3-001
WOENSDAG 5 JULI 2006 ___________________________ 3-002
VOORZITTER: JOSEP BORRELL FONTELLES Voorzitter 3-003
Opening van de vergadering 3-004
(De vergadering wordt om 9.05 uur geopend) 3-005
Presentatie van het programma van het Finse voorzitterschap (debat) 3-006
De Voorzitter. - Aan de orde is de verklaring van de Raad: presentatie van het programma van het Finse voorzitterschap. Ik heet de premier van Finland en zijn staatssecretaris van Europese Zaken alsook de voorzitter van de Commissie van harte welkom. De heer Vanhanen zal als eerste het woord voeren, namens de Raad. 3-007
Matti Vanhanen, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de voorzitter en mevrouw de ondervoorzitter van de Commissie, dames en heren, geachte gasten, ik wil u hartelijk bedanken voor deze gelegenheid om hier in het Europees Parlement te debatteren over de speerpunten en hoofddoelen van het Finse voorzitterschap. Het bekleden van het voorzitterschap van de Europese Unie is een veeleisende taak, maar tegelijkertijd een grote eer en een groot voorrecht en Finland gaat deze uitdaging graag aan. De samenwerking tussen het Finse voorzitterschap en het Europees Parlement is goed van start gegaan. Ik wil de Voorzitter van het Parlement bedanken en ook alle andere leden van het Parlement die in Helsinki hebben deelgenomen aan de ontmoeting tussen de Finse regering en het Europees Parlement. Ook een aantal parlementaire commissies en fracties hebben Finland bezocht en nuttige debatten gevoerd over de doelstellingen van ons voorzitterschap. Sinds Finland lid werd van de Europese Unie heeft het altijd de inspanningen gesteund om de werkzaamheden van de communautaire instellingen doeltreffender te maken en hun onderlinge nauwe samenwerking te verbeteren. Als land dat het voorzitterschap bekleedt zullen wij nauw en goed met het Europees Parlement samenwerken. Ik doel hiermee niet alleen op de rol van het Parlement in de medebeslissingsprocedure als wetgever die op gelijke voet staat met de Raad, maar ook, in bredere zin, op de bevordering van de belangrijkste doelen van de Europese Unie.
Dit jaar viert het nationale parlement van Finland, de Eduskunta, een jubileum. Het is honderd jaar geleden dat het parlement, dat uit één kamer bestaat, werd opgericht en dat het algemeen en gelijk kiesrecht werd ingevoerd. Iedereen, zowel vrouwen als mannen, kreeg tegelijkertijd zowel actief als passief kiesrecht. Wij zijn trots op deze mijlpaal in onze democratische geschiedenis. In Finland is het parlement nauw betrokken bij de behandeling van communautaire zaken en heeft het veel invloed. Misschien heeft de ervaring die wij hebben met de vruchtbare samenwerking met ons parlement het voor ons Finnen zo vanzelfsprekend gemaakt ook nauw met het Europees Parlement samen te werken. Het werk van het Europees Parlement en dat van de nationale parlementen overlappen elkaar niet: zij hebben beiden hun eigen rol in communautaire zaken. In de kern hebben zij echter dezelfde fundamentele missie, namelijk het versterken van de democratie in de Europese Unie. Het Finse voorzitterschap streeft ernaar de blik van de Europese Unie naar buiten en naar voren te richten. Wij moeten overwegen wat voor Europese Unie wij over 10 à 20 jaar willen en hoe die wordt bereikt. Wij moeten als Europeanen de historische krachten doorzien die zorgen voor de veranderingen in onze tijd. Vervolgens moeten wij weten om te gaan met deze krachten en ze omarmen. Het is een grote uitdaging voor de Europese Unie om de realiteit van de mondialisering onder ogen te zien. De wereld buiten de Europese Unie verandert en als wij niet oppassen, zullen wij steeds verder achterop raken. Dat zou vooral rampzalig zijn voor de toekomst van onze kinderen en volgende generaties. In hun belang moet Europa ophouden met navelstaren en overwegen wat op de lange termijn onze positie in de mondiale context is. De wereld om ons heen wacht niet. Voor onze toekomst moeten wij nu concrete maatregelen nemen, ook al zijn de effecten ervan pas later merkbaar. Het vermogen van de Europese Unie om besluiten te nemen, laat de laatste jaren te wensen over en de burgers zijn wat dat betreft kritischer dan ooit. Ik sluit mij echter niet aan bij de pessimistische geluiden over een crisis in de Europese Unie. Ik ben juist van mening dat haar huidige problemen kunnen worden opgelost. De overeenstemming die is bereikt over het financiële kader en de vooruitgang die is geboekt met de dienstenrichtlijn zijn er voorbeelden van dat de Europese Unie in staat is belangrijke besluiten te nemen als de politieke wil er is. Ik geloof dat die in alle communautaire instellingen te vinden is. De Europese Unie is een waardengemeenschap die er is voor haar burgers. Daarom moet de in de ogen van de burgers verminderde legitimiteit en geloofwaardigheid van de Europese Unie serieus worden genomen.
6 Het gevoel dat de Europese Unie aan legitimiteit verliest is deels te wijten aan het feit dat de burgers niet weten wat de Europese Unie voor hen doet. Veel zaken die concreet van invloed zijn op het leven van de burgers, zoals het recht om overal in de Europese Unie te wonen, werken en studeren, worden als vanzelfsprekend beschouwd. Mensen vergeten dat deze zaken juist dankzij de Europese Unie mogelijk zijn. Het gebrek aan informatie verklaart echter niet alles. De Europese Unie moet ook haar werkwijze verbeteren. De Europese Unie moet resultaten boeken met effecten die de burgers in hun eigen leven kunnen zien. De reden waarom de Europese Unie is opgericht, het waarborgen van vrede en stabiliteit in Europa, is nog steeds actueel. Ik werd daar bij mijn bezoek aan Kroatië enkele weken geleden persoonlijk op gewezen: zij willen lid worden van de Europese Unie, zodat zij en hun kinderen nooit meer oorlog hoeven meemaken. Veel andere mensen, die hun hele leven in vrede hebben geleefd, hebben echter de neiging vrede en stabiliteit als vanzelfsprekend te beschouwen. Daarom is dit alleen niet genoeg om de Europese Unie legitimiteit te bieden. Zoals velen van u vaak hebben gezegd, moet de Europese Unie in staat zijn haar burgers op een andere, concretere manier te laten zien hoe nuttig zij is. De beste manier om aan te tonen dat de Europese Unie noodzakelijk is, is door de basistaken van de Europese Unie, vooral het wetgevingswerk, doeltreffend uit te voeren. Dit kunnen en moeten wij dan ook onverwijld doen op basis van de bestaande Verdragen. Europa kan niet blijven wachten op nieuwe regels voor de besluitvorming, maar moet nu meteen beginnen zijn wijze van functioneren doeltreffender te maken. De Europese Unie moet laten zien dat zij resultaten kan boeken die van invloed zijn op het leven van de mensen en niet alleen twisten over institutionele kwesties. Het verbeteren van de doeltreffendheid vereist moedige besluiten van de Europese leiders en beleidsmakers. Wij kunnen niet alleen denken aan het hier en nu en de komende verkiezingen, maar moeten rekening houden met de belangen van de komende generaties. Er moeten daarom ook besluiten worden genomen die nu misschien pijnlijk zijn, maar die een betere toekomst helpen bouwen. Wij moeten ook bereid zijn nationale ambities af te zwakken en te zorgen voor Europa als geheel. De Europese Unie moet zich op het wezenlijke richten en daarbij doeltreffend te werk gaan. Dit betekent communautaire activiteiten die een meerwaarde opleveren in vergelijking met wat de lidstaten afzonderlijk kunnen doen. Deze meerwaarde kan worden bereikt op het gebied van welvaart, veiligheid en vrijheid. Als wij deze doelen willen bereiken, moeten wij beginnen met de juiste benadering. Transparantie is van wezenlijk belang: onze burgers moeten weten hoe de besluiten die hen aangaan tot stand komen. Meer politiek
05/07/2006 debat in Europa is in het belang van iedereen. Hierbij is ook uw rol van cruciaal belang. Ik ben blij dat wij in de Europese Raad hebben besloten de transparantie van de Raadsvergaderingen te vergroten. Het Finse voorzitterschap zal de in de Europese Raad aangenomen beginselen ter vergroting van de transparantie in het werk van de Raad volledig uitvoeren. Finland streeft ernaar de transparantie ook op andere manieren te bevorderen, bij al zijn praktische werk en activiteiten. Wij streven ernaar dat alle essentiële informatie zo snel mogelijk beschikbaar komt op de website van het Finse voorzitterschap. Soms zijn deze praktische middelen van grotere invloed op de concrete toegang tot informatie dan politieke verklaringen. Het Finse voorzitterschap streeft naar een betere regelgeving ofwel kwaliteit van de wetgeving en aandacht voor het subsidiariteitsen het proportionaliteitsbeginsel. Het gaat hierbij niet alleen om het schrappen van regels. De Europese Unie heeft nieuwe wetgeving nodig en wij moeten de al bestaande wetgeving up-to-date maken. Op die manier kan de Europese Unie adequaat op de veranderingen in de wereld om ons heen reageren. Ook hierbij steunen wij het werk van de Commissie. Het Finse voorzitterschap zal er vooral voor zorgen dat er bij de besluitvorming zorgvuldig rekening wordt gehouden met de economische, sociale en milieueffecten van de wetgevingsvoorstellen. Het is ook ons doel vaart te zetten achter de voorstellen van de Commissie om de wetgeving te vereenvoudigen en up-to-date te maken. Het werk van de Raad is gebaseerd op het werkprogramma voor 2006, dat wij samen met Oostenrijk hebben opgesteld. Samenwerking tussen elkaar opvolgende voorzitterschappen is zeer belangrijk voor de continuïteit van het werk. Met Oostenrijk is die samenwerking goed verlopen en wij zijn van plan op net zo'n positieve manier samen te werken met Duitsland, dat ons opvolgt. Het Finse voorzitterschap heeft zich verbonden aan het goed, doeltreffend en onafhankelijk uitvoeren van alle zaken op de agenda van de Europese Unie. Ik zal hier kort noemen welke zaken het Finse voorzitterschap vooral zal benadrukken, maar dat betekent niet dat wij weinig aandacht aan andere zaken zullen besteden. In alle sectoren is vooruitgang nodig. Finland wil het debat over de toekomst van de Europese Unie stimuleren. Dit debat omvat ook de concrete kwesties van de toekomst van het Grondwettelijk Verdrag en de uitbreiding van de Europese Unie. Ik ben blij dat de Europese Raad in juni besloot om wat het Grondwettelijk Verdrag betreft over te stappen van alleen maar bezinning naar een actievere fase. Deze tweesporenbenadering is juist: wij maken de wijze waarop de Europese Unie in het kader van de huidige
05/07/2006 Verdragen functioneert doeltreffender, terwijl wij tegelijkertijd gaan nadenken over de toekomst van het Grondwettelijk Verdrag. Finland begint tijdens zijn voorzitterschap met consultaties over de toekomst van het Grondwettelijk Verdrag. Op basis van deze consultaties met de lidstaten en de communautaire instellingen wordt een verslag opgesteld dat in de eerste helft van 2007, tijdens het Duitse voorzitterschap, wordt gepresenteerd. Ik ben ervan overtuigd dat het Verdrag, waarover de lidstaten samen hebben onderhandeld, noodzakelijk is voor een zich uitbreidende Europese Unie. In Finland heeft de regering begin juni een voorstel aan het Finse parlement gedaan over de ratificatie van het Grondwettelijk Verdrag. Het parlement zal deze zaak tijdens zijn najaarszitting behandelen. Zodoende zal Finland op zijn beurt een standpunt innemen over het uitonderhandelde Verdrag. De uitbreiding van de Europese Unie is een van de belangrijkste kwesties voor het Finse voorzitterschap. Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat de uitbreiding van de Europese Unie een succesverhaal is. De uitbreiding is niet alleen een cruciaal instrument voor het versterken van de stabiliteit en de democratie, maar ook een van de strategische antwoorden van Europa op de uitdagingen van de mondialisering. Recente analysen tonen aan dat zowel de nieuwe als de oude lidstaten duidelijk van de meest recente uitbreiding hebben geprofiteerd. In de Europese Raad vond in juni een belangrijk debat plaats over het absorptievermogen van de Europese Unie. Ik ben zeer blij dat het absorptievermogen van de Europese Unie geen nieuw toetredingscriterium is geworden. De kandidaat-lidstaten moeten geen nieuwe toetredingscriteria worden opgelegd, maar tegelijkertijd moet er onvoorwaardelijk aan de bestaande criteria worden vastgehouden. Mijn uitgangspunt is dat de Europese Unie een open Gemeenschap moet blijven. Europese landen die aan de toetredingscriteria voldoen, moeten lid kunnen worden. Tijdens het Finse voorzitterschap wordt een besluit genomen over het tijdstip waarop Roemenië en Bulgarije kunnen toetreden. Ook de toetredingsonderhandelingen met Turkije en Kroatië worden voortgezet op basis van de vooruitgang die zij hebben geboekt en de verslagen van de Commissie. Het Finse voorzitterschap zal ook het Europese perspectief van de landen in de westelijke Balkan ondersteunen. Dit jaar is in velerlei opzichten cruciaal voor de toekomst van de westelijke Balkan. Het proces met betrekking tot de status van Kosovo bevindt zich in het najaar waarschijnlijk in een beslissende fase. Het Finse voorzitterschap hoopt dat de partijen eind dit jaar resultaten zullen boeken in de lastige onderhandelingen die onder leiding van Martti Ahtisaari plaatsvinden. Een zeer belangrijk onderwerp voor het Finse voorzitterschap is het concurrentievermogen van de Europese Unie en haar lidstaten en hun succes in de
7 mondiale concurrentie. Tijdens ons voorzitterschap zullen wij hier in brede zin aandacht aan besteden in de verschillende samenstellingen van de Raad. Een essentiële vraag is waar Europa de basis vindt voor economische groei. Het antwoord van Finland is dat die onder andere te vinden is in innovatie, oplossingen op het gebied van energie, de kwaliteit en productiviteit van arbeid, een transparante wereldhandel, immigratie en een goed functionerend systeem voor sociale zekerheid. De hoofdverantwoordelijkheid voor het concurrentievermogen ligt bij de lidstaten, die hieraan een grote bijdrage moeten leveren. Ook de Europese Unie moet hierin haar eigen rol spelen. Finland zal proberen resultaten te boeken met betrekking tot het zevende kaderprogramma voor onderzoek. Hetzelfde geldt voor de chemicaliënverordening REACH, de dienstenrichtlijn, de arbeidstijdenrichtlijn en de verordening betreffende internationale roaming. Wij willen vooruitgang boeken bij de ontwikkeling van een breed innovatiebeleid. Bij het wetgevingswerk van de Raad en op de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders in Lahti zullen wij ons richten op initiatieven voor het creëren van een gunstig klimaat voor het ontstaan en het doeltreffend gebruiken van innovatie. Het gaat hierbij om een vraaggestuurd innovatiebeleid. In Lahti kunnen de staatshoofden en regeringsleiders vaart zetten achter het nemen van de benodigde maatregelen. Een breed innovatiebeleid vereist doeltreffender samenwerking en besluitvorming op communautair niveau met betrekking tot bijvoorbeeld standaardisering, de bescherming van intellectueel eigendom en de ontwikkeling van de financiële markten. Net zo belangrijk is het stimuleren van het vrij verkeer van studenten en onderzoekers, de samenwerking tussen universiteiten en het creëren van Europese centra voor topkennis. Ik wil ook benadrukken hoe belangrijk het positieve effect van de door een open wereldeconomie ontstane concurrentie is voor innovatie. Europa moet de mobiliteit van zijn intellectuele en materiële potentieel vergroten. De hoeksteen van het innovatiebeleid is de interne markt en de verdere ontwikkeling ervan. De belemmeringen die een doeltreffend werkende interne markt in de weg staan, moeten worden weggenomen, zodat er volledig van de economische integratie geprofiteerd kan worden. De interne markt is het fundament van de Europese Unie. Dat mag niet worden vergeten. Het belang van de dienstenmarkt is hierbij groot en het is zeer goed dat er spoedig een besluit over de dienstenrichtlijn wordt genomen. Het Europees Parlement heeft hierin een beslissende rol gespeeld. Ik hoop dat de richtlijn direct in de tweede lezing door het Europees Parlement kan worden aangenomen.
8 Externe betrekkingen met betrekking tot energie staan ook op de agenda van de informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders in Lahti. De Russische president Vladimir Poetin is uitgenodigd voor het diner na afloop van de bijeenkomst, zodat hij en de leiders van de Europese Unie de mogelijkheid hebben informeel te debatteren. Het succes van de Europese economie is in grote mate afhankelijk van de mate waarin een betrouwbare voorziening van redelijk geprijsde energie kan worden gewaarborgd. Alle lidstaten hebben te maken met de uitdagingen van stijgende energieprijzen, het waarborgen van de energievoorziening en de klimaatverandering. De keuzen in het energiebeleid zijn vooral nationale aangelegenheden. De Europese Unie heeft echter gemeenschappelijke richtsnoeren voor het energiebeleid nodig en vooral een adequaat beleid voor de externe betrekkingen inzake energie. Het Finse voorzitterschap wil het strategische debat stimuleren over hoe wij onze doelen inzake het energiebeleid zichtbaar kunnen maken in de externe betrekkingen van de Europese Unie. Energieverbruik en de keuze van energiebronnen houden nauw verband met de momenteel ernstigste bedreiging voor ons milieu: klimaatverandering. Wat het klimaatbeleid betreft is het vooral van belang om de onderhandelingen voort te zetten over de ontwikkeling na 2012 van het VN-Kaderverdrag inzake klimaatverandering. Het Finse voorzitterschap zal proberen internationaal debatten te stimuleren die kunnen leiden tot het doel van de Europese Unie om te komen tot een ambitieuze aanpak van de klimaatverandering dat alle belangrijke landen omvat. Een omvattende aanpak helpt niet alleen om zo doeltreffend mogelijk de uitdaging van de klimaatverandering aan te gaan, maar ook om het concurrentievermogen van de Europese Unie te beschermen. Beide onderwerpen, energie en klimaatverandering, staan tijdens het Finse voorzitterschap hoog op de agenda van de topbijeenkomsten met derde landen, met inbegrip van de tiende ASEM-Top tussen de Europese Unie en de Aziatische landen, die in Helsinki plaatsvindt. Ik ben mij er goed van bewust dat miljoenen Europeanen de mondiale concurrentie vrezen en dat zij zich daarom ook tegen veel veranderingen verzetten. Dit kwam bijvoorbeeld naar voren bij de behandeling van de dienstenrichtlijn. Deze angst moet serieus worden genomen. Ik wil benadrukken dat wij het concurrentievermogen in Europa niet koste wat kost en ongeacht de gevolgen proberen te verbeteren. Er moet evenwicht zijn tussen hervormingen, sociale zekerheid en duurzaamheid van het milieu. Nieuwe werkmethoden en moderne technologie zijn vaak echter goed voor de economische groei en de welvaart en verminderen emissies in het milieu.
05/07/2006 Om de Europese welvaartsmaatschappijen te kunnen handhaven, moeten wij het concurrentievermogen verbeteren, de werkloosheid verminderen en de arbeidsproductiviteit verhogen. Wij moeten nauw met de sociale partners samenwerken om resultaten te bereiken. Het doel is een nieuwe balans tussen flexibiliteit en veiligheid. Finland is daarom net voor de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders in Lahti gastheer van een buitengewone Sociale Top, waarop deze onderwerpen worden behandeld. De externe betrekkingen van de Europese Unie staan in verband met de economie, want haar externe acties zijn gebaseerd op haar economische kracht. Wij hebben invloed, omdat wij een aantrekkelijke handelspartner zijn. De Europese Unie is een mondiale speler geworden die zich geen bedenktijd kan permitteren met betrekking tot haar externe acties. Tijdens het Finse voorzitterschap willen wij de internationale rol van de Europese Unie consolideren en de samenhang van haar acties vergroten. De Europese Unie beschikt in vergelijking met veel andere internationale actoren over een breed scala aan instrumenten. Die moeten consistent worden gebruikt, of er nu sprake is van externe betrekkingen, handel, ontwikkelingssamenwerking of mensenrechten. De Europese Unie kan in de rest van de wereld alleen met één stem spreken wanneer zij eensgezind is. Wij zullen de crisisbeheersing van de Europese Unie verder ontwikkelen. Een snelle-reactiemacht moet begin 2007 volledig gereed zijn. De coördinatie van de burgerlijke en militaire crisisbeheersing zal worden voortgezet. De betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland en de noordelijke dimensie zijn speerpunten van het Finse voorzitterschap. De westelijke Balkan, transatlantische betrekkingen en Azië zullen ook hoog op de agenda staan. De betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland zijn niet beperkt tot handel en energie. Het doel is een breed partnerschap dat gebaseerd is op onze gezamenlijke Europese waarden en wereldwijde belangen. Het doel is om Rusland steeds nauwer te betrekken bij de democratische Europese samenwerking in de verschillende sectoren van de samenleving. Daarvoor is een intensievere dialoog tussen de EUlidstaten en Rusland nodig en ook studentenuitwisselingen, culturele samenwerking en actieve betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld. Tijdens het Finse voorzitterschap zal worden onderhandeld over een nieuw kader voor de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en Rusland, die eind volgend jaar afloopt. Wat de noordelijke dimensie betreft zijn wij al vergevorderd: in het najaar zal een nieuwe kaderovereenkomst worden ondertekend. De ontwikkeling van de noordelijke dimensie is ook
05/07/2006 waardevol voor andere vormen van samenwerking in het Oostzeegebied. Naast de hiervoor genoemde kwesties zullen wij natuurlijk ook de nodige aandacht besteden aan het Midden-Oosten en andere crisisgebieden in de wereld. Wij maken ons grote zorgen over de situatie in de Palestijnse gebieden, waarover vandaag een belangrijk apart debat wordt gevoerd. Bij externe betrekkingen zijn verrassingen eerder regel dan uitzondering. Het Finse voorzitterschap is ook bereid zijn verantwoordelijkheid te nemen indien dergelijke verrassingen zich voordoen. Tijdens het Finse voorzitterschap vindt een grondige politieke evaluatie plaats van de vooruitgang die is geboekt op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Wij hebben behoefte aan concrete maatregelen, doeltreffende besluitvorming en volledige tenuitvoerlegging op nationaal niveau van de besluiten die al zijn genomen. De Top van Tampere in 1999 gaf de richting aan voor een ambitieuze en democratische ontwikkeling van justitiële en interne zaken. Nu in 2006 biedt de evaluatie van het programma van Den Haag de mogelijkheid om de Europese samenwerking op dit gebied actief te bevorderen. De burgers verwachten van de Europese Unie doeltreffende maatregelen ter bestrijding van de internationale misdaad, de mensenhandel en het terrorisme. Tijdens het Finse voorzitterschap wordt de politieke wil van de lidstaten op de proef gesteld om zich te verbinden aan doeltreffender besluitvorming, vooral op het gebied van politie en strafrecht. De Europese Unie kan doeltreffender functioneren als de lidstaten bereid zijn over te stappen op besluiten met gekwalificeerde meerderheid en communautarisering op dit gebied. De meest recente Europese Raad gaf ons de opdracht dit samen met de Commissie te overwegen. Ik wil benadrukken dat het bij samenwerking op het gebied van politie en strafrecht niet alleen gaat om punten scoren. Het is niet onze bedoeling het Grondwettelijk Verdrag via de achterdeur naar binnen te smokkelen, want de nodige veranderingen kunnen op basis van het Verdrag van Nice worden doorgevoerd. Finland wil ook de tenuitvoerlegging bevorderen van het principe van wederzijdse erkenning op het gebied van justitiële samenwerking. Wanneer straffen en besluiten van de rechterlijke macht in andere lidstaten als zodanig worden uitgevoerd, kan dit op praktische wijze helpen het onderzoek naar grootschalige grensoverschrijdende criminaliteit doeltreffender te maken en rechtszaken te versnellen. Een goed voorbeeld hiervan is het Europees arrestatiebevel waardoor de uitleveringstijd van verdachten is verkort van meer dan een half jaar tot slechts één dag. De recente gebeurtenissen op onder andere de Canarische Eilanden en Malta hebben de illegale immigratie weer in het nieuws gebracht. Wij moeten het totaal beschikbare instrumentarium van de Europese Unie onderzoeken, inclusief overeenstemming over een
9 gemeenschappelijk beleid inzake legale immigratie. Een effectievere grenscontrole is slechts een deel van de oplossing, maar wel belangrijk. Het belang van samenwerking met de landen van oorsprong en doorvoer met betrekking tot illegale immigratie kan niet genoeg worden benadrukt. Wij moeten ervoor zorgen dat het communautair asielbeleid in 2010 gereed is. De Europese Unie moet bescherming kunnen bieden aan degenen die dat nodig hebben, op basis van gelijkwaardige procedures en wetgeving. Er moet ook aandacht worden besteed aan de externe dimensie van migratievraagstukken en aan partnerschappen met onze buurlanden. Zoals ik in het begin al zei, moet de samenwerking tussen de instellingen zowel op Europees als op nationaal niveau verder worden ontwikkeld. Ik wil u vandaag van harte bedanken voor deze gelegenheid om de speerpunten van het Finse voorzitterschap te presenteren en met u te debatteren over de vooruitgang die wij hierbij kunnen boeken. Ik wacht met belangstelling op uw opmerkingen, ofwel vandaag of later, in de plenaire vergadering en bij andere gelegenheden. Het debat over de ontwikkeling van Europa is belangrijk en onafhankelijk van politieke verschillen. Bijvoorbeeld op de openbare bijeenkomst in Helsinki van begin juni toonden de leiders van de fracties in het Europees Parlement zowel hun wil als hun vermogen om vooruitgang te boeken met betrekking tot de Europese agenda. Ook in Finland zijn wij gewend aan resultaatgerichte samenwerking over de partijgrenzen heen. Dat ligt ook op Europees niveau voor de hand. Ik hoop dat de samenwerking tussen ons in de komende zes maanden de best mogelijke resultaten zal opleveren. Ik kijk uit naar mijn terugkomst in het Europees Parlement om met u te praten over de toppen die tijdens het Finse voorzitterschap worden georganiseerd. Wij leven in een tijd van enorme uitdagingen. De Europese Unie moet vooruit kijken, moedig de mogelijkheden voor hervormingen grijpen en politieke wil tonen om Europa te ontwikkelen. Ik ben van mening dat het antwoord in veel gevallen eerder meer Europa is dan minder Europa. Sommigen hebben het nog maar net begonnen Finse voorzitterschap al omschreven als een soort overgangsperiode. In die periode zouden alleen lopende zaken worden behandeld en voorbereidingen worden getroffen voor een tijd waarin de voorwaarden voor het aangaan van de grote uitdagingen van onze Europese Unie binnen handbereik zijn. Ik moet hierop echter duidelijk zeggen dat, hoewel er in de Europese Unie een bepaalde afwachtende houding bestaat, de wereld om ons heen niet stilstaat. Wij zouden de komende generaties in ons gezamenlijk Europa groot onrecht aandoen als wij onze ogen sloten voor de historische uitdagingen die voor ons liggen en slechts op een betere tijd zouden wachten. Die tijd is hier en nu.
10 (Applaus) 3-008
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben zeer verheugd dat wij na het uitstekende Oostenrijkse voorzitterschap nu aan de slag kunnen gaan met de Finnen. Een paar dagen geleden in Helsinki zijn premier Vanhanen en ik het er over eens geworden dat onze teams als één team moeten optrekken. Laten we onze handen ineenslaan, het voorzitterschap, de Commissie en het Parlement. Europa heeft behoefte aan de duidelijke en dynamische vorm van eensgezindheid die Finland voor ogen heeft. Ik ben blij met de inleidende toespraak van de premier, de heer Vanhanen. Hij heeft aangetoond dat we het komend halfjaar de gelegenheid hebben om te laten zien wat we bedoelen met het Europa van de resultaten, om concrete invulling te geven aan belangrijke dossiers waaraan onze burgers veel waarde hechten, om op te trekken naar de volgende fase van de constitutionele kwestie, en om de koers uit te zetten van de discussie over de uitbreiding. Kortom, om de tweesporenbenadering aan te houden die ik vorige maand voor dit Parlement geschetst heb – een benadering die de steun kreeg van de Raad – teneinde van een periode van bezinning over te gaan op actie. Ik zou willen doorgaan op een paar punten die premier Vanhanen onder de aandacht heeft gebracht. Ik zal beginnen met een eenvoudig maar belangrijk punt betreffende de uitbreiding. Het uitbreidingsbeleid is een van de meest succesvolle beleidsvormen van de Europese Unie, waarmee een schitterende prestatie is behaald die vrijheid en kansen naar alle uithoeken van ons continent heeft gebracht. Velen van degenen die hier vandaag aanwezig zijn, hebben de vruchten van dit beleid geplukt. We mogen trots zijn op ons uitbreidingsbeleid. Het deed mij buitengewoon genoegen dat de laatste Europese Raad nogmaals heeft bevestigd dat we de bestaande afspraken zullen nakomen. Zoals zovele Europese beleidsvormen is het uitbreidingsbeleid onderwerp van een maatschappelijke discussie die wij niet uit de weg mogen gaan. Ik ben blij met die discussie en ik wil ook dat ze gevoerd wordt. Het is belangrijk om te laten zien dat Europa niet automatisch tot uitbreiding overgaat, dat de uitbreiding een bewuste keuze is die ons allen ten goede komt, dat een uitgebreid Europa geen negatieve factor is maar een voorwaarde voor een machtig Europa dat werkelijk meetelt in de wereld. Daarom zal de Commissie dit najaar verslag doen van het uitbreidingsproces als geheel, als aanzet tot het debat van de Europese Raad van december. In dat verslag zal een analyse worden gegeven van het vermogen tot adequaat functioneren van een Europa in uitgebreide vorm. Die analyse zal een serieuze en veeleisende opdracht zijn. Het is echter de enige manier om gehoor
05/07/2006 te geven aan de roep van de bevolking om meer zekerheid en vertrouwen. Turkije verdient eenzelfde serieuze, adequate aanpak. Ik ben blij dat de onderhandelingen van start zijn gegaan. Het zal een lange weg zijn, een weg met grote hobbels af en toe. Waar het om gaat, is dat we open, eerlijk en rechtvaardig zijn. Turkije moet zijn verplichtingen nakomen, net zoals de Europese Unie haar verplichtingen moet nakomen. De verplichtingen van Turkije houden onder meer in dat Turkije het Ankaraprotocol moet naleven. Elk voorzitterschap brengt zijn eigen deskundigheid in, in de Europese Unie. In het geval van Finland betekent dat onder meer een diepgaande kennis van en samenwerking met de buurlanden van dat land, waaronder Rusland. Ik ben het volkomen eens met de nadruk die het voorzitterschap heeft gelegd op de betrekkingen met Rusland. Eerder deze week heeft de Commissie een aanbeveling aangenomen voor een alomvattende overeenkomst die, op basis van de huidige partnerschapsen samenwerkingsovereenkomst, hopelijk een nieuwe impuls zal geven aan de betrekkingen van de Europese Unie met Rusland. Dat is namelijk naar onze mening zowel in ons belang, als in het belang van Rusland. Ons voorstel is om te streven naar de instelling van een vrijhandelszone die moet worden voltooid met de toetreding van Rusland tot de Wereldhandelsorganisatie. Tegelijkertijd stellen wij een aanpak voor die gericht is op het aangaan van een relatie van partnerschap voor energie, op grond van gezamenlijke belangen en overeengekomen beginselen. Volgende week zullen premier Vanhanen en ik voor de G8-Top naar Sint-Petersburg afreizen om daar, naar ik hoop, een nieuw kader vast te stellen voor de mondiale uitdagingen op energiegebied, die een mondiale aanpak vereisen. Net als voor klimaatverandering hebben we voor energiekwesties zo’n mondiale aanpak nodig. We zullen dit verder uitwerken op de Europese toppen van oktober en december. Net als in andere buitenlandse aangelegenheden is duidelijk dat Europa met een eensgezind en samenhangend optreden meer invloed heeft op Rusland, en ik hoop dat de lidstaten de kwestie Rusland op die manier zullen benaderen. De Commissie ziet ernaar uit dat het Finse voorzitterschap de onderhandelingen vooruit helpt over de volgende generatie partnerschappen in het kader van de Noordelijke dimensie. Die zouden uiteindelijk moeten resulteren in een gemeenschappelijk beleid waarin alle deelnemers evenveel zeggenschap hebben, waaronder Rusland. De Noordelijke dimensie zal een permanent forum voor noordelijke kwesties en problemen worden. In dit verband heeft de Commissie terdege nota genomen van het streven van dit Parlement om een parlementair forum op te richten. De Europese economie komt weer op stoom. Dat is goed nieuws, en daar moeten we op voortbouwen. Ik juich het
05/07/2006 voornemen van het Finse voorzitterschap toe om de nieuwe Lissabon-strategie vooruit te helpen en de aandacht te concentreren op onderzoek, innovatie en onderwijs – de kennisdriehoek. Net als op andere gebieden is het ook hier zaak dat we van bezinning overgaan op actie, op de concrete invulling. Politieke steun dient nu te worden vertaald in concrete acties die een innoverend klimaat in Europa creëren. De Commissie zal een korte verhandeling over innovatie opstellen ter voorbereiding op de informele Top van Lahti. We moeten het Europese onderzoeksgebied bevorderen, met inbegrip van het Europese Instituut voor Technologie, dat het paradepaardje van de Europese kenniseconomie zou moeten zijn. We moeten vaart zetten achter het streven naar open en uitwisselbare normen, en die normen wereldwijd bevorderen. We moeten de toepassing van doeltreffende mechanismen bevorderen – zoals risicodragend kapitaal – om innovatie bij Europese ondernemingen te stimuleren, waarbij de kleine en middelgrote bedrijven niet vergeten mogen worden. Vorige week heeft de Commissie voorstellen aangenomen voor een ambitieus programma om de veiligheid te vergroten en de rechtspraak doeltreffender te maken voor de burgers van Europa, een programma waarin hun rechten worden geëerbiedigd en beschermd. Dit is een hoofdkenmerk van onze agenda van het Europa van de Resultaten. Ik deel de vastberadenheid waarmee het Finse voorzitterschap dit dossier verder uit wil werken. De Europese Unie zal in september weer aanschuiven in Tampere voor de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, teneinde de Europese integratie op dit cruciale gebied te verdiepen. Het argument om het optreden van Europa ingrijpender en dynamischer te maken, is duidelijk: er moet worden opgetreden tegen degenen die samenspannen tegen onze waarden, vrijheid en democratie; tegen degenen die in mensen handelen, met name vrouwen en kinderen; tegen illegale migratie en degenen die mensen uitbuiten op hun arbeidsplek. We moeten niet de volgende tragedie afwachten om de Europese integratie op deze gebieden te bevorderen: we moeten nu optreden om zo’n tragedie te voorkomen. Bestaande regelingen moeten beter geïmplementeerd worden. Zo is iedereen het er over eens dat seksuele uitbuiting van kinderen een weerzinwekkende misdaad is, maar slechts vijf landen hebben de kaderrichtlijn in hun nationale wetgeving omgezet. Iedereen is het ermee eens dat er moet worden opgetreden tegen terrorisme en de georganiseerde misdaad, maar toch hebben een aantal lidstaten nagelaten om essentiële wetgeving, zoals het kaderbesluit inzake terrorisme, adequaat om te zetten. Om onze doelen te bereiken, moeten we onze werkwijzen verbeteren. Het is niet consequent om wel de doelstellingen te verkondigen – de bestrijding van misdaad, terrorisme, illegale immigratie – maar niet de benodigde middelen te verschaffen.
11 De Commissie is van mening dat de communautaire aanpak, die onder meer de vereiste Europese democratische controle door dit Parlement omvat, zou moeten worden uitgebreid met samenwerking op politioneel en gerechtelijk gebied als het gaat om misdrijven en legale migratie. Dat staat in ons document “Agenda van de Burgers” van 10 mei jongstleden. Ons voorstel is nu dan ook om die wijziging te baseren op de bestaande Verdragsartikelen. De Commissie opent het interinstitutioneel debat en op basis van de uitkomst daarvan zullen wij met officiële voorstellen komen. Ik juich de heldere opmerkingen die premier Vanhanen zojuist gemaakt heeft, bijzonder toe. We weten dat er politieke gevoeligheden bestaan, en we zijn bereid om die politieke gevoeligheden aan de orde te stellen, maar onze werkwijzen moeten wel weer worden afgestemd op de realiteit. Elke stap die we zetten om onze samenwerking in veiligheids- en gerechtelijke kwesties te verbeteren, moet in overeenstemming zijn met een uitgebreide bescherming van de individuele mensen- en burgerrechten. Voor ons is dat een principiële kwestie. De wet is de krachtbron van de Europese Unie, niet intergouvernementele onderonsjes buiten de controle van het Parlement en de gerechtelijke controle om. De toewijding en inzet van het Finse voorzitterschap voor alles wat verband houdt met transparantie, juich ik dan ook toe. Transparantie, subsidiariteit, en een betere regelgeving zouden niet als zuiver technische aangelegenheden moeten worden gezien, zoals soms gebeurt: het zijn politieke aangelegenheden. Zij vormen de maatlat van de democratische verantwoordelijkheid van onze Unie en wij, van de Europese Commissie, staan klaar om al deze punten weer op te pakken en uit te werken – transparantie, betere regelgeving en concrete subsidiariteit – omdat dit een kwestie van democratische verantwoordelijkheid is. Ik heb slechts enkele van de prioriteiten van het Finse voorzitterschap behandeld. Er zijn andere prioriteiten waar wij volledig achter staan, waaronder kwesties van actueel belang, zoals de impasse in de Dohaonderhandelingsronde. De afgelopen voorzitterschappen hebben de Europese Unie geholpen om interne problemen op te lossen of het pad naar hun oplossing te effenen. Nu is het zaak dat we overschakelen van bezinning naar actie, naar een Europa dat vooruit en naar buiten kijkt. Ik juich dat toe. Een open Europa, een meer zelfbewust Europa, een vooruitziend Europa, dat is wat we nodig hebben. Laten wij ons met hernieuwde energie en met meer diepgang, samenhang en doeltreffendheid bezighouden met de wereld om ons heen. Door onze waarden te verspreiden en onze belangen in de wereld te bevorderen, kunnen we onze identiteit versterken en ons vertrouwen vergroten. Ik verheug me erop om dat het komend halfjaar te doen, samen met het Finse voorzitterschap en premier Vanhanen.
12
05/07/2006
(Applaus) 3-009
Hans-Gert Poettering, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Europese Raad, mijnheer de voorzitter van de Europese Commissie, dames en heren, de wereld is in de ban van het voetbal, maar Europa heeft reeds gewonnen. De wereldkampioen zal uit de Europese Unie komen, en de vier beste ploegen komen uit haar lidstaten. De voorzitter van de Commissie heeft zojuist gesproken over zelfbewustzijn. (Applaus) Daarom zou ik willen zeggen dat wij zelfbewust moeten zijn, maar niet overmoedig. Vreedzame competitie - dat leren ons de voetballers nu - is iets prachtigs, en die vreedzame competitie en fair play hebben wij in Europa en op de hele wereld nodig. Als we dat als basis nemen voor onze activiteiten, zullen we succes boeken. Wie kan die waarheid beter belichamen dan Finland? Mijnheer Vanhanen, de vergadering die fractievoorzitters met u hebben gehad in Helsinki, constructief, effectief, professioneel, transparant en spectaculair. Meestal falen namelijk degenen die spectaculairs aankondigen of willen, omdat zij kunnen waarmaken wat ze beloven.
wij was niet iets niet
Europa is als een ketting; dat geldt ook voor de voorzitterschappen. Wij hebben het Oostenrijkse voorzitterschap gehad. Nu is het voorzitterschap in handen van de Finnen. Hierna komt een Duits, een Portugees, een Sloveens en vervolgens een Frans voorzitterschap. Elke schakel van deze ketting moet sterk zijn. Als er sprake is van continuïteit, zijn alle voorzitterschappen succesvol. De ervaring leert dat niet de voorzitterschappen van de zogenaamde grote landen succesvol zijn, maar zeer vaak juist die van de kleinere landen. Wij wensen de Finnen veel succes toe en staan aan hun kant. Op 25 maart 2007 zullen we de vijftigste verjaardag herdenken van de Verdragen van Rome, en die datum valt niet in het Finse voorzitterschap, maar in het Duitse. Wij juichen het voorstel van de Commissie zeer toe dat de Europese Raad, de Commissie en het Parlement een gemeenschappelijke verklaring zouden moeten afleggen. Onze fractie stelt voor om tijdens het Finse voorzitterschap te beginnen met de voorbereidingen voor de inhoud van die verklaring en de organisatorische aspecten, en wij stellen voor een werkgroep in te stellen die zich op politiek niveau bezighoudt met die voorbereidingen. Het volgende voorzitterschap moet vanzelfsprekend hierbij worden betrokken, maar de werkzaamheden moeten nu, tijdens het Finse voorzitterschap, beginnen. Op 25 maart zou niet alleen de Top moeten plaatsvinden, hoe belangrijk die vanzelfsprekend ook is en waarvoor de Duitse bondskanselier ons in Berlijn
heeft uitgenodigd, maar er moet ook in Rome iets worden georganiseerd, waar vijftig jaar geleden de Verdragen van Rome zijn ondertekend. Ik heb begrepen dat de katholieke kerk iets wil organiseren. (Interruptie van de heer Cohn-Bendit) Ik zou het zeer toejuichen, geachte heer Cohn-Bendit, wanneer de Groenen, met wie wij vreedzaam wedijveren als het gaat om de vereniging van Europa, zich op dezelfde wijze hiervoor zouden inzetten als het bedrijfsleven en de vakbonden, want wij nemen allen deel aan dit Europa, dat niet toebehoort aan één politieke partij. Daarom zou iedereen zich hiervoor moeten inzetten. (Applaus en interruptie van de heer Schulz) De heer Schulz zal ons in zijn toespraak vertellen hoe de Groenen zich zouden moeten opstellen. Ik ben altijd terughoudend wat adviezen betreft en wil mijn spreektijd niet gebruiken om te reageren op de interrupties van de heer Schulz. De relatie met Rusland is iets waarmee u, mijnheer de fungerend voorzitter van de Europese Raad, zich zult moeten bezighouden. Wij juichen dit vanzelfsprekend zeer toe, maar zeggen echter ook dat wij Rusland nodig hebben als een serieuze, stabiele en hopelijk democratische partner. Ik wil wel zeggen dat het afgelopen moet zijn met dat beleid van zoete broodjes bakken. Wij zeggen ja tegen gemeenschappelijke belangen, ook bij de energievoorziening, maar wij moeten de Russen ook zeggen dat mensenrechten gewaarborgd moeten worden. Enkele dagen geleden was de advocaat van de industrieel Chodorkowski bij mij op bezoek. De wijze waarop deze man in Russische gevangenissen wordt behandeld, is niet acceptabel, en dit is slechts een van vele voorbeelden van deze aard. Als het om deze zaken gaat, moeten wij onze stem laten horen. (Applaus) Mijnheer de fungerend voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van het Finse parlement, de heer Lipponen, heeft op de conferentie van parlementariërs die wij in Brussel hebben gehouden met het Oostenrijkse voorzitterschap en de Commissie, gezegd dat er ook een conferentie gehouden moet worden van leden van dit Parlement en van de nationale parlementen. Wij juichen dit zeer toe omdat wij van mening zijn dat wij in dit Parlement veel nauwer moeten samenwerken met de nationale parlementen. Wanneer wij dat doen, bepaalde vooroordelen stap voor stap afleggen en samen werken aan het project Europa, zullen we succes boeken. Ik wens uw voorzitterschap namens de fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten veel succes toe. Wij staan vierkant achter u wanneer onze gemeenschappelijke toekomst in Europa en in de wereld in het geding is. (Applaus)
05/07/2006 3-010
Martin Schulz, namens de PSE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, bij wijze van eerbetoon aan de squadra azzurra begin ik mijn toespraak in het Italiaans. 3-011
(DE) Mijnheer de Voorzitter, voor u staat een bedroefde Duitse maar een gelukkige socialistische fractievoorzitter. De meeste van mijn Italiaanse collega’s zijn vanochtend niet aanwezig. Het zij hun vergeven. De heer Vanhanen had gelijk toen hij in zijn toespraak zei: “Wij hebben meer Europa nodig”, omdat alle kwesties die uw voorzitterschap heeft gekozen als titel van de hoofdstukken uit zijn programma – bijvoorbeeld de uitdaging van de globalisering, de nieuwe strategie van Lissabon, energie, partnerschap –, niet meer kunnen worden opgelost door nationale staten. Geen enkele EU-lidstaat, groot of klein, kan de uitdagingen aan waarmee we vandaag de dag worden geconfronteerd, of ze nu van economische, ecologische of sociale aard zijn. Om die reden moeten wij de Europese Unie verder ontwikkelen, om die reden moeten wij haar verankeren. Er zijn inderdaad mensen die zeggen dat we onze burgers, die worden geconfronteerd met deze mondiale uitdaging, het kader willen bieden dat Europa nodig heeft om zich tegenover de intercontinentale concurrentie staande te kunnen houden, en dat zij meer Europa nodig hebben. Als zij dit “meerEuropa” dienen te krijgen, moeten zij echter logischerwijze het kader leveren dat Europa nodig heeft. Wij kunnen in deze Unie van 25 – die binnenkort 27 staten zal omvatten – de door u terecht beschreven uitdagingen niet oplossen met de middelen waarover wij beschikken; dat is niet mogelijk. Daarom was uw beslissing om in het verlengde van datgene wat u hebt beschreven, de Grondwet te ratificeren een manier om te zeggen: "Wij hebben dit instrument nodig", en als zodanig een logische, juiste en consequente beslissing. (Applaus) Op deze wijze hebt u reeds aan het begin van uw voorzitterschap het juiste signaal afgegeven, en wij sociaal-democraten juichen dat zeer toe. Mijnheer de voorzitter van de Commissie, u hebt gezegd: “Wij willen een team vormen met het Finse voorzitterschap van de Raad.” Dat is geweldig, en wij steunen u hierbij volledig, maar de heer Vanhanen heeft zojuist in zijn toespraak gezegd: 3-012
(EN) Ik ben ervan overtuigd dat een Unie die zich uitbreidt het Grondwettelijk Verdrag nodig heeft dat de lidstaten gesloten hebben. 3-013
(DE) Uitbreiding en de Grondwet zijn twee zijden van dezelfde medaille. Nu lees ik in een bericht van Reuters – ik weet niet of het waar of onjuist is; u kunt ons dat wel uitleggen – dat u na de ontmoeting met de heer
13 Vanhanen, die bestempeld zou kunnen worden als teambuilding in Helsinki, op een persconferentie hebt gezegd dat wij ook op basis van het Verdrag van Nice kunnen uitbreiden. Misschien klopt dit bericht van Reuters niet, en in dat geval zou u ons moeten vertellen wat wel waar is. Het verheugt me dat we gelegenheid hebben gekregen om te spreken over de derde pijler. Het tekort dat u hebt beschreven, en ook de voorbeelden die de voorzitter van de Commissie heeft aangehaald van niet-omzetting van wetgeving op het gebied van het veiligheidsbeleid en de samenwerking in de derde pijler, moeten we aanpakken. Op geen enkel gebied zijn de burgers van Europa meer voor macht op Europees niveau dan wanneer het gaat om de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, om een geordend immigratiebeleid, een veilig asielbeleid en adequaat beveiligde grenzen, maar op geen enkel gebied zijn we minder effectief dan op deze, zoals de heer Barroso terecht heeft gezegd. U hebt gelijk wanneer u zegt dat wij de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten nodig hebben, maar dat heeft niets te maken met een cherry picking-benadering van de Grondwet. We hoeven slechts het Verdrag van Nice te lezen, waarin reeds is bepaald dat vijf jaar na inwerkingtreding ervan de verplaatsing van de derde naar de eerste pijler zal plaatsvinden indien de Raad dit unaniem goedkeurt. Wij handelen derhalve binnen de grenzen van een geldig verdrag. Ik wil in dit verband een laatste opmerking maken. Wanneer wij spreken over de derde pijler, spreken wij over het hoofdstuk dat ook de burgerlijke vrijheden en de burgerrechten in Europa beschrijft. Wanneer wij spreken over de Grondwet, spreken wij ook over het Handvest van de grondrechten. Maar dan moeten wij juist nu beginnen om de voorzitters van de Raad en van de Commissie te vragen zich meer bezig te houden met de ontwikkeling van het populisme in Europa, die wij in dit Parlement dag in dag uit meemaken. Het is al erg genoeg dat wij tegenwoordig in de Europese Unie regeringen hebben die worden gesteund door rechtspopulistische partijen, waarvan er sommige openlijk racistisch en xenofoob zijn, en dat deze zitting hebben in de Europese Raad, niet als backbencher in een of ander parlement, maar als actieve leden van Europese instellingen. Ik zelf heb gisteren een staaltje meegemaakt tijdens het debat over het Francisme, waarin het woord werd gevoerd door een niet-ingeschreven lid van dit Parlement, wiens zoon vice-premier van Polen is; hij verdedigde het regime van Franco openlijk in dit Parlement. Dit is geen toevallige gebeurtenis; feit is dat steeds meer regeringen in de Europese Unie beginnen het populisme salonfähig te maken door er niets tegen te doen, en dat vormt een ernstige bedreiging van de fundamentele vrijheden in Europa. Ik zou de fungerend voorzitter van de Raad willen vragen zich niet in de laatste plaats op het niveau van de Raad serieuzer bezig te houden met dit onderwerp. De democratie wordt
14 namelijk meestal niet van buiten maar van binnenuit bedreigd. (Applaus van links) 3-014
Graham Watson, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, door de nadruk die het Finse voorzitterschap legt op productiviteit, verantwoordelijkheid en transparantie, klinkt “Finlandia” als muziek in de oren van de liberalen. Het programma dat u vandaag heeft voorgelegd, mijnheer de fungerend voorzitter, weerspiegelt zowel de sterke hervormingsgezinde stromingen binnen uw regering, als de op gelijkheid gerichte en vernieuwende impulsen van een natie die regelmatig de toon zet op het gebied van onderwijs, innovatie en ontwikkeling. Liberale waarden zullen gelijke tred houden met uw voorzitterschap. Ik zou het willen hebben over enkele gebieden die mijn fractie van belang vindt. Ten eerste het marktgeoriënteerde programma. Prioriteiten zoals het voltooien van de interne markt, met name in de dienstenen energiesector, het opstellen van een richtlijn betreffende de overdraagbaarheid van aanvullende pensioenen, en het bevorderen van marktopeningen voor nieuwe technologieën, zijn voor ons in de komende maanden strategische doelstellingen. Het bevorderen van marktopeningen voor nieuwe technologieën zal meer langetermijndividenden opleveren dan welke overheidsinitiatieven voor onderzoek en ontwikkeling dan ook, en de groei, de banen en de welvaart brengen waaraan de Unie zo dringend behoefte heeft. Wat betreft artikel 42 – justitie en binnenlandse zaken – heeft uw voorzitterschap gelijk als het de aandacht vestigt op gebieden waarop de communautaire wetgeving waarden toevoegt aan het leven van de burgers. In deze moderne wereld kan iemand die door de politie gezocht wordt echter al half Europa door zijn voordat de betrokken politieagent zijn laarzen aan heeft. Het is ongelofelijk dat er voor de wet nog grenzen bestaan terwijl dat voor criminelen niet zo is. Gedurende al te lange tijd zijn essentiële initiatieven voor politionele en gerechtelijke samenwerking gestrand in de Raad, en besluiten die genomen zijn, moeten het zelfs stellen zonder de democratische controle die onze mensenrechten en burgerlijke vrijheden beschermen, zoals we gezien hebben met de tekortkomingen van de wetgeving inzake gegevensbescherming. Mijnheer de fungerend voorzitter, de tijd is gekomen om gehoor te geven aan onze oproep om de overbruggingsclausule uit artikel 42 toe te passen, en het beleid voor justitie en binnenlandse zaken op democratische wijze gestalte te geven. Het initiatief voor transparantie, waarvan uw voorzitterschap een van de belangrijkste voorstanders blijkt te zijn, is een uitweg uit deze antidemocratische doodlopende steeg. De liberalen en de democraten
05/07/2006 willen dat u garandeert dat vrijwaringsclausules spaarzaam of helemaal niet zullen worden gebruikt. Voor echte transparantie is het echter noodzakelijk dat de omzetting, implementatie en versterking van de wetgeving veel meer aandacht krijgen dan tot nog toe het geval is. Drie jaar geleden hebben wij geëist dat de lidstaten schema’s zouden opstellen waarop te zien was hoe ze de EU-richtlijnen omzetten in hun nationale wetgeving. De burgers moeten zelf kunnen zien welke delen van de wetgeving uit Brussel afkomstig zijn, en welke delen een afspiegeling zijn van de stokpaardjes van hun nationale regeringen. Anders zullen een gebrekkige invoering en de mooie praatjes kolen op het vuur blijven van de antiBrussel-fanaten. Sinds uw voorzitterschap drie dagen geleden is aangetreden, zie ik echter al tekenen van verandering. Het comitologie-besluit, waarmee het Parlement het recht op herroeping en dezelfde bevoegdheden krijgt als de Raad om na te gaan of de wet wordt nageleefd, is een bijzonder belangrijke stap. Meer bevoegdheden geven meer verantwoordelijkheid, en ik hoop dat ons Parlement dat in gedachten houdt wanneer het vandaag bijeenkomt om te debatteren over de dringend noodzakelijke parlementaire hervormingen. Mijnheer de fungerend voorzitter, u heeft een volle agenda: onderhandelingen met Azië en de ASEM-Top, onderhandelingen met Rusland. Wij wensen u succes hiermee en vragen u tegelijkertijd niet alleen uw aandacht te besteden aan de kwesties ter zake, maar ook aan het bevorderen van de Europese waarden, mensenrechten en democratie, die zo essentieel zijn voor de ontwikkeling van onze wereld. Wij wensen u succes bij uw pogingen overeenstemming te bereiken in de Wereldhandelsorganisatie, wat van groot belang is voor onze economie en die van ontwikkelingslanden, en we wensen u veel succes met de uitbreiding, ofschoon we weten dat die ook in handen is van een andere bijzonder competente Fin, commissaris Rehn, die hier vandaag eveneens aanwezig is. In uw conclusie heeft u gesproken over de angst in de samenleving voor globalisering. Die angst kan het best overwonnen worden door een Europees bewustzijn aan te kweken. Zoals Lönnrot in de Kalevala voor Finland heeft gedaan, zo moeten wij de aandacht vestigen op de gemeenschappelijke aspecten in onze geschiedenis, om een gemeenschappelijk bewustzijn te creëren. Ik wens u de wijsheid van Väinämöinen toe. Ik hoop dat de mensen nog lang plezier zullen beleven aan de fantastische liederen die u voor de kinderen van Europa schrijft. 3-015
(FI) “Tot eeuwige vreugde van zijn volk, grote liederen voor Finlands kinderen.” (Applaus) 3-016
Daniel Marc Cohn-Bendit, namens de Verts/ALEFractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte
05/07/2006 collega’s, uw toespraak, fungerend voorzitter, ik sta er gewoon perplex van. U hebt al uw zinnen gelardeerd met woorden als: “het is zaak, we moeten, we dienen te”, en op zich is alles wat u zegt waar, maar u hebt ons niet één keer verteld hoe en waarom u deze doelen denkt te bereiken. En u hebt ons niet één keer gezegd hoe ze geprioriteerd zouden worden. Laten we dus allereerst de situatie in Europa in kaart brengen – en dan herhaal ik deels wat mijn collega Martin Schulz heeft gezegd. We hebben momenteel te maken met een zorgwekkende ontwikkeling in Europa: in Slowakije gaan de sociaal-democraten een alliantie aan met extreemrechts om een regering te vormen; in Polen is een soortgelijke ontwikkeling gaande; en in Nederland sluit de centrumrechtse regering een pact met populistisch extreemrechts om aan de macht te blijven. Het is dezelfde trend, en wanneer u zegt dat “Europa een combinatie van waarden en daadkracht is”, wat is dan volgens u de relatie tussen waarden en daden? Daarover hebt u niets gezegd. Evenals de heer Poettering wil ik terugkomen op een ander probleem, dat van Rusland en energie. Momenteel maakt Europa de indruk naar de pijpen van Poetin te dansen, omdat het bang is zijn energie te verliezen. En als je bang bent om energie te verliezen, heb je helemaal geen energie meer! Dat is de realiteit van de situatie in Europa en ik heb geen greintje besef hiervan bespeurd in het Finse standpunt. Herinnert u zich nog hoeveel ophef ontstond in Finland toen een lid van uw Groene partij zei dat de Doema niet democratisch was? Wat voor iedereen vanzelfsprekend is veroorzaakte in Finland een schandaal! Dus ik zeg: opgepast! Verder hebt u het gehad over illegale immigratie. Maar alvorens te praten over illegale immigratie moeten we het eerst hebben over de noodzaak om legale immigratie te organiseren. Zolang we niet in staat zijn legale immigratie in goede banen te leiden, blijven we opgescheept zitten met illegale immigratie. U hebt het gehad over de Raad van Europa toen deze beraadslaagde over de mogelijke uitbreiding van Europa. Maar waarom hebt u het niet gehad over de Raad van Europa toen deze beraadslaagde over de CIA en het feit dat een grote internationale geheime dienst in Europa actief kan zijn zonder dat iemand daarvan op de hoogte is - noch de Europese Unie, noch de Europese regeringen? Waarom praat u niet over de Franse of Duitse geheime diensten die illegaal mensen zijn gaan ondervragen in Guantánamo? Dat is de Europese realiteit! Over deze zaken moet u praten als u de rechtsstaat in Europa wilt redden. We mogen toch van een voorzitterschap verwachten dat ze de realiteit van de Europese Unie met beide handen aangrijpt en niet volstaat met een beoordeling zoals we die dagelijks in de krant kunnen lezen. U hebt geen koers uitgestippeld voor Europa. Daaraan ontbrak het in uw toespraak.
15 3-017
Esko Seppänen, namens de GUE/NGL-Fractie. - (FI) Mijnheer de Voorzitter, tijdens het vorige Finse voorzitterschap zeven jaar geleden werden belangrijke stappen genomen in de richting van federalisering van de Europese Unie. Toen werd de basis gelegd voor de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid ofwel de communautisering van de burgerlijke wetgeving van de lidstaten. Dat beleid wordt nu voortgezet. In de voorgaande periode werd ook een begin gemaakt met de militarisering van de Europese Unie door middel van de oprichting van militaire instellingen, onder leiding waarvan nu voorbereidingen worden getroffen voor militaire acties in Afrika begin volgend jaar. Oefeningen hiervoor vinden plaats in de Democratische Republiek Congo, hoewel niemand naar de bron van de chaos in het oosten van het land zal gaan. In de belangrijkste politieke zaken tijdens het voorzitterschap krijgt de Finse regering geen steun van haar eigen bevolking. Dit blijkt uit het verzet onder de burgers tegen het voorstel van de regering om de dode Europese Grondwet in het najaar in het Finse parlement te ratificeren. Volgens een opiniepeiling steunt slechts 22 procent van de Finnen de door de regering voorgestelde ratificatie. Deze Grondwet zal nooit ergens van kracht worden. De ratificatie ervan is tijdverspilling, maar wordt wel door onder andere de Commissie gewenst. Commissaris Olli Rehn heeft immers namens de Commissie stelling genomen in deze kwestie, hoewel deze niet onder de bevoegdheden van de Commissie valt. De houding van commissaris Rehn is niet passend voor een commissaris. Ook sommige lidstaten hebben Finland aangespoord de Grondwet te ratificeren. Dat Finland hiermee instemt, is een blijk van onderdanigheid. Finland toont ook geen respect voor de macht van het volk en de democratie in Frankrijk en Nederland. Volgens een opiniepeiling is het Finse volk tegen de toetreding van Finland tot een militair bondgenootschap. De Finse regering negeert ook in deze zaak de wil van haar eigen volk door de bewapening van een Europese krijgsmacht tot een van haar speerpunten te maken. De regering-Vanhanen is gezwicht voor de wil van de Europese Unie door uit de nationale wetgeving de eis te schrappen dat er een mandaat van de Verenigde Naties nodig is voor de mobilisatie van een krijgsmachtdivisie. De Europese Unie wordt voorbereid op illegale oorlogen zonder VN-mandaat, terwijl volgens het internationaal recht een VN-mandaat juist een voorwaarde is voor legale militaire acties. Onze fractie verzet zich tegen pogingen om de Europese Unie te militariseren en de Europese Unie bij illegale oorlogen te betrekken. Finse ambtenaren zijn getraind in het correct behandelen van kwesties met betrekking tot de uitbreiding van de Europese Unie, de structuurfondsprogramma's, de REACH-verordening, het kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling en veel andere lopende zaken op de Europese agenda. Hiertoe
16 behoort ook de richtlijn inzake diensten en vrijhandel waar mijn fractie kritisch tegenover staat. Openheid en transparantie, die Finland zegt na te streven, kunnen worden vergroot door een eigen besluit van Finland om publiek te maken wie Europese landbouwsteun krijgt. Onze fractie steunt een actief Rusland-beleid en beschouwt het voorstel van Commissievoorzitter Barroso voor een vrijhandelsovereenkomst met Rusland als een interessant initiatief waarop het Finse voorzitterschap moet reageren. Wij wensen Finland succes bij de behandeling van de verschillende lopende zaken. 3-018
Brian Crowley, namens de UEN-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou de fungerend voorzitter en de voorzitter van de Commissie welkom willen heten in dit Parlement. Wanneer het aantredend voorzitterschap zijn programma uiteenzet, klinkt dat soms een beetje oudbakken of saai, en de reacties erop zijn vaak net zo ongeïnspireerd. Het is dan ook erg jammer dat sommige van de briljante ideeën van het voorzitterschap over de toekomst die het voor de Europese Unie voor ogen heeft, niet de reactie hebben gekregen die ze verdienden. Als we naar de programma’s van de verschillende voorzitterschappen kijken – of dat nu het Finse voorzitterschap is, of het vorige, Oostenrijkse voorzitterschap, of zelfs het toekomstig programma van het Duitse voorzitterschap – dan zien we vaak continuïteit op één gebied, maar we kunnen ook het persoonlijke stempel ontwaren van het land dat het voorzitterschap heeft overgenomen. Een van de sleutelelementen waarop wij ons in de Europese Unie moeten concentreren is onze relatie met de landen ten oosten van de grenzen van de huidige Europese Unie. U, mijnheer de fungerend voorzitter, u heeft blijk gegeven van uw bekwaamheid en vermogen om een relatie met Rusland op te bouwen. Het gaat daarbij niet alleen om energie, maar ook om nabuurschapsbeleid, samenwerking en geopolitieke stabiliteit, want in de voormalige staten van de SovjetUnie spelen tal van kwesties die tot onzekerheid en instabiliteit kunnen leiden in de Europese Unie. We moeten daar voorzichtig mee omgaan, en we vertrouwen erop dat u uw middelen en vaardigheden op deze terreinen zult aanwenden. Ten tweede, wat betreft de kwestie van de transparantie en openheid – en de mensen spreken vaak over transparantie zonder te beseffen of te begrijpen wat dat werkelijk inhoudt – kunnen het Parlement, de instellingen en het voorzitterschap geen betere blijk van transparantie geven dan hun verplichtingen na te komen. De weg om iets te bereiken is dan ook gelegen, mijnheer de fungerend voorzitter, in de voorgestelde ideeën om justitie en binnenlandse zaken te verbeteren, om alternatieve energie te bevorderen – ook al ben ik het in andere opzichten van de klimaatsveranderingen en hun oplossingen niet met u eens – en om nieuwe methoden voor het genereren van biobrandstoffen, bio-energie en
05/07/2006 bio-ethanol te stimuleren. U en sommige van uw ministers zullen de moed moeten opbrengen om het op te nemen tegen de lobbies die ons willen dwingen tot één enkele optie. De beste benadering is het meersporenbeleid, waarbij we het beste van elke optie kiezen. De voorzitter van de Commissie heeft terecht gewezen op het belang van onderzoek, technologie en innovatie voor de Europese economie. Als wij in Europa niet vooruitlopen op de rest van de wereld in ons vermogen om nieuwe ideeën en innovaties te genereren, delven we het onderspit. Hoe goed onze belastingstelsels of infrastructuren ook zijn, als we de hersens, de intelligentie en het vermogen missen om nieuwe ideeën op nuttige wijze te gebruiken, dan verliezen we de slag. Ik denk dat sommige ideeën over onderzoek en ontwikkeling die uw voorzitterschap heeft voorgesteld, vruchten voor ons zullen afwerpen. De bescherming van de intellectuele eigendom is een van de zaken waaraan we aandacht moeten besteden. Ten slotte heb ik het nog niet over voetbal gehad, maar er is een aspect waaraan ik niet voorbij mag gaan en dat is dat voetbal een spel is dat twee helften heeft plus een verlenging. Misschien hebben wij een stukje verlenging nodig in plaats van de passerelle-clausule onder artikel 42 meteen toe te passen. Laten we ervoor zorgen dat we consensus hebben in de Raad alvorens verdere zetten te doen. 3-019
Nigel Farage, namens de IND/DEM-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, toen ik naar het betoog van de heer Vanhanen zat te luisteren, kreeg ik een gevoel van een déjà-vu – dit hebben we al beleefd, want met elk nieuw voorzitterschap is het betoog hetzelfde. Ik stelde mijzelf de vraag: mijnheer Vanhanen, wie vertegenwoordigt u eigenlijk? Brengt u ons hier vandaag de nadrukkelijke wil van uw eigen natie over? Nou, dat vraag ik me af, want uit de laatste grootschalige opiniepeiling van Eurobarometer van het najaar van 2005 blijkt dat slechts 38 procent van uw landgenoten het lidmaatschap van de Europese Unie positief beoordeelt. Hun boodschap is dan ook heel duidelijk: ze willen niet méér Europa. En toch zegt u ons hier vandaag dat het medicijn dat wij, overige Europeanen, nodig hebben, méér Europa is, we moeten die Grondwet hebben, we moeten de dingen erdoor drukken. Wie u hier vertegenwoordigt, is de klasse van beroepspolitici in Europa, die natuurlijk allemaal voorstander van de Europese Unie zijn. Naar mijn mening was het een absolute aanfluiting voor de democratie dat de vijfentwintig staatshoofden en regeringsleiders onlangs op de Top van Brussel overeen zijn gekomen de denkpauze af te sluiten en een begin te maken met de implementatie van de Grondwet, tegen de wil van het Nederlandse en het Franse volk die vorig jaar in hun referenda tot uitdrukking is gebracht.
05/07/2006 De publieke opinie zal ons dus een rotzorg zijn? Zaken zijn zaken, en u drukt de uitbreiding er gewoon door, en u drukt het gemeenschappelijk asielbeleid er door,ook al wijzen uw landgenoten en vrijwel iedereen dat beleid af. Ik hoorde u zeggen dat u zich sterk gaat maken voor “een betere regelgeving”, laat me niet lachen! Feit is dat we al met een bureaucratisch en overgereguleerd model zitten, en van enige echte economische groei zal geen sprake zijn totdat we dereguleren en ons bedrijfsleven meer ruimte geven. Als u een democraat was en geen EU-nationalist, dan zou u zich sterk maken voor vrije, eerlijke open referenda, zodat de volkeren van Europa hun wil tot uitdrukking konden brengen. Ik zal mijn adem niet inhouden in afwachting daarvan. (Applaus van de IND/DEM-Fractie) 3-020
Martin Schulz (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, misschien moet u de notulen er bijpakken, maar de heer Farage heeft de voorzitter van de Europese Raad toch echt ondemocratisch genoemd. 3-021
Frank Vanhecke (NI). – Voorzitter, uit de verklaringen van het Finse voorzitterschap blijkt de wens om, ik citeer, "het sterk verminderde vertrouwen van de burgers in de organisaties van de Europese Unie te herstellen". Dat is vanzelfsprekend een zeer lovenswaardig doel. Het is alleen eigenaardig dat dit klinkt uit de mond van de Finse regering die het Finse Parlement mordicus de op sterven na dode Europese grondwet wil laten ratificeren, hoewel die grondwet na de volksraadplegingen van Frankrijk en Nederland juridisch en democratischpolitiek geen enkele waarde meer heeft. Dat is dus in elk geval al een slecht begin voor het herstel van het vertrouwen, maar het wordt nog slechter nu het Finse voorzitterschap aankondigt dat het een eventuele breuk in de toetredingsonderhandelingen met Turkije als, ik citeer, "een persoonlijk falen zou beschouwen". Het ligt nochtans voor de hand niet alleen dat Turkije geen Europees land is en het ook nooit kan worden, niet geografisch, niet politiek, niet economisch, niet geschiedkundig, niet cultureel en ga zo maar door, maar ook dat de grote meerderheid van de Europese burgers die Turkse toetreding helemaal niet wenst. Zij willen in de plaats daarvan een herstel en het verder opbouwen van de beste vriendschapsbetrekkingen en economische contacten met ons buurland Turkije. Dat het Finse voorzitterschap nu mordicus en met een persoonlijk engagement die Turkse toetreding wil bevorderen staat compleet haaks op de ronkende verklaringen over het herstel van vertrouwen en het respecteren van de democratische meningen in Europa. Het is ook een ontmaskering van de Europese leugen dat de onderhandelingen nog een open uitkomst kunnen hebben. De Turkse toetreding wordt ons door de strot geduwd. Hou dus op met de praatjes over democratie en respect voor de mening van de burgers.
17 3-022
Piia-Noora Kauppi (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de premier, Finland neemt het roer van de Europese Unie over op een moment dat de Europese Unie in de eerste plaats behoefte heeft aan leiderschap. Het was daarom goed om van premier Vanhanen te horen wat de doelstellingen van Finland zijn. Finland heeft zich grondig op een succesvol voorzitterschap voorbereid. Dat was bijvoorbeeld goed te merken in de contacten met ons, de Finse leden van het Europees Parlement. Dat is goed, want het gaat immers om het voorzitterschap van Finland en niet alleen om dat van de Finse regering. Finland heeft voorgesteld dat de Europese Unie zich moet richten op innovatie en concurrentievermogen, transparantie, energie, de noordelijke dimensie en externe betrekkingen en tevens het vinden van een oplossing voor het lot van de Grondwet. Met deze doelstellingen kan ik het alleen maar volledig eens zijn. Een homogeen en concurrerend Europa zijn immers altijd al de doelstellingen geweest van de Finse Nationale Coalitiepartij (Conservatieven) en de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese democraten. Finland zou echter in de spiegel moeten kijken wat de vorderingen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid betreft. Vooral het regeringsbeleid inzake de Europese defensie is helaas zeer inconsequent. De Finse regering staat in het algemeen kritisch tegenover het intensiveren van de samenwerking op het gebied van defensie. Onze regering bond pas in toen zij merkte dat zij in de Raad een minderheidsstandpunt innam. Uiteindelijk heeft de praktijk toch uitgewezen dat de ontwikkeling waar de regering zich tegen verzette de juiste was en goed voor Finland en Europa als geheel. Mijnheer de premier, veiligheid bereik je niet door je af te zonderen. Er is juist nauwere samenwerking nodig om de veiligheid van de Europese burgers en de stabiliteit in de wereld te vergroten. Ook onze burgers verwachten dit. Zoals u zei, is de Europese Unie een grootmacht geworden die zich bij haar externe acties geen bedenktijd kan permitteren. Wat kan de Raad dan onder leiding van Finland doen? In het Grondwettelijk Verdrag staan verscheidene concrete voorstellen op het gebied van de veiligheid. Het gaat daarbij onder andere om de solidariteitsclausule, doeltreffender samenwerking op het gebied van crisisbeheersing, nauwere samenwerking op het gebied van defensiematerieel en de plicht andere lidstaten te helpen in het geval van een militaire aanval, ofwel de zogeheten wederzijdse verdediging. De meeste van deze voorstellen zijn al op een of andere manier in gebruik genomen, behalve de veiligheidsgarantieclausule. De ontwikkeling gaat echter niet echt snel. Het is de hoogste tijd het sublieme doel van Maastricht uit te voeren: een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid,
18 waarvan ook een gemeenschappelijke defensie een essentieel onderdeel is. De verstandige woorden van de premier citerend moeten wij niet op een betere tijd wachten. Die tijd is hier en nu. 3-023
Reino Paasilinna (PSE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de premier, dames en heren, het is mogelijk dat het succes van het Finse voorzitterschap wordt afgemeten aan de wijze waarop Finland het debat over Rusland leidt en met Rusland onderhandelt. Waarschijnlijk zal niemand ons vandaag de dag nog van finlandisering beschuldigen! Energie is een instrument in het extern beleid, maar ook een instrument in de strijd om mondiale ressources, om energie. Het energievraagstuk is een gevoelige barometer voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Rusland geworden en kan ook tot een conflict leiden. Wij willen zekerheid in de energievoorziening en Rusland wil een betrouwbare klant. Is het zo moeilijk hier evenwicht in te vinden? Dat is wat Finland nu probeert, want Finland en Rusland doen dit al decennialang. Ondanks enkele revoluties stroomt de olie normaal. De Russen staan nu positief tegenover de noordelijke dimensie, maar wantrouwen het nieuwe nabuurschapsbeleid, want zij willen niet gelijk worden gesteld aan landen in het zuiden of in de noordelijke Sahara. De noordelijke dimensie moet een belangrijk forum worden voor noordelijke zaken. De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst moet worden herzien. Die was al verouderd bij het ontstaan ervan en, precies zoals de heer Poettering zei, wij willen een stabiel, democratisch en een zich ontwikkelend Rusland. Wij hebben echter allemaal ervaren dat Rusland hier niet toe gedwongen kan worden. Tijdens zijn voorzitterschap zal Finland anders zijn dan de heer Berlusconi en is er dus minder theater en iets meer eerlijkheid te verwachten. 3-024
Anneli Jäätteenmäki (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de premier, dames en heren, het Finse voorzitterschap zal de vermoeide Europese Unie opfrissen. Dit is althans wat wij Finnen willen geloven. De geschiedenis heeft aangetoond dat de voorzitterschappen van kleine landen vaak een verfrissende wind laten waaien. Op dit moment is een noordelijke bries zeer welkom. De koelheid ervan werkt versterkend. Concrete en nauwe samenwerking met Rusland is zowel in economisch als in politiek opzicht belangrijk voor de hele Europese Unie. Als buurland heeft Finland er veel belang bij dat de onderhandelingen beginnen en dat daarbij snel vooruitgang wordt geboekt. Ondanks de gezamenlijke grens met Rusland behoort Finland niet tot de landen die ervan worden verdacht hun eigen belangen na te streven ten koste van een gemeenschappelijk Europees beleid. Van het Finse voorzitterschap worden dan ook concrete maatregelen verwacht op het gebied
05/07/2006 van het energiebeleid, het milieubeleid en vooral de samenwerking in het Oostzeegebied in al haar aspecten. Ten tweede wil ik de transparantie ter sprake brengen. De premier zei dat transparantie van wezenlijk belang is. Het belangrijkste bij transparantie is de openbaarheid van documenten, want de openbaarheid van bijeenkomsten is soms slechts schijn. Alleen door middel van transparantie wordt het beleid van de Europese Unie begrijpelijk voor de mensen en controleerbaar voor de burgers en nationale beleidsmakers. Deze controleerbaarheid en verantwoordelijkheid zijn van groot belang. De Europese Unie moet de steun en instemming van haar burgers krijgen en hiervoor zijn transparantie, controle en verantwoordelijkheid belangrijke factoren. 3-025
VOORZITTER: ANTONIOS TRAKATELLIS Ondervoorzitter 3-026
Satu Hassi (Verts/ALE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijnheer de premier, het spijt me, maar uw aanpak is meer die van een zorgvuldige ambtenaar of leerling dan van een leider, laat staan visionair. Uw uitgangspunt is het verzorgen van de processen die al in de Europese Unie lopen, wat natuurlijk van wezenlijk belang is, maar ontoereikend. Een leider moet kijken naar de uitdagingen die de ontwikkelingen in de wereld en Europa met zich meebrengen. U heeft de klimaatverandering slechts met een paar woorden afgedaan. In de lijst met speerpunten van het Finse voorzitterschap wordt de klimaatverandering niet eens genoemd, hoewel het hierbij gaat om de toekomst van Europa en de hele mensheid. Het is echt onvoldoende om op te noemen welke bijeenkomsten er op de agenda staan. Van de EU-voorzitter wordt een pro-actieve en creatieve aanpak verlangd. Anders komt er absoluut geen mondiaal verdrag over de wijze waarop de klimaatbescherming na Kyoto moet worden voortgezet, dus na 2012, dat al zeer dichtbij is. Vooral het betrekken van nieuwe landen bij het proces vereist een totaal andere aanpak dan u zojuist presenteerde. Een van onze grootste uitdagingen is de explosieve groei van de stroom illegale vluchtelingen. U bood slechts doeltreffender grenscontroles, politiële samenwerking en asielprocedures. Dit is erg ontmoedigend. Europa moet snel een immigratiebeleid ontwikkelen, zodat mensen uit de rest van de wereld hier volledig legaal naartoe kunnen komen om te werken. Het is verkeerd en wreed arme immigranten te beschouwen als illegale arbeiders zonder rechten. Een van de interne uitdagingen waar wij voor staan is de discriminatie en het aanwakkeren van haat tegen minderheden, zoals homoseksuelen, waar het Europees Parlement zich dit jaar twee keer over heeft uitgesproken. Het Parlement heeft het Finse voorzitterschap gevraagd hier iets tegen te doen. U heeft hier echter niets over gezegd. Waarom niet? Waar is uw leiderschap? Bent u van plan in de Raad het besluit af te
05/07/2006 handelen over de vreemdelingenhaat?
