Willem de Kooning AcAdemie HogescHool RotteRdAm 2006/2007/2008
Willem de Kooning Academie Hogeschool Rotterdam 2006/2007/2008
Rotterdam 2006
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Belangrijke data in studiejaar 2006/2007 maandag 28 augustus 2006: start studiejaar 2006/2007 maandag 4 september 2006: start onderwijs en introductieweek maandag 27 augustus 2007: start studiejaar 2007-2008 maandag 3 september 2007: start onderwijs en introductieweek Open Dagen: zaterdag 4 november 2006 zaterdag 27 januari 2007 zaterdag 21 april 2007 Open Avonden van de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving woensdag 30 augustus 2006 woensdag 6 december 2006 woensdag 14 maart 2007 dinsdag 26 juni 2007 woensdag 29 augustus 2007
Willem de Kooning Academie 2006/2007 VOORWOORD
Deze publicatie geeft beknopte algemene informatie over de opleidingen aan de Willem de Kooning Academie: een overzicht van de verschillende studierichtingen en van de bijbehorende vakken, vooropleidingsmogelijkheden en een aantal praktische zaken. Een overzicht van de faciliteiten, (huis)regels en reglementen voor (nieuwe) studenten verschijnt in een aparte publicatie, een ‘handboek’. De uitvoerige en gedetailleerde informatie – studieprogramma’s, roosters, lesbrieven, enz. – voor het komende studiejaar verschijnt bij de start daarvan op de internetsite en het intranet van de Academie. Op intranet verschijnt ook actuele informatie. Studenten krijgen een emailaccount via de Hogeschool Rotterdam. Nota bene: dat is het enige emailadres dat de Academie/Hogeschool zal gebruiken voor emailberichten.
De teksten in deze publicatie zijn gebaseerd op de situatie per 1 juli 2006. Bij het ter perse gaan van deze gids, werd nog gewerkt aan enkele (vernieu wingen van) delen van het studieprogramma. (Nieuwe) studenten dienen er rekening mee te houden dat het programma kan worden aangepast. Aan de informatie in deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. Kijk voor meer informatie op: www.wdka.nl.
Het studiejaar 2006/2007 begint op maandag 28 augustus 2006. De lessen en andere klassikale activiteiten worden geroosterd van maandag t/m vrijdag, in principe tussen 09.15 en 16.30 uur, en soms ook in de avonduren, tot uiterlijk 21.45 uur. De lessen van de deeltijdopleiding zijn op verschillende avonden (niet op vrijdag) van 18.00 - 21.30 uur en één dag (vrijdag) van 9.15 - 17.00 uur.
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Hogeschool Rotterdam, 2006
INHOUD 1. Inleiding...................................................................................................................7 2. Studie aan de Willem de Kooning Academie................................................................11 3. Studierichtingen ................................................................................................. 16 • Autonome beeldende kunst..................................................................... 16 • Vormgeving.................................................................................................... 18 1. Visuele communicatie 2d: Grafisch ontwerpen, Advertising, Illustratie (p 18, 20, 22) 2. ‘4d’ ontwerpen: Animatie, Audiovisueel ontwerpen, Interactieve multimedia (p 24, 26, 28) 3. Productontwerpen: Mode (p 30) 4. Ruimtelijk ontwerpen: Interieurarchitectuur (p 32) 5. Stijl & identiteit (p 34) • Opleiding Docent BKV................................................................................36 • Deeltijd studierichtingen............................................................................... 39 • Overzicht minors.............................................................................................47 • Masteropleidingen Willem de Kooning Academie/..........................48 Piet Zwart Institute: Fine Art, Retail & Interior Design, Media Design, Kunsteducatie
hoofdstuk 3
4. Propedeuse en Propedeuse Vakken.....................................................................51 5. Algemene vakken en studieonderdelen............................................................. 59 6. Vakken van de studierichtingen.........................................................................65 • Autonome beeldende kunst..................................................................... 65 • Vormgeving.................................................................................................... 68 - Visuele communicatie 2d: Grafisch ontwerpen, Advertising, Illustratie (p 68, 71, 74) - ‘4d’ ontwerpen: Animatie, Audiovisueel ontwerpen, Interactieve multimedia (p 77, 79, 82) - Productontwerpen: Mode (p 85) - Ruimtelijk ontwerpen: Interieurarchitectuur (p 87) - Stijl & identiteit (p 90) • Opleiding Docent BKV................................................................................93 • Minors................................................................................................................101 7. Studeren aan de Willem de Kooning Academie...........................................................107 8. Willem de Kooning Academie en Hogeschool Rotterdam............................................115 9. Student worden?...................................................................................................... 119 10. Willem de Kooning Academie: enige achtergronden...................................................125 11. For foreign readers.............................................................................................129 12. Docenten................................................................................................................. 157 Colofon.................................................................................................................... 158
--------------------------de studierichtingen
1. Inleiding
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Welkom op de Willem de Kooning Academie! De Willem de Kooning Academie Hogeschool Rotterdam, voor ‘art, media & design’, geeft hoogwaardig kunstvakonderwijs op internationaal niveau dat is georiënteerd op de praktijk, in een organisatie die gedreven wordt door nieuwsgierigheid, experimenteer-, innovatiezin en engagement. Het onderwijs is erop ingericht de studenten naar hun eigen talenten en langs individuele studietrajecten, op te leiden tot de competenties voor hun beoogde beroep. Het uitgangspunt in het onderwijs is dat hun creativiteit, conceptueel denken en ideeontwikkeling, zich moeten uitstrekken tot en met realistische uitwerking in de beroepspraktijk, én de overdraagbaarheid van de achterliggende ideeën. In het onderwijs staan samenwerking tussen de disciplines, onderzoek naar nieuwe media en praktijkprojecten hoog in het vaandel. Ontwerpers en kunstenaars Wij leven in een beeldcultuur. ‘Beeld’ is er altijd, en overal: soms veelzeg gend en overtuigend, soms voor de hand liggend, saai of zelfs overbodig. Een goed beeld is een krachtig communicatiemiddel dat uit zichzelf of door zijn boodschap tot nadenken stemt: schilderijen en sculpturen, strips, tekenfilms en games, affiches en reclamespots, videoclips en webpagina’s, en ook kleding, accessoires en interieurs. Hoewel digitale beeldtechnieken tegenwoordig onder handbereik van bijna iedereen zijn, wil dat niet zeggen dat ook iedereen ‘ontwerper’ of ‘kunstenaar’ ís. Professionele ontwerpers en kunstenaars zijn niet in de eerste plaats ‘alleen maar’ op zoek naar schoonheid, direct toepasbare of ál te gemak kelijk aansprekende producten. Ze willen experimenteren, vernieuwen en grenzen verleggen en ze zijn niet bang voor tussentijdse tegenvallers of teleurstellingen. Ze meten zich met heel de wereld, want ze weten dat het spel op díe schaal gespeeld wordt, in het ‘global village’ waar ze op topniveau willen presteren en excelleren. Kunstenaars, ontwerpers of docenten moeten eigenzinnig en concept matig kunnen denken, op basis daarvan hun projectideeën ontwikkelen, die uitvoeren, en ten slotte hun denkbeelden kunnen overdragen. Ontwer per of kunstenaar zijn is geen ‘van 9 tot 5 beroep’, en niemand kan het op de ‘normale’, schoolse manier leren. Het is veel meer een kwestie van attitude, een manier van tegen de dingen aankijken, een ‘way of life’. Als je dát wilt en als je denkt dat je dat aankunt, en als je beschikt over beeldend talent, ben je welkom als student op de Willem de Kooning Academie. De Academie helpt je om je bestaande talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen, zodat je de vaardigheden leert om zelf uit te blinken in je gekozen vak.
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Deze gids biedt een kennismaking met de opleidingen en studierichtingen aan de Willem de Kooning Academie. Korte beschrijvingen van de beroe penvelden, van de opleidingen/studierichtingen en van de vakken geven een indruk van wat je er studeert en kunt leren. De vakken zijn steeds per studierichting alfabetisch gerangschikt. Verder bevat deze gids algemene en praktische informatie over de Willem de Kooning Academie,bijvoorbeeld over de toelatingsprocedure, inschrijving en vooropleidingsmogelijkheden. Engelstalige basisinformatie over de Academie en haar opleidingen is achter in deze gids geplaatst. Deze gids is deel I van de Studiegids van de Willem de Kooning Academie voor het studiejaar 2006/2007. Deel II is een ‘handboek’ met het overzicht van de faciliteiten, de huisregels, regelingen en reglementen. Alle informatie verschijnt ook op het intranet van de Academie, maar daar nog eens uitgebreid en aangevuld met roosters, het lesaanbod en actuele informatie.
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
2. Studie aan de 10 Willem de Kooning Academie
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Het onderwijs aan de Academie is zo opgezet dat je er niet slechts vaar digheden en technieken van je vak leert, maar dat je juist je artistieke, inhoudelijke en conceptuele talenten ontwikkelt, dat je leert denken in termen van praktische bruikbaarheid en toepasbaarheid (al dan niet com mercieel), én dat je leert werken in het bewustzijn van de internationale normen van ‘excellence’ die in je vakgebied gelden. De Academie helpt je deze ‘competenties’ te ontwikkelen, maar uiteindelijk ben je zelf verant woordelijk voor je ontplooiing. Studeren aan de Willem de Kooning Acade mie betekent dan ook: zelfstandig werken en verantwoorde keuzes maken tijdens een studie die meer is dan een ‘fulltime job’. De Academie is een plek waar je je goed kunt voorbereiden op artistieke topprestaties en op een actieve rol in de samenleving. Bovendien gelooft de Willem de Kooning Academie niet in studierichtingen die op eigen eilandjes liggen of die stilletjes langs elkaar werken. De beeldende kunsten zijn immers niet langer opgedeeld in hokjes en richtingen. ‘Autonome kunst’ wordt ook ‘toegepast’ en ‘toegepaste’ kunst toont zich soms ‘autonoom’. De Academie is geen ivoren toren, maar een open campus. De Academie is een faciliteiten- en expertisecentrum waarvan je intensief gebruik weet te maken, een plek van waaruit je, samen met je docenten en collega’s, vér over de grenzen van je gekozen studierichting heenkijkt. Daar biedt de Willem de Kooning Academie alle gelegenheid toe. De Academie is een rijkgeschakeerde gemeenschap van kunstenaarsdocenten, vormgevers-docenten, vakhistorici en –theoretici, praktijk instructeurs en studenten in alle vakgebieden: advertisers en animatoren, audiovisueel vormgevers en autonome kunstenaars, docenten beeldende kunst & vormgeving, grafisch ontwerpers en illustratoren, interieurarchitec ten, multimediaspecialisten, modeontwerpers en vormgevers op het gebied van stijl & identiteit. De Academie staat middenin Rotterdam en biedt een inspirerende werk omgeving door haar intensieve relaties met de culturele omgeving, haar internationale netwerk, én haar state-of-the-art werkplaatsen. De opleidingen aan de Willem de Kooning Academie De Academie heeft drie opleidingen, ‘schools’, die een aantal studie rich-tingen omvatten: Autonome beeldende kunst, Vormgeving (Visuele communicatie, ‘4d’-ontwerpen, Productontwerpen en Ruimtelijk ontwerpen) en de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (DBKV). Het overzicht van opleidingen en studierichtingen staat op p 13; de beschrij vingen van de studierichtingen en een opsomming van de vakken per studie richting op: p 16-49 en op p 59-104. Dit zijn de voltijdopleidingen. Als deeltijdopleidingen zijn er de studie richtingen Grafisch ontwerpen/Advertising, Ruimtelijke vormgeving/Stijl en DBKV. Voor het volgende studiejaar, 2007-2008, wordt een nieuwe deeltijdopleiding voorbereid: Tekenen en Grafiek (‘van etspers tot beeld scherm’). Al deze opleidingen leiden tot een ‘bachelor’-diploma. Het Piet Zwart Institute verzorgt drie voortgezette opleidingen van de Willem de Kooning Academie, beter bekend als de masteropleidingen: Fine Art, Retail &
11
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Interior Design en Media Design. In het studiejaar 2006/2007 start de masteropleiding Kunsteducatie, in samenwerking met Codarts Hogeschool voor de kunsten (conservatorium en dansacademie). Studieopbouw Je studie bestaat uit twee fasen, de propedeutische fase van één jaar en de hoofdstudiefase van drie jaar. De propedeutische fase is bedoeld om je de basisvaardigheden van de kunst- en vormgevingsvakken aan te leren en om vast te stellen of je geschikt bent voor het kunstonderwijs én voor je gekozen studierichting (semesters 1 en 2). Als student van de opleidingen Autonome beeldende kunst en Vormgeving maak je in de loop van het eerste jaar je definitieve keuze voor je hoofdstudierichting (zie p 51-56). Als je studeert aan de opleiding DBKV of een van de deeltijdopleidingen, begin je direct in het eerste jaar met je vakstudie.
12
Je studie bestaat uit een samenhangend programma van kern-, theorieen vaardigheidsvakken, plus keuzeonderwijs: keuzemodules in de eerste jaren van je studie en een ‘minor’ in het derde jaar. De kernvakken zijn de artistieke en/of ontwerpvakken binnen je studierichting, dat zijn dan ook de vakken die relatief zwaar wegen binnen je ‘Integrale beoordelingen’ (zie p 59-60, en p 107-109).
hoofdstuk 2
--------------------------STUDIE AAN DE WDKA
Je hoofdstudie bestaat uit brede vakstudie in het tweede jaar, de semesters 3 en 4. In het derde jaar, de semesters 5 en 6, specialiseer je je in de studiestructuur van ‘major’ en ‘minor’. De major is je ‘hoofdstudierichting’, de minors bieden je de gelegenheid om je te verdiepen in een bepaald aspect van of bij dat vak, of juist om je te verbreden door studie op een verwant (deel)terrein. Zo ontwikkel je eigen artistieke profiel. Het vierde jaar, de semesters 7 en 8, zijn gewijd aan je eindstudie. In semester 7 ga je op stage of werk je zelfstandig in een (groeps)atelier. Je kunt ook enige tijd in het buitenland studeren via het uitwisselingsprogramma. De Willem de Kooning Academie heeft daarover afspraken met een groot aantal academies in alle delen van de wereld (zie: stage en uitwisseling; p. 61,62 en 112). Je eindexamen in semester 8 bestaat uit een serie werkstukken, al dan niet naar opdrachten of een collectie, plus een scriptie. De vakken en studieonderdelen die bij alle studierichtingen horen, staan in een apart hoofdstukje beschreven: p 59-62. De studie is opgezet naar de structuur van het Rotterdams Onderwijs Model (ROM) van de Hogeschool Rotterdam, waar de Willem de Kooning Academie deel van uitmaakt. Het ROM beschrijft hoe in de opleidingen in verschillende studiejaren de accenten in het onderwijs liggen: de verhouding tussen ‘kennisgestuurd’, ‘praktijkgestuurd’ én studentgestuurd onderwijs (zie ook p. 115).
Overzicht opleidingen • Autonome beeldende kunst • Vormgeving 1. Visuele communicatie 2d - Grafisch ontwerpen - Advertising - Illustratie 2. ‘4d’ ontwerpen - Animatie - Audiovisueel ontwerpen - Interactieve multimedia 3. Productontwerpen: Mode 4. Ruimtelijk ontwerpen: Interieurarchitectuur 5. Stijl & identiteit • Docent Beeldende Kunst en Vormgeving • Masteropleidingen - Fine Art - Retail & Interior Design - Media Design - Kunsteducatie/Education in Arts Nota bene: het eerste semester van de propedeuse is, voor studenten van de opleidingen Autonome beeldende kunst en Vormgeving, een algemeen programma. Dat heeft de ‘kleur’ van je gekozen studierichting. De vakstudie begint in semester 2. Bij de opleiding DBKV en de deeltijdopleidingen begint de vakstudie direct.
13
hoofdstuk 2
--------------------------STUDIE AAN DE WDKA
3. de studierichtin14 gen
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
15
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Autonome beeldende kunst
Autonome beeldende kunst: het vakgebied
De laatste decennia is de beeldende kunst radicaal veranderd voor wat betreft haar media, methodes en materialen. Scheidslijnen zijn vervaagd: tussen de kunsten onderling, tussen ‘high art’ en ‘low culture’, tussen kunst en technologie, informatie of entertainment. Persoonlijke expressie blijft uitgangspunt, maar kunstenaars oriënteren zich meer en meer op kunsttheorie, filosofie, wetenschap, vormgeving, massamedia, commercie en maatschappelijke processen. Ze zoeken grenzen op en definiëren hun eigen interessegebieden. In de mondiale beeldcultuur moet je je als kun stenaar voortdurend rekenschap geven van je positie tegenover actuele ontwikkelingen. De verbeelding is niet aan kunstenaars voorbehouden, maar zíj weten haar persoonlijk te maken en in te zetten voor zelfgekozen doelen.
16
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
studie: Autonome beeldende kunst
Het programma is niet opgedeeld in disciplines. Ideeontwikkeling staat centraal, met grote aandacht voor nieuwe media. Het vak StadsLab is sterk georiënteerd op de praktijk: daar werken studenten aan concrete projecten in en vraagstukken rond de grootstedelijke buitenruimte (van Rotterdam). In projectweken met, bijvoorbeeld het Conservatorium of V2_, leer je interdisciplinair te werken. Je werkt volgens een persoonlijk artistiek plan dat je voor de inhoud, structuur en voortgang opstelt met je docenten. Je ontwikkelt zowel gevoel voor traditie, als lef om te experimenteren. Internationale werkervaring en scholing kun je opdoen door uitwisselingen met bijvoorbeeld Berlijn, Parijs of Tokyo. Je kunt na je studie een voort gezette opleiding volgen, bijvoorbeeld de MA-studie Fine Art aan het Piet Zwart Institute.
Autonome Beeldende Kunst – 2006/2007 Semester 1 Semester 3 en 4 Propedeuse Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Semester 2 Tekenen Kunstgeschiedenis Practicum: Ruimtelijk of Schilderen Cultuurgeschiedenis Ideeontwikkeling/StadsLab II, III Ideeontwikkeling Media en technologie Tekenen Grafiek, Fotografie Beroepsoriëntatie/StadsLab Software-instructie Mediapracticum Keuzemodules Digitale media Studieloopbaancoaching Software-instructie Integrale beoordeling Keuzemodules Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Praktijkstudie (major) Gastblok (major) Minor Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 7 en 8 Scriptie Kritische studies Gastblok Studieloopbaancoaching Eindproject en -presentatie
17
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Vormgeving 1: Visuele communicatie 2d
Grafisch ontwerpen: het vakgebied
Grafisch ontwerpen gaat over de ordening en vormgeving van informatie – tekst én beeld – opdat die optimaal communiceert. Je werkt aan ontwerp opdrachten voor print-producten en voor digitale media, bijvoorbeeld brochures, huisstijlen en beeld voor het web. In veel van de lesopdrachten gaat het erom dat je aan de gegeven boodschap nieuwe uitstraling en betekenis geeft. Je hebt als grafisch ontwerper goed inzicht en gevoel voor het platte vlak, je werkt met visuele en ambachtelijke precisie en je moet kunnen samenwerken. Je hebt inzicht in communicatieprocessen nodig en kritisch analytisch vermogen; je eigen visie is onontbeerlijk.
STudie: grafisch ontwerpen
18
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Je studie start met een brede basis in Visuele communicatie, die aan vankelijk deels parallel loopt met Advertising. Daar train je je in beeldont wikkeling, ontwerpmethodiek, typografie, ‘creative marketing’ en basis vaardigheden in de relevante software. Daarnaast krijg je lessen/opdrach ten op het gebied van grafisch ontwerpen en beeldschermontwerpen. Je zoekt naar nieuwe inzichten voor het vakgebied. In projectweken werk je samen met studenten uit verschillende studie- richtingen in interdisciplinaire teams, bijvoorbeeld met studenten Audio visueel ontwerpen, Mode of Interieurarchitectuur. Je kunt ook werken aan echte praktijkopdrachten waarvoor de Academie benaderd is. Voor specialisatie, verdieping en de ontwikkeling van je profiel, zijn er de minor, de stage en/of internationale uitwisseling, bijvoorbeeld met een Academie in Bristol, Luzern of Porto.
Grafisch ontwerpen/Visuele communicatie - 2006/2007 Semester 1 Semester 3 en 4 Propedeuse Vakgeschiedenis Ontwerptheorie Semester 2 Interactief ontwerpen II, III Kunstgeschiedenis Grafisch ontwerpen Cultuurgeschiedenis Typografie II, III Ideeontwikkeling Beeldontwikkeling, Ideeontwikkeling Visuele communicatie Creative marketing I, II Interactief ontwerpen Creatief schrijven I, II Typografie I Software-instructie Cross media I Keuzemodules Ideenoterend tekenen Studieloopbaancoaching Software-instructie Integrale beoordeling Keuzemodules Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Vakgeschiedenis Ontwerptheorie Grafisch ontwerpen (major) Typografie IV, V (major) Interactief ontwerpen (major) Creatief schrijven III, IV Minor Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 7 en 8 Stage/Uitwisseling Scriptie Studieloopbaancoaching Eindprojecten en –presentatie
19
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Advertising: het vakgebied
In het relatief jonge en internationale vakgebied van de advertising werken veel creatieve disciplines samen om grote en kleinere merken ‘in de markt’ te zetten. Als artdirector ben je de spin in het web, de link tussen opdracht gevers en alle ‘creatieven’. Je moet inzicht en gevoel hebben voor alle deelgebieden, met iedereen kunnen communiceren en hen aansturen, met feeling voor marketing en actuele trends in de kunsten en de maatschappij. Op die manier ontwikkel je concepten voor commerciële campagnes en werk je ze uit in beeld en woord, voor print en digitale media.
Studie: Advertising
Je studie start met een brede basis in Visuele communicatie, die aanvan kelijk deels parallel loopt met Grafisch ontwerpen. Je traint je daar in beeldontwikkeling, ontwerpmethodiek, typografie, ‘creative marketing’ en basisvaardigheden in de relevante software. Daarnaast krijg je lessen/ opdrachten op het gebied van artdirection, copy & concepting die specifiek zijn voor je vak. De ontwerpprojecten zijn ontleend aan de praktijk, van campagnes voor bijvoorbeeld Zendium of Diesel tot een grote manifestatie in een museum. Voor specialisatie, verdieping en de ontwikkeling van je profiel zijn er de minor, stage en/of internationale uitwisseling, bijvoorbeeld met een Academie in Londen, New York of Sydney.
Advertising/Visuele communicatie –2006/2007 Semester 1 Semester 3 en 4 Propedeuse Vakgeschiedenis Ontwerptheorie Semester 2 Artdirection I, II Kunstgeschiedenis Copy & concepting I, II Cultuurgeschiedenis Interactief ontwerpen (sem 3) Ideeontwikkeling Cross media I (sem 4) Visuele communicatie Typografie II, III Interactief ontwerpen I Creative marketing I, II Typografie I Workshop AV (sem 3) Cross media I Workshop Visualising (sem 4) Ideenoterend tekenen Software-instructie Software-instructie Keuzemodules Keuzemodules Integrale beoordeling Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Vakgeschiedenis Ontwerptheorie Advertising & strategie I, II (major) Artdirection III, IV (major) Cross media III, IV (major) Zakelijke scholing Minor Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 7 en 8 Stage/Uitwisseling Scriptie Studieloopbaancoaching Eindprojecten en -presentatie
Illustratie: het vakgebied
De term ‘illustratie’ is eigenlijk een beetje misleidend: alsof het alleen zou gaan om illustraties in kranten, tijdschriften of boeken. ‘Beeldmaken’ is een beter begrip. Illustratoren leveren een belangrijke bijdrage aan onze sterk beeldgerichte communicatiecultuur. Als je websites, videoclips, affiches en beeldschermen bekijkt, vind je een grote diversiteit. Illustratoren maken beeld op T-shirts, stickers en skateboards, in boeken en magazines, ook voor minigames, flyers en strips, en werken ze mee aan TV-programma’s.
Studie: Illustratie
22
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
De studie is er niet alleen op gericht om je te helpen om beeld te beden ken, maar juist ook om je de benodigde vaardigheden te leren om het te realiseren: traditionele zoals tekenen en schilderen, en digitale technieken. Je leert om te werken vanuit gegeven inhouden en praktijkopdrachten; gaandeweg de studie ontwikkel je steeds meer eigen initiatieven. Door je keuze van een minor kun je je nader specialiseren, door je te verdiepen in een bepaald aspect van het vak, of juist door je studie te verbreden. In de projectweken werk je in interdisciplinaire teams. Internationale ervaring kun je opdoen door uitwisselingen met bijvoorbeeld Luzern, Boston, New York en Tokyo.
illustratie – 2006/2007 Semester 1 Propedeuse Semester 2 Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Ideeontwikkeling Beeldontwikkeling Illustratie I Tekenen Grafische technieken Software-instructie Keuzemodules Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Vakgeschiedenis Vaktheorie Illustratie IV, V (major) Conceptontwikkeling (major) Minor Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 3 en 4 Vakgeschiedenis Vaktheorie Ideeontwikkeling Beeldontwikkeling Illustratie II, III Tekenen; Schilderen Grafische vormgeving (sem 3) Ontwerpen voor digitale media (sem 4) ‘Kick-af’-project (sem 4) Software-instructie Keuzemodules Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 7 en 8 Stage/Uitwisseling Scriptie Studieloopbaancoaching Eindprojecten en -presentatie
23 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Vormgeving 2: ‘4d’ ontwerpen
Animatie: het vakgebied
Animatie is letterlijk: leven blazen in iets levenloos. Korte of langere films ontstaan via klassieke 2d-technieken of met 3d-computertechnieken. Het toepassingsgebied is breed: van vrije, autonome producten tot opdrachten voor verschillende podia en media, zoals games, webanimaties of leaders en idents voor TV. Als animator kun je verantwoordelijk zijn voor het com plete wordingsproces: van concept via script en scenario naar storyboard, tot en met daadwerkelijke productie en de planning daarvan.
Studie: Animatie
24
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Je leert je eigen inhoudelijke concepten ontwikkelen en je eigen handschrift. Daartoe krijg lessen in tekenen, specifieke animatie software toepassingen, narratieve technieken, kennis van scenario en storyboard, en van de culturele context. Dat leidt tot een langlopend filmproject naar je eigen initiatief. Interdisciplinair werken komt in de projectweken aan bod; in een voorgaand jaar was er, bijvoorbeeld, een workshop ‘Storyboard’ onder leiding van een van de ‘cracks’ in het vakgebied. Jaarlijks bezoek je met de afdeling het toonaangevende Festival International du Film d’Animation in Annecy (Frankrijk). Je kunt enige tijd in het buitenland studeren, via uitwisseling met Academies in bijvoorbeeld Londen, Berlijn en Boston.
Animatie – 2006/2007 Semester 1 Propedeuse Semester 2 Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Ideeontwikkeling Animatie I Digitale media/Cross media Tekenen (scenario) Interactief ontwerpen Animatietechnieken Software-instructie Keuzemodules Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Vakgeschiedenis Ontwerptheorie Animatie ontwerpen (major) Animatie productie (major) Minor Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 3 en 4 Vakgeschiedenis Ontwerptheorie Ideeontwikkeling/Cross media Animatie II, III Motion graphics Animatietechnieken Scenario Geluid Software-instructie Keuzemodules Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 7 en 8 StageUitwisseling Scriptie Studieloopbaancoaching Eindprojecten en –presentatie
25 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Audiovisueel ontwerpen: het vakgebied
Overal in ons dagelijks leven is bewegend beeld: televisieproducties, videowerken, clips, documentaires, commercials en websites. Dankzij ontwikkelingen in de techniek en in de samenleving wordt AV-beeld steeds minder ‘massaal’ en meer ‘persoonlijk’. AV-beeld is meer en meer een medium in de autonome beeldende kunsten, theatervoorstellingen en muziekevenementen. Als audiovisueel ontwerper maak je zelfstandig AVproducties, met je eigen stempel op zowel de inhoud, als de uiteindelijke vorm. Je bent vertrouwd met de technische aspecten van het vak, je kent de benodigde apparatuur en je hebt inzicht in de communicatieve werking van videobeeld en geluid. Het belangrijkste is uiteraard dat je een goed verhaal te vertellen hebt, en dat je dat goed over het voetlicht krijgt.
26
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Studie: Audiovisueel ontwerpen
Vakken als AV-ontwerpen, scenario, geluid, AV-technieken, productie en software leiden je naar de kern van het AV-vak: verhalend gefilmd beeld. Je leert om zelf standig hele producties te ontwerpen en/of te functioneren als regisseur. Om die reden staan niet alleen de uitvoerende kanten centraal, maar juist ook artistiek-inhoudelijke: je analyseert opdrachten en je ontwikkelt persoonlijke, oorspronkelijke concepten. Bezoek aan vakfestivals en –evenementen, zoals het International Film Festival Rotterdam of het Dutch Electronic Art Festival (DEAF), zorgt voor verdere verdieping. Je loopt stage bij een AV-bedrijf. Je kunt je internationale oriënteren door uitwisseling met een Academie in bijvoorbeeld Berlijn, Bristol of Tokyo.
Audiovisueel ontwerpen – 2006/2007 Semester 1 Semester 3 en 4 Propedeuse Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Semester 2 Ideeontwikkeling/Cross media Kunstgeschiedenis AV-projecten II, III Cultuurgeschiedenis Motion graphics Ideeontwikkeling Scenario AV-projecten I Geluid Digitale media/Cross media Software-instructie Scenario AV-technieken Geluid Productie Software-instructie Keuzemodules AV-technieken Studieloopbaancoaching Keuzemodules Integrale beoordeling Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis AV-projecten (major) Vakgerichte seminars (major) Minor Scenario Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 7 en 8 Scriptie Kritische studies Stage/Uitwisseling Studieloopbaancoaching Eindprojecten en -presentatie
27 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Interactieve multimedia: het vakgebied
Interactiviteit en multimedialiteit zijn kenmerken van het digitale platform. Interactieve communicatie is vanzelfsprekend op het web en in andere informatiedragers, maar tegenwoordig is er ook interactie mogelijk met allerlei apparaten zoals je gsm of je wasmachine. Het verloop van het proces en de uitkomst ervan staan niet vast, die is ‘non-lineair’. Multimedialiteit is de mix van stilstaand en bewegend beeld, én geluid. Deze combinatie leidt tot geheel nieuwe verhaalstructuren, beeldtalen én mogelijkheden tot experiment. Grenzen tussen bestaande ontwerp disciplines vervagen; er ontstaat nieuwe soorten van creatieve beroeps beoefening.
28
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Studie: Interactieve multimedia
In de studie staan ideevorming en experiment met technische vernieuwing centraal: het gaat om innovatief beeld en visionaire toepassingen. Je ontwikkelt je beeldende kwaliteiten in de wisselwerking tussen Autonome beeldende kunst en andere ontwerpdisciplines. Uiteraard krijg je lessenin interactieve sys temen, programmeren en mediatheorie. Je leert inhoudelijke en technische vraagstukken met elkaar te verbinden. Je levert als onderdeel van je studie misschien een bijdrage aan DEAF (Dutch Electronic Art Festival), of je werkt mee aan interactieve installaties voor bijvoorbeeld Villa Zebra, beide in Rotterdam. Je loopt stage bij een relevant bedrijf. Internationaal perspec tief is er door de mogelijkheid tot uitwisseling met, bijvoorbeeld Linz, Edinburgh en Hangzhou. Na je studie kun je een voortgezette opleiding volgen, bijvoorbeeld de masteropleiding Media Design aan het Piet Zwart Institute.
Interactieve multimedia – 2006/2007 Semester 1 Propedeuse Semester 2 Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Ideeontwikkeling Digitale media/Cross media Mediapracticum Digitale media Geluid Max/MSP Software-instructie Keuzemodules Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis IMM-projecten (major) Vakgerichte seminars (major) Minor Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 3 en 4 Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Ideeontwikkeling/Cross media IMM-projecten Motion graphics Scenario Geluid Software-instructie Max/MSP Keuzemodules Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 7 en 8 Scriptie Kritische studies Stage/Uitwisseling Studieloopbaancoaching Eindprojecten en -presentatie
29 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Vormgeving 3: Productontwerpen – Mode
Mode: het vakgebied
In het vakgebied modeontwerpen is tegenwoordig, naast de exclusieve haute couture, vooral prêt à porter belangrijk: commerciële collecties voor grotere of kleinere doelgroepen van consumenten, die daarmee hun iden titeit uitdragen. Modeontwerpers werken vanuit een creatieve en kritische visie op actuele ontwikkelingen in de mode en de maatschappij. Je moet trends kunnen ontdekken en inspelen op marktbehoeften. Je ontwerpt concrete kledingstukken en accessoires, of visies voor trends voor de middel lange termijn.
