WIJDEMEREN
Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef
BESTEMMINGSPLAN
Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef Wijdemeren
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
18-07-2013 24-10-2013 24-04-2014
concept ontwerp vastgesteld
projectnummer:
169600.1810400 opdrachtleider:
I. de Feijter
Delftseplein 27b
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam postbusbv150 Delftseplein 27b 3000 AD Rotterdam Postbus 150 T: 010-20 18 555 3000 AD Rotterdam telefoon (010) E-mail: 201
[email protected] 55 E-mail:
[email protected]
© Rho Adviseurs bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Rho Adviseurs bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
3
Inhoudsopgave
Toelichting Hoofdstuk 1
Inleiding
7
1.1
Aanleiding
7
1.2
Het plangebied
7
1.3
Vigerend bestemmingsplan
8
1.4
Planproces en procedure
9
1.5
Leeswijzer
9
Hoofdstuk 2
Juridische planbeschrijving
11
2.1
Algemeen
11
2.2
Planvorm
11
2.3
Regels
11
Hoofdstuk 3
Beschrijving plangebied
15
3.1
Huidige situatie
15
3.2
Vergunde nieuwbouw
15
3.3
Verkeer en parkeren
16
3.4
Cultuurhistorie en archeologie
16
Hoofdstuk 4
Sectorale aspecten
19
4.1
Wegverkeerslawaai
19
4.2
Ecologie
19
4.3
Duurzaam bouwen
23
4.4
Water
23
4.5
Bedrijven en milieuhinder
25
4.6
Luchtkwaliteit
26
4.7
Bodemkwaliteit
27
4.8
Externe veiligheid
27
4.9
Kabels en leidingen
28
Hoofdstuk 5
Uitvoerbaarheid
29
5.1
Economische uitvoerbaarheid
29
5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
29
Hoofdstuk 6
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
31
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
4
Bijlagen toelichting Bijlage 1 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
35
Bijlage 2
Archeologisch onderzoek
37
Bijlage 3
Zienswijze nota
39
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
43
Artikel 1
Begrippen
43
Artikel 2
Wijze van meten
47
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
49
Artikel 3
Tuin
49
Artikel 4
Verkeer - Verblijfsgebied
50
Artikel 5
Wonen
51
Hoofdstuk 3
Algemene regels
53
Artikel 6
Antidubbeltelregel
53
Artikel 7
Algemene bouwregels
54
Artikel 8
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
55
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
56
Artikel 10
Algemene wijzigingsregels
57
Artikel 11
Overige regels
58
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
59
Artikel 12
Overgangsrecht
59
Artikel 13
Slotregel
60
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
63
Regels
Bijlagen regels Bijlage 1
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
Toelichting
6
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
7
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding
Voor de kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht is onlangs (27 september 2012) in het kader van de actualisering en uniformering een nieuw bestemmingsplan opgesteld. De nieuwe woonpercelen aan de Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef zijn destijds buiten de vaststelling van het bestemmingsplan gelaten, in afwachting van het beroep tegen de verleende bouwvergunningen. Nu de uitspraak van de Raad van State duidelijkheid geeft over de instandhouding van de verleende bouwvergunningen, wordt de verleende vrijstelling verwerkt tot een actueel bestemmingsplan, aansluitend bij de nieuwe uniforme bestemmingsregeling van het bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht. Het plan wordt opgesteld volgens de geldende RO Standaarden en daarmee digitaal raadpleegbaar. De verleende vrijstellingen ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en bouwvergunningen worden opgenomen in dit plan. Er worden geen andere ontwikkelingen mogelijk gemaakt binnen dit plan. Nadat het bestemmingplan onherroepelijk is geworden, zal dit plan het ter plaatse vigerende bestemmingsplan (zie paragraaf 1.3) vervangen.
1.2
Het plangebied
Het plangebied bestaat uit de percelen Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef. De percelen worden omringd door de zuidelijk gelegen weilanden en zij- en achtererven van de omliggende woonpercelen.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
8
Figuur 1.1
1.3
Ligging plangebied (rode ovaal).
Vigerend bestemmingsplan
Ter plaatse van de percelen geldt het bestemmingsplan Kern Kortenhoef, vastgesteld op 31 mei 2007 door de raad. In de onderstaande figuur is een uitsnede van dit plan opgenomen, met in rood/oranje het plangebied van het voorliggend plan aangegeven. Ter plaatse gelden de bestemmingen Tuinen, Erven en Verblijfsgebied. De bouwplannen zijn niet in overeenstemming met dit geldende bestemmingsplan. Dit in voorbereiding zijnde bestemmingsplan is echter conform de vergunningverlening van 22 januari 2008.
Figuur 1.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan Kern Kortenhoef (het plangebied is met rood/oranje aangegeven)
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
9
1.4
Planproces en procedure
Momenteel is dit bestemmingsplan in de fase van het ontwerp. Nadat het ontwerpbestemmingsplan ter visie is gelegd, kunnen belanghebbenden hun mening, in de vorm van zienswijzen, richten aan de raad. Na deze fase zal het bestemmingsplan worden vastgesteld door de raad.
1.5
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de planvorm en de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 wordt het plangebied, de vergunde situatie, de verkeersontsluiting en het parkeren, cultuurhistorie en archeologie in het kort toegelicht. Vervolgens komen in hoofdstuk 4 alle overige sectorale aspecten aan de orde. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond en wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de reacties uit het overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
10
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
11
Hoofdstuk 2
Juridische planbeschrijving
Het bestemmingsplan Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef komt qua opzet overeen met de andere bestemmingsplannen in de gemeente Wijdemeren. Daarmee wordt gestreefd naar een uniformering van de juridisch-planologische regeling die in de bestemmingsplannen voor elk van de kernen in de gemeente wordt gehanteerd. Het bestemmingsplan is opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012). Hieronder wordt ingegaan op de planvorm, de opbouw van de verbeelding en de inhoud van de regels.
2.1
Algemeen
De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de SVBP bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
2.2
Planvorm
Het bestemmingsplan zal een beheer- en gebruiksfunctie vervullen. Gekozen is voor een hoofdzakelijk gedetailleerde planvorm, waarbij de reeds vergunde situatie positief wordt bestemd.