19 bestrijding
van
racisme
en
U sprak ook over transparantie, wat goed is, maar uw woorden zijn tegenstrijdig. Van tevoren gaf Finland aan de transparantie te bevorderen, maar dit weekeinde zegt u in een Finse krant dat u niet van plan bent de transparantie te vergroten. Vandaag sprak u over de ontwikkeling van internetzoekdiensten. Wat is dus uw beleid ten opzichte van transparantie? Is het slechts het bijschaven van de techniek of het ontwikkelen van de transparantie in de besluitvorming? (Applaus) 3-027
Roberto Musacchio (GUE/NGL). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik heb al vaker gezegd dat wij, zolang wij niet afstappen van de liberalistische optie, de grootste moeite zullen hebben om uit de crisis in Europa te geraken. Door deze optie komen de sociale en milieudoelstellingen, die wij toch proberen na te streven, in het gedrang. Neem energie: energie kan niet als gewone handelswaar worden beschouwd. Energie is het centrale thema voor de toekomst en maakt het noodzakelijk dat wij de weg van Kyoto bewandelen en zelfs veel verder gaan, dat wij overstappen op hernieuwbare energiebronnen en de fossiele energiebronnen opgeven, dat wij weigeren de onduldbare risico’s van kernenergie te aanvaarden, dat er sprake is van billijkheid en solidariteit, en niet van conflicten, handelsoorlogen of zelfs militaire oorlogen, zoals nu het geval is, en dat er een andere visie komt op economie, samenleving, politiek en democratie. Europa spreekt over een energiegemeenschap en dat is een goed idee, maar om te kunnen bestaan moet die gemeenschap gegrondvest zijn op bovengenoemde keuzes, en sámen met de anderen - van Rusland, tot Zuid-Amerika en Afrika - zijn opgebouwd en niet tégen hen. Over enkele dagen zal in Sint-Petersburg de G8 plaatsvinden. Ofschoon voor ons de plaats zeer omstreden en onaanvaardbaar is, moet Europa daar deze voorstellen doen. Daarmee wordt immers een synthese gegeven van het concept energie als gemeenschappelijk goed voor de toekomst. 3-028
Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk (UEN). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, fungerend Raadsvoorzitter, voorzitter van de Commissie, in het debat over het programma van het Finse voorzitterschap wilde ik de aandacht vestigen op een wezenlijk obstakel in de betrekkingen tussen de EU en Rusland. Finland, dat van oudsher goede relaties heeft met Rusland, moet vooruitgang boeken op ten minste twee kwesties. De eerste is het gebruik door Rusland van brandstofvoorraden als hefboom om politieke invloed uit te oefenen, zowel op de EU-lidstaten als op andere landen. Rusland, dat goede relaties nastreeft met de EU,
moet een einde maken aan dergelijke praktijken, en dit is iets waarop de EU zou moeten aandringen tijdens de volgende top. Daarnaast wil Rusland lid worden van de Wereldhandelsorganisatie, waarin de EU een belangrijke rol speelt, maar het houdt de invoer van talrijke producten naar haar markten tegen, waarmee het de WTO-normen overtreedt. Een veelzeggend voorbeeld hiervan is het Russische verbod op de import van Poolse voedingsmiddelen gedurende de afgelopen zeven maanden. Ofschoon Polen sindsdien alle redenen heeft weggenomen waarom deze voedingsmiddelen aan de grens tegengehouden werden, hebben de Russen de restricties niet opgeheven. Gezien deze situatie zou het voor de EU-vertegenwoordigers onmogelijk moeten zijn in te stemmen met het Russische WTO-lidmaatschap als dit land niet eindelijk de kwestie van de toegang tot zijn markten oplost, waaronder toegang voor goederen uit Polen. Ik hoop dat het Finse voorzitterschap zal proberen een oplossing te vinden voor de bovenstaande kwesties. 3-029
Jens-Peter Bonde (IND/DEM). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, geachte premier en Conventie-collega Vanhanen, ik vond het moedig van de heer Vanhanen dat hij aanbood om het ratificatieproces te beginnen van een Verdrag dat begraven had moeten worden na de referenda in Frankrijk en Nederland. Waarom ontbreekt het nu aan moed in Finland? Waarom durft hij de Grondwet niet aan een referendum te onderwerpen? Op dezelfde dag dat wij hem in Helsinki bezochten, bracht hij zijn president ertoe om haar handtekening te zetten onder de ontwerp-Grondwet waar zij tegen is. Dat gebeurde een paar uur nadat de Finse tv de resultaten van een opinieonderzoek had bekendgemaakt, waaruit bleek dat de Grondwet door slechts 22 procent van de Finnen wordt gesteund, terwijl 48 procent ertegen is. Ik vind dat de heer Vanhanen zich uit schaamte zou moeten verschuilen achter zijn ministeriële jas. In de Conventie zette de premier zich in voor transparantie, democratie en subsidiariteit, en hij steunde de eis dat de Grondwet in elke Europese lidstaat aan een referendum zou worden onderworpen. Maak die eis inzake een referendum in alle landen tot voorwaarde om de Grondwet in Finland te accepteren. En breng dan de aangekondigde transparantie in praktijk. Zet alle documenten van het hele wetgevingsproces op de website. Stel alle vergaderingen open voor het publiek, tenzij een meerderheid van de landen actief vragen om dat niet te doen. De premier heeft dit voorstel zelf in de Conventie ondertekend, samen met alle andere gekozen volksvertegenwoordigers. Zet dit punt op de vergadering van de Raad. 20 van de 25 regeringen hebben ook hun handtekening gezet. Het voorstel kan worden aangenomen met een gewone meerderheid van de 25 landen. Beloften moeten worden nageleefd. Ik roep onze Finse voorzitter op om dapper te zijn en trouw te blijven aan zijn handtekening. Ik ben er zeker van dat de premier alleen maar vijanden zal krijgen in de geheime Coreper-regering van de EU. Hij zal zich heel populair maken bij de mensen in heel Europa als hij degene is die
20 de gesloten deuren naar de verre EU opent. Ik hoop dat er in december een resultaat zal liggen waarvoor we hem kunnen bedanken. 3-030
Alessandro Battilocchio (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik spreek namens de nieuwe Italiaanse Socialistische Partij. Ik ben het volledig eens met de prioriteiten van het Fins voorzitterschap en vooral met de klemtoon die wordt gelegd op de noodzaak van een sterkere rol van onze instellingen, zowel op Europees als op internationaal niveau. Wat het eerste aspect, de betrekkingen tussen de instellingen en de burgers, betreft, kunnen er heel wat strategieën worden toegepast. Daarvan maken ongetwijfeld ook dialoog, democratie en discussies deel uit, zoals de Commissie voorstelt, maar volgens mij zijn er drie dingen die wij kunnen doen om de Europeanen een krachtig signaal te geven van onze politieke wil: i) de denkpauze afsluiten en het constitutioneel proces opnieuw en concreet op gang brengen; ii) meer transparantie brengen in het besluitvormings- maar ook bestuursproces, zou ik zeggen, en wat dat betreft dank ik het Fins voorzitterschap voor zijn engagement, dat naar ik hoop vruchten zal afwerpen; iii) een overtuigende en haalbare oplossing proberen te vinden voor de kwestie van de dubbele zetel van het Parlement, die zeker niet bijdraagt aan het beeld van efficiëntie en opmerkzaamheid dat wij onze burgers willen geven. Op internationaal vlak is - zoals premier Vanhanen heeft verklaard - de EU een waardengemeenschap en zijn vrede en stabiliteit haar uitgangspunt. Een van de taken die de EU in de ogen van de internationale gemeenschap op zich heeft genomen is het uitdragen van die waarden naar buiten toe, ook over haar grenzen heen. Daarom hoop ik dat de Raad steun zal geven aan de verzoeken die het Parlement in die zin zal doen met betrekking tot de instrumenten voor de financiering van de internationale samenwerking en de bevordering van de democratisering en de mensenrechten. Het is namelijk belangrijk dat ook in die sector een krachtig, coherent en efficiënt engagement en - nogmaals - transparante besluitvorming en uitvoering worden gewaarborgd, teneinde ons optreden de noodzakelijke geloofwaardigheid te verlenen. 3-031
Timothy Kirkhope (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen zou ik de premier geluk willen wensen bij de aanvang van zijn werk. In een profiel in de Financial Times van deze week stond dat hij zijn eigen huis gebouwd heeft en dat hij dol is op tuinieren. Van iemand met een zo praktische benadering van het leven kunnen we vast en zeker een bijzonder pragmatisch voorzitterschap verwachten. Het nieuwe voorzitterschap wil de Unie transparant en doeltreffend maken. Nu zijn transparantie en openheid kwesties die de Britse conservatieven al sinds jaar en dag bepleiten. Het openbaar maken van de vergaderingen van de Raad is, ondanks de botte
05/07/2006 pogingen van de nieuwe minister van Buitenlandse Zaken van Engeland om geheimhouding te bewaren, een stap in de goede richting. We zullen er nauwlettend op toezien dat die openheid de komende maanden naar letter en geest betracht wordt. Verder juich ik de wens van het voorzitterschap toe om de gevolgen van de wetgeving onder de loep te nemen en de duidelijkheid van de wetten te verbeteren. We hebben echter lang gepleit voor adequaat onderzoek naar de feitelijke noodzaak van een bepaalde wetgeving, en naar mijn idee moeten we er in eerste instantie altijd van uitgaan dat wetgeving niet noodzakelijk is. Ook voordat er nieuwe wetten worden aangenomen, zou er adequaat onderzoek moeten worden gedaan, en ik hoop dat het voorzitterschap vooruitgang zal boeken met het terugdringen van wetgeving en regelgeving, als essentieel onderdeel van de hervormingen die Europa naar mijn mening zou moeten doorvoeren. Ik juich de steun toe voor een gezamenlijke benadering van het voorzitterschap. Het is zonder meer zinnig als twee of drie aantredende voorzitterschappen de koppen bij elkaar steken om overeenstemming te bereiken over prioriteiten, en plannen na te streven die op een langetermijnprogramma gebaseerd zijn. Elk halfjaar een stop en weer een nieuw beleid zijn vaak niet functioneel als we behoefte hebben aan langetermijnplanning en hervormingen. Ik hoop dat het voorzitterschap nauw met voorzitter Barroso zal samenwerken op het punt van de economische hervormingen. Er is geen tijd voor zelfvoldaanheid. Het streven naar een meer concurrerend Europa begint en eindigt niet met de conclusies van een top. De behoefte aan hervormingen is nog net zo sterk als voorheen, en hopelijk zal het voorzitterschap opkomen voor de liberaliserende en voor hervormingen open staande economie waaraan we al zo lang behoefte hebben. Ten slotte is mijn vraag of de ergerlijke kwestie van de zetel van dit Parlement voor eens en voor altijd geregeld kan worden. 3-032
Hannes Swoboda (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, zoals u vandaag weer eens bewezen hebt, mijnheer Vanhanen, is het Finse voorzitterschap van de Raad een heel zakelijk ingesteld voorzitterschap, af en toe misschien wat onderkoeld in zijn uitingen, maar als ik aan de problemen denk waar u mee geconfronteerd wordt, zult u nog wel voor een paar hete vuren komen te staan. Een probleem waar u evenals de voorzitter van de Commissie op ingegaan bent, is de kwestie Turkije. U weet dat wij zwaar tillen aan het openen van onderhandelingen met dit land en de voortgang van die onderhandelingen. U weet echter even goed dat we erop blijven hameren dat Turkije zijn wettelijke verplichtingen nakomt. Het is goed dat commissaris Rehn hier is, want dan kan ik daaraan toevoegen dat we
05/07/2006 ook graag zouden zien dat er naast deze benadering – onafhankelijk daarvan – alles op alles gezet wordt om de wens van de Turkse bevolking in het noorden van Cyprus te vervullen en die in staat te stellen de banden met de Europese Unie aan te halen en dat ook de Cypriotische regering alles doet wat in haar macht ligt om nieuwe wegen, nieuwe kanalen te openen om beide bevolkingsgroepen weer meer vertrouwen in elkaar te laten krijgen. Mocht u erin slagen beide zaken te verwezenlijken, dat wil zeggen Turkije ertoe brengen zijn wettelijke verplichtingen na te komen en vooruitgang op Cyprus, dan zou dat een groot succes zijn! Wat Zuidoost-Europa betreft, kan ik slechts herhalen dat ook wij graag zien dat u nadere stappen onderneemt om allen, inclusief de Serviërs, in een zeer lastige fase Europees perspectief te bieden.
21 gesteld om Europese banktransacties te controleren. We moeten opletten en ervoor zorgen dat onze fundamentele vrijheidsrechten niet worden geschonden en dat we niet te veel concessies doen op het gebied van onze rechten, enkel en alleen omwille van de terrorismebestrijding. Daar bedoel ik mee dat we het niet te veel op een akkoordje moeten gooien met onze vrijheid, omwille van onze eigen veiligheid. Het gaat hier om een zeer wankel evenwicht. Dus denk hierover na wanneer u hiermee aan het werk gaat. Ik wens u veel enthousiasme en succes met dat werk. 3-034
(EN) Mijnheer Barroso, van het ene kleine land tot het andere: ik wens u een goede wedstrijd toe, en dat het beste team mag winnen! 3-035
Voor ons zijn twee zaken van het grootste belang: ten eerste vraagt de energiekwestie om een bindend wettelijk kader voor de betrekkingen tussen Rusland en de Europese Unie. Als het niet het Energiehandvest is, waarvoor voorzitter Barroso nog wel nieuwe initiatieven in het vooruitzicht gesteld heeft, dan een ander wettelijk kader dat voor beide zijden transparant en bindend is.
Ian Hudghton (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter, als afgevaardigde van de Europese Vrije Alliantie van statenloze naties, zoals Schotland, Wales en Catalonië, wil ik erop wijzen dat Finland nu niet alleen de EU leidt en het eeuwfeest van het herstel van de onafhankelijkheid viert, maar dat het ook de eerste natie ter wereld was die vrouwen volwaardige politieke rechten heeft toegekend. Nu steeds meer kleine landen zoals Catalonië, Montenegro en mijn eigen land, Schotland, hun recht op onafhankelijkheid opnieuw willen doen gelden, kijken wij naar Finland en andere kleine lidstaten van de EU die wij als voorbeelden beschouwen.
Ten tweede is er zeer veel aan gelegen dat Rusland een zelfde soort nabuurschapsbeleid voert als de Europese Unie. We hebben allebei belangen in naburige landen, alleen bieden wij daarom van alles aan, terwijl Rusland vaak politieke druk uitoefent. Ik zou graag zien dat u ook Moskou zover kreeg om zijn buurlanden iets aan te bieden. Zo zouden we in aanbiedingen aan onze buurlanden kunnen wedijveren en zitten we niet met stimulansen aan de ene en politieke druk aan de andere kant.
Ik juich uw aandacht voor transparantie en subsidiariteit toe. Maar als we de politieke geloofwaardigheid van de Europese Unie werkelijk wensen te herstellen, wat wij allebei willen, dan moeten we meer doen dan de bestaande tekst van de Grondwet weer op tafel leggen. Zo zal de geloofwaardigheid van de EU in Schotland er bijvoorbeeld niet op vooruitgaan als het rampzalige gemeenschappelijke visserijbeleid verder wordt verankerd. De verspillende gang naar Straatsburg iedere maand werkt ook niet echt bevorderlijk.
(Applaus)
Voorts ben ik blij met het voornemen van de fungerend voorzitter om ons over de Grondwet te raadplegen, maar wij moeten niet alleen elkaar in de diverse instellingen raadplegen maar ook de publieke opinie, en ons goed rekenschap geven van haar standpunten.
Ten derde over Rusland: het komt goed uit dat u zowel het energiebeleid als Rusland als prioriteiten op uw agenda heeft staan.
3-033
Karin Riis-Jørgensen (ALDE). – (DA) Mijnheer de Voorzitter, ik heb een verzoek aan u, mijnheer Vanhanen, nu uw werk aan de uitbreiding van de bevoegdheid van de EU zal worden voortgezet. Ik sta geheel achter uw voorstel om de justitiële samenwerking te veranderen, zodat we nu meerderheidsbesluiten krijgen. Dat zou werkelijk betekenen dat we de gemeenschappelijke inzet tegen terrorisme en de verschrikkelijke vrouwenhandel versterken. Zoals gezegd heb ik echter een verzoek aan u, mijnheer Vanhanen – van de ene liberaal aan de ander, zal ik maar zeggen. Pas op dat we niet op een hellend vlak terechtkomen. Er zijn allerlei signalen die mij verontrusten. Bijvoorbeeld de kwesties zoals gegevensopslag, uitlevering van passagierslijsten, CIAvluchten en nu de jongste zaak rond het bedrijf SWIFT, dat Amerikaanse overheden in de gelegenheid heeft
3-036
Tobias Pflüger (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, na Oostenrijk komt in het geval van Finland het Raadsvoorzitterschap voor de tweede keer in handen van een neutraal EU-lid, of moet ik zeggen – een formeel neutraal EU-lid? Ik vraag het me af, want als ik het programma van het Finse voorzitterschap voor het buitenlands en veiligheidsbeleid bekijk, zie ik dat er op dezelfde voet verder gegaan wordt, zelfs met nog iets meer nadruk. Het is de bedoeling om in Congo tweeduizend EU-soldaten in te zetten, officieel om de verkiezingen veilig te stellen. Maar wij weten net zo goed als de Duitse minister van defensie waar het werkelijk om gaat, namelijk om de bescherming van de
22 economische belangen van Duitsland en de Europese Unie. Als volgende is Soedan aan de beurt, zo lees ik in het plan, dit keer onder de vlag van de NAVO. De EU stort zich keer op keer in nieuwe militaire avonturen. Dat lijkt mij funest. Tijdens het Finse voorzitterschap zou de battle group operationeel moeten worden. Dat vind ik problematisch. En dan gaat men helaas ook nog altijd door met het doodverklaarde grondwettelijke verdrag. Waarom zeggen we niet eindelijk dat we ervan afzien. Ik doe dan ook een beroep op u om op uw schreden terug te keren en zich in te zetten voor een echt Europa van de burgers. Geen nieuwe belastingmiljarden meer voor zulke militariseringsprojecten. Doet u wat er van een werkelijk neutrale staat verwacht mag worden! 3-037
Bastiaan Belder (IND/DEM). – Het debat over de toekomst van Europa vraagt om een ambitieus en daadkrachtig voorzitterschap in de tweede helft van 2006. Uw presentatie van vanmorgen doet mij echter het ergste vermoeden. Ik begin met ambitie, althans met het gebrek daaraan. Ik verwijt u dat u zich vastklampt aan de afgewezen Europese grondwet. Door dit te doen, blokkeert u, als Fins voorzitter, een nieuw ambitieus debat over de toekomst van de Europese Unie. Maar dat is niet het enige. Het Finse voorzitterschap, dat transparantie hoog in het vaandel draagt, handhaaft Europa's pijnlijke spagaat. Terwijl u weet dat de tekst van de tweevoudig afgewezen grondwet op zijn minst gewijzigd moet worden, heeft u de intentie om deze Europese grondwet tijdens uw voorzitterschap te ratificeren. Hoe kan dit nog aan de burger, aan de Nederlandse burger uitgelegd worden? Ik maak me eveneens zorgen over uw gebrek aan daadkracht. Gaat u echt alleen op de winkel passen in afwachting van bondskanselier Merkel? Hoe daadkrachtig is een voorzitterschap dat bij monde van zijn minister van Buitenlandse Zaken in een interview met de Süddeutsche Zeitung van 1 juli reeds aangeeft niet veel te verwachten van de consultatieronde met de lidstaten. Ik smaak niet vaak het genoegen in te stemmen met de analyse van de voorzitter van onze Commissie constitutionele zaken, de heer Leinen. Ik deel echter zijn mening dat de Raad een verwarrend signaal uitzendt. Het Finse voorzitterschap moet ondubbelzinnig kiezen tussen de afgewezen grondwet of een nieuw verdragskader. Mijn voorkeur gaat overigens uit naar de meer ambitieuze tweede optie. Ik roep het Finse voorzitterschap daarom alsnog op de nodige ambitie en werkelijke daadkracht te tonen. 3-038
Ryszard Czarnecki (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat de Finse premier het vandaag had over effectievere Europese instellingen. Dit is een belangrijke kwestie nu de Europese Unie zich op een kruispunt van wegen bevindt. Mijns inziens moeten we de bevoegdheden van de Raad niet beperken, maar die
05/07/2006 van het Europees Parlement als door de burger gekozen orgaan uitbreiden, en de bevoegdheden van de Commissie beperken. In de benoeming van haar leden heeft de burger immers geen zeggenschap gehad. Ik ben blij dat het Finse voorzitterschap zich achter het idee van transparantere Europese instellingen heeft geschaard, want transparantie is cruciaal. Het is een goede zaak dat het voorzitterschap de laatste EU-uitbreiding positief heeft beoordeeld. Ik geloof dat er in de komende zes maanden een goede sfeer zal bestaan voor de volgende geleidelijke en wezenlijke uitbreiding van EU-structuren. Wanneer de voorzitter van de Raad het heeft over de noodzaak om het Europese concurrentievermogen te verbeteren, hoop ik dat het niet alleen bij woorden zal blijven, en dat de Raad deze belofte zal vertalen in concrete daden, bijvoorbeeld in de dienstensector, en dat er een einde komt aan alle beperkingen die de betreurenswaardige Dienstenrichtlijn in haar huidige vorm op dit punt oplegt. 3-039
Françoise Grossetête (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, fungerend Raadsvoorzitter, voorzitter van de Commissie, geachte collega’s, uw positie, mijnheer Vanhanen, is niet bepaald eenvoudig, ingeklemd tussen een Oostenrijks voorzitterschap met een eervolle staat van dienst en een Duits voorzitterschap waar nu al veel over te doen is. Deze verstikkende positie had u vastberadener moeten maken om moed te tonen, opdat Finland de geschiedenis ingaat als het voorzitterschap van de vindingrijkheid en de vooruitgang. Helaas hebt u ons niet verrast, maar eerder teleurgesteld. Uw toespraak ontbeerde bezieling. We werden getrakteerd op een catalogus, een onsamenhangende opsomming van ideeën, waarbij u er nauwlettend voor heeft gezorgd geen enkel Europees beleidsterrein over te slaan. Maar dat is niet wat wij van u verwachten: wat wij willen zijn concrete stappen. Ik geef u enkele voorbeelden: u zou zich moeten bekommeren om de kosten van mobiel bellen naar het buitenland, waardoor zoveel burgers benadeeld worden. Ook zou u de tenuitvoerlegging van Galileo echt moeten steunen. Wat we van u verwachten is dat u uw invloed binnen de Raad aanwendt om justitiële en politiesamenwerking proactiever te stimuleren. Er staat u nog een andere klus te wachten, namelijk de interne financiering van de Europese Unie, want deze is er niet in geslaagd zichzelf te voorzien van een begroting. De Raad is niet in staat gebleken zich een begroting te geven die aansluit bij de ambities van de Europese Unie. Het zou jammer zijn als we het leidmotief “we komen niet verder, want de Raad ligt dwars”, weer uit de kast moeten halen. Waarom maakt u ons niet deelgenoot van uw ervaring met een echt bosbouwbeleid? Hout is een duurzame hulpbron en voldoet dan ook aan criteria die interessant zijn voor Europa met het oog op
05/07/2006 klimaatverandering. U hebt het over energiebeleid, maar wat we van u vragen is krachtdadig optreden tegenover Rusland, want Rusland is alleen gevoelig voor machtsvertoon. En als we praten over de grenzen van Europa, luister dan naar het Europees Parlement, dat bewust rekening houdt met het absorptievermogen van de Europese Unie. Tot slot, en dat is misschien het enige positieve punt van mijn bijdrage, wil ik me achter het door uw regering kenbaar gemaakte streven scharen om Turkije de duimschroeven aan te draaien in de kwestie Cyprus, want de Turkse invasie is het enige obstakel voor de hereniging van het eiland. Zoals u kunt zien is er volop werk aan de winkel om te voorkomen dat uw voorzitterschap een afwachtend voorzitterschap wordt. 3-040
Gary Titley (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heet het Finse voorzitterschap welkom en ik ga ervan uit dat dit met de gebruikelijke Finse doelmatigheid en professionaliteit zal worden uitgevoerd. Wij kunnen veel van Finland leren, in het bijzonder over het belang van investeren in hoogwaardig onderwijs en ook over het vinden van een goede balans tussen economische doelmatigheid en sociale rechtvaardigheid. Ik ben ingenomen met de toespraak van de fungerend voorzitter, die in feite neerkomt op drie punten. De Raad heeft momenteel drie prioriteiten: actie, actie en actie. Burgers houden niet van procedures, zij houden van resultaten, en op die resultaten zullen wij worden afgerekend. Komende vrijdag zullen wij in het Verenigd Koninkrijk de afschuwelijke gebeurtenissen van 7 juli 2005 herdenken, toen 52 mensen werden opgeblazen bij een terroristische aanslag. Ik herinner mij nog goed het medeleven en de solidariteit die ik vorig jaar in die tijd ondervond van mijn collega’s hier in het Europees Parlement, en die wij ook het jaar daarvoor aan onze Spaanse collega’s betoonden ten tijde van de aanslagen in Madrid. Onze burgers verwachten van Europa dat het hun veiligheid biedt. Op 21 juli was er opnieuw een poging tot een aanslag, die gelukkig mislukte. Dankzij het Europees arrestatiebevel werd een van de verdachten echter al binnen enkele weken uit Italië naar het Verenigd Koninkrijk teruggebracht. Dat is precies het soort actie dat de mensen willen zien. Wij moeten ervoor zorgen dat er op het gebied van de veiligheid beter wordt samengewerkt. Wij moeten ook zorgen voor betere veiligheid in het algemeen. Onze vaardigheden op het gebied van crisisbeheer schieten nog steeds ernstig tekort. Dat komt doordat de lidstaten zeggen dat zij iets zullen doen, maar dat vervolgens niet waarmaken. Laten wij het tot onze belangrijkste prioriteit maken ervoor te zorgen dat alle lidstaten hun toezeggingen nakomen. Laten wij ook op het gebied van migratiebeleid een eerlijk en effectief beleid voeren, dat ontwikkeling koppelt aan migratiebeleid en dat onze grenzen veiliger
23 maakt. Op het gebied van energie moeten wij ons realiseren dat wij een interne markt hebben. Laten we op die manier verder gaan. Laten wij vaart zetten achter de hele internemarktagenda, die nog steeds niet voltooid is. Ik ben blij met uw toezegging over betere regelgeving, mijnheer de fungerend voorzitter, maar zoals u vandaag hebt gehoord, is de grootste winst die op het gebied van betere regelgeving te behalen is dat er een eind komt aan het heen- en weergereis van het Europees Parlement door Europa, zodat wij ons beter kunnen concentreren op het maken van wetten. 3-041
Kyösti Virrankoski (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil premier Matti Vanhanen bedanken voor zijn uitvoerige presentatie. Ik wil mij vooral aansluiten bij zijn zorg over de rechtvaardiging van het bestaan van de Europese Unie, dus over haar legitimiteit. De feitelijke verwerping van het Grondwettelijk Verdrag in de gehouden referenda is niet zozeer een weerspiegeling van grote kennis onder de burgers van de wetgeving, maar wel van achterdocht en wantrouwen tegenover de Europese Unie. Hier is ook wel reden voor. De enorme omvang en gedetailleerdheid van de Europese regelgeving, de grote en ondoelmatige bureaucratie en de daarmee verband houdende overdreven controle maken de Europese Unie onaangenaam. Daarom is de belofte van de ministerpresident om vooral te streven naar betere wetgeving van belang. Ik ben het met premier Vanhanen eens dat de Europese Unie zich op het wezenlijke moet concentreren en daarbij doeltreffend moet zijn. Wat het Grondwettelijk Verdrag betreft heeft Finland een uitstekende gelegenheid het initiatief te nemen en daadwerkelijk leiderschap te tonen door te beginnen met raadplegingen over de vraag in welke omvang en met welke inhoud het kan worden afgehandeld. De Europese Unie moet concurrerender worden om in de arena van de internationale concurrentie succesvol te zijn. Onderzoek, productontwikkeling en onderwijs nemen hierbij een sleutelpositie in. Hopelijk slaagt het Finse voorzitterschap er snel in tot wetgeving en programma's te komen waarmee de krappe middelen in het financieel kader gebruikt kunnen worden. Tot slot wil ik de landbouw noemen, hoewel die in het programma niet apart wordt genoemd. Het gaat hier in de praktijk om de enige beleidssector waarin de Europese Unie direct het inkomensniveau van de individuele burger bepaalt. Hiervan is ook onze grootste industriesector, namelijk de levensmiddelenindustrie, afhankelijk. Hopelijk kan het Finse voorzitterschap onze landbouw beschermen in de WTO-onderhandelingen, waar hij enorm wordt aangevallen. Ik hoop ook dat de voorwaarden voor een duurzame en concurrerende landbouw overal in Europa worden gewaarborgd, ook in de ultraperifere regio's, overeenkomstig de besluiten van de Raad van Europa.
24 Ik wens mijn eigen land Finland veel succes als voorzitter. 3-042
Diamanto Manolakou (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik koester geenszins de illusie dat er met het Fins voorzitterschap iets zal veranderen. Hetzelfde reactionaire, volksvijandige beleid en dezelfde militarisering van Europa zullen ook in het volgend halfjaar worden voortgezet. Dat wordt trouwens ook bevestigd door het programma van het Fins voorzitterschap. Eerste keuze: samenwerking om de Europese Grondwet uit zijn as te doen herrijzen, niettegenstaande het feit dat deze door het Franse en het Nederlandse volk is verworpen. Bevordering van het mededingingsvermogen om het EU-kapitaal in staat te stellen nog meer winst te maken dankzij een steeds genadelozere uitbuiting van de werknemers. Belastingvrijstelling voor het kapitaal en nieuwe belastingen voor de werknemers in het kader van de ontwikkeling van de belastingverordeningen van de Europese Unie. Groenboek voor het arbeidsrecht om elke verworvenheid en elk recht waar de arbeidersbeweging zo lang voor heeft gestreden, ook in juridisch opzicht te kunnen doen verdwijnen. Wat de betrekkingen met Rusland betreft: wel, Rusland is de bruid naar wiens hand de EU dingt in de wedijver met de VS. De druk echter die, naar men zegt, het Fins voorzitterschap zal uitoefenen op de lidstaten opdat zij rechtstreekse handel gaan drijven met het noordelijk deel van Cyprus, is pure provocatie. Daarbij negeert men het feit dat er een bezettingsleger is, dat men op die manier de schijnstaat de facto erkent en de onaanvaardbare Turkse eisen inwilligt. Dat mogen wij niet toestaan. Wij geven steun aan elke actie van de beweging van de werkende klasse tegen dit beleid. 3-043
Ville Itälä (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb in recente debatten twee omschrijvingen van het Finse voorzitterschap gehoord. In de eerste werd gezegd dat als de ontwikkeling van de Europese Unie in het komende halfjaar niet achteruit gaat, het Finse voorzitterschap een succes is. Volgens de tweede omschrijving is de belangrijkste taak van Finland de voorbereiding van het komende Duitse voorzitterschap. Dit klopt echter niet, want Finland heeft Europa en de Europeanen veel meer te bieden. De zeer belangrijke speerpunten Rusland en energie zijn zaken waarover Finland specifieke deskundigheid in huis heeft. In deze zaken moet de Europese Unie met grote stappen
05/07/2006 vooruitgang boeken. Het ontbreekt ons volledig aan een gemeenschappelijk Rusland-beleid en wij kunnen niet op een gelijkwaardig niveau met Rusland onderhandelen voordat wij dat hebben. Mijnheer de premier, u heeft zeer terecht gezegd dat hier in het Parlement veel zaken lopen die fatsoenlijk moeten worden afgehandeld. Het gaat bijvoorbeeld om REACH en het Financieel Reglement en veel andere zaken, die op zichzelf de kleine stappen zijn waarmee de Europese Unie vooruit gaat. U heeft ook de uitbreiding genoemd, die ik als een van de belangrijkste zaken en grootste uitdagingen beschouw. Het is eigenlijk onmogelijk tegelijkertijd een te snelle uitbreiding, waar de bevolking tegen is, en de Grondwet af te handelen. De toetreding van Roemenië en Bulgarije is tijdens het Finse voorzitterschap een actuele kwestie en het is van belang de burgers te laten zien dat wij aan de criteria vasthouden. Dit moet natuurlijk vooral worden benadrukt in het geval van Turkije. Er moet aan de criteria worden vastgehouden, zodat de burgers de Europese Unie kunnen vertrouwen. De burgers verwachten bovenal natuurlijk daden en visies. De oude opvatting over het bestaansrecht van de Europese Unie is voor de burgers niet meer genoeg. Het wordt daarom tijd met een nieuwe gezamenlijke en vastberaden visie te komen over hoe de Europese Unie er over tien of twintig jaar uit moet zien. Hiermee kan naar mijn mening zeer goed juist tijdens het Finse voorzitterschap worden begonnen. Wij kunnen dit waarschijnlijk niet afronden, maar het is van belang dat ermee wordt begonnen, zodat het contact tussen de burgers en de Europese instellingen in positieve zin kan worden voortgezet. (Applaus) 3-044
Poul Nyrup Rasmussen (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de fungerend voorzitter heeft in Finland een geweldige reputatie op het gebied van samenwerking en consensus. Ik hoop van harte, mijnheer de fungerend voorzitter, dat u tijdens uw ontmoeting met de sociale partners op de sociale top in oktober werkelijk vooruitgang zult boeken, want vooruitgang op het gebied van de welvaart en de waarden van de lidstaten van de Europese Unie is alleen mogelijk als wij op basis van brede consensus samenwerken. Mijnheer de fungerend voorzitter, ik ben heel blij dat u en voorzitter Barroso "flexizekerheid" als een belangrijke basis voor samenwerking beschouwen. Het is van buitengewoon groot belang dat het niet alleen gaat om flexibiliteit, wat de heer de Villepin in Frankrijk graag zou zien, maar om een moderne, mondiale combinatie van zowel flexibiliteit als zekerheid. Dat kan alleen in samenwerking met de sociale partners, en ik hoop dat u daarbij het voortouw zult nemen. U beschikt over alle voorwaarden die daarvoor nodig zijn, en ik ben er zeker van dat u dit zult doen.
05/07/2006 Zoals ik vanochtend al heb benadrukt, is mijn tweede oproep aan u dat u de strijd aanbindt met de misdaad, het terrorisme en de mensenhandel. De start van het Finse voorzitterschap, wederom in Tampere, is een mooi moment om daarmee te beginnen. Ik hoop dat u, door gebruik te maken van de passerelle-clausule, het Finse voorzitterschap zult afronden met heel duidelijke resultaten voor al onze burgers. 3-045
Alexander Lambsdorff (ALDE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte minister-president, geachte voorzitter van de Commissie, ik geloof dat de Finse regering haar prioriteiten goed gekozen heeft. Wij zeggen ja tegen een sterker gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, inclusief een duidelijker Europees profiel in veiligheidsaangelegenheden. We zeggen ja tegen meer concurrentie, ja tegen grotere transparantie in de Europese wetgeving. We zeggen ook ja tegen een behoedzame voortzetting van de grondwetsdiscussie, zoals die u tijdens dit voorzitterschap voor ogen staat. U merkt het, wij liberalen in het Europees Parlement hebben groot vertrouwen in het succes van uw Finse voorzitterschap! Nu is het wel zo dat dit alles zich afspeelt tegen de achtergrond van wat u in het Finse parlement gezegd hebt. U hebt daar vastgesteld dat de Unie geen gemeenschappelijke kern meer heeft en dat coalities zich telkens ad hoc formeren. Het gemeenschappelijke Europese belang wijkt voor wisselende samenwerkingsverbanden van nationale regeringen. Wij zouden graag zien dat u iets doet voor dat gemeenschappelijke Europese belang, voor die Europese kern. Zo kunt u ook het na u komende Duitse voorzitterschap het goede voorbeeld geven. 3-046
Othmar Karras (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, wij hebben het wereldkampioenschap voetbal gewonnen, maar ook in politiek opzicht is Europa weer aanvallend ingesteld. De Europese Unie werkt succesvol als team samen en heeft weer meer gezamenlijke doelstellingen. Mijnheer de voorzitter van de Raad, weest u een doortastend aanvoerder van uw team en zoekt u nadrukkelijk de samenwerking met uw medespelers! Zo was de samenwerking met het Parlement een van de oorzaken voor het succes van het Oostenrijkse Raadsvoorzitterschap. Gaat u vooral door op deze weg van nauwere samenwerking en consultatie van de afgevaardigden! Samenwerking met het Europees Parlement is niet hetzelfde als samenwerking met de nationale parlementen. Wij zijn uw partner, wij zijn samen met u wetgever – wij zijn niet uw toezichthouder! Wij staan op hetzelfde niveau, ú bent onze aanspreekpartner, niet de nationale parlementen. Ten tweede: transparantie. Zorgt u ervoor dat dit devies op wetgevingsgebied realiteit wordt, want transparantie is een voorwaarde om een eind te kunnen maken aan het
25 dubbele spel dat met de binnenlandse en de Europese politiek gespeeld wordt. Zorgt u ervoor dat alle burgers van de lidstaten kennis kunnen nemen van de transparantie van de Raad in zijn rol van wetgever! Adverteert u met deze transparantie en geeft u EuroNews zendtijd bij alle publieke omroepen! Ten derde de uitbreiding. Vertrouwen schep je alleen als regels nageleefd worden en er consequent onderhandeld wordt. Als het protocol van Ankara niet nageleefd wordt, moeten de toetredingsonderhandelingen met Turkije opgeschort worden. Volgt u het voorbeeld van de uitbreiding van het eurogebied en van de uitbreidingsdiscussies van het afgelopen halve jaar! U, mijnheer de Commissievoorzitter, vraag ik dan ook uw uitlating over de voorwaarden voor uitbreiding toe te lichten. Die uitlating mag dan formeel juist zijn, in politiek opzicht heeft ze verwarring gezaaid. Als we vinden dat we niet genoeg hebben aan Nice, moeten we duidelijk stellen dat er vóór de volgende grote uitbreidingsstap, die naar Kroatië, een nieuw grondwettelijk verdrag moet komen. Tot slot vraag ik u, mijnheer de voorzitter van de Raad, om voor resultaten te zorgen bij de dienstenrichtlijn, de werktijdenrichtlijn, bij de Televisie zonder Grenzen en bij het grensoverschrijdende betalingsverkeer. 3-047
Enrique Barón Crespo (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de voorzitter van de Commissie, geachte afgevaardigden, ik zal in mijn interventie ingaan op drie punten uit uw toespraak en een uitdaging toevoegen. In de eerste plaats feliciteer ik de Finse regering met het feit dat zij bij het opvatten van het voorzitterschap haar woord gestand doet door te streven naar ratificatie van de Grondwet, die al is goedgekeurd door de meeste Europese landen en volken. Dat dient met klem te worden gezegd, want we zijn het er allemaal over eens dat de Grondwet nodig is, niet alleen om te groeien, maar om te functioneren. In de tweede plaats, wat betreft veiligheid en terrorismebestrijding, ben ik dankbaar voor de steun die u, evenals andere leden van de Europese Raad, hebt verleend aan de aanzet tot het proces in mijn land, Spanje, om het geweld het hoofd te bieden en vrede te bewerkstelligen. In de derde plaats wil ik onderstrepen dat de totstandbrenging van het communautaire immigratiebeleid – en u hebt het geval van de Canarische eilanden genoemd – is begonnen in Tampere en dat we er serieus vaart mee moeten maken. Ten slotte, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, heb ik mevrouw Lehtomäki, minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkeling, ontmoet tijdens de vorige week in Genève gehouden besprekingen in het kader van de Doha-ontwikkelingsronde. Het gaat hier
26 om een zeer belangrijke uitdaging die tijdens het Finse voorzitterschap concreet gestalte moet krijgen. Ik ben van oordeel dat we hiervoor een belangrijke plaats op de agenda moeten inruimen teneinde onze toekomst te waarborgen en onze verantwoordelijkheden te nemen. 3-048
Sarah Ludford (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben gerustgesteld door de vastbeslotenheid van de premier om zich op de Balkan te richten en de vooruitgang van dat gebied op weg naar de EU te bevorderen. Mijnheer de premier, ik weet dat dit een Europees, en geen Fins project is, maar u bevindt zich in een heel gunstige positie, met uw voormalige president, de heer Ahtisaari, die bij de onderhandelingen over de status van Kosovo betrokken is, en uw voormalige adviseur, de heer Rehn, als commissaris voor uitbreiding. De EU heeft de zware taak om het juiste evenwicht te vinden tussen aanmoediging, zoals in het geval van de versoepeling van de afgifte van visa, waarover wij vanavond debatteren, en druk, bijvoorbeeld op het punt van de uitlevering van verdachten van oorlogsmisdaden aan Den Haag, in het bijzonder met betrekking tot Kosovo. Door uw actieve opstelling ben ik op dat punt gerustgesteld. In de tweede plaats functioneert de EU op het gebied van justitie, binnenlandse zaken en mensenrechten ronduit slecht. Enerzijds is er sprake van vertraging en afzwakking van maatregelen als gevolg van het nationale vetorecht. Bijna vijf jaar na de goedkeuring van de Europese antiterrorismewet hebben sommige lidstaten die wet nog steeds niet ten uitvoer gelegd. Anderzijds hebben wij wel de mond vol over mensenrechten en lezen wij derde landen de les, maar er zijn sterke aanwijzingen dat veel EU-landen medeplichtig zijn aan illegale uitlevering en marteling. Wij zetten geen terroristen gevangen, maar wij stellen ons als het gaat om schendingen van mensenrechten in de strijd tegen het terrorisme op zijn best passief op. Dat is een gevaarlijke combinatie, en ik vraag u eens goed naar de tegenstellingen en tegenstrijdigheden op dit gebied te kijken. 3-049
João de Deus Pinheiro (PPE-DE). – (PT) Mijnheer de minister-president, ik vind uw programma duidelijk, pragmatisch en geloofwaardig, wat niet bij alle voorzitterschappen het geval is geweest. Ik denk dat er tussen uw prioriteiten een paar zitten die voor ons essentieel zijn, waaronder de Russische kwestie en de energie. Wat betreft de Russische kwestie moeten wij elkaar goed begrijpen. Het heeft geen zin, met Rusland alleen over energie te onderhandelen. Rusland is een te belangrijke partner en dient te worden betrokken in alle internationale zaken, want alleen zo kunnen we ook invloed uitoefenen op de situatie van de mensenrechten en de democratie in dat grote land. Een andere prioriteit die u naar voren brengt, en waar wij het mee eens zijn, is het Europa van de resultaten, waarop de voorzitter van de Commissie de nadruk heeft gelegd en waar hij zich sterk voor heeft gemaakt, ondanks de problemen met de Grondwet. Maar het
05/07/2006 Europa van de resultaten heeft veel te maken met de groei en de werkgelegenheid, en we moeten zeggen dat de intergouvernementele methode die gevolgd is voor het Verdrag van Lissabon tot teleurstellende en middelmatige resultaten heeft geleid. De Commissie moet de verantwoordelijkheden en de middelen krijgen om een roadmap te definiëren, zodat wij kunnen groeien en meer werkgelegenheid creëren, zoals we ook gedaan hebben voor de interne markt en de eenheidsmunt. Wat we nu hebben is nutteloos en wordt steeds meer een teleurstelling voor onze burgers. Ten slotte, mijnheer de minister-president, denk ik dat het nadenken over Europa in 2020 dat u voorstelt, zeer welkom is. We moeten vandaag beginnen na te denken wat voor Europa we willen in de toekomst en het is met dat pragmatische, open en, naar ik hoop, doorzichtige perspectief dat ik mijn vertrouwen uitspreek in het Finse voorzitterschap. Ik hoop dat ik u aan het eind van het voorzitterschap kan feliciteren. 3-050
Edite Estrela (PSE). – (PT) Mijnheer de voorzitter van de Raad, ik ga niet op de aanval spelen; dat laat ik over aan het Portugese team later vanavond, en ik hoop dat het van Frankrijk wint. De voorzitter van de Raad heeft gezegd dat we leven in een tijd van uitdagingen: op het gebied van globalisering, het klimaat, bevolking, enzovoort, en hij heeft aangevoerd dat we de toekomst moedig onder ogen moeten zien. Daarmee zijn we het eens. Het Verdrag van Lissabon is het antwoord op deze uitdagingen en op de kennisdriehoek waarover de voorzitter van de Europese Commissie heeft gesproken. Het verdrag van Lissabon is het beste instrument om de Europese economie te moderniseren en meer banen met sociale cohesie te stimuleren en creëren. Meer en beter Europa dus. Finland is een geslaagd voorbeeld van economische concurrentie gebaseerd op kennis en innovatie. Het is een schoolvoorbeeld van modernisering en vooruitgang. Het Finse voorzitterschap mag dus uitstekend in staat worden geacht om het Verdrag van Lissabon een impuls te geven. Ik vraag u: is het Finse voorzitterschap daartoe bereid? Mijn tweede vraag betreft het beleid van gendergelijkheid. Ook op dat gebied heeft Finland bijzondere verantwoordelijkheden. Welke concrete maatregelen gaat u voorstellen aan de Raad om de gelijkheid tussen man en vrouw te bevorderen op alle niveaus? 3-051
József Szájer (PPE-DE). – (HU) Mijnheer Vanhanen, als jongste leden van de Europese Unie hebben wij al veel van Finland geleerd evenals van u persoonlijk. Uw ervaring met het toetredingsproces is nog recent en daarom zijn wij er rotsvast van overtuigd dat uw voorzitterschap aandacht zal schenken aan de zorgen en problemen die samenhangen met de integratie. De toetredingsdatum van twee jaar geleden markeert namelijk slechts het begin. We moeten blijven strijden voor dezelfde behandeling, voor gelijke rechten binnen de Europese Unie en voor dezelfde standaarden. De grote, historische onderneming van de hereniging van
05/07/2006
27
Europa en het proberen in te halen van de achterstand is per slot van rekening een lange weg.
zekerheid op de arbeidsmarkt en bescherming van overheidsdiensten
Dit blijkt duidelijk uit het debat over de dienstenrichtlijn of over Litouwens lidmaatschap van de eurozone, waarin de huidige onzekerheden en – helaas – het wantrouwen dat jegens de nieuwe lidstaten heerst duidelijk naar voren komen, evenals het hanteren van dubbele standaarden. Daarom is het van groot belang om, als we het hebben over de verdere uitbreiding van de Europese Unie, niet te vergeten dat het ook onze taak is om de gevolgen van de laatste en tot nu toe grootste uitbreiding, die van 2004, op te vangen, evenals om ons te concentreren op de capaciteit van de Europese Unie.
Er is een bepaalde kwestie die het Finse voorzitterschap volgens mij moet aanpakken. In het voorstel van het Parlement en het voorstel van de Commissie en de Raad worden de uitzendbureaus niet genoemd. Tegelijkertijd neemt het belang van de uitzendbureaus in heel Europa toe. Er ligt een voorstel van de Commissie over uitzendbureaus. Daar hebben we op gereageerd, maar het is geblokkeerd door de Raad. Nu is het tijd om deze blokkade op te heffen, zodat er een overeenkomst en een kader voor de uitzendbureaus kan komen. Op dit gebied kan het Finse voorzitterschap een bijdrage leveren.
De recente uitbreiding van de Europese Unie en de huidige gebeurtenissen benadrukken het belang van het versterken van de democratische basiswaarden van een verenigd Europa. Zo trok Martin Schulz laatst nog van leer in de campagne tegen extremisme. Behalve onze stem erover te verheffen kunnen we er echter ook iets aan doen. In uw gelederen heeft u de Socialistische Partij van Slowakije die onlangs de verkiezingen heeft gewonnen en die een coalitiepartner heeft uitgekozen waarvan de belangrijkste politieke boodschap neerkomt op het aanvallen van minderheden, zoals Hongaren, zigeuners en homoseksuelen.
Ik juich het toe dat u het initiatief neemt inzake de arbeidstijdenrichtlijn. Daarbij gaat het ook om de balans tussen gezondheid en veiligheid – niet te lange werktijden – en tegelijkertijd flexibiliteit. Wij in het Parlement zijn ervan overtuigd dat er geen “opt-out” nodig is. Er zijn andere instrumenten om de flexibiliteit te bevorderen. Ik zie uit naar oplossingen op deze terreinen en ik ben het met de heer Rasmussen eens dat die oplossingen samen met de sociale partners moeten worden gezocht.
Dit zou in heel Europa alarmbellen moeten doen rinkelen. Het vestigt bovendien de aandacht op het povere optreden van de Europese Unie als het gaat om het verdedigen van minderheden in heel Europa. Er moet daarom vooruitgang worden geboekt in de geplande acties van het Europees Mensenrechtenbureau tijdens het Finse voorzitterschap. Finland, een land dat een voorbeeldig minderhedenbeleid voert, moet op dat terrein het voortouw nemen.
3-053
Tijdens het Finse voorzitterschap, op 23 oktober, valt de vijftigste verjaardag van een revolutie door een verwant volk, de Hongaren. We hebben het er tegenwoordig dikwijls over dat de Europese Unie in een crisis verkeert. Laten wij helpen de EU te vernieuwen door bemoediging en kracht te ontlenen aan een van de belangrijkste gevechten om vrijheid van de twintigste eeuw, voor het oplossen van de problemen waar we vandaag voor staan. Ik wens het voorzitterschap alle succes! 3-052
Jan Andersson (PSE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Vanhanen, mijnheer Barroso, ik deel de visie van het Finse voorzitterschap, dat wil zeggen dat de globalisering als een uitdaging moet worden gezien. Ook vind ik het een goede zaak dat het voorzitterschap een evenwicht heeft gevonden tussen flexibiliteit en sociale zekerheid – een zekerheid die aan verandering onderhevig is. Ik zie ernaar uit dat er tijdens het Finse voorzitterschap een oplossing komt voor de dienstenrichtlijn. Die oplossing zal gebaseerd zijn op voorstellen van het Parlement, waarin specifiek dit evenwicht is aangebracht tussen enerzijds meer transparantie en flexibiliteit en anderzijds sociale
(Applaus vanuit verschillende banken) Antonio Tajani (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, geachte collega’s, latine loquimur in Europa: wij spreken Latijn in Europa. Als Romeins burger en als Europees burger wil ik Finland bedanken voor het feit dat het het halfjaar van dit voorzitterschap van de Unie heeft willen inluiden in de Latijnse taal. Dit is geen formele dankbetuiging. Deze keuze heeft een diepe betekenis: de Romeinse beschaving, de erfgenaam van de Griekse beschaving, was het eerste fundamentele element van eenmaking van Europa. De Latijnse taal, de grote infrastructuurwerken, het recht, de enorme interne markt en tot slot de pax augusta zijn de fundamenten waarin het christendom - dat een echte brug is tussen Oost- en West-Europa - wortel kon schieten. Een belangrijk Europees archeoloog en schrijver, Valerio Massimo Manfredi, schreef: “Rome was vooral een groot ideaal”. Deze woorden parafraserend zouden wij kunnen zeggen: “Europa is vooral een groot ideaal”. Het tot leven brengen van dit grote ideaal is een taak waar wij niet van kunnen afzien. Daarom moeten wij Europa een grondwet geven, die ons in staat stelt antwoorden te geven op de problemen die de 450 miljoen burgers het meest bezighouden: immigratie, veiligheid, concurrentievermogen ten opzichte van opkomende landen, energie, grensafbakening, banen. De voorzitter heeft onze steun. Finland heeft de belangrijke opdracht om het werk van Oostenrijk voort te zetten en het volgend halfjaar onder leiding van Duitsland voor te bereiden, dat van doorslaggevend belang zal zijn om het Grondwettelijk Verdrag, dat
28 Europa nodig heeft om dichter bij de burgers te kunnen komen, eindelijk het daglicht te doen aanschouwen. In Rome zullen wij de vijftigste verjaardag van de Verdragen vieren. Laten wij ervoor zorgen dat net als degenen in de oudheid die op het moment dat ze Romeinse burgers werden, zich trots voelden en zich verzekerd wisten van de institutionele garanties, ook toekomstige Europese burgers, waar zij ook uit de wereld vandaan mogen komen, zich veilig en trots voelen, omdat zij leven in een ruimte waar mensenrechten, vrede, veiligheid en vrijheid zijn gegarandeerd en beschermd. Pas dan zullen wij de uitdaging overwonnen hebben en zal het grote ideaal realiteit zijn geworden.
05/07/2006 3-056
Jerzy Buzek (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het Finse voorzitterschap zal niet alleen een overgangsvoorzitterschap zijn; het zal een belangrijk voorzitterschap zijn met het oog op de belangrijkste EUstrategie, de strategie voor groei en werkgelegenheid. Dit zal bepalend zijn voor de toekomst van Europa, maar je moet ergens beginnen. In de herziene Lissabonstrategie hebben we besloten dat we moeten beginnen bij onderzoek, innovatie en technologische vooruitgang. We kunnen dit niet, mijnheer Vanhanen, als we het Zevende Kaderprogramma niet tijdig ten uitvoer leggen. De Europese Raad moet uiterlijk in juli een gemeenschappelijk standpunt innemen, zodat het Parlement in september kan beginnen met de tweede lezing. Ik verzoek premier Vanhanen hiervoor te zorgen.
3-054
Dariusz Rosati (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, Commissievoorzitter, ik juich de doelstellingen die het Finse voorzitterschap voor de komende zes maanden heeft geformuleerd van harte toe. Woorden vertalen in daden als het gaat om de Grondwet en doorgaan met de uitbreiding van de EU zijn cruciale kwesties nu de EU kampt met een identiteits- en leiderschapscrisis. Om die reden is het uitermate belangrijk nauwer samen te werken aan een gemeenschappelijk beleid ten aanzien van Oost-Europa en een gemeenschappelijk energiebeleid. Het diversifiëren van het energieaanbod en aanvoerlijnen is van bijzonder groot belang voor het veiligstellen van de Europese energievoorziening. De Europese Unie moet een gezamenlijk en uniform standpunt innemen in de kwestie van de olie- en gasleveringen. Het creëren van één aanvoerlijn van één leverancier kunnen wij geen diversificatie noemen. Investeren in hernieuwbare energiebronnen en energiebesparing zijn weliswaar noodzakelijk, maar niet afdoende om tegemoet te komen aan de toenemende vraag. Europa moet politiek en financieel gaan participeren in projecten waarin wordt geprobeerd nieuwe energiebronnen aan te boren en een gemeenschappelijk beleid voeren, gebaseerd op solidariteit, ten aanzien van leveranciers. Ook zie ik een belangrijke rol weggelegd voor Finland bij het opstellen van een gemeenschappelijk beleid ten aanzien van Oost-Europa. De Finse banden met Rusland moeten aangewend worden om een gulden middenweg te vinden voor het EU-beleid inzake Rusland. Verder kijk ik uit naar betere en intensievere samenwerking met Oekraïne, aangezien politieke steun voor Kiev zal helpen het pro-Europese beleid van Oekraïne op een duurzame leest te schoeien. Het zal tevens zaak zijn de kwestie Wit-Rusland aan de orde te stellen tijdens internationale forums en in besprekingen met Rusland. 3-055
(EN) Mijnheer de Voorzitter, een van de vele dingen waarom Finland beroemd is, is de Finse sauna. Ik hoop dat het Finse voorzitterschap ons uiteindelijk hetzelfde gevoel van frisheid en ontspanning zal brengen dat je krijgt van een paar uurtjes in een Finse sauna.
Er moet voortdurende samenwerking zijn tussen de Raad, de Commissie en het Parlement, willen we de klus uiterlijk in november kunnen afronden. Behalve het Zevende Kaderprogramma is het echter ook van belang onderzoek en innovatie te financieren met nationale begrotingsmiddelen. Ik schaar me geheel achter de verklaring van premier Vanhanen op dit punt. Onze grootste zwakte als Europeanen is gebrek aan innovatie. Ik denk dat het Europees Instituut voor Technologie ons hier kan helpen. We hebben een uitstekend Europees onderwijsstelsel, dus daar hoeven we niet aan te sleutelen. We hebben redelijk onderzoek, maar het ontbreekt ons aan innovatie en de nieuwste technologieën die bepalend zijn voor groei en werkgelegenheid en die van belang zijn voor onze strategie. Een beslissing over het EIT is een voorname taak voor het Finse voorzitterschap. De kennisdriehoek – onderwijs, onderzoek en innovatie – is de sterkste troef die Finland in handen heeft. Het is dan ook hoog tijd op deze terreinen knopen door te hakken. Wij wensen premier Vanhanen veel succes. 3-057
Evelyne Gebhardt (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik zou aan de heer Vanhanen woorden van dank willen richten: u hebt in uw toespraak duidelijk gemaakt dat u de burgers voor zich wilt winnen, Europa verder wilt ontwikkelen en tot daden wilt overgaan. Ik feliciteer u met dat motto. Het is een motto voor de toekomst dat ik ten volle onderschrijf. De dienstenrichtlijn is een van die concrete projecten zoals wij die graag zien. U hebt de wens geuit om de dienstenrichtlijn in de herfst in tweede lezing tot een goed einde te brengen. Ik ben vol goede moed dat dat zal lukken, want door het besluit van de Raad van ministers om de fundamentele eisen van het Europees Parlement over te nemen en verder uit te werken, is de basis daarvoor gelegd. Ik heb goede hoop dat we er onder het Finse voorzitterschap in zullen slagen om tot een compromis over de dienstenrichtlijn te komen. Daar is mij veel aan gelegen. Daarmee laat je ook zien dat je werk maakt van de waardengemeenschap voor onze burgers. Want dat is toch wat we bereiken willen en dat hebt u ook heel
05/07/2006 duidelijk in uw toespraak tot uitdrukking gebracht: verder werken aan de waardengemeenschap, de toekomst van Europa gestalte geven en ervoor zorgen dat we niet slechts een vrije interne markt hebben, ook voor diensten, maar dat ook de rechten van de burgers gerespecteerd worden – het arbeidsrecht, de sociale zekerheid, consumentenbescherming, patiëntenrechten. Dat is wat we bereiken willen. Zo kunnen we er ook daadwerkelijk voor zorgen dat de burgers voortaan ja zeggen tegen Europa. Dat is ook het meest verheven doel dat men zich kan stellen! Het belangrijkst is een grondwet voor Europa en dat is het mooiste cadeau dat u zichzelf bij het honderdjarig bestaan van het kiesrecht in Finland kunt geven! (Applaus) 3-058
Elmar Brok (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte voorzitter van de Raad, geachte voorzitter van de Commissie, Finland is het eerste voorzitterschap van na de uitbreiding van de Europese Unie op 1 mei 2004 dat uit het gebied rond de Oostzee afkomstig is, een zee die door de toetreding van acht landen een mare nostrum geworden is. Daardoor kan dit voorzitterschap ook een strategische bijdrage leveren aan de Noordelijke dimensie, want er is nog een ander land aan de Oostzee dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie, namelijk Rusland. Met uw ervaring zult u juist hier betrekkingen aan weten te knopen die wel eens van groot nut zouden kunnen zijn en bijvoorbeeld ook relevant zijn voor de continuïteit van onze energievoorziening. In deze kwestie vestigen we onze niet geringe hoop op u! Mijn tweede punt is dat er onder uw voorzitterschap in samenwerking met de Commissie in ieder geval zicht geboden moet worden op een nieuw evenwicht tussen uitbreiding en het opnamevermogen van de Europese Unie. We moeten tal van landen een Europees perspectief bieden, maar dat kan niet altijd een volledig lidmaatschap betekenen. We moeten naar andere wegen zoeken en zowel de Europese Raad als de Commissie hebben via het Barroso-document te kennen gegeven dat ze op dit punt initiatieven willen ontplooien, waar wij het grootste belang aan hechten. We zullen de maand december afwachten en kijken hoever deze discussie ons dan brengt. Voor mijn derde punt verwijs ik naar de geschiedenis. Die heeft aangetoond dat de Europese Unie alleen sterk is in communautaire vorm. In die vorm is zij daadkrachtig en vertoont zij continuïteit. Daarom moet er, zeker in een uitgebreide Europese Unie, zicht zijn op een grondwettelijk verdrag. Ik dank u, mijnheer de Raadsvoorzitter, dat u zich via ratificatie voor dit grondwettelijk verdrag inzet. Dat strookt met de opvattingen van het Duitse voorzitterschap dat na u komt. We mogen dus een goede samenwerking tegemoet zien bij de totstandkoming van de verklaring waarmee Duitsland zijn voorzitterschap van de Raad af wil sluiten. Ik denk dat ik wel mag
29 zeggen dat dit ook het standpunt van alle Europese instellingen zou moeten zijn, willen we in 2009 een grondwettelijk verdrag hebben, waar toch al de nodige vindingrijkheid aan te pas zal moeten komen. Proberen de krenten uit de pap te halen brengt ons niet verder, want dan zijn we niet meer in staat de burgers een overtuigende verklaring te geven waarom er een grondwettelijk verdrag moet komen dat de burgers meer rechten geeft en tot grotere transparantie leidt. Er is niet alleen behoefte aan een functionerend Europa, maar ook aan een democratisch en transparant Europa. Daarom is dit grondwettelijk verdrag zo belangrijk! 3-059
Guido Sacconi (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de fungerend voorzitter van de Raad, net als de voorzitter van de Commissie, de heer Barroso, hebt u in uw redevoering vaak gezegd dat het noodzakelijk is het Europa van de resultaten een impuls te geven, opdat het vertrouwen van de burgers kan worden teruggewonnen, zonder dat dit Europa tegenover het Europa van de waarden en de Grondwet wordt geplaatst. Als rapporteur voor REACH ben ik, tengevolge van de werkverdeling in het Parlement, ingeschreven als sherpa, met andere woorden, ik zit in de categorie van degenen die zwoegen om resultaten te bereiken, net als mijn collega, mevrouw Gebhardt. Daarom heb ik enorme waardering voor het feit dat u de afsluiting van de wetgevingsprocedure voor REACH tot een van de prioriteiten van uw voorzitterschap hebt uitgeroepen en dit hebt opgenomen in het hoofdstuk "mededingingsvermogen". Het lijdt geen twijfel dat REACH in eerste instantie is gericht op de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu, maar het is ook een krachtige stimulans tot innovatie. In dat opzicht hebben zowel de Raad als het Parlement in de afgelopen drukke jaren heel goed werk verricht. Zij hebben de standpunten veel dichter bij elkaar kunnen brengen en ervoor gezorgd dat dit instrument veel meer vruchten kan afwerpen, en onder meer ook de innovatie een impuls kan geven. Ik ben er zeker van dat het onder uw voorzitterschap mogelijk zal zijn om een akkoord te bereiken in eerste lezing. Beide wetgevers moeten echter in beweging komen - er is niet veel nodig, want er is al een sterke convergentie bereikt, maar er is beweging nodig. Ik zeg dit omdat men u waarschijnlijk zal aanraden om stil te blijven staan, en de poot stijf te houden. Ik ben evenwel bereid om in beweging te komen, en ik weet zeker dat u hetzelfde zult doen. 3-060
Gunnar Hökmark (PPE-DE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Vanhanen, mijnheer Barroso, als vertegenwoordiger van Zweden, dat niet alleen een buurland maar ook een broederland is, wil ik graag zeggen dat de plannen van het Finse voorzitterschap mij met trots en hoge verwachtingen vervullen. Wij hebben in zeer hoge mate een gemeenschappelijke geschiedenis en een gemeenschappelijke geografie, maar ook een
30 gemeenschappelijk heden. We zijn samen lid geworden van de Europese Unie en worden nog steeds tot de nieuwe lidstaten gerekend, met de frisse benadering van dien. We hebben meegemaakt hoe de uitbreiding van de Europese Unie onze wereld de laatste jaren totaal heeft veranderd, dankzij de Europese samenwerking, waarbij de Oostzee op dit moment in zeer hoge mate een factor is die landen met elkaar verbindt. We hebben de economie geïnternationaliseerd, wat een duidelijke voorwaarde is voor welvaart en werkgelegenheid, en geen bedreiging van die welvaart. We hebben een economie met een steeds sterkere onderlinge verbondenheid. We werken ook samen aan het opzetten van een gemeenschappelijke “battle group” – het enige wat kleine landen verbindt. Finland is ook een voorbeeld voor degenen onder ons die veel van uw voorzitterschap verwachten. Ik denk hierbij aan het Finse energiebeleid, waarin u meer concurrentievermogen en minder afhankelijkheid van de omringende landen verenigt met meer aandacht voor het milieu en de doelstellingen van Kyoto. Ik denk aan het unieke vermogen van Finland om de betrekkingen met Rusland te regelen, waardoor dit voorzitterschap de mogelijkheid biedt om de grondslag te leggen voor een solide Ruslandbeleid voor de hele Europese Unie. Ik denk aan onze ervaringen met de uitbreiding, die Finland ertoe verplichten om vastbesloten en doelbewust het vraagstuk van een verdere uitbreiding aan de orde te stellen, met duidelijke eisen maar ook met een duidelijk doel, onder andere om het lidmaatschap van Turkije mogelijk te maken. Met zijn karakteristieke openheid en doelbewustheid moet Finland er natuurlijk ook voor zorgen om van de Europese Unie een samenwerkingsverband te maken dat open en transparant is en gemakkelijk toegankelijk voor de burgers. Ik wens u veel succes. De verwachtingen zijn hoog omdat u zo’n duidelijk voorbeeld hebt gegeven. 3-061
Lasse Lehtinen (PSE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, hier in het Parlement zijn velen van mening dat de geloofwaardigheid van de Europese Unie in de ogen van de burgers voor verbetering vatbaar is. Het Finse voorzitterschap wil daarom met maatregelen komen die het vertrouwen vergroten en die van belang zijn voor het dagelijks leven van de burger. De burgers hebben het recht te verwachten dat in alle aspecten van het leven grensoverschrijdende samenwerking plaatsvindt, bijvoorbeeld ook bij de bestrijding van criminaliteit en niet alleen op de interne markt. Criminelen gaan ongehinderd van het ene land naar het andere en organiseren zich over nationale grenzen heen. Anderzijds zijn de contacten en het onderlinge vertrouwen tussen politieambtenaren in de verschillende lidstaten vrij slecht. Criminelen hebben een te grote voorsprong. Finland heeft daarom de steun van de andere lidstaten en van dit Parlement nodig voor zijn maatregelen om de besluitvorming met betrekking tot justitiële en interne zaken te verbeteren.
05/07/2006 3-062
VOORZITTER: JOSEP BORRELL FONTELLES Voorzitter 3-063
Francisco José Millán Mon (PPE-DE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik ben het eens, mijnheer de premier, met het Europa van de resultaten – voor velen ligt de oorlog in een ver verleden en is de huidige vrede vanzelfsprekend. Daarom moet de Europese Unie het vertrouwen van de burgers winnen met tastbare oplossingen voor de problemen van tegenwoordig. Het is uiteraard mijn wens dat uw voorzitterschap de grootste successen en de beste resultaten boekt. De Europese Unie moet bijdragen tot het vinden van oplossingen voor transnationale bedreigingen als het terrorisme en de georganiseerde misdaad, en tot het wegnemen van de ongerustheid onder de burgers ten aanzien van de mondialisering. Ook moet zij bijdragen tot een adequaat beheer van de migratiestromen, inclusief de doelmatige bestrijding van illegale immigratie. De migratieproblematiek is dramatisch actueel in mijn land – u hebt het geval van de Canarische Eilanden genoemd – en in andere landen in ZuidEuropa. Zij gaat gepaard met veel leed en zelfs met het verlies van mensenlevens. Ik hoop daarom dat dit halfjaar prioritaire aandacht wordt geschonken aan dit probleem, en niet alleen aan Rusland en de energiekwestie. Het lijkt me zeer opportuun dat Finland nu het voorzitterschap opvat en zich inzet voor voortgang met een Europees immigratiebeleid. De Europese Raad van Tampere vormde een historische mijlpaal op weg naar een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Mijnheer de Voorzitter, in de conclusies van de Europese Raad van Sevilla en die van Thessaloniki werd reeds vastgesteld dat de kwestie van de immigratiestromen bovenaan de agenda van de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen moest komen te staan. Dat lijkt me een elementair bestanddeel van het te volgen beleid. De Unie moet van de landen van oorsprong en doorvoer verlangen dat zij zich duidelijk coöperatief opstellen in de bestrijding van het drama van de illegale immigratie en het geordend beheer van de migratiestromen. Zij dient hen te helpen om de controle en bewaking van de grenzen te verbeteren en om de maffia's doelmatig te bestrijden. En in onze landen moeten we onder meer afzien van eenzijdige regularisering en moeten we de kwaliteit van materieel en personeel aan onze buitengrenzen verhogen. Daarvoor zijn ook financiële middelen nodig, maar ik betreur het dat van iedere honderd euro's die zijn begroot in de financiële vooruitzichten, slechts vijftig eurocent voor de immigratiekwestie is bestemd. Ten slotte wil ik nog een andere prioriteit van uw voorzitterschap aanstippen: de uitbreiding. Dit halfjaar bevinden Roemenië en Bulgarije zich op het laatste
05/07/2006
31
rechte eind naar lidmaatschap van de Unie per 1 januari 2007. Dat is ons aller streven en ik vertrouw erop dat die datum wordt bevestigd in het verslag dat de Commissie in het begin van het najaar presenteert.
koelheid tot elkaar kunnen worden gebracht. Dit lukt zo misschien beter dan met grote retoriek.
3-064
Ik heb hier zeer veel goede adviezen en instructies gekregen. Ik kan nu niet op al uw toespraken reageren. Ik wil echter beginnen met de toespraak van de heer Titley, want hij is als een peetvader van ons. Hij stelde enige tijd geleden een verslag op over het Finse voorzitterschap en was het eerste lid van het Europees Parlement waar ik kort mee kennis maakte toen wij lid waren van dezelfde commissie van de Finse Eduskunta en het Europees Parlement. Hij gaf mij een goede raad: actie, actie, actie. Dit omschrijft hopelijk ook het Finse voorzitterschap.
Alexander Stubb (PPE-DE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de premier, mijnheer de voorzitter van de Commissie, ik wil drie punten naar voren brengen. Allereerst wil ik het over het voorzitterschap hebben. Het voorzitterschap heeft drie dingen nodig om te slagen. Ten eerste moet het goed worden voorbereid. De Finnen hebben zich weer eens uitstekend voorbereid. Ten tweede moet het objectief zijn. Finland zal weer eens een goede en objectieve voorzitter zijn. Ten derde is er een beetje geluk nodig met de agenda en ik denk dat dit het geval is. Het tweede punt heeft te maken met transparantie. Ik wil een concreet voorstel doen voor de Top in Lahti. Ik stel voor dat de drie eerste toespraken, namelijk die van u, de Commissievoorzitter en de Voorzitter van het Europees Parlement, openlijk voor de camera aan ons worden getoond. 3-065
(EN) Mijn derde en laatste punt zal ik in het Engels maken, zodat het echt goed overkomt. Het heeft te maken met competitiviteit en voetbal. Er is een interessant verband tussen voetbal en economie. Bij het Wereldkampioenschap lijkt het wel zo te zijn dat hoe competitiever je bent in het voetbal, des te minder competitief je bent in de economie, en hoe competitiever je bent in de economie, des te minder competitief je bent in het voetbal. Mijn voorstel aan premier Vanhanen voor Euro 2008 is: houdt u alstublieft de Finse economie competitief en zorgt u er ook voor dat ons team wordt geplaatst voor Euro 2008. Die twee dingen kunnen heel goed samengaan. Ik wens het voorzitterschap veel succes. 3-066
Matti Vanhanen, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, over het onderwerp voetbal heb ik diplomatiek gezwegen. Het is echter onze taak als Raad, Parlement en Commissie om ervoor te zorgen dat ook in andere sectoren dan voetbal de vier beste van de wereld, liever nog de vijfentwintig beste van de wereld, Europees zijn. Dit is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ik onderschrijf veel van uw opmerkingen en standpunten over mijn toespraak en mijn stijl van presenteren. Ik ben misschien een beetje een ambtenaar en het kan zijn dat ik te veel bezig ben met het opsommen van zaken, maar ik ben niet van plan mijn stijl te veranderen. Ik weet dat mijn retoriek die van de meeste van u niet kan evenaren en daar streef ik ook helemaal niet naar. Dit debat heeft aangetoond dat veel Europese zaken gepaard gaan met emotionele standpunten die misschien met enige
(Applaus)
De heer Poettering zei heel mooi dat de voorzitterschappen een ketting vormen met schakels van een half jaar. Het is daarom ook logisch dat er op de agenda van het Finse voorzitterschap onderwerpen staan die u al vele malen heeft gehoord. Als ik het mij goed herinner heeft iemand van u hierover geklaagd. Deze ketting is echter noodzakelijk. U zit vijf jaar in het Europees Parlement. De Commissie zit vijf jaar. Er zit een natuurlijk langetermijnaspect aan alles wat u doet. Bij de Raad moet dit lange-termijnaspect ontstaan door samenwerking tussen de voorzittende landen, zodat de noodzakelijke continuïteit ontstaat. Dit vergt een grote inzet. Bij de feestelijkheden en de proclamatie van het vijftigjarig jubileum van komend voorjaar moet iedereen worden betrokken en ik verwelkom de ideeën die hierover in deze vergadering zijn geuit. Ik ben het met het uitgesproken standpunt van de heer Schulz eens dat de Europese Unie de instrumenten nodig heeft waarmee wij alle uitdagingen kunnen aangaan die voor ons belangrijk zijn. Wat betreft zijn opmerkingen over de noodzaak van de uitbreiding en een nieuw verdrag wil ik zeggen dat hierover tussen mij en Commissievoorzitter Barroso geen enkel conflict bestaat. Wij beschikken op zich over de mechanismen voor de uitbreiding, maar iedereen weet dat het verstand zegt dat wij ook een nieuw verdrag nodig hebben, in ieder geval op de iets langere termijn. Ik wil de heer Schulz en mevrouw Watson bedanken voor de steun en ook de sterke maar welkome druk die u wilt zetten achter vooruitgang bij de besluitvorming in het kader van de derde pijler. De heer Cohn-Bendit bekritiseerde het feit dat ik de legale immigratie niet ter sprake heb gebracht. Die neemt echter een belangrijke plaats in op onze agenda en ik heb haar ook genoemd. Ik noemde haar bij de factoren die tot het succes van Europa leiden. Ook voor het succes van Europa hebben wij legale immigratie nodig. Het is een manier om ervoor te zorgen dat Europa de wereldwijde concurrentie ook in de toekomst aankan. De heer Seppänen bekritiseerde de doelstelling van Finland om het Grondwettelijk Verdrag te ratificeren door te zeggen dat wij de resultaten van de referenda in Frankrijk en Nederland niet respecteren. Dat doen wij
32 wel, maar wij respecteren ook het recht van Finland zelf een standpunt in te nemen over het uitonderhandelde Verdrag, dit brede compromis dat indertijd is gesloten. (Applaus) Wij hebben ook het recht ons eigen standpunt hierover kenbaar te maken en wij doen dat op basis van onze eigen grondwet en de daarin omschreven procedures voor behandeling en ratificatie. De heer Crowley noemde specifiek de nieuwe energiebronnen en ik sluit mij volledig aan bij wat hij in zijn toespraak zei. De heer Farage zei dat een gemeenschappelijk asielbeleid in Europa belachelijk is. Dat is het niet. Wij hebben in Europa juist een gemeenschappelijk asielbeleid nodig, net als veel andere dingen die noodzakelijk zijn bij interne en justitiële zaken. (Applaus) Juist bij dergelijke kwesties hebben wij behoefte aan een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Wij hebben gemeenschappelijke normen en regels en gelijksoortige acties nodig. Wij hebben zowel samenwerking tussen de lidstaten nodig als duidelijke bevoegdheden voor de Europese Unie. De heer Paasilinna stelde de zeer gevoelige vraag of het energiebeleid voor sommigen in de wereld een wapen is. Die vraag wordt zeer vaak gesteld. Ons antwoord is dat het energiebeleid in de wereldpolitiek niet als wapen mag worden gebruikt. Het moet juist het beleid van de Europese Unie zijn dat het energiebeleid een normaal onderdeel van het zakelijk leven is. Het moet gebaseerd zijn op zakelijke activiteiten en het moet een duidelijke wederkerigheid en gelijke rechten voor alle betrokken partijen omvatten. Het moet gebaseerd zijn op langlopende en betrouwbare contracten en marktprijzen. Als wij op die manier handelen, kunnen wij van elkaar profiteren. Vooral het energiebeleid tussen de Europese Unie en Rusland maakt deel uit van een strategisch partnerschap. Rusland heeft Europese technologie en ons geld nodig en wij hebben Russische energie nodig. Dit partnerschap kan het succes van zowel de Europese Unie als Rusland in de wereld verbeteren. Mevrouw Jäätteenmäki noemde specifiek de transparantie en ik ben het volledig eens met haar constatering dat de openbaarheid van documenten het belangrijkste is. Wij verwachten van de Commissie een discussiestuk over de herziening van de communautaire verordening betreffende transparantie, die ook verband houdt met de openbaarheid van documenten, en wij zullen dit tijdens ons voorzitterschap ook ter behandeling aan de Raad geven. Ook alles wat in het debat werd gezegd over de klimaatverandering, onder andere door mevrouw Hassi, wordt in aanmerking genomen.
05/07/2006 De heer Kirkhope benadrukte het belang van het beoordelen van de effecten van wetgeving. Dit is ook een wezenlijk onderdeel van het beleid voor betere regelgeving. Hierbij ligt de verantwoordelijkheid bij de Commissie, de Raad en het Parlement, kortom bij iedereen die aan het wetgevingswerk deelneemt. Wij moeten effectbeoordelingen als basis voor ons wetgevingswerk beschouwen. Zoals ik in mijn toespraak zei, gaat het hier om de effecten op ons concurrentievermogen, milieu en sociaal welzijn. Deze moeten bij het normale wetgevingsproces worden betrokken. De heer Swoboda sprak verstandige woorden over Turkije. Wat de onderhandelingen met Turkije betreft volg ik geheel de lijn van Commissievoorzitter Barroso in zijn toespraak. De heer Pflüger omschreef Finland als een neutraal land. Ik moet hem wat dit betreft corrigeren en zeggen dat Finland lid is van de Europese Unie. Wij waren in de tijd van het IJzeren Gordijn in politiek opzicht een neutraal land. Nu zijn wij lid van de Europese Unie, maken deel uit van deze waardengemeenschap met een gemeenschappelijk beleid en ook een gemeenschappelijk buitenlands beleid. (Applaus) Hij bekritiseerde dat wij de Europese Unie in militaire avonturen storten en noemde als voorbeeld de operatie die wij in de Democratische Republiek Congo zijn begonnen. Het gaat hier echter om het waarborgen van democratische verkiezingen. Dat is nou precies een taak die de Europese Unie moet uitvoeren. Deze taak ondersteunt in grote mate de fundamentele waarden waar wij ons bestaan op baseren. (Applaus) De heer Rasmussen maakte gewag van de buitengewone Sociale Top, die wij organiseren, en het feit dat bij de keuze tussen flexibiliteit en zekerheid de mensen moeten voelen dat zij zekerheid hebben. Dit zal een veeleisende taak zijn bij het doorvoeren van hervormingen. Bij het aangaan van de uitdaging van de mondialisering moeten wij in staat zijn zodanige hervormingen door te voeren dat wij ook op het gebied van economie en arbeid tot de top in de wereld behoren. Dit moet wel gebeuren op een manier waarop de mensen kunnen vertrouwen. In dit verband spelen de sociale partners een zeer belangrijke rol. Wij zijn van plan op deze Top iets te vertellen over het consensusmodel waarmee Finland van zijn kant met enig succes resultaten heeft kunnen boeken. Als laatste wat dit betreft beantwoord ik de vraag van mevrouw Estrela over gelijkwaardige behandeling. Wij bereiden momenteel een verordening voor betreffende de oprichting van een instituut voor gendergelijkheid. Hopelijk boeken wij hierbij resultaat. Ook zullen wij tijdens ons voorzitterschap aandacht besteden aan zaken als vrouwenhandel en geweld tegen vrouwen.
05/07/2006 De heer Buzek noemde de belangrijkste prioriteit van het Finse voorzitterschap, namelijk het innovatiebeleid. Het zevende kaderprogramma is daar een belangrijk onderdeel van. Het Europees Instituut voor Technologie (EIT) is een belangrijk initiatief waarvoor een passende vorm gevonden moet worden. U zult dit halfjaar trouwens steeds weer opnieuw het woord innovatiebeleid horen. Dat is de boodschap die wij er bij de Europese Unie in willen hameren. Ik hoop dat men zich het Finse voorzitterschap in de eerste plaats herinnert om het feit dat wij maar bleven hameren op het belang van het innovatiebeleid. In feite omschreef de heer Buzek zojuist op zeer beeldende wijze waar het innovatiebeleid uit moet bestaan. Wat de toespraak van de heer Brok over het belang van het Oostzeegebied betreft wil ik erop wijzen dat de Oostzee tegenwoordig een gezamenlijke binnenzee is. Ik was blij met hetgeen u zei en wij zijn van plan de Oostzee op de agenda te houden. De vooruitgang die wij boeken bij de noordelijke dimensie biedt ons ook de instrumenten voor het verbeteren van de situatie in en rond de Oostzee. (Applaus) Tegen de heer Hökmark uit Zweden wil ik alleen zeggen dat wij zevenhonderd jaar lang met Zweden één land vormden en dat wij over enkele jaren vieren dat wij onze eigen weg gingen. Nu hebben wij de afgelopen elf jaar in het kader van de Europese Unie weer deel uitgemaakt van dezelfde gemeenschap en onze samenwerking is zeer intensief. Ik wil eindigen met een opmerking over de bijdragen van de heer Millán Mon over de situatie op de Canarische Eilanden. Hopelijk getuigt het ook van enige symboliek dat Finland als noordelijkste land van de Europese Unie grensbewakers en een vliegtuig naar de Canarische Eilanden wilde sturen om te helpen en solidariteit te betuigen en te tonen dat de problemen die wij in de verschillende delen van Europa ook op het gebied van illegale immigratie hebben, gemeenschappelijke problemen zijn. Wij moeten binnen de Europese Unie solidariteit tonen. Dit zijn gemeenschappelijke zaken. Ik wil dat ook het Finse voorzitterschap het komende halfjaar in deze geest in de Europese Unie zal werken. Mijnheer de Voorzitter, dank u voor de mogelijkheid hier in het Parlement te spreken en ik hoop op een zo vruchtbaar mogelijke samenwerking met het Parlement en zijn commissies en fracties in de komende zes maanden. (Applaus) 3-067
José Manuel Barroso, voorzitter van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik geloof dat het belangrijkste al gezegd is. Ik wil echter een paar punten benadrukken, en met name terugkomen op vragen die tijdens het debat aan de orde zijn gebracht.
