De Leeuw van Vlaenderen en ander werk van Henrik Conscience in het Noorden De invloed van literaire ontwikkelingen op contemporaine en late vertalingen
PetraBroomans,RijksuniversiteitGroningen
Samenvatting In Conscience in Scandinavië. Een bibliografische verkenning (1985) heeft Hilda Van Assche aangetoond dat het werk van Conscience in de lange negentiende eeuw vertaald werd in de Scandinavische talen en het Fins. Meer dan vijftig jaar na zijn publicatie (in 1838) werd Consciences bekendste roman DeLeeuw vanVlaenderen vertaald in het Noors (1892), het Deens (1901) en het Fins (1919). Als uitbreiding op de bibliografie van Van Assche heb ik in de digitale databanken van Deense, Noorse en Zweedse bibliotheken gezocht naar werk van Conscience in de originele taal en in vreemde talen. Na de laatste vertaling in 1919 werden er redelijk wat werken van Conscience in de Scandinavische bibliotheken opgenomen, zowel in de originele taal als in talen zoals het Frans. DeLeeuwvanVlaenderen is ook te vinden in Zweedse bibliotheken. De beschikbaarheid van Consciences oeuvre is weliswaar geen maatstaf voor de zichtbaarheid ervan in het Scandinavische literaire veld. Wordt Conscience genoemd in Scandinavische literatuurgeschiedenissen en in de overzichtswerken over Nederlandstalige literatuur die in Scandinavië zijn geschreven? Waarom werd DeLeeuwvan Vlaenderen pas op het einde van de negentiende eeuw in het Deens en het Noors vertaald? En waarom gebeurde dat pas in 1919 in het Fins en zelfs helemaal niet in het Zweeds? Mijn veronderstelling is dat bepaalde ontwikkelingen in de Scandinavische literatuurgeschiedenis en de plaatselijke taalpolitiek daarin een belangrijke rol hebben gespeeld, en dat de roman moet worden beschouwd als een voorbeeld van transnationale romantiek. Abstract E-mail
[email protected]
In Conscience in Scandinavië. Een bibliografische verkenning (1985), Hilda Van Assche has showed that the works of Conscience were translated into the Scandinavian languages and Finnish in the
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN van de KANTL, vol. 123, nr. 2-3, 2013; 367-387. © Petra Broomans 2013.
97489.indb 367
8/10/14 13:45
long nineteenth century. More than fifty years after its publication in 1838, his most famous novel, DeLeeuwvanVlaenderen (The Lion of Flanders) was translated into Norwegian (1892), Danish (1901) and Finnish (1919). In addition to Van Assche’s bibliography, I searched the digital databases of Danish, Norwegian and Swedish libraries for works of Conscience in the original language or other foreign languages. After the last translation in 1919, a fair number of Conscience’s works were included in Scandinavian libraries in the original language and in other languages such as French. DeLeeuw vanVlaenderen can also be found in Swedish libraries. However, the availability of Conscience’s oeuvre in libraries is not a measure of his visibility in the Scandinavian literary field. Was Conscience mentioned in Scandinavian literary histories or in Dutch literary histories written in Scandinavia? Another question is why itwas not until the end of the nineteenth century that DeLeeuwvanVlaenderen was translated into Danish and Norwegian and, finally, in 1919 into Finnish, but never into Swedish. My supposition is that developments in Scandinavian literary history and language politics played an important role in this and that the novel must be seen as an example of transnational romanticism.
1. INLEIDING Hendrik Conscience (1812-1883) werd in de tweede helft van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw in de Scandinavische talen en het Fins vertaald en gelezen. Dat blijkt uit ConscienceinScandinavië.Eenbibliografische verkenning, samengesteld door Hilda van Assche (Van Assche, 1989). Conscience werd in het Deens, IJslands, Noors en Zweeds vertaald. Na een korte inleiding beschrijft Van Assche elk werk dat in een van de Scandinavische talen en het Fins is vertaald. Ze noteert onder meer in welke bibliotheken de vertalingen zich bevonden, door welke uitgever ze werden gepubliceerd en door wie ze zijn vertaald. Over de vertalers blijkt er weinig bekend; op zes na betreft het anonieme vertalingen. De eerste vertaling die Van Assche in Scandinavië heeft getraceerd, was een Deense vertaling uit 1846 van Hetwonderjaer(Mirakelaaret.(1566).Ethistoriskmalerifradetsextendeaarhudrede), die werd gelanceerd als deel 1 en 2 van het verzameld werk van Conscience. GeschiedenisvangraefHugovan Craenhove en van zynen vriend Abulfaragus. Historische tafereelen uit de XIVe eeuw uit 1845 (Grev Hugo af Craenhove og hans ven Albulfaeagus), verscheen in hetzelfde jaar als deel 3. De uitgever, Jægers Skandinaviske Forlagshandel in Kopenhagen, ging echter in 1849 failliet en de uitgave van
368 / VERSLAGEN & MEDEDELINGEN
97489.indb 368
8/10/14 13:45
het verzameld werk werd stopgezet. De intentie om het verzameld werk uit te brengen duidt op een grote belangstelling voor Conscience in Denemarken. Grit spreekt zelfs van een ‘Conscience-golf’ in de jaren 1840-1850 (Grit, 1994, p. 168). Na 1849 verschenen er vertalingen bij verschillende uitgeverijen, tot 1901, toen De Leeuw van Vlaenderen (Flandrens Løve. Historisk roman) uitkwam. Dat was tevens de laatste Deense vertaling. In totaal werden er 21 vertalingen in het Deens gepubliceerd. In Finland werden twee Finse vertalingen uitgebracht: Baes Gansendonck (1850) (Ravintolan isäntä) in 1863, en meer dan een halve eeuw later, in 1919, DeLeeuwvanVlaenderen(FlanderinLeijona.Historiallinenromaani muinais-Belgiasta). In het Noors verschenen drie vertalingen: in 1889 De loteling uit 1850 (Rekryten), in 1891 gevolgd door Dearmeedelman uit 1851 (Denfattigeadelsmand.EnfortællingfraNederlande), en in 1892 DeLeeuw van Vlaenderen (Flanderns Løwe. Historisk fortælling). De enige IJslandse vertaling kwam vrij laat in vergelijking met de Deense vertalingen: in 1891 verscheen Degierigaerd (uit 1852) als BrotafaefisöguÁsbjarnarágjarna. Het overzicht van Van Assche bevat zes vertalingen in het Zweeds. Net als de Deense vertalingen verschenen ze omstreeks het midden van de negentiende eeuw. In 1850 kwamen er drie Zweedse vertalingen uit: Inhetwonderjaer (1566. Historisk roman), Jacob van Artevelde uit 1849 (Jacob van Artevelde.Historiskroman) en Deloteling uit 1850 (Rekryten). Deloteling werd dus in hetzelfde jaar nog in het Zweeds vertaald. Daarnaast verscheen in Finland in 1853 nog een vertaling in het Zweeds van Deloteling. De vertalingen van de novellen ‘Hoe men schilder wordt’ (‘Huru man blir målare. Verklig tilldragelse’) en ‘Wat eene moeder lyden kan’ (‘Hvad en moder kan lida. Verklig tilldragelse’), verschenen in de verzamelbundel Flämisktstillif. Tvennesmåberättelserin 1854 in Helsingfors, de Zweedse benaming van de Finse hoofdstad Helsinki. De laatste Zweedse vertaling was van De arme edelman uit 1851 (Denfattigeädlingen.ScenerurdetHolländska[sic] lifvet)1 en kwam in 1861 in Stockholm uit. Van de drie vertalingen in het Zweeds werd de helft in Finland gepubliceerd, dat toen niet meer tot het Zweedse rijk behoorde maar sinds 1809 een Groothertogdom van Rusland was. Alle Zweedse vertalingen dateren uit de periode 1850-1860.