Studie: Mode
30 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
De Academie leidt je op tot een van de ‘designers achter de labels’. Je leert je creativiteit en marktinzicht inzetten om binnen de identiteit van een op drachtgever of doelgroep trends te definiëren. Soms maakt een ontwerper zijn éigen ‘label’. Toekomstvisies en de visualisering daarvan staan centraal binnen je studie, door concrete kledingstukken te ontwerpen, concept collecties of forecastconcepten. Kennis van materialen en hun verwerking zijn uiteraard een belangrijk aspect in je studie, net als communicatie- en visualisatietechnieken: illustratie, fotografie en digitale media. Er zijn projectweken over bijvoorbeeld dessinontwerpen of fotostyling. Internationale ervaring kun je opdoen via stages in bijvoorbeeld Parijs, Londen, New York, Japan of China.
Mode – 2006/2007 Semester 1 Semester 3 en 4 Propedeuse Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Semester 2 Ontwerpen II-IV Kunstgeschiedenis Tekenen en Visualisatie I, II Cultuurgeschiedenis Materiaalkennis Tekenen Patroontekenen Ideeontwikkeling Naai- en breitechniek Ontwerpen I Software-instructie Werkplaatsinstructie/ Keuzemodules Naai- en breitechniek Studieloopbaancoaching Software-instructie Integrale beoordeling Keuzemodules Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Semester 7 en 8 Kunstgeschiedenis Stage/Uitwisseling Cultuurgeschiedenis Studieloopbaancoaching Ontwerpen collectie 1, 2 (major) Scriptie Presentatietechnieken (major) Eindproject en -presentatie Naai- en breitechniek Minor Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
31
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Vormgeving 4: Ruimtelijk ontwerpen – Interieurarchitectuur
Interieurarchitectuur: het vakgebied
Interieurarchitecten werken aan de inrichting, aanpassing, indeling van binnen-ruimten: winkels en restaurants, soms wooninterieurs, beursstands of tentoonstellingen. In het vak gaat het erom dat de bezoekers en gebruikers zich daar comfortabel en geborgen voelen, en de juiste sfeer ondergaan. Naast verschijningsvorm worden veiligheid, beheerbaarheid en hygiëne steeds belangrijker; ook culturele verschillen vragen aandacht. De functies en uitstraling bepaalt de interieurarchitect met de opdrachtgever. Interieurarchitecten werken vaak in interdisciplinaire teams. Je bijdrage in het proces is gevoel voor driedimensionale ruimte, ‘ruimtelijkheid’ en voor betekenis van vorm, kleur en licht daarin. Een belangrijk aspect is dat je anticipeert op gedrag van mensen, en rekening houdt met geldende eisen en regelgeving.
32 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Studie: Interieurarchitectuur
Je studie is opgezet rond thema’s, in voorgaande jaren bijvoorbeeld: woon-/werkruimte voor Nederlandse ontwerpsters, een bibliotheek voor de Rotterdamse deelgemeente Delfshaven, en een penthouse in Berlijn. De vaktechnische basis leer je in de lessen in analyse, materiaaltoepassingen, licht/kleur/textuur, en vakgerichte theorie. Tijdens projectweken werk je samen met studenten uit andere studierichtingen. Er zijn uitwisselingsmogelijkheden met bijvoorbeeld Barcelona, Glasgow en Helsinki. Nadat je je studie met succes hebt beëindigd kun je je inschrijven bij het Register Interieurarchitect; je titel is dan ‘beschermd’. Na je studie kun je je verder specialiseren, bijvoorbeeld in de MA-studie Retail & Interior Design aan het Piet Zwart Instituut, of de Academie van Bouwkunst Rotterdam.
Interieurarchitectuur – 2006/2007 Semester 1 Semester 3 en 4 Propedeuse Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Semester 2 Ontwerpen I, II Kunstgeschiedenis Materiaal en constructie Cultuurgeschiedenis Mens en omgeving I, II Ideeontwikkeling Analytisch kijken II, III Maquette en model I Tekenen/constructietekenen Ontwerpen Meubel Maquette en model II Ontwerpen Interieur Ruimte en identiteit Tekenen/constructietekenen Software-instructie/Vectorworks Analytisch kijken I Bouwkunde Software-instructie/Vectorworks Keuzemodules Keuzemodules Studieloopbaancoaching Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Ontwerpen III, IV (major) Mens en omgeving III, IV Bouwkunde Materiaal en constructie Minor Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
Semester 7 en 8 Stage/Uitwisseling Studieloopbaancoaching Programma van eisen Scriptie Eindproject en -presentatie
33 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Vormgeving 5: Stijl & identiteit
Stijl & identiteit: het vakgebied
Lifestyle is de vorm die mensen geven aan hun persoonlijk leven door kleed gedrag, gadgets en aankleding van hun omgeving. Door de vormgeving van hun levensstijl laten consumenten aan anderen iets zien over wie ze willen zijn, hoe ze waargenomen willen worden, bij welke groep ze willen horen. Als vormgever Stijl & identiteit ben je kenner van materiaal en productietechnieken, van verschillende kunststromingen, van het actuele aanbod én van hedendaags consumptief gedrag. Je rol is die van intermediair tussen het aanbod van producten (industrie en handel) en eind gebruikers. Ook ontwikkel je als vormgever Stijl & identiteit vernieuwende stilistische concepten die kunnen worden toegepast, in onder andere: mode, interieur, media en productontwerp.
34 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Studie: Stijl & identiteit
Tijdens je studie ontwikkel je het vermogen om vanuit je eigen artistieke visie innoverende concepten op te stellen. Je bent goed op de hoogte van actuele ontwikkelingen en trends binnen je vakgebied. Je leert essentiële stijlen en producten kennen en herkennen, en op relevante wijze toepassen. Daartoe verrijk je je kennis van stijlen en producten, van productietechnieken en afwerkingsmaterialen en hun toepassingen. Ook verwerf je kennis en vaardigheden op het gebied van ‘de markt’ en marketing (identiteit, brand development en doelgroepen), van trends, en van culturele en maatschappelijke ontwikkelingen.
Stijl & identiteit – 2006/2007 Semester 1 Semester 3 en 4 Propedeuse Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis; Semiotiek Semester 2 Project 1-4 Kunstgeschiedenis Fotografie I, II Cultuurgeschiedenis Materiaal en techniek I, II Project interieur, mode Presentatietechniek I, II Tekenen interieur, mode Prognose, Marketing Ideeontwikkeling Software-instructie/Videobewerking Fotografie Keuzemodules Software-instructie Studieloopbaancoaching Keuzemodules Integrale beoordeling Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Semester 7 en 8 Kunstgeschiedenis Stage/Uitwisseling Cultuurgeschiedenis; Semiotiek Scriptie Project 1, 2 (major) Studieloopbaancoaching Pitching (major) Eindproject en -presentatie Prognose, Marketing Minor Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
35 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Docent Beeldende Kunst en Vormgeving
Docent Beeldende Kunst en Vormgeving: het vakgebied
De docent beeldende vakken doceert tekenen, schilderen en beeld houwen, en is ook vaardig op het gebied van de digitale cultuur met animaties, websites en andere vormen van interactiviteit. Je gebruikt die media en technieken als didactisch instrument, én je leert mensen om voor die media te ontwerpen. Daarnaast vervul je als docent in de school een centrale rol als degene die adviseert, stimuleert en materiaal aandraagt voor leerlingen en collega’s. Als communicatie-expert lever je bijdragen aan de onderwijsvernieuwing van de school. Tijdens je werk leer je je leerlingen zich open te stellen voor de taal van beelden; zó kunnen zij zich tot zelfbewuste individuen ontwikkelen.
36 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Studie: Docent Beeldende Kunst en Vormgeving
Als aspirant docent leer je tijdens je studie je rol als begeleider – ín en buiten schoolverband – op het gebied van gebruik en ontwikkeling van onze mediacultuur. Je studie is voor een deel opgezet als geïntegreerd thematisch onderwijs. Daarin is aandacht voor je beeldende ontwikkeling, je verwerft didactische en onderwijskundige capaciteiten, en theoretische inzichten. Dat je over de benodigde compe tenties beschikt, toon je door middel van multidisciplinaire producten en een digitaal portfolio. Ten slotte specialiseer je je in een minor, bijvoorbeeld: Kunsteducatie in de praktijk of Kunsttheorie. Vanaf het eerste jaar loop je een aantal stages, die je voorbereiden op je toekomstige werk op een school. Er is jaarlijks een projectweek met studenten van Codarts, Hogeschool voor de Kunsten: de opleiding Docenten Muziek & Dans. Er zijn uitwisselingsmogelijkheden in bijvoorbeeld Zürich, Helsinki en Baltimore. Na de studie kun je verder studeren in de nieuwe masteropleiding Kunsteducatie.
*Slc in combinatie met de Integrale beoordelingen
Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving – 2006/2007 Semester 1 en 2 Semester 3 en 4 Kunstgeschiedenis Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Beeldproject Beeldproject Tekenen & Schilderen Tekenen & Schilderen Beeldstudie Beeldstudie Digitale media Digitale media Werkplaatsinstructie Vakdidactiek Vakdidactiek Onderwijskunde Onderwijskunde Stage (sem 4) Stage (sem 2) Keuzemodules Keuzemodules Studieloopbaancoaching* Studieloopbaancoaching* Semester 5 en 6 Theorie: Project (major) Beeldproject (major) Beroep: Project (major) Stage Intervisie Minor Studieloopbaancoaching*
Semester 7 en 8 Stage Leraar-in-Opleiding (LIO) Intervisie Studieloopbaancoaching* Theorie: Project Beeldproject Beroep: Project/Intervisie
37 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
38 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Deeltijdstudies
Als je al actief bent in het beroepsveld van de kunsten en vormgeving en als je je graag in bepaalde vlakken (verder) wilt professionaliseren, óf als je daarin actief wilt wórden, kan een deeltijdstudie aan de Academie erg aantrekkelijk voor je zijn. Die opleidingen duren in principe vier jaar en leiden op tot een volwaardig HBO-diploma (bachelor). De deeltijdoplei dingen aan de Willem de Kooning Academie zijn door hun opzet goed te combineren met werk. De deeltijdopleidingen Ruimtelijke vormgeving/Stijl, Grafisch ontwer pen/Advertising en de opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormge- ving, zijn opgezet met als vertrekpunt ‘geïntegreerd projectonderwijs’. Dat wil zeggen dat je werkt aan projecten en dat je de vakken van je studierichting in de modules krijgt aangeboden die dan nodig zijn voor je project. De projecten zijn uiteraard zó opgezet dat je voldoende les krijgt in alle relevante vakken. De opleidingen zijn ingericht op individuele studietrajecten, passend bij je werkervaring en bij je niveau. Net als bij de voltijdstudie is het eerste deel van je opleiding oriënterend, gevolgd door brede vakstudie. In het tweede deel specialiseer je je. Dan ontwikkel je je artistieke profiel. Je sluit je studie af met een stage, eindstudieprojecten en een theoretische scriptie. Gedurende je hele studie krijg je begeleiding van een studieloopbaancoach. Het lesprogramma bestrijkt gemiddeld twee avonden en één dag per week. Gewoonlijk worden je project- en ontwerplessen, theorievakken en vakmodules ’s avonds gegeven; je studiedag is bestemd voor werkplaats instructie en/of werk in een van de werkplaatsen, óf voor je stage in je vierde jaar. .
39 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving: deeltijd*
De deeltijdopleiding DBKV heeft een sterk accent op modulair onderwijs, meer dan op de langlopende thematische projecten van de voltijdstudie. De opleiding is zo opgezet zodat je studie en werk kunt combineren. De deeltijdopleiding DBKV koppelt net als de voltijdopleiding theoretische vakken (Kunst- en Cultuurgeschiedenis, Vakdidactiek en Onderwijskunde) aan de praktijk van lesgeven en aan je beeldende werk. Werkplaatsinstructie krijg je in de vorm van workshops. Je opdrachtwerk mondt uit in je individuele praktijk met je persoonlijke reservoir aan beeldende uitdrukkingsvaardigheden. Je werkt aan je projecten die zijn toe gesneden op de typische beroepsrollen van docenten, leraar of ontwik kelaar van educatief materiaal. Je stages zijn de belangrijke toetsmomenten van je competenties aan de praktijk.
40 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
* Een indruk van de inhoud van de studie krijg je in de beknopte beschrijvingen van de vakken van de voltijdopleiding; zie: ‘Vakken Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving’, p 93-99
* Kunst- en Cultuurgeschiedenis en Theorie: Project (voltijd) ** Slc in combinatie met de Integrale beoordelingen
Deeltijdopleiding Docent Beeldende kunst en Vormgeving – 2006/2007 Semester 1 en 2 Semester 3 en 4 Kunstbeschouwing* Kunstbeschouwing* Beeldproject Beeldproject Tekenen & Schilderen Fotografie, Grafiek Digitale media Tekenen & Schilderen Vakdidactiek Digitale media Onderwijskunde Vakdidactiek Werkplaatsinstructie Onderwijskunde Stage (sem 2) Stage (sem 4) Studieloopbaancoaching** Studieloopbaancoaching** Semester 5 en 6 Semester 7 en 8 Kunstbeschouwing* Stage Leraar-in-Opleiding (LIO) Beeldproject Intervisie Beroep: vakdidactisch project Studieloopbaancoaching** Stage Kunstbeschouwing* Intervisie Beeldproject Studieloopbaancoaching** Beroep: Project
41
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Ruimtelijke vormgeving/ Stijl: deeltijd*
De deeltijdstudie Ruimtelijke vormgeving/Stijl leidt op tot twee beroepsprofielen: Interieurarchitect en vormgever Stijl & identiteit. De beroeps profielen verschillen van elkaar en ze hebben overeenkomsten. Juist die overeenkomsten vormen de basis voor de opbouw en het curriculum in de eerste twee jaar van je studie. In de laatste twee jaar specialiseer je je in de ene of de andere richting. Net als de andere deeltijdstudies aan de Willem de Kooning Academie is de studie modulair opgezet rond projecten. Die opzet maakt individuele studietrajecten mogelijk. Alle aspecten van je ontwerpvak komen aan bod in een samenhangend programma. Beschrijvingen van de inhoud van je vakken vind je op het intranet van de Academie.
42
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
* Je kunt een indruk krijgen van de inhoud van je studie uit de beknopte beschrijvingen van de vakken van de voltijd-studierichtingen ‘Interieurarchitectuur’ en ‘Stijl & identiteit’; p 87-89; 90-92
Deeltijdopleiding Ruimtelijke vormgeving/Stijl – 2006/2007 Semester 1 en 2 Semester 3 en 4 Kunstgeschiedenis Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Project 3d-vorm/ruimte Project: Small house Project Product display Project: Hotel Tekenen Materiaal en presentatie Materiaal en techniek Constructie Fotografie Ergonomie Software-instructie Licht Werkplaatsinstructie Installatie Keuzemodules Marketing Studieloopbaancoaching Plananalyse/Programma van eisen Integrale beoordeling Prognose Pitching Software-instructie/Vectorworks Keuzemodules Excursie Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Semester 7 en 8 Vakgeschiedenis, -theorie: werkstuk Studieloopbaancoaching Project: Retail Scriptie Project: Office Eindproject en -presentatie Zakelijke scholing Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
43 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Grafisch ontwerpen/ Advertising: deeltijd*
Je deeltijdstudie Grafisch ontwerpen/Advertising is opgezet als een reeks ontwerpprojecten gekoppeld aan vakmodules, werkplaats- en softwareinstructie. Elk project behandelt essentiële vakinhoudelijke, technische en beroepsmatige aspecten van je vakgebied. De projecten zijn zo over je studietijd verdeeld dat je in vier jaar de benodigde competenties van je vak verwerft. De projecten zijn in het overzicht verdeeld over de opeenvolgende semesters, je volgt ze in die volgorde of misschien kun je voor een module vrijstelling krijgen. De bijbehorende kennis, vaardigheden en techniek leer je gaandeweg elk project. De vakmodules van je programma krijg je aangeboden op de momenten dat je ze nodig hebt binnen je project. Je ontwerp- en je praktijk vakken worden in samenhang met elkaar én met je theorievak gegeven: Vak-/Ontwerpgeschiedenis.
44
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
De vier jaren van je studie hebben een werktitel die aanduidt in welk stadium van je beroepsmatige ontwikkeling je je dan bevindt: semester 1 en 2: ‘Oriëntatie & selectie’ semester 3 en 4: ‘Ontwikkeling & verbreding*; semester 5 en 6: ‘Verdieping & professionalisering*; semester 7 en 8: ‘Persoonlijke visie & eigen stijl’. Je sluit een studieperiode steeds af met een Integrale beoordeling die – net als bij de voltijdopleidingen – keuzes in je studietraject markeert. Bij de keuze voor je hoofdstudierichting, aan het eind van je tweede semester; de keuze voor je beroepsprofiel en je specialisatie aan het eind van het vierde semester. Aan het eind van semester 6 stelt je integrale beoordeling vast of je toelaatbaar bent voor je eindstudie: stage, scriptie en eindexamen. Je opdrachten in de eindstudie zijn gelijk aan die van de voltijdopleiding, evenals de eisen die aan je stage, stageverslag en scriptie worden gesteld.
* Een indruk van de inhoud van de vakken krijg je in de hoofdstukken ‘Vakken Grafisch ontwerpen’ en ‘Vakken Advertising’, p 68-73
Deeltijdopleiding Visuele communicatie: Grafisch ontwerpen/Advertising – 2006/2007 Semester 1 en 2 Semester 3 en 4 Vak-/Ontwerpgeschiedenis I, II Vak-/Ontwerpgeschiedenis III, IV Project 1: Oriëntatie op ontwerpen Project 4: Productvormgeving Project 2: Grafische communicatie (uitvoering en reflectie) Project 3: Interactief ontwerpen/ Project 5: Vormgeving als middel Cross media van maatschappelijk engagement Project 4: Productvormgeving Project 6: Merk-denken (conceptfase) Project 7: Identiteit (start) Fotografie I (bij project 1, 2) Druktechnieken (bij projecten 4 en 7) Typografie I, II, III (bij project 1-3) Copywriting (bij project 6) Vormstudie (bij project 3 en 4) Fotografie II (bij projecten 4-6) Software-instructie Typografie IV (bij project 7) Studieloopbaancoaching Creative marketing I, II (bij project 5, 6) Integrale beoordeling Merkidentiteit (bij project 6, 7) Software-instructie Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling Semester 5 en 6 Semester 7 en 8 Kritische studies (onderzoek) Stage I en II Project 7: Identiteit Studieloopbaancoaching (uitvoering en afsluiting) Scriptie Project 8: Wervende multimedia- Eindprojecten en -presentatie campagne Project 9: Imagoversterking van een internationaal concern Project 10: Zelfgeformuleerde opdracht AV-workshop (sem 8) Keuzemodules/Minor Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
45 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Tekenen en Grafiek: deeltijdstudie (in oprichting)
46
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Voor het studiejaar 2007-2008 bereidt de Academie een nieuwe deeltijdopleiding voor: Tekenen en Grafiek. Die opleiding richt zich op tekenen en grafische technieken in de breedste zin: ‘van etspers tot beeldscherm’. In de opleiding beoefen je een breed scala aan grafische technieken, van traditionele tot recente computergrafiek. De opleiding is bestemd voor wie zich als aspirant beeldend kunstenaar wil verdiepen in traditionele technieken zoals steendruk, diepdruk, hoogdruk en zeefdruk, maar die ook geïnteresseerd is in de nieuwste toepassingen voor grafiek: computergrafiek en fotografisch etsen. Ook kun je specialistische workshops voor papiermaken volgen. Daarin wordt handmatig papier gemaakt voor ets en zeefdruk. Het studieprogramma wordt aangeboden op twee avonden en één dag. Dan worden de volgende vakken gegeven: Tekenen en Ideenoterend tekenen; Grafiek ‘traditioneel’ (hout-en linosnede, alle etstechnieken en droge naald, lithografie en zeefdruk), en ‘modern’ (digitale en fotografische etstechnieken); Papiermaken in specialistische workshops. Daarnaast zijn er theorievakken, om de geschiedenis van grafische technieken te bestuderen, materiaalgebruik en relevante kunst- en kleurtheorie.
* Voor korte omschrijvingen van de minors zie p 101-104
Minors*
In de semesters 5 en 6 specialiseer je je in een ‘minor’, naast je hoofdvakstudie, je ‘major’. Je minor dient ter verdieping van je vakstudie door specialisatie in een bepaald aspect van je vak, of juist ter verbreding van je kennis en je visie door studie in een verwant gebied. Op die manier ontwikkel je je eigen specifieke beroepsprofiel. Je minor omvat 2 x 15 ECTS, dus een belangrijk deel van je studie in je derde jaar. Je kiest je minor in de loop van je derde jaar, uiterlijk in semester 4, in relatie tot je hoofdvak, je ambities voor je toekomstige beroepsuitoefening, en in nauw overleg met je docenten en je studieloopbaancoach (zie p 61-62). Je kunt – als dat past bij je ontwikkeling en je ambitie, en altijd in overleg – ook kiezen voor een van de minors bij een andere opleiding van de Hogeschool Rotterdam. Sommige minors van de Academie zijn ook toegankelijk voor studenten van andere opleidingen, ‘clusters’, van de Hogeschool Rotterdam. Daar tref je dus wellicht collega-studenten uit andere vakgebieden. ** ‘Clusteroverstijgende’ minors: studenten van andere opleidingen van de Hogeschool Rotterdam kunnen deelnemen, na een intakegesprek en een assessment om hun geschiktheid en startvaardigheden te beoordelen.
De minors van de Academie zijn: • 3d-Computer Graphics** • Art & the city** • Copywriting** • Forecast & Creative Marketing • Fotografie • Identiteit • Kunsteducatie in de praktijk • Kunsttheorie • Merken & Verpakkingen** • Motion Graphics • Ontwerpen voor digitale media • Open Projectatelier • Products & Concepts • Redactioneel ontwerpen • Schilderen
47 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Masteropleidingen aan het Piet Zwart Institute
48
Als je ná je bachelor-opleiding verder wilt studeren kan dat aan een voort ezette opleiding, ofwel een masteropleiding. In Nederland is er een divers g aanbod aan voortgezette opleidingen, elk met een eigen specialisatie. Het Piet Zwart Institute verzorgt drie masteropleidingen van de Willem de Kooning Academie: Fine Arts, Retail & Interior Design (een specialisme van interieurontwerp) en Media Design. De Willem de Kooning Academie biedt, samen met Codarts Hogeschool voor de kunsten (muziek en dans), de nieuwe masteropleiding Kunsteducatie/Education in Arts, met ingang van het studiejaar 2006/2007. Het programma is een internationaal platform waar de deelnemers gedu rende een periode van twee jaar hun werk ontwikkelen, zowel individueel als in dialoog met kunstenaars, tentoonstellingsmakers en theoretici uit verschillende disciplines. De masteropleiding Education in Arts duurt één jaar, of twee jaar als deeltijdopleiding. Verdere informatie over het instituut en van het programma van openbare lezingen, seminars en publicaties is te vinden op de internet site van het Piet Zwart Institute: www.pzwart.wdka.hro.nl.
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
MA Fine Art In de masteropleiding Fine Art aan het Piet Zwart Institute onderzoeken de deelnemers een beeldende praktijk die verder reikt dan het vanouds bekende domein van de kunst. Zij is vervlochten met sociale en culturele netwerken. Context, plaats, situatie en de relatie met het publiek zijn onlos makelijk onderdeel van het artistieke proces. In het studieprogramma van Fine Art ligt de nadruk dan ook op de context van de artistieke praktijken. Daarmee wendt het zich af van de scheiding tussen het atelier en het publieke domein. De masteropleiding biedt de deelnemers gelegenheid hun artistieke praktijk verder te ontwikkelen in een programma van individueel artistiek onderzoek in relatie tot de hedendaagse cultuur en maatschappij, in het kader van jaarlijks wisselende themaprojecten. Binnen het studieprogram ma zijn praktijk en theorie verweven, de studenten zijn actieve onderzoekers van artistieke praktijken, onder andere door kritische reflectie, gezamenlijk onderzoek en experiment. MA Retail & Interior Design Retail Design is een van de meest uitdagende domeinen van de interieur architectuur. Het vak is midden jaren ’90 ontstaan vanuit de groeiende behoefte aan interieurarchitecten die goed in staat zijn om aan specifieke marktvragen te voldoen. Deze discipline is uitgegroeid tot een, ook inter nationaal gezien, unieke masteropleiding aan de Willem de Kooning
Academie/Piet Zwart Institute. De nog toenemende vraag uit de retailmarkt heeft vooral betrekking op vormgeving: – met een herkenbare identiteit; – met oog voor integratie van ruimtelijke vormgeving ingebed in een communicatiestrategie; – met oog voor een herkenbare differentiatie in doelgroepen van waaruit de interieurarchitectuur haar opgaven moet invullen. MA Media Design Nieuwe informatiesystemen zoals het internet, hebben een wezenlijke invloed op sociale en culturele processen. Zij hebben talloze raakpunten met bestaande media en met stedelijke processen die studie en onderzoek verdienen, juist ook in hun verwevenheid én hun tegenstrijdigheden. De masteropleiding Media Design concentreert zich op de verhoudingen tussen sociale en technische, materiële en immateriële aspecten. In het programma van deze masteropleiding gaat het om een experimentele houding ten opzichte van computer en ‘genetwerkte’ digitale media. Daarnaast is er het programma Media Design Research op het kruispunt van technologisch, theoretisch en op praktijkgebaseerd onderzoek naar de traditie van kunst en ontwerp op dit gebied. Masteropleiding Kunsteducatie/Master of Education in Arts In september 2006 start de Willem de Kooning Academie Hogeschool Rotterdam, samen met Codarts Hogeschool voor de kunsten, de master opleiding Kunsteducatie/Master of Education in Arts. Dit is een éénjarige beroepsgerichte opleiding in voltijd, of tweejarige opleiding in deeltijd (van zestig ECTS-punten). De opleiding Docenten Beeldende Kunst en Vormgeving van de Acade mie werkt sinds 2000 nauw samen met de opleiding Docent Muziek en Dans van Codarts, vooral op het gebied van gezamenlijk ontwikkelde mo dules ten behoeve van de multidisciplinaire kunsttheorie (CKV2) en om digitaal onderwijsmateriaal te ontwikkelen. Op basis van die profielbepalende kwaliteiten én op basis van die samenwerking is het masterprogramma ontwikkeld met een gezamenlijk onder deel voor wat betreft de multidisciplinaire theorie. De masteropleiding sluit aan op de bacheloropleidingen Docent Beeldende Kunst en Vormgeving, Docent Muziek, Docent Dans en Docent Drama. De afgestudeerde master is een specialist in kunsteducatie. De voort gezette scholing zorgt ervoor dat hij interdisciplinair en breed inzetbaar is, en goed toegerust om in de beroepspraktijk coördinerende taken uit te voeren. Afgestudeerden zullen door hun kwalificatie een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de vernieuwingen in de beroepspraktijk van het onderwijs in het algemeen en het kunstonderwijs in het bijzonder. Zie voor meer informatie: http://www.codarts.nl.
49 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
4. prope50 deuse en propedeusevakken* hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
* Voor de studierichtingen van Autonome beeldende kunst en Vormgeving (eerste semester)
Propedeuse Het propedeusejaar is je kennismaking met het kunstvak en met je gekozen studierichting. Hij dient om te je creatieve mogelijkheden te onder zoeken, binnen je opdrachten en samen met je docenten: zit je op de goede plek? Het gaat erom dat je basisvaardigheden van de kunst- en vormgevingsvakken leert. Ook leg je een fundament voor de theorievakken Kunst- en Cultuurgeschiedenis. In deze fase moet je leren om zelfstandig te studeren, en daar verantwoordelijkheid voor te nemen. Het lesprogramma omvat vakken die voor alle studierichtingen de basis vormen. Het eerste semester van de propedeuse is voor alle studenten gelijk, maar het heeft wél de ‘kleur’ van je gekozen vakstudierichting. Als je de opleiding DBKV volgt of studeert aan een van de deeltijdopleidingen, begin je direct met je vakstudie. Naast ‘kernvakken’, ‘vaardigheidsvakken’ en ‘theorievakken’, zijn er keuzemodules waar het vak Beroepsoriëntatie bij hoort. In al je vakken komen vakopvattingen en de geschiedenis van kunst, vormgeving en architectuur aan bod. Daarnaast is er aandacht voor nieuwe ontwikkelin gen, onder andere in meerdaagse projecten of projectweken, waaraan alle (propedeuse)studenten deelnemen. In het eerste semester is er een meerdaagse excursie naar musea en galeries in het buitenland. Die reis is verplicht voor alle propedeusestudenten van de voltijdopleidingen. Je studie begint met de Introductieweek, ter kennismaking met de Aca demie, de stad en met je studiegenoten. In die week nemen alle eerste jaarsstudenten deel aan assessments, workshops en intakegesprekken. Op die manier wordt bekeken wat je sterke of zwakke kanten zijn voor je kunstvakstudie. Ook wordt zo vastgesteld of je misschien in aanmerking komt voor vrijstellingen, of dat je juist op bepaalde gebieden iets moet ‘bijspijkeren’. Vanaf het begin ben je zelf verantwoordelijk voor een plan voor je voort gang en je artistieke ontwikkeling. Je krijgt daarin begeleiding van je studieloopbaancoach (slc; zie p 56). Tijdens de propedeusefase krijg je twee keer een officieel studieadvies. De basis voor dat advies ligt in de individuele beoordelingen tijdens de lessen, je gesprekken met de studieloopbaancoach, plus de Integrale beoordeling. Het eerste is een ‘voorlopig’ advies, maar het tweede is ‘bindend’. Bij een negatief bindend studieadvies moet je je studie aan de Academie beëindigen. Het eerste semester eindigt met een Integrale beoordeling. Daar wordt gekeken naar je geschiktheid voor een kunstopleiding. Bij een positief advies wordt je voorlopige keuze voor een studierichting omgezet in een definitieve, je begint dan in het tweede semester aan je vakstudie.
51
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Je vakdocenten, je slc en je docent Beroepsoriëntatie begeleiden die keuze. Tijdens het eerste semester is het mogelijk om – eventueel en na goed overleg – over te stappen, mits de groepsgrootte dit toelaat. Bij een negatief advies kun je, zonder verlies van ‘inschrijvingstijd’, switchen naar een andere opleiding. In het tweede semester begint je vakstudie met een programma van specialistische vakken. Een aantal vakken uit het eerste semester loopt door, maar de inhoud daarvan wordt nu sterker toegespitst op je studierichting: Ideeontwikkeling, Kunst- en Cultuurgeschiedenis en Tekenen. De inhoud van de vakken van het tweede semester, en van de latere semesters, staat beschreven in de hoofdstukken ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ en per studierichting in hoofdstuk ‘Vakken van de studierichtingen’ (p 59-62 en p 65-104). Het propedeutisch examen omvat 2 x 30 ECTS-studiepunten voor beide semesters van de propedeuse.* Eventuele achterstanden moet je uiterlijk in het vierde semester hebben weggewerkt.
52
hoofdstuk 4
--------------------------PROPEDEUSE
Propedeuse Autonome beeldende kunst, en Vormgeving – 2006/2007 Semester 1 Kunstgeschiedenis Cultuurgeschiedenis Ideeontwikkeling Beeldstudie Tekenen Software-instructie** Fotografie** óf: Atelierpracticum** Werkplaatsinstructie Keuzemodules Studieloopbaancoaching Integrale beoordeling
*
Eén studiepunt (ECTS) staat gelijk met 28 klokuren, een combinatie van contacturen, les, en zelfstudie
**
Studenten met een vooropleiding mbo-grafisch volgen eventueel in plaats van Software-instructie en/of Fotografie, het Atelierpracticum.
* De vakken zijn alfabetisch gerangschikt
PropedeuseVakken* van de opleidingen Autonome beeldende kunst, en Vormgeving (semester 1) Atelierpracticum (voor studenten met een vooropleiding mbo-grafisch, ná assessment) Als mbo-instromer kom je misschien in aanmerking voor vrijstelling voor de vakken Software-instructie en/of Fotografie. Je volgt dan in plaats daar van het Atelierpracticum. Dat practicum is erop gericht om je beeldend inzicht en je uitdrukkingsvermogen te vergroten. Daar staan je opvattingen ter discussie en wordt je vermogen tot associatief denken gestimuleerd. Een belangrijk aspect is dat je meer procesmatig leert werken en minder productgericht denken. Je legt verband tussen je eigen belangstelling, de geschiedenis van kunst en cultuur. Zo vergroot je je referentiekader. Beeldstudie (kernvak) Bij Beeldstudie leer je om uiteenlopende beeldelementen zó in te zetten dat ze je ideeën adequaat overbrengen. Je bestudeert de elementen en de opbouw van een beeld in de ruimste betekenis van het woord. Je onderzoekt al doende compositie, vorm, restvorm, herhaling, ritme, textuur, toonwaarde, kleurgebruik, én de invloed die deze componenten hebben op de werking en de betekenis van het gehele beeld. Bij Beeldstudie gaat het om het tweedimensionale en het driedimensionale beeld. Je werkt in uiteenlopende media en met verschillende materialen. Cultuurgeschiedenis; zie ook: Kunstgeschiedenis Het onderwerp van Cultuurgeschiedenis is vooral de structuur en de zin, ‘betekenis’, in de westerse beeldvorming. Het uitgangspunt is dat je als kunstenaar/vormgever(-in-opleiding) veel inspiratie kunt putten uit historische beelden en betekenissen. Je beschouwt oud materiaal vanuit het heden, en actueel materiaal bestudeer je in historisch perspectief. Het programma biedt een kritische studie, en een overzicht door de nauwe samenhang met de lessen Kunstgeschiedenis. Het programma van Cultuurgeschiedenis heeft in het eerste semester een drieledig doel: 1. je verwerft kennis van de hoofdlijnen van de westerse cultuurgeschiedenis, 2. je leert vanuit die basiskennis een kritisch beschouwende houding aan te nemen, en 3. je krijgt inzicht in het belang van deze kennis voor je eigen vakgebied en je opleiding.
