WIJKPASTORAAT IN HET DEKENAAT HEERLEN JAARVERSLAG 2012
FIEN CRUTS, WIJKPASTOR IN HET DEKENAAT HEERLEN MEI 2012
Jaarverslag 2012
Inhoudsopgave Blad Voorwoord
2
Overweging
3
Inleiding Opzet van het jaarverslag Voorbeschouwing Werkzaamheden Projecten
4 4 4 5
Doelstelling Wijkpastoraat Dekenaat Heerlen
8
Kinderen
10
Belevingsverhalen over het werken met kinderen
11
Jongeren
14
Belevingsverhalen over het werken met jongeren
15
Volwassenen
18
Belevingsverhalen over het werken met volwassenen
19
Samenwerken
29
Politieke beïnvloeding, pleitbezorger voor wijkbewoners en moreel geweten zodat mensen/dingen niet van de agenda gaan: harde randvoorwaarden vervullen
30
Onderzoek en leerplekken: vakontwikkeling en overdracht
30
Bijlage: Schema “formele ordening van het werk”
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 1 van 29
Jaarverslag 2012
Voorwoord Bij het schrijven van dit voorwoord moet ik terugdenken aan 16 jaar geleden. Als vicevoorzitter van het kerkbestuur vroeg ik aan onze afscheid nemende pastoor Huub Latten ofm: “ Wat zou voor u een mooi afscheidscadeau kunnen zijn? “ Zonder enige twijfel kwam zijn antwoord: “Voortzetting van het franciscaans vrijwilligerswerk .bijvoorbeeld. de allerzwaksten in de samenleving vooral in de (parochie) Wijk Zeswegen. “ Dit was de start van Stichting Wijkpastoraat Vrank op 8 december 1997 met onder andere als doel het ontwikkelen van wijkpastoraat. Wij trachten deze doelstelling te kunnen realiseren door present te zijn bij de kansarme mensen. Present zijn zoals omschreven door Hub Crijns: “aankloppen, hallo zeggen en binnenkomen.” (zie de Overweging). Zoals bij al onze jaarverslagen kunt u de “verhalen” van enige ontmoetingen van onze wijkpastores met hun hulpvragers lezen in dit verslag. Mede door de mond-tot-mondreclame van deze hulpvragers is ons werkgebied inmiddels uitgebreid tot de wijken in Heerlen-Noord. Het doet mij goed om ook te kunnen constateren dat ons werk steeds meer erkenning heeft gekregen van ondermeer Gemeente en Dekenaat, Provincie en Bisdom alsook van diverse regionale en landelijke stichtingen / fondsen die ons financieel ondersteunen. Ik hoop dan ook dat u, door het lezen van dit jaarverslag, zo geraakt wordt om uw subsidie aan ons voort te zetten of dat dit voor u de eerste stap is om dit in de toekomst te gaan doen. Dit niet alleen om onze Stichting Wijkpastoraat in het Dekenaat Heerlen financieel gezond te houden maar vooral dat wij present kunnen blijven bij de kansarmen in onze samenleving helaas een steeds groeiend aantal mensen. Tenslotte wil ik u allen bedanken voor uw betrokkenheid bij ons Wijkpastoraat en mijn mede bestuursleden, adviseurs en zeker ook onze wijkpastores en de vrijwilligers voor hun grote inzet in het afgelopen jaar. Ton van Gestel, Voorzitter.
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 2 van 29
Jaarverslag 2012
Overweging Aankloppen, hallo zeggen, binnenkomen Aankloppen, goede dag zeggen, trachten bij elkaar te komen. Dat is zoeken naar harmonie tussen verschillende mensen. Hallo zeggen, welkom heten, proberen of je lief kan hebben. Dat is ontdekken dat die harmonie telkens anders dan verwacht is. Binnenkomen, aandacht geven, je leven instellen op samen zijn, doe je niet in een tijdloze ruimte. Dat heeft veel te maken met drukte, werk en mensen, met inkopen, poetsen en koken, met zorgen, verzorgen, nazorgen, met op de bank vallen, effe rusten, met hoe de week er uit ziet. Mensen liefhebben, zien wat er gebeurt, je laten raken door noden van mensen, vergt je tijd, verstand, handen en hart. Daarom zijn er mensen, die in de voedselbank deelnemen, die kleding aan elkaar doorgeven, die generaal-pardonners huisvesten, die voor drinkbaar water zorgen, die in Exodushuizen meedoen, die familieleden van zieken in ziekenhuizen opvangen, die in het hospice stervenden begeleiden, die bij ruzies bemiddelen naar vrede, die zorgen voor een duurzame leefomgeving. Gedag zeggen, hoi, je medemens zien, heeft tijd nodig om te groeien, om te leren, om te leven. Liefhebben is een aanwezig zijn, waardoor je laat zien wie we zijn, gisteren, vandaag en morgen, adem, waardoor leven op weg is en soms God zomaar oplicht. (Hub Crijns) Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 3 van 29
Jaarverslag 2012
Inleiding Opzet van het jaarverslag (Zie de uitneembare bijlage na de laatste pagina van dit jaarverslag.) De opzet van het jaarverslag is gebaseerd op de uitgangspunten van prof. dr. Andries Baart, hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg en de ‘vader’ van de presentietheorie. Hij heeft een formele ordening van het werk van een wijkpastor in schema gebracht. Daarin wordt het werk onderverdeeld in het primaire proces (met wijkbewoners) en het secundaire proces (met collega’s en anderen), waarbij het werken met collega’s en anderen ten dienste staat van het werk met wijkbewoners. Vervolgens is er nog een vierdeling van het werk in: • voorwaarden om dit werk te doen; • functies, die ik als wijkpastor vervul; • de werkvormen die daarbij gebruikt worden; • de gerealiseerde waarden/doelen aan de zijde van wijkbewoners. Naast de formele ordening wordt het werk dat het wijkpastoraat vervult - ingedeeld naar het werken met kinderen, jongeren en volwassenen - op twee manieren beschreven. In het ene geval wordt het schema gevolgd en wordt het werk uitgedrukt in cijfers, functies, werkvormen, samenwerking en gerealiseerde waarden en doelen (de linker pagina). In het andere geval bedienen we ons van verhalen vanuit het werk en zijn we meer op de betekenis gericht (de rechter pagina, cursief gedrukt).
Voorbeschouwing Het wijkpastoraat wil, op grond van het evangelie, present zijn bij de meest kwetsbare mensen in wijken met een grote maatschappelijke problematiek en hen ondersteunen in hun inzet voor een menswaardig bestaan en in hun strijd om behoud van hun waardigheid en zeggenschap in zaken die hun bestaan bepalen. Het gaat om mensen. Gewone mensen, met hun aardigheden en hun handicaps, met vreugde en verdriet. Mensen in de marge van de samenleving, die in hun bestaan bedreigd worden – zij staan centraal in het werk. Pastores en vrijwilligers hebben geleerd door hun presentie op straat, in een ontmoetingsruimte of bij mensen thuis betrouwbaar en nabij te zijn. Door hun aanwezigheid bouwen zij een relatie op met mensen, zij trekken vaak mee in levensverhalen, zij stellen zich open voor vragen en behoeften van mensen die zij ontmoeten en zijn solidair. Zij zijn er in slechte, maar ook in goede tijden. Met ingang van 2011 waren 2 wijkpastores werkzaam in het Wijkpastoraat in het dekenaat Heerlen: Fien Cruts en Gemma Miesen. Helaas hebben wij om financiële redenen eind 2012 afscheid moeten nemen van Gemma Miesen als wijkpastor. Het wijkpastoraat is voornamelijk werkzaam in Heerlen-Noord, maar er komen ook hulpvragen uit andere delen van Parkstad, tot in Landgraaf en Kerkrade toe. Ook dit jaar is het aantal hulpvragen weer toegenomen. Hierbij gaat het meestal om de steeds weer terugkerende problemen: eenzaamheid, armoede, drankmisbruik, drugsgebruik, mishandeling. Meestal is het ene probleem het gevolg van het andere en is de situatie zeer complex. De reguliere hulpverlening wordt vaak geweigerd of heeft niet aan de verwachtingen voldaan. Ook komt het voor dat de mensen in de anonimiteit leven en de hulpverlenende instanties hen niet weten te vinden en omgekeerd. Het wijkpastoraat tracht het vertrouwen te winnen van de Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 4 van 29
Jaarverslag 2012
mensen, in de hoop dat zij het uiteindelijk toch aandurven aan te kloppen bij de betrokken instanties. Dit heeft er onder andere toe geleid dat mensen vrijwilligerswerk zijn gaan doen, waardoor ze uit hun isolement verlost werden.
