WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
‘Man must exist in a state of balance between risk and safety. Pure risk leads to selfdestruction. Pure safety leads to stagnation. In between lies survival and progress.’ - Author unknown -
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Inleiding Risico’s zijn een vast onderdeel van het leven. Alles wat je doet brengt risico’s met zich mee en 100% veiligheid bestaat daarom niet. Het is daarom niet de vraag hoe je alle risico’s moet uitbannen, maar hoe je bewust en onderbewust met risico’s moet omgaan. Risico levert niet alleen een zeker gevaar, maar ook een uitdaging. En die uitdaging biedt mensen ook kansen en ervaringen. Die uitdaging maakt namelijk dat je iets spannend vindt, ongeacht of dat nou een presentatie geven is, een zomerkamp begeleiden of het beklimmen van een berg is. Naderhand heeft die uitdaging je ook iets gegeven, in de vorm van ervaring. Je bent er door gegroeid. De workshop die bij deze reader hoort, gaat dan ook niet om het uitbannen van risico’s, maar juist om het omgaan met risico’s en te leren inschatten welke risico’s misschien nog wel aanvaardbaar zijn, en welke niet…
2
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID Inhoudsopgave Inleiding Risico Beheersen van risico's Een risico analyse maken Risico minimalisen of optimaliseren? Risico minimaliseren Risico optimalisering Risicoperceptie (positief) Risicoperceptie (negatief) Rest-risico Sociale veiligheid Pestgedrag in groepen (Sociale) veiligheid voor vrijwilligers Vierogenprincipe Blijf het gesprek aangaan Risico’s en de begeleider Ken jezelf en je eigen beperkingen Ongevallen en hun nasleep Over verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid Verzekeringen Hoe stel je jezelf als begeleider veilig? Bijlage 1: de relative ranking methode Bijlage 2: lege risico inventarisatie
2 4 5 6 8 8 8 8 9 9 10 10 10 11 11 12 12 12 12 13 14 15 16
3
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Risico ‘Proper planning & preparation prevents poor performance.’ - Ray N.Er zijn meer dan 30 verschillende definities voor risico te vinden op het internet. Een veel gebruikte is dat ‘risico het product is van kans en effect’. De kans is hierbij opgesplitst in de waarschijnlijkheid (W) en de duur van de blootstelling (B). Het effect is beschreven als de grootte van het mogelijk letsel (E). Hierbij ontstaat de volgende formule: R (risico) = B (blootstelling) x E (letsel) x W (waarschijnlijkheid) Klinkt leuk, maar dit is natuurlijk alleen te gebruiken als het letsel of effect in een getal of bedrag is uit te drukken. En dan nog, wat zegt dan dit getal? In principe is het getal dat er dan uitrolt een relatief getal. Deze methode heet dan ook officieel de ‘relative ranking method’. (zie ook bijlage XXX) Om dit bruikbaar te maken voor de zomerkampen van de YMCA, en dan vooral de survivalkampen, waar meer ‘gevaarlijke’ activiteiten georganiseerd werden, is de formule vereenvoudigd: Risico = kans x gevolg Hierbij is dus de blootstelling eruit gehaald, en om het eenvoudiger maken, zijn er ook maar een paar getallen mogelijk om in te vullen. Deze zie je hieronder. KANS 0 = nooit 1 = Bijna nooit. 2 = Heel soms. 3 = Af en toe. 4 = Regelmatig. 5 = Bijna altijd.
GEVOLG 0 = geen gevolg 1 = Ter plaatse op te lossen. 2 = EHBO verlenen en/of rust houden. 3 = Ter controle naar huisarts of ziekenhuis. 4 = Ziekenhuis opname. 5 = Dood.