33 Allereerst zijn wij fervent voorstander van de aanpak die wordt aangeduid als het Europa van resultaten. Maar voor alle duidelijkheid: het Europa van resultaten is geen alternatief voor het Europa van waarden, maar de manier om naleving van deze waarden beter te kunnen afdwingen. Het is zaak tegelijkertijd twee wegen te bewandelen die elkaar wederzijds kunnen versterken. Onze visie van een Europa dat concrete projecten voortbrengt berust juist op het idee dat we nadrukkelijker de voorwaarden moeten creëren die vereist zijn om een Europa tot stand te brengen met een dimensie van sociale cohesie en gerechtigheid, een Europa dat een politieke visie heeft, een Europa dat bereid is zijn gewicht in de strijd te gooien, zijn invloed aan te wenden en zijn waarden wereldwijd uit te dragen. Daarom vinden wij het belangrijk deze twee wegen tegelijkertijd te bewandelen. Om de vraag te beantwoorden die me is gesteld over het verband tussen uitbreiding en constitutionele hervorming: ik heb al meermalen gezegd dat Nice niet voldoende is. In een uitgebreid Europa – en we zijn al een uitgebreid Europa –, moeten we de instellingen hervormen om ze efficiënter en democratischer te maken, maar ook om de samenhang van het Europese optreden in de wereld te versterken. De ontwerpgrondwet waarover tussen de lidstaten overeenstemming is bereikt, was overigens al uitgewerkt voor het Europa van 25, hetgeen het des te aannemelijker maakt dat een Europa van 27 of meer lidstaten niet zonder institutionele hervorming kan. Dat is inderdaad het standpunt van de Commissie. Wat de concrete prioriteiten van dit voorzitterschap betreft, wilde ik benadrukken wat duidelijk uit het debat naar voren is gekomen: het belang dat wordt toegekend aan innovatie. Wij denken dat de top van Lahti een mijlpaal voor Europa kan worden als de staatshoofden en regeringsleiders nu daadwerkelijk afspreken om concrete resultaten te boeken in het kader van de innovatie-agenda. Zoals meerderen van u hier vandaag hebben benadrukt, beschikt Europa over uitstekende universiteiten, uitstekende onderzoekscentra, maar het is inderdaad onvoldoende in staat al deze activiteiten te vertalen in concretere resultaten voor de economie en voor het concurrentievermogen van ons continent. Wij moeten dan ook de relatie versterken tussen kennis, wetenschap en onderzoek enerzijds en concrete resultaten anderzijds. Innovatie is hierbij van cruciaal belang. Finland kan ons op grond van zijn ervaring en specifieke kwaliteiten helpen om concrete resultaten neer te zetten. Een ander terrein waarop onze acties over zes maanden zullen worden afgerekend is veiligheid, vrijheid en gerechtigheid. Uit dit debat is eenduidig naar voren gekomen dat we meer moeten doen op communautair niveau. Er is vanzelfsprekend een intergouvernementele dimensie - we kunnen meer doen op het gebied van intergouvernementele samenwerking, maar op sommige terreinen, zoals het beheer van legale en illegale
34 immigratie, moeten we ook een communautaire dimensie hebben. De problemen die enkele van onze lidstaten momenteel ondervinden, waaronder Spanje, zijn niet alleen hun probleem; het zijn problemen waar heel Europa mee te maken heeft. Het moge duidelijk zijn dat we in deze omstandigheden legale immigratie niet kunnen loskoppelen van illegale immigratie en dat op dit gebied een Europese aanpak vereist is. Ik geloof dat we aan het eind van deze zes maanden allemaal – het Finse voorzitterschap, de lidstaten en wijzelf – afgerekend zullen worden op onze bereidheid om op basis van de bestaande verdragen betere resultaten te boeken als het gaat om gerechtigheid en veiligheid, waartoe vanzelfsprekend ook immigratie behoort. Een ander vraagstuk waaraan dit Parlement buitengewoon veel belang hecht, en dat tevens een prioriteit is voor het Finse voorzitterschap, is energie. Op dit punt moeten we heel duidelijk zijn, met name als het gaat om de betrekkingen met Rusland. Ten eerste zijn we voorstander van een constructief partnerschap met Rusland op het gebied van energie, maar wat wij voorstellen – en dat kwam duidelijk naar voren uit het strategisch document dat de Commissie heeft opgesteld – is niet alleen om goede relaties te ontwikkelen met Rusland, maar ook om te diversifiëren. Een oplossing van het energieprobleem in Europa is gelegen in de spreiding van risico's door diversificatie van brandstof en van landen van oorsprong, levering en doorvoer, en met name door meer te investeren in hernieuwbare energie. De oplossing voor het energievraagstuk is dus diversificatie; wij moeten onszelf niet vastpinnen op een relatie met één enkele partner, hoe belangrijk deze ook moge zijn. Ten tweede, nog altijd wat de betrekkingen met Rusland betreft, en voor alle duidelijkheid, in het aan de Raad voorgelegde onderhandelingsmandaat inzake onze betrekkingen met dit land is het eerste punt op de lijst niet energie, en zelfs niet handel; nee, het eerste punt heeft betrekking op de mensenrechten, het eerbiedigen van de democratie en het eerbiedigen van de rechtsstaat. Dat is de voorwaarde om een partnerschap op te zetten met een land waarmee we uiteraard een band willen ontwikkelen, een land dat ook een relatie met ons wil ontwikkelen. Een laatste punt, met uw welnemen, betreft de continuïteit, waarover premier Vanhanen zich uitstekend heeft uitgesproken. Het is waar dat wij als Europees Parlement en Commissie een mandaat van vijf jaar hebben en dat de verschillende voorzitterschappen elk een eigen doel hebben, maar soms is er ook een probleem met de continuïteit in de tijd, hetgeen tevens aan het licht is gekomen tijdens de onderhandelingen over de Europese grondwet. Op dit punt denk ik dat we vooruitgang beginnen te boeken, zoals het Oostenrijkse voorzitterschap heeft laten zien. De voorzitterschappen hangen allemaal met elkaar samen en het is zeer positief dat we de constitutionele kwestie van het toekennen van
05/07/2006 een mandaat duidelijk aan de orde hebben gesteld. Wat dit aangaat steun ik de pragmatische benadering gericht op resultaten, en ook de constructieve benadering waarvoor het Finse voorzitterschap heeft gekozen. Geachte afgevaardigden, toen we spraken over het Europa van resultaten, wisten we nog niet dat Europa zo snel zou aantonen op voetbalgebied de beste resultaten te kunnen boeken. Sommigen onder u hebben de verleiding niet kunnen weerstaan om te verwijzen naar het wereldkampioenschap voetbal om te laten zien dat we ook op het veld trots mogen zijn op onze resultaten. Ik geloof echter, zoals u hebt benadrukt, dat als het gaat om economie, concurrentievermogen, ons marktmodel, en ook onze waarden, we betere resultaten kunnen en moeten boeken. Ik weet zeker dat we hiertoe tijdens het Finse voorzitterschap in staat zullen zijn. (Applaus) 3-068
De Voorzitter. - Het debat is gesloten. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) 3-069
Ilda Figueiredo (GUE/NGL). – (PT) Ondanks een licht noords accent hier of daar gaat het programma van het Finse voorzitterschap in wezen over onderwerpen die in de hele Europese Unie terugkomen, met de nadruk op prioriteiten als de voltooiing van de interne markt, de liberalisering van de dienstverlening, de mededinging, het veelbetreden pad van de richtlijn-Bolkestein, oftewel de prioriteiten van de Europese werkgeversorganisaties, met UNICE voorop. De sociale aspecten, die negatief worden beïnvloed door het liberalisatiebeleid en de uitdieping van de interne markt voor diensten, blijven daarbij van ondergeschikt belang. Los van dat noordse accent en van de relaties die voortvloeien uit de nabijheid van Rusland, ligt de nadruk op militarisering en op de inzet van interventietroepen in crisissituaties in plaats van op een autonoom beleid ten opzichte van het Amerikaanse buitenlands beleid. Het voorzitterschap heeft zelfs beloofd om op het gebied van justitie en binnenlandse zaken de nadruk te leggen op interventie; gelet op de agenda van de Europese Commissie bevestigt dit onze bezorgdheid over de ontwikkeling van een immigratiebeleid gericht op een "Fort Europa". Daarom wekt dit voorzitterschap slechts geringe verwachtingen en krijgt het niet eens het voordeel van de twijfel; daarvoor verschillen we te veel van mening over de prioriteiten. 3-070
Katalin Lévai (PSE). – (HU) Tijdens zijn voorzitterschap heeft Oostenrijk te maken gehad met een aantal flinke uitdagingen. Nu moet ook Helsinki een aantal van die aspecten het hoofd bieden. Een daarvan, die terecht een prominente plaats krijgt, is de toekomst
05/07/2006
35
van het Grondwettelijk Verdrag, dat een grotere raadpleging en meer aandacht vereist. Ik wil graag zeggen dat ik blij ben met het Finse initiatief voor betere wetgeving die bovendien voldoet aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. We moeten nieuwe besluiten nemen en oude herzien, daarbij rekening houdend met economische en milieuaspecten, maar vooral sociale aspecten. Ik ben het met de heer Barroso eens als hij stelt dat het gevoel voor balans waar de Finnen over beschikken, enige harmonie kan brengen in het onstuimige politieke klimaat van de Europese Unie, door te zorgen voor een gelegenheid om haar innovatieve beleid te bevorderen. Het bevorderen van de mobiliteit van onderzoekers en studenten en het versterken van de Europese deskundigheid zijn basiselementen voor het boeken van die vooruitgang. Het is nu al buitengewoon belangrijk voor de burgers van Europa om vertrouwd te zijn met het institutionele stelsel van de EU, de manier waarop de EU functioneert en de besluiten die gevolgen hebben voor hun dagelijks leven. Daarom juich ik de ambitie van het Finse voorzitterschap toe om te streven naar een EU die de samenwerking binnen haar instellingen ondersteunt en effectiever met haar burgers communiceert. Ook sta ik achter het reguleren van de nationale vetorechten ten behoeve van effectievere tenuitvoerlegging. Ik steun het mensenrechtenbeleid van Helsinki, waarin nadruk wordt gelegd op de noodzaak van een gezamenlijke benadering ten aanzien van het verdedigen van menselijke en fundamentele burgerlijke vrijheden. Ook vind ik het belangrijk om een gezamenlijke benadering te kiezen voor het tegengaan van illegale immigratie, in het bijzonder mensenhandel en de uitbuiting van arbeiders. De Europese Unie kan alleen succesvol reageren op de groeiende uitdagingen van de mondialisering door de democratieën van Europa te versterken en een goed gestructureerd sociaal beleid voort te brengen. 3-071
VOORZITTER: PIERRE MOSCOVICI Ondervoorzitter 3-072
Situatie in Palestina (debat) 3-073
De Voorzitter. - Dames en heren, aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de situatie in Palestina. 3-074
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, zoals wij allen goed weten, heeft de situatie in de Palestijnse gebieden zich in de afgelopen week op zeer dramatische wijze ontwikkeld. De ontvoering van een Israëlische soldaat en de daaropvolgende Israëlische operatie worden door ons allemaal nauwgezet gevolgd. Wij
maken ons ook zorgen over de voortdurende beschietingen met Qassam-raketten vanuit Gaza op Israël. Terwijl de situatie in het gebied nog steeds zeer ernstig is, wil ik mij in mijn eerste toespraak in het Europees Parlement concentreren op het naar voren brengen van de standpunten van de Europese Unie over de heersende crisis. Ik wil beginnen te zeggen dat de Finse minister van Buitenlandse Zaken, de heer Erkki Tuomioja, gisteren in Helsinki met de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Livni over de situatie in de regio heeft gesproken. De heer Tuomioja heeft ook telefonisch contact gehad met de Palestijnse president Abbas en de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken Aboul Gheit. De speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie, de heer Marc Otte, was deze week ook in het gebied en heeft met verschillende partijen contact gehad. Het is van belang dat de Palestijnen direct de Israëlische soldaat vrijlaten. Het Palestijnse bestuur moet ook een eind maken aan het voortdurend afschieten van Qassamraketten op Israël vanuit Gaza. Israël moet op zijn beurt de militaire operatie beëindigen. Het stevige standpunt van de Europese Unie is dat men van alle acties moet afzien die in strijd zijn met het internationaal recht. Wij moeten ook benadrukken dat wij geen maatregelen kunnen aanvaarden die disproportioneel zijn of die de hele bevolking straffen. Wij maken ons in de Europese Unie vooral grote zorgen over het lijden onder de burgers. Het is van belang te zeggen dat het de plicht van beide partijen is om burgers te beschermen. Wij weten ook dat de humanitaire situatie in de regio al eerder moeilijk was en nu zal verslechteren door de vernietiging van de infrastructuur, zoals de energiecentrale in Gaza. Dit heeft niet alleen invloed op de energievoorziening maar ook op de watervoorziening en riolering. Ook bijvoorbeeld ziekenhuizen lijden onder de gevolgen van het bombardement op de energiecentrale. Wij veroordelen ook de aanvallen van Israël op de infrastructuur van het Palestijnse bestuur. In dit verband moet duidelijk worden gemaakt dat de Europese Unie niet automatisch als geldschieter optreedt wanneer de wederopbouw begint. Wij kunnen ook niet accepteren dat Israël talrijke Palestijnse ministers en parlementsleden gevangen heeft genomen. Zij moeten worden vrijgelaten of hun moet in ieder geval een rechtvaardig proces worden gegarandeerd. Voor de door Hamas geleide Palestijnse regering geldt nog steeds wat het Kwartet eerder heeft geëist. De Palestijnse regering moet de volgende beginselen erkennen: geweldloosheid, het bestaansrecht van Israël en het nakomen van bestaande verdragen en verplichtingen. In dit verband wil ik wijzen op de consensus die tussen Fatah en Hamas is bereikt over het zogeheten gevangenendocument. In een situatie waarin de slechte
36 betrekkingen tussen Fatah en Hamas een dieptepunt bereikten en een bedreiging vormden voor de vrede, was het bereiken van deze consensus een stap in de goede richting, hoewel dit nog niet betekent dat er op toereikende wijze aan de voorwaarden van de Europese Unie en het Kwartet wordt voldaan. Hoe komen wij uit de heersende crisis? De Europese Unie benadrukt dat de crisis alleen door overleg kan worden opgelost. In het conflict tussen Israël en de Palestijnen was het een veelbelovende stap dat premier Olmert en president Abbas elkaar zo'n twee weken geleden hebben ontmoet. Het was ook bemoedigend dat zij besloten elkaar binnenkort weer te ontmoeten. Een snelle terugkeer naar dergelijke contacten en onderhandelingen is zeer belangrijk. Alleen de weg van onderhandelingen kan tot een blijvende en duurzame vrede leiden. Hoewel de mogelijkheden om het vredesproces te hervatten onder de heersende omstandigheden zeer gering lijken, moet het twee-statenmodel levend worden gehouden. Wapens en eenzijdige maatregelen brengen geen vrede. De Europese Unie en het Finse voorzitterschap hebben zich verbonden aan het helpen van beide partijen bij het bereiken van vrede. 3-075
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij zijn allemaal uitermate bezorgd over de ontwikkelingen in de Palestijnse gebieden. Dit zijn buitengewoon zorgelijke tijden: de onveiligheid, het onderlinge geweld tussen de radicale Palestijnse groeperingen, de Qassam-raketten, de beschietingen. De aanval door militante Palestijnse groeperingen in Kerem Shalom en de ontvoering van de Israëlische soldaat, gevolgd door de Israëlische militaire inval in Gaza, zijn signalen van een zeer zorgwekkende escalatie. In haar verklaring van vorige week heeft de Europese Unie deze acties krachtig veroordeeld, en we hebben zojuist gehoord wat de fungerend voorzitter van de Raad zei. Vorige week heb ik beide partijen opgeroepen een stapje terug te doen en terughoudendheid te betrachten. Ik herhaal die oproep hier. Alle partijen moeten hun verantwoordelijkheid zeer zorgvuldig overwegen. Alle partijen moeten zich onthouden van activiteiten die in strijd zijn met het internationale recht, en wij moeten er bij de Palestijnse leiders op aandringen dat zij alles doen wat in hun vermogen ligt om een eind te maken aan het geweld en de terroristische activiteiten. De Europese Unie heeft opgeroepen tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van korporaal Gilad Shalit. Dit soort daden kan de situatie van de Palestijnen er alleen maar slechter op maken, zoals we op dit moment ook zien gebeuren. Maar ook van de Israëliërs moeten wij prudentie eisen. Wij begrijpen hun woede, maar het is toch de diplomatie die de beste kansen biedt voor een oplossing van het belangrijkste probleem van dit moment, niet het vernielen van elementaire infrastructuur, het
05/07/2006 gevangenzetten van leden van de Palestijnse Wetgevende Raad of het beschieten van het kantoor van de premier. De recente gebeurtenissen hebben de situatie van de Palestijnse bevolking aanzienlijk verslechterd, en ik moet zeggen dat dat voor ons een bron van zowel zorg als diepe frustratie is. Door de schade aan de enige elektriciteitscentrale van Gaza zitten honderdduizenden Palestijnen nu zonder stroom en dat kan ernstige humanitaire gevolgen hebben. Alles moet in het werk worden gesteld om te voorkomen dat de humanitaire situatie nog verder verslechtert. Israël moet zijn verantwoordelijkheid voor het welzijn van de Palestijnse bevolking inzien en onmiddellijk maatregelen nemen om de elektriciteitsvoorziening in de Palestijnse gebieden te herstellen. Beide partijen moeten een stap terugdoen, voordat deze situatie uitgroeit tot een crisis die geen van beide meer in de hand kan houden. Wij moeten al het mogelijke doen om te voorkomen dat er in de Palestijnse gebieden een onaanvaardbare economische en humanitaire situatie ontstaat. Ook voordat de recente gebeurtenissen plaatsvonden, was er sprake van een inkomensdaling van 30 procent, een werkloosheid van 40 procent en een armoedepercentage van 67 procent. Maar verantwoordelijke politici mogen niet toegeven aan hun frustratie. Nog maar twee weken geleden bracht ik een bezoek aan Israël en de Palestijnse gebieden. Mijn bezoek had toen als hoofddoel Israël en president Abbas op de hoogte te brengen van de besluiten van de Europese Raad en het Kwartet over een tijdelijk internationaal mechanisme. Het mechanisme is bedoeld om rechtstreekse hulp te verlenen aan het Palestijnse volk en om ervoor te zorgen dat in essentiële diensten wordt voorzien. De gesprekken waren positief, maar het is duidelijk dat de gebeurtenissen in Gaza en de Westoever deze inspanningen aanzienlijk hebben gecompliceerd. Het is nu noodzakelijker dan ooit dat dit mechanisme wordt ingezet, zodat wij kunnen helpen om althans in de eerste levensbehoeften van de gewone Palestijnen te voorzien. Een aantal donoren heeft zich bereid verklaard via het mechanisme geld beschikbaar te stellen. Maar de behoeften zullen groot zijn en de fondsen zijn beperkt. Daarom heeft de Commissie de begrotingsautoriteit toestemming gevraagd om fondsen uit de noodreserve over te hevelen. Ik ben het Europees Parlement bijzonder dankbaar voor zijn steun bij deze moeilijke exercitie, en ik ben in het bijzonder dankbaar voor de vele zeer waardevolle gedachtewisselingen die ik met de voorzitters en leiders heb gehad tijdens mijn gesprekken met de Commissie buitenlandse zaken, die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van dit mechanisme. Wij hebben als Europeanen de gezamenlijke verantwoordelijkheid om de Palestijnen te helpen en om de vrede een kans te geven. Ik zie uit naar uw verdere steun daarbij.
05/07/2006 Laten wij heel duidelijk zijn. Het mechanisme kan geen wondermiddel zijn tegen alle problemen waarmee wij in de Palestijnse gebieden worden geconfronteerd. Donoren kunnen niet de verantwoordelijkheid overnemen van de Palestijnse regering, die concrete stappen moet zetten om tegemoet te komen aan de beginselen van het Kwartet en een eind moet maken aan het geweld dat de levens van zowel Israëliërs als Palestijnen bedreigt. Donoren kunnen ook niet de verantwoordelijkheid overnemen van Israël, dat krachtens het internationaal recht moet zorgdragen voor vrij verkeer en vrije toegang en Palestijnse douane- en belastingopbrengsten moet vrijgeven. En donoren kunnen ook niet opdraaien voor de schade die Israël de afgelopen tijd aan belangrijke civiele infrastructuur heeft toegebracht. De gebeurtenissen van de afgelopen dagen hebben grote schade toegebracht aan het fragiele proces dat net is begonnen met de ontmoeting tussen president Abbas en premier Olmert in Amman. Zoals mijn collega al zei, komen deze gebeurtenissen op een moment dat er vooruitgang werd geboekt inzake een akkoord tussen Hamas en Fatah over nationale eenheid, op basis van het gevangenendocument. Het valt nog maar te bezien of dit voorzichtige akkoord over een regering van nationale eenheid een leiderschap zal opleveren dat beter in staat is zijn verantwoordelijkheden na te komen. Ik heb president Abbas met zijn initiatief gecomplimenteerd, maar tegelijkertijd heb ik ook duidelijk gezegd dat dit niet een doel op zichzelf is, maar slechts het begin van een proces. De Palestijnse regering moet uiteindelijk toezeggen dat zij zal afzien van geweld, Israël zal erkennen en eerdere akkoorden zoals die door het Kwartet zijn opgesteld, zal eerbiedigen. Wij worden geconfronteerd met een zeer ernstige crisissituatie in het Midden-Oosten. Wij moeten samenwerken om de spanning te laten de-escaleren, zodat de diplomatie een kans krijgt. In alle chaos en verwarring van de huidige situatie staat immers één ding als een paal boven water: een door onderhandelingen overeengekomen twee-statenoplossing biedt de enige garantie voor de veiligheid die de gewone mensen, zowel Israëliërs en Palestijnen als anderen, verlangen. 3-076
Elmar Brok, namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de commissaris, mevrouw de voorzitter van de Raad, dit is een van die debatten waarbij je steeds meer met stomheid geslagen wordt. We moesten op zoek naar nieuwe wegen en de Commissie heeft zich heel creatief getoond bij het zoeken naar manieren om het Palestijnse volk te helpen, ondanks het feit dat de nieuwe Palestijnse regering het bestaansrecht van de staat Israël niet erkent en het geweld niet expliciet afgezworen heeft. Daarvoor krijgt de Commissie onze volle steun. Maar dan moet de andere kant ons wel enigszins tegemoet komen. Natuurlijk zijn Qassam-raketten en dergelijke dingen onaanvaardbaar vanuit Israëlisch perspectief. De vraag is alleen of daar nou echt zo’n reactie op moest komen,
37 uitgerekend op het moment dat president Abbas iets bij Hamas leek te kunnen gaan bereiken. Hij had toch op zijn minst de tijd moeten krijgen om zijn geloofwaardigheid te bewijzen. Maar dan doen zich weer incidenten voor waardoor Abbas nog verder aan geloofwaardigheid inboet, zodat we steeds meer moeite hebben om nog aanspreekpartners te vinden. De hele zaak is één grote vicieuze cirkel. Het is moeilijk te zeggen wie oorspronkelijk gelijk en wie ongelijk had, omdat deze cirkel almaar verder draait. We mogen geen enkele twijfel laten bestaan over de positie van de Europese Unie en van het Kwartet. Bestaansrecht voor de staat Israël en een levensvatbare Palestijnse staat, dat moeten de voorwaarden zijn. Beide partijen in de regio moeten weten, dat ze een beleid voeren dat niet alleen hun eigen volk zware schade toebrengt, maar ook de gehele wereldgemeenschap voor steeds grotere problemen stelt en een gevaar is voor de wereldvrede. Het gaat hier immers niet alleen om een plaatselijk conflict. Beslissingen in deze kwestie zijn dringend noodzakelijk. Mevrouw de commissaris, mevrouw de Raadsvoorzitter, ik zou u willen vragen om als Kwartet gezamenlijk ter plaatse op te treden en op de omvang van de gevaren te wijzen en er niet afzonderlijk heen te reizen om vervolgens niets te bereiken. 3-077
Pasqualina Napoletano, namens de PSE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, in Gaza voltrekt zich momenteel een regelrechte humanitaire ramp, waarbij meer dan een miljoen mensen zijn betrokken. De rapporten van de VN, UNICEF en PAM spreken allen over een wanhopige situatie. Gaza is een gevangenis geworden waarin een heel volk collectief wordt gestraft. De internationale gemeenschap was eindelijk tot een akkoord gekomen om via de EU de Palestijnen de hulp te sturen die zij nodig hebben om te kunnen overleven. Dit is nu allemaal tevergeefs omdat Gaza praktisch geïsoleerd is en niets de uitgeputte en vernederende bevolking kan bereiken. De Palestijnse kwestie mag echter geen humanitaire kwestie worden, omdat ze in eerste instantie een grote politieke kwestie is. De onthoofding zonder onderscheid van Hamas was pure waanzin, ten eerste omdat die parlementariërs en ministers op dit moment de legitieme vertegenwoordiging zijn van de meerderheid van het Palestijnse volk, maar vooral omdat eerste minister Haniyeh zijn fiat had gegeven aan het zogenaamde "gevangenendocument" en zich in feite had gedistantieerd van het standpunt van de meest onverbiddelijke vertegenwoordigers van Hamas in Syrië, waardoor een referendum kon worden vermeden en de weg kon worden geopend voor een coalitieregering in Palestina. Met deze actie lopen de Israëlische autoriteiten objectief gezien het risico om weer eens de meest extremistische en gewelddadige minderheidsgroeperingen in de Palestijnse wereld in de kaart te spelen. Korporaal Gilad
38 Shalit moet worden vrijgelaten, net zoals een heel volk moet worden vrijgelaten uit de wurggreep van een leger dat alle wetten met voeten treedt. Het Europees Parlement heeft er in het verleden op aangedrongen dat er wordt ingestemd met het toelaten van hulp aan het Palestijnse volk. Nu vraagt het Parlement de Europese regeringen en het voorzitterschap om de eerbiediging van de fundamentele mensenrechten te eisen, waardoor de mensen hun bestaan in Gaza weer kunnen oppakken en nieuwe politieke vooruitzichten kunnen ontstaan die in de plaats komen van geweld en machtsmisbruik. (Applaus) 3-078
Annemie Neyts-Uyttebroeck, namens de ALDEFractie. – Voorzitter, mevrouw de Raadsvoorzitter, mevrouw de commissaris, ik deel eigenlijk de vertwijfeling van collega Brok. Wanneer wij de evolutie van de jongste weken gadeslaan dan zouden wij op onze beurt moedeloos worden. Want als we de huidige situatie vergelijken met wat ze was pakweg in januari van dit jaar, dan is alles maar erger geworden. Er is een eind gekomen aan het wapenbestand dat door Hamas in acht werd genomen, er zijn meer en meer gevangenen aan beide zijden, het geweld tegen burgers is toegenomen, Gaza is een gevangenis geworden voor zijn inwoners, de humanitaire situatie is dramatisch. Toch is het niet het ogenblik om de armen te laten zakken. Daarom zou ik willen beginnen met namens mijn fractie onze volle steun toe te zeggen, zowel aan het Finse voorzitterschap, aan u, mevrouw, aan uw eerste minister, uw collega van Buitenlandse Zaken, en u feliciteren voor de inspanningen die al gedaan zijn en ook aan u, mevrouw de commissaris. Als ik mij mag veroorloven om de politieke les te trekken uit uw woorden, lijkt mij het belangrijkste dat u beiden hebt gezegd - en dat u het dus daarover eens bent - dat de enige uitweg bestaat in onderhandelingen en diplomatie. Dat lijkt mij een duidelijk signaal te zijn naar diegenen die momenteel zeggen dat ze elk contact weigeren met de andere partij. Wij steunen u daarin en vanzelfsprekend blijven wij trouw aan de beginselen van het Kwartet, de erkenning van het bestaansrecht van Israël, het afzweren van geweld door Hamas, de eerbiediging van vorige verdragen. Wij steunen u ook in uw oproep tot een stap terug en tot terughoudendheid. U hebt daarbij onze volle steun. 3-079
Caroline Lucas, namens de Verts/ALE- Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben blij dat dit debat vandaag nu eindelijk plaatsvindt. Eerlijk gezegd vinden wij de verklaring die het voorzitterschap twee dagen geleden heeft uitgegeven namelijk volstrekt onvoldoende en beslist niet wat wij van de reactie van de Europese Unie
05/07/2006 mogen verwachten. Hierdoor kan de geloofwaardigheid van de EU in de regio worden ondermijnd. Die verklaring is duidelijk onevenwichtig: er wordt veel nadruk gelegd op de ontvoering van de Israëlische soldaat, die wordt veroordeeld, maar er worden veel minder woorden gewijd aan de volstrekt disproportionele reactie van de Israëlische autoriteiten, die slechts wordt ‘betreurd’. Ik vind het jammer dat de vertegenwoordiger van de Raad die woorden en dat gebrek aan evenwicht vanochtend in haar inleiding nog eens heeft herhaald. De Israëlische regering heeft, in strijd met zowel internationaal recht als humanitaire beginselen, niet alleen elektriciteitscentrales en waterleidingnetten vernietigd, maar ook 64 gekozen volksvertegenwoordigers ontvoerd en gearresteerd. Dat volgde op het afschuwelijke bloedbad op het strand in Gaza. Als dat waar dan ook elders in de wereld was gebeurd, zou dat ongetwijfeld onmiddellijk door de internationale gemeenschap zijn veroordeeld. Dat de Raad zich daar nu pas over heeft uitgesproken, en in zulke gematigde bewoordingen, is bepaald opmerkelijk. Het is mijns inziens van vitaal belang dat wij ons als Europees Parlement duidelijk uitspreken en de arrestatie van de democratisch gekozen Palestijnse volksvertegenwoordigers in de meest krachtige bewoordingen veroordelen. (Applaus) Tegelijkertijd veroordelen wij ook de ontvoering van de gevangengenomen Israëlische soldaat en wij roepen zijn ontvoerders op om hem snel en ongedeerd vrij te laten. Maar laten wij ook niet de 9 600 Palestijnse politieke gevangenen vergeten, van wie meer dan de helft zonder proces gevangen zit en van wie er bijna 400 jonger zijn dan 18 jaar. Laten wij wel een beetje consequent zijn. In de tweede plaats draait het in de politiek om reageren op veranderende gebeurtenissen, en in de afgelopen dagen heeft er een historische gebeurtenis plaatsgevonden die tragisch genoeg is overschaduwd door de gebeurtenissen in Gaza. Die gebeurtenis betrof het akkoord tussen Hamas en Fatah over het zogeheten gevangenendocument. In de afgelopen weken heeft de internationale gemeenschap Hamas opgeroepen te veranderen, en nu het daar langzaamaan mee begint, moeten wij dat erkennen, onze waardering erover uitspreken en onze eigen politieke reactie eraan aanpassen. Door in te stemmen met dat nationale verzoeningsdocument heeft Hamas laten zien dat het de vorming van een nationale coalitieregering steunt, dat het een onafhankelijke Palestijnse staat, binnen de grenzen van 1967, steunt, en dat het de eerste stappen zet in de richting van erkenning van Israël.
05/07/2006 Wij moeten er duidelijk over zijn dat de EU onmiddellijk de dialoog met de wettig en democratisch gekozen volksvertegenwoordigers moet heropenen. De Raad moet zijn overtuiging dat de door onderhandelingen overeengekomen tweestatenoplossing de enige oplossing is die vrede en veiligheid zal brengen, nog eens bevestigen, zoals hij dat ook in het verleden heeft gedaan. Dat betekent echter dat de EU haar verantwoordelijkheid ook moet waarmaken. Samen met het Kwartet moet zij met concrete voorstellen komen over wat zij gaat doen om eraan mee te helpen dat die permanente vreedzame oplossing er ook inderdaad komt. (Applaus) 3-080
Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, wij eisen dat korporaal Gilad Shalit wordt vrijgelaten en dat de negenduizend Palestijnse gevangenen - onder wie 128 vrouwen, 300 tieners en 900 personen die zonder proces vastzitten worden vrijgelaten. Het offensief van het Israëlische leger in Gaza en de ongekende aanhouding van eenderde van de Palestijnse ministers, van de voorzitter van het Parlement en van talrijke Hamas-afgevaardigden hebben echt niks te maken met het streven om deze soldaat te bevrijden. Deze plannen lagen al ruim voordat hij gevangen werd genomen op tafel. De regering Olmert greep deze gelegenheid aan om te proberen een beslissende stap te zetten in de richting van een weldoordachte en inmiddels ook welbekende strategie. In de eerste plaats gaat het erom de Palestijnse regering omver te werpen, ook als dat betekent alles wat er nog overblijft van de Palestijnse Autoriteit van president Abbas met de grond gelijk te maken. Vervolgens, zoals altijd, zal men verklaren dat er geen Palestijnse onderhandelingspartner meer is. Dit maakt de weg vrij voor Israël om zijn grenzen unilateraal op te leggen. Het samenvoegen van de kolonies in drie grote blokken, die makkelijker te verdedigen zijn, het opdelen van de Palestijnse gebieden en annexatie van bijna de helft van de Westoever, van de Jordaanvallei en van OostJeruzalem, verder gaan met de bouw van de muur; kortom: een voldongen feit dat alle hoop op een Palestijnse staat die deze naam waardig is de grond inboort. De chaos die hierdoor ontstaat binnen de Palestijnse samenleving zal worden gebruikt als excuus om geweld te blijven gebruiken omwille van de veiligheid. Deze strategie is niet alleen monstrueus voor het Palestijnse volk, maar dreigt tevens op een nachtmerrie uit te draaien voor de Israëli’s zelf. Hoe kunnen ze nou denken dat uit deze puinhopen als bij toverslag volgzame Palestijnse leiders en een welwillende bevolking zullen verrijzen? Wie wanhoop zaait, zal geweld oogsten. Het gevaar bestaat dat de Palestijnse samenleving hieruit concludeert dat de democratie haar alleen maar meer ellende heeft opgeleverd. Zal de Europese Unie, wetende wat er op het spel staat, toestaan dat de Palestijnse
39 instellingen die ze twaalf jaar lang heeft helpen opbouwen met de grond gelijk worden gemaakt? Laat ze midden in dit tumult de Palestijnse president vallen, net nu hij samen met de premier iets heeft bereikt wat niemand voor mogelijk had gehouden, namelijk het sluiten van een overeenkomst die de staat Israël erkent en de weg vrijmaakt voor een regering van nationale eenheid? Of zal de Unie de wil en de moed hebben - die ik helaas niet heb bespeurd bij de Raad - om de vrijlating van de Hamas-leiders te eisen, passende hulp aan en actieve samenwerking met de Palestijnse autoriteit en de Palestijnse regering te hervatten, en alle lidstaten stuk voor stuk te wijzen op hun verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht en de Geneefse Verdragen. Ik denk dat Europa op dit punt en vanaf dit moment veel van de geloofwaardigheid van het Euro-mediterrane project en zijn geloofwaardigheid als een global player in het algemeen op het spel gaat zetten. (Applaus van zijn fractie) 3-081
Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, met zorg en bevreesdheid volgen wij de situatie in het Heilig Land, die met de dag erger wordt en zou kunnen uitmonden in een internationale crisis, voorafgegaan door een humanitaire tragedie. Mijns inziens is het juist te beginnen met de woorden van de paus, die heeft opgeroepen tot vrijlating van alle ontvoerden en tot het streven naar onderhandelingen tussen Israëliërs en Palestijnen. Daaraan moet de internationale gemeenschap, en vooral Europa, een beslissende bijdrage leveren, opdat de vrede kan terugkeren. Op dit tragische moment kan namelijk alleen met een dialoog en met stopzetting van de vijandelijkheden aan beide kanten een onaanvaardbare escalatie van het geweld worden voorkomen. Wij hebben met instemming nota genomen van het akkoord tussen Fatah en Hamas over het gevangenendocument, waarin het bestaan van Israël impliciet wordt erkend, maar er moeten veel meer stappen naar voren worden gezet, en eerst en vooral moet de Israëlische soldaat worden vrijgelaten. Europa heeft er goed aan gedaan om onmiddellijk met één stem een oproep te doen tot gematigdheid en vrede, maar er is meer moed en vastberadenheid nodig. De internationale gemeenschap moet een echte hoofdrol gaan vervullen en de verantwoordelijkheid op zich nemen voor het garanderen van de vrede in het MiddenOosten door het geweld te stoppen en de Israëliërs en Palestijnen weer terug naar de onderhandelingstafel te brengen. Tot slot wil ik opnieuw de paus citeren, die erop heeft gewezen dat Israël het recht heeft om in vrede te bestaan, maar die zich daarna ook tot de internationale gemeenschap heeft gericht en heeft gevraagd om steun voor het Palestijnse volk, opdat het zijn moeilijke
40 levensomstandigheden kan overwinnen, een toekomst kan opbouwen, en de richting uit kan gaan van een echte staat. Wij weten zeker dat als men naar deze woorden luistert, eindelijk de weg van de dialoog en vrede kan worden teruggevonden. 3-082
Bastiaan Belder, namens de IND/DEM-Fractie. – Voorzitter, de Israëlische minister van defensie Amir Peretz heeft gisteren de Syrische president Bashir alAssad verantwoordelijk gesteld voor het welzijn van de ontvoerde Israëlische korporaal Gilad Shalit. Peretz verwees voor zijn stellingname naar het terreurcommando van Hamas dat onder leiding van Khaled Meshal in Damascus opereert. Delen Raad en Commissie deze zienswijze en zo ja welke consequenties verbinden zij daaraan voor de Europese betrekkingen met Syrië? Een tweede vraag aan Raad en Commissie betreft het functioneren van de Europese monitoring aan de grens tussen Egypte en Gaza bij Rafah. Een vooraanstaande Israëlische analist noemt deze EU-missie een complete mislukking. Onder Europese en evengoed Egyptische neuzen en wellicht letterlijk onder hun ogen stromen wapens en terroristen de Gaza-strook binnen. Raad en Commissie, wat is hierop uw reactie? Een dringende zaak, gelet op de Palestijnse raketinslag van gisterenavond in het centrum van de Israëlische stad Asjkelon. 3-083
Marek Aleksander Czarnecki (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de huidige situatie in Israël vormt een heuse oorlogsdreiging. Het is de ernstigste situatie in de regio sinds 2000, of zelfs sinds 1967. Zonder de meest recente gebeurtenissen uitvoerig te willen analyseren, en zonder een oordeel te willen vellen of een schuldige aan te willen wijzen, moet ik zeggen dat het gebrek aan stabiliteit in deze regio een regelrechte bedreiging vormt voor vrede en veiligheid in de wereld, en daarom is internationaal ingrijpen vereist. We kunnen niet werkloos blijven toekijken. Als het geweld blijft escaleren, zal het conflict grimmiger worden en gebeurtenissen uitlokken waarvan de gevolgen niet alleen voelbaar zullen zijn voor de bewoners van Israël en Palestina. Er zijn extremisten aan beide zijden. We moeten alles doen om een kans te geven aan de gematigde stromingen in beide landen, aan degenen die de moeilijke weg van dialoog kiezen, en niet aan degenen die de makkelijke weg van geweld kiezen. 3-084
Ioannis Kasoulides (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de commissaris wees heel terecht op het akkoord tussen president Abbas en de Hamasregering dat is gebaseerd op het gevangenendocument, en op het feit dat dat door de recente gebeurtenissen is overschaduwd. Iedere keer dat er een positieve ontwikkeling in de richting van vrede op gang komt, zijn
05/07/2006 er weer een paar extremistische elementen die dat proces ondermijnen door een actie zoals de hinderlaag waarbij twee soldaten omkwamen en een werd ontvoerd. Wij veroordelen alle terroristische daden en eisen de vrijlating van de Israëlische soldaat. Wij moeten echter ook constateren dat de Israëliërs steeds weer in deze val lopen. Met hun buitensporige en disproportionele gebruik van geweld doen zij alle positieve ontwikkelingen in de richting van de vrede die zij zelf nastreven weer teniet. Zij zeggen ernaar te streven de levens van onschuldige burgers te sparen. Door echter elektriciteitscentrales te verwoesten en de normale irrigatie onmogelijk te maken, waardoor miljoenen mensen zonder elektriciteit en water komen te zitten, straffen zij niet alleen onschuldige burgers, maar ook de Europese belastingbetaler wiens geld heeft bijgedragen aan de bouw van de infrastructuur en die, hoogstwaarschijnlijk en terecht, zal worden gevraagd die weer te herstellen. Daarom roepen wij beide partijen op het politieke, democratische proces te eerbiedigen en af te zien van geweld als middel om elkaar hun politieke doelstellingen op te leggen. De strijd tegen terreur mag voor Israël geen excuus zijn om een politiek besluit dat op democratische wijze door het Palestijnse volk is genomen, te torpederen. 3-085
Véronique de Keyser (PSE). – (FR) Een donkere wolk hangt boven de operatie die gaande is in Gaza. Hoe meer de operatie vordert, des te donkerder de wolk wordt! De zomerregens die Gaza onder water zetten zijn niet alleen nutteloos, maar bovenal volstrekt onrechtmatig. Het is niet rechtmatig om 750 000 mensen van elektriciteit te beroven. Het is niet rechtmatig om 20 000 mensen te sommeren hun woning te verlaten om van hun stad een spookstad te maken. Het is niet rechtmatig om het Syrische luchtruim binnen te gaan. Het is niet rechtmatig om een kwart van de regering en een kwart van een parlement te gijzelen. Een staat die dergelijke maatregelen neemt onderscheidt zich niet langer van een terroristische organisatie. Dit zijn niet mijn woorden, maar die van een jood, de heer Levy, op Haaretz.com deze week. Waarom hult de Raad zich in stilzwijgen terwijl in Israël gematigde stemmen opgaan om deze misdaden te veroordelen? Zijn mededeling van 3 juli gaat niet zo ver als die van Zwitserland of Turkije! De Europese Unie, die drie miljoen euro heeft uitgetrokken om toe te zien op de verkiezingen in Palestina, heeft pas laat gereageerd op de kidnapping van 64 leden van de democratisch gekozen regering en wetgevende Raad, en eist niet eens hun onmiddellijke vrijlating. Het bombarderen van Gaza, de verwoesting van een elektriciteitscentrale, het onderbreken van de watervoorziening, dat alles roept geen verontwaardiging op. Ondanks het toenemend aantal dodelijke slachtoffers en de geweldsspiraal die weer de kop opsteekt, horen we niemand zeggen: genoeg, genoeg, genoeg! Stop dit
05/07/2006 bloedvergieten, u bent gek geworden! Ja, ik veroordeel de aanvallen met Qassam-raketten, ja, ik wil dat de soldaat Gilad wordt vrijgelaten, maar ook de 339 Palestijnse kinderen die in Israëlische gevangenissen zitten. Als het leven van een soldaat heilig is, dan zijn de levens van kinderen dat ook. Maar ik ben vooral verbaasd over het feit dat de Europese Unie de historische stap die is gezet met een akkoord over het gevangenendocument nog niet heeft verwelkomd, zij het dat de commissaris dit vandaag gelukkig heeft rechtgezet. Zes maanden na de verkiezingen zeggen Hamas en de Islamitische Jihad impliciet toe Israël te zullen erkennen en een einde te maken aan het geweld buiten de Palestijnse gebieden. Tot dusver was hierover in dit Parlement echter met geen woord gerept, een oorverdovende stilte! Onze humanitaire steun – en ik steun de commissaris – zal de Palestijnse staat op de been houden. Maar hebben we nog de ambitie om de Palestijnse staat te helpen zijn democratie op poten te zetten? Deze vraag leg ik voor aan de Raad. Roep dit schandaal een halt toe en zorg dat het internationaal recht wordt nageleefd! (Applaus van links) 3-086
Chris Davies (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wij hebben gehoord over korporaal Shalit en degenen die hem hebben ontvoerd, moeten die arme jongen nu vrijlaten. Wij hebben heel wat minder gehoord over Maria Aman. Zij zal nooit meer haar armen of benen kunnen gebruiken; zij is nog maar drie jaar oud en haar ruggenmerg is ernstig beschadigd door een Israëlische granaatscherf. Dat krijg je als je bommen gooit op een drukke straat in Gaza. Het Israëlische leger heeft in de afgelopen maand twaalf Palestijnse kinderen gedood, maar wat kan het hun schelen? De Israëlische premier zegt dat de levens van Israëliërs belangrijker zijn dan die van Palestijnen. Israël probeert de aandacht af te leiden van het akkoord tussen Fatah en Hamas dat de grenzen van 1967 als uitgangspunt neemt. Wat wil Israël nog meer? Het zal ieder excuus aangrijpen om te voorkomen dat het terug moet naar de routekaart. Het is helemaal niet van plan om te onderhandelen over een tweestatenoplossing. Maar waar blijven de protesten uit Europa? Die zijn er niet; wij meten overduidelijk met twee maten. Wij negeren het Israëlische racisme en kijken vrijwel zonder een woord van protest toe hoe Israël de inwoners van Gaza collectief straft. Onze woorden over rechtvaardigheid worden nooit gevolgd door overeenkomstige daden. Europa heeft nu de kans om op dit terrein vooruitgang te boeken door de wereld te vertellen dat wij het gevangenendocument onderschrijven en dat wij zaken zullen doen met de Palestijnse regering. Maar het heeft er alle schijn van dat de Raad en de Commissie niet de moed zullen hebben om dat te doen. Wij laten de Palestijnen zich in alle mogelijke bochten wringen, maar
41 we laten de Israëliërs nota bene wegkomen met regelrechte moord. (Applaus) 3-087
Roger Knapman (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, vorige week werd het hele Parlement getrakteerd op een hoogdravend persbericht van de heer Adamos Adamou, lid van het Europees Parlement. Kennelijk moest de hele wereld weten dat hij, als voorzitter van de Delegatie voor betrekkingen met de Palestijnse Wetgevende Raad "de internationale gemeenschap opriep de levens van de burgers in Gaza te beschermen". Maar hoe dan precies? Wat gaat hij doen midden op straat staan met een helm op zijn hoofd? Gelukkig leert een zoekactie op de nieuwssite van Google dat er op zijn suggestie geen enkele reactie is gekomen. Er zijn hier vandaag een paar prachtige toespraken gehouden, en het enige wat ik nu nog kan voorstellen, is dat wij de realiteit onder ogen zien. De tragische waarheid is dat, zolang Hamas doorgaat met bommen gooien, moorden, verminken en nu ook ontvoeren, Israël zal blijven reageren. Degenen die hun kop in het zand steken, kunnen dat maar beter erkennen. Zo niet, dan zal er nog veel meer ellende volgen. 3-088
Mario Borghezio (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, Europa moet niet het dubieuze beleid van de Italiaanse regering kopiëren door Israël en Palestina gelijk te behandelen; de Gazastrook is een geïnstitutionaliseerde basis geworden voor het lanceren van terroristische aanvallen. De milities van Hamas hebben de institutionele optie achter zich gelaten en de situatie weer volledig in het teken van het terrorisme geplaatst. Dat is het fundamentele punt. Wij kunnen terrorisme niet gelijkstellen met de militaire keuzes van Israël, noch met de schendingen van de mensenrechten, die wij hoe dan ook veroordelen, maar als de beslissingsbevoegdheid bij Hamas in handen is van media-afhankelijke slagers uit Syrië en Iran, moet men zich afvragen welke resultaten de slappe oproepen van de leden van het Europees Parlement kunnen hebben op de regering van Hamas. Onze inspecteurs zijn er niet in geslaagd een stokje te steken voor die schandalige smokkel van miljoenen dollars, geld dat verpakt was in koffers van Hamas en dat zeker niet bestemd was voor de behoeften van het Palestijnse volk. Dat is echter een probleem waar de Europese belastingbetaler alert op moet zijn. 3-089
Charles Tannock (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de escalatie van de spanning in het Palestijnse gebied werd uitgelokt door de ontvoering onder leiding van Hamas van korporaal Shalit en de onrealistische eis van de vrijlating van Palestijnse gevangenen. Deze ontvoering kwam vlak na de koelbloedige moord op een kolonist en de voortdurende
42 beschietingen met Qassam-raketten vanuit Gaza op Israëlische burgerdoelen. Premier Olmert had dan ook geen andere keus dan het Israëlische leger een beperkte militaire ingreep te laten uitvoeren. Ik sluit mij nu aan bij de oproep tot onmiddellijke vrijlating van korporaal Shalit. Persoonlijk ben ik tegen iedere vorm van financiering aan een regering van de Palestijnse Autoriteit onder leiding van Hamas, tenzij die afziet van geweld, ontwapent en het bestaansrecht van de staat Israël erkent. Helaas wordt naar verluidt in de gezamenlijke verklaring van Hamas en Fatah van 27 juni Israël weliswaar impliciet erkend, maar volgens de berichten blijft het toch een onduidelijk document en Hamas zweert het geweld niet duidelijk af. In het verleden zijn miljoenen euro’s van onze belastingbetalers aan hulp geschonken aan de Palestijnse Autoriteit. Dat heeft heel weinig opgeleverd in de zin van duurzame vrede zoals in 1993 in Oslo was voorzien. In plaats daarvan vierde de corruptie hoogtij. Hoewel ik de democratische overwinning van Hamas erken tenslotte is ook Hitler democratisch gekozen - blijf ik deze organisatie persoonlijk toch zien als een verboden terroristische organisatie, net als de Europese Unie en de VS dat doen. Daarom zou ik deze organisatie nooit met geld willen steunen, tenzij zij haar handvest en terroristische ideologie op overtuigende wijze wijzigt. De recente zelfmoordaanslag tijdens het joodse paasfeest in Tel Aviv werd door de Hamasregering van de Palestijnse Autoriteit openlijk gesteund, en dat is een schande. Niettemin moet de Europese Unie zich via het Kwartet blijven inzetten voor duurzame vrede in het Midden-Oosten met een twee-statenoplossing, waarbij een levensvatbare, democratische Palestijnse staat in vrede en veiligheid naast Israël kan leven binnen internationaal erkende grenzen. Ik sluit mij aan bij de dringende oproep van alle partijen in dit Parlement aan Israël, in het bijzonder het Israëlische leger, Hamas en allen die bij deze afschuwelijke gebeurtenissen betrokken zijn om het internationale recht te eerbiedigen en verder bloedvergieten te voorkomen. 3-090
Marek Siwiec (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, geen enkel conflict is ooit door stemverheffing opgelost. Waarin verschilt het huidige beeld van terreur en geweld van andere conflictsituaties? In het feit dat het geweld en de misdaden van de ontvoerders en moordenaars van een Israëlische jongen, en de talloze slachtoffers van de aanslagen niet zijn veroordeeld door de democratisch gekozen Palestijnse Autoriteit. Hamas koos namelijk de kant van diegenen die, vlak nadat de nieuwe Israëlische regering was beëdigd, geweld en terreur verspreidden. En elke actie kan rekenen op reactie. De Israëlische autoriteiten reageerden op deze criminele daad met militaire actie. De huidige scenario’s zijn niet geschreven door de premier van Israël en de president van de Palestijnse Autoriteit, die hebben geprobeerd de dialoog open te houden, maar door de Iraanse president
05/07/2006 en Hamas-extremisten die vanuit Damascus zijn aangevoerd en terroristen in alle soorten en maten. Ik verzoek de Raad en de Commissie meer druk uit te oefenen op beide partijen bij dit conflict, maar met name op de Palestijnse Autoriteit. Om het vredesproces nieuw leven in te blazen, moet de door Hamas benoemde regering de staat Israël erkennen en alle tot dusver ondertekende akkoorden naleven, hetgeen ze nog niet heeft gedaan. 3-091
Frédérique Ries (ALDE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, de situatie is ernstig, zoals commissaris Ferreiro Waldner reeds zei. Ja, het Israëlische leger staat opnieuw in Gaza. Ja, de humanitaire situatie van de Palestijnen is dramatisch, nu ze door toedoen van Hamas in een moordende impasse terecht zijn gekomen. Wij scharen ons uiteraard achter de noodhulp die de Commissaris heeft aangekondigd. Inderdaad, de Israëlische reactie waardoor de helft van de inwoners van Gaza nu zonder water en elektriciteit zitten, is buiten proporties. Israël is nochtans geenszins van plan Gaza opnieuw te bezetten. Deze grote crisis zou morgen voorbij kunnen zijn als de terroristische bewegingen de gevangengenomen jonge soldaat zouden vrijlaten en een einde zouden maken aan de raketaanvallen op Israëlische doelen, zoals gisteravond nog op een school in Sderot. We zijn allemaal bang voor één ding: dat het conflict in de regio “Iraakse” vormen aanneemt, met ontvoeringen en executies van gijzelaars, zoals die van de achttienjarige Eliahou Asheri, waarover bijna niemand het heeft gehad, die door het hoofd werd geschoten omdat hij aan het liften was in Jeruzalem. Alleen de terugkeer naar de diplomatie kan deze radicalisering en de extremisten een halt toeroepen, dit beleid om dingen op het spits te drijven. Frankrijk en Egypte verkeren momenteel in de beste positie om een oplossing te vinden, die naar ik hoop niet lang meer op zich zal laten wachten voor Gilad Shalit en voor het Palestijnse volk. Ik wil mijn collega Davies geruststellen door hier te benadrukken dat voor iedereen in dit Parlement een Palestijns leven net zoveel waard is als een Israëlisch leven. Ik vind het buitengewoon oneerlijk en ongepast om ons dergelijke woorden in de mond te leggen. Onze grootste wens – die helaas veel weg heeft van een wensdroom – is dat Europa in deze kwestie de handen ineenslaat om een terugkeer naar de onderhandelingstafel mogelijk te maken. 3-092
Zbigniew Zaleski (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat alles al gezegd is over het conflict en de oorsprong ervan. Ik vind de situatie vandaag veel slechter dan een jaar geleden, want we weten niet wie en hoe te helpen. Aan de ene kant hebben we een fysieke muur, vervolgens een machtsmuur (leger, paspoortcontrole), die geleid heeft tot de vernietiging
05/07/2006 van een elektriciteitscentrale en bruggen. Er is bovendien nog een nieuwe muur ontstaan – een politieke muur, de gekozen regering van Hamas met alle politieke consequenties van dien. Ook zijn er mensen, gewone burgers en we weten niet hoe we hen kunnen helpen. Een hele simpele regel is dat honger en frustratie tot agressie leiden, wat niets anders is dan een goede voedingsbodem voor het terrorisme en misschien zelfs voor een potentiële oorlog. Wij moeten ons afvragen, als twee volken niet samen kunnen bestaan in één land, of er slechts één levensvatbare oplossing is: de vorming van twee staten. Mijn vraag aan de commissaris en aan de leden van de Commissie en de Raad luidt: doet de Europese Unie voldoende, zijn we actief en effectief genoeg, als onderhandelaars, helpers en diplomaten? Heeft de commissaris ideeën over deze concrete situatie? 3-093
Pierre Schapira (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik ben verbaasd over wat ik zojuist heb gehoord, en ik betreur dat men hier nog altijd joden en Israëli’s door elkaar haalt. Ons zou een humanitaire crisis van deze omvang bespaard zijn gebleven als we in eerste instantie onze steun aan het Palestijnse volk niet hadden ingetrokken. De beslissing van de Raad van ministers om de hulp stop te zetten en het Palestijnse volk in gevaar te brengen was een ernstige fout. Er waren andere pressiemiddelen voorhanden. Heeft de Hamas-regering na het opschorten van de steun ook maar de minste vooruitgang geboekt bij het erkennen van de staat Israël? Heeft Hamas eindelijk besloten de aanslagen te veroordelen? Niet alleen heeft dit beleid om de humanitaire crisis als chantagemiddel te gebruiken niks positiefs opgeleverd, maar het heeft daarnaast leed veroorzaakt. We zijn opnieuw in een geweldsspiraal beland waarin uiteraard over en weer schendingen plaatsvinden; raketaanvallen op Israëlische doelen, buitensporige represailles door het Israëlische leger, het gijzelen van de soldaat Shalit, die uiteraard moet worden vrijgelaten, alles is al genoemd. Talloze landen hebben hun samenwerking met Palestina gehandhaafd. Ik denk daarbij met name aan tal van Europese lokale overheden die elkaar vorige week in Brussel troffen. En het Kwartet, zoals voorzitter Brok zei, moet interventie ter plaatse mogelijk maken. Tot slot wil ik nog zeggen hoezeer ik het betreur dat de vorige maand goedgekeurde resolutie van het Europees Parlement niet inging op de verklaring van de Palestijnse gevangenen, omdat die tekst naar mijn idee het meest bemoedigende signaal is voor de Palestijnse Autoriteit onder leiding van Mahmoud Abbas, die onze steun verdient. 3-094
43 Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik kan mij slechts aansluiten bij de grote zorg die onder de leden van het Parlement heerst over de steeds erger wordende crisis in het Midden-Oosten. Ook als minister die verantwoordelijk is voor ontwikkelingssamenwerking vind ik de verdere verslechtering van de humanitaire situatie zeer ernstig, zoals ik in mijn inleidende toespraak zei, want de situatie vóór deze recente fase van de crisis was al niet erg goed. Dit conflict is een enorme uitdaging voor de Europese Unie en de Raad heeft zich in grote mate verbonden aan het op alle mogelijke manieren zoeken naar een oplossing. Tegelijkertijd moeten wij beseffen dat de betrokken partijen de sleutels voor het oplossen van de crisis in handen hebben. Wij kunnen en moeten zo doeltreffend mogelijk helpen bij het vinden van een oplossing, maar het is van cruciaal belang dat er bij de partijen voldoende wil is om tot een oplossing te komen. De Raad heeft op 30 juni zijn meest recente verklaring uitgegeven en heeft er dus geen gras over laten groeien. Volgens mij is de verklaring zeer evenwichtig, in tegenstelling tot wat in sommige toespraken hier is gezegd. De Raad benadrukt dat het voor het oplossen van de crisis noodzakelijk is dat beide partijen toereikende maatregelen nemen. Wij vinden het noodzakelijk dat de ontvoerde Israëlische soldaat wordt vrijgelaten, maar wij vinden het net zo noodzakelijk dat Israël een eind maakt aan de militaire operatie en dat beide partijen zich aan het internationaal recht houden. Het is van cruciaal belang dat de betrokken partijen naar de onderhandelingstafel kunnen terugkeren en daar een oplossing voor de crisis vinden. 3-095
Benita Ferrero-Waldner, lid van de Commissie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals ik in het begin al zei, ben ook ik net als u echt zeer bezorgd over de escalatie van deze gebeurtenissen in de Gazastrook. Het is een vicieuze cirkel. Ook heb ik begrip voor de reacties in Israël op de ontvoering van korporaal Shalit. Hij dient ongedeerd te worden vrijgelaten. Het is waar dat het Syrische deel van Hamas hierin een grote verantwoordelijkheid draagt. De aanvallen met Qassamraketten vanuit het noordelijke deel van de Gazastrook op Israël moeten ophouden. Echter, de Israëlische militaire inval in de Gazastrook en de vernietiging van de civiele infrastructuur aldaar treffen de Palestijnen collectief en brengt burgerlevens in gevaar. Dat doet de vraag rijzen over de naleving van het internationaal recht. Is dit op lange termijn werkelijk allemaal in het belang van Israël? Dreigt hierdoor juist niet de vicieuze cirkel van armoede en extremisme te worden versterkt? De levering van elektriciteit en water moet nu snel en met Israëlische hulp worden hersteld. De arrestatie van gekozen wetgevers vormt een bedreiging van de instellingen van de Palestijnse autoriteit die nodig zijn voor de oprichting van een
44
05/07/2006
onafhankelijke, Palestijnse staat.
democratische
en
levensvatbare
De Europese Unie heeft in het bijzonder haar zorg uitgesproken over de vasthouding van deze door het volk gekozen leden van de Palestijnse regering en wetgevende macht. De gevangenen dienen alle hun toekomende rechten te worden toegekend. En alle partijen moeten zich terughoudend opstellen. Vorig jaar heb ik gesproken over het grote belang van hoop voor een goed verloop van het vredesproces na de terugtrekking van Israël uit de Gazastrook en voor het G8-plan om de Palestijnse economie weer op poten te zetten. Op dit moment ziet alles er helemaal anders uit. Toch denk ik dat het mogelijk is een stap terug te doen. Voor dat doel dienen we ons te blijven committeren aan een op basis van onderhandelingen te bereiken tweestatenoplossing en zullen we geen enkele andere wijziging aan de grenzen van voor 1967 accepteren dan welke door beide partijen worden overeengekomen. We zijn ingenomen met de pogingen van President Abbas om een zo breed mogelijk gedragen Palestijnse consensus te creëren ter ondersteuning van de doelstellingen van de Routekaart en we wensen blijvende steun te zien. We zijn bereid samen te werken met elke Palestijnse regering die afziet van geweld, Israël erkent en de voorgaande door het Kwartet uitgestippelde akkoorden in acht neemt. We moeten de suggesties van de heer Brok in overweging nemen om er als Kwartet heen te gaan en te kijken wat we kunnen doen. We hebben nogmaals herhaald ons in te zetten voor een uitonderhandelde, veelomvattende en duurzame regeling in het MiddenOosten. De stichting van een levensvatbaar, democratisch en soeverein Israël en Palestina die in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan is en blijft het gemeenschappelijke doel van de G8. Dat is wat we bereiken willen en daarom willen we ons blijvend inzetten voor deze zaak, zelfs onder de meest moeilijke omstandigheden. (Applaus) 3-096
De Voorzitter. - Het debat is gesloten. Schriftelijke verklaringen (artikel 142) 3-097
Adamos Adamou (GUE/NGL). - (EL) Hoeveel moet het Palestijnse volk nog lijden, hoeveel kinderen moeten nog gedood worden voordat de internationale gemeenschap wakker wordt en van Israël eist dat het een eind maakt aan de afschuwelijke misdaden die het dagelijks begaat? De oorzaak van deze tragedie is gelegen in de Israëlische bezetting. Laten wij niet toestaan dat de waarheid wordt verdraaid als men de verantwoordelijkheid voor de onaanvaardbare ontwikkelingen toeschrijft aan de gevangenneming van de Israëlische soldaat. Dat zou
hetzelfde zijn als aanvaarding van de bezetting, van de logica van de massale bestraffing en van de verklaring dat het leven van de Israëliërs belangrijker is dan dat van de Palestijnen. Wij veroordelen de arrestatie van ministers van de legitieme en democratisch gekozen Palestijnse regering en onze collega- parlementariërs. Wij eisen hun onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating. Israël moet een einde maken aan deze onverklaarde oorlog en aan het dwarsbomen van de humanitaire hulpverlening en moet de infrastructuur herstelen die het kapot heeft gemaakt. Wij vragen eveneens om de vrijlating van de soldaat, opdat er geen enkel voorwendsel meer is om de aanvallen voort te zetten. Het Kwartet moet het tijdelijk mechanisme voor hulp aan de Palestijnen onmiddellijk activeren. De internationale gemeenschap, de EU en het Kwartet moeten aandringen op een terugkeer naar de onderhandelingstafel, en eisen dat de Israëlische regering de routekaart eerbiedigt en dat beide partijen alle akkoorden naleven die zijn ondertekend voor de bevordering en de handhaving van de vrede. 3-098
Pedro Guerreiro (GUE/NGL). – (PT) Geconfronteerd met alweer een misdadige toename van het Israëlische offensief tegen het Palestijnse volk en zijn instellingen, heeft de Europese Unie door middel van een verklaring van de voorzitter van de Raad op onacceptabele wijze opnieuw Israël en de Palestijnen verantwoordelijk gesteld voor de situatie. Dit komt in feite neer op een goedpraten van de wrede politiek van agressie en bezetting van Palestina door Israël. Dit land schendt systematisch het internationale recht en verloochent het onvervreemdbaar recht van het Palestijnse volk op zijn eigen onafhankelijke staat. Bovendien laat de Europese Unie zich met geen woord van veroordeling uit over de huidige Israëlische militaire agressie, die te oordelen naar haar omvang en draagwijdte al lang moet zijn voorbereid, waardoor men alleen maar op een voorwendsel hoefde te wachten. Een misdadige militaire actie die deel uitmaakt van een strategie, sinds lang door Israël gepland, van vernietiging van het Palestijns gezag, zijn instellingen en de infrastructuur die het ondersteunt, met inbegrip van die welke beantwoorden aan de basisbehoeften van het volk. De strategie van Israël beoogt feitelijk de annexatie van bezette gebieden - de bouw van de muur bewijst dit - en streeft ernaar de noodzakelijke voorwaarden voor het ontstaan van een soevereine, onafhankelijke en levensvatbare Palestijnse staat lam te leggen. Daarom eisen wij solidariteit met de PLO en het Palestijnse volk. 3-099
David Martin (PSE). - (EN) De situatie in Palestina is ernstig. Elk weldenkend mens wenst dat de Israëlische soldaat die is ontvoerd heelhuids en ongeschonden weer
05/07/2006 wordt vrijgelaten. Zijn ontvoering mag echter niet door Israël worden misbruikt als excuus voor buitengewoon vergaand optreden in de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever. Ik roep Israël op heel haar optreden binnen de grenzen van het internationale recht te houden. De humanitaire situatie in de Palestijnse gebieden dient terstond te worden aangepakt. Alle huizen dienen per direct weer te worden voorzien van stroom, er moet medische hulp worden verleend en de voedseltekorten aangepakt. Beide partijen dienen te worden aangemoedigd om maatregelen te nemen voor het opbouwen van wederzijds vertrouwen en ter vermindering van de spanningen. Een duidelijke uitspraak van beide kanten dat een op onderhandelingen gebaseerde twee-statenoplossing het enige haalbare toekomstperspectief is voor de regio, zou al een grote verbetering betekenen voor de huidige situatie. 3-100
VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT Ondervoorzitter 3-101
De Voorzitter. - Goedemorgen dames en heren. Is iedereen klaar voor de stemming? Min of meer... 3-102
Laten we Duitsland nog even bedanken; het heeft zich een geweldige gastheer getoond en een prima team op de been gebracht.
45 (De leden verheffen zich van hun zetel en geven de heer Wynn een staande ovatie) 3-105
Janusz Lewandowski (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, voor mij als nieuweling uit een van de lidstaten was het zeer doenbaar om het voorzitterschap van de Begrotingscommissie over te nemen, omdat ik een uitmuntende voorganger had. Het hanteren van de voorzittershamer als opvolger van de heer Wynn is als het vliegen met de automatische piloot. Voor mij is en blijft hij een grootmeester op het gebied van de Europese financiën. Het ga je goed, Terry. (Luid applaus) 3-106
Stemmingen 3-107
De Voorzitter. - We gaan nu over tot de stemming. (Uitslagen en nadere bijzonderheden betreffende de stemmingen: zie notulen) 3-108
Versterking van de grensoverschrijdende politiesamenwerking bij internationale gebeurtenissen in de Europese Unie (stemming) 3-109
Technische voorschriften voor binnenschepen (stemming)
(Applaus) 3-103
Robert Atkins (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, met een beroep op het Reglement overeenkomstig artikel 149 tot en met 164 wil ik u vragen hoe het toch kan dat het Parlement, meer bepaald het Voorzitterschap of zijn diensten, niet in staat lijkt te zijn om op de juiste tijd, wanneer het nodig is, over onderwerpen te laten stemmen. Stemmingen dienen voorrang te verkrijgen boven al het overige en dienen op een vaste tijd plaats te vinden, zodat iedereen niet de ongemakken hoeft te ondervinden van stemmingen op idiote tijdstippen als nu. (Applaus) 3-104
De Voorzitter. - Dank u, Sir Robert. Ik heb het even nagekeken. Het debat van vanochtend is iets uitgelopen door de toespraak van de Finse premier, die 45 minuten heeft geduurd. U weet, het Fins heeft gewoon te veel klinkers voor een serieuze taal. Dat is de reden voor de vertraging. (Gemengde reacties) Ik wil de collega's meedelen dat Terence Wynn deze week het Europees Parlement verlaat; hij gaat met pensioen. Ik ben ervan overtuigd dat we hem allemaal willen bedanken voor het bijzondere werk dat hij verricht heeft, met name als voorzitter van de Begrotingscommissie.
3-110
Burgerluchtvaart (harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures) (stemming) 3-111
Vóór de stemming 3-112
Ulrich Stockmann (PSE), rapporteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, bij enkele collega’s heerste er verwarring door een onnauwkeurige vertaling in ons compromisvoorstel ten aanzien van het cabinepersoneel. Het gaat om de amendementen 20, 22 en 24, lid 1. Bepalend is de Engelse versie, waar staat “where relevant”, dat “waar relevant” betekent en niet “indien relevant”, zoals het luidt in de Duitse vertaling. 3-113
Gilles Savary (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik beaam dit linguïstische probleem. Ik wilde tevens zeggen dat we met zevenendertig afgevaardigden amendementen 17 en 18 hebben ingediend tijdens de plenaire vergadering. Over deze amendementen is gisteravond aan het eind van het debat overeenstemming bereikt. Ik kan de collega’s die deze amendementen hebben gesteund mededelen dat de Raad en de Commissie zich bereid hebben verklaard cabinepersoneel op te nemen in de vliegveiligheidsnormen, zoals deze collega’s wensten. Tegen de collega’s die deze amendementen hebben ingediend kan ik dan ook zeggen dat wanneer de compromisamendementen worden aangenomen, onze
46
05/07/2006
amendementen niet langer relevant zijn en we derhalve tegen kunnen stemmen. Ik geloof dat dit een heel mooi gezamenlijk succes genoemd mag worden. Ik hoop dat mijn collega’s begrepen hebben wat ik wilde zeggen.
Versterking van de EU-industrie: naar een beter geïntegreerde aanpak van het industriebeleid (stemming) 3-124
Welkomstwoord 3-125
3-114
Overbrenging van radioactieve afvalstoffen en verbruikte splijtstof (stemming)
De Voorzitter. - Het is me een groot genoegen Emma Bonino, minister van Europees beleid en Externe Handel van Italië, vandaag in het Parlement welkom te heten.
3-115
Vóór de stemming over amendement 23
(Luid applaus)
3-116-500
3-126
Carl Schlyter, namens de Verts/ALE-Fractie. - (EN) Voorzitter, namens de Verts/ALE-Fractie verzoek ik om een hoofdelijke stemming hierover. 3-117
(Het Parlement willigt het verzoek om hoofdelijke stemming in) Na de stemming 3-118
Bruno Gollnisch (NI). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, als ik me niet vergis, had de stemming in onderdelen van daarnet op grond van artikel 153, lid 3, van ons Reglement moeten leiden tot verwerping. Zo zie ik het, maar ik kan me vergissen. 3-119
De Voorzitter. - We passen artikel 153, lid 2, van het Reglement toe. Dat luidt als volgt: "Ingeval de stemmen staken bij stemming over de agenda in haar geheel (artikel 132) of de notulen in hun geheel (artikel 172), of over een tekst die in onderdelen in stemming is gebracht overeenkomstig artikel 157, wordt de tekst geacht te zijn aangenomen." Dank u voor uw opmerkingen. 3-120
Rebecca Harms (Verts/ALE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik vind het jammer dat de Commissie het woord niet genomen heeft. Het besluit dat we zonet over atoomtransporten genomen hebben, is relevant voor de komende G8-ontmoeting. Gezien het debat van vanmorgen verwacht ik van de Commissie dat zij de mensenrechten en de ecologische situatie rond de opwerkingsinstallaties van Majak en Tsjeljabinsk in de buurt van de Oeral bij president Poetin ter sprake brengt. (Applaus) 3-121
De Voorzitter. - De rapporteur had kunnen aangeven dat hij graag een reactie van de Commissie had willen horen, maar dat heeft hij niet gedaan. Een en ander is dus correct verlopen. 3-122
Meer onderzoek en innovatie - Investeren voor groei en werkgelegenheid (stemming) 3-123
Stemverklaringen 3-127
- verslag-Brepoels (A6-0222/2006) 3-128
Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Doel van dit voorstel is de contacten tussen de autoriteiten verantwoordelijk voor de toepassing van de wet en de handhaving van de veiligheid en de openbare orde in de lidstaten doeltreffender te maken, om zo het grensoverschrijdend politieoptreden tijdens bepaalde internationale gebeurtenissen beter te kunnen plannen. Er wordt voorgesteld dat in het laatste kwartaal van ieder jaar de voorzitter van de Raad een lijst met geplande internationale gebeurtenissen voor het volgend jaar opstelt, met daarbij de verwachte behoefte aan assistentie. Ook wordt voorgesteld dat de voorzitter jaarlijks de internationale assistentie die is verleend in het voorafgaande jaar evalueert, waarbij een lijst moet worden vastgesteld met de problemen in de lidstaten en aanbevelingen voor de oplossing daarvan. Daarom steun ik het verslag van collega Frieda Brepoels, inclusief de amendementen die zij heeft voorgesteld. Het is een terecht en welkom voorstel. Wij moeten alle nodige maatregelen nemen om er zeker van te zijn dat de openbare orde en veiligheid worden gehandhaafd tijdens eventuele internationale gebeurtenissen waarbij grote aantallen mensen uit meerdere lidstaten zich verzamelen, en dat eventuele strafbare handelingen voorkomen en bestreden kunnen worden. 3-129
Gérard Deprez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Wij spreken ons vandaag uit over een voorstel voor een besluit over de versterking van de grensoverschrijdende politiesamenwerking tijdens gebeurtenissen die veel mensen uit meerdere lidstaten op de been brengen, zoals tijdens grote internationale sportevenementen (wereldkampioenschap voetbal, Olympische Spelen, wielerrondes, enzovoorts) maar ook tijdens religieuze evenementen, staatsbezoeken of internationale politieke bijeenkomsten of topoverleg.
05/07/2006 De ervaring heeft duidelijk uitgewezen dat samenwerking, vertrouwen en adequate communicatie tussen de betreffende politiediensten, de beschikbaarheid van betrouwbare gegevens en een goede voorbereiding onontbeerlijk zijn voor het succes van dergelijke evenementen, met name uit het oogpunt van preventie. De tekst noemt al deze elementen en voorziet heel concreet in de volgende stappen. Voorafgaand aan de evenementen: een jaarlijkse planning van de verwachte behoeften. Tijdens evenementen: grensoverschrijdende samenwerking en bijstand tussen de nationale politiediensten. Na de evenementen tot slot: een evaluatie en indien nodig voorstellen om de Europese wetgeving aan te passen (met name het Schengenakkoord). Nu we toe zijn aan de tweede halve finale van een WKvoetbal dat tot nu toe zonder noemenswaardige incidenten is verlopen, moeten we deze tekst steunen in de hoop dat dit in de toekomst zo vaak mogelijk het geval zal zijn. 3-130
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het voorstel om een lijst op te stellen van internationale gebeurtenissen in de Unie - waarbij grote aantallen mensen uit meerdere lidstaten zich verzamelen waarvoor een nauwere samenwerking nodig is tussen de veiligheidsdiensten van de verschillende lidstaten, betekent ook dat we de grootste voorzichtigheid moeten betrachten voor wat betreft het werkelijke doel van dit initiatief en het gebruik van dit mechanisme. We herinneren ons nog zeer goed de recente pogingen om deelname van personen aan evenementen en manifestaties van internationale aard onmogelijk te maken. Dergelijke manifestaties vinden bijvoorbeeld tegelijk met Europese tops plaats. Zij verwerpen het neoliberale en militaristische beleid en/of uiten solidariteit met de volkeren die strijden tegen het imperialisme. Dit is een voorbeeld van wat uiteindelijk het "verlenen van grensoverschrijdende assistentie" tussen veiligheidsdiensten kan betekenen voor de "handhaving van de openbare orde en veiligheid" en het "voorkomen en bestrijden van strafbare handelingen". Dit initiatief maakt tenslotte deel uit van een veiligheidsdrang waarheen de Europese Unie afglijdt, als onderdeel van een serie overige maatregelen die met de zogenaamde "strijd tegen het terrorisme" als excuus, de rechten, vrijheden en waarborgen van de burgers op het spel zetten. Vandaar dat onze fractie tegenstemt. 3-131
Sérgio Marques (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ik feliciteer collega Frieda Brepoels met het verslag, dat precies op tijd komt, over het initiatief van het Koninkrijk der Nederlanden met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad betreffende de versterking van de grensoverschrijdende politiesamenwerking bij gebeurtenissen waarbij grote
47 aantallen mensen uit meerdere lidstaten zich verzamelen en het politieoptreden primair is gericht op de handhaving van de openbare orde en veiligheid en het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten. Ik ondersteun dat, vooral als het gaat om de mogelijkheid een onverwachte internationale gebeurtenis, waarbij grote aantallen mensen uit meerdere lidstaten zich verzamelen, toe te voegen aan de lijst die is voorgelegd aan de voorzitter van de Raad in het voorgaande jaar. Het vrije verkeer van personen vereist dat de EU ook de politiële en justitiële samenwerking op strafrechtelijk gebied overweegt, opdat er een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid ontstaat binnen de EU. 3-132
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Goede voorbereiding is van vitaal belang voor de preventie en beheersing van rampen. Om die reden steun ik het verslag, want het doel ervan is grensoverschrijdende bijstand zo effectief mogelijk te maken. Bestrijden van criminaliteit en de bescherming van de openbare orde behoren bij uitstek tot de bevoegdheid van de lidstaten. Dit voorstel beoogt enkel de samenwerking tussen de verschillende lidstaten op dit vlak te verbeteren door de creatie van een uniform, transparant en efficiënt kader van informatieuitwisseling. Het politieoptreden is primair gericht op de handhaving van de openbare orde en veiligheid en het voorkomen en bestrijden van strafbare feiten bij gebeurtenissen waarbij grote aantallen mensen uit meerdere lidstaten zich verzamelen. De Raad dient jaarlijks voor 31 januari een evaluatie op te stellen van de internationale bijstand die tijdens het voorafgaande kalenderjaar is verleend. Die evaluatie omvat een overzicht van de internationale evenementen die hebben plaatsgevonden, een overzicht van de verleende en ontvangen bijstand, een overzicht van de door de lidstaten geconstateerde problemen en aanbevelingen die ertoe strekken dergelijke problemen op te lossen. Hierdoor zullen de nationale politiekorpsen zo doeltreffend mogelijk kunnen werken. 3-133
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) Het lijdt geen twijfel dat we de georganiseerde misdaad en crimineel toerisme alleen doeltreffend kunnen bestrijden door een intensievere grensoverschrijdende samenwerking bij de politie. Wat dat betreft lijkt vooral het Schengeninformatiesysteem zijn nut te bewijzen in het dagelijkse politiewerk. Het is zo snel, dat tegenwoordig veel signalementen alleen nog via SIS en niet meer via Interpol doorgegeven worden. Anderzijds bestaat er op het vlak van de politionele samenwerking tegenwoordig ook erg veel naast elkaar: Schengen, Europol, Eurodac, DIS, een groot aantal bilaterale samenwerkingsvormen en nu dan ook het verdrag van Prüm. De vraag dringt zich op of er intussen niet een aantal overlappingen ontstaan is en of we zo langzamerhand niet het overzicht verliezen. We moeten
48 er in ieder geval voor zorgen dat de bescherming van persoonsgegevens niet tekort komt. 3-134
Athanasios Pafilis (GUE/NGL), schriftelijk. - (EL) Nieuwe maatregelen tegen de volksstrijd op nationaal en Europees vlak: ziehier wat wordt voorgesteld in het verslag over de versterking van de grensoverschrijdende politiesamenwerking bij internationale gebeurtenissen in de EU. Op provocerende wijze wordt gesteld dat een "overzicht" moet worden gemaakt van de "internationale gebeurtenissen" die elk jaar plaatsvinden, zodat men de samenwerking van de repressieve mechanismen in de EU bij de aanpak van volksbewegingen kan programmeren en organiseren. Zo bevordert men de preventieve repressie, in het kader van het meer algemene imperialistische dogma van preventieve oorlog in binnen- en buitenland, waarvan het doel is topconferenties en allerlei internationale bijeenkomsten van de imperialistische organisaties tegen het gepeupel te "beschermen". De volkeren van Europa hebben het moorddadig optreden van de repressiemechanismen van de EU in Göteborg, Genua en andere landen den lijve ondervonden. Zij zijn dagelijks geconfronteerd met de beknotting van hun meest elementaire rechten en vrijheden. De Communistische Partij van Griekenland heeft tegen het verslag gestemd. Zij zal het verzet van de arbeiders- en volksbeweging op nationaal en Europees vlak tot bescherming van de volksvrijheden helpen ontwikkelen. Weerbarstigheid, ongehoorzaamheid en verijdeling in de praktijk van de besluiten van de EU en de regeringen die verworven democratische rechten afschaffen: dat is voor de volkeren een recht en een plicht. 3-135
- verslag-Sommer (A6-0208/2006) 3-136
Glyn Ford (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik ben van plan om voor dit verslag te stemmen, maar de binnenscheepvaart in het Verenigd Koninkrijk staat momenteel onder grote druk. Het Verenigd Koninkrijk geniet een derogatie op de richtlijn betreffende energieproducten. Hierdoor kunnen eigenaren van plezierboten in het land de tanks van hun boten vullen met rode diesel, die belast wordt met 6.44 pence per liter. De derogatie vervalt op 31 december 2006, en in de mededeling van de Commissie aan de Raad van 30 juni 2006 geeft de Commissie aan niet te denken dat een verlenging ervan gerechtvaardigd is. De voordelen van beëindiging van de derogatie zijn niet duidelijk. Aangezien plezierboten slechts 0,05 procent van het totale nationale verbruik van rode diesel voor hun rekening nemen, zijn de milieuvoordelen verwaarloosbaar. Er bestaat geen enkele bewijs voor schade die de VK-derogatie eventueel berokkent aan de Europese interne markt.
