iedere chakra heeft een eigen geaardheid en ieder zijn ze verbonden met een psychologisch onderdeel, orgaan, lichaamsdeel en een endocriene klier. Zodra een chakra door een disbalans verstoord raakt, beïnvloedt dit ook het verbonden psychologische deel, het orgaan, lichaamsdeel of klier, wat zich kan uiten in psychische en lichamelijke klachten. Voor een toelichting van de zeven chakra’s en hun posities op het lichaam, zie bijlage 1. Wanneer we kijken naar de meest voorkomende aandoeningen bij de leeuw in gevangenschap in Nederland corresponderen deze met het 1e, 2e en 4e chakra. Voor een overzicht van de meest voorkomende aandoeningen is contact gelegd met verschillende wildlife dierenartsen in Nederland die regelmatige leeuwen en grote katachtigen behandelen. Zie bijlage 2 voor een overzicht van de meest voorkomende aandoeningen bij de leeuw in gevangenschap in Nederland.
- 17 -
Als we kijken naar de meest voorkomende aandoeningen bij de leeuw in gevangenschap corresponderen deze met het 1e, 2e en 4e chakra. Deze chakra’s staan voor: Chakra 1: Basischakra Het eerste chakra staat voor de basis van het dier, stabiliteit, gronding en het besef van een eigen territorium op aarde. Een verzwakt eerste chakra kan worden veroorzaakt een slechte begin periode, gebreken aan bijv. ruimte, voeding, aandacht en door mishandeling en trauma’s. Chakra 2: Sociale interactie Sociale interactie met soortgenoten, het kunnen hebben van intieme en hechte banden met anderen. Dit kan verstoort raken wanneer een dier te vroeg bij zijn moeder wordt weggehaald, wordt weggehaald uit zijn troep of vanwege een gebrek aan sociale interactie. Chakra 4: Unieke vaardigheden Het kunnen uitvoeren van je passies en je unieke vaardigheden. Bij de leeuw komt dit neer op jagen, voedsel, ongestoord kunnen luieren en slapen en sociale interactie. Een huisvesting die niet aansluit op deze passies en unieke vaardigheden kan dit chakra verstoren. Door een behandeling van een veterinair natuurgeneeskundig therapeut en/of consultant kunnen de chakra’s weer in balans gebracht worden. Daarnaast kunnen er maatregelen in het management worden getroffen om een disbalans te voorkomen. Communicatie met leeuwen in gevangenschap Voor het onderzoek is er door een dierentolk contact gelegd met 3 leeuwen die in Nederland en België in gevangenschap leven (fig. 4.2). Diercommunicatie is het vermogen om telepathisch te kunnen communiceren met dieren. Telepathisch communiceren is een manier om over en weer gedachten en emoties uit te wisselen. Alle gedachten zijn energie. Alle gedachten gaan als energiegolven door de lucht. Het is een kwestie van afstemmen op de juiste frequentie om deze gedachten actief uit te kunnen wisselen. Inmiddels is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat gedachten en woorden daadwerkelijk energie bevatten. Eveneens is het wetenschappelijk aangetoond dat het telepathisch overbrengen van signalen erg aannemelijk is. Karina de Jong-Kamstra kwam tijdens haar werk in contact met een verzorger van een dierentuin. Hierdoor werd zij erg nieuwsgierig naar hoe de wilde dieren in gevangenschap naar hun eigen situatie kijken. Karina heeft met meerdere wilde dieren in gevangenschap contact gelegd en heeft hun verhalen vastgelegd in het boek: dierentuindieren aan het woord.
- 18 -
In het boek heeft zij contact gemaakt met twee leeuwen in gevangenschap: Simbo de leeuw uit de dierentuin en Rens de leeuw uit het circus. Om een totaalbeeld te krijgen van de leeuw in de verschillende vormen van gevangenschap, heeft zij voor dit onderzoek contact gelegd met Belle een leeuwin uit een opvangcentrum. Er is bewust gekozen om contact te leggen met een leeuwin, om ook een beeld te krijgen van hoe een leeuwin haar leven in gevangenschap ervaart. Karina stelde de dieren de volgende vragen: • • • • • • • •
Hoe ervaar je het leven in gevangenschap? Wat vind je fijn? Wat vind je niet fijn? Mis je iets in het leven? Waar heb je behoefte aan? Hoe zit het met de rangorde in de groep? Wat vind je van je verzorger? Wat vind je van de mens in het algemeen?