53 hoofdstuk 4
--------------------------PROPEDEUSE
Fotografie Bij het vak Fotografie, in het eerste semester, ligt de nadruk erop dat je leert om door de lens waar te nemen en om te gaan met verschillende technische verwerkingsprocédés. Je oefent je vaardigheden aan de hand van een aantal opdrachten, bijvoorbeeld een portret maken in een studio en op locatie. Naast de technische kant leer je ook om de eigenschappen van fotografie als beeldend uitdrukkingsmiddel te gebruiken. Nota Bene: studenten met een vooropleiding mbo-grafisch kunnen eventueel een vrijstelling krijgen.
54 hoofdstuk 4
--------------------------PROPEDEUSE
Ideeontwikkeling (kernvak) Het vak Ideeontwikkeling is de spil in het studieprogramma van de Willem de Kooning Academie, en in je latere beroepsuitoefening is het een essentieel aspect binnen je werkmethoden. Het vak heeft niet als eerste doel om je bepaalde vaardigheden aan te leren, of om je een vastomlijnd pakket aan kennis bij te brengen. De eerste fase van Ideeontwikkeling is bedoeld om je – zonodig – te ‘deconditio neren’: dat wil zeggen om je eventuele ingesleten gewoontes of trucjes ‘af te leren’, of overgeleverde artistieke modellen of fixaties. Je traint je bij Ideeontwikkeling in werkmethoden, en je maakt een er een begin mee je persoonlijke ‘repertoire’ van vaardigheden en kennis aan te leggen. Het gaat erom dat je je bewust wordt van je ideeën en fascinaties. Je krijgt inzicht in je manier van werken en in je eigen methoden om concepten te ontwikkelen. Minstens zo belangrijk is het dat je leert je artistieke keuzes expliciet te analyseren en verwoorden. Integrale beoordeling Tijdens je studie aan de Academie krijg je vier keer een Integrale beoor deling. Daarin wordt je werk in de afzonderlijke vakken beoordeeld in samenhang met je studievoortgang en je ontwikkeling binnen je studierichting. De Integrale beoordelingen vallen samen met markante keuzemomenten in je studie. Bij de eerste Integrale beoordeling is dat je definitieve keuze voor een studierichting, aan het eind van het eerste semester. De tweede Integrale beoordeling, aan het eind van het tweede semester, stelt vast of je al dan niet je propedeuse hebt behaald. De Integrale beoordeling zélf telt ook mee (en niet alleen voor wat betreft je ‘saldo’ aan studiepunten). Het gaat er bij die beoordeling niet uitsluitend om dat je je werk laat zíen, maar vooral dat je het goed en – in toenemende mate – professioneel presenteert. Zo is de Integrale beoordeling ook een training om je werk te presenteren. Keuzemodules, inclusief Beroepsoriëntatie In de semesters 1 tot en met 4, de eerste twee jaar van je studie, volg je een aantal keuzemodules. Aan de Academie kun je kiezen uit ongeveer 20 vakken die rechtstreeks te maken (kunnen) hebben met je studie in
* Het overzicht van de keuzemodules aan de Academie verschijnt bij de start van het schooljaar op intranet. Het aanbod van de keuzemodules van de Hogeschool Rotterdam kun je vinden op www.hogeschoolrotterdam.nl
de kunsten/vormgeving. De Hogeschool Rotterdam biedt ook nog eens tientallen modules in al haar studierichtingen aan, die je zou kunnen volgen.* Binnen je eerste semester aan de Academie is een van je keuzemodules in elk geval het vak Beroepsoriëntatie. Beroepsoriëntatie is een programma van verkenningen van het grote gebied van de kunsten en vormgeving. Je maakt kennis met de vele soorten beroepspraktijken van je gekozen studierichting. Je oriënteert je in de gewone en bijzondere praktijk van dat werk. Het programma heeft uiteenlopende onderdelen en vormen, passend bij je gekozen studierichting, bijvoorbeeld: tentoonstellingsbezoek, (werk)bezoek aan een kunstenaar of vormgever in zijn studio, kennismaking met specifieke materialen en apparaten, enz. Daarnaast krijg je opdrachten en neem je deel aan projecten. Kunstgeschiedenis; zie ook: Cultuurgeschiedenis In het eerste semester geeft Kunstgeschiedenis je een chronologische inleiding in de geschiedenis van de beeldende kunst en de ontwikkeling van de beeldtaal tot en met de 19e eeuw. Het gaat om ontwikkelingen binnen de kunst zelf en om de bredere maatschappelijke context. In je eerste semester leer je de hoofdlijnen van de kunstgeschiedenis, je leert beeldende kunst beschouwen in haar maatschappelijke context en je krijgt inzicht in de historische dimensie van de hedendaagse kunst. De inhoud van Kunstgeschiedenis houdt verband met de lessen van Cultuur geschiedenis. Samen vormen ze de theoretische en beschouwende grond slag voor je beroepsuitoefening. Kunst- en Cultuurgeschiedenis blijven tot en met het 6e semester als ‘vak’ op het programma staan, dán sterk gericht op de inhoud, geschiede nis en theorie van je vak. De onderwerpen die worden behandeld sluiten aan bij de inhoud van je praktijkvakken en bij je toenemende niveau. Tijdens je eindstudie pas je je kennis en vaardigheden uit de theorievakken toe in een scriptie over een kunst- of cultuurhistorisch onderwerp in relatie tot je beeldende werk. Software-instructie Software-instructie, in het eerste semester, maakt je vertrouwd met de computer als ontwerpinstrument en -medium. Je krijgt lessen en opdrachten om de softwareprogramma’s te leren gebruiken die dienen voor beeld- en tekstverwerking. Het aanbod is afgestemd op je (voorlopige) keuze voor een studierichting. In latere semesters komt steeds de relevante software voor je studierichting aan bod. Er zijn dan instructielessen om bepaalde programma’s te leren kennen. De algemene regel is dat je instructielessen krijgt, maar dat je er zelf verantwoordelijk voor bent om je vaardigheden verder te ontwikkelen. Nota Bene: Studenten met een vooropleiding mbo-grafisch kunnen eventueel in het eerste semester een vrijstelling krijgen.
55 hoofdstuk 4
--------------------------PROPEDEUSE
Studieloopbaancoaching Vanaf het begin van je studie heb je een studieloopbaancoach (slc). Die begeleidt je in je studie, in verschillende opzichten, onder andere om je zelfstandige werkhouding te vinden. Je slc helpt ook om de meest zinvolle keuzes in je studietraject te maken, bijvoorbeeld de definitieve keuze voor je studierichting. In overleg met je slc stel je je studieplannen op: je ‘persoonlijk ontwikkel plan’ (pop) en je ‘persoonlijk activiteitenplan’ (pap). Ook leer je in je gesprekken met je slc de waarde van kritiek om inzicht te verwerven in je eigen kunnen. Van de gesprekken, die je regelmatig met je slc voert, houden jullie beiden een verslag bij. Je maakt een digitaal portfolio, waar onder andere die verslagen in staan én dat kan dienen als ‘uitstalkast’ van je beeldende werk.
56 hoofdstuk 4
--------------------------PROPEDEUSE
Tekenen (kernvak) Tekenen is een van de basisvaardigheden voor alle kunst- en vormgevings vakken. Tekenen is vanouds de methode bij uitstek om al schetsend je ideeën te noteren en te ontwikkelen. Bovendien helpt tekenen je om je waarneming te scherpen en om je gevoel voor vorm en verhoudingen te ontwikkelen. In het eerste semester krijg je bij Tekenen vooral korte opdrachten, zoals tekenen naar de waarneming, ideenoterend tekenen en materiaalverkenningen. Zo leer je je eigen mogelijkheden in deze discipline kennen. In de latere semesters concentreer je je bij Tekenen op teken vaardigheden die specifiek horen bij je vak. Werkplaatsinstructie Vóór je gebruik kunt maken van de werkplaatsen Hout, Metaal en Plas tische materialen, krijg je basisinstructie. Je bent er zelf verantwoordelijk voor dat je de vaardigheden verwerft die je nodig hebt om er adequaat, verantwoord en veilig te kunnen werken. De opdrachten van Beeldstudie zijn geschikt om die vaardigheden toe te passen. Als je hebt gekozen voor de studierichting Mode, krijg je in het eerste semester je eerste serie instructies in Naai- en breitechnieken.
57 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
5. Algemene vakken 58 en studieonderdelen* hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
* De vakken zijn alfabetisch gerangschikt
Eindprojecten en -presentatie – semester 8 Het praktische gedeelte van het examen bestaat uit een aantal afgeronde werken die horen bij de beroepspraktijk van je studierichting: kunstwerken, uitgewerkte ontwerpen of een collectie. Je werkstukken geven door hun kwaliteit, zeggingskracht en originaliteit van idee of ontwerp een beeld van de maker als (beginnend) kunstenaar of ontwerper. De invulling van je projecten zal vaak samenhangen met je minor. Je eindexamenprojecten komen altijd tot stand in overleg met je eindstudie begeleiders. Je hebt veel vrijheid om de aard en omvang van je projecten vast te stellen, je formuleert je eigen opdracht. Alleen bij de studierichting Advertising werk je binnen de kaders van een opdracht (zie: ‘Vakken Advertising’, p 72). Door zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor de ontwikkeling van idee en kader laat je je oorspronkelijke benadering van je vakgebied zien. Je toont je visie en vaardigheden in een voldragen en (ook technisch) goed uitgewerkte presentatie van je projecten aan de eindexamencommissie en in de eindexamententoonstelling (en/of modeshow). Je presentatie, je mondelinge toelichting bij je werk, én je scriptie, worden meegewogen in de beoordeling. Excursie Voor alle propedeusestudenten is de excursie naar het buitenland in het eerste semester verplicht. In latere semesters zijn er soms korte excursies, werk- of tentoonstellingsbezoeken naar het buitenland. Zo waren er in voorgaande jaren excursies naar onder andere: het Ruhrgebied, Venetië, Kassel, Berlijn en New York. Ideeontwikkeling (kernvak) De spil van alle studierichtingen aan de Academie is het vak Ideeontwik keling. Dit vak daagt je uit om tot een heldere formulering te komen van je interesses en motieven en op grond daarvan zelf projecten te formuleren, die je vervolgens uitwerkt. Analyse van een zelf geformuleerde beeldende probleemstelling leidt tot een methodische aanpak en werkwijze, experi menten met alternatieven in de uitwerking en een consequente toetsing van het proces aan het oorspronkelijke idee. De conceptuele benadering laat veel ruimte voor verbanden met je andere vakken en met theoretische vorming. In het tweede semester zet je dit vak uit het eerste voort. Ideeont wikkeling blijft bij een aantal studierichtingen tot en met het vierde semester als een apart ‘vak’ op je programma staan, toegespitst op een specifiek (deel)-onderwerp van je studierichting. Bij andere studierich tingen is ideeontwikkeling als een essentieel aspect geïntegreerd in je ontwerpvakken.
59 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Integrale beoordeling Vier keer tijdens je studie aan de Academie heb je een Integrale beoor deling waarin de resultaten van je kernvakken worden gewogen in relatie tot je ontwikkeling. Ze markeren de keuzemomenten in je studietraject. Bij de derde Integrale beoordeling, aan het eind van je vierde semester, je tweede studie jaar, is dat de keuze voor je minor, je specialisatie naast je hoofdstudierichting. De vierde Integrale beoordeling stelt, aan het eind van het zesde semester, vast of je voldoende competenties hebt verworven (én studiepunten) om aan je eindstudie te beginnen: stage/ atelierpracticum/uitwisseling, scriptie en eindexamen. De manier waarop je je werk presenteert, wordt ook tijdens deze Integrale beoordelingen meegewogen.
60
hoofdstuk 5
--------------------------ALGEMENE VAKKEN
Keuzemodules –semester 1 tot en met 4, en Minors – semester 5 en 6 Keuzemodules: In de semesters 1 tot en met 4, de eerste twee jaar van je studie, volg je een aantal keuzemodules. Aan de Academie kun je kiezen uit ongeveer 20 vakken die rechtstreeks te maken (kunnen) hebben met je studie in de kunsten/vormgeving. De Hogeschool Rotterdam biedt ook nog eens tientallen vakken in al haar studierichtingen aan, die je zou kunnen volgen (semester 1 tot en met 4).* Minors: In het vijfde en het zesde semester specialiseer je je door een ‘minor’ te kiezen die past bij je hoofdstudierichting, je ‘major’, en bij je professionele ambities. In de minor verdiep je je in een bepaald aspect van je vak, of je verbreedt je kennis, je vaardigheden en je visie door studie in een verwant gebied. Op die manier ontwikkel je je eigen specifieke beroepsprofiel (semester 5 en 6; voor een overzicht van de minors, 47). Kunst- en Cultuurgeschiedenis In de vakken Kunst- en Cultuurgeschiedenis verwerf je het theoretisch inzicht dat van belang is voor elke ontwerper of kunstenaar. In het vak Cultuurgeschiedenis richt je je – in algemene zin – op de visuele impact van gewoontes, gebruiken en denkwijzen, van filosofie, culturele antro pologie, communicatie en vaktheorie. De lessen Kunstgeschiedenis zijn specifiek gericht op de geschiedenis van de 20e- en 21e-eeuwse kunsten. Deze vakken worden in samenhang met elkaar, én met je praktijkvakken, gegeven. Kunst- en Cultuurgeschiedenis staan gedurende je gehele studie op het programma, tot en met het zesde semester als ‘vak’. In sommige studierichtingen staan ze in de hogere studiejaren ook bekend als ‘Vaktheorie’, ‘Vakgeschiedenis’, ‘Ontwerptheorie’ of ‘Cultuurtheorie’. Die naamgeving duidt aan dat ze zich concentreren op vakspecifieke onderwerpen die inhoudelijk nauw aansluiten bij je studierichting. Ze behandelen dan vakgerelateerde onderwerpen, zoals: filmgeschiedenis, geschiedenis van de bouwkunst of mode, vakspecifieke (ontwerp)theorie
*
Het overzicht van de keuzemodules aan de Academie verschijnt bij de start van het studiejaar op intranet. Het aanbod van de keuzevakken van de Hogeschool Rotterdam kun je vinden op www.hogeschoolrotterdam.nl
of, bijvoorbeeld, beeldanalyse, beeldtaal of ‘urban culture’. De onderwerpen die worden behandeld staan in verband met de inhoud van je praktijk opdrachten en bij je toenemende niveau. In het achtste semester pas je je theoretische kennis en vaardigheden toe in je eindexamenscriptie. Projectweken Elk jaar staat er twee keer een projectweek op het programma. In zo’n week werk je intensief samen in teams die zijn samengesteld uit je collegastudenten van alle studierichtingen en uit alle studiejaren. De projecten hebben een algemene of specialistische, altijd interdisciplinaire inhoud. Meestal zijn er gastdocenten en/of een deel van het project vindt ‘buiten de deur’ plaats. Scriptie – semester 8 Het theoretische gedeelte van je eindexamen is de scriptie. Daarin diep je een zelfgekozen onderwerp uit je vakgebied uit. Je toont daarin aan dat je een onderwerp kunt afbakenen en dat je relevante informatie kunt verzamelen. Ook laat je zien dat je een heldere vraagstelling kunt formuleren en dat je tot eigen conclusies kunt komen. Bij de keuze van het onderwerp en je werk aan de scriptietekst krijg je weerwoord van de theoriedocenten, met wie je geregeld de voortgang doorneemt. Je scriptie voldoet aan een aantal eisen die zijn vastgelegd in een deel van de Onderwijs- en Examenregeling van de Academie (de ‘OER’, te vinden op het intranet of in het ‘hand boek’). Software-instructie – semester 2 tot en met 4 Na je eerste semester krijg je instructielessen in de softwarepaketten die – op dit moment – het meest gangbaar zijn in je toekomstige vak. Het lesaanbod correspondeerd doorgaans met de opdrachten waaraan je dan werkt. Stage – semester 7 Ruim vóór aanvang van semester 7 zoek je in overleg met je stagebegelei der een geschikt stageadres, waar de werkzaamheden aansluiten bij jou interesse en capaciteiten. Binnen je vakstudie heb je een stagebegeleider die je hierin adviseert en begeleidt. Meestal zoek je individueel een stage, soms in teamverband. De keuze voor het passende stagebureau is belang rijk. Verschillende bureaus hebben verschillende organisatievormen en die zijn doorgaans afgestemd op de eigen identiteit van het bureau en op de opdrachtgevers. Tijdens de stage leer je hoe eventuele opdrachtwerving, opdracht stelling, ontwerpproces en uitvoering in de praktijk verlopen. Met je stage begeleider stel je vast welke vorm en omvang je stage zal hebben. Je stage duurt vijf maanden, maar het kan ook zijn dat je twee korte stages vervult, of een stage plus een periode van studie in het buitenland. Bij
61
hoofdstuk 5
--------------------------ALGEMENE VAKKEN
een enkele studierichting - Mode, Interieurarchitedtuur- of in bijzondere gevallen, kan het zijn dat je een korte stage loopt en dat je daarna een extra praktijkopdracht krijgt, bijvoorbeeld op het gebied van presentatie. Je maakt een schriftelijk verslag van je stage, dat aan de gestelde eisen voldoet. Je vindt het stagecontract en andere zaken over stages in het hoofdstuk ‘Stage’ in het ‘handboek’ en op het intranet van de Academie. Voor vragen over stages in het algemeen kun je je wenden tot het Portal – ‘Door to the river’ (onder andere het stagebureau van de Academie; zie p 110). Studieloopbaancoaching Vanaf het begin van je studie heb je een studieloopbaancoach (slc). Je slc begeleidt je om je studievoortgang en je plannen ‘bij te houden’, en bij de keuzes die je in je studietraject maakt, bijvoorbeeld je keuze van een minor. Het kan zijn dat in je vierde jaar je slc óók je stagebegeleider is. Tijdens je eindstudie vervult je slc een rol als ‘jobcoach’ door je in praktisch opzicht voor te bereiden op de beroepspraktijk, en op wat je ‘in het veld’ misschien te wachten staat.
62 hoofdstuk 5
--------------------------ALGEMENE VAKKEN
Uitwisseling Je wordt aangemoedigd om een periode van ten minste drie maanden te studeren aan een Academie in het buitenland. Een periode in het buitenland geeft je een ander perspectief op je ontwikkeling en je kwa liteiten. Een internationale uitwisseling kan in de plaats van een deel van je stage komen. Studenten Autonome beeldende kunst werken in hun zevende semester zelfstandig in een (gedeeld) atelier. Zij kunnen ook in plaats daarvan een periode in het buitenland studeren. Van het werk dat je gemaakt hebt tijdens de uitwisseling, maak je een presentatie voor je docenten en medestudenten. De periode waarin de uitwisseling plaatsvindt, stel je in overleg met je studieloopbaancoach vast. De medewerker International Affairs van de Academie kan je helpen om de juiste contacten te leggen en om de nodige zakelijke en praktische afspraken te maken. Tot ‘internationale uitwisseling’ hoort natuurlijk ook dat je studenten uit het buitenland die aan de Academie studeren mee-ontvangt en dat je met hen optrekt. Er zijn immers steeds meer buitenlandse studenten die ervoor kiezen om in Rotterdam te komen studeren. Daardoor profiteert de hele Academie van levendige internationale contacten. De Academie heeft afspraken voor uitwisseling met meer dan 80 academies over de hele wereld, waaronder die in Boston, Baltimore, Los Angeles, New York, Vancouver, Exeter, Glasgow, Bristol, London, Porto, Marseille, Parijs, Berlijn, Zürich en Linz (zie p 112).
Zakelijke scholing Bij de meeste studierichtingen is ‘zakelijke scholing’ opgenomen in je (praktijk)opdrachten óf er zijn korte modules en/of workshops op dat gebied, met de nodige informatie over zakelijke, financiële en promotionele aspecten van je toekomstige beroepspraktijk. Bij Advertising staat dit onderwerp expliciet als vak op het programma (zie: ‘Vakken Advertising’, p 73).
63 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
6. Vakken van de 64 studierichtin gen* hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Zie ook: Hoofdstuk 5 – ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
Autonome beeldende kunst Beroepsoriëntatie/StadsLab (kernvak) – semester 2 Binnen het StadsLab werk je een deel van je studie, al dan niet in team verband, aan projecten, opdrachten en onderzoeken uit de praktijk van de grootstedelijke buitenruimte (van Rotterdam). Dat kan een concrete kunsttoepassing zijn in de openbare ruimte of studie van meer algemene vraag stukken over ‘openbaarheid’. Je werkt onder begeleiding, met verschillende ‘partijen’ in de stad, aan alle stappen van opdrachtomschrijving tot en met oplevering. Digitale media – semester 2 Je maakt kennis met de geschiedenis van de digitale- en mediakunst en je leert hoe je zelf werk in digitale vorm kunt maken en publiceren. Actuele onderwerpen uit het digitale domein komen aan bod en je maakt kennis met de ideeënwereld achter de digitalisering van onze samenleving. Natuurlijk ga je zelf een site maken en onderhouden. Ook duik je in eve nementen die belangrijke nieuwe platforms zijn voor kunstenaars om hun mediawerk te presenteren.
65 hoofdstuk 3
Gastblok (kernvak) – semester 5 tot en met 8 ‘Gastblok’ is de ruimte voor de bijdragen van gastdocenten in het onder wijs, variërend van een gastlezing van een uur, tot workshops en open lessen die meerdere dagdelen kunnen beslaan. Ook kun je de tijd in het Gastblok benutten om zélf voorstellen te doen om kunstenaars uit te nodi gen, die een specialistisch onderwerp kunnen belichten, of die door hun werk of stellingname in de belangstelling staan. Grafiek en Fotografie – semester 3 en 4 Bij Grafiek leer je over de reproductie van beeld met behulp van verschil lende druktechnieken. Hoogdruk, diepdruk, vlakdruk en zetwerk komen op uiteenlopende manieren aan de orde. Traditionele, analoge technieken en nieuwe, digitale technieken kunnen hand in hand gaan in de opdrachten die je in de grafiekwerkplaats uitvoert. Fotografie is in de eerste plaats: kijken. Je leert door analyse van fotogra fische beelden en opdrachten de beeldtechnische aspecten kennen als kleur, licht, focus, standpunt, locatie, afdruk, formaat en korrel. Je ontdekt in welk aspect van de fotografie je je het beste thuis voelt. Ideeontwikkeling/StadsLab II, III (kernvak) – semester 3 en 4 Je bouwt voort op Ideeontwikkeling in de eerdere semesters, en nu leer je ook om je ideeën te richten op de context waarin ze worden gerealiseerd.
--------------------------de studierichtingen
Dat kan een tentoonstelling zijn, een manifestatie of festival, of een plaats in de openbare ruimte binnen de projecten van StadsLab. Kritische studies – semester 7, 8 Naast de scriptie, werk je aan een persoonlijk statement, dat ingaat op de inhoud van je eigen werk. Daarin toon je je vermogen tot een kritische reflectie op de keuzen die je maakt, en je legt verband tussen professioneel handelen en theoretisch inzicht. Je toetst je eigen werk op een doordachte manier aan eigentijdse visies op kunst en cultuur. Media en technologie – semester 3 en 4 Het non-lineaire, interactieve, multimediale en virtuele karakter van de mediakunst heeft een geheel eigen idioom. Voor veel kunstenaars bestaat het uiteindelijke kunstwerk uitsluitend in de computer of op het internet. Dit practicum belicht toepassingen van digitale media en video/geluid in de beeldende kunst. Je verkent aan de hand van thema’s de mogelijkheden.
66 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Mediapracticum (kernvak) – semester 2 Dit vak is een kennismaking met de vele nieuwe mogelijkheden die er in de beeldende kunsten zijn ontstaan door de toepassing van video, geluid en nieuwe media. Je gaat praktisch aan de slag en je experimenteert met computer- en videobeeld, naast de toepassing van geluid, mechanica en interactie. Practicum: Ruimtelijk of Schilderen (kernvak) – semester 3 en 4 Ruimtelijk: In dit vak onderzoek je de vele aspecten van plastiek, sculptuur, object, environment en installatie, in hun samenhang. Je leert de formele aspecten van ruimtelijk werk kennen, en je onderzoekt ‘ruimtelijkheid’. Ook experimenteer je met de relatie tussen ruimte, vorm en betekenis. óf: Schilderen: Je leert hoe een schilderij op verschillende manieren kunt opzetten en uitwerken en je onderzoekt de schildertechnieken aan de hand van opdrachten. Vorm, compositie, kleur en de materiaalbehandeling komen aan bod. Je werkt in eerste instantie veel naar de waarneming; gaandeweg wordt je eigen onderwerpkeuze belangrijker. Praktijkstudie: major – semester 5, 6 Binnen je majorstudie Autonome beeldende kunst richt je je op artistieke verdieping. Dit doe je door te werken aan je oeuvre, door werkbespre kingen met je docent(en) én door deelname aan de ‘groepskritieken’ (besprekingen met je collega-studenten over kunst en kunstenaarschap naar aanleiding van ieders werk).
Software-instructie – semester 2 tot en met 4 In relatie met de verschillende onderwerpen in het Mediapracticum en het vak Digitale media krijg je software-instructies die je in staat stellen met de nieuwste middelen te werken (semester 2). Je leert, naast algemene vaardigeheden in het computergebruik ook omgaan met (video)beeld- en geluidsbewerkingssoftware, en je maakt kennis met tools die je nodig hebt om zelf deel te nemen aan de digitale wereld. De kennis die je verwerft pas je meteen toe, onder andere in lopende projecten. Tekenen (kernvak) – semester 2, 3 en 4 In de lessen werk je allereerst aan de hand van opdrachten aan technische beheersing. De ontwikkeling van je tekenvaardigheid is van groot belang, die is een elementair instrument voor vormonderzoek, visualisering van ideeën en expressie (semester 2). Na de meer formele training in de prope deuse werk je aan de hand van opdrachten in de lessen verder aan je technische beheersing. De waarneming en de reflectie daarop vormen in eerste instantie het uitgangspunt. In vrije opdrachten ten slotte, kom je tot een persoonlijke expressie en onderzoek je de rol die tekenen in je verdere ontwikkeling kan spelen (semester 3 en 4).
67 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Visuele communicatie: grafisch ontwerpen Beeldontwikkeling – semester 3 Het gaat bij Beeldontwikkeling om de vertaling van concepten naar beel den. Bij een grafisch ontwerp is het beeld een van de meest gebruikte elementen in het ontwerp, het kan op allerlei manieren worden ingezet. Een goede ontwerper kan zich, los van alle conventies, openstellen voor experiment en binnen de kaders van een opdracht, een visie in beeld vertalen.
68 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Creatief schrijven I tot en met IV – semester 3 tot en met 6 Je leert praktische schriftelijke vaardigheden die nodig zijn om het beroep van grafisch ontwerper te kunnen uitoefenen. Je moet korte, publieks gerichte teksten kunnen schrijven en beoordelen, én dit vak maakt je tot een betere sparring partner voor de tekstschrijvers/copywriters en redacteuren wie je later te maken krijgt. Eerst ligt het accent vooral op herkenning en vaardigheid, gekoppeld aan je ontwerpvakken (I, II; semester 3 en 4). In het vervolg van dit vak veel aandacht besteed aan ontwerp en experimenten met teksten. Ook komen dan uitdrukkelijk zakelijke teksten aan bod, bijvoorbeeld: briefings, offertes, (stage)brieven, businessplan, enz. (III, IV; semester 5 en 6). Creative marketing I en II – semester 3 en 4 In Creative marketing leg je de basis voor kennis van én vaardigheden in marketing. Je verwerft kennis van het (strategisch en commercieel) belang van product, prijs, positionering en promotie (I). Je leert trends in doelgroepen en doelgroepculturen herkennen en inspelen op het beeldidioom van doelgroepen en (merk-)identiteiten (II). Je past je kennis toe in de praktijk aan de hand van presentaties, opdrachten en cases. Cross media I: workshop, één kwartaal – semester 2 Bij Cross media staat de oriëntatie op en ontwerp voor alle mogelijke vormen van interactieve media en platforms centraal. Je maakt kennis met het verschil tussen lineariteit (offline media) en non-lineariteit (interactieve media). Grafisch ontwerpen (kernvak) – semester 3 en 4 Overdracht van informatie door tekst en beeld staat centraal bij het vak Grafisch ontwerpen. Door onderzoek naar verschillende beeldtalen, leer je beelden lezen, analyseren en van betekenis voorzien. Je leert vanuit verschillende perspectieven te kijken naar de manier waarop een bood
Zie ook: Hoofdstuk 5 – ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
schap aan een bepaald publiek wordt vormgegeven. Maatschappelijke, commerciële of culturele contexten, in wisselende verhoudingen, zijn aan leiding voor de opdrachten, én om je te positie als ontwerper te bepalen. Grafisch ontwerpen: Major – semester 5 en 6 Het centrale vak in je major is Grafisch ontwerpen; hier starten projecten en er zijn ‘groepskritieken’. De projecten zijn zo opgezet dat er actieve samenwerking bestaat met de vakken Interactief ontwerpen, Typografie en (deels) Creatief schrijven. Het hele ontwerpproces komt aan bod, van onderzoek via concept tot en met visuele oplossing. Tegelijkertijd word je steeds vaker ondervraagd op jouw stellingname, op aspecten als autonomie en auteurschap. Ideenoterend tekenen – semester 2 Bij Ideenoterend tekenen vergroot je nu je tekenvaardigheid met het specifieke doel dat je leert om al tekenend accuraat notities te maken. Die notities gebruik je bij de overdracht en bespreking van ontwerpen om je ideeën te verhelderen, om inzicht te geven hoe iets eruit gaat zien en om te brainstormen. Ideeontwikkeling (kernvak) – semester 4 Het vak ideeontwikkeling is op de Academie een van de ‘autonome’ vakken binnen de richting Grafisch ontwerpen. Je persoonlijke invalshoeken en je eigen achtergrond zijn de basis en het ‘materiaal’ om verder te ontwikkelen zodat ze een invloed hebben op jouw ontwerperschap. Je start bij jouw fascinaties en eindigt bij een product en communicatie. Interactief ontwerpen I – semester 2 Bij Interactief ontwerpen leer je interactieve systemen (software en hardware) kennen en op basisniveau beheersen. Zo kun je je ideeën efficiënt vormgeven en de interactieve media te benutten voor communicatie. Interactief ontwerpen II, III (kernvak) – semester 3 en 4 Bij Interactief ontwerpen gaat het om de dynamische, non-lineaire moge lijkheden van nieuwe media. Dit in tegenstelling tot print en andere offline media waarin lineariteit het belangrijkste structurerende principe is. Communicatie heeft hier een fundamenteel ander karakter: door middel van interactiviteit kun je de handelingen van een lezer of gebruiker ‘sturen’. Je moet in staat zijn om in beide typen media te komen tot de ontwikkeling van een concept en ontwerp. Interactief ontwerpen IV, V: Major – semester 5 en 6 Voor grafisch ontwerpers zijn digitale media uitnodigende, uitdagende, inspirerende optie voor expressie en/of informatieoverdracht (en geen intimiderend, bedreigend fenomeen). Je raakt vertrouwd met een aantal
69 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
online-tools en gemeenschappen zoals weblogs, fotosites, bookmarksites, enz. Je wordt je kritisch bewust ten aanzien van het ontwerp voor digitale media. Software-instructie – semester 3 en 4 Bij software-instructie leer je vaardigheden om te kunnen werken met alle softwarepakketten die je als de ontwerper nodig hebt in de uitoefening van de beroepspraktijk: onder andere Photoshop, Illustrator, Indesign, Flash en Dreamweaver.
