Veiligheid & Risico’s De Lichtenvoorde
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 Veiligheid en Risico’s De Lichtenvoorde ............................................................................................... 3 Inleiding .............................................................................................................................................. 3 Kritische en risicovolle processen........................................................................................................... 4 Het primaire proces ............................................................................................................................. 4 Ondersteunende processen .................................................................................................................. 4 Het primaire proces ................................................................................................................................. 5 1. Kinderen..................................................................................................................................... 5 2. Volwassenen............................................................................................................................... 6 3. Ouderen ...................................................................................................................................... 7 Veiligheidskaders van toepassing op elke doelgroep.............................................................................. 9 Ondersteunende processen .................................................................................................................... 11 Bronnen veiligheid en risico-inventarisatie:.......................................................................................... 12 Bijlage 1 ............................................................................................................................................ 13 Bijlage 1 ............................................................................................................................................ 13 Bijlage 2 ............................................................................................................................................ 21 Bijlage 3 ............................................................................................................................................ 24 Bijlage 4 ............................................................................................................................................ 28
STATUS Beleidsnotitie Auteur(s) Portefeuillehouder Datum Advies/instemming Managementteam Centrale Verwantenraad Centrale Cliëntenraad Ondernemingsraad Voorgenomen besluit Bestuurder Raad van Toezicht Vaststelling Bestuurder
Veiligheid & Risico’s De Lichtenvoorde AndréTemming Henk van Driel februari 2011 Advies Advies Advies Advies Ter informatie
2
Veiligheid en Risico’s De Lichtenvoorde Inleiding Werken aan veiligheid is belangrijk, iedereen – wel of niet werkzaam in de zorg – onderkent dit belang. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat fouten niet toegerekend kunnen worden aan individuele personen maar dat beter is om te kijken naar het ‘systeem’. In de norm Cliënt/Patiëntveiligheid is daarom veel aandacht besteed aan het inbedden van veiligheid in een systeem. Het veiligheidsniveau hangt ook samen met de bereidheid van een organisatie om te willen leren van gemaakte fouten. Het lerend vermogen van de organisatie is nadrukkelijk van belang om aan veiligheid te werken. De norm is gestructureerd volgens de PDCA cyclus, deze stimuleert het lerend vermogen en heeft als bijkomend voordeel dat het systeem dynamisch blijft. Hierdoor werk je als organisatie continu aan veiligheid en breng je het op een steeds hoger niveau.1 Kernwaarden: - In kaart brengen van veiligheidsrisico’s; - Veiligheidscultuur binnen de organisatie; - Beperking veiligheidsrisico’s door het nemen van adequate maatregelen; - Veilig melden van incidenten; - Leren van incidenten. Werken aan veiligheid is een dynamisch en continu systeem, waarin leren en verbeteren centraal staan.
Plan
Basis en randvoorwaarden van het veiligheidsmanagementsysteem - Veiligheidsbeleid; - Structuur en verantwoordelijkheden; - Identificatie van risicovolle processen; - Prospectieve risico-inventarisatie en -analyse; - Documentatie; - Beheersing van documentatie; - Beheersing van registraties.
DO
Uitvoeren van het veiligheidsmanagementsysteem - Directie verantwoordelijke voor bevordering veiligheidscultuur en bewustzijn bij medewerkers; - Professioneel handelen; - Risico-inventarisatie en – analyse op individueel cliëntniveau; - (Veilig) Melden.
Check
Meten en analyseren - Meten en analyseren volgens vaste frequentie, methode en indicatoren; - Interne audits.
Act
Systematische verbeteren en leren - Verbeteren en leren op basis van analyses en het nemen van (verbeter)maatregelen; - Periodieke directiebeoordeling (1 keer per jaar) van het veiligheidsmanagementsysteem.
1
HKZ Certificatieschema Cliënt- / Patiëntveiligheid versie 2009
3
Kritische en risicovolle processen In samenhang met de missie en visie van De Lichtenvoorde zijn primaire en ondersteunende processen vastgelegd.
Het primaire proces Binnen het primaire proces worden drie doelgroepen onderscheiden: Kinderen Volwassenen Ouderen Voor elke doelgroep zijn de volgende veiligheidskaders van toepassing: - Veiligheid in en rond het huis - Veiligheid op de openbare weg en in het openbaar vervoer - Veiligheid versus intimidatie en geweldpleging door derden - Veiligheid door adequate gezondheidszorg en zorgvuldig medicijngebruik - Veiligheid en seksualiteit - Voeding en diëten - Veiligheid ten aanzien van het eigen gedrag
Ondersteunende processen
Veiligheidsbeleid; Structuur en verantwoordelijkheden; Identificatie risicovolle processen: - Medewerkers; - Omgeving en materiaal; - Inkoop/uitbesteding; - Documentatie en administratie; - Samenwerking met derden (ketenpartners). Prospectieve risico-inventarisatie en -analyse; Documentatie; Beheersing van documentatie; Beheersing van registraties.
Het primaire proces 1. Kinderen Toepassing en uitvoering veiligheidskaders doelgroep kinderen. Bij kinderen worden twee groepen onderscheiden - Kinderen die 24 uur per etmaal begeleid worden - Thuisondersteuning bij gezinnen met kinderen met een (vermoedelijke) ontwikkelingsachterstand.
Kinderen die 24 uur per etmaal begeleid worden In het geval van kinderen is het de verantwoordelijkheid van het begeleidend team om te zorgen dat kinderen niet in aanraking kunnen komen met schadelijke stoffen (schoonmaakmiddelen voor huishoudelijk gebruik, medicijnen), gevaarlijke objecten (messen, gereedschappen, trappen) of gevaarlijke situaties (open vuur, elektriciteit, onverantwoord speelgoed zoals speelattributen voor in de tuin).Bij de persoonlijke verzorging van kinderen is van groot belang dat de begeleider constant alert is en direct kan ingrijpen als dat noodzakelijk is. Bijvoorbeeld bij het verschonen van baby’s en peuters op een commode, controle op de watertemperatuur en het verdrinkingsgevaar bij het baden van kinderen. Het is de taak van het begeleidend team onder toezicht van de teammanager, om een pedagogisch klimaat te scheppen waar maatregelen en afspraken met betrekking tot veiligheid in en rond het huis, onderdeel van uitmaken. Het is de taak van De Lichtenvoorde om er voor te zorgen dat de brandweer toe kan zien op uitvoering van regels en preventief kan adviseren. Begeleiders hanteren daarbij de geldende protocollen.2
Thuisondersteuning bij gezinnen met kinderen met een (vermoedelijke) ontwikkelingsachterstand. Als begeleiders van De Lichtenvoorde gezinnen in hun eigen huis ondersteunen, ligt de verantwoordelijkheid over veiligheid in en rond het huis, bij de ouders of verzorgers. Het is de taak van het begeleidend team ouders of verzorgers te wijzen op ongewenste situaties, als daar aanleiding voor is. Dergelijke aanwijzingen worden in voorkomende gevallen door de persoonlijk begeleider vastgelegd in het Zorgplan.
2
Cursief: Strategie De Lichtenvoorde 2007-2010: Prestatie-indicatoren in de gehandicaptenzorg
5
2. Volwassenen Toepassing en uitvoering veiligheidskaders doelgroep volwassen.
Bij volwassen worden twee groepen onderscheiden -
Volwassenen met een intensieve zorgvraag; Thuisondersteuning bij volwassenen in hun eigen huis.