05/07/2006 Het verlies van de derogatie zal lijden tot zware tijden voor dit type tijdverdrijf, alsook voor een hele bedrijfstak. Uit een door de Royal Yachting Association gehouden enquête blijkt dat 54 procent van de booteigenaren zich door de plotselinge prijsstijging “misschien of welzeker” gedwongen zal zien hun boot op te geven. Het hieruit volgende domino-effect zou wel eens grote schade kunnen berokkenen aan de dertigduizend mensen die in de botensector werken, de zeventigduizend mensen wier banen medeafhankelijk zijn van het zeetoerisme, en de zevenhonderd miljoen Britse pond die booteigenaren jaarlijks uitgeven. Het Verenigd Koninkrijk vraagt om een laatste vijfjarige verlenging om deze zaken aan te kunnen pakken. 3-137
- verslag-Stockmann (A6-0212/2006) 3-138
Oldřich Vlasák (PPE-DE). - (CS) Geachte Voorzitter, dames en heren, graag zou ik het een en ander willen zeggen over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart. Er worden door middel van deze verordening talrijke technische bepalingen vastgesteld die van zeer grote betekenis zijn voor de luchtveiligheid, hetgeen in algemene zin toegejuicht mag worden. Enkele bepalingen met betrekking tot uitstoot, beperkte vluchttijden en administratie zijn echter inadequaat en dienen in een bredere context te worden geplaatst. Elke stap in de richting van verdere belastingheffing, of dit nu op brandstof is of op diensten, zal leiden tot een beperking van de vrije mededinging en concurrentie tussen nieuwe luchtvaartmaatschappijen en luchthavens. Men dient zich te realiseren dat we niet alleen moeten kijken naar de verbetering van de veiligheid en de kwaliteit van de dienstverlening, maar ook naar het verbeteren van de voorwaarden voor ondernemen, naar het wegnemen van bureaucratische obstakels en naar het verlagen van de kosten van het luchtverkeer. Mobiliteit is een van de voorwaarden voor economische groei, en stijging van de kosten van het luchtverkeer zou op de wereldmarkt een concurrentienadeel inhouden. 3-139
Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De meerderheid van het Europees Parlement heeft de amendementen die wij hebben ingediend, verworpen. Doel van die amendementen was de bescherming van de rechten van de werknemers en het garanderen van de veiligheid van de passagiers. De amendementen behelsden het volgende: - Geen enkele beschikking uit de huidige regeling kan worden gebruikt of aangevoerd, in het bijzonder in het kader van de relaties tussen de lidstaten, om de rechten en voorwaarden van beloning, werk, kwalificatie en training van de verschillende soorten personeel in de burgerluchtvaart te schaden;
05/07/2006 - Vermindering van diensturen - maximaal 160 uur over een periode van 28 achtereenvolgende dagen, zo regelmatig mogelijk daarover verdeeld, en maximaal 40 uur over een periode van 7 achtereenvolgende dagen, met inbegrip van 2 dagen rust - zodat het vlucht- en cabinepersoneel in staat is de veiligheid te garanderen;
49 analyse uit te voeren en aanpassingen aan te brengen aan de bepalingen met betrekking tot de beperkingen van de vlucht- en diensttijd. 3-142
- verslag-Seppänen (A6-0174/2006) 3-143
- Certificering van gekwalificeerd cabinepersoneel door hen te verplichten een adequate en geldige bevoegdheid te behalen, te accepteren door het bevoegd gezag, waarin staat dat zij de bevoegdheden en vaardigheden hebben om de taken uit te voeren die hun zijn opgedragen. Wij betreuren dit zeer. 3-140
Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. – (DE) Ik stem voor compromisamendement 1. Nu Ulrich Stockmann zulk uitstekend werk als rapporteur verricht heeft, stem ik voor compromisamendement 1. Dit amendement beschouw ik ook als teken dat alle partijen zeer veel gelegen is aan veiligheid in het luchtverkeer. De nieuwe regeling voor de vlieg- en rusttijden is een gedenkwaardige stap in de richting van een veilige luchtvaart en garandeert niet alleen de passagiers, maar ook de bemanning een aanzienlijk grotere veiligheid. Gelijke normen in alle Europese landen zijn niet alleen in het voordeel van de passagiers, maar ook van al het boordpersoneel. Op deze manier wordt het mogelijk ook bij een steeds verder groeiende luchtvaart onder gelijkblijvende veiligheidsnormen te reizen. 3-141
Seán Ó Neachtain (UEN), schriftelijk. - (EN) Ik ben ingenomen met dit verslag, waaraan meer dan zes jaar is gewerkt. Een van de belangrijkste zaken waarvoor moet worden gezorgd is dat vermoeidheid bij piloten de vliegveiligheid niet in gevaar brengt. Gezien de verhoogde vluchtfrequentie en de enorme aantallen luchtpassagiers tegenwoordig is de harmonisering van de veiligheidsstandaarden op het hoogste, technologisch meest geavanceerde veiligheidsniveau buitengewoon noodzakelijk, om zo binnen de uitgebreide EU gelijke omstandigheden te kunnen creëren. Bij het opstellen van dit soort wetgeving moeten we goed rekening houden met de invloed ervan op de vermoeidheid bij piloten. Met het oog hierop ben ik er voorstander van om twee jaar na invoering van deze wetgeving een medische en wetenschappelijke evaluatie van de impact ervan te maken. Mijns inziens wordt er in dit verslag duidelijk gesteld dat deze verordening op geen enkele wijze een juridische basis kan vormen voor de afzwakking van bestaande veiligheidsnormen in de lidstaten. Ten behoeve van de veiligheid is het van belang dat de Commissie een onderzoek instelt naar de invloed van de verordening op werkroosters en operationele modellen. Indien deze negatief worden beïnvloed, dient zij een
Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. – (DE) Hoewel de atoomindustrie al vijf decennia lang naar oplossingen voor het radioactieve afval zoekt, zijn we nog geen stap verder gekomen. Het afval wordt kriskras door Europa gereden, op miljoenenverslindende, door de belastingbetaler gefinancierde transporten, die een hoog risico op ongevallen met zich meebrengen en bovendien een ideaal doel vormen voor terroristen. Opslag die duizenden jaren veilig blijft, is onmogelijk en dat toont aan hoe absurd het argument van de schone en goedkope atoomstroom is. Het enige wat we doen, is het gevaar van deze tikkende tijdbommen afschuiven op volgende generaties. Tot nu toe konden onze wetenschappers het zelfs niet eens worden over de steensoort die het meest geschikt is voor definitieve opslag en dus zitten we in Duitsland bijvoorbeeld met de voormalige zoutmijn Asse II, waar voor een bedrag van meer dan 120 miljoen euro vertwijfeld gezocht wordt naar manieren om te verhinderen dat er radioactieve nucliden vrijkomen. De komende jaren zal de belastingbetaler zo’n 500 miljard euro moeten investeren in de ontmanteling van de reactoren die momenteel in bedrijf zijn. Als de atoomindustrie zelf voor de kosten van opslag zou opdraaien, in plaats van die af te wentelen op de overheid, zou atoomstroom minstens 20 procent duurder en daarmee onrendabel worden. Hoogste tijd om de miljarden aan subsidie te schrappen waarmee het atoomsprookje in stand gehouden wordt. 3-144
Kathy Sinnott (IND/DEM), schriftelijk - (EN) Ten eerste wil ik blijk geven van mijn steun aan de inspanningen van de Gemeenschap gericht op de aanscherping van het toezicht en controle op het vervoer van radioactief afval binnen de EU. Zonder enig twijfel dient de bescherming van onze bevolking tegen de gevaarlijke effecten van nucleair afval onze prioriteit te zijn. Desalniettemin heb ik mij van stemming onthouden omdat de voorgestelde richtlijn van de Raad geen rekening houdt met de gevaarlijke gevolgen van transport en opwerking van radioactief afval voor kernenergievrije lidstaten zoals Ierland. De voorgestelde richtlijn richt zich alleen op lidstaten die actief deelnemen aan de productie van kernenergie. Er wordt in dit voorstel geen rekening gehouden met de belangen van passieve omstanders zoals Ierland, een land dat besloten heeft om kernenergievrij te blijven en dat ook geen doorvoerland is.
50 Als kernenergievrij land wordt Ierland getroffen door het afval van het Europese continent dat in het Britse Sellafield-complex wordt opgewerkt. Het afval wordt over de Ierse zee vervoerd, waardoor deze de meest radioactieve watermassa in de wereld is. Er wordt in het voorstel voor een richtlijn inzake de toezicht en controle op het vervoer van radioactief afval geen rekening gehouden met de unieke Ierse positie. 3-145
- verslag-del Castillo Vera (A6-0204/2006) 3-146
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het is positief dat het Europees Parlement vóór twee duidelijke voorstellen in het verslag heeft gestemd. Het eerste ging over de bevordering van sociale integratie via een op kennis gebaseerde maatschappij, bijvoorbeeld door de beschikbaarstelling van gratis open source-software te steunen, en een ander voorstel waarin stond dat een beter onderzoeks- en innovatiebeleid moet bijdragen tot nieuwe werkgelegenheid via duurzame ontwikkeling. Ik wil opmerken dat deze voorstellen door onze fractie zijn gedaan en dat we die ondersteund hebben tijdens het debat in de relevante parlementaire commissie. We juichen ook de aandacht toe die het Parlement geeft aan levenslang leren en aan de rol van de universiteiten bij het scheppen en verbreiden van kennis en de aandacht die het geeft aan het midden- en kleinbedrijf. Maar er zijn ook minder positieve aspecten, vooral op het gebied van intellectuele eigendom, het promoten van ondernemingsgeest vanaf de eerste fasen van het onderwijs en de algemene basis van het gehele standpunt: concurrentievermogen. Vandaar onze onthouding. 3-147
Sérgio Marques (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Op de Europese top van Lissabon in maart 2000 werd als doel gesteld dat de EU in 2010 de meest dynamische en concurrerende kenniseconomie ter wereld moest zijn. Nu, in 2006, is de Europese Unie daar nog ver van verwijderd. Ik ben het eens met de voorstellen van de rapporteur om de inspanningen van Europa te vergroten bij het creëren en delen van kennis en bij de financiering daarvan. Wel moet het gebrek aan investeringen in O&O en aan bevordering van een ondernemingsgeest die waarde hecht aan innovatie worden beklemtoond, alsmede het gebrek aan politieke en financiële steun voor levenslang leren en ICT-opleidingen. In de tweede plaats deelt Europa haar kennis niet. Zware hinderpalen verhinderen nog steeds dat de spelers in die sector onderling en grensoverschrijdend samenwerken. Ten slotte, Europa financiert de kennis niet. In dit verband zouden in het kader van het Gemeenschapsbeleid programma's als de financieringsinstrumenten van het CIP
05/07/2006 (Concurrentievermogen- en innovatieprogramma) of JEREMIE (Gezamenlijke Europese middelen voor KMO's) moeten worden uitgebreid. 3-148
David Martin (PSE), schriftelijk. - (EN) Op de Europese Raad van Lissabon in maart 2000 werd besloten om van Europa binnen tien jaar de meest concurrerende en meest dynamische kenniseconomie ter wereld te maken. Europa loopt echter nog steeds achter op de VS en Japan. Ik ben ingenomen met dit verslag, omdat het poogt de prestaties van de EU op drie hoofdgebieden te verbeteren. Ten eerste, door de creatie van nieuwe kennis te financieren en stimuleren: dit zal worden gedaan door middel van het bevorderen van de ondernemingszin, het aanbieden van levenslang leren en ICT-training, alsook door middel van een verbetering van het imago van wetenschappelijk onderzoek, dat moet worden gezien als een prestigieuze en lonende carrière. Ten tweede slaagt Europa er niet in zijn kennis te delen. Het menselijk kapitaal dient op een efficiënte manier te worden ingezet, en de verbetering van partnerschappen dient een van de speerpunten van het Europese O&Obeleid te blijven. Alle middelen dienen erop te worden gericht dat de knapste koppen adequaat grensoverschrijdend kapitaal en personeel tot hun beschikking krijgen. Ook dienen organisaties die vrouwen nog steeds als inferieure werknemers beschouwen, met naam en toenaam te worden genoemd en te schande te worden gemaakt. Ten derde trekt Europa te weinig geld uit voor kennis. Het is van essentieel belang dat een groot deel van de EU-begroting voor financiële instrumenten wordt aangewend ter verbetering van de financieringsmogelijkheden voor het MKB en het aanpakken van marktfalen. Europa dient haar fouten nu onder ogen te zien zodat zij kan voldoen aan de doelstellingen van de Lissabonagenda. 3-150
Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ondanks dat het gaat om een initiatiefverslag zonder wetgevende invloed, kan ik het eens zijn met de overwegingen en de zorgen die erin tot uiting komen. Het idee dat onderzoek en onderwijs centraal moeten staan in de nieuwe economische opzet, waar het Europa nog aan ontbreekt, is essentieel. We moeten dus vaststellen dat er tussen het doel van Lissabon en de werkelijkheid een enorme en trieste kloof gaapt. Europa heeft niet adequaat gereageerd op het bewijs dat de techniek en de investering in materiële en menselijke middelen binnen het hoofdstuk van onderzoek en onderwijs essentieel zijn voor de ontwikkeling en de groei, vooral binnen de huidige stand van de wereldeconomie. Deze constatering, die in de voorliggende resolutie tot uitdrukking komt en verbonden is met verschillende daarin voorgestelde
05/07/2006 maatregelen - vooral waar het gaat om de herdefinitie van strategieën van onderzoek en onderwijs rechtvaardigt het dat ik vóór stem. Dus: geen woorden, maar daden. Zonder een Europa van investeringen geen Europa van de resultaten. 3-151
José Albino Silva Peneda (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik vind dat de sectoren innovatie en onderzoek onvermijdelijk zijn bij het scheppen van meer en betere banen in de Europese Unie. In dat verband speelt het MKB een belangrijke rol als spil tussen de universiteiten en de bedrijfssector. De belangrijkste factoren die de verwezenlijking van de doelstellingen van Lissabon in de weg staan zijn bekend: onvoldoende inspanningen van de lidstaten, gefragmenteerde arbeidsmarkten, inefficiënt en ontoereikend gebruik van menselijke hulpbronnen en een verminderde mobiliteit van Europese arbeidskrachten. Ik betreur het dat de lidstaten niet de nodige politieke en financiële steun geven om te komen tot een flexibel personeelsbestand dat zich kan aanpassen aan de nieuwe realiteit van de arbeidsmarkten, en dat ze ook hun onderzoekers niet de erkenning geven waar ze recht op hebben. Daarom ben ik ervoor, een einde te maken aan de administratieve en juridische barrières die een hinderpaal vormen voor een grotere mobiliteit van de onderzoekers, het scheppen van betere arbeidsomstandigheden, oftewel een installatie van een echte "eenheidsmarkt" voor de onderzoekers, die aantrekkelijk is en voldoende prestige heeft, zodat de Europese braindrain een halt wordt toegeroepen. Ik ben ook vóór het bevorderen van de ondernemingsgeest vanaf de eerste fasen in het onderwijs en de versterking van het levenslang leren, waarbij de training van arbeiders en werklozen in nieuwe technologieën actief moet worden bevorderd. 3-152
- verslag-Calabuig Rull (A6-0206/2006) 3-153
Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het verslag bevat een aantal tegenstrijdigheden. Enerzijds belicht het negatieve aspecten, waaronder opvalt de nadruk die wordt gelegd op kwesties van concurrentievermogen en concurrentie, en benadrukt het de maatregelen van herstructurering en industriële modernisering, tegenover de "zware internationale concurrentie" waarvan we de verschrikkelijke effecten wel kennen. Maar anderzijds bevat het voorstellen die wij in de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken hebben gepresenteerd; een voorbeeld daarvan is het voorstel de
51 Commissie te verzoeken om communautaire steun te weigeren aan bedrijven die, nadat ze in de ene lidstaat daarvan geprofiteerd hebben, hun activiteiten overbrengen naar een ander land zonder volledig aan de overeenkomst met de lidstaat in kwestie te hebben voldaan. Wat ook opvalt is de opname van het voorstel om gelijke prioriteit te geven aan werk en aan gezondheid en veiligheid van de werknemers met het oog op het scheppen van meer en betere banen, en van de oproep tot bescherming van de rechten van de werknemer telkens als productiebedrijven worden geherstructureerd en dus ook tot de volledige waarborging van de informatievoorziening aan de organen die de werknemers vertegenwoordigen. Vandaar onze onthouding van stemming. 3-154
José Albino Silva Peneda (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik het ermee eens ben dat een dynamische en zeer concurrerende industrie een onmisbare voorwaarde is voor betere sociale standaards. De studie die de Commissie heeft gepresenteerd verschaft een gedetailleerd beeld van 27 sectoren van EU-industrie en combineert sectorale acties met horizontale initiatieven. Net als de rapporteur ben ik vóór de ontwikkeling van een coherent industriebeleid op Europees niveau waarmee we de uitdagingen van de globalisering aankunnen. Ondanks dat de economie van de EU in wezen is gebaseerd op de dienstensector, blijft de EU op mondiaal niveau toch ook een industriële macht. Daarom heeft het absoluut zin, een Europese strategie voor concurrentievermogen te ontwikkelen, en de Europese ondernemingsgeest en de sociale verantwoordelijkheid van de bedrijven te promoten. Ik ben ervan overtuigd dat de toekomst van de EUindustrie ligt in de toename van de toegevoegde waarde en de kwaliteit van de producten, maar ook in gekwalificeerde en flexibele arbeidskrachten. Ik steun dit verslag omdat het het belang benadrukt van een grotere regionale concentratie van productie. Ik steun een nauwe samenwerking tussen regionale en nationale autoriteiten enerzijds met de plaatselijke economische en sociale spelers anderzijds, zodat zij lokale strategische plannen kunnen uitwerken die erop gericht zijn optimaal gebruik te maken van de primaire welvaart producerende sector en van willekeurige vergelijkbare voordelen die iedere regio te bieden heeft. 3-155
Rectificaties stemgedrag/voorgenomen stemgedrag: zie notulen 3-156
(De vergadering wordt om 13.30 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat)
52
05/07/2006
3-157
VOORZITTER: JANUSZ ONYSZKIEWICZ Ondervoorzitter 3-158
Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering: zie notulen 3-159
Bescherming en instandhouding van het godsdienstige erfgoed op het noordelijk deel van Cyprus (schriftelijke verklaring) 3-160
Panayiotis Demetriou (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit is geen motie van orde, ik wilde alleen maar onze collega’s die schriftelijke verklaring nr. 21 hebben ondertekend hiervoor bedanken. Mijn dank gaat ook uit naar mijn collega de heer Braghetto voor zijn solidariteit. We hebben de verklaring gezamenlijk ingediend. Het Europees Parlement heeft vandaag weer eens bewezen hoezeer het open staat voor culturele onderwerpen, want het culturele en godsdienstige erfgoed van Cyprus is strikt gesproken geen Cypriotische aangelegenheid - het is een Europese aangelegenheid. De Europese Unie koestert alle culturen van elke lidstaat van de Unie. 3-161
Interlandelijke adoptie in Roemenië (schriftelijke verklaring): zie notulen 3-162
Verondersteld gebruik van Europese landen voor gevangenenvervoer en wederrechtelijke gevangenhouding door de CIA (debat) 3-163
De Voorzitter. - Aan de orde is het interim-verslag (A60213/2006) van Giovanni Claudio Fava, namens de Tijdelijke Commissie verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen, over het verondersteld gebruik van Europese landen voor gevangenenvervoer en wederrechtelijke gevangenhouding door de CIA (2006/2027(INI)).
waren onze vijanden te zijn maar die als mensen, als aangeklaagden, recht hadden op een advocaat, op een proces, op een rechter en een waardige en menselijke behandeling. Zonder recht, mijnheer de Voorzitter, is er geen wet; zonder recht is er slechts een uiting van macht; zonder recht is er willekeur. Als wij spreken over extraordinary renditions - en dat is het onderwerp waar onze commissie zich in eerste instantie mee heeft beziggehouden - spreken wij over willekeurig handelen dat bepaalde landen wilden en andere aanvaarden, in naam van de strijd tegen het terrorisme. De extraordinary renditions zijn buitengewone uitleveringen van personen die verdacht worden van terrorisme en door de CIA worden aangehouden en overgedragen aan gewillige landen, die bereid zijn die personen met ongeacht welk middel te ondervragen en zonder proces vast te houden. De renditions waren, mijnheer de Voorzitter, in deze jaren een feit, geen opinie of gevolgtrekking. Ze zijn een feit dat zelfs door het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken is erkend; ze zijn een gebruikte en misbruikte praktijk waar ook Europese burgers het slachtoffer van zijn. De conclusies uit onze werkzaamheden, uit hetgeen wij in deze maanden hebben vernomen - en uit hetgeen wij in de komende maanden hopen te vernemen - bewaren wij voor het eindverslag, maar wij hebben wel de plicht om nu al te spreken over een algemeen, op grote schaal actief of passief meewerken van verschillende Europese landen, op verschillende niveaus van verantwoordelijkheid: er zijn er die medeplichtig zijn geweest, er zijn er die illegale operaties hebben gedekt, en er zijn er die eenvoudig de andere kant uit hebben gekeken.
Giovanni Claudio Fava (PSE), rapporteur. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, dit Parlement heeft zoals altijd een hoog en moeilijk doel: het moet een eigen bijdrage leveren aan de strijd tegen het terrorisme. Zaterdag zullen wij - en daaraan willen wij u herinneren - aan de zijde van onze Britse vrienden de vijftig doden van de aanslagen in Londen van vorig jaar herdenken.
Enkele uren geleden kregen wij het bericht uit Italië dat de onderzoeksrechter van Milaan een bevel heeft ondertekend tot het in verzekerde bewaring stellen van de vice-directeur van de Sismi - de Italiaanse militaire geheime dienst - wegens medeplichtigheid in de zaak van Abu Omar, de gekidnapte imam van Milaan, waarvoor tweeëntwintig bevelen tot verzekerde bewaring van een gelijk aantal CIA-agenten hangend zijn. Daarmee wil ik ook herinneren aan de zeer ernstige zaak van de directeur van de Sismi, generaal Pollari, die voor onze commissie verscheen en daar verklaarde dat zijn dienst nooit enige informatie had ontvangen over die kidnapping. Wij nemen nota van het feit dat zijn vice-directeur nu gearresteerd is omdat hij als verantwoordelijk wordt beschouwd voor die kidnapping.
Wij hebben echter nog een ander, even moeilijk doel: wij moeten bijdragen aan de waarheid, ook aan de waarheid over het misbruik dat in deze jaren in naam van de strijd tegen het terrorisme is begaan. Dat is de reden waarom onze commissie werd ingesteld: wij wilden de waarheid te weten komen over de rechten die ontnomen werden aan degenen die ervan beschuldigd
Inderdaad zijn wij, mijnheer de Voorzitter, geen rechtbank, maar dat geeft ons ook een extra politieke en institutionele verantwoordelijkheid, en dat geeft de regeringen, de lidstaten waartoe wij ons wenden, eveneens een extra verantwoordelijkheid. Immers, juist omdat wij geen rechtbank zijn, is de bewijslast een last die gedeeld moet worden met de regeringen, die wij in
3-164
05/07/2006 deze maanden om hun volledige medewerking en om de waarheid zullen vragen. Wij willen, mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ons inzetten voor een waarheid zonder bijvoeglijke naamwoorden, voor een waarheid over feiten, over verantwoordelijkheden, opdat - en dat is het ultieme doel van onze commissie - deze feiten en misbruiken zich nooit meer op Europees grondgebied of ten koste van Europese burgers kunnen voordoen. Dankzij het werk van onze medewerkers en de ambtenaren in de commissie - die ik bij dezen wil bedanken - hebben wij een gedetailleerde reconstructie kunnen maken van een ingewikkeld systeem van vliegtuigen, van dekmantelmaatschappijen waar de CIA zich jarenlang van bediend heeft voor zijn missies. Wij hebben het traject van meer dan duizend vluchten nauwkeurig kunnen reconstrueren en onze collega’s afgevaardigden ter beschikking gesteld. Wij weten dat een groot aantal van die vluchten routinevluchten waren, voor het vervoer van materiaal en functionarissen, maar dat ze dat niet allemaal waren. Op een aantal daarvan bevonden zich Abu Omar, Maher Arar, Khaled el-Masri, Mohammed Algiza en vele anderen, die hardhandig aan boord waren gebracht en naar hun gevangenissen werden vervoerd. Deze vliegtuigen hebben ongestraft tussenlandingen kunnen maken op onze luchthavens; ze hebben gebruik kunnen maken van ons luchtruim en ons stilzwijgen, en slechts in één geval van de 1084 vluchten was er een politieambtenaar die eiste dat de passagiers en bemanning werden geïdentificeerd. Mijnheer de Voorzitter, wij hebben een stem en het recht om te spreken gegeven aan de slachtoffers van opzienbarende gerechtelijke fouten maar ook aan degenen die deze commissie in staat hebben gesteld haar werk te doen. Nu wacht ons een moeilijk karwei, en wij vragen het Parlement dan ook om ons toestemming te geven voor de verlenging van onze werkzaamheden tot het einde van het mandaat, wel wetend dat de waarheid die wij uiteindelijk zullen verkrijgen en consolideren, een nalatenschap zal vormen die alle Europese landen en natuurlijk ook dit Parlement ter beschikking moet worden gesteld. (Applaus) 3-165
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, aangezien de Raad is gevraagd een verklaring over deze zaak te geven, ben ik blij dat ik namens de Raad aan dit debat kan deelnemen. Allereerst wil ik zeggen dat het onderwerp van dit tussentijds verslag uitermate belangrijk is en ik vind het initiatief dat met betrekking tot deze kwestie is genomen door het Europees Parlement en de Raad van Europa en zijn Parlementaire Vergadering ook van zeer groot belang.
53 Het gaat om de tenuitvoerlegging van fundamentele rechten in Europa en de bestrijding van terrorisme. Deze zaken mogen niet in conflict met elkaar komen. Alle maatregelen tegen het terrorisme moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen van het internationaal recht en wij kunnen niet accepteren dat er onder het mom van terrorismebestrijding wordt afgedongen op de verplichtingen met betrekking tot mensenrechten, vluchtelingen of humanitaire kwesties. Verwijzend naar het onderhavige tussentijdse rapport wil ik echter benadrukken dat de Verdragen wat dit betreft geen bevoegdheden aan de Europese Unie geven en dat de nationale inlichtingen niet onder het toepassingsgebied van het Verdrag vallen, omdat de lidstaten unaniem hebben besloten de monitoring van het werk van nationale inlichtingendiensten zelf uit te voeren. Dit betekent natuurlijk niet dat de Raad een passieve houding aanneemt ten opzichte van de kwesties die in het verslag worden genoemd. Sinds afgelopen november wordt publiekelijk verondersteld dat de Amerikaanse centrale inlichtingendienst CIA gebruik maakt van vluchten voor gevangenenvervoer en illegale detentiecentra in Europa. Al op 21 november bespraken de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie deze informatie op een vergadering van de Raad Algemene Zaken. Naar aanleiding van dit debat schreef de minister van Buitenlandse Zaken van het toenmalige Britse voorzitterschap, Jack Straw, op 29 november 2005 namens de Europese Unie aan de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice, om erachter te komen wat de Amerikaanse regering van deze beweringen vond. Op 5 december, voorafgaand aan haar bezoek aan Europa, gaf de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken een gedetailleerde verklaring over deze zaak. De Verenigde Staten verklaarden dat internationale overeenkomsten bindend waren voor hun eigen acties, dat de Verenigde Staten de soevereiniteit van andere landen respecteerden en dat zij geen gevangenen vervoerden naar landen waar zij, bijvoorbeeld tijdens verhoor, worden gemarteld. De Europese ministers van Buitenlandse Zaken en minister van Buitenlandse Zaken Rice spraken later ook over deze kwestie tijdens het bezoek van Rice aan Brussel. Sinds begin dit jaar vindt er over deze zaken op verschillende niveaus en op verschillende bijeenkomsten een intensieve dialoog met de Verenigde Staten plaats. Bij veel gelegenheden wordt met de Verenigde Staten over de mensenrechten gesproken. Er zijn ook debatten gevoerd over de noodzaak dat bij terrorismebestrijding het internationaal recht moet worden gerespecteerd. Dit stond recent nog op de agenda van de Top tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie, die op 21 juni in Wenen werd gehouden. De Europese Unie heeft de Amerikaanse regering herhaaldelijk gevraagd om mensenrechtenrapporteurs van de Verenigde Naties volledig toegang te geven tot Guantánamo Bay. De ministers van Buitenlandse Zaken
54 van de Europese Unie hebben verklaard dat de Europese Unie nog steeds zeer bezorgd is over Guantánamo Bay en hierover is meer dan eens met de Verenigde Staten gesproken. Naar de mening van de Europese Unie moet de Amerikaanse regering maatregelen nemen om Guantánamo zo snel mogelijk te sluiten. In dit verband verwelkomde de Europese Unie de opmerking van president Bush op de Top van Wenen dat hij bereid is het detentiecentrum in Guantánamo Bay te sluiten. Als land dat het voorzitterschap van de Raad bekleedt, zal Finland natuurlijk de mensenrechtenkwesties ter sprake blijven brengen in de dialoog met de Verenigde Staten. Dat zal tijdens ons voorzitterschap zeer belangrijk zijn. 3-166
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, aan de vooravond van de herdenking van de terroristische aanslag in Londen moet de strijd tegen het terrorisme het hoofddoel blijven van de Europese veiligheidsstrategie. Dit is een goede gelegenheid om daar nog eens aan te herinneren, en tegelijkertijd in alle duidelijkheid te zeggen dat de eerbiediging van eenieders grondrechten het andere element is dat deel moet uitmaken van de Europese veiligheidsstrategie. Het is duidelijk dat als wij de waarborgen inzake de grondvrijheden en grondrechten van de mens aantasten, wij ongewild het risico lopen om de terroristen bij hun propaganda in de kaart te spelen. Daarom is het noodzakelijk naar de waarheid te zoeken, en ik wil eraan herinneren dat het hierbij gaat om een historische waarheid, een gerechtelijke waarheid en om een zoeken naar verantwoordelijkheden. Het behoeft dan ook geen betoog dat de bijdrage van de Europese Commissie een overtuigende bijdrage was, is en zal zijn. Ik wil eraan herinneren dat de Europese Commissie met overtuiging - en ik geloof dat voorzitter Coelho daar getuigenis van kan afleggen - heeft geholpen en vanaf de eerste dag krachtige steun heeft gegeven aan het verzoek van de Tijdelijke Commissie om gegevens van Eurocontrol te verkrijgen, die, zoals uit het verslag blijkt, tot de belangrijkste middelen behoren waarmee men bepaalde feiten heeft kunnen achterhalen. Ik heb eveneens vol overtuiging steun gegeven aan de verzoeken van de Tijdelijke Commissie van het Parlement om toegang te krijgen tot satellietfoto’s van het Europees Agentschap. Samen met de collega’s van de Raad hebben wij alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat dit verzoek snel werd ingewilligd, en ik geloof dat ook dat een nuttig middel was voor de werkzaamheden van deze eerste fase van de Tijdelijke Commissie. Bovendien heb ik niet minder dan drie keer de ministers van Binnenlandse Zaken van de lidstaten eraan herinnerd hoe belangrijk het is met de Tijdelijke Commissie van het Parlement en met de Raad van Europa samen te werken, met andere woorden hoe
05/07/2006 belangrijk het is dat verder onderzoek wordt gedaan en nationale onderzoeken worden ingesteld in de landen waarin dat nog niet gebeurd is. Ik kan u mededelen dat ik tijdens de volgende Raad onder Fins voorzitterschap, op 24 juli aanstaande, de ministers van Binnenlandse Zaken van de vijfentwintig lidstaten opnieuw zal uitnodigen om de samenwerking met de Tijdelijke Commissie van het Parlement voort te zetten. Ik neem nota van het feit - en stem daarmee in - dat de Tijdelijke Commissie van het Parlement zichzelf niet als een soort “Europees supertribunaal” beschouwt. Dat is een heel belangrijk element als men de institutionele verantwoordelijkheden wil aangeven. Ik ben evenwel van mening dat hetgeen in het verslag is opgenomen, nuttige elementen zijn die heel diepgaand onderzocht moeten worden. Enkele daarvan zijn reeds onderzocht, aangezien zij voorlagen aan de talrijke nationale justitiële autoriteiten die betrokken zijn bij soms zeer diepgaande en geruime tijd geleden begonnen onderzoeken. Ik denk dat de nationale autoriteiten ook in het licht van hetgeen in dit verslag is opgenomen, bepaalde dingen met meer aandrang kunnen en moeten verifiëren, ook in de gevallen waarin dergelijke verificaties nog niet hebben plaatsgevonden. Daarbij moeten zij zorgen voor procedurele waarborgen, die uiteindelijk de waarborgen zijn van de rechtsstaat, en die de slachtoffers - van wie ook u er enkele hebt gehoord - en de beschuldigden het volledige recht geven om bewijzen aan te dragen, totdat met een vonnis wordt vastgesteld of en waar er verantwoordelijkheden zijn voor specifieke feiten. Dit is het resultaat dat - naar wij, geloof ik, allen hopen uiteindelijk bereikt zal worden: de volledige en afdoende waarheid over deze beschuldigingen. Mijns inziens is het belangrijk in goed vertrouwen de besluiten van de rechters van de lidstaten af te wachten. Ik wil u nog een laatste overweging meegeven over de toekomstvooruitzichten, die mijns inziens even interessant zijn. Ik wil een gedachte naar voren brengen over de hervorming van de zogenaamde geheime diensten, die onder de nationale bevoegdheden valt, maar waarover mijns inziens ook in een ruimere context nagedacht kan worden. Men zou bijvoorbeeld kunnen nagaan of de transparantieregels, in de zin van de betrekkingen met de parlementaire organen, op nationaal niveau verbeterd kunnen worden; of bij de coördinatie van de activiteiten van die diensten in elke lidstaat geen sprake moet zijn van een meer rechtstreekse verantwoordelijkheid van de regeringsleiders van de respectievelijke landen; of er niet een soort nationale parlementaire controle moet zijn op de financiën van de geheime diensten - want iedereen weet dat als men de financiële middelen controleert, men aanzienlijke invloed kan uitoefenen op het functioneren en de activiteiten. Tot slot citeer ik een verwijzing - die ik in het verslag heb aangetroffen - naar de noodzaak van nieuwe regels voor de niet-commerciële luchtvaart, ook met civiele
05/07/2006 vliegtuigen, van een definitie van ‘staatsluchtvaartuigen’ of ‘gebruikt voor staatsactiviteiten’. Ik kan u nu al mededelen dat de Commissie ook wat dat betreft bereid is om een en ander in de komende werkperiode te bespreken met de Tijdelijke Commissie, want het vinden van een Europese definitie van bijvoorbeeld state aircraft zou een goede stap voorwaarts kunnen zijn op een gebied dat zoals u weet nu niet voldoende gedekt is door nationale wetsvoorschriften. Ik bevestig dus nogmaals dat ik volledig zal samenwerken met de voorzitter en de leden van de Tijdelijke Commissie en ik dank u. 3-167
Jas Gawronski, namens de PPE-DE-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik hoopte dat de heer Fava het Italiaanse geval vandaag niet zou noemen, maar aangezien hij dat wel heeft gedaan, wil ik, als Italiaans lid van dit Parlement en niet als coördinator van mijn fractie, zeggen dat Osama Bin Laden vandaag in zijn vuistje lacht, omdat in mijn land de aandacht niet gericht is op het arresteren van terroristen, maar op het arresteren van degenen die op terroristen jagen. Wat het verslag betreft geloof ik, mijnheer de Voorzitter, dat het niet volstaat als de rapporteur zegt dat hij een aantal van onze amendementen kan overnemen. Dit is een zeer tendentieus verslag, waarin alleen de standpunten aan bod komen van degenen die kritiek hebben op de Verenigde Staten. Twee voorbeelden: tot nu toe hebben ze geweigerd om in het verslag twee verklaringen op te nemen, die van de heer Solana en die van de heer De Vries, omdat die vervelende dingen hebben gezegd, dingen die niet in goede aarde zijn gevallen bij links, en omdat zij hebben gezegd zich niet bewust te zijn van enige overtreding van de wet door de Europese lidstaten in de samenwerking met de CIA. Nu lijkt het dat ze, bij wijze van grote concessie, deze verklaringen alsnog willen opnemen. Er is echter een andere verklaring die ze weigeren op te nemen, omdat deze indruist tegen de zogenaamde waarheid die men ons wil opleggen: de verklaring van een deskundige van Human Rights Watch, die zoals u weet toch geen organisatie is die de regering van Bush welgezind is, en die in onze commissie gezegd heeft: “Wij hebben verdenkingen, geen bewijzen”. Wij weten allen dat de Amerikanen grote fouten hebben gemaakt, waarvoor wij hen ook moeten bekritiseren en zelfs veroordelen, maar zij hebben fouten gemaakt omdat ze iets doen. Ik had graag gehad dat in dit verslag het feit werd erkend dat, als wij hier vandaag spreken over het CIAprobleem, wij dat te danken hebben aan de Amerikaanse pers, aan het Amerikaanse Congres en het Amerikaanse volk, en niet aan de auteurs van het verslag. Daarvan is in het verslag geen spoor te bekennen. Daarom blijven wij zeer kritisch tegenover dit verslag, en zijn wij ook zeer teleurgesteld.
55 (Applaus) 3-168
Wolfgang Kreissl-Dörfler, namens de PSE-Fractie. (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, allereerst wil ik de rapporteur, Claudio Fava, van harte gelukwensen met zijn uitstekende interimverslag. Ik zeg "interim"-verslag omdat wij nog niet eens halverwege ons werk zijn. Ik wil hier beklemtonen en verduidelijken dat niemand in onze fractie tegen het gezamenlijk bestrijden van het internationaal terrorisme is, integendeel! Wij zijn echter van mening dat wij die strijd niet mogen leveren met dezelfde wapens als de terroristen, maar veeleer de middelen van de rechtsstaat moeten gebruiken en ons moeten laten leiden door ethische en morele principes, door de principes waarop onze waardengemeenschap, de Europese Unie, is gegrondvest, waarop wij in heel de wereld prat gaan, en waar wij ook trots op mogen zijn. Het is toch onaanvaardbaar dat mensen op het grondgebied van de EU of van landen die tot onze gemeenschap willen toetreden, worden ontvoerd, de halve wereld worden rondgevlogen en in gevangenissen van Kaboel worden gefolterd, zoals - naar is bewezen met de Duitse staatsburger Khaled el-Masri is gebeurd! Hier heiligt het doel de middelen niet, en daarin moeten wij ons onderscheiden van het optreden van de regering Bush en de CIA! Als wij kritiek uitoefenen op dergelijke voorvallen, dan heeft dat niets - maar dan ook helemaal niets - te maken met antiamerikanisme. Veeleer is het onze plicht kritiek uit te oefenen. Ook wij zitten immers met de vraag waarop de regeringen van de EU een antwoord moeten geven: wat mag een geheime dienst als de CIA - ook als zij uit een bevriend land komt - bij ons doen? Hoe mag zij opereren? Hier kan toch het oorsprongslandbeginsel niet gelden! Verder moeten de lidstaten van de EU en ook de kandidaat-lidstaten duidelijk maken dat als iemand van terrorisme verdacht wordt alleen rechtsstatelijke procedures mogen worden aangewend. Hoe denken de EU-landen dan met het Europees Parlement en de Raad van Europa samen te werken? Ook de regering van de FYROM in Skopje moet zich deze vraag laten welgevallen, want wij houden er helemaal niet van voorgelogen te worden. Het verheugt mij echter dat de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Frank-Walter Steinmeier, zonder enig aarzeling heeft bevestigd naar onze commissie te zullen komen. Hetzelfde verwachten wij echter ook van andere persoonlijkheden. Het is niet onze taak om voor officier van justitie te spelen en alles tot op het kleinste detail uit te pluizen, vooronderzoek te doen en een akte van beschuldiging op te stellen. Het moet onze taak zijn de burgers van de Europese Unie aan het einde van ons werk duidelijk te maken wat er, voor zover wij te weten zijn gekomen, is gebeurd en welke politieke conclusies daaruit getrokken moeten worden om vast te kunnen houden aan onze
56 waarden en principes, en te bewijzen dat de Europese Unie bereid is de vrijheid, veiligheid en democratie te bewaren en te waarborgen. Kennelijk hebben sommigen in dit Parlement dat zelfs niet bij wijze van uitgangspunt begrepen. 3-169
Sarah Ludford, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil graag de rapporteur, de heer Fava, hartelijk danken voor zijn uitstekende werk en zijn samenwerking met ons. Tevens dank ik de heer Coelho voor zijn toegewijd en vastberaden voorzitterschap. Het ontbreekt de Europese Unie aan vermogen om efficiënt te kunnen functioneren op het gebied van justitie en mensenrechten. Er zijn lidstaten die de vijf jaar geleden aangenomen Europese antiterrorismewetten nog niet hebben geïmplementeerd. We beschikken daarom nog niet over de mogelijkheden terroristische daden in Europees verband te onderzoeken en tot vervolging over te gaan. In sommige lidstaten is zelfs nog geen sprake van een heldere definitie van terrorisme. Daardoor kunnen terroristen ontsnappen aan veroordeling en gevangenschap. De heer Fava riep de bomaanslagen in Londen in herinnering, die we aanstaande vrijdag met diepe droefenis zullen herdenken. We herinneren ons ook allemaal de bomaanslagen in Madrid. Indien in een aantal van onze nationale hoofdsteden nu bomaanslagen zouden worden gepleegd, dan zouden de mogelijkheden ontbreken om de daarvoor verantwoordelijke terroristen te veroordelen. Ik hoop dat de heer Gawronski en de zijnen zullen aankloppen bij de nationale hoofdsteden die het kaderbesluit inzake terrorisme nog niet hebben geïmplementeerd. Tegelijkertijd is uit betrouwbare bronnen gebleken dat uit naam van de strijd tegen het terrorisme, de zogenaamde war on terror, grove schendingen van de mensenrechten hebben plaatsgevonden. De EU is schuldig aan het ontstaan van een situatie waarin we terroristen niet kunnen vervolgen maar wel van terroristische activiteiten verdachte personen hun rechten kunnen ontnemen. Wat doet dit met de geloofwaardigheid van de EU, zowel binnen als buiten haar grenzen, als het gaat om het effectief bestrijden van terrorisme of het beschermen van de mensenrechten? Laten we duidelijk zijn. Wij brengen in dit verslag naar voren dat we getuigen hebben gehoord en belastende feiten hebben ontdekt, zoals vluchtgegevens waaruit blijkt dat er in Europa opmerkelijke zaken hebben plaatsgevonden waarvan het ondenkbaar is dat overheden of hun inlichtingendiensten er geen weet van hebben gehad. We impliceren geen rechtsprekende macht te zijn, of de bevoegdheden van een rechercheur of een openbaar aanklager te hebben. Wij hebben echter in samenwerking met Dick Marty van de Raad van Europa en nationale afgevaardigden en op
05/07/2006 basis van gerechtelijk onderzoek voldoende bewijzen vergaard. Op het moment dat beschuldigingen kunnen worden bewezen en er niet langer over gespeculeerd hoeft te worden, zoals nu het geval is, hebben de lidstaten op basis van Europese en internationale mensenrechtenverdragen de plicht mensenrechtenschendingen te onderzoeken en degenen die zich daaraan schuldig hebben gemaakt te straffen. Ik hoop dat het voorzitterschap achter de coulissen iets anders tegen zijn vierentwintig collega's zegt dan hier. Ik hoop dat het voorzitterschap zegt dat deze heimelijke samenzwering moet stoppen. De uitspraak van de minister dat de EU geen macht ontleent aan de Verdragen is onjuist. Indien dat het geval zou zijn, waarom hebben de regeringen er dan unaniem voor gekozen de mensenrechtenclausule en een clausule met sancties voor de schending van die mensenrechten artikel 7 - op te nemen in het Verdrag? Het is waar dat we niet beschikken over monitoringsmechanismen waarmee verplichtingen kunnen worden opgelegd en daar moet verandering in komen. Het is triest dat Javier Solana en Gijs de Vries naar ons toe moeten komen om te zeggen: "we geloven dat er schendingen zijn geweest maar het ontbreekt ons aan bevoegdheden om de lidstaten relevante vragen te kunnen stellen". Ik ben in dit verband verheugd het amendement van de heer Gawronski goed te keuren omdat hiermee het bespottelijke gebrek aan bevoegdheden wordt blootgelegd. Ik spreek geen schande van de Raad en de lidstaten maar ik verwijt hen wel schuldig te zijn aan het verspreiden van gebakken lucht en retorische praat waarmee de EU als lichtbaken in de strijd voor de mensenrechten wordt geschetst. Zonder enkel resultaat! Indien u wilt dat onze burgers zich betrokken voelen bij de EU, dan heeft u hierbij een doel om voor te vechten. 3-170
Cem Özdemir, namens de Verts/ALE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer de vice-voorzitter van de Commissie, geachte collega’s, ten eerste wil ik mijn oprechte dank uitspreken voor het uitstekende werk van onze rapporteur, Claudio Fava, maar ook voor het werk van onze voorzitter, Carlos Coelho, in de commissie. In deze context wil ik mijn dankbetuigingen echter uitbreiden en daarin ook senator Dick Marty en Terry Davis betrekken, met wie wij uitstekend hebben samengewerkt in de Raad van Europa en zijn commissie juridische zaken en mensenrechten. Mijns inziens wijst deze samenwerking tussen de Raad van Europa en het Europees Parlement de weg voor toekomstige samenwerking bij de verdediging van de burgerrechten. Staat u mij toe om te beginnen met een vaststelling: er zijn rechtsmiddelen om gevangenen over te dragen aan buitenlandse autoriteiten. De renditions waarmee wij in deze commissie geconfronteerd waren, betekenden niet
05/07/2006 dat verdachten werden overgebracht van de ene plaats naar de andere. De praktijk waarmee wij te maken hadden, is niet door specifieke wetten geregeld. Veeleer worden daarmee de beginselen omzeild die wij bedoelen als wij spreken over rechtsstaat, dat wil zeggen over het recht op een gepaste vertegenwoordiging door een advocaat en over een gepaste gerechtelijke procedure. Deze praktijk valt ook niet te rijmen met het principe dat niemand uitgeleverd of overgebracht mag worden naar een land waarin hij het risico loopt gefolterd te worden of aan een andere mensonwaardige behandeling blootgesteld te worden.
57 Parlement spreek - dat andere landen het voorbeeld van Italië volgen. (Applaus) 3-171
Giusto Catania, namens de GUE/NGL-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ook ik wil de collega’s Fava en Coelho bedanken voor het werk dat zij hebben verricht in deze commissie, en voor het feit dat dit werk ons heeft aangetoond dat de extraordinary renditions deel uitmaakten van die verkeerde strategie, die is opgezet in naam van de strijd tegen het terrorisme.
De meeste slachtoffers van deze renditions zijn in het begin op illegale wijze gearresteerd. Sommigen zijn ontvoerd maar allen zijn op illegale wijze overgebracht van het ene land naar het andere. Velen zijn inmiddels verdwenen. De slachtoffers die wij in onze commissie hebben kunnen horen, hebben gesproken over foltering en mensonwaardige behandeling.
Dit is een verkeerde strategie, een op preventieve oorlog en beknotting van de rechtsstaat gebaseerde strategie. Daarmee werd het terrorisme helemaal niet afgezwakt. Integendeel, daarmee werd het terrorisme gevoed, hetgeen de verwezenlijking van de doelstellingen van het terrorisme heeft vergemakkelijkt.
Uiteindelijk kan men zeggen: deze praktijk diende ertoe foltering te outsourcen en de vaststelling van de verantwoordelijkheid voor de schendingen van de mensenrechten te bemoeilijken. Velen zeggen dat niet precies kan worden vastgesteld hoeveel mensen zijn gearresteerd, ontvoerd en naar andere landen zijn overgebracht. Dat is misschien waar. Net zo waar is echter ook dat wij genoeg gevallen van mensenrechtenschendingen als bewezen kunnen beschouwen en het verslag maakt daar in niet mis te verstane taal gewag van.
Het hooggerechtshof van de Verenigde Staten heeft ons enkele dagen geleden nog, na de uitspraak over Guantánamo, uitgelegd dat meer dan de helft van de gevangenen in Guantánamo tussen 2001 en 2003 zijn opgepakt in Afghanistan. Dat betekent dat meer dan tweehonderd gevangenen via Europa zijn overgebracht, dat Europese luchthavens zijn gebruikt voor tussenlandingen, dat de bases van de VS en de NAVO in Europa een voorpost waren. Wij hebben tijdens de werkzaamheden in de commissie ook met zekerheid kunnen vaststellen dat er ontvoeringen zijn geweest. Een daarvan was het opzienbarende geval van Abu Omar.
Het Verdrag van Chicago staat toe particuliere vluchten zonder verdere vergunning tot de Europese ruimte uit te breiden. De CIA heeft daar munt uit geslagen en vluchten doelbewust als particuliere vluchten gedeclareerd. Daarbij hebben veel landen - ook lidstaten van de Europese Unie - een beroep gedaan op het Verdrag van Chicago en de CIA haar gang laten gaan. Deze landen hebben kennelijk andere bepalingen van deze overeenkomst genegeerd, die hun het recht geven om vliegtuigen te onderzoeken waarvan om gegronde redenen kan worden aangenomen dat zij voor onrechtmatige doeleinden worden gebruikt. De lidstaten van de Europese Unie moeten zich houden aan de verschillende internationale verdragen, met name aan - en dat staat uitdrukkelijk in artikel 6 - het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Het Europees Hof voor de rechten van de mens heeft telkens weer beklemtoond dat elk land de positieve plicht heeft om op te treden, onderzoek te doen en gerechtelijke stappen te ondernemen tegen verantwoordelijken als het gaat om de bescherming tegen foltering en andere mensonwaardige behandelingen. Dat is in veel lidstaten van de Europese Unie overduidelijk niet gebeurd. Italië is de afgelopen dagen deze juridische plicht alsnog nagekomen, en daarvoor zijn wij Italië veel dank en respect verschuldigd. Ik verwacht echter ook - en ik geloof dat ik wat dat betreft namens de meerderheid van het
Wij hebben de feiten diepgaand onderzocht en ook kunnen vaststellen dat - zoals John Bellinger en Condoleezza Rice ons hebben uitgelegd - deze activiteiten van de Amerikaanse intelligence zijn verricht met betrokkenheid van de nationale regeringen. John Bellinger en Condoleezza Rice hebben namelijk uitdrukkelijk verklaard dat van schending van nationale soevereiniteit nooit sprake is geweest. Ook dat zouden wij, mijnheer Gawronski, moeten citeren, en niet alleen passages uit de interventies van de heer Sifton. Volgens mij is duidelijk naar voren gekomen dat de Europese regeringen medeplichtig zijn geweest aan deze acties van de Amerikaanse intelligence op Europees grondgebied. Een Italiaanse politieagent heeft bekend; vandaag is de nummer twee van de Sismi, de Italiaanse geheime dienst, gearresteerd. Mijns inziens hebben wij behoefte aan meer duidelijkheid. Tot slot heeft het hoofd van de Italiaanse geheime dienst, de heer Pollari, ofwel gelogen voor onze commissie, ofwel hij was niet op de hoogte van de activiteiten van zijn nummer twee: beide hypothesen zijn zeer ernstig. Hetzelfde geldt voor commissaris Frattini, die dit punt mijns inziens moet ophelderen. Commissaris Frattini was op het moment waarop deze feiten zich voordeden, minister van Buitenlandse Zaken en hij wist er ofwel niets van af, zoals hij in de commissie heeft
58 verklaard, ofwel hij was niet op de hoogte van de akkoorden van … (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) 3-172
Konrad Szymański, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik pleit ervoor de toon van dit verslag te matigen. Te vaak wordt erin de taal van zekerheid en feiten gebezigd, daar waar eventueel plaats is voor verdenkingen en twijfels. Volgens het eerdere verslag van de Raad van Europa hebben we te maken met tientallen beschreven gevallen van uitleveringen, die zeventien personen betreffen. Niet alle van de beschreven gevallen zijn openlijk in strijd met het internationale recht. Zo werd de heer Arar uitgeleverd krachtens uitspraak van de immigratierechtbank en het past niet om hem te scharen onder de groep van buitengewone uitleveringen. Zolang we de precieze omvang van dit verschijnsel niet kennen, is er niets dat ons machtigt tot de bewering, zoals verwoord in paragraaf 6 van het verslag, dat we te maken hebben met herhaaldelijke ernstige en ontoelaatbare inbreuken op de grondrechten. De regering van de VS interpreteert het verdrag inzake marteling op een andere wijze en heeft hier het recht toe. Deze interpretatie, die berust op vele jaren ervaring, een besluit van de senaat en arresten van het hooggerechtshof, werd niet in twijfel getrokken door de commissie behorende bij dit verdrag. Ik zou willen dat het verslag ruimte zou bieden aan een bredere beschrijving van de context van deze zaak, om een karikaturaal beeld van het "slechte Amerika" en de "goede Europese Unie" te vermijden. De essentiële betekenis van de strijd tegen het terrorisme voor de wereldveiligheid en de positieve effecten van de samenwerking tussen de Europese inlichtingendiensten en die van de Verenigde Staten moeten worden onderstreept. In de confrontatie met terroristen bewegen Europa en Amerika zich gedeeltelijk in een wettelijk vacuüm. Europa wil hen behandelen als criminelen, aan wie je advocaten en allerlei procesrechten geeft. De Amerikaanse praktijk staat dichterbij de traditie van het oorlogsrecht, wat mijns inziens adequater is, maar leidt tot wettelijk koorddansen. Als we zulk soort twisten en conflicten tussen Europa en Amerika willen vermijden zullen we genoodzaakt zijn het internationale recht te verrijken met nieuwe regelingen. Het verslag verdient geen steun in de stemming die morgen zal worden gehouden als de amendementen van de heer Gawronski en mij niet worden aangenomen. 3-173
Mirosław Mariusz Piotrowski, namens de IND/DEMFractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de tijdelijke commissie die door het Europees Parlement voor een periode van vier maanden in het leven werd geroepen om het verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen te onderzoeken, is er niet in geslaagd de
05/07/2006 haar opgedragen taken uit te voeren. In haar werk tot nu toe is het haar niet gelukt om enige informatie, ik benadruk: enige informatie, te verkrijgen, die eerder onbekend was. Hieruit volgt dat het verslag dat vandaag door de commissie wordt gepresenteerd slechts een herhaling is van onbevestigde media-informatie. Niets wijst erop dat een verlenging van het mandaat van de commissie concrete feiten aan het licht zal brengen. Zij heeft geen instrumenten voor dit soort werkzaamheden. Waarom dan voor niets geld van de belastingbetaler uitgeven en haar bestaan verlengen? Waarom zouden we een tandenloze commissie in stand houden? Daar is geen enkele rationele reden voor. Eventuele verlenging van het commissiemandaat zal zijn ingegeven door politieke en propagandistische redenen. Haar activiteiten worden momenteel al door socialisten en liberalen voor eigen doeleinden misbruikt. Zij gebruiken allerlei voorwendselen om de Verenigde Staten en de met hen samenwerkende Europese landen aan te vallen. Op die manier verzwakken zij alleen het gezamenlijke front, dat ontstond in de strijd tegen het bijzonder gevaarlijke verschijnsel dat terrorisme is. Hierover hoeven we ons niet te verbazen. Aan het eind van de negentiende, begin twintigste eeuw gingen socialisten over tot acties die men vandaag zou omschrijven als terroristisch. Sympathie voor deze politieke activiteiten blijkt ongewoon hardnekkig, zelfs in deze Kamer. Het is geen toeval, dat de scheidingslijn in deze zaak niet gebaseerd is op inhoudelijke of nationale overwegingen, maar op basis van ideologische overwegingen. Het is in principe de scheiding tussen socialisten en conservatieven. Ik pleit ervoor het werk van de tijdelijke commissie te beëindigen. Daarmee zouden wij de gemeenschappen in onze landen een grote dienst bewijzen. 3-174
Philip Claeys (NI). – Voorzitter, we zijn er met onze tijdelijke commissie niet in geslaagd ook maar één bewijs te vinden dat de CIA zich in Europa bezondigd heeft aan folterpraktijken of aanverwante illegale activiteiten. Verder dan vermoedens, aanwijzingen en zelfs insinuaties zijn we niet geraakt. Sommige linkse collega's wilden de activiteiten van de tijdelijke commissie aangrijpen om aan goedkoop antiAmerikanisme te doen. Dit tendentieuze verslag is daar een uiting van. De manier waarop de commissie tot nog toe functioneerde, roept ook vragen op. Getuigen werden soms begeleid door advocaten die verhinderden dat er op lastige vragen werd geantwoord. Meermaals is het gebeurd dat we door de vaagheid van de betrokkenen geen duidelijk beeld kregen van de feiten die hen ten laste werden gelegd, of van hun politieke achtergrond. Andere mensen die voor de commissie verschenen, zoals hoge vertegenwoordiger Javier Solana, waren zo voorspelbaar nietszeggend dat hun optreden voor iedereen tijdverlies was.
05/07/2006 Indien het onderzoek verder moet gevoerd worden, dan kan dat beter gebeuren door de nationale instanties die daar wél voor bevoegd zijn. 3-175
Carlos Coelho (PPE-DE). – (PT) Mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, mijnheer Frattini, geachte collega's, ik wil beginnen met de vice-voorzitter van de Commissie, commissaris Franco Frattini, te bedanken voor de voorbeeldige samenwerking met onze commissie en ik hoop dat zijn voorbeeld wordt gevolgd door de Raad in dit tweede halfjaar van onze werkzaamheden. Ik wil in de eerste plaats opmerken dat, zoals de heer Kreissl-Dörfler al heeft gezegd, het hier gaat om een interimverslag. We kunnen dit document niet verwijten dat het de soort conclusies van een eindverslag niet bevat. In de tweede plaats wil ik alle afgevaardigden van de commissie die ik voorzit, bedanken en in het bijzonder de rapporteur, Claudio Fava, voor het gedegen, serieuze werk dat hij in de Commissie heeft verricht. Ik wil ook onze medewerkers bijzonder bedanken. In de derde plaats wil ik opmerken dat er 70 personen zijn gehoord tijdens de hoorzittingen, dat er meer dan 50 uur getuigenverklaringen zijn afgelegd, en dat er twee missies zijn geweest naar het buitenland, en wel naar de Verenigde Staten en naar de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië, en dat er duizenden documenten zijn geanalyseerd. Als voorlopige balans denk ik dat, afgezien van het feit dat de commissie haar bestaansrecht heeft bewezen, we moeten constateren dat er illegale acties in Europa zijn geweest, waarvan we nu de omvang moeten nagaan en de betrokkenheid van de lidstaten daarbij. Ook moeten we de controle van het luchtruim en de luchthavenfaciliteiten versterken en, zoals commissaris Frattini ook al heeft gezegd, de democratische controle over de activiteiten van de geheime diensten vergroten, en de activiteiten van de buitenlandse geheime diensten op Europese bodem beter in de gaten houden. Bij aanneming van dit verslag vragen we de leiding om de randvoorwaarden te scheppen op basis waarvan we de waarheid kunnen achterhalen; met de fundamentele amendementen die zijn aangedragen door de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten dragen we bij tot een evenwichtig, feitelijk en eerlijk verslag. We willen per slot van rekening niet dat dit serieuze en gedegen werk wordt verward met een soort politieke propaganda. 3-176
Józef Pinior (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, op 11 september van dit jaar is het vijf jaar geleden dat de terroristische aanval op Amerika plaatsvond. Een rechtvaardige strijd tegen terroristen gaat gepaard met bezinning over de methodes van deze strijd, de staat van de democratie, de rechtsstaat, de staat van de burgerlijke vrijheid in situaties waarin veiligheidsdiensten speciale bevoegdheden worden verleend en waar algehele controle wordt verricht.
59 Aan beide kanten van de Atlantische Oceaan ontstaat een nieuw soort gemeenschap – een gemeenschap van juristen, journalisten, politici van verschillende politieke gezindten, activisten van humanitaire organisaties en burgers die zich verzetten tegen de recente mensenrechtenschendingen en inbreuken op de politieke en burgerlijke vrijheden, gepleegd door enkele Europese regeringen en de regering van de Verenigde Staten. Vorige week verklaarde het hooggerechtshof dat de instelling van speciale militaire tribunalen – buiten het Congres om – door president Bush in november 2001 illegaal was en in strijd met de Geneefse verdragen en het Amerikaanse stelsel van militaire rechtbanken. Het arrest van het hooggerechtshof is het bewijs dat we niet veroordeeld zijn tot het maken van een tragische keuze tussen veiligheid en vrijheid. De tijdelijke commissie die door het Europees Parlement is ingesteld heeft op 18 januari jongstleden haar eerste etappe van haar werkzaamheden beëindigd. In het door haar uitgebrachte verslag trekt men de conclusie dat op Europees grondgebied illegale praktijken hebben plaatsgevonden welke van invloed waren op burgers en inwoners van Europa. Ik wil onderstrepen dat het verslag van de commissie geenszins anti-Amerikaans of ideologisch is en niet gericht is tegen welk land of regering dan ook. Het verslag van de commissie werd voornamelijk opgesteld op basis van ongeveer 50 uur hoorzittingen met advocaten, journalisten, vertegenwoordigers van non-gouvernementele organisaties, vermeende slachtoffers van buitengewone uitleveringen, gezagsdragers van lidstaten en vertegenwoordigers van Europese instituten. Ik wil ook onderstrepen, dat in het interimverslag van de commissie niet eenmaal het woord "Polen" voorkomt, dit in tegenstelling tot het verslag van Dick Marty dat werd overgelegd aan de Raad van Europa in juni van dit jaar. In ons verslag echter wordt geconcludeerd dat het noodzakelijk is om na te gaan of er bewijs is dat in sommige Europese landen geheime gevangenissen bestaan, zoals dat in de gehouden onderzoeken door journalisten en betrouwbare non-gouvernementele organisaties wordt gesuggereerd. Bijzonder verontrustend is de in het verslag van senator Marty beschreven onwil van de regering in Warschau om serieus samen te werken met Europese instituten. De werkzaamheden van de tijdelijke commissie zouden moeten worden voortgezet voor de overige periode van twaalf maanden van het mandaat en de commissie zou officiële bezoeken moeten afleggen aan enkele landen, zoals aan Polen. 3-177
Ignasi Guardans Cambó (ALDE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik de rapporteur, de heer Claudio Fava, feliciteren, evenals het team van het secretariaat dat hem heeft ondersteund bij dit voortreffelijke werk. In tegenstelling tot de indruk die mogelijk bestaat en tot hetgeen kan worden afgeleid uit de woorden van de vertegenwoordigster van de Raad in haar korte interventie, is onze blik niet gericht op
60 Washington maar op de Europese hoofdsteden. Onze blik is gericht op de Raad, in Brussel, in de verwachting dat hij zich sterk maakt om de waarheid boven tafel te krijgen, opdat we een uitleg krijgen van het hoe en waarom van wat we nu weten. Want zoals archeologen het ene na het andere fragment opgraven om vervolgens op basis van alle verzamelde informatie een hele stad in kaart kunnen brengen die voorheen verborgen was op een plaats die niemand precies kende, is ook deze tijdelijke commissie er, met de onschatbare steun van anderen en van NGO's, en in samenwerking met de Raad van Europa, enzovoorts, in geslaagd om een kaart op stellen en een verborgen "stad" aan het licht te brengen, en dan bedoel ik een plan dat is gericht op de systematische schending van de fundamentele rechten van burgers onder het mom van de bescherming van onze eigen grondrechten: laten we onze rechten en veiligheid beschermen door de rechten van anderen te schenden. Dat is het plan waarmee we de laatste tijd hebben gewerkt. Dat was nauwelijks mogelijk geweest zonder de actieve steun of bewuste passiviteit van lidstaten van de Europese Unie. Dat is onze conclusie. Dat is onze morele overtuiging, en die kan niemand ons meer ontnemen, met of zonder stemmen. Het is een grote puzzel, waarbij we er geen genoegen mee kunnen nemen als de een of andere staat beweert dat er op zijn grondgebied geen sprake is geweest van strafbare feiten als bijvoorbeeld blijkt dat in het kader van dat hele plan die staat tot taak had om logistieke ondersteuning te bieden aan de vliegtuigen om de acteurs in dit grote drama voor of na hun optreden rust te laten nemen. We wachten dus altijd nog op een samenhangende uitleg van de Raad en de lidstaten, om de ware toedracht te kennen en om de eerbiediging van de wezenlijke waarden van de Europese Unie te beschermen, want dat is toch waar we ons allemaal voor inzetten. 3-178
Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik voeg me bij degenen die de rapporteur, de heer Fava, hebben gefeliciteerd en geprezen, en ik herhaal dat mijn fractie zich volledig kan vinden in de teneur van het door hem gepresenteerde verslag. Tijdens de hoorzittingen van de afgelopen maanden is duidelijk geworden dat we niet langer kunnen spreken van vermeende praktijken, maar dat het in onze gesprekken, analyses en zoektocht naar verantwoordelijken om concrete feiten gaat, zoals al is opgemerkt door enkele van mijn fractiegenoten. Zoals het verslag met nadruk stelt, is het voor ons meer dan onwaarschijnlijk dat de regeringen geen weet hadden van wat er gebeurde. Daarom wil ik nogmaals stellen dat ik verbaasd ben over het feit dat sommige regeringen – onder andere die van mijn land – volharden in hun ontkenning van feiten die de verantwoordelijken
05/07/2006 van de CIA hebben aangetoond en bevestigd. De aanhouding van vandaag in Italië is niet meer dan het topje van de ijsberg en we hopen dat de rest ook snel boven water komt. Nogmaals, het gaat niet om de vraag of deze praktijken hebben plaatsgevonden maar om de vraag wie er binnen Europa op de hoogte waren van deze feiten, en er zelfs aan hebben meegewerkt, evenals de vraag wie, gelet op het feit dat zij ervan af wisten, hun verantwoordelijkheden niet hebben genomen. De conclusie van het verslag is duidelijk: het werk waarmee we bezig zijn is noodzakelijk en moet worden voortgezet. We zijn weliswaar onderzoeker noch openbaar aanklager en hebben macht noch middelen om dit optreden of onderzoek te volbrengen, maar we kunnen wel relevante vragen stellen en belangrijke kwesties aankaarten. Juist om dit werk te kunnen doen, moeten we het onderzoek voortzetten, en daarom, nogmaals, moet dit verslag worden gesteund. 3-179
Sylvia-Yvonne Kaufmann (GUE/NGL). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, in naam van de vrijheid en de democratie heeft de CIA mensen ontvoerd, overgebracht, laten verdwijnen, laten folteren en zelf gefolterd. Voorzover dat nog niet het geval was moet de hoorzitting met Khaled el-Masri werkelijk iedereen in dit Parlement van afschuw hebben vervuld en met stomheid hebben geslagen. Wat deden onze regeringen echter? Niets! Het geval van el-Masri kwam zelfs ter sprake in de kantine van het ministerie van Binnenlandse Zaken in Skopje. De Duitse ambtenaren wisten ervan, maar de Duitse regering liet de heer el-Masri waarschijnlijk aan zijn lot over om staatsredenen. Staat u mij toe glashelder het volgende te zeggen: elke regering heeft de plicht om haar burgers te beschermen tegen schendingen van hun mensenrechten door anderen. Niets doen is echter ook een flagrante schending van de mensenrechten. Telkens weer wordt op bewijzen aangedrongen, maar in plaats van de regeringen ter verantwoording te roepen, verlangt men "bewijzen" van de slachtoffers. Uit de hoek van rechts maar ook uit de kringen van de conservatieven in dit Parlement is men onmiddellijk op die trein gesprongen. Maar bij wie ligt de bewijsplicht? Collega Dick Marty van de Raad van Europa heeft volledig gelijk als hij zegt dat het de fundamentele juridische plicht van de regeringen is om alle schendingen van de mensenrechten die op hun grondgebied worden begaan ten koste van hun burgers, actief op te helderen. De regeringen moeten bewijzen dat zij zich altijd correct en overeenkomstig het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens en de gemeenschappelijke grondwaarden van de Unie hebben gedragen. Daarom moet onze commissie haar werkzaamheden voortzetten. Wij mogen niet toestaan dat de regeringen de kop in het zand steken; dat mag de regering in mijn
05/07/2006 land niet doen, en dat mag evenmin de regering van kandidaat-lidstaat Macedonië doen, dat ons van alles en nog wat op de mouw heeft proberen te spelden! 3-180
Eoin Ryan (UEN). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben ervan overtuigd dat iedereen in dit Parlement de strijd tegen het terrorisme steunt. Terroristen hebben geen respect voor een mensenleven, voor democratie of mensenrechten. Allemaal staan wij achter die strijd. Waar echter over gedebatteerd moet worden, is de manier waarop we hiermee omgaan. De Amerikaanse regering moet zich realiseren dat ze zich in haar poging het internationaal terrorisme te verslaan wel aan de wet en de reeds lang geleden gesloten internationale verdragen en gemaakte afspraken moet houden. De Verenigde Staten hebben helaas het recht in eigen hand genomen op het moment dat ze in deze kwestie politieke steun binnen de gelederen van de Verenigde Naties zochten. De strategieën die Amerika de laatste jaren in Irak en in het gehele Midden-Oosten heeft gevolgd, hebben de terroristen aantoonbaar in de kaart gespeeld. Ik ben een Ierse afgevaardigde van dit Parlement. In Ierland weten wij hoe terrorisme zich kan ontwikkelen en kan groeien en hoe, als gevolg van verkeerde keuzen, overheden terroristische organisaties in de kaart kunnen spelen. De IRA was bijvoorbeeld een aantal keer bijna verslagen. Er werden echter verkeerde besluiten genomen, de IRA kreeg meer steun en de organisatie werd weer sterker. Er moet zorgvuldig worden omgegaan met de wijze waarop de strijd met het terrorisme wordt aangebonden. In het interimverslag dat wij vandaag behandelen wordt op het onomstotelijke feit gewezen dat in Europa uitleveringsvluchten hebben plaatsgevonden. De Amerikaanse regering moet een einde maken aan deze praktijken als ze willen investeren in de relatie tussen de EU en de VS. Indien we het terrorisme willen bestrijden, moeten we met elkaar samenwerken binnen de letter van de wet. De commissie moet nog veel werk verzetten en zoekt daarom de steun van het Parlement om nog zes maanden door te mogen gaan met haar taken. Ik hoop dat het Parlement de commissie de extra tijd geeft die ze nodig heeft om haar werk af te kunnen maken. De Amerikaanse regering zal echter nieuwe strategieën moeten ontwikkelen om de strijd tegen het internationaal terrorisme te kunnen winnen. Er zijn zo ontzettend veel voorbeelden hoe het niet moet. Enkel met behulp van beleid dat is geformuleerd op basis van informatie en in samenwerking met degenen onder ons die geloven dat democratie en mensenrechten hand in hand kunnen gaan, kan terrorisme worden bestreden en permanent worden uitgeroeid. 3-181
Bogusław Rogalski (IND/DEM). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, sinds de aanslagen van 11 september 2001 is
61 de wereld niet meer dezelfde. Op die dag begonnen islamitische terroristen een wereldomspannende oorlog tegen de westerse beschaving om zo angst en dood te zaaien. We kunnen in dit Parlement de huidige strijd tegen het terrorisme niet meer beoordelen los van die gebeurtenissen. Deze strijd is het gevolg van die gebeurtenissen, en de rechten van de mens mogen de doeltreffende bescherming van onze gezinnen en samenlevingen niet beïnvloeden. Laten we niet vergeten dat terroristen geen wetten, overeenkomsten of verdragen erkennen. Ik keek met bezorgdheid naar wat zich achter de coulissen afspeelde tijdens de oprichting van de commissie inzake de CIA. Helaas had haar oprichting een politieke context. Het ging om de berisping van landen die een werkelijke strijd met het terrorisme waren aangegaan. Ik ben lid van deze commissie en zie dat haar werk uitmondt in een Europese "heksenjacht", waar dit keer de rol van de "heks" wordt gespeeld door de Europese bondgenoten van de Verenigde Staten, hetgeen weer eens laat zien dat enkele landen van de zogenaamde "oude Unie" last hebben van een Amerika-complex en -fobie. De oproep om de schermutselingen te openen was gebaseerd op onbevestigde gegevens van Amnesty International en mededelingen in de pers. Door namen te noemen van landen die zich zogenaamd schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen, stelt men deze bloot aan het gevaar van vergeldingsaanvallen en de wraak van de terroristen. Het werk van de commissie heeft niet tot nieuwe inzichten geleid, noch iets bewezen. In geen enkel geciviliseerd land wordt een veroordeling uitgesproken zonder bewijs van schuld, en dat is nu precies waar de commissie zich schuldig aan maakt. Ons verslag is gebaseerd op aantijgingen en indirect bewijs, maar spreekt wel oordelen en veroordelingen uit waarna vervolgens gevraagd wordt om onschuld te bewijzen. In een normaal systeem wordt de schuld bewezen en niet de onschuld. Het verzoek om de werkzaamheden van de commissie te verlengen met een half jaar is het verkwisten van het geld van de belastingbetaler. Laten we onze Europese vooroordelen ten opzichte van Amerika vergeten en ons aansluiten bij de werkelijke strijd tegen het terrorisme. 3-182
Roger Helmer (NI). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben vijftig uren hoorzitting achter de rug die niets hebben opgeleverd. Ik heb een kopie van het verslag van de heer Fava gestuurd naar een van mijn voormalige stafmedewerkers, Sally McNamara, die nu directeur internationale betrekkingen is bij een groot instituut voor overheidsbeleid in Washington, de "American Legislative Exchange Council'. Ik zou haar reactie graag aan u willen voorlezen. Ze veegde in kernachtige taal de vloer aan met het verslag en zei vervolgens: "Als ik met een dergelijk verslag aan zou komen bij mijn baas – verstoken van feiten en met een flinke dosis moraliserende zelfingenomenheid – dan denk ik dat ik ontslagen zou worden".