Welke getal je precies invult voor kans en gevolg is volledig een inschatting van een begeleider. Leidraad hiervoor is uiteraard zijn / haar ervaring, de bedrijfsvisie en documentatie. Het is goed om je te realiseren dat dit mensenwerk is, en je niet volledig kan vertrouwen op standaardisering van dergelijke systemen. De YMCA gebruikt voor risicovolle activiteiten een standaard risico inventarisatie, maar deze is nooit specifiek van toepassing op de huidige begeleiders, de groep, de omstandigheden en de activiteit. Het weer, vermoeidheid en baldadigheid kunnen een enorm grote rol spelen in het bepalen van een risico. Als een activiteit een risiconiveau van 2 tot 4 geeft, is het nodig om een ‘beheersmaatregel’ te nemen. Hele simpele maatregelen kunnen voldoende zijn om het risiconiveau van een activiteit te verlagen. (Bijvoorbeeld drinken meenemen bij een wandeltocht.) Als een activiteit een risiconiveau van 5 of hoger heeft, is het verstandig te bedenken of deze activiteit wel moet plaatsvinden. In de volgende paragraaf meer over het beheersen van de risico’s. In plaats van de formule kan ook het schema gebruikt worden dat op de volgende bladzijde staat. Dit werkt in principe hetzelfde, echter zonder de formule. Het inschatten blijft echter mensenwerk.
4
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Beheersen van risico's Om risico's te beheersen, kunnen maatregelen genomen worden. Je kan zowel maatregelen nemen om de de kans dat iets gebeurt tegen te gaan, maar ook het gevolg dat het heeft veranderen. Wanneer bijvoorbeeld wordt uitgegaan van iemand die bij scheikundeles een fles zoutzuur omgooit, kunnen maatregelen in alle drie de onderdelen worden genomen: Beperking kans Ten eerste zou gekeken kunnen worden of een ander middel gebruikt zou kunnen worden, dat minder gevolgen heeft dan zoutzuur, of de fles vervangen door een minder risicovolle verpakking (wegnemen gevaar) Ten tweede kan gekeken worden of de fles in een houder geplaatst kan worden of in een kast, eventueel met een slot erop. Het beperking van de toelating van het aantal personen tot de ruimte is ook een mogelijkheid, evenals het verplicht dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals bril en beschermende kleding (afschermen van het gevaar) Ten derde kan men het risico beperken door de mensen voor te lichten over de gevaren van het zoutzuur en het feit dat de fles er staat. Bovendien worden voorschriften gesteld voor de omgang met zoutzuur (voorlichting over het gevaar en voorschriften) Beperking gevolg Indien het ongeval heeft plaatsgevonden, kan het gevolg van de gebeurtenis verkleind worden door douches in de buurt te installeren zodat het zoutzuur gelijk kan worden afgespoeld, zodat de schade beperkt blijft. Beperking blootstelling
5
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
De handeling die leidt tot het gebruik van zoutzuur kan beperkt worden. Proefjes met zoutzuur kunnen gegroepeerd worden, zodat in één keer een grote serie wordt gedaan.
Vertaald in termen van een zomerkamp; Stel dat je op kamp op een zeer warme dag een speurtocht of wandeling naar het strand door open terrein hebt gepland, dan bestaat de kans op een zonnesteek (of de lichte variant; een hitteslag). Om de kans te beperken kan je zorgen dat de deelnemers een petje op hebben, dat ze allemaal te drinken bij zich hebben (en dat regelmatig drinken) en eventueel bij schaduwplekken even pauze wordt gehouden. Om het gevolg te beperken kan je zorgen dat er op het kampterrein een goede schaduwplek is, maar ook voldoende vocht om te drinken en dat het zouttekort aangevuld kan worden. (Bijvoorbeeld door zoute chips) Je kunt de blootstelling beperken door de tocht in te korten of een andere route te nemen waardoor er meer door de schaduw wordt gelopen, of de tocht op een ander moment te lopen, bijvoorbeeld vroeger, als het nog koeler is.