Volwassenen met een intensieve zorgvraag Feitelijk dienen bij deze cliënten dezelfde condities met betrekking tot de veiligheid in en rond het huis te worden geschapen als bij kinderen. Dus regels voor de opslag en het gebruik van schadelijke stoffen en gevaarlijke objecten en het voorkomen van gevaarlijke situaties. Daarnaast dient alert te worden omgegaan met het gebruik van tilliften (een tilliftenprotocol is voorhanden), met het gebruik van vrijheidsbeperkende maatregelen zoals de Zweedse band of het onrusthek (een protocol is voorhanden) en bij het baden (een badprotocol is voorbereiding). Het is de taak van het begeleidend team onder toezicht van de teammanager om goede afspraken te maken met betrekking tot de veiligheid in en rond het huis en de controle daarop. Het is de taak van De Lichtenvoorde om er voor te zorgen dat de brandweer toe ziet op uitvoering van regels en preventief kan adviseren. Begeleiders hanteren daarbij de geldende protocollen.3
Thuisondersteuning bij volwassenen in hun eigen huis Volwassen cliënten die in het kader van het scheiden van wonen en zorg, in hun eigen huis wonen, zijn in principe zelf verantwoordelijk voor hun eigen veiligheid in en rond hun huis en die van eventuele bezoekers. Het is de taak van het begeleidend team om de cliënt te wijzen op ongewenste situaties, als daar aanleiding voor is. In het kader van het individuele ontwikkelingsproces maakt het begeleidend team ook afspraken over de veiligheid en ondersteunt de cliënt waar nodig. Dat betekent dat de cliënt leert om te gaan met (meer of minder gevaarlijke) stoffen die normaal worden gebruikt in een huishouden en leert om te gaan met de verschillende apparaten en installaties. Met behulp van de clustermanager kan ervoor worden gezorgd dat bijvoorbeeld de lokale brandweer in dit proces een actieve rol speelt door aan cliënten voorlichting te geven en door de woningen te beoordelen op brandgevaarlijke situaties. In overleg met de betrokken verhuurder kan ervoor worden gezorgd dat alle installaties en leidingen veilig zijn en met enige regelmaat worden gecontroleerd.
3
Cursief: Strategie De Lichtenvoorde 2007-2010: Prestatie-indicatoren in de gehandicaptenzorg
6
3. Ouderen Toepassing en uitvoering veiligheidskaders doelgroep ouderen. Veiligheid door adequate gezondheidszorg en zorgvuldig medicijngebruik De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Het is geen ouderdomsverschijnsel, maar een ziekte als gevolg van een onomkeerbare fysieke achteruitgang van de hersenen. De ziekte openbaart zich bij mensen met een verstandelijke beperking in de leeftijd van 55-65 jaar. Mensen met het syndroom van Down lopen een groter risico om de ziekte van Alzheimer te krijgen en de ziekte openbaart zich in de leeftijd van 3540 jaar. De ziekte kan alleen na overlijden met 100% zekerheid worden vastgesteld. Toch kan middels onderzoek de diagnose met vrij grote zekerheid worden vastgesteld. In principe maken alle cliënten van De Lichtenvoorde gebruik van de diensten van huisartsen in de regio. De verantwoordelijkheid van deze huisartsen tegenover onze cliënten is niet anders dan bij de overige burgers. Medicijnen worden dan ook op dezelfde wijze verstrekt via apothekers. Cliënten die gebruik maken van logeer- of vakantieopvang hebben in hun woonplaats hun eigen huisarts. Als tijdens een logeer- of vakantieopvang een huisarts nodig is dan wordt de plaatselijke huisarts ingeschakeld. Sommige cliënten worden begeleid door een psychiater (soms via de Z-poli). Als een psychiater medicatie voorschrijft, is hij verplicht om in overleg te treden met de huisarts. Daarmee moet voorkomen worden dat door meerdere artsen medicijnen worden voorgeschreven die mogelijk slecht op elkaar inwerken. Dergelijke contacten zijn echter niet altijd vanzelfsprekend. Als er sprake is van medicijngebruik dan is alle relevante informatie en zijn de afspraken die daaromtrent worden gemaakt, door de persoonlijk begeleider vastgelegd in het Zorgplan. Het is de taak van de persoonlijk begeleider om bij medicatie via de apotheker te toetsen of combinaties van medicijnen verantwoord zijn of niet. 4 Voeding en diëten Ook bij het bereiden en nuttigen van voedsel kan de gezondheid en dus de veiligheid in het geding zijn. Er bestaan uitgebreide regelingen en afspraken over het bewaren en bereiden van voedsel. Bij De Lichtenvoorde werken de persoonlijk begeleiders volgens de beleidsnota Voeding. Een apart probleem wordt veroorzaakt doordat sommige cliënten op een speciaal dieet zijn aangewezen. Dat kan worden veroorzaakt door een fysieke gesteldheid, een allergie of een psychische achtergrond. Het komt nogal eens voor dat de noodzaak van een speciaal dieet niet bij betrokkenen bekend is. Bovendien zijn huisartsen niet altijd op de hoogte van allerlei voorkomende diëten. In principe dient in het zorgplan te worden vermeld of een speciaal dieet noodzakelijk is. Als er een vermoeden bestaat dat bepaalde lichamelijke problemen of afwijkend gedrag van een cliënt mogelijk met voeding te maken hebben, dient de persoonlijk begeleider in overleg met het management een voedingsdeskundige die ervaring heeft met mensen met een verstandelijke beperking, te raadplegen. Veiligheid ten aanzien van het eigen gedrag In bepaalde gevallen kan het zijn dat de cliënt in en rond het huis of op het dagverblijf zich zelf onbedoeld in een ongewenste situatie brengt (bv.verdwalen, vallen) terwijl er op dat moment geen direct toezicht is. In dergelijke gevallen kunnen alarmering- of detectiesystemen noodzakelijk zijn. Tot slot moet in sommige gevallen rekening worden gehouden met destructief gedrag van een cliënt jegens zichzelf. (zelfverminking, automutilatie, suïcidaal gedrag) Uiteraard moet er kennis van dergelijk gedrag bij de betrokken professionals zijn bijvoorbeeld via de informatie die onderdeel uitmaakt van het zorgplan (diagnostiek, rapportages). Maar bepaald gedrag kan zich plotseling en onverwachts voordoen. (psychose,
4
Cursief: Strategie De Lichtenvoorde 2007-2010: Prestatie-indicatoren in de gehandicaptenzorg
7
dementie) De zorginstelling dient er zich van te verzekeren dat in dergelijke gevallen voldoende gespecialiseerde ketenzorg georganiseerd is.
8
Veiligheidskaders van toepassing op elke doelgroep Van toepassing zijn: - Veiligheid in en rond het huis - Veiligheid op de openbare weg en in het openbaar vervoer - Veiligheid versus intimidatie en geweldpleging door derden - Veiligheid door adequate gezondheidszorg en zorgvuldig medicijngebruik - Veiligheid en seksualiteit - Voeding en diëten - Veiligheid ten aanzien van het eigen gedrag
Veiligheid in en rond het huis
Schadelijke stoffen In het geval van kinderen is het de verantwoordelijkheid van het begeleidend team om te zorgen dat kinderen niet in aanraking kunnen komen met schadelijke stoffen (schoonmaakmiddelen voor huishoudelijk gebruik, medicijnen). - Gevaarlijke stoffen: bijv. chloor veilig en hoog opgeborgen; - Medicatie: beheren en verstrekken van medicijnen; - Afgesloten werkkasten.
Gevaarlijke objecten (messen, gereedschappen, trappen) - Apparatuur: strijkijzer, oven; - Elektra: afschermplaatjes stopcontacten, deugdelijke (verleng)snoeren; - Raamvergrendeling, hang- en sluitwerk; - Traphekje; - Deur- en ladenbeveiliging; - Veiligheidsglas (openslaande deuren).
Gevaarlijke situaties (open vuur, elektriciteit, onverantwoord speelgoed zoals speelattributen voor in de tuin). Bijvoorbeeld bij het verschonen van baby’s en peuters op een commode, controle op de watertemperatuur en het verdrinkingsgevaar bij het baden van kinderen. - Gebruik gasinstallaties (koolmonoxide-melder) - Tuin: trampoline, schommels, elektra (afschermplaatjes), hekwerk/poorten, zwembadjes - School: is verantwoordelijkheid van school, maar wel informatie over opnemen - Thuissituaties: is verantwoordelijkheid van ouders, maar wel informatie over opnemen - Voorkomen van onveilige situaties; - Afspraken over de veiligheid en ondersteuning; - Leren omgaan met (meer of minder gevaarlijke) stoffen die normaal worden gebruikt in een huishouden en leren om te gaan met de verschillende apparaten en installaties; - Voorlichting en beoordeling op brandgevaarlijke situaties; - Samen met verhuurder er voor zorg dragen dat alle installaties en leidingen veilig zijn en met enige regelmaat worden gecontroleerd; - Trappen en kans op vallen; - Protocol Tilliften; - Protocol Plafondlift; - Protocol Middelen & Maatregelen; - Protocol Baden en Douchen; - Protocol Dementie; - Protocol Baden en Douchen.