Werkzaamheden Gemma Miesen In mijn contacten met pastoors en overige parochiële medewerkers wil ik de samenwerking tussen wijkpastoraat en deze parochies verdiepen en daardoor de inbedding van het wijkpastoraat in het dekenaat Heerlen bevorderen. Daarom heb ik in het najaar van 2011 overleg gehad met de kapelaan van de parochie van Heerlerheide en Nieuw-Einde. Resultaat is de opzet van een project, waarin deelname van de wijkpastor in de communievoorbereiding een mogelijke basis legt voor presentie ten behoeve van gemeenschapsvorming in de wijk. Ik neem in de loop van 2012 actief deel aan de voorbereidingslessen voor de communie in de parochie van Heerlerheide en Nieuw-Einde. De start van nieuwe projecten in 2012: project Communievoorbereiding. Fien Cruts De contacten met het diaconaal team van Heerlen Noord zijn gecontinueerd. We zijn een aantal keren bij elkaar gekomen om over elkaars werk te praten en hoe wij elkaar in de toekomst kunnen ondersteunen, daar waar dat nodig is. Het aantal vrijwilligers is uitgebreid in de wijk. Om te beginnen is er de vaste groep van vrijwilligers die mij ondersteunt en veel werk uit handen neemt. Ze volgen cursussen en geven mee vorm aan het wijkpastoraat. (Zie ook: ‘Werkplan 2009-20013’ p.7 punt 1). Een tweede groep omvat de vrijwilligers die met ondersteuning van het wijkpastoraat een taak op zich nemen in hun eigen wijk. Dat kan zijn: een spelletje doen met de buurman die een gebroken been heeft, een bezoekje brengen bij een oma die 80 jaar wordt, een tuintje verzorgen enz. Veel van deze vrijwilligers zijn mensen met weinig opleiding en kansen die veel tegenslag in hun leven hebben gehad. Juist voor deze vrijwilligers is het belangrijk dat ze kunnen tonen en ondervinden dat ze waardevol zijn en erbij horen. (Zie: ‘Werkplan 2009-2013’ p.7 punt 2). De officiële erkenning van Calibris als stageplek voor stagiaires welzijnszorg, maatschappelijke dienstverlening en pedagogisch werk, heeft ertoe geleid dat een aantal studenten van Arcus en Leeuwenborgh met het wijkpastoraat contact heeft opgenomen voor het verkrijgen van een stageplaats. In verband met de hoeveelheid aan projecten en diverse activiteiten, zijn we hier nog niet op in kunnen gaan, aangezien deze studenten het eerste jaar 20 uur per week begeleiding nodig hebben.
Projecten 1. Samen lief en leed delen (“maaltijdproject”) Nog steeds zijn er talloze wijkbewoners die in een sociaal isolement leven. Dat maakt hen kwetsbaar. Ze maken geen deel meer uit van de samenleving en kunnen op belangrijke momenten niet terugvallen op mensen in hun omgeving. Sommigen hebben straatvrees of contactstoornissen. Ze hebben vaak alle trajecten doorlopen, maar dat heeft niets voor hen opgeleverd. Voor ons is het leerzaam om te ontdekken dat kwetsbare mensen een grote draagkracht laten zien als ze aangesproken worden op hun sterke kanten. Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 5 van 29
Jaarverslag 2012
Onze lief-en-leed groepjes, die begonnen zijn als maaltijdgroepjes die gezellig samen gingen koken en eten, zijn uitgegroeid tot hechte vriendenkringen, die zich inzetten voor de wijk en ook samen of alleen allerlei activiteiten organiseren, om uit hun isolement te komen. Afgelopen jaar hebben wij hard gewerkt aan het creëren van zoveel mogelijk kansen en mogelijkheden om kwetsbare mensen te laten aansluiten bij een ondersteuningsgroep. Deze bestaat uit een aantal vrijwilligers als ervaringsdeskundigen. Zij weten hoe het is als je geen netwerkje om je heen hebt en ze proberen de mensen uit de wijk bij te staan bij hun dagelijkse beslommeringen en ze te betrekken bij allerlei activiteiten. 8 augustus zijn we gestart met een nieuwe groep, bestaande uit 6 alleenstaande moeders met 11 jonge kinderen. Vaders zijn ook welkom. De groep komt een keer per drie weken bij elkaar. De bedoeling van deze samenkomsten is vooral de moeders te activeren om een sociaal netwerk rondom een gezin te versterken door middel van sociale contacten. Wij willen het sociale isolement van gezinnen voorkomen of verbreken. Middels het project “Samen lief en leed delen” worden laagdrempelige groepsactiviteiten georganiseerd, waarbij mensen van de doelgroep zelf sleutelfiguren zijn. Er komen veel aanmeldingen binnen van mensen die ook deel willen nemen aan de groep, maar de locatie, bij een van de moeders thuis, leent zich hier niet voor en een klein groepje is ook prettiger en voelt veiliger. Dit jaar zijn er heel veel uiteenlopende activiteiten georganiseerd: samen verjaardagen vieren, sinterklaasviering, een speurtocht, een dag naar de speeltuin, ontbijten bij IKEA met de kinderen enz.. Een klein groepje vrouwen van lief en leed mocht afgelopen april hun kookkunsten tonen bij de Euregionale Oecumenische Conferentie in Wittem. Voor de vrouwen was het heel spannend om voor zoveel mensen te koken en ze waren dan ook super trots dat ze zoveel complimenten kregen.
Ook dit jaar hebben wij samen met de “Stichting Ieder Kind Telt Mee” in april en november kledingdagen georganiseerd. 105 kinderen van 0 tot 16 jaar uit de wijken hebben wij kunnen kleden. En wij mogen met trots zeggen dat deze dagen heel mooi waren en iedereen ging dan ook met een blij en tevreden gevoel naar huis. In november is ons een mooie grote zaal door de manager van het Juphuis gratis ter beschikking gesteld. We hopen dat wij dit in het voorjaar van 2013 weer kunnen doen. Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 6 van 29
Jaarverslag 2012
Sinterklaas werd dit jaar weer verzorgd door vier vrouwen van het lief en leed groepje. Nieuw en gebruikt speelgoed, dat wij al twee jaar geschonken krijgen van de “Stichting Ieder Kind Telt Mee”, wordt nagekeken, schoongemaakt en in sinterklaaspapier verpakt, om het vervolgens te verdelen over de wijk. De klusjesmannen hebben hier en daar een vloertje gelegd, kasten opgebouwd, tuinen opgeknapt, geschilderd enz.. Deze mannen zouden het liefst iedere dag flink willen klussen. Binnen dit project leren kwetsbare mensen duurzame sociale contacten op te bouwen en hun zelfredzaamheid te verbeteren. De projecten leveren een belangrijke bijdrage aan de samenlevingsopbouw binnen de wijken. Kwetsbare mensen helpen elkaar onderling en krijgen, onder begeleiding van het wijkpastoraat, extra kansen. 2. Huisbezoek Doelstelling van dit project is het stimuleren van mensen om zich vrijwillig in te zetten voor andere wijkbewoners, om zodoende een netwerk van contactpersonen in de wijk te creëren. De functie van die contactpersonen is in eerste instantie gericht op het signaleren van opvallende zaken in de wijk, en die onder de aandacht brengen. Zo hopen wij ook de ontmoeting tussen verschillende bevolkingsgroepen op gang te brengen. (Zie: ‘Werkplan 2009-2013’ p.7 punt 2). Het project heeft weer mensen bij elkaar gebracht, die elkaar nu ondersteunen. Een aantal van de mensen die 2 jaar geleden werden bezocht door een vrijwilliger, wil nu graag ook iets voor de wijk betekenen en zal de cursus “Deskundigheidsbevordering Vrijwilliger” volgen. Nadat deze afgesloten is, zullen we kijken wat ze graag willen doen. 3. Deskundigheidsbevordering vrijwilligers Doordat het wijkpastoraat uitgebreid is tot het hele dekenaat, zullen er meer vrijwilligers ingezet moeten worden. Deze vrijwilligers zullen toegerust moeten worden voor hun taak. (Zie: ‘Werkplan 2009-2013’ p.9 punt 5). De vrijwilligers die deze cursus hebben gevolgd hebben er veel profijt van in hun werk. Wij zullen dit ook alle vrijwilligers aanreiken voordat ze de wijk ingaan. 4. Nieuw project Voor de wijk Heerlerheide is een nieuw project in voorbereiding dat zich als doel stelt (1) aanwezig te zijn bij bewoners die in een isolement terecht dreigen te komen en (2) het ondersteunen en stimuleren van eigen initiatieven van de bewoners ter bevordering van de sociale cohesie, om zodoende de leefbaarheid in de wijk te verbeteren. Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 7 van 29
Jaarverslag 2012
Doelstelling Wijkpastoraat Dekenaat Heerlen De algemene doelstelling van het project werd in 2002 nog omschreven als: Het versterken van vormen van gemeenschap en initiatieven tot gemeenschappelijke zorg in een sociaal en economisch zwakke (nieuwbouw)wijk. In de loop der tijd is door mond-tot-mondreclame, de mobiliteit van de bewoners en op basis van onderzoek (Samen op verhaal komen? Een haalbaarheidsonderzoek naar het wijkpastoraat in het kruispunt Heerlen-Noord, 2007) het werkterrein uitgebreid en omvat nu meerdere wijken in het dekenaat Heerlen, en zelfs daarbuiten (Werkplan Wijkpastoraat dekenaat Heerlen 2009-2013). De algemene doelstelling is door het bestuur van de “Stichting Wijkpastoraat Vrank” naar de wijkpastores toe geconcretiseerd in de volgende formulering: De Stichting Wijkpastoraat Vrank geeft aan de wijkpastores de opdracht om als wijkpastores aanwezig te zijn in Zeswegen om de buurtbewoners te ondersteunen in hun dagelijkse leven en in hun zoeken naar gemeenschap. In hun contacten en gesprekken met wijkbewoners zullen zij attent zijn op de religieuze dimensie die aan het licht kan komen in de ontmoeting van de mensen met de wijkpastores en hun vrijwilligers én tussen de mensen onderling. In hun zoeken naar gemeenschap hebben wijkbewoners een kans in hun mens zijn en in hun menselijke waardigheid bevestigd te worden door hun contact met lotgenoten en bondgenoten en door de ondersteuning van mensen die in hen geloven. In 2012 bestond het bestuur van de stichting Wijkpastoraat Vrank uit: T. van Gestel, voorzitter, P. Van Gerven, secretaris, deken Th. Van Galen FSO, pastor M. Gubbels. De vacante functie van penningmeester is met ingang van mei 2012 ingevuld door mevr. A. Dubois. M. Lemmen blijft op de achtergrond beschikbaar als vraagbaak. Het bestuur is in 2012 uitgebreid met Gijs den Boer, die de projecten gaat begeleiden. Tevens hebben pastoor S. Nevelstein (parochiefederatie Hoensbroek) en diaken T. Batens (idem) uitdrukkelijk te kennen gegeven op de hoogte te willen worden gehouden van de ontwikkelingen van het project en naar mogelijkheid deel te nemen aan de bestuursvergaderingen en waar mogelijk de activiteiten te ondersteunen. Tevens wordt het bestuur geadviseerd door H. Vossen, stafmedewerker van de Dienst Kerk en Samenleving van het bisdom Roermond.
