Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
~Wijsheid begint met verwondering (Socrates)~
1
2
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
Inhoudsopgave
De onderWIJStuin; Visie en doelstellingen…………………………………..:pag. 5 Stappenplan ……………………………………………………………………………….:pag. 7 Tussendoelen in relatie tot de onderWIJStuin per bouw …………….:pag. 9 Bijlagen Kerndoel 40 ………………………………………………………………………………..:pag. 10 Kerndoel 41 ………………………………………………………………………………..:pag. 11 Kerndoel 43 ………………………………………………………………………………..:pag. 12 Kerndoel 46 ………………………………………………………………………………..:pag. 13 Interactieve plattegrond /touchscreen ……………………………………….:pag. 14
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
Illustraties bij de percelen …………………………………………………………..:pag. 15
3
4
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
De onderWIJStuin; Visie en doelstellingen De onderWIJStuin is een tuin (ruim 600 m²) waar kinderen, door zich te verwonderen worden uitgedaagd tot leren. (Intrinsieke motivatie/Ontdekkend leren.) Kinderen kunnen, als ze geïnteresseerd zijn in de natuur, de tuin ook op eigen initiatief bezoeken (in de middagpauze). Ze kunnen ontdekken en observeren; genieten en tot rust komen. In de onderWIJStuin werken kinderen binnen de clusters aan hun eigen stukje grond. Dit zijn roulerende kleine groepjes o.l.v. een leerkracht, student of tuinouder. Na het werken brengen ze verslag uit naar de grote groep d.m.v. schriftelijke verslaglegging in de kring en/of een korte presentatie op het digibord. De wijze van verslaglegging hangt af van de aard van informatie. Er zijn vijf verschillende soorten gewassen verdeeld over de percelen. Te weten: knol- en bolgewassen, bladgewassen, fruit- en vruchtgewassen, bloemen en kruiden. Er is vooral gekozen voor vergeten gewassen zodat er nog veel te ontdekken en te experimenteren is. Door samen te werken met andere clusters kunnen er gevarieerde ideeën ontstaan. Dit vereist kennis en samenwerking. (Coöperatief leren.) Wij werken nauw samen met Natuurcentrum Arnhem. Deze adviseert en inspireert ons. De onderWIJStuin bestaat verder uit verschillende nagebootste begroeiingen zoals een onderWIJSvijver, velden met zomerbloemen, (medicinale- en keuken) kruiden, fruitbeplanting, rotsplanten, etc. De beplanting richt zich vooral op het verbazen. Ken je bijvoorbeeld de limonadeplant, de colaplant, de zakdoekjesboom, de koekjesboom of de nashi-peer? Naast deze planten hebben we ook drie geiten, twee cavia's en zeven bijenvolkeren. Zo krijgen kinderen een rijk aanbod te zien aan verschillende soorten biotopen. Er zijn verschillende geïllustreerde informatiezuilen (Zie bijlage 3.) waar kinderen op kunnen lezen of zien wat er te zien is. Daarnaast zijn er her en der op de zuilen (verwisselbare) QR-codes aangebracht die met behulp van een smartphone of tablet (met internetverbinding) afgelezen kunnen worden. Deze QR-codes doen een beroep op zowel de auditieve als visuele waarneming. Naast rekenen en taal is het voor kinderen belangrijk om met natuuronderwijs bezig te zijn. De natuur leidt immers tot verwondering daar waar wijsheid begint.
opdrachten of er kan met de hele klas aan gegeten worden. In onze hal (H1O) staat een kast met diverse materialen om ontdekkingen te doen in de onderWIJStuin. De kinderen mogen in de middagpauze zelfstandig onderzoeksmaterialen uit de kast pakken om daarmee de onderWIJStuin in te gaan. Op de kast staat een weerstation waarop kinderen verschillende weersafhankelijke waarnemingen kunnen aflezen. De meters hiervoor staan in de tuin. Op de kast staat ook een touchscreen. (Bijlage 2.) Hiermee kunnen kinderen een virtuele wandeling door de tuin maken en kennis opdoen van de verschillende vegetatie. Vier maal per jaar wordt er groot onderhoud aan de tuin gepleegd. Het herfst- winter- lente- en zomerklaar maken van de tuin doen we samen met ouders, collega's en kinderen zodat de tuin er altijd tiptop uitziet. (Ouderparticipatie)
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
In de tuin zijn vier ruime picknicktafels geplaatst. (Buitenlokaal.) Aan deze tafels kan gewerkt worden aan
5
Wij vinden het bijzonder, en zijn trots, dat een basisschool in het bezit is van een bijenstal. In deze stal zijn maar liefst zeven bijenvolkeren gehuisvest. “Onze” imker, Leo Starink, geeft met veel plezier regelmatig lessen over dit bijzondere volkje.