9
Veiligheid op de openbare weg en in het openbaar vervoer -
Zorgplan: Zelfstandig reizen, lopen, fietsen, OV. Vervoer: hanteert vervoerder juiste reglement vervoer, gedrag chauffeur. Beleidsnotitie dagbesteding Senioren+
Veiligheid versus intimidatie en geweldpleging door derden -
Protocol met betrekking tot intimidatie en geweldpleging. Gedragscode.
Veiligheid door adequate gezondheidszorg en zorgvuldig medicijngebruik -
Notitie medicijnbeheer en verstrekking Protocol medicijnverstrekking
-
Locatieafspraken medicijnbeheer en verstrekking
-
Beleidsnotie Senioren; Protocol Dementie; Het wensenboek; Palliatief zorgproces;
Veiligheid en seksualiteit -
Notitie ‘Seksualiteit, op een open respectvolle wijze..’ Hygiëneprotocol
Voeding en diëten -
Gezondheid; overgewicht, juiste voeding, risico’s van allergieën, noodzakelijke diëten. Notitie Voeding Procedure Voeding Cliënten
Veiligheid ten aanzien van het eigen gedrag -
Notitie Middelen & Maatregelen. Domotica, Startnotitie ‘ondersteunende technologie’ Orthopedagogisch behandelcentrum
10
Ondersteunende processen
Veiligheidsbeleid Binnen De Lichtenvoorde is een veiligheidsmanagementsysteem in werking. - Notitie ‘Veiligheid bij De Lichtenvoorde, VMS’.
Structuur en verantwoordelijkheden De structuur en verantwoordelijkheden zijn beschreven. - Organogram; - Organisatiestructuur 2008-2010; - Klachtencommisie; - MIC- en FOBO-commissie; - Verpleegkundig adviseur; - Aandachtsfunctionaris HACCP.
Identificatie risicovolle processen - Medewerkers: vastgelegd binnen de notitie ‘professioneel handelen’; - Omgeving en materiaal: locaties beschikken over noodplannen, zowel op cliënt- als locatieniveau worden risico-inventarisaties uitgevoerd; - Inkoop/uitbesteding: geschied conform administratieve voorschriften; - Documentatie en administratie: geschied conform administratieve voorschriften; - Samenwerking met derden (ketenpartners): vastgelegd als indicator binnen het domein samenhang in zorg en ondersteuning.
Prospectieve risico-inventarisatie en -analyse - Model risico-inventarisatie is vastgelegd binnen de notitie ‘Veiligheid bij De Lichtenvoorde, VMS’; - Analyses worden uitgevoerd door de MIC- en FOBO-commissie.
Documentatie - Meldingensysteem iTask: op individueel, locatieniveau (meldingsverantwoordelijkheid ligt bij de medewerker, afhandelingsverantwoordelijkheid ligt in de lijn bij de teammanager en clustermanager); - Managementinformatie: kwartaalrapportages op cluster- en organisatieniveau (afhandelingsverantwoordelijkheid ligt bij de clustermanager en bestuurder).
Beheersing van documentatie - Cliëntregistraties zijn opgenomen binnen het Cliëntensysteem iO; - Notities, protocollen, procedures en formulieren zijn opgenomen in het Document Kwaliteits Systeem; - Meldingen worden geregistreerd en afgehandeld binnen het meldingensysteem iTask; - Processchema’s zijn opgenomen in het systeem Processmanager.
Beheersing van registraties - Kwantitatieve en kwalitatieve managementrapportage door clustermanager; - Kwantitatieve en kwalitatieve verwerking gegeven door MIC- en FOBO-commisie; - Kwantitatieve en kwalitatieve verantwoording intern/extern door bestuurder.
11
Bronnen veiligheid en risico-inventarisatie: Zorgplannen iO Life Nedap
Persoonlijk begeleiders
2 x p.j.
Noodplannen incl. evacuatieplattegronden
Op locatie (via Velco)
continue
Ontruimingsplannen per locatie
Taakhouders veiligheid
1 x p.j.
Risico-inventarisatielijsten per cluster Veiligheid in en rond het huis
Trajectbegeleiders
1 x p.j.
Kwaliteitsdocumenten in DKS
Kwaliteitsmedewerker
continue
Managementrapportage
MT-leden
kwartaal
Meldingen FOBO en MIC in iTask
Medewerkers
continue
Melding Incidenten Cliënten en FOuten en (Bijna) Ongelukken
MIC-commissie FOBO-commisie
continue continue
Middelen & Maatregelen
Verpleegkundig Adviseur
continue
Voeding en hygiëne
Aandachtfunctionaris HACCP
continue
BHV-check en training
Arbo-coördinator
jaarlijks
Interne audits op locaties
Auditteam
1 x p.j.
Thematische onderzoeken
IGZ
wisselend
Externe audits binnen de organisatie
Lloyd’s Register
2 x p.j.
12
Bijlage 1 Strategie De Lichtenvoorde 2007-2010: Prestatie-indicatoren in de gehandicaptenzorg Inleiding Kwaliteit van bestaan, de inhoudelijke domeinen en uitkomstindicatoren Deze indicatoren worden gehanteerd bij het gelaagd en gefaseerd onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, bij de materiële controle door het Zorgkantoor, bij de Benchmark cliëntwaarderingsonderzoek, als voorwaarden voor het lidmaatschap van de VGN en als criteria met betrekking tot kwaliteitscertificering. Voor elk domein en indicator is bij normstelling en toetsing van belang in welke leeftijdsfase de persoon zich bevindt en welke beperkingen worden ervaren.De zelfbeschikking of zelfbepaling is bij een kind natuurlijk anders dan bij een volwassene.Ontplooiingsmogelijkheden zijn bij jongeren belangrijker dan bij senioren.Ernstig gehandicapte mensen hebben minder begrip van hun omgeving dan iemand die zwak begaafd is.
De domeinen 1. Het domein Zorgafspraken en ondersteuningsplan kent indicatoren als betrokkenheid van cliënten bij het opstellen en evalueren en het in bezit hebben van een getekend zorg- en ondersteuningsplan, een indicatiebesluit zorgzwaartepakket, duidelijke en SMART5 geformuleerde doelen die verankerd zijn in zorgafspraken, jaarlijkse evaluatie en multidisciplinaire inbreng Het zorgkantoor eist van De Lichtenvoorde dat het zorgplan halfjaarlijks wordt geëvalueerd. De zorgaanbieder stelt in overleg met de cliënt/ (wettelijk)vertegenwoordiger voor de cliënt zo spoedig mogelijk een individueel zorg- en dienstverleningsplan op en wel uiterlijk een half jaar na plaatsing. De uitvoering van het plan wordt regelmatig, minimaal twee keer per twee jaar, geëvalueerd met de cliënt/(wettelijk)vertegenwoordiger, op grond waarvan de inhoud bijgesteld kan worden. Ook voor deze bespreking en de daaruit voortvloeiende aanpassingen tekent de zorgaanbieder, de cliënt en diens vertegenwoordiger.