62
05/07/2006
Ik hoop dat onze rapporteur deze aandachtspunten in overweging zal nemen. Zijn verslag hangt van speculatie en toevalligheid aan elkaar. Ongefundeerde beschuldigingen worden gepresenteerd als feiten. Het bewijs dat er vluchten bestaan die wellicht met de CIA in verband kunnen worden gebracht is geen bewijs dat er sprake is geweest van uitlevering en nog minder dat er sprake is geweest van mishandeling. De commissie is er a priori vanuit gegaan dat de Verenigde Staten en de CIA schuldig zijn en heeft enkel een weinig succesvolle poging ondernomen deze vooroordelen bevestigd te krijgen. Ze heeft geen bewijs gevonden, maar slechts gezorgd voor een platform voor anti-Amerikaanse sentimenten. Of we het nu willen of niet: de strijd tegen het terrorisme bestaat echt en is actueel. De VS hebben het voortouw genomen in deze oorlog. Ze hebben veel mensen en middelen opgeofferd voor de verdediging van de westerse waarden. Wij zouden hier in dit Parlement wel wat meer dankbaarheid mogen betonen en iets minder kritiek mogen uiten. Ik ben het met de heer Piotrowski eens. Er is geen enkele reden om de opdracht van deze commissie te verlengen. 3-183
VOORZITTER: ALEJO VIDAL-QUADRAS Ondervoorzitter 3-184
Ewa Klamt (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de eerbiediging van de mensenrechten, de naleving van de grondvrijheden tot bescherming van de burgers en de toepassing van onze Europese rechtssystemen maken deel uit van de grondbeginselen van de Europese Unie. Daarom was en is het de taak van de CIA-commissie om na te gaan of er bij de toepassing van het communautair recht overtredingen zijn begaan door de lidstaten. Helaas is het onderhavige interimverslag, zoals het nu is, noch evenwichtig noch volledig. Ik accepteer het feit dat de fracties in dit Parlement verschillend oordelen over de verklaringen die in de commissie zijn afgelegd, maar een fundamenteel kenmerk van een evenwichtig verslag is dat daarin alle verklaringen zijn opgenomen, ook de verklaringen die niet in het beeld passen dat sommigen zich van te voren hadden gevormd. De verklaringen van de heer Solana en de heer De Vries tijdens de hoorzittingen dat hun geen overtreding van de wet door een lidstaat bekend is, moeten omwille van de volledigheid in het verslag worden vermeld, evenals het feit dat er tot op de dag van vandaag geen enkel bewijs is voor de zogenaamde geheime gevangenissen in de Europese Unie. Ook de verklaring van John Bellinger namens de Amerikaanse regering moet onderdeel zijn van dit verslag. Per slot van rekening zijn de leden van de commissie voor het stellen van deze vragen helemaal naar Washington gereisd. Geen enkel van de genoemde punten is tot nu toe in het verslag opgenomen, omdat ze niet in goede aarde vielen bij de meerderheid van de commissie. Dit strookt evenwel nauwelijks met de
opdracht om de feiten te achterhalen en de waarheid te vinden. De gerechtvaardigde belangstelling voor de opheldering van de aan de kaak gestelde zaken mag er niet toe leiden dat een eenzijdig oordeel en waardeoordeel wordt geveld. Alleen indien in het tussentijds verslag alle tot nu toe beschikbare inlichtingen objectief worden weergegeven, zijn deze commissie en dit Parlement geloofwaardig. Pas dan kunnen wij het verslag ook met een grote meerderheid aannemen. 3-185
Inger Segelström (PSE). – (SV) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Lehtomäki, mijnheer Frattini, geachte afgevaardigden, dames en heren, ook ik wil de heer Fava bedanken voor al zijn werk aan het interimverslag, en anderen voor het uitstekende werk dat ook zij hebben verricht. Toen het Parlement en wij in de tijdelijke Commissie verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen ons werk begonnen, had ik niet zulke hoge verwachtingen van wat wij zouden kunnen uitrichten; veel was immers al verscheidene jaren geleden gebeurd. Ik ben echter aangenaam verrast. Ons werk heeft tot resultaten geleid die erop gericht zijn om Europa veiliger te maken en de mensenrechten te versterken. Voor mij als sociaal-democratisch Parlementslid uit Zweden en als een van de “trotse heksen”, zoals iemand ons verkoos te noemen, ben ik vooral verheugd over het feit dat wij het thans eens geworden zijn over de buitengewone uitleveringen en de diplomatieke garanties dat wij duidelijk de grens aangeven tussen terrorismebestrijding, humaan vluchtelingenbeleid en eerbiediging van de mensenrechten – ook in crises en na de terroristische acties van de elfde september in New York. In dit verband heeft onder andere de uitwijzing van de Egyptenaren Muhammed Al Zery en Ahmed Agiza uit Zweden, na een regeringsbesluit, oplossingen laten zien die we niet herhaald willen zien. De oplossingen van de CIA zijn niet te verdedigen, noch op de korte termijn noch op de lange termijn of voor de EU en de rest van de wereld. De commissie heeft meer tijd nodig. We hebben geleerd van de fouten die zijn gemaakt en we zullen maatregelen en veiligheidsnetten voorstellen, zodat we in de toekomst niet in weer in dergelijke situaties belanden. De burgers van de EU verwachten dat wij toekomstige crises beter aankunnen door samenwerking tussen de Raad van Europa, alle landen van Europa en de leden van het Europees Parlement. Commissaris Frattini heeft een aantal interessante gedachten over de veiligheidsdienst, over noodzakelijke toekomstige luchtvaartcontroles en over het vinden van een goed evenwicht in de strijd tegen het terrorisme. 3-186
Sophia in 't Veld (ALDE). – Voorzitter, ik hoor van die kant van het Huis nog steeds heel veel twijfel aan het bewijs. Voor mij is dit net een puzzel die bijna kompleet is. Er ontbreken nog een paar stukjes, maar het beeld is
05/07/2006 duidelijk. De ontbrekende stukjes moeten worden geleverd door de lidstaten en het is mij een volstrekt raadsel waarom de lidstaten zo onwillig zijn om de aanvullende bewijzen te leveren. Het gaat hier immers om het morele leiderschap van Europa. Veiligheid en de mensenrechten zijn toch de reden van bestaan van de Europese Unie. Als wij toestaan dat deze dingen gebeuren op Europees grondgebied, plegen we verraad aan degenen die de Europese integratie hebben gestart. Bovendien is de Amerikaanse methode niet effectief, want terrorisme lijkt wel een zevenkoppig monster. Elke keer als je er een kop afslaat, dan groeit er weer een nieuwe aan. We moeten dus hier in Europa een eigen veiligheidsbeleid voeren met onze eigen normen, onze eigen methode en op onze eigen voorwaarden. Tenslotte denk ik dat het van essentieel belang is dat we snel een parlementaire dialoog starten met de Amerikanen om te praten over veiligheid en mensenrechten en over de manier waarop we gezamenlijk met gedeelde waarden het monster van het terrorisme kunnen bestrijden. 3-187
Jean Lambert (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, één van de kwesties die onze aandacht behoeft, is de vraag of de Europese Unie en onze eigen lidstaten de goede kant hebben gekozen. Dat is de vraag die beantwoord moet worden. Het maakt voor de feiten of de politieke consequenties die we hieruit moeten trekken bijna geen verschil of er volgens de Amerikaanse overheid sprake van twee of drie uitleveringen is geweest, of dat de onderzoeksresultaten aan het licht brengen dat tot nu toe er twee of drie uitleveringen zijn geweest of dat we er meer hebben ontdekt. We hebben aan het licht gebracht dat de lidstaten, als ze al willen onderzoeken wat er precies aan de hand is, niet altijd de bevoegdheid of de mogelijkheden daartoe hebben - laat staan de politieke wil. We weten van twee van onze eigen senior medewerkers dat ze niet bevoegd zijn om dergelijke kwesties te onderzoeken. Men heeft ons verteld dat de wetgeving in dit tijdperk van grote onveiligheid eigenlijk niet langer voldoet. We moeten ons echter ook afvragen of we de bestaande wetgeving wel op de juiste wijze en in overeenstemming met de internationale mensenrechtenverplichtingen toepassen. De kwestie heeft niet alleen betrekking op de methode – of het nu ontvoering betreft of immigratieproblemen – maar tevens op het resultaat. Volgens de internationale mensenrechtenwetgeving is martelen ten strengste verboden. Wat moeten we daarom denken van de "memoranda of understanding" die een steeds grotere rol beginnen te spelen en die implicaties hebben voor andere terreinen van Europese wetgeving? We moeten vanuit de politiek naar die terreinen kijken. Dat is een andere reden waarom de commissie door moet gaan. 3-188
63 Willy Meyer Pleite (GUE/NGL). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, de heer Fava heeft, net als de heer Dick Marty binnen de Raad van Europa, de moed om een onderzoek te coördineren met een glasheldere doelstelling: de waarheid vaststellen. Ongeacht de positie van een bepaalde staat of regering moet de waarheid boven water komen. In deze fase van het onderzoek is het duidelijk dat niemand kan beweren dat de Europese regeringen niet op de hoogte waren van dit grootse totaalplan van de Amerikaanse inlichtingendienst. Ik roep alle regeringen van de Europese Unie op – allemaal – om hun medewerking aan het door de heer Fava gecoördineerde onderzoek te intensiveren. Ik begrijp bijvoorbeeld niet waarom de inlichtingendienst van mijn land – Spanje – nog niet is verschenen voor deze commissie. Naar mijn oordeel is het in de tweede fase van het onderzoek beslist noodzakelijk dat de directeur van de Spaanse inlichtingendienst voor de commissie verschijnt om alle informatie te geven waarover hij beschikt, zoals hij eerder heeft gedaan in het Spaanse Congres van Afgevaardigden. We moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat in dit onderzoek uiteindelijk de laatste steen bovenkomt. 3-189
Mogens N.J. Camre (UEN). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, het verslag dat we vandaag bespreken is gebaseerd op veronderstellingen en aantijgingen waarvan de tijdelijke commissie de waarheid niet kan bewijzen omdat ze niet beschikt over de middelen of de bevoegdheid daartoe. Ondanks dat de heer Javier Solana duidelijk aan de commissie heeft verklaard dat er geen bewijzen waren voor de indianenverhalen die ons werden verteld, worden Europese regeringen in het verslag beschuldigd van zowel het schenden van mensenrechten als van liegen. Waar we in werkelijkheid mee te maken hebben, zijn twee verschillende concepten van de strijd tegen het terrorisme: het model van het Europees Parlement – gebaseerd op vechten tegen het terrorisme aan de hand van resoluties en dialogen – en, aan de andere kant, het model van solide regeringen die verdachte personen in de gaten willen houden, illegale geldstromen willen controleren en waar nodig terroristen willen aanhouden voordat ze kunnen toeslaan. Er staat in dit verslag een duidelijke boodschap voor de terroristen: weest niet bevreesd voor het Europees Parlement. Wij zijn uw veilige haven en we zullen u nooit grijpen. 3-190
Gerard Batten (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het was zonder meer te voorspellen dat men, ongeacht de bevindingen van dit verslag, zou aandringen op meer bevoegdheden voor de Europese Unie. En, inderdaad, men heeft ons niet teleurgesteld! In het verslag staat dat de regels voor de samenwerking tussen
64 de nationale veiligheidsdiensten op EU-niveau zouden moeten worden vastgesteld, dat effectieve parlementaire controle op nationale inlichtingendiensten op Europees niveau zou moeten plaatsvinden en dat de Commissie onverwijld een wetsvoorstel moet doen voor de harmonisatie van de wetgeving inzake het toezicht op de niet-commerciële burgerluchtvaart. Naar het schijnt waait er geen wind of hij is de Europese Unie dienstig. Uit zowel het verslag als het minderheidsstandpunt blijkt dat er waarschijnlijk sprake is geweest van het illegaal vasthouden en vervoeren van gevangenen. Het is echter onwaarschijnlijk dat de echte waarheid ooit bekend zal worden. Ik heb absoluut geen tijd voor illegale detenties en vervoer van EU-burgers of niet-EU-burgers. De bestaande rechtsmiddelen zijn draconisch genoeg. In de morgeneditie van de Daily Telegraph zei de leider van de liberale democraten in het VK, Sir Menzies Campbell, dat de Britse uitleveringsregelingen met de VS een constitutionele schande zijn. Het is verbazingwekkend dat hij als jurist niet schijnt te weten dat soortgelijke regelingen zijn getroffen met de Europese Unie. De uitleveringsregelingen van GrootBrittannië op grond van het Europees aanhoudingsbevel en op grond van de soortgelijke en niet-wederzijdse regeling met de VS zijn bijna een gerechtelijke kidnapping van Britse burgers. 3-191
Ryszard Czarnecki (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van afgevaardigde Fava is als een uitgedroogde citroen - als je erin knijpt komt er slechts een klein beetje sap uit; maar het verslag is toch beter, verantwoordelijker, terughoudender dan dat wat de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa heeft overgelegd. Dat verslag is opdringerig ideologisch, het van ons is meer politiek; het verslag van senator Marty was niet gebaseerd op feiten maar op indirect bewijs, en toch ging het in zijn beschuldigingen heel ver, te ver. Het is billijk als we zeggen dat de strijd tegen het terrorisme een van de prioriteiten is van de internationale gemeenschap. Ook is het juist als we vinden dat het doel de middelen niet heiligt, dat we de rechten van de mens niet mogen schenden alleen om te winnen van het terrorisme, maar bovenal moeten we de harde feiten respecteren. We mogen geen aanklacht indienen tegen landen op grond van vermoedens, verdenkingen, indirect bewijs en voorgevoelens. Dit verslag is een onderdeel van een breder debat over de betrekkingen tussen de Unie en de VS, over de grenzen van de rechtvaardige strijd tegen het terrorisme, over de transatlantische samenwerking. We mogen dit verslag niet losmaken van de politieke context. We kunnen niet voorspiegelen dat, als men de rechten van de mens beschermt, we deze nooit gebruiken als een ideologisch anti-Amerikaans instrument. Ik roep de commissie op haar mandaat binnen de oorspronkelijke twaalf maanden tot een goed einde te
05/07/2006 brengen. Als in de herfst van dit jaar die wil er is, bezoekt de commissie Polen en zal zij hartelijk worden verwelkomd, want Polen en het volk hebben niets te verbergen. 3-193
Bogdan Klich (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, dit verslag is erg verrassend. Opvallend is de kloof tussen het bewijsmateriaal aan de ene kant, en de oordelen van de commissie aan de andere kant. De commissie uit in het verslag heel ernstige beschuldigingen, bijvoorbeeld dat in Europa "herhaaldelijk ernstige en ontoelaatbare inbreuken zijn gepleegd op de grondrechten van de mens". Desondanks kan zij slechts vier gevallen bevestigen van de procedure die wordt beschreven als illegaal vervoer van verdachten van terrorisme. Daarnaast zijn er verschillen in toonzetting van de commissie; aan de ene kant laat zij zich behoedzaam uit over een aantal feiten, bijvoorbeeld in paragraaf 12: "het feit dat alle tot nu toe verrichte werkzaamheden van de Tijdelijke Commissie erop lijken te wijzen dat CIA-dekmantelfirma's gebruik hebben gemaakt van het Europese luchtruim en Europese luchthavens". Aan de andere kant spreekt zij scherpe waardeoordelen uit, zoals in paragraaf 6, waarin wordt gesteld dat er "herhaaldelijk ernstige en ontoelaatbare inbreuken zijn gepleegd op de grondrechten van de mens". Maar het verzamelde bewijsmateriaal machtigt de commissie niet tot het doen van zulke uitspraken. Want het martelen van de verdachten is niet bewezen, ook niet dat er in landen centra zijn waar verdachten in afzondering werden vastgehouden (ik bedoel hiermee de landen van de Europese Unie), en dus kunnen we de vraag stellen of vier gevallen van uitlevering van verdachten van terrorisme en enkele honderden CIAvluchten – nota bene die vluchten waarover we al aan het begin van de werkzaamheden van de commissie wisten – de commissie machtigen tot het formuleren van zulke radicale conclusies? Ik heb de indruk, dat de commissie een virtueel beeld van de werkelijkheid aan het opbouwen is en in plaats van de burgers van de Unie een reëel beeld te geven, stelt men, om wat voor redenen dan ook, waarschijnlijk politieke redenen, dit virtuele beeld voor als een werkelijk beeld, waardoor de burgers een fout beeld voor ogen wordt gehouden. Dat is geen goede zaak, het gezag van het Europees Parlement wordt hiermee op het spel gezet en als dat zo verder gaat in de verdere werkzaamheden van de commissie, dan kan er met het prestige van het Europees Parlement hetzelfde gebeuren wat er gebeurd is met het prestige van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa. (Applaus) 3-194
Proinsias De Rossa (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, dit debat zou vermakelijk zijn als het niet zo serieus was. Wij kunnen de middelen die wij gebruiken om het terrorisme te verslaan nooit rechtvaardigen door te zeggen dat het doel nobel is. Wij kunnen onze waarden niet verdedigen door ze op te geven, en ik denk
05/07/2006 dat een aantal van degenen die vandaag deelnemen aan dit debat er geen been in zou zien om onze waarden overboord te gooien als zij daarmee hun gelijk konden bewijzen. Het is betreurenswaardig dat om partijpolitieke redenen een aantal leden niet bereid is om te erkennen wat iedereen ziet, niet alleen in dit Parlement maar ook hierbuiten. Er zijn illegale uitleveringen geweest door Amerikaanse agenten. Er zijn diensten van EU-lidstaten die actief of passief hebben meegewerkt aan die renditions. Toen wij de getuigenverklaringen en de Eurocontrolgegevens tegenover elkaar plaatsten, bleek dat enkele EU-landen serieuze vragen hebben te beantwoorden. Tot nu toe hebben ze geweigerd om dat te doen en daarom moet dit onderzoek worden voortgezet. Parlementaire onderzoeken zijn noodzakelijk, met name in landen als het mijne, Ierland. Naar werd vastgesteld zijn 50 CIA-vluchten geland op Ierse luchthavens en is het vliegtuig dat werd gebruikt om Abu Omar illegaal over te brengen van Italië, via Duitsland naar Egypte, ook geland op een Ierse luchthaven. Wij hebben goede redenen om te geloven dat Abu Omar in Egypte is gefolterd. Het is dus belachelijk dat leden van dit Parlement betogen dat dit onderzoek niet moet worden voortgezet. Het Ierse orgaan voor de mensenrechten, dat door de regering wordt gesubsidieerd, heeft bij de Ierse regering aangedrongen op de invoering van een juridisch afdwingbaar stelsel voor vliegtuiginspecties, dat op dit moment niet bestaat. Het heeft ook aangedrongen op een juridisch afdwingbaar stelsel om diplomatieke garanties van derde landen te kunnen aanvechten. De Ierse regering heeft dat tot nu toe geweigerd. Deze vraagstukken moeten worden aangepakt en de Ierse regering en haar diensten moeten worden ondervraagd door deze commissie, zoals trouwens vele andere lidstaten. 3-195
Alexander Alvaro (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik begrijp dat dit een emotioneel debat is, die ook op emotionele wijze wordt gevoerd. Eerlijk gezegd ben ik nogal geschrokken van het intellectuele deficit in dit debat. Al deze collega’s verwijten dat zij uit puur antiamerikanisme handelen, anderen verwijten dat zij ideologische barrières in hun hoofd hebben, is eerder het niveau van kinderen die in een zandbak ruzie maken om hun schopjes en emmertjes. Dat stadium moeten wij achter ons laten als wij in staat willen zijn om een evenwichtig en verstandig verslag af te leveren. Ik begrijp dat men om politieke redenen misschien niet de mening deelt die hier in de commissie tot stand is gekomen, en ik begrijp ook waarom anderen het feit dat mensen die mening niet delen iets verachtelijks vinden. Natuurlijk hebben wij hier alleen aanwijzingen kunnen verzamelen, en geen waterdichte bewijzen, omdat natuurlijk geen enkel hoofd van een geheime dienst zal zeggen: “Natuurlijk, zo hebben wij dat gedaan. Wij
65 hebben mensen illegaal ontvoerd”. Waarschijnlijk zouden enkelen hier het ook niet in de gaten hebben gehad dat zij illegaal werden ontvoerd als zij in een vliegtuig werden opgesloten, geblinddoekt en weggebracht. Maar dat doet er nu niet toe. In vele rechtssystemen kan indirect bewijs worden gebruikt als basis voor een rechtszaak. Indirect bewijs kan soms zo overtuigend zijn dat het bijna kan fungeren als hard bewijs. In een aantal gevallen was daar sprake van. Het zal niet helemaal zo zijn als sommigen in hun samenzweringstheorieën beschrijven, maar de wereld is ook niet zo rooskleurig als anderen geloven, die zeggen dat er geen vuiltje aan de lucht is. Wat dat betreft heeft deze commissie waardevol werk verricht en tenminste het topje van een ijsberg blootgelegd. Als wij namelijk de strijd tegen het terrorisme willen winnen, dan kunnen wij dat alleen als wij geloofwaardig zijn. En geloofwaardig kunnen wij alleen zijn als wij ons aan de regels houden die wij anderen voorschrijven. Daarom hoop ik dat deze commissie doorgaat en tot een objectief resultaat komt. Overigens wil ik toch nog rechtstreeks iets zeggen tot de collega’s van de PPE-DEFractie: uw collega’s in de Raad van Europa hebben voor het verslag van de heer Marty gestemd, en zoals ik zojuist heb vernomen, gaat dat verslag zelfs nog verder dan het verslag hier in het Parlement. Ik vraag mij dan ook af hoe men het gaat rechtvaardigen als men dit verslag niet aanneemt. 3-196
Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Fava evenals zijn tegenhanger, de rapporteur van de Raad van Europa, de heer Dick Marty, van harte gelukwensen. Het onderzoek heeft als doel de internationale "staat in een staat" te ontmaskeren en moet daarom worden voortgezet en uitgebreid, hoezeer degenen die dit schandaal willen bagatelliseren en toedekken, zich daar ook tegen verzetten. Ik betreur het oprecht dat bepaalde collega’s hier in deze zaal weigeren de realiteit en de feiten onder ogen te zien en liever de weg volgen van het ideologische fanatisme en de vooroordelen, in tegenstelling tot hetgeen hun gelijkgezinde collega’s in de Raad van Europa hebben gedaan. Wij hebben de plicht om naar de waarheid te zoeken. Dat zijn wij de Europese burgers en de lange democratische, humanitaire tradities van ons continent verplicht. De ervaring van de afgelopen jaren heeft ook aangetoond dat schending van de mensenrechten en beknotting van de democratie het terrorisme uiteindelijk aanwakkeren, in plaats van bestrijden. Uit de gegevens blijkt dat de hoofden van de geheime diensten op de hoogte waren van de activiteiten van de Amerikaanse geheime agenten. Het is hoogstwaarschijnlijk dat ook enkele regeringsverantwoordelijken ervan op de hoogte waren maar deden alsof hun neus bloedde. Hoe is het mogelijk dat tweeëndertig vliegtuigen vijf jaar lang meer dan
66 duizend vluchten hebben kunnen uitvoeren zonder dat iemand ergens iets van af wist? 3-197
Seán Ó Neachtain (UEN). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil van meet af aan zeggen dat ik geheel tegen uitleveringsvluchten ben. Een dergelijke praktijk is een schending van de internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens. Vanuit Iers perspectief bekeken doet het mij echter genoegen dat er in het verslag geen bevindingen staan die de Ierse regering in opspraak brengen, en dat strookt ook met de verzekeringen die wij hebben gekregen van de Amerikaanse autoriteiten. Ik wijs hetgeen collega De Rossa hier vandaag heeft gezegd, resoluut van de hand. Er is geen enkele reden om dergelijke aantijgingen te doen. Luchthaven Shannon is wat dat betreft onredelijk behandeld en trekt uiteindelijk aan het kortste eind omdat de Amerikaanse autoriteiten nu besloten hebben om de luchthaven niet meer te gebruiken voor bijtanken, hetgeen voor de luchthaven een inkomstenderving van 10 miljoen euro betekent. Dat is het resultaat van de ongegronde aantijgingen van de heer De Rossa en anderen. Zij moeten eerst naar de feiten kijken voordat zij dergelijke dingen zeggen. 3-198
Kathy Sinnott (IND/DEM). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, foltering is altijd verkeerd en contraproductief. Het folterings/uitleveringsprogramma op instigatie van de VS is dubbel verkeerd omdat het een nieuw model aanvaardbaar maakt. In het verleden werd foltering vooral begaan door dictatoriale regimes, maar nu wordt het gepromoot door democratische staten. Als de wanpraktijk van folteringen niet aan de kaak wordt gesteld en uitgeroeid, zullen de internationale wetten voor de bescherming van heel de mensheid permanent worden ondermijnd. Sluiting van Guantánamo is niet het antwoord, omdat veel gevangenen naar elders zullen worden overgebracht en daar worden gefolterd. Veel van de gevangenen die in november 2005 werden overgebracht van Europese geheime gevangenissen, bevinden zich nu in andere zwartegat-gevangenissen elders. De EU heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat deze gevangenen niet verder worden gefolterd. De VN en het Rode Kruis moeten gegarandeerde toegang krijgen tot alle gevangenen, waar dan ook, en de VN moet een dagelijks bijgewerkte lijst krijgen van alle gevangenen in alle VN-lidstaten. De EU en de EUlidstaten moeten ook meer financiële middelen beschikbaar stellen voor de behandeling van mensen die foltering overleven. 3-199
Paweł Bartłomiej Piskorski (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het aantal valse profeten voor de bescherming van de mensen- en burgerrechten is de laatste tijd verveelvoudigd. Veel van hen – en ik vind dat ontzettend walgelijk – komen voort uit politieke kringen
05/07/2006 die zich niet stoorden aan het communisme, die een milde en tolerante houding aannamen ten opzichte van de regimes die de helft van ons continent vele, vele jaren bezet hielden. Diezelfde mensen proberen vandaag de indruk te wekken dat het grootste probleem voor de democratie en de bescherming van de mensen- en burgerrechten niet de dramatische gebeurtenissen zijn die miljoenen mensen treffen, bijvoorbeeld in China, maar een paar ongeregistreerde vluchten van Amerikaanse vliegtuigen in Europa. Dat kunnen we niet tolereren, dat kan zo niet doorgaan. Ik ben dan ook een fel voorstander van het idee om de commissie, die volgens sommige van haar leden een combinatie in zich bergt van anti-Amerikanisme en hang naar politieke invloed, op te heffen. Die mensen zouden moeten werken in landen waar de mensen- en burgerrechten echt worden geschonden – en dat zijn er tot ongeluk van de hele wereld heel erg veel. 3-200
Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de commissie is aan de slag gegaan met de bewering dat zij feiten zou vaststellen. De commissie heeft serieus gewerkt: er zijn 26 hoorzittingen geweest, er is een bezoek gebracht aan de VS en er was een nauwe samenwerking met de Raad van Europa en de Commissie, ook hier in het Parlement. Is daarbij iets nieuws uit de bus gekomen? Men moet vaststellen dat de resultaten zeer pover gebleven zijn. Dat is ook goed zo, omdat daarmee is bewezen dat er geen, of slechts in individuele gevallen overtredingen zijn begaan. Daarom was ik des te verbaasder aan het einde, toen ik het verslag moest lezen. Dit verslag was eenzijdig, tendentieus en gaf niets weer van wat tijdens de beraadslagingen van de commissie aan het licht is gebracht. Ik vraag u, aan de overkant van het Parlement, waarom u hebt geweigerd om bij de stemming in de commissie op te nemen wat de heer De Vries en de heer Solana daadwerkelijk vastgesteld hadden, namelijk dat er geen bewijzen waren? Waarom hebt u geweigerd te vermelden dat er tot nu toe geen bewijzen konden worden gevonden voor het bestaan van geheime gevangenissen? Waarom hebt u geweigerd op te nemen wat Bellinger in de VS gezegd heeft? Waarom hebt u geweigerd op te nemen dat de VS tot nu toe geen gebruik heeft gemaakt van foltering, zoals men in de VS heeft kunnen vaststellen? Morgen zal de Europese Volkspartij opnieuw een poging doen om het verslag evenwichtiger te maken en daarin op te nemen wat inderdaad als resultaat uit de bus is gekomen in de commissie. Onze toetssteen zal zijn vast te stellen wat u gaat doen: gaat u instemmen met de feiten en met wat in de commissie is gezegd? Wilt u daarvoor een grote meerderheid hebben? Of laat u het verslag zoals het nu is: eenzijdig en tendentieus, een verslag dat niet de feiten weergeeft die als de resultaten van de hoorzittingen uit de bus zijn gekomen. 3-201
05/07/2006 Jan Marinus Wiersma (PSE). – Voorzitter, dit debat is een onderdeel van een bredere discussie over de beste manier om het internationaal terrorisme te bestrijden. Eén zaak staat daarbij voorop en dat is helder verwoord in het verslag van Claudio Fava, waar hij zegt dat wij de strijd tegen het internationaal terrorisme nooit kunnen winnen als we de principes opofferen die we juist willen verdedigen in de strijd tegen het terrorisme. Daarop hebben we ons dan ook geconcentreerd. Welke aanwijzingen zijn er dat er door de CIA of door andere veiligheidsdiensten, al dan niet met medeweten van onze regeringen, acties zijn uitgevoerd die in strijd zijn met fundamentele rechten en vrijheden? En in hoeverre is daarbij sprake geweest van schending van nationaal en internationaal recht? Dit zijn zeer ernstige vragen die een volle rechtvaardiging van het onderzoek vormen. We kunnen de vragen die gerezen zijn niet wegmoffelen omdat dit het vertrouwen van de burgers ernstig zou schaden juist op het moment dat we hun volste vertrouwen nodig hebben om de strijd tegen het terrorisme effectief, maar natuurlijk ook rechtvaardig, te kunnen voeren.
67 ‘shoot-to-kill’-beleid, dat was gebaseerd op richtsnoeren van de veiligheidsdienst in de oorlog tegen het terrorisme. Daardoor werd in mijn eigen land een onschuldige man gedood en mag een ander blij zijn dat hij nog leeft. Samen met vele anderen zijn ook zij slachtoffers. Hun enige misdaad was dat zij zich zichtbaar onderscheidden van de meerderheid. De regeringen hebben erop gewezen dat zij geen middel onbeproefd zullen laten als het erom gaat de onduldbare opschorting van de burgerlijke vrijheden te rechtvaardigen in naam van de nationale veiligheid. Op die manier hebben zij bepaalde groepen van onze bevolking onderworpen aan een onverbiddelijke, onevenwichtige controle. Daar moet ons Parlement wat aan doen, in het belang van al onze burgers. Nu is het tijd om gepaste controle uit te oefenen op het optreden van onze veiligheidsdiensten. Zij moeten worden beteugeld en weer onder regeringscontrole worden gebracht, zodat wij communautaire veiligheid kunnen garanderen voor heel de Europese Unie, met inachtneming van de rechtsstaat en onze democratische instellingen. 3-203
De voorlopige resultaten van het onderzoek tonen de noodzaak om het onderzoek ook na de zomer voort te zetten. Het staat vast dat buitengewone uitlevering via Europese luchthavens heeft plaatsgevonden. Het is zeer aannemelijk dat verschillende Europese regeringen daarvan op de hoogte waren en het is waarschijnlijk dat daarbij Europese en internationale afspraken over mensenrechten zijn geschonden.
Luca Romagnoli (NI). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de praktijk die de CIA toepast bij hetgeen wij vandaag bespreken, maakt deel uit van een geconsolideerde traditie van de Amerikaanse regeringen sinds de Amerikaanse burgeroorlog, van de genocide op de Amerikaanse indianen tot het samenspannen met de Cambodjaanse Rode Khmer.
Bovendien heeft het onderzoek overduidelijk aan het licht gebracht dat er serieuze gaten zitten in onze regelgeving en controlepraktijken. In het schemergebied dat we hebben opengelaten hebben deze activiteiten kunnen plaatsvinden. In het vervolg van het onderzoek zullen we ons dan ook op twee zaken moeten richten. Ten eerste, in hoeverre zijn lidstaten en kandidaatlidstaten hierbij betrokken geweest? En ten tweede, wat moeten we doen om de gaten in wet en regelgeving te dichten om een herhaling te voorkomen?
Het verslag-Fava bevat slechts geringe bewijzen doordat veel regeringen van de Unie deze commissie hebben gedwarsboomd en het volstaat op zich niet om de politieke afhankelijkheid van Europa aan te tonen. Niemand wil de terroristen verdedigen, niemand wil een demagogisch anti-Amerikanisme belijden, maar men kan niet anders dan nota nemen van zowel de schendingen van de mensenrechten als de herhaalde schendingen van de soevereiniteit van de lidstaten van heel de EU. Als men dat niet doet, dient met antiEuropese belangen.
3-202
Sajjad Karim (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er zijn overweldigende bewijzen voor het huiveringwekkende spinnenweb van CIAfolteringsvluchten kriskras door Europa heen. Ik meen zonder meer te mogen zeggen dat de CIA rechtstreeks verantwoordelijk is voor het illegaal oppakken, verwijderen, ontvoeren en vasthouden van mensen op het grondgebied van de lidstaten. Criminele voornemens, impliciete goedkeuring en grove nalatigheid maakten het mogelijk dat de mensenrechten op dermate grote schaal werden geschonden. Hoe het ook zij, het is duidelijk dat de activiteiten van de veiligheidsdiensten van sommige lidstaten zich onttrekken aan gepaste en effectieve regeringscontrole en -toezicht. Spoedig zullen wij de slachtoffers van de bomaanslagen in Londen herdenken. Het VK reageerde daarop met een
3-204
Camiel Eurlings (PPE-DE). – Voorzitter, de zaak waar we het hier over hebben, is van essentieel belang. Want het goed omgaan met verdachten raakt aan de fundamenten van de waardengemeenschap van de Europese Unie. Er moet dan ook duidelijkheid komen over wat er is gebeurd en wat niet, dit in het belang van onze inwoners en in het belang van de Europese Unie zelf. Ik complimenteer dan ook alle mensen die zich sterk hebben ingezet voor het onderzoek en daarmee zullen verder gaan. Maar toch moet mij van het hart dat er tot nu toe meer hypothesen zijn dan bewijzen. Gedeeltelijk is dat te begrijpen, want we zitten in een moeilijke positie. Als dit iets duidelijk maakt, is het wel dat Europa niet af is. Er moet meer onderzoeksbevoegdheid zijn voor een commissaris, die naar de lidstaten moet kunnen toegaan en de waarheid boven water halen. Er
68 moet ook meer onderzoeksbevoegdheid zijn voor dit Parlement, dat zeer onmachtig is als je de vergelijking trekt met onderzoeksmethoden van nationale parlementen. Maar we moeten nu roeien met de riemen die we hebben. De stemming in de commissie was voor ons niet bevredigend omdat een aantal goede amendementen die wij hadden ingediend, niet zijn aangenomen. Het gaat hier om waarheidsvinding, het gaat hier om het herwinnen van vertrouwen. Ik roep iedereen op om die amendementen ten volle te steunen die de afstand tussen wat al bewezen is en wat wordt beweerd, verkleinen. Ik heb het met name over een meer realistische weergave van het aantal gevallen waarover tot nu toe informatie is verzameld, de opmerkingen van de terrorismecoördinator De Vries, de heer Solana en Bellinger en ook de duidelijke uitspraak dat er tot nu toe geen bewijs is gevonden voor het bestaan van geheime gevangenissen in lidstaten. Ik denk dat daarmee de geloofwaardigheid van het werk van de Commissie zal worden vergroot en dat daarmee de steun in de plenaire vergadering kan worden vergroot. Het is aan onze commissie om het werk voort te zetten en dan kan twee kanten opgaan. Ofwel komen er alsnog meer bewijzen en kunnen er stevige conclusies worden getrokken. Ofwel worden er geen bewijzen geleverd en dan gebiedt de geloofwaardigheid ook dat de toon van de conclusies getemperd wordt. En dat hoeft op zich ook geen slechte conclusie te zijn. 3-205
Hannes Swoboda (PSE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, degenen in dit Parlement die voor deze commissie waren en nu ook voor dit verslag zijn, wordt vaak verweten anti-Amerikaans te zijn. Is het hooggerechtshof van de Verenigde Staten van Amerika echter anti-Amerikaans als het de rechtsstaat hoog wil houden, juist in het geval van Guantánamo? Zijn in Amerika al degenen die willen dat de strijd tegen het terrorisme wordt gevoerd overeenkomstig de beginselen van de rechtsstaat, anti-Amerikaans? Nee, dat mag men geloof ik niet zeggen. Ten tweede wordt dan gezegd: ja maar jullie ondermijnen de strijd tegen het terrorisme. Wat de strijd tegen het terrorisme, waar wij achter staan, echter nodig heeft, is een breed draagvlak, ook onder de bevolking in Europa. Om deze strijd te voeren hebben wij de steun van de bevolking nodig, maar die bevolking hecht tegelijkertijd groot belang aan de rechtsstaat. De rechtsstaat is een essentieel element van de Europese Unie en wij moeten die expliciet nastreven. Daarom heeft commissaris Frattini gelijk als hij telkens weer op precies dat punt wijst. Ten derde: wie wilt u bestraffen? Het gaat er niet om zo maar iemand te bestraffen. Laten wij eerlijk zijn: in de tijd na de elfde september, toen in Amerika die verschrikkelijke aanslagen zijn gepleegd en die terroristische activiteiten plaatsvonden, heeft men het misschien niet al te nauw genomen. Men dacht in
05/07/2006 verschillende Europese landen dat er snel gehandeld moest worden en de Amerikanen steun nodig hadden. Ik begrijp dat ook, maar nu moeten wij weer terugkeren tot de rechtsstaat, die absoluut noodzakelijk is om de strijd tegen het terrorisme succesvol te kunnen voeren. Een van de belangrijkste doelstellingen van deze commissie is ervoor te zorgen dat de strijd tegen het terrorisme in de toekomst effectief en overeenkomstig de beginselen van de rechtsstaat voortgezet kan worden. 3-206
Anneli Jäätteenmäki (ALDE). - (FI) Mijnheer de Voorzitter, maatregelen tegen terrorisme doen afbreuk aan de mensenrechten en de bescherming van de privacy van gewone burgers in Europa en daarbuiten. In een recent mensenrechtenrapport van het Internationaal Helsinki-comité staat dat de mensenrechtensituatie de laatste drie jaar wereldwijd is verslechterd. De Europese Unie moet er bij haar werk van uitgaan dat terrorisme met legitieme middelen moet worden bestreden en dat daarbij het nationaal en het internationaal recht wordt gerespecteerd. Ik wil tot slot mijn favoriete Amerikaanse schrijver Thomas L. Friedman citeren uit zijn boek The World is Flat: 3-207
(EN) De wereld is plat. De VS heeft in de wereld de rol gespeeld van een land dat naar voren kijkt en niet naar achteren. Een van de meest gevaarlijke ontwikkelingen die Amerika sinds de elfde september moest ondergaan met de regering-Bush, is dat de Verenigde Staten zijn overgestapt van het exporteren van hoop naar het exporteren van angst. Als dat waar is, dan is dat zeer gevaarlijk. 3-208
Antonio Tajani (PPE-DE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, het onderhavig verslag beoogt een belangrijk doel: het moet de verantwoordelijkheid vaststellen die individuele personen of organisaties eventueel hebben voor strafbare feiten waarbij de mensenrechten zijn geschonden. Dit verslag kan en mag echter niet worden veranderd in een instrument tot beschuldiging van de Verenigde Staten en andere landen die vooraan lopen in de strijd tegen het terrorisme. Het politieke doel mag nooit ertoe leiden dat de waarheid wordt verdraaid en de rechtsbeginselen worden geminacht. Wat de voorvallen in Italië betreft moet ik een aantal punten onderstrepen. Ten eerste hebben de Italiaanse regering en de organisatie van de geheime diensten altijd en in alle parlementaire instanties verklaard dat ze niets te maken hebben met de gebeurtenissen rondom de gevangenneming van Abu Omar, en niemand is tot nu toe in staat geweest om het tegendeel te bewijzen. Ik wil bovendien mijn solidariteit betuigen met de heer Frattini, die door de heer Catania werd aangevallen: eventuele persoonlijke verantwoordelijkheden mogen nooit worden uitgebreid tot de instellingen.
05/07/2006 Ten tweede is Abu Omar afgelopen maandag opnieuw in Caïro gearresteerd, omdat hij als gevaarlijk wordt beschouwd voor de veiligheid van de Egyptische staat. Ten derde heeft de Milanese moskee in Viale Jenner, die ook buiten Italië bekend is wegens haar betrokkenheid bij onderzoek naar terrorisme, vandaag uiting gegeven aan haar voldoening over de arrestatie van twee vertegenwoordigers van de militaire geheime dienst. Ik ben verbaasd over de eenzijdige verdediging van de burgerrechten door de rapporteur, die in strijd met de Europese rechtscultuur, zorgt voor verwarring tussen arrestatie en veroordeling, ofschoon hij van een dergelijke verwarring nooit blijk heeft gegeven met betrekking tot Abu Omar. Ten vierde heeft de rechter, die twee kopstukken van de Sismi heeft laten arresteren, gelijktijdig bevel gegeven tot huiszoeking in de kantoren van een krant en de woningen van twee journalisten die zich bezig hadden gehouden met het geval Abu Omar. Dat is een flagrante schending van de persvrijheid, vooral omdat deze actie is gericht tegen een krant die uitermate kritisch was ten aanzien van de regering en zich inzette in de strijd tegen het terrorisme. Tot slot is het goed eraan te herinneren dat gedurende de vijf jaar dat de centrumrechtse regering in Italië aan de macht was, er geen terroristische aanslagen zijn gepleegd, of liever gezegd er heel wat aanslagen zijn voorkomen. Dankzij de opofferingsgezindheid van politie, leger en veiligheidsdiensten konden veel mensenlevens worden gered. 3-209
Martine Roure (PSE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dankzij het instellen van onze tijdelijke commissie hebben we met zekerheid kunnen vaststellen dat de CIA wel degelijk mensen heeft opgepakt op het grondgebied van de Unie teneinde ze te vervoeren naar landen waar ze konden worden verhoord. De wetten zijn er om burgers te beschermen, maar dit soort praktijken is onaanvaardbaar in onze democratische samenlevingen. We moeten een duidelijke boodschap richten aan de Amerikaanse regering: wij zijn bereid om samen te werken in de strijd tegen het terrorisme maar wel met eerbied voor de rechtsorde. Het is onaanvaardbaar dat de lidstaten van de Europese Unie de ogen hebben gesloten voor de ontoelaatbare schendingen van fundamentele rechten. Daarom dringen wij er bij de nationale parlementen op aan zich over deze kwestie te buigen, teneinde zoveel mogelijk opheldering te verschaffen over wat er echt gebeurd is op hun grondgebied. Tot slot ben ik blij dat onze tijdelijke commissie haar werk zal voortzetten en ik wil onze rapporteur van harte feliciteren met zijn uitstekende en onverdroten inspanningen. 3-210
Barbara Kudrycka (PPE-DE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, er is al veel gesproken over het belang van waarden die berusten op mensenrechten. Het is de plicht van alle instituten, landen en inwoners van de Europese
69 Unie deze waarden te respecteren. Een van deze waarden die voortkomt uit de Europese juridische traditie is het oude beginsel dat de verdachte onschuldig is totdat schuld is bewezen. Als wij willen dat dit principe wordt toegepast op mensen die verdacht worden van terrorisme, kunnen we niet zelf het slechte voorbeeld geven. Naar mijn mening is het verslag van de heer Fava eenzijdig en berust het voornamelijk op twijfels, vermoedens en indirect bewijs. In dit verslag worden slechts twee feiten bevestigd die al eerder bekend waren: een Italiaanse en Zweedse zaak die worden onderzocht door de binnenlandse autoriteiten van die landen. Zou in deze situatie onze commissie zich niet moeten concentreren op het zoeken naar juridische oplossingen die in de toekomst dit soort fouten kunnen voorkomen? Zouden we niet harder moeten werken aan deugdelijke wetgeving en het gebruik van het Europese luchtruim, en moeten we er niet bij de lidstaten op aandringen wetgeving aan te nemen voor gemeenschappelijke antiterreurmaatregelen en toezicht houden op de lidstaten waar terrorisme in de wetgeving niet als een misdrijf wordt aangemerkt? Alleen zulke acties geven ons de mogelijkheid om iedereen wettelijk te beschermen die we verdenken of kunnen verdenken van terrorisme. Wij moeten ervoor zorgen dat de wetgeving en procedures inzake terrorismebestrijding blijven voorzien in sancties, ook bij schendingen van de mensenrechten en de menselijke waardigheid, zelfs op het terrein waar per definitie dingen geheim worden gehouden. Geheimhouding mag niet leiden tot wederrechtelijkheid. De lidstaten moeten nochtans de schuldigen zelf vervolgen. Deze commissie heeft de bevoegdheid noch het gezag om dat te doen. Een andere kwestie is de vraag hoe de regeringen van de lidstaten omgaan met beschuldigingen vanuit de publieke opinie en op welke manier ze met onze commissie samenwerken. Voor de lidstaten is dit een test waaruit zal blijken hoe goed de diensten zich aan de internationale verdragen houden. Als we een en ander achterwege laten zullen de demonen van de achterdocht ons eeuwig omringen, waarbij beschuldigingen worden geuit die in veel gevallen ongegrond zijn. 3-211
Antonio Masip Hidalgo (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik steun het verslag van de heer Fava en ik hoop dat hij morgen in de gelegenheid wordt gesteld om zijn onderzoek te vervolgen. Wat er gebeurd is met de ontvoeringen van mensen in het kader van de zogenaamde CIA-vluchten is verschrikkelijk en onacceptabel voor Europa en dit Parlement. Dankzij de vasthoudendheid en nauwgezetheid van de Noord-Amerikaanse pers weten we dat er ten minste 480 mensen vastzitten in de sinistere gevangenis van
70 Guantánamo, zonder rechtswaarborgen. Dat is moreel en juridisch volstrekt verwerpelijk. Een deel van die gevangenen is door Europa vervoerd en is daar wederrechtelijk vastgehouden; anderen zijn vrijgelaten en hebben hier voor ons een verklaring afgelegd. Het lijdt geen twijfel dat hier sprake is van structurele misstanden. Onze generatie mag en moet deze situatie niet tolereren, zoals anderen voor ons dat wel deden door zich niet te verzetten tegen de concentratiekampen. Misdaden tegen de mensenrechten mogen niet onbestraft blijven en nooit verjaren, zoals is gebeurd met vluchten die werden uitgevoerd door de voormalige dictatoriale regimes van Argentinië en Chili. Er zijn regeringen, die van Spanje en Duitsland bijvoorbeeld, die hebben aangeboden om samen te werken met de commissie die wordt geleid door de heer Coelho, waarvoor dank. 3-212
Josef Zieleniec (PPE-DE). - (CS) Het interimverslag dat vandaag voor ons ligt, is het resultaat van de werkzaamheden van een commissie die helaas besloot om het tekort aan onderzoeksbevoegdheden te compenseren met maximale inspanningen om de activiteiten van de Amerikaanse bondgenoten in Europa te veroordelen. De zes maanden werk van de commissie hebben bovendien niets opgeleverd dat niet eerder in de pers stond. Ik vind het buitengewoon spijtig dat een meerderheid van de commissie zulke subjectieve en verdraaide conclusies heeft getrokken uit een handvol feiten en een enorme hoeveelheid niet onderbouwde veronderstellingen. Ik vrees dat de onverantwoorde werkwijze van deze commissie niet alleen zal leiden tot een smet op de geloofwaardigheid van het Europees Parlement, maar ook tot een deuk in het vertrouwen tussen de Europese en Amerikaanse bondgenoten. En dit vertrouwen is nu juist zo broodnodig voor een succesvolle strijd tegen het terrorisme, voor het verzekeren van de veiligheid van de transatlantische ruimte, en voor de stabiliteit van internationale betrekkingen als geheel. Ik wil onderstrepen dat de strijd tegen het terrorisme gestreden moet worden in overeenstemming met het internationale recht en met inachtneming van de mensenrechten. Aan de andere kant is het verkeerd om een aantal fouten die zich mogelijk hebben voorgedaan in het kader van complexe op wereldschaal gevoerde antiterroristische operaties, te presenteren als een systematisch probleem. Indien de verdenking bestaat dat op het grondgebied van de EU de mensenrechten zijn geschonden, dan is het aan de rechtssystemen van de individuele lidstaten om dit op te helderen. In plaats van ongefundeerd de Amerikaanse geheime diensten te veroordelen, zouden de politieke autoriteiten van de Europese Unie zich beter kunnen richten op het op effectieve wijze voorkomen van terroristische activiteiten en zouden zij beter kunnen bekijken hoe zij
05/07/2006 hun aandeel in de verantwoordelijkheid voor de mondiale veiligheid op zich kunnen nemen. Mijnheer de Voorzitter, ik heb er het volste vertrouwen in dat het Parlement van de gelegenheid gebruik maakt om het verslag zodanig te amenderen dat onze werkzaamheden geloofwaardig zijn. Zo niet, dan zie ik mij gedwongen het verslag van de tijdelijke commissie af te wijzen, en met mij de gehele Tsjechische delegatie in de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, overeenkomstig het door haar genomen besluit hieromtrent. 3-213
Ana Maria Gomes (PSE). – (PT) De rapporteurs Martin en Fava bevestigen dat een bende die haar doel ten koste van alles wil bereiken en de essentiële waarden van recht en mensenrechten minacht, is geïnfiltreerd in de regering van onze Amerikaanse bondgenoten en onze regeringen en overheidsdiensten actief of passief medeplichtig heeft gemaakt aan ontvoering, opsluiting, marteling en andere misdaden tegen verdachten van terrorisme, maar die tot vandaag nog niet zijn veroordeeld of zelfs maar in staat van beschuldiging zijn gesteld. Het Amerikaanse Hooggerechtshof heeft bevestigd dat in de gevangenissen van Guantánamo en Kabul, waar de zogenaamde unlawful combatants wegrotten, Washington ze niet alleen ten onrechte vasthoudt, maar hen gevangenhoudt tegen de wet in, Amerikaans dan wel internationaal. Tegen wetten in die hebben gediend en dienen om de ergste misdadigers te veroordelen en te straffen, inclusief de nazi's. Behalve de regering-Bush heeft het Hooggerechtshof ook Europese politici en agenten beschuldigd van morele medeplichtigheid. Deze onderzoekscommissie, professioneel geleid door de collega's Coelho en Fava, kan en moet onmiddellijke versterking eisen van de parlementaire controle over de veiligheidsdiensten in de lidstaten en uitgebreide inspectie door de luchthavenautoriteiten om verdere buitengewone uitleveringen te voorkomen. Deze onderzoekscommissie kan helpen uit te vinden tot welk niveau en in welke mate van verantwoordelijkheid Europa medeplichtig is geweest. Zij kan en moet eisen dat de rechtbanken recht doen door schadeloos te stellen wie onschuldig heeft geleden en voorbeeldig te straffen wie, in plaats van de rechtsstaat te verdedigen, deze heeft misbruikt. Wat erger is, door de wet en de mensenrechten te schenden hebben deze lieden de Europese en wereldwijde veiligheid en verdediging niet gediend, maar veeleer de terroristen in de kaart gespeeld. 3-214
Miroslav Mikolášik (PPE-DE). – (SK) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik was erg verheugd over het besluit van het Europees Parlement om een tijdelijke commissie in het leven te roepen om de vermeende ontvoeringen van gevangenen en de schendingen van hun mensenrechten te onderzoeken. Ik heb met grote belangstelling en enthousiasme aan het onderzoek meegewerkt.
05/07/2006 Ik heb de meeste hoorzittingen van de commissie tot op heden bijgewoond en heb met belangstelling geluisterd naar wat de uitgenodigde gast in kwestie te zeggen had. Hoewel onze doelstelling bestond in het vaststellen of de CIA onwettige methoden heeft gehanteerd in het bestrijden van terrorisme, konden wij, in tegenstelling tot een rechtbank, de getuigen niet onder ede verhoren. Waar het om ging was na te gaan of de gevangenen tijdens de ondervragingen aan foltering waren onderworpen en of zij tegen hun wil naar derde landen waren vervoerd. Ik moet evenwel zeggen dat de getuigenverklaringen niet bijster overtuigend waren. Soms legden zij zelfs een indirecte getuigenis af of werd het woord gevoerd door een advocaat. Nog een ander geval betrof een getuigenis van een Britse diplomaat die zijn wrokgevoelens jegens de Britse regering vanwege zijn ontslag uit de diplomatieke dienst, nauwelijks verheelde. Senator Marty kon mij evenmin overtuigen, daar zijn antwoorden niet beter waren dan nieuwsberichten. Ze bewezen niets; het bleef bij verdenkingen. Naar mijn mening schoot hij door in zijn aanvallen op de Poolse regering, terwijl de Poolse autoriteiten herhaaldelijk hebben aangegeven dat zij het bestaan van detentiefaciliteiten in hun land niet konden aantonen. Als afgevaardigde uit een van de nieuwe lidstaten ben ik in de eerste plaats geïnteresseerd in de mensenrechten en de juridische dimensie, en daarom wilde ik weten of mijn land dergelijke illegale faciliteiten heeft gehuisvest. Ik was dan ook blij van de betreffende autoriteiten, waaronder de regering, de minister van Justitie en de directeur van de inlichtingendienst, te vernemen dat zij niet konden bevestigen dat dergelijke faciliteiten in Slowakije waren opgezet of dat er geheime CIAvluchten naar of boven Slowakije hadden plaatsgevonden. In de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten staan wij kritisch tegenover de door de rapporteur gekozen benadering. Hij heeft de neiging verdenkingen als hard bewijs te interpreteren. Men kan zich niet aan de indruk onttrekken, ik sta op het punt mijn betoog af te ronden, dat de linkse afgevaardigden in de loop van de beraadslagingen in de commissie het onderzoek naar de feiten hebben losgelaten voor het belasteren van de Verenigde Staten, het land dat het voortouw heeft genomen in het bestrijden van terrorisme. Tenzij links instemt met realistische amendementen die aanzienlijk bijdragen tot het vaststellen van de waarheid, zal ik moeten overwegen of ik het verslag in zijn huidige vorm wel kan steunen. 3-215
Stavros Lambrinidis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, men pleegt te zeggen dat als je het misdrijf wilt vinden, je het geld moet volgen. In het onderhavig geval moet men de vliegtuigen volgen. De afgelopen maanden is uit een reeks ogenschijnlijk onschuldige vluchten tussen Europa en Amerika
71 gebleken welke enorme problemen er rijzen als iemand in de strijd tegen het terrorisme de grondrechten negeert. Ten eerste zijn er, in het geval van de CIA-ontvoeringen, meer dan 1000 vliegtuigen van de Amerikaanse geheime dienst opgestegen van en geland op Europese vliegvelden. Op die vliegtuigen is echter niet de minste controle verricht door de bevoegde Europese autoriteiten. Zelfs als wij ervan uitgaan dat de bevoegde Europese autoriteiten niet rechtstreeks met de CIA hebben samengewerkt, dan nog moet men vaststellen dat zij tenminste hebben verkozen "niets te zien, niets te horen en niets te zeggen". Ten tweede werd met een zeldzaam snelle samenwerking tussen de regeringen op Europees vlak een overeenkomst met de VS ondertekend die heel veel gaten vertoonde, de zogenaamde PNR-overeenkomst (transfer of Passenger Name Records), zonder dat de noodzaak van deze maatregelen afdoende was bewezen en zonder dat zelfs ook maar de meest elementaire verzekering was gegeven door de Amerikanen dat zij verplichten tot het veilig en legaal gebruik van onze gegevens. De Europese regeringen moeten nu onmiddellijk, eenieder voor zich en in onderlinge samenwerking, alle noodzakelijke maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de illegale CIA-vluchten zich niet zullen herhalen. Dat betekent dat zij op zijn minst hun burgerluchtvaartdiensten de uitdrukkelijke instructie moeten geven dat in het vervolg tenminste controle wordt verricht op de vliegtuigen waarvan wij weten dat zij CIA-vluchten waren en op de dekmantelfirma's waarvan wij weten dat het CIA-firma's waren. En natuurlijk moeten zij hun geheime diensten efficiënter en democratischer controleren. Ik dank u en wil vooral, namens ons allen, de rapporteur, Claudio Fava, bedanken voor zijn uitstekend werk. 3-216
VOORZITTER: ANTONIOS TRAKATELLIS Ondervoorzitter 3-217
Panayiotis Demetriou (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, steeds weer heeft dit Parlement terroristen veroordeeld en daarom is het onnodig de retoriek over dit afschuwelijke verschijnsel voort te zetten. Ik wil alleen zeggen dat wij de tragedie van de elfde september niet mogen vergeten, dat wij het bloedbad in Londen niet mogen vergeten en dat wij evenmin de slachting in Madrid mogen vergeten. Wij kunnen natuurlijk niet het feit negeren dat de VS het belangrijkste doelwit zijn van het terrorisme, en wij mogen ook het feit niet onderschatten dat de belangrijkste taak bij de bestrijding van het terrorisme op de schouders van de VS rust. Tegelijkertijd mogen wij echter niet vergeten dat de mensenrechten een hoeksteen zijn van de moderne Europese politieke filosofie. Daarom mogen wij,
72 hoeveel begrip wij ook hebben voor de rol van de VS in de strijd tegen het terrorisme, onze ogen niet sluiten voor bepaalde activiteiten die indruisen tegen de Europese principes, waarden en regels. Het is een feit dat de CIA het goede begrip van bepaalde landen heeft misbruikt. Wij veroordelen de praktijken van de CIA. Wij veroordelen de CIA krachtig wegens de daden waarnaar vorige sprekers reeds hebben verwezen en die in het verslag van de heer Fava worden genoemd: buitengewone uitleveringen, verdachte vluchten. Wij bewijzen de Amerikanen geen dienst als wij het recht om kritiek uit te oefenen op de CIA wegens daden die de mensenrechten schenden, overlaten aan degenen die hartstochtelijk anti-Amerikaans zijn. Ik ben het met de heer Coelho, de voorzitter van de Tijdelijke Commissie, eens dat het verslag van de heer Fava over het algemeen goed is. Het was echter evenwichtiger geweest indien daarin de amendementen waren opgenomen waarin de keerzijde van de medaille wordt genoemd. Daarom doe ik een beroep op de rapporteur en de andere fracties om bepaalde fundamentele amendementen die de heer Gawronski namens de PPE-DE-Fractie heeft ingediend over te nemen, zodat het Parlement unaniem zal stemmen over twee punten: ten eerste over de veroordeling van terroristen en ten tweede over de bescherming van de mensenrechten. 3-218
Claude Moraes (PSE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, als laatste spreker van de Sociaal-democratische Fractie wil ik mijn waardering uiten voor niet alleen de vorige sprekers en de rapporteur maar ook de evenwichtige aanpak die wij van de heer Coelho hebben gehoord en de interessante opmerkingen van de commissaris over de noodzaak van meer transparantie en hervorming van de geheime diensten. Dat zijn allemaal redenen waarom wij met dit verslag moeten doorgaan. De mensen aan de overkant spraken over indirect bewijs. Zij moeten wel beseffen dat wij 70 mensen hebben gevraagd om getuigenis af te leggen en meer dan 50 uur vergaderd hebben in deze commissie. Dat hebben wij niet gedaan omdat wij anti-Amerikaans zijn - en ik prijs de rapporteur voor het feit dat hij nooit en te nimmer in die val is getrapt - maar omdat wij achter de waarheid willen komen. De vorige spreker had het over 7 juli en Londen. Er zijn een of twee leden in dit Parlement die het gebied vertegenwoordigen dat door de bomaanslagen werd getroffen. De mensen die ons hebben geschreven zijn niet anti-Amerikaans. Zij willen dat de strijd tegen het terrorisme wordt versterkt, opdat de mensenrechten worden versterkt. Dat is de aanpak van mijn socialistische collega’s en van vele afgevaardigden in dit Parlement. Waarom moeten wij doorgaan? Wij moeten doorgaan omdat wij getuigenissen hebben ontvangen als die van Maher Arar, naar wie ik geluisterd heb en die ik geloofde. Weet ik of hij de uiteindelijke waarheid sprak?
05/07/2006 Nee, dat weet ik niet, want wij wachten erop dat de lidstaten en degenen die nog niet hebben gesproken, eindelijk het woord gaan voeren. Daarom moeten wij dit verslag uitbreiden en onszelf meer tijd geven. Is er nog een andere reden waarom wij onszelf meer tijd moeten geven? Wij zeggen tegen de Europese burgers dat wij spreken over de kleinste wetgevingsdetails, maar zeggen wij hun ook dat, als zij bezorgd zijn over transparantie en mensenrechten en aantijgingen waar zij weinig van af weten, wij als Parlement ons daar niet mee bezig kunnen houden? Wij moeten hun zeggen dat wij het vraagstuk op geloofwaardige wijze kunnen aanpakken. Wij hebben gezien dat dat mogelijk was in de Raad van Europa, en de burgers moeten kunnen zien dat dat ook in hun Parlement mogelijk is. Wij aan deze kant van het Parlement willen dat het verslag wordt voortgezet, omdat wij geloven dat wij de juiste aanpak hebben. 3-219
Charles Tannock (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, in tegenstelling tot collega Moraes was ik van meet af aan gekant tegen de Tijdelijke Commissie verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen, en ik vind dat de commissie stante pede moet worden opgeheven. Het is een kostbare aangelegenheid, de commissie doet wat senator Marty ook al doet in de Raad van Europa, en ze wordt gedreven door een politiek verlangen van de linkse en liberale partijen om eens flink uit te halen naar de VS, en de CIA in het bijzonder, in hun inspanningen om het wereldwijde terrorisme te bestrijden. Het verslag-Fava staat mijns inziens bol van de aantijgingen en beschuldigingen, maar stelt weinig voor als het op bewijzen aankomt. Het is mogelijk dat er enkele misverstanden en uitwassen hebben plaatsgevonden; dat is onvermijdelijk in een zo riskant project als de bestrijding van terrorisme, een project dat in het westen zo wijdvertakt is. Maar naar mijn mening voerden de VS geen stelselmatig beleid voor buitengewone uitleveringen met het doel ontvoerde gevangenen in derde landen te folteren. Bovendien is er geen enkel bewijs dat er speciale CIAgevangenissen zijn in Roemenië of Polen. Dat er via EU-grondgebied illegale terreurverdachten zijn uitgeleverd, staat vast, maar dit is niet per se in strijd met het internationaal recht als er geen sprake is van foltering. Ik ben het in ieder geval eens met Alan Dershowitz, hoogleraar in de rechten aan de universiteit van Harvard, wanneer hij stelt dat het internationaal recht een enorme leemte vertoont waar het terrorismebestrijding betreft: de categorieën waarin gevangenen worden onderverdeeld, zijn niet meer van deze tijd en de regels over hoe die gevangenen behandeld moeten worden, zijn momenteel gevaarlijk onduidelijk. Hij heeft volgens mij gelijk als hij zegt dat velen van ons geneigd zijn vast te
05/07/2006 houden aan het oude vertrouwde, in plaats van de moeilijke juridische aanpassingen door te voeren die misschien nodig zijn om het juiste evenwicht te treffen tussen mensenrechten en de veiligheid van onze burgers. Voorts werd ik, toen ik onlangs samen met andere leden van dit Parlement een bezoek bracht aan Guantánamo, bevestigd in mijn reeds lang gekoesterde overtuiging dat het onwenselijk is Guantánamo met onmiddellijke ingang te sluiten, in plaats van op de lange termijn. Veel van de gedetineerden daar vormen namelijk een extreme bedreiging voor de nationale veiligheid van onze EUlidstaten en het is niet mogelijk deze personen uit te zetten. Velen van hen zou immers mogelijk executie of foltering te wachten staan als zij werden uitgeleverd aan hun land van herkomst, bijvoorbeeld Saudi-Arabië of Egypte, waar ze gezocht worden als bekende terroristen. 3-220
Jean Spautz (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, de zogenaamde CIA-vluchten hebben in de politieke klasse van Europa veel opschudding veroorzaakt. De omstandigheden waaronder in verschillende Europese landen verdachten zouden zijn opgepakt en hun vervoer zou zijn georganiseerd, zijn nog steeds niet volledig opgehelderd. Er zijn nog steeds gaten, en de reden zou kunnen zijn dat er veel minder op te helderen valt dan enkele ijverige critici van Amerika, respectievelijk mensen die Amerika vijandig gezind zijn, gehoopt hadden. Ik wil over de gang van zaken gedurende de afgelopen weken iets principieels zeggen. Europa in het algemeen, maar ook wij hier in het Europees Parlement zouden in een moeilijke tijd als deze onze energie niet met zaken moeten verspillen die uiteindelijk voortkomen uit de behoefte van een aantal mensen om zich van de Verenigde Staten te distantiëren. Wij hebben nog steeds geen zeker vooruitzicht wat de Grondwet betreft. Wij moeten gecompliceerde vragen met betrekking tot de uitbreiding van de Unie, onze gemeenschappelijke identiteit en de grenzen van het Europese project beantwoorden. Voor al deze vraagstukken liggen er veel minder mogelijke oplossingen op tafel dan voor de Europese dynamiek goed zou zijn. Om zich in een dergelijke situatie dwars door alle Europese instellingen heen boven alles bezig te houden met CIA-vluchten, om erachter te komen dat wij in feite niets weten, lijkt mij een vreemde rangorde van prioriteiten te weerspiegelen. Europa heeft serieuzere problemen dan de vraag of iemand uit een lidstaat van de Unie al dan niet ergens naartoe is gevlogen. Als wij onszelf serieus nemen, moeten wij deze overbodige commissie onmiddellijk opdoeken en ons zo snel mogelijk weer met onszelf bezighouden, en niet met het mogelijk foutief gedrag van een land dat onze sterkste bondgenoot en een oude vriend is en dat - naar wij hopen - ook in de toekomst zal blijven. Om al deze redenen zal ik tegen de onderhavige, anti-Amerikaanse resolutie stemmen.
73 3-221
Simon Coveney (PPE-DE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, zes maanden geleden riepen wij een tijdelijke commissie in het leven om onderzoek te doen naar beweringen dat de CIA buitengewone uitleveringsvluchten uitvoerde en naar de betrokkenheid van EU-landen. Er zijn sindsdien urenlange hoorzittingen en debatten in de commissie gehouden en nu ligt dan ons eerste interimverslag voor ons. Als we het werk van de commissie tot op heden eerlijk beoordelen, levert dat mijns inziens een gemengd beeld op. Aan de ene kant was het enigszins frustrerend dat er in de meeste van onze hoorzittingen geen nieuwe bewijzen en feiten aan het licht zijn gekomen. Dit gezegd hebbende denk ik echter dat het werk van de commissie in die zin nuttig is geweest dat alle feiten die tot nu toe beschikbaar zijn – en we beschikken wel degelijk over bepaalde feiten – op een rijtje zijn gezet en openbaar zijn gemaakt. Ook als we opnieuw kijken naar bewijsmateriaal dat al bekendgemaakt is door de Raad van Europa, moeten we realistisch zijn. Onze commissie is geen gerechtshof; wij zijn politici die proberen conclusies te trekken op grond van wat, afgaande op de beschikbare bewijzen, het meest waarschijnlijk is. Niemand verwachtte dat het onderzoeken van de activiteiten van de CIA of andere geheime diensten een simpele zaak zou zijn. Naar mijn mening had in het verslag nadrukkelijker erkend moeten worden dat er meer bewijzen nodig zijn om definitieve conclusies te kunnen trekken ten aanzien van bepaalde vraagstukken, zoals het mogelijke bestaan van “black sites”, ofwel geheime detentiecentra, in EU-lidstaten. Het valt te betreuren dat het debat over het al dan niet steunen van dit verslag door sommigen is gereduceerd tot een polarisatie van standpunten: vóór of tegen de VS, of zelfs links tegen rechts. Ik vind het jammer dat dit beeld is ontstaan, want het ondermijnt het werk van een commissie die met goede bedoelingen is opgericht en het gaat voorbij aan wat wij proberen te bereiken. Het is niet anti-Amerikaans om buitengewone uitleveringen aan de kaak te stellen of volhardend te proberen feiten aan te tonen, vooral als er in dit verband beschuldigingen tegen EU-lidstaten zijn geuit. Ik zou mijzelf als woordvoerder op het gebied van de mensenrechten hypocriet vinden wanneer ik mij niet uitsprak tegen buitengewone uitleveringen, zelfs als dat betekent dat er kritische en lastige vragen moeten worden gesteld aan regeringen die ik als onze vrienden en bondgenoten beschouw. Daar reken ik ook de VS toe. De strijd tegen het terrorisme is noodzakelijk en moeilijk, maar als daarbij voorbij wordt gegaan aan de regels van het internationaal recht en de diverse normen die wij in Europa hoog in het vaandel voeren, dan moeten wij daaraan geen steun geven. Het interimverslag is niet volmaakt, maar wanneer de amendementen van de PPE-DE-Fractie worden aangenomen, zal dat de tekst, die onze steun waard is, meer in evenwicht brengen.
74
05/07/2006
3-222
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik wil de afgevaardigden die het woord hebben gevoerd van harte bedanken. Hun interventies hebben mij uitermate nuttige aanknopingspunten geboden. Ik kan bevestigen dat de Europese Commissie bereid is om verder te werken met de Tijdelijke Commissie van dit Parlement met betrekking tot de vele fundamentele vraagstukken die aan de orde zijn gesteld. Mevrouw Ludford heeft gesproken over de uitvoering van de antiterreurwetgeving door de lidstaten. Dat is een centraal vraagstuk en het is evident dat wij daaraan moeten werken. Zoals u weet, hebben helaas vijf lidstaten van de Europese Unie het Europees kaderbesluit inzake de bestrijding van terrorisme nog niet omgezet. U weet bovendien dat slechts zeven van de vijfentwintig landen de uitleveringsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten hebben geratificeerd. Als deze overeenkomst van kracht was geweest, zou er zeker meer duidelijkheid zijn geweest omtrent het juridische kader met betrekking tot de overbrenging van gevangenen. Enkele afgevaardigden, zoals de heer Swoboda en mevrouw In ’t Veld, spraken over de mogelijkheid en de noodzaak om samen te werken, ten behoeve van meer veiligheid en meer vrijheid. Ik ben het daar roerend mee eens en aanvaard het voorstel tot het voeren van een politieke gestructureerde dialoog met de Verenigde Staten van Amerika over het vraagstuk van de strijd tegen het terrorisme en tegelijkertijd over het thema van de waarborging van de vrijheden. Ik kan u zeggen dat ik daar zelf ook al aan had gedacht, en dat ik in februari jongstleden op deskundigenniveau had voorgesteld om deze dialoog te beginnen - en deze is nu begonnen. Ik ben van mening dat de weg vrij is voor deze dialoog. Ik weet dat het Fins voorzitterschap van plan is om dit thema op te pakken, en ik geloof dat de mogelijkheid zal worden geboden om met het Parlement een gedachtewisseling te houden over het alomvattende kader tussen de EU en de VS, over de strijd tegen het terrorisme en de vrijheidswaarborgen. Mijns inziens toont trouwens de uitspraak van het hooggerechtshof van de Verenigde Staten over Guantánamo aan dat het juridisch systeem voor het toetsen van waarborgen en rechten in het Amerikaans democratisch bestel goed functioneert, en dat is een grondslag die ons sterkt in ons gezamenlijk werk. Ik ben bovendien bereid om met het Parlement een discussie te voeren over de grondlijnen voor de herstructurering van het systeem van inlichtingendiensten, met inbegrip van de democratische en parlementaire controle op deze diensten, ofschoon zoals u weet dit een bevoegdheid is die strikt onder de nationale wetgeving valt. Toch geloof ik dat een politiek debat daarover nuttig zou zijn.
Het zal ook nuttig zijn om te spreken over het gebruik van het luchtruim voor niet-civiele vluchten. Ik kan u bevestigen dat momenteel wordt nagedacht over het begrip "staatsluchtvaartuigen" en "vluchten voor institutionele en staatsmissies". Ik heb zeer interessante meningen gehoord over de rol van de nationale rechtbanken, die nu aan zet zijn en een antwoord moeten geven op de individuele verantwoordelijkheid, zodra de voorwaarden daartoe gegeven zijn. Hetgeen ik zojuist zei, bevestigt mijn bereidheid en die van alle diensten van de Europese Commissie om met de Tijdelijke Commissie samen te werken. Tot slot is het, mijnheer de Voorzitter, mijn morele en institutionele plicht, in eerste instantie jegens mijzelf, om te antwoorden op de persoonlijke aanval die de heer Catania, als enige onder de vierenvijftig afgevaardigden die het woord hebben gevoerd, op mij heeft gedaan. Hij heeft mij voor de vierde keer gevraagd om duidelijkheid te verschaffen over mijn rol als minister van Buitenlandse Zaken ten tijde van het geval Abu Omar. Dit verzoek, waar ik reeds verscheidene malen op heb geantwoord in de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, kan de heer Catania misschien enkele koppen in Italiaanse kranten opleveren, maar mijns inziens zou de plicht om de waarheid te vertellen tegen dit Parlement voor hem hetzelfde moeten betekenen als voor mij: ook hij zou eraan moeten herinneren dat de toenmalige regering formeel heeft ontkend op de hoogte te zijn van het geval Abu Omar, en dat er geen enkel bewijs van het tegendeel is geleverd. Volgens de Italiaanse wet - wij hebben het niet over meningen - kan en mag de minister van Buitenlandse Zaken - en dat was ik indertijd - niet op de hoogte zijn van de operationele activiteiten van de Italiaanse geheime dienst. Deze informatie over de Italiaanse wetgeving is de heer Catania weliswaar bekend maar misschien velen onder u niet. 3-223
De Voorzitter. - Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen, donderdag 6 juli 2006, om 12.00 uur plaats. 3-224
Het onderscheppen van gegevens van bankoverschrijvingen uit het SWIFT-systeem door de Amerikaanse geheime diensten (debat) 3-225
De Voorzitter. - Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over het onderscheppen van gegevens van bankoverschrijvingen uit het SWIFTsysteem door de Amerikaanse geheime diensten. 3-226
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, deze zaak is in vele opzichten belangrijk, maar helaas kan de Raad
05/07/2006
75
de onlangs in de media gepresenteerde informatie inzake de overdracht van gegevens tussen het SWIFT-systeem en de Verenigde Staten noch bevestigen noch becommentariëren.
verordening als geheel. Wij zullen het wetgevingswerk nauwkeurig volgen om onder andere illegale en onrechtvaardige activiteiten tegen het financieel mechanisme te voorkomen.
Zoals wij in dit Parlement allemaal weten, beschikt de Raad niet over de middelen om activiteiten te onderzoeken die in strijd zijn met de relevante wetgeving. De nationale overheden zijn voor dit soort onderzoeken verantwoordelijk. Als er echter sprake is van maatregelen die in strijd zijn met de communautaire regelgeving, dan ligt de verantwoordelijkheid bij de nationale overheden en de Commissie onder supervisie van de nationale en Europese gerechtshoven. De Raad gaat ervan uit dat de huidige samenwerking tussen private ondernemingen als SWIFT en de Amerikaanse overheid plaatsvindt in overeenstemming met de van toepassing zijnde wet en met respect voor de mensenrechten.
De Raad behandelt ook het voorstel van de Commissie voor een kaderbesluit van de Raad over de bescherming van persoonsgegevens die in het kader van politiële en justitiële samenwerking bij strafzaken worden verwerkt. De Commissie heeft het voorstel op 4 oktober 2005 gedaan. Dit kaderbesluit is bedoeld om te waarborgen dat persoonsgegevens van Europese burgers zeer goed worden beschermd. Dit vereist communautaire regelgeving, zodat wij de wettigheid en kwaliteit kunnen bepalen van gegevens die worden verwerkt door de bevoegde autoriteiten in de lidstaten. Hoewel het voorstel niet direct betrekking heeft op het financieel mechanisme, staan hierin bepalingen over de bescherming van persoonsgegevens en kan het ook voor de onderhavige kwestie van belang zijn. Het voorstel wordt behandeld in de bevoegde organen in de Raad.
De Raad is, net als het Parlement, een wetgevend orgaan en in die hoedanigheid wil hij het Parlement wijzen op een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bij financiële transacties gevoegde gegevens van de betaler. Deze verordening wordt zowel in het Parlement als in de Raad behandeld. Wanneer de verordening is uitgevaardigd, dan wordt deze toegepast op financiële transacties, in elke munteenheid, die een in de Gemeenschap gevestigde aanbieder van betalingsdiensten verstuurt of ontvangt. In artikel 14 van de ontwerpverordening staat dat elke aanbieder van betalingsdiensten direct en grondig moet antwoorden op verzoeken gedaan door de autoriteiten van de lidstaat van vestiging die verantwoordelijk zijn voor het bestrijden van het witwassen van geld of het financieren van terrorisme en die betrekking hebben op de gegevens van de betaler die bij de financiële transactie worden gevoegd alsmede het bewaren van deze gegevens. De Raad is van mening dat deze communautaire bepaling, die in overeenstemming met de fundamentele rechten is, het wetgevingskader zal versterken dat nodig is om de stromen crimineel geld tegen te gaan die door financiële transacties ontstaan en de stabiliteit en reputatie van de financiële sector kunnen schaden. Tegelijkertijd voorkomt de verordening alle soorten illegale acties die tegen het communautair financieel mechanisme zijn gericht. Gezien de omvang en impact van de activiteiten kunnen de lidstaten de doelen van deze verordening niet adequaat genoeg ten uitvoer leggen en is het beter deze op communautair niveau uit te voeren. Er is daarom haast geboden bij het uitvaardigen van de verordening. De verordening zal worden aangenomen door middel van de medebeslissingsprocedure. Op 6 december 2005 bereikte de Raad overeenstemming over de globale inhoud van het voorstel. Na enige informele ontmoetingen tussen vertegenwoordigers van het Parlement, de Raad en de Commissie hoopt het Finse voorzitterschap dat er spoedig overeenstemming kan worden bereikt over een compromis inzake de
Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, volgens mij willen wij allemaal dat wij ook door middel van communautaire maatregelen en regelgeving de Europese burgers beschermen, niet alleen tegen terrorisme maar ook tegen allerlei illegale activiteiten die gericht zijn op het Europees financieel mechanisme. 3-227
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, op dit moment beschikt de Commissie slechts over gedeeltelijke informatie over deze uiterst gevoelige kwestie. We hebben al verzocht om zo spoedig mogelijk aanvullende informatie toegezonden te krijgen over de exacte wijze waarop de Amerikaanse autoriteiten toegang hebben verkregen tot gegevens over bankoverschrijvingen uit het SWIFTsysteem. Zoals het er nu naar uitziet, is er door particuliere ondernemingen vanuit de EU financiële informatie overgedragen naar de Verenigde Staten. Voor zover ik begrepen heb, zijn diverse autoriteiten in Europa, met inbegrip van de Europese Centrale Bank, op de hoogte gesteld. Ik citeer uit een verklaring die het Amerikaanse ministerie van Financiën op 23 juni heeft doen uitgaan: “SWIFT staat onder het toezicht van een comité waarin grote centrale banken vertegenwoordigd zijn, onder andere de Amerikaanse Federal Reserve, de Bank of England, de Europese Centrale Bank, de Bank van Japan en de Nationale Bank van België, die hoofdtoezichthouder is. De toezichthouders zijn op de hoogte gebracht van de medewerking die SWIFT aan het ministerie van Financiën verleent en van de waarborgen en garanties die in dit verband zijn ingesteld.” Nogmaals, ik citeerde uit een verklaring van het Amerikaanse ministerie van Financiën. Ik kan u verzekeren dat deze informatie, waarover ik nu beschik, niet eerder aan de Commissie was verstrekt. De overdracht van dergelijke financiële informatie valt namelijk onder de werkingssfeer van Richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van persoonsgegevens en
76 het zijn in de eerste plaats de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de correcte toepassing van de regels inzake gegevensbescherming. Ik reken erop dat de EU-lidstaten al het noodzakelijke doen om ervoor te zorgen dat hun nationale wetgeving inzake gegevensbescherming naar behoren ten uitvoer wordt gelegd en dat strikt wordt toegezien op de naleving ervan. Ik merk op dat de Belgische premier het ministerie van Justitie reeds verzocht heeft een onderzoek in te stellen en dat de Belgische commissie van toezicht op de bescherming van persoonsgegevens al even actief de omstandigheden onderzoekt waarin deze specifieke informatieoverdracht heeft plaatsgevonden. In elk geval zal de Commissie de ontwikkelingen op de voet volgen en zo nodig zullen wij de bevoegdheden die het Verdrag ons verleent ten volle benutten. Ik wijs er met klem op dat ik in dit stadium niet weet of dit aan de orde is; eerst moeten we immers van de Belgische autoriteiten horen wat er precies gebeurd is, hoe het gebeurd is en waarom. Zoals mijn collega de heer McCreevy afgelopen maandag reeds tegenover dit Parlement verklaard heeft, bevat de verordening betreffende bij geldoverdrachten te voegen informatie over de betaler, waarover u morgen zult stemmen, de geëigende waarborgen voor de bescherming van persoonsgegevens en de toegang van bevoegde autoriteiten tot deze gegevens. Ik herinner mij dat de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een positieve beoordeling gaf en geen problemen bespeurde wat betreft de bescherming van gegevens. Ik ben dan ook van mening dat de SWIFT-affaire er niet toe mag leiden dat de genoemde verordening vertraging oploopt. Het is immers voor het opsporen van geldstromen waarmee terrorisme wordt gefinancierd van essentieel belang dat deze verordening wordt aangenomen. Afsluitend wil ik opnieuw benadrukken dat ik mij ten zeerste betrokken voel bij de strijd tegen het terrorisme en dat ik het van groot belang acht te achterhalen welke methoden worden toegepast om terroristische activiteiten te financieren. Daarbij dienen de rechtsstaat en onze grondrechten uiteraard ten volle geëerbiedigd te worden. (Applaus) 3-228
Ewa Klamt, namens de PPE-DE-Fractie. - (DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, mevrouw de minister, SWIFT, de Society for Worldwide International Financial Telecommunication, heeft naar eigen zeggen, op instructie van het Amerikaanse ministerie van Financiën, gegevens over internationale overschrijvingen in beperkte omvang aan Amerikaanse autoriteiten doorgegeven. Dat staat te lezen op de website van de vennootschap. In de verklaring van de Belgische firma staat verder dat men met de autoriteiten heeft samengewerkt om misbruik van het internationaal financieel stelsel te voorkomen.
05/07/2006 De vraag of het onderzoek van de Amerikaanse autoriteiten inbreuk pleegt op het nationale recht wordt volgens persberichten tenminste - door de Belgische regering onderzocht. Commissaris Frattini had het zojuist daarover. Het Belgische ministerie van Justitie heeft reeds een onderzoek ingesteld. Dit departement is, tenminste in de eerste fasen van het onderzoek, de juiste instelling om dit soort zaken onder de loep te nemen. Krachtens het vigerende recht moet namelijk de Belgische justitie actie ondernemen en onderzoek verrichten. Als ik de woorden van de commissaris in overweging neem en nadenk over hoeveel we op dit moment weten, moet ik concluderen dat wij niets zeker weten; wij zitten nog in een fase waarin we moeten vragen naar het waarom. Wij weten dat er in de EU gemeenschappelijke regels voor de bescherming van civiele gegevens zijn en dat de geplande Europese wet voor de behandeling van particuliere gegevens bij strafvervolging en terreurbestrijding - voor zover mij bekend is tenminste tot nu toe alleen een regeling bevat voor de manier waarop overheidsinstanties moeten omgaan met gevoelige gegevens. Daarom ben ik van mening dat wij bij toekomstige Europese wetgeving tijdig moeten proberen in te grijpen en op te treden. 3-229
Martine Roure, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, wij hebben via onderzoeksjournalisten vernomen dat de Amerikaanse autoriteiten kennelijk een programma hebben ontwikkeld voor het onderscheppen van financiële transacties die door de SWIFT-bank zijn afgewikkeld, teneinde de financiering van het terrorisme te bestrijden. Dit is bevestigd door president Bush en door de bank zelf. De bescherming van gegevens is niet bedoeld om het werk van politiediensten te belemmeren, maar om de eerbiediging van fundamentele rechten te waarborgen. De Europese landen waren klaarblijkelijk niet op de hoogte van deze activiteiten, maar de Europese Centrale Bank – u hebt het zelf gezegd, mijnheer Frattini – zou ervan af geweten hebben. De Europese Centrale Bank is een Europese instelling. Ze moet voldoen aan de wettelijke regels inzake gegevensbescherming en daarom willen wij dat de Europese controleur gegevensbescherming zo snel mogelijk nagaat of de Europese Centrale Bank zich aan de wetten heeft gehouden. Tot slot moeten we ons ervan vergewissen dat er geen mazen in de wet zitten als het gaat om de bescherming van persoonsgegevens. Hoewel we nog steeds niet over een Europees document beschikken waarin de bescherming van gegevens in het kader van politieactiviteiten wordt geregeld, vereist de bestaande wetgeving dat de nationale wetten worden nageleefd bij elke uitwisseling van gegevens ten behoeve van de openbare veiligheid. En deze uitwisseling moet worden goedgekeurd door de lidstaten.
05/07/2006 Ik wijs de Raad, de minister en de Commissie tevens op amendementen 26 en 58 van mijn verslag over de bescherming van gegevens krachtens de derde pijler. Deze bevatten regels voor het omgaan met gegevens wanneer deze in het openbaar belang worden vergaard door particuliere partijen, en het probleem ligt volgens mij in deze activiteit. 3-230
Jean-Marie Cavada, namens de ALDE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, allereerst wil ik mevrouw Lehtomäki welkom heten. Ik wil haar enkel zeggen dat ik naar haar heb geluisterd en nu acht ik het noodzakelijk te wijzen op het volgende: de Raad van ministers, ofwel de Europese Raad, dat is onze regering. Ook al heeft deze niet de juridische of politieke instrumenten om een beslissing te nemen over dit schandaal – en dan heb ik het over de SWIFT-affaire – dat volgt op dat van de geheime vluchten, weerhoudt niets hem ervan zijn morele deugdzaamheid te tonen en openlijk te zeggen wat hij ervan denkt, hetgeen tot nu toe volgens mij niet het geval is. Het tweede wat ik wil zeggen is dat ik goed heb geluisterd naar wat de vice-voorzitter, de heer Frattini, zei over zijn eigen onwetendheid en die van zijn diensten in deze zaak. Ik deel de mening van mijn twee collega’s, mevrouw Klamt en mevrouw Roure, die zich zojuist over dit onderwerp hebben uitgelaten. Wij hebben in Europa, en met name in de EU, geleidelijk een rechtsstaat tot stand gebracht waarin voor elke overdracht van persoonsgegevens naar derde landen nationale of Europese regels gelden. De eerste van deze regels stelt dat elke overdracht moet worden goedgekeurd door een gerechtelijke instantie en niemand anders. Noch een lidstaat noch een bank zijn eigenaar van de informatie die ze gebruiken. Als deze gegevens betrekking hebben op bedrijven, zijn ze eigendom van deze bedrijven; als ze betrekking hebben op individuen, zijn zij de eigenaar. Niets staat derden toe om deze gegevens bij transacties te gebruiken, zich toe te eigenen, aan anderen over te dragen of op wat voor manier dan ook erover te beschikken. Ik wijs erop dat het juridische instrument bestaat, en ik herhaal wat mevrouw Roure zojuist zei: het zou echt een hele belangrijke stap zijn als we deze kwestie onder het Finse voorzitterschap zouden kunnen regelen. Ik wil ook nog een laatste opmerking plaatsen. Er is een Frans gezegde dat luidt: “Wees op uw hoede voor mijn vrienden, met mijn vijanden reken ik zelf wel af!” De vijand is het terrorisme. Onze vrienden, dat zijn de Amerikanen. Na de geheime vluchten, na de aanhouding van Europese burgers die terecht of ten onrechte verdacht worden, na de illegale overdracht van gevangenen door vliegtuigen die landden op Europese bodem, krijgen we nu te horen dat een geallieerde grootmacht, nochtans een vriend, zit te neuzen in onze bankrekeningen! Nog even en dan worden er bloedmonsters genomen! Nog even en dan moeten we gegevens uit het geboorteregister gaan overleggen en
77 weet ik wat meer! Genoeg is genoeg! Het is echt hoog tijd dat dit Parlement dit soort zaken een halt toeroept. Tot slot nog dit: als ik het goed begrepen heb is terrorisme de vijand van onze vrijheden. Vrijheid is daarentegen de vijand van het terrorisme, maar zeker niet van gewone mensen. Ook op dit gebied moeten de Verenigde Staten nu kleur bekennen. 3-231
Giusto Catania, namens de GUE/NGL-Fractie. - (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, volgens mij zouden wij een fout maken als wij de SWIFT-affaire zouden beschouwen als een op zichzelf staand geval. Deze affaire moet in een breder verband worden beschouwd waarin PNR, controle op communicatie en data retention een rol spelen. Dit thema staat ook niet los van de renditions, de buitengewone uitleveringen, die wij enkele minuten geleden nog bespraken. Ik zou zelfs durven zeggen dat de SWIFT-affaire de andere kant is van de rendition-medaille. Misschien komt er minder geweld aan te pas maar het doel is hetzelfde, namelijk inlichtingen bemachtigen. De systematische controle op het leven van de Europese burgers is nu de gewoonste zaak van de wereld geworden. Wij staan oog in oog met "big brother" van George Orwell, die in naam van de strijd tegen het terrorisme een materiële vorm heeft aangenomen. Ik geloof dat onderzoek moet worden ingesteld naar de verantwoordelijkheden van de Europese Centrale Bank en de nationale banken, want voor mij is dit alles niet aanvaardbaar. Een week geleden publiceerde de belangrijkste Belgische krant Le Soir een artikel getiteld: "De CIA schrijft de wet voor in Europa". Mijns inziens moet dit worden voorkomen, in naam van de geloofwaardigheid en zelfs de toekomst van Europa. 3-232
Carlos Coelho (PPE-DE). – (PT) Voorzitter, mevrouw de minister, mijnheer Frattini, waarde collega's, ik ben bezorgd over de beweringen in de New York Times over een geheim CIA-programma om de database van SWIFT in België, waar de meerderheid van de financiële transacties in de wereld plaatsvinden, in de gaten te houden. Dat programma is niet alleen bevestigd door SWIFT, maar ook door de Amerikaanse minister van Financiën. Het is van essentieel belang dat wij aan beide zijden van de oceaan onze vastbeslotenheid herhalen om een onverbiddelijke en effectieve strijd tegen het terrorisme te voeren, maar steeds in het volle besef van de fundamentele rechten en van het primaat van het recht. Los van mijn persoonlijke mening over deze kwestie hebben we blijkbaar te maken met een overdracht van gegevens aan de Verenigde Staten met als doel het voorkómen en bestrijden van terrorisme en andere misdaden, oftewel: het gaat om operaties in verband met de openbare veiligheid en de activiteiten van de lidstaat
78 in strafrechtelijke zin. En als dat zo is, bevinden wij ons duidelijk buiten het communautaire recht. Dat was overigens wat ik opmaakte uit de eerste reactie van commissaris Frattini, via zijn woordvoerder, toen hij sprak over de extracommunautaire aard van deze kwestie. Ik weet niet of het verkeerd vertaald is of dat vicevoorzitter Frattini ons vandaag echt heeft meegedeeld dat volgens hem richtlijn 95/46 van toepassing is. Dat is een vraag die we moeten beantwoorden: gaan wij echt richtlijn 95/46 toepassen of zoeken we een oplossing buiten de eerste pijler, buiten het communautaire recht? In het laatste geval is de oproep om het kaderbesluit over de bescherming van gegevens in de derde pijler snel aan te nemen gerechtvaardigd. Hoe dan ook, de lidstaten moeten deze gegevens beschermen. Ik juich dus de beslissing van de Belgische regering toe om onderzoek te beginnen naar de waarheid en de wettigheid van de feiten in verhouding tot het nationale recht, en ik wacht met spanning op de resultaten.