2.3
Regels
2.3.1 Inleidende regels Conform SVBP bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten. 2.3.2 Bestemmingsregels De bestemming 'Wonen' is toegekend aan de gronden waar de hoofdgebouwen zijn geprojecteerd. De bestemming 'Tuin' is gelegd op de bij een woning behorende gronden waarop in principe geen gebouwen zijn toegestaan. Dit betreffen de gronden gelegen aan de voorzijde van de woning. De grens van de bestemming Wonen is 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw gelegd. De regeling is het resultaat van de afweging tussen enerzijds een maximaal woongenot voor de bewoners en anderzijds de opgaaf van het behoud van de ruimtelijke kwaliteit.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
12
Artikel 3 Tuin De bestemming Tuin is toegekend aan de gronden aan de voorzijde van woningen. De gronden met de bestemming Tuin dienen onbebouwd te blijven. Hier zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan. Dit heeft tot doel de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving te waarborgen. Artikel 5 Wonen Ter plaatse van de bestemming 'Wonen' zijn de gronden bestemd voor het wonen eventueel in combinatie met bed & breakfast of aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. De hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken worden gebouwd en de maximum goot- en bouwhoogte van de hoofdgebouwen is op de verbeelding aangegeven. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen kunnen in de bestemming Wonen worden gebouwd. De maximale goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m. De bouwhoogte van deze bouwwerken bedraagt maximaal 4,5 m. Het gezamenlijk oppervlak aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming Wonen bedragen tot een maximum van 50 m². Ten minste 25 m² van de gronden die als Wonen zijn bestemd, dient onbebouwd en onoverdekt te blijven. Op deze manier worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden en tegelijkertijd wordt de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig aangetast. De genoemde 50 m² mag worden vermeerderd tot 75 m² indien de oppervlakte van de bij het hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming Wonen buiten het bouwvlak ten minste 250 m² bedraagt. Bed & breakfast en aan-huis-verbonden beroep of bedrijf Met betrekking tot de woonfunctie is het uitoefenen van een bed & breakfast of aan-huis-verbonden beroep of bedrijf toegestaan, mits de woonfunctie blijft prevaleren, geen hinder optreedt voor de woonomgeving en wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Om te garanderen dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, mag ten hoogste 30% van het vloeroppervlak worden benut ten behoeve van de kantoor-, bedrijfs- of praktijkruimte. Detailhandel en horeca wordt geheel uitgesloten in verband met overlast. Verder is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om een groter percentage dan 30% van woningen te mogen gebruiken voor bed & breakfast, inclusief aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen. Mantelzorg Aan mantelzorg bestaat een toenemende behoefte. Voor een goede mantelzorg kan het noodzakelijk zijn om de hulpbehoevende een woonruimte bij de mantelzorger te bieden of andersom. In dit plan is het mogelijk om een omgevingsvergunning te verlenen voor het in gebruik nemen van een bijgebouw als afhankelijk woonruimte. Indien de zorg niet meer noodzakelijk of nodig is zal de omgevingsvergunning weer worden ingetrokken. Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied Gebieden met een verkeers- of verblijfsfunctie worden tot 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemd. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, het verzamelen van huisvuil, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen, maar ook speelvoorzieningen en dergelijke.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
13
2.3.3 Algemene regels Een aantal zaken is algemeen van aard of heeft niet zozeer betrekking op een specifieke bestemming uit hoofdstuk 2 van de regels. Deze zaken zijn geregeld in hoofdstuk 3 Algemene regels. Wat de hoogteaanduidingen betreft, is vermeld dat de op de verbeelding aangegeven hoogten maximaal toelaatbaar zijn en in welke gevallen sprake mag zijn van overschrijdingen hiervan. Verder bevat dit hoofdstuk regels met betrekking tot overschrijding van bouwgrenzen, het buiten werking stellen van de bouwverordening en algemene afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Daarnaast is een regel opgenomen ter bepaling van de wettelijke regeling waarnaar in de regels wordt verwezen. 2.3.4 Overgangsrecht en slotregels Tot slot zijn in hoofdstuk 4 de regels ondergebracht met betrekking tot het overgangsrecht (overgangsregels) en de slotregel.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
14
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
15
Hoofdstuk 3
3.1
Beschrijving plangebied
Huidige situatie
Het plangebied wordt momenteel gebruikt als grasland en als tuin met bomen en struiken. Het plangebied ligt achter de bebouwing van de Emmaweg 33 en 34, aan de rand van de kern Kortenhoef. Tussen het aangrenzende landelijk gebied en plangebied ligt een sloot en een smalle ontsluitingsweg ten behoeve van de woning aan de Emmaweg 35. De bebouwing rondom het plangebied bestaat uit vrijstaande woningen, veelal bestaande uit één bouwlaag met een kap.
Figuur 3.1
3.2
Luchtfoto huidige situatie
Vergunde nieuwbouw
Ter plaatse van het plangebied zijn twee woningen vergund. De westelijke woning bestaat uit één bouwlaag met kap en is met de voorzijde gericht op de Emmaweg. Een erker aan de zijgevel geeft ruim uitzicht op het open landschap. De goothoogte bedraagt ten hoogste 3,5 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 8 m. De woning wordt in traditionele stijl opgetrokken.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
16
Het oostelijk geplande woonhuis wordt een modern ogend pand, georiënteerd op het open landschap. Het pand bestaat uit twee verdiepingen en heeft een plat dak. In tegenstelling tot de westelijke woning is de oostelijke woning ontworpen met strakke lijnen.
3.3
Verkeer en parkeren
Ontsluiting gemotoriseerd verkeer Het plangebied wordt via de Emmaweg en het Zuidereinde ontsloten naar de N201 (Hilversum (A27)-Aalsmeer (A4)). De Leeuwenlaan geeft in oostelijke richting een verbinding met Hilversum. Via het Noordereinde en de N236 wordt aangesloten op de A1 (Baarn-Bussum-Amsterdam). Ontsluiting langzaam verkeer Het fietsverkeer maakt gebruik van dezelfde wegen als het gemotoriseerd verkeer. De ontsluiting voor het fietsverkeer vindt plaats via de ten oosten van het plangebied gelegen Emmaweg, die in noordelijke respectievelijk zuidelijke richting aansluiting geven op de N201 en N236. Daarnaast kan ook het fietsverkeer gebruikmaken van de Leeuwenlaan in de richting Hilversum. De intensiteit van het gemotoriseerd verkeer op deze wegen en de Emmaweg is gering, zodat om verkeersveiligheidsredenen geen gescheiden afwikkeling met het gemotoriseerd verkeer noodzakelijk is. Openbaar vervoer De kern Kortenhoef wordt per openbaar vervoer ontsloten via een busverbinding tussen Hilversum en Bussum/Weesp. De loopafstand tot een bushalte bedraagt circa 600 m. De ontsluiting per openbaar vervoer kan derhalve redelijk worden genoemd. Parkeren Het parkeren zal op eigen terrein plaatsvinden.
3.4
Cultuurhistorie en archeologie
Cultuurhistorische regioprofielen De gemeente Wijdemeren, is onderdeel van de regio Gooi en Vechtstreek. Deze regio wordt in de nota 'Cultuurhistorische regioprofielen' van de provincie Noord-Holland aangemerkt als 'tuin van Amsterdam', bestaande uit vele buitenplaatsen en villaparken. Het gebied wordt een geringe transformatiecapaciteit toegekend; de nadruk ligt op behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden zoals de oude ontginningsassen. Archeologie De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
17
Daarnaast heeft de gemeente Wijdemeren een Beleidskaart Archeologie opgesteld (vastgesteld 29-9-2011) die als uitgangspunt geldt bij alle activiteiten waarbij mogelijke archeologische waarden in het geding zijn. Door middel van regimes geeft het gemeentebestuur aan welk niveau van het archeologiebeleid in een bepaald gebied als redelijk kan worden beschouwd. In het plangebied komen drie van de vijf regimes voor, namelijk de derde tot en met de vijfde categorie: categorie drie: historische kernen; categorie vier: pleistocene zandgronden (sporen van bewoning en ontginning). categorie vijf: veenpolders (geringe verwachting van archeologische sporen). In het kader van de bouwvergunningaanvraag is archeologisch onderzoek uitgevoerd (zie bijlage 2). Op basis van de onderzoeksresultaten (Vestigia b.v., Rapportnummer V423, augustus 2008) kan gesteld worden dat er geen archeologische waarden zijn te verwachten ter plaatse van het plangebied en er geen nader onderzoek naar archeologische waarden nodig is. Monumenten In het plangebied zijn geen gemeentelijke en rijksmonumenten aanwezig.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
18
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
19
Hoofdstuk 4
Sectorale aspecten
In het kader van dit bestemmingsplan zijn verschillende sectorale aspecten van belang, die in dit hoofdstuk aan de orde zullen komen.
4.1
Wegverkeerslawaai
Het bestemmingsplan voorziet in het consolideren van de reeds vergunde situatie en maakt dus geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk. Tevens worden geen nieuwe wegen gerealiseerd waarbinnen bestaande geluidsgevoelige functies zijn gelegen. De Wet geluidhinder staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
4.2
Ecologie
In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit tuin, met bomen, struiken en gras. Beoogde ontwikkelingen Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van twee woningen. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: verwijderen beplanting en bomen; bouwrijp maken; bouwwerkzaamheden. Beleid en normstelling Beleid Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies. De bescherming van de EHS is in Noord-Holland in de provinciale Structuurvisie nader uitgewerkt. Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dieren plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
20
bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; b. door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen beschermde
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
21
natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EZ). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). In de omgeving van het plangebied liggen wel EHS-gronden en circa 600 m ten noordwesten van het plangebied ligt het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen. De Oostelijke Vechtplassen bestaan uit een reeks van laagveengebieden tussen de Vecht en de oostrand van Utrechtse Heuvelrug. In het gebied bevinden zich door turfwinning ontstane meren en plassen, meest met een zandondergrond, sommige aanzienlijk verdiept door zandwinning. De combinatie van rivierinvloeden en invloeden van het watersysteem van de zandgronden heeft een rijke schakering van typen van moeras en moerasvegetaties doen ontstaan. In het gebied zijn twee belangrijke gradiënten te onderscheiden: van noord naar zuid loopt een gradiënt van meer gesloten gebied (bos) naar meer open landschap (grasland, trilveen en rietland), terwijl van west naar oost een gradiënt is te zien van toenemende kwel (in petgaten en trilvenen). Belangrijk broedgebied voor broedvogels van rietmoerassen (roerdomp, purperreiger) en zeer belangrijk voor broedvogels van moerassen met veel waterriet en lange oeverlijnen (woudaap, grote karekiet). Ook van enig belang als broedgebied voor enkele andere moeras- en watervogels (porseleinhoen, zwarte stern, ijsvogel).