Activiteiten in de onderWIJStuin zijn, naast het geven van natuuronderwijs en als middel voor het reguliere onderwijs (taal en rekenen), het gezamenlijk eten of een wandeling. Maar vooral interesse wekken en respect bijbrengen voor de natuur in de directe omgeving waardoor er ook verantwoording en zorg voor de omgeving ontwikkeld wordt bij kinderen. Aansluiting Jenaplanonderwijs “De vier basisactiviteiten” (Een aantal voorbeelden):
Gesprek
Kinderen delen ervaringen, ontdekkingen. Kinderen brengen verslag uit.
Spel
Kinderen simuleren een restaurant. Kinderen simuleren een groenten- en fruitwinkel
Werk
Kinderen zijn fysiek met hoofd en handen in de aarde. Kinderen zoeken informatie op en ordenen dit.
Viering
Kinderen vieren de seizoenen. Kinderen vieren de opbrengst. Kinderen vieren de samenwerking
De onderWIJStuin leent zich bij uitstek als middel om te werken aan vier Kerndoelen (OJW) (Bijlage 1) die gesteld zijn vanuit de overheid. Te weten: Kerndoel 40 (De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.), Kerndoel 41 (De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.), Kerndoel 43 (De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met
opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt.) Tussendoelen zijn beschreven door SLO beiden zijn als bijlage toegevoegd. Onze doelstellingen: De kinderen ontwikkelen, door te bekijken en bestuderen, een positief gevoel ten aanzien van de natuur en hun leefomgeving. (Identiteit) De kinderen dragen samen de verantwoordelijkheid en de zorg voor een stukje van hun directe leefomgeving. (Vaardigheden en betrokkenheid) De kinderen kennen, uit eigen ervaring, de samenhang tussen hun gedrag ten opzichte van de "levende natuur" en het resultaat daarvan. (Kennis en betrokkenheid)
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
behulp van temperatuur, neerslag en wind.) en Kerndoel 46 (De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten
6
De kinderen gebruiken de directe omgeving voor het ontwikkelen van de taal- en rekenvaardigheden. (Kennis en vaardigheden) Maar vooral, en daar gaat het bij ontwikkeling om: VERWONDEREN! Praktijk werken in de percelen (schooljaar 2012-2013): Er wordt het jaar rond getuinierd. Er zijn vijf percelen te onderhouden, te weten: knol- en bolgewassen/bladgewassen/fruit- en vruchtgewassen/kruiden en bloemen. Deze vijf percelen zijn over de vijf clusters verdeeld. Ieder cluster krijgt zijn eigen themamap met daarin: plant- en tuinschema/tuinagenda/informatie over de planten/achtergrondinformatie/tips and trics/stuk Visie en Doelen/… Ieder cluster informeert naar een (eventuele) eigen tuinouder die op geregelde tijden de groepjes kan begeleiden. Er wordt met een klein groepje in de tuin gewerkt onder begeleiding van leerkracht, student of tuinouder. Iedere leerkracht geeft minimaal één les m.b.t. het perceel en één les in de onderWIJStuin. De verschillende groepjes die in de tuin gewerkt hebben brengen verslag uit naar het cluster. Voor ieder cluster is er een box met daarin: schrift en papier, monsterdoosjes en een digitale camera. De investering aan tijd is naar gelang het benodigde onderhoud. De percelen kunnen gebruikt worden tijdens projecten. Bijvoorbeeld: het thema gezondheid; medicinale kruiden/thema schaarste; Brave Hendrik (bladgewas wat veel gegeten werd tijdens de oorlog), etc.
Stappenplan Op 28 maart wordt het nieuwe concept plenair besproken + presentatie
cluster gebrainstormd over de organisatie. Ieder cluster krijgt een map met daarin: tuinkalender (wat/wanneer), zaai/plant plattegrond, achtergrond informatie, stuk Visie en Doelen, inventarisatielijst aanwezige materialen en lessuggesties. Binnen het cluster worden er concrete afspraken gemaakt over de planning van het tuinieren; inzet studenten of tuinouder; te vormen groepjes kinderen. Op het schoolnetwerk (onder onderWIJStuin) wordt de plattegrond van de tuin geplaatst zodat kinderen in de klas alvast kennis kunnen nemen (virtuele wandeling) van de nieuwe opzet; daarna volgt een wandeling door de tuin met de hele stamgroep. Alle lessen die gegeven worden, worden op het SNW (onderWIJStuin) geplaatst zodat ook anderen hier profijt van kunnen hebben. Op deze wijze wordt er een lessenbestand opgebouwd.