70
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Typografie I: workshop, één kwartaal (kernvak) – semester 2 Je eerste kennismaking met het vak Typografie staat in het licht van de analyse van en de omgang met taal en tekens. Hoe zet je taal en tekens in om een boodschap helder te maken? Wat zijn de regels? En ter verdie ping: wat is de betekenis? Voor studenten Grafisch ontwerpen blijft een Typografie belangrijk vak dat je in de semesters 3 tot en met 6 nader bestudeert en vér uitdiept. Als je kiest voor Advertising, blijft het vak Typografie tot en met het vierde semester op je programma staan: je leert het te beheersen op basisniveau. Typografie II, III (kernvak) – semester 3 en 4 Bij Typografie staan de betekenis en vorm van letters en tekst centraal. Naast de formele en historische kenmerken gaat het om de uitdrukkings mogelijkheden, toepassing en betekenis van typografie via letterkeuze, hiërarchie en de bladspiegel. Je verkent het proces typografische keuzes te maken voor drukwerk en voor digitale omgevingen. Typografie IV, V : Major – semester 5 en 6 Na je eerdere studie in het vak Typografie, waarin de regels een belangrijke plek innamen, staat nu de betekenis van letters en tekst centraal. Je bent in staat je op ieder niveau hier over uit te spreken. Van de ‘grote’ uitspraken tot de kleinste typografische details. Visuele communicatie: Grafisch ontwerpen/Advertising (kernvak) – semester 2 Het doel van het vak Visuele communicatie in het tweede semester is om je kennis te laten maken met de beroepspraktijk van de beroepen/ studierichtingen Grafisch ontwerpen en Advertising. Je leert een aantal grondbeginselen van communicatie. Als ontwerper vertel je een verhaal. Ontwerpen is: de manier waarop je een verhaal structureert en door middel van keuzes vormgeeft, door het concept of in het ontwerp. Een tweede doel is om een helder beeld te krijgen van je individuele mogelijkheden met het oog op je definitieve keuze voor je studierichting.
Zie ook: Hoofdstuk 5 – ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
Visuele communicatie: advertising Advertising & strategie I en II: major – semester 5 en 6 In dit vak gaat het om ‘merkidentiteit’ en ‘merkcommunicatie’. Als student Advertising heb je in het derde en vierde semester bij het vak Creative marketing basisinzichten opgedaan op het gebied van marketing. Die kennis wordt nu verdiept en geoperationaliseerd vanuit het perspectief van de communicatiestrateeg. Artdirection I en II (kernvak) – semester 3 en 4 In het vak Artdirection ontwikkel je reclameconcepten en je werkt ze uit. De uitwerking ervan doet een appèl op je creatieve en oorspronkelijke talenten om tot eigenzinnige concepten te komen ook in de uitwerking van beeld. Je leert uiteenlopende beeldmiddelen gebruiken en analyseren, vooral die van de grafische vormgeving, typografie, interactieve media en video. Artdirection III en IV: major – semester 5 en 6 Je ontwikkelt oorspronkelijke reclameconcepten en je kunt ze nu zo vormgeven dat de beeldmiddelen, tekst en media bijdragen tot een origineel, verrassende en prikkelende communicatie. Je vergroot zelf standig je vormgevingsvaardigheden, je leert het vakjargon beheersen en je kunt je eigen concepten en je visie op inpassing daarvan in een advertisingstrategie efficiënt presenteren. Copy & concepting I en II (kernvak) – semester 3 en 4 Je leert met tekst (‘copy’) omgaan en je leert om vanuit de briefing con cepten te ontwikkelen. Het gaat er daarbij om dat de integratie van tekst én vormgeving (artdirection) tot goede communicatie leidt. Je bestudeert en analyseert (internationale) campagnes, en op basis van informatie over bureau-identiteiten ontwikkel je een goed inzicht in de aard en organisatie van de beroepspraktijk. Creative marketing I en II (kernvak) – semester 3 en 4 In Creative marketing leg je de basis voor kennis van én vaardigheden in marketing. Je verwerft kennis van het (strategisch en commercieel) belang van product, prijs, positionering en promotie (I). Je leert trends in doelgroepen en doelgroepculturen herkennen en inspelen op het beeld idioom van doelgroepen en (merk-)identiteiten (II). Je past je kennis toe in de praktijk aan de hand van presentaties, opdrachten en cases.
71
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Cross media I : workshop, één kwartaal – semester 2 Bij Cross media staat de oriëntatie op en ontwerp voor alle mogelijke vormen van interactieve media en platforms centraal. Je maakt kennis met het verschil tussen lineariteit (offline media) en non-lineariteit (interactieve media). Cross media ontwerpen II; III en IV: (kernvak); major – semester 4; 5 en 6 Je onderzoekt de eigenheid van uiteenlopende publicatieplatforms, je her kent en waardeert de verschillende beeldidiomen. Je leert verschillende media efficiënt in te zetten in de communicatiemix en de regie te voeren over multimediale campagnes (II). Je verdiept je kennis en toepassings vaardigheden van nieuwe communicatievormen, waarvan de advertiser zich kan bedienen. Je onderzoekt die op hun geschiktheid voor reclame concepten en op hun mogelijkheden om nieuwe strategieën te ontwikkelen (III, IV).
72 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Eindproject en presentatie: Praktijkexamen – semester 8 Bij de afdeling Advertising is de werkwijze voor wat betreft de examen opdrachten anders opgezet, dan bij de meeste studierichtingen van de Academie. De opdrachten volgen het gebruik uit de reclamewereld dat het creatieve team zijn voorstel bij de klant of binnen het bureau presenteert. In de eindstudie van Advertising worden de verschillende opdrachten aan alle studenten gegeven (géén keuzevrijheid), waarbij ze de opdrachten na elkaar aan steeds andere externe ‘opdrachtgevers’ moeten presenteren. Ideenoterend tekenen – semester 2 Bij Ideenoterend tekenen vergroot je nu je tekenvaardigheid met het specifieke doel dat je leert om al tekenend accuraat notities te maken. Die notities gebruik je bij de overdracht en bespreking van ontwerpen om je idee n te verhelderen, om inzicht te geven hoe iets eruit gaat zien en om te brainstormen. Interactief ontwerpen I, II (kernvak in semester 2) – semester 2 en 3 Bij Interactief ontwerpen leer je interactieve systemen (software en hardware) kennen en op basisniveau beheersen. Zo kun je je ideeën efficiënt vormgeven en de interactieve media te benutten voor communicatie. Software-instructie – semester 3 en 4 Gedurende het tweede jaar verbreed en verdiep je je beheersing van de gangbare opmaakprogramma’s, Photoshop, Illustrator, Indesign, ontwerpprogramma’s en editing software zoals Flash, Final Cutpro, voor interac tieve en animatieproducten. Typografie I, II, III – Semester 2, 3 en 4 Je maakt kennis met typografie als beeldend element en je leert de beel
dende mogelijkheden ervan herkennen, waarderen en op basisniveau beheersen, zodat je ze weet in te zetten in reclame-uitingen in print en op beeldscherm. Visuele communicatie: Advertising/Grafisch ontwerpen (kernvak) – semester 2 Het doel van het vak Visuele communicatie in het tweede semester is om je kennis te laten maken met de beroepspraktijk van de beroepen/ studierichtingen Grafisch ontwerpen en Advertising. Je leert een aantal grondbeginselen van communicatie. Als ontwerper vertel je een verhaal. Ontwerpen is: de manier waarop je een verhaal structureert en door middel van keuzes vormgeeft, door het concept of in het ontwerp. Een tweede doel is om een helder beeld te krijgen van je individuele mogelijkheden met het oog op je definitieve keuze voor je studierichting. Workshop AV – semester 3, Workshop Visualising – semester 4 Twee workshops vormen je introductie tot productiewijzen en -technieken die tot de kern van je toekomstige vak behoren. Je introductie AV leert je de eerste beginselen van een AV-productie, in het vak bekend als shoot. Visualising is een bekende communicatietechniek waarin het creatieve team in korte tijd, met markers schetsen maakt waarin ze het reclame concept vatten.
73 hoofdstuk 6
Zakelijke scholing – semester 5 Je krijgt lessen over zakelijke, juridische, financiële en belastingtechnische aspecten van je toekomstige beroepspraktijk.
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Illustratie Beeldontwikkeling (kernvak) – semester 2 Bij Beeldontwikkeling draait alles erom dat je een concept communi ceerbaar weet te maken. Je concentreert je nu op de systematiek om je beelden te ontwikkelen: onderzoek- en oriënteerfase, ontwerp- en expe rimenteerfase, en afronding. Aan de hand van eenvoudige thematische opdrachten beproef je verschillende ontwerpmethodes. Conceptontwikkeling: major – semester 5 en 6 Conceptontwikkeling is een voortzetting van de vakken Idee- en Beeld ontwikkeling. De relatie tussen je ontwerphouding en je artistieke ontplooi ing staat centraal. Het gaat nu ook om professionalisering in verschillende opzichten: professionalisering van je werkhouding en van je eigen conceptuele vermogens.
74
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Grafische technieken – semester 2 In dit vak maak je kennis met diverse grafische technieken, zoals grafiek (etsen, monoprint), kopieertechnieken, en van grafiek afgeleide technieken zoals scraperboard. Je krijgt technische instructie, maar experiment staat voorop. Door deze technieken te leren, breid je je scala aan mogelijkheden uit. Grafische vormgeving – semester 3 Aan de hand van basisopdrachten en algemene vakinformatie raak je ver trouwd met grafische vormgeving. Je wordt je bewust van de relatie tussen deze discipline en het vak illustratie – en haar toegevoegde waarde voor je vak. Ideeontwikkeling (kernvak) – semester 2, 3 en 4 Je werkt eerst verder in het proces dat je bij Ideeontwikkeling in het eerste semester hebt ingezet. Je leert afstand nemen van je materiaal. Je wisselt van positie tussen maker en beschouwer (semester 2). Daarna werk je verder aan een ‘zelfgeformuleerde’ opdracht . Van primair belang is de reeks achtereenvolgende beeldende momenten als ontwikkeling in het proces, méér dan het (eind-)werkstuk. Je concentreert je op elke stap binnen het proces (semester 3 en 4). Illustratie I (kernvak) – semester 2 Je werkt aan illustratieopdrachten zodat je thuis raakt in de mogelijkheden die het vak illustratie biedt. Je werkt aan verschillende onderzoeks opdrachten en je analyseert voorbeelden uit de praktijk. Je leert briefings analyseren, bronnenonderzoek doen, via schetsen ontwerpen maken en brainstormen. Ook krijgen interactiviteit en beweging aandacht.
Zie ook: Hoofdstuk 5 – ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
Illustratie II, III (kernvak) – semester 3 en 4 Je werkt straks in de beroepspraktijk wellicht voor verschillende doelgroe pen, opdrachtgevers en in verschillende media. Het is van belang om diverse technieken en methodes te leren beheersen, Daartoe krijg je kort lopende (praktijkgerichte) opdrachten. Je analyseert briefings om zoveel mogelijk informatie over je opdracht te verkrijgen en vervolgens ga je op vooronderzoek uit. Je analyseert verschillende bronnen en je komt al schet send en brainstormend tot een plan. Illustratie IV en V: major – semester 5 en 6 Aan de hand van zeer gevarieerde praktijkopdrachten word je geconfron teerd met vormgevingsproblemen die gekoppeld zijn aan een bepaald thema en/of een specifiek medium/doelgroep, bijvoorbeeld: formaat (post zegel/poster), serie-verband, tekst in beeld, 2d/3d. In de lessen werk je gestaag aan de opbouw van een oeuvre. Je werkt ook aan je portfolio waarmee je solliciteert naar een stageplaats. ‘Kick-af’-project– semester 4 In het ‘kick-af’-project benut je de lessen Illustratie, Idee- en Beeldontwik keling om een individueel onderzoek te presenteren, naar je capaciteiten als beeldmaker. Je verkent je grenzen en je legt zo de basis voor je iden titeit als illustrator. Ontwerpen voor digitale media – semester 3 en 4 Bij het vak Ontwerpen voor digitale media leer je werken met en voor de specifieke eigenschappen van die media: interactiviteit, niet-lineaire navigatie en manipulatie van beeld, tekst en geluid. Software-instructie – semester 2 tot en met 4 Je krijgt instructie in het gebruik van relevante softwareprogramma’s, zoals Photoshop, Illustrator, Flash, Dreamweaver, Indesign. Je leert de standaardtechnieken vakkundig toepassen. Je leert de opmaak programma’s beheersen en je verwerft basisvaardigheden die je kunt deze toepassen in inter-actieve omgevingen. In het tweede semester pas je je basiskennis toe in je opdrachten van Illustratie I. Tekenen – semester 2 Je werkt aan stillevens, architectuur, portret en je tekent naar model. Het gaat hier vooral om tekenen naar de waarneming waarbij de technische aspecten, en begrip voor vorm en verhouding centraal staan. De techniek is geen doel op zich, maar stelt je in staat uitdrukking te geven aan je ideeën, door middel van je eigen handschrift.
75 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Tekenen/Schilderen (kernvak) – semester 3 en 4 Je leert driedimensionale waarnemingen te vertalen naar het platte vlak; je maakt kennis met de anatomie en je leert technische vaardigheden toepassen. Het portret (opbouw, verhoudingen, constructie van de zin tuigen) en tekenen/schilderen naar model staan centraal. In de eerdere opdrachten bij Tekenen lag de nadruk op snelle schetsen, nu werk je aan lange standen, waarbij ook de definitie van het werk steeds belangrijker wordt. Daarnaast leer je verschillende materialen kennen en verwerf je vaardig heden in traditionele schildertechnieken. Traditionele, meer ambachtelijke media zoals tekenen en schilderen, blijven belangrijke beeldtalen, naast die van de hedendaagse digitale media.
76
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Zie ook: Hoofdstuk 5 – ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
Animatie Animatie I (kernvak) – semester 2 Het vak Animatie I geeft je ‘hands-on’ introductie van verschillende vormen en technieken van animatie, waaronder stop-motion en cut-out. Gaande weg komt een aantal filmische wetten en principes aan de orde. In praktijk werk train je je gevoel van timing, ritme en ‘denken in frames’. Animatie II en III (kernvak) – semester 3 en 4 Animatie II en III bestaat uit praktijkopdrachten waarin alle aspecten van het vak aan bod komen, en alle stappen in de productie: van analyse van de briefing en doelgroepen, via concept, scenario en storyboard tot en met animatie van de volledige film. De werkwijze is onderzoekend en experimenteel zodat je oorspronkelijke interpretatie van de opdracht tot uitdrukking komt. Animatie ontwerpen: major – semester 5 en 6 Je werkt aan complexe animatieprojecten. Door een aantal animaties te realiseren, leer je je ambities en mogelijkheden binnen het vakgebied kennen: je ontwikkelt je identiteit als animator. Animatie productie: major – semester 5 en 6 Door korte toegepaste opdrachten leer je verschillende animatievormen inzetten voor uiteenlopende doelen, bijvoorbeeld promotie of informatie. Met behoud van je identiteit als animator weet je je ideeën in te passen binnen de opdracht. Ook kun je een animatie binnen de gestelde deadline en de overige randvoorwaarden realiseren. Animatietechnieken – semester 2, 3 en 4 Je maakt kennis met de gangbare animatietechnieken, variërend van klassieke 2d-technieken tot en met de nieuwste 3d-computertechnieken. digitale media/Cross media: workshop, één kwartaal – semester 2 In deze workshop vak maak je kennis met de vele nieuwe mogelijkheden van media, beelddragers en interactiviteit, lineariteit en non-lineariteit. Geluid (kernvak) – semester 3 en 4 Je leert hoe je geluid toepast in je producties. Goede inhoudelijke integratie van beeld én geluid in alle stadia van je ontwerp is een eerste vereiste. Je ervaart de bijzondere werking die ‘geluid’ heeft in elke soort animatieproductie.
77 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Ideeontwikkeling/Cross media (kernvak) – semester 3 en 4 Het vak Ideeontwikkeling wordt voortgezet, nu binnen de context van bewegend beeld en multimedia. De vele nieuwe platforms voor publicatie van producties zijn een rijke, nog maar deels gebruikte omgeving voor ontwerpers van bewegend beeld. Je ontwikkelt ideeën met die nieuwe platforms in gedachten. Interactief ontwerpen (kernvak) – semester 2 In het vak Interactief ontwerpen leer je de basisprincipes van ontwerp voor interactieve media. Het vak is gekoppeld aan de software-instructie in dit semester. Je maakt je eigen digitaal portfolio met een aantal interactieve toepassingen.
78
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Motion Graphics (kernvak) – semester 3 en 4 Dit vak is je introductie tot de bijzondere wereld van Motion design en Dynamische typografie. Je leert hoe je compacte bewegende beelden in combinatie met geluid kunt samenballen tot krachtige en heldere boodschappen. Je bestudeert de relatie tussen beeld, tekst, beweging en geluid. Scenario – semester 3 en 4 Je leert door korte doelgerichte opdrachten scenario’s op te zetten aan de van hand een tekst en van series tekeningen, vooral storyboards, in een werkbare en in de animatiewereld gangbare vorm. Een aparte workshop is gewijd aan interactieve scenario’s. Software-instructie –semester 2 tot en met 4 Als student Animatie krijg je instructie in vakspecifieke software voor 3dcomputergraphics, in ieder geval Maya. Je eerste kennismaking met dat programma doet je beseffen dat je een behoorlijk traject moet volgen om vanaf het begin tot een eindproduct te komen. Instructie in Maya wordt in verschillende semesters gegeven, in opeenvolgende graden van complexiteit. Tekenen (scenario) (kernvak) – semester 2 Je leert je ideeën over film en animatie in heldere tekeningen te vatten overdraagbaar te maken, én je leert storyboards tekenen.
Zie ook: Hoofdstuk 5 – ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
AUDIOVISUEEL ONTWERPEN AV-projecten I (kernvak) – semester 2 In AV-projecten neem je een diepe duik in de wereld van de audiovisuele media. Je maakt kennis met bewegend beeld en geluid als medium. Je doorloopt binnen de opdrachten de verschillende stadia van het audio visuele ontwerp: de conceptuele kanten van de productie tot en met de realisatie. AV-projecten II, III (kernvak) – semester 3 en 4 In de AV-projecten werk je aan verschillende projecten en je raakt meer en meer vertrouwd met bewegend beeld en geluid als medium. Je ontwikkelt methodes van (samen)werken en je verdiept je in het ‘verhalende’ karakter van de audiovisuele informatie. AV-projecten: major – semester 5 en 6 In dit vak ontwikkel je je artistieke stellingname en vaardigheid op het gebied van het audiovisueel ontwerp verder aan de hand van (zelfgeformu leerde) projecten. Ook werk je in (interdisciplinaire) productieteams aan de realisering van echte opdrachten, die via het productiekantoor (het WdKAPortal) worden aangeboden. AV-technieken – semester 2, 3 en 4 Goede kennis van de technische kant van het vak is belangrijk voor een succesvolle AV-productie. Je leert in praktische opdrachten en oefeningen de werking van camera s en geluidsapparatuur, de juiste opnamemethoden en goed inzicht in de werking van licht op het beeld. Digitale media/Cross media (kernvak) – semester 2 In dit vak maak je kennis met de vele nieuwe mogelijkheden van media, beelddragers en interactiviteit én met de geschiedenis van de nieuwe media. Er ontstaan voortdurend nieuwe publicatieplatforms voor AVproducties en interactieve toepassingen. Je onderzoekt de mogelijkheden om zelf werk in digitale vorm te publiceren. Je maakt ontwerpen voor grote of juist heel kleine schermen en je denkt na over de relatie tussen ‘message & media’. Geluid – semester 2, 3 en 4 Je leert hoe je geluid toepast in producties van audiovisueel en interactief ontwerp. Je behandelt geluid als essentieel element in alle stadia van je ontwerp.
79 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Ideeontwikkeling/Cross media – semester 3 en 4 Het vak Ideeontwikkeling wordt voortgezet, nu binnen de context van bewegend beeld en multimedia. De vele nieuwe platforms voor publicatie van producties zijn een rijke, nog maar deels gebruikte omgeving voor AVen interactieontwerpers. Je ontwikkelt ideeën met die nieuwe platforms in gedachten. Ook op andere gebieden is er voor een AV-ontwerper werk in overvloed te bedenken: producties voor theater, festivals, muziekuitvoe ringen, tentoonstellingen, informatieve DVD’s, enz. Kritische studies – semester 7 en 8 Naast de scriptie werk je aan een persoonlijk statement, dat ingaat op de inhoud van je eigen werk. Daarin toon je je vermogen tot kritische reflectie op de keuzen die je maakt en je legt verband tussen professioneel hande len en theoretisch inzicht. Je toetst je eigen werk op een doordachte ma nier aan eigentijdse visies op kunst en cultuur.
80 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Motion graphics (kernvak) – semester 3 en 4 Dit vak is je introductie tot de bijzondere wereld van Motion design en Dynamische typografie: je leert hoe je compacte bewegende beelden in combinatie met geluid kunt samenballen tot krachtige en heldere boodschappen. In een aantal opdrachten, die je ook technisch uitwerkt, onder zoek je grondig de relatie tussen beeld, tekst, beweging en geluid en zo krijg je grip op het gehele ontwerpproces. Dit vak doet een groot beroep op je gevoel voor beweging, timing, vorm en beeld en op je inzicht in multi media toepassingen. Productie – semester 3 en 4 Elke AV-productie (hoe klein ook) vraagt een stevige organisatorische, logistieke en financiële basis. In het vak Productie krijg je aan de hand van praktijkvoorbeelden, de nodige informatie over deze specifieke kant van audiovisuele producties, zoals planningen (breakdowns, preproductie, productie, postproductie) en de relatie tussen planning en uitvoering in de praktijk. Scenario – semester 2, 3 en 4 Je leert door korte doelgerichte opdrachten scenario’s te schrijven in een leesbare, werkbare en in de audiovisuele wereld gangbare vorm. Je traint je om je artistieke, beeldende keuzes zoveel mogelijk op één lijn te brengen met productietechnieken en -methoden. Software-instructie – semester 2, 3 en 4 In relatie met de verschillende onderwerpen in de vakken volg je softwareinstructies, waar je leert met de nieuwste middelen te werken. Je leert vaar digheden in het computergebruik, omgang met (video-)beeld- en geluidsbewerkingssoftware zodat je zelf deel kunt nemen aan de digitale wereld.
Vakgerichte seminars: major – semester 5 en 6 Een aantal malen per jaar wordt in een kort seminar een actueel onderwerp uit de AV-, film- of televisiewereld belicht. De onderwerpen kunnen variëren van technisch (surround sound of HD-opnames) tot meer inhoudelijk in ruime zin: de rol van bewegend beeld in onze cultuur. Je kunt ook zelf onderwerpen of sprekers aandragen en informatieve (Academiebrede) evenementen organiseren.
81
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Interactieve Multimedia
Je studie loopt voor een deel parallel aan de studierichtingen Audiovisueel ontwerpen, Animatie en/of Autonome beeldende kunst. Het kan zijn dat je een aantal vakken gezamenlijk krijgt.
Digitale Media – semester 2 Je maakt kennis met de geschiedenis van de digitale- en mediakunst en je leert hoe je zelf werk in digitale vorm kunt maken en publiceren. Actuele onderwerpen uit het digitale domein komen aan bod en je maakt kennis met de ideeënwereld achter de digitalisering van onze samenleving. Natuurlijk ga je zelf een site maken en onderhouden. Ook duik je in evenementen die belangrijke nieuwe platforms zijn voor kunstenaars om hun mediawerk te presenteren.
82
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Digitale Media/Cross Media (kernvak) – semester 2 In dit vak maak je kennis met de vele nieuwe mogelijkheden van media, beelddragers en interactiviteit – én met de geschiedenis van de nieuwe media. Er ontstaan voortdurend nieuwe publicatieplatforms voor producties van bewegend beeld en interactieve toepassingen. Je onderzoekt de moge lijkheden om zelf werk in digitale vorm te publiceren. Je maakt ontwerpen voor grote of juist heel kleine schermen en je denkt na over de relatie tussen ‘message & media’. Geluid – semester 2, 3 en 4 Je leert hoe je geluid toepast in producties van audiovisueel en interactief ontwerp. Je behandelt geluid als essentieel element in alle stadia van je ontwerp. Ideeontwikkeling/Cross Media (kernvak) – semester 3 en 4 Het vak Ideeontwikkeling wordt voortgezet, nu binnen de context van bewe gend beeld en multimedia. De vele nieuwe platforms voor publicatie van producties zijn een rijke, nog maar deels gebruikte omgeving voor AVen interactieontwerpers. Je ontwikkelt ideeën met die nieuwe platforms in gedachten. Ook op andere gebieden is er voor een ontwerper werk in overvloed te bedenken: producties voor theater, festivals, muziekuitvoe ringen, tentoonstellingen, informatieve DVD’s, enz. IMM-projecten (kernvak) – semester 3 en 4 In de IMM-projecten voer je je ontwerpen uit op het gebied van de Interactieve multimedia. Je analyseert de verschillende navigatieroutes die het mogelijk maken om informatie selectief aan te bieden, op basis van handelingen die de gebruiker verricht. Vanuit die analyse maak je je ont werp en kies je het juiste medium. Je groeiende kennis van zowel vormen
Zie ook: Hoofdstuk 5 – ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
van communicatie als van de technologie, stelt je in staat om een eigen signatuur te ontwikkelen. Binnen de projecten komen ook de relaties met andere disciplines aan bod: mediakunst, muziek, theater, enz. Interactieve multimedia Projecten: major – semester 5 en 6 Je verdiept je nu verder in de specifieke kenmerken van interactieve media en hun betekenis voor communicatie, informatieoverdracht en entertain- ment. Je ontwerpen richten zich op interdisciplinaire, multimediale toepassingen. Nieuwe vormen van informatieoverdracht, (mobiele)commu nicatie of entertainment zijn onderwerp van onderzoek binnen je projecten. Je besteedt daarbij veel aandacht aan de interactiemodellen en navigatie systemen. Je doet ervaring op met ruimtelijke interactieve systemen en je verdiept je kennis van real-time toepassingen op het gebied van video en geluid. Kritische Studies – semester 7, 8 Naast de scriptie werk je aan een persoonlijk statement, dat ingaat op de inhoud van je eigen werk. Daarin toon je je vermogen tot kritische reflectie op de keuzen die je maakt en je legt verband tussen professioneel handelen en theoretisch inzicht. Je toetst je eigen werk op een doordachte manier aan eigentijdse visies op kunst en cultuur.
83 hoofdstuk 6
Max/MSP: Artsystems – semester 2 tot en met 4 Max/MSP is een grafische programmeeromgeving, een echte ‘powertool’ om interactieve installaties te bouwen. In de lessen krijg je niet alleen een introductie in deze (relatief eenvoudig te leren) software, maar je betreedt ook meteen de praktijk van deze nieuwe technologie. Je leert om je ideeën uit te werken in technische oplossingen. Ook experimenteer je veel met real-time video en geluid, je leert hoe complexere hardwaresystemen in elkaar zitten (sensorsystemen, midi, enz.), en je zet je computer uiteindelijk geheel naar je hand. Mediapracticum (kernvak) – semester 2 Dit vak is een kennismaking met de vele nieuwe mogelijkheden die er in de beeldende kunsten zijn ontstaan door de toepassing van video, geluid en nieuwe media. Je gaat praktisch aan de slag en je experimenteert met computer- en videobeeld, naast de toepassing van geluid, mechanica en interactie. Motion graphics (kernvak) –semester 3 en 4 Dit vak is je introductie tot de bijzondere wereld van Motion design en Dynamische typografie: je leert hoe je compacte bewegende beelden in combinatie met geluid kunt samenballen tot krachtige en heldere boodschappen. In een aantal opdrachten, die je ook technisch uitwerkt, onderzoek je grondig de relatie tussen beeld, tekst, beweging en geluid
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
en zo krijg je grip op het gehele ontwerpproces. Dit vak doet een groot beroep op je gevoel voor beweging, timing, vorm en beeld en op je inzicht in multimedia toepassingen. Scenario – semester 3 en 4 Je leert door korte doelgerichte opdrachten scenario’s te schrijven in een leesbare, werkbare en in de audiovisuele wereld gangbare vorm. Je traint je om je artistieke, beeldende keuzes zoveel mogelijk op één lijn te brengen met productietechnieken en -methoden. Software-instructie – semester 2, 3 en 4 In relatie met de verschillende onderwerpen in de vaklessen volg je software-instructies, waar je leert met de nieuwste middelen te werken. Je leert algemene vaardigheden in het computergebruik, omgang met (video)beeld- en geluidsbewerkingssoftware zodat je zelf deel kunt nemen aan de digitale wereld.
84 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Vakgerichte Seminars: Major –semester 5 en 6 Een aantal malen per jaar wordt in een kort seminar een actueel onderwerp uit de AV-, film- of televisiewereld belicht. De onderwerpen kunnen variëren van technisch (surround sound of HD-opnames) tot meer inhoudelijk in ruime zin: de rol van bewegend beeld in onze cultuur. Je kunt ook zelf onderwerpen of sprekers aandragen en informatieve (Academiebrede) evenementen organiseren.
Zie ook: Hoofdstuk 5 – ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
Mode Eindexamenproject en -presentatie – semester 8 Je doet vanuit een zelfgeformuleerde opdrachtstelling onderzoek naar de beroepspraktijk van je vakgebied mode. Vanuit die bevindingen kom je tot een eindcollectie van ontwerpen die in de modeshow en in de eindexamententoonstelling aan het publiek worden gepresenteerd. Materiaalkennis – semester 3 Je verwerft kennis van materialen, grondstoffen en vervaardigingtechnieken die eigen zijn aan het vakgebied mode. Je past deze kennis en vaardig heden toe in de praktijk van je (ontwerp)opdrachten. Naai- & breitechniek – semester 1 tot en met 6 Tijdens je studie krijg je een serie (werkplaats)instructielessen voor de gangbare verwerkingstechnieken voor textiele materialen. Je past die technieken en vaardigheden toe om je ontwerpen uit te voeren. Je kunt met je verworven vaardigheden ook variëren en experimenteren om tot bijzondere eigen oplossingen en vormen te komen.
85 hoofdstuk 6
Ontwerpen I (kernvak) – semester 2 Door de methode van ‘moulage’ onderzoek je de eigenschappen van textiele materialen, direct op het menselijk lichaam: vorm, textuur en structuur. Dit onderzoek loopt gelijk op met een onderzoek naar motief en dessin. Je registreert en presenteert het ontwikkelingsproces en de resultaten in een (foto)grafisch werkstuk. Ontwerpen II en IV (kernvak) – semester 3 en 4 Je maakt een serie ontwerpen met onderlinge samenhang vanuit een gegeven onderzoek naar collectie, materiaal en techniek. Het is hier van belang dat je een eigen handschrift ontwikkelt in de toepassing van materiaal en techniek. Ontwerpen III en V (kernvak) – semester 3 en 4 Je ontwerpt een kleine serie producten vanuit een omlijnd onderzoek naar actuele ontwikkelingen naar identiteit. Vroegtijdige communicatie met de opdrachtgever over de essentie van het product staat hier centraal. Ontwerpen Collectie 1: major – semester 5 en 6 Je ontwerpt vanuit je eigen artistieke visie, een kleine collectie met een eigen signatuur. De basis ligt in een onderzoek naar actuele ontwikkelingen binnen je vakgebied. Je collectie is geschikt om op de catwalk getoond te worden.
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Ontwerpen Collectie 2: major –semester 5 en 6 Je ontwikkelt een kleine collectie met een eigen handschrift vanuit gegeven materiaal en techniek (bijvoorbeeld: tricot & jeans). De collectie heeft het niveau dat zij op een catwalk kan worden getoond. Patroontekenen – semester 3 en 4 Patroontekenen is een essentiële vaardigheid om je ideeën en ontwerpen om te zetten in echte kledingstukken en om ze te kunnen (laten) uitvoeren. Presentatietechniek: major – semester 5 en 6 Je leert om een collectie voor een doelgroep te positioneren, door die te verbeelden in kleur en materiaal. Het product is hier het collectieboek met een correcte indeling, opbouw en adequate illustraties/informatie.
86
Software-instructie – semester 2 tot en met 4 Je leert de basisvaardigheden en -kennis van de softwarepakketten Illustrator en Photoshop, en je kunt ze toepassen (semester 2 en 3). Je bent in staat om je verworven kennis en vaardigheid van diverse software pakketten toe te passen binnen je opdrachten van de ontwerp- en teken/visualisatievakken (semester 4).
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Tekenen (kernvak) – semester 2 Je ontwikkelt je eigen handschrift door te schetsen en te tekenen naar model. Tekenen en Visualisatie I (kernvak) – semester 3 In vervolg op Tekenen in het tweede semester, werk je nu verder aan de ontwikkeling van je eigen handschrift om modeontwerpen te noteren en om je ideeën te registreren. Tekenen en Visualisatie II (kernvak) – semester 4 Je brengt een prognose in beeld door gebruik te maken van de vaardig heden uit de vakken Tekenen en Software-instructie. Je kennis en vaardig heden op deze gebieden zet je ook in bij de eindpresentaties van de ont werpvakken.