1
Zoals Wikén Bonde heeft aangetoond is er een grote verwarring over wat Hollands is, wat Nederlands en wat Vlaams. Men was niet altijd op de hoogte van het verschil tussen Vlaanderen en Nederland (Holland) (Wikén Bonde, 1997, p. 37).
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN / 369
97489.indb 369
8/10/14 13:45
2. AANWEZIGHEID IN BIBLIOTHEKEN Van Assche inventariseerde de vertalingen en gaf van elke titel een korte boekgeschiedenis, maar om de zichtbaarheid van Conscience in Scandinavië nader in kaart te kunnen brengen, dient men ook te onderzoeken of werken van Conscience in het origineel of in een andere taal dan een Scandinavische taal in de bibliotheken aanwezig zijn. Ook een vermelding of bespreking van Conscience in literatuurgeschiedenissen die in Scandinavië zijn gepubliceerd kan een graadmeter zijn. Voor de aanwezigheid van originele werken of vertalingen in een andere taal dan die uit Scandinavië consulteerde ik de volgende databases: REX (de digitale catalogus van ‘Det Kongelige Bibliotek. Danmarks nationalbibliotek og Københavns Universitetsbibliotek’), het Zweedse LIBRIS (‘Kungliga biblioteket – Sveriges nationalbibliotek’) en het Noorse BIBSYS, vergelijkbaar met de Nederlandse database PiCarta.2 Daaruit bleek dat er in Noorwegen na 1892, het jaar waarin De Leeuw van Vlaenderen in het Noors werd gepubliceerd, vooral Nederlandse uitgaven van het werk van Conscience in de collectie werden opgenomen. Het jaar 1912, het honderdjarige jubileum van de geboorte van Conscience, wordt duidelijk weerspiegeld in de Noorse digitale catalogus BIBSYS. Van de 72 titels zijn er 28 aan Conscience gerelateerde titels uit 1912 in de Noorse bibliotheken te vinden. Het betreft het verzameld werk, met De Leeuw van Vlaenderen maar ook met een titel als Rikke-tikke-tak:ellaflandralingvoesperantigis (1912), vertaald in het Esperanto door Maria Posenaer en Le gentilhomme pauvre (1912), vertaald door Léon Wocquier en uitgegeven in Parijs. De meeste recente titel in BIBSYS is een uitgave van DeLeeuwvanVlaenderen uit 1996, uitgegeven te Leuven. In de Deense digitale catalogus REX zijn er in de categorie ‘boeken’ 23 titels te vinden. Het jubileumjaar 1912 heeft geen weerslag gehad op het aanschafbeleid; er is geen enkele titel uit dat jaar te vinden. De IJslandse vertaling is wel in het bezit van de Deense Koninklijke bibliotheek. Dat is niet zo verwonderlijk, want IJsland maakte tot 1944 deel uit van het Koninkrijk Denemarken. Verder zijn er twee uitgaven van de briefwisseling met Conscience, bezorgd door A. Jacob (1913-1914). De meeste recente titel in de catalogus is van 1974, een keuromnibus met DeLeeuwvanVlaenderen, 2
Laatste peildata: 20 maart 2014.
370 / VERSLAGEN & MEDEDELINGEN
97489.indb 370
8/10/14 13:45
JacobvanArtevelde en DeBoerenkrijg. Vergeleken met de bibliografie van Van Assche lijkt dit een teleurstellend resultaat, maar het is mogelijk dat werken (nog) niet in de digitale database opgenomen zijn of dat ze uit de collectie verdwenen zijn. Klikt men echter op de categorie ‘artikelen’, dan levert dat nog eens 42 titels op. Het betreft gedigitaliseerde werken van Conscience van het Project Gutenberg. Wil men Der Löwe von Flandern, ein historischer Roman aus Alt-Belgien uit 1916 lezen, dan kan dat ook via REX. Deze uitgave kan in de context van de Eerste Wereldoorlog geplaatst worden. Op het voorblad staat ‘Generaloberst Freiherrn v. Bissing, Generalgouverneur von Belgien’. De tekst, eveneens op het voorblad, ‘[D]ie Bearbeitung dieses Werkes besorgte im Auftrage des Flaminganten-Ausschusses Kurt L. Walter van der Bleek auf Grund des vlaemischen Originals’ wijst erop dat de publicatie een politiek motief had. Von Bissing (1844-1917) zocht de steun van de Vlamingen en was voorstander van een splitsing van België in een Waals en een Vlaams deel (Zuckerman, 2004). De uitgave van de roman van Conscience paste blijkbaar in Von Bissings ‘Vlamenpolitik’. In Zweden zijn er boeken van Conscience ook in het origineel en in een andere taal dan het Zweeds aanwezig. Dat is onder meer het geval voor De geschiedenis van België (1845) en Jakob van Artevelde (1849). Van De Leeuw van Vlaenderen zijn er via LIBRIS negen verschillende uitgaven te vinden. LIBRIS wijst uit dat in de universiteitsbibliotheek van Uppsala drie exemplaren van de uitgave uit 1947 aanwezig zijn. De universiteit van Uppsala had een afdeling Nederlands, dus het zou kunnen dat De Leeuw van Vlaenderen op de leeslijst van studenten Nederlands stond. In 1947 werd Martha A. Muusses (1894-1981) docent Nederlands in Uppsala en in 1960 volgde Jaap de Rooij (1931) haar op (Arfs, 2010, p. 297). Wellicht heeft een van hen drie exemplaren laten bestellen. Als meest recente uitgave van De LeeuwvanVlaenderengeeft LIBRIS de tekstkritische editie van Edward Vanhoutte uit 2002 op. Een Zweedse vertaling ontbreekt dus, maar we kunnen concluderen dat DeLeeuwvanVlaenderen wel in het Nederlands in de collecties van Zweedse bibliotheken is opgenomen. Verder zijn daar nog vijf titels in het Duits en drie in het Frans van andere werken van Conscience aanwezig. Van uitgaven uit 1912 ontbreekt elk spoor. Op basis van Van Assche en het aanvullende onderzoek kunnen we vaststellen dat het werk van Conscience ook na de laatste vertalingen aanwezig is in de bibliotheken. Ook De Leeuw van Vlaenderen, die in het Nederlandstalige
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN / 371
97489.indb 371
8/10/14 13:45
gebied als het nationale epos en het hoogtepunt van de Vlaamse romantiek wordt beschouwd en een van de te bestuderen teksten is binnen het CODLproject,3 is aanwezig in de Scandinavische bibliotheken, hetzij in het origineel, hetzij in vertaling. Het werk werd niet in het Zweeds vertaald, maar wel in het Deens, Fins en Noors, zij het dan wel veel later dan 1838, het jaar van de oorspronkelijke uitgave. De Noorse vertaling werd in 1892 gepubliceerd in Kristiania (zoals Oslo toen nog heette), en in 1901 kwam het werk in het Deens uit. Bijna twintig jaar later, in 1919, zag de Finse vertaling het licht. Daarna stopten de vertalingen. In de twintigste en de eenentwintigste eeuw werd het werk van Conscience niet meer vertaald in Scandinavië. De academische neerlandistiek die zich verder in de twintigste eeuw in Scandinavië ontwikkelde, zag Conscience blijkbaar meer als een studieobject dan als een auteur die (her)vertaald diende te worden (zie voor de ontwikkeling van de discipline o.a. Arfs, 2010, p. 291-303).