Het hebben van een zorgplan is een voorwaarde om de zorg- en dienstverlening bij De Lichtenvoorde te laten aanvangen. De doelen zijn helder geformuleerd en realistisch. Afstemmen en bijsturen op de zorgvraag vraagt om actualiteit van het zorgplan hetgeen wordt bereikt door twee keer per jaar te evalueren. Voor instemming wordt steeds de goedkeuring gevraagd van de cliënt en/of diens vertegenwoordiger. 2. Het domein Zelfbepaling kent indicatoren als: Kiezen, zelf kunnen beslissen, eigen doelen nastreven, zelf vorm geven aan woonomgeving, eigen mening geven, keuzemogelijkheden aangeboden krijgen, verwachtingen hebben Zelfbepaling is een belangrijke ontwikkelingsfase die een mens doormaakt. Niet elke cliënt zal zich daarin echter kunnen ontwikkelen. 5
Specifiek, Meetbaar, Aansprekend, Relevant, Tijdgebonden
13
De zorginstelling zal de cliënt binnen zijn of haar mogelijkheden moeten leren om te gaan met alternatieven oftewel inzicht krijgen in het feit dat er keuzes te maken zijn, keuzes leren maken, de gevolgen ervan te leren accepteren. Keuzes kunnen zich overigens dan op alle levensterreinen voordoen. Het kunnen uitoefenen van medezeggenschap over het eigen leven, waarbij het maken van keuzes hoort, is een in de wet vastgelegd recht. Dit recht moet vorm krijgen in een heldere structuur die zich uitstrekt van het persoonlijk domein tot en met het collectief belang. Medezeggenschap kan zich daarbij dus ook uitstrekken over het leven van anderen. Het recht om keuzes te maken namens anderen en daarover te communiceren met die anderen moet werkbaar vorm worden gegeven. De cliënt heeft recht op ondersteuning om medezeggenschap uit te oefenen.
3. Het domein Belangen kent indicatoren als: Respect, waardigheid, gelijkheid, gebruik van rechten, vrijheidsbeperkende maatregelen, bescherming tegen uitbuiting of gevaar, toezicht op de kwaliteit van zorg, eigen bezittingen, privacy, bekwaamheid ondersteuners, bejegening door derden, klachtrecht De Nederlandse wet die burgers beschermd tegen misbruik door derden en ongelijke behandeling geldt onverkort voor mensen met beperkingen. De zorginstelling zal altijd het Nederlandse recht handhaven en naar de letter van de wet handelen. De zorginstelling ziet er op toe dat de cliënt die niet in voldoende mate vaardig is om voor zijn eigen belangen op te komen, daartoe ondersteund wordt door een onafhankelijke derde, zoals een ouder, verzorger of voogd, dan wel een mentor, bewindvoerder of curator. De zorginstelling werkt met gedragscodes die gewenst en ongewenst gedrag van alle betrokkenen definieert en sanctioneert. De zorginstelling draagt zorg voor heldere klachtenregelingen en onafhankelijke klachtencommissies.
4. Het domein Lichamelijk welzijn kent indicatoren als: Persoonlijke verzorging, gezondheid, lichamelijke conditie, vrij van angst en depressie (geestelijke gezondheid), voeding en voedingstoestand, diëten, medicatie, beweging, decubitus Een van de meest basale behoeftes van de mens, een goede gezondheid is de basis van het lichamelijk welzijn. Het beschikbaar hebben van voldoende, gezonde en veilige voeding, waarbij de cliënt in redelijkheid zelf kan bepalen welk voedsel en wanneer, is uitgangspunt. De cliënt kan dus in redelijkheid zelf bepalen welk voedsel dat is en op welk moment kan worden gegeten. In redelijkheid wil zeggen dat professioneel toezicht wordt gehouden op de gezondheidstoestand van de cliënt en dat zonodig rekening wordt gehouden met de wensen van medebewoners en de financiële draagkracht van de cliënt. Van de cliënt is bekend of er sprake is van een noodzakelijk dieet en van voorkomende voedselallergie. Bij de opslag, bereiding en het uitserveren van voedsel worden de wettelijke normen zoals deze zijn vastgelegd in de HACCP, gehanteerd. Als er sprake is van tijdelijke of permanente medicatie is het van belang dat op het gebruik en de juiste toediening van medicatie wordt toegezien. Dat is de verantwoordelijkheid van de professional tenzij anders bepaald. Dat houdt in dat er ook moet worden toegezien op mogelijk negatieve bijeffecten van medicatie of combinaties van medicatie. Adequate ondersteuning bij medicatiegebruik is de verantwoordelijkheid van de professional.
14
5. Het domein Emotioneel welzijn kent indicatoren als: Gelukkig zijn, tevredenheid met situatie, positief zelfbeeld, vrij van stresserende situaties, positieve aandacht en acceptatie van de omgeving, ontspanning, sfeer bij wonen, werken, vrije tijd, voldoende zekerheid (informatie over ondersteuning en toekomst), continuïteit in relaties, privacy, levensbeschouwelijke activiteiten Geluk en tevredenheid zijn zeer subjectieve elementen. Het betreft hier een gemoedstoestand die sterk kan wijzigen door plotseling wijzigende externe factoren. Om emotioneel welzijn te bevorderen moet dus gezocht worden naar elementen die een positieve invloed kunnen hebben en door cliënt en netwerk kunnen worden beïnvloed. Een positief zelfbeeld ontstaat doordat een persoon er in slaagt zichzelf doelen te stellen en deze doelen in belangrijke mate zelf of zelfstandig te bereiken. Het actief ondersteunen bij het stellen van bereikbare doelen door professionals en netwerk, is uitgangspunt van het handelen van deze professionals. Bij het stellen van doelen is het van groot belang dat gewaakt wordt voor overvraging of niet realistische verwachtingen. Daardoor ontstaat stress in de persoon. Dit werkt negatief op het emotioneel welzijn. Professioneel interveniëren bij een situatie van overvraging is normaal. Een stressvolle omgeving werkt negatief op de gemoedstoestand en zal het emotioneel welzijn nadelig beïnvloeden.De omgeving wordt voornamelijk gevormd door de woonomgeving en de werkomgeving. Het zijn ook juist deze plaatsen waar een stressvolle situatie kan ontstaan waaraan iemand meent zich niet te kunnen onttrekken. Het kunnen beschikken over een eigen plek in de vorm van een eigen woonruimte vermindert omgevingstress en is dus uitgangspunt. Het in zekere mate zelfstandig kunnen kiezen voor een werkplek en je onttrekken aan een negatieve werkomgeving is uitgangspunt. Onzekerheid over de toekomst kan het emotioneel welzijn negatief beïnvloeden. De toekomst is niet te voorspellen maar de aanwezigheid van een stabiel netwerk is wel een groot houvast. De cliënt heeft recht op hechte contacten met vrienden en familie, buurtbewoners en overige burgers, bijvoorbeeld leden van een kerkgenootschap of een sportvereniging. De cliënt heeft recht op goed gedocumenteerde zorgrechten, zoals indicatiestelling en zorg- en dienstverleningsovereenkomst.
6. Het domein Persoonlijke ontwikkeling kent indicatoren als: Interessante of nuttige dingen leren, vaardigheden trainen, naar school gaan, opleiding volgen, kunnen ondernemen, creativiteit kunnen uiten, jezelf kunnen zijn, competenties op het gebied van wonen, werken, vrije tijd kunnen ontwikkelen, persoonlijke ontwikkeling Bij dit domein staat leren centraal. Het gaat echter verder dan simpelweg leren. Er moet ruimte zijn om persoonlijke keuzes te maken en de mogelijkheid om kennis en vaardigheden in praktijk te brengen. Persoonlijke ontwikkeling door leren is geen geïndiceerd recht binnen de zorgsector. de overheid stelt immers voor jongeren de leerplicht centraal en stelt verder dat ten aanzien van volwasseneneducatie er eigen verantwoordelijkheid bestaat en overigens in het kader van de Wmo een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Voor jongeren geldt de leerplichtwet. Het uitoefenen van het daarin vastgelegde recht op onderwijs is door hen afdwingbaar. 15
Helaas moet worden vastgesteld dat indien er sprake is van bv. psychiatrische problematiek en/of andere ernstige gezondheidsproblemen, scholen een inschrijving binnen het kader van de wet kunnen weigeren. De cliënt die om gezondheidsredenen geen gebruik kan maken van de leerplichtwet, heeft het recht op dagbesteding met onderliggende leerdoelen. Volwassen cliënten die onvoldoende inkomen hebben om uit eigen middelen, particulier avondonderwijs te volgen, kunnen gebruik maken van het compensatierecht uit de Wmo. Bij het toepassen van verworven kennis en vaardigheden in het dagelijks leven is het van belang dat professionals hiervan kennis nemen, er voor open staan en de juiste omstandigheden creëren.