Een risico analyse maken Om een goed risico analyse te kunnen maken moet worden geleerd om in risico’s te denken. Een Risicoanalist is als het ware een professionele doemdenker. Je moet continu bedenken wat er allemaal mis kan gaan. Dit kost uiteraard de nodige tijd, omdat elke mogelijkheid serieus bekeken moet worden. Ter illustratie: neem het volgende doemscenario voor ogen: ‘Een deelnemer wordt aangereden door een auto.’ De eerste vraag die een risicoanalist moet stellen is: hoe kan een dergelijk ongeval ontstaan? Er zijn dan tal van mogelijkheden: Er is een dode hoek bij de weg, waardoor het kind niet te zien is. Het kind rent ineens de weg op. Het kind krijgt (speels) een duw van een ander. De automobilist zat niet op te letten De auto haalt onverwachts in. De rem van de auto weigerde. Het kind was niet goed zichtbaar (bv. dropping) Etc. Het maken van een goede analyse kost dus veel tijd. We leren de vrijwilligers van de YMCA dan ook om dit zelf ook te doen, om zich zo bewust te worden van mogelijke risico’s. Om daarbij te helpen, delen we de soorten risico’s al onder in een zestal groepen: Begeleiding Deelnemers Materialen, kleding en speeltoestellen Locatie, terrein en accommodatie Vervoer
6
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Weer en externe invloeden
Bij het maken van een risicoinventarisatie zijn dit dus ook de groepen waar we alle doemscenario’s voor bedenken. Voor elk doemscenario bekijken we elke keer wat de kans is en wat het gevolg is. En indien dan het risiconiveau te hoog is, bedenk je vervolgens een of meerdere beheersmaatregelen om het niveau acceptabel te krijgen. Zie ook bijlage 2 voor een lege risicoinventarisatie.
7
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Risico minimalisen of optimaliseren? Risico minimaliseren In het omgaan met risico’s is vaak de eerste neiging om het risico te minimaliseren, zeker in de huidige samenleving. Er wordt dus geprobeerd om de risico’s zo klein mogelijk te maken en een activiteit, daarmee zo veilig mogelijk. Er worden dus allerlei beheersmaatregelen bedacht om alle risico’s zo klein mogelijk te maken. De vraag is echter of dit altijd zo handig is. Zo brengen ouders hun kind met de auto naar school, zodat ze onderweg niets kan gebeuren. Dat een kind hierdoor pas op z’n twaalfde actief leert met ander verkeer om te gaan, als hij naar de middelbare school moet fietsen, wordt vaak vergeten. Deze 12 jarige moet dan dus nog leren om de risico’s van het verkeer te leren. En dat is best laat. Ook op kamp kan je het risico van de activiteiten minimaliseren. Eén van de meest georganiseerde activiteiten op een kamp is natuurlijk levend stratego. Een goed gebied om levend stratego te spelen is uiteraard een bosgebied, met daarin enkele heuveltjes en bosjes. Echter een bosgebied levert ook vele risico’s met zich mee. Door de oneffen ondergrond is het makkelijk te struikelen, en met uitstekende takken of greppels kan dat pijnlijke punten op leveren of zelfs gebroken polsen. Dat wil je als vrijwilliger op kamp natuurlijk voorkomen. De makkelijkste manier is een ander gebied uit te zoeken, bijvoorbeeld een voetbalveld, dat is lekker vlak, staan geen bomen en er liggen ook geen gekke dingen op de grond. En om het nog veiliger te maken, mogen de kinderen niet rennen, dan kan je immers ook minder hard vallen! Elke vrijwilliger zal snappen dat levend stratego op een voetbalveld, waarbij je niet mag rennen, niet de charme heeft die het in een bos heeft. Risico minimalisatie is dus niet altijd de oplossing. Als je doorslaat in het minimaliseren van risico’s dan haal je de uitdaging uit de activiteit, en je kunt doorgaan totdat je alleen nog maar thuis in bed blijft liggen.
Risico optimalisering Risico optimalisering is het fine-tuning van het werken met risicovolle activiteiten. Welke risico’s heb je nodig om je doel te bereiken? Welke risico’s zijn aanvaardbaar en dagen de deelnemer uit tot leren, samenwerken, het nemen van verantwoording, een topervaring, lichamelijk en geestelijke barrières te overwinnen? Bij het optimaliseren van risico aanvaard je dus een zeker risico, of… je aanvaardt de beleving van een risico.