3. SCANDINAVISCHE NEERLANDICI OVER DELEEUWVANVLAANDEREN De Zweedse neerlandica Ingrid Wikén Bonde heeft in haar proefschrift uit 1997 aandacht besteed aan DeLeeuwvanVlaenderen. Wikén Bonde schaart Conscience bij de schrijvers die tot de A-categorie horen, dat wil zeggen auteurs die in het land van herkomst tot de canon behoren (Wikén Bonde, 1997, p. 132). In haar bespreking van Nederlandse literatuur in Zweden voert ze terecht aan dat het belangrijk is om voor onderzoek naar de zichtbaarheid van buitenlandse literatuur ook te kijken naar literatuurgeschiedenissen. Na het doornemen van registers van vijftien nationale Deense, Noorse, Zweedse en Finland-Zweedse literatuurgeschiedenissen vanaf ca. 1894 (het jaar waarin de eerste grote nationale literatuurgeschiedenissen in Denemarken, Noorwegen en Zweden het licht zagen) tot heden, heb ik moeten vaststellen dat Conscience daar niet in voorkomt. Vervolgens heb ik het corpus van Scandinavische literatuurgeschiedenissen over Nederlandstalige literatuur geraadpleegd. In 1947 publiceerde Martha A. Muusses Hollandsklitteraturhistoria.
3
Nederlandse literatuur, een geschiedenis verschenen in 1993 onder de hoofdredactie van M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, bevat onder de datum van december 1838 een bijdrage van Walter Gobbers over DeLeeuwvanVlaenderen. Gobbers noemt het boek ‘een nationaal epos en hoogtepunt van de Vlaamse Romantiek’ (Gobbers, 1993, p. 449). DeLeeuwvanVlaenderen is een van de 12 teksten die centraal staan in het project ‘An International Network Studying the Circulation of Dutch Literature’ (CODL).
372 / VERSLAGEN & MEDEDELINGEN
97489.indb 372
8/10/14 13:45
De titel geeft aan dat er geen Nederlandstalige literatuur uit Vlaanderen in deze literatuurgeschiedenis wordt besproken en dus ook geen Conscience. ‘Hollandsk’ verwijst namelijk naar Nederland. Het bijvoeglijk naamwoord ‘nederländsk’ had in principe betekend dat een auteur als Conscience wel in de literatuurgeschiedenis kon zijn opgenomen. Muusses behandelt geen literatuur die na 1830 in Vlaanderen werd gepubliceerd. Zij gaat van de staatsgrenzen uit, en neemt het geografische gebied waarin het Nederlands wordt gesproken en literatuur wordt geproduceerd niet als uitgangspunt voor haar Hollandse literatuurgeschiedenis. In haar inleiding voert ze als argument aan dat de Vlaamse literatuur zich na 1830 (toen België onafhankelijk werd) tot de Nederlandse literatuur verhoudt zoals de Zweedstalige literatuur in Finland dat na 1809 doet tot de Zweedse literatuur in Zweden (Muusses, 1947, p. 7). Van de hand van de Noorse neerlandicus Kåre Langvik-Johannessen (1919) verscheen in 1980 LitteratureniNederlandenegjennom800år. De titel van deze Nederlandse literatuurgeschiedenis geeft aan dat er niet alleen literatuur wordt behandeld die in Nederland werd geproduceerd, maar ook Vlaamse literatuur (zie voor Muusses en Langvik-Johannessen o.a. Broomans, 2006, pp. 57-70). Langvik-Johannessen behandelt Conscience in een apart hoofdstuk: ‘Prosaen. Hendrik Conscience’ (‘Het proza. Hendrik Conscience’) (Langvik-Johannessen, 1980, p. 272-274). Hij stelt dat historische romans als De Leeuw van Vlaenderen aansloten bij de Noorse nationale romantiek, en dat het niet vreemd is dat juist Conscience de eerste Nederlandstalige auteur was die in het Noors werd vertaald. De realistische romans van Conscience plaatst Langvik-Johannessen in het poëtisch-realistische genre. Hij karakteriseert ze als romans die dienden om de Vlamingen te leren om weer heer in eigen land te zijn. Literair gezien is het werk volgens Langvik-Johannessen niet van hetzelfde niveau als dat van Jacob van Lennep en Bosboom-Toussant, maar sociaal-cultureel heeft Conscience een enorm grote betekenis gehad en heeft hij uiteindelijk aan het langste eind getrokken, want zijn romans zijn ‘levende literatuur’ gebleken, onder andere door de vele verfilmingen en andere adaptaties (Langvik-Johannessen,1980, p. 274). In Denemarken is er tot op heden geen Nederlandse literatuurgeschiedenis verschenen. Er zijn wel Deense cultuurbemiddelaars actief geweest die algemene artikelen over Nederlandse literatuur schreven, zoals Clara Hammerich (18941972), maar die waren vooral geïnteresseerd in contemporaine Nederlandse literatuur (Grit, 1994, p. 194-198). Hoewel hij tot de A-categorie van Wikén Bonde behoort, is Conscience geen auteur die uitgebreid wordt behandeld in de Nederlandse literatuurgeschiedenissen van Scandinavische neerlandici.