Zie ook: Hoofdstuk 5 – ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
Interieurarchitectuur Analytisch kijken I, II, III – semester 2 tot en met 4 Een ‘plananalyse’ voer je uit als voorbereiding op een ontwerpproject waarbij sprake is van een ingreep in een bestaand gebouw. Je dient dan allereerst inzicht te krijgen in de bestaande ruimtelijke opzet van dat gebouw. In de lessen leer je ook om je omgeving te verkennen met alle vijf de zintuigen. Je laat je nu eens niet alleen door je ogen leiden, maar je onderzoekt wat onze omgeving betekent voor onze neus, oren of tastzin en wellicht ook smaak. Bouwkunde – semester 3 tot en met 6 Je verwerft de basiskennis over constructie en bouwtechniek binnen de context van de toepassing op de schaal van het interieur. In het vijfde en zesde semester biedt Bouwkunde een verdere inleiding in bouwkundige principes en uitgangspunten die je direct toepast in je ontwerpopdrachten. Maquette en model I en II – semester 2 en 3 ‘Ontwerpen’ is niet alleen een kwestie van tekenen, theoretische kennis en ideeën; ‘doen’ en ‘maken’ zijn minstens zo belangrijke aspecten van het ontwerpproces. Via proefmodellen (op gereduceerde schaal dan wel 1:1) kun je tussentijds je ontwerp controleren op vorm en/of constructieprin cipes. Aan het eind van het proces is een werkend prototype de ultieme toets van een ontwerp. Door daadwerkelijk contact met materialen en bijpassende constructieve technieken krijg je die letterlijk ‘in de vingers’. Materiaal & constructie – semester 3 tot en met 6 Je maakt kennis met de specifieke eigenschappen, namen en fysieke kenmerken en vervaardigingstechnieken van een uitgebreid scala aan materiaalsoorten en hun verwerkings- en toepassingsmogelijkheden: hout, metaal en kunststoffen. Om integrale oplossingen te ontwikkelen, komen ook constructieve aspecten aan bod. De kennis die je verwerft komt je van pas bij de vakken Ontwerpen en Maquette en model. Mens & omgeving I, II – semester 3 en 4 Antropometrie betekent, letterlijk vertaald, mens-meet-kunde. Voor ruimte lijk ontwerpers is dat essentiële kennis. Het is van belang dat je weet hoe groot een mensenlichaam is – ook in zijn onderdelen – én hoeveel ruimte mensen nodig hebben bij hun handelingen en bewegingen (I). Ergonomie is de wetenschap die de aanpassing van de werkomstandigheden aan de mens bestudeert. De discipline beschrijft hoe mensen functioneren in de fysieke, gebouwde omgeving, vanuit de behoeften, mogelijkheden en beperkingen van het individu. In de ontwerppraktijk
87 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
krijg je ook te maken met wet- en regelgeving die je moet kennen en die je moet kunnen toepassen (II). Mens & omgeving III, IV – semester 5 en 6 Nu komen bij Mens & omgeving de inhoud en opbouw van eenvoudige pve’s (programma van eisen) aan bod, in relatie met je ontwerpprocessen. Ook besteed je aandacht aan wet- en regelgeving, en hun toepassing in je ontwerpen (Bouwbesluit, ARBO-wetgeving; semester 5). In het vervolg van dit vak doe je in relatie tot je ontwerpopdracht een vooronderzoek naar een zelfgekozen specifiek thema. Ten behoeve van de uitwerking van je ontwerp maak je een volledig programma van eisen, en je ontwerp wordt daaraan getoetst (semester 6).
88 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Ontwerpen I, II (kernvak) – semester 3 en 4 In je kernvak Ontwerpen staan praktijksituaties centraal. De opdrachten zijn deels fictief, maar ze kunnen ook voortkomen uit prijsvragen of praktijk situaties die in overleg met de beroepspraktijk zijn geformuleerd. De op drachten stellen toenemend hogere eisen aan de kennis en vaardigheid waarmee je vormgeeft aan de ruimte, het object, én aan het proces van organisatie en uitvoering. De kennis- en vaardigheidsvakken ondersteunen deze praktijkopgaven. Je werkt steeds aan je ontwikkeling als ontwerper; in de opdrachten verwerf je competenties voor de beroepspraktijk in relatie tot realistische opgaven. Ontwerpen III: major – semester 5 In dit semester staan complexe ontwerpopgaven centraal, waarin belangrijke factoren van de ontwerppraktijk samenkomen. In je ontwerp moet je nu een breed ‘programma van eisen’ samenbrengen: complexe ruimtelijke omstandigheden en uiteenlopende functies. In je ontwerp weeg je ook sociaal-culturele en demografische ontwikkelingen mee. Ontwerpen IV: major– semester 6 De uitdaging van je ontwerpopgave in dit semester is het uitgangspunt ‘andere-dan-normale’ ruimtelijke ervaringen. Je zet alle kennis, middelen en vaardigheden die tot je beschikking staan in. Je toont je kennis en inzicht in de manier waarop de gebruikte beelden, vormen, ruimten, materialen, verhoudingen en kleuren (individuele) ervaringen veroorzaken en (collec tieve) betekenissen overdragen. Je laat zien dat je ook verbanden legt met actuele economische, maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. Ontwerpen: Interieur (kernvak)– semester 2 Je leert over vormgeving van ruimte, aan de hand van een eenvoudige praktijksituatie. Je concentreert je in eerste instantie op volume, vlak, maat en verhouding.
Ontwerpen: Meubel (kernvak) – semester 2 Een meubel kun je bekijken en ontwerpen als zelfstandig object door speciale aandacht te schenken aan de volgende aspecten: functie(s), uiterlijk, materiaalgebruik, constructie, afwerkingstechnieken, enz. Je leert verband zien tussen het meubel als object en als bestanddeel van inte rieure ruimte, in relatie tot menselijke maatverhoudingen. Het gaat ook om de betekenis en werking van ruimte en ruimtelijkheid. Programma van eisen (PVE) – semester 7, 8 Binnen je eindexamenproject formuleer je een eigen programma van eisen, dat dient als het vertrekpunt van je zelfgekozen opdracht. Je onderzoek naar de uitgangspunten en de vertaling daarvan naar praktische en inhou delijke eisen, vormt mede het referentiekader voor de beoordeling van het project. Ruimte en identiteit – semester 4 Licht, textuur, structuur en kleur bepalen voor een belangrijk deel de feitelijke beleving van de ruimte en het object. Je kennis en vaardigheden op het gebied van licht en kleur pas je toe in je ontwerp binnen onder zoeksopdrachten. Software-instructie – semester 2, 3 en 4 Voor een interieurontwerper is de computer een onmisbaar instrument. In de ontwerpfase is hij onontbeerlijk om plattegronden, doorsneden, allerlei perspectieven en ander precisietekenwerk te vervaardigen. Je krijgt instructie in de gangbare programmatuur voor ruimtelijk ontwer pers. Speciale aandacht gaat uit naar Vectorworks, hét ontwerp- en tekenprogramma voor ruimtelijk ontwerpers (semester 2 tot en met 4). Tekenen/Constructietekenen – semester 2, 3 en 4 Je tekenenvaardigheid in schetsen en ‘verbeelden’ staat centraal. De opdrachten sluiten aan bij je vakken op het gebied van de 3d-vormgeving van ruimte en objecten. Handtekenen met potlood, pen en andere instru menten, ‘uit de losse hand’ en ook meer construerend-precies, is nog steeds een essentiële vaardigheid voor interieurontwerpers. Denk aan ‘waarnemend inventariseren’ (bestaande interieurs of situaties), of je eerste schetsen voor ontwerpen. Deze tekeningen zijn vooral voor eigen gebruik; het gaat om nauwkeurig en doeltreffend weergeven van wat je ziet of bedenkt. Niet alleen de vaardigheid is van belang, zo ontwikkel je ook je handschrift. Constructietekenen is hét communicatiemiddel in het proces van uitvoering van een ontwerp. Het is van doorslaggevend belang dat je leert om werktekeningen op te zetten met de juiste coderingen om je ontwerp te kunnen (laten) uitvoeren. Je leert de coderingen en technieken van technisch tekenen in relatie tot het interieur.
89 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Stijl & identiteit Cultuurgeschiedenis: Semiotiek – semester 4 en 6 In dit vak leer je over de ‘codes’ in de cultuur die je als vormgever Stijl & identiteit moet kunnen interpreteren en waar je mee werkt: tekenleer. Semiotiek is de wetenschap die zich bezighoudt met de waarde van een teken in een tekensysteem (onder andere in literatuur, film, architectuur, mode, gedrag), en met de relatie tussen het teken en datgene waarnaar het verwijst. Fotografie – semester 2 Je verwerft de basiskennis om het medium fotografie te kunnen hanteren. Je leert werken met zowel analoge als digitale technieken.
90
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Fotografie I, II – semester 3 en 4 Je ontwikkelt vanuit een onderzoek naar de persoonlijke identiteit, met fotografie als techniek, een verbeelding die het begin van je persoonlijke signatuur laat zien. De techniek ondersteunt de verbeelding. Marketing – semester 4 en 6 Bij Marketing leer je de basiskennis van en vaardigheden in marketing. Je verwerft kennis van het (strategisch en commercieel) belang van product, prijs, positionering en promotie. Materiaal en techniek – semester 3 en 4 Je verwerft kennis van interieur- en productgerelateerde materialen, kleuren en hun toepassing (semester 3). In een serie hoor- en werkcolleges staan licht en belichting centraal. Daarbij komen zowel de technische kanten van licht en belichting aan de orde, als hun toepassingen binnen productpre sentatie (semester 4). Pitching: major – semester 5 ‘Pitching’ is een gebruikelijke werkwijze om een ontwerp aan een opdracht gever te presenteren – als een van de velen. Je leert om je concept te presenteren en in de markt te zetten, onder andere door zowel verbale als non-verbale presentatietechnieken. Presentatietechnieken I en II (kernvak)– semester 3 en 4 De inzet van dit vak is dat je je vermogens ontwikkelt om een breed scala aan technieken toe te passen bij de uitwerking van je opdrachten en pro jecten. Het gaat er hier om dat je leert visualiseren (I). De techniek zelf kan daarbij ook als uitgangspunt dienen. Visualisering van je eigen visie krijgt geleidelijk de centrale plaats (II).
Zie ook: Hoofdstuk 5 – ‘Algemene vakken en studieonderdelen’ De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
Prognose – semester 3 en 5 Bij Prognose staat het onderzoek centraal naar ontwikkelingen die beeldbepalend zijn voor een grote diversiteit aan producten. Het vak heeft een intense relatie met een grote diversiteit aan segmenten van de samen leving, zowel op het culturele, economische, technische en sociale vlak. De ontwikkeling van je eigen artistieke visie is sterk afhankelijk van je vermogen om vanuit een nauwkeurige analyse tot een prognose te komen. Het gaat er in dit vak om dat je dát vermogen scherpt; Je intuïtie is daarin van groot belang. Projecten I en II: major – semester 5 en 6 De projecten tijdens de major-fase van je studie staan in het teken van de beroepspraktijk. Je leert je goed te presenteren aan een opdrachtgever, door een ‘pitch’, en in een publiciteitsmedium (I). Je werkt op projectbasis aan praktijkopdrachten die worden uitgevoerd (II). Project Interieur: stijl en compositie (kernvak) – semester 2 Je analyseert de persoonlijke identiteit van een zelf gekozen persoon. Die analyse ligt ten grondslag aan een 2d- en 3d-presentatie. Je zet vorm, kleur, textuur op abstracte wijze in om de persoon te typeren. Project Mode: redactioneel fotografie (kernvak) – semester 2 Je ontwikkelt binnen een gegeven trendrichting een concept voor een fotoreportage vanuit een analyse van modegerelateerde magazines. Je onderbouwt je keuze van items, accessoires, casting en locatie, en je verwerkt die in een lay-out voor een magazine, inclusief foto’s. Projecten 1-4 (kernvak)– semester 3 en 4 Binnen je studie hebben de projecten een centrale plaats. Onderwerpen van projecten zijn, bijvoorbeeld: Imago & identiteit; Trendmatig denken en producten; Design Hotel/Customizing collectie; Visual merchandising. Je leert in de projecten over de verschillende beroepsaspecten in een geïntegreerd programma. Dat wil zeggen dat de onderwerpen van je ontwerpopdrachten gelijktijdig ook worden behandeld in je vaardigheids vakken, en dat de theorievakken de projecten zoveel mogelijk ondersteu nen. De projecten lopen geleidelijk op in complexiteit en ze krijgen een steeds grotere relatie met de beroepspraktijk. Je ontwerpen worden op een steeds hoger niveau getoetst op aspecten als inhoudelijke kwaliteit, commerciële relevantie, organisatie en presentatie. Naast de algemene beeldende en artistieke kwaliteit van je ontwerpen, spelen ook andere relevante onderwerpen een rol, zoals consumentenkennis, prognose en tijdgeest, branding en marketing.
91
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Software-instructie – semester 2 Je krijgt basisinstructie voor het softwarepakketten Illustrator en Photo shop. Je kunt je verworven kennis direct inzetten bij de projecten. Software-instructie – semester 3, 4 Je verwerft basiskennis en -vaardigheden in de relevante software om videomateriaal te bewerken (semester 3) en een pakket zoals het pakket Vectorworks voor ruimtelijk ontwerp (semester 4). Deze lessen houden verband met je projectopdrachten zodat je ze direct kunt gaan toepassen. Tekenen Interieur, Tekenen Mode – semester 2 Tekenen Interieur: De ontwikkeling van je tekenvaardigheid is in praktijk lessen erop gericht om, in verschillende materialen, nauwkeurige 3-dimen sionale verbeeldingen en perspectieftekeningen te maken. Tekenen Mode: De ontwikkeling van je tekenvaardigheid is in praktijk lessen gericht op, in verschillende materialen, modeltekenen, styling en modetekenen.
92
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
De vakken zijn per studierichting alfabetisch geordend. De kern vakken leggen relatief zwaar gewicht in de schaal bij de Integrale beoordelingen.
OPLEIDING DOCENT BEELDENDE KUNST EN VORMGEVING
Je opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving is voor een deel opgezet als geïntegreerd thematisch onderwijs in de vorm van multi disciplinaire projecten. Je studieprogramma van vakken is binnen die projecten op elkaar afgestemd. Je vakken vertegenwoordigen drie hoofd gebieden van je toekomstige beroep: Beeld (dat wil zeggen: de beeldende vakken, Beeldprojecten, Beeldstudie, Digitale media en Tekenen & Schilderen), Beroep (Vakdidactiek, Onderwijskunde en Stages) en Theorie (Kunst- en Cultuurgeschiedenis). Het overkoepelende jaarthema van het studiejaar 2006/2007 is mens en omgeving. Elk project heeft een eigen thema dat daarmee samenhangt: Thuis, Stad, Maatschappij. Beeldprojecten (kernvak) – semester 1 tot en met 8 Het vak Beeldproject is de plaats voor ideeontwikkeling en voor je beeldende werk. De vakken Beeldproject en Beeldstudie worden in samenhang gegeven. De inhoud van elk Beeldproject sluit zoveel mogelijk aan bij de onderwerpen en thema’s van je andere vakken: Onderwijskunde, Vakdidactiek, Digitale media, Kunst- en Cultuurgeschiedenis. Je eerste Beeldprojecten zijn verkenningen van je beeldende vermogens, op basis van onderzoek van zowel beeldende als theoretische informatie, aan de hand van een van de thema’s uit het jaarprogramma. Je ontwikkelt een methode waardoor je je ideeën kunt visualiseren (semesters 1 en 2). In je daarop volgende Beeldprojecten werk je individueel om een idee tot een beeld te ontwikkelen, aan de hand van een thema. In een intensief werk-proces beproef je een grote verscheidenheid van materialen en technieken. Documentatie en archivering van het werkproces horen bij het eind resultaat. Na een oriëntatie- en schetsfase, voer je het werkstuk uit in tweeof driedimensionale vorm in een geëigende techniek (semester 3 en 4). In het Beeldproject in het vijfde semester werk je in groepjes van vier tot vijf collega-studenten, in gezamenlijk overleg, aan een thematisch samen hangende verzameling van objecten. Op basis van het verzamelde mate riaal werk je, in overleg, aspecten uit tot een installatie (semester 5). In je volgende Beeldproject kies je een eigen thema om beeldend vorm te geven. Je persoonlijke beeldende opvatting en werkwijze staan nu centraal. Deze individuele en autonome aanpak bereidt je voor op de zelfstandige werkhouding (nu zonder specifieke vraag- of opdrachtstelling van buitenaf) die in je eindexamenjaar van je wordt verwacht. Je toont hier je een eigen artistieke visie en de juiste werkhouding (semester 6). Voor de laatste Beeldprojecten tijdens je opleiding, stel je je eigen concept vast. Je individuele drijfveren en motieven treden nu sterk op de voorgrond. Je werkt in een continue stroom van experiment en beeld aan
93 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
je artistieke verdieping, je beeldende visie en eigen beeldtaal. Je rondt dit semester af met een samenhangende reeks werken. De keuze van de discipline komt rechtstreeks voort uit je concept. Je mondelinge en schriftelijke motivatie, binnen de context van beeldende kunst en educatie, is een essentieel bestanddeel van je werk in deze fase (semester 7). In je achtste semester selecteer je werken met ‘afstudeerpotentie’ uit je werk uit het zevende semester. Je ontwikkelt ze verder en je werkt ze uit voor de eindpresentatie van je beeldende afstudeerwerk.
94
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Beeldstudie (kernvak) – semester 1 tot en met 4 Binnen Beeldstudie doe je vormonderzoek. Je experimenteert met diverse materialen om beeldende processen op gang te brengen. Je onderzoekt ruimte, structuur en textuur (semester 1 en 2). In de volgende fase staat bij Beeldstudie je eigen werkproces centraal. Je werkt aan de themagerichte opdrachten en je doet vormstudies. Je verwerft vakkennis op het gebied van kleur, materiaal en techniek (in de werkplaatsen). Het gaat er ook om dat je je eigen beeldende vermogens ontdekt. Op die manier ontwikkel je een eigen beeldtaal en beeldende visie, zowel in 2d-, 3d- als 4d (bewegend beeld)-media (semester 3 en 4). Cultuurgeschiedenis (kernvak) – semester 1 tot en met 4 Je krijgt een inleiding in de cultuurgeschiedenis zoals die zich in de wester se wereld heeft ontwikkeld: ‘Moderne tot hedendaagse’ cultuur. Het accent ligt op de ontwikkelingen in de twintigste en eenentwintigste eeuw. Ook besteed je aandacht aan niet-westerse invloeden in de westerse cultuur en kosmopolitisme (semester 1 en 2). In de volgende semesters concentreer je je bij Cultuurgeschiedenis op onderwerpen in relatie tot waarneming en tekensystemen. Je lessen behandelen mediatheorie en de waarneming aan de hand van kernbegrip pen zoals ‘observeren en registreren’, communicatie en ‘interpretatie’ (semester 3 en 4). Je theorievakken zet je in de semesters 5 tot en met 8 voort binnen een reeks projecten, Theorie: project*. Gedurende beide studiejaren is er ruime aandacht voor actuele onder werpen op het gebied van artistieke praktijken, de kunsten en de media. Digitale media –semester 1 en 2 Je leert werken met de programma’s Photoshop en Illustrator. Door korte instructielessen en kleine opdrachten verwerf je basiskennis en -vaardigheden. Je leert over het technisch gebruik en je past je vaardigheden toe. In je eindopdracht maak je gebruik van je kennis in het gelijktijdige Beeldproject (semester 1). Het hele volgende semester werk je aan je persoon- lijke website. Aan de hand van korte opdrachten leer je verschillende technieken en bestudeer je mediumspecifieke eigenschappen, onder andere: beeldschermcommunicatie en communicatiestructuren voor het web. Daaruit volgen inzicht en vaardigheden die je kunt inzetten om je
* Zie ook: Theorie: project – semester 5 tot en met 8, p 99
website je eigen signatuur te geven (semester 2). Digitale media (semester 3) Je werkt aan twee opdrachten waarin je, al doende, het gebied van audiovisuele vormgeving onderzoekt. In het eerste deel werk je aan een geluidsfeer die aansluit bij het thema dat dan centraal staat. Je gebruikt opgenomen en bestaande geluiden die nauw (symbiotisch) verwant zijn. Daarna verzamel je beelden die deze geluidssfeer versterken. Digitale media – semester 4 Het onderwerp van Digitale media is nu Graphic User Interface Design, een verdieping van je lessen in het tweede semester. Hoe gebruik je Digitale media als didactisch middel? Je onderzoekt functionaliteiten van het web en hoe je die kunt inzetten binnen het onderwijs. De opdrachten zijn afgestemd op de inhoud van de opdrachten bij Kunstgeschiedenis. Op die manier kan een interessant inhoudelijk onderwerp tot zijn recht komen in een goed uitgewerkte digitale omgeving. Integrale beoordeling Vier keer tijdens je studie krijg je een Integrale beoordeling. In je eerst jaar twee keer: bij de afsluiting van je eerste en tweede semester, met het oog op het voorlopige, dan wel het bindende studieadvies, en de propedeuse. Later in je studie sluit de Integrale beoordeling het studiejaar af. Voor de Integrale beoordeling buigt het team van voor dat jaar verantwoordelijke docenten zich, met je studieloopbaancoach als voorzitter, over je resultaten en werkstukken, en ook over je studiehouding, leerproces en je ontwikkeling in het algemeen. Zij brengen gezamenlijk je vorderingen en compe tenties in kaart. Op die manier kan de beoordeling meer zijn dan alleen een evaluatie en toetsing van een speciaal vakgebied of stageactiviteit. Je studieloopbaancoach bespreekt met je de bevindingen van het docen tenteam na afloop van de Integrale beoordeling. De resultaten komen in het studiepuntenoverzicht te staan. Er wordt van je verwacht dat je bij je studieloopbaancoaching een actieve houding aanneemt in de organisatie en uitwerking van je studietraject. Door je digitaal portfolio te maken en bij te houden, krijgt je slc zicht op je persoonlijk ontwikkelingsplan, en kunnen je vorderingen en resultaten worden bijgehouden en gevalideerd. Anders dan bij de studierichtingen bij Autonome beeldende kunst en Vormgeving, krijg je niet ‘apart’ studiepunten toegekend voor je presentatie bij de Integrale beoordeling. Intervisie – semester 5 tot en met 8 Intervisie is een methode waarbij je je ervaringen in het beroepsveld deelt met (al dan niet zeer ervaren) collega’s en waar je leert van die gedeelde ervaringen. Bij Intervisie wissel je je stage-ervaringen uit met je medestu denten. Er komen verschillende onderwijsproblemen aan de orde, die je
95 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
in de groep bespreekt en waarvoor je in groepsverband oplossingen zoekt. Keuzemodules – semester 1 tot en met 4; Minors – semester 5 en 6 Keuzemodules: In de semesters 1 tot en met 4, de eerste twee jaar van je studie, volg je een aantal keuzemodules. Aan de Academie kun je kiezen uit ongeveer 20 vakken die rechtstreeks te maken (kunnen) hebben met je studie in de kunsten/vormgeving. De Hogeschool Rotterdam biedt ook nog eens tientallen vakken in al haar studierichtingen aan, die je zou kunnen volgen (semester 1 tot en met 4).* Minors: In het vijfde en het zesde semester specialiseer je je door een ‘minor’ te kiezen die past bij je hoofdstudierichting, je ‘major’, en bij je professionele ambities. In de minor verdiep je je in een bepaald aspect van je vak, of je verbreedt je kennis, je vaardigheden en je visie door studie in een verwant gebied. Op die manier ontwikkel je je eigen specifieke beroepsprofiel (semester 5 en 6; voor een overzicht van de minors, zie: p 47). Als je overweegt om na je opleiding DBKV verder te studeren aan de (nieuwe) masteropleiding Kunsteducatie is de minor Kunsttheorie een goede voorbereiding.
96
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Kunstgeschiedenis (kernvak) – semester 1 tot en met 4 In je propedeusejaar oriënteer je je op de westerse kunstgeschiedenis vanaf de late Middeleeuwen tot en met de twintigste eeuw. Verschillende invalshoeken, die de visie op de werkelijkheid voor goed veranderd heb ben, komen aan bod. In het tweede semester verdiep je je in de 19e eeuw en leg je verbanden tussen toen en onze tijd (semester 1 en 2). Verder studerend verwerf je kennis van en inzicht in de moderne kunst en cultuur uit de eerste helft van de twintigste eeuw (semester 3). Daarna komt ‘de massacultuur’ aan bod, tot en met het Postmodernisme. Je verwerkt de theorie in diverse opdrachten, ook bij andere vakken. Je eindopdracht in de vorm van een educatief spel is gekoppeld aan educatieve doelstellingen en het vak Digitale media (semester 4). Je theorievakken zet je in de semesters 5 tot en met 8 voort binnen een reeks projecten: ‘Theorie: project’*. Onderwijskunde (kernvak) – semester 1 en 2 Je vak Onderwijskunde begint met de vraag: wat is leren? Je leert over de verschillende vormen van leren, leerstijlen, en de werking van het geheugen. Ook bestudeer je verschillende leerpsychologische stromingen, met de toepassingsmogelijkheden daarvan voor je pedagogisch-didactisch handelen als docent in gedachten. Een volgend onderwerp is de dynamiek van de groep. Door middel van oefeningen, videomateriaal en observatie opdrachten analyseer je groepsprocessen en groepsdynamica (semester 1). Ook wordt aandacht besteed aan je eigen vaardigheden op het gebied van samenwerken en leidinggeven. Tijdens je ‘snuffelstage’ tref je in de praktijk de behandelde onderwerpen aan. In je afsluitende (groeps-)
*
Het overzicht van de keuzemodules aan de Academie verschijnt bij de start van het studiejaar op intranet. Het aanbod van de keuzemodules van de Hogeschool Rotterdam kun je vinden op www.hogeschoolrotterdam.nl.
* Zie ook: Theorie: project – semester 5 tot en met 8, p 99
opdracht komen je kennis van en inzichten in leerpsychologie, didactische toepassingen en groepsdynamica samen (semester 2). Onderwijskunde (kernvak) – semester 3 en 4 Je gaat nu dieper in op de weerslag van de leerpsychologische stromingen in het onderwijs. Je maakt, in verschillende werkvormen, studie van onder wijsvisies, onderwijssystemen en onderwijsvernieuwingen (semester 3). In het vervolg van dit vak leer je over de belangrijkste doelgroep in het onderwijs: de adolescent. Je bestudeert deze enerverende levensfase vanuit de ontwikkelingspsychologie, eigen beleving en de media. De sociaal-emotionele en de cognitieve ontwikkeling van de mens staat centraal (semester 4). Project beroep (kernvak) – semester 5 en 6 In dit project, met een inhoud vanuit Vakdidactiek en Onderwijskunde, gaat het om de toepassing van je pedagogische en didactische kennis. Een serie hoor- en werkcolleges biedt je handreikingen om onderwijs materiaal te evalueren, te ontwikkelen en toe te passen op je stageschool. Je behandelt vakdidactische aspecten in verband met de inhoud van CKV1, CKV2/3 en de Kunstvakken, het beeldend onderwijs in de bovenbouw van de middelbare school. In onderwijskundig opzicht is een belangrijk onderwerp hoe je als docent de leeromgeving en het leerproces kunt invullen en optimaliseren. Project beroep – semester 7 en 8 In het laatste jaar van je opleiding analyseer je de onderwijspraktijk. Je ontwikkelt je eigen visie met betrekking tot het vakgebied. In hoor- en werkcolleges Vakdidactiek en Onderwijskunde verwerf je inzicht in de huidige onderwijspraktijk. Daarnaast werk je aan educatieve projecten in samenwerking met de scholen en educatieve instellingen waar ze worden uitgevoerd. Die projecten doen recht aan de huidige ontwikkelingen: ver nieuwende werkvormen, zoals project- en probleemgestuurd onderwijs, en digitale didactiek. Stage 1 – semester 2 De zogeheten ‘snuffelstage’ is je eerste beroepsvoorbereidende vak. Je verkent, samen met een medestudent, je toekomstige werkveld als docent Beeldende Kunst en Vormgeving. De belangrijkste leervraag is nu of het beroep van docent je juiste keuze is. Stage 2 – semester 4 Je stage is nu een assisterende stage. Je werkt als assistent van een beroepskracht in het onderwijs. Je taken zijn: observeren en assisteren.
97 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Stage 3 en Intervisie – semester 5 en 6 Tijdens je stage participeer je nu in de beroepspraktijk. Gedurende het gehele jaar geef je één dag in de week (dinsdag) les aan ‘echte’ groepen. De vaste schooldocent blijft verantwoordelijk voor de groep. Wat je mee maakt en tegenkomt, bespreek je met je medestudenten en je docenten tijdens Intervisie-bijeenkomsten (zie: ‘Intervisie’). Stage 4: Leraar-in-opleiding (LIO), en Intervisie – semester 7 en 8 Als Leraar in Opleiding geef je les op een school en je ontwikkelt een onderwijspakket. Je verzorgt per week ongeveer zes ‘lesgebonden’ uren en zes ‘niet lesgebonden’ uren, waarvan voorbereiding en nazorg een onderdeel zijn, evenals taken zoals oudergesprekken, rapportvergade ringen, enz. In deze stage ervaar je de beroepspraktijk.
98 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Studieloopbaancoaching – semester 1 tot en met 8 Vanaf het begin van je studie heb je een studieloopbaancoach (slc). Die begeleidt je in je studie, in verschillende opzichten, onder andere om je zelfstandige werkhouding te vinden. Je slc helpt ook om de meest zinvolle keuzes in je studietraject te maken, bijvoorbeeld je keuze van een keuze module of van een minor. In overleg met je slc stel je je studieplannen op: je ‘persoonlijk ontwikkel plan’ (pop) en je ‘persoonlijk activiteitenplan’ (pap). Ook leer je in je gesprekken met je slc de waarde van kritiek om inzicht te verwerven in je eigen kunnen. Van de gesprekken, die je regelmatig met je slc voert, houden jullie beiden een verslag bij, in je digitale porfolio. Je gesprekken met je slc, en je werk aan je digitaal portfolio, wegen mee in je Integrale beoordelingen. Tekenen & Schilderen – semester 1 en 2 Bij Tekenen werk je in eerste instantie naar de waarneming: stillevens, portret, architectuur- en perspectieftekeningen. De technische aspecten en het begrip voor vorm en verhoudingen staan centraal. De techniek is een hulpmiddel om uitdrukking te geven aan je ideeën in je eigen hand schrift (semester 1). Een deel van het tweede semester is gewijd aan het vak grafiek. Daar leer je over de reproductie van beeld met behulp van verschillende druktechnieken: hoogdruk, diepdruk en vlakdruk komen op uitlopende manieren aan bod. Traditionele, analoge technieken en nieuwe digitale technieken kunnen hand in hand gaan in de opdrachten die je in de grafiekwerkplaats uitvoert (semester 2). Tekenen & Schilderen – semester 3 en 4 Tekenen en Schilderen blijven belangrijke uitdrukkingsvormen/beeldtalen, naast die van de hedendaagse digitale media. Bij het vak Tekenen & Schilderen werk meestal naar de waarneming: je tekent naar model. Het gaat erom dat je de technische aspecten leert beheersen, en dat
je begrip krijgt voor vorm en verhoudingen. Je leert om driedimensionale waarnemingen weer te geven in het platte vlak. Je maakt kennis met verschillende materialen en je verwerft vaardigheden in de diverse schildertechnieken. Theorie: project (kernvak) – semester 5 en 6 Je verdiept je kennis van moderne en actuele kunst- en cultuuropvattingen, in verschillende modules met uiteenlopende lesmethodes en technieken. In het zesde semester komen de modules samen in een opdracht voor een lessencyclus voor een specifieke doelgroep. Theorie: project – semester 7 en 8 In je laatste studiejaar organiseer je met je medestudenten een excursie/ cultuurreis naar een van de Europese steden Parijs, Londen, Barcelona of Berlijn. In de eerste fase van die organisatie, verzorg je samen met je docent het onderwijsprogramma. Daarna werk je in werkgroepbijeen komsten je/jullie programmaonderdeel uit. De excursie zélf en de afronding van het dossier zijn de volgende fase. Je rondt het jaar af met een evaluatie van de excursie en een verslag van je individuele bijdrage. Vakdidactiek (kernvak) – semester 1 en 2 Je maakt kennis met een aantal aspecten van het onderwijs, uitgaande van kenmerkende beroepssituaties. Je werkt aan een casus, en ook de ‘vakgroepvergadering’ komt aan bod in een rollenspel. Je zoekt aan de hand van vakliteratuur, antwoorden op vragen en/of oplossingen voor veel voorkomende problemen (semester 1). In je tweede semester staat Vakdidactiek deels in het teken van je erva ringen in het werkveld. Naar aanleiding van colleges over projectonderwijs, procesgestuurd onderwijs en thematisch onderwijs, maak je een pakkende projectbeschrijving voor het onderwijs. Je zet je ervaring uit je Beeldproject om in een les-/onderwijsvorm (semester 2). Vakdidactiek (kernvak) – semester 3 en 4 Vakdidactiek behandelt aspecten van ‘didactisch handelen’, bijvoorbeeld: oefeningen met verschillende didactische werkvormen, gebruik van de ver schillende media die je in de praktijk tegenkomt, en structuur aanbrengen voor ‘orde’ in de lessen. Analyse van kindertekeningen is het vertrekpunt om de beeldaspecten en de beeldende ontwikkeling bij het kind en de adolescent te bespreken. Bij het vak Onderwijskunde verwerf je kennis op het gebied van de onderwijskundige dan wel psychologische inhoud (semester 3). Je leert nu een lesopzet te maken. Je oefent je om een didactische analyse te maken naar aanleiding van lessen op technisch of beeldend gebied. Voor je eindopdracht ontwerp je een spel waarin je kunsttheoretische, onderwijskundig/didactische kennis samenkomt met die uit je vak Digitale media (semester 4).