Figuur 4.1
Ligging plangebied (rode ovaal) t.o.v. EHS (bron: provincie Noord-Holland)
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
22
In het plangebied worden twee woningen gerealiseerd. Deze ontwikkeling heeft slechts een zeer geringe verkeersgeneratie tot gevolg. Dit leidt niet tot een waarneembare stikstofdepositie. De bouw van de woningen leidt tot een tijdelijke verstoring. Door de werkzaamheden na het broedseizoen te starten, wordt de verstoring van gevoelige soorten tot een minimum beperkt. Significant negatieve effecten worden uitgesloten. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl). Vaatplanten In de tuin zijn geen beschermde vaatplanten aanwezig. Vogels In het plangebied komen tuin- en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. De bomen zijn ongeschikt voor vaste nesten van broedvogels. Zoogdieren Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende, licht beschermde soorten als mol, egel, huisspitsmuis en veldmuis. De bomen zijn te dun om vaste verblijfplaatsen aan vleermuizen te bieden. Het plangebied heeft ook geen functie als primair foerageergebied of als vlieg- of migratieroute. Amfibieën Algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad zullen zeker gebruik zullen maken van het plangebied als schuilplaats in struiken en onder. Gezien de aanwezige biotopen komen hier geen zwaarder beschermde soorten voor. Overige soorten Er zijn, gezien de aanwezige biotopen, geen beschermde vissen, reptielen en/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel 4.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) aanwezig zijn en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 4.1 Naar verwachting aanwezige beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime nader onderzoek nodig vrijstellingsregelin tabel 1 mol, egel, huisspitsmuis, veldmuis nee g Ffw bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de middelste groene kikker ontheffingsregelin tabel 2 geen nee g Ffw tabel 3 bijlage 1 AMvB geen nee bijlage IV HR geen nee vogels cat. 1 t/m 4 geen nee
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
23
Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van twee woningen. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1-soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron: website vogelbescherming). De Flora- en faunawet staat de uitvoering van het plan niet in de weg. Conclusie Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
4.3
Duurzaam bouwen
De milieueffecten van het bouwen kunnen worden beïnvloed door milieuvriendelijke materialen, bouwmethoden en onderhoudsmethoden. Tevens dient de emissie van uitlogende materialen als PAK, lood, zink en koper te worden tegengegaan. De gemeente Wijdemeren sluit daarom aan bij het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen.
4.4
Water
Waterbeheer en watertoets Vanaf 1 november 2003 is de watertoets van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Waternet neemt daarbij de uitvoering van het waterbeheer voor zijn rekening. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Wijdemeren. In het kader van de watertoets wordt over dit bestemmingsplan overleg gevoerd met de waterbeheerder. Beleid Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Waterschap nader wordt behandeld. Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW). Nationaal: Nationaal Waterplan (NW); Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21); Bestuursakkoord Water (BW); Waterwet.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
24
Provinciaal: Provinciaal Waterplan. Waterschapsbeleid In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) haar drie hoofdtaken zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheersgebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Voor AGV zijn dat vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke, en architectonische waarden. De beleidsvoorbereidende, uitvoerende en administratieve taken heeft AGV opgedragen aan de stichting Waternet. Dit waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV wel steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen- en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Tevens geeft dit waterbeheerplan uitvoering aan de opgaven vanuit de KRW en vanuit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-actueel). In de Handleiding Watertoets & Vergunningverlening uit 2003 van het Hoogheemraadschap zijn de uitgangspunten aangegeven voor het afstemmen van ruimtelijke plannen op het watersysteem. Het Hoogheemraadschap gaat bij de ontwikkeling van nieuwe stedelijke functies uit van een compensatie-eis van 10% open water of zoveel als uit een nadere berekening nodig blijkt. In hooggelegen infiltratiegebieden geldt geen verplichting tot de aanleg van open water als compensatie voor de toename van verhard oppervlak. In plaats daarvan dient de initiatiefnemer voldoende tijdelijk bergend oppervlak te creëren en daarnaast voorzieningen waarmee schoon regenwater in de ondergrond kan infiltreren. Verder is op dit moment het Handboek Hemelwater van toepassing. Huidige situatie water Het plangebied ligt op voormalige veengrond. Het gebied vormt een onderdeel van het Noordelijke Vechtplassengebied. Het Noordelijke Vechtplassengebied is een verdroogd gebied, waarvoor het hoogheemraadschap ecologisch herstel nastreeft. Het plangebied bestaat momenteel uit grasland. De maaiveldhoogte ligt ter plaatse op circa NAP -0,7 m. Het rioolstelsel in Kortenhoef bestaat uit een gemengd stelsel, waarbij het afvalwater wordt afgevoerd naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie Horstermeer. Circa 40 m ten oosten van het plangebied, evenwijdig aan de Emmaweg, ligt een boezemhoofdwatergang. De Emmaweg doet dienst als tertiaire waterkering, de beoogde woningen vallen echter niet binnen de keurzone van deze waterkering. Circa 5 m ten zuiden van het projectgebied ligt eveneens een watergang, dit is geen hoofdwatergang. De oppervlaktewaterkwaliteit is in dit gebied over het algemeen, en met name wat betreft eutrofiëring (stikstof en fosfaatgehalten) redelijk (Waterbeheersplan 2000-2004). Ten aanzien van diffuse verontreinigingen (bijvoorbeeld PAK's) en zware metalen (met name kwik), is de waterkwaliteit matig. Hiervoor zijn meerdere oorzaken, waaronder het gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest in groenvoorzieningen, afspoeling van wegen en het optreden van riooloverstorten bij hevige neerslag. Daarnaast kunnen oorzaken liggen in de inrichting van waterstructuur en oevers, en in het beheer en onderhoud. Duurzaam stedelijk waterbeheer in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen Het bestemmingsplan voorziet in het consolideren van de reeds vergunde situatie. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Van belang is de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door Waterschap Amstel, Gooi en Vecht daar waar mogelijk toe te passen. De speerpunten zijn het verbeteren van de ecologische toestand van de oppervlaktewateren, het minimaliseren van wateroverlast met het oog op klimaatverandering en het optimaliseren van de afvalwaterketen.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
25
Wanneer het verhard oppervlak in het plangebied toeneemt, dient dit gecompenseerd te worden in de vorm van nieuw open water. De compensatieopgave bedraagt in dat geval ten minste 10% van de toename aan verhard oppervlak. In het kader van de vergunningverlening (de woningen zijn al vergund) is hierover overleg geweest met de waterbeheerder. Indien tijdens de bouw een bronnering wordt geplaatst, dient een lozingsvergunning te worden aangevraagd bij het Waterschap. Voor de nieuw te bouwen woningen is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen (dus geen zink, lood, koper, en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Het geniet de voorkeur om afstromend hemelwater van schone oppervlakken af te koppelen en af te voeren naar de watergang ten zuiden van het plangebied. Hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Daarnaast is het mogelijk schoon hemelwater langer vast te houden voor hergebruik door het op te vangen. Mocht er open water gedempt worden, dan dient dit één op één gecompenseerd te worden, zowel qua oppervlak als qua diepte. Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater.
