Antwoorden Toets Pico Piccolo Oefenbox Taal - Spelling Groep 7
Woordenschat
1 1 wijkagent 2 advocaat 3 archeoloog
4 rechter 5 chirurg
2 1 hand 2 lippen 3 tand
4 hart 5 neus
3 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: specerijen: peper, nootmuskaat voedingsmiddelen: brood, kaas (alles wat je eet of drinkt) jaargetijden: zomer, herfst
4 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: 1 aanvankelijk – eerst 2 eigenaardig – vreemd 3 continu – steeds 4 exact – precies 5 uiteraard – natuurlijk
5 belediging – compliment verbieden – toestaan rechtstreeks – met een omweg vegetariër – vleeseter hopen – vrezen
6 1 Sam stelde mij heel veel vragen. 2 Ik snap er niks van. © ThiemeMeulenhoff
1
Antwoorden Toets Pico Piccolo Oefenbox Taal - Spelling Groep 7
Taalbeschouwing 1
1 1 zo spoedig mogelijk 2 bijzonder 3 namelijk
4 personal computer 5 met ingang van
2 1 illustratie 2 auteur 3 griezelboeken
4 stukje 5 vegetariërs 6 onzin
3 1 Ik erger me aan zijn flauwe, kinderachtige grapjes. 2 ‘Doe niet zo gek joh!’, lacht Roos. 3 Aicha vraagt: ‘Heb jij een digitale camera?’ 4 ‘Heb jij even vijftig eurocent voor mij?’, vraagt Tessa.
4 1 o.v.t. 2 v.t.t. 3 o.t.t.
4 v.v.t. 5 v.t.t 6 v.t.t.
5 1 ingaan 2 bijhouden 3 aantrekken 4 ophijsen 5 aanwijzen
6 1 Die opmerking was raak. 2 Dat heb je knap voor elkaar gekregen. 3 Iets kopen wat waardeloos is.
4 Dat resultaat is heel erg slecht. 5 Daar begrijp ik niets van. 6 Vreselijk in de put zitten.
© ThiemeMeulenhoff
2
Antwoorden Toets Pico Piccolo Oefenbox Taal - Spelling Groep 7
Taalbeschouwing 2
1 1 banketbakker 2 sportwinkel 3 stomerij
4 opticien 5 babyzaak 6 ongevallenploeg ProRail
2 1 bijvoeglijk naamwoord 2 zelfstandig naamwoord 3 zelfstandig naamwoord
4 bijwoord 5 eigennaam 6 zelfstandig naamwoord
3 1 behalve 2 omdat 3 terwijl
4 en 5 voordat 6 maar / doch
4 1 je = persoonlijk voornaamwoord dat = aanwijzend voornaamwoord 2 welke = vragend voornaamwoord 3 ik = persoonlijk voornaamwoord jouw = bezittelijk voornaamwoord 4 onze = bezittelijk voornaamwoord die = betrekkelijk voornaamwoord 5 deze = aanwijzend voornaamwoord 6 wat = betrekkelijk voornaamwoord
5 1 Hij gaat met mij mee naar het pretpark. 2 Mijn ouders hebben haar een DS gegeven. 3 Die jongens doen altijd naar tegen ons. 4 Geven jullie hun ook wat? 5 Wij zagen hen naar binnen gaan. 6 Hebben jullie onze juf toevallig gezien? 7 Zij zijn niet meer te koop. 8 ‘Gaat u naar buiten?’, vraagt Nienke aan de meester.
© ThiemeMeulenhoff
3
Antwoorden Toets Pico Piccolo Oefenbox Taal - Spelling Groep 7
Taalbeschouwing 3
1 1 De rode kat | eet | het liefst | blikvoer, | maar | de zwarte kat | eet | alleen | vis. 2 Mijn moeder | gaf | mij | voor tussen de middag | een heerlijk croissantje. 3 Oudere mensen | vinden | de drukte | op de wegen | soms | erg lastig. 4 Een drukke kruising van wegen | noem | je | vaak | ook | een knooppunt. 5 Moeder | gaf | als dank | onze juf | een heerlijk geurend bloemetje. 6 Bart | zet | zijn mooie, rode, nieuwe fiets | in de schuur.
2 1 lijdend voorwerp 2 lijdend voorwerp 3 onderwerp
4 lijdend voorwerp 5 meewerkend voorwerp 6 meewerkend voorwerp
3 1 Zou je even willen helpen in de kantine? 2 Heeft jouw voetbalelftal dit keer gewonnen? 3 Zaterdag zijn we met mijn oma gaan winkelen. 4 Die muren zouden wel een nieuw behangetje mogen hebben. 5 Ik zou die aardige poes eten hebben gegeven in de vakantie.