99 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Werkplaatsinstructie – semester 1 en 2 Vóór je gebruik kunt maken van de werkplaatsen Hout, Metaal en Plas tische materialen, krijg je basisinstructie. Je bent er zelf verantwoordelijk voor dat je de vaardigheden verwerft die je nodig hebt om er adequaat, verantwoord en veilig te kunnen werken. De opdrachten van Beeldstudie zijn geschikt om die vaardigheden toe te passen. Workshop ‘internationaal’ Een keer per jaar organiseert de opleiding DBKV een intensieve workshop in samenwerking met vier Europese collega-opleidingen uit het internatinale netwerk van de Academie. Dan komen zowel beeldend werken als theore tische verdieping aan bod. Ieder jaar is een andere academie de gastheer die het programma en het verblijf verzorgt. In deze workshops kun je je blik verruimen door intensief kennis te maken met het kunsteducatieve onderwijs ‘in den vreemde’.
100 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
* Voor studenten van de WdKA, specifiek van Animatie en Interieur. Eventueel kunnen ook studenten van andere oplei dingen van de Hogeschool Rotterdam deelnemen, bijvoor beeld van CMD, RIVIO, IPO en Grafimedia, uitsluitend na een bindend assessment om hun geschiktheid te bepalen. Vereiste startcompetenties: beheersing op basisniveau van MAYA, Photoshop, Illustrator. ** Interdisciplinair en ‘cluster overstijgend’: voor studenten van de WdKA. Voor studenten van andere opleidingen van de Hogeschool Rotterdam, bijvoor beeld: Ribacs, HES, na een intakegesprek of via een project van hun opleiding. *** Voor WdKA-studenten, specifiek Advertising/Grafisch Ontwerpen. Eventueel kunnen studenten van andere oplei dingen van de Hogeschool Rotterdam, die zich willen bekwamen in het schrijven van copy deelnemen, bijvoorbeeld studenten Nederlands, Marke ting, Communicatie en CMD, na een intakegesprek en/of een bindend assessment om hun geschiktheid te bepalen.
minors 3d Computer graphics* In onze hedendaagse beeldtaal is 3d-manipulatie van digitaal beeld gemeengoed geworden. 3d is náást, en in combinatie met andere tech nieken, zoals fotografie, interactieve programmering of typografie een krachtige, veelzijdige tool. Hij is toepasbaar in een breed gebied, waarin veel specialisatie mogelijk is. In de minor 3d-Computer graphics werk je aan de voorbereiding, pro ductie en afwerking van 3d-producten, bijvoorbeeld game assets (voor gebruik binnen een 3d-computerspel), of 3d-character models die geschikt zijn voor animatie in een commercial of film. Daarnaast leer je ook 3d model len te ontwikkelen ten behoeve van de visualisering van onder andere inte rieurconcepten of industrieel ontwerp. Art & the city** Binnen de minor Art & the city werk je op projectbasis aan (ontwerpen rond) vraagstukken van de kwaliteit van de grootstedelijke buitenruimte. De projecten zijn verdiepend ten opzichte van de opdrachten in het vak StadsLab van de studierichting Autonome beeldende kunst van de Academie. In de projecten van Art & the City werk je samen met uit eenlopende instanties in Rotterdam. Het is een platform voor inter- en multidisciplinaire activiteiten over actuele issues in Rotterdam; het pro gramma biedt daardoor steeds andere projecten. Soms betreft het een tijdelijke ingreep in de openbare ruimte, dan weer de herinrichting van een gebied. Het kan ook zijn dat het gaat om meer duurzame beïnvloeding van wijken of zelfs strategie- en conceptontwik keling rond maatschappelijke vraagstukken. De projecten bieden training en informatie voor samenwerking binnen de ‘creatieve stad’. Art & the City is ‘clusteroverstijgend’: expertise vanuit andere opleidingen van Hogeschool Rotterdam is hier waardevol en welkom. Copywriting*** Binnen het vakgebied van de advertising ontstaan nieuwe ‘talen’ waarin beelden en teksten ons op nieuwe manieren toespreken. De vormgever en de tekstschrijver vormen het creatieve team ‘art & copy’. Binnen de minor Copywriting leer je ‘creatief schrijven’ met een commercieel doel. Omdat de copywriter vrijwel altijd samenwerkt met een creatief team, wordt juist ook aan dát proces aandacht besteed. Copywriting en de beroepspraktijk van het creatieve team liggen op het kruispunt van marketing en communicatie. Een (marketing-)probleemstel- ling wordt via een briefing omgezet in een communicatiedoelstelling, het uitgangspunt voor het creatieve team.
101 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Forecast & Creative marketing Bij Forecast & Creative Marketing benader je vormgeving vanuit ontwik kelingen die beeldbepalend zijn voor nieuwe producten. Je verzamelt en analyseert allerlei informatie uit het recente verleden en het heden als het materiaal om je persoonlijke visie en een marketingstrategie te ontwikkelen. Op basis daarvan destilleer je éigen, vernieuwende beeldconcepten en de bijbehorende marketingstrategie. Forecast vereist bijzondere feeling voor uiteenlopende segmenten van de samenleving, zowel culturele, als economische, technische en sociale aspecten. Dat combineer je met ‘marketing’: specifieke marktkennis. Als professional heb je een scherpe neus voor de visuele aspecten van vormgevingsproducten in de nabije toekomst, maar ook voor wat commercieel interessant zal zijn.
102
hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Fotografie Binnen de minor Fotografie leer je het medium fotografie nader kennen als zelfstandig gebied binnen de autonome kunst en de visuele communicatie. De nadruk ligt op artistieke, documentaire en commerciële velden van foto grafie. De principes van documentaire fotografie, waarin je jouw verhaal over een onderwerp in beelden vertelt, zijn uitgangspunt voor de projecten. Daarnaast verricht je kritische studie naar de geschiedenis en esthetiek van fotografie. Je leert de principes en technieken van visuele communicatie toe te passen: ideeën, sferen en gevoelens weergeven via beeld op fotografische film, plaat en digitaal beeld. Identiteit Niet alleen mensen hebben (of krijgen) een ‘identiteit’, ook instanties en bedrijven, producten en zelfs niet-tastbare zaken. ‘Identiteit’ is veel breder dan ‘huisstijl’ – het gaat om een ‘karakter’ dat voor consumenten herkenbaar én aantrekkelijk is. De minor Identiteit start met onderzoek naar uiteenlopende vragen: wat ís identiteit? is er verschil tussen ‘imago’ en ‘identiteit’? wat is visuele identiteit van iets ontastbaars als belminuten of een virtueel personage? Bestaan er nog ‘doelgroepen’? In het praktische gedeelte ‘maak’ je op basis van dat onderzoek nieuwe identiteiten. Daarbij telt commerciële toepasbaarheid van je verbeelding: hoe maak je voor een opdrachtgever diens identiteit zichtbaar? hoe kun je identiteiten onderling onderscheiden? hoe pas je een visuele identiteit consequent toe en zorg je ervoor dat je beelden steeds verrassend en spannend blijven? Kunsteducatie in de praktijk In de minor Kunsteducatie in de praktijk verdiep je je, vanuit je opleiding Beeldende Kunst of Vormgeving, op basis van je beeldend werk, in didac tische en educatieve principes. Als student van de opleiding Docent BKV
krijg je gelegenheid om je te concentreren op je beeldende attitudes. Je ontwikkelt een visie op kunst- en cultuureducatie, in het bijzonder de rol die museumeducatie heeft binnen emancipatoire, opvoedkundige en com municatieve ontwikkelingen in onze samenleving. De minor start met een individueel beeldproject dat je didactisch uitwerkt op het niveau van voortgezet onderwijs. In samenwerking met diverse Rotterdamse kunstinstellingen neem je deel aan een ‘gidsen project’: daarin oefen je communicatieve en presentatievaardigheden, en geef je les aan doelgroepen van verschillende achtergronden en leeftijds categorieën in buitenschoolse omgevingen. Kunsttheorie De minor Kunsttheorie is een verdieping ten opzichte van het reguliere programma van Kunst- en Cultuurgeschiedenis: dáár maak je via eigen- tijdse en historische kunst kennis met bestaande theoretische concepten die eraan ten grondslag liggen, als start voor éigen theorievorming ter ondersteuning van je beeldende werk. Deze minor graaft díeper: vanuit een disciplineoverstijgende en -integrerende attitude onderzoek en beschouw je theoretische, historische en inhoudelijke kernconcepten (reflectie, receptie) op hun validiteit voor jouw eigen artistieke visie. Daardoor leer je ook over (eigen) beeldend werk te communiceren en publiceren. In dit programma kun je je, als student DBKV, voorbereiden op de master opleiding Kunseducatie. De minor beoogt op termijn samenwerking op universitair niveau. Merken & Verpakkingen* ‘Kleren maken de man’, verpakkingen ‘maken’ merken en producten – zó worden ze herkenbaar. Nederlandse designbureaus schreeuwen om specialisten op het gebied van de complexe problematiek van de verpakking van producten en presentatie ervan, product designers, vormgevers en ontwerpers. In de beroepspraktijk werken die soms zelfstandig en vanuit een eigen artistieke visie, en soms binnen multi disciplinaire teams binnen een bureau. Bij Merken & Verpakkingen leer je alle aspecten van het ontwikkelings proces kennen: doelgroepen, technieken en materialen, merken, productieprocessen, marketingstrategie, presentatie. Probleemstellingen onder zoeken en herformuleren is belangrijk onderdeel van het programma. Belangstelling voor commerciële aspecten van design, gevoel voor detail, probleemoplossend vermogen en vooral veel lef zijn onontbeerlijk. Motion graphics Centraal in de minor Motion graphics staan reflectie op en ontwerp van grafische elementen in beweging, voor gebruik op TV, internet, en in computerapplicaties: stationcalls, idents, leaders en aankondigingen vóór en na programma’s, materiaal in reclamespots of educatieve en
103 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
wetenschappelijke programma’s. Motion graphics is immers overal te zien. De boodschap die met beeld en geluid wordt overgebracht heeft hier het primaat, meer dan je eigen handschrift. Je experimenteert met verschillende technieken – zowel analoog als digitaal –, met vormen en concepten, die je vervolgens inzet in vooral commercieel getinte opdrachten. Motion graphics is een specialisme, maar het is ook een werkgebied waarmee je dat verbreding kan inhouden voor verschillende studierichtingen, bijvoorbeeld: Animatie, Illustratie, Grafisch ontwerpen, Advertising, Audiovisueel ontwerpen en Interactieve multimedia.
104 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
Ontwerpen voor digitale media Overal binnen de Academie wordt beeld geproduceerd, al dan niet digitaal: ‘content’ die zich leent voor publicatie. Via digitale media kan dat tegenwoordig live, vanuit archief of ‘on demand’. Binnen de minor Ontwerpen voor digitale media is er nu een publicatiekanaal voor dat beeld én een kader om nieuw werk te maken: het internet-tv-station DeKOONINGTV. In teamverband stel je, met je redactie van collegastudenten, programma’s samen, en je ontwikkelt formats. Alles wat ín en rond de WdKA plaatsvindt kan via DeKOONINGTV een breed publiek bereiken: actuele gebeurtenissen, innovatieve beeldconcepten, live shows, documentaires: Vanuit je eigen studierichting kun je binnen deze digitale context je vakspecifieke kennis verbreden en verdiepen. Om zo’n medium te managen, programmeren en realiseren moet je zowel technische als inhoudelijke uitdagingen creatief kunnen oplossen, zelfstandig én in teamverband. Je raakt vertrouwd met het werkklimaat, en de praktische, technische en zakelijke context van het ‘bedrijf’. Open projectatelier De minor Open projectatelier biedt mogelijkheden om op basis van indivi duele wensen uitzonderlijke studietrajecten te honoreren, die binnen het reguliere aanbod niet goed mogelijk zijn, maar die van groot belang kunnen zijn voor iemands ontwikkeling. Denk aan studenten Autonome beeldende kunst met een zeer persoonlijke fascinatie en signatuur, studenten Grafisch ontwerpen die zich een jaar willen concentreren op een innoverende tech niek, of aankomend docenten BKV die vanuit een stage een onderzoeks vraag formuleren. Het Open projectatelier heeft geen vast studieprogramma, maar het is zeker geen studietijd die naar believen kan worden ingevuld. Je moet in je projectplan aantonen dat het een interessant onderzoek betreft en dat er voldoende ontwikkeling plaatsvindt. Deze minor vereist daarom, nog meer dan andere programma’s, een zelfstandige en zelfverantwoordelijke studiehouding.
Products & Concepts Bij Products & Concepts ontwikkel je ‘one-off’s’ voor nieuwe producten voor mode en interieur, die horen bij individuele lifestyles. Je buit je crea tiviteit uit om actuele maatschappelijke en commerciële vragen en trends om te zetten in grensverleggende productvoorstellen. Je wordt uitgedaagd na te denken over productiemogelijkheden daarvoor. Het kan gaan over herontwikkeling (styling) van bestaande productconcepten, maar ook over heel nieuwe productsoorten. Je werkt in teamverband aan thematische opdrachten: ‘Mobility’ (uit en thuis), ‘Sustainability & Usability’ of ‘Knowledge & Craft’. Centraal staan conceptontwikkeling, new business creation, productontwerp en materiaal onderzoek. Redactioneel ontwerpen Redactioneel ontwerpers hebben oog voor onze veelvormige samenleving, waarin álles (producten, gebouwen, beelden, gedachten, strategieën, plaatsen, boeken, internet) is bedacht, georganiseerd en voorzien van vorm, functie en betekenis. Als redactioneel ontwerper speel je daarin een belangrijke rol: je leest, begrijpt, weegt en filtert de veelvormige cultuur en je neemt stelling via visuele concepten. Je ontwikkelt een ontwerphouding met een geheel eigen visie op bronnen, materialen en meningen uit de journalistiek, beeldcultuur, mediatheorie, reclame, infographics, interactieve communicatie en televisie. Je ontwerpproces bestaat uit onderzoek, nieuw (beeld)materiaal aandragen en ontwikkelen, en zinvolle verbanden leggen tussen elementen, die andere makers/opdrachtgevers en partners aangedragen. Schilderen De digitale media zijn tegenwoordig natuurlijk belangrijk als ‘tool’ én als werkterrein voor illustratoren en andere ‘beeldmakers’. Oók traditionele, meer ambachtelijke media zoals tekenen en schilderen blijven belangrijk om te communiceren, mits in goede verhouding tot de hedendaagse beroepspraktijk. De minor Schilderen diep je je basisvaardigheden in deze ambachte lijke technieken verder uit en gebruik je ze in ‘toegepaste’ situaties: 2d beeldend werk in opdracht, concept visuals, storyboards, wandschilde ringen, architectonische visuals en illustraties. Fundamenteel onderzoek naar materiaal, vorm en kleur is een geëigende methode om je een eigen, eigentijdse en toepasbare signatuur te ontwikkelen.
105 hoofdstuk 6
--------------------------VAKKEN PER STUDIERICHTING
7. Studeren aan de 106 Willem de Kooning Academie hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
‘Competentiegericht’ onderwijs Het onderwijs aan de Willem de Kooning Academie is zo ingericht dat je de benodigde ‘competenties’ verwerft voor je toekomstige beroep, zoals: houding, kennis, kunde en vaardigheden. De competenties waar de Willem de Kooning Academie toe opleidt, zijn afgeleid van landelijke en internationale afspraken, toegespitst op haar eigen onderwijsvisie. Voor Nederland heeft de HBO-raad, in overleg met de kunstAcademies, de competenties voor de verschillende vakgebieden vastgesteld. Ze sluiten aan bij wat in de beroepspraktijk van startende vormgevers, autonome kunstenaars en docenten wordt verwacht – in Nederland en daarbuiten. Die landelijke afspraken corresponderen weer met internationale normen voor hoger onderwijs, de zogeheten Dublin-descriptoren. Op basis van de volgende algemene zeven competentiegebieden heeft de Willem de Kooning Academie de specifieke competenties voor haar studierichtingen geformuleerd: 1. Creatief vermogen; 2. Vermogen tot kritische reflectie; 3. Vermogen tot groei en vernieuwing; 4. Organiserend vermogen; 5. Communicatief vermogen; 6. Omgevingsgerichtheid; 7. Vermogen tot samenwerken. Het gaat daarbij altijd om de combinatie van datgene wat je kúnt en ként, je persoonlijkheid én je ambities als professional (‘kunnen en kennen, zijn en willen’). Niet alleen creatief vernuft, bijbehorende achtergrondkennis en technische vaardigheden zijn daarin belangrijk. Ook kritische reflectie op eigen werk hoort daarbij en gerichtheid op de (beroeps)omgeving. De beroepspraktijk vergt vooral het vermogen om zich na de studie zelfstandig te blijven ontwikkelen, én om in praktisch, zakelijk en communicatief opzicht het werk te organiseren. De manier waarop de Willem de Kooning Academie deze competentiegebieden uitwerkt en toepast in het onderwijs, is te vinden op het intranet van de Academie. ‘Studielast’, werkvormen, beoordelingen Je opleiding aan de Willem de Kooning Academie duurt vier jaar en is een ‘full-time job’: je werkt per jaar gedurende 42 weken gemiddeld 40 uur per week geconcentreerd aan je studie in doorlopende leerlijnen (zie schema p 117). Daarnaast wordt van je verwacht dat je, ook buiten de Academie om, op eigen initiatief actuele ontwikkelingen, presentaties en publicaties bijhoudt. Een studie in de kunsten en vormgeving is immers ‘a way of life’… Je krijgt les in verschillende vakken, in drie hoofdcategorieën, plus keuze onderwijs: kernvakken, theorievakken, vaardigheidsvakken; in je eerste vier semesters volg je keuzemodules en in het derde jaar, semesters 5 en 6,
107 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
108
hoofdstuk 7
--------------------------STUDEREN AAN DE WDKA
kies je een minor om je te specialiseren. Je kernvakken zijn, kort gezegd, de artistieke/ontwerpvakken binnen je studierichting. Formeel wordt je ‘studielast’ uitgedrukt in ‘ECTS’-punten (‘European Credit Transfer System’): 4 x 60 = 240 ECTS. Deze manier van studiepuntentelling gebeurt overal in de Europese Gemeenschap op dezelfde manier, zodat studenten gemakkelijker in het buitenland terecht kunnen. Je studie is zo geprogrammeerd, dat je in een jaar 60 studiepunten kunt halen. Één ECTS-punt komt overeen met 28 klokuren of ‘studiebelastingsuren’: contacturen met je docenten en tijd voor zelfstudie; een cursusjaar heeft dus 1680 ‘studiebelastingsuren’. Je werkt – soms individueel, soms groepsgewijs – op je werkplek ín de Academie, waar je docenten je bezoeken. Bij sommige vakken krijg je klassikaal onderwijs, instructieles, of hoorcollege. Ook zijn er projectweken, excursies en keuzemodulen van verschillende lengte. In het begin heb je relatief veel contacturen met je docenten, maar gaandeweg wordt veel meer zelfstudie en eigen initiatief verwacht. Dan werk je vooral in atelier- of studiosituaties aan ontwerpprojecten die vaak meerdere weken, soms zelfs maanden, in beslag nemen. Ook voor de toetsing van je vakken zijn er verschillende vormen: meestal zijn dat individuele beoordelingen, soms groepsbeoordelingen, van werk stukken of projectresultaten (kunstwerken, ontwerpen, schetsboeken, films, (beeld)verslagen, enz.), bij enkele vakken bestaan ook tentamens. Elk semester zijn er beoordelingen, en ook tussentijds als je een onderdeel afsluit. Vier keer in je studie zijn er de zogeheten ‘Integrale beoordelingen’ waarin je resultaten in de afzonderlijke vakken met speciale aandacht voor je prestaties in de ‘kernvakken’, worden gewogen juist in relatie tot elkaar, tot je studievoortgang en je ontwikkeling. Die Integrale beoordelingen (Ib) vallen samen met vier belangrijke (keuze)momenten in je studietraject, ze worden hieronder kort beschreven. Het is van belang dat je je het volgende realiseert: zorg ervoor dat je genoeg vakken tijdig en met succes afsluit. Eventuele achterstanden of herkansingen verzwaren je studielast in een volgend jaar, met mogelijk als uitkomst een vrijwel onoverkomelijke achterstand. Als je onvoldoende beoordelingen hebt voor een of meer kernvakken, kun je niet worden toegelaten tot een volgende studiefase.
Ib 1: Aan het eind van het eerste semester krijg je een voorlopig studieadvies over je geschiktheid voor het kunstonderwijs, voor een bepaalde studierichting, óf het advies om je studie aan de Academie te staken.* Ib 2: Aan het eind van het tweede semester, stelt de Ib vast of je al dan niet je propedeuse hebt gehaald en dus of je wordt toegelaten tot de hoofdstudie, óf dat je je studie aan de Academie dient te beëindigen. Je krijgt dan het bindende studieadvies voor een bepaalde studierichting. Als je aan het eind van het tweede jaar, het vierde
*De eerste Integrale beoordeling valt vóór 1 februari, zodat je in het geval van een negatief advies je studie kunt beëindigen zonder verlies van ‘inschrijvingstijd’.
semester, nog vakken uit de propedeuse hebt openstaan, krijg je alsnog een negatief bindend studieadvies en moet je de Academie verlaten. Ib 3: Aan het eind van het vierde semester, is de Ib medebepalend voor je specialisatierichting, je minor, naast je hoofdstudierichting. Ib 4: Aan het eind van het zesde semester, stelt de Ib vast of je wordt toegelaten tot de eindfase van je studie: stage/uitwisseling en het eindexamen.
Onderwijs- en Examenregeling De regels en de procedures die gelden voor beoordelingen en examens zijn beschreven in de ‘Onderwijs- en Examenregeling’ (‘OER’) van de Willem de Kooning Academie (in overeenstemming met de wettelijke regels). De OER – en andere regels, bijvoorbeeld de (huis)regels – voor je studie aan de Academie staan in het ‘handboek’, deel II van de studiegids. Die regels en regelingen staan ook op het intranet van de Academie. Het Studentenstatuut van de Hogeschool Rotterdam beschrijft de rechten en plichten van studenten en Hogeschool ten opzichte van elkaar. Het Studentenstatuut staat op de internetsite van de Hogeschool Rotterdam (http://www.hogeschool-rotterdam.nl). Studieloopbaancoach Gedurende de gehele studie wordt een zelfstandige werkhouding van je verwacht, maar je krijgt natuurlijk begeleiding van je docenten en van je studieloopbaancoach (slc). Met je slc bespreek je regelmatig je studie voortgang, de slc helpt je om relevante keuzes in je studietraject te maken, onder andere via het ‘persoonlijk ontwikkelplan’ (pop), het ‘persoonlijk activiteitenplan’ (pap). Je krijgt ook een ‘digitaal portfolio’, daarin houdt je studieloopbaancoach de uitspraken van individuele docenten over jouw studieprestaties bij, plus de afspraken die jullie maken naar aanleiding daarvan over je verdere studieverloop. Je kunt in het digitaal portfolio je werkstukken opnemen als ‘uitstalkast’ van je persoonlijke ontwikkeling. Voorbereiding op de beroepspraktijk De studie is erop gericht om je goed voor te bereiden op de beroeps praktijk, ook in zakelijk opzicht. In enkele studierichtingen is er een apart vak ‘zakelijke scholing’, maar in de meeste studierichtingen is die scholing een geïntegreerd onderdeel van je vakken en/of projecten. Je leert daar bínnen je opdrachten/projecten hoe het er in de praktijk aan toegaat, over je beroepshouding en je leert er wat nodig is binnen je beroep, bijvoor beeld planningen maken, draaiboeken en/of begrotingen. Veel van je opdrachten en projecten zijn ontleend aan de beroepspraktijk, en soms komen ze er rechtstreeks uit voort. Zo hebben de projecten van het StadsLab van Autonome beeldende kunst, altijd te maken met een actueel en concreet onderwerp uit de openbare ruimte (van Rotterdam). Bij andere studierichtingen, vooral bij Grafisch of Audiovisueel ontwerpen,
109 hoofdstuk 7
--------------------------STUDEREN AAN DE WDKA
zijn er regelmatig projecten die voortkomen uit vragen van opdrachtgevers van buiten de Academie. Dé manier in het beroepsonderwijs om praktijkervaring op te doen is de stage. Je stage vanuit een van de studierichtingen Vormgeving, in het zevende semester, bij een bedrijf in je vakgebied in Nederland of daar buiten, duurt vijf maanden. Het kan ook zijn dat je twee korte stages doet, of een stage en een periode van studie aan een Academie in het buiten land. Studenten van de opleiding DBKV beginnen in hun eerste jaar al met stages op scholen. Studenten Autonome beeldende kunst werken in het zevende semester zelfstandig in een gedeeld atelier óf studeren enige tijd in het buitenland.
110
hoofdstuk 7
--------------------------STUDEREN AAN DE WDKA
Het Portal, ‘Door to the river’* Het WdKA-Portal is het bureau voor de externe betrekkingen van de Academie. Het onderhoudt de contacten tussen externe partijen en het onderwijs, bijvoorbeeld opdrachtgevers of partners in praktijkprojecten. Het Portal is ook het stagebureau van de Academie; het organiseert vanuit die functie regelmatig ‘portfolioavonden’. Tot de taken van het Portal horen bovendien alumnibeleid, de Academiegalerie ‘BLAAK10’, de organisatie van projectweken en bijzondere programma’s náást en ín het onderwijs. Het Portal werkt nauw samen met de medewerker International Affairs van de Academie, om de internationale contacten te onderhouden met een groot aantal vooraanstaande Academies over de hele wereld, en om te bemiddelen bij de internationale uitwisseling van studenten. Portfolioavonden Als een voorbereiding op de stage organiseert het Portal ieder jaar portfolioavonden voor de verschillende studierichtingen van de Academie. Op die avonden kunnen (stage)bedrijven zich presenteren, ‘talent scouten’ en kennismaken met kandidaat-stagiairs. Studenten kunnen er contacten opdoen en hun portfolio presenteren. Alumni: oud-studenten De oud-studenten (‘alumni’) van de Academie zijn veelal professioneel actief. Zij zijn van groot belang voor de dialoog tussen beroepspraktijk en de Academie. Via hun ervaringen en wensen blijft de Academie op de hoogte van wat in de beroepspraktijk speelt en belangrijk is. Er is een online platform voor de alumni in ontwikkeling. Daar kunnen professionele ontwerpers en kunstenaars die ooit afgestudeerd zijn aan de Willem de Kooning Academie (opnieuw) met elkaar in contact komen.
*WdKA-Portal – ook bekend als ‘Door to the River’, vernoemd naar een schilderij van Willem de Kooning, uit 1960.
Bijzondere programma’s Naast het dagelijkse onderwijs zijn er regelmatig bijzondere programma’s: gastlezingen, ontmoetingen met bijzondere kunstenaars (‘meet & greet’), workshops, seminars, excursies, tentoonstellingsbezoek, tentoonstellingen in de hal van de Academie of in de galerie van de Academie ‘BLAAK10’, op de Witte de Withstraat, én de ‘Heldenavonden’. De Heldenavonden zijn avondprogramma’s in een clubsetting, waar vooraanstaande, bijzondere en inspirerende kunstenaars en vormgevers zich presenteren. Internationaal Voortdurend merk je dat de Willem de Kooning Academie sterk inter nationaal gericht is. Er zijn excursies naar exposities en manifestaties over de grenzen, en lezingen door buitenlandse ontwerpers en kunstenaars die Rotterdam bezoeken. Ook voor projectweken worden regelmatig buitenlandse gastdocenten uitgenodigd. Op de Academie ontmoet je medestudenten uit het buitenland, die soms tijdens een korte uitwisselings periode aan de Academie studeren, of die hier hun hele opleiding volgen. Je kunt zelf profiteren van het uitgebreide internationale netwerk van de Academie door enige tijd aan een Academie in het buitenland te studeren. Het Portal en de medewerker International Affairs van de Academie kunnen je daarover adviseren en je helpen de praktische kanten te regelen.
111 hoofdstuk 7
Willem de Kooning Academie international De Willem de Kooning Academie speelt een actieve rol in diverse internationale samenwerkingsverbanden: Willem de Kooning Academy is an active participant in various international art-educational networks:
• ELIA (European League of Institutes in the Arts) • CUMULUS (Network for European Design Education & Research) • NICA (Network for International Cooperation in the Arts) • ICFAD (International Council of Fine Arts Deans)
--------------------------STUDEREN AAN DE WDKA
112
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
De Willem de Kooning Academie heeft afspraken over uitwisseling met academies in de volgende steden / Willem de Kooning Academie co-operates with art academies in these cities: Europa / Europe land stad land België Antwerpen Hongarije Gent Italië Ierland Dublin
stad Budapest Milaan Venetië
Denemarken
Kolding Noorwegen Kopenhagen
Bergen Oslo
Duitsland Estland
Berlijn Oostenrijk Tallinn
Linz Wenen
Finland Helsinki Portugal Porto Turku Spanje Barcelona Frankrijk Lyon Marseille Tsjechië Praag Parijs Nantes Zweden Stockholm Straatsburg Zwitserland Genève Griekenland Athene Luzern Zürich Groot Brittannië Bristol Cardiff Exeter Glasgow Londen Manchester Nottingham Totnes
wereld / world land stad land stad Australia Sydney USA Baltimore Boston Canada Calgary Los Angeles Vancouver New York City Valencia (Cal) China Beijing Hangzhou Shanghai Japan
Tokyo
113 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
8. Willem de Kooning 114 Academie en hogeschool rotterdam hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
De Willem de Kooning Academie is onderdeel van de Hogeschool Rotterdam. De Hogeschool Rotterdam is een van de grote hogescholen in Nederland met meer dan 20.000 studenten en ruim 1800 medewerkers. Die werken verspreid over 60 opleidingen op vier locaties in de stad en daarbuiten. Dat lijkt massaal, maar in de praktijk merk je er niet zoveel van. Als student aan de Willem de Kooning Academie werk je voornamelijk op de locatie Blaak/Wijnhaven. Je kunt veel baat hebben bij de rijke omgeving die de Hogeschool met al haar opleidingen biedt. Een goed studieresultaat behaal je natuurlijk in de eerste plaats zelf. De Hogeschool draagt daaraan bij door gevarieerd onderwijs aan te bieden, dat overzichtelijk is ingedeeld; je studielast is gespreid over het hele jaar. Het Rotterdams Onderwijs Model garandeert praktijkgericht onderwijs, onder het motto ‘Outside In-Inside Out’. De bijzondere aandacht voor projecten en stages is kenmerkend voor het kunstonderwijs én voor het ROM en ‘OI-IO’. Je docenten zijn experts uit de beroepspraktijk die het belangrijk vinden hun expertise te delen met jou als hun toekomstige collega. De Academie biedt je de mogelijkheid om via haar Portal al tijdens je studie te werken ín en vóór echte opdrachten van buiten de Academie, vaak Audiovisuele productieopdrachten of Grafisch ontwerpopdrachten. Essentieel onderdeel van je studie is een uitgebreide stage; bij de docentenopleiding zijn dat er zelfs meerdere, die in elk studiejaar meer uren omvatten. De Hogeschool heeft om haar relatie met de stad Rotterdam en wijde regio te versterken, voor de werkgebieden van al haar opleidingen het ‘Steden programma’ ontworpen. De ‘steden’ verbinden belangrijke thema’s uit de stad met de opleidingen, lectoraten en kenniskringen, bijvoorbeeld in de ‘Havenstad’ of de ‘Gezonde Stad’. De Willem de Kooning Academie ligt natuurlijk in de ‘Creatieve Stad’. Elke ‘stad’ bundelt de ‘binnenschools’ aanwezige kennis op haar terrein met de thema’s in de stad en de regio. De ‘steden’ zetten met externe partners gezamenlijke praktijkprojecten op. Het WdKA-Portal coördineert de deelname van Academie aan Creatieve Stads-projecten. De steden stellen daartoe nieuwe, interdisciplinaire onderwijs-/projectprogramma’s samen in samenwerking tussen de verschillende opleidingen, waaronder ook sommige ‘clusteroverstijgende’ minors. Zo creëert elke ‘stad’ nieuwe interdisciplinaire programma’s, inzichten en kennis. Inspraak, faciliteiten De Hogeschool hecht grote waarde aan de mening van studenten over de kwaliteit van de opleidingen. Naast docenten zijn ook studenten betrok ken bij de evaluatie van het onderwijs; ook je mening over de overige dienstverlening van de Hogeschool is belangrijk. Als student kun je een belangrijke inbreng hebben in de medezeggenschapsraad, de opleidings commissies, beroepenveldcommissies, ‘kwaliteitszorgkringen’ en uiteraard
115 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
in het hogeschoolbrede studentenoverleg. Op basis daarvan worden verbeteringen aangebracht. De Hogeschool biedt haar studenten allerlei faciliteiten. Zo zijn er bijvoorbeeld voorzieningen voor sporters die topsport en hun studie willen combineren. Een belangrijk uitgangspunt voor de Hogeschool Rotterdam is gelijkwaardigheid van mensen. De Hogeschool vindt emancipatie en goede verhoudingen belangrijk, en staat open voor mensen van alle achtergronden en culturen. De Hogeschool is daarmee – in het hart van de stad – echt Rotterdams: veelzijdig en veelkleurig.