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 8 van 29
Jaarverslag 2012
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 9 van 29
Jaarverslag 2012
KINDEREN Wij komen veel in contact met kinderen uit probleemgezinnen. Kinderen leven veel op straat. Ook thuis leven kinderen vaak in moeilijke omstandigheden. Ze zijn kwetsbaar en het is belangrijk dat er volwassenen zijn, die er onvoorwaardelijk zijn voor hen. 1 Cijfers In de wijken hebben wij contact met 130 kinderen. Hiervan hebben we 105 kinderen kunnen kleden op de kinderkledingdagen. 2 Functies van de wijkpastor Naar kinderen toe vervul ik alle 4 de functies zoals in het schema aangegeven: 1. Bevorderen van het sociale leven op alle genoemde terreinen; 2. Delen van ingrijpende gebeurtenissen in hun leven; 3. Werken aan persoonlijke ontwikkeling en problematieken; 4. Gepaste aansluiting vinden bij de formele instituties. Belangrijke thema’s die tijdens dit werk met kinderen aan de orde komen, zijn de volgende: - het dagelijkse leven; - dingen, gebeurtenissen willen vieren; - zorg om en voor vriendinnen en vrienden, mensen in de wijk, mensen; - veranderingen in de woon- en thuissituatie, in de wijk en op school; - niet gezien of vergeten worden; - puberen en jezelf en anderen in de weg zitten; - ruzie, roddelen, opstoken, pesten, afpersen, bedreigen, vechten en hoe dat te stoppen; - (de onmogelijkheid tot) goedmaken; - moeite om goed met boosheid om te gaan; - geheimen, wat niet gezegd mag of kan worden; - angst voor andere kinderen, ouders, juf of meester, volwassenen uit de wijk, zwervers en verslaafden, inbrekers en spoken; - zorgen, verdriet, angst, verwarring en boosheid of juist blijdschap, geluk en opluchting om dingen die gebeuren; - fysieke zaken zoals ziekte van henzelf, ouders of anderen, beugelen; - (emotionele) verwaarlozing; - vriendschap; - verlangen om beter mee te komen op school of verdriet omdat dat niet lukt, verstandelijk beperkt zijn en talenten van kinderen ontdekken; - geen thuis meer hebben of bang zijn ouders kwijt te raken of zelf kwijt te raken; - geloven en verschillend geloven; - verlangen naar zeggenschap, inspraak en invloed in zaken die hun leven beïnvloeden of bepalen en dat oefenen. 3 Werkvormen, aanpak A tot en met H uit het schema. Kenmerkend is dat de meeste vormen gemengd zijn. De ontspannende en speelse vormen (F) zijn echter veelal de basis: daarbinnen kunnen ernstige zaken op een lichte manier aan de orde komen. Gedragsverandering stimuleren, leren bespreken en je uiten (E), gaan vaak gemakkelijker tijdens een potje knikkeren of op de terugweg uit de bioscoop. Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 10 van 29
Jaarverslag 2012
Belevingsverhalen over het werken met kinderen Voor kinderen is het belangrijk dat er mensen zijn die er onvoorwaardelijk voor hen zijn en waar zij zich veilig en geborgen bij voelen, waarbij ze altijd terecht kunnen met hun grote en kleine problemen, of gewoon om leuke dingen te kunnen vertellen, bijvoorbeeld dat er een broertje geboren is of dat na lang oefenen het rekenen eindelijk voldoende is.
Pesten Ik zit in de speeltuin als er een jongetje, M, bij me komt zitten. Ik vraag hem of hij niet wil spelen. “Nee, ik heb niemand om mee te spelen”, antwoordt hij. Hij is 8 jaar en vertelt me dat hij altijd gepest wordt als hij buiten op straat speelt, dus meestal blijft hij binnen. Ik vraag hem waarom hij gepest wordt, maar dat kan hij niet vertellen. Ik vraag hem of zijn moeder weet dat hij gepest wordt. Hij schudt van nee. “Mijn moeder wordt dan boos en zegt dat ik dan moet slaan, maar dat durf ik niet”. Ik spreek met hem af dat hij woensdagmiddag buiten gaat spelen en dat ik dan kom kijken. Op de bewuste woensdagmiddag zie ik al een groepje kinderen om hem heen staan. Als ik dichterbij kom, zie ik dat een kind hem een trap geeft. Hij blijft roerloos staan. Als ik aan de kinderen vraag wat ze aan het doen zijn, zeggen ze dat ze een beetje aan het spelen zijn, maar M mag niet meedoen, want “die is stom, heeft altijd vieze oude kleren aan en hij stinkt”. Op een gegeven moment komt een moeder van een van de kinderen naar buiten. Ik vertel haar het verhaal. “Ja maar”, zegt ze, “die andere moeders haal ik ook erbij, want hun kinderen pesten net zo goed”. Even later staan we met 6 moeders in de straat. De ene zegt: “Mijn kind doet dat niet, dat is die van jou”, de andere zegt: “Mijn kind heeft het altijd gedaan”, enz. Na lang kibbelen heen en weer en veel praten van mijn kant, wordt er toch gekozen voor een vreedzame oplossing. Als de kinderen buiten spelen zal een moeder bij toerbeurt toezicht houden. “En dat gepest moet nu maar eens afgelopen zijn”. M is nu met een aantal jongens bevriend en wordt ook op feestjes uitgenodigd. Het mooie hiervan is dat de moeders zelf met een oplossing komen, zonder ruzie of bemoeienissen van buitenaf. Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 11 van 29
Jaarverslag 2012
Helen en verzoenen (A), of juist katalysator zijn (G) gaan soms vanzelfsprekender achter op de fiets of door samen te tekenen. Bemiddelen (B) en pleitbezorger zijn (H) komt daar vaak weer uit voort: bijvoorbeeld dat wij vervolgens met hen samen met hun ouders gaan praten of op school. En D: het ontdekken, vieren, bevestigen en genieten, kan niet genoeg gebeuren, vooral met kinderen die niet gezien worden, die in zware en harde omstandigheden leven. 4 Samenwerking, randvoorwaarden Hier worden vooral de functies 5. (Collegiale afstemming, steun, leerprocessen: samenwerken), 6. (Politieke beïnvloeding, pleitbezorger voor wijkbewoners en moreel geweten zodat mensen/dingen niet van de agenda gaan: harde randvoorwaarden vervullen) en 7. (Onderzoek en leerplekken: vakontwikkeling en overdracht) uit het schema vervuld, ten dienste van het primaire proces en de daar te realiseren waarden en doelen. - regelmatig overleg met het maatschappelijk werk, leerkrachten van basisschool; - overleg met de Kinderbescherming, hulpverleners van Bureau Jeugdzorg; - Overleg met leerkrachten over en soms met kinderen. - Samenwerking met de Stichting Leergeld: door die verwijzing van mensen, mee aanvragen, navragen waarom mensen niks horen en dat weer teruggeven aan wijkbewoners (wachtlijst) en blij zijn met mensen wanneer ze goed geholpen zijn. - We werken samen met ouders, jongeren en kinderen die ons aan de mouw trekken: ze geven ons signalen over dingen die bij kinderen/gezinnen/in de wijk spelen, verwijzen anderen uit de wijk naar ons door, gaan mee als begeleiding, geven ons advies en goede raad en komen met plannetjes om samen met anderen in de wijk iets te doen, waar we dan samen mee aan de slag gaan. 5 Gerealiseerde waarden en doelen Deze liggen op al de terreinen van I tot en met IV. Bijzondere aandacht gaat vooral naar kwetsbare kinderen bij wie naast versterking van henzelf (IV en II), het opgenomen worden en geborgen zijn in een sociaal netwerk (I) belangrijk is. Bij een aantal kinderen speelt heel uitdrukkelijk het op orde raken met zichzelf en een bevredigende verhouding vinden tot wat hun in hun leven overkomt: zoeken naar de betekenis en de zin ervan (III). En wanneer er wat te vieren valt in dit leven, daar vormen voor vinden en dat dan ook vooral samen gaan vieren (II)!
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 12 van 29
Jaarverslag 2012
Een nieuw begin Als ik in de wijk loop komen een jongen en een meisje aangelopen en vragen of het leuk wonen is in de wijk, want “hier komen wij wonen”, zeggen ze. Ik vertel ze dat dat zeker zo is, er is een speeltuin en een leuk pleintje waar je kunt spelen. Ze lopen een eindje met me mee tot aan het speeltuintje. Twee dagen later zie ik ze weer lopen, maar nu samen met hun mama. Ze komen blij naar me toe gelopen en vragen of ik mee naar hun nieuwe huis kom kijken. Moeder vertelt dat ze uit Tilburg komt, in het blijf-van-mijn-lijfhuis is geweest en nu eindelijk met de kinderen een nieuwe woning gekregen heeft. Ze heeft nu wel een nieuw onderkomen, maar weet niet hoe ze alles moet regelen. Er moet een en ander gebeuren in huis. Ik bied aan om te helpen om alles geregeld te krijgen en vertel ook dat het wijkpastoraat 2 klusjesmannen heeft die kunnen helpen met behangen en vloeren leggen. Na twee weken is hun huis klaar. De kinderen hebben hun eigen kamer, waar hard aan gewerkt is en het resultaat mag er zijn. Ze kunnen nu aan hun herstel werken, want de kinderen hebben zoveel meegemaakt, dat ze zwaar beschadigd zijn. Het mooie is dat de twee klusjesmannen nog steeds alles doen om het gezin te helpen.