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN / 373
97489.indb 373
8/10/14 13:45
4. CONSCIENCE EN HET ZWEEDSE LITERAIRE KLIMAAT Verder onderzoek naar de zichtbaarheid van Conscience in andere bronnen dan literatuurgeschiedenissen vereist uitputtend (digitaal) archiefonderzoek. In tegenstelling tot het Nederlandse taalgebied zijn kranten en tijdschriften nog niet op grote schaal gedigitaliseerd. Via het ‘Projekt Runeberg’ zijn voor de negentiende eeuw wel al enkele bronnen in een digitale versie beschikbaar.4 In mijn zoektocht naar meer sporen van Conscience en DeLeeuwvan Vlaenderen, waarbij ik me voor dit deel van mijn bijdrage op Zweden heb geconcentreerd, heb ik in dit materiaal een aantal namen van vertalers en vertaald werk kunnen achterhalen. In een verzamelbundel uit 1861 verscheen er een vertaling van BaesGansendonck van de hand van Wendela Hebbe (1808-1899), Niovaldanoveller / öfversatta av V. [Wendela Hebbe].5 In Svenskt Boklexikon (de Zweedse Brinkman catalogus) voor de jaren 1830-1865 staat de informatie over de vertaling van Wendela Hebbe, uitgegeven door L.J. Hierta.6 Een andere bron die ik heb geraadpleegd is Nordisktfamiljebok, een Zweedse gedigitaliseerde encyclopedie. In het deel dat in 1883 uitkwam vond ik aan het eind van het lemma ‘Holländska litteraturen’ de opmerking dat in de laatste decennia een aantal auteurs in België is opgestaan die hun moedertaal op een literair peil willen brengen, vrij van de Franse invloed. Een van hen was ‘den europeiskt ryktbare Hendrik Conscience (f. 1812)’, de Europees bekende Hendrik Conscience.7 In het lemma ‘Belgiska litteraturen’ wordt zowel de Franstalige als de Nederlandstalige literatuur besproken. In dit lemma wordt Consciences ‘patriottische historische roman’ In’twonderjaar1566, met zijn verhalen over het Vlaamse volksleven, de belangrijkste impulsen hebben gegeven voor het epische nationale proza in de twee talen van België.8 DeLeeuwvanVlaanderenwordt hier overigens niet vermeld. In een ander 22-regelige lemma dat alleen over Conscience gaat, wordt De Leeuw van Vlaenderen alleen genoemd. In de lemma’s van Nordisktfamiljebok roemt men vooral Consciences realistische schetsen van het Vlaamse volksleven.9 4
5
6 7 8 9
Zie voor informatie over het project dat door academici zonder subsidies wordt beheerd en zich op de digitalisering van oude bronnen richt http://runeberg.org/admin/ Zie http://www.oversattarlexikon.se/listor/avoversattare/Wendela%20Hebbe en http://runeberg.org/linnstrom/2/0388.html Zie http://runeberg.org/linnstrom/2/0388.html Zie http://runeberg.org/nfaf/0716.html Zie http://runeberg.org/nfcn/0476.html Zie http://runeberg.org/nfac/0271.html
374 / VERSLAGEN & MEDEDELINGEN
97489.indb 374
8/10/14 13:45
In Karl Warburgs ViktorRydberg.Hanslevnadochdiktning(1913) vinden we in een voetnoot nog een spoor van Conscience. De Zweedse auteur Viktor Rydberg (1828-1895), vooral bekend door zijn historische roman Singoalla uit 1858, beheerde in de jaren 1850 als jonge journalist de feuilletonafdeling van de liberale krant Göteborgs handelstidning. In een voetnoot vermeldt Warburg dat Rydberg voor die rubriek onder andere George Sand en Conscience heeft vertaald.10 Ook het Zweedse bibliotheekblad (Biblioteksbladet) werd gedigitaliseerd. Ruben Gison Berg verwijst in zijn artikel ‘Walter Scott och Viktor Rydberg. Några antydningar’ (Walter Scott en Viktor Rydberg. Enkele aanduidingen) in Biblioteksbladet(1917) naar Warburg en stelt dat Rydberg dus mogelijkerwijs ook door andere internationale auteurs kan zijn beïnvloed, omdat hij voor Göteborgshandelstidning onder andere George Sand en Hendrik Conscience had vertaald.11 Het feit dat Rydberg voor een feuilletonrubriek verschillende buitenlandse auteurs vertaalde, weerspiegelt een verandering van het literaire klimaat van Zweden rond 1850. De bovengenoemde Wendela Hebbe (1808-1899) en Lars Johan Hierta (1801-1872), een anti-monarchist die in 1829 een uitgeverij en in 1830 de liberale krant Aftonbladet stichtte, waren net als Rydberg belangrijke actoren in het veranderende literaire veld. Door de opkomst van de burgerij ontstond een nieuwe groep lezers. Door de verbeterde productie en distributie ontstonden er in het begin van de negentiende eeuw series waarop men zich kon abonneren. De series boden een mogelijkheid om naast eigen literatuur ook kennis te maken met buitenlandse literatuur. De bestsellers in die tijd waren onder meer Alexander Dumas, Eugène Scribe, Charles Dickens, Edward Bulwer Lytton, Honoré Balzac en Frederick Marryat. Ook Hierta gaf zo’n serie uit. Hij gaf circa 90% vertaalde literatuur uit, vooral uit het Engels en het Frans. Toen Hierta zijn blad en uitgeverij startte, was de romantiek in Zweden passé en kwamen er steeds meer auteurs die in het realistische genre schreven. De emancipatieliteratuur vormde een belangrijk subgenre. Er ontstond een gunstig klimaat voor vrouwelijke auteurs, journalisten en vertalers. Zij betraden, vooralsnog vaak onder pseudoniem en nog niet in groten getale, het literaire veld. Voor de buitenlandse literatuur waren meer vertalers nodig en vrouwen konden dit werk thuis en in de anonimiteit doen.
10 11
Zie http://runeberg.org/warburyd/0163.html. Zie http://runeberg.org/biblblad/1917/0074.html. De krant werd in 1985 opgeheven. Berg vermeldt niet welke teksten Rydberg vertaalde. De archieven (voor zover ze intact zijn) zouden hierover uitsluitsel moeten geven.
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN / 375
97489.indb 375
8/10/14 13:45
Fig. 1: Portret van Wendela Hebbe door Maria Röhl (1842)
376 / VERSLAGEN & MEDEDELINGEN
97489.indb 376
8/10/14 13:45
Wendela Hebbe was de eerste vrouwelijke journalist die bij een krant werd aangesteld. Zij werkte bij Aftonbladet vanaf 1841 en was werkzaam als vertaalster, redactrice, uitgeefster en (theater)recensent. Ze organiseerde een salon waar radicale auteurs bijeenkwamen en bouwde een groot intellectueel netwerk op. Als onzichtbare zaakwaarnemer wordt ze gezien als de vrouw achter Hierta (zie o.a. Arping, 2013). Voor Hebbe was emancipatie belangrijk: ze verbond feminisme met het socialisme. Hebbe vertaalde Charles Dickens, Eugène Sue en ook Conscience. Wellicht sloten sommige verhalen van Conscience aan bij haar socialistische ideeën, waarin de verheffing van het volk een belangrijk motief was. Een historisch nationaal epos als DeLeeuw van Vlaenderen paste waarschijnlijk niet in de visie van Hierta en Hebbe. Toen Conscience het Zweedse literaire veld binnenkwam was de romantiek al verdrongen door het realisme. Het lijkt er vooralsnog op dat Conscience in Zweden een van de vele internationale auteurs was die werd meegenomen in vertalingen in kranten en opgenomen in de encyclopedieën uit de negentiende eeuw, maar dat dit vooral gebeurde vanwege zijn volksschilderingen. Dat werk werd grotendeels ook snel na de oorspronkelijke uitgave in vertaling uitgebracht, maar dat gold niet voor DeLeeuwvanVlaenderen. Mijn hypothese is dat dit te maken heeft met zowel de literatuurhistorische als (taal)politieke ontwikkelingen in Scandinavië in de negentiende eeuw. In het laatste deel van mijn bijdrage wil ik het werk van Conscience en meer in het bijzonder De LeeuwvanVlaenderen tegen de achtergrond plaatsen van de ontwikkelingen in de Scandinavische (literatuur) geschiedenis.