7. Het domein Interpersoonlijke relaties kent indicatoren als: Interactie met anderen, relatie met familie en vrienden, contact met ondersteuners (professionals), relatie met organisaties, sociale netwerk, mogelijkheden voor communicatie, relaties in vrije tijd op school of op het werk Interpersoonlijke relaties kenmerken zich met name door persoonlijke voorkeuren en door sociale competenties. Soms echter ook door fysieke en cognitieve competenties. Ten aanzien van het eerste zal de zorginstelling de beslissingen van cliënt en belangenbehartiger respecteren. Deze zijn vastgelegd in het zorgplan. Het aangeven van voorkeuren bij interpersoonlijke relaties door cliënten en het respecteren daarvan is het uitgangspunt. De zorginstelling brengt de sociale omgeving van de cliënt in kaart, onderzoekt ontwikkelingsperspectief en is actief om het persoonlijk netwerk in stand te houden of uit te breiden. De cliënt is zelf bepalend bij keuzes aangaande het sociale netwerk. De zorginstelling ondersteunt bij het leren om relaties aan te gaan en deze te onderhouden. De zorginstelling ondersteunt de cliënt bij participatie in het verenigingsleven en bij andere vrije tijdsbestedingen. Zelfbepaling over sociale contacten en het recht op ondersteuning daarbij is de norm. De zorginstelling tracht haar kennis over communicatie met en tussen mensen met ernstige beperkingen op peil te houden en uit te breiden. Het gaat hier met name om gedragswetenschappelijke inzichten (evidence based) die elders zijn verworven en over te dragen zijn op professionele ondersteuners en overige deelnemers in het netwerk van de cliënt. Het gaat ook over technologische toepassingen. Het recht om te kunnen communiceren met de omgeving moet aantoonbaar vorm en inhoud krijgen. Het aangaan en onderhouden van contacten kan impliceren dat er sprake is van seksuele contacten. Daarbij is inzicht nodig in de consequenties van seksuele relaties ten aanzien vrijwilligheid of onvrijwilligheid, vaardigheid, veiligheid en anticonceptie. Ook vragen rond kinderwensen kunnen aan de orde komen. De cliënt heeft recht op een voor hem toegankelijke seksuele voorlichting. De cliënt heeft inzicht in acceptabele en onacceptabele omgangsvormen rond seksualiteit. De cliënt heeft recht op seksuele kontakten die veilig zijn en gelijkwaardig voor de betrokkenen.
8. Het domein Deelname aan de samenleving kent indicatoren als: Winkelen, uitgaan, werken in SWbedrijf, dagverblijf of vrij bedrijf, contacten, gebruik openbaar vervoer, bank etc. Het deelnemen aan de samenleving impliceert enerzijds het vermogen en de vrije keuze bij de cliënt om te participeren en anderzijds de wil vanuit de samenleving om daar positief op te reageren. 16
Het eerste behoort tot de domeinen van Zelfbepaling en Persoonlijke Ontwikkeling. Het tweede is een taak vanuit de instelling om actief te werken aan een inclusieve samenleving. Het bewerken van de lokale en regionale samenleving (bestuurders, scholen, bedrijven) en het aanspreken van de indirecte netwerken (buurt, verenigingen, winkels) is een taak van het management en de persoonlijk begeleider. De cliënt heeft recht op een inclusieve samenleving. De zorginstelling spreekt de lokale samenleving aan op dit recht. Deelname aan de samenleving houdt ook in dat een volwassene in de gelegenheid is om werk te hebben of een zinvolle dagbesteding.Werk zal zeer beperkt kunnen plaats vinden in het vrije bedrijf maar veel vaker nog bij de Sociale Werkvoorziening. Een zinvolle dagbesteding veronderstelt, regelmatig plaats vindende activiteiten, meestal op een andere plaats dan bij huis welke een toegevoegde waarde hebben voor de cliënt zelf maar ook voor de samenleving. De volwassen cliënt heeft recht op betaald werk, onbetaald werk of een zinvolle dagbesteding welke in overeenstemming is met de vermogens van die cliënt. Onvolwassen cliënten hebben recht op onderwijs of tenminste zinvolle begeleiding op een dagverblijf.
9. Het domein Materieel welzijn kent indicatoren als : Financieel welzijn, beheer eigen geld en middelen, het beschik over eigen bezittingen, werk en inkomen, zelfstandige woonruimte en huisvesting, wooncomfort, kleding De cliënt maakt met de zorginstelling afspraken over dit domein vanuit het principe dat de cliënt net als elke burger de regie voert over zijn eigen materieel welzijn. Regie is bij de minderjarige cliënt natuurlijk beperkt. Dan ligt een belangrijk deel van de regie immers bij ouder of voogd. Of als de cliënt ernstig onbekwaam is om op dit domein de regie te voeren. Dan ligt de regie voornamelijk bij curator, mentor, bewindvoerder of de verwant als zaakwaarnemer. De afspraken worden vastgelegd in het zorgplan en in ieder geval elk halfjaar geëvalueerd. Het vastleggen van goede afspraken in het zorgplan over de regie met betrekking tot geldmiddelen en overige bezittingen van de cliënt, is een basisvoorwaarde voor materieel welzijn . Ten aanzien van het beheer van geld en middelen beschikt de zorginstelling over een beleidsnota met betrekking tot het beheer van de financiën van cliënten en een protocol.Uitgangspunt van beleid is dat de regie bij cliënt zelf of zijn belangenbehartiger ligt, dat de zorginstelling niet actief beheer voert of kan beschikken over middelen van de cliënt en dat de cliënt ondersteund kan worden om zijn rechten als volwaardig burger ten aanzien van inkomen en heffingen, uit te oefenen. Het toepassen van de vastgestelde protocollen met betrekking tot het beheer van de financiën van cliënten is geborgd. De zorginstelling schrijft verder niets voor ten aanzien van het aanwenden van het inkomen van de cliënt voor wooncomfort, kleding of andere zaken tenzij daarbij de geldende gedragscodes worden overschreden of dat derden schade kunnen ondervinden. Het voeren van eigen regie ten aanzien van kleding en wooninrichting is uitgangspunt. De zorginstelling ijvert voor normale, zelfstandige en aangepaste woonruimte voor haar cliënten. De cliënt heeft het recht om net als elke burger de beschikking te hebben over zelfstandige woonruimte met inachtneming van de leeftijd van de betreffende cliënt en zijn lichamelijke of psychische beperkingen. De cliënt heeft daarbij ook het recht om in de onmiddellijke omgeving van zijn woonruimte dan wel in zijn eigen woonruimte te kunnen samenwonen met een of meerdere andere personen van eigen keuze. De cliënt heeft, binnen de grenzen van technische mogelijkheden en beschikbare middelen, het recht op aanpassingen in de zelfstandige woonruimte die hem in staat stellen als volwaardig burger van de woonruimte gebruik te maken.
17
Het is een recht om als volwaardig burger te kunnen wonen, alleen of met anderen in een zelfstandige en technologisch aangepaste woonruimte.