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
Biologieplusklapper. Er wordt kennis gemaakt met de digitale wandeling. Er wordt per
7
De lessen vanuit de biologieplusmap zullen op het SNW gezet worden. In de hal H1O wordt vanaf de start een touchscreen geplaatst met daarop de plattegrond van de tuin. Kinderen kunnen voordat ze de tuin ingaan informatie opdoen over de verschillende planten en bomen óf nadat ze de tuin in zijn geweest kunnen opzoeken wat ze gezien hebben. (Van binnen naar buiten leren en van buiten naar binnen leren.) Iedere stamgroep krijgt, van de eigen leerkracht, in ieder geval één les m.b.t. het gewas van eigen perceel en één les in de onderWIJStuin zelf. (Eigen gekozen les.) Na pasen kan er in de klassen ingezaaid worden. Start tuinieren: 8 april Evaluatie 14 juni De percelen zijn als volgt verdeeld *: Bloemen
:Cluster1: Manna/Jolande, Joke en Barbera/Alina
Knol- en bolgewassen
:Cluster 2: Annemiek/Gerda en Edine
Bladgewassen
:Cluster 3: Lucienne/Manna, Ankes en Annemariek/Gerda
Vrucht- en fruitgewassen
:Cluster 4: Annemiek/Anke L en Dennis
Kruiden
:Cluster 5: Marjan/Judith, Jacqueline/Stella/Anke L en Roger
*Bij de verdeling is rekening gehouden met veel of weinig onderhoud (H1O H2O) en voor de kleuters met verwondering (bollen: onder/boven de grond en bloemen) Ieder perceel heeft zijn eigen informatiebordje. Hierop is te zien om welk perceel het gaat. De bordjes zijn geillustreerd door illustrator Natalie Kuypers. (Zie bijlage 3.)
Periode april-mei-juni Onderbouw De onderbouw gaat aan de volgende tussendoelen werken: De kinderen kennen de onderdelen van een plant: bloem, stengel, blad en wortel De kinderen hebben het ontkiemen van zaden van dichtbij beleefd
Middenbouw
Kinderen weten dat planten voor groei en ontwikkeling voedsel, water, licht en de juiste temperatuur nodig hebben De kinderen kennen de opbouw en het uitlopen (de groei) van bollen en knollen
Bovenbouw De bovenbouw gaat aan de volgende tussendoelen werken: De kinderen kennen de functie van wortel, stengel en blad van een plant De kinderen weten dat bloemvormen passen bij manieren van bestuiven
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
De middenbouw gaat aan de volgende tussendoelen werken:
8
Tussendoelen in relatie tot de onderWIJStuin uitgesplitst per bouw Middenbouw (delen van) planten en dieren hebben verschillende kenmerken, zoals vorm, kleur, geur mensen en dieren hebben water, voedsel en beschutting nodig planten hebben voor groei en ontwikkeling voedsel, water, licht en de juiste temperatuur nodig planten en dieren doorlopen verschillende ontwikkelingsstadia planten en dieren passen zich aan aan de seizoenen het voedsel van mens en dier komt van plant en/of dier de omgeving biedt organismen voedsel, water, licht en leefruimte vormen van plantenzaden en de manieren van verspreiding de opbouw en het uitlopen (de groei) van bollen en knollen meten: windrichting, temperatuur, hoeveelheid regen en mate van bewolking soorten neerslag: regen, hagel, sneeuw de vormen van de maan zoals wij die zien de verandering van de schaduw van een object in de loop van een dag de stand van de zon op verschillende momenten van de dag (opkomst → oosten, hoogtepunt → zuiden, ondergang → westen) planten en dieren zijn op basis van kenmerken in te delen in soorten sommige diersoorten vertonen gedaanteverwisseling onderdelen van een plant kunnen uitgroeien tot nieuwe individuen vorm van verspreiding bij planten hangt samen met omgeving
Bovenbouw planten zijn in te delen in de hoofdgroepen: wieren, mossen, paardenstaarten, varens en zaadplanten eigenschappen en kenmerken van organismen passen bij de omgeving waarin ze leven (schutkleur, vorm) een biotoop kenmerkt zich door de aanwezigheid van bepaalde planten en dieren stekken van delen van een plant functie van wortel, stengel en blad van een plant weerbeeld per seizoen met: windrichting, windkracht, hoeveelheid neerslag, bewolking, temperatuur soorten wolken: veegwolk, golfwolk, schaapjeswolk, cumulus het verband tussen zonnestand en schaduwlengte en daglengte, in zomer en winter de draaiing van de aarde de beweging van de aarde ten opzichte van de zon ontstaan van dag en nacht eigenschappen en kenmerken van organismen