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 13 van 29
Jaarverslag 2012
JONGEREN Voor een aantal jongeren in de wijk ben ik een belangrijke vertrouwensfiguur. Ze vragen mij vaak om raad en bij een paar jongeren ging het daarbij om ernstige problemen. 1 Cijfers In de wijk hebben we informele individuele contacten, soms in groepjes. Momenteel is er contact met 62 jongeren. 2 Functies van de wijkpastor Ook bij jongeren vervul ik de functies 1 tot en met 4, zoals in het schema aangegeven, waarbinnen de meest passende werkwoorden zijn: aandachtig zijn, meedenken, troosten of vieren, met hen vechten, hen niet opgeven, wachten en getuige zijn. Het gaat om de functies: 1. Bevorderen van het sociale leven op alle genoemde terreinen, vooral toegespitst op de verhouding met hun ouders, broers en zussen, medeleerlingen of de culturele gemeenschap waarvan zij deel uitmaken; 2. Delen van ingrijpende gebeurtenissen in hun leven, die soms keerpuntmomenten worden; 3. Werken aan persoonlijke ontwikkeling en problematieken, die samenhangen met het van kind naar jongere groeien, of van jongere naar volwassene, en de verwachtingen die daarmee samenhangen; 4. Gepaste aansluiting vinden bij de formele instituties, welke instituties voor de meesten nieuwe en/of conflictueuze werelden zijn. Belangrijke thema’s daarin zijn: - last hebben van mankementen: onvrede met het eigen lichaam− te dik, niet mooi; verstandelijk beperkt zijn; - financiële problemen; - problemen met/tussen ouders of anderszins thuis en verlangen om die relaties te herstellen of om zich ervan te bevrijden; - gedragsproblemen zoals borderline, chaotisch leven. - verslaving aan drugs, alcohol en pillen van zichzelf of bij naasten; of niet kunnen stoppen met computeren en mobiel bellen; - psychische problemen bij zichzelf of bij naasten; - geweld: in zichzelf of in een gewelddadige omgeving leven; - zich niet begrepen voelen door instanties die zich met hen bemoeien of waar ze om hulp vragen; - niet weten waar je heen moet voor bepaalde zaken of hoe je die moet regelen; wat je rechten zijn en wat je plichten; - bang de regie over het eigen leven kwijt te raken; - verveling, niet weten wat te doen, niet weten wat te worden of waarom je naar school zou gaan of werken; - graag willen helpen, erbij willen horen, meedoen met dingen in de wijk; - verdriet om de situatie waarin je beland bent of om wat van je geworden is; - leven tussen twee culturen; - opleiding, stages, sollicitaties, werk: vorderingen en ambities of vastlopers en teleurstellingen; - verliefd zijn en onmogelijke/geheime relaties, zich verloven en spanning in hun relatie; - zorgen om ouders, broers of zussen en andere familie of om een vriend(in); - mishandeling en misbruik; discriminatie en discrimineren; - niet meer willen leven of niet meer weten hoe verder te leven – dit leven niet meer willen. Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 14 van 29
Jaarverslag 2012
Belevingsverhalen over het werken met jongeren Als je lange tijd in de wijken werkzaam bent, mag je meebeleven hoe jongeren opgroeien. Met de meeste jongeren heb je al contact gehad toen ze nog jonge kinderen waren. Met sommige blijft het bij een praatje op straat en met andere heb je een heel vertrouwelijke band opgebouwd.
Ontspoord P, een jongen van 13 jaar heeft een aantal jaren met zijn broertje bij zijn vader gewoond, omdat moeder niet goed voor de kinderen kon zorgen. Maar vader heeft er genoeg van en P wordt samen met zijn broertje bij moeder afgezet met de boodschap: “Het ga je goed, bij mij ben je lang genoeg geweest”. P begint na 2 maanden allerlei streken uit te halen: roken, vuurtje stoken enz. Op een gegeven moment moeten moeder en P naar het politiebureau, want P heeft met een aantal vriendjes een heg in brand gestoken en die heg stond bij 2 huizen, dus dat lag heel gevoelig. Ze mogen een advocaat meenemen, maar dat willen ze niet en ze vragen of ik als vertrouwenspersoon mee mag gaan. Dat wordt toegestaan, maar ik mag tijdens het verhoor alleen maar luisteren. P is heel bang en vraagt aan mij wat er gaat gebeuren. Ik vraag of hij die heg in brand heeft gestoken. Dit ontkent hij maar hij vertelt mij wel wie het gedaan heeft, een vriendje, maar dat gaat hij niet aan de politie vertellen, want dan slaan ze hem met een groep jongens in elkaar. Ik heb P gezegd dat hij toch maar beter alles eerlijk bij de politie kan vertellen, want anders krijgt hij veel problemen. Twee dagen verder en na veel lange gesprekken geeft hij bij de politie toe wie de brandstichter is. Maar ondertussen wordt hij door vriendjes bedreigd en beschuldigd van diefstal. Een moeder komt verhaal halen omdat P bij haar zou hebben ingebroken. Na weer een lang gesprek met P zegt hij: “Ik heb het echt niet gedaan, help me alsjeblief, want alleen jij gelooft nog in mij”. Ik ben bij de moeder waar ingebroken zou zijn een paar keer aan de deur geweest, maar ze was steeds niet thuis en telefonisch was ze ook onbereikbaar. 3 weken later belde ze me zelf op met de mededeling: “Sorry, ik heb me vergist”. Tijdens het wijkoverleg kwam P ook ter sprake. Hij zou brand stichten, vernielingen aanrichten, mensen bedreigen, wiet roken enz. Op mijn vraag hoe iedereen aan de informatie kwam, bleek deze van mensen uit de wijk afkomstig te zijn. Gelukkig heb ik veel mensen in de wijk en ook tijdens het wijkoverleg kunnen vertellen dat het allemaal verhalen waren die niet klopten, maar rondgestrooid werden omdat hij Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 15 van 29
Jaarverslag 2012
3 Werkvormen, aanpak A tot en met H uit het schema. Kenmerkend is dat jongeren mij goed weten te vinden voor individuele begeleiding (A), bemiddeling (C) en pedagogische bijstand (E) en dat werkt weer katalyserend (G). Groepswerk komt wat minder voor omdat ze mij vaak voor vertrouwenskwesties opzoeken die ze niet met anderen willen of durven delen. Hoewel we ook dingen in groepjes doen omdat ze het leuk vinden om weer eens iets samen te doen. Ontspannende werkvormen (B en F) als ook het vieren (D) zijn in dit alles vooral aanvullend en vaak een manier om wat licht en lucht te brengen. Pleitbezorging, stemversterking en moreel appel (H) is vooral de toon onder alles (richting henzelf, ouders, hulpverlening). 4 Samenwerking, randvoorwaarden Hier gaat het om de functies 5. (Collegiale afstemming, steun, leerprocessen: samenwerken), 6. (Politieke beïnvloeding, pleitbezorger voor wijkbewoners en moreel geweten zodat mensen/dingen niet van de agenda gaan: harde randvoorwaarden vervullen) en 7. (Onderzoek en leerplekken: vakontwikkeling en overdracht), die ten dienste staan van het primaire proces en de daar te realiseren waarden en doelen. We hebben vaak ook contact met ouders, delen hun zorgen en werken met ze samen, daarnaast hebben we samenwerking en overleg met: - diverse hulpverleners bij Bureau Jeugdzorg; - Algemeen meldpunt kindermishandeling; - verschillende psychologen, psychiaters en andere artsen en verpleegkundigen van ziekenhuizen; - GGD; - diverse fondsen; - Vincentiusvereniging; - Voedselbank; - Gemeentelijke Sociale Dienst; - politie; De jongeren hebben steeds te maken met vertrekkende hulpverleners of steeds weer andere hulpverleners waardoor vaak het verhaal opnieuw verteld moet worden en een nieuwe (vertrouwens)relatie opgebouwd moet worden. 5 Gerealiseerde waarden en doelen Deze liggen op al de terreinen van I tot en met IV, waarbij grote nadruk ligt op een plek vinden in de gemeenschap (I) en tot je recht komen (IV) wat vooral te maken heeft met de overgang die jongeren maken van kind-zijn naar volwassen-worden in de samenleving. Daaronder spelen meestal kwesties op het gebied van sterking, moed en kracht ontwikkelen (II), op orde raken met zichzelf en een bevredigende verhouding vinden tot het leven (III), die meer te maken hebben met de overgang van kind-zijn naar volwassen-worden in hun persoonlijke ontwikkeling. Tenslotte voeg ik hier aan toe dat de belangrijkste gerealiseerde waarde met een aantal jongeren vooral ons vertrouwen in elkaar is; een basiswaarde die gegroeid is en zich telkens weer moet tonen; pijler en brug voor het werken met hen.
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 16 van 29
Jaarverslag 2012
schijnbaar de boel verlinkt had. P is bang voor de jongens in de wijk. Ze maken zijn fiets kapot en zeggen dan dat hij het zelf gedaan heeft om een nieuwe fiets te krijgen. Het is ook moeilijk voor hem om naar school te gaan, want hij is bang dat ze hem opwachten en in elkaar slaan. Moeder vallen ze lastig met scheldwoorden en bij iedere gelegenheid zeggen dat ze nog geld krijgen van haar zoon. Ik heb geprobeerd met een aantal van de batjes te praten, maar dat gaat moeizaam. Ze vinden dat ik P teveel bescherm en dat hij maar voor zichzelf moet opkomen en slaag verdient. We hebben wel duidelijke afspraken kunnen maken. Er worden geen stappen ondernomen zolang zij zich netjes aan de afspraken houden: geen mensen lastigvallen aan de deur, geen vernielingen aanrichten en zeker geen andere kinderen in elkaar slaan. Tot nu toe gaat alles redelijk goed en houden zij zich aan de afspraken.
