Businesscase indicaties Interactieve WOZ Globale inschatting van de effecten van invoering van een interactieve WOZ praktijk waarin eigenaar-bewoners een voormelding ontvangen waarop zij kunnen reageren Achtergrond en strekking van het initiatief Iedere gemeente of samenwerkingsverband van gemeenten bepaalt jaarlijks de WOZ-‐ waarde van woningen. Voor gemeenten vormen de Onroerende zaakbelastingen (OZB) die over de WOZ-‐waarde wordt geheven een belangrijke inkomstenbron. Met het bepalen van de waarde zijn uitvoeringskosten gemoeid, die voor een belangrijk deel bestaan uit de afhandeling van de ingediende bezwaren tegen de hoogte van de vastgestelde waarde. Teveel burgers hebben weinig vertrouwen in de WOZ-‐waarde. In deze setting is het initiatief ontstaan om burgers meer en eerder te betrekken bij de vaststelling van de WOZ-‐waarde: een interactieve WOZ. Een vernieuwende aanpak die wordt aangeduid als Doorbraak iWOZ, bestaande uit pilots die woningeigenaren eerder betrekken bij het proces van waardebepaling. Woningeigenaren krijgen inzicht in de geregistreerde (primaire en secundaire) objectkenmerken, de hoogte van de WOZ-‐ waarde en in vergelijkbare objecten voordat de aanslag aan het begin van het jaar wordt verzonden. De pilots hanteren doelstellingen bestaande uit verschillende combinaties van vier doelstellingen: een betere kwaliteit van de dienstverlening en meer vertrouwen van burgers, een betere kwaliteit van de geregistreerde objectkenmerken, een vermindering van het aantal bezwaren en een positieve invloed op de interne organisatie. De initiatiefnemers willen deze vernieuwende praktijk laten uitgroeien tot landelijke standaard, omdat het een kans biedt de dienstverlening aan burgers te verbeteren zonder dat de uitvoeringskosten toenemen. Op termijn kunnen de uitvoeringskosten zelfs dalen. Maatschappelijke effecten Door het intergemeentelijke Onderzoekscentrum Drechtsteden (OCD) is gedurende de pilots onderzocht wat de maatschappelijke effecten van de vernieuwing zijn. De analyse van OCD over het tweede jaar van de pilots laat zien dat er een redelijk draagvlak is onder burgers om aan de voormelding deel te nemen. Het leidt tot een betere registratie van de primaire en secundaire objectkenmerken en tot een afname van het aantal bezwaren. De deelname van burgers in het tweede jaar neemt iets af en er worden minder wijzigingsvoorstellen gedaan voor de objectkenmerken. Het complete onderzoeksrapport is te vinden op www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl, onder publicaties/wonen.
Effecten op interne organisatie en bedrijfsvoering Omdat de vernieuwing ook een impact heeft op de interne organisatie en de uitvoeringskosten, hebben de pilotgemeenten daarover globale businesscase indicaties in beeld gebracht. Het beeld van de interne impact van de pilots is bevredigend. Om echter geen overspannen verwachtingen te wekken dat dit een bezuinigingsactie zou kunnen worden, merken de pilotgemeenten nadrukkelijk op dat de impact verschilt per gemeente. Het invoeringseffect is afhankelijk van de gemeentelijke situatie (de mate waarin onroerend goed gegevens actueel zijn), van de interne organisatie (de manier waarop de WOZ bepaling intern is georganiseerd en de informatiemiddelen die daarbij al gebruikt worden) en van de invoeringsstrategie (meer of minder actief uitnodigen tot web interactie, en geleidelijk wijkgewijs starten danwel snel verbreden naar de gehele gemeente). Dat benadrukt hebbend, zien de pilotgemeenten dat de impact van de vernieuwing op uitvoeringskosten en interne organisatie neerkomen op kostenneutraliteit binnen twee a drie jaar. Mits er op wordt gestuurd, lijkt het mogelijk dat daarna de uitvoeringskosten kunnen dalen. Daarnaast leeft het sterke vermoeden dat er ook sprake is van indirecte baten zowel binnen de gemeentelijke organisatie (het effect van betere vastgoedgegevens op werkgebieden zoals vergunningverlening) en daarbuiten (positieve effecten bij andere overheden die van deze gegevens gebruik maken zoals de Rijksbelastingdienst). Zowel de structurele impact als de indirecte baten zijn nog niet concreet te becijferen; dat zal in de volgende pilot ronde worden geprobeerd.