worden overgeërfd bloemvormen passen bij manieren van bestuiven micro-organismen zorgen voor gisting, bederf en vertering van dode (delen van) organismen planten, dieren, schimmels en bacteriën spelen een rol in voedselkringlopen omgevingsfactoren bepalen het voorkomen van organismen op een bepaalde plaats verschillende organismen vormen samen een levensgemeenschap mensen beheren gewassen en huisdieren met een bepaald doel verschillende manieren van voortplanting van planten bloemvormen passen bij de manier van bestuiven functie van andere plantendelen (ranken van klimplanten, doornen) verband tussen weer en seizoen: temperatuur, wind en neerslag verband tussen zonnestand en temperatuur (seizoen)
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
Onderbouw er is een verscheidenheid aan organismen: planten, dieren, mensen, schimmels (paddenstoelen) van elkaar verschillende organismen hebben dezelfde functionele onderdelen planten veranderen met de seizoenen mensen en dieren hebben voeding nodig mensen, planten en dieren hebben ruimte nodig om te leven mensen, planten en dieren planten zich voort mensen, dieren en planten moeten worden verzorgd de omgeving levert organismen voedsel en leefruimte zintuigen: gezicht, gehoor, reuk, tast, smaak onderdelen van een plant: bloem, stengel, blad en wortel ontkiemen van zaden veranderingen in het dagelijkse weer: wind, regen, zon, wolken, hagel, mist, sneeuw, temperatuur de hemel met zon, maan en sterren
9
Bijlage 1: kerndoelentussendoelen Kerndoel 40 De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving.
Groep 1 en 2
groep 3 en 4
groep 5 en 6
groep 7 en 8
V E R SC H E I D E N H E I D E N E E N H E I D er is een verscheidenheid aan organismen: planten, dieren, mensen, schimmels (paddenstoelen) van elkaar verschillende organismen hebben dezelfde functionele onderdelen planten veranderen met de seizoenen
(delen van) planten en dieren hebben verschillende kenmerken, zoals vorm, kleur, geur dieren zijn op basis van overeenkomstige kenmerken in te delen in de hoofdgroepen: zoogdieren, vogels, vissen, amfibieën, reptielen, insecten en spinnen
planten en dieren zijn op basis van kenmerken in te delen in soorten planten zijn in te delen in de hoofdgroepen: wieren, mossen, paardenstaarten, varens en zaadplanten eigenschappen en kenmerken van organismen passen bij de omgeving waarin ze leven (schutkleur, vorm)
eigenschappen en kenmerken van organismen worden overgeërfd
mensen en dieren hebben voeding nodig mensen, planten en dieren hebben ruimte nodig om te leven mensen, planten en dieren planten zich voort
mensen en dieren hebben water, voedsel en beschutting nodig planten hebben voor groei en ontwikkeling voedsel, water, licht en de juiste temperatuur nodig planten en dieren doorlopen verschillende ontwikkelingsstadia planten en dieren passen zich aan aan de seizoenen
soortkenmerken worden doorgegeven aan nakomelingen sommige delen van het lichaam hebben een beschermende functie sommige diersoorten vertonen gedaanteverwisseling onderdelen van een plant kunnen uitgroeien tot nieuwe individuen vorm van verspreiding bij planten hangt samen met omgeving
voedsel en water zijn nodig voor opbouw, handhaving, herstel en energie leven in sociaal verband verhoogt de levenskansen van mensen en sommige diersoorten bloemvormen passen bij manieren van bestuiven
RELATIE MET DE OMGEVING mensen, dieren en planten moeten worden verzorgd de omgeving levert organismen voedsel en leefruimte
het voedsel van mens en dier komt van plant en/of dier de omgeving biedt organismen voedsel, water, licht en leefruimte
organismen hebben bepaalde relaties in voedselketens een biotoop kenmerkt zich door de aanwezigheid van bepaalde planten en dieren
micro-organismen zorgen voor gisting, bederf en vertering van dode (delen van) organismen planten, dieren, schimmels en bacteriën spelen een rol in voedselkringlopen omgevingsfactoren bepalen het voorkomen van organismen op een bepaalde plaats verschillende organismen vormen samen een levensgemeenschap mensen beheren gewassen en huisdieren met een bepaald doel
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
INSTANDHOUDING
1 0
Kerndoel 41 De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.