4 1 ’s nachts de hele tijd lekker in zijn bedje 2 met het vliegtuig naar Spanje 3 met de voetbal naar de keeper 4 gisteravond 5 stiekem onder het dekbed
= wanneer-deel = hoelang-deel = hoe-deel = waar-deel = waarmee-deel = waarheen-deel = waarmee-deel = waarheen-deel = wanneer -deel = hoe-deel = waar-deel
5 1 indirect 2 direct 3 direct
4 indirect 5 direct 6 direct © ThiemeMeulenhoff
4
Antwoorden Toets Pico Piccolo Oefenbox Taal - Spelling Groep 7
Spelling 1
1 1 concurrentie 2 automatisch 3 zomertijd 4 minderheid
5 rustig 6 elektriciteit 7 luidruchtig 8 redelijk
2 1 conciërge 2 discussiëren 3 sleeën 4 drieënvijftig 5 allergieën
3 bacteriën melodieën drieën zeeën associëren ingrediënten
4 1 paté / pate 2 beige / beisje 3 handcréme / handcrème 4 bloese / blouse
5 barrière / barriere 6 café / cafee 7 bouillon / bouljon 8 tank / tenk
5 1 coupé 2 rage 3 lunch 4 jury
5 taugé 6 punaise 7 populaire 8 miljonair
© ThiemeMeulenhoff
5
Antwoorden Toets Pico Piccolo Oefenbox Taal - Spelling Groep 7
Spelling 2
1 1 Klieder 2 vermeldt 3 schat 4 fluiten
5 verzendt 6 vlecht 7 laat 8 Controleert
2 1 hees / hijste 2 gleedt / gleed 3 liep / loopt 4 duikte / dook
5 knapte / knappte 6 smijtte / smeet 7 wendde / wende 8 ontmoete / ontmoetten
3 gelopen geschoten gehinderd getrokken
geweest gegaan opgeschoten hersteld
4 1 gefotografeerd 2 geschrokken 3 begrepen 4 afgebrand
5 vermeld 6 gebakken 7 gehinderd 8 opgestapt
5 ik fluit – floot hij fluit – floot wij fluiten – floten hebben gefloten
ik braad – braadde hij braadt – braadde wij braden – braadden hebben gebraden
6 1 (inpakken) pakte 2 (worden) worden 3 (worden) wordt
4 (zingen) zingt 5 (lopen) loopt
© ThiemeMeulenhoff
6
Antwoorden Toets Pico Piccolo Oefenbox Taal - Spelling Groep 7
Communicatie
1 1 mobieltje 2 spreekbeurt / presentatie 3 affiche
4 spandoeken 5 e-mail 6 persbericht
2 1 buitenlands nieuws 2 weerberichten 3 sportkatern 4 advertentiepagina
5 bioscoopagenda 6 ingezonden brieven 7 binnenlands nieuws
3 1 au revoir 2 merci 3 goodbye 4 gracias 5 Bitte
6 bonjour 7 good morning 8 bienvenidos 9 Guten Abend 10 ciao
4 1 fraai 2 impulsief 3 ongerepte 4 riant
5 fantastische 6 unieke / uitzonderlijke 7 uitzonderlijke / unieke
5 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: 1 Gebruik voor het schoonmaken van stekkers altijd een droge doek. 2 Zet de monitor niet te dicht bij een warmtebron. 3 Zet de monitor niet op het randje van de tafel neer en laat de onderkant niet uitsteken. 4 Laat de monitor niet vallen. 5 Leg de monitor niet op het scherm neer.
© ThiemeMeulenhoff
7
Antwoorden Toets Pico Piccolo Oefenbox Taal - Spelling Groep 7
1
o t r w
s o
o o
Puzzelen
s t
r
s s
t a d a d
r r k b
a d
a
l e
l
l e
n
e e
e e
l
k e
k
r e
r
2 1 badminton 2 voorstelling
3 medewerker 4 basketbal
3 1 Eigen antwoord. Elke letter mag maar 1 keer gebruikt zijn. Bijvoorbeeld: Teva Bol. 2 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld een stoel waarbij staat –s en l=t, een is gelijk teken – i.
4 1 hygiëne 2 asperge 3 gezelligheid
5 kaart 1: tuingereedschap kaart 2: school / taal / zinsontleding
kaart 3: vervoer kaart 4: groente
© ThiemeMeulenhoff
8