4.5
Bedrijven en milieuhinder
Algemeen In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijfsactiviteiten in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen: ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu wordt gegarandeerd; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven. Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Onderzoek Ten zuiden van het projectgebied bevinden zich een enkele agrarische bedrijven waarmee uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening rekening dient te worden gehouden. De beoogde woningen dienen op de bestaande functies te worden afgestemd waardoor de bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en ter plaatse van de woningen een aanvaardbaar woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd. In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering zijn richtafstanden opgenomen voor bedrijven en voorzieningen ten opzichte van een rustige woonwijk. In verband met milieuhinder (met name geluid en stof) dient een richtafstand van 30 m tussen woningen en akkerbouwbedrijven aan te worden gehouden. De ontwikkeling vindt plaats op een afstand van ruim 75 m ten opzichte van het dichtstbijzijnde akkerbouwbedrijf. Reeds bestaande bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd. In dit bestemmingsplan wordt aan de hand van de Staat van Functiemenging die in de regels is opgenomen ten behoeve van de toegestane aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van omliggende woningen. Voor een nadere toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' en de uitgangspunten van milieuzonering wordt verwezen naar bijlage 1 van de toelichting.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
26
Conclusie Geconcludeerd wordt dat het aspect bedrijven en milieuhinder de uitvoering van het plan niet in de weg staat en dat ter plaatse van de woningen sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu.
4.6
Luchtkwaliteit
Beleid en normstelling Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 4.2 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk stof toetsing van stikstofdioxide jaargemiddelde concentratie (NO2) jaargemiddelde concentratie 1) fijn stof (PM10) jaargemiddelde concentratie 24-uurgemiddelde concentratie
grenswaarde 60 µg/m³
geldig 2010 tot en met 2014
40 µg/m³ vanaf 2015 40 µg/m³ vanaf 11 juni 2011 max. 35 keer p.j. meer vanaf 11 juni 2011 dan 50 µg m³ 1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien: de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d). In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Besluit niet in betekenende mate (nibm) In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 en PM10; een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of niet meer dan 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
27
Onderzoek en resultaten Het voorliggend bestemmingsplan is consoliderend van aard. Derhalve heeft het plan geen (negatieve) gevolgen voor de concentraties luchtverontreinigende stoffen in en om het plangebied. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt inzicht gegeven in de luchtkwaliteit binnen het plangebied. Uit gegevens van de gemeentelijke rapportage luchtkwaliteit (december 2006) blijkt dat er in 2005 binnen de gemeente Wijdemeren geen sprake is van een overschrijding van de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen en koolstofmonoxide. In 2010 zijn eveneens metingen verricht. Uit de berekeningen blijkt dat de conclusie hetzelfde blijft. Ook uit de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) - een webapplicatie die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort - blijkt dat direct langs de maatgevende wegen in en rondom het plangebied gedurende de hele planperiode ruimschoots aan de grenswaarden uit de Wlk wordt voldaan. Ter plaatse van het plangebied is uit het oogpunt van luchtkwaliteit dan ook sprake van een goed woon- en leefklimaat. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de Wlk de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is ter plaatse van het plangebied sprake van een goed woon- en leefklimaat.
4.7
Bodemkwaliteit
Beleid Volgens het Besluit ruimtelijke ordening zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onder meer een onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging moet ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, wordt uitgevoerd. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht. Onderzoek en resultaten Aangezien het in dit geval gaat om reeds verleende bouwvergunningen en het vigerende bestemmingsplan reeds tuinen ten behoeve van het wonen toeliet, is er geen sprake is van functiewijzigingen en speelt het aspect bodem verder geen rol.
4.8
Externe veiligheid
Normstelling en beleid Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van het aspect externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2012) In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
28
-5
-6
kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10 per jaar en de streefwaarde 10 per jaar. In nieuwe -6 situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10 per jaar; voor beperkt -6 kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Besluit externe veiligheid inrichtingen (2004) Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau -6 van 10 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft. Op basis van het Bevi geldt een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. Als oriëntatiewaarde voor het GR geldt: -5 10 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers; -7 10 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers; -9 10 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers; enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm). De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich -6 meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10 per jaar en voor -5 bestaande situaties 10 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde norm. Onderzoek In of nabij het plangebied bevindt zich geen route gevaarlijke stoffen of Bevi-inrichtingen. Conclusie Het aspect externe veiligheid staat het voorliggend bestemmingsplan niet in de weg.
4.9
Kabels en leidingen
Binnen het plangebied bevinden zich geen planologische relevante leidingen.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
29
Hoofdstuk 5
5.1
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
Ten aanzien van de economische uitvoerbaarheid zijn tussen de gemeente en de initiatiefnemers overeenkomsten opgesteld, waarin de eventuele planschadeaanspraken ten gevolge van of samenhangend met de realisatie van het project worden verhaald. Het betreft particuliere initiatieven die voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd. De financiële uitvoerbaarheid is hiermee voldoende geborgd.
5.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 24 oktober 2013 gedurende 6 weken ter inzage gelegen waarbij een ieder de mogelijkheid heeft gehad om een zienswijze in te dienen. Gedurende deze termijn zijn 2 zienswijzen ontvangen. De Zienswijze nota met daarin opgenomen de binnengekomen zienswijzen, de overlegreactie en ambtshalve wijzigingen is opgenomen in bijlage 3.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
30
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
31
Hoofdstuk 6
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Het ontwerpbestemmingsplan Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden: 1. Politie, Regio Gooi en Vechtstreek; 2. Brandweer Gooi- en Vechtstreek; 3. Gewestelijke Afvalstoffen Dienst; 4. Gewest Gooi en Vechtstreek; 5. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Inspectie Leefomgeving en Transport; 6. Provincie Noord-Holland, directie SHV; 7. Waternet, Team Planadvies Vergunningen; 8. Vitens, Watertechnologie. De instantie onder 2 heeft een reactie gegeven. De reactie is inhoudelijk aard. De opmerkingen zijn verwerkt in het plan. Een samenvatting en reactie op de overlegreactie is opgenomen in bijlage 3.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
32
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
bijlagen bij de Toelichting
34
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
35
Bijlage 1 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
1
1. Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: geluid; geur; stof; gevaar (met name brand- en explosiegevaar). Daarnaast kan de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.
2. Toepassing Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' Algemeen In de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009) zijn twee VoorbeeldStaten voor milieuzonering opgenomen, namelijk de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' en de ' VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging'. De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (SvB 'functiemenging') is gebaseerd op de tweede VoorbeeldStaat in de VNGpublicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). De SvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en/of andere gevoelige functies. Onderstaand wordt hier meer in detail op ingegaan. Het gaat in dergelijke gebieden in het algemeen om relatief kleinschalige bedrijvigheid die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan. De toelaatbaarheid van activiteiten wordt voor dergelijke gebieden in de VNG-publicatie (en de SvB 'functiemenging') bepaald met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria.