Risicoperceptie (positief) Risico optimalisering gaat dus eigenlijk over de beleving van deelnemers en vrijwilligers van het risico en dan kan je spreken over risicoperceptie. De beleving bepaalt de heftigheid van een activiteit, natuurlijk doen we er alles aan om een activiteit zo veilig mogelijk te maken maar… de deelnemer mag best spanning en uitdaging voelen. Zo organiseert de YMCA survivalkampen voor 14-17 jarigen in de Ardennen. Een onderdeel van deze kampen is een bivaktocht, waarbij groepjes van 6 deelnemers zonder begeleiding een tocht afleggen. Langs de tocht zitten drie posten, en een dag eindigt op een bivakplaats waar het hele kamp met elkaar overnacht. Voor de deelnemers voelt dit als een trek door de wilde natuur, ze zijn op elkaar aangewezen en komen in hun beleving dagen geen dorp of huis tegen. De ouders die dit horen reageren
8
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
vaak nog sterker, zij beleven dit alsof hun zoon of dochter geheel alleen door het hooggebergte zwerft, en bloot staat aan alle elementen en wilde dieren zoals beren en wolven. Niets is minder waar, het is voor de vrijwilligers elk jaar een enorme puzzel om de route zo te laten lopen dat de dorpjes, winkels en cafés worden vermeden en het voor de deelnemers voelt als een echte uitdaging… Door in te spelen op de beleving van risico van deelnemers ben je bezig met risicooptimalisatie. Het risico dat een groep jongeren loopt door te wandelen door de bossen in de Ardennen, is zeer klein. En als er iets gebeurt, dan blijkt pas dat ze eigenlijk in de bewoonde wereld zitten. Echter is dat niet hoe de jongeren het beleven, als ze na 3 dagen terugkomen op het kampterrein, voelt het als een enorme overwinning die ze geleverd hebben.
Risicoperceptie (negatief) Risicoperceptie kan echter ook de andere kant op werken. Omdat iedereen in Nederland kan fietsen wordt vaak fietsen met een groep kinderen op kamp enorm onderschat. Sturen die in elkaar raken, tegenliggers die door gekeuvel over het hoofd worden gezien, het afzetten van kruispunten, lekke banden en gebrek aan communicatie tussen het persoon voorop en het persoon achterop zijn maar een paar problemen die je kan tegenkomen. Eén valpartij resulteert vaan in een grote hoop kinderen en fietsen met heel veel schrammen, schaafwonden, etc. Juist bij dit soort activiteiten kan een goede risico-inventarisatie enorm helpen. Wat er allemaal mis kan gaan en wat je er aan kan doen op kamp.
Rest-risico Hoe goed je ook risico’s minimaliseert, je houdt altijd een rest-risico. Een stukje waar je geen controle over hebt, of wat je niet uit wilt sluiten omdat je dan de uitdaging uit je activiteit haalt. Het kan goed zijn dit rest-risico te benoemen, hiermee maak je mensen bewust en (mede)verantwoordelijk voor het risico dat er nog is. Binnen trainingen noemen we dit ook wel het delen van macht. Je geeft de deelnemer een stukje macht / controle / verantwoording waardoor de deelnemer kan groeien in zijn of haar karakter. Een rest-risico is dus zeker niet alleen maar negatief, het kan ook mensen uitdagen.
9
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Sociale veiligheid Naast fysieke veiligheid bestaat er ook zoiets als sociale veiligheid. In tegenstelling dat bij fysieke veiligheid het gaat dat er geen gewonden vallen, gaat het bij sociale veiligheid om een gevoel van veiligheid. In hoeverre iemand zich ergens veilig voelt, is erg afhankelijk van ervaringen en opvoeding dat hij of zij genoten heeft. Een stadskind dat nog nooit uit zijn eigen wijk (getto) is geweest kan zich in een tent in het bos heel onveilig voelen. Met al die bomen, insecten en dieren hebben ze geen ervaring en kan dus al zorgen voor zekere vorm van onveiligheid, ondanks dat de primaire basisbehoeftes (eten en onderdak) goed verzorgd zijn. Ook een kind dat beschermd is opgevoed en alleen op kamp gaat, kan zich onveilig voelen door de grote groep kinderen die hij of zij niet kent. Vaak resulteert dit in een vorm van heimwee. Een vrijwilliger die voor een dergelijk kind een vast aanspreekpunt is of het kind meer aandacht kan geven, kan dan een kind veel veiligheid geven. Verschillen in leeftijd of een ander kamp met oudere leeftijd naast jouw kamp, kan voor jonge deelnemers ook intimiderend zijn. Ook hoe je kampterrein er uitziet kan van belang zijn. Een kamp waar al vlaggetjes hangen en er leuk uitziet, is iets heel anders dan een weggeregend kamp waar overal papiertjes en chipszakjes liggen. Jouw rol als vrijwilliger en de voorbeeldfunctie die je daarbij hebt, kan de sleutel zijn tot een veilig of onveilig kamp.