10. Het domein cliëntveiligheid kent indicatoren als: bescherming tegen risico’s in en rond het huis, onderweg en op het werk, veiligheid ten aanzien van het gedrag van derden, beschutting ten aanzien van het eigen gedrag, alarmsystemen, Bij het onderwerp veiligheid zijn meerdere gezichtspunten van belang. Veiligheid in en rond het huis en de werkplek Hierbij wordt gedacht aan de inrichting van de woning en de aanwezige installaties (trappen, liften, ramen, beveiligd glas, gebruik van elektra en gas, controle op legionellabesmetting), bepaalde verrichtingen binnen de woning ( veilig baden en douchen, controleren temperatuur badwater, permanent toezicht op kinderbadjes etc.) en de wijze waarop potentieel gevaarlijke stoffen (schoonmaakmiddelen, bestrijdingsmiddelen, medicijnen) worden opgeslagen of gebruikt. Deze zelfde factoren spelen bij de werkomgeving of op het dagverblijf. Cliënten worden betrokken bij de risico’s die de woon- en werkomgeving met zich mee kunnen brengen. Waar mogelijk wordt hen geleerd hier oog voor te hebben en zelf een verantwoordelijkheid te dragen. Waar dat niet mogelijk is wordt beleid geformuleerd en geborgd dat er toe leidt dat cliënten minimaal aan risico’s worden bloot gesteld. De zorginstelling werkt met protocollen voor risicovolle en voorbehouden handelingen. Medewerkers werken met aanvullende controlesystemen (bv. aftekenlijstjes) die zorg dragen voor een hoog attentieniveau. Het zogenaamde calculated risk (voorzien doch niet altijd vermijdbaar) wordt altijd in het zorgplan vastgelegd. Voeding en medicatie Speciale aandacht is er voor het opslaan, bereiden en uitserveren van voedsel en dranken en het voorkomen van (prevalentie) van diëten en voedselallergieën. Belangrijke informatie over voeding, diëten en allergieën is altijd (valide) opgeslagen in het zorgplan. Als de cliënt zelfstandig zorg draagt voor de voedselvoorziening dan is dat vastgelegd in het zorgplan. Desgewenst ondersteunt de zorginstelling bij het noodzakelijke onderricht. De zorginstelling werkt met HACCPprotocollen en aanvullende controlesystemen. Speciale aandacht is er ook voor het uitzetten en toedienen van medicatie. De zorginstelling werkt met een medicatieprotocol en aanvullende controlesystemen. Informatie over medicatie is altijd (valide) opgeslagen in het zorgplan. Reizen als risicovolle activiteit. Zelfstandig reizen (fiets, brommer, rolstoel, lopen) levert altijd veiligheidsrisico’s op. Dat impliceert dat de keuze van de cliënt en de verwant om zelfstandig te reizen valt onder het calculated risk en is vastgelegd in het zorgplan. Waar nodig en mogelijk zal de cliënt onder verantwoordelijkheid van de zorginstelling, onderricht worden ten aanzien van het gebruik van het vervoermiddel en de verkeersregels. Onzelfstandig reizen (openbaar vervoer, taxi) levert uiteraard minder veiligheidsrisico’s op. Desondanks is ook hier sprake van een calculated risk en zal de keuze in het zorgplan zijn vastgelegd. Als het niet mogelijk is voor de cliënt om zelfstandig of onzelfstandig te reizen is er sprake van begeleid reizen. Gedurende het gehele traject (instappen in taxi, rolstoel bevestigen, reizen, uitstappen) is de verantwoordelijkheid geregeld. Het gespecialiseerd taxivervoer werkt met vervoersreglementen. Vrijwilligers werken met een vervoersreglement van de betrokken zorginstelling.
18
Gedrag van derden Iemands veiligheid kan ook in gevaar worden gebracht door derden. Er kan dan worden gedacht aan gewelddadig of crimineel gedrag door derden maar ook aan ondoordacht gedrag met ongewenste bijverschijnselen. Het tussen andere burgers verkeren en het bewust omgaan met andere burgers kan risico’s met zich meebrengen. Mensen met verstandelijke beperkingen kunnen gemakkelijk beïnvloed worden door derden met een negatief oogmerk. In eerste instantie zal de cliënt en/of de belangenbehartiger een keuze maken ten aanzien van de wenselijkheid en de mogelijkheid van kontakten. Deze keuze wordt vastgelegd in het zorgplan. De zorginstelling zal desgewenst een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de sociale vaardigheden van de cliënt om kontakten aan te gaan en te onderhouden, maar ook een zekere controle uitoefenen op die kontakten. De zorginstelling hanteert bovendien een gedragscode voor medewerkers, cliënten en belangenbehartigers en hanteert daarbij ook een protocol hoe te handelen bij ongewenst gedrag. Veiligheid ten aanzien van het eigen gedrag In bepaalde gevallen kan het zijn dat de cliënt in en rond het huis of op het dagverblijf zich zelf onbedoeld in een ongewenste situatie brengt (bv.verdwalen, vallen) terwijl er op dat moment geen direct toezicht is. In dergelijke gevallen kunnen alarmering- of detectiesystemen noodzakelijk zijn. Tot slot moet in sommige gevallen rekening worden gehouden met destructief gedrag van een cliënt jegens zichzelf. (zelfverminking, automutilatie, suïcidaal gedrag) Uiteraard moet er kennis van dergelijk gedrag bij de betrokken professionals zijn bijvoorbeeld via de informatie die onderdeel uitmaakt van het zorgplan (diagnostiek, rapportages). Maar bepaald gedrag kan zich plotseling en overwacht voordoen. (psychose, pubertijd) De zorginstelling dient er zich van te verzekeren dat in dergelijke gevallen voldoende gespecialiseerde ketenzorg georganiseerd is.
11. Het domein Kwaliteit van medewerkers en organisatie kent indicatoren als actuele functiebeschrijvingen, systematische afstemming van zorgzwaarte en het zorg- en ondersteuningsaanbod, deskundigheid en oordeel van de cliënt over de medewerkers Mate waarin de organisatorische eenheid zorgt voor voldoende en bekwaam personeel. Mate waarin de organisatorische eenheid met het beschikbare personeel het gewenste resultaat bereikt. - Gemiddeld percentage ziekteverzuim over het afgelopen jaar. - Het percentage ziekteverzuim op een locatieniveau - Het percentage personeelswisselingen - Gemiddelde score van de werknemerstevredenheid - Gemiddelde score van de kwaliteit van de instelling als werkgever De zorgaanbieder beschikt over actuele functiebeschrijvingen van alle functies binnen organisatie waarin taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en vereiste kwalificaties vastliggen. De zorgaanbieder bewaakt systematisch de afstemming van zorgzwaarte en het zorg- en ondersteuningsaanbod, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin, en de deskundigheid van de medewerkers binnen de verschillende afdelingen en diensten van de organisatie. De organisatie is in het bezit van gegevens over BIG-registratie en herregistratie van de eigen medewerkers. Oordeel van de cliënt: cliënten vinden medewerkers van de organisatie deskundig. Voor de diverse zorgvragen en doelgroepen wordt voldoende en professioneel (lees: door kennis en/of ervaring verkregen competenties) personeel ingezet. Op basis van jaar- en teamplannen worden doelen gesteld en resultaten bereikt. Inzet van personeel geschiedt op basis van beschikbare cliëntbudgetten en formatie-plaatsen plan. Individueel via het zorgplan maar ook in het algemeen via kwaliteitsevaluaties van stichting Perspectief en de benchmark gehandicaptenzorg, onderdeel cliënt-tevredenheid, wordt het oordeel van de cliënt gevraagd. 19
12. Het domein Samenhang in zorg en ondersteuning kent indicatoren als Vastgelegde ketenzorg, ketenaansprakelijkheid, informatieoverdracht, regie, social advocacy (zorgmakelaar) De zorgsector in Nederland is vanwege politieke overwegingen sterk gefragmenteerd. Er zijn verschillende verantwoordelijke partijen en veelal moeizaam te slechten schotten tussen deelsectoren. De mens die zorg vraagt denkt niet in verschillende verantwoordelijkheden, regels en schotten. De meeste zorgvragers hebben in enige vorm behoefte aan zorg en steun vanuit verschillende gezichtspunten. Zij worden vervolgens met de bureaucratie van schotten geconfronteerd. Als de kwaliteit van zorg afhangt van de mate waarin de cliënt aanspraak kan maken op verschillende aansluitende vormen van zorg, dient samenhang te worden georganiseerd. Dat veronderstelt dat de keten van zorg bekend is, de aansprakelijkheid geregeld en de eerst verantwoordelijke gedefinieerd. Elke betrokken zorginstelling is er zelf voor verantwoordelijk dat gewenste en noodzakelijk ketenzorg voor de cliënt bekend is en is vastgelegd. Professioneel vastleggen van informatie over ketenzorg veronderstelt de toepassing van een elektronisch cliëntdossier. Informatie uit dit dossier is overdraagbaar aan anderen in de keten De zorginstelling die in de keten de grootste verantwoordelijkheid draagt, is de ketenverantwoordelijke en voert de regie. Daarbij wordt zorg gedragen voor samenhang tussen de afzonderlijke activiteiten ten behoeve van veiligheid en welzijn van de cliënt. De cliënt zal zich altijd kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke derde (bv. MEE)
20
Bijlage 2 Risicomanagement De Lichtenvoorde 2009-2010 Zorg leveren en bedrijfsvoering gaan altijd gepaard met risico’s. 1. Inleiding Onder risicomanagement wordt verstaan een set van maatregelen die getroffen wordt om de kans op het optreden van een risico te verkleinen en het aantal betrokkenen zo klein mogelijk te laten zijn. Er is sprake van een risico als er sprake is van de combinatie van onzekerheid, een mogelijk verlies en betrokkenen. Dus het optreden van een gebeurtenis met een negatief gevolg voor een of meer betrokkenen. Om risico’s te kunnen vaststellen moet een risicoanalyse worden gemaakt en instrumenten worden ingezet. De volgende instrumenten kunnen worden ingezet: -
incidentenmeting; schadeanalyse; statistische analyse; normstelling; beoordeling van preventieve maatregelen; beoordeling van risico-reductie; beoordeling risicobeheersing; bekostiging van risicomanagement; verantwoordingsrapportages.