5. VAN VIKINGEN EN JULIE’S
EN MOORDVERHALEN TOT DRAMATISCHE
NORA’S
In het begin van de negentiende eeuw was de romantiek in Scandinavië de hoofdstroming. Denemarken was het eerste land waar de romantiek haar intrede deed. De andere Scandinavische landen volgden iets later. Literatuur, volksverhalen, muziek en architectuur speelden een grote rol in de constructie van de nationale identiteit. De interesse voor de roemrijke Vikingentijd (ca. 800-1050) was een van de pijlers van de Scandinavische romantiek. Dat uitte zich onder andere in de transformatie van archeologische vondsten in symbolen van de nationale identiteit, de idealisering van de Oudnoordse beschaving met de Gothen en de Vikingen, maar ook een terugkeer naar oude
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN / 377
97489.indb 377
8/10/14 13:45
middeleeuwse Scandinavische genres zoals de balladen. Twee mooie voorbeelden zijn het gedicht ‘Guldhornene’ (De gouden hoorns) uit de dichtbundel Digte (1803) van de Deen Adam Gottlob Oehlenschläger (1779-1850) en de oprichting van het Götiska förbundet (het Gotische verbond) in Stockholm in 1811. De twee gouden hoorns waren respectievelijk in 1639 bij Gallehus, bij de huidige Deens-Duitse grens gevonden (een lang exemplaar), en in 1734 (een korter exemplaar). Ze werden het symbool van de Deense nationale identiteit, en dat werd versterkt toen ze in 1802 werden gestolen en omgesmolten. Oehhlenschläger maakte het gedicht in het voorjaar van 1802, vlak nadat de diefstal uit de ‘Det kongelige Kunstkammer’ (De koninklijke kunstkamer) had plaatsgevonden. Er werden kopieën gemaakt op basis van afbeeldingen, maar ook die werden later gestolen.12 Het Götiska förbundet bestond uit jonge Zweedse schrijvers en cultuurpersoonlijkheden die het Oudnoordse verleden, de Gothen en Vikingen, onder de aandacht wilden brengen. Op hun bijeenkomsten verkleedden ze zich als zodanig, herintroduceerden ze oude woorden en verwerkten de oude Noordse ballades in hun gedichten (zie o.a. Lönnroth & Delblanc, 1988, p. 265-269). Het Götiska förbundet kan geplaatst worden tegen de achtergrond van het ‘verlies’ van Finland aan Rusland in 1809, maar het hoort ook bij het ‘Gothicisme’, een Zweedse cultuurhistorische stroming met in bepaalde perioden een sterke patriottische inslag. De aanzet tot deze stroming werd gegeven door de gebroeders Olaus Magnus (1490-1457) en Johannes Magnus (1488-1540). Het werk Historia de omnibus Gothorum Sveonomque van Johannes Magnus werd door zijn broer in 1554 in Rome uitgegeven. Hierin wordt gesuggereerd dat de Gothen in feite uit het noorden stamden. Olof Rudbeck d.ä (senior) (1630-1702) en andere wetenschappers uit de zeventiende eeuw bouwden op dit idee voort. Rudbeck werkte in de jaren 1670 aan AtlandellerManheim(Atlantica), waarin hij wilde bewijzen dat Zweden in wezen het Atlantis van Plato was. Men zag Zweden dus als de bakermat van de beschaving (zie o.a. Lönnroth & Delblanc, 1987, p. 250-254). Tijdens de nationale romantiek leefden deze ideeën weer op in bewegingen als het Götiska förbundet. In het midden van de negentiende eeuw mondde het Gothicisme uit in een scandinavisme, dat vooral een studentenbeweging was. Zij pleitten voor een culturele en politieke samenwerking tussen de Scandinavische landen. Deze gedachte leidde in feite schipbreuk toen de andere 12
Voor de boeiende geschiedenis van de twee artefacten, zie Axboe, M. & Appel, P. W.U. (2005).
378 / VERSLAGEN & MEDEDELINGEN
97489.indb 378
8/10/14 13:45
Scandinavische landen Denemarken militair niet wilden steunen in de oorlog tegen Pruisen in 1864 (zie o.a. Lönnroth & Delblanc, 1989, p. 144-145). Het hoogtepunt van de romantiek lag in de periode 1810-1830. Tussen 1830 en 1840 vond er een omslag plaats en kan men spreken van een overgangsfase naar het realisme, zoals we bij de bespreking van Hebbe en Hierta hebben gezien, en in de jaren 1880 naar naturalisme. Het gewone leven deed zijn intrede in de Scandinavische literatuur. In die tijd vonden vele romans van bijvoorbeeld de Zweedse schrijfsters Fredrika Bremer (1801-1865, 26 vertalingen), Emilie Flygare-Carlén (1807-1892, 28 vertalingen) en Marie Sophie Schwartz (1819-1894, 18 vertalingen) hun weg naar het Nederlandstalige gebied (zie de betreffende lemma’s in Broomans en Kroon, 2013). Bremer was populair vanwege haar huiselijke romans, ook wel zedenschetsen genoemd; Flygare-Carlén en Schwartz waren populair vanwege hun spannende historische romans vol mysterieuze moorden. In de jaren 1870 introduceerde de Deen George Morris Cohen Brandes (18421927) de moderne Europese literatuur in de Scandinavische landen, met zijn spraakmakende lezingenserie Hovedstrømninger i det 19. Aarhundredes Litteratur (‘Hoofdstromingen van de negentiende eeuw’) die in zes delen verscheen tussen 1872 en 1890. De lezingen die Brandes vanaf 1871 in Kopenhagen hield, werden door vele gevestigde en jonge auteurs vanuit heel Scandinavië bijgewoond. Brandes wordt gezien als de architect van de Moderne Doorbraak (1870-1890), een periode van grote maatschappelijke en politieke veranderingen waarin het realisme en naturalisme de hoofdstromingen waren. Brandes daagde bovendien schrijvers uit om maatschappelijke problemen in hun werk aan de kaak te stellen. In die tijd was vrouwenemancipatie een van de grote ‘problemen’ waarover veel auteurs schreven. Auteurs als Henrik Ibsen (1828-1906) en August Strindberg (1849-1912) waren enkele van de auteurs die in verband worden gebracht met de Moderne Doorbraak. Ibsen stelde de positie van de gehuwde vrouw binnen het huwelijk ter discussie met het personage Nora in Eenpoppenhuis(1879); Strindberg vocht in zijn naturalistische drama’s Devader(1887) en FreuleJulie(1888) de strijd tussen de seksen uit. Aan het einde van de negentiende eeuw doet de neoromantiek zijn intrede. Na de internationaal georiënteerde Moderne Doorbraak was de neoromantiek een intern gerichte beweging. Men richtte zich op het eigen land. Men zwoer het grauwe realisme af en men wilde weer schoonheid en fantasie in de literatuur. De natuur en het platteland keerden terug in de kunst en literatuur (zie
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN / 379
97489.indb 379
8/10/14 13:45
o.a. Lönnroth & Delblanc, 1989, p. 69 e.v.). Selma Lagerlöf (1858-1940) is daarvan een goed voorbeeld. Het is ook een stroming waarin de eigen nationale identiteit werd heruitgevonden. Het is de tijd waarin de volksliederen ontstaan, en veel nationale symbolen stammen uit die tijd (zie Ehn, Frykman & Löfgren, 1993). Rond 1900 werd de neoromantiek afgewisseld door het finde-siècle, en in het begin van de twintigste eeuw ‘streden’ verschillende stromingen om de gunst van critici en lezerspubliek: eerst waren er het symbolisme en het modernisme van begin twintigste eeuw, met auteurs als de Noor Knut Hamsun (1859-1952) en de Finlandzweedse Edith Södergran (1892-1923), daarna was er het realisme in de jaren 1920 en 1930, met streekromans en literatuur waarin de stad en de emancipatiebewegingen een rol spelen. Plaatsen we het werk van Conscience in deze literatuurhistorische ontwikkelingen, dan wordt duidelijk dat de realistische volksromans, onder andere De loteling en De arme edelman, goed pasten bij de smaak van het lezerspubliek in het Scandinavië rond 1840-1860 (Wikén Bonde, 1997, p. 157). De Leeuw van Vlaenderen kwam in die zin in 1838 te laat; de romantiek in Scandinavië was niet langer de hoofdstroming. De Leeuw van Vlaenderen paste wel weer bij de neoromantiek in de jaren 1890, zoals de eerder genoemde Langvik-Johannessen voor wat betreft de Noorse nationale romantiek reeds betoogde. De nationale romantiek bevatte net als de romantiek aan het begin van de negentiende eeuw taalpolitieke elementen.