Pestgedrag in groepen Iedereen zal begrijpen dat in groepen waar gepest wordt, diverse mensen zich niet veilig voelen, de gepeste als eerste uiteraard. Hoe het systeem van pesten in groepen werkt is een lang verhaal, en een workshop op zich waard. Als je merkt dat er gepest wordt op jouw kamp, dan zul je moeten ingrijpen, om te zorgen dat iedereen zich er veilig kan voelen. Niets doen is al een signaal dat er een stilzwijgend akkoord wordt gegeven door een volwassene. Een gezamenlijk doel (een te gek kamp voor iedereen) kan helpen om een focus te geven naar wat men allemaal wil. En bij ‘een te gek kamp voor iedereen’ hoort nou eenmaal geen gepest. Want de gepeste heeft dan geen te gek kamp.
(Sociale) veiligheid voor vrijwilligers De vrijwilligers zijn meestal 200% bezig om te zorgen dat het voor de deelnemers veilig is. Toch wordt er nog wel eens vergeten dat ook de vrijwilligers veilig moeten zijn. Uiteraard fysiek, dus dat ze ook niets overkomt, maar sociale en mentale veiligheid is ook enorm van belang. In alle drukte om het kamp tot een groot feest te maken, wordt nog wel eens vergeten dat je met al je energie en passie voor het kamp een grens kan overschrijden. Hoewel het bijna nooit vervelende gevolgen heeft, kan het wel goed zijn om ze je bewust te zijn. Sommige zeer goed bedoelde acties kunnen hele vervelende gevolgen hebben. Enkele voorbeelden:
Hoe verklaar je aan een ouder dat je haar kind elke nacht een nachtzoentje gaf, terwijl zij daar thuis helemaal niet van houdt?
10
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Een mannelijke begeleider stapt voor het ontbijt de meidentent in, wellicht om iemand medicijnen te geven of om iemand voor het corvee te halen… Maar hoe verklaar je een mannelijk staflid in een tent vol met deels geklede meisjes? Teken kunnen de ziekte van Lyme overbrengen. Als de deelnemers het bos uitkomen is een tekencontrole dus belangrijk. Voortvarend als je bent, controleer je elke deelnemer die terugkomt van de speurtocht 1 voor 1 even op de stafkamer waar de EHBO staat. Dat je dus 1 op 1 met een kind in dezelfde ruimte bent, is je blijkbaar even ontgaan… Een klacht van een tiener of ouder kan dus heel vervelend zijn!
Vierogenprincipe Het klinkt heel flauw en bijna paranoïde, maar zo is het zeker niet bedoeld. Zorg vooral dat je helder blijft en even nadenkt wat je doet. Als je bovenstaande gevallen samen met een andere vrijwilliger doet, sta je veel sterker, er is namelijk een extra volwassene bij om uitleg te geven. Dit is het zogenaamde ‘vierogenprincipe’, zodat een volwassen nooit alleen is met een kind. Er zijn uiteraard situaties waarbij dit niet kan. Probeer dan te bedenken hoe je toch de veiligheid van het kind en van jou kan garanderen. Soms is het open laten van een deur al voldoende, als er dan iets geks gebeurt, is het meteen te horen… En als er echte levensbedreigende situaties zijn, dan handel je uiteraard. Dan ga je niet een kwartier zitten wachten op die 2e vrijwilliger!