Groep 1 en 2
groep 3 en 4
groep 5 en 6
groep 7 en 8
HET EIGEN LICHAAM uitwendige vorm en bouw van ledematen zintuigen: gezicht, gehoor, reuk, tast, smaak
van buitenaf waarneembare inwendige lichaamsdelen: hart, longen, spieren, botten, zintuigen
ademhaling en bloedsomloop en hun functie bouw en functie van het skelet
werking en functie van de zintuigen werking van de bloedsomloop ademhaling, bewegingsapparaat (skelet en spieren) voortplanting
OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN verschillen in uiterlijk en beweging tussen mens en zoogdier
verschillen tussen mensen in het functioneren van hun zintuigen overeenkomsten en verschillen in bouw van mens en zoogdier
verschillen tussen mens en zoogdier in het functioneren van ademhaling en voortbeweging
BOUW EN VOORTPLANTING VAN PLANTEN onderdelen van een plant: bloem, stengel, blad en wortel ontkiemen van zaden
vormen van plantenzaden en de manieren van verspreiding de opbouw en het uitlopen (de groei) van bollen en knollen
stekken van delen van een plant functie van wortel, stengel en blad van een plant
verschillende manieren van voortplanting van planten bloemvormen passen bij de manier van bestuiven functie van andere plantendelen (ranken van klimplanten, doornen)
VOORTPLANTING VAN DIEREN eierleggende en levendbarende dieren
sommige diersoorten maken een gedaanteverwisseling door tijdens de ontwikkeling
verschillende manieren van voortplanting van dieren
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
verschillen tussen mensen (bijv. kleur van de ogen en het haar) en overeenkomsten (lichaamsbouw)
1 1
Kerndoel 43 De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind.
Groep 1 en 2
groep 3 en 4
groep 5 en 6
groep 7 en 8
WEER als groep 1/2 + als groep 3/4 + veranderingen in het dagelijkse weer: meten: weerbeeld per seizoen met: wind, regen, zon, wolken, hagel, mist, windrichting, temperatuur, hoeveelheid windrichting, windkracht, hoeveelheid sneeuw, temperatuur regen en mate van bewolking neerslag, bewolking, temperatuur soorten neerslag: regen, hagel, soorten wolken: veegwolk, golfwolk, sneeuw schaapjeswolk, cumulus
als groep 5/6 + verband tussen weer en seizoen: temperatuur, wind en neerslag verband tussen zonnestand en temperatuur (seizoen)
verschillen in de ruimte; bijvoorbeeld het verschil tussen het weer in een plaats aan zee en een plaats in het binnenland (bijvoorbeeld IJmuiden en Enschede) verschillen in de tijd; weersveranderingen per seizoen
zee-, land- en subtropisch klimaat in poolklimaat Europa: tropisch klimaat temperatuur en neerslag woestijnklimaat verschillen in de aanwezige flora en hooggebergteklimaat fauna in de verschillende klimaatzones o kenmerken (temperatuur en neerslag) o spreiding in de wereld o gevolgen voor mens, dier, plant en landschap
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
KLIMAAT
1 2
Kerndoel 46 De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt.
Groep 1 en 2
groep 3 en 4
groep 5 en 6
groep 7 en 8
NATUURVERSCHIJNSELEN de vormen van de maan zoals wij die zien de verandering van de schaduw van een object in de loop van een dag de stand van de zon op verschillende momenten van de dag (opkomst → oosten, hoogtepunt → zuiden, ondergang → westen)
het verband tussen zonnestand en schaduwlengte en daglengte, in zomer en winter de draaiing van de aarde de beweging van de aarde ten opzichte van de zon ontstaan van dag en nacht
de volgorde van de schijngestalten van de maan de beweging van de aarde en de maan ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de zon het dag- en nachtritme in relatie tot de seizoenen de ligging van (andere) planeten ten opzichte van de zon
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
de hemel met zon, maan en sterren
1 3
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
Bijlage 2: Interactieve plattegrond SNW en touchscreen hal H1O
1 4
Bijlage 3: Illustraties bij de percelen Kruidenveld Knol- en bolgewassen
Vrucht- en fruitgewassen Bladgewassen
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013
Bloemenveld
1 5
1 6
Visie en doelen onderWIJStuin maart 2013