Tweestrijd. T is een meisje dat best wel moeite heeft met leren, maar ze doet zo goed haar best dat ze van groep 8 naar VMBO-T mag gaan, maar dat wil T niet, want ze wil dokter of advocaat worden. Huilend komt ze naar me toe of ik met haar naar school kan gaan. Na een aantal gesprekken op school met mij erbij stemt ze er toch mee in om naar het VMBO te gaan. De mentor van de nieuwe school zegt tegen T, dat als ze hard genoeg werkt, ze volgend jaar naar 2 HAVO gaat. Aan het harde werken ligt het niet, want iedere dag is ze bezig met allerlei oefeningen om zich te verbeteren. Op het eind van het jaar komt het advies. De mentor belt mij eerst om te zeggen dat de HAVO er voor T niet in zit. Ik bereid haar alvast voor op wat komen gaat. De teleurstelling is groot en T wil meteen naar een andere school. Als het verdriet over is probeer ik T duidelijk te maken dat ze, als ze klaar is met het VMBO, altijd nog de HAVO kan doen en dat ze dan ook niet zo hard hoeft te werken en tijd heeft voor allerlei andere, leuke, activiteiten. Maar T zegt dat ze mama en papa beloofd heeft dokter of advocaat te worden en ze wil hen niet verdrietig of boos maken. Op mijn vraag wat ze dan zelf graag zou willen worden, zegt ze kapster of schoonheidsspecialiste. Dat vindt ze de mooiste beroepen die er zijn. We hebben het er de laatste tijd veel over hoe we aan haar papa en mama duidelijk kunnen maken wat ze zelf heel graag zo willen. Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 17 van 29
Jaarverslag 2012
VOLWASSENEN Dit jaar zijn wij blijven optrekken met volwassenen, met name in multiprobleem gezinnen, naast allerlei alledaagse contacten met vele ouders en kinderen. Door die vaak jarenlange alledaagse contacten komen wij in deze gezinnen of worden we binnengeroepen als we door de wijk lopen. Zo werden wij betrokken bij droevige en bij hartverscheurende situaties. Ik vraag me vaak af welke hulp goede hulp is. Zo vinden we typerend in deze situaties: - het gaat om veel fundamentele problemen van verschillende aard (variërend van geld tot huisvesting, relatie en kinderen, werk en scholing of ziekte); - het gaat om hardnekkige problemen (al had je alle macht van de wereld, dan nog haal je ze niet weg); - het is een kluwen van problemen (alles hangt met elkaar samen); - de betrokkenen zijn de volledige regie over de situatie kwijt, met name in acute crisis (ze hebben geen overzicht, zijn in paniek, weten niet waar te beginnen, verdrinken, zijn chaotisch of gooien de boel erbij neer); - professionals kunnen blijkbaar mensen in deze situatie niet meer bereiken (er is vaak niemand meer, behalve via (dreig)brieven en deurwaarders, veel ongeopende post en afgebroken hulpverleningscontacten); - of er zijn schrikbarend veel professionals in betrokken maar ieder voor enkel een heel klein stukje van het probleem: ieder doet zijn eigen ding terwijl samenwerking en afstemming beter op z’n plaats zou zijn; - de fragmentatie die ontstaat door de hulpverlening is strijdig met de gang van zaken in het dagelijkse leven waarin een veelvoud aan problemen met elkaar verknoopt is; - er zijn lange wachtlijsten, meerdere intakes, steeds andere hulpverleners, irreële voorwaarden waardoor zorg of hulp niet start, enorme bureaucratie en hulp ver op afstand van het dagelijkse leven van mensen waardoor mensen/gezinnen afhaken terwijl ze juist dringend hulp nodig hebben; - de professionele kennis van de werkers in de wijk wordt door instanties buiten de wijk veelvuldig genegeerd, niet gebruikt of niet erkend, waardoor niet voortgebouwd wordt, weer opnieuw het wiel uitgevonden moet worden en hulpverlening vaak ronduit mislukt omdat die geen aansluiting vindt bij mensen en hun leefwereld en zo wordt er vaak onnodig leed toegevoegd, beschadigen mensen nog meer dan ze al waren; - het maakt mensen eenzaam: velen zijn door vrienden en familie verlaten of hebben zelf die contacten verbroken (door schulden, geldproblemen, conflicten, gedrag) en in de wijk durven mensen het niet zo makkelijk aan elkaar te laten zien: uit eergevoel en bang dat hun verhaal dan op straat komt te liggen (hoewel de onderlinge solidariteit ontroerend mooi is om te zien, als mensen dat toch durfden of als de wijk het heus wel gezien heeft en vanzelfsprekend doet wat gedaan moet worden); - daarom is een relatie stichten met hen en vertrouwenspersoon kunnen worden, voor hen van grote betekenis: iemand aan wie je je verhaal kunt vertellen; die dichtbij is in je dagelijks leven –makkelijk aan te klampen en die ook zelf regelmatig binnenvalt−; die de tijd heeft om rustig naar je te luisteren en steeds weer opnieuw; van wie je niets moet en aan wie je jezelf kunt tonen zonder risico; die je daarmee helpt zelf te reflecteren op je eigen leven, je situatie, op wat je zelf al geprobeerd hebt en waarom dingen maar niet lukken, om zo samen te zoeken naar wat mogelijk helpend of steunend kan zijn; die zo vanuit jouw positie dit leven leert verstaan en van daaruit kan meedenken, kan vechten vóór je (bij instanties en hulpverlening of de politiek) maar ook kan en mag vechten mét je juist vanwege die relatie, en die verantwoordelijkheid niet van zich afschuift maar op Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 18 van 29
Jaarverslag 2012
Belevingsverhalen over het werken met volwassenen Met volwassenen heb ik de meest uiteenlopende contacten. Ik kom veel bij gezinnen die heel veel problemen hebben. In die gezinnen kom ik dan ook vaak jaren en ben ik de vertrouwenspersoon. Ze kunnen alles bij mij kwijt, hoeven zich niet anders voor te doen dan ze zijn. Samen zoeken we naar een weg hoe we verder kunnen gaan.
Uitvaart Ik krijg een telefoontje vanuit het gemeenschapshuis of ik met mevrouw B contact op wil nemen, want haar 28-jarige dochter O is overleden. Als ik bij mevrouw B binnenkom, tref ik een aantal mensen uit de wijk aan die haar proberen te troosten. Haar dochter is omgekomen bij een brand, iedereen is gered, alleen haar dochter niet. Moeder heeft heel veel problemen met haar dochter gehad. O was verslaafd en heeft ook afstand van haar kindje gedaan omdat ze er niet voor kon zorgen. Samen met de maatschappelijk werkster van het buurthuis hebben we bekeken hoe we de uitvaart zo goed mogelijk konden regelen. Dochter O had geen uitvaartverzekering en dan regelt de gemeente de begrafenis en dat mag dan ook geen geld kosten. De familie mag dan de overledene niet meer zien als die opgebaard is. Er is geen afscheidsviering en de crematie gebeurt even tussendoor zonder de familie. De familie weet vaak nog niet eens wanneer de crematie plaatsvindt. Samen met de maatschappelijk werkster hebben we toen geld bij elkaar gekregen om een viering in de aula van het crematorium te organiseren. Er zijn afscheidsboekjes gemaakt met gedichtjes en liedjes die door moeder zelf zijn uitgekozen. Ook zijn er vanuit het gemeenschapshuis bidprentjes gemaakt en heel veel mensen hebben er aan bijgedragen dat het, ondanks alle verdriet, een mooie afscheidsviering is geworden. Iedereen die O heeft gekend, heeft op zijn eigen manier afscheid kunnen nemen van O, de een met een gedicht, de ander met een lied. Voor moeder is het een hele troost geweest dat ze niet zonder een afscheidswoord gecremeerd is, maar dat het op waardige wijze is gegaan. “Zoals het hoort” zei moeder. Voor moeder begint nu het rouwen en ze is boos op alles en iedereen en agressief naar mensen toe, maar dat is heel begrijpelijk en zal ook nog wel even zo blijven. Ze heeft steeds bij alle mogelijke instanties hulp gezocht voor haar dochter, maar niemand heeft naar haar geluisterd en nu is het te laat. Ze heeft nu wel een groep hulpverleners om zich heen die haar ondersteunen. En vaak belt ze me of ik langs kan komen omdat ze ruzie heeft met de hulpverlening. Iedereen probeert het zo goed te doen als hij kan. Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 19 van 29