Uitwerking businesscase effecten op interne organisatie en bedrijfsvoering Door de Doorbraakgemeenten die samenwerken aan de invoering van een interactieve WOZ praktijk is een groepje experts samengesteld om de een globaal gekwantificeerde inschatting te maken van de impact die zij zien ontstaan uit de interactieve WOZ praktijk. De uitspraken zijn gebaseerd op de pilots in Tilburg, Twente en Amersfoort. Bij het kwantificeren van de impact zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Uitgegaan is van de merkbare impact voor een gemeente die nieuw zou willen instappen, weergegeven in veranderde kosten en baten als gevolg van invoering van de interactieve WOZ voormelding. Het vertrekpunt daarbij is de huidige stand van ervaringen en techniek. De uitzonderlijke opstart ontwikkelkosten die de eerste pilot partijen achter de rug hebben, zijn bij nieuwe participanten nu niet meer aan de orde en worden daarom buiten beschouwing gelaten. De impact is gebaseerd op de structurele effecten die de gemeenten in hun pilotgebied hebben zien optreden. Dat hoeft niet identiek te zijn aan de impact in een nieuw instappende gemeente, want die hangt mede af van de lokale omstandigheden en de manier waarop de gemeente haar WOZ praktijk georganiseerd heeft. Elke gemeente wordt daarom aangeraden een eigen, specifieke inschatting van de impact te berekenen. In deze notitie is geprobeerd de cijfermatige uitgangspunten zodanig te expliciteren dat ieder de berekening aan de eigen situatie kan aanpassen. Waar geen bewezen maar wel zeer aannemelijke impact bestaat, is een goede inschatting opgenomen: beter een globale indicatie dan géén inzicht. Waar de impact per jaar toeneemt, bijvoorbeeld omdat burgers eraan gewend raken en de belangrijkste verbeteringen na verloop van tijd al wel hebben doorgegeven, is dat geëxpliciteerd (“jaar 123”). Waar geen jaarverloop is vermeld, wordt gedoeld op de structurele impact na 3 jaar gebruik in de gehele gemeente. Verwerkingskosten van respons worden op basis van ervaringen geraamd op maximaal 0,5u per object waar respons op komt; dat is inclusief taxatiekosten. Als gemiddeld rekentarief is € 70,-‐ per uur gehanteerd. De kosten van € 175,-‐ per bezwaarschrift gaan uit van gemiddeld 2,5 uur voor werkzaamheden zoals opgesomd in de lijst die aan het eind als bijlage is opgenomen. Op enkele gebieden hebben gemeenten keuzevrijheid die de kosten beïnvloedt: ICT inpassing kan in eigen beheer plaatsvinden danwel worden aangekocht als hosted service. De administratieve afhandeling kan door eigen of door ingehuurde medewerkers gebeuren. Bij alle opgaven is uitgegaan van redelijkerwijs haalbare effecten. Financiele indicaties zijn weergegeven in €.
Kosten eenmalig Website (app-‐kosten en techn. hosting) 15.000 Backoffice technologie / ICT inpassing Systeembeheer 0 PKI certificaat 1.000 DigiD audit 15.000 Responsverwachting, als % van alle objecten 0 (= adm. verwerking, taxateurs, overhead) Organisatie-‐ en projectkosten 10.000 Communicatie Brieven 0,80/brief Website 2.000 (alg. PR) Baten jr1 jr2 Ontwikkeling aantal bezwaarschriften á € 175 -‐10% -‐30% (het bezwaargemiddelde van 2,8% wordt dan: ) 2,5% 1,9% Buitendienstcontrole per object, benodigd om de WaKa-‐norm te halen van jaarlijks 20% controle €0,8 €0,7 (nu nog gemiddeld €1 controlelast per object) Binnendienst efficiency winst per 100.000 objecten -‐ -‐ (voormelding vervangt koop-‐ inlichtingenformulier) Secundaire baten Gemeentelijk: extensivering van vergunningtoetsing door zuiverder BAG Rijksoverheid: minder correcties en handwerk bij Belastingdienst Externe partijen: risicoreductie / opwaardering hypotheekportefeuilles banken en risicoreductie bij verzekeraars en notariaat door betere WOZ gegevens
structureel 1.500 1.500
1098% á €35/obj.
0
0
jr3
-‐50% 1,4%
€0,6
P.M.
P.M.
P.M.
P.M.
Totaalbeeld Op basis van deze ervaringscijfers stellen de experts van de pilotgemeenten vast: Structurele kosten worden voornamelijk gemaakt voor de verwerking van burgermeldingen over hun objecten. Het volume daarvan daalt na de eerste invoering van een voormelding. De directe baten ontstaan vooral in bezwaarschriften en buitendienstcontrole en zijn zodanig dat alleen al deze effecten een voormelding rechtvaardigen. Gemeenten kunnen hun (invoering)proces beheersen door te sturen in de scope van het project (welk aandeel van de vastgoedobjecten), in de techniek (wel/niet meteen direct inzet DigiD) en in de dosering van de communicatie (wel/geen inzet van brieven, al dan niet aan specifieke doelgroepen). Globaal rekenvoorbeeld voor een gemeente die met 100.000 objecten meedoet: Eenmalige investering van ca € 45.000. Structurele kosten voor met name responsverwerking afnemend tot ca € 280.000 in het derde jaar. Structurele baten doordat bezwaarafhandeling daalt van € 490.000 naar ca € 245.000 in het derde jaar, en doordat de kosten buitendienstcontrole dalen van ca € 100.000 naar ca € 60.000 in het derde jaar. Het structurele beeld (op basis van het derde jaar) toont dus € 280.000 kosten en € 285.000 baten ofwel jaarlijks neutraal; secundaire baten niet meegerekend.
Bijlage: lijst van werkzaamheden aan een bezwaarschrift De 2,5 uur per bezwaarschrift zijn nodig voor de volgende werkzaamheden: inboeken en registreren van een bezwaarschrift in de belastingapplicatie en mogelijk ook in een correspondentiemodule inhoudelijke behandeling van het bezwaar (taxatie en juridische uitwerking) bovengenoemde verwoorden in een (concept) uitspraak indien van toepassing een hoorzitting, hiervoor uitnodigen en datum prikken indien sprake is van een hoorzitting het maken van een concept uitspraak verslag van de hoorzitting indien van toepassing een inpandige opname indien van toepassing controle objectkenmerken (door BAG) administratief afhandelen van een bezwaar (correspondentie, eventueel verminderen in de belastingapplicatie e.d.).