Hieronder volgen kort de interessante en relevante resultaten voor deze workshop: Hoe ervaar je het leven in gevangenschap? Over het algemeen kunnen ze alle drie leven met hun situatie in gevangenschap, maar ze geven alle drie zaken aan die anders kunnen of waar ze behoefte aan hebben. Simbo uit de dierentuin ervaart zijn leven als iedere dag hetzelfde en eentonig. Hetgeen wat hem vooral bezig houdt is zorgen voor de onderlinge rust bij de leeuwinnen. Rens ervaart zijn leven in het circus als zeer gevarieerd en vind het fijn om te trainen en nieuwe dingen te leren. Het optreden vind hij heel spannend, maar hij geeft aan dit aan te kunnen doordat hij zijn trainer volledig vertrouwd. Ook doordat zijn binnenverblijven afgezonderd zijn heeft hij de gelegenheid ongestoord te kunnen slapen en tot rust te komen. Belle is bij de dierentuin waar zij voorheen verbleef in beslag genomen vanwege de erbarmelijke omstandigheden. Hierdoor waardeert ze haar leven in het opvangcentrum, maar vindt ze de interactie met haar troepgenoten spannend vanwege haar traumatische verleden. Wat vind je fijn? Bij deze vraag kwamen voornamelijk de volgende punten naar voren: - spelen met hun vlees door het heen en weer te tikken en te grazen te nemen - klimmen op de attributen - schuren en rollen in het zand - luieren en ongestoord kunnen slapen - een volle buik - spelen met attributen en soortgenoten. Het liefst met een soortgenoot die gelijk is. - overzicht over het verblijf en de mogelijkheid om zo te kunnen liggen dat ze niet van achteren beslopen kunnen worden of dat er achter hun onverwachtse dingen kunnen gebeuren. - 19 -
Wat vind je niet fijn? - een natte vacht, regen en kou - schreeuwende en gillende mensen - onbekende mensen dichtbij de binnenverblijven Waar heb je behoefte aan? - warm en vers vlees - meer ruimte om goed te kunnen rennen - de mogelijkheid om te jagen - contact met andere leeuwen - meer beschutting van het publiek. De continue prikkels van de mensen om het verblijf kan soms teveel zijn. Met name de geuren, geluiden en dat er continu ogen op hun gevestigd zijn is belastend. - een veilige troep met een duidelijke rangorde, het liefste met familieleden
Figuur 4.2 De drie leeuwen in gevangenschap
- 20 -
5. Interactieve deel van de workshop 5.1 Creëren van een realistisch Utopia voor de leeuw in gevangenschap in Nederland. Op basis van voorgaande informatie en de expertise van de deelnemers hebben zij vastgesteld wat er aanwezig zou moeten zijn in de huisvesting van de leeuw in gevangenschap en hoe dit uitgevoerd kan worden. Hiervoor hebben ze gekeken naar de volgende onderdelen in het management van de leeuw in gevangenschap: • Huisvesting • Groepssamenstelling • Voeding • Medische zorg • Training en verrijking Huisvesting - Voldoende ruimte voor een sprint - Meer beschutting tegen het publiek en weersomstandigheden o Hek om de buitenverblijven met kijkgaten. o De mogelijkheid van de dieren zich overdag terug te trekken in de binnenverblijven met camera’s zodat het publiek nog steeds de leeuwin kunnen zien. Hierbij ook zorgen voor grotere binnenverblijven. o Grote objecten om achter te schuilen o Bezoekers op een grotere afstand houden en zicht verlenen door middel van verrekijkers. o Geen bezoekers: niet haalbaar omdat het entreegeld van bezoekers nodig is voor voldoende inkomsten. - Verhogingen o Grote objecten zoals boomstammen, rotspartijen en heuvels. - Bodem o Voldoende afwisseling tussen harde en zachte bodemmaterialen. Het liefste zo natuurlijk mogelijk. - Beplanting: o Bomen worden over het algemeen door de leeuwen snel vernield. Grassen en variëren met zaadmengsels is wel mogelijk. Groepssamenstelling - Individuele huisvesting o Alleen wanneer niet anders mogelijk is. - Groepshuisvesting o Introducties van nieuwe dieren moet gedaan worden door vakkundig personeel o Groepen met familiebanden moeten zoveel mogelijk behouden worden. o Gelijken bij elkaar plaatsen voor meer kans op goede sociale interactie. o Rekening houden met de voorgeschiedenis van de individuen. o De onderlinge interactie regelmatig blijven observeren. o Bij gemengde groepen de mannen steriliseren. - 21 -