Jaarverslag 2012
zich neemt: iemand voor wie je er toe doet en die bij je blijft. Het werken in de wijk heeft een vruchtbare wisselwerking tot stand gebracht, die zeker er toe heeft bijgedragen dat wij onze presentie bleven volhouden bij gezinnen in situaties die hopeloos leken. Het kostte veel energie om (de vaak vele) hulpverlening in beweging te krijgen en af te stemmen op elkaar maar meer nog om ze afgestemd te krijgen op de betrokken gezinnen/wijkbewoners. Echter, het present kunnen blijven bij deze gezinnen/wijkbewoners en met hen een weg blijven zoeken, werkte voor hen weldadig en dat gaf veel energie. Bij ons als werkers heeft deze presentiewerkwijze een beter begrip opgeleverd voor mensen in multiprobleem situaties, maar ook de overtuiging dat zó aansluiten goede zorg oplevert voor hen: de trouw, de aandacht, het samen uithouden en de winst en het verlies delen, je nek uitsteken en je verantwoordelijkheid nemen – zelfs als de problemen er niet door verdwijnen (wat vaak het geval is, of een volgende doemt alweer op) ze maken ten minste dat mensen er minder eenzaam in zijn en dat maakt voor hen een wereld van verschil. Die ervaring heeft ons als wijkteam zelfbewuster gemaakt om ons werk vooral zo voort te zetten en uit te bouwen. 1 Cijfers Wij zijn betrokken bij om en nabij de 120 gezinnen, waarvan de leeftijd van de gezinsleden varieert van 0-88 jaar. Eenoudergezinnen, echtparen waarvan de kinderen uit huis zijn en alleenstaanden zijn nog steeds bij de wijk en ons betrokken; wat betreft de culturele afkomst zijn de gezinnen Nederlands, Turks, Marokkaans, Surinaams, Braziliaans, Bosnisch, West-Afrikaans. De intensiteit van de problematiek en daarmee samenhangend contact met ons verschilt van: • Acute crisis: • Veel aan de hand: • Labiel evenwicht • Incidenten en alledaags Dit is een statisch beeld: in werkelijkheid verschuift het in gezinnen gedurende het jaar of de jaren: van kwetsbaar evenwicht naar acute crisis of andersom, of door een incident zakte het als een kaartenhuis in elkaar. 2 Functies van de wijkpastor Functies 1 tot en met 4. Afhankelijk van wat voor soort relatie ik met het gezin of de persoon heb en van wat er aan de hand is. In crises is het belangrijk hen te helpen aansluiting te vinden bij formele instituties en hulpverlening (4), wat vaak tijdrovend is (je wordt gek van de regelgeving en het institutioneel geweld dat daar achter vandaan komt, en die alles bij elkaar veel leed toevoegen).Maar waar in acute crisis bijvoorbeeld vooral ernstige ziektes, relatieproblemen of grote zorg om de kinderen een overheersende rol speelden, was het vooral belangrijk er te zijn voor hen, getuige te zijn, het te delen met hen (2) en hen te helpen om wijs te worden uit zichzelf en uit wat er speelt (3). Waar eenzaamheid of isolement een rol speelt is het belangrijk mensen te betrekken op elkaar – naast er zelf voor hen te zijn (1). Belangrijke thema-clusters daarin zijn: • Op het gebied van geld en administratie: - (zeer veel) schulden hebben en het ene gat met het andere dichten totdat dat niet meer gaat omdat de schulden onoverkomelijk hoog zijn gestegen door boetes, deurwaarderskosten, afsluitingen & weer aansluitingen;
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 20 van 29
Jaarverslag 2012
Toekomst Een 28-jarige Afrikaanse vrouw, mevrouw S, moeder van 2 kinderen van 4 en 9 jaar, is 2 jaar geleden gescheiden omdat haar man haar mishandelde en hij bedreigt haar nog steeds. S is depressief, ze wil graag terug naar haar familie, maar ze kan niet meer terug naar haar land, omdat haar kinderen hier geboren zijn en ook hier een toekomst hebben. Ze woont nu 10 jaar in Nederland, maar begrijpt de Nederlandse taal niet goed. Praten gaat ook moeilijk. Ze volgt wel Nederlandse lessen. Formulieren invullen is een groot probleem. Naar oudergesprekken op school gaan heeft geen zin, want ze begrijpt toch niet wat er gezegd wordt. De school vindt dat ze geen interesse toont. Nadat we 2 maanden lang wekelijks bij elkaar zijn gekomen, proberen we alles op een rijtje te zetten. We maken een plan en bekijken iedere week hoe het gaat: 1. Wat zou ik graag voor mijzelf willen doen? 2. Wat zou ik graag willen veranderen en welke hulp kan ik daarbij gebruiken? 3. Hoe kom ik in contact met andere alleenstaande moeders? 4. Ik zou graag iets buitenshuis willen doen, maar ik weet niet wat. Het zijn geen gekke dingen die ze graag wil. We zijn nu een half jaar verder en ze is al goed op weg: 1. Wat mevrouw wil is een baan in de verzorging, maar de taal is nog een struikelblok. Daar moet nog flink aan gewerkt worden en is dus iets voor de toekomst. 2. Ze wil van haar depressie af, maar ze wil niet naar een psycholoog, want “dat is wat voor gekken”. Ze wil graag op school op oudergesprek gaan, maar niet alleen. We hebben afgesproken dat ik met haar mee zal gaan tot ze er aan toe is om zelfstandig te gaan. Ze wil graag dat de kinderen op een clubje kunnen gaan, maar dat kan ze niet betalen. Hiervoor heb ik de stichting leergeld ingeschakeld. 3. Vanuit het wijkpastoraat worden er een aantal thema-ochtenden verzorgd voor alleenstaande moeders. De thema’s bepalen de moeders zelf. Het kan gaan over eenzaamheid, opvoeding, sociale dienst enz. Ook worden er leuke activiteiten gedaan. Voorop staat dat iedereen er zich veilig moet voelen en met plezier terugkomen. S maakt hier ook gebruik van. 4. Samen zijn we bezig om activiteiten buitenshuis te gaan doen. Vrijwilligerswerk op een crèche vindt ze leuk, maar hier is de taal weer een probleem.
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 21 van 29
Jaarverslag 2012
brieven niet meer lezen of er niets mee doen: omdat de problemen te groot zijn en je bang bent voor wat je nu weer te lezen krijgt, omdat je geen Nederlands kan lezen, omdat ze onbegrijpelijk zijn; - niet de macht, taal en kennis in huis hebben om op te komen voor je rechten, regelingen - te treffen, formulieren in te vullen; - in financiële problemen komen omdat huur-en zorgtoeslag of de uitkering almaar niet uitgekeerd wordt wegens bureaucratische rompslomp; - verlangen naar iemand die mee gaat, iets even op zich neemt, voor je opkomt: een brief schrijft, een instantie aanspreekt, iets even uitzoekt. • Op het gebied van huisvesting: - vervuiling, verval van het huis en chaos; - woonoverlast (zelf of van de buren); - dreigende uithuiszetting of (willen) verhuizen; - lange, bureaucratische of onheldere procedures bij woningtoezicht, woningnet, de woningbouwcorporatie; - kinderen die thuis blijven wonen omdat ze geen betaalbare huurwoning kunnen vinden. • Op het gebied van werk en scholing: - verstoorde relatie met de baas, leerkrachten; - (dreigend) ontslag; - leerproblemen en niet meer naar school willen; - ouders die het schoolsysteem niet begrijpen en kinderen die het onderwijs en zelfstandig werken niet aankunnen; - Nederlandse taal willen leren; - zeer hard werken, meerdere baantjes hebben, zwart/ grijs werken; - doorwerken ondanks ziekte omdat je bang bent anders je baan te verliezen, omdat een uitkeringsinstantie die druk erop zet of omdat je het geld niet kunt missen; - fraude met je uitkering.
-
-
• Op pedagogisch gebied: geen grip (meer) hebben op je kinderen of juist bang om kinderen vrijheid te geven; geen grenzen (kunnen) stellen; gedragsstoornissen bij kinderen: agressief zijn, in zichzelf opsluiten, angsten, geen vrienden kunnen maken; verwaarlozing, met name emotioneel; geen veiligheid kunnen bieden − ouders die zich daar zorgen over maken: kinderen worden voortdurend blootgesteld aan of zijn getuige van psychisch en lichamelijk geweld of seksueel misbruik; ouders die niet kunnen helpen met huiswerk, werkstukken; door ziekte je moeder- vaderrol niet meer goed kunnen vervullen; (niet) accepteren van vriend en/of trouwplannen dochter (bij zonen gaat dat wat makkelijker).