6. SCANDINAVIË
IN DE NEGENTIENDE EEUW: NIEUWE GRENZEN EN
VERANDERENDE TAALIDEEËN
In Noorwegen bestonden in de negentiende eeuw complexe taalpolitieke verhoudingen. Tot 1814 waren Denemarken en Noorwegen verenigd in een koninkrijk, onder de suprematie van Denemarken. Toen Zweden in 1809 de oorlog tegen Rusland verloor en vervolgens Finland aan Rusland moest afstaan, wist Zweden te bedingen dat Noorwegen met Zweden een personele unie zou vormen, in ruil voor o.m. Rügen, dat aan Denemarken werd toegewezen (Lagerqvist, 2001, p. 134-135). De personele unie werd van kracht in 1814 en Noorwegen werd pas in 1905 een zelfstandige staat. Finland wist in 1917 profijt te trekken van de Russische revolutie en riep de onafhankelijkheid uit. Begin negentiende eeuw moesten zowel Denemarken als Zweden een nieuw evenwicht vinden, maar dat had geen grote taalpolitieke consequenties. De
380 / VERSLAGEN & MEDEDELINGEN
97489.indb 380
8/10/14 13:45
taal werd weliswaar als een instrument gebruikt om de Deense en de Zweedse staat te herdefiniëren na de veranderde grenzen, maar het Deens bleef de nationale taal in Denemarken en het Zweeds was de vanzelfsprekende nationale taal in Zweden (Laureys, 2008, p. 86). In Noorwegen en in Finland daarentegen veranderde de taalsituatie in de loop van de negentiende eeuw sterk. In Noorwegen ontstond een beweging die een eigen Noorse taal nastreefde. Het geschreven Noors was immers gelijk aan het Deens vanwege de eeuwenlange overheersing, alleen het gesproken Noors verschilde van het Deens door een verschil in uitspraak en zinsmelodie. Deze taalvariant wordt het ‘bokmål’ (‘boekentaal’) genoemd. Het ‘bokmål’ wordt nog steeds door de meerderheid van de bevolking gebruikt. In de negentiende eeuw ontstonden er in Noorwegen twee groepen. De ene groep wilde het ‘bokmål’ in stand houden maar wel ‘vernoorsen’, de andere groep streefde naar een eigen nieuwe Noorse taal. Ten tijde van de nationale romantiek en de neoromantiek aan het eind negentiende eeuw werd een eigen nationale cultuurtaal gezien als een instrument om een Noorse nationale identiteit te creëren. In Noorwegen vond men de legitimatie voor een eigen nationale identiteit en taal, door te verwijzen naar ‘het roemrijke verleden als zelfstandige natie in de 12de en 13de eeuw’, voordat Noorwegen een ‘tweelingrijk’ met Denemarken vormde waarbij de bestuurlijke macht bij Denemarken lag (Torp, 1989, p. 68). ‘Om het Deense stempel kwijt te raken moest men een “zuiver” Noorse taal in het leven roepen’ en ‘de vierhonderdjarige nacht’ uit het nationale bewustzijn wissen (Torp, 1989, p. 68). Tegen deze achtergrond is het ‘Nynorsk’ ontstaan, en de Noorse uitgave van DeLeeuw van Vlaenderen over de Guldensporenslag in 1302 sloot goed aan bij deze ideologie. De ‘uitvinder’ van het zogenaamde ‘Nynorsk’(Nieuwe Noors) was Ivar Aasen (1813-1896). Hij stelde in de jaren 1850 vanuit West-Noorse dialecten een nieuwe taal samen die hij ‘Landsmål’ noemde, de taal van het (platte)land. In 1929 werd de naam in het ‘Nynorsk’ veranderd. Het ‘Nynorsk’ is in feite een artificiële taal. Het werd in 1885 samen met het ‘Bokmål’ als een van de twee officiële talen herkend. Op een gegeven moment had 30% van de Noorse bevolking het ‘Nynorsk’ als eerste taal. Dit aantal loopt al jaren sterk terug en vooral in stedelijke omgevingen is steeds meer weerstand ontstaan tegen de taal die men associeert met provincialisme en waarover soms heftige debatten worden gevoerd (Van Elswijk, 2011, p. 49-65).
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN / 381
97489.indb 381
8/10/14 13:45
In Vlaanderen keek men op het einde van de negentiende eeuw met belangstelling naar de taalsituatie in Noorwegen. Zo betoogde Omer Wattez in zijn artikel ‘Noorsch en Vlaamsch’ (1899) dat die twee talen dichtbij elkaar stonden. Wattez was van mening dat de Noorse taal authentiek en onbedorven was en dat het Vlaams dezelfde kwaliteiten had (Gooskens en Van Bezooijen, 2008, p. 124). De ideeën over taal en natievorming liepen in Noorwegen en Vlaanderen min of meer parallel met elkaar en kunnen tegen de achtergrond van de nationale neoromantiek worden geplaatst. In Finland was het Zweeds de taal van de bovenlaag en het bestuurlijke apparaat. Toen Finland een Groothertogdom werd van Rusland, voerde de tsaar eerst een soepel beleid ten opzichte van het Fins. Het eerste doel was het bevorderen van het Fins om zo de taal van de vorige overheerser, het Zweeds, terug te dringen. Op de golven van de nationale romantiek ontstond een beweging die het Fins wilde bevorderen en naar een eigen Finse identiteit zocht. Tegen deze achtergrond is het volksepos de Kalevala(1835-1849) ontstaan. De Kalevala is geconstrueerd uit verhalen die Elias Lönnrot (1802-1884) in het oosten van Finland verzamelde. In die tijd gingen intellectuelen die Zweedstalig waren zelfs zo ver dat ze hun namen ‘verfinsten’ en overgingen tot het spreken van het Fins, een niet-Indo-Germaanse taal. Aan het eind van de negentiende eeuw veranderde de strategie van de Russische tsaar en werd er een russificatie in gang gezet, waardoor de Finnen steeds feller werden in hun verzet (Laureys, 2008, p. 82-83). Een bekende politieke moord in die tijd was die op de Russische gouverneur-generaal van Finland, Nikolaj Brobikov, in 1904 in Helsinki. De taalpolitieke ontwikkelingen in de negentiende en begin twintigste eeuw in combinatie met een (re)constructie van een nationale identiteit in Noorwegen, Finland en Vlaanderen kunnen in het kader van het etnolinguïstisch nationalisme geplaatst worden. De term werd door Eric Hobsbawm in zijn studie Nations and Nationalism since 1780. Programme, Myth, Reality van 1990 (herdrukt in 1992, 1995 en 2000) geïntroduceerd: ‘ethnicity and language became the central, increasingly the decisive or even the only criteria of potential nationhood’(Hobsbawm, 1992, p. 102). Hij situeert het etnolinguïstisch nationalisme in de periode 1870-1914. Zoals Hobsbawm in zijn inleiding aangeeft, is hij schatplichtig aan Miroslav Hroch, die in Social Preconditions of National Revival in Europe: A Comparative Analysis of Patriotic Groups among the Smaller European Nations (1985 en 2002) het proces van nationale transformatie in drie fasen heeft ingedeeld. In fase A raakt een relatief kleine groep intellectuelen (schrijvers en wetenschappers)
382 / VERSLAGEN & MEDEDELINGEN
97489.indb 382
8/10/14 13:45