Voeding - Voeren van hele prooidieren of voldoende afwisselen van bepaalde lichaamsdelen en organen. - Voeren van levende prooidieren: o Wettelijk niet toegestaan. o Ethisch gezien wordt het lastig om ervoor te zorgen dat bezoekers dit accepteren. o Zoeken naar mogelijkheden voor jachtsimulatie - Zelf slachten van prooidieren in het opvangcentrum o Wettelijk niet toegestaan. o Wel kijken naar de mogelijkheden met een lokale slager. - Voeren van vers vlees of vlees verwarmen op kamertemperatuur. o Vervolgonderzoek nodig voor eventuele mogelijkheden - Zorgen voor afwisseling in tijd en locatie van de voerbeurten. Medische zorg - Stimuleren van het bewegingsapparaat om aandoeningen te voorkomen o Jachtsimulatie. o Verrijking. - Zelfmedicatie o Aanleggen van een kruidenstrook langs de buitenverblijven. o Regelmatig aanbieden van verse en gedroogde kruiden. o Dit moet gebeuren onder supervisie van een deskundige zoals een veterinair natuurgeneeskundig therapeut - Preventief en curatief gebruik maken van de natuurgeneeskunde en de reguliere geneeskunde. - Deskundig personeel die tijdig kunnen herkennen wanneer een dier klachten vertoont. Dierverzorgers met een bredere en bij voorkeur een medische achtergrond. - Observeren en bijhouden van logboeken Training en verrijking - Targettraining - Jachtsimulatie - Juiste stimulatie van de zintuigen - Afwisseling - Observeren of het dier de verrijking ook als dergelijk ervaart - Training en verrijking aanpassen op individuele voorgeschiedenis en vaardigheden.
- 22 -
6. Conclusie Helaas konden we vanwege tijdgebrek niet dieper ingaan op bovenstaande punten, maar alle aanwezigen vonden zeker dat voorgaande punten minimaal aanwezig moeten zijn voor de leeuw in gevangenschap. In de huisvesting moet gewerkt worden aan meer mogelijkheden voor de leeuw om zich terug te trekken van het publiek. De leeuw moeten in groepen worden gehuisvest en deze groepen moeten zo worden samengesteld dat de sociale interactie zo optimaal mogelijk wordt om vereenzaming te voorkomen. Voor de voeding zou een vervolgonderzoek opgesteld kunnen worden naar de mogelijkheden om verser en warmer vlees te voeren. Het voeren van levende prooidieren is helaas niet toegestaan, maar er moet zeker een jachtsimulatie als alternatief worden aangeboden. Niet alleen voor de mentale voldoening, maar ook voor een goede ontwikkeling van de spieren en gewrichten om eventuele aandoeningen te voorkomen. Medisch gezien was de groep het eens dat een integratie van natuurgeneeskunde en de reguliere geneeskunde goed zou zijn voor r de welzijn van de leeuwen. Voor de verrijking is het belangrijk dat de voorgeschiedenis en de unieke vaardigheden van een individu worden meegenomen. Hierdoor kan een dier zich ontwikkelen en fysiek, mentaal en energetisch op een juiste manier gestimuleerd worden. Uiteindelijk waren de deelnemers het erover eens dat het mogelijk is om de meeste punten die zij nodig achten voor een goede huisvesting voor de leeuw in gevangenschap te realiseren of dat het mogelijk is een goed alternatief te bieden. Hierdoor zijn we op een uitkomst gekomen dat het zoals de stelling aangaf, mogelijk is om voor de leeuwen in opvangcentra in Nederland een realistisch Utopia te creëren. Met een voetnoot dat er vervolgonderzoek nodig is naar de mogelijkheden om versere en warmere prooidieren te kunnen voeren.