Blijf het gesprek aangaan Heel belangrijk in het omgaan met veiligheid, zowel fysieke veiligheid als sociale veiligheid, is om met elkaar in gesprek te blijven. Toch is er soms veel lef voor nodig om iets aan te kaarten als je denkt dat iets niet in de haak is, zeker als er een groep vrijwilligers is die aangeven dat ‘zo doen we het al jaren’ meer dan voldoende is. Gesprekken over vervelende onderwerpen zoals seksueel misbruik, pesten en (on)veiligheid levert vaak veel meer op, ten eerste een hoop bewustwording. Met alleen het opstellen van een protocol of richtlijn haal je vaak lang niet zo veel bewustwording over een onderwerp. Samen met de andere vrijwilligers in gesprek levert ook een goede basis voor je kamp, je weet al wat je aan elkaar hebt, voordat je op kamp gaat. En dat kan nooit kwaad.
11
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Risico’s en de begeleider ‘Alle risico’s zijn terug te leiden op het inschattingsvermogen van de begeleider.’ - Auteur onbekendOm risico’s in te kunnen schatten heb je ervaring en gezond verstand nodig, deelnemers en / of kinderen zien vaak de risico’s van de activiteiten die wij verzorgen niet of onvolledig omdat ze er weinig ervaring mee hebben. Daar zijn de begeleiders voor, zij zijn “ervaren” in het begeleiden van de activiteiten, waardoor ze de risico’s goed in kunnen schatten. Het is daarom ook van belang je ervaring te delen met andere begeleiders en nieuwe vrijwilligers te trainen, zodat zij beter de risico’s kunnen inschatten dat het begeleiden van een kamp met zich mee brengt.
Ken jezelf en je eigen beperkingen De persoonlijke ervaring van de begeleider is bij het omgaan met risico erg belangrijk, gun jezelf de tijd om ervaring op te doen! Bij veel kamp- of vrijwilligersorganisaties blijven vrijwilligers tussen de 3 en 8 jaar actief, en soms nog veel langer! Dat geeft je ruim de mogelijkheid om te leren van de organisatie en de andere begeleiders. Het is niet zo belangrijk om de meest ervaren persoon te zijn, het is vele malen belangrijker om goed in te kunnen schatten hoe ervaren jezelf bent!
Ongevallen en hun nasleep Een ongeval meemaken is nooit prettig, al kan je jezelf daar min of meer op voorbereiden door MFA (Medic First Aid), EHBO, BHV (Bedrijfshulpverlening) of een van de vele andere EHBO-trainingen te volgen. Maar een ongeval kan ook een nasleep hebben, zo kan er een schadeclaim, onderzoek en zelfs een rechtszaak uit voortkomen. Een buitensport begeleider kan “door grove nalatigheid” hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden, indien je zonder afspraak buiten de bestaande protocollen werkt zoals omschreven in de buitensport literatuur. Maar ook laksheid, er even genoeg van hebben en vermoeidheid zijn grote risico’s voor de begeleider wanneer er een ongeval plaatsvindt. De praktijk wijst uit dat dit soort “schuld bepaling” pas in de rechtszaal plaatsvindt, en het is in Europa niet ongebruikelijk dat ook begeleiders boetes en / of gevangenisstraf krijgen na ernstige ongevallen die zij hadden kunnen voorkomen. Hoewel YMCA Nederland met vrijwilligers werkt is het onbekend hoe dit in de praktijk zou uitpakken. Er is immers nog geen precedent waarin iemand (ouders / familie / slachtoffer) ook specifiek achter de begeleiding aan gaat.