gefascineerd door de (verloren) cultuur van een kleine natie.13 Ze proberen door een (re)constructie van de taal en een literaire canon, de cultuur en/of een nationale identiteit te (her)definiëren. Fase B is institutioneel van aard en wordt gekenmerkt door een mobilisatie (agitatie) door middel van kranten en verenigingen. In fase C is de beweging ten slotte massaal van aard geworden en zijn alle lagen van de bevolking erbij betrokken. Het proces kan uitmonden in een eigen staat, en het aanvankelijke culturele bewustwordingsproces is een eerste stap van een politieke nationalistische beweging gebleken (zie o.a. Leerssen, 2008, p. 15-16). Hroch heeft zijn model met de verschillende stadia (fase A hoeft niet altijd uit te monden in fase B en fase A kan overgeslagen worden) en de verschillende typen (‘integrated movement’, ‘late movement’, ‘insurrection movement’ en ‘disintegrated movement’)14 o.m. toegepast op Finland, Noorwegen, Vlaanderen en de Denen in Schleswig. De Vlaamse beweging, de ‘flaminganten’, noemt Hroch een ‘disintegrated’ (uiteengevallen) beweging. De fase A en B zijn aanwezig, maar doordat de beweging langs verschillende (politiek) richtingen evolueerde, werd fase C niet bereikt (Hroch, 1985, p. 107-116). Ook in Finland en Noorwegen is fase A duidelijk zichtbaar, met voortrekkers als Aasen en Lönnrot. Noorwegen is volgens Hroch een voorbeeld van het ‘integrated’ (volledige en complete) type. De Noren wisten immers wel tot een onafhankelijke staat te komen (Hroch, 1985, p. 33-43). Hroch beschouwt Finland eveneens als een compleet type van een nationalistische beweging, maar dan wel zonder dat er een revolutie aan te pas kwam. Door de Russische revolutie in 1917 was er voor de Finnen geen noodzaak om een revolutie uit te roepen. De mobilisering (fase B) was langdurig en fase C was van korte duur (Hroch, 1985, p. 62-75). Hroch wijdt een kort hoofdstuk aan de Deens sprekende minderheid in Schleswig-Holstein en noemt ze een voorbeeld van een ‘minority national movement’ (Hroch, 1985, p. 117-124). De taalsituatie in Zuid-Denemarken kan een aanleiding zijn geweest voor de Deense vertaling van DeLeeuwvan Vlaenderen, zij het dan vrij laat. Er was een politiek motief. Denemarken had na de oorlog in 1864 immers een groot deel van Zuid-Jutland aan Pruisen 13
14
De term ‘natie’ gebruik ik voor een bevolkingsgroep. De term ‘staat’ zie ik als een staatvorm waarin meerdere bevolkingsgroepen verenigd kunnen zijn. Zie voor een heldere beschrijving van de typen, De Wever, 2008: 54.
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN / 383
97489.indb 383
8/10/14 13:45
verloren en er werd een actieve propaganda bedreven, vooral door Deense dominees, om de Deens sprekende bevolking in Schlweswig-Holstein hun Deense nationale identiteit niet te doen vergeten (Bijleveld, 2008, pp. 93-107). DeLeeuwvanVlaenderen werd niet in het Zweeds vertaald. Dat lag waarschijnlijk aan het feit dat er geen redenen waren om de roman in te zetten in het proces om een Zweedse nationale identiteit te scheppen, in tegenstelling tot landen als Noorwegen en Finland. De Zweden hadden geen vergelijkbare ‘gedeelde’ geschiedenis met de Vlamingen, zoals de Noren en de Finnen dat wel hadden.
7. SLOTOPMERKINGEN Samenvattend kunnen we stellen dat de vertaalgeschiedenis van Conscience in Scandinavië loopt van 1846 tot 1919, met hoogtepunten, lacunes en vertraagde vertalingen. Vertalingen en origineel werk zijn te vinden in de Scandinavische bibliotheken in de twintigste en eenentwintigste eeuw. Conscience is echter niet doorgedrongen tot de Scandinavische nationale literatuurgeschiedenissen en wordt slechts in beperkte mate behandeld in Nederlandse literatuurgeschiedenissen die geschreven zijn door neerlandici uit Scandinavië. De literatuurgeschiedenis van de Noorse neerlandicus LangvikJohannessen besteedt de meeste aandacht aan Conscience. De realistische werken van Conscience sloten in de jaren 1840-1860 het best aan bij het literaire klimaat in Scandinavië. Een goed voorbeeld vormt het literaire klimaat in Zweden in die periode. De nieuwe gegevens die door consultatie van de omvangrijke database ‘Projekt Runeberg’ zijn verkregen, laten zien dat nader onderzoek in krantenarchieven meer materiaal zou kunnen opleveren. De vertraagde Scandinavische vertalingen van DeLeeuwvanVlaenderen kunnen we situeren tegen de achtergrond van een transnationale romantiek. Het Vlaamse nationale epos werd pas vertaald in de Scandinavische landen toen er een gunstig ontvangstklimaat ontstond door de taalpolitieke verhoudingen en de hoofdstroming op dat moment, de neoromantiek. Ik spreek hier van een transnationale romantiek: DeLeeuwvanVlaenderen‘overschreed de grenzen’ omdat op dat moment dezelfde opvattingen heersten ten aanzien van het belang van een eigen nationale taal en literatuur. In dit geval was de invloed van taalpolitiek wellicht groter dan de esthetische waarde van de roman. Mijn eerste verkenning naar de (on)zichtbaarheid en de transformatie van het werk van Conscience en De Leeuw van Vlaenderen tegen de
384 / VERSLAGEN & MEDEDELINGEN
97489.indb 384
8/10/14 13:45
achtergrond van een ‘histoire croisée’ levert bouwstenen om dit verder te onderzoeken. Een ander braakliggend onderzoeksveld zijn de cultuurbemiddelaars die vaak onzichtbaar zijn (zie Broomans, 2012). De mogelijke beweegredenen van Wendela Hebbe om niet De Leeuw van Vlaenderen en wel het realistische werk te vertalen, zijn tegen de achtergrond van het veranderde literaire klimaat geplaatst. Interessant zou zijn om te onderzoeken of er daarover in egodocumenten uitspraken te vinden zijn. Waarom en wat precies vertaalde Rydberg van Conscience? Was dit op de golven van de buitenlandse literatuur die rond 1850 Zweden bereikte? Ook een andere Zweedse vertaler, Lars August Malmgren (1813-1861), vertaalde werk van auteurs zoals Eugène Scribe (1791-1861), Paul de Kock (17931871) en M. Marc-Michel (1812-1868). Onderzoek naar de ideeën en achtergronden van deze cultuurbemiddelaars kan uitwijzen of de vertalingen van het realistische werk van Conscience een gevolg waren van de import van internationale literatuur en of er voor de vertraagde vertaling van DeLeeuw van Vlaenderen inderdaad taalpolitieke motieven aan te wijzen zijn en er sprake was van een transnationale romantiek. Literatuurlijst Arfs, M. (2010). ‘Neerlandistiek in Zweden’. In Hüning, M., Konst, J. & Holzhey, T. (red.) NeerlandistiekinEuropa:bijdragentotdegeschiedenisvandeuniversitaire buitenNederlandenVlaanderen. München: Waxmann: 294-303. Arping, Å. (2013), ”Hvadgörvälnamnet?”Anonymitetochvarumärkesbyggande isvensklitteraturkritik1820–50. Göteborg: Makadam. Axboe, M. & Appel, P.W.U. (2005). ‘De udødelige guldhorn’. Nationalmuseets Arbejdsmark: p. 31-47. http://www.academia.edu/2357907/Morten_Axboe_and_Peter_W.U._Appel_De_udodelige_guldhorn._With_summary_in_English [30 maart 2014] Bijleveld, N. (2008). ‘Language, National Culture and the Clergy in NineteenthCentury Denmark’. In Broomans, P., Jensma, G., Van Ginderachter, M. & Vandevoorde, H. (red.),TheBelovedMothertongue.EthnolinguisticNationalism in Small Nations. Inventories and Reflections. Groningen Studies in Cultural Change. Leuven: Peeters: 93-107. Broomans, P. (2006). ‘Martha Muusses en de 3 M’s. Over de studie naar cultuurbemiddeling’. In Broomans, P., Bay, A., Linn, S., Vogel, M. & Van Voorst, S. (red.), Object:Nederlandseliteratuurinhetbuitenland.Methode:onbekend.Vormenvan onderzoek naar de receptie van literatuur uit het Nederlandse taalgebied. Teksten van de lezingen gehouden op het gelijknamige symposium, 29 en 30 oktober 2004 aan de Rijksuviversiteit Groningen, Groningen: Barkhuis Publishing: 57-70.