- 23 -
- 24 -
7. Literatuuropgave Boeken [1] A. Cleave, Atrium dierenreeks, Grote katten, Alphen aan den Rijn: Atrium. [2] I.Spruit, Leo leo!, Amsterdam: Gopher Publishers, 2005. [3] K. De Jong-Kamstra, Dierentuindieren aan het woord, stap in de belevingsWereld van wilde dieren in gevangenschap, Eeserveen: Uitgeverij Akasha, 2010. [4] L.E.M. de Boer, de geheimen van het dierenrijk, Uitgeverij Lekturama. [] M. Dudok van Heel, Bach-remedies voor honden & paarden, Amsterdam: De Driehoek, 2000. [5] M. Dudok van Heel, Natuurgeneeswijzen voor honden & paarden, Amsterdam: De Driehoek, 2000. [6] M. Dudok van Heel, Essentiële oliën voor honden & paarden, Amsterdam: De Driehoek, 1999. [7] M. Scheffer, Bach bloesemtherapie, theorie en praktijk, Amsterdam: De Driehoek, 1999. [8] R.K. Muts en H.D.J. Schoot, Integratie complementaire geneeswijzen, Utrecht: Uitgeverij Lemma BV, 2000. Opleiding modules/stencils [9] A. van der Ven, Chakra’s, opleidingsinstituut Silverlinde. [10] A. van der Ven, Natuur en diagnose, opleidingsinstituut Silverlinde. [11] G. Leene en G. Riezebos, Zootechniek boek 1 niveau 3 en 4, Barneveld: Groenhorstcollege Barneveld, 2001. [12] W.J. Ruys, Diervoeding, deel 1, Breda: 2008. Websites [13] www.afrika-afrika.nl [14] www.bachrescue.nl [15] www.bcnd.nl [16] www.groenkennisnet.nl [17] www.ifaw.org [18] www.kabinetsformatie2012.nl [19] www.kattenencyclopedie.com [20] www.kattenplaza.nl [21] www.klimaatinfo.nl [22] www.landen.net [23] www.lionalert.org [24] www.lionresearch.org [25] library.sandiegozoo.org [26] www.pantera.nl [27] www.partijvoordedieren.nl [28] www.st.viervoeters.nl [29] www.stichtingleeuw.nl [30] www.stichtingspots.org - 25 -
[31] [32] [33] [34] [35] [36]
www.voorvermaakzonderdieren.nl www.wageningenur.nl www.wikipedia.nl www.wildcatsmagazine.nl www.wildedierendetentuit.nl www.worldofwildlife.org
Rapporten [37] P, Koene, Rapport welzijnsindicatoren voor dierentuindieren, Lelystad: Wageningen UR Livestock Research, 2012. Handleidingen [38] AZA animal welfare committee, Lion (Panthera leo) Care manual, the Association of Zoos and Aquariums, 2012. [39] A. Hillermann, Husbandry Guidelines for African Lion, Richmond: Western Sydney Institute of TAFE, 2009. Documentaires [40] National Geographic, Africa’s big five, Digital Pictures, 2012. [41] National Geographic, Animal autopsy. [42] National Geographic, Attack of the big cats. [43] National Geographic, Built for the kill. [44] BBC, wonderful world, wild cats, TDM entertainment, 2012.