• Op relationeel gebied: - partners zijn uit elkaar gegroeid, - wantrouwen elkaar, hebben een ander; - grote spanning en strijd met de partner vanwege diens/haar verslaving, geweld, het onnadenkend of onverantwoord omgaan met geld; Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 22 van 29
Jaarverslag 2012
Schuldhulpverlening Mevrouw K vraagt me om mee te gaan naar de schuldhulpverleningsconsulente, omdat ze allerlei vragen heeft. Ze sprak haar ongenoegen uit over de manier van werken bij de schuldhulpverlening. Meneer en mevrouw K hebben alles uit handen gegeven en er zou van alles geregeld worden, maar toch komen er nog steeds rekeningen, brieven van deurwaarders met aanmaningen met extra kosten bij hun binnen. Ze dachten dat alles nu in goede handen was en dat alles geregeld was met de schuldeisers. De meeste zaken worden telefonisch geregeld, maar ze vond het nu tijd worden om eens een hartig woordje te spreken met de consulente. Ik bel voor een afspraak, maar dat kan pas 1½ week later. Op de bewuste datum komt het echtpaar boos en vol stress op het bureau en dat uiten ze ook naar de consulente toe. De consulente geeft te kennen dat ze het niet tolereert dat er zo tegen haar gesproken wordt en dat ze dat niet hoeft te pikken en als ze niet tevreden zijn moeten ze maar een ander zoeken. Gelukkig heb ik de twee een beetje tot bedaren weten te brengen en de consulente kunnen uitleggen dat de familie echt uitgeput is door stress en zorgen. Ik denk dat de familie door mijn aanwezigheid haar zegje heeft kunnen doen, zonder dat het geëscaleerd is. Rechtbank Mijnheer D heeft heel wat jaartjes in de gevangenis doorgebracht. Er lopen nu een aantal zaken waarvoor hij weer naar de rechtbank moet. D vindt de rechters maar allemaal machtswellustige kerels die het slechtste uit een mens naar boven halen. En hij vertikt het om naar de rechtbank te gaan, want, zo zegt hij: “Ik wordt daar altijd agressief en probeer de rechter te pakken te krijgen om hem te slaan. Maar ik word dan altijd de zaal uitgezet en krijg een nog hogere straf”. Ik heb D niet op andere gedachten gebracht, omdat ik weet dat hij geweld niet schuwt en dat hij dan ook echt in de problemen komt. Fraude B is een 35-jarige vrouw met 2 kinderen, die 4 jaar geleden gescheiden is van haar man. Ze heeft een ernstige vorm van reuma en is op hulp aangewezen. Ze krijgt Wmo van de gemeente en een persoonsgebonden budget. Voor dit gezin is het heel moeilijk om hulp van buiten te vragen, want vreemden komen niet in huis en zeker niet aan hun spullen. Na lange gesprekken met haar ex-man, die op dat moment werkloos is, is die bereid om voor het gezin te koken, te wassen en te strijken en wat verder gebeuren moet, maar dan wel tegen betaling van de Wmo. B krijgt een bijstandsuitkering en dat roept natuurlijk vragen op: een ex-man die via de Wmo werkt bij zijn ex-vrouw. Bij de gemeente heeft mevrouw al een aantal keren moeten uitleggen waarom haar ex-man bij haar werkte en ze zullen een onderzoek instellen of er geen fraude is gepleegd. Mishandeling C belt me of ik even met haar kan praten. Het is alweer een paar weken geleden dat ik bij haar op bezoek ben geweest. Ze heeft al heel wat probleempjes gehad maar heeft zich toch weer er bovenop gewerkt. Op dit moment is ze bezig met schuldhulpverlening. Ze heeft 4 kinderen, maar daar heeft ze geen contact mee. Ze heeft weinig sociale contacten en gaat dan chatten op internet. Zo heeft ze een man leren kennen uit Duitsland, waar ze het een half jaar heel gezellig mee heeft gehad. Hij kwam haar halen en ze bleef dan een paar dagen bij hem, waarna ze weer naar haar eigen huis ging. Maar op een gegeven moment werd die man steeds agressiever. Eerst schelden, daarna spugen en uiteindelijk slaan. Op een gegeven moment heeft hij haar zo toegetakeld dat ze bewusteloos was. Hij heeft haar toen achter in de auto gegooid en op de autoweg is ze bijgekomen. Hij heeft toen aan haar gevraagd: “Ben je er weer?” en heeft haar met een knuppel op het hoofd geslagen. Bij Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 23 van 29
Jaarverslag 2012
niet meer rustig en goed met elkaar kunnen (uit)praten; - ouders of kinderen die ineens ‘verdwijnen’, weglopen c.q. gezinnen die die mensen opnemen; - verstoorde of gebroken relaties met allerlei dienst- en hulpverlenende instanties door onbegrip en ruzies; - geweld in huis, stalking en bedreiging door (ex)partner, kinderen, huurders; - ruzie met buren, op straat, in de kroeg; - wijkbewoners die goede zorg geven. • Op fysiek en mentaal gebied: - chaotisch leven; - ziektes op het gebied van hart, rug, longen, spieren, suikerziekte, herseninfarcten, blindedarm, kanker, reuma, ziekte van Crohn, gewichtsproblemen, uitputting; depressie, slapeloosheid, angsten, agressie, overprikkeld zijn, migraine, borderline, psychose en schizofrenie, en allerlei kinderziektes; - zwangerschap en geboorte; - onduidelijkheid rond behandeling, slechte communicatie met artsen; - verslaving aan alcohol, softdrugs, computerspellen en chatten, gokken, kopen of verzamelen. • Op het gebied van zingeving en erkenning: - eenzaamheid, geen of een klein en broos sociaal netwerk hebben; - veel te grote draaglast; - schuldgevoel, moedeloosheid en verdriet omdat het ene na het andere probleem blijft komen, de cirkel van ellende niet doorbroken lijkt te kunnen worden, ziekte niet meer overgaat: grip op het leven kwijt zijn, er de zin niet meer van zien en verlangen naar de dood als oplossing, als bevrijding; - niet gelukkig zijn met dit leven als huisvrouw − als buitenlander – als gehandicapte enzovoort, of omdat je omgeving je dwingt zó te leven of zó te zijn; - verhalen en vragen over God en geloven (welke dan ook): teleurstelling en twijfel, hoop en vertrouwen, gesterkt worden en voor elkaar bidden; - ‘gek’-worden van al die instanties en hulpverlening die allemaal iets van je willen op een deelgebied van je problemen en die niet goed samenwerken. Maar ook van almaar wisselende werkers (door ziekte, andere baan) waar je steeds opnieuw alles aan moet vertellen of waardoor hulp maar niet op gang komt (dossier zwerft rond, geen goede overdracht, onder op de stapel liggen); - groot verlangen naar iemand die gewoon komt, de tijd heeft, aandacht geeft en waar je niet meteen van alles van moet. 3 Werkvormen, aanpak Wat minder gebruiken we werkvorm B: “Werken in groepen en groepjes”: vaste, incidentele en periodieke. Maar als je ‘groepen’ vervangt door ‘gezinnen, buren of familie’, maken we wel degelijk gebruik van deze werkvorm. Daarnaast hebben we er zorg voor dat mensen uit deze multiproblem gezinnen betrokken worden in groepsactiviteiten die met wijkbewoners ondernomen worden door anderen of door ons: ze meenemen naar een film of ze betrekken bij koffiegesprekken in het gemeenschapshuis of de speeltuin, gesprekken op straat/op stoelen voor de deur in de zon, ze stimuleren mee te gaan met een uitstapje met de wijk, aan een wijkfeest/-maaltijd deel te nemen, mee te helpen in de speeltuin of bij ‘een afspraakje’ dat we met kinderen hebben. Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 24 van 29
Jaarverslag 2012
een stoplicht is ze uit de auto gesprongen en heeft ze voorbijgangers aangeklampt, die met haar naar het ziekenhuis zijn gegaan, waar ze meteen onder de scan moest. Ze had een hersenschudding en allerlei kneuzingen en bloedingen. Ze durft geen aangifte te doen omdat ze bang is dat die man haar weer een bezoekje brengt, want toen ze in het ziekenhuis lag heeft hij bij haar ingebroken. Niet om te stelen maar om te laten zien dat ze in haar huis is geweest zonder dat iemand iets gemerkt heeft. Hij bedreigt haar ook midden in de nacht via de telefoon door te zeggen dat hij haar komt vermoorden. Ze slaapt niet meer en is natuurlijk doodsbang. Ik heb haar uitgelegd dat die man echt niet vanzelf stopt en dat ze toch wel aangifte moet doen, want dit wordt alleen maar van kwaad tot erger.
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 25 van 29
Jaarverslag 2012
A: “Individuele begeleiding”: in deze werkvorm nemen vooral helen en verzoenen een belangrijke plaats in en het doorbreken van eenzaamheid. Dat laatste is ook een belangrijk aspect in het bemiddelen (C) en de pedagogische bijstand, helpen reflecteren enz. (E): dat je het niet allemaal alleen hoeft te doen of te kunnen. Pleitbezorger (H) en katalysator zijn (G) staat ook in dat verlengde en vraagt moed van ons om onze mond open te doen en present te stellen, maar ook de alertheid daarmee niet weg te lopen van de mensen en hun situatie en zelf te gaan scoren: het heeft geen zin als we daarmee onze presentie opgeven en hen alleen laten. En in dit alles is het belangrijk ontspannende werkvormen (F) te blijven zoeken, om te vieren en te genieten (D) waar mogelijk, om in de zwaarte ook het lichte te blijven zoeken, omdat dat de adem is waarop we verder kunnen. 4 Samenwerking, randvoorwaarden Er wordt vaak geroepen dat mensen zo moeilijk te bereiken zijn door hulpverlening. Wij hebben daar niet zoveel last van. Wij delen eerder met mensen het probleem dat juist de hulpverlening zo moeilijk te bereiken valt en dat deze slecht aansluit bij de situatie en (on)mogelijkheden in het leven van wijkbewoners! Er wordt geroepen dat er meer en sneller signalen doorgegeven moeten worden: maar aan wie dan als de hulpverlening boordevol lijkt te zitten of als er om andere redenen lange tijd niets mee gebeurt terwijl het leven doorgaat? Wij signaleren ons rot, maar waar kunnen we de signalen neerleggen? In crisissituaties, bij multiprobleem-situaties is het noodzaak om samen te werken omdat problemen met elkaar samenhangen en het leven een geheel is en geen optelsom van losse onderdelen. Zo’n samenwerking is niet eenvoudig en zelfs niet vanzelfsprekend. In een aantal situaties waarin erg veel hulpverlening betrokken was, ben ik de boel gaan coördineren al dan niet samen met nog een betrokken hulpverlener. In de gevallen dat dit goed lukte, kregen we dingen vlot getrokken en was het een verademing voor de gezinnen die het betrof. Belangrijke gespreks- en samenwerkingspartners zijn dit jaar geweest: - Bureau Cliëntentelefoon - maatschappelijk werkers, - hulpverlener woonoverlast; - Bureau Jeugdzorg: verschillende intakers, hulpverleners en voogden; - diverse afdelingen Mondriaan zorggroep: sociaal psychiatrisch verpleegkundigen, intakers en psychiaters; - Raad voor de Kinderbescherming: - Lucas-Stichting voor Revalidatie; - gespecialiseerde, intensieve thuiszorg; - scholen: basis en voortgezet onderwijs, mentor, leerkracht, psycholoog; - Bureau Inburgering; - Sociaal verpleegkundigen, - consultatiebureau; - een aantal fondsen die op cruciale momenten op een snelle manier willen inspringen met giften en renteloze leningen; - familie, vrienden, wijkbewoners die betrokken zijn bij deze gezinnen: wederzijdse steun en signalering, nadenken samen wie wat kan betekenen. Overleg wordt de ene keer actief georganiseerd of gezocht en een andere keer meer in het voorbijgaan. Incidentele samenwerking of overleg met: - Woningvereniging en woonservice; - Begeleid Wonen; - diverse specialisten en verpleegkundigen van ziekenhuizen; Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 26 van 29
Jaarverslag 2012
Gedicht van de “wijkdichter” Dankbrief Ik dank iedereen die mij wegens mijn dromen uitgelachen hebben, Zij hebben mijn fantasie vleugels gegeven. Ik dank iedereen die mij belogen heeft, Zij hebben mij de kracht van de waarheid getoond. Ik dank iedereen die niet in mij geloofd hebben, Zij hebben mij aangemoedigd bergen te verzetten. Ik dank iedereen die mij hebben verlaten. Zij hebben mij de ruimte voor iets nieuws gegeven. Ik dank iedereen die mij hebben verwond, Zij hebben mij geleerd in pijn te groeien. Ik dank iedereen die mij in de war hebben gemaakt, Zij hebben daardoor mij mijn standpunt duidelijk gemaakt. Ik dank iedereen die mijn vrede hebben verstoord, Zij hebben mij daardoor sterk gemaakt deze te bewaren. Ik dank iedereen die mij hebben misleid en gebruikt voor hun doel, Zij hebben mij daardoor waakzaam gemaakt. Maar ik dank vooral iedereen die mij nemen zoals ik ben, Zij geven mij de kracht om verder te leven.