2. De volgende risicocategorieën kunnen worden onderscheiden: Veiligheid veiligheid voor cliënten, medewerkers, de omgeving en van werkwijze, gebouwen en voorzieningen. Algemeen veiligheidsbeleid inclusief calamiteitenbeleid is in ontwikkeling en zal nog deze zomer integraal worden geïmplementeerd. Dit beleid wordt uitgezet door onze kwaliteitsmedewerker, ondersteund door de verschillende trajectbegeleiders (zie bijlage 1). Continuïteit van de markt- en concurrentiepositie, van de positie op de arbeidsmarkt en van de financiële bedrijfsvoering. Hiervoor is strategisch beleid ontwikkeld. Integriteit van de maatschappelijke functie-uitoefening, van de toepassing van wet- en regelgeving en van de gehanteerde normen en waarden Hiervoor zijn interne en externe toezichthouders aangesteld.
3. De volgende soorten van risico’s kunnen zich voordoen: Een veranderende vraag bij cliënten en hun verwanten Vraagverandering bij cliënten en hun verwanten kan invloed hebben op de omzet doordat bestaande cliënten vertrekken en/of nieuwe cliënten zich onvoldoende aanmelden. Er zijn meerdere redenen die hieraan ten grondslag kunnen liggen. 21
-
demografische ontwikkeling (overlijden van oudere cliënten wordt onvoldoende gecompenseerd, gevolgen van zich ontwikkelende neonatologie beperkt het aantal kinderen met een beperking); concurrentiepositie (andere zorginstellingen en nieuwe toetreders bieden aantrekkelijke alternatieven aan en laten het marktaandeel afnemen); inkoop door zorgkantoor (door aanbestedingen en zware contracteisen kunnen wij niet of onvoldoende productie realiseren); inkoop door gemeentes, provincies (door aanbestedingen en zware contracteisen kunnen wij niet of onvoldoende productie realiseren); verwijzing door CIZ, Bureau Jeugdzorg (MEE, voogdijverenigingen, artsen, scholen) (zwaardere eisen bij de indicatiestellingen vergroot toetredingsdrempels); reputatie (negatieve berichtgeving over ons via de media of via overige informatiecircuits doen schade aan de reputatie en verminderen onze aantrekkingskracht op cliënten en verwanten. Hiervoor is strategisch beleid ontwikkeld. De maatschappelijke positie van de zorginstelling De maatschappelijke positie kan door bepaalde factoren negatief worden beïnvloed: derden kunnen vragen stellen bij de noodzakelijkheid van de zorgfunctie; de uitoefening van de zorgfunctie als zodanig kan op bezwaren stuiten; de ligging en/of bereikbaarheid van de locaties leidt tot problemen voor gebruikers; er wordt overlast ervaren door omwonenden; de relatie met lokale overheden is onder de maat; de relatie met media is out of control. Hiervoor is strategisch beleid ontwikkeld. Kwaliteit en veiligheid Kwaliteit van zorg en dienstverlening en veiligheid voor cliënten zijn bekende bronnen van risico’s. Wij kunnen denken aan: klachten kunnen worden ingediend; claims kunnen voorkomen; incidenten en calamiteiten kunnen zich voordoen; het borgingsysteem voldoet niet; er is onvoldoende professionele input; er worden onvoldoende professionele eisen gesteld. De normen voor kwaliteit en veiligheid zijn vastgelegd via de prestatie-indicatoren en de HKZnormen. Toezicht en governance Risico’s kunnen ook worden ingeperkt door de aanwezigheid van intern en extern toezicht. Bij het interne toezicht wordt gedacht aan: een adequaat bestuursmodel; gereguleerd toezicht en overlegpartners; integriteit van de betrokkenen; aansprakelijkheid van bestuur en toezicht. Een en ander is geregeld via de regels van good governance, wet- en regelgeving en in de statuten. Het externe toezicht wordt geregeld door de wetgever. Risico’s verbonden aan financieel beheer Bekend zijn de risico’s die zich kunnen voordoen rond de financiële functie van de organisatie. Belangrijke aspecten van financiële control zijn: de exploitatie en de rentabiliteit; productiviteit van de organisatie; prijsstelling;
22
investeringen; het gebruik van de businesscases; solvabiliteit; kredietwaardigheid; de Administratieve Organisatie en de Maatregelen van Interne Controle. Er zijn formele regels voor het financieel/administratief beheer en controle wordt uitgevoerd door de externe accountant, het zorgkantoor, de fiscus en VWS. Er is sprake van financieel beleid en financieel risicomanagement. Risico’s op de arbeidsmarkt aanbod personeel; leerlingenbeleid; arbo; voorzieningen; werkgeversimago. Bouwkundige risico’s brandweer; milieu; onderhoud; ouderdom gebouwen en installaties; infrastructuur, installaties, ICT.