05/07/2006 de commissaris heeft daar al iets over gezegd opheldering over de rol van de Europese instellingen. We willen ook dat eventuele juridische gaten worden gedicht, zodat indien een dergelijke uitwisseling van gegevens in de toekomst noodzakelijk zou zijn, deze alleen plaatsvindt met een solide onderbouwing en met volledige inachtneming van bepaalde garanties en minimumnormen. Wij willen dat ook nationale lidstaten kunnen worden aangesproken op de uitvoering van de afgesproken regels. Nogmaals, we moeten echt voorkomen dat de mensen het gevoel krijgen dat ze met een legaal vacuüm te maken hebben. Alle gaten op het gebied van regelgeving moeten gedicht worden. 3-234
Sophia in 't Veld (ALDE). – Voorzitter, of dit legaal is of niet, ik stel vast dat de burgers van Europa er nooit over geïnformeerd zijn dat de gegevens van hun bankrekeningen in de gaten worden gehouden. Wat mij betreft is dat een eerste voorwaarde. Ik vraag me af hoe we zouden reageren als het hier niet om de Verenigde Staten ging maar om een ander land dat onze bankrekeningen bekijkt, en of we dan ook zo tolerant zouden zijn.
3-233
Jan Marinus Wiersma (PSE). – Voorzitter, het is belangrijk is dat we hier vandaag met dit debat reageren op de SWIFT-zaak. In de voorliggende resolutie worden een aantal pertinente vragen gesteld die gesteld moeten worden, omdat de burgers zich vlug zorgen maken wanneer ze in de kranten dergelijke verhalen lezen. Het gaat, zoals ook in eerdere debatten van vandaag, opnieuw over de afweging tussen veiligheidsbelangen enerzijds en de belangen van de burgerlijke vrijheden van privacy van burgers en bedrijven anderzijds. Ook hier gaat het om activiteiten in het kader van de strijd tegen het internationale terrorisme, die mogelijk worden ondernomen buiten het zicht van controlerende instanties en mogelijk tegen internationale afspraken over garanties van fundamentele rechten en vrijheden in. Ik wil deze zaak niet onmiddellijk vergelijken met de kwestie van de CIA-vluchten. De SWIFT-zaak is evenwel geen geïsoleerde zaak maar een voorbeeld van de wijze waarop met name de Amerikanen proberen terrorisme te bestrijden. Het debat van vandaag is opnieuw een voorbeeld van de noodzakelijke discussie over wat de aard moet zijn van de strijd die wij voeren. Ook in deze zaak moet men zich afvragen of alle regels wel gerespecteerd zijn. Het vermoeden bestaat, en het is ook bevestigd, dat de Europese instellingen op de hoogte waren. We willen precies weten wat hun verantwoordelijkheid in die zaak is en in hoeverre ze al betrokken zijn geweest bij de controle op de uitvoering van regels die bestaan. We willen echter vooral voorkomen dat we met zijn allen in een soort grijs gebied opereren en dat er een legaal vacuüm ontstaat waar ook burgers niet meer weten waar ze aan toe zijn. In de ontwerpresolutie worden daar ook een aantal pertinente opmerkingen over gemaakt. Wij willen ook -
Daarnaast de vraag van effectiviteit. De Raad zegt net dat dit nodig is in de strijd tegen terrorisme. Ik wijs erop dat Stuart Levey, de onderminister van Financiën van de Verenigde Staten, er twee weken geleden op heeft gewezen dat ze heel succesvol zijn in het traceren van financiële transacties. Maar daarmee hebben ze wel de transacties van de terroristen ondergronds en dus buiten ons bereik, buiten ons blikveld gedreven. We moeten in de Europese Unie dringend een coherent, efficiënt en gemeenschappelijk beleid voeren met democratische besluitvorming en goede bescherming van persoonsgegevens. Dat wordt echt dringend. Tenslotte sluit ik me ook aan bij diegenen die zeggen dat het hier niet om een geïsoleerd incident gaat. Ook bij de uitleveringsvluchten en ook bij de passagiersgegevens zien we dat de Verenigde Staten zich niet aan de afspraken houden. We moeten als Europese Unie met één stem spreken en ervoor zorgen dat we met onze bondgenoot legaal terrorisme bestrijden. 3-235
Mihael Brejc (PPE-DE). – (SL) In de pers is bericht dat de Amerikaanse regering particuliere financiële gegevens die door SWIFT worden beheerd heeft nagetrokken, maar uit die berichten is niet duidelijk geworden of dit betrekking heeft op SWIFT in de VS of dat dit ook van toepassing is op Europa. Als het alleen gaat om SWIFT in de VS, dan gaat dit ons niet aan. De toegang tot SWIFT-gegevens in Europa valt in hoofdzaak onder de verantwoordelijkheid van de Belgische autoriteiten, die voor alle applicaties toestemming moeten verlenen voor toegang. Het enige dat we op dit moment weten is dat SWIFT wordt verondersteld de VS bepaalde informatie te verstrekken die verband houdt met de financiering van terrorisme. Er spelen hier twee problemen. Ten eerste kan het Europees Parlement geen serieus debat over dit
05/07/2006 onderwerp aangaan louter op basis van persberichten en vage verklaringen. Ten tweede moet het Parlement zich houden aan de verdragen en zich goed realiseren tot waar zijn jurisdictie reikt. We weten dat de Belgische autoriteiten hier een onderzoek naar hebben ingesteld, maar de resultaten hiervan zijn nog niet bekend. Eén punt waar we duidelijkheid over moeten krijgen, is dat de toegang tot het SWIFT-systeem niet betekent dat ook gewone transacties, zoals het storten en opnemen van contanten en transacties met cheques, elektronische betaalmiddelen enz., worden nagetrokken. De socialisten en een aantal andere fracties denken hier anders over. Ze hebben een gezamenlijke ontwerpresolutie ingediend, waarin zij stellen dat Amerikaanse autoriteiten toegang hebben tot de door SWIFT beheerde gegevens en dat dit een voorbeeld is van het door de VS schenden van fundamentele bepalingen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het gaat hierbij niet, zoals de heer Wiersma zegt, om vermoedens, want zij bazuinen deze veronderstellingen rond alsof het feiten zijn. Ook zijn ze voorbijgegaan aan het feit dat het aan de Belgische regering is om deze zaak te onderzoeken en dat het Europees Parlement vooralsnog geen rol hierin heeft. Om de waardigheid van het Europees Parlement te behouden en uit respect voor het acquis communautaire van de EU, hebben wij, leden van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, dus onze eigen resolutie aangenomen, waarin we ieders aandacht op de spelregels vestigen en stellen dat we ons alleen aan dit soort resoluties moeten overgeven als we beschikken over onweerlegbare feiten. Alleen op deze manier kan het Europees Parlement zijn reputatie bij de buitenwacht behouden en ervoor zorgen dat het niet verwordt tot een veredelde discussieclub. Ik steun de standpunten van commissaris Frattini en roep de leden van het Parlement op om onze resolutie te steunen, aangezien die volledig in overeenstemming is met het acquis communautaire en de ethiek en gedragsnormen van het Europees Parlement. 3-236
Stavros Lambrinidis (PSE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, samen met de problematische overweging in het recente arrest van het Europees Hof van Justitie waarmee - overigens terecht - de PNR-overeenkomst (transfer of Passenger Name Records) nietig werd verklaard, toont het SWIFT-schandaal aan dat er een uiterst gevaarlijke grijze zone dreigt te ontstaan bij het gebruik van gevoelige persoonlijke gegevens in de strijd tegen het terrorisme. Kennelijk kan ongeacht welk derde land, en niet alleen de VS, zich beroepend op valse redenen van nationale veiligheid, bepalen: - ten eerste wat het besluitvormingsniveau in de Europese Unie moet zijn, met andere woorden of er besluiten op communautair of nationaal niveau genomen moeten worden;
79 - ten tweede welke Europese wetgeving moet gelden en - ten derde wat het niveau moet zijn voor de - bijgevolg legitieme - toegang tot en het gebruik van gegevens en voor de bescherming van de gegevens van miljoenen onschuldige mensen, die verzameld en bewaard worden door nota bene particuliere ondernemingen - en dus zelfs niet door de politie - om particuliere redenen. Dit juridisch zwarte gat moet onmiddellijk worden gedicht. Een zeer belangrijke manier om dat te doen is eindelijk de "brug"-clausule, de zogenaamde passerelleclausule, te activeren, en het Parlement een beslissende stem te geven. De pijlers kunnen hier niet van toepassing zijn: bij PNR, SWIFT, data retention worden gegevens verzameld door particulieren en gebruikt door de politie onder het voorwendsel van terrorisme. Er zijn geen pijlers. Het is één geheel. 3-237
Giovanni Claudio Fava (PSE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de vice-voorzitter van de Commissie, mevrouw de minister, geachte collega’s, volgens mij moet er bij ons een alarmbel gaan rinkelen als wij de rode draad zien die door al deze redeneringen en debatten hier in deze zaal loopt. Wij zouden bij wijze van commentaar op het vraagstuk dat wij nu behandelen, een gedachte kunnen aanhalen die wij zojuist in het debat over de CIA-vluchten uitten, toen wij er namelijk aan herinnerden dat de Unie een met de regels en beginselen van de rechtsstaat verbonden ruimte is, en dat er geen persoonlijke gegevens - geen enkel persoonlijk gegeven, ook geen gegevens van onze bankrekeningen aan derde landen mogen worden doorgegeven, behoudens in de gevallen waarin dat uitdrukkelijk is voorzien in de nationale wetgeving en nu in de Europese richtlijnen, en dat daarop geen afwijkingen zijn voorzien, zelfs niet in naam van de strijd tegen het terrorisme. Alles wat zich daarbuiten beweegt, is willekeur en misbruik. Wij vragen - en ik schaar mij daarbij achter het verzoek van andere collega’s - welke rol de Raad en de Europese Centrale Bank hebben gespeeld bij de geheime overeenkomsten tussen SWIFT en de Amerikaanse regering, en tot op welk niveau zij zich van deze overeenkomsten bewust waren. De plicht tot transparantie mag niet enkel onderdeel zijn van onze besprekingen en onze debatten hier in het Parlement, maar moet ook hier buiten bestaan. Mijnheer de Voorzitter, ook ik schaar mij achter het verzoek aan de Raad om snel een kaderbesluit inzake gegevensbescherming te behandelen en aan te nemen, omdat misbruik en willekeur zich nestelen in de mazen van de wet. 3-238
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb zeer goed naar dit debat geluisterd en ik kan merken dat wij zeer eensgezind zijn over het feit dat er ook bij terrorismebestrijding voldoende rekening moet worden
80 gehouden met de burgerlijke vrijheden en kwesties van gegevensbescherming. Het Finse voorzitterschap neemt dit zeer serieus en, zoals gezegd, de Nationale Bank van België is verantwoordelijkheid voor het toezicht op SWIFT en wij wachten nu met belangstelling op wat de Belgische overheid ontdekt. Als uit de huidige onderzoeken feiten naar boven komen die communautaire regelgeving of harmonisering van de regelgeving vereisen, dan wordt hiermee rekening gehouden bij de behandeling van de wetgevingsplannen die nu worden voorbereid. Dit is zo'n belangrijke zaak dat wij hierover moeten debatteren in de Raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en dit zullen wij dan ook doen. 3-239
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik dank u voor de suggesties die ik tijdens dit debat mocht ontvangen. Ik meen te mogen zeggen dat het SWIFT-geval een bijzonder aspect vertoont, dat mij vandaag ertoe aanzette om te zeggen dat de "richtlijn eerste pijler" van 1995 betreffende gegevensbescherming hier waarschijnlijk van toepassing is. De gegevensdoorgifte vond plaats tussen SWIFT België en SWIFT Verenigde Staten, dat wil zeggen tussen twee particuliere banken van een particuliere instantie. Daarom is mijn interpretatie waarbij ik natuurlijk niet vooruitloop op hetgeen de autoriteiten van de Belgische regering zullen zeggen dat er mededeling is gedaan aan de Autoriteit voor de gegevensbescherming en er nationale verantwoordelijkheden zijn van de terzake bevoegde instanties. In tegenstelling tot het PNR-geval, waaraan de heer Lambrinidis terecht herinnerde, waarin er sprake was van doorgifte van gegevens door een particuliere luchtvaartmaatschappij aan een Amerikaanse overheidsinstantie, hebben wij hier te maken met doorgifte tussen twee particulieren. Wat dan gebeurt, is dat op Amerikaans grondgebied, overeenkomstig de Amerikaanse wetgeving, de om commerciële redenen doorgegeven gegevens worden gebruikt voor veiligheidsdoeleinden. Dat is een structureel verschil. Zoals de heer Lambrinidis al beschreef, is hierdoor een grijze zone ontstaan die absoluut gereglementeerd moet worden. Mijns inziens zijn er twee onmiddellijke mogelijkheden: de eerste is dat wij met de hulp van de Raad en het voorzitterschap snel overgaan tot aanneming van het voorstel van de Commissie voor een kaderbesluit in het kader van de derde pijler, dat tot doel heeft de vertrouwelijkheid van persoonlijke gegevens te beschermen. Het is duidelijk dat wij dan tenminste één gebied afdekken, namelijk het gebied van de gegevens die om veiligheidsredenen, voor onderzoek of in de strijd tegen het terrorisme worden doorgegeven. Dan blijft het gedeelte van de eerste pijler over, dat wil zeggen de doorgifte van gegevens tussen twee particuliere instanties om commerciële redenen.
05/07/2006 Dan ontbreekt nog een derde aspect: de doorgifte tussen een lidstaat en een derde land. Ik bedoel hiermee geen gegevens die worden doorgegeven vanuit de Europese Unie naar een derde land, maar gegevens die rechtstreeks worden doorgegeven door een lidstaat aan een derde land. Dat is een derde aspect dat mijns inziens behandeld moet worden. Als wij deze drie punten samen aanpakken - en die vormen eerlijk gezegd geen aanleiding voor een controverse met de Verenigde Staten van Amerika, maar gaan alle derde landen aan - kunnen wij een eind maken aan deze grijze zone. 3-240
De Voorzitter. - Tot besluit van het debat zijn vijf ontwerpresoluties1 ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement. Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen, donderdag 6 juli 2006, om 12.00 uur plaats. 3-241
VOORZITTER: MANUEL ANTÓNIO DOS SANTOS Ondervoorzitter 3-242
Vragenuur (vragen aan de Raad) 3-243
De Voorzitter. - Aan de orde is het vragenuur (B60312/2006). We behandelen een reeks vragen aan de Raad. 3-244
De Voorzitter. - Vraag nr. 1 van Sarah Ludford (H0503/06): Betreft:
"Brugclausule"
Tijdens hun bijeenkomst van 27 en 28 mei in Wenen zijn de ministers van Buitenlandse Zaken er kennelijk niet in geslaagd tot overeenstemming te komen over een Commissievoorstel de "brug"-clausule in het Verdrag van Nice te gebruiken om meer bevoegdheden in de sector Justitie en binnenlandse aangelegenheden over te brengen van de derde naar de eerste 'pijler' (Gemeenschap). Welke plannen heeft de Raad desondanks ter bevordering van het streven naar doelmatiger, democratischer en doorzichtiger besluitvorming in deze sector? 3-245
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, zoals premier Vanhanen hier vandaag heeft gezegd, hecht het Finse voorzitterschap veel waarde aan het doel om van de Europese Unie een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te maken. Wat dit betreft wil het Finse voorzitterschap bij de herziening van het Programma van Den Haag ook bekijken hoe wij de besluitvormingsprocedure inzake politiële en strafrechtelijke samenwerking kunnen verbeteren. 1
Zie notulen.
05/07/2006
81 3-248
Op 28 juni 2006 presenteerde de Commissie het zogeheten uitgebreide scorebord waarop wordt beoordeeld in hoeverre het Programma van Den Haag ten uitvoer is gelegd en of de communautaire regelgeving adequaat en op tijd in de lidstaten is geïmplementeerd. Bovendien is de Commissie met een mededeling gekomen waarin voorstellen staan met betrekking tot de inhoud van het justitieel en intern beleid en het verbeteren van de besluitvormingsprocedure. Zoals de voorzitter van de Commissie heeft gezegd, is de Commissie bereid voorstellen te doen om gebruik te maken van de mogelijkheden in de Verdragen om de besluitvormingsprocedure aan te passen. Finland is van plan diepgaand over deze voorstellen te debatteren en op die manier het verzoek in te willigen dat de Europese Raad op zijn bijeenkomst op 15 en 16 juni aan Finland heeft gedaan. Dit was het verzoek om in nauwe samenwerking met de Commissie de mogelijkheden te bestuderen om de besluitvorming en maatregelen op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te verbeteren op basis van de huidige Verdragen. De ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken houden een inleidend debat over deze zaken op hun informele bijeenkomst in Tampere op 21 en 22 september 2006. De gesprekken worden voortgezet op de vergaderingen van de Raad in oktober en december en op de Europese Raad in december. 3-246
Sarah Ludford (ALDE). – (EN) Dank u voor dat antwoord, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad. In de zes weken sinds ik deze vraag heb ingediend, is er veel vooruitgang geboekt – ik zal overigens niet beweren dat hier een causaal verband ligt. Vorige week hebben wij het hele pakket voorstellen van de Commissie besproken. Het verheugt mij zeer dat het Finse voorzitterschap veel aandacht aan die voorstellen zal besteden, maar zal het evenveel aandacht besteden aan het Commissievoorstel over evaluatie en monitoring als aan het voorstel over het transformeren van ondoelmatige en ondemocratische besluitvormingsprocessen? Zal het voorzitterschap die lidstaten die het kaderbesluit inzake terrorisme niet ten uitvoer hebben gelegd ervan doordringen dat het schandalig is dat in de wetgeving van sommige EUlanden, vijf jaar naar 11 september 2001, twee jaar na 11 maart 2004 en – vrijdag – één jaar na 7 juli 2005, nog altijd een bepaling ontbreekt voor het definiëren en strafbaar stellen van terroristische misdrijven?
De Voorzitter. - Vraag nr. 2 van Richard Seeber (H0505/06): Betreft:
Wereldklimaatconferentie
Na de succesvolle afronding van de COP11/MOP1 eind 2005 in Montreal is het nu van belang dat de aangezwengelde processen - de onderhandelingen over de verplichtingen na 2012 en de dialoog over gemeenschappelijke lange-termijnacties in het kader van de klimaatconferentie - onverwijld op gang worden gebracht en worden voortgestuwd. Kan het voorzitterschap toelichten welke vooruitgang er in dit verband bij de 24ste ontmoeting van de suborganen van de klimaatconferentie te Bonn van 15 tot 26 mei 2006 kon worden geboekt? 3-249
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik moet u direct waarschuwen dat dit een nogal ingewikkelde kwestie is en dat mijn antwoord nog ingewikkelder is. Zoals de vragensteller zegt, resulteerden de elfde conferentie van de partijen bij het VN-Kaderverdrag inzake klimaatverandering en de eerste vergadering van de partijen die fungeert als de conferentie van de partijen bij het Protocol van Kyoto in twee nieuwe toekomstgerichte processen. Deze zijn de oprichting van een ad-hocwerkgroep die de aanvullende verplichtingen van de partijen bij het Protocol van Kyoto, genoemd in Bijlage 1 van het Verdrag van Montreal, moet behandelen en de dialoog over gemeenschappelijke langetermijnacties om de klimaatverandering aan te pakken door de tenuitvoerlegging van het Verdrag doeltreffender te maken. De dialoog is op zich nog geen opening voor onderhandelingen over nieuwe verplichtingen. De eerste workshop in het kader van deze dialoog gaf alle partijen de mogelijkheid hun ideeën te presenteren over het op duurzame wijze bevorderen van de ontwikkelingsdoelen door het nemen van maatregelen met betrekking tot aanpassing en door het benutten van alle mogelijkheden die de technologie biedt en op de markt zijn gebaseerd. Dit was de eerste van vier workshops en tegelijkertijd het begin van een langduriger proces, dat eind volgend jaar moet worden afgesloten. Over de toekomstige maatregelen werden verscheidene nieuwe ideeën gepresenteerd, die nauwkeuriger behandeld moeten worden. De leiders van de workshop, Howard Bamsey uit Australië en Sandia de Wet uit Zuid-Afrika, rapporteerden op de COP 12 over de workshop en beloofden dat het verslag in augustus 2006 beschikbaar zal zijn.
3-247
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, wij willen ons hier nu voor inzetten, want de tijd is duidelijk rijp voor intensieve samenwerking op het gebied van politiële en justitiële zaken. Zoals ik in mijn oorspronkelijke antwoord al zei, vindt de evaluatie van de tenuitvoerlegging van het Programma van Den Haag op dit moment plaats en streven wij naar doeltreffender communautaire samenwerking in deze sector.
De ad-hocworkshop begon een onderzoek naar de in Bijlage 1 genoemde aanvullende verplichtingen van de partijen bij het Protocol van Kyoto en stelde een voorlopig werkplan voor de komende jaren op. Terwijl werd erkend dat de debatten van de ad-hocwerkgroep een onderzoek omvatten naar de aanvullende verplichtingen van de in Bijlage 1 genoemde partijen, die zijn vastgesteld als wijzigingen op Bijlage B van het Protocol van Kyoto, werd in de overwegingen van de
82 werkgroep ook benadrukt dat het werk dat al wordt uitgevoerd en de resultaten die op dit gebied zijn bereikt door andere organen en processen in het kader van het Verdrag en het Protocol niet mogen worden vergeten. De tweede vergadering van de ad-hocwerkgroep wordt gehouden tijdens de tweede vergadering van de partijen die fungeert als de conferentie van de partijen bij het Protocol van Kyoto met als doel de verdere ontwikkeling van het actieplan van de werkgroep. Ondertussen worden de partijen die in Bijlage 1 worden genoemd verzocht begin september gegevens te verstrekken over de zaken die zij mogelijk op de tweede vergadering ter sprake willen brengen, zoals de ontwikkelingen in de emissies, de mogelijkheden voor beleid en technologie om de klimaatverandering te vertragen en de kosten en baten van emissiereducties. De bijlage bij het plan van de werkgroep is een onvolledige lijst, die de voorzitter op eigen initiatief en op eigen verantwoording heeft opgesteld, van onderwerpen die van belang kunnen zijn voor de toekomstige taken van de werkgroep. Deze onderwerpen zijn: een wetenschappelijke basis voor het vaststellen van aanvullende verplichtingen, de scenario's en risico's die aan deze verplichtingen zijn verbonden, de kosten en effecten van aanpassing, ontwikkelingen in emissies en sociaal-economische factoren, de mogelijkheden van beleid, maatregelen en technologieën om de klimaatverandering te vertragen, de kosten en baten van deze vertraging, sectoriële analysen en de invloed op het concurrentievermogen, de opgedane ervaring en de lessen van de tenuitvoerlegging van het Protocol van Kyoto, de lengte van de verplichtingsperioden, de sectoriële benadering, een indeling van toekomstige verplichtingen en de aanvullende kosten van de ontwikkeling, ingebruikneming en verplaatsing van technologieën. In het kort kan ik zeggen dat er op de 24ste ontmoeting van de suborganen een stevige basis voor beide processen is gelegd. De situatie moet opnieuw worden bekeken op de twaalfde conferentie van de partijen in Nairobi, waar de beide al genoemde nieuwe actieprocessen worden behandeld en de eerste herziening plaatsvindt overeenkomstig artikel 9, lid 2, van het Protocol van Kyoto. 3-250
Richard Seeber (PPE-DE). - (DE) Hartelijk dank, mevrouw de minister, voor het zeer nauwkeurige antwoord dat u mij hebt gegeven. Ook de vertaling in het Duits was goed te volgen. Als Oostenrijker wil ik u ook het allerbeste wensen voor uw voorzitterschap. Ik heb nog een aanvullende vraag. Kunt u mij iets meer zeggen over de kosten-batenverhouding en de kostenbatenanalyses die nu in deze werkgroepen worden gemaakt? Hoe wilt u verzekeren dat ook het Europees Parlement voortdurend op de hoogte wordt gehouden en bij deze onderhandelingen wordt betrokken? 3-251
05/07/2006 Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, het is nu nog onmogelijk in detail in te gaan op de kosten-batenanalyse, maar een evaluatie is natuurlijk van wezenlijk belang om ervoor te zorgen dat de maatregelen en de daaruit voortkomende voordelen goed in evenwicht zijn. Ik hoop dat wij gedurende dit proces actief contact kunnen houden met het Europees Parlement, omdat het Parlement zeer grote belangstelling voor deze klimaatkwesties heeft getoond. Rekening houdend met het grote belang ervan voor onze toekomst, is dit een goede zaak. 3-252
Eija-Riitta Korhola (PPE-DE). - (FI) Fungerend voorzitter van de Raad, ik waardeer uw deskundige antwoord op de vorige vraag enorm. Ik wil nog even doorgaan op dit onderwerp, want de Raad wordt nu vertegenwoordigd door een voorzitterschap dat zelf veel praktische ervaring heeft met de negatieve aspecten van emissiehandel, een centraal instrument dat de Europese Unie heeft gekozen om zich op het Protocol van Kyoto voor te bereiden. Deze negatieve ervaringen omvatten concurrentieverstoring, storingen op de interne markt voor energie en het feit dat een partij die het probleem goed heeft aangepakt en al vroeg milieumaatregelen heeft genomen hier uiteindelijk voor moet betalen. Waar de Commissie emissiehandel nog steeds als een succesverhaal verkoopt, heeft Finland de mogelijkheid dit concept in een realistischer kader te plaatsen. Is Finland van plan dit te doen en welke verbeteringen wilt u voorstellen om de problemen van emissiehandel op te lossen? 3-253
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, wij gaan ervan uit dat het verslag van de Commissie over het systeem van emissiehandel al tijdens het Finse voorzitterschap beschikbaar komt en in het debat hierover heeft Finland natuurlijk de mogelijkheid ook zijn eigen nationale ervaringen naar voren te brengen. Ik wil herhalen wat premier Vanhanen hier eerder vandaag heeft gezegd, namelijk dat de kwesties van de klimaatverandering hoog op de agenda zullen staan, niet alleen bij de transatlantische samenwerking maar ook bij die met de Aziatische landen, tijdens het Finse voorzitterschap en hopelijk ook daarna. 3-254
De Voorzitter. - Vraag nr. 3 van Bernd Posselt (H0508/06): Betreft:
Statusonderhandelingen Kosovo
Hoe beoordeelt het voorzitterschap van de Raad de huidige stand van de statusonderhandelingen over Kosovo? 3-255
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Europese Unie staat volledig achter de onderhandelingen over de toekomstige status van Kosovo, die nu worden gevoerd onder leiding van speciaal gezant van de Verenigde Naties, Martti Ahtisaari. De Europese Unie roept alle partijen op om op constructieve wijze deel te nemen aan het proces voor het bepalen van de status van
05/07/2006 Kosovo en wil hen erop wijzen dat vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van normen in Kosovo van cruciaal belang is voor de vooruitgang van dit proces. De standpunten van de partijen liggen nog ver uit elkaar, maar de technische onderhandelingen over de status zijn ook noodzakelijk en nuttig. Het Finse voorzitterschap wenst dit proces vooral veel succes.
83 Balkan in het Europese debat ook tijdens ons voorzitterschap gehandhaafd blijft. 3-260
Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de minister, zoals u ongetwijfeld weet, is juist de handhaving van de interne veiligheid en de rechtsorde in Kosovo een niet onbelangrijk probleem bij de stabilisering van en de toekenning van een nieuwe status aan dit gebied.
3-256
Bernd Posselt (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, Finland heeft met president Ahtisaari een hooggekwalificeerde onderhandelaar in de onderhandelingen over Kosovo. Daarom hebben wij alle vertrouwen. Er zullen zich echter nog problemen voordoen, en de oplossing kan uiteindelijk alleen maar zijn: onafhankelijkheid. Daarvan ben ik overtuigd. Mijn vraag luidt nu: is het volgens u denkbaar dat men op de weg daar naartoe het overgangsbestuur UNMIK vervangt door een Europees bestuur EUMIK, dat met andere woorden de EU actiever wordt in het bestuur van Kosovo? 3-257
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, gedurende dit proces zullen wij voortdurend het belang benadrukken van een nauwe en goed functionerende samenwerking met de Verenigde Naties. Wij mogen niet vergeten dat de heer Ahtisaari in feite een speciaal gezant van de Verenigde Naties is op dit gebied. Het is absoluut duidelijk dat de Europese Unie van haar kant natuurlijk bereid is het eindresultaat van dit proces te steunen, hoe dit er ook uitziet.
Welke steun zult u tijdens uw voorzitterschap de westelijke Balkan en met name Kosovo geven, zodat daar op het gebied van de interne veiligheid en in de rechtspraak normen ontwikkeld kunnen worden waarmee de stabiliteit in heel het gebied kan worden gewaarborgd? 3-261
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, juist het genoemde waarborgen van de mensenrechten en de rechten van minderheden is een van de hoofddoelen van de onderhandelingen over de status van Kosovo. Het is duidelijk dat een tussentijdse oplossing voor de lange termijn alleen gebaseerd kan zijn op het vermogen om de rechten en de veiligheid van alle groepen te waarborgen. Nauwere betrokkenheid van Kosovo bij het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie ondersteunt beslist op vele manieren de tenuitvoerlegging van normen. 3-262
De Voorzitter. - Vraag nr. 4 van Baroness Nicholson of Winterbourne (H-0510/06): Betreft: Erkende beleidslijnen voor aanpak van het probleem van gijzelneming
3-258
Richard Seeber (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, de westelijke Balkan was, zoals u weet, een van de hoofdthema’s van het Oostenrijks voorzitterschap van de Raad. Zal het Fins voorzitterschap dit thema met soortgelijk engagement als Oostenrijk verder behandelen?
De afgelopen jaren heeft Irak te maken gehad met een verontrustend groot aantal gevallen van gijzelneming. In de meeste gevallen krijgen die zaken veel aandacht, omdat het daarbij gaat om buitenlandse hulpverleners, journalisten en technici die betrokken zijn bij wederopbouw. Toch is het aantal ontvoeringen in Irak waarbij buitenlanders zijn betrokken gering in vergelijking met de duizenden Irakezen die worden gegijzeld. Deskundigen zijn het erover eens dat de gijzelingen in Irak worden gepleegd door een groot aantal criminele en terroristische groeperingen en wel om een groot aantal verschillende redenen - maar in de meeste gevallen gaat het daarbij om financiële motieven. Met name verontrustend zijn derhalve de recente aanwijzingen dat een aantal lidstaten van de Europese Unie aan criminele en terroristische groeperingen enorme bedragen aan losgeld hebben betaald in ruil voor de vrijlating van ontvoerde landgenoten. Bij de betaling van losgelden gaat het om een stap die bepaald niet moet worden toegejuicht en kortzichtig is, omdat het gijzelneming juist niet ontmoedigt, maar de verspreiding van het fenomeen bevordert en daardoor zowel buitenlanders als Irakezen in groter gevaar brengt.
Hoe ziet u afgezien daarvan de kwestie van het opnamevermogen van de Unie? Zal ook Finland hier met concrete maatregelen komen en de Commissie bij haar verslag ondersteunen? 3-259
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, tijdens het Finse voorzitterschap zal de westelijke Balkan in veel verschillende opzichten een zeer belangrijk onderwerp zijn. De westelijke Balkan is betrokken bij het uitbreidingsproces van de Europese Unie, waarover op de Europese Raad in december een grondig debat zal worden gevoerd. Finland is blij dat het absorptievermogen van de Europese Unie geen nieuw toetredingscriterium is geworden, maar een kwestie die serieuze aandacht moet krijgen in de Europese Unie zelf. Ik kan u echter verzekeren dat de belangrijke rol van de westelijke
Welke maatregelen kan de Raad in dit verband nemen om gemeenschappelijke richtlijnen en gedragscodes vast te stellen die door EU-lidstaten moeten worden gevolgd wanneer zij in Irak of daarbuiten met deze dreiging worden geconfronteerd? 3-263
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, burgers van de Europese Unie worden steeds vaker slachtoffer
84
05/07/2006
van gijzelneming en soms hebben deze gijzelingen ook te maken met terroristische acties. De Europese Unie en de Verenigde Naties hebben gijzelneming herhaaldelijk veroordeeld. Wij moeten in principe negatief tegenover de losgeldeisen van gijzelnemers staan. Losgeld dat aan gijzelnemers wordt betaald is een stimulans voor meer gijzelingen en kunnen op die manier leiden tot een toename van terrorisme.
in falende staten of staten die zich in een gecompliceerde crisissituatie bevinden, zoals Irak, vormen ze de belangrijkste schakel met mensenhandel door de georganiseerde criminaliteit en dus in het bijzonder met het internationaal terrorisme. Met dit in het achterhoofd wijs ik de fungerend voorzitter erop dat in de top 11 van incidenten waarbij landen van herkomst van mensenhandel genoemd worden…
Internationale samenwerking, vooral samenwerking in de Europese Unie, is zeer nuttig bij het omgaan met dergelijke gevallen. De activiteiten van de EU-lidstaten bij gijzelingen leidde tot het Internationaal VN-Verdrag tegen gijzelneming. Dit verdrag werd op 3 juni 1983 van kracht en alle lidstaten van de Europese Unie hebben het geratificeerd.
(Spreekster wordt door de Voorzitter onderbroken)
Kwesties met betrekking tot gijzelneming worden in de Europese Raad net zo behandeld als direct tussen de lidstaten. Tot de praktische maatregelen met betrekking tot gijzelneming horen onder meer de gezamenlijke politieke steun en actie van de Europese Unie bij gijzelingen, het voorbereiden op gijzelingssituaties in gezamenlijke proefprojecten en crisisoefeningen, de versterking van nationale crisisgroepen met experts uit andere landen en een checklist van mogelijkheden voor gezamenlijke actie. In enkele speciale gevallen heeft al praktische ad-hocsamenwerking plaatsgevonden, maar het zou nuttig zijn de basis voor samenwerking verder te verduidelijken. Om deze samenwerking zo doeltreffend mogelijk te laten zijn, moet zij informeel, vrijwillig en zeer praktisch zijn. Bovendien moet alle informatie strikt vertrouwelijk worden behandeld. Wij moeten ook het zelfbeschikkingsrecht van betrokken derde landen respecteren. 3-264
Nicholson of Winterbourne (ALDE). – (EN) Ik wil u graag zeggen wat een genoegen het mij doet dat ik een vraag kan stellen aan de Raad onder het nieuwe voorzitterschap, dat ik hierbij van harte gelukwens. U kunt rekenen op mijn steun, en ongetwijfeld ook op die van al mijn collega’s. Wij zijn ervan overtuigd dat het Finse voorzitterschap een zeer voorspoedig en geslaagd voorzitterschap zal zijn voor de Europese Unie. Mijn dank aan de fungerend voorzitter van de Raad voor dat alomvattende en bruikbare antwoord. Ik ben met name dankbaar voor de opmerking dat de samenwerking in het verleden enigszins sporadisch en informeel is geweest en dat er wellicht een manier is waarop deze samenwerking in verband met dit steeds vaker voorkomende misdrijf kan worden versterkt. Ik zou echter de aandacht van de fungerend voorzitter van de Raad willen vestigen op het recentelijk – afgelopen april – verschenen rapport van het Bureau van de Verenigde Naties voor drugs- en misdaadbestrijding, het UNODC, over mensenhandel en de algemene patronen die zich daarin aftekenen. Aangezien gijzelnemingen en ontvoeringen niet alleen plaatsvinden
3-265
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. – (EN) Ik denk eigenlijk niet dat dat een vraag aan de Raad is, maar ik wil de geachte afgevaardigde zeggen dat de strijd tegen mensenhandel beslist een van de prioriteiten van dit voorzitterschap is en dat we aandacht zullen schenken aan de vraagstukken die aan de orde zijn gesteld. 3-266
Agnes Schierhuber (PPE-DE). - (DE) Wij hebben vanmorgen een discussie gevoerd met de Commissie over Palestina en de gijzelingsactie in Palestina. Welke maatregelen denkt het voorzitterschap nog te nemen met het oog op de situatie in het Midden-Oosten, in Palestina en in Israël? 3-267
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, zoals ik in het debat van vanmorgen in mijn verklaring namens de Raad zei, vindt de Raad het zeer belangrijk dat beide partijen onverwijld maatregelen nemen om deze crisis te bezweren. De Europese Unie zal op verschillende manieren helpen een oplossing voor deze crisis te vinden, maar natuurlijk hebben de partijen zelf de sleutel daarvoor in handen. Wij zullen hard ons best doen en wij hopen dat er een oplossing wordt gevonden. 3-268
Bernd Posselt (PPE-DE). - (DE) Wij stellen vaak vast dat onze regeringen heel slecht zijn geïnformeerd over de achtergrond van gijzelingen. Eerst zegt men dat het terroristische acties zijn en dan blijkt later dat het criminele gijzelingen zijn met een heel andere achtergrond. Ik wilde u vragen of u niet kunt ijveren voor een betere integratie van de inlichtingendiensten of voor een betere informatie-uitwisseling tussen de inlichtingendiensten van de EU, zodat men de achtergrond van gijzelingen beter kent en daardoor sneller kan reageren. 3-269
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, zoals iets eerder vanmiddag in het debat over het gevangenenvervoer door de CIA naar voren kwam, vallen het werk en de informatie van inlichtingendiensten op zich onder de bevoegdheid van de lidstaten, maar het is beslist nuttig als er juist bij dit soort gijzelingssituaties zeer soepel en intensief wordt samengewerkt voor het vinden van oplossingen en het achterhalen van de achtergronden van deze situaties, zoals de vraagsteller zei. 3-270
05/07/2006
85
De Voorzitter. - Vraag nr. 5 van Manuel Medina Ortega (H-0513/06): Betreft:
Noodzaak van een omvattend immigratiebeleid
Is de Raad niet van mening, in het licht van de recente overeenkomst over de controle op de buitengrenzen van de Unie in de kustgebieden van de Canarische eilanden en gezien de noodzaak om de eenheid van de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te handhaven, dat de tijd gekomen is om een omvattend immigratiebeleid voor de hele Unie uit te tekenen, dat het mogelijk maakt enerzijds een stabiele arbeidsmarkt op ons grondgebied te waarborgen en anderzijds de hoge migratiedruk op onze buitengrenzen te beheersen? 3-271
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de Europese Unie is van plan een omvattende strategie en werkwijze te blijven toepassen op immigratie, zowel in het interne beleid van de Unie als in de betrekkingen met derde landen en de met hen te voeren dialoog. Deze strategie en werkwijze omvatten alle verschillende kanten en dimensies van immigratie, zoals legale immigratie, het verhinderen en bestrijden van illegale immigratie, mensenhandel en mensensmokkel. De Europese Unie handelt zoals altijd natuurlijk binnen de grenzen van haar bevoegdheden, die in het Verdrag staan vermeld. Wat betreft de maatregelen die de Europese Unie heeft ondernomen als reactie op de recente gebeurtenissen op de Canarische Eilanden, wil ik de vraagsteller verzoeken de antwoorden die werden gegeven op de mondelinge vragen H-0440, H-0455, H-0460, H-0473 en H0478/2006 nader te bestuderen. Dit aantal vragen en antwoorden toont aan dat dit een belangrijk onderwerp is en dat het debat en de maatregelen ter zake moeten worden voortgezet. 3-272
Manuel Medina Ortega (PSE). – (ES) Hartelijk dank voor uw antwoord, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad. Het probleem van het immigratiebeleid is het tekort aan financiële middelen. Kennelijk zijn er voor dit jaar niet meer dan rond de vijf miljoen euro beschikbaar en tot de goedkeuring van de nieuwe financiële vooruitzichten volgend jaar zullen er geen middelen bijkomen. Hoe kan het immigratiebeleid in verband worden gebracht met de financiële vooruitzichten die onlangs zijn goedgekeurd voor de periode 2007-2013? 3-273
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, wij moeten zeer duurzaam samenwerken met de landen van herkomst en doorgang, zodat wij de omstandigheden in deze landen kunnen verbeteren en op die manier op de lange termijn de druk kunnen verlichten die vooral betrekking heeft op illegale immigratie. Het is duidelijk dat er op dit terrein van het extern beleid ook toereikende middelen en instrumenten nodig zijn om doeltreffend invloed te kunnen uitoefenen. 3-274
Piia-Noora Kauppi (PPE-DE). – (EN) In uw antwoord op de vraag over een stabiele arbeidsmarkt in de Europese Unie zei u dat de Raad alle aspecten van het immigratiebeleid in aanmerking neemt. We hebben onlangs gehoord en gelezen over vreselijke dingen die zich niet alleen op de Canarische Eilanden maar ook in Spanje afspelen, en over wat er gebeurt met werknemers van fruit- en tomatenbedrijven in ZuidEuropa. Heeft de Raad deze vorm van moderne slavernij besproken en is dit een onderwerp dat aan de orde zal worden gesteld tijdens de sociale top die later dit jaar gehouden zal worden? 3-275
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, de Europese arbeidsmarkten en het functioneren van het arbeidsmarktsysteem vormen natuurlijk een belangrijke zaak, die direct van invloed is op het immigratiebeleid en daarom moet er over deze verschillende elementen worden gedebatteerd en moeten er oplossingen voor worden gevonden. De legalisering van illegale migranten is op zich natuurlijk een vrij ingewikkelde zaak, die van grote betekenis is voor het individu en zijn rechtszekerheid. Er zit echter ook een goede en een slechte kant aan uitgebreide legalisatieprocedures en wij moeten beseffen dat de effecten ervan in de hele Europese Unie merkbaar kunnen zijn. Uiteindelijk valt een dergelijke legalisering onder de nationale bevoegdheid van de lidstaten van de Europese Unie, maar het is natuurlijk nuttig informatie uit te wisselen en een politiek debat hierover te voeren. 3-276
Hubert Pirker (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, in reactie op wat u zei over uw intentie om gemeenschappelijke regels op te stellen voor het immigratiebeleid, wil ik zeggen dat het hier gaat om een gebied waarop - zoals u weet - zowel de lidstaten als de Unie over bevoegdheden beschikken. Houdt u vast aan de lijn dat de lidstaten ook in de toekomst blijven bepalen hoeveel en welke economische immigranten toegelaten worden, teneinde integratie op de arbeidsmarkt mogelijk te maken en te voorkomen dat de arbeidsmarkt niet wordt verstoord? 3-277
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, de mobiliteit van arbeidskrachten en de beschikbaarheid van buitenlandse arbeidskrachten in de lidstaten van de Europese Unie is niet alleen een kwestie van immigratie en de arbeidsmarkt maar ook in grote mate een kwestie van het Europese concurrentievermogen. De geachte afgevaardigde vroeg of dit ook in de toekomst een zaak zal zijn waarover de lidstaten zelf beslissen. Het is natuurlijk moeilijk ver in de toekomst te kijken en te weten welke kant deze beleidsbesluiten op gaan, maar het is belangrijk een politiek debat te voeren over zaken die onder de nationale bevoegdheid vallen, omdat, zoals ik zojuist zei, besluiten die in afzonderlijke lidstaten
86
05/07/2006
worden genomen ook van belang en van invloed zijn in de Europese Unie als geheel. 3-278
De Voorzitter. - Vraag nr. 6 van Marie PanayotopoulosCassiotou (H-0586/06): Betreft: Maatregelen voor ontvangst en betere integratie van migranten Met welke maatregelen denkt de Raad ervoor te zorgen dat de Europese burgers actief deelnemen in de besluiten om illegale immigratie om te vormen tot legale immigratie en dat zij accepteren dat migranten geïntegreerd moeten worden?
voor legale immigratie. Hierin ligt de nadruk op de noodzaak om leden van de ontvangende samenleving te betrekken bij het creëren van mogelijkheden voor immigranten om op verschillende manieren aan de Europese samenlevingen deel te nemen. Dit is in het wederzijdse belang van zowel de Europese burgers als de onderdanen van derde landen. Andere communautaire actoren en instellingen, zoals het Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, kunnen ook veel doen om de betrokkenheid van EU-burgers bij de integratie van de onderdanen van derde landen in de Europese Unie te bevorderen. 3-280
3-279
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de integratie van onderdanen van derde landen die legaal in de lidstaten verblijven, is een voortdurende uitdaging voor de Europese samenlevingen en de sleutel voor het versterken van hun sociale en politieke cohesie. In het Programma van Den Haag voor een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid wordt het belang van integratiebeleid benadrukt bij het bevorderen van stabiliteit en cohesie in onze samenlevingen. In het Programma van Den Haag staat ook dat een betere coördinatie van het uiteenlopende nationale beleid noodzakelijk is.
Marie Panayotopoulos-Cassiotou (PPE-DE). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, ik wilde u vragen of er structuren gepland zullen worden waarmee de Europese burgers hun mening kunnen geven over de integratie van werknemers uit derde landen, teneinde wederzijdse aanvaarding en wederzijds respect tot stand te brengen en zo te komen tot een betere integratie van de immigranten in de samenleving. Is het Fins voorzitterschap van plan een voorstel te doen om dergelijke structuren te creëren voor de rechtstreekse betrokkenheid van de burgers aan dergelijke besluiten? 3-281
In november 2004 namen vertegenwoordigers van de Raad en de lidstaten enkele besluiten over het opstellen van gemeenschappelijke basisprincipes betreffende het integratiebeleid voor immigranten. In de gemeenschappelijke basisprincipes staat dat integratie een dynamisch wederkerig proces is van onderling begrip en aanpassing, waar alle immigranten en inwoners van de lidstaten aan moeten deelnemen. De lidstaten worden daarom aangespoord bij hun integratiebeleid zowel de immigranten als de eigen burgers van de lidstaten te betrekken.
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, het is in het belang van de Raad om in het algemeen een actievere rol van het maatschappelijk middenveld in de integratie van immigranten te ondersteunen, omdat de behoefte bestaat de transparantie van het communautair beheer met betrekking tot de burgers te bevorderen. Natuurlijk moet in de lidstaten worden besloten hoe structuren voor directe betrokkenheid van de burgers op lokaal niveau moeten worden gecreëerd, maar ook de samenwerking op communautair niveau is van groot belang.
Intensieve contacten tussen immigranten en de burgers van de lidstaten is een basismechanisme voor integratie. In de gemeenschappelijke basisprincipes wordt benadrukt dat gezamenlijke ontmoetingsplekken voor interculturele dialoog, informatie over immigranten en hun culturen en het ontwikkelen van de leefsituatie in stedelijke milieus de interactie tussen immigranten en de burgers van de lidstaten verbeteren.
Tijdens het Finse voorzitterschap zal het werk van de Raad zeer open worden, aangezien het debat over wetgevingszaken in de medebeslissingsprocedure openbaar zal zijn. Bovendien zal ook het debat over andere wetgevingsplannen openbaar worden gevoerd. Hopelijk wordt hiermee voorzien in een kanaal via welke de burgers worden aangemoedigd uit te zoeken wat de redenen voor besluitvorming zijn en zij ook tussen verkiezingen invloed kunnen uitoefenen.
De gemeenschappelijke basisprincipes zijn gebaseerd op de conclusies van de Raad van december 2005, waarin rekening werd gehouden met de mededeling van de Commissie "Een gemeenschappelijke agenda voor integratie - Kader voor de integratie van onderdanen van derde landen in de Europese Unie". Deze mededeling werd in september 2005 aangenomen. Het belang van integratie met betrekking tot het beleid voor toelating tot de Gemeenschap en zijn lidstaten en de noodzaak om de maatregelen op dit gebied te verbeteren, staat in verscheidene initiatieven, zoals de mededeling van de Commissie inzake het beleidsplan
3-282
Bogusław Sonik (PPE-DE). – (PL) Mevrouw Lehtomäki, ik heb kampen bezocht in Libië waar tienduizenden vluchtelingen uit het Afrika bezuiden de Sahara heentrekken op weg naar Europa om van daaruit de Middellandse Zee over te steken. We hebben het Europees agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen FRONTEX – dat overigens geleid wordt door een Fin. In hoeverre wilt U gebruik maken van het agentschap om de toestroom van illegale immigranten naar Europa een halt toe te roepen? 3-283
05/07/2006 Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, het verband tussen integratie en het Europees Buitengrenzenagentschap is naar mijn mening een beetje vaag, maar tijdens het Finse voorzitterschap zullen wij ook streven naar concrete voorstellen en adviezen voor het werk van dit agentschap. 3-284
De Voorzitter. - Vraag nr. 7 van Eugenijus Gentvilas (H-0516/06): Betreft: Verschillen tussen de belastingstelsels van de EU-landen De heer Alfred Finz, vertegenwoordiger van de Oostenrijkse regering, heeft op 17 mei geantwoord op diverse vragen van leden van het Europees Parlement over de vennootschapsbelasting in de verschillende EU-landen. In antwoord op een vraag van EP-lid E. Ryan heeft de heer Finz erop gewezen dat bepaalde lidstaten onlangs hun belastingstelsel hebben herzien, waardoor op ondernemingen duidelijk lagere belastingtarieven van toepassing zijn dan in de oude lidstaten. De heer Finz is van mening dat deze verlaagde belastingtarieven neerkomen op oneerlijke concurrentie waaraan een einde moet worden gemaakt. Is het Raadsvoorzitterschap niet van mening dat de nieuwe lidstaten het recht hadden om een nieuw belastingstelsel in te voeren? Deelt de Raad niet de opvatting dat de pogingen tot fiscale gelijkschakeling illustratief zijn voor de wens van de oude lidstaten om hun economische problemen ten koste van de nieuwe lidstaten op te lossen? 3-285
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, de lidstaten hebben het recht om binnen de beperkingen van de communautaire regelgeving hun eigen belastingstelsels in te voeren. De Raad zal zich beraden over voorstellen voor harmonisatie als en wanneer de Commissie die indient. Wij moeten beseffen dat de Raad op 1 december 1997 een resolutie aannam over een gedragscode voor vennootschapsbelasting ter bestrijding van mogelijke schadelijke belastingmaatregelen die grote invloed hebben of kunnen hebben op de vestiging van economische activiteiten in de Gemeenschap. De werkgroep die de praktische aspecten van de code bekijkt, beoordeelt op basis van de criteria van de gedragscode of de belastingmaatregelen van een lidstaat neerkomen op oneerlijke concurrentie of niet. Op basis van vrijwilligheid worden de belastingmaatregelen die de werkgroep als schadelijk beschouwt, door de betreffende lidstaat ingetrokken. De lidstaten zijn ook verplicht zich te weerhouden van de invoering van nieuwe schadelijke maatregelen. Bovendien vinden in de Commissie momenteel intensieve technische voorbereidingen plaats met betrekking tot het voorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde grondslag voor de vennootschapsbelasting. Volgens de Commissie wordt met deze belastinggrondslag de strategie van Lissabon aanzienlijk bevorderd, omdat daarmee de interne markt doeltreffender wordt, wat zal leiden tot een verbetering
87 van de concurrentiepositie van de Europese Unie op de wereldmarkt. Dit voorstel bevat echter geen tarief voor de inkomstenbelasting. 3-286
Eugenijus Gentvilas (ALDE). – (LT) Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister, maar u hebt herhaaldelijk de Commissie en haar initiatieven aangehaald. Wat ik echt zou willen weten is hoe Finland, dat het EU-voorzitterschap bekleedt, denkt over fiscale gelijkschakeling. Het valt te begrijpen dat dingen die tot oneerlijke concurrentie leiden, slecht zijn, maar ik zou u willen vragen of het een goede zaak is om de verschillen tussen de belastingstelsels te proberen te verkleinen, aangezien we op dit moment getuige zijn van dergelijke initiatieven in de Europese Unie. Hoe staat Finland tegenover deze initiatieven? Bent u van mening dat de concurrentie tussen lidstaten op het terrein van belastingen en belastingstelsels moet blijven bestaan, omdat het tegendeel zou inhouden dat we werkelijk richting te veel harmonisering gaan? Toen wij, de nieuwe landen, toetraden tot de Europese Unie wisten we niet dat er vandaag een dergelijke tendens richting belastingharmonisering zou bestaan. 3-287
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) mijnheer de Voorzitter, het doel van dit initiatief inzake de gemeenschappelijke geconsolideerde grondslag voor de vennootschapsbelasting is het creëren van een eenvoudige grondslag voor de vennootschapsbelasting. Het initiatief heeft geen betrekking op belastingtarieven maar op een belastinggrondslag. Momenteel vindt het technische werk plaats. Tijdens het Finse voorzitterschap is het niet de bedoeling deze zaak in de Raad te behandelen, maar om te horen hoe het technische werk vordert. 3-288
Josu Ortuondo Larrea (ALDE). – (ES) Mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, Baskenland heeft een eigen belastingstelsel dat altijd losgestaan en afgeweken heeft van het Spaanse stelsel. Dat betekent dat er binnen Spanje twee belastingstelsels zijn. De Commissie schijnt daar geen begrip voor te hebben en wil dat nu wijzigen. Zou de Raad instemmen met een voorstel om de lidstaten een eenvormig belastingstelsel op te leggen zonder dat zij het daarmee eens zijn? 3-289
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, het is duidelijk dat oneerlijke belastingconcurrentie een slechte zaak is, maar het duurt nog wel even voordat wij op één geharmoniseerd belastingstelsel voor de lidstaten overstappen. 3-290
Reinhard Rack (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de fungerend voorzitter, als deze uiteenlopende belastingtarieven ertoe leiden dat bedrijven op grote schaal naar elders vertrekken, kan dan niet worden overwogen om meer vaart te zetten achter de besprekingen in dit verband? Wij denken momenteel in
88
05/07/2006
het regionaal beleid na over de manier waarop wij het zogenaamde subsidietoerisme kunnen afschaffen, omdat hierdoor veel banen verloren gaan. 3-291
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, dit was misschien eerder commentaar op de Raad dan een vraag. Belastingheffing is, zoals ik in mijn oorspronkelijke antwoord zei, een belangrijke zaak voor zowel het functioneren van de markt als de concurrentie. Het is daarom ook belangrijk de belastingheffing op communautair niveau te onderzoeken. 3-292
De Voorzitter. - Vraag nr. 8 van Jacky Henin (H0519/06): Betreft: Maatregelen van de Raad tegen de zwakte van de dollar Door bewust de dollar zwak te houden voeren de VS een meedogenloze economische oorlog tegen de Europese Unie. De opzettelijke en aanhoudende daling van de dollar zorgt elke maand voor het verlies van duizenden arbeidsplaatsen op het grondgebied van de Europese Unie. Airbus bijvoorbeeld is verplicht zijn overeenkomsten voor onderaanneming in dollars en niet in euro's te factureren: dit bevoordeelt de Amerikaanse ondernemingen en maakt dat het Europese vliegtuig in feite voor meer dan 40% Amerikaans is. Welke politieke, diplomatieke en economische retorsiemaatregelen denkt de Raad te nemen om de VS te dwingen tot het ondersteunen van hun munt zodat er eindelijk een eerlijke en onvervalste concurrentie kan zijn tussen de Europese Unie en de VS? 3-293
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, de valutakoers is de afgelopen tijd veranderd, maar de Raad is niet van plan maatregelen te nemen om de Verenigde Staten te dwingen de waarde van hun valuta te ondersteunen. In een verklaring die de voorzitter van de Raad van ministers van Economische Zaken en Financiën gaf op de voorjaarsbijeenkomst van het Internationaal Monetair en Financieel Comité van het Internationaal Monetair Fonds herhaalde hij het standpunt van de Raad over de mondiale disbalans door te zeggen dat op de middellange termijn de enorm onevenwichtige handelsbalans niet kan blijven bestaan en dat het de gezamenlijke plicht van alle belangrijke deelnemers is om dit probleem aan te pakken. Binnen het kader van internationale samenwerking moet een macroeconomisch en structuurbeleid worden gevoerd dat gericht is op het bestendigen van de groei en het vergemakkelijken van een adequate correctie van buitensporige tekorten en overschotten op de handelsbalans. Op deze manier kan een toename van protectionistische druk, plotselinge wisselkoersschommelingen en risico's voor de financiële sector worden voorkomen. Er zijn ook macroeconomische risico's mogelijk, die voortkomen uit protectionistische maatregelen en unilaterale acties. Een open multilateraal handelsstelsel is een absolute voorwaarde voor hogere duurzame groei. Vooral lagere uitgaven in de Verenigde Staten en nationale groei in de
Aziatische landen zijn van wezenlijk belang bij elke poging de mondiale disbalans te corrigeren. De verklaring van april 2006 van het Internationaal Monetair en Financieel Comité weerspiegelde dit standpunt, die de partners op mondiaal niveau algemeen hebben aanvaard. 3-294
Jacky Henin (GUE/NGL). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Lehtomäki, al het gepraat over de middellange termijn ten spijt, constateer ik dat we ons nu in een kortetermijnsituatie bevinden. De werknemers binnen de EU die in de komende maanden mede door onze besluiteloosheid hun baan verliezen zullen dit niet op prijs stellen. Waarom laten we de Europese Centrale Bank dan ook niet een hele andere rol spelen onder toezicht van het Europees Parlement? 3-295
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, zoals wij weten is de Europese Centrale Bank een onafhankelijk orgaan, dat als hoofddoel heeft de prijzen stabiel te houden. De Raad van ministers kan geen invloed uitoefenen op besluiten inzake rentetarieven en bovendien moet de onafhankelijkheid van de Europese Centrale Bank worden beschermd, zodat zij haar werk kan voortzetten. 3-296
Paul Rübig (PPE-DE). - (DE) Mevrouw de fungerend voorzitter van de Raad, wat de pariteit van de dollar betreft, moet men voor ogen houden dat Europa olie en gas in dollars koopt en dat dit vanzelfsprekend voordelig is voor de Europese consumenten. Gelooft u dat de olieprijzen op dit vlak voorwerp zijn van speculatie of dat een en ander in verband moet worden gebracht met de munt? 3-297
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, het is misschien niet mijn sterkste kant en het valt niet onder de bevoegdheid van de Raad om te speculeren over de ontwikkeling van de olieprijzen, maar het is duidelijk dat de huidige situatie met betrekking tot vraag en aanbod en de kant die deze op lijkt te gaan niet de veronderstelling steunt dat de prijzen snel naar een zeer laag niveau zullen zakken. 3-298
De Voorzitter. - Vraag nr. 9 van John Bowis (H0528/06): Betreft:
Vragen aan de Raad
Zal de Raad de procedures voor het beantwoorden van de aan hem gestelde parlementaire vragen herzien? 3-299
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de geachte afgevaardigde bedanken voor zijn belangstelling voor de procedures die de Raad volgt bij het beantwoorden van vragen van leden van het Europees Parlement. Als minister van Europese Zaken heb ik persoonlijk de eer de volgende zes maanden hier in het vragenuur uw vragen te beantwoorden.
05/07/2006
89 3-302
Wat de herziening van de procedures betreft wil ik zeggen dat het Finse voorzitterschap wil terugkeren naar de praktijk waarin vragen worden beantwoord in de volgorde waarin ze onder de aandacht van de Raad zijn gekomen en het voorzitterschap is dus niet van plan ze naar onderwerp te behandelen. Ondanks deze wijziging wil ik benadrukken dat de algemene beginselen met betrekking tot de behandeling van vragen aan de Raad onveranderd blijven. De antwoorden tijdens het vragenuur zullen uit naam van het voorzitterschap gegeven blijven worden. Het is ook de taak van het voorzitterschap om het Europees Parlement schriftelijke antwoorden te geven op vragen die vanwege tijdgebrek niet in het vragenuur zijn behandeld. Ook deze week zijn er veel van dit soort vragen. Wat de procedure voor schriftelijke vragen betreft kan ik zeggen dat de Raad momenteel zint op manieren om de almaar toenemende hoeveelheid vragen af te wikkelen. 3-300
John Bowis (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de fungerend voorzitter, dank u voor uw antwoord. Ik ben verheugd over wat u zegt, maar we zitten met een probleem: volgens het Reglement van dit Parlement mag ieder lid per maand slechts één schriftelijke vraag met voorrang stellen. Volgens hetzelfde Reglement mogen wij binnen drie weken een antwoord verwachten. De Commissie speelt het klaar om binnen die tijd te antwoorden, maar in zeer veel gevallen heeft de Raad daar wel drie maanden voor nodig. De reden die daarvoor heel vaak aan ons gegeven wordt, is dat het tijd kost om overeenstemming over het antwoord te bereiken tussen alle leden van de Raad. Maar in feite kunt u wel voor de vuist weg antwoord geven op aanvullende mondelinge vragen. Mijn dringende verzoek aan u is dat we het proces op de een of andere manier versnellen. Misschien zou er een deadline kunnen worden gesteld waarvóór de antwoorden van de andere leden van de Raad uiterlijk moeten zijn ingediend, zodat u ons vervolgens de antwoorden kunt geven binnen de periode die daar volgens ons Reglement voor staat. Als wij u kunnen helpen dit voor elkaar te krijgen, zal dat een geweldige samenwerking zijn en iets waarop het Fins voorzitterschap trots kan zijn. 3-301
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. – (EN) Ik ben het met u eens dat het van groot belang is de procedure voor het beantwoorden van vragen sneller te laten verlopen. Hoewel de verklaringen van het voorzitterschap voor zijn eigen rekening zijn, moet en wil het voorzitterschap daarbij wel op één lijn zitten met de andere leden van de Raad. Daarom is het belangrijk dat andere lidstaten hun commentaar geven. Ik twijfel er echter niet aan dat wij verbetering kunnen aanbrengen in de huidige situatie. Ik verheug mij erop samen met het Europees Parlement dit vraagstuk op een efficiënte wijze aan te pakken.
Richard Corbett (PSE). – (EN) Wellicht is het voorzitterschap van de Raad er niet van op de hoogte dat in de bijlage bij ons Reglement over het vragenuur staat dat het vragenuur voor vragen aan de Raad, met instemming van de Raad, verdeeld kan worden in tijdsdelen voor vragen aan het voorzitterschap, de hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid of de voorzitter van de Eurogroep. Zou het voorzitterschap van de Raad ermee instemmen – als het Parlement hiertoe een verzoek zou indienen – een speciaal vragenuur te houden, bijvoorbeeld eens in de drie maanden, met de hoge vertegenwoordiger, waarbij specifiek wordt ingegaan op vragen op het gebied van het buitenlands beleid? 3-303
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. – (EN) Als het Europees Parlement daartoe een verzoek indient, zijn wij zeker bereid het te overwegen. Als het verzoek betrekking heeft op de hoge vertegenwoordiger, denk ik dat ook hij het met de procedure eens moet zijn. Maar de Raad heeft geen verzoeken van dien aard ontvangen, althans, voor zover ik weet. 3-304
Piia-Noora Kauppi (PPE-DE). – (EN) U heeft nu één uur ervaring met het beantwoorden van vragen van het Europees Parlement. Aan het eind van het voorzitterschap zult u hier verscheidene malen geweest zijn en meer ervaring hebben opgedaan – u brengt het er tijdens uw eerste vragenuur overigens zeer goed van af – en mijn vraag aan u is of u bereid zou zijn de Raad praktische aanbevelingen aangaande het vragenuur te doen. Zou u bijvoorbeeld in december een analyse kunnen geven van wat er beter kan in het vragenuur? We moeten deze gelegenheden op de een of andere wijze veel toegankelijker maken voor onze burgers. Sommige mensen zullen het vragenuur zelfs via internet of Euronews volgen. Het moet hoe dan ook beter. Ik zou graag willen dat u aan het eind van het Finse voorzitterschap enkele praktische aanbevelingen deed. Zou u dat voor ons willen doen in het vragenuur? 3-305
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. – (EN) Ik ben ervan overtuigd dat wij elkaar de komende zes maanden zeer goed zullen leren kennen, dus dit soort aanbevelingen zou ook in nauwe samenwerking kunnen worden opgesteld. Ik ben meer dan bereid – en wij als voorzitterschap zijn dat ook – om alle ervaring en de praktische regelingen en aanbevelingen die eventueel aan de orde komen tijdens dit voorzitterschap zo goed mogelijk te benutten. Ik zou overigens nog willen zeggen dat ik het persoonlijk een uitdaging vind om deze vragen te beantwoorden. 3-306
De Voorzitter. - De vragen die wegens tijdgebrek niet zijn beantwoord, zullen schriftelijk worden beantwoord (zie bijlage).
90
05/07/2006
Het vragenuur is gesloten. (De vergadering wordt om 19.00 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat) 3-307 VOORZITTER: MARIO MAURO Ondervoorzitter 3-308
Visumbeleid ten aanzien van de landen van de Westelijke Balkan (debat) 3-309
De Voorzitter. - Aan de orde is de gecombineerde behandeling van - mondelinge vraag (O-0063/2006) van Doris Pack, namens de PPE-DE-Fractie, Gisela Kallenbach, namens de Verts/ALE-Fractie, Hannes Swoboda, namens de PSE-Fractie, Erik Meijer, Ignasi Guardans Cambó, Jelko Kacin en Henrik Lax, aan de Raad: Visumbeleid ten aanzien van de landen van de Westelijke Balkan (B60315/2006), - mondelinge vraag (O-0077/2006) van Sarah Ludford, Jelko Kacin, Henrik Lax en Ignasi Guardans Cambó, namens de ALDE-Fractie, aan de Raad: Versoepeling van de afgifte van visa voor de landen van de Westelijke Balkan (B6-0320/2006), en - mondelinge vraag (O-0078/2006) van Sarah Ludford, Jelko Kacin, Henrik Lax en Ignasi Guardans Cambó, namens de ALDE-Fractie, aan de Commissie: Versoepeling van de afgifte van visa voor de landen van de Westelijke Balkan (B6-0321/2006). 3-310-500
Doris Pack (PPE-DE), auteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de landen in ZuidoostEuropa moeten op hun weg naar de Europese Unie hervormingen doorvoeren. Ze moeten normen overnemen, ze moeten regionaal samenwerken, wat ook betekent dat ze zich echt praktisch met elkaar moeten verzoenen. Dat weten ze, dat doen ze, al gaat het niet altijd even snel. Maar al hun inspanningen ten spijt wordt hun datgene ontzegd wat de Joegoslaven vroeger tenminste nog hadden, namelijk ongehinderde toegang tot de Europese Gemeenschap. De ministers van Binnenlandse Zaken en ook de nationale politici zouden zich eens moeten inbeelden dat zij of hun gezinnen van circa 200 euro zouden moeten leven en dat bedrag bijna helemaal zouden moeten uitgeven voor een visum, een Schengenvisum of een doorreisvisum. Om dat te betalen, zouden ze ook nog in de rij moeten gaan staan, soms wel dagen- of wekenlang. Zelfs collega’s van de nationale parlementen uit Zuidoost-Europa moeten elke keer een visum aanvragen om aan de zittingen van de Raad van Europa deel te nemen. Meer dan 70 procent van de jongeren in Servië, Bosnië, Macedonië, Montenegro, Kosovo of Albanië heeft nog nooit een stap buiten hun regio of hun land gezet. Momenteel stellen we in de Europese Unie onze
opleidingsprogramma’s open. Hoe moet dat gaan met zo’n moeilijke visumregeling? Hoe moeten bedrijven zich vestigen, wanneer lokale werknemers slechts onder verscherpte voorwaarden naar het moederbedrijf kunnen reizen, bijvoorbeeld naar Frankrijk of naar Engeland? Zo ligt het misdaadcijfer van Bosnië-Herzegovina onder het gemiddelde van de Europese Unie. En waarom bieden we de mensen daar desondanks niet de mogelijkheid makkelijker naar ons toe te komen? Rusland krijgt betere visumvoorwaarden dan deze landen. Je vraagt je af waarom! Deze landen liggen midden in de EU en wij hebben echt zelf belang bij hun welzijn en hun voorspoedige ontwikkeling. Dat is in ons eigen belang. Met de hulp van onze Europese Unie heeft BosniëHerzegovina zijn grenzen veiliggesteld. De buurlanden doen hetzelfde. Laten we onze oogkleppen afzetten en deze nodeloze en ook vernederende barrières helpen slechten! 3-311-500
Hannes Swoboda (PSE), auteur. – (DE) Mevrouw de voorzitter van de Raad, mijnheer de vicevoorzitter van de Commissie, de collega’s die hier vandaag het woord nemen, komen uit verschillende landen en verschillende politieke groeperingen. We zijn het er echter allemaal over eens dat deze regio, die het gevaar loopt een zwart gat in dit Europees eenmakingsproject te worden, meer met de Europese Unie in contact gebracht moet worden. We kennen de problematiek daar heel goed. We kennen het nationalisme en de bekrompenheid, maar we kennen ook de drang van vooral de jongeren om deel uit te maken van dit Europa en aansluiting te vinden bij de Europese normen. Het is niet alleen in het belang van deze mensen, maar ook in ons eigen belang, dat zij die aansluiting kunnen maken. Daarom vestigen wij er ook nadrukkelijk onze hoop op dat het Finse voorzitterschap verder gaat met datgene wat het Oostenrijk weliswaar niet begonnen is, maar wel sterk geïntensiveerd heeft. En we hopen ook op u, commissaris Frattini, die heel veel kunde en bereidwilligheid aan de dag heeft gelegd. Uit onze reizen naar deze landen weten we hoeveel van datgene wat u gezegd hebt, positief ontvangen is. U hebt namelijk gezegd dat u vooruitgang boekt in deze visumkwestie. Ik weet het, vooral de ministers van Binnenlandse Zaken blokkeren dit dossier. Maar datgene wat mevrouw Pack zojuist heeft gezegd, klopt: kwaadwilligen komen de Europese Unie toch wel in. Laten we eerlijk zijn: ze versieren een visum of komen op andere manieren zonder visum de Europese Unie in. Maar de welwillenden, die willen studeren, die zich verder willen ontwikkelen, die willen investeren, die economische contacten aan willen knoppen, die politiek actief zijn, moeten zich de schande laten welgevallen dat ze dagen-, weken- of zelfs maandenlang moeten proberen een visum te bemachtigen.
05/07/2006
91
Ik weet dat men zich moet houden aan bepaalde voorwaarden. De landen moeten er ook voor zorgen dat ze zich houden aan de terugnameverplichtingen en andere criteria. Maar ik wil u beiden met klem verzoeken er gericht aan te werken om die landen en vooral de jeugd de kans te geven Europa te leren kennen, Europese normen te leren kennen. Dan zal ook dit proces van aansluiting bij de Europese Unie gemakkelijker verlopen.
In deze regio groeien generaties op die West-Europa alleen kennen als tijdelijke vluchteling of via de televisie. Geen van deze beide methoden is erg geschikt om in de praktijk kennis te maken met goede voorbeelden van democratische samenlevingen met een rechtsstaat. Deze ervaring blijft buiten het bereik van de meeste Zuid-Europese burgers of wordt hun erg moeilijk gemaakt en dat moet veranderen. Dat ben ik volledig eens met mijn collega’s.
Ik hoop dat u beiden zeer hard in die richting zult werken, niet alleen om die landen te helpen, maar ook om onszelf te helpen om met de jeugd uit de Balkan en Zuidoost-Europa een gezamenlijk Europa op te bouwen.
Het is ons ook bekend dat u, commissaris Frattini, en uw collega Rehn dit proces sterk ondersteunen, maar het is een moeizaam proces dat door ettelijke lidstaten geblokkeerd wordt. In ons eigen belang moet wij als EU-25 eindelijk in actie komen. Iedere verdere vertraging bij de invoering van vrij personenverkeer speelt de anti-Europese, nationalistische en ook antidemocratische groeperingen in deze landen namelijk in de kaart. Elke vertraging isoleert die mensen wier hoop op Europese integratie is gevestigd. En de collega’s hebben het al gezegd: ze staat de hoognodige economische ontwikkeling in de weg.
3-312-500
Jelko Kacin (ALDE), auteur. – (SL) Burgers uit de westelijke Balkanlanden ondervinden aanzienlijke problemen om door Europa te reizen. Het meest extreme van alle voorbeelden is Kosovo, waar ze paspoorten hebben die door veel Europese landen niet erkend worden. Mijnheer de commissaris, Kosovaarse Albanezen ruilen hun UNMIK-paspoorten in voor andere paspoorten en wij, lidstaten van de Europese Unie, dwingen hen letterlijk de criminaliteit in om andere, parallelle paspoorten te gaan zoeken. Dit voorbeeld illustreert namelijk de hopeloze ellende die onze huidige visumregeling met zich meebrengt. Mijnheer de commissaris, als leden van de Europese Unie kunnen we toch zeker wel meer doen om meer waarde te hechten aan UNMIK-paspoorten. Om het proces van Europeanisering van de westelijke Balkan te versnellen, hebben we een veel flexibelere aanpak nodig, behalve als het om criminelen gaat, natuurlijk – die zijn erg vindingrijk en zullen overal hun weg wel vinden. Ik heb het over de gewone mensen die Europa en de Europese waarden graag in de praktijk willen beleven en het liefst wanneer ze nog opgroeien, onderwijs krijgen en een waardepatroon aan het opbouwen zijn. Daarom lijkt het mij, mijnheer de commissaris, dat we meer moeten doen om een oplossing te vinden voor de mensen in de verschillende landen van de westelijke Balkan. Op die manier hoeven ze niet uren achter elkaar te wachten op een visum om uiteindelijk van een ambassademedewerker te horen te krijgen dat ze geen visum kunnen krijgen en terug moeten gaan. Visa worden uitgegeven in hoofdsteden. Hier gaat het om de minst ontwikkelde delen van Europa, en de mensen daar moeten enorm veel tijd en geld investeren – en dan hebben we het nog niet over trots – om een visum aan te vragen. Daarom is het alleen maar billijk dat we de huidige visumregeling aanpassen. 3-313-500
Gisela Kallenbach (Verts/ALE), auteur. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik ben de afgelopen jaren erg vaak in de westelijke Balkanstaten geweest. Steeds weer staat er een punt boven aan de agenda: het restrictieve visumbeleid van de EU-lidstaten.
Oostenrijk had van de westelijke Balkan een topprioriteit gemaakt, maar nieuwe beslissingen blijven uit. Vandaar ons dringend verzoek aan het Finse voorzitterschap: pak dit thema op en doe een beroep op uw ambtgenoten om opener met deze kwestie om te gaan! Volg niet de schijnargumentatie dat een restrictief visumbeleid georganiseerde of andere misdaad tegenhoudt, integendeel! Ik heb nog een laatste verzoek aan u: zegt u de lidstaten alstublieft dat ze de visumaanvragers in hun buitenlandse ambassades met waardigheid en respect moeten behandelen, net zoals u in het buitenland ook behandeld wilt worden. 3-314
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, zoals wij heel goed weten, hebben momenteel alle onderdanen van de landen in de Westelijke Balkan, behalve Kroatië, een visum nodig als zij naar de Europese Unie reizen. Zoals in dit debat naar voren kwam, maakt de visumplicht het reizen natuurlijk moeilijker en de kosten hoger. Wij mogen echter niet vergeten dat dit een cruciaal onderdeel is van de bewaking van de buitengrenzen van de Europese Unie. Ik begrijp goed dat het visumbeleid van de Europese Unie in de Westelijke Balkan als lastig wordt gezien en zelfs als een factor die de toenadering tot de Europese Unie vertraagt. In voormalig Joegoslavië kan men zich de tijd nog herinneren waarin geen visa nodig waren. Het is duidelijk dat bijvoorbeeld de mobiliteit van jongeren en studenten vergemakkelijkt moet worden. Dit is een manier om vrije toegang tot informatie, open democratie en sociale ontwikkeling te bevorderen. Een belangrijk doel van de toekomstige versoepeling van de visumplicht is het stimuleren en vergemakkelijken van
92
05/07/2006
contacten tussen jongeren in de Westelijke Balkan en de rest van Europa.
dat onderhandelingen op communautair niveau ook soepel zullen verlopen.
De Europese Unie beschouwt de landen van de Westelijke Balkan als mogelijke kandidaat-landen. Zij hebben een duidelijk EU-perspectief, wat uiteindelijk ook de afschaffing van de visumplicht betekent. Er is echter nog enige tijd te gaan, voordat wij over de afschaffing van de visumplicht kunnen gaan onderhandelen. Dit vereist van de landen van de Westelijke Balkan aanzienlijke administratieve hervormingen, bijvoorbeeld bij het verbeteren van de beveiliging van documenten en de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie.
De Commissie heeft al voorstellen gedaan voor onderhandelingen over een visumversoepelingsovereenkomst en een overnameovereenkomst met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Deze onderhandelingsmandaten worden nu op werkgroepniveau in de Raad besproken. Wanneer de Raad ze heeft aangenomen, kan de Commissie onderhandelingen beginnen. Verwacht wordt dat de Commissie in juli met voorstellen komt voor mandaten voor andere landen van de Westelijke Balkan. De werkgroepen zullen proberen de voorstellen zo snel mogelijk te behandelen, zodat de Raad er een besluit over kan nemen.