- 26 -
Bijlage 1. Overzicht en positie van de zeven chakra’s Schematische weergave van de zeven chakra’s en hun eigenschappen 1. Wortelchakra Kleur Endocriene klier Element Lichaamsdeel Lichamelijke klachten Psychische balans Psychische disbalans
Rood Bijnieren Aarde Onderste bekkenregio wervelkolom, botten, nagels, dikke darm, rectum, tanden en benen oerveiligheid en basisvertrouwen angst voor afwijzing, behoefte aan materiële zekerheid
2. Heiligbeenchakra Kleur Oranje Endocriene klier Geslachtsklieren Element Water Lichaamsdeel voortplantingsorganen, nieren, blaas, dikke en dunne darm Lichamelijke klachten menstruatie problemen, lage rugpijnen, darmen/obstipatie, nieren en blaasproblemen Psychische balans creativiteit, speelsheid, makkelijke omgang met de andere sekse, goed om kunnen gaan met emoties Psychische disbalans Afwijkend seksgedrag, jaloezie, angst voor intimiteit 3. Zonnevlechtchakra Kleur Geel Endocriene klier Alvleesklier Element Vuur Lichaamsdeel Maag, lever en milt Lichamelijke klachten Spijsverteringsproblemen, diabetes, hypoglycemie Psychische balans Sterke persoonlijkheid, intellectueel, doelen kunnen bereiken Psychische disbalans Dominant, doelloosheid 4. Hartchakra Kleur Endocriene klier Element Lichaamsdeel Lichamelijke klachten Psychische balans Psychische disbalans
Groen Thymus Lucht Het hart en de diepe luchtwegen Hartproblemen, longproblemen, problemen met de armen Koelheid, afstandelijkheid, angst voor eenzaamheid, overdreven zorg naar anderen Enthousiasme, zelfwaardering, onvoorwaardelijke liefde
- 27 -
5. Keelchakra Kleur Endocriene klier Element Lichaamsdeel Lichamelijke klachten Psychische balans Psychische disbalans
Licht blauw Schildklier en bijschildklieren Ether Keelgebied en bovenste luchtwegen Keel en nek klachten, schildklierproblemen Centrum van communicatie zowel met als zonder praten, kunnen luisteren naar innerlijk en anderen, zelfreflectie Teveel of te weinig communiceren, manipulatie
6. Voorhoofdchakra Kleur Indigo Endocriene klier Hypofyse Element Licht Lichaamsdeel Hersenstam Lichamelijke klachten Oogklachten, voorhoofdsholte ontstekingen, concentratieStoornissen, hoofdpijn, dwangmatig gedrag Psychische balans Helderziendheid, inzicht, makkelijk kunnen visualiseren Psychische disbalans Depressief, koppigheid, gebrek aan fantasie, alleen wat zichtbaar is geloven 7. Kruinchakra Kleur Endocriene klier Element Lichaamsdeel Lichamelijke klachten Psychische balans Psychische disbalans
Violet Epifyse Zuiver zijn Hersenschors Alle hersenproblematiek, duizeligheid, geheugenstoornissen Verlicht Starre overtuigingen, spiritueel cynisme, spirituele verslavingen
De posities van de chakra’s bij de leeuw
Rood: 1. Kruinchakra Oranje: 2. Heiligbeenchakra Geel: 3. Zonnevlechtchakra Groen: 4. Hartchakra Lichtblauw: 5. Keelchakra Indigo: 6. Voorhoofdchakra Violet: Kruinchakra
- 28 -
Bijlage 2. Overzicht van de meest voorkomende aandoeningen bij de leeuw in gevangenschap in Nederland. • •
• • • •
•
•
Verwondingen: o door de huisvesting of soortgenoten Bewegingsapparaat: o ingegroeide nagels. o slijtage en/of kloofvorming van voet en/of teenzolen. o kreupelheden zoals overbelasting, artrose en spondylose. Voornamelijk bij dieren die stereotype gedrag vertonen en bij ouderdom. o spieratrofie Gebitsproblemen: o ontstekingen, tandsteen en afbreken van tanden Diarree: o bij plotselinge voerveranderingen. Nier en blaas aandoeningen: o ontstekingen en vorming van gruis Tumoren o in de melkklieren en baarmoeder, lijkt een relatie te hebben met het geven van orale anticonceptie. Worminfecties o Voornamelijk spoelworm infecties in de natuurlijke dierentuinverblijven. Virale infectieziekten
- 29 -