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN / 385
97489.indb 385
8/10/14 13:45
Broomans, P. (2012). ‘Zichtbaar in de canon. Spelregels voor cultuurbemiddelaars’. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Vol 128, Nr 3-4 (2012): 256 275. Broomans, P. & Kroon, I. (2013). Zweedse en Zweedstalige Finse auteurs in Nederlandsevertaling1491-2008.Eenbiografie. Groningen: Barkhuis Publishing (ter perse). De Wever, B. (2008). ‘From Language to Nationality. The Case of the Dutch-speaking Belgians in the Nineteenth Century’. In Broomans, P., Jensma, G., Van Ginderachter, M. & Vandevoorde, H. (red.), The Beloved Mothertongue. Ethnolinguistic NationalisminSmallNations.InventoriesandReflections. Groningen Studies in Cultural Change. Leuven: Peeters: 49-61. Ehn, B., Frykman, J. & Löfgren, O. (1993). Försvenskningen av Sverige: det nationellasförvandlingar. Stockholm: Natur & Kultur. Hroch, M. (1985). SocialPreconditionsofNationalRevivalinEurope.AComperative AnalysisofPatrioticGroupsamongtheSmallerEuropeanNations. Cambridge: Cambridge University Press. Gobbers, W. (1993). ‘December 1838: Hendrik Consciences ‘De leeuw van Vlaenderen’ verschijnt – Nationaal epos en hoogtepunt van de Vlaamse romantiek’. In Schenkeveld-Van der Dussen, M.A. et al (red.), Nederlandse Literatuur, een geschiedenis. Groningen: Martinus Nijhoff Uitgevers: 449-454. Gooskens, C. & Van Bezooijen, R. (2008). ‘Linguistic Distance between ‘Flemish’ and Norwegian around 1900. Subjective Views and Objective Measurements’. In Broomans, P., Jensma, G., Van Ginderachter, M. & Vandevoorde, H. (red.),The BelovedMothertongue.EthnolinguisticNationalisminSmallNations.Inventories andReflections. Groningen Studies in Cultural Change. Leuven: Peeters: 121-138. Grit, D. (1994). Driewerf zalig Noorden. Over literaire betrekkingen tussen de NederlandenenScandinavië. Maastricht: Universitaire Pers Maastricht. Hobsbawm, E.J. (1990/1992). Nations and nationalism since 1780. Programme, Myth,Reality. Cambridge: Cambridge Univesity Press. Lagerqvist, L.O. (2001). Svenskhistoria. Stockholm: Svenska institutet. Langvik-Johannessen, K. (1980). Litteraturen i Nederlandene gjennom 800 år. Oslo: Solum. Laureys, G. (2008). ‘Language Policy as a Cornerstone of Nation-Building. Linguistic Identities in the Nordic Countries’. In Broomans, P., Jensma, G., Van Ginderachter, M. & Vandevoorde, H. (eds),TheBelovedMothertongue.EthnolinguisticNationalisminSmallNations.InventoriesandReflections. Groningen Studies in Cultural Change. Leuven: Peeters: 79-91. Leerssen, J. (2008). ‘Linguistic Geopolitics and the Problem of Cultural Nationalism’. In Broomans, P., Jensma, G., Van Ginderachter, M. & Vandevoorde, H. (red.),The BelovedMothertongue.EthnolinguisticNationalisminSmallNations.Inventories andReflections. Groningen Studies in Cultural Change. Leuven: Peeters: 15-36.
386 / VERSLAGEN & MEDEDELINGEN
97489.indb 386
8/10/14 13:45
Lönnroth, L. & Delblanc, S. (red.) (1987). DenSvenskaLitteraturen.Frånforntid tillfrihetstid800-1718. Stockholm: Bonniers. Lönnroth, L. & Delblanc, S. (red.) (1988). Den Svenska Litteraturen. Upplysning ochromantik1718-1830. Stockholm: Bonniers. Lönnroth, L. & Delblanc, S. (red.) (1989). Den Svenska Litteraturen. De liberala genombrotten1830-1890. Stockholm: Bonniers. Lönnroth, L. & Delblanc, S. (red.) (1989). Den Svenska Litteraturen. Den storsvenskagenerationen1890-1920. Stockholm: Bonniers. Muusses, M. A. (1947). Hollandslitteraturhistoria. Stockholm: Forum. Torp, A. (1989). ‘Nederlandse en Noorse taalgeschiedenis. Overeenkomsten en verschillen’. In Langvik-Johannessen, K, Porteman, K. & Schöndorf, K.E. (red.), LiberamicorumProf.dr.KåreLangvik-Johannessen:feestbundelnaaraanleiding vandezeventigsteverjaardagenhetemeritaatvandehoogleraarNederlandsaan deUniversiteitteOslo=Festschriftzum70.GeburtstagundzurEmeritierungdes ProfessorsfürNiederländischanderUniversitätOslo. Leuven: Peeters: 63-70. Van Assche, H. (1985). ‘Conscience in Scandinavië. Een bibliografische verkenning’. In Coun, T., Vandenhende, A. & Wellens, G. (red.), Hulde-albumdr.F.vanVinckenroye. Hasselt: Provinciaal Hoger Handelsinstituut: 299-310. Van Elswijk, R. (2011). ‘Monsters and Blowflies. The Representation of Nynorsk and its Speakers in Three Norwegian Newspapers’. In Broomans, P. & Jiresch, E. (red.), The Invasion of Books in Peripheral Literary Fields. Transmitting PreferencesandImagesinMedia,NetworksandTranslation. Vol 3 in the series Studies on Cultural Transfer and Transmission (CTaT). Groningen: Barkhuis Publishing: 49-65. Wikén Bonde, I. (1997). WashatunsdieserGastwohlzuerzählen?oderDieJagd nach dem Nobelpreis. Zur Rezeption niederländischer Literatur in Schweden. (MiteinerBibliographiederÜbersetzungen1830-1995). Stockholm: Almqvist & Wiksell. Zuckerman, L. (2004). TheRapeofBelgium.TheUntoldStoryofWorldWarI. New York: New York University Press.
Internet BIBSYS: http://www.bibsys.no/english/pages/index.php LIBRIS: http://libris.kb.se/ Runeberg project: http://runeberg.org/ REX: http://www.kb.dk/da/index.html Svenskt översättarlexikon: http://www.oversattarlexikon.se http://www.oversattarlexikon.se/listor/avoversattare/Wendela%20Hebbe [1 mei 2013]
VERSLAGEN & MEDEDELINGEN / 387
97489.indb 387
8/10/14 13:45