Op de Top van Thessaloniki in de zomer van 2003 verklaarde de Europese Raad al dat de visumkwestie belangrijk is voor de landen van de Westelijke Balkan. Hierna heeft de Commissie met elk land van de Westelijke Balkan gesproken over de noodzakelijke administratieve voorbereidingen om het visumbeleid te versoepelen en op de lange termijn de visumplicht af te schaffen. In januari 2006 kwam de Commissie met een mededeling over de Westelijke Balkan waarin zij een groot aantal voorstellen deed over onder andere het versoepelen van het visumbeleid overeenkomstig het Programma van Den Haag. De Raad is verplicht de voorstellen van de agenda van Thessaloniki ten uitvoer te brengen en heeft ook verklaard dat het de voorstellen van de Commissie steunt. Een belangrijke stap in de richting van meer mobiliteit is de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende lokaal grensverkeer, die spoedig van kracht wordt. Dit maakt het voor grensbewoners gemakkelijker om de buitengrenzen van de Europese Unie over te steken. Dit is vooral van belang voor de Westelijke Balkan wanneer Bulgarije en Roemenië lid worden van de Europese Unie. Op verzoek van de Raad treft de Commissie ook voorbereidingen voor onderhandelingen met alle landen van de Westelijke Balkan over het versoepelen van het visumbeleid. Er zouden specifieke maatregelen moeten worden genomen om de uitwisseling van onderzoekers en studenten te bevorderen en de mobiliteit van andere apart te identificeren groepen te vergroten. Overeenkomsten inzake de versoepeling van de afgifte van visa worden apart onderhandelbare communautaire overeenkomsten binnen het kader van het Schenenverdrag. Ze zullen nauw verbonden zijn aan de overnameovereenkomsten die het Programma van Den Haag als voorwaarde stelt voor het versoepelen van de visumplicht. Op deze manier zal ook de Europese Unie van deze regeling profiteren, omdat de landen van de Westelijke Balkan zich dan ook verplichten onderdanen van derde landen terug te nemen die via hun landen illegaal naar de Europese Unie zijn gegaan. Momenteel heeft alleen Albanië zo'n overnameovereenkomst met de Europese Unie. De landen van de Westelijke Balkan hebben bilaterale overnameovereenkomsten met veel lidstaten van de Europese Unie, dus gaan wij ervan uit
De Raad Algemene Zaken sprak in zijn conclusies van afgelopen juni de hoop uit dat de mandaten voor visumversoepelingsovereenkomsten en overnameovereenkomsten dit jaar worden goedgekeurd, zodat de onderhandelingen over de versoepeling van de afgifte van visa eind volgend jaar kunnen worden afgerond met alle landen van de Westelijke Balkan. Wij hopen dat de eerste overeenkomsten dit jaar al worden gesloten. Het Finse voorzitterschap is van plan dit tijdschema voor de doelen te steunen, waardoor het ook mogelijk wordt dat de verhogingen van de visumkosten, die volgend jaar worden ingevoerd, niet van toepassing zijn op de landen van de Westelijke Balkan. 3-315
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik geloof dat de meningen van de geachte afgevaardigden alle de juiste richting uit gaan, en dat is ook de richting die de Europese Commissie wil volgen. De woorden van de fungerend voorzitter van de Raad hebben mij werkelijk een hart onder de riem gestoken. De Commissie is het eens met de Europese roeping van de landen van de Westelijke Balkan, omdat dit gebied volgens haar van strategisch belang is voor Europa. Wij hebben in de afgelopen maanden intensief gewerkt met het Oostenrijks voorzitterschap en hopen dat er spoedig maatregelen kunnen worden getroffen. Deze urgente maatregelen zullen deel uitmaken van een allesomvattend pakket en daarover zal een politiek akkoord worden gesloten met alle betrokken landen van de Westelijke Balkan. Ten eerste gaat het daarbij om maatregelen ter vergemakkelijking van het visumstelsel - ik noem enkele categorieën: studenten, onderzoekers en ondernemers, die wij ertoe willen aanmoedigen zich vrijer te bewegen om investeringen aan te trekken en om zelf te investeren. Dat zal een vereenvoudigd systeem zijn, niet wat betreft de procedure, maar wat betreft de bereidheid tot het verstrekken van visa, een bereidheid die – en wat dat betreft ben ik het eens met de geachte afgevaardigden – momenteel veel te wensen overlaat.
05/07/2006 In hetzelfde systeem van een politiek akkoord zullen wij ook overeenkomsten inzake terugname van illegale immigranten opnemen. In een aantal gevallen hebben wij dat reeds gedaan. Zo is bijvoorbeeld de overeenkomst met Albanië reeds ondertekend en in werking getreden. Dit is een overeenkomst tussen de EU en Albanië inzake de repatriëring van illegale immigranten afkomstig uit Albanië. Het is wel duidelijk dat wij, zoals ook de fungerend voorzitter van de Raad zojuist zei, snel soortgelijke overeenkomsten willen ondertekenen met de andere landen. Het is eveneens duidelijk dat rekening moet worden gehouden met de zorgen van de lidstaten. Deze zorgen betreffen vooral het veiligheidsniveau: preventie van corruptie, preventie en bestrijding van georganiseerde misdaad en allerlei soorten handel, met inbegrip helaas van de mensenhandel in dit gebied. Wij zullen deze landen vragen meer met Europa samen te werken om betere voorwaarden te creëren voor de bestrijding van georganiseerde misdaad en corruptie. In dit kader is voor ons één maatregel erg nuttig, als wij de lidstaten willen overtuigen die de afgelopen maanden bezwaren naar voren hebben gebracht: het verzoek aan deze landen om zo snel mogelijk paspoorten in te voeren die beantwoorden aan de Europese normen, met andere woorden aan de veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de bestrijding van vervalsing van paspoorten en identiteitsdocumenten. Op die manier kunnen wij voorkomen dat er mensen rondlopen met een valse identiteit. Ik geloof dat de landen in dit gebied de politieke bereidheid daartoe hebben. Ik heb persoonlijk alle ministers van Binnenlandse Zaken en ook de premiers van deze landen ontmoet en kan u mededelen dat ik vóór 15 juli bij de Commissie een verzoek zal indienen met betrekking tot een mandaat voor onderhandelingen over visumfaciliteringsovereenkomsten met alle landen van de Westelijke Balkan. Ik zal een dergelijk verzoek doen voor Albanië – voor Macedonië is dat al gedaan, omdat de Commissie reeds enkele weken geleden mijn voorstel heeft goedgekeurd – voor Bosnië-Herzegovina, Servië en Montenegro. Alle landen van de Westelijke Balkan zullen uiterlijk op 15 juli ons formele voorstel aan de Raad zien verschijnen. Ik dacht dat het voorstel precies op 15 juli zou worden aangekondigd, tijdens de eerste Raad Buitenlandse Zaken onder Fins voorzitterschap. Ik ben van plan om, als de Raad dat opportuun acht, op 24 juli tijdens de Raad Binnenlandse Zaken eerste informatie te verstrekken over de details van de voorstellen, en natuurlijk zal ik de Raad ook een kopie geven van de door de Commissie goedgekeurde documenten. Ik hoop van ganser harte, of liever gezegd: ik weet zeker – want ik heb gesproken met de ministers die het voorzitterschap vertegenwoordigen – dat het vóór het einde van het jaar concreet mogelijk zal zijn om een zo groot mogelijk aantal mandaten voor onderhandelingen over visumfaciliteringsovereenkomsten goed te keuren.
93 Dit zal twee onmiddellijke gevolgen hebben. Ten eerste zullen wij voor eind 2007, dus op korte termijn, de visumfaciliteringsovereenkomsten in werking kunnen doen treden, met daarnaast de terugnameovereenkomsten. Ik hoop namelijk dat de onderhandelingen kort kunnen zijn, als de politieke wil er is. Dat betekent niet alleen dat vanaf 2007 de landen van de Westelijke Balkan in het genot zullen zijn van een visumfaciliteringsovereenkomst maar eveneens dat deze landen niet verplicht zullen zijn om de reeds door de Raad besloten verhoging van de visumkosten tot 60 euro te betalen. Ik ben er zeker van dat alle landen van de Westelijke Balkan onder deze categorie zullen vallen en dat zij dus een administratief, bureaucratisch maar ook preferentieel stelsel zullen hebben voor visumverstrekking en dat zij de kostenverhoging niet hoeven te betalen. Dat is het precieze tijdschema dat ik van plan ben te volgen. Daarover is reeds binnen de Europese Commissie overeenstemming bereikt met collega Rehn, die verantwoordelijk is voor de uitbreiding, en dus zal binnen enkele dagen een onderhandelingsvoorstel op de tafel van de Raad liggen. 3-316
Panagiotis Beglitis, namens de PSE-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil de minister, de vertegenwoordigster van het Fins voorzitterschap, en commissaris Frattini van harte bedanken voor deze informatie. Ik wil echter ook duidelijk maken dat wij ons grote zorgen maken. In de drie jaar die zijn verstreken sinds de besluiten van de Europese Raad van Thessaloniki is er totaal geen vooruitgang geboekt bij de verandering van het systeem voor visumverstrekking. Wat de vertegenwoordigster van het Fins voorzitterschap en commissaris Frattini ons vandaag hebben gezegd, is natuurlijk positief maar, mijnheer de commissaris, wij kunnen niet wachten tot eind 2007, tot het moment waarop de procedure voor de verandering van het systeem voor visumverstrekking zal zijn afgerond. Eind 2007 zal vrees ik veel te laat zijn. Het gaat hierbij niet om een procedureel maar bij uitstek politiek probleem. Het gaat hierbij om de strategische geloofwaardigheid van de Europese Unie, om onze bijdrage aan de vrede, de stabiliteit, de samenwerking en de versterking van de Europese integratie van de landen van de Westelijke Balkan. Niemand begrijpt waarom er wel onderhandelingen op gang zijn gebracht met Rusland, China en Oekraïne maar niet met de landen van de Westelijke Balkan. Niemand begrijpt waarom het systeem voor het verstrekken van visa voor binnenkomst in de Europese Unie vanuit Pakistan en Iran, aan jonge Pakistani en Iraniërs, veel eenvoudiger is dan voor jongeren uit de landen van de Westelijke Balkan.
94 Waarom zijn de visumkosten verhoogd tot 60 euro, mijnheer de commissaris? Ik heb begrepen wat u nu zei, dat namelijk deze verhoging niet zal gelden als de overeenkomsten worden ondertekend. Ik vrees echter dat 2007 veel te laat zal zijn. Ik ben van mening dat deze verhoging nu al niet voor deze landen mag gelden. Tot slot geloof ik dat de Europese Unie een krachtige boodschap moet sturen en ‘nee’ moet zeggen tegen gettovorming…. (Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken) 3-317
Henrik Lax, namens de ALDE-Fractie. – (SV) Mijnheer de Voorzitter, mevrouw Lehtomäki, mijnheer Frattini, het feit dat men bezig is de westelijke Balkan te omringen met een visummuur is een tragedie voor de betrokken landen, waarvan de burgers al twintig jaar vrij kunnen rondreizen in West-Europa. Voor ons, die vrij kunnen reizen, is het bijna onmogelijk te begrijpen wat het betekent om plotseling achter een visumgrens te worden geplaatst. Die grens hindert de mensen niet alleen in hun bewegingen; op dezelfde manier wordt het gedachteverkeer over de grenzen belemmerd. Voor de huidige kenniseconomie is mobiliteit een even belangrijke voorwaarde als de toegang tot moderne informatietechnologie. Daarom kan het visumbeleid in de geglobaliseerde wereld van vandaag er ook niet uitzien zoals in de jaren vijftig of zelfs de in jaren tachtig. Dat moet ons uitgangspunt zijn wanneer de EU haar visumbeleid formuleert. Zoals mevrouw Lehtomäki ook al zei, heeft de EU een duidelijk plan nodig voor de vereenvoudiging van de visumprocedure en de uiteindelijke afschaffing van de visumeis. Aan onze buurlanden moet duidelijk worden gemaakt aan welke eisen ze moeten voldoen, ten eerste met het oog op werkelijke vereenvoudigingen in visumprocedures, en ten tweede met het oog op definitieve afschaffing van de visumplicht. We moeten ze kunnen beloven dat de visumeis wordt afgeschaft als minder dan 2 procent van de visumaanvragen wordt afgewezen. Ik verwelkom de doelstellingen van commissaris Frattini, die uitstekend zijn. Het moet echter een vanzelfsprekende doelstelling van de bilaterale visumovereenkomsten van de EU zijn om de vrijheid van verkeer van allen te vereenvoudigen en niet alleen voor bepaalde categorieën mensen. We geven een verkeerd signaal af als we mensen in verschillende categorieën plaatsen, zoals studenten en cultuurdragers tegenover landbouwers en ouders van kleine kinderen. Nee, iedereen moet het recht hebben om de Europese atmosfeer in te ademen. Het is een probleem dat bijvoorbeeld de overeenkomst met Rusland zo beperkt is. Die geldt slechts voor weinig mensen, minder dan een tiende deel van de reizigers, en maakt de visumprocedures in de praktijk niet eenvoudiger. Zelfs de visumkosten gaan niet omlaag. Namens de liberale fractie verzoek ik om een ambitieuzer visumbeleid, echte vereenvoudigingen voor
05/07/2006 de Balkanlanden, echte vereenvoudigingen voor alle inwoners en een duidelijke doelstelling om de visumplicht af te schaffen. Het moet sneller gaan en goedkoper en eenvoudiger worden om een visum te krijgen, en het Europees Parlement moet zich kunnen uitspreken over de onderhandelingsvolmachten die op dit moment worden opgesteld. 3-318
Paula Lehtomäki, fungerend voorzitter van de Raad. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, in dit debat is duidelijk naar voren gekomen dat het Parlement wil dat de Raad en de Commissie deze zaak ter harte nemen en dat is gebeurd. Dit is voor ons een zeer belangrijke zaak. Hoewel de heer Lax naar voren bracht dat mensen niet in categorieën moeten worden ingedeeld, is het misschien toch van groot belang de mobiliteit van jonge Europeanen in dit werelddeel zo snel mogelijk te vergroten. Het is ons doel dat de eerste overeenkomsten al in de loop van dit jaar worden gesloten. Versoepeling van de afgifte van visa is een zeer concrete zaak, die betrekking heeft op gewone mensen en die de toenadering tot de Europese Unie in de landen van de Westelijke Balkan kan bevorderen. Ze is ook een manier om de stabiliteit en de ontwikkeling in deze regio te vergroten en daarom is het van belang dat wij hierbij vooruitgang boeken. Wij moeten echter beseffen dat het hierbij ook gaat om het bewaken van de buitengrenzen van de Europese Unie en niet alleen om het tonen van politieke wil. Maar wij zullen deze kwestie met veel enthousiasme afhandelen. 3-319
De Voorzitter. – Het debat is gesloten. 3-320
Uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (Interinstitutioneel Akkoord) - Uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (voorwaarden) (debat) 3-321
De Voorzitter. – Aan de orde is de gecombineerde behandeling van - het verslag (A6-0237/2006) van Richard Corbett, namens de Commissie constitutionele zaken, over het Interinstitutioneel Akkoord in de vorm van een gemeenschappelijke verklaring inzake het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 1999/468/EG tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (nieuwe regelgevingsprocedure met toetsing) (10126/1/2006 C6-0208/2006 - 2006/2152(ACI)), en - het verslag (A6-0236/2006) van Richard Corbett, namens de Commissie constitutionele zaken, over het voorstel voor een besluit van de Raad tot wijziging van Besluit 1999/468/EG tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (10126/1/2006 - C6-0190/2006 - 2002/0298(CNS)).
05/07/2006 3-322
Margot Wallström, vice-voorzitter van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, sta mij toe om allereerst de rapporteurs van het Europees Parlement, de heer Daul en de heer Corbett, te bedanken voor hun nimmer aflatende inspanningen om een compromis tot stand te brengen. Ik wil er in dat verband graag de aandacht op vestigen dat de samenwerking tussen de beide instellingen zeer goed is geweest, met name de afgelopen tien maanden. Zoals u weet, heeft de Commissie zich tijdens deze moeilijke en ingewikkelde onderhandelingen een groot voorstander getoond van de uitgebreidere controlerechten van het Europees Parlement in het kader van de comitologie. Wat dat betreft, zijn wij ook veel dank verschuldigd aan het Britse en het Oostenrijkse voorzitterschap vanwege hun grote betrokkenheid en inzet. Dit heeft er allemaal toe geleid dat het Europees Parlement en de Commissie erin zijn geslaagd om zelfs de meest terughoudende lidstaten ervan te overtuigen dat het de hoogste tijd is om een grote doorbraak te forceren op het gebied van de parlementaire controle. Als het compromispakket morgen door het Parlement wordt bekrachtigd, zal het wat de inhoud van de meeste uitvoeringsmaatregelen betreft over een vetorecht beschikken. Dit geldt dan uiteraard voor uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot regelgeving die via de medebeslissingsprocedure is aangenomen. Wij mogen met een gerust hart constateren dat de democratische controle hier een beslissende slag heeft gewonnen. Om tegemoet te komen aan de bedenkingen van het Europees Parlement heeft de Commissie nog een aantal aanvullende toezeggingen gedaan. Zo zullen wij de transparantie en de toegang tot comitologiedocumenten nog verder verbeteren. Daarnaast zullen wij ervoor zorgen dat de raadplegingsperiode pas van start gaat als het Parlement alle taalversies heeft ontvangen. Bovendien zullen wij alle bestaande wetgeving die via de medebeslisssingsprocedure is aangenomen, evalueren. waar nodig zullen wij uiterlijk eind volgend jaar voorstellen voor aanpassingen doen. Tot slot zijn wij, zoals ook in de trilaterale verklaring is neergelegd, overeengekomen om 25 medebeslissingsinstrumenten via een spoedprocedure aan te passen. De Commissie zal de voorstellen daartoe vóór het eind van dit jaar overleggen. De twee verslagen van de heer Corbett zijn door de Commissie constitutionele zaken met een overweldigende meerderheid aangenomen. Met het oog op de stemming van morgen wil ik echter kort iets zeggen over het enige amendement dat is ingediend. Dit amendement heeft betrekking op een besluit om zogeheten “sunset clauses” of beëindigingsclausules standaard mogelijk te maken. Naar mijn idee gaat dit amendement in de verkeerde richting. Hierdoor wordt namelijk het wederzijdse vertrouwen ondermijnd op basis waarvan de drie instellingen de onderhandelingen
95 hebben gevoerd. Dit amendement is ook in strijd met de gezamenlijke verklaring waarin de wetgever instemt met het feit dat de uitvoeringsbevoegdheden zonder tijdslimiet verleend zouden moeten worden. Ik hoop dat u morgen bij de stemming rekening zult houden met de afwegingen van de Commissie. Tot zover mijn inleidende opmerkingen. Ik ben uiteraard zeer benieuwd naar het commentaar van de geachte afgevaardigden op deze ingrijpende hervorming. 3-323
Richard Corbett (PSE), rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik vermoed dat er van een complot in dit Parlement sprake is geweest om het debat op dit tijdstip te plannen, aangezien op dit moment naar verwachting de wedstrijd tussen Engeland en Frankrijk zou plaatsvinden. De heer Daul en ik, die allebei bij deze onderhandelingen betrokken zijn geweest, voelden ons het slachtoffer van dit complot. Zoals bekend, heeft Engeland zich echter niet voor de volgende ronde weten te plaatsen, dus is dit allemaal wat minder van belang in ieder geval wat mijzelf betreft. Technisch gezien gaat het om twee verslagen over procedurele kwesties, maar in wezen hebben zij op een en hetzelfde onderwerp betrekking: de voorgestelde herziening van het Besluit van de Raad van 1999 over de comitologie en de gezamenlijke verklaringen die, omdat zij eigenlijk een soort interinstitutioneel akkoord vormen, in een apart verslag worden behandeld. In principe gaat het dus om één pakket en samen vormen zij een grote stap voorwaarts voor het Parlement omdat hierdoor een ingrijpende verandering in de comitologieprocedure teweeg wordt gebracht. Mijn kiezers in Yorkshire zouden wel eens willen weten wat die comitologie nu precies inhoudt. Het is nu niet echt het onderwerp dat elke dag in de kroegen en clubs in Yorkshire in het middelpunt van de belangstelling staat. Elke wetgevende macht beschikt over een systeem om bevoegdheden aan de uitvoerende macht te delegeren. In de nationale parlementen gaat het dan doorgaans om wetgeving die aan de regering bevoegdheden verleent om aanvullende maatregelen te nemen: het statutory instrument in het Verenigd Koninkrijk, het arrête royal in België en de decreten in een aantal andere landen. Die systemen vertonen weliswaar kleine verschillen, maar het is heel gewoon om bevoegdheden aan de uitvoerende macht te verlenen, zeker bij technische kwesties en ingewikkelde zaken wanneer de algemene beginselen al in de overkoepelende wetgeving zijn vastgelegd. Het systeem van de Europese Unie kent echter een ongebruikelijk aspect. Op het moment dat wij dergelijke bevoegdheden aan de Commissie verlenen, verplichten wij haar om samen te werken met een comité van ambtenaren uit de lidstaten. In veel gevallen hebben die comités de macht om beslissingen van de Commissie tegen te houden en de zaak weer naar de Raad te verwijzen. Wij hebben dat altijd bezwaarlijk gevonden: in de eerste plaats omdat uitsluitend dergelijke comités
96 en niet het Parlement het recht hebben om de werkzaamheden van de Commissie te toetsen en zaken terug te verwijzen, en in de tweede plaats omdat kwesties slechts naar één tak van de wetgevende autoriteit kunnen worden terugverwezen, namelijk de Raad, zelfs in gevallen waarin de basiswet via de medebeslissingsprocedure is aangenomen. Wij waren ook van mening dat het bestaande systeem door de talloze comités (vandaar de term comitologie) bijzonder ondoorzichtig en ingewikkeld was. Dat systeem was dan ook alleen voor deskundigen te doorgronden en te begrijpen. In de loop der jaren hebben wij kleine concessies kunnen afdwingen. Wij ontvangen nu bijvoorbeeld elk document dat naar een comitologiecomité wordt gestuurd. Sinds 1993 hebben wij enige bevoegdheid om binnen een bepaalde periode bezwaar aan te tekenen als wij van mening zijn dat een maatregel verder gaat dan de bevoegdheden die zijn verleend. Tot nu toe zijn onze fundamentele bezwaren echter nog niet weggenomen. Dankzij het onderhavige akkoord is er nu wel sprake van een verandering in de situatie: vanaf nu kan het Parlement “nee” zeggen tegen elke “quasi-wetgevende” uitvoeringsmaatregel die via de comitologieprocedure is aangenomen. Als wij “nee” zeggen, kan de maatregel ook niet worden uitgevoerd. De Commissie kan dan een nieuw voorstel of een nieuw wetsontwerp op basis van de medebeslissingsprocedure opstellen. Dat is een grote stap vooruit voor het Parlement - en niet alleen voor het Parlement - met betrekking tot de verantwoording en transparantie van het gehele systeem van de Unie. Daarom is dit akkoord zo belangrijk. Desalniettemin is er een aantal kwesties geweest waarbij wij ons niet echt op ons gemak voelden en waarover wij stevig hebben moeten onderhandelen om onze positie volledig veilig te stellen. In dit akkoord is bijvoorbeeld een verwijzing opgenomen naar het Lamfalussy-acquis. Alleen al door die verwijzing door de Commissie wordt dat acquis in feite naar een hogere status getild. Voorheen ging het alleen om een verklaring in het Parlement door de voorzitter van de Commissie en een brief van de relevante commissaris aan de betreffende voorzitter van de Parlementaire commissie, maar nu gaat het om een verklaring van de hele instelling. Er heeft dus een upgrade van de relevante onderdelen van het Lamfalussy-acquis plaatsgevonden en dat is ook belangrijk.
05/07/2006 maken van die beëindigingsclausules. Dat hebben wij in het verleden wel gedaan omdat wij de bevoegdheden die wij aan de Commissie delegeerden, daarna ook voorgoed kwijt waren. Aangezien wij nauwelijks enige controle hadden over de uitoefening van die bevoegdheden, was het logisch dat wij gebruik maakten van die beëindigingsclausules om indien nodig die controle opnieuw in handen te krijgen. Op basis van dit akkoord kunnen wij echter “nee” zeggen tegen elke uitvoeringsmaatregel die ons niet aanstaat. Dat geldt bij “quasi-wetgevende” maatregelen zelfs voor elke afzonderlijke maatregel. Wij hoeven dan ook geen gebruik meer te maken van beëindigingsclausules. Dat blijkt ook uit het akkoord waarin onderkend wordt dat bevoegdheden op basis van de beginselen van een goede wetgeving worden verleend zonder beëindigingsclausules en zonder tijdslimiet. Desalniettemin wordt ook onderkend dat de wetgevende macht indien noodzakelijk toch gebruik moet kunnen maken van een beëindigingsclausule – een bevoegdheid die ons krachtens het Verdrag toekomt – aangezien in het akkoord heel duidelijk staat: “Onverminderd de prerogatieven van de wetgevingsautoriteiten …”. Zoals gezegd, komt dat recht ons toe, maar ik geloof niet dat wij daarvan gebruik hoeven te maken, eventuele buitengewone onvoorziene omstandigheden daargelaten. Wij hebben dat tijdens de onderhandelingen ook te goeder trouw als zodanig erkend, niet alleen omdat de andere instellingen hieraan heel veel waarde hechtten, maar ook omdat wij als Parlement beseften dat wij daar toch geen gebruik van zouden hoeven te maken. Dankzij dit akkoord kunnen wij met een geruster hart zaken aan de Commissie delegeren aangezien wij daarna ook nog over controlemogelijkheden beschikken. In onze Unie bestaat de belachelijke situatie dat wij soms twee of drie lezingen besteden aan zaken als de breedte van de banden voor tractoren, terwijl de beslissingsbevoegdheid daarvoor in alle lidstaten al lang aan de regering zou zijn overgedragen. Dat heeft alles te maken met het feit dat wij zo’n grote terughoudendheid hebben betracht bij het delegeren van bevoegdheden. Nu wij de zekerheid hebben dat wij ook controle uit kunnen blijven op de zaken die wij delegeren, hebben wij geen enkele aanleiding meer om bevoegdheden niet meer en vaker te delegeren. Dat is een andere reden waarom wij dit akkoord moeten verwelkomen.
Wij zijn ook tevreden over de nieuwe termijnen: het is een grote stap vooruit dat de periode om bezwaar aan te tekenen van drie naar vier maanden is verlengd, met name gezien het feit dat de klok begint te lopen op het moment dat wij over alle taalversies van de tekst beschikken. Commissaris Wallström heeft daar eerder al aan gerefereerd. Door deze termijnverlenging hebben wij nu voldoende tijd om de kwesties te bestuderen.
Daarom hebben mijn fractie en mijn commissie, de Commissie constitutionele zaken, de amendementen verworpen waarnaar de commissaris eerder verwees. Het gaat weliswaar slechts om een overweging - het Parlement bevestigt het besluit waarnaar wordt verwezen namelijk niet opnieuw - maar ik zie de noodzaak van een dergelijke verwijzing niet in. Mijn fractie - en ik vermoed dat dit ook voor andere fracties geldt - zou tegen dit amendement kunnen stemmen als de fractie die het heeft ingediend het niet intrekt.
Dan is er ook nog het onderwerp van de beëindigingsclausules. Ik denk dat het Parlement op basis van dit akkoord doorgaans geen gebruik hoeft te
Dan staat er nog één punt open: het aanpassen van de huidige wetgeving. Commissaris Wallström verwees al naar het de prioriteitenlijst met 25 bestaande
05/07/2006 wetgevingspunten die dringend aangepast moeten worden en waartoe uiterlijk eind van dit jaar een voorstel overlegd zal worden. Daarnaast zal de Commissie een onderzoek doen naar alle bestaande wetgeving om te evalueren welke aanpassingen er nodig zijn. Ook daarvoor zal zij met een voorstel komen. Wij hebben echter nog geen toezegging van de Raad dat deze binnen een bepaalde periode actie zal ondernemen en dat is dus iets wat wij als Parlement nauwlettend in de gaten moeten houden. Er heerst een wapenstilstand. Ik wil die wapenstilstand niet beëindigen, maar wij zullen er nauwlettend op moeten toezien dat de Raad binnen de noodzakelijke termijn ook handelend optreedt. Dus wij kunnen hier misschien nog niet helemaal een punt achter zetten, maar desalniettemin ben ik van mening dat er sprake is van een enorme doorbraak en een enorme verbetering vanuit het perspectief van het Parlement. Ik zou graag willen afsluiten op de manier zoals commissaris Wallström is begonnen, namelijk met het bedanken van iedereen die aan deze doorbraak een bijdrage heeft geleverd. Mijn dank gaat zeker uit in de richting van de Commissie. De houding van de Commissie is volledig veranderd ten opzichte van de houding die zij een aantal jaren geleden innam. Volgens mij is dat grotendeels aan commissaris Wallström te danken. De Commissie is de afgelopen tijd meer en meer opgeschoven in de richting van de standpunten van het Parlement. Ik geloof dat de standpunten van onze beide instellingen tijdens het grootste deel van de onderhandelingen zelfs vrijwel identiek waren. Ik wil ook graag het Britse en het Oostenrijkse voorzitterschap bedanken. Het Britse voorzitterschap heeft ervoor gezorgd dat de Raad deze kwestie weer in overweging heeft genomen en het Oostenrijkse voorzitterschap heeft dat proces vervolgens op bekwame wijze verder geleid. Uiteraard gaat mijn dank ook uit naar mijn medeonderhandelaar en voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters, de heer Daul. Wij hebben samen gedurende een periode van zes maanden veel vergaderingen bijgewoond. Het doet mij een groot genoegen dat ik dit afgeladen Parlement - in ieder geval de afgevaardigden die niet naar het voetbal kijken! vanavond kan meedelen dat wij een zeer belangrijk resultaat tot stand hebben gebracht; een resultaat dat niet alleen goed is voor dit Parlement, maar feitelijk voor de hele Unie. 3-324
De Voorzitter. – Mijnheer Corbett, ik begrijp nu eindelijk wat comitologie betekent, en wanneer ik in Yorkshire ben, zal ik het in alle pubs gaan uitleggen. 3-325
Alexander Radwan, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik commissaris Frattini van Duitse zijde feliciteren met de voetbalwedstrijd van gisteren, maar dan ook snel overschakelen op het onderwerp van vandaag! Wat ik vandaag over dit onderwerp zal zeggen, is geenszins persoonlijk bedoeld, maar het moet een zekere mythevorming tegengaan.
97 Wij bespreken dit onderwerp vandaag niet omdat de Commissie dat wilde en ook niet omdat de Raad – die voor dit debat de plenaire vergaderzaal helaas verlaten heeft – dat wil. We hebben het over dit onderwerp, omdat er in de commissies die met deze overeenkomsten moeten werken – en op dit punt bestaan er in dit Huis grote verschillen – beslissingen in die zin genomen zijn. Er is al opgemerkt dat het Britse voorzitterschap dit onderwerp op de agenda heeft geplaatst. Dat gebeurde omdat – en daarom gaat het hier bij comitologie – bepaalde commissies van het Parlement niet meer bereid waren blanco cheques uit te schrijven: iets te delegeren zonder de overeenkomstige controlerechten te hebben. En daarom is datgene wat vandaag op de agenda staat, geen cadeau aan het Parlement, maar het minste waar het Parlement recht op heeft in een democratische procedure. Des te verbaasder ben ik over de ontwikkelingen van de laatste tijd! Mevrouw de commissaris, in het begin hebt u gezegd dat u voor democratie bent en ter afsluiting hebt u erop gewezen dat de sunset clause niet helemaal gepast is. Het is het directe recht van een parlement om adequate wetgeving in de tijd te beperken en ik vind het onaanvaardbaar dat er van de zijde van de Commissie of de Raad op wordt gezinspeeld of aangestuurd het Parlement dit recht te onthouden. Ik zou de Raad er graag aan herinneren dat hij in de besprekingen in het kader van de ontwerp-Grondwet zelfs heeft ingestemd met een call back van gedelegeerde bevoegdheden, maar daar wil hij vandaag niets meer van weten. Er is ontegenzeggelijk vooruitgang geboekt en nu moeten we voortborduren op die vooruitgang. De overeenkomst moet zijn waarde in de praktijk bewijzen. De commissies – en in dit geval heb ik het over mijn eigen commissie – hebben het bijvoorbeeld meegemaakt dat de Commissie het Parlement pas kort voor de zomervakantie een voorstel ter consultatie toegestuurde. Na de zomervakantie was de termijn van acht weken verstreken en was het opeens: wij verwachten uw beslissing in drie maanden. De praktijk moet uitwijzen of de overeenkomst werkbaar is en wij geen afstand doen van onze rechten! Mijn wens aan de Commissie en nog veel meer aan de Raad zou zijn dat diegenen die in de derde wereld democratie en medezeggenschap propageren – en daar zijn de ministers van Buitenlandse Zaken immers voor bevoegd – die maatstaf ook hanteren tegenover het Europees Parlement. Dan zouden we een grote stap vooruit hebben gezet! 3-326
Pervenche Berès, namens de PSE-Fractie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijn collega de heer Corbett sprak van een mooi resultaat. Ik zag net op een televisiescherm dat het 1-0 is en in een volledig Europese gedachte denk ik dat dit inderdaad een mooi resultaat is. Richard Corbett bracht de situatie van de burgers van Yorkshire te berde. Ik zou de laatste zijn om hem te ontmoedigen, maar ik zou hem op het hart willen
98 drukken dat er nog wel wat werk aan de winkel is voordat alle leden van deze Vergadering overtuigd zijn van het essentiële belang van comitologie en van de resultaten die zijn behaald in het kader van de zojuist afgesloten onderhandelingen. Op dit punt vertrouw ik volledig op zijn overredingskracht. Ik zou onze onderhandelaars, Richard Corbett en Joseph Daul, van harte willen bedanken voor het resultaat waar zij voor staan, maar ook Alexandre Radwan en alle leden van de Commissie economische en monetaire zaken zonder wie deze onderhandelingen nooit van de grond gekomen zouden zijn. Ik zou de Commissie er hoofdzakelijk en met klem op willen wijzen dat zij nu een belangrijke taak heeft ten aanzien van het Parlement, namelijk de uitvoeringsmaatregelen toepassen in een kader dat nu volledig geherdefinieerd is. Wij worden meer dan eens aan ons jasje getrokken met de vraag of het wel zo nodig is om te controleren hoe de lidstaten de wetgeving waar wij hier over spreken toepassen of ten uitvoer leggen. In dezelfde geest moeten wij nagaan of de Commissie van haar kant wel alles uit de kast haalt om ervoor te zorgen dat de uitvoeringsmaatregelen binnen redelijke termijnen gebruiksklaar zijn. Ook moeten wij het Reglement van het Europees Parlement tegen het licht houden om onze procedures aan te passen aan deze nieuwe rechten die wij volledig moeten kunnen uitoefenen. Iedereen is vanavond in zijn nopjes met de uitkomst van de onderhandelingen. Toch zou ik nu graag willen terugkomen op drie vraagstukken die naar mijn idee nog open liggen. De eerste kwestie betreft de status van de waarnemers van het Europees Parlement binnen de deskundigencomités van de Commissie. Als wij dit controlerecht, dit evocatierecht op het gebied van comitologie namelijk volledig willen uitoefenen, moeten wij de werkzaamheden van de uitvoeringscomités, onder dezelfde voorwaarden als de vertegenwoordigers van de Raad, op de voet kunnen volgen. Mijn tweede punt betreft de beëindigingsclausules. Het minste wat wij in dit kader uit de verklaring hebben kunnen slepen is de garantie die wij nodig hadden om in te stemmen met de overeenkomst. Het derde punt tot slot betreft een waarschuwing aan het adres van de Commissie: wanneer het Europees Parlement op quasi-wetgevend gebied een uitvoeringsmaatregel aan de kant schuift zoals deze door de Commissie is voorgesteld, heeft de Commissie niet alleen de mogelijkheid om met een nieuwe formulering te komen, maar ook de plicht om dit te doen, anders kan fase 1 niet eens van de grond komen. 3-327
Andrew Duff, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, het doet mijn fractie deugd dat wij deze belangrijke hervorming van ganser harte kunnen ondersteunen. Dit is weer een signaal dat het
05/07/2006 Parlement grote vooruitgang boekt in zijn constitutionele ontwikkeling. Ik zou de personen die de grootste bijdrage aan de ingewikkelde onderhandelingen hebben geleverd, dan ook graag willen bedanken. In de praktijk is gebleken dat het regelgevend comité het meest problematische aspect van de comitologie is, zeker ook omdat een effectieve toetsing door het Parlement absoluut onmogelijk was. Het huidige pakket heeft drie gevolgen voor het Parlement. In de eerste plaats staan wij nu op gelijke voet met de Raad. In de tweede plaats wordt het Parlement door dit pakket gestimuleerd om er een groter vertrouwen in te stellen dat de Commissie de uitvoerende bevoegdheid die haar rechtmatig toekomt, ook waarneemt en verstandig gebruikt. Het Parlement kan een aantal van zijn obsessies met kleinigheden nu ook overdragen zodat wij ons meer met beleid in plaats van met technische aspecten kunnen gaan bezighouden. Tot slot wordt het Parlement door deze veranderingen gedwongen de manier waarop de commissies de comitologie onderzoeken en toetsen, aan te scherpen en te verbeteren. Wij mogen niets aan het toeval overlaten en moeten ervoor zorgen dat wij onze grotere verantwoordelijkheden deskundig en zorgvuldig waarnemen. 3-328
Satu Hassi, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FI) Mijnheer de Voorzitter, zoals de rapporteur, de heer Corbett zei, is hier sprake van een doorbraak. Dat is zeer goed en ik ben er erg blij mee. Het controlerecht van de Parlement in de comitologieprocedure is tot nu toe feitelijk een farce geweest. De Commissie heeft vaak zelfs zijn plicht verzaakt om het Parlement over haar besluiten te informeren. Het Parlement heeft onlangs de Commissie gedagvaard, omdat zij haar bevoegdheden in de comitologieprocedure te buiten ging. Deze zaak begon te rollen op initiatief van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie in de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, toen de Commissie haar bevoegdheid te buiten ging door een uitzondering te verlenen voor de verboden vlamvertragende stof Deca-BDE. Nu wordt dit op twee manieren gecorrigeerd. Het Parlement krijgt het recht toekomstige comitologiebesluiten tegen te houden met een meerderheid van zijn leden. De zaak Deca-BDE werd eind juni gecorrigeerd toen de Commissie haar besluit omdraaide, wat betekent dat deze gevaarlijke stof uit elektronische apparaten verdwijnt. Daar ben ik heel blij mee. 3-329
Maria da Assunção Esteves (PPE-DE). – (PT) Ook ik heb het nu even moeilijk vanwege de wedstrijd tussen Portugal en Frankrijk – en dus niet de wedstrijd tussen Frankrijk en Engeland, zoals de heer Corbett voorspeld had.
05/07/2006 Dit debat over het democratisch toezicht op de regelgeving luidt een nieuw tijdperk voor de Europese democratie in. Europa staat niet langer voor intergouvernementele besluitvorming; het is niet langer uitsluitend een ruimte waar onderhandelingen worden gevoerd. Europa is nu een eenheid, een ruimte voor integratie geworden. We willen een democratie zijn met een geheel eigen legitimiteit – en dat is meer dan de som van de legitimiteit van alle lidstaten tezamen. De weg naar een nieuw tijdperk loopt via besluitvormings- en uitvoeringsprocedures. Uiteindelijk zijn het deze procedures die beslissen of een politiek systeem legitiem is. Ik heb het dan over uitdagingen als transparantie, verantwoordelijkheid en doeltreffendheid. De mensen voor wie het beleid bestemd is moeten het systeem aanvaarden en vertrouwen. Parlementair toezicht op de regelgeving is in de Grondwet die we maar niet van de grond kunnen krijgen reeds voorzien. Dat toezicht houdt meer in dan het gelijk trekken van de democratische wetgevende bevoegdheid en de democratische toezichthoudende bevoegdheid. De Europese instellingen gaan ervan uit dat Europa het profiel moet hebben van een echte Europese democratie en dat het in zo'n democratie niet mogelijk mag zijn dat besluiten die op een bureaucratische wijze ver van de burgers en hun vertegenwoordigende lichamen tot stand zijn gekomen ten uitvoer worden gelegd. Dit is maar een kleine stap in de richting van een sterk en democratisch Europees centrum met besluitvormingsmechanismen die steeds op hun legitimiteit kunnen worden getest. Het zou een goed idee zijn om de nationale parlementen te betrekken bij de benoeming van nationale experts voor de comités. In een Europese democratie – en dat is wat we eens hopen te bereiken – moet de comitologie een weerslag zijn van een werkelijkheid waarin iedereen via netwerken met elkaar samenwerkt, en wel op een zodanige wijze dat dit de legitimiteit van de politieke eenheid niet aantast, maar juist versterkt. 3-330
Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf (Verts/ALE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, het is goed dat wij als Parlement nu een voet tussen de deur van de comitologieprocedure van de Commissie kunnen krijgen. Dat is een stap vooruit en een groot succes van de onderhandelaars, waarvoor wij hen bedanken! Nu zit er slechts één schoonheidsfoutje in: alles heeft betrekking op de medebeslissingsprocedure en niet op de raadplegingsprocedure. In de Landbouwcommissie hebben wij nog raadplegingsprocedures en juist bij de bioverordening wordt eens te meer zichtbaar dat de Commissie steeds meer onder de bevoegdheid van de comitilogieprocedure probeert te laten vallen. Dan hebben we echter niet de mogelijkheid om aan de noodrem te trekken en dat moet veranderen. Dat is een tekortkoming van deze overeenkomst.
99 landbouw. Maar de Grondwet heeft het nu eenmaal nog niet gehaald. Ik hoop niet dat er aan dit punt nu nog geknoeid wordt, wanneer het over de omzetting zal gaan. Want dan zouden we moeten blijven leven met deze raadplegingsprocedure die de Commissie nog steeds rechten verleent die niet verenigbaar zijn met een democratische norm. 3-331
Margot Wallström, vice-voorzitter van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, uit het commentaar van de afgevaardigden blijkt met hoeveel aandacht en enthousiasme er aan deze belangrijke hervorming is gewerkt en dat is ook terecht. Wij hebben de procedures daardoor verrijkt met meer transparantie en meer democratie. Vanaf nu zou het Europees Parlement in staat moeten zijn om naar eer en geweten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie te delegeren zonder dat het daarbij afstand doet van zijn legitieme toetsingrechten. Op basis van de nieuwe procedure zou de Commissie een uitvoeringmaatregel niet in die vorm mogen aannemen als het Parlement bezwaar maakt tegen de inhoud van die maatregel. Vanwege deze aanzienlijke verbetering in de controlerechten achten wij het niet noodzakelijk dat de wetgever een termijn stelt voor het delegeren van uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie. Integendeel, ik ben van mening dat dit pakket een stabiele oplossing voor de toekomst biedt en dat is uiteraard ook het doel van de onderhandelingen geweest. Sta mij toe om tot slot nog op een paar praktische punten in te gaan, want als u het onderhandelingsresultaat morgen bekrachtigt, zullen wij onze goede samenwerking ook voort willen zetten. Dat kan op een aantal manieren gebeuren: in de eerste plaats via de komende afstemmingsvoorstellen van de Commissie, in de tweede plaats via de toegezegde upgrade van het comitologieregister, en in de derde plaats door de herziening van onze bilaterale overeenkomst uit 2000 over de procedures voor het ten uitvoer leggen van de comitologiebesluiten. Ik zie ernaar uit om hieraan samen met u te mogen werken en ik dank u voor uw bijdragen aan het debat. 3-332
De Voorzitter. – Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats. 3-333
Procedure voor wederzijdse informatie over maatregelen van lidstaten op het gebied van asiel en immigratie - Integratie van immigranten in de Europese Unie - Immigratiebeleid van de Europese Unie (debat) 3-334
Toen we de ontwerp-Grondwet erdoor hebben gesleept, gold de medebeslissingsprocedure ook op het gebied van
De Voorzitter. - Aan de orde is de gecombineerde behandeling van
100 - het verslag (A6-0186/2006) van Patrick Gaubert, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over het voorstel voor een beschikking van de Raad betreffende de instelling van een procedure voor wederzijdse informatie over de maatregelen van de lidstaten op het gebied van asiel en immigratie (COM(2005)0480 - C6-0335/2005 2005/0204(CNS)), - het verslag (A6-0190/2006) van Stavros Lambrinidis, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, over strategieën en middelen voor de integratie van immigranten in de Europese Unie (2006/2056(INI)), - mondelinge vraag (O-0061/2006) van Martin Schulz en Martine Roure, namens de PSE-Fractie, aan de Commissie: Immigratiebeleid van de Europese Unie (B6-0311/2006), - mondelinge vraag (O-0064/2006) van Ewa Klamt, namens de PPE-DE-Fractie, aan de Commissie: EUimmigratiebeleid (B6-0313/2006), - mondelinge vraag (O-0070/2006) van Jean Lambert, namens de Verts/ALE-Fractie, aan de Commissie: Immigratiebeleid van de Europese Unie (B60318/2006), - mondelinge vraag (O-0073/2006) van Jeanine HennisPlasschaert, namens de ALDE-Fractie, aan de Commissie: Immigratiebeleid van de Europese Unie (B6-0319/2006), en - mondelinge vraag (O-0079/2006) van Roberta Angelilli en Romano Maria La Russa, namens de UENFractie, aan de Commissie: EU-beleid inzake immigratie (B6-0322/2006). 3-335
Patrick Gaubert (PPE-DE), rapporteur. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, mijnheer de commissaris, duizenden immigranten laten het leven bij hun poging om ons Europese continent te bereiken. Ceuta, Melilla, de Canarische Eilanden, Lampedusa en Malta zijn tragische symbolen geworden in de beheersing van migrantenstromen, met name uit het zuidelijke gedeelte van de wereld. Sinds afgelopen maandag hebben bijna duizend mensen een al dan niet succesvolle poging gedaan om voet aan wal te zetten op de Canarische Eilanden. De Europese Unie moet haar verantwoordelijkheid niet afschuiven tot buiten haar grenzen. De Afrikaanse landen kunnen het probleem van de migratiedruk niet in hun eentje oplossen. Geachte collega’s, mijnheer de commissaris, onlangs is onder mijn leiding een delegatie van leden van het Europees Parlement naar de Canarische eilanden afgereisd. De Europese Unie biedt inderdaad steun en bescherming aan de grenzen, maar er zijn nog steeds mannen en vrouwen die aanmeren op de stranden. De vergadering die volgende week in Rabat over het migratievraagstuk
05/07/2006 wordt belegd, is een eerste, veelbelovende stap in de goede richting. Eindelijk gaan vertegenwoordigers van de Afrikaanse en Europese landen met elkaar om de tafel zitten om te zoeken naar oplossingen. Het beleid van gezamenlijke ontwikkeling dat Europa morgen ten uitvoer zal leggen, moet doeltreffender, intelligenter en veiliger worden zodat we er zeker van kunnen zijn dat de toegekende middelen uitsluitend bij de bevolking terecht komen. Als we de Afrikaanse bevolking op doeltreffende wijze helpen zodat zij huis en haard niet hoeven te verlaten en een fatsoenlijke boterham kunnen verdienen, kunnen we voorkomen dat er nog meer lichamen aanspoelen op de stranden van Italië, Malta en Spanje. In een gebied zonder binnengrenzen, zoals ons Schengen-gebied, zijn coördinatie en informatieuitwisseling op het gebied van het migratiebeleid van de vijfentwintig lidstaten van essentieel belang. Om dit te bereiken dient allereerst de informatie-uitwisseling tussen de lidstaten te worden verbeterd. Mijn verslag heeft met name betrekking op de instelling van een procedure voor wederzijdse informatie op het gebied van asiel en immigratie. Iedere lidstaat dient de andere lidstaten en de Commissie op de hoogte te stellen van de nationale maatregelen die hij overweegt te treffen. Ik heb de belangrijkste punten op een rijtje gezet. Ten eerste dienen alle lidstaten informatie te verstrekken over hun huidige nationale wetgeving. Met deze informatie kan een eerste gegevensbank worden aangelegd waarmee we de verschillende vormen van het huidige beleid in kaart kunnen brengen en de vinger op de zere plek kunnen leggen. Het tweede punt betreft de politieke dimensie. De nieuwe procedure zal dienen als een permanente schakel tussen de nationale overheden. Het is belangrijk om een tandje bij te zetten en dit overheidsniveau van een politieke dimensie te voorzien. Dat is het doel van dit nieuwe instrument. Het laatste punt dat ik aan de orde wil stellen is de openbare toegankelijkheid. De Verts/ALE-Fractie heeft amendementen ingediend om het netwerk open te stellen voor het publiek. Ik ben altijd voorstander geweest van meer transparantie in de besluitvormingsprocedures, maar niet in dit specifieke geval. Ik zal mij nader verklaren. Alle wetgevende teksten die op nationaal niveau al zijn goedgekeurd, zijn uiteraard openbaar gemaakt. De politieke discussies over toekomstige maatregelen en lopende wetsvoorstellen moeten echter niet aan de grote klok worden gehangen. Anders zullen de regeringen niet bereid zijn om ons inzage te geven in hun lopende voorstellen en hierover met ons in conclaaf te gaan. Dan zal die informatie voor ons altijd een gesloten boek blijven. Ter afsluiting van het eerste gedeelte van ons gemeenschappelijke debat wil ik graag alle schaduwrapporteurs bedanken met wie ik de laatste maanden op efficiënte wijze heb samengewerkt. Ik hoop
05/07/2006 dat wij morgen bij de stemming allemaal blijk geven van onze wil om te streven naar een betere samenwerking tussen de lidstaten op Europees niveau. Wat de integratie van immigranten betreft zou ik onze collega, de heer Lambrinidis, van harte willen bedanken voor het werk dat hij heeft verzet en voor zijn vastberadenheid – ik herhaal: zijn vastberadenheid – om alle politieke fracties op één lijn te krijgen. Het integratiebeleid vormt een wederzijdse verbintenis tussen de gastlanden en de legale nationale onderdanen van derde landen. Deze verbintenis bestaat uit rechten en plichten voor beide partijen. Immigratie kan niet worden gestimuleerd als we de immigranten geen menswaardig bestaan kunnen bieden op het gebied van werk, huisvesting en onderwijs voor kinderen. Een succesvolle integratie gaat dan ook hand in hand met het vinden van een baan, wat weer afhangt van de mate waarin de immigrant de taal van het gastland beheerst. Immigranten moeten ook toegang krijgen tot cursussen voor opvoeding tot burgerzin en programma’s voor de gelijkheid tussen de seksen om zich de waarden van het gastland eigen te maken. De vanavond voorgelegde verslagen handelen over het immigratie- en integratiebeleid binnen de Europese Unie. Het idee achter deze allesomvattende discussie is bijzonder interessant, want het is moeilijk om deze twee zaken los van elkaar te zien. Immigratie en integratie van immigranten zijn onderwerpen die mensen zelden koud laten. Deze zeer gevoelige thema’s staan dan ook in het middelpunt van talloze vragen en debatten met regeringen, burgers en gekozen volksvertegenwoordigers. Geachte collega’s, mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, de beheersing van migratiestromen moet plaatsvinden op Europees niveau, want het is onze taak om met zijn allen te bouwen aan een veiliger, welvarender en rechtvaardiger Europa. 3-336
Stavros Lambrinidis (PSE), rapporteur. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik ben ervan overtuigd dat een soepele integratie van de immigranten in Europa een uitdaging is die niet onderdoet voor die van een succesvolle uitbreiding van de Unie. De meer dan 40 miljoen immigranten vormen, in bevolkingstermen, een zesentwintigste lidstaat. In tegenstelling tot het beleid voor een soepele integratie van de kandidaat-lidstaten heeft de Europese Unie de laatste tijd verhoudingsgewijs zeer weinig personeelsleden en financiële middelen beschikbaar gesteld om de grote uitdaging van de immigrantenintegratie aan te pakken. De Raad van de EU heeft, tot zijn eer, in Tampere in 1999 uitdrukkelijk verklaard zich te zullen inzetten voor de integratie van de immigranten. Tijdens de Top van Thessaloniki werd dit standpunt onder Grieks voorzitterschap versterkt. Wij moeten eveneens de
101 Commissie en commissaris Frattini persoonlijk gelukwensen met het uitstekende werkdocument over immigrantenintegratie dat zij enkele maanden geleden hebben gepubliceerd en waarin de klemtoon wordt gelegd op de gemeenschappelijke fundamentele waarden van Groningen. De realiteit beantwoordt echter in de verste verte niet aan de gewekte verwachtingen. Helaas staat de Unie al geruime tijd op non-actief wegens de wijd verspreide mening dat de toetreding een lokale aangelegenheid is en dat bijgevolg Europa als geheel daarbij niet kan helpen. De integratiemaatregelen zijn inderdaad op lokale leest geschoeid. Scholen, ondernemingen, gebedshuizen en andere instellingen in een lokale samenleving moeten zich dagelijks van de moeilijke taak kwijten om nieuwkomers en autochtonen bij elkaar te brengen. Integratie is echter een Europese aangelegenheid als het gaat om de gevolgen van integratie, met name wanneer integratie mislukt. Terwijl de lokale, regionale en nationale autoriteiten voor elk geval nauwkeurige integratiemaatregelen moeten vaststellen, moeten de lidstaten tezamen efficiënte integratiestrategieën ontwerpen en ervoor zorgen dat de vruchten daarvan de gemeenschappelijke belangen van de Unie behartigen. Bij het toezicht op en de objectieve beoordeling van deze programma’s moeten en kunnen de instellingen van de Europese Unie veel actiever en vooral efficiënter worden. In mijn verslag wordt erop gewezen dat immigrantenintegratie zowel verplichtingen als rechten met zich meebrengt niet alleen voor de immigranten maar ook voor de burgers van de lidstaten. Onder de voorstellen van het verslag prijkt vooral de noodzaak overleg te beginnen over de beëindiging van de politieke en sociale marginalisatie van de immigranten en hun sociale maar vooral ook psychologische integratie aan te moedigen, opdat zij zich niet bij voorbaat veroordeeld voelen tot marginalisatie. Alle immigranten moeten onderwijs krijgen in de taal van het gastland, in de zeden en gewoontes en het functioneren van de staatsinstellingen. Daarnaast moet de staat hun de mogelijkheid geven om hun culturele specificiteit vrijelijk tot uitdrukking te brengen, en hun gelijke toegang bieden tot onderwijs, werk, huisvesting, enzovoort. In het verslag wordt onder andere gewezen op het belang van positieve acties voor de integratie van immigranten in de onderwijs- en werkgelegenheidsstructuren van de lidstaten en in de structuren van de politieke partijen van de lidstaten. Aan de lidstaten wordt gevraagd om de bestaande richtlijnen betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, gezinshereniging, gelijke behandeling op de arbeidsmarkt en de status van langdurig ingezetenen, onmiddellijk, rechtvaardig en zonder prohibitieve beperkingen toe te passen.
102 Hierin wordt ook gewezen op de betekenis van de bepaling inzake het recht op naturalisatie voor alle langdurig ingezeten immigranten en voor met name de immigrantenkinderen die in onze lidstaten zijn geboren en opgegroeid. Daarin wordt de lidstaten voorgesteld een minister voor integratiecoördinatie en een ombudsman voor immigranten te benoemen. Moeten de landen van de EU meer immigranten ontvangen? Zo ja, hoeveel en hoe? Wij weten allen dat deze vraag in het middelpunt staat van het algemene publieke debat in veel lidstaten. Het antwoord op de vraag of wij al dan niet moeten streven naar een soepele integratie van de immigranten die reeds onder ons wonen en werken, is daarentegen een open deur. Zij moeten volwaardige leden worden van onze samenleving. Alles wat daarbij achterblijft zou impliceren dat wij een samenleving met eersterangs en tweederangs burgers aanvaarden en verkiezen. Een dergelijk beleid zou het sociaal en economisch weefsel van onze samenlevingen echter ondermijnen. Met andere woorden, dit zou een onrechtvaardig beleid zijn en niemand zou daar baat bij hebben. Tot slot wil ik mijn dank uitspreken aan alle fracties, aan hun schaduwrapporteurs en coördinatoren, en met name aan de heer Patrick - merci beaucoup - want ik weet hoe moeilijk het voor ons allen was om dit verslag erdoor te krijgen. Ik dank alle leden voor de belangrijke amendementen die zij in de Commissie burgerlijke vrijheden hebben ingediend. Het verslag is daarmee krachtiger en rijker geworden. Ik dank vooral Jeanine. Ik weet dat het niet altijd voor iedereen gemakkelijk was om de ideale compromissen te vinden maar wij hebben ons best gedaan en wij hebben ook veel compromissen kunnen vinden. Nogmaals hartelijk dank. 3-337
Ewa Klamt (PPE-DE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, de Europese Unie is een van de veiligste en economisch sterkste regio’s ter wereld en staat derhalve onder een grote migratiedruk. Het sturen van die toestroom is een van toekomstige opgaven in Europa. Ons Europees immigratiebeleid moet erop gericht zijn legale migratie te sturen en tegelijkertijd illegale migratie tegen te gaan. Want alleen door de illegale immigratie in te dammen ontstaat er ruimte voor legale, gestuurde migratie. In een EU met in hoge mate open binnengrenzen kan en mag immigratie alleen geregeld worden door rekening te houden met de andere lidstaten en in gezamenlijke verantwoordelijkheid. Dat heeft de heer Gaubert in zijn verslag duidelijk benadrukt. De ondersteuning van het integratieproces is een andere belangrijk onderdeel van een zinvol en samenhangend migratiebeleid, zoals blijkt uit het verslag van de heer Lambrinidis. In haar – ik moet het toegeven – uitstekende document heeft de Commissie echter onderstreept dat de Europese Unie hiervoor alleen de
05/07/2006 randvoorwaarden kan scheppen. Duidelijk is dat mislukte integratie niet alleen de immigranten frustreert, maar ook de acceptatie van immigratie in de gastmaatschappij aanzienlijk verlaagt. Hoe lovenswaardig het streven naar een weldoordacht migratiebeleid ook is, hier en nu moeten de grensregio’s in Europa geholpen worden. De beelden van Malta, de Canarische Eilanden, Lampedusa, Ceuta en Melilla gaan ons allemaal aan. Alle lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement worden opgeroepen de betrokken landen vandaag nog snel en onbureaucratisch te helpen. Oplossingen op middellange termijn kunnen alleen gevonden worden in gemeenschappelijke inspanningen op verschillende politieke domeinen, zoals het binnenlands en buitenlands beleid en ontwikkelingssamenwerking. De samenwerking met en de ondersteuning van de landen van doorreis en oorsprong zijn een deel van de oplossing. Wij, de beleidsmakers voor binnenlandse zaken, zijn bereid daaraan mee te werken. 3-338
Manuel Medina Ortega (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik spreek in naam van de Sociaaldemocratische Fractie in het Europees Parlement om de vraag toe te lichten die de leden Schulz en Roure namens de fractie hebben ingediend. Deze vraag is een aanvulling op de verslagen van de heren Gaubert en Lambrinidis over onderwerpen die verband houden met immigratie. Ik wil opmerken dat de twee verslagen een belangrijke bijdrage leveren aan het vinden van een oplossing van het probleem van de immigratie. Wat wij in essentie willen is dat er een allesomvattend immigratiebeleid komt. Tot nu toe hebben we niet meer dan flarden van zo’n beleid gezien, en we hopen dat op basis van de resoluties van de laatste Top van Brussel dat beleid allesomvattend kan worden. Maar het allesomvattende immigratiebeleid moet beginnen bij de landen van herkomst. Dat wil zeggen: wat doen we vanuit de Europese Unie om te voorkomen dat migratie in veel van die landen de enige bron van inkomsten is voor hun inwoners? Dat is de eerste vraag die we onszelf moeten stellen. In de tweede plaats moeten we, uitgaande van de gedachte dat de problemen van de ontwikkelingslanden niet op korte termijn zullen worden opgelost, ons afvragen welke maatregelen we moeten treffen om onze buitengrenzen te beschermen. Tot die maatregelen behoort natuurlijk een beleid voor legale immigratie – waarin al is voorzien in het Haags programma sinds december 2005 – zodat de burgers die naar onze Unie willen komen om te werken de mogelijkheid hebben, als er banen voor ze zijn, om dat op legale wijze te doen. In de derde plaats moeten we niet vergeten – zoals al naar aanleiding van de voorgaande verslagen is gezegd – dat op dit moment, zolang er geen gemeenschappelijk immigratiebeleid bestaat, elk land zelf voor de kosten en
05/07/2006 de uitvoering van dat beleid opdraait. Op dit moment zijn er enkele landen die aan de buitengrens liggen, en niet alleen in het zuiden van Europa, maar ook in Centraal-Europa, die buitensporig hoge kosten maken als gevolg van de zorg die, om humanitaire redenen, aan deze illegale immigranten moet worden gegeven. Tot nu toe zijn de middelen waarover we beschikken minimaal geweest. Naar het schijnt is er dit jaar maar 5,7 miljoen euro beschikbaar. Wij hopen dat er met het aannemen van de financiële vooruitzichten vanaf 1 januari 2007 extra middelen beschikbaar komen. Bovendien moeten we beseffen dat deze immigranten geen buitenaardse wezens zijn, geen robots, het zijn geen machines, het zijn mensen die onderdeel van een samenleving moeten zijn, die hun familie nodig hebben en affectieve behoeften hebben, en daar moeten we rekening mee houden. En wat Europa zich vooral niet kan permitteren, is dat er binnen Europa twee soorten burgers komen: degenen die - zoals een deel van extreem rechts in Frankrijk het noemt - de souche zijn, dat wil zeggen dat ze van Europese afkomst zijn, en degenen die dat niet zijn, want dat is, zoals we nog niet zo lang geleden hebben gezien, een bron van veel sociale problemen die heel moeilijk op te lossen zijn. We moeten de immigranten in onze samenlevingen integreren. We kunnen ze niet buiten de hoofdstroom van onze samenleving houden. Immigranten, de kinderen van immigranten en de kleinkinderen van immigranten hebben het recht op een menswaardig bestaan, in gelijke omstandigheden als de overige burgers van de Europese Unie. Ook moeten we niet denken dat de immigratiestroom volledig onomkeerbaar is. In zijn of haar hart wil elke immigrant terug naar het land van herkomst. Wat doen wij om ervoor te zorgen dat immigranten de mogelijkheid hebben om de band met het land van herkomst in stand te houden, zodat ze naar dat land van herkomst terug kunnen keren zonder dat ze al die verschrikkelijke procedures voor illegale immigranten hoeven te doorlopen, zodat hun verblijf buiten het land van herkomst wordt beschouwd als niet meer dan een tijdelijke fase, die ervoor zorgt dat ze na terugkeer de samenleving van het land van herkomst kunnen verrijken? Dat is wat ze vroeger deden in sommige landen van de Europese Unie, zoals Spanje, Italië, Portugal en Griekenland, toen een verblijf in het buitenland simpelweg een tussenstadium was, waarna men weer terugkeerde naar het land van herkomst en de economie van dat land ging versterken. Ik hoop dat commissaris Frattini ons hierbij zal helpen – er wacht ons een grote taak – en dat de instellingen van de Unie, de Commissie, de Raad en het Parlement, dit immigratiebeleid, dat we nodig hebben en dat zo belangrijk is op dit moment, kunnen ontwikkelen.
103 3-339
Jeanine Hennis-Plasschaert (ALDE). – Voorzitter, alle prachtige woorden van de Raad zoals vastgelegd in het programma van Tampere en herbevestigd in het Haags programma, hebben tot op de dag van vandaag tot zeer weinig geleid. Schoorvoetend en op basis van de laagste gemene delers zet Raad zo nu en dan een heel klein stapje. Tot mijn grote spijt schittert de Raad zelfs ook nu tijdens dit minidebat door afwezigheid. Het is duidelijk dat de nationale agenda's de Europese agenda op dit punt flink ondermijnen. Maar let wel, tot die Europese agenda hebben lidstaten zich wel degelijk verbonden. Dat er een commissievoorstel nodig is om de lidstaten beter te laten samenwerken op het punt van de informatie-uitwisseling, is tekenend voor de passiviteit van de lidstaten als het gaat om de totstandkoming van een gemeenschappelijk asiel- en immigratiebeleid. Die informatie-uitwisseling is, zoals Patrick Gaubert net al zei, van groot belang en simpelweg noodzakelijk. De immigratieproblematiek is anno 2006 een van de grootste uitdagingen en dat zal voorlopig zo blijven. Met het versterken van de buitengrenzen alleen redden we het niet en dat moet ook niet onze bedoeling zijn. Commissaris Frattini heeft dat ook al eerder aangegeven en een veelomvattend pakket van maatregelen gepresenteerd. Raad én Commissie zullen dan ook onverkort en in snel tempo werk moeten maken van alle ambitieuze voornemens. Ten laatste in het jaar 2010 moet het gemeenschappelijke asielbeleid tot stand gebracht zijn, de uniforme asielprocedure en de uniforme asielstatus waardoor degenen die recht hebben op bescherming, deze ook krijgen. Er moet dus spoedig een gemeenschappelijk Europees terugkeerbeleid tot stand komen – waarbij ik wel wil opmerken dat iedereen, legaal of illegaal, recht heeft op een respectvolle en waardige behandeling – : bewustmakings- en informatiecampagnes in de landen van herkomst en transit, het afsluiten van associatieen samenwerkingsovereenkomsten met die landen, het creëren van een duidelijke link tussen het immigratiebeleid en het te voeren ontwikkelingsbeleid en, zeer belangrijk, de snelle introductie van een Europese green card. Mijn vragen staan op papier. Die zal ik hier omwille van de tijd dan ook niet herhalen. Wel verwacht ik een duidelijk antwoord, zeker in verband met de passerellebepaling. Politieke moed impliceert immers dat je over de juiste instrumenten moet beschikken om daadwerkelijk gestalte te geven aan je overtuigingen. 3-340
Jean Lambert (Verts/ALE). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik zou graag kort iets willen zeggen over de integratiekwestie. Uit een aantal onderzoeken en projecten uit hoofde van het Equal-programma – met name ook uit de programmalijn voor asielzoekers – is een duidelijke boodschap af te leiden en wel dat integratie voor nieuwkomers op de dag van aankomst begint en voor de gastgemeenschappen zelfs nog een
104 dag eerder. Wij beschikken over een breed scala aan goede praktijken waar wij ons voordeel mee zouden moeten doen zodat het integratieproces uiteindelijk zo veel mogelijk winnaars oplevert. Dat betekent wel dat wij moeten beseffen dat migratie voor sommige delen van de wereld als een essentieel onderdeel in het ontwikkelingsbeleid geïntegreerd dient te worden. Volgens mij zijn wij het er allemaal over eens dat mensen die willen migreren dat uit vrije wil zouden moeten doen. Wij weten echter dat van grote aantallen illegalen eigenlijk gewoon het visum is verlopen; dat wil zeggen dat zij dus niet illegaal zijn binnengekomen. Wij weten ook dat er mensen zijn die quasi-meegaand zijn en hopen dat zij niet uitgezet worden omdat regels vaak niet duidelijk of moeilijk toegankelijk zijn. Tot het moment dat wij ook naar het ontwikkelingsaspect van deze kwestie gaan kijken, is het net als bij het knijpen in een ballon: als je op een bepaalde plek druk uitoefent, krijg je alleen maar een andere vorm op een andere plaats. Daarom moeten wij deze kwestie serieus aanpakken en moeten lidstaten stoppen met klagen en in plaats daarvan meewerken aan een gemeenschappelijk migratiesysteem. Wij moeten ook oppassen voor de commodificatie van mensen. Als ik naar het beleid van sommige lidstaten kijk waarbij overwogen wordt om ongeschoolde arbeiders uit de nieuwe lidstaten aan te trekken en geen burgers uit derde landen, vraag ik mij af welk signaal hierdoor wordt gegeven. Wij weten dat het voor de ontwikkeling van een aantal van de armste landen essentieel is dat hun burgers in de Europese Unie kunnen werken omdat de geldhoeveelheid die door dat werk in die landen terugkomt, tot acht keer hoger kan zijn dan de steun die wij als EU geven. Wij weten ook dat mensen uit die landen in sterkere mate door rijke landen worden aangetrokken naarmate de ongelijkheid schrijnender is. Ik ben benieuwd naar de aanpak van de Commissie met betrekking tot het ontwikkelingsaspect en het handelsbeleid om te zorgen dat wij nu eindelijk een coherent beleid gaan voeren in plaats van dat wij elkaar voortdurend min of meer tegenwerken. 3-341
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, ik heb heel wat suggesties gevonden in de verslagen en de mondelinge vragen en daar ben ik beide rapporteurs en de auteurs van de andere vandaag besproken documenten heel dankbaar voor. In mijn interventie zal ik proberen aan te geven wat de hoofdlijnen zijn van de activiteiten die de Commissie ontplooit, ook omdat alle afgevaardigden weten dat er zes of zeven maanden geleden in de Europese Raden nog heel wat twijfels bestonden over de echte Europese, en niet nationale, dimensie van de grote uitdaging met betrekking tot een allesomvattend beheer van de migratiestromen.
05/07/2006 Het belangrijkste politieke feit – dat vaak in herinnering wordt gebracht maar soms ook wordt vergeten – is dat in november - december van vorig jaar de Europese Raad zich eindelijk met één stem heeft uitgesproken. Hij heeft namelijk erkend, en verder uitgewerkt, wat in Thessaloniki in 2003 intuïtief werd aangevoeld, namelijk dat er voor immigratie een allesomvattende aanpak nodig is en dat die allesomvattende aanpak enkel een Europese aanpak kan zijn. Dit is ongetwijfeld een gewichtige politieke stap, en daarom is het vandaag onze taak om een actieprogramma uit te voeren. Dat actieprogramma bevat een reeks concrete initiatieven, die u wel bekend zijn. Deze zijn vervat in de voorstellen die de Commissie de afgelopen maanden heeft gedaan en die deels ook het onderwerp zijn van de verslagen en de door u gestelde mondelinge vragen. Een van de hoofdbeginselen van het Europees optreden is solidariteit tussen de lidstaten van de Unie. Dat beginsel heeft meerdere betekenissen. Ten eerste betekent het dat de lidstaten zich ertoe verplichten elkaar bij te staan indien een van hen onder een bijzondere migratiedruk komt te staan. Ten tweede omvat het solidariteitsbeginsel precies datgene waar het verslag van de heer Gaubert, dat ik ten zeerste waardeer, aan is gewijd. Dat verslag vloeit voort uit een voorstel dat ik in 2005 formuleerde, toen ik mij rekenschap gaf van het feit dat er een stabielere basis moest komen voor voorafgaande informatie-uitwisseling tussen lidstaten, als een van hen legitiem een initiatief wil ontplooien op immigratiegebied dat een weerslag heeft op de andere. Een stabiele overlegprocedure is een andere manier om het solidariteitsbeginsel toe te passen. Wij mogen niet vergeten dat hetgeen binnen de grenzen van één van de lidstaten gebeurt, een weerslag heeft op de andere lidstaten: dat is de procedure voor wederzijdse raadpleging en informatie. Met genoegen aanvaard ik alle voorstellen uit het verslag van de heer Gaubert, met inbegrip van de aanvullende voorstellen, zoals het voorstel met betrekking tot een permanente politieke dialoog op ministerieel niveau en het voorstel tot het opstellen van een jaarverslag over de werking van deze procedure, dat de Commissie met plezier elk jaar aan het Parlement zal voorleggen. Een van de vorige sprekers zei dat er voor een goed verloop van deze procedure wederzijds vertrouwen nodig is tussen de lidstaten. Als er geen wederzijds vertrouwen is, kunnen wij wel regels opstellen, maar dan zullen die regels op papier blijven staan. Daarom is het noodzakelijk om politieke druk uit te oefenen op de lidstaten en hun uit te leggen dat als zij niet communiceren en de andere lidstaten informeren in een echte gemeenschappelijke, Europese geest het – zoals wij in het Italiaans zeggen – de ene keer goed kan gaan, maar de andere keer misschien verkeerd. Daarom is het in eenieders belang dat er altijd totale transparantie is en dat is de geest die spreekt uit het verslag van de heer Gaubert, waar ik mij steun aan geef. Wat zijn de grote, gemeenschappelijke lijnen van het Europees immigratiebeleid? Ten eerste is dit een
05/07/2006 uitdaging die op mondiaal en Europees vlak moet worden aangepakt. Ten tweede - en dit is een meer innovatief aspect - is er voor de Europese Unie op het internationale toneel een rol weggelegd als enige speler, vooral in de geografisch dichtbij gelegen gebieden. Ik heb het dan in eerste instantie over Afrika, over het Middellandse-Zeegebied en onze buren in het Oosten. Dat zijn namelijk de drie grote geografische gebieden waar Europa, als enige speler, concrete politieke activiteiten moet vervullen om met één stem te kunnen spreken. Wat moet er in het kader van deze politieke uitdaging worden gedaan? Ten eerste moeten wij de diepliggende oorzaken van immigratie op Europees vlak aanpakken. Mevrouw Lambert heeft zojuist volkomen terecht gezegd dat wij immigratie als het resultaat van wanhoop moeten omzetten in immigratie als het resultaat van vrije keuzen van mensen die in de Europese Unie willen wonen en werken, van mensen die niet gedwongen zijn om te vluchten omdat hun landen arm zijn, omdat er geen drinkwater is en het milieu is verwoest. Wat moeten wij dan doen? Wij moeten het Europese beleid voor ontwikkelingshulp gaan richten op strategieën voor de aanpak van de tekortkomingen in de lokale ontwikkeling. Zo zou men gerichte maatregelen kunnen treffen in de oorsprongslanden van de migratiestromen om investeringen aan te moedigen en de herstructurering van het landbouwsysteem of het milieu, dat vaak verwoest of aangetast is, te bevorderen. Wij denken op dit moment aan de mogelijkheid om, via medefinanciering met de Wereldbank, projecten uit te voeren waarmee de remises van legale immigranten kunnen worden gebruikt voor investeringen in hun vaderland, als zij dat willen, natuurlijk. Waardoor wordt dit belemmerd? Wel, heel vaak hebben immigranten geen toegang tot bankleningen en daarom willen wij kredietfaciliteiten bevorderen, opdat gemakkelijker kan worden geïnvesteerd in kleine en middelgrote ondernemingen in het oorsprongsland. Wij zetten zogenaamde microkredietprojecten op juist om de totstandkoming van een groot aantal investeringspunten in de oorsprongslanden te kunnen bevorderen. Deze werkzaamheden zullen een mondiale politieke dimensie krijgen via de bijdrage van de Europese Unie – die naar ik hoop met één stem zal spreken – aan de High Level Dialogue on Migration and Development van de Verenigde Naties, die in september zal plaatsvinden. Die bijeenkomst wordt gehouden in de marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en zal tot taak hebben de relatie tussen immigratie en ontwikkeling van de oorsprongslanden scherp te stellen. Europa zal – met een voorstel dat ik enkele dagen voor de zomervakantie aan de Commissie zal voorleggen – een strategisch document indienen dat de bijdrage zal zijn van de Europese Commissie aan deze dialoog, die volgens mij ons eerste aandachtspunt moet zijn. Het tweede vraagstuk betreft de bestrijding van de mensenhandel, waar ook mevrouw Klamt terloops naar verwees. U weet dat de mensenhandel een van de
105 belangrijkste bronnen van inkomsten is geworden voor de gewetenloze georganiseerde misdaad. Wij hebben nu heel duidelijke informatie over de handelsstromen, over de herkomst van de handelaars en zelfs over het tarief dat wanhopige mensen moeten betalen om te worden vervoerd, zonder dat hun enige garantie wordt geboden dat zij ook levend aankomen. De gemiddelde bedragen die de handelaars deze wanhopige mensen vragen variëren van vijftienhonderd tot vijfentwintighonderd dollar waarbij, nogmaals, geen enkele garantie wordt gegeven dat deze mensen ook levend aankomen aan de andere kant van de Middellandse Zee. Het is duidelijk dat de bestrijding van de mensenhandel gelijke tred moet houden met de bescherming van de slachtoffers van mensenhandel, en dus met het vraagstuk van de kwetsbare slachtoffers: vrouwelijke immigranten en kinderen die het slachtoffer zijn van illegale immigrantenhandel. Mijns inziens moeten wij daarom ook nadenken over een terugkeerbeleid, over een Europese maatregel om degenen die niet kunnen blijven omdat zij geen verblijfsvergunning hebben voor het Europees grondgebied, te kunnen repatriëren. Mijns inziens moeten wij Europese terugkeeracties ondernemen en samen met de organisaties van de Verenigde Naties normen ontwikkelen voor de eerbiediging van niet alleen de rechten maar ook de waardigheid van de mensen die gerepatrieerd moeten worden, opdat hun repatriëring geschiedt met volledige inachtneming van de in de internationale verdragen neergelegde normen. Dat is ook het kader voor ons werk aan de terugnameovereenkomsten. Op dit moment staan wij voor zeer ambitieuze uitdagingen. Een daarvan is dat er zo spoedig mogelijk Europese – en niet bilaterale – overeenkomsten moeten worden gesloten met Marokko en daarna Algerije, om deze politieke, Europese dimensie te kunnen versterken. Het derde vraagstuk betreft de legale immigratie, die ik zie als een kans en zeker niet als een gevaar. Het is evident dat wij bij legale immigratie de nationale regels moeten naleven. Ik herinner er enkel aan dat wij zelfs in het Grondwettelijk Verdrag, dat wij in Rome hebben ondertekend, hebben verduidelijkt dat het aantal immigranten dat elk land mag binnenkomen, op nationaal niveau moet worden vastgesteld. Dit neemt echter niet weg dat ik vind dat er gemeenschappelijke regels nodig zijn voor toelating van legale immigranten. Daarom ben ik het ook roerend eens met hetgeen iemand onder u zei, namelijk dat wij niet alleen hoog geschoolde immigranten mogen vragen en rekruteren, omdat op die manier het risico ontstaat op een braindrain in die landen, waardoor ze nog armer zouden worden. Veeleer is het onze bedoeling om het verkeer te bevorderen, want het is wel duidelijk dat – zoals iemand anders heeft gezegd – veel immigranten terug willen naar hun oorsprongsland, naar hun vaderland, en wij moeten hen daarbij helpen.