Over verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid zijn twee begrippen die hand in hand gaan, maar helaas vaak door elkaar worden gehaald. Verantwoordelijkheid is de verplichting om er voor te zorgen dat iets zo goed mogelijk verloopt. In dit geval uiteraard een kamp of reis. Bij aansprakelijkheid gaat er bij het geval dat er iets niet goed is gegaan om de schuldvraag. Met andere woorden, wie valt iets te verwijten? En mogelijk daar aangekoppeld een rechtszaak of een claim. Als begeleider van een kamp ben je vanaf het begin tot het eind van het kamp verantwoordelijk voor de deelnemers. Je zorgt ervoor dat ze veilig bij een activiteit
12
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
aankomen, dat er eten en onderdak is, en als er iemand ziek is, ga je (indien nodig) bij een arts langs. Je draagt zorg voor de veiligheid van de deelnemers en probeert dat iedereen goed in de groep te laten vallen. Dat houdt niet in dat je te allen tijde aansprakelijk bent. Zoals eerder gezegd, aansprakelijkheid gaat er over of jou (of jouw gedrag) iets te verwijten valt. Als een deelnemer niet heeft doorgegeven dat hij allergisch is voor wespensteken, waardoor niemand van de staf daar iets van weet, kan jou niet verweten worden dat je niet snel genoeg gehandeld hebt toen hij gestoken werd. Jij wist niet dat hij allergisch was, en een wespensteek is bij de gemiddelde persoon irritant, maar niet ernstig (zolang niet in de keel gestoken, natuurlijk.) Als je je als vrijwilligers aan procedures en wet- en regelgeving houdt, kan je in principe weinig gebeuren. Pas als je deze over boord gooit, en ook je gezond verstand negeert, dan kun je problemen verwachten. Als je bijvoorbeeld besluit 150 km per uur te gaan rijden met deelnemers in de auto, omdat je anders te laat komt voor het avondeten. Als daar dan een ongeluk bij gebeurt, is dat vragen om problemen. Snelheidslimieten zijn er niet voor niks. In dit geval gaat dit dus om verwijtbaar gedrag, je weet immers prima dat dit niet mag… Uiteraard kan er altijd wat gebeuren. Stel dat een deelnemer een bergwandeling doet met losse veters. Als jij en je medebegeleiders meerdere keren1 hebben gewaarschuwd dat hij zijn veters moet vast maken, maar hij blijft dit negeren, dan heb jij heel duidelijk je verantwoordelijkheid genomen. Als hij dan diverse ledematen breekt is, kan jou, als begeleider, weinig gebeuren. Deelnemers hebben zelf ook een zekere verantwoordelijkheid. Hoewel het dus dan zijn eigen schuld is dat hij struikelt en wat breekt, zal je wel weer eerste hulp moeten verlenen en mogelijk hulpdiensten moeten inschakelen. Dat hoort bij verantwoordelijkheid nemen. Doe je dat niet, dan kan dat tegen je gebruikt worden. Ook als je een bergwandeling gaat maken zonder kennis van het gebied, zonder EHBO, zonder water, en zonder het weer te controleren, dan zou je aansprakelijk gesteld kunnen worden. Immers, je hebt je verantwoordelijkheid niet genomen. Globaal kan je dus zeggen dat als je je verantwoordelijkheid neemt, jou weinig kwalijk kan worden genomen. Uiteindelijk wil je in de kunnen zeggen dat je naar ‘eer en geweten hebt gehandeld.’ Het serieus omgaan en volgen van de trainingen is hier een belangrijk onderdeel van. Naast de hoeveelheid (praktische) handvatten die je tijdens deze trainingen krijgt, laat het zien dat je niet zomaar een kamp kan begeleiden.
Verzekeringen De meeste organisaties die zomerkampen organiseren hebben een aanvullende verzekering voor de wettelijke aansprakelijkheid. Dit kan via de gemeente zijn waar ze gevestigd zijn, of dit kunnen ze zelf geregeld hebben. Bijna elke gemeente in Nederland heeft een verzekering voor vrijwilligerswerk. Daarnaast kan zowel de verzekering van de gemeente waar je zelf woont tellen, als de verzekering van de gemeente waar de organisatie gevestigd is. Uiteindelijk is dit wel iets voor de organisatie om uit te zoeken. De YMCA heeft in ieder geval voor haar landelijke vakantiewerk een extra (aanvullende) WA-verzekering.
1
Meerdere keren is wel belangrijk. Als je het 1x gedaan zou hebben, zou het kunnen zijn dat hij je om een bijzondere reden niet heeft gehoord.