2
Bijlage
Functiemengingsgebieden In bestaande gebieden waar in enige vorm sprake is van functiemenging, of in gebieden waar bewust functiemenging wordt nagestreefd (bijvoorbeeld om een grotere levendigheid tot stand te brengen), wordt de SvB 'functiemenging' toegepast. Zoals in de VNG-publicatie reeds is aangegeven kan bij functiemengingsgebieden gedacht worden aan: stadscentra, dorpskernen en winkelcentra; horecaconcentratiegebieden; zones met functiemenging langs stedelijke toegangswegen en in lintbebouwingen; (delen van) woongebieden met kleinschalige c.q. ambachtelijke bedrijvigheid. Daarnaast kan ook in (delen van) woongebieden waar enige vorm van bedrijvigheid aanwezig of gewenst is de SvB 'functiemenging' worden toegepast. Kenmerken van de activiteiten De activiteiten in dergelijke gebieden verschillen in het algemeen qua aard en schaal sterk van de activiteiten op een bedrijventerrein. Behalve in historisch gegroeide situaties gaat het in hoofdzaak om: kleinschalige, meestal ambachtelijke bedrijvigheid; bedrijven waarbij de productie en/of laad- en loswerkzaamheden noodzakelijkerwijs alleen in de dagperiode plaatsvindt; activiteiten die hoofdzakelijk inpandig geschieden. De toegepaste Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' De bovengenoemde criteria liggen mede ten grondslag aan de selectie van activiteiten die zijn opgenomen in de SvB 'functiemenging'. In de SvB 'functiemenging' zijn de aspecten geluid, geur, stof en gevaar en de index voor verkeersaantrekkende werking (zoals aangegeven onder het kopje 'Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering') in de categorisering opgenomen. Deze Staat is samengesteld volgens dezelfde methodiek als de betreffende VoorbeeldStaat uit de VNG-publicatie. Op twee punten is een andere werkwijze toegepast: In dit plan wordt alleen de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan de Staat. In de SvB 'functiemenging' zijn daarom alleen de activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan1). De toelaatbaarheid van andere functies wordt in dit plan indien nodig op een andere wijze in de regels en op de plankaart van dit bestemmingsplan geregeld (bijvoorbeeld horecabedrijven via een afzonderlijke Staat van Horeca-activiteiten). Toegevoegd zijn enkele regelmatig voorkomende bedrijfsactiviteiten die in de lijst van de VNG-publicatie niet specifiek zijn opgenomen, maar wel aan de genoemde criteria voldoen zoals een ambachtelijke glas-in-loodzetterij en caravanstalling. Voor aannemers, SBI-code 45, heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten2) van deze activiteiten. In de SvB 'functiemenging' is in de categorie-indeling een nader onderscheid gemaakt tussen categorie B1 en B2. Voor de toepassing in dit bestemmingsplan blijkt het onderscheid tussen categorie A en categorie B zoals beschreven in de VNG-publicatie te groot om de toelaatbaarheid van activiteiten voldoende af te kunnen stemmen op de kenmerken van de functiemengingsgebieden en het daarin te volgen beleid.
1) De VoorbeeldStaat 'functiemenging' van de VNG-publicatie omvat alle denkbare hinderlijke functies waaronder, naast bedrijven, ook horeca, kantoren en dienstverlening. 2) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.
Bijlage
3
Categorie-indeling Zoals in de VNG-publicatie is aangegeven kan, vanwege de bijzondere kenmerken van gebieden met enige vorm van functiemenging, niet worden gewerkt met een systematiek van richtafstanden en afstandsstappen: vanwege de zeer korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies is een dergelijke systematiek niet geschikt voor functiemengingsgebieden. De SvB 'functiemenging' hanteert vier categorieën A, B1, B2 en C met specifieke criteria voor de toelaatbaarheid die onderstaand uiteen zijn gezet. Categorie A Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies zijn toegestaan, desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn. Categorie B1 Bedrijfsactiviteiten die direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies in een daarvoor omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan1). De activiteiten zijn zodanig weinig milieubelastend dat de eisen uit het Bouwbesluit toereikend zijn. Categorie B2 Bedrijfsactiviteiten die in een gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter bouwkundig afgescheiden van woningen/andere gevoelige functies. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden los van elkaar dienen te staan. Uitzondering hierop vormen binnenterreinen omringd door voornamelijk woningen: ook al zijn bedrijven bouwkundig afgescheiden van woningen, op deze locaties zijn hooguit categorie B1 bedrijven toegestaan. Categorie C Activiteiten genoemd onder categorie B2, waarbij vanwege relatief grote verkeersaantrekkende werking een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is.
3. Flexibiliteit De SvB 'functiemenging' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de SvB 'functiemenging' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de SvB 'functiemenging' en een dergelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de SvB 'functiemenging' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal 1 categorie (dus bijvoorbeeld categorie B1 in plaats van A of categorie B2 in plaats van B1). Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de SvB 'functiemenging' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd 1) Dit betreffen bedrijven die in de 'VoorbeeldStaat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen' uit de VNG-uitgave voor alle milieuaspecten een richtafstand van maximaal 30 m hebben ten opzichte van een rustige woonwijk en voor het aspect gevaar zelfs een richtafstand van 10 m. Dergelijke bedrijven worden in de bestemmingsplanpraktijk, ook onder de oude VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2001), direct naast woningen in een gemengd gebied toegestaan.
4
Bijlage
gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven. Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering. SBI 93/SvB f oktober 2010
36
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
37
Bijlage 2 Archeologisch onderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
Bureauonderzoek Emmaweg 35 te Kortenhoef, gemeente Wijdemeren
Rapportnummer V423 Projectnummer
V07/1032
ISSN
1573 - 9406
Status en versie
Definitief 2.0
In opdracht van L.G. Lüschen & Zn. vof Samenstelling
C. Verschoor BA, dr. M. Diepeveen-Jansen, drs. K.Klerks
Redactie
drs. W.A.M. Hessing
Plaats en Datum Amersfoort, 18 augustus 2008
Gecontroleerd door
dhr. drs. W.A.M. Hessing
d.d. 31-05-2007
Geaccordeerd door
Gemeente Wijdemeren
d.d. 06-08-2008
Niets uit dit werk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, daaronder mede begrepen gehele of gedeeltelijke bewerking van het werk, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Vestigia b.v. Vestigia b.v. Grote Koppel 14 3813 AA Amersfoort telefoon 033 277 92 00 fax 033 277 92 01
[email protected]
V07/1032: Emmaweg 35
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
2
V07/1032: Emmaweg 35
Inhoudsopgave 1
Samenvatting............................................................................................................................................................ 5
2
Inleiding .................................................................................................................................................................... 7
3
2.1
Algemene gegevens............................................................................................................................................... 7
2.2
Onderzoeksmethode ............................................................................................................................................ 7
Bureauonderzoek en archeologische verwachting............................................................................................. 9 3.1
Bureauonderzoek ................................................................................................................................................ 9
3.1.1
Geologie, geomorfologie en bodemopbouw ......................................................................................................... 9
3.1.2
Archeologische en cultuurhistorische waarden ................................................................................................ 10
3.1.3
Verstorende bodemingrepen in het verleden en in de toekomst ........................................................................ 11
4
Conclusie en advies............................................................................................................................................... 12
5
Geraadpleegde literatuur ...................................................................................................................................... 13
Afbeeldingen en bijlagen ............................................................................................................................................... 14
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
3
V07/1032: Emmaweg 35
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
4
V07/1032: Emmaweg 35
1
Samenvatting
In opdracht van L.G. Lüschen & Zn. vof heeft Vestigia b.v. Archeologie & cultuurhistorie een archeologische vooronderzoek uitgevoerd op de locatie Emmaweg 35 te Kortenhoef, gemeente Wijdemeren. Het vooronderzoek omvatte een Bureauonderzoek (BO). Het terrein is momenteel in gebruik als grasland. Hier worden twee nieuwe woningen gebouwd. Het doel van het archeologisch onderzoek is vast te stellen of er in het plangebied sprake is van archeologische en/of cultuurhistorische resten die door de bouwwerkzaamheden verstoord dreigen te worden en, zo ja, wat de waarde daarvan is in termen van beleving, fysieke en inhoudelijke kwaliteit. Vervolgens wordt op basis hiervan een advies gegeven over een eventueel archeologisch vervolgtraject. Het onderzoek bestond uit een fysisch-geografische en een archeologische component. Via een literatuurstudie is een reconstructie gemaakt van de geologie, geomorfologie en de bodemopbouw van het plangebied en de directe omgeving. Eeveneens zijn alle bekende archeologische en historische vondsten en vondstcomplexen, en historische bouwwerken in de directe omgeving van het plangebied geïnventariseerd. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld en een advies geformuleerd m.b.t. de voortgang van de bouwplannen. Het plangebied heeft grotendeels een lage verwachting op archeologische waarden. Op basis van het oorspronkelijke, vochtige, archeologische landschap is de verwachting laag dat prehistorische bewoning aanwezig is geweest. Na de prehistorie bestond het gebied tot de ontginning in de 12e eeuw vrijwel geheel uit veen- of moerasgebied. De lage verwachting wordt geïllustreerd door het ontbreken van archeologische waarnemingen en vondsten in het plangebied en de omgeving daarvan. De bewoninggeschiedenis van de oude kern van Kortenhoef langs de Kortenhoefse Dijk gaat terug tot de 12e eeuw; de uitbreiding van Kortenhoef tot aan de s’ Gravenlandse Vaart dateert uit de tweede helft 19e en de 20e eeuw. Het gebied te oosten van de s’Gravenlandse Vaart is vanaf de 17e eeuw bewoond en kent een aantal grote 17e eeuwse buitenplaatsen. Het oostelijke deel van het plangebied ligt binnen de grenzen van het terrein van hoge waarde, de lintbebouwing aan beide zijden van de ’s Gravenlandse Vaart omvattend. Ten oosten van het plangebied, aan de weg langs de vaart gelegen, ligt een boerderij uit 1900. Ook op de historische kaart uit het midden van de 19e eeuw ligt de bebouwing in dit deel van Kortenhoef vooral langs de vaart; op oudere kaarten, waaronder de kaart uit 1832, ontbreekt bewoning. De verwachting dat binnen het plangebied 19e-eeuwse of oudere bebouwing wordt aangetroffen, is dus laag. Op basis van de onderzoeksresultaten adviseert Vestigia b.v. Archeologie & cultuurhistorie derhalve geen nader archeologisch onderzoek en ziet geen bezwaar tegen de voortgang van de bouwplannen. Echter, gezien het niet met zekerheid is uit te sluiten dat er archeologische waarden aanwezig zijn, verdient het aanbeveling om de uitvoerder van eventueel grondwerk te wijzen op de plicht, zoals aangegeven staat in de monumentenwet 1988, artikel 47, lid 1, om archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag.