106 In Europa hebben wij echter seizoenarbeiders nodig, in de landbouw maar ook in andere sectoren, werknemers die niet hoog geschoold maar wel heel nuttig zijn, en daarom mogen wij ons niet beperken tot ingenieurs, artsen of onderzoekers, omdat de landen van oorsprong op die manier armer zouden worden. Het vierde vraagstuk betreft de integratie. De heer Lambrinidis weet hoeveel waardering ik heb voor zijn werk, en met name voor dit verslag, omdat integratie tot nu toe niet werd aangezien voor wat ze in werkelijkheid is: een onontbeerlijk element van het migratiebeleid. Staat u mij toe te zeggen dat het onverantwoord zou zijn immigranten toe te laten zonder ze te integreren, omdat men daarmee hun gevoelens van frustratie en isolement zou versterken. Juist daarom zijn onze voorstellen toegespitst op de sleutelsectoren: burgerrechten, huisvesting, onderwijs, werk - legaal werk natuurlijk en geen illegaal werk. Wij hebben voorgesteld een permanent Europees Integratieforum in het leven te roepen, en daar wordt momenteel aan gewerkt. Daarin zullen de lokale besturen een belangrijke stem in het kapittel hebben. Hoe lang zijn wij de burgemeesters, de gouverneurs van de regio’s, het maatschappelijk middenveld vergeten? Als wij spreken over integratie, mogen wij niet alleen denken aan de hoofdsteden van de lidstaten. Het Europees Integratieforum zal zich juist met dit aspect bezighouden en ik hoop te mogen rekenen op de steun van het Parlement als het Europees Integratiefonds moet worden goedgekeurd, dat niet in de plaats zal komen van de nationale beleidsvormen, maar eerder zal helpen bij het efficiënter maken hiervan. Het vijfde thema is illegale immigratie. Ik werk momenteel aan een initiatief - dat de Commissie op 19 juli zou moeten goedkeuren - met richtsnoeren voor illegale immigratie. Ten eerste ben ik van mening dat in de oorsprongslanden echte strategieën op onderwijs- en communicatiegebied ten uitvoer moeten worden gelegd. Degenen die willen emigreren, weten niet wat de regels zijn bij binnenkomst in Europa. Zij kennen de taal niet. Zij weten niet welke kansen er zijn op de arbeidsmarkt en kennen de wetten van de Europese landen niet, ofschoon zij die wel moeten respecteren. Daarom vroegen wij ons af of wij als Europese Unie in de oorsprongslanden - en dit is een van de voorstellen geen cursussen voor beroepsopleiding en taalcursussen zouden kunnen aanmoedigen en medefinancieren, teneinde de noodzakelijke legale immigratie te kunnen voorbereiden. Het is duidelijk dat als wij de illegale immigratie willen verslaan, wij zwartwerk moeten verslaan, omdat zwartwerk uitbuiting betekent en nog meer illegale immigratie aantrekt. Zesde thema: de urgente preventiemaatregelen en de maatregelen ter ondersteuning van de lidstaten met de meeste moeilijkheden. De missie naar de Canarische eilanden is nu besloten: dertien lidstaten hebben besloten daaraan deel te nemen en zullen schepen en vliegtuigen ter beschikking stellen om te patrouilleren langs de Atlantische kust van de Canarische eilanden. Dan zal er
05/07/2006 een tweede missie vertrekken naar Malta om daar te helpen en te patrouilleren in de Middellandse Zee. Dit is de eerste keer - en ik beklemtoon dit - dat acties worden uitgevoerd met coördinatie door het Frontex-agentschap, met Europese coördinatie dus. Dat zijn geen acties van lidstaten die hun krachten bundelen, maar dit zijn acties die door een Europees agentschap worden gecoördineerd. Dit zijn urgente maatregelen, patrouilleermaatregelen, maar ook maatregelen voor het redden van mensenlevens op zee, omdat deze verschrikkelijke tragedie humanitaire aspecten vertoont: elke week weer zien wij in de Middellandse Zee, in de zee van mijn land, mensen op zee omkomen en vaak lukt het ons niet eens om hun lichamen te bergen. Dus ook dit zijn absoluut noodzakelijke acties. Dan tot slot nog het zevende thema: de hulp aan de oorsprongs- en transitlanden van immigranten. Wij moeten concrete hulp geven. Wij moeten met deze landen samenwerken, en staat u mij toe te zeggen dat wij met hen moeten samenwerken in de geest van een daadwerkelijk partnerschap, overeenkomstig de algemene teneur van onze internationale betrekkingen. Ik sta op het punt om naar Marokko te vertrekken waar ik maandag en dinsdag van de komende week zal deelnemen aan de conferentie van Rabat. Die conferentie is een eerste gelegenheid voor de Afrikaanse landen en Europa om elkaar te ontmoeten en een gemeenschappelijk actieplan uit te werken. Ik geloof dat wij daarna een instrument moeten creëren voor continu toezicht op de initiatieven die wij over enkele dagen zullen nemen, en dat er daarna een tweede ontmoeting moet plaatsvinden, dit keer onder het beschermheerschap van de Afrikaanse Unie. Ik ben van menig dat de toekomst wordt gevormd door een strategisch programma van de Afrikaanse Unie en de Europese Unie. Mijns inziens kan zo’n programma echt het verschil maken. 3-342
VOORZITTER: EDWARD McMILLAN-SCOTT Ondervoorzitter 3-343
Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), rapporteur voor advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. – (EL) De laatste tijd zijn wij er allemaal getuige van dat vele Europese samenlevingen falen als het gaat om de integratie van immigranten. Wij hebben ervaren hoe explosief de gevolgen kunnen zijn als het maatschappelijk weefsel versplinterd raakt. Daarom is het noodzakelijke maatregelen te treffen op zowel nationaal en regionaal als Europees niveau om de kloof tussen immigranten en de gastsamenlevingen te overbruggen. De Commissie werkgelegenheid heeft besloten om de lidstaten te vragen een zeker rechtsstelsel op te zetten en een reeks rechten te verankeren die kunnen bijdragen aan:
05/07/2006 - de ondertekening en ratificatie van het Verdrag van de Verenigde Naties van 1990, waarmee alle immigranten, ongeacht hun juridische status, rechten worden toegekend; - het voorkomen van maatschappelijke achteruitgang en het uitvaardigen van een reeks duidelijke rechtsvoorschriften voor de sociale en arbeidsrechten; - maatregelen voor de bevordering van onderwijs en informatie aan immigranten over hun sociale en arbeidsrechten; - de verankering van individuele verblijfs- en werkvergunningen en de verbetering van de informatie en de betrokkenheid van de gastsamenlevingen bij het integratieproces. Het verheugt mij dat in het verslag van de heer Lambrinidis een groot aantal van deze ideeën van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken is overgenomen. 3-344
Barbara Kudrycka, namens de PPE-DE-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik zou eerst en vooral de rapporteurs, de heer Gaubert en de heer Lambrinidis, willen gelukwensen met de inspanningen die ze geleverd hebben om een basis uit te werken voor een modern, gemeenschappelijk immigratiebeleid voor de Europese Unie. Zulke gemeenschappelijke initiatieven moeten niet enkel bijdragen tot een oplossing voor de problemen in verband met de meest recente immigratiegolven, maar tevens zorgen voor een betere integratie van de immigrantenkinderen die in Europa zijn geboren. Om de daad bij het woord te kunnen voegen, zijn niet enkel een goede rechtsgrond en wederzijdse informatieuitwisseling vereist, maar ook en vooral financiële middelen. Daarom is het een heuglijk feit dat, naast het vluchtelingenfonds en het fonds ter beveiliging van de buitengrenzen, er een terugkeer- en integratiefonds voor immigranten is ingesteld. Als rapporteur voor deze fondsen zou ik willen onderstrepen dat we erin geslaagd zijn alle twijfels over de rechtsgrondslag van het integratiefonds weg te werken. We hebben dus een besluit tot vaststelling van een dergelijk fonds dat kan zorgen voor eensgezindheid over het ontstaan ervan. Dit mag beschouwd worden als een succes voor het Europees Parlement. Er blijft slechts lichte weerstand van een handvol landen, die nota bene zelf aanzienlijke problemen hebben met de integratie van immigranten. Dat maakt hun standpunt des te onbegrijpelijker. Daarom is het een goede zaak dat de heer Lambrinidis een resolutie heeft opgesteld over de integratie van immigranten. Toch roept zelfs deze ontwerpresolutie een aantal controverses op, vooral wat de politieke rechten van immigranten betreft. De toekenning van politieke rechten, waaronder het stemrecht bij plaatselijke verkiezingen, is een beslissing die in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel onder de bevoegdheden van de lidstaten valt en in de meeste landen aan het bezit van de nationaliteit van dat land gekoppeld is. Als Parlement hebben we uiteraard het recht om politieke aanbevelingen te doen, maar we mogen niet uit het oog
107 verliezen dat we de lidstaten niet kunnen dwingen om dergelijke bepalingen in hun nationale wetgeving op te nemen. Nog een belangrijk punt is dat we niet mogen toelaten dat de juridische status van burgers uit de nieuwe lidstaten betreffende hun toegang tot de arbeidsmarkt, diensten, het onderwijs en de huisvesting in landen van de zogenaamde “oude vijftien” minder gunstig zou zijn dan de situatie van legale immigranten uit derde landen. Laat ons ook diegenen die in mei 2004 al lid van de Europese Unie zijn geworden niet vergeten. 3-345
Claude Moraes, namens de PSE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn land is uitgeschakeld op het WK, dus wij kunnen hier zo lang blijven als we willen! Ik feliciteer de commissaris met het feit dat hij de tijd genomen heeft om actie te ondernemen naar aanleiding van de mededeling van de Commissie van september 2005, zodat wij over concrete beleidsmaatregelen beschikken om vooruitgang op dit gebied te bewerkstelligen. Uiteraard dient de Raad zich dan wel een bereidwillige partner te tonen. Wij hopen dat het Finse voorzitterschap de discussies weer kan aanzwengelen die tijdens de Raad van Tampere zijn gevoerd en die uitermate productief waren. Ik hoop dat wij enkele aanwijzingen in die richting zullen krijgen. Het verslag-Lambrinidis is een progressieve en positieve aanvulling op het nieuwe debat over integratie in dit Parlement. Het is een positief verslag, om een aantal redenen. De rapporteur kijkt niet alleen naar alle gangbare ideeën die bij de verschillende partijen over integratie leven; hij probeert te kijken naar de dingen die in de praktijk ook werken. Dit onderwerp is veel te serieus om niet naar de modellen te kijken die in de praktijk ook effect hebben. De rapporteur zegt dat wij beste praktijken moeten uitwisselen, maar dat gebeurt op dit moment nog niet. Hij heeft het over de tenuitvoerlegging van de richtlijnen die ervoor kunnen zorgen dat die integratie lukt, zoals de richtlijnen betreffende de rassengelijkheid. Hij heeft het over geld of eigenlijk over het grote gebrek aan geld voor die integratie, gezien de verhoudingsgewijs zeer goede resultaten en economische en sociale voordelen die het zou opleveren als wij geld zouden besteden aan het soort projecten waar de commissaris het over gehad heeft, waarbij het niet uitmaakt of het om taalprojecten of andere integratieprojecten gaat. Deze dingen zijn allemaal belangrijk, maar uiteindelijk moeten wij gewoon van de gedachte af dat integratie geen zaak voor de Europese Unie is. Integratie is wel degelijk een zaak voor de Europese Unie; niet alleen vanwege het uitwisselen van beste praktijken en het onderzoeken van de beste integratiemodellen, maar ook vanwege de politieke wil van dit Parlement om lokale steun te geven aan die mensen die ervan overtuigd zijn
108 dat integratie goed is voor de samenleving en voor de economie en dat hierdoor uiteindelijk een harmonieuze situatie in de EU wordt gecreëerd. De heer Lambrinidis heeft een verslag opgesteld dat ons weer een stapje verder brengt. Laten wij hopen dat er nog meer initiatieven door dit Parlement ontwikkeld zullen worden, dat de Commissie sterk blijft en dat de Raad zich aansluit bij onze strijd. 3-346
Ona Juknevičienė, namens de ALDE-Fractie. – (LT) Allereerst zou ik de beide rapporteurs willen feliciteren met hun uitmuntende werk. Ik ben zeer ingenomen met de vele ideeën in deze verslagen, die de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken heeft goedgekeurd in haar stemming over het door mij voorbereide standpunt over migratie- en ontwikkelingszaken. De Commissie laat steeds meer emigranten toe uit bijna alle Aziatische, Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse ontwikkelingslanden en er zijn tot nu toe weinig aanwijzingen voor dat de schaal waarop dit gebeurt kleiner zal worden. Bij ontstentenis van een ontwikkelingsstrategie voor de arbeidsmarkt die de gehele Gemeenschap beslaat en waarin de migratie uit ontwikkelingslanden wordt meegenomen, kan dit verslag deels in deze leemte voorzien. Zolang de Gemeenschap geen gemeenschappelijk beleid heeft voor het reguleren van migratiestromen en wettelijke regularisering op nationaal niveau niet aan de orde is schept worden de voorwaarden geschapen voor illegale migratie, uitbuiting van mensen, mensenhandel en andere misdaden. Ook in Litouwen zijn dergelijke gevallen voorgekomen. De Litouwers emigreren massaal, terwijl de werkgevers immigranten uit derde landen aantrekken. In het verslag wordt gesteld dat immigratie uit ontwikkelingslanden zal bijdragen tot het oplossen van de arbeidsmarktproblemen in de Gemeenschap en dat migranten de ontwikkeling in hun eigen landen zullen helpen door geld naar huis te sturen. Gedeeltelijk klopt dat wel, maar ik vind het een tamelijk beperkte kijk op de zaak. Ik denk namelijk dat het arbeidsprobleem zal blijven bestaan zolang we het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap zelf blijven beperken en zolang we geen oplossing voor het totale probleem aandragen, in plaats van versnipperde deeloplossingen. De heer Frattini zei het al: als we de arme landen willen helpen bij hun ontwikkeling, moeten de fondsen die de Gemeenschap daarvoor reserveert niet worden gericht op voedingsmiddelen of het financieren van de begroting, maar eerst en vooral op het scheppen van kleine ondernemingen en banen. Dan zullen mensen werk hebben en zullen ze zelf zorg dragen voor de ontwikkeling van hun landen. 3-347
Hélène Flautre, namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Geachte Voorzitter, (sprekend zonder microfoon) EuroAfrikaanse Ministeriële Conferentie over Migratie en Ontwikkeling, waartoe het initiatief is genomen door Marokko, Frankrijk en Spanje, volgend op de tragische
05/07/2006 gebeurtenissen in Ceuta en Melilla. De tragedies volgen elkaar in hoog tempo op. Volgens sommige bronnen zouden de afgelopen maanden drieduizend mensen de dood hebben gevonden bij hun poging voet aan wal te zetten op de Canarische Eilanden. De discussies spitsen zich echter niet toe op de plicht om mensen te beschermen, maar eens te meer op de controle, afsluiting en zelfs bewapening van de grenzen. Toch blijkt uit alle verslagen dat het grootste gedeelte van de migratiestroom naar de zuidelijke landen en niet naar de noordelijke landen vloeit. Bovendien is het aantal asielaanvragen in Europa de laatste vijftien jaar met de helft afgenomen. De Unie en haar lidstaten hebben een steeds grotere vinger in de pap gekregen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking. Vorige week nog kopte een Senegalese krant: “Europa doet onze grenzen op slot.” Door deze strategie worden twee keer zoveel levens in de waagschaal gesteld: degenen die het hoofd alleen boven water kunnen houden door huis en haard te verlaten en degenen die gedwongen worden om nog meer op het spel te zetten door naar Europa te trekken. Vrijheid van verkeer, meer in het bijzonder de vrijheid om je in een ander land te vestigen, is echter verankerd in internationale normen. Het absurde van deze politiek springt nog duidelijker in het oog als we weten dat het inkomen dat migranten naar hun land van herkomst sturen twee keer zo hoog is als de officiële ontwikkelingssteun. Europa komt met de ene na de andere strategie op de proppen die erop is gericht zijn verantwoordelijkheid af te schuiven naar de derde landen, in plaats van dat het de grondrechten van migranten en asielzoekers eerbiedigt, met name het recht op toegang tot asielprocedures, het non-refoulementbeginsel en de bescherming van de privacy. Erger nog, de lidstaten deinzen er niet voor terug hun eigen verplichtingen met voeten te treden, bijvoorbeeld door mensen in het kader van afspraken over terugname terug te sturen naar landen waar niet voor hun veiligheid kan worden ingestaan. Het plan om zogenaamde zones voor “regionale bescherming” in het leven te roepen in landen zoals Wit-Rusland, ligt ook in deze lijn. Tot slot hebben de lidstaten er een handje van om migranten en asielzoekers met de regelmaat van de klok achter slot en grendel te zetten. Ze gaan zelfs zo ver dat ze hun portemonnee trekken om detentiecentra in derde landen zoals Libië en Mauritanië te financieren. De Europese Unie moet haar beleid dringend herzien en haar oor te luisteren leggen bij de maatschappelijke organisaties in de landen bezuiden de Sahara, NoordAfrika en Europa. Een groot aantal leden van deze maatschappelijke organisaties was vorige week in Rabat bijeen en heeft aanbevelingen aangenomen die navolging verdienen. 3-348
Giusto Catania, namens de GUE/NGL-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik geloof dat het probleem van Europa niet wordt bepaald door de migratiestromen. Het echte probleem wordt niet bepaald
05/07/2006
109
door de mensen die op ons grondgebied aankomen, maar door het groot aantal mensen dat Europa niet kan bereiken omdat zij ergens in de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan omkomen.
mensen binnen; elke dag is het hetzelfde calvarie, dezelfde kruisweg: schipbreuken op volle zee en daarna worden de lichamen meegesleurd door de zeestromingen en spoelen ze aan op de Siciliaanse stranden.
Ik heb commissaris Frattini nogmaals horen zeggen dat het noodzakelijk is te patrouilleren langs onze kusten. Volgens mij moeten wij alleen patrouilleren om te voorkomen dat mensen op zee omkomen, omdat het aantal mensen dat aankomt relatief gezien onbeduidend is. In het eerste halfjaar van 2006 zijn 9000 immigranten aangekomen op de Canarische eilanden, in vergelijking met de 8 miljoen toeristen die elk jaar deze eilanden bezoeken. De migratiestromen lijken mij geen enorme demografische impact te hebben, en daarom moeten wij vermijden te spreken over een invasie van immigranten en proberen een gemeenschappelijk beleid op te stellen voor de binnenkomst van immigranten.
Dit is een tragedie met jongeren, vrouwen en kinderen als hoofdrolspelers en slachtoffers, die uit hun land wegvluchten om een droom na te jagen die niemand waar kan maken: eerst de mensenhandel en als enkelen er dan al in slagen om aan de politiecontrole te ontkomen, wacht hun een bestaan vol kommer, leed, ontberingen en uitbuiting. Deze tragedie voltrekt zich op Europees grondgebied en hoe reageert Europa daarop? Europa reageert laat en zwak.
Europa heeft echter een gemeenschappelijk repressiebeleid ingevoerd, waarmee administratieve detentiecentra worden ingesteld. Europa heeft op de G5toppen een gemeenschappelijk beleid voor vaak massale uitzetting vastgesteld en besloten de grenzen te externaliseren, hetgeen naar het schijnt het hoofdthema van het debat tijdens de aankomende top in Rabat zal zijn Ik ben van mening dat wij een radicaal andere strategie moeten volgen, en moeten nadenken over echte integratie, ervan uitgaande dat de identiteit van Europa gekenmerkt moet worden door een mengeling van rassen. Ook moeten wij nadenken over burgerschap voor ingezetenen, over een verblijfsvergunning om werk te zoeken, over harmonisatie van het asielrecht en stemrecht voor immigranten. Als wij immigratie op deze nieuwe manier opvatten, zullen wij Europa mijns inziens ook helpen bij zijn grondwettelijk proces. 3-349
Sebastiano (Nello) Musumeci, namens de UENFractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, geachte collega’s, ik besef dat het probleem van de illegale immigratie in de Middellandse Zee, van hier uit, vanuit Straatsburg of Brussel, vanuit het hart van het Europees continent bekeken, bij velen overkomt als een marginale kwestie, als een kwestie die men met de koele en formele taal van de bureaucratie en met de medeplichtigheid van het soms cynische en schijnheilige communautaire beleid het hoofd moet bieden. Voor iemand als ik echter, die dag en nacht op Sicilië woont, dat wil zeggen op het meest vooruitgeschoven punt van Europa in de Middellandse Zee, is het niet zo moeilijk om binnen de gewatteerde muren van deze zaal iets aan de kaak te stellen dat een echt menselijk drama is. Alleen vorig jaar zijn er, mijnheer de commissaris, op de kusten van Sicilië meer dan twintigduizend illegale immigranten aangekomen, dat wil zeggen het dubbele van het aantal mensen dat in de afgelopen twee jaar op alle Europese kusten van de Middellandse Zee is aangekomen. Elke dag komen er honderden nieuwe
Pas in de afgelopen maand december heeft de Europese Raad van Brussel een reeks algemene acties voorgesteld voor het jaar 2006 en de Commissie gevraagd te zorgen voor de coördinatie daarvan. Er is echter weinig geld zegt men - en aanvullende middelen zullen niet voor 2007 beschikbaar zijn. Dat is te weinig, mijnheer de commissaris. Er is een vastberaden optreden nodig en uw verklaringen van vanavond geven ons de vrijheid om enige hoop te blijven koesteren. U staat bekend als iemand die vastberaden en concreet optreedt: geeft u ons daarvan het zoveelste bewijs! 3-350
Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie. – Voorzitter, in het debat over immigratie staan gevoel en rede soms op gespannen voet met elkaar. Dat was recent ook op de Nederlandse televisie te zien. De journalist Sorious Samura reisde mee met illegale immigranten, vanuit Marokko naar Ceuta, daarna naar het Spaanse vasteland en vandaar via Frankrijk naar Londen. Het beeld dat de kijker kreeg was ontluisterend. Hoe moeilijk de levensomstandigheden ook waren, de grensovergang was al erg vaak gemakkelijk genomen. Met betaalde hulp van mensensmokkelaars bleek bijna alles mogelijk en eenmaal vrij uit de opvang kan de immigrant ook het land van aankomst verlaten. Het perspectief is echter een leven in de illegaliteit. Dat is uitermate ongewenst. Daarom dienen de mensensmokkelaars aangepakt te worden. Hun handelingen moeten strafbaar worden gesteld en zij moeten vervolgd worden. Ik heb twee vragen aan commissaris Frattini. We worden overspoeld met informatie over immigranten die aankomen op de Spaanse eilanden. Informatie over de aanpak van de betrokken smokkelaars en de kapiteins van de boten is echter schaars. Dit staat in tegenstelling tot de aanpak van mensenhandel over land, waarbij inmiddels veroordelingen zijn uitgesproken. Welke mogelijkheden ziet u om op korte termijn een start te maken met de aanpak van mensenhandel over zee naar de Europese Unie? En is het mogelijk om met behulp van de deskundigheid van Frontex actief de organisaties aan te pakken die mensen naar bijvoorbeeld de Canarische eilanden en Spanje vervoeren? 3-351
110 Carlos Coelho (PPE-DE). – (PT) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Frattini, dames en heren, het is niet de eerste keer dat ik in dit Parlement pleit voor een Europees beleid voor legale immigratie – immigratie op basis van humanitaire of economische motieven – en maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie en mensensmokkel. De twee voorstellen die we nu behandelen zijn heel belangrijk en zinvol. Ik wil eerst iets zeggen over het verslag-Lambrinidis en de heer Frattini verzekeren dat het voostel van de Commissie heel evenwichtig en uiterst welkom is. Ik geloof dat de rapporteur op sommige punten iets te ver is gegaan, bijvoorbeeld op het vlak van politieke rechten. Immigranten moeten integreren, maar we mogen niet vergeten dat die integratie twee aspecten kent. Het gastland moet de integratie van immigranten mogelijk maken, maar de immigranten zullen zelf ook iets ondernemen om die integratie te verwezenlijken. Ik ben het met de heer Lambrinidis eens dat het een kwalijke zaak is dat op het gebied van legale immigratie nog steeds de unanimiteitsregel geldt en dat we hier nog steeds de raadplegingsprocedure volgen. Ook ik geloof dat we de in het Verdrag opgenomen passerelle-clausule moeten inroepen om het Parlement medebeslissingsbevoegdheid te verlenen. Ik geloof dat het verslag-Gaubert heel belangrijk is. Het gaat over het opzetten van een op het web gebaseerd informatiesysteem met betrekking tot dit onderwerp. De implementatie van integratie-initiatieven vindt plaats op lokaal niveau, maar de implicaties ervan hebben een veel ruimere strekking. Als één lidstaat problemen ondervindt bij het vaststellen en ten uitvoer leggen van het integratiebeleid heeft dat sociale en economische gevolgen voor andere lidstaten. Het is dus in het belang van de Unie dat de lidstaten doeltreffende integratiestrategieën volgen die het algemeen belang dienen. De Unie moet en kan de bevoegdheid krijgen de resultaten van de integratie-inspanningen te volgen en te beoordelen. Dat zal ertoe bijdragen dat de beste benaderingen snel overal ingang vinden. 3-352
Józef Pinior (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, de immigrantenbevolking maakt in toenemende mate deel uit van de Europese samenlevingen. Dat is voor Europa een enorme troef. Immigranten dragen bij tot de economische, maatschappelijke en culturele rijkdom van de Europese Unie. Ik spreek hier tot het Europees Parlement tijdens het wereldkampioenschap voetbal, enkele minuten na de halve finale tussen Frankrijk en Portugal. Laat ons de teams van de landen van de Europese Unie eens bekijken. Het zijn multi-etnische ploegen die staan voor de diversiteit, kracht en trots van de Europese Unie van vandaag. De positieve resultaten van de integratie van immigranten in de Europese Unie zullen in hoge mate de positie van Europa op de wereldmarkt en het slagen van het Europese project bepalen. Ik zou de aandacht op de volgende kwestie willen vestigen: wat de politieke integratie betreft, kan een daadwerkelijke integratie van
05/07/2006 de immigranten in Europa bereikt worden op basis van een nieuwe juridische en politieke identiteit, op basis van de Europese Grondwet, die in alle lagen van de Europese samenleving het ontstaan van een Europese identiteit zal verzekeren, boven en naast de nationale identiteit. Bovendien zullen het juridische integratieniveau en de speciale Europese fondsen een waardige integratie van alle maatschappelijke groepen in de Europese Unie garanderen. Dit vergt moed en een duidelijke visie van zowel de Europese leiders als de burgers van de Europese Unie. 3-353
Tatjana Ždanoka (Verts/ALE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Lambrinidis feliciteren met zijn uitstekende verslag. De Verts/ALE-Fractie kan de belangrijkste ideeën volledig ondersteunen. Het voorstel om lidstaten op te roepen om de politieke participatie van immigranten te bevorderen is in dat verband een cruciaal aspect. Wij zijn van mening dat langdurig ingezetene immigranten het recht moeten krijgen om bij de plaatselijke en gemeentelijke verkiezingen te stemmen. Het is jammer dat niet alle fracties dergelijke maatregelen volledig ondersteunen. Zonder deze maatregelen blijven immigranten naar ons idee namelijk politiek en sociaal geïsoleerd. De Commissie zou dan ook een wettelijke herziening uit moeten voeren van de huidige prakrijken in de lidstaten op dit gebied. Wij zijn allemaal in de gelegenheid om te ervaren hoe de lokale verkiezingen in onze gaststad Brussel straks zullen verlopen. Alle burgers van buiten de EU die hier langer dan vijf jaar wonen, hebben dan namelijk het recht om te stemmen. Ik hoop dat deze verkiezingen een schoolvoorbeeld zullen worden dat door alle lidstaten in hun wetgeving betreffende het stemrecht zal worden overgenomen. 3-354
Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL). - (EL) Mijnheer de Voorzitter, immigratie is geen plaag, en culturele verscheidenheid is een realiteit die wij niet moeten gedogen maar moeten toejuichen, niet met woorden maar met daden. Als wij onvoldoende pogingen ondernemen om de hinderpalen te overwinnen waar onze medeburgers, de immigranten, op stuiten, of als wij zelfs hinderpalen opwerpen voor immigranten die op legale wijze het grondgebied van de Unie willen binnenkomen, zijn wij een blok aan het been van onze eigen vooruitgang. Natuurlijk is het belangrijk dat wij, als wij spreken over integratie, glashelder zijn en precies zeggen wat wij hiermee bedoelen. Waar moeten wij naar streven? Een echte integratie moet niet worden geïnterpreteerd als opname en volledig assimilatie van immigranten, evenmin als een toekenning van voorrechten waardoor een discriminatoir stelsel wordt onderhouden en gehandhaafd, dat mogelijk zelfs tot racistische en xenofobe gedragingen aanmoedigt.
05/07/2006
111
Om het doel van integratie te bereiken is een relatie nodig van geven en nemen, van dialoog, uitwisseling en wederzijdse beïnvloeding, van wederzijds begrip en respect, voor alle burgers van Europa. Zonder gelijke kansen bij de toegang tot de arbeidsmarkt, het openbaar onderwijs en de openbare gezondheidssystemen in een omgeving zonder scheidsmuren tussen immigranten en niet-immigranten, zullen de burgers van Europa, ongeacht hun afkomst, nooit de vruchten kunnen plekken van de welvaart van een ontwikkelde sociale en economische ruimte.
werkgelegenheid te creëren. Waar zij echter vooral behoefte aan hebben, is handel.
Tegelijkertijd is het onze plicht om ervoor te zorgen dat de immigranten, als burgers van de Unie, op alle niveaus kunnen deelnemen aan alle openbare activiteiten, met inbegrip van het actief en passief kiesrecht, dat een democratisch recht is.
3-356
Tot slot wil ik iedereen eraan herinneren dat integratie niet alleen een doel is voor immigranten maar ook een plicht voor elke Europese burger. 3-355
Derek Roland Clark (IND/DEM). – (EN) Mijnheer de Voorzitter, elke samenleving heeft vers bloed nodig, maar daarbij moet wel rekening worden gehouden met de gevolgen die de nieuwkomers voor die samenleving hebben. Het is nu noodzakelijk dat we de groei van onze openbare diensten en infrastructuur bevorderen. Vroeger konden grote hoeveelheden immigranten namelijk nog eenvoudig opgenomen worden, maar op dit moment leggen zij een enorme druk op die openbare diensten. In goed ontwikkelde landen wordt dit probleem nog verergerd door een massale immigratie vanuit de onontwikkelde regio’s. Sommige ongeschoolde arbeidskrachten kunnen moeilijk aan een baan komen en vormen een belasting voor de welvaartsstaat. Wij moeten echter niet proberen om geschoolde arbeidskrachten uit onontwikkelde regio’s aan te trekken omdat die juist hard nodig zijn om de eigen economieën sterker te maken.
Als gemeenschappen hun producten ook buiten hun eigen erf kunnen verkopen, kunnen zij zich verder ontwikkelen. Ondanks alle mooie woorden blokkeert de EU dit echter, aangemoedigd door hordes Europese producenten die de eigen handel willen beschermen. De hoge tarifaire beperkingen van de EU voorkomen op hardvochtige wijze dat de derde wereld gebruik kan maken van de handelssnelwegen. De Voorzitter. – De volgende spreker komt uit Polen, en daarom zou ik willen vermelden dat ik vanochtend gehoord heb dat er op dit moment vijfhonderdduizend Polen werkzaam zijn in het Verenigd Koninkrijk. Ze verrichten geweldig werk. 3-357
Jan Tadeusz Masiel (NI). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, Europa heeft al lange tijd behoefte aan een gemeenschappelijk immigratiebeleid dat, zoals in de Verenigde Staten, eerder gebaseerd is op controle dan op hulp bij de integratie. Ik ben van mening dat de landen van de Europese Unie tot op heden, vooral tegenover moslimimmigranten, te veel geduld aan de dag hebben gelegd en hen te sterk hebben bijgestaan bij hun integratie, echter zonder al te veel resultaat. Anderzijds hebben immigranten uit Azië bijvoorbeeld wel gebruik gemaakt van de kans die ze kregen en zijn ze beter geïntegreerd. Het is de hoogste tijd om hogere eisen te stellen aan immigranten. Ze moeten zelf willen integreren en inspanningen leveren. In dat geval zal hun integratie doeltreffender zijn en zullen ze niet enkel misbruik maken van onze welvaartssystemen en op die manier een gevoel van onveiligheid in onze landen creëren. Ook de noden van het gastland zouden een nieuw criterium voor legale integratie moeten zijn, iets wat Frankrijk onlangs voorstelde. 3-358
Ooit zagen wij hoe Vietnamese bootvluchtelingen hun land ontvluchtten voor onderdrukkende regimes. Nu zien wij mensen uit West-Afrika die in boten hun leven op de Atlantische Oceaan op het spel zetten op zoek naar een beter bestaan. Dat is in ieder geval voor een deel te wijten aan de EU aangezien bijvoorbeeld dit Parlement vergunningen aan onze machtige visservloten heeft verleend om de wateren in die landen te plunderen, waardoor mensen die het toch al slecht hadden, tot een troosteloze armoede worden veroordeeld. Migratie is voornamelijk economisch van aard en de drang om te migreren, neemt af naarmate de welvaart van onontwikkelde landen toeneemt. Wij moeten deze economieën helpen. Niet alleen omdat het onze plicht is, maar ook om de migratiestromen terug te dringen. Landen in de derde wereld hebben geen behoefte aan een aalmoes. Zij hebben behoefte aan deskundige hulp om hun infrastructuur te ontwikkelen en
Agustín Díaz de Mera García Consuegra (PPE-DE).. – (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Frattini, ik feliciteer u, maar alleen u. Laten we een paar voor iedereen duidelijke situaties onder de loep nemen. De Europese Unie ontdekt een probleem en schrikt zich dood bij iedere kritieke situatie die zich voordoet: Lampedusa, Ceuta, Melilla, Malta of de Canarische Eilanden. Maar er wordt geen gemeenschappelijk beleid ontwikkeld om de migratiestromen op adequate wijze te voorkomen of te beheren, de legale migratiestromen niet en de illegale migratiestromen al helemaal niet. Er is al druk op de grenzen van de Europese Unie, die worden al geschonden, en in de zuidelijke landen wordt daar nog een flinke portie drama aan toegevoegd. Er vallen zo veel doden dat ze niet eens meer precies te tellen zijn. Ik heb al ontelbare keren gezegd dat dit grote probleem vijf essentiële aspecten heeft die onderling met
112 elkaar zijn verbonden: legale immigratie, illegale immigratie, asiel, integratie en subsidiaire bescherming. Daar komen nog allerlei oorzaken bij die zich ver weg of dichtbij afspelen: de herkomst en de doortocht, de structurele armoede, en de zogenaamde onverantwoordelijke oorzaken, die in alle talen van de arme landen vertaald word met de gevaarlijke zin: “uiteindelijk, vroeg of laat, papieren voor iedereen”. En wat doen wij bij het zien van dit spektakel van incompetentie en onvermogen? Ik zal u twee voorbeelden geven; ik zal u vertellen wat er dit weekend gaat gebeuren. Morgen en overmorgen zal de Raad in Brussel op technisch niveau zeggen dat er gestart is met de discussie ten aanzien van de verdeling over de landen van de drie nieuwe fondsen voor integratie: het buitengrensfonds, het terugkeerfonds, en het integratiefonds. Maar wat gebeurt er? Ondertussen ruziën Spanje, Griekenland en Nederland over de criteria voor repatriëring: migratiedruk, aantal grenskilometers of het aantal immigranten dat binnenkomt door de lucht. Nutteloze discussies: we hebben het niet over fondsen, maar over fondsjes. Vanochtend heeft de geachte afgevaardigde Millán Mon gezegd dat in de financiële vooruitzichten van elke honderd euro er maar vijftig cent naar immigratie gaat. Dat is de grote aanklacht. Dat is de grote waarheid. Een ander negatief voorbeeld, mijnheer de Voorzitter, is dat, ook overmorgen, de Raad – waar ik zeer kritisch over ben – als antwoord slechts met een algemene aanpak van de immigratie zal komen. Dat is alles wat de Raad zal voorstellen: een algemene aanpak van de immigratie. Tot slot, mijnheer Frattini, is het heel belangrijk dat er afspraken worden gemaakt met de herkomst- en de transitlanden, is het heel belangrijk dat de heer Solana naar die herkomst- en transitlanden gaat. Frontex is de oplossing niet. Frontex is een pasgeboren baby. Frontex zal niets doen zonder de Carabinieri of zonder de Guardia Civil. Daarom, geen zelfgenoegzaamheid en alle hens aan dek vanwege dit zeer ernstige probleem. 3-359
Louis Grech (PSE). – (MT) Twee weken geleden stroomden er in Malta in drie dagen tijd ongeveer vierhonderd illegale migranten toe. Dat is hetzelfde als wanneer er in Duitsland in drie dagen tachtigduizend migranten aan zouden komen. In dezelfde week hebben we een aantal gewelddadige incidenten gehad tussen de politie en circa vierhonderd migranten die ontsnapten uit de centra waarin ze verbleven. Het zou overbodig zijn dat we een litanie aan argumenten blijven debiteren om uit te leggen welke crisis deze menselijke tragedie in de getroffen landen teweegbrengt en welk effect het heeft op de waardigheid van migranten. Deze twee gebeurtenissen alleen al zouden een meer dan afdoende indicator moeten zijn van de explosieve toestand waar we ons nu in bevinden.
05/07/2006 Dit is een Europees probleem, geen enkel land is in staat om met deze tragedie om te gaan, laat staan een klein land als Malta, dat een veel grotere last torst dan het kan dragen. Bepaalde recente initiatieven van commissaris Frattini uitgezonderd heeft de Unie dit vraagstuk niet echt behandeld met de spoed en het engagement dat het verdient, noch met de nodige middelen of logistieke steun. Ook wachten we op de herziening van de Dublin II-verordening. De Unie heeft te laat te weinig gedaan en als je ziet dat de Unie niet veel vooruitgang geboekt heeft in het aanpakken van illegale immigratie, dan begin je je af te vragen in welke mate ze in dit opzicht concreet actie zal ondernemen. We waarderen het dat het Finse voorzitterschap van immigratie een prioriteit heeft gemaakt. Wij hopen van ganser harte dat deze woorden in daden omgezet zullen worden, zodat we, zoals voorzitter Barroso het vanochtend zei, ons tempo opvoeren om misschien eindelijk de stap van denken naar doen te zetten. 3-360
Miguel Portas (GUE/NGL). – (PT) Dames en heren, ook wij menen dat de problemen die voortvloeien uit de migratiestromen niet op nationaal niveau kunnen worden opgelost. Europa is met betrekking tot de immigranten tekort geschoten. De Unie houdt zich bezig met kapitaal en het verkeer van goederen, maar heeft geen aandacht voor al degenen die Europa zien als een kans op een waardig bestaan. Ik ben voorstander van meer transparantie en daarom steun ik de algemene ideeën die aan de voorstellen van de heer Lambrinidis ten grondslag liggen. Immigratie is een keihard maatschappelijk gegeven – zo eenvoudig is het. Het zegt werkelijk alles over ons. Laten we ons echter geen illusies maken – het Zuiden zal altijd naar het Noorden trekken, vooral als Noord en Zuid slecht op elkaar aansluiten. Het enige redelijke criterium waarop we onze beslissingen kunnen baseren is het respect voor de menselijke waardigheid. Europa heeft geen recht om over mensenrechten te spreken als we zelf niet doen wat we van anderen verlangen. We sluiten de Middellandse Zee af, en dat leidt ertoe dat mensen op zee omkomen; maar we laten wel miljoenen mensen zonder papieren toe, met als gevolg dat de maatschappij door een onzichtbare muur wordt verdeeld met burgers aan de ene kant en van alle burgerrechten verstoken immigranten aan de andere kant. Daar moet verandering in komen, zodat voetballers niet langer de uitzondering op de regel zijn. 3-361
Andrzej Tomasz Zapałowski (IND/DEM). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, het huidige debat over de integratie van immigranten in de Europese Unie is het gevolg van het immigratiebeleid tot nu toe. Het openen van de Europese Unie voor de massale toevloed van groepen mensen uit andere beschavingen waarvan de overgrote meerderheid ervan uitgaat dat ze zich niet zal aanpassen aan de bevolking en de gebruiken van het land waar ze terechtkomt, is waanzinnig. Dit kan
05/07/2006 op langere termijn tot destabilisatie van de samenleving op ons continent leiden en – onder bepaalde omstandigheden – zelfs tot een ware tragedie. Een multiraciale en multiculturele samenleving is een samenleving vol conflicten. Elk individu dat in een ander land aankomt, zou zichzelf moeten beschouwen als een gast. Als iemand zich ergens permanent wil vestigen, moet hij de tradities en de cultuur van het gekozen land overnemen, ofschoon hij zijn eigen cultuur en gewoonten natuurlijk in ere mag houden. Een blunder van het oude beleid is dat de immigratie van inwoners uit de Oost-Europese landen, wier culturele identiteit erg dicht bij die van de rest van Europa ligt, jarenlang werd beperkt. Wij kijken in Polen wanhopig toe hoe onze jongeren massaal naar het buitenland trekken, maar het was wel West-Europa dat na de Tweede Wereldoorlog dit deel van Europa in handen van de communisten liet vallen. Decennialang was een normale economische ontwikkeling in Polen onmogelijk. 3-362
James Hugh Allister (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, een aanhoudende immigratiestroom is voor veel lidstaten een gegeven en wanneer een dergelijke immigratiestroom goed wordt gecontroleerd, levert dat een positieve bijdrage aan de economische output. Daarbij moeten wij echter niet vergeten dat die immigratie in sommige gevallen ook tot maatschappelijke en andere problemen heeft geleid. Ik wil dit debat graag gebruiken om een aantal racistische aanvallen die in mijn kiesdistrict in NoordIerland hebben plaatsgevonden, krachtig te veroordelen. Fatsoenlijke mensen houden zich daar verre van en ik betreur wat er bij een aantal recente incidenten is gebeurd. Sta mij toe om in dit debat drie punten aan de orde te stellen. In de eerste plaats vind ik dat het immigratiebeleid een zaak voor de nationale autoriteiten is en niet onder de bevoegdheid van de EU zou moeten vallen. Als dat wel zo zou zijn, hebben de nationale regeringen namelijk niet meer de mogelijkheid om de benodigde controle op de eigen situatie uit te oefenen. In de tweede plaats is het noodzakelijk dat immigranten ook daadwerkelijk integreren en niet een ondermijnende staat binnen een staat gaan vormen. Ik steun de oproep van de Britse minister Gordon Brown dan ook dat immigranten bereid moeten zijn om “het Brits zijn” te omarmen en dat hiervoor de benodigde procedures ontwikkeld moeten worden. In de derde en laatste plaats wijs ik erop dat deze kwestie gezien de drie miljoen illegale immigranten in de EU daadkrachtig aangepakt moet worden, niet in het minst vanwege de weerzinwekkende mensenhandel die hieraan gekoppeld is. Het is niet aanvaardbaar dat sommige landen een zogeheten regulering van hun illegale immigranten doorvoeren zodat deze vervolgens de vrijheid hebben om naar andere lidstaten te reizen. 3-363
113 Simon Busuttil (PPE-DE). – (MT) Mijnheer de commissaris, u weet dat de toestand op Malta vorige week op alarmerende wijze verslechterd is door de toestroom van illegale immigranten. In een boot kwamen toen 266 mensen aan. Dit jaar zijn er tot nu toe al duizend mensen aangekomen en de zomer is nog maar net begonnen. Als de dingen zo door blijven gaan, dan zou het aantal mensen dat in het recordjaar 2005 is aangekomen, verdubbeld kunnen worden. Mijnheer de commissaris, u weet dat proportioneel gezien, duizend mensen in Malta overeenkomen met tweehonderdduizend in Duitsland; tweehonderd alleen al aan het begin van de zomer. Zo ernstig is de situatie. Mijnheer de commissaris, u weet ook dat de immigranten niet Malta, maar het Europees vasteland willen bereiken. Zelfs zo graag dat voordat deze boot met 266 mensen Malta binnenvoer, het Maltese leger hen ettelijke uren had moeten overtuigen naar Malta te varen. Dat wil zeggen dat ze op Malta zijn aangekomen, omdat ze door het Maltese leger gered zijn in een reddingsactie, zoals het hoort; dat is wat solidariteit inhoudt, zoals u zelf terecht opmerkte, mijnheer de commissaris; dat is wat solidariteit inhoudt op Malta, maar wat voor solidariteit krijgt Malta zelf eigenlijk te zien? Zoals mijn collega’s al zeiden, braken er vorige week rellen uit met vierhonderd immigranten die uit een detentiecentrum ontsnapten en een protestmars ondernamen naar het kantoor van de premier met het verzoek naar een ander Europees land gestuurd te worden. Geconfronteerd met deze situatie vragen de Maltezen zich af: wat doet de Europese Unie? Waar wacht ze op om in actie te komen? Helaas moet ik zeggen dat hoewel ik weet dat u persoonlijk erg gevoelig bent voor de toestand op Malta, de Commissie tot nu toe meer woorden dan daden heeft laten zien. Veel plannen en weinig resultaten en we zitten dringend te wachten op twee resultaten: de instroom van immigranten moet onmiddellijk beperkt worden en de last moet eerlijker verdeeld worden over alle partijen. 3-364
Stefano Zappalà (PPE-DE). – (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte collega’s, ik kom weliswaar niet van Malta, en ik neem er nota van dat de Commissie burgerlijke vrijheden uitstekend werk verricht, maar toch moet ik zeggen dat ik de afwezigheid van het Fins voorzitterschap betreur, dat vandaag met zijn werk is begonnen en er nu niet is, misschien wegens de wedstrijd of het late tijdstip of ook wegens onoplettendheid (aangezien immigratie wel een van de onderwerpen is van het Fins voorzitterschap). Daarom kan ik mij alleen tot commissaris Frattini wenden, die ongetwijfeld de belangrijkste vertegenwoordiger van de Europese Unie is die zich bezighoudt met dit probleem. Ik heb de eer en het genoegen gehad om delegaties naar verschillende landen te mogen leiden. Vanavond zou ik commissaris Frattini een boodschap willen meegeven, in
114 de hoop dat er ook ambtenaren van de Raad zullen zijn die hier nota van nemen en dit zullen doorgeven aan het Fins voorzitterschap. Ik wil geen programmatische of politieke toespraak houden, van het genre: “Ik begrijp alles, en ik geef mij overal rekenschap van”. Malta, commissaris Frattini, is niet wat men zegt dat het is, want de Maltese collega’s maken terecht een vergelijking met Duitsland, Italië, Spanje, enzovoort. Op Malta zijn er mensen die ten onrechte worden vastgehouden. Vandaag hebben wij in deze zaal over allerlei dingen gesproken; deze grote Europese Unie hecht grote waarde aan de rechten, aan eenieders rechten, ook aan de rechten van degenen die aanslagen plegen, maar niet aan de rechten van de mensen die op Malta worden vastgehouden. Over die mensen heb ik zoveel brieven en sms’jes ontvangen dat ik er een boek over zou kunnen schrijven. Commissaris Frattini, als deze Europese Raad, deze Europese Unie niet echt schijnheilig wil zijn wat Malta betreft, moet zij ervoor zorgen dat de mensen die daar al maanden, al jaren worden vastgehouden, worden overgebracht. Malta is niet in staat om het probleem op te lossen. De Europese Unie, de grote landen, moeten ervoor zorgen dat die twee- à drieduizend mensen worden overgebracht, die Malta verraden en er een xenofoob land van maken, een land dat er onderhand spijt van heeft te zijn toegetreden tot de Europese Unie. Laten wij dat probleem vermijden. Zorgt u ervoor dat deze gevangenen worden overgebracht van Malta naar andere, grotere landen van de Europese Unie. 3-365
David Casa (PPE-DE). – (MT) Bijna drie maanden zijn verstreken sinds dit Parlement een erg belangrijke resolutie goedkeurde. In die resolutie werden de problemen opgesomd waarmee Malta ten gevolge van de illegale immigratie geconfronteerd wordt, en er werden plausibele oplossingen aangedragen, maar de resolutie is helaas door zowel de Commissie als de Raad van Ministers genegeerd. Het probleem waaraan we vandaag het hoofd moeten bieden, is veel kritieker en acuter dan het destijds was; de inspanningen van de Commissie tot nu toe zijn helaas minimaal geweest en hebben geen enkel effect gesorteerd en we kunnen niet zeggen dat we sindsdien gezien hebben dat er positieve stappen ondernomen zijn. Dag na dag worden we geconfronteerd met illegale immigranten die aan land komen. De oplossing bestaat niet in het bouwen van detentiecentra, want dan zouden we het kleine Malta ombouwen tot een gigantische gevangenis. Wij willen dat Europa haar verantwoordelijkheden op zich neemt, wij willen dat de Commissie elk land op zijn merites beoordeelt en daarnaar handelt. Voor mij lijdt het geen twijfel dat gezien onze geringe omvang, het probleem van Malta het ernstigste van allemaal is en het snelst de meeste aandacht verdient.
05/07/2006 Ons werd concrete actie beloofd, maar ik wil erop wijzen dat er bijna niets is gebeurd; in april beloofde u ons bijvoorbeeld toezicht op zee in de regio en vandaag hoorde ik u gelukkig zeggen dat dit punt opgelost is, maar commissaris, wanneer gaan die patrouilles langs onze Middellandse Zeekusten van start? Het gevolg is dat, zoals mijn collega’s Louis Grech en Simon Busuttil hebben gezegd, er de afgelopen twee weken meer dan vierduizend illegale immigranten in Malta zijn aangekomen. Dat komt overeen met zestigduizend in Italië of tachtigduizend in Duitsland. En de zomer is nog maar net begonnen. Stelt u zich eens voor, commissaris, hoe de toestand er aan het eind van het jaar uit zal zien. Vandaag heb ik u horen spreken over plannen die zijn goedgekeurd voor Spanje, wat uitstekend is, maar u zegt dat Malta de tweede fase zal vormen; wanneer begint die tweede fase: wanneer is het te laat, commissaris? Ja, de Maltezen zien dit terecht als holle frasen, want zij zeggen: waar is de solidariteit waar iedereen de mond van vol heeft? Hoe kunnen we verwachten dat Malta deze enorme last helemaal alleen draagt en wanneer zal men de vele prachtige woorden nu echt om gaan zetten in daden? De Maltese bevolking is gefrustreerd en terecht, want de toestand is alarmerend. Dit is het moment van de waarheid. Dit is het moment waarop de Commissie en de Raad aan kleine landen als Malta moeten bewijzen dat ze niet gediscrimineerd worden door de Europese Unie. 3-366
Franco Frattini, vice-voorzitter van de Commissie. (IT) Mijnheer de Voorzitter, geachte afgevaardigden, de Maltese afgevaardigden hebben gelijk: wij moesten verschillende situaties tegelijk aanpakken. Zij weten echter dat er recentelijk een technische missie van de Commissie naar Malta is gegaan en daar contacten heeft gehad met het plaatselijke bestuur. Zoals ik reeds gezegd heb, polsen wij momenteel de lidstaten om na te gaan wie bereid is om deel te nemen aan de patrouillemissie langs de Maltese kust. Tot nu toe hebben acht lidstaten verklaard bereid te zijn deel te nemen aan deze tweede missie, na de eerste missie naar de Canarische eilanden. Acht lidstaten is niet weinig, maar misschien ook niet genoeg, en enkele dagen geleden heb ik minister Tonio Borg, de vice-premier van Malta, medegedeeld dat ik tijdens de bijeenkomst van de Raad van deze maand in staat zal zijn indicaties te geven over het precieze tijdstip van vertrek van de missie. U hebt natuurlijk gelijk: als ik de instrumenten en de flexibiliteit had gehad – die ik echter niet heb wegens de bureaucratische systemen – was deze missie allang vertrokken. 3-367
De Voorzitter. – Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats. Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
05/07/2006
115
3-368
John Attard-Montalto (PSE). - (EN) Ik wil deze gelegenheid aangrijpen om het Europees Parlement opmerkzaam te maken op de benarde toestand van zowel de Maltezen als de illegale immigranten op Malta. Beide groepen voelen zich door de Europese Unie in de steek gelaten. Vrijwel dagelijks bereiken boten vol met immigranten onze kust. Zij hebben nog geluk gehad; veel van hun metgezellen zijn onderweg verdronken. Malta wordt helemaal aan zijn lot overgelaten bij het oplossen van dit probleem. Iedereen in de EU - zowel commissarissen als afgevaardigden - weet dat wij op Malta daarvoor niet de benodigde middelen hebben. Toch worden wij aan ons lot overgelaten.
tot stand brengen van partnerschappen met de landen van herkomst met het oog op het vaststellen van een terugkeerbeleid en moet tot slot gericht worden op versterking van de controles aan de buitengrenzen. 3-370
Magda Kósáné Kovács (PSE). – (HU) Wij verwelkomen het voorstal van de Commissie, omdat de invoering van een systeem van wederzijdse informatie op het gebied van asiel en migratie bedoeld is om wrijving tussen lidstaten te voorkomen en de samenwerking te versterken. Ik zou de rapporteur willen feliciteren met het vooruitstrevende verslag, waarin het voorstel verder wordt uitgewerkt.
van een en ook
Het regelen van de coördinatie op politiek niveau kan een forum opleveren waar regeringen tot overeenstemming kunnen komen alvorens besluiten te nemen, zodat de wetten in de lidstaten beter op elkaar aansluiten.
Vóór onze toetreding tot de Unie hebben wij Europese vertegenwoordigers de loftrompet horen steken over de beginselen waarop de Unie is gegrondvest en dan vooral over de solidariteit. Langzaam maar zeker moeten wij concluderen dat dit wellicht alleen maar holle frasen zijn geweest. Ik vraag mij af of Malta ook op eenzelfde behandeling kan rekenen wanneer – en dat dat gaat gebeuren staat vast – wij de rijkdommen van onze zeeën gaan exploiteren. Ik ben ervan overtuigd dat die solidariteit er dan als een duveltje uit een doosje plotseling wel weer zal zijn.
Het is eveneens een welkom initiatief van de Commissie om een overzicht voor te bereiden van de wetgeving die door de lidstaten is aangenomen, hetgeen een totaalbeeld zal opleveren van de bestaande wetgeving binnen de Europese Unie. Daarmee zullen we het optreden van de lidstaten vanuit een communautaire invalshoek kunnen beoordelen.
Blijkbaar wordt Malta overgeslagen ten gunste landen met meer invloed. Uiteraard hebben wij stortvloed aan afkeurende reacties daarover steunbetuigingen ontvangen, maar dat was het dan wel.
3-369
Bruno Gollnisch (NI). – (FR) In alle landen van de Europese Unie wordt momenteel dezelfde conclusie getrokken, namelijk dat het integratiebeleid, dat overal een “immigratiebeleid” is geworden om “de bevolking op peil te houden”, jammerlijk heeft gefaald. De oplossing is niet, zoals in het verslag wordt voorgesteld, om het zoveelste Europese fonds in het leven te roepen, dat deze keer is bestemd voor de integratie van onderdanen uit derde landen, noch om aanvullende programma’s te ontwikkelen waarin de nadruk wordt gelegd op het bevorderen van immigratie en diversiteit binnen de EU, noch om deelname van immigranten aan de politiek aan te moedigen, met name door hun het recht te geven te stemmen bij lokale verkiezingen en gemeenteverkiezingen. Het antwoord is ook niet om de Raad te verzoeken de “overbruggingsclausule” toe te passen op grond van artikel 67, lid 2, van het Verdrag, zodat medebeslissingsbevoegdheden inzake integratie en legale immigratie aan het Parlement worden overgedragen. De lidstaten moeten een harde vuist maken om niet nog meer bevoegdheden prijs te geven op het gebied van de bescherming van hun identiteit en beveiliging van hun grenzen. Het ultraliberale gedachtegoed en de pro-immigratiefilosofie van Brussel leiden tot een regelrechte ramp, zoals we overal kunnen zien. De Europese strategie moet beperkt worden tot het
Wij zijn het er ook mee eens dat het door de Commissie opgestelde document moet worden voorgelegd aan de parlementaire commissie die met deze zaken belast is, evenals aan de Raad. Dit zal een bredere discussie op gang brengen en bovendien de rol van het Parlement versterken. Wat de transparantie aangaat: op politiek niveau vinden wij het aanvaardbaar dat de op het netwerk geplaatste informatie vertrouwelijk wordt behandeld tijdens de voorafgaande onderhandelingen door de lidstaten , opdat er werkelijke overeenstemming kan worden bereikt. Tegelijkertijd moeten reeds aangenomen wetten, gerechtelijke uitspraken en vertalingen daarvan algemeen beschikbaar worden gesteld, teneinde de burgers te informeren en de mogelijkheid te bieden de verschillende wetgevingen te vergelijken. Wat de talen betreft moeten wij echter onder ogen zien dat er in de Europese Unie buitengewoon belangrijke officiële talen zijn en officiële talen die minder sprekers kennen. Daarom moeten wetten en de beoordeling en analyse daarvan in de officiële talen van elk van de lidstaten worden vertaald, evenals in de drie meest gebruikte talen. Meer dan dat zou onnodig zijn. 3-371
Carl Lang (NI). - (FR) Volgens de ons voorgelegde teksten zou Europa “ongastvrij jegens immigranten” zijn. Dat schiet mij in het verkeerde keelgat als je ziet dat Frankrijk – bij monde van zijn initiator, de Franse
116 minister van Binnenlandse Zaken, Nicolas Sarkozy – uitblinkt in selectieve immigratie en positieve discriminatie ten aanzien van zichtbare minderheden, in tegenstelling tot – neem ik aan – de “onzichtbare” Europese autochtone meerderheid. Bovendien is het bedje van een illegaal in Frankrijk gespreid: hij krijgt onderdak in opvangcentra of hotels, zijn tafeltje is gedekt, hij profiteert van gratis medische staatszorg en zijn kinderen gaan naar school. Dit wordt de autochtone Fransen allemaal door de neus geboord, die het dag in dag uit in hun eentje moeten zien te rooien om onderdak te vinden en brood op de plank te krijgen. In Italië, Spanje en Frankrijk krijgen tienduizenden, honderdduizenden illegalen verblijfsen werkvergunningen waarna ze zich ongestraft op het gehele grondgebied van de Europese Unie kunnen begeven. In alle welgestelde Franse steden zien we steeds meer “pleegvaders” en “pleegmoeders” van kinderen van wie de ouders illegaal in Frankrijk wonen, die een stokje steken voor hun uitzetting. Europa ongastvrij? Eerder het tegendeel: het wordt tijd dat we korte metten maken met deze pro-immigratie- en pro-integratie-hersenspinsels van onze Franse en Europese leiders.
05/07/2006 Veel van de in het verslag voorgestelde maatregelen zijn noodzakelijk. De enige vraag betreft de verhoudingen tussen onderzoek, brainstorming en specifieke activiteiten. We zouden vertegenwoordigers van immigrantengroepen er beslist zo veel mogelijk bij betrekken. Deze discussie mag echter niet alleen maar een debatclubje blijven. Alle betrokkenen in dit proces, zowel vertegenwoordigers van gastlanden als de aanvoerders van de immigranten, moeten duidelijk omschreven taken toegewezen krijgen. En er moet onmiddellijk actie ondernomen worden, zonder te wachten op een alles overkoepelend plan en de voltooiing van een meetsysteem. 3-373
AIDS, tijd om te handelen! (debat) 3-374
De Voorzitter. - Aan de orde is de verklaring van de Commissie: Aids, tijd om te handelen. 3-375
Louis Michel, lid van de Commissie. - (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik ben verheugd vandaag het woord tot u te richten ter gelegenheid van deze laatste plenaire vergadering voor het zomerreces.
3-372
Marianne Mikko (PSE). – (ET) Het verslag van Stavros Lambrinidis is nodig en komt op het juiste moment. De problemen van immigranten zijn overal in Europa hetzelfde. Aan beide zijden van het IJzeren Gordijn werd de naoorlogse wederopbouw in de lidstaten van de Europese Unie verricht door buitenlandse arbeidskrachten. De democratische landen verlieten zich hoofdzakelijk op spontane immigratie, hoewel Duitsland in zekere mate ook officieel arbeiders aanwierf in Turkije. Tegelijkertijd combineerde de Sovjet-Unie de wederopbouw in de Baltische staten met een actief russificatiebeleid. Estlands zware industrie en mijnen zijn hoofdzakelijk opgestart met ongeschoolde arbeiders die uit Rusland werden ingevoerd. Ten gevolge van de activiteiten van de Sovjetautoriteiten maakten de immigranten al snel een derde van de bevolking uit. Nadat Estland weer onafhankelijk was gevonden, werden we geconfronteerd met een zeer moeilijk integratieprobleem. Het grootste probleem was dat de nieuwkomers bewust was ingeprent dat een klein volk als de Esten niet kon overleven zonder de steun van zijn grote buur en dat de immigranten uit het oosten een meer hoogstaande cultuur vertegenwoordigden. Vijftien jaar laten is ons integratieprobleem lang zo acuut niet meer. Uit de Estse ervaring blijkt dat de grootste problemen overwonnen kunnen worden door duidelijke spelregels vast te leggen en integratie aan welomlijnde en tastbare voordelen te koppelen.
Het is tevens onze laatste bijeenkomst voor de Internationale Aids Conferentie in augustus in Toronto. Zoals u weet is Toronto voor de Commissie het platform bij uitstek om haar visie te geven op de hiv/aidstragedie. De Europese Commissie blijft zich vanzelfsprekend grote zorgen maken over de hiv/aids-problematiek. Ondanks onze inspanningen blijft deze ziekte zich als een olievlek over de hele wereld verbreiden. Tientallen miljoenen mensen, onder wie steeds meer meisjes en jonge vrouwen, zijn nu al geïnfecteerd met het virus. De zwaarst getroffen landen blijven de armste landen bezuiden de Sahara, waar het aantal ziektegevallen hoog blijft en de ziekte elke sprankje hoop op menselijke, sociale en economische ontwikkeling die de naam waardig is, de bodem inslaat. De Europese Commissie is in dit verband meer dan ooit bereid om haar partners in Afrika en elders een hart onder de riem te steken. Het is ons doel om hun de middelen te geven zodat zij deze pandemie kunnen uitroeien door preventie, behandeling en zorg op doeltreffende wijze te combineren. Daarnaast blijven wij ervan overtuigd dat hiv/aids niet kan worden gezien als een op zichzelf staand probleem. Allereerst kan de bestrijding van hiv/aids namelijk niet los worden gezien van de bestrijding van andere ziekten die aan armoede gerelateerd zijn, met name malaria en tuberculose. Vervolgens legt hiv/aids alle problemen op het gebied van ontwikkeling genadeloos bloot: beperkte toegang tot sociale diensten, grote ongelijkheden - zowel op sociaal gebied als tussen de seksen – wanbestuur, corruptie en het blijvende extreem lage niveau van de
05/07/2006 economische en technologische ontwikkeling. Kortom, de staat schiet ernstig tekort in zijn voornaamste overheidsfuncties. Hiv/aids kan alleen met succes worden bestreden indien de leiders van de ontwikkelingslanden al deze vraagstukken tegelijkertijd aanpakken. Deze geïntegreerde aanpak van hiv/aids is de belangrijkste drijvende kracht achter de communautaire actie en vormt de grondslag van onze gezamenlijke aanpak met de lidstaten maar ook met onze andere partners binnen de internationale gemeenschap. Het belangrijkste financiële instrument dat de Commissie tot haar beschikking heeft staan is het Wereldfonds voor de bestrijding van hiv/aids, tuberculose en malaria, waarvan bijna 57% naar de bestrijding van hiv/aids gaat. Wij geven de voorkeur aan het Wereldfonds, want op dit moment is dat het snelste en doeltreffendste instrument om de geïntegreerde benaderingen van de begunstigde landen te ondersteunen. Zoals u weet speelt de Commissie binnen dit fonds een sleutelrol, want zij bekleedt in feite de functie van een soort vice-voorzitter. Sinds de oprichting van het Wereldfonds eind 2001 heeft de Commissie 522 miljoen euro bijgedragen, dat wil zeggen 11 procent van het totaal. Als we de bijdragen van de lidstaten van de Europese Unie hier ook nog bij rekenen, zijn wij goed voor zo’n 60 procent, waarmee we verreweg de grootste geldschieter van het fonds zijn. Ook moet ik zeggen dat ik een paar maanden geleden heb deelgenomen aan een bijeenkomst ter wederaanvulling van de middelen van dit Fonds in Londen en ik zal niet onder stoelen of banken steken dat we tamelijk teleurgesteld waren dat de deelnemers enigszins lauw en zelfs terughoudend reageerden. Het ons gestelde doel hebben we bij lange na niet gehaald. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel om de donoren te mobiliseren. Wij komen dan ook met een hele reeks instrumenten, projecten en programma’s ter financiële ondersteuning waarin algemene begrotingssteun een centrale plaats inneemt. Deze aanpak sluit aan op onze prioriteit waarbij onze partners hun eigen beleid uitstippelen en zo hun lot in eigen handen nemen. In deze lijn heeft de Commissie sinds 2002 bijna 2,4 miljard euro van de algemene begroting uitsluitend voor Afrika gereserveerd waar de gevolgen van hiv/aids verreweg de grootste impact hebben. Wij voeren vanzelfsprekend een continue politieke dialoog met onze partners over de besteding van deze middelen. Deze dialoog is ook bedoeld om ze aan te moedigen een geïntegreerde aanpak ten uitvoer te leggen – ik denk dan met name aan het opnemen van vraagstukken betreffende mensenrechten en goed bestuur. Ik denk ook aan de gelijkheid tussen de seksen, discriminatie van en geweld tegen vrouwen, en toegang tot onderwijs voor meisjes.
117 Naast deze inspanningen door middel van het Wereldfonds en bilaterale programma’s neemt de Commissie op actieve wijze deel aan internationale fora ter bestrijding van aan armoede gerelateerde ziekten – ik denk daarbij met name aan de Wereldhandelsorganisatie, de speciale bijeenkomst van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties over hiv/aids, de G8 en conferenties zoals die in Toronto. Het is hoofdzakelijk aan de Commissie te danken dat de Europese Unie bij deze gelegenheden nu met één stem spreekt. Bovendien is de Commissie nu al jaren verwikkeld in een dialoog met de farmaceutische industrie om een lans te breken voor het produceren van goedkope medicijnen voor ontwikkelingslanden. Deze dialoog heeft zijn vruchten al afgeworpen: met de invoering van een getrapt prijsmechanisme is de prijs van bepaalde medicijnen al met 95 procent gedaald. Met dit mechanisme kunnen ontwikkelingslanden een prijs betalen afhankelijk van hun draagkracht, waarbij de ondernemingen die deze medicijnen produceren tegelijkertijd worden beschermd door te voorkomen dat deze medicijnen opduiken op de zeer lucratieve markten van de ontwikkelde landen. In 1999 kostte een volledige anti-hiv-behandeling tienduizend dollar, tegenwoordig nog maar tweehonderd dollar. Wij zijn zelf actief op het gebied van onderzoek, in samenwerking met de industrie en de onderzoekscentra in de lidstaten, en onze inspanningen hebben in het bijzonder betrekking op het zoeken naar microbiciden en vaccins. Daarnaast hebben wij een partnerschap gelanceerd om de onderzoeksprogramma’s van de lidstaten te coördineren waardoor klinische tests sneller voorhanden zijn en medicijnen eerder op de markt kunnen worden gebracht. Mijnheer de Voorzitter, geachte leden, wij moeten een tandje bijzetten in onze strijd tegen hiv/aids zodat in 2010 preventieve maatregelen en behandelingen binnen het bereik van iedereen zijn. In dit kader volgen wij de invoering door bepaalde lidstaten van vernieuwende financieringsmechanismen, met name de heffing op vliegtickets, op de voet. Wij zijn ook blij te zien dat particuliere stichtingen, zoals de Bill Gates Foundation, steeds vaker hun portemonnee trekken om hiv/aids, tuberculose en malaria te bestrijden. De creativiteit van deze oplossingen en de toenemende betrokkenheid van de particuliere sector zijn voor mij hoopgevend. Deze weerspiegelen het groeiende bewustzijn, dat steeds meer in daden wordt omgezet, van de hiv/aids-problematiek en de noodzaak om hier proactief op te reageren om onze gemeenschappelijke toekomst veilig te stellen. We mogen niet achterover leunen, we moeten onze inspanningen onvermoeibaar voortzetten. We kunnen ons einddoel behalen, namelijk zorg verstrekken aan iedereen die dit nodig heeft, en toekomstige generaties zien opgroeien zonder angst voor aids.
118 Ik ben verheugd om met het Europees Parlement te kunnen blijven samenwerken om deze doelstelling te verwezenlijken. Ik dank u voor uw aandacht. 3-376
John Bowis, namens de PPE-DE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de commissaris heeft gelijk dat hij op de vooruitgang wijst die er is gemaakt, maar ik denk ook dat hij de eerste zal zijn die zal erkennen dat de uitdagingen als gevolg van aids steeds groter worden. Wij kennen allemaal de cijfers die in elk debat weer aangehaald worden: de 40 miljoen mensen die aan aids lijden, de 20 miljoen mensen die aan aids zijn gestorven, de 12 miljoen aids-wezen en de 2,5 miljoen kinderen die met aids besmet zijn. Wij mogen echter ook niet voorbijgaan aan de nieuwe ontwikkelingen. Feit is bijvoorbeeld dat ongeveer de helft van de mensen die nu aids hebben en aan die ziekte zullen overlijden, uit vrouwen bestaat. Daarnaast is er het probleem van de regio’s waar aids zich in toenemende mate verspreidt. Op dit moment kent India de meeste aids-gevallen; dit land heeft Zuid-Afrika inmiddels ingehaald. India herbergt twee derde van het totale aantal aids-gevallen in Azië, maar slechts 7 procent van de mensen die antiretrovirale middelen nodig hebben, krijgt die ook daadwerkelijk. Wij zien dat kinderen de noodzakelijke geneesmiddelen tegen hiv niet krijgen. Slechts één op de twintig kinderen die hiv-positief zijn, krijgt de behandeling die nodig is. De Global Movement for Children (Mondiale beweging voor kinderen) heeft onlangs melding gemaakt van het feit dat vier miljoen kinderen heel dringend behoefte hebben aan cotrimoxazol. Dat is een antibioticum dat slechts drie cent per kind per dag kost en dat levensbedreigende infecties bij kinderen met HIV of bij baby’s met moeders die hiv-positief zijn, kan voorkomen. Dichter bij huis, op onze eigen stoep, zien wij de statistieken in Oost-Europa en in Centraal-Azië. In deze regio’s is het aantal geïnfecteerde mensen in minder dan een decennium bijna vertwintigvoudigd en is het aantal mensen dat tussen 2003 en 2005 aan aids is gestorven bijna verdubbeld. U kunt dus op onze steun rekenen, commissaris, bij uw voornemen om meer actie te ondernemen. Wij willen bijvoorbeeld dat er op preventiegebied veel meer gebeurt. Wij hebben in Senegal en Uganda kunnen zien dat investeringen in preventie rendabel zijn en tot concrete resultaten leiden. Dergelijke preventiemethoden moeten ook in andere regio’s worden toegepast, met name in Afrika en Azië. Tot slot dient er meer in onderzoek geïnvesteerd te worden. Door meer onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen en vaccins en door het verstrekken van de benodigde geneesmiddelen kunnen kinderen die aan aids lijden en die, als er niets verandert, hieraan zullen sterven, hopen op een betere toekomst. 3-377
Anne Van Lancker, namens de PSE-Fractie. – Dank u, Voorzitter, en dank u, Commissaris, dat u op deze
05/07/2006 enigszins hallucinante nachtzitting aanwezig wil zijn, met de weinigen onder ons die bij dit debat betrokken zijn. Ik hoop dat u desondanks toch nog hebt kunnen genieten van een heel interessante match tussen Frankrijk en Portugal. Dank u ook voor uw verklaring, mijnheer de Commissaris. De socialistische fractie was opgelucht toen de VN-bijeenkomst op hoog niveau over HIV-Aids onlangs in New York gesteld heeft dat er een reusachtige inhaalbeweging nodig is om de doelstelling van universele toegang tot HIV-preventie, -behandeling en -zorg voor alle mensen te kunnen bereiken Het is inderdaad waar dat er vooruitgang geboekt is, maar het VN-Aids-rapport waaruit mijn collega John Bowis daarnet een aantal voorbeelden geciteerd heeft, toont duidelijk aan dat er een stroomversnelling moet komen in onze acties. Mijn politieke fractie was dan ook teleurgesteld dat de politieke verklaring die is afgelegd zo weinig concrete engagementen gaf. Vandaar het belang van dit debat en van de vergadering in Toronto. In Toronto moet de internationale gemeenschap bewijzen dat het haar werkelijk menens is met haar engagementen en moeten er niet alleen politieke verklaringen afgelegd worden maar ook financiële engagementen aangegaan worden. In Toronto moeten de betrokken landen ook duidelijk kunnen maken dat het hun menens is met een globaal en coherent beleid ten aanzien van HIV-Aids. Daarom moet ook de Europese Unie haar steentje bijdragen en een tandje bijsteken. Ik zou 4 concrete dingen van u willen horen, engagementen eigenlijk die de PSE-fractie graag op de agenda van Toronto zou hebben. Wij vinden ten eerste dat de 6% voor menselijke en sociale ontwikkeling binnen het nieuwe ontwikkelingssamenwerkingsinstrument toch wel net iets te weinig is. We zouden heel graag zien dat dit percentage verhoogd wordt. Ten tweede vinden wij dat minstens 50% van de officiële ontwikkelingssamenwerking zou moeten kunnen worden gespendeerd aan de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen, waarvan de doelstelling inzake HIV-Aids toch wel heel belangrijk is. Ten derde vinden wij het niet meer dan behoorlijk dat de Europese Unie zich engageert om ten minste haar bijdrage aan het Wereldsfonds te handhaven en eigenlijk liefst ook te verhogen. Ten vierde zouden we het ten zeerste toejuichen indien de Commissie de ontwikkelingslanden die zich engageren om voorrang te geven aan de bestrijding van HIV-Aids en basisgezondheidszorg, ook daadwerkelijk steunt. Zoals het VN-Aids-rapport zegt, we weten wat er moet gebeuren om Aids een halt toe te roepen. Wat we nu nodig hebben is de politieke wil en ook de financiële middelen om het te doen. 3-378
Fiona Hall, namens de ALDE-Fractie. - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik onderhoud rechtstreekse contacten met een Vietnamese NGO die de verspreiding van hiv/aids
05/07/2006
119
bestrijdt. Deze NGO heeft mij nadrukkelijk gewezen op het belang van een volledige toegankelijkheid tot antiretrovirale geneesmiddelen, vooral omdat er veel meer mensen bereid zijn om zich vrijwillig te laten testen als er een effectieve behandelmethode beschikbaar is voor mensen met een positief testresultaat.
eind mei, begin juni in New York, net als veel vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld uit de hele wereld. Wij roepen de internationale gemeenschap op om de internationale conferentie in Toronto aan te grijpen om duidelijke en concrete eisen en doelstellingen te formuleren.
Aan de andere kant krijg ik ook te horen dat er praktische problemen zijn in verband met de financiering door de Europese Commissie. Stigmatisering en discriminatie kunnen alleen maar overwonnen worden door zeer lokale projecten op gemeenschapsniveau. Dat is ook de enige manier waardoor mensen openlijk over seks durven te praten en er een mogelijkheid voor individuele counseling en zorg wordt gecreëerd. Deze lokale NGO’s, die op aanzienlijke successen kunnen bogen bij het ombuigen van attitudes met betrekking tot aids, moeten echter constateren dat hun aanvragen voor Europese subsidies vaak afgewezen worden.
3-380
Is de Commissie bereid om meer financiële middelen aan NGO’s ter beschikking te stellen en tevens voor een betere feedback te zorgen bij het aanvragen van subsidies door NGO’s? 3-379
Karin Scheele (PSE). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, time to deliver – dat wil zeggen: het is tijd om beloften in te lossen – is het motto van de zestiende internationale aidsconferentie, die op 13 augustus 2006 in Toronto begint. Mijnheer de commissaris, u hebt uw teleurstelling geuit over het feit dat het de internationale spelers en de lidstaten aan politieke wil ontbreekt om de nodige financiële middelen ter beschikking te stellen. Uit het UNAIDS-verslag 2006 blijkt dat er succes geboekt wordt in al die landen waar er hard aan preventie gewerkt wordt. Maar er blijkt ook uit dat er veel zwakke plekken zitten in de preventie en de bestrijding van hiv/aids. Een van de meest verontrustende punten uit dit verslag is zeker dat de hivpreventieprogramma’s niet alleen te zwak zijn, maar daar waar ze bestaan, ook niet die groepen bereiken die het meeste risico lopen. Aangezien we te maken hebben met de grootste generatie jongeren aller tijden en aangezien jongeren meer dan andere leeftijdsgroepen het risico lopen besmet te raken, is dat echt zeer verontrustend. Vijf jaar geleden namen 189 staten de intentieverklaring inzake hiv/aids aan. Men heeft destijds unaniem – wat maar zelden voorkomt – verklaard dat men de strijd aan wil binden met de reusachtige uitdaging die hiv/aids voor de ontwikkeling van de mensheid betekent. We weten – en dat is ook al gezegd – wat er gedaan moet worden om de toenemende besmettingspercentages te bestrijden, om een verdere verspreiding tegen te gaan en om zieken te behandelen. Maar het ontbreekt kennelijk aan de nodige politieke wil en daarom bekritiseren wij in onze resolutie de povere en eerder vage resultaten van de bijeenkomst op hoog niveau van
Louis Michel, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, het is altijd een beetje beschamend om te zeggen dat wat je zojuist gehoord hebt, aansluit op je eigen ideeën, maar het is klip en klaar dat ik het net als u eens ben met het grootste gedeelte van wat zojuist gezegd is. Toch zou ik, om volledig objectief te zijn, een aantal opmerkingen willen plaatsen. Er is ons voorgehouden dat we de middelen kunnen vinden om dit essentiële probleem aan te pakken, als me waar willen. Daar sta ik volledig achter. Mevrouw Scheele sloeg de spijker op zijn kop: het is een kwestie van politieke wil. Ik kan slechts redevoeringen en argumenten in de strijd gooien. Vanzelfsprekend kan ik de lidstaten en internationale donoren niet het mes op de keel zetten om ze dieper in de buidel te laten tasten. Ik was zeer geschokt en verrast dat er in Londen zo weinig animo bestond. Als ik het mij goed herinner, was het gestelde doel 7 miljard dollar en we zitten nog maar net op het bedrag van 3,7 miljard, wat dus beduidend lager is dan het oorspronkelijke doel. We moeten onze inspanningen dus voortzetten. Verder zou ik graag willen zeggen dat ik het vanzelfsprekend eens ben met de heer Bowis, die een lans breekt voor meer onderzoek op dit gebied. Het is zonneklaar dat we door onderzoek veel tijd kunnen winnen bij onze inspanningen om deze vreselijke plaag met wortel en tak uit te roeien. Mevrouw Van Lancker, ik zou u graag willen zeggen – ook al ben ik het grotendeels eens met wat u hebt gezegd – dat het percentage niet door ons, maar door de partnerlanden wordt vastgesteld. We hebben namelijk te maken met het beginsel van de eigen inbreng en we moeten er bij onze partners vaak op aandringen dat zij ermee instemmen een gedeelte van de ontwikkelingshulp aan te wenden voor een sector als waar wij het vanavond over hebben. Ik denk dat het belangrijk is om dat in ons achterhoofd te houden. Kortom, persoonlijk sta ik helemaal achter u als u 6 procent in de mond neemt, maar dat percentage hangt niet helemaal van ons af. Wat het gedeelte van de ontwikkelingshulp betreft dat aan de millennium-ontwikkelingsdoelstellingen is gewijd, heb ik eerlijk gezegd de indruk dat in het kader van de nieuwe programmering – waaraan wij werken en waarvoor wij uw inzet, creativiteit en ideeën hard nodig hebben – meer dan 50 procent voor deze doelstellingen is bestemd. Ik heb namelijk de hardnekkige overtuiging – die ik overigens vreemd genoeg met maar weinigen kan delen – dat in veel ontwikkelingslanden problemen te wijten zijn aan een gebrekkige functionering van de overheid, die niet in staat is om diensten op sociaal of
120 democratisch vlak te bieden, zoals toegang tot onderwijs voor meisjes, gezondheidszorg, rechtspraak en bestuur. Dat alles deugt niet of bestaat soms zelfs helemaal niet. Als we de betreffende staten dan ook de middelen geven om hun dienstverlening in brede zin te verbeteren, dan kunnen we ervan uitgaan dat dit geld ten goede komt aan de millennium-ontwikkelingsdoelstellingen. Over uw opmerking inzake de instandhouding van onze bijdrage aan het Wereldfonds: wij zijn zeker van plan om deze bijdrage te handhaven. Ik moet overigens zeggen dat tal van lidstaten van de Europese Unie in Londen het goede voorbeeld hebben gegeven en met flink wat geld over de brug zijn gekomen. De nietEuropese partners daarentegen keken de kat uit de boom. Ik ben het met u eens dat we meer steun moeten voorzien voor landen die hun beste beentje voorzetten, zelfs al kent aids helaas geen grenzen. We moeten dus steun bieden afhankelijk van de prestaties van de landen. Dat doen wij al. Bovendien is in het tiende Europees Ontwikkelingsfonds zoals u weet een speciale tranche voorzien, juist om extra middelen aan te wenden - die relatief omvangrijk zijn gezien het aanvankelijk voorziene bedrag – afhankelijk van goed bestuur en prestaties, maar bijvoorbeeld ook afhankelijk van het aandeel dat de partnerlanden in de bestrijding van aids hebben gestoken. Mevrouw Hall, wat de plaatselijke NGO’s betreft die het gevoel hebben door de Commissie onheus bejegend te zijn, zou ik graag willen weten om welke NGO’s en welke projecten het precies gaat. Wel moet ik toegeven dat het beleid van de Commissie erop was gericht te voorkomen dat kredieten versnipperd raken over allerlei soorten projecten waarvan buiten kijf staat dat ze afzonderlijk en op microlokaal niveau van belang zijn. In ieder geval leek het ons nog belangrijker dat de internationale gemeenschap beschikt over een daadwerkelijk coherente en gemeenschappelijke strategie die gebaseerd is op een methodologie die overal hetzelfde is, opdat het probleem in zijn geheel kan worden aangepakt. Het beleid van de Commissie bestond eruit te proberen geld in het Wereldfonds te stoppen, om een “knappe kop” in staat te stellen een algemene strategie uit te stippelen. Als een individueel project goed is, waarom zouden we het dan niet steunen? Ik blijf er echter van overtuigd dat we minder doeltreffend zijn als we ons met allerlei projecten tegelijk bezighouden.. Dat is de keuze van de Commissie, wat echter niet betekent dat ik discussies uit de weg ga. Ik sta open voor andere meningen. Hoewel sommigen van mening zijn dat we kleine projecten, zelfs al zijn ze goed, op grote schaal moeten gaan toepassen, blijf ik sceptisch over de doeltreffendheid van deze strategie op lange termijn. Persoonlijk ben ik voorstander van een veel systematischere aanpak bij grootschalige problemen zoals dat waar we het vanavond over hebben. Wanneer we de middelen echter verspreiden over een groot aantal kleine projecten, verliezen we de systematische, globale aanpak uit het oog en boeten we in aan doeltreffendheid.
05/07/2006 Daar ben ik bang voor. Als u echter NGO’s kent die aanvragen hebben ingediend, dan wil ik graag weten welke dat zijn, want ik wil niet de indruk wekken willekeurig te zijn. Ik ben trouwens niet degene die aan de touwtjes trekt, dat is het bestuur dat mij zijn conclusies voorlegt, en het is voor mij helaas niet mogelijk om elk dossier individueel te bekijken. Dus als sommigen van mening zijn dat de procedure rond de dossiers niet eerlijk verlopen is, dan wil ik daar graag naar kijken. Tot slot weet u dat ik binnen een brede Europese consensus een lans breek voor een gemeenschappelijk programma waaraan de Europese donoren, lidstaten en Commissie gezamenlijk bijdragen. Als we dit gemeenschappelijke programma daadwerkelijk van de grond laten komen, dat wil zeggen als we gezamenlijk gemeenschappelijke doelstellingen formuleren en de taken verdelen, zullen we volgens mij veel doeltreffender zijn, met name om deze vreselijke ziekte uit te roeien. De aanpak zal veel coherenter zijn en misschien hebben we dan de beschikking over een echte Europese strategie, wat vandaag de dag nog niet het geval is, zoals we moeten toegeven. Momenteel zijn we donoren, we steken geld in het Wereldfonds, wij financieren dit fonds, maar wij hebben geen eigen strategie om aids te bestrijden, afgezien van - zoals ik eerder zei - ons voornemen om de aanval op meerdere fronten in te zetten: de ongelijkheid tussen de seksen, onderwijs voor meisjes, zorg en toegang tot gezondheidszorg, kortom alle problemen die een staat zou moeten oplossen. Daarnaast hebben wij geen echte specifieke strategie om aids te bestrijden. We moeten toegeven dat we externe operaties financieren. Dus als wij een gemeenschappelijk programma zouden hebben, kunnen we misschien een gerichtere strategie uitstippelen waardoor specifieke aspecten, en zelfs lokale aspecten, van deze problematiek beter uit de verf kunnen komen. 3-381
De Voorzitter. – Tot besluit van het debat zijn zes ontwerpresoluties1 ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement. Het debat is gesloten. De stemming vindt morgen om 12.00 uur plaats. 3-382
Agenda van de volgende vergadering: zie notulen 3-383
Sluiting van de vergadering 3-384
(De vergadering wordt om 00.05 uur gesloten)
1
Zie notulen.