23
Bijlage 3 Borging van de risico-aspecten binnen De Lichtenvoorde
Aspect
Item
Lichamelijke gezondheid
Medicatie
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Diabetes Epilepsie Beperkt gehoorvermogen Beperkt gezichtsvermogen Weinig beweging Stemmingsstoornissen Angststoornissen Dementie Bad/douche incident Vallen Verslaving Lichamelijk geweld Emotioneel misbruik Seksueel misbruik Eenzaamheid Vervuiling Medicatie
Vrijheidsbeperkende maatregelen
•
Vrijheidsbeperking
Probleemgedrag
•
Probleemgedrag
Psychische gezondheid
Veiligheid
Borging iO-rapportage/diabeteslijst iO-rapportage/insultlijst iO-rapportage iO-rapportage iO-rapportage iO-rapportage iO-rapportage iO-rapportage iO-rapportage/iTask iO-rapportage/iTask iO-rapportage iO-rapportage/iTask iO-rapportage/iTask iO-rapportage/iTask iO-rapportage iO-rapportage iO-rapportage Checklijst ontvangst Aftekenlijst iO-rapportage Registratie M&M iO-rapportage/iTask
24
Onderdeel zorgplan teamplan Risico-inventarisatie jaarplan
Wat risico-inventarisatie aandachts- en ontwikkelingspunten Per locatie beleidsvoornemens
Onderdeel DKS Scholing HACCP Hygiëne Verpleging Medicijnen Interne en externe audits Scholing Noodplannen instructies en BHV-ers per locatie
Wat divers divers Richtlijnen en voorschriften Richtlijnen en voorschriften Conform HKZ
Onderwerp Meldingen MIC-cie FOBO-cie Incidenten
Onderdeel iTask Cliënten Medewerkers Inspectie
Wat Meldingen incidenten Analyse incidenten Analyse incidenten Meldingen incidenten
Reactieve maatregelen (als het mis gaat, bij calamiteiten)
BHV/BNP
Audits
Onderwerp Protocollen Deskundigheid Aandachtgebieden
Preventieve maatregelen (protocollen en deskundigheid)
Onderwerp Cliënt Medewerker Cluster Organisatie
Inventarisatie
Overzicht: functionele verantwoordelijkheden
Acties Melding in behandeling nemen Interventies, rapportage, signaleren trends Interventies, rapportage, signaleren trends Maatregelen en verantwoording
jaarlijks ontruimingsoefeningen
jaarplanning audits
Jaarprogramma scholing jaarlijkse visitatie locaties, instructies visitaties locaties en instructies
Acties
Acties maatregelen en doelen beschreven actiepunten per kalenderjaar verbeterpunten jaardoelen per cluster of portefeuille
Coördinator/teammanager Voorzitter MIC-cie VoorzitterFOBO-cie Bestuurder
P&O Taakhouder veiligheid
Kwaliteitsmedewerker Afdeling P&O Aandachtfunctionaris HACCP Taakhouder …. Verpleegkundig adviseur Taakhouder …. Kwaliteitsmedewerker
Wie Persoonlijk begeleider Team/teammanager Trajectbegeleider/manager MT/bestuurder
Onderwerp Managementinformatie Jaarrekening Jaardocument Directiebeoordeling Zichtbare Zorg
Onderdeel SDL Financiën Kwaliteit Kwaliteit Kwaliteit
Verantwoording en leerprocessen Wat Periodieke rapportage Jaarrapportage Jaarrapportage Kiesbeter.nl Jaarbeoordeling ZI- en CE-meting
Acties Bespreking en evt. bijsturing Bespreking en evt. bijsturing Bespreking en evt. bijsturing Bespreking en evt. bijsturing Bespreking en evt. bijsturing
MT-bestuurder Bestuurder-RvT Bestuurder-MT Bestuurder-RvT Bestuurder-MT
26
Medewerker
Inventarisatie Zorgplan Teamplan Risico-inventarisatie Jaarplan Preventie Protocollen Scholing HACCP/Hygiëne Verpleging/medicatie Audits (intern/extern) BHV/BNP ● Maatregelen Meldingen ● Incidenten Managementinformatie Verantwoording Jaarrekening Jaardocument Directiebeoordeling Zichtbare Zorg
Pers. begeleider
●
Taakhouder ●
● ●
●
●
Team
Matrix: functionele verantwoordelijkheden
Trajectbegeleider ●
●
Teammanager ●
●
clustermanager ●
●
Aandachtsfunctionaris ● ●
●
MIC-cie ●
FOBO-cie ●
P&O ●
●
Administratie ● ●
Kwaliteitsmedewerker ●
●
●
ManagementTeam ●
Bestuurder ● ● ● ●
●
● ● ●
RvT
27
Bijlage 4 Strategie De Lichtenvoorde 2007-2010: Prestatie-indicatoren in de gehandicaptenzorg 10. Het domein cliëntveiligheid kent indicatoren als: bescherming tegen risico’s in en rond het huis, onderweg en op het werk, veiligheid ten aanzien van het gedrag van derden, beschutting ten aanzien van het eigen gedrag, alarmsystemen, Bij het onderwerp veiligheid zijn meerdere gezichtspunten van belang. Veiligheid in en rond het huis en de werkplek Hierbij wordt gedacht aan de inrichting van de woning en de aanwezige installaties (trappen, liften, ramen, beveiligd glas, gebruik van elektra en gas, controle op legionellabesmetting), bepaalde verrichtingen binnen de woning ( veilig baden en douchen, controleren temperatuur badwater, permanent toezicht op kinderbadjes etc.) en de wijze waarop potentieel gevaarlijke stoffen (schoonmaakmiddelen, bestrijdingsmiddelen, medicijnen) worden opgeslagen of gebruikt. Deze zelfde factoren spelen bij de werkomgeving of op het dagverblijf. Cliënten worden betrokken bij de risico’s die de woon- en werkomgeving met zich mee kunnen brengen. Waar mogelijk wordt hen geleerd hier oog voor te hebben en zelf een verantwoordelijkheid te dragen. Waar dat niet mogelijk is wordt beleid geformuleerd en geborgd dat er toe leidt dat cliënten minimaal aan risico’s worden bloot gesteld. De zorginstelling werkt met protocollen voor risicovolle en voorbehouden handelingen. Medewerkers werken met aanvullende controlesystemen (bv. aftekenlijstjes) die zorg dragen voor een hoog attentieniveau. Het zogenaamde calculated risk (voorzien doch niet altijd vermijdbaar) wordt altijd in het zorgplan vastgelegd. Voeding en medicatie Speciale aandacht is er voor het opslaan, bereiden en uitserveren van voedsel en dranken en het voorkomen van (prevalentie) van diëten en voedselallergieën. Belangrijke informatie over voeding, diëten en allergieën is altijd (valide) opgeslagen in het zorgplan. Als de cliënt zelfstandig zorg draagt voor de voedselvoorziening dan is dat vastgelegd in het zorgplan. Desgewenst ondersteunt de zorginstelling bij het noodzakelijke onderricht. De zorginstelling werkt met HACCP protocollen en aanvullende controlesystemen. Speciale aandacht is er ook voor het uitzetten en toedienen van medicatie. De zorginstelling werkt met een medicatieprotocol en aanvullende controlesystemen. Informatie over medicatie is altijd (valide) opgeslagen in het zorgplan. Reizen als risicovolle activiteit. Zelfstandig reizen (fiets, brommer, rolstoel, lopen) levert altijd veiligheidsrisico’s op. Dat impliceert dat de keuze van de cliënt en de verwant om zelfstandig te reizen valt onder het calculated risk en is vastgelegd in het zorgplan. Waar nodig en mogelijk zal de cliënt onder verantwoordelijkheid van de zorginstelling, onderricht worden ten aanzien van het gebruik van het vervoermiddel en de verkeersregels. Onzelfstandig reizen (openbaar vervoer, taxi) levert uiteraard minder veiligheidsrisico’s op. Desondanks is ook hier sprake van een calculated risk en zal de keuze in het zorgplan zijn vastgelegd. Als het niet mogelijk is voor de cliënt om zelfstandig of onzelfstandig te reizen is er sprake van begeleid reizen.
Gedurende het gehele traject (instappen in taxi, rolstoel bevestigen, reizen, uitstappen) is de verantwoordelijkheid geregeld. Het gespecialiseerd taxivervoer werkt met vervoersreglementen. Vrijwilligers werken met een vervoersreglement van de betrokken zorginstelling. Gedrag van derden Iemands veiligheid kan ook in gevaar worden gebracht door derden. Er kan dan worden gedacht aan gewelddadig of crimineel gedrag door derden maar ook aan ondoordacht gedrag met ongewenste bijverschijnselen. Het tussen andere burgers verkeren en het bewust omgaan met andere burgers kan risico’s met zich meebrengen. Mensen met verstandelijke beperkingen kunnen gemakkelijk beïnvloed worden door derden met een negatief oogmerk. In eerste instantie zal de cliënt en/of de belangenbehartiger een keuze maken ten aanzien van de wenselijkheid en de mogelijkheid van kontakten. Deze keuze wordt vastgelegd in het zorgplan. De zorginstelling zal desgewenst een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de sociale vaardigheden van de cliënt om kontakten aan te gaan en te onderhouden, maar ook een zekere controle uitoefenen op die kontakten. De zorginstelling hanteert bovendien een gedragscode voor medewerkers, cliënten belangenbehartigers en hanteert daarbij ook een protocol hoe te handelen bij ongewenst gedrag.
en
Veiligheid ten aanzien van het eigen gedrag In bepaalde gevallen kan het zijn dat de cliënt in en rond het huis of op het dagverblijf zich zelf onbedoeld in een ongewenste situatie brengt (bv.verdwalen, vallen) terwijl er op dat moment geen direct toezicht is. In dergelijke gevallen kunnen alarmering- of detectiesystemen noodzakelijk zijn. Tot slot moet in sommige gevallen rekening worden gehouden met destructief gedrag van een cliënt jegens zichzelf. (zelfverminking, automutilatie, suïcidaal gedrag) Uiteraard moet er kennis van dergelijk gedrag bij de betrokken professionals zijn bijvoorbeeld via de informatie die onderdeel uitmaakt van het zorgplan (diagnostiek, rapportages). Maar bepaald gedrag kan zich plotseling en onverwacht voordoen. (psychose, pubertijd) De zorginstelling dient er zich van te verzekeren dat in dergelijke gevallen voldoende gespecialiseerde ketenzorg georganiseerd is.
29