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
5
V07/1032: Emmaweg 35
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
6
V07/1032: Emmaweg 35
2 2.1
Inleiding Algemene gegevens
In opdracht van L.G. Lüschen & Zn. vof heeft Vestigia b.v. Archeologie & cultuurhistorie een archeologische vooronderzoek uitgevoerd op de locatie Emmaweg 35 te Kortenhoef, gemeente Wijdemeren (afbeelding 1). Het vooronderzoek omvatte een Bureauonderzoek (BO). Het terrein is momenteel in gebruik als grasland. Hier worden twee nieuwe woningen gebouwd. Administratieve gegevens Projectnaam Opdrachtgever Adres Contactpersoon, tel. Uitvoerder Projectleider Bureauonderzoek: Bevoegd gezag Adres Contactpersoon bevoegd gezag, tel.: Documentatie Provincie, gemeente en plaats plangebied Locatie/toponiem Kaartbladnummer (topo 1:25.000) RD-coördinaat van het plangebied CIS-code1 Oppervlakte plangebied Huidig grondgebruik Geplande bestemming plangebieden
Emmaweg 35 L.G. Lüschen & Zn. vof E. Blocklaan 23 1241 BS Kortenhoef Dhr. L. Lüschen; 06-53770125 Vestigia b.v. Archeologie & cultuurhistorie Dr. M. Diepeveen-Jansen archeoloog C. Verschoor, dr. M. Diepeveen-Jansen fysisch geograaf drs. K. Klerks Gemeente Wijdemeren Postbus 41 1243 ZG ‘s-Gravenland Dhr. T. Medemblik; 035-6559595 Vestigia b.v. Archeologie & cultuurhistorie Noord-Holland, Wijdemeren, Kortenhoef Emmaweg 35 31F Oud-Loosdrecht 136770/471790 22659 1500 m2 Grasland Nieuwbouw van 2 woningen; ca 300 m2
Het doel van het archeologisch vooronderzoek is vast te stellen of er in het plangebied sprake is van archeologische en/of cultuurhistorische resten die door de bouwwerkzaamheden verstoord dreigen te worden en, zo ja, wat de waarde daarvan is in termen van beleving, fysieke en inhoudelijke kwaliteit. Vervolgens wordt op basis hiervan een advies gegeven over een eventueel archeologisch vervolgtraject.
2.2
Onderzoeksmethode2
Het bureauonderzoek heeft tot doel een reconstructie te maken van de natuurlijke omgeving op basis van de geologie, geomorfologie en bodemopbouw van het omringende gebied. Uit deze gegevens kan worden afgeleid welke mogelijkheden het omringende landschap bood voor menselijke bewoning of activiteiten
1 Landelijk onderzoekmeldingsnummer door Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB/ARCHIS) uitgegeven bij aanvang
archeologisch onderzoek. 2 Het onderzoek is uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.1, augustus 2006).
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
7
V07/1032: Emmaweg 35
Vervolgens wordt vastgesteld of en hoe dit landschap in het verleden door de mens is bewoond en/of gebruikt. Dit gebeurt op basis van een inventarisatie van historische en cartografische gegevens, van alle bekende archeologische vondsten en vondstcomplexen (als nederzettingen, graven of grafvelden), en middels het vaststellen van aard, omvang en gaafheid van eventuele archeologische en cultuurhistorische waarden. Op basis van de resultaten van de literatuurstudie en het bronnenonderzoek wordt ten slotte een archeologisch verwachtingsmodel opgesteld, waarin de trefkans op archeologische sporen en vondsten wordt vastgesteld en gemotiveerd. Tevens is in kaart gebracht of en in welke mate de bodem verstoord is door (sub)recente bodemingrepen en wat de gevolgen zijn van de geplande bodemingrepen voor eventueel aanwezige archeologische waarden.
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
8
V07/1032: Emmaweg 35
3 3.1
Bureauonderzoek en archeologische verwachting Bureauonderzoek
Het bureauonderzoek stelt zich ten doel de archeologische verwachting nader te definiëren en concentreert zich op de volgende punten: • een reconstructie van het landschap van het plangebied en de directe omgeving in het verleden; • de kartering van archeologische vondsten en complexen (bijvoorbeeld nederzettingen en/of grafvelden); • het inventariseren van historische en cartografische gegevens; • de relatie tussen menselijke activiteiten en specifieke landschappelijke kenmerken; • de voorspellingswaarde van deze gegevens met het oog op mogelijke archeologische sporen en/of vondsten binnen het plangebied; • de mate van (sub)recente verstoring van de bodem; • de mate van verstoring door de geplande bodemingrepen; Behalve de geraadpleegde bronnen (zie hoofdstuk 5, Geraadpleegde Literatuur) is informatie ingewonnen bij de verantwoordelijke voor monumentenzorg en archeologie in de gemeente Wijdemeren, dhr. T. Medemblik; de historische kring ‘In de Gloriosa’; en de AWN, afdeling Naerdincklant.
3.1.1
Geologie, geomorfologie en bodemopbouw
Het plangebied Emmaweg 35 te Kortenhoef bevindt zich op de grens van het westelijke veengebied en het Midden-Nederlandse stuwwallengebied ten westen van Hilversum. De stuwwal van Hilversum en Baarn, die een maximale hoogte van ongeveer 18 meter boven NAP bereikt, is in de voorlaatste ijstijd, het Saalien (370.000 tot 130.000 jaar geleden), gevormd door het landijs. Aan de westelijk voet van de stuwwallen bevinden zich zogenaamde fluvioglaciale afzettingen. Dit grindhoudend grof zand is door smeltwater van de oostelijk gelegen gletsjer meegevoerd en afgezet in een brede strook rondom en deels op de gestuwde lagen. Rondom de stuwwal bevindt zich een zone waar dekzand aan het oppervlak ligt. Dit dekzand is tijdens de laatste koude periode in het Pleistoceen (het Weichselien – 115.000 tot 10.000 jaar geleden) door de wind afgezet. In deze laatste ijstijd kwam het landijs niet tot in Nederland maar heerste hier een polair klimaat waarin de wind door het vrijwel ontbreken van vegetatie vrij spel had. Dit materiaal wordt gerekend tot het Laagpakket van Wierden (Formatie van Boxtel).3 In het Holoceen (10.000 jaar tot nu) steeg de grondwaterspiegel onder invloed van de zeespiegelstijging waardoor in het gebied moerassen en zoetwatermeren konden ontstaan.4 Onder invloed van de hogere (grond)waterstand kon aan de randen van dit gebied veenvorming plaatsvinden (Basisveen, Formatie van Nieuwkoop). Dit oude basisveen is op plaatsen ten westen van het plangebied veelal afgedekt met klei. Aan de randen van het gebied is dit niet het geval en gaat het basisveen geleidelijk over in het jongere Hollandveen (Formatie van Nieuwkoop).5 Volgend de geologische kaart echter ligt het plangebied direct ten oosten van het gebied waarin deze veenvorming heeft plaatsgevonden (afbeelding 2). In het plangebied bevindt zich dan ook alleen dekzand aan de oppervlakte. Verder in de ondergrond bevinden zich fluvioglaciale afzettingen.