116
hoofdstuk 8
--------------------------WDKA EN HRO
Enkele van de faciliteiten van de Willem de Kooning Academie Als student aan de Willem de Kooning Academie kun je, binnen de huis regels en -reglementen, gebruik maken van onder andere de volgende faciliteiten: • Je krijgt een eigen account op het netwerk van de Academie, met daarin je persoonlijke digitaal portfolio. In beide gebouwen Blaak en Wijnhaven, kun je via een draadloos netwerk je laptop of ibook inloggen in het internet. • In de werkplaatsen vind je ‘state of the art’ apparatuur – zowel digitaal als analoog (er is zelfs nog een complete ouderwetse losse letter drukkerij!). • Er is het Centraal Magazijn voor materialen; via DeKOONING- rental kun je apparatuur lenen die je bij opdrachten nodig hebt. • Boeken, tijdschriften en kranten, dia’s en video’s en CD’s/DVD’s en nog veel meer achtergrondinformatie vind je in de ‘Kunstkelder’, die onderdeel is van de mediatheek van de Hogeschool (de Openbare Bibliotheek ligt vlakbij, aan de Hoogstraat). • In de hal van de Academie is een kleine expositieruimte. • De Academie beschikt ook over een eigen galerie ‘Blaak10’, aan de Witte de Withstraat – temidden van allerlei andere belangrijke studio’s, galeries en musea. • Het DeKOONINGoffice organiseert alle onderwijs-gebonden administratie: van roosters tot cijferlijsten en diploma’s. • Met eventuele persoonlijke problemen kun je terecht bij de studentendecanen. • Via medezeggenschaps-structuren heb je een stem in de organisatie van het onderwijs – en de voortdurende aanpassing en verbetering daarvan. Een overzicht vind je in het ‘handboek’ én op het intranet. Op de site van de Hogeschool Rotterdam vind je de ‘Hogeschool brede’ faciliteiten.
Opbouw Leerplan: doorlopende leerlijnen Semester 1
Propedeuse/ lessen algemeen
Begin/eindtermen: keuze studierichting
Voorlopig advies
Semester 2 Slc
Semester 3
leerlijn
KEUZE
Bindend studieadvies Kennisgestuurd Basiscompetenties (samenhang in vakken, door thema‘s en opbouw in complexiteit)
Semester 4
Semester 5, 6
117 hoofdstuk 8
--------------------------WDKA EN HRO
Basiscompetenties beroep
Minor
Major
Stagebekwaam/ Uitwisseling Stage/Uitwisseling en verslag/presentatie
leerlijn
Keuze minor
Semester 7, 8 Scriptie Eindproject en eindpresentatie Beroepscompetenties met persoonlijk signatuur
Praktijkgericht Projekten (verbreding/verdieping: gericht op individuele ontplooiing)
9. Student worden? 118 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Open Dagen en Open Avonden Als je belangstelling hebt, ben je van harte welkom om tijdens de Open Dagen van de Academie te bezoeken. Je kunt dan in het hele gebouw werk zien van studenten van de opleidingen waarvoor je belangstelling hebt, en je kunt met hen en met de docenten spreken over de studie en het vakgebied/beroepsveld. Je kunt op eigen gelegenheid overal rondkijken, maar er zijn ook op iedere afdeling korte informatie-bijeenkomsten. Je hoeft je voor bezoek aan een Open Dag niet van tevoren aan te melden, maar de Academie stuurt ook geen nadere uitnodigingen. Noteer deze data dus alvast in je agenda: Open Dagen (van 10 tot 15 uur): zaterdag 4 november 2006, zaterdag 27 januari 2007. Open Dag speciaal voor de opleiding DBKV: zaterdag 21 april 2007. Open Avonden van de opleiding DBKV (van 19 tot 21 uur): woensdag 30 augustus 2006, woensdag 6 december 2006, woensdag 14 maart 2007, dinsdag 26 juni 2007, woensdag 29 augustus 2007. *Als je niet voldoet aan de vooropleidingseisen en 21 jaar of ouder bent, kun je voor de opleiding Autonome beeldende kunst en de opleidingen Vormgeving een zogenaamde AOB test afleggen; voor alle andere opleidingen doe je de 21+ toets. Daarbij wordt gekeken of je algemene intelligentie een studie op HBO-niveau toelaat. Meer informatie via het DeKOONINGoffice
Toelating en inschrijving* Voor het kunstonderwijs geldt, naast de voor het HBO gebruikelijke voor opleidingseisen (diploma HAVO, VWO of MBO niveau 4) een speciale selectieprocedure.* Daarbij wordt bekeken of je in principe geschikt bent voor deze specifieke vorm van onderwijs, en voor een professionele carrière daarna. Zoals gezegd: ontwerper, kunstenaar of docent zijn, is niet een beroep als veel andere. Voor de studie heb je een aantal specifieke eigenschappen nodig: gevoel voor beeldende uitdrukkingsvormen en middelen; tekenvaardigheid; conceptueel vermogen; mogelijkheid deze kwaliteiten verder te ontwikkelen; een open en onderzoekende houding; kwaliteiten met betrekking tot het gekozen vakgebied; kunnen denken in processen die leiden naar beeldende uitkomsten. Dergelijke aspecten zijn de inzet van een zogeheten toelatingsgesprek, dat je voert met een aantal docenten van de Academie. Daartoe moet je je eerst bij de Academie aanmelden. Dat kan het hele jaar door, maar late aanmelders lopen het risico dat de opleiding van hun keuze al vol zit. Je kunt een aanmeldingsformulier downloaden vanaf de WdKA-site. Je ingevulde formulier stuur je in,samen met twee recente pasfoto’s en een kopie van je persoonlijke gegevens (een kopie van je paspoort, je identiteitskaart, én een uittreksel uit de Gemeentelijk Basisadministratie). Daarna ontvang je een uitnodiging voor een toelatingsgesprek op de Academie. Die vinden in principe het hele jaar plaats, tot eind juni 2007. Het gesprek duurt ongeveer 20 minuten. Aan de hand van 15 à 20 mee gebrachte werkstukken, plus twee thuis uitgewerkte opdrachten, kun je blijk geven van je aanleg voor en begrip van de studierichting die je op het oog hebt. Ook je houding en je opstelling tijdens het gesprek – vooral de mate waarin je je actief en overtuigend mondeling presenteert – zijn daarbij
119 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
belangrijk. Het is dus zaak je goed voor te bereiden door je eigen werk kritisch te selecteren, en te bedenken wat je daarbij wilt uitleggen, en wat je verder nog kwijt wilt of wilt vragen. Tekenvaardigheid is, ook in het digitale tijdperk, voor alle studies aan de Academie essentieel. Daarom dient je eigen werk – naast foto’s, dia’s en eventuele driedimensionale werkstukken – in ieder geval ook een aantal tekeningen en/of schetsen te bevatten. Daarnaast kun je natuurlijk ook digitale werkstukken laten zien. Binnen drie weken krijg je schriftelijk bericht of je wel of niet toegelaten bent. De kosten verbonden aan de toelatingsprocedure bedragen € 25,contant te voldoen bij het DKO op de dag van het toelatingsgesprek. Meer gedetailleerde informatie over het toelatingsgesprek staat in de uitnodigingsbrief die je toegestuurd krijgt nadat je het aanmeldingsformulier hebt ingestuurd.
120
hoofdstuk 9
--------------------------STUDENT WORDEN?
Centraal aanmelden Nadat je de selectieprocedure met positief resultaat hebt afgesloten, ben je in principe toelaatbaar tot de Academie. Daarna moet je je aanmelden bij het Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing (CBAP) van de Informatie Beheer Groep (IBG) in Groningen. Dat kan op twee manieren: schriftelijk en digitaal. Schriftelijk aanmelden Maak daarvoor gebruik van de zogeheten Instroomwijzer, uitgegeven door de IBG. Deze Instroomwijzer is verkrijgbaar bij alle scholen voor voortgezet en middelbaar onderwijs, hogescholen, universiteiten, regiokantoren studiefinanciering, sommige bibliotheken, bij Studievoorlich- ting van de Hogeschool Rotterdam (010 241 4400), en eventueel bij het centraal distributiepunt van het CBAP (050 599 7755). Gebruik alleen de inschrijvingscodes die hieronder staan. Digitaal Aanmelden Naast de schriftelijke aanmeldingsprocedure van de Hogeschool Rotter-dam is er ook de mogelijkheid om je digitaal centraal aan te melden op www.hogeschool-rotterdam.nl. Het programma dat daarvoor zorgt heet ‘Studielink’. Hogeschool Rotterdam en de IBG zijn via Studielink met elkaar verbonden. Met dit programma regel je meteen je aanmelding bij zowel de Informatie Beheer Groep (IBG) in Groningen als de Hogeschool én je aanvraag studiefinanciering. Je kunt je ook direct via www.studielink.nl aanmelden. Studielink zal in de loop van dit jaar landelijk in gebruik worden genomen. Op de website www.hogeschool-rotterdam.nl en www.studielink.nl kun je lezen hoe je je aanmeldt.
Vragen? Met vragen over de opleiding en het aanmelden kun je terecht bij Afdeling Studievoorlichting van de Hogeschool Rotterdam. Specifieke vragen over Studielink kun je stellen via www.studielink.nl. Gebruik deze inschrijvingscodes: Hogeschool Rotterdam – code 22 OJ plus een van de volgende codes: - Autonome beeldende kunst – code 9110 - Vormgeving (alle richtingen) – code 9111 - Docent Beeldende Kunst en Vormgeving – code 9100 Let op: Pas wanneer je in principe toelaatbaar bent, én aan de inschrijvingsverplichtingen hebt voldaan, word je definitief geplaatst op de Willem de Kooning Academie. Toelating tot een hoger jaar Met een verwant HBO-diploma kun je eventueel vrijstellingen krijgen; dat maakt een versnelde studie mogelijk. Wil je direct in een hoger studiejaar beginnen, neem dan contact op met het DeKOONINGoffice (010 241 4631). In die gevallen hoef je je niet meer in te schrijven bij het CBAP in Groningen, maar kun je je aanmelden bij het Bureau Inschrijving van de Hogeschool Rotterdam (010 241 4200). Je moet echter ook in deze gevallen een toelatingsgesprek aanvragen (zie boven). Voorbereidende cursussen Als je nog twijfelt of je al dan niet een kunstopleiding wilt volgen, of als je die keuze al wél gemaakt hebt en je je eerst wilt voorbereiden op de toelatingsprocedure, kan een van de DeKOONINGcursussen je daarbij helpen: ze bereiden je voor op een afgewogen en gemotiveerde studie keuze. • Een brochure over de DeKOONINGcursussen is verkrijgbaar via het DKO en/of aan te vragen via de website van de Academie. Introductiecursus Ieder jaar start na de Open Dag van begin november een introductiecursus die bestemd is voor middelbare scholieren en verder iedereen die over weegt een opleiding aan de Willem de Kooning Academie te volgen; er is voor deze cursus geen toelatingsprocedure. De introductiecursus is een voorbereiding op de propedeuse en omvat vormstudie, ideeontwikkeling, kunstbeschouwing en vakinleidingen. Zo krijg je een goed beeld van de diverse vakgebieden, en van het klimaat binnen de Academie.
121 hoofdstuk 9
--------------------------STUDENT WORDEN?
De introductiecursus duurt een half jaar (van november tot april) en omvat ca. 20 bijeenkomsten op naar keuze zaterdagochtend óf woensdagavond. De kosten zijn € 385,- (inclusief alle benodigde materialen). Bij je eventuele toelatingsgesprek is dan in ieder geval een docent van de introductiecursus aanwezig. Oriëntatiecursus De Oriëntatiecursus is een verkorte versie van de Introductiecursus, en start na de Open Dag in januari. Deze cursus omvat vormstudie, ideeontwikkeling en vakinleidingen. De Oriëntatiecursus duurt zes weken en omvat 13 bijeenkomsten: twee per week, op dinsdagavond én zaterdagochtend. De kosten zijn € 195,(inclusief alle benodigde materialen). Je doet eventueel mee aan de normale toelatingsprocedure (zie hierboven). • Meer informatie over de Introductiecursus en de Oriëntatiecursus via Hans Andringa, coördinator DeKOONINGcursussen (010 241 4762; spreekuur wo 17.30-18.30 uur) of via: www.wdka.nl
122
hoofdstuk 9
--------------------------STUDENT WORDEN?
Kunstlyceum Als je in de bovenbouw van HAVO (4/5) en VWO (4/5/6) zit en een studie in Autonome beeldende kunst of Vormgeving overweegt, kun je een aparte vooropleiding volgen, die de Willem de Kooning Academie organiseert in samenwerking met een aantal middelbare scholen in de regio. Voorwaarde is dat je al bij een van die scholen staat ingeschreven. Deze vooropleiding vindt plaats in de Academie, en wordt gegeven door docenten van de Academie. Het lesaanbod omvat zowel praktische als theoretische onderdelen. Het is geordend in drie thematische blokken van steeds vijf lesavonden (één avond per week, van november t/m maart). De cursus duurt in principe twee jaar en kost € 175,- per jaar. Beide jaren worden afgesloten met een evaluatie van jouw capaciteiten en ontwikkeling; een positieve evaluatie aan het eind van de totale cursus strekt tot aanbeveling tijdens de toelatingsprocedure tot de propedeuse. Voor meer informatie kun je contact opnemen met de Academie via www.wdka.nl, via Ton van Dalen, coördinator Propedeuse (010 214 4782; spreekuur: wo 12-13) of via de contactpersonen van de deelnemende scholen: • Comenius College, Capelle a/d IJssel; contactpersoon: dhr. R. de Knegt,
[email protected] • Gemeentelijke Scholengemeenschap Schravenlant, Schiedam; contactpersoon: Connie Koning en Theo Clarijs,
[email protected] • Helinium Scholengemeenschap, Hellevoetsluis; contactpersoon: Aad de Hoon,
[email protected] • Montessori Lyceum Rotterdam; contactpersoon: Hans Luyendijk,
[email protected]
• Thorbecke Voortgezet Onderwijs, Rotterdam; contactpersoon: Saskia van Broekhoven, 010 – 289 0450 • Wolfert van Borselen Scholengemeenschap, Rotterdam; contactpersoon: Paul van Solm,
[email protected] Praktische zaken: kosten, studiefinanciering, huisvesting Collegegeld Het collegegeld voor het studiejaar 2006/2007 bedraagt voor de voltijdopleidingen € 1.519,-, en voor deeltijd € 1.230,-. De mogelijkheid bestaat het collegegeld in termijnen te voldoen. Overige studiekosten Voor de aanschaf van materialen, boeken, readers en dergelijke, moet je afhankelijk van de vakstudie die je kiest, rekenen op € 500,- tot € 1000,per jaar. Ook kosten van eventuele excursies komen voor je rekening; zo kost de jaarlijkse excursie voor alle propedeuse studenten ± € 250,- , exclusief ‘natje en droogje’. Studiefinanciering Iedere voltijdstudent met de Nederlandse nationaliteit heeft in principe recht op studiefinanciering en de bijbehorende rechten: een basisbeurs in de vorm van een voorwaardelijke rentedragende lening. De hoogte hangt af van je woonsituatie, thuis- of uitwonend. Afhankelijk van het inkomen van je ouders kun je een aanvullende beurs krijgen, eveneens in de vorm van een voorwaardelijke lening. Voor actuele informatie over studiefinanciering kun je terecht bij de regio kantoren van de Informatie Beheer Groep (bereikbaar maandag t/m vrijdag, 9-20 uur via 050 - 599 7755). Je kunt ook langskomen in Rotterdam. Het servicekantoor is gevestigd aan de Wilhelminakade 131/a (metro-/tram halte Wilhelminaplein). Meer informatie via www.ib-groep.nl. Huisvesting De mogelijkheden voor huisvesting in Rotterdam zijn goed, en de meeste studenten vinden hier binnen enkele maanden een kamer. Bij Stadswonen, een organisatie gericht op studentenhuisvesting (zie: www.stadswonen.nl) en bij het Jongeren Informatie Punt (JIP, zie: www.jip.org/rotterdam) kun je alle informatie krijgen over jongerenhuisvesting. Verder kun je briefjes ophangen in de gebouwen van de Hogeschool Rotterdam, de Willem de Kooning Academie, in supermarkten en vooral in de bibliotheken, waar je ook een gratis exemplaar vindt van de Woonkrant. Je kunt een kijkje nemen op de website www.studentenkamers.nl. Commerciële kamer- of flatverhuurbedrijven vind je in de Gouden Gids, en advertenties kun je plaatsen in de huis-aan-huis-bladen zoals De Havenloods en Maasstad, en dagbladen als het Algemeen Dagblad/Rotterdams Dagblad.
123 hoofdstuk 9
--------------------------STUDENT WORDEN?
10. Willem de Kooning 124 Academie: enige achtergronden hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
De Academie en Willem de Kooning, Piet Zwart De Academie draagt sinds 1998 de naam van haar oud-student Willem de Kooning (1904-1997). Geboren in Rotterdam-Noord, met op zak een Rotterdamse opleiding ‘Decoratieve Kunst’ (wij noemen dat tegenwoordig ‘Vormgeving’), vertrok De Kooning op 22-jarige leeftijd naar New York. Daar ontwikkelde hij zich tot een van de voormannen van de Abstract Expressionistische schilderkunst uit de jaren veertig en vijftig van de 20e eeuw – een kunstenaar van wereldformaat! Aan zijn 100e geboortedag is wereldwijd – ook vanuit de Willem de Kooning Academie natuurlijk – veel aandacht besteed. Onderdeel van de Academie is het Piet Zwart Institute, waarin de vervolg opleidingen zijn ondergebracht. Dát is genoemd naar de Nederlandse ontwerper Piet Zwart (1885-1977), die vanaf de jaren twintig als ware duizendpoot van alles ontwierp: postzegels, reclamedrukwerk, boeken, interieurs en meubels (onder andere de beroemde ‘Bruynzeel-keuken’), en die ook fotografeerde en schilderde. In die jaren was hij ook docent aan de Rotterdamse Academie. Terecht is hij officieel uitgeroepen tot ‘de Nederlandse ontwerper van de 20e eeuw’. De Rotterdamse Academie is trots op Willem de Kooning en Piet Zwart – zij waren hun tijd vér vooruit en doorbraken met hun creatieve talenten de grenzen tussen ‘autonome’ kunst en ‘toegepaste’ vormgeving. Zij zijn inspirerend voorbeeld voor iedereen die aan de Willem de Kooning Academie werkt én studeert. De Academie en Blaak 10, Wijnhaven 61 De Willem de Kooning Academie is gevestigd aan de Blaak 10 in een karakteristiek pand uit de jaren dertig met bakstenen muren en een hoog rood pannendak. Het is een voormalig bankgebouw, dat als een van de weinige gebouwen het bombardement op Rotterdam van mei 1940 over leefde, en dat deels rust op fundamenten uit de 18e eeuw. Van binnen is het hoogst modern en bij de tijd. Op de eerste ‘inbreidingsvloer’ in de voormalige binnenplaats (het gebouw mocht niet worden ‘uitgebreid’ omdat het een Rijksmonument is) vind je een lounge-achtige ruimte, inclu sief up-to-date computers. Daar zijn werkplekken, en je kunt er chatten en surfen, scannen en fotokopiëren. Sinds 1998 beschikt de Academie ook over ruimten in het pand Wijnhaven 61 – een luchtbrug verbindt die twee. Het Wijnhavengebouw (1995-1998) is ontworpen door architect Eric Slotboom van het bekende Rotterdamse bureau Kees Christiaanse (zie www.kcap.nl). Willem de Kooning Academie en Rotterdam Rotterdam heeft op cultureel gebied een bruisende infrastructuur die voor kunstvakonderwijs op niveau noodzakelijk is: je studeert in een omgeving die jouw talenten en capaciteiten voortdurend uitdaagt, die alternatieven biedt, informeert en inspireert.
125 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Rotterdam staat op cultureel gebied bekend als innovatief, internationaal georiënteerd, kosmopolitisch en multicultureel, bereid tot grootschalige manifestaties en geïnteresseerd in experiment. Rotterdam is thuisstad van culturele instellingen met internationale reputatie: Museum Boijmans Van Beuningen, het Nederlands Architectuur instituut (NAi), de Kunsthal, het Nederlands Foto Museum, V2_Organisatie en Witte de With/Center for Contemporary Arts; daarnaast vind je een groot aantal internationaal actieve galeries en kunstenaarsinitiatieven. Veel daarvan vind je in en om het Museumpark, en in en om de Witte de Withstraat – maar ook elders in de stad. Verder zijn er het hele jaar door talloze festivals (International Film Festival Rotterdam, September in Rotterdam, enz.) en is er een actueel uitgaansleven (Nighttown, Off_Corso, NOW&WOW). De Willem de Kooning Academie werkt intensief samen met culturele instellingen en bedrijven in de stad. De Academie komt daar trouwens heel veel van oud-studenten tegen, die in de ‘urban culture’ hun inspiratiebron en werkterrein hebben gevonden.
126
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
127 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
11. For foreign 128 readers hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Introduction Welcome to Willem de Kooning Academy for Art, Media & Design in Rotterdam, part of Hogeschool Rotterdam (Rotterdam University for Professional Education). The Academy offers BA courses in Fine Art and in a wide range of Media- and Design-related fields; there is also a course for Art and Design Teacher Training. For descriptions of the courses, see page 134-149. Further to these BA courses, Willem de Kooning Academy offers three advanced courses at MA level via its affiliate, the Piet Zwart Institute: Fine Art, Retail Design and Media Design. An advanced course in Education in Arts is set to commence in September 2006. Willem de Kooning Academy ranks among the three leading Academies of art in the Netherlands and is a respected member of various prestigious international networks (see p 112). All courses are aimed at offering a high level of professional competencies, while at the same time stressing development of your conceptual skills and personal creative talents. Members of the faculty are also professionals active in the Dutch visual art and design world – acclaimed worldwide as innovative, experimental and refreshingly original. At the Willem de Kooning Academy, you will be able to work with stateof-the-art equipment, right in the city centre of Rotterdam, the Netherlands’ youngest, most vibrant and most international city. Willem de Kooning Academy also operates at an international level. Besides organising exchange programmes for its own students, the Academy has been welcoming foreign students from a wide range of countries since 1978. Alongside Dutch, English has become a second language at the Academy. If you are considering joining the community of international students at Willem de Kooning Academy, there are basically three options open to you: 1. Applying for a term as an exchange student in one of the BA courses (see procedures below). 2. Applying for a 4-year BA course in 8 semesters (see procedures below). 3. Applying for an MA course at the Piet Zwart Institute. You will find detailed information on the three courses at the Piet Zwart Institute’s site (www.pzwart.wdka.hro.nl). For information regarding the new MA course Education in Arts, please refer to p 149 or www.codarts.nl. You can request special brochures on each of the courses through DeKOONINGoffice, the Academy’s student desk (
[email protected]), or contact PZI directly (
[email protected]) – all these contact points can also provide information about the admission procedures for these advanced study programs.
129 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
130 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
1) Applying for a term as an exchange student on one of the BA courses If you are a student at a school that participates in Willem de Kooning Academy’s international network (see p 112), you can apply for an exchange to attend any of the courses. Generally speaking, you will be enrolled as a student in the 6th or 7th semester for a period of up to 5 months. A curriculum may be adapted to accommodate your personal interests and needs. Courses are mostly taught in Dutch, but no know ledge of Dutch is required because most teachers and students also speak English. However, a good command of English is essential! The Academy will try to help you find suitable lodgings. Because your school participates in the network, no tuition fees need to be paid. For detailed information on the exchange programme’s conditions and procedures please contact the International Affairs Officer at your present school. Please observe June 1st as the deadline for submitting your application. More detailed information on the Willem de Kooning Academy can be found at the Academy’s website: www.wdka.nl. In the English-language section of www.hogeschool-rotterdam.nl you can find a ‘Student Support’ section. The city’s official website is www.rotterdam.nl. 2) Applying for a 4-year BA course All BA courses have a curriculum of four years, generally running from late August through early July. The course in Fine Art, and the courses in Media and Design all start with an informative foundation programme. This is intended to provide general skills and knowledge, to find out whether higher education in the arts suits your personal strengths, and to provide detailed information about the various professional fields on offer. In short, the foundation year helps you choose the course of study that best suits your interests and strengths. The main phase of the course is in semesters 2, 3 and 4, and is aimed at providing you with all the skills and competencies that are relevant to your future profession in the broad sense. Semesters 5 and 6 offer you the opportunity to follow specialist ‘minor’ courses that are complementary to your ‘major’ field, thus allowing you to optimally differentiate yourself in your future professional life. Semester 7 is devoted to an internship with a relevant organisation or company in the Netherlands, ‘independant’ studio work or you can opt for an exchange with one of our affiliated schools abroad. During semester 8 you work on creative projects and a theoretical paper as part of the final degree procedure, as well as the accompanying show that concludes a BA course. Please note: The curriculum of the Art and Design Teacher Training course has a slightly different structure, in that it offers internships at schools and cultural centres throughout all eight semesters of study. In special cases it is possible to commence the various curricula at an advanced level.
More detailed information on the various curricula and courses of study can be obtained from DeKOONINGoffice, the Academy’s student desk (
[email protected]). Courses are mostly taught in Dutch. Even though most teachers and students also speak English, we expect you to learn Dutch during your first year here. For language tuition we can refer you to the local Zadkine College. Tuition fees for the 2006/2007 academic year have been be fixed at € 1519,- ; it is possible to pay this in instalments. You should also reckon on minimum costs of € 800,-/month for lodging and other expenses. Residents from ‘EU/EER’ countries may be eligible for official scholarships or grants – more detailed information can be found at www.ib-groep.nl, the site of the Informatie Beheer Groep, which is the agency that processes all data on students in the Dutch higher education system. In order to study here you must have an official residence permit – procedures for that involve contacting your local Dutch Embassy and the Immigration and Naturalisation Service (IND). Please check www.nuffic.nl/immigration. Admission to the Willem de Kooning Academy at foundation programme level Step 1 If you intend to apply for admission to the foundation programme of any BA course in Fine Art or Media and Design, or for the Art and Design Teacher Training course at the Willem de Kooning Academy, you should first of all send in the standard application form (request it by e-mail –
[email protected] – or download it from www.wdka.nl). In order to be eligible for any course you must have a secondary school diploma that is equivalent to a Dutch HAVO, VWO or MBO Level 4 diploma. You must therefore get an evaluation of your local diploma. If you fail to meet the educational entry requirements, you may still be invited to an entrance examination (colloquium doctum). Please contact Hogeschool Rotterdam’s Student Information Office (
[email protected]) for further details on introductory courses or other forms of student support. Foreign students applying for the course in Art and Design Teacher Training will also be tested on their knowledge of the Dutch language, unless they have successfully completed the state examination ‘Nederlands als Tweede Taal (NT2) Programma II’ – ‘Dutch as a Second Language: Level 2’. Step 2 All applicants wishing to join the Willem de Kooning Academy at the foundation programme level are also subject to intake selection procedures. Admission is based on assessment of a portfolio of prior creative work, documented in high-quality photos if necessary. You will also receive a creative assignment to be completed at home prior to the assessment. All these materials should testify to unwavering motivation,
131 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
creative and innovative skills, and potential that justifies admission to the course. The assessment itself may be carried out ‘long-distance’, with the candidate sending us his or her materials for evaluation and assessment by the Academy’s selection committee. The outcome will be reported to you within three weeks of receipt of your portfolio. This procedure is free of charge, except for postage and/or shipping costs. You might also be invited to visit the Academy personally to attend a 20-minute interview with the selection committee, during which you have the opportunity to explain and elucidate your portfolio and the results of the assignment. Again, the outcome will be reported to you within three weeks after the interview. The standard charge for this procedure is € 25,-.
132 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Step 3 If the outcome of the assessment is positive then you must enter the third phase of the procedure: applying to the Centraal Bureau Aanmelding & Plaatsing (CBAP/National Registration & Allocation Desk) of the Informatie Beheer Groep (IBG/National Office for Data Management of the system for higher education) in Groningen. a. using a paper form: The registration form can be requested online via www.ib-groep.nl. You can also apply with IBG for a registration form by phone at +31 (0)50 599 7 55.
b. online registration: in addition to the paper-based registration procedure of Hogeschool Rotterdam, it is now also possible to register online at www.hogeschool-rotterdam.nl. The programme that is used for this purpose is called ‘Studielink’, linking Hogeschool Rotterdam and IBG. With this programme you will be able to register with the Hogeschool and the Informatie Beheer Groep (IBG) in Groningen simultaneously, and also apply for Dutch grants or scholarships (if applicable). You can also register directly at www.studielink.nl.
Please use the following registration codes: for Hogeschool Rotterdam – code 22 OJ, plus one of the following codes: - Fine Art – code 39110; - Design – code 39111; - Art and Design Teacher Training – code 39100. Step 4 IMPORTANT: the first three steps of this procedure may be entered throughout the year, but should be completed by June 1st so that you have sufficient time to complete the 4th step, namely obtaining a valid residence permit for the Netherlands. This process may be rather time-consuming, depending on procedures in your country of origin and the Immigration and
Naturalisation Service here. After successful completion of the intake selection procedure, you are considered ‘admissible’ to the course. Admission will only take effect when all entry requirements, PLUS attaining a valid residence permit, have been met. The 2006/2007 academic year starts in week 35 of 2006. Admission to Willem de Kooning Academy at an advanced level of the curriculum In some cases it is possible to skip the foundation programme. For instance, if you have recently enjoyed previous art training you may apply for advanced entry to the ‘main phase’ of the course directly. You still need to go through Steps 1 and 2 of the application procedure – the application form and the intake selection. Step 3 – central registration at the CBAP in Groningen – is not necessary in this case; the registration process will be performed automatically by the DeKOONINGoffice, the Academy’s student desk. You do, of course, need to complete step 4 – obtaining a valid residence permit for the Netherlands. On successful completion of the intake selection procedure, you are considered ‘admissible’ to the course. Admission will only take effect when all entry requirements, PLUS a residence permit, have been met. The 2006/2007 academic year starts in week 35 of 2006.
133 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Fine Art
Fine Art: the profession
Fine art has changed radically over the last decade as regards medium, method and material. Dividing lines have become blurred: between the arts, between ‘high art’ and ‘low culture’, between art and technology, information or entertainment. Personal expression is still the point of departure, but artists find their bearings in art theory, philosophy, science, design, mass media and commerce as well. They push back boundaries and define their own fields of interest. In the global visual culture you constantly have to take your position as regards current developments into account. Creating imagery is not the prerogative of artists, but only they know best how to personalize it and use it to their own ends.
Course: Fine Art
134 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
The program is not divided into disciplines. The development of ideas is central, with considerable emphasis on new media. Students work according to a personal artistic plan that in terms of content, structure and progress is drawn up in consultation with their instructors. Students are expected to develop a feeling for tradition as well as the courage to experiment. A study environment such as the StadsLab (CityLab) is very practical, involving the study of subjects concerning art in public space across a wide range of interdisciplinary projects in association with local cultural organizations. For international experience, you can sign up for one of the exchange program to Berlin, Paris or Tokyo, for example. Some students continue their studies by taking the MA in Fine Art program at the Piet Zwart Institute.
Design 1: 2D Visual Communication
Graphic Design: the profession
Graphic design is about giving order and form to information, for brochu res, house styles or images for the web, for example. You often work on assignments; it is about giving the key message a new ‘look’ and a new meaning. You must have good insight and a feeling for the flat surface/2D composition, as well as visual and traditional precision. You should be able to work as part of a team and you also need an understanding of commu nication processes: you must be critical and analytical and generate your own ideas.