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 27 van 29
Jaarverslag 2012
- bijstandsconsulenten, klachtencommissie; - politie; - huisartsen; - reclassering; - Juridisch Loket, Bureau Rechtshulp, advocaat; - keuringsartsen voor Woningnet, WAO. 5 Gerealiseerde waarden en doelen Die liggen op alle terreinen van I tot en met IV. In tegenstelling tot wat je mogelijk zou verwachten, waarderen wijkbewoners niet als eerste IV: tot je recht komen, maar dat ze voor iemand in tel zijn, gezien worden en een relatie groeit (I) en vervolgens is sterking, moed en kracht ontwikkelen en vieren wat wel lukt (II) van belang. Gaandeweg gaat het om op orde raken en zin beleven (III), als dat al mogelijk is. IV is wel belangrijk, maar mislukt vaak vanwege bureaucratie, protocollen, lange wachtlijsten, omdat hulpverlening/instanties naar anderen wijzen, zich niet verantwoordelijk voelen of het te ingewikkeld vinden. Samen met wijkbewoners hier tegenaan lopen is voor ons vaak ontmoedigend en frustrerend, terwijl dit juist daarin deelgenoot zijn door wijkbewoners als steunend en troostend ervaren wordt.
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 28 van 29
Jaarverslag 2012
Samenwerken (5 in het schema) Collegiale afstemming, steun Activiteiten − Bijwonen van bestuursvergaderingen van de Stichting Wijkpastoraat Vrank. − De contacten met de parochies in Heerlen-Noord zijn gecontinueerd. Er is regelmatig uitwisselingsoverleg geweest met het diaconaal team Heerlen-Noord. − Er is structureel overleg geweest met het diaconaal wijkteam. − De Diaconale Werkers in Limburg (DweiL) zijn weer een aantal malen bij elkaar geweest. − Diaconaal overleg met collega-pastors (intervisie). − Onderhouden van contacten met de Dienst Kerk en Samenleving van het Bisdom (drs. Hub Vossen). − Studiebijeenkomsten van de Werkgroep GGZ/Pastoraal − Presentatie van de kern van je werk aan een breder publiek Leerprocessen De wijkpastores hebben een driemaandelijks werkoverleg met Matth Gubbels en Paul Van Gerven, bestuursleden van de Stichting Wijkpastoraat Vrank. Doel van dit overleg is planning en evaluatie van werkzaamheden, waarbij functievervulling, ordening van methodieken en werkdoelen, persoonlijke ontwikkeling en arbeidsomstandigheden regulier aan de orde komen. In het werkoverleg geven we aandacht aan de vragen en problemen die we ervaren in ons werk in het wijkpastoraat. Deze ervaringen willen we ook in dit jaarverslag ter sprake brengen.
Activiteiten Verslaglegging, zoals in dit jaarverslag, is er niet alleen om aan de verwachtingen en eisen van de subsidiegevers te voldoen. Door de verslaglegging hebben we ook een instrument in handen dat ons in staat stelt te reflecteren op de manier waarop we vorm geven aan ons werk: hoeveel mensen bereiken we, hoe positief is onze inbreng, in hoeverre komen alle aspecten van het mens-zijn aan bod, welke doelgroepen bereiken we, hoe verandert ons werk, op welke wijze komen wij tot vertrouwensrelaties, hoe vangen we de signalen op uit de verhalen van de mensen? Door het op papier zetten van de verhalen van wijkbewoners en deze aan betrokkenen ter lezing aan te bieden, komen de context en de verschillende actoren aan bod. Hierdoor wordt het werk van de wijkpastors onder de aandacht gebracht, zodanig dat duidelijk wordt wat wijkpastoraat inhoudt en wat haar meerwaarde is.
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 29 van 29
Jaarverslag 2012
Politieke beïnvloeding, pleitbezorger voor wijkbewoners en moreel geweten zodat mensen/dingen niet van de agenda gaan: harde randvoorwaarden vervullen (6 in het schema) Activiteiten wijkpastoraat − Fungeren als intermediair tussen wijkbewoners en instanties zoals het Bureau Cliënten Telefoon, de Mondriaan Zorggroep, Rimo, Maatschappelijk Werk, de Gemeentelijke Sociale Dienst, scholen, de Leerplichtambtenaar, Kinderbescherming, Jeugdzorg, Crisisopvang, Stichting Elk Kind Telt Mee, Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Voedselbank en Vincentiusvereniging. − Deelnemen aan de jaarlijkse vergadering met de wethouder Sociale Zaken van de gemeente Heerlen en beleidsambtenaren. − In de vergaderingen van de Adviesraad Maatschappelijke ondersteuning komt het wijkpastoraat regelmatig aan de orde. − Het wijkpastoraat is aangeschoven bij het overleg van de Commissie Minima die de belangen bewaakt van de minima bij voorgestelde raadsbesluiten. − Participeren in de Lokale Sociale Agenda rondom armoedebeleid in Parkstad. Onderzoek en leerplekken: vakontwikkeling en overdracht (7 in het schema) Wij hebben ons laten adviseren door drs. Paul Van Gerven en drs. Hub Vossen.
Wijkpastoraat Heerlen Mei 2013
Blad 30 van 29
Bijlage bij het Jaarverslag 2012 van het Wijkpastoraat Heerlen
Formele ordening van het werk Voorwaarden M.b.t. pastorant (primaire proces)
Om deze functies te kunnen vervullen is werken volgens de presentiebenadering de voorwaarde, in het bijzonder: a. Leven delen b. Vertrouwd zijn c. Signaleren d. Getuige zijn e. Beschikbaar zijn
Functies wijkpastor
Werk-vormen
Gerealiseerde waarden/doelen
1. Bevorderen sociale leven in wijk, speeltuin, gezin, vriendengroep
A. Individuele begeleiding, hulp, steun, coaching, helen, verzoenen B. Werken in groepen en groepjes: vaste (wekelijks), incidentele (rond bepaalde evenementen) en periodieke (vakanties) C. Bemiddelen, verwijzen, faciliteren, begeleiden, adviseren, raden, informeren D. Ont-dekken, vieren, bevestigen, genieten E. Pedagogische bijstand, voordoen, aanleren, helpen reflecteren, zich uiten, leren bespreken, stimuleren gedragsverandering F. Ontspannende en speelse werkvormen, improviserend en los van karakter: uitjes, eten, spelen, gezelschap houden. G. Katalysator zijn in bepaalde ontwikkelingen, processen (versnellen, doorbreken, aanjagen) H. Pleitbezorging, stemversterking, moreel appel
I. Geborgenheid, in tel zijn, gezamenlijkheid, erkend en gezien worden, verbonden en opgenomen zijn, plek hebben in gemeenschap II. Belangrijke, ingrijpende gebeurtenissen zo onbeschadigd mogelijk doorkomen; kunnen vieren wat gevierd kan worden; sterking, moed en kracht ontwikkelen
2. Delen van ‘life events’ en statusovergangen: rouw, trauma, afscheid nemen, verhuizen, trouwen, op kamers gaan, kinderen krijgen, opgenomen worden, weglopen 3. Werken aan persoonlijke ontwikkeling en problematieken: ongelukkig voelen, onzeker zijn, dik zijn, gescheiden zijn, werkloos zijn, onhandig zijn, psychiatrisch zijn, verslaafd zijn, grote schulden 4. Gepaste aansluiting vinden bij de formele instituties van onze samenleving: onderwijs, zorg & welzijn, arbeid, gemeentelijke instanties
M.b.t. collega’s e.a. (secundaire proces) f. Opname in collegiaal netwerk g. Present stellen h. Professionalisering
5. Collegiale afstemming, steun, leerprocessen: samenwerken 6. Politieke beïnvloeding, pleitbezorger voor wijkbewoners en moreel geweten zodat mensen/dingen niet van de agenda gaan: harde randvoorwaarden vervullen 7. Onderzoek en leerplekken: vakontwikkeling en overdracht
Ten dienste aan het primaire proces
III. Op orde raken met zichzelf, een bevredigende verhouding vinden tot het leven, het goede ruimte bieden, zin beleven
IV. De hulp, steun, positie en mogelijkheden vinden die je toekomen, tot je recht komen