3 Schokker 2003, De Mulder et al. 2003. 4 Zagwijn 1986. 5 Weerts et al. 2003.
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
9
V07/1032: Emmaweg 35
In de zone met dekzand ten westen van de stuwwal bevinden zich volgens de bodemkaart veelal laarpodzolgronden naar het westen overgaande naar meerveengronden (afbeelding 3). Deze bodems hebben een matig dikke A-horizont (tot ongeveer 50 cm) die vaak het gevolg zijn van oude vervening en ontginning. Hierbij is veen dat het zand oorspronkelijk afdekte vermengd met de zandige bovengrond. De inspoelingshorizont met amorfe humus bevindt zich tot op een diepte van 110 cm onder maaiveld. Bij de eerder genoemde meerveengronden is het veen nog aanwezig boven het zand. Vaak is op dit vaak veraarde veen een bezandigsdek aanwezig.6 Op een diepte van ongeveer 80 cm bevindt zich de veelal onverstoorde top van het dekzand. In dit zand bevindt zich een met laarpodzolbodems vergelijkbaar bodemprofiel. Deze bodems zijn onder in vergelijking met nabij gelegen gebieden relatief natte omstandigheden gevormd.
3.1.2
Archeologische en cultuurhistorische waarden
Op historische kaarten7 is te zien dat dorp Kortenhoef bestaat uit twee delen. Het oude dorp is rond 1100 ontstaan langs de ontginningsas, een wetering en de daarlangs gelegen dijk: de Kortenhoefse Dijk. Vanaf deze as werden loodrecht sloten gegraven ter ontwatering van het veengebied. Hierdoor ontstonden de kenmerkende lange smalle percelen. Op figuur 1, 5 en 6 is duidelijk het verschil te zien tussen de veenverkavelingen en de verkaveling op het zand ten oosten van de s’ Gravenlandse Vaart. Ook de bewoningsstructuur op het zand en veen is verschillend: esdorpen op het zand (bijvoorbeeld Hilversum, Laren, Blaricum enz.) en de lintbebouwing in het veengebied als in Kortenhoef en Ankeveen. Gedurende de eerste eeuwen was ‘Cortenhoeve’ een agrarisch dorp. Door de stijgende vraag naar turf in de 16e eeuw, met name voor de burgers en de industrie in het groeiende Amsterdam werden de omliggende veengebieden tot onder het waterspiegel afgegraven en ontstond tussen 1600 en 1800 een uitgestrekt plassengebied, waaronder het Horster Meer. Door het vele kwelwater mislukte in de 17e eeuw het meer droog te leggen. Pas in 1882 slaagde men hierin met behulp van stoomkracht.8 Het plangebied ligt aan de zuidrand van de uitbreidingen van Kortenoever ten oosten van de oude kern en langs de s’ Gravenlandse Vaart. Deze vaart is in de 17e eeuw gegraven om het zand van het Gooi te vervoeren dat nodig was om de grachtengordel van Amsterdam aan te leggen. Na de zandwinning kreeg het gebied een agrarische bestemming en verrezen er grote boerenhoven op grotere kavels dan op de veenontginningen. Al snel maakten de boerderijen plaats voor grote buitenverblijven van rijke kooplieden en hoge ambtenaren. Daarnaast verrezen langs de vaart wasserijen en blekerijen die profiteerden van het schone water. Later werd de vaart een belangrijke verbinding voor het transport van groente naar de veiling van Hilversum. De werklieden woonden op een smalle strook tussen de vaart en de parallelweg ten oosten van de vaart (afbeelding 4). Het gebied ten westen van de vaart was onbewoond. De uitbreiding van Kortenoever in oostelijke richting is van vrij recente datum. In de 19e eeuw werd gebouwd langs de Kerklaan, later langs nieuwe wegen tot aan de vaart. Op de topografische kaart van 1832 is het plangebied niet bewoond (afbeelding 5); op de historische atlas van ca. 20 jaar later ligt er bebouwing langs de weg (afbeelding 6). Voor archeologische gegevens wordt de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW-kaart) en de Cultuurhistorische Waardekaart van Noord-Holland (CHW) geraadpleegd. Deze geven aan hoe groot de verwachting is dat in een gebied archeologische waarden worden aangetroffen. Die ‘trefkans’ is gebaseerd 6 Stiboka 1970. 7 Zie Hoofdstuk 5 Geraadpleegde literatuur, digitale bronnen en atlassen. 8 Stenvert et al. 2006, 407 ff.; Haartsen/ten Oever-van Dijk 2000, 30 ff.; Vrankrijker. 1976a, b; 92 ff; 106 ff.
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
10
V07/1032: Emmaweg 35
op geologische en bodemkundige gegevens en op archeologische monumenten en waarnemingen die vermeld staan in het Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS). Archeologische monumenten zijn terreinen met een (zeer hoge) archeologische waarde, die ofwel fysiek (wettelijk en juridisch) beschermd worden, ofwel een planologische bescherming hebben waarbij in het bestemmingsplan voorschriften voor het gebruik zijn opgenomen (aanlegvergunning). Archeologische waarnemingen zijn meldingen van archeologische vondsten en/of sporen van nederzettingen, grafvelden, akkersystemen, heiligdommen, enz., die niet nader onderzocht en gewaardeerd zijn. Het plangebied ligt op de IKAW-Kaart grotendeels in een gebied met een lage archeologische verwachting (afbeelding 7). Dit wordt geïllustreerd door het ontbreken van archeologische waarnemingen en onderzoeken in het plangebied en in de nabije omgeving. Het oostelijke deel van het plangebied maakt op de IKAW en de CHW van Noord-Holland deel uit van een terrein van hoge archeologische waarde (monumentnummer 13736). Dit archeologisch monument betreft lintbebouwing langs de ’s Gravelandse Vaart van de meer recentere kern van Kortenoever. Op de IKAW-kaart is het monument begrensd aan de hand van een historische kaart uit 1849-1859 (afbeelding 6). Deze kaart nader beschouwd is echter te zien dat het plangebied weliswaar in het terrein van hoge archeologische waarde valt, maar dat het buiten de lintbebouwing langs de vaart gelegen is. Op de CHW zijn veel hoog gewaardeerde historische bouwwerken ten oosten van de ’s Gravelandse Vaart gesitueerd, in het huidige ‘s Gravenland. Deze bouwwerken zijn 17e-eeuwse buitenplaatsen en enkele werkliedenwoningen. In Kortenoever liggen de oudste monumenten in de oude kern langs de dijk en de 19e en 20e eeuwse monumenten vooral langs de Kerkstraat.9 Emmaweg nr. 39, langs de vaart, is een bouwhistorisch monument, een boerderij uit ca. 1900. Navraag bij de gemeente Wijdemeren, dhr. T. Medemblik, de historische kring ‘In de Gloriosa’ en de afdeling Naerdincklant van de AWN heeft geen nadere informatie opgeleverd.
3.1.3
Verstorende bodemingrepen in het verleden en in de toekomst
Het plangebied van ca. 1500 m2 bestaat momenteel uit grasland en is waarschijnlijk altijd onbewoond geweest. Een deel hiervan, ca. 300m2, zal worden bebouwd met twee woningen. Ten behoeve van de geplande woning in het oostelijk deel van het plangebied zal de bodem tot op een diepte van ca. 70 cm onder maaiveld worden verstoord door de bouwwerkzaamheden, ten behoeve van de woning in het westelijk deel is dat 130 cm onder maaiveld.