Course: Graphic Design
The course starts with a broad basis in Visual Communication, which at first partly parallels Advertising. For example, students practice image development, design methodology, typography, creative marketing and the relevant software. In addition to this there are graphic components such as graphic design and screen design. Looking for new insights for the field is considered an essential competency. During project weeks students work between departments with students from for example Audiovisual Design, Fashion or Interior Design. At the ‘AdCom’ studio, students work on commercial assignments that are offered to the Academy. In your 5th semester you choose a minor for further specialization. Your internship broadens your expertise in your field, and you can participate in one of the exchange program, to Bristol, Lucerne or Oporto, for example.
135 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Advertising: the profession
Many creative disciplines work together in the relatively young and inter national field of advertising to put brands, both big and small, on themarket. As an art director you are a pivotal lynchpin, the link between client and the creative world. You must understand and have insight into and a feeling for all the (subsidiary) fields, be able to communicate with and interest all types of people and have a feeling for marketing and current trends in the arts and society. You need these skills to develop your concepts for commercial campaigns in image, word (print) and digital media.
Course: Advertising
136 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
The course starts with a broad basis in visual communication, which at first partly parallels Graphic Design. For example, students are trained in image development, design methodology, typography, creative marketing and the relevant software. In addition there are components such as Advertising, concept, image processing and art direction geared specifically to a professional in the field of advertising. Design projects are taken from the professional field: ranging from campaigns for Colgate toothpaste to Diesel fashion. In your 5th semester you choose a minor for further specialization. For international experience you can sign up for an exchange program to, for example, London, New York or Sydney.
Illustration: the profession
The term ‘illustration’ is somewhat misleading – as though it is only used in conjunction with a text. ‘Image-making’ is a much better term. Illustrators make an important contribution to our image-dominated communication culture. If you search websites or watch video clips, look at posters and screens, you are confronted with amazing diversity. Illustrators make images for T-shirts, stickers and skateboards, for booklets and magazines as well as for ‘mini games’, flyers and comic strips, and of course for television.
Course: Illustration
This course of study not only helps you to explore image-making strategies, but also teaches you the necessary skills: traditional ones like drawing and painting as well as digital techniques. You learn to work from given contents and practical assignments; you learn to develop more and more of your own ideas. Project weeks offer the opportunity for interdisciplinary work. You specialize in one of the minor-courses. Project weeks offer the opportunity for interdisciplinary work. For international experience you can sign up for an exchange program to Lucerne, Boston, New York or Tokyo.
137 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Design 2: ‘4D’ design
Animation: the profession
Animation literally means injecting life into something lifeless. You make films (of varying length) using traditional 2D techniques or 3D computer techniques. The range of applications is broad: from fairly autonomous products to assignments for different platforms and media: think of modernday products like games, leaders and ‘idents’ for TV, and web animations. As an animator you could be responsible for the total development process: from concept through script and scenario to storyboard, the actual production and the planning.
Course: Animation
138 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
You learn how to develop personal concepts and signatory style. To this end you study drawing, specific animation software applications and narrative techniques. In addition, you also learn about scenario, storyboard making and cultural context. This leads to the production of your own feature animation film. You specialize through one of the minor courses. Students can gain interdisciplinary skills during project weeks. Recent examples include ‘Storyboard’, facilitated by one of the leading specialists in the international field, and ‘Games’. Each year you visit the prominent Festival International du Film d’Animation in Annecy (France). There is also the opportunity to study abroad via the exchange program, in London, Berlin or Boston, for example.
Audiovisual Design: the profession
The moving image is everywhere in our daily life: on television productions, video works, clips, documentaries, commercials and websites. Techno logical progress and developments in society have made the AVimage more and more ‘personal’. AV imagery is increasingly used as an auto nomous artistic medium, or as a substantial aspect of theatre performances or music events. As an audiovisual designer you make independent AV productions, making your mark on both the content and the final form. You gain a grip on the technical aspects of the field, you are familiar with the necessary equipment and understand how video image and sound work together. You can also get a story across.
Course: Audiovisual Design
By tackling topics such as AV Design, scenario, sound, AV techniques, production and software you eventually arrive at the core of the AV field: filmed narrative. You learn to design entire productions on your own and/or to function as a director. This is why both the production side and (especially) the artistic side are the focus point: you analyze assign ments and develop personal, original concepts. You study one of the department’s minors to specialise. Visits to festivals or events in your field, such as the International Film Festival Rotterdam and Rotterdam’s Dutch Electronic Art Festival (DEAF), add even greater depth to your studies. Internships are offered at prestigious Dutch AV companies. International orientation may be gained by participating in an exchange program to, for example, Berlin, Bristol or Tokyo.
139 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Interactive Multimedia: the profession
Interactivity and multimediality are characteristic of the digital platform. You can communicate interactively with the web and other data carriers, but these days also with many other devices such as your cell-phone or your washing machine. And, unlike traditional platforms, neither the process nor its outcome is fixed – it is ‘non-linear’. Multimediality is the mix of stationary and movement and sound. This presents us with completely new challenges and new opportunities for experimentation. Borders between existing design disciplines are becoming blurred, and you give new depth to creative training.
Course: Interactive Multimedia
140 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Forming ideas and experimenting with technical innovations are central to the course: it deals with innovative imagery and visionary applications. Students develop their expressive skills in relation to the Fine Art department and the various design disciplines. In addition, they attend lectures on, for example, interactive systems, programming and media theory. Students are encouraged to connect intrinsically with technical issues. You specialize through one of the minor courses. Students regularly contribute to DEAF, the biennial Rotterdam-based international and interdisciplinary Dutch Electronic Art Festival that showcases crossovers between art, technology and society. Students may sign up for an internship with a company in the field, or for the international exchange program to, for example, Linz, Edinburgh or Hangzhou. The Piet Zwart Institute offers an MA in Media Design.
Design 3: Product Design – Fashion
Fashion: the profession
In fashion design, after ‘haute couture’, ‘prêt à porter’ is the most important sector – commercial collections for larger or smaller target groups of consumers who like to communicate their identity in a ‘fashionable way’. Fashion designers work from a creative and critical vision of current developments in fashion and society. You must be able to identify trends and anticipate the market. You design actual garments and accessories or conceive concepts for the medium-term.
Course: Fashion
The Academy trains ‘the designers behind the labels’: students are taught to put their creativity and marketing insight into defining the trends of a client or target group. Designers sometimes create their own ‘label’. Central to the course are developing forecasts and converting them into concrete garments and fashion accessories, sample collections or forecast concepts. Students also learn about materials and how they are processed, about communication and the visualization techniques: illustration, photography and digital media. There are interdisciplinary project weeks on for example pattern design or photo styling. You can specialize in one of the minor courses. In order to gain international experience, students can pursue an internship in, for example, Paris, London, New York, Japan or China.
141 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Design – 4: Spatial Design
Interior Architecture: the profession
The interior architect plans, adapts, and furnishes interior spaces. These can be impersonal spaces for shops, restaurants, offices, show stands, exhibitions, enz. or domestic interiors. People should feel comfortable and safe, and experience the proper atmosphere of the space. Together with the client you decide on the functions and charisma of the space. Safety, manageability and hygiene are very important factors; cultural differences should be taken into account as well. Interior architects often work in inter-disciplinary teams. Your contribution here: a feeling for space and ‘spatiality’ and for the significance of form, color and light in this. You must be able to anticipate human behavior and take valid requirements and data into account.
142
hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Course: Interior Architecture
Project-based teaching is offered around themes taken from contemporary design practice – examples from previous years include live/work space for Dutch designers, a library for a Rotterdam working class district, and a penthouse in Berlin. Part of the program involves supportive courses in analysis, application of materials, light/color/texture and subject-oriented theory. You specialize by taking one of the minor courses. International orientation may be gained by an exchange program to, for example, Barcelona, Glasgow and Helsinki. Some students continue their studies for an MA degree: either at the Piet Zwart Institute (Retail & Interior Design), or at the Rotterdam Academy of Architecture and Urban Design.
Design 5: Style & Identity in Fashion or Spatial Design
Style & Identity: the profession
‘Lifestyle’ is the image that people project of their private life through the clothes they wear, the gadgets they buy and the way they ‘dress’ their surroundings. Someone’s lifestyle is a signal to others about how they want to be seen and perceived, which group they want to belong to. As a designer concerned with ‘Style & Identity’ you are an expert on materials and production techniques across a wide range of artistic and cultural fields, as well as on current trends and products. You serve as the intermediary between the supply of products (industry and trade) and end users. As a designer you develop innovative concepts for styling that are applicable in fashion, media, and spatial and product design.
Course: Style & Identity
You develop your ability to conceive innovative styling projects based on your artistic views. You are, of course, up to date with current developments and trends in your field. You learn about basic styles and products, as well as how to recognize them and use them appropriately. This enriches your knowledge of styles and products, of design, of finishing materials and their use, of production techniques, of the market and marketing (identity, brand development and target groups), of trends, and of cultural and social developments. The course studies two specific domains: Style & Identity in Fashion and Style & Identity in Spatial Design. Some of the classes are tailored specifically to one domain; others are common to both. The course focuses on a consecutive series of projects.
143 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Art & Design Teacher Training
The educator in the visual arts teaches drawing, painting and sculpture, but is also skilled in virtual culture with animations, websites and other forms of interactivity. You use them as didactic instrument, and you teach the students to design with and for the media. Also, you are an important pivot in the school, advising and encouraging students and colleagues to come up with new material. As a commu nications expert you contribute to educational innovation at the school. In your lessons you teach your students to be open to the language of images and thus develop into self-confident individuals.
Course: Art & Design Teacher Training
144 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
As a trainee instructor, you are made aware of your future role as coach – both for intra- and extracurricular activities – in the field of using and developing our contemporary media culture. The course offers inte grated thematic education, emphasizing expressive development, didactic skills and theoretical insights. Successful students prove that they have acquired the necessary competencies by creating multidisciplinary projects and a digital portfolio. They can specialize by taking a minor in Education in Arts in Practice or Art Theory. Students go through a number of internships relevant to their field. There is an annual project week with trainee Music & Dance instructors. There are active exchange programs with, for example, Zurich, Helsinki and Baltimore. Students can continue their studies to attain an MA degree in Education in Arts, which the Academy is offering as of the 2006/2007 academic year in collaboration with Codarts, University of Professional Arts Education (the Rotterdam Conservatoire and Rotterdam Dance Academy).
145 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Minors
In semesters 5 and 6, during your third year of study at the Academy, you choose a minor course alongside your major. The minor courses are offered as a means to make an in-depth study of a specific aspect of your field of study, or to broaden your professional or artistic scope by gaining skills in related fields of study. This means you develop a distinctive profile as an artist. Your choice of minor should be given careful consideration, bearing in mind your professional ambitions. Your teachers and your tutor will also advise you. You may also opt to follow a minor offered by one of Hogeschool Rotterdam’s other faculties. Some of the minor courses at the Academy are open to students from the other faculties. This means you could find yourself studying a minor alongside students from completely different fields of study.
146 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
• 3D Computer Graphics* • Art & the City• • Art Theory • Branding & Packaging* • Copywriting • Design for Digital Media • Editorial Design • Education in Arts in Practice • Forecasting & Creative Marketing • Identity • Motion Graphics • Open Studio Projects • Painting • Photography • Products & Concepts
* ‘Supradisciplinary’ minorcourses. Students from other Hogeschool Rotterdam faculties may also participate, subject to an assessment to determine their suitability.
* For WdKA students, specifically Animation and Interior Design majors. Students from other Hogeschool Rotterdam courses, such as CMD, RIVIO, IPO and Grafimedia (Graphical Media Technology), can also participate, subject to an assessment to determine their suitability. A basic command of MAYA, Photoshop and Illustrator is a prerequisite for participants.
3D Computer Graphics* In contemporary visual idioms, 3D manipulation of digital images has become commonplace. Alongside and in combination with other techniques, such as photography, interactive programming or typography, 3D is a powerful, versatile tool. It is applicable across a broad field of work, within which plenty of specialisations are feasible. In the 3D Computer Graphics minor you work on the preparation, production and finishing of 3D products, such as ‘game assets’ (for use within a 3D computer game) or 3D character models that are suitable for animation in a commercial or film. You also learn how to develop 3D models for the visualisation of, for example, interior concepts or industrial design.
** Interdisciplinary and ‘supradisciplinary’: for WdKA students and students from other Hogeschool Rotterdam courses, such as RIBACS and the HES, after an intake interview or via a project from their own course of study.
Art & the City** The ‘Art & the City’ minor takes a project-based approach to (designing around) quality issues within the metropolitan outside space. The projects are more exploratory than assignments within the StadsLab (CityLab) component of the Academy’s Fine Art course. In the projects for Art & the City you work together with a diversity of organisations and agencies in Rotterdam. It is a platform for inter- and multidisciplinary activities that tackle contemporary issues in Rotterdam; the programme therefore addresses a diversity of topical projects. The project might involve a temporary intervention in the public space, or the regeneration of a city quarter. It might also involve more long-term ‘social engineering’ of neighbourhoods, or even strategy and concept development around social issues. The projects provide training and hands-on experience of teamwork within the ‘creative city’. Art & the City is ‘supradisciplinary’: the expertise of students from other courses offered at Hogeschool Rotterdam is valuable and welcome here. Art Theory The minor in Art Theory provides a deeper exploration of aspects of the regular programme in the History of Art and Culture, which acquaints you, via contemporary and historical art, with the canon of theoretical concepts, as the starting point for one’s own formulation of theories to support your own artistic work. This minor digs deeper: from a interdisciplinary and integrative perspective you research and consider theoretical, historical and content-related key concepts (reflection, reception) vis-à-vis their validity for your personal artistic vision. In the process you also learn to talk and write about (your own) artistic work. For students of Art & Design Teacher Training this programme can also serve as preparation for the MA course in Education in Arts. In future, the minor will involve collaboration at university level.
147 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
148 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Brands & Packaging* ‘Clothes make the man’, packaging ‘makes’ brands and products – that is how they are rendered distinctive and identifiable. Dutch design bureaus are crying out for specialists in the field of the complex issue of the packaging and presentation of products as well as product designers. In professional practice these people sometimes work independently and from a personal artistic vision, at other times in multidisciplinary teams within a bureau. The Brands & Packaging minor provides training in all aspects of the development process: target groups, techniques and materials, brands, production processes, marketing strategy, presentation. Research into design-based formulations of a problem and their reformulation is an important component of the programme. An interest in commercial aspects of design, an eye for detail, problem-solving skills and plenty of courage are essential.
* Interdisciplinary and ‘supradisciplinary’: for WdKA students and for students of other Hogeschool Rotterdam courses, such as IPO and GMT, who can participate subject to an intake interview and/or assessment in order to determine their suitability.
Copywriting** Within the advertising profession, new ‘languages’ are constantly evolving in which image and text speak to us in new ways. The designer and the copywriter form the ‘art & copy’ creative team. Within the Copywriting minor you learn ‘creative writing’ with a commercial objective. Because the copywriter almost always works within a creative team, there is also consideration for that particular process. Copywriting and the professional practice of the creative team lie at the intersection of marketing and communication. A marketing-based formulation of a problem is translated, via a briefing, into a communication objective, the starting point for the creative team. That is why this minor dovetails with various fields of study.
** For WdKA students, specifically Advertising and Graphic Design majors. Students from other Hogeschool Rotterdam courses who want to acquire skills in copywriting can also participate – students of Dutch Language and Literature, Marketing, Communication and CMD students, for example – following an intake interview and/or an assessment to determine their suitability.
Design for Digital Media Images, digital or otherwise, are produced everywhere within the Academy: content that is suitable for broadcast or publication. Via digital media it is possible to do that live, from an archive or on demand. Within the Design for Digital Media minor there is now a channel for those images as well as a framework to create new work: the Internet-TV station, DeKOONINGTV. Working in teams, with the editorial input of fellow students, you create programmes and devise formats. Everything that happens in and around the WdKA can reach a broad public via DeKOONINGTV: current events, innovative visual concepts, live shows, documentaries. Proceeding from your own discipline, you can expand and deepen your subject-specific knowledge within this digital context. In order to manage, programme and realise such a medium and its content you must be able to resolve technical and content-related challenges creatively, independently as well as in a team. You become acquainted with the work environment as well as the practical, technical and commercial context of the ‘business’.
Editorial Design Editorial designers have an acute eye for our multiform society, where everything (products, buildings, images, ideas, strategies, places, books, the Internet) is conceived, structured and imbued with form, function and meaning. As an editorial designer you play an important part in this: you read, understand, weigh up and filter this multiform culture and adopt a standpoint via visual concepts. You develop a design approach with a highly personal vision of sources, materials and opinions from journalism, visual culture, media theory, advertising, infographics, interactive communication and television. Your design process comprises research, proposing and developing new material (visual and otherwise), as well as establishing reasoned links between elements provided by other creatives/ commissioners and partners. Education in Arts in Practice In the ‘Education in Arts in Practice’ minor you explore didactic and educational principles, proceeding from your training in Fine Art or Design and your visual work. Your studies in Art & Design Teacher Training give you the opportunity to concentrate on your creative and visual attitudes. You develop a vision for artistic and cultural education, especially the role that museum education has within emancipatory, educational and communicational developments in our society. The minor starts out with an individual visual project that you develop didactically for use at the level of secondary education. In association with various Rotterdam art institutions you participate in a ‘guide project’, whereby you practice communication and presentation skills, giving lessons to target groups from different backgrounds and age categories in extra-mural situations. Forecasting & Creative Marketing In Forecasting & Creative Marketing you approach design from the angle of developments that are decisive for the image of new products. You collect and analyse all kinds of information from the recent past and the present as the basic materials for developing your personal vision and marketing strategy. Proceeding from this basis you distil your personal, innovative visual concepts and the accompanying marketing strategy. Forecasting requires a ‘sixth sense’ for divergent sections of society, whether defined by their cultural, economic, technical or social qualities. You combine that with ‘marketing’: specific market knowledge. As a professional you have a good nose for the visual aspects of design products in the immediate future, but also for what will be commercially interesting.
149 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Identity It is not only people who have (or acquire) an ‘identity’, but also organisations and businesses, products and even intangibles. ‘Identity’ is much broader than ‘house style’ – it involves a ‘character’ that is recognisable as well as attractive for customers and clients. The minor in Identity starts with an exploration of a whole raft of topical questions: What is identity? Is there a difference between ‘image’ and ‘identity’? What is the visual identity of something intangible, such as credit for mobile phones or a virtual character? Is there still such a thing as ‘target groups’? In the practical component you ‘create’ new identities on the basis of that research. What counts here is the commercial usability of your imagination: How do you make a client’s identity palpable? How can you make a distinction between identities? How do you implement a visual identity consistently and ensure that your images remain surprising and exciting?
150
hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Motion Graphics Pivotal in the ‘Motion Graphics’ minor are the reflection on and design of graphic elements in motion, for use on TV, on the Internet, and in computer applications: station calls, idents, leaders and announcements before and after programs, material in commercials, or educational and scientific programs. After all, Motion Graphics are to be seen everywhere. The message that is conveyed in image and sound is the priority here, more than your personal signature. You experiment with different techniques – analogue as well as digital – with forms and concepts, which you then apply in assignments that primarily have a commercial slant. Motion Graphics is a specialism, but it is also a field of work that can provide a broadening of scope across various disciplines, such as Animation, Illustration, Graphic Design, Advertising, Audiovisual Design and Interactive Multimedia. Open studio projects The Open Project Atelier minor presents an opportunity to pursue paths of study based on individual wishes that are not so easy to accommodate within the regular selection of courses, though they can be of great importance for someone’s development. Fine Art students with a highly personal fascination and signature, for example, Graphic Design students who want to concentrate on an innovative technique for a year, or Art & Design Teacher Trainees who formulate a particular line of research prompted by their experience during the teacher training. The Open Project Atelier has no fixed study program, but it is certainly not study time that can be spent as you will. In your project plan you must demonstrate that it involves interesting and relevant research and that sufficient personal development will be achieved. To an even greater extent than other courses, this minor requires an independent approach to study.
Painting Nowadays, digital media are certainly important as a tool and as a field of work for illustrators and other ‘image-makers’. However, the traditional, more craft-like media such as drawing and painting continue to be important for communication, provided that they remain in a reasonable balance with modern professional practice. In the Painting minor you explore and deepen your basic skills in these traditional artistic techniques and use them in ‘applied’ situations: 2D visual work for assignments, concept visuals, storyboards, murals, architectural visualisations and illustrations. Fundamental research into materials, form and colour is an ideal means of developing your personal, contemporary and practical signature. Photography In the Photography minor you learn to explore the medium of photography in greater depth as an independent field within fine art and visual communication. The emphasis is on artistic, documentary and commercial fields of photography. The principles of documentary photography, in which you tell your story in images, provide the guidelines for the projects. In addition, you carry out a critical study into the history and aesthetics of photography. You learn to apply the principles and techniques of visual communication: rendering concepts, moods and feelings in pictures using photographic film, prints and digital images. Products & Concepts The Products & Concepts minor involves developing ‘one-offs’ of new products for fashion and interior that are appropriate to individual lifestyles. You use your creativity to translate current social and commercial themes and trends into pioneering product concepts. You will be challenged to reflect on their potential for production. This might entail re-development (styling) of existing product concepts and/or completely new product types. You work on thematic assignments in teams: ‘Mobility’ (home and away), ‘Sustainability & Usability’ or ‘Knowledge & Craft’. Concept development, new business creation, product design and materials research are pivotal in this minor.
151 hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
Part-time courses
152
hoofdstuk 11
--------------------------FOR FOREIGN READERS
If you are already professionally active but would like to develop greater professional skill in certain aspects of your work, then part-time study at the Academy might be an attractive option for you. This takes four years and leads to a full HBO (higher vocational education) diploma. Part-time courses at the Willem de Kooning Academy are structured so that they are easy to combine with work. The program requires an average of two evenings and one day per week. The part-time courses in Interior Architecture and Graphic Design/ Advertising are both designed as ‘integrated, project-based training’. This means that you work on projects and you are offered courses in discipline-related subjects that are necessary for your project as modules. The projects are structured so that you follow sufficient courses in all the relevant subjects. As with the full-time courses, the first part of your course is a process of familiarization and orientation, followed by wide-ranging professional studies. In the second phase you specialize and develop your personal artistic profile. You conclude your studies with an internship, final exam projects and a theoretical paper. Broadly speaking, the same applies for the part-time course in Art & Design Teacher Training. This course couples theoretical subjects (the history of art and cultural studies, didactics and pedagogy) with the practical aspects of teaching. For the study of art and design disciplines there is a program of workshops. These start out with studio-based tuition and evolve into individual practice aimed at expanding your personal reservoir of visual expressive skills. You work on art and design projects that are geared to the typical professional roles of teachers, ranging from classroom teacher to developer of teaching materials. The periods of teaching practice provide an important testing ground to gauge your practical competencies. The new part-time course in Drawing and Graphics commences in September 2006. This course focuses on drawing and graphic techniques in the broadest sense: ‘from enzhing press to computer screen’. During the course you study and practice a broad range of skills, from graphic techniques to computer graphics. The course is intended for art students who want to explore and gain skills in traditional techniques such as lithography, engraving, relief printing and screen printing, but also for people who are interested in the latest applications for graphics: computer graphics and photo enzhing, for example. You can also follow specialized workshops for papermaking, learning to produce paper for enzhings and screen printing by hand.
MA courses at the Piet Zwart Institute
If you wish to continue your studies after gaining your BA degree, then you can take a post-graduate or MA course. In the Netherlands there is a diverse selection of advanced courses, each with a specific specialization. The Piet Zwart Institute offers three MA courses for the Willem de Kooning Academie: Fine Art, Retail & Interior Design (a specialist branch of interior design) and Media Design. Willem de Kooning Academy, in association with Codarts (University of Professional Arts Education, the Rotterdam Conservatoire and Rotterdam Dance Academy), offers the new MA in Education in Arts, as of the 2006/2007 academic year. The program is an international platform where motivated graduates can develop their work over a period of two years, both individually and in dialogue with artists, curators and theorists from various disciplines. The Master course Education in Arts is a one-year course or two-year in parttime. Further information about the Piet Zwart Institute and its public lectures, seminars and publications can be found on the institute’s website: www.pzwart.wdka.hro.nl.
153 hoofdstuk 11
MA fine art The MA in fine art at the Piet Zwart Institute is based on the premise that visual practices are part of a network of social and cultural relationships extending beyond the traditional realm of art. Context, site, situation and the relation to the audience are considered to be integral aspects of the artistic production process. In its emphasis on contextualizing artistic practice, the fine art program challenges the separation between the studio and the public realm. Special to the MA in fine art is a curriculum that fosters the development of artistic practice through a combination of independent artistic research and an annually changing program of thematic projects, which function as a framework for joint exploration of issues that are relevant to contemporary culture and society. The curriculum stimulates a working environment in which practice and theory are intertwined. Students actively participate in exploring the possibilities of artistic practice through critical reflection, collaborative research and experimentation. MA Retail & Interior Design MA Retail design is one of the most challenging fields within interior architecture. It developed in the mid 90’s, responding to the growing market requirements for practical interior architecture. At the Willem de Kooning Academie/Piet Zwart Institute this discipline has developed into a unique, international academic study.
--------------------------FOR FOREIGN READERS
The growing demand from the retail market is directed towards developing design: – with recognizable identity, – for an integration of spatial design and communication strategy, – as a response of interior architecture to the recognized differentiation of target groups.
154
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
MA Media Design New information systems, including the internet, are having a fundamental impact on cultural and social processes. Their multiple points of contact with existing media and urban processes demand an approach that acknow-ledges and takes advantage of these integrations and conflicts. As such, the MA in Media Design foregrounds the relationship between the social and technical, the material and immaterial. An experimental attitude to networked and computational digital media is at the core of this Masters course. Besides there is the research program Media Design Research at the crossroads of technological, theoretical and practical research in the tradition and design in this field. Master of Education in Arts As of September 4, 2006 Willem de Kooning Academy Hogeschool Rotterdam will start a new Master course Education in Arts, in association with Codarts. It will be a one-year full time course, or two-year in part time (of 60 ECTS), that is oriented towards professional educational practice. Since 2000 Willem de Kooning Academy and Codarts have co-operated closely in developing joint courses for their students. A focus point has been in developing modules of multidisciplinary art theory (for teaching the arts in advanced classes in secondary schools) and digital educational material. On this basis, as well as on this fruitful cooperation of long standing, the Masterprogram has been founded, specifically for the joint classes in multidisciplinary art theory. This new Master course is a sequel to the BA courses offered by Willem de Kooning Academy and by Codarts, in Art & Design Teacher Training, Education in Music, Education in Dance and Education in Drama. The Master course Education in Arts will train future specialists in education, who will be able to employ innovative and coordinating activities in various sectors in the field of education in arts. The Master level applies to educational practice both inside and outside the educational system, and within a wider cultural social context. This new Master Education in Arts has a unique profile, thanks to the expertise over long years with multimedia in relation to arts and design. For more information, please refer to: www.codarts.nl.
155 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
12. docenten 156
hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
docenten Raphaël van Amerongen, Hans Andringa, Marleen van Arendonk, Christie Arends, Karin Arink, Fee Arnold, Allard Assies, Els de Baan, Anke Bangma, Robbert Berghuis, John Blake, Alice Blokland, Patrick Bloom, Renate Boere, Marieke Bokelman, Erwin Braak, Peter Jan van der Burgh, Joris Butter, Peter Calicher, Dienand Christe, Henri Christiaans, Paul Cox, Florian Cramer, Noëlle Cuppens, Jasper Daams, Hamid ed Dakhissi, Ton van Dalen, Vanessa van Dam, Lars Deltrap, Peter Delwel, Martijn van Dijk, Floor van Ditzhuyzen, Karel Doing, Otto Egberts,Victor Elberse, Kim Engbers, Lisette Everaars, Erna Flokstra, Hans Foks, Lizan Freijsen, Danai Fuengshunut, Matthew Fuller, Marie Claire Gellings, Peter Gentenaar, Mandy Geuskens, Jojanneke Gijsen, Ivan Gonda, Hedy Gubbels, Gaby Guzman, Betty van Haaster, Julia Hamilton, André Hasan, Jan van Heemst, Monique van Heist, Joke Hendriks, Deanne Herst, Karin Hillen, Helen Howard, Cornee Jacobs, Karin de Jonge, Frank Kauffmann, Barbara van de Kerke, Najang Klootwijk, Toon Koehorst, Dennis Koot, Michiel de Kort, Pascale Korteweg, Bas Kortmann-Deelen, Danny Kreeft, Monica Kruisman, Frodo Kuipers, Ronald Lagendijk, Tineke de Lange, Jan van den Langenberg, Tessa Lavrijsen, Frans van Lent, Caroline van Lieshout, Louis van der Linden, Harald Linker, Lucas, Joris Lüchinger, Ita Luten, Maik Mager, Gabriella Marks, Aldje van Meer, Anne Ruth Meijer, Jan Melis, Marc Mosmans, Mirjam van der Most, Esma Moukhtar, Barend Onneweer, Ben Oostrum, Ine Poppe, Paul Pos, Toine Post, Robin Punt, Suzanne Rademakers, Steef Roothaan, Katja Schellekens, Hidde van Schie, Lauran Schijvens, Harm Scholtens, Bart Siebelink, Bert Smidt, Graham Smith, Martijn Soree, Harma Staal, Jan Willem Stas, Eric van Straaten, Edward Stolze, Roger Teeuwen, Marc Terstroet, Roger Teunisse, Mirjam van Tilburg, Ilya Toornvliet, Renee Turner, Isis Vaandrager, Reinaert Vanhoe, Jannetje in ’t Veld, Marlène Verbeek, Cindy Vermeulen, Rick Vermeulen, René Verouden, Ari Versluis, Ronald Vierbergen, Angelique Viester, Thomas Voorn, Marlou Vos, Evelien van Vugt, Magaret West, Marcelle Westdorp, Tine van de Weyer, Kelvin Wilson, Charlotte Wooning, Johanneke van der Ziel, Peter Zuiderwijk.
157 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen
Adresgegevens EN COLOFON Willem de Kooning Academie Bezoekadres: Blaak 10, 3011 TA Rotterdam Postadres: Postbus 1272, 3000 BG Rotterdam t. 010 241 4750 t. 010 241 4631 (DeKOONINGoffice) f. 010 241 4766 (DeKOONINGoffice) e.
[email protected] t. 010 241 4786 (The Portal) e.
[email protected] w. www.wdka.nl Willem de Kooning Academie – opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving Bezoekadres: Wijnhaven 61, 3011 WJ Rotterdam Postadres: postbus 1272, 3000 BG Rotterdam t. 010 241 4747 t. 010 241 4631 (DeKOONINGoffice) f. 010 241 4766 (DeKOONINGoffice) e.
[email protected] w. www.wdka.nl Eindredactie Gepke Bouma Grafisch ontwerp Vuurrood Vertalingen Andrew May, Amsterdam (enkele passages: Gepke Bouma) Foto’s mode fotografie: Peter Stigter, eindexamenfotografie: Roel van Tour, overige fotografie: Hans Foks Uitgever Willem de Kooning Academie, Hogeschool Rotterdam Directeur drs. Richard E. Ouwerkerk Publicatie Willem de Kooning Academie Hogeschool Rotterdam, 2006
Hogeschool Rotterdam
Waar vind je de Willem de Kooning Academie? Je vindt de Willem de Kooning Academie aan de Blaak in het hart van Rotterdam, pál tegenover Station Blaak. De Academie is dus optimaal bereikbaar per trein, metro, tram of bus, of natuurlijk op de fiets. Met de auto is het een stuk lastiger: parkeergelegenheid in de omgeving is schaars en duur. Je kunt de Willem de Kooning Academie ook bezoeken via het internet op www.wdka.nl. Er wordt voortdurend gewerkt aan de site. Kijk regelmatig, want er worden steeds nieuwe onderdelen en nieuwsitems toegevoegd. Je kunt je aanmelden via het downloadbare formulier op de site van de Academie. 1a Blaak 10 – Willem de Kooning Academie, Autonome Beeldende Kunst en Vormgeving 1b Wijnhaven 61 – Willem de Kooning Academie, Opleiding docenten Beeldende Kunst en Vormgeving, en algemene propedeuse 1c Karel Doormanhof 45 – Willem de Kooning Academie, studio’s 4e jaar Autonome Beeldende Kunst en Piet Zwart Institute 1d Overblaak 85 – Piet Zwart Insitute 1e Witte de Withstraat 7a – Galerie ‘Blaak 10’ 2 Museumpark 40 – Hogeschool Rotterdam 3 GJ de Jonghweg 4-6 – Academieplein
159 hoofdstuk 3
--------------------------de studierichtingen