13
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Om in je achterhoofd te houden Het kan zijn dat bij jouw kamp een activiteit wordt ingehuurd, wadlopen, boogschieten, klimmen, een gletsjertocht, etc. Omdat je dan een activiteit inhuurt is het in de meeste gevallen zo dat zij dan de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid op zich nemen. Ondanks dat zul je zelf het risico en/of de begeleiders van deze activiteit in de peiling moeten houden. Als jij het niet vertrouwd, omdat de begeleider staat te klooien, geen kennis van zaken heeft, het weer omslaat, of nog iets anders, zul je de activiteit mogelijk moeten afblazen. Blijf dus verantwoordelijkheid nemen, zelfs als een andere organisatie dit niet doet.
Hoe stel je jezelf als begeleider veilig?
Door zo zorgvuldig mogelijk te werk te gaan, altijd! Vraag naar en volg de bestaande procedures, wil / moet je door omstandigheden afwijken van de bestaande procedures neem dan contact op met het bestuur en bespreek wat je wilt gaan doen met de betreffende coördinator. Hierdoor werk je weer binnen de procedures. Neem jezelf en je rol als begeleider serieus, jij bent de belangrijkste schakel in het ongevallen preventie systeem. Werk met dit risico management systeem om jezelf bewust te houden van de risicovolle activiteiten waar we mee werken.
Achteraf gezien had je het overgrote deel van de ongevallen op de een of andere manier kunnen voorkomen, aangezien het inschattingsvermogen van de begeleider een dergelijk grote rol speelt. De vraag of het voorkomen had kunnen worden is dan ook wel interessant maar niet de belangrijkste! Na een ongeval wil je kunnen zeggen:
Ik heb naar eer en geweten gehandeld.
14
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Bijlage 1: de relative ranking methode De relatieve ranking methode is een instrument dat gebruikt wordt om de ernst van verschillende risico’s te bepalen en te vergelijken. De relatieve ranking methode vindt plaats nadat er een opsomming is gemaakt van alle mogelijke scenario’s die tot een bepaald (ongewenst) effect zouden kunnen leiden. Vervolgens worden de scenario’s gewogen om de ernst ervan en de kans erop te bepalen. De risicoscore laat zich nu berekenen met de formule: Risico = Effect x Blootstellingfrequentie x Waarschijnlijkheid (R = E x B x W) Voor het beoordelen van de variabelen E, B en W maken we gebruik van de indeling zoals deze bedacht is door Kinney en Wiruth: Effect (E) E = 1 Gering: pleisterongeval: letsel zonder verzuim, EHBO of (ernstig) hinder E = 3 Belangrijk: letsel met verzuim E = 7 Ernstig: blijvend effect (invaliditeit) E = 15 Zeer ernstig: één dode (acuut of op termijn) E = 40 Ramp: enkele doden (acuut of op termijn)
Blootstellingsfrequentie (B) B = 0,5 Zeer zelden (< 1 maal per jaar) B = 1 Zelden (jaarlijks) B = 2 Soms (maandelijks) B = 3 Af en toe (wekelijks) B = 6 Regelmatig (dagelijks) B = 10 Voortdurend
Waarschijnlijkheid (W) W = 0,1 Bijna niet denkbaar W = 0,2 Praktisch onmogelijk W = 0,5 Denkbaar maar onwaarschijnlijk W = 1 Onwaarschijnlijk maar mogelijk in een grensgeval W = 3 Ongewoon W = 6 Zeer wel mogelijk W = 10 Te verwachten
15
WORKSHOP RISICO EN VEILIGHEID
Bijlage 2: lege risico inventarisatie 1.
Deelnemers Beschrijving
Risico
Maatregel
Risico
Maatregel
Risico
Maatregel
Risico
Maatregel
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2.
Vrijwilligers Beschrijving
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 3.
Materialen / Apparatuur Beschrijving
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4.
Locatie / Terrein / Accommodatie Beschrijving
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 5.
Weer / externe invloeden Beschrijving
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Risico
Maatregel
16