9 Zie ook Stenfert et al. 2006, 407-409.
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
11
V07/1032: Emmaweg 35
4
Conclusie en advies
Het plangebied heeft grotendeels een lage verwachting op archeologische waarden. Op basis van het oorspronkelijke, vochtige, archeologische landschap is de verwachting laag dat prehistorische bewoning aanwezig is geweest. Na de prehistorie bestond het gebied tot de ontginning in de 12e eeuw vrijwel geheel uit veen- of moerasgebied. De lage verwachting wordt geïllustreerd door het ontbreken van archeologische waarnemingen en vondsten in het plangebied en de omgeving daarvan. De bewoninggeschiedenis van de oude kern van Kortenhoef langs de Kortenhoefse Dijk gaat terug tot de 12e eeuw; de uitbreiding van Kortenhoef tot aan de s’ Gravenlandse Vaart dateert uit de tweede helft 19e en de 20e eeuw. Het gebied te oosten van de s’Gravenlandse Vaart is vanaf de 17e eeuw bewoond en kent een aantal grote 17e eeuwse buitenplaatsen. Het oostelijke deel van het plangebied ligt binnen de grenzen van het terrein van hoge waarde, de lintbebouwing aan beide zijden van de ’s Gravenlandse Vaart omvattend. Ten oosten van het plangebied, aan de weg langs de vaart gelegen, ligt een boerderij uit 1900. Ook op de historische kaart uit het midden van de 19e eeuw ligt de bebouwing in dit deel van Kortenhoef vooral langs de vaart; op oudere kaarten, waaronder de kaart uit 1832, ontbreekt bewoning. De verwachting dat binnen het plangebied 19e-eeuwse of oudere bebouwing wordt aangetroffen, is dus laag. Op basis van de onderzoeksresultaten adviseert Vestigia b.v. Archeologie & cultuurhistorie derhalve geen nader archeologisch onderzoek en ziet geen bezwaar tegen de voortgang van de bouwplannen. Echter, gezien het niet met zekerheid is uit te sluiten dat er archeologische waarden aanwezig zijn, verdient het aanbeveling om de uitvoerder van eventueel grondwerk te wijzen op de plicht, zoals aangegeven staat in de monumentenwet 1988, artikel 47, lid 110, om archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag, in deze: Gemeente Wijdemeren Afdeling Bouw- en woningtoezicht t.a.v. dhr. T. Medemblik Postbus 41 1243 ZG ‘s-Gravenland Tel.: 035-6559595
10 In artikel 49 lid 1 van deze wet staat aangegeven dat, indien noodzakelijk, de minister kan gelasten om het werk voor bepaalde of onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk stil te leggen. In lid 2 van dit artikel staat aangegeven dat schade veroorzaakt door maatregelen zoals bedoeld in het eerste lid, de schade door de Staat wordt vergoed. Gezien lid twee kan worden gesteld dat artikel 49 slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt gehanteerd. De kans dat dergelijke omstandigheden zich voordoen binnen het onderzoeksgebied is klein.
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
12
V07/1032: Emmaweg 35
5
Geraadpleegde literatuur
Digitale bronnen Centraal Archeologisch Archief (CAA). Centraal Monumenten Archief (CMA). Indicatieve kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS). KICH cultuur-historische kaart www.kich.nl. Website van het AHN: www.ahn.nl. Luchtfoto’s via Google Earth. Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Holland: http://chw.noord-holland.nl. Topografische kaart en kadastrale kaart uit 1832 van Kortenhoef, sectie B, blad 1, www.dewoonomgeving.nl. Topografische kaart en kadastrale kaart uit 1865-1870 van Kortenhoef, Kuypers gemeente atlas 1865-1870: http://www.kuijsten.de/atlas. Historische Kring ‘In de Gloriosa’: www.historischekringkortenhoef.nl. Gemeente Wijdemeren: www.wijdemeren.nl
Atlassen Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50000. Toelichting bij de kaartbladen 31O, Roermond, 1972, Wageningen (Stichting voor Bodemkartering). Grote historische atlas Nederland 1:50.000, 1990: 1 West-Nederland 1839 – 1859, blad 47, Groningen (Wolters-Noordhoff). Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000, 19973 (1987): 1 West-Nederland, blad 47, Groningen (Wolters-Noordhoff). Grote historische provincie atlas Noord-Holland 1849-1859, 1:25.000, 20004 (1998): blad 128, Groningen (Wolters-Noordhoff). Historische atlas Ankeveen, Chromotopografische kaart des Rijks 1:25000, 1989: kaartblad 387, Robas producties. Literatuur Bakker, H. de/J. Schelling, 1989: Systeem van bodemclassificatie voor Nederland. De hogere niveaus, Wageningen (Staring Centrum). Berendsen, H.J.A., 1997: Landschappelijk Nederland, Assen. Haartsen, A./C. den oever-van Dijk, 2000: Cultuurhistorie Gooi en Vechtstreek, (Provincie NoordHolland). Stenvert, R./C. Kolman/S. van Ginkel-Meester/E. Stades-Vischer, 2006: Monumenten in Nederland. Noord-Holland, Zeist. Vrankrijker, A.C.J., 1976a: Gooiland. Bos en heide behouden, in M. Kranenburg-Lyckalam à Nijeholt/F.J. Kranenburg/D.H. Couvée/G. de Jong/A.J. Kölker, 1978: Het veranderende gezicht van dorpen en steden water en land uit de provinciale atlas, Amsterdam, 92-103. Vrankrijker, A.C.J., 1976b: De Vechtstreek. De rivier op haar mooist, in M. Kranenburg-Lyckalam à Nijeholt/F.J. Kranenburg/D.H. Couvée/G. de Jong/A.J. Kölker, Het veranderende gezicht van dorpen en steden water en land uit de provinciale atlas, Amsterdam, 106-117. Weerts, H.J.T./P. Cleveringa/J.H.J. Ebbing/F.D. de Lang/W.E. Westerhoff, 2003: De lithostratigrafische indeling van Nederland – Formaties uit het Tertiair en Kwartair, Utrecht (TNO-NITG).
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
13
V07/1032: Emmaweg 35
Afbeeldingen en bijlagen Afbeelding 1: Afbeelding 2: Afbeelding 3: Afbeelding 4: Afbeelding 5: Afbeelding 6: Afbeelding 7:
Ligging plangebied Geologische kaart Bodemkaart Uitsnede gravure Isaak Tirion 1750. Kadastrale minuutkaart 1832 Grote historische atlas ca. 1850 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, Archeologische Monumenten en ARCHIS-waarnemingen
VESTIGIA b.v. Archeologie & cultuurhistorie
Rapportnr.: V423, definitief 2.0, d.d. 18-8-2008
14
Afbeeldingen
BO, Emmaweg 35 te Kortenhoef
gemeente 's-Gravenland 600.000
550.000
474000
500.000
450.000
400.000
473000
250.000
200.000
150.000
100.000
300.000
50.000
0
350.000
AFBEELDING 2 GEOLOGISCHE KAART Meene et al., 1988 (blad Utrecht Oost, 31O)
LEGENDA 472000
Bebouwde Kom Grens plangebied Fluvioglaciale afzettingen Dekzand Stuifzand op fluvioglaciale afzettingen Hollandveen Dekzand dunner dan 1 meter 471000
1 meter dikte lijn van de Formatie van Naaldwijk / Nieuwkoop Midden Pleistocene formaties
470000
Water
0
134000
1000m 500m
135000
MEI 2007 / KK
469000
N N N N N
136000
137000
138000
139000
BO, Emmaweg 35 te Kortenhoef
gemeente 's-Gravenland 600.000
550.000
474000
500.000
450.000
400.000
473000
250.000
200.000
150.000
300.000
100.000
0
50.000
350.000
AFBEELDING 3 BODEMKAART Bodemkaart Nederland 1:50.000, bad 31 Oost
LEGENDA 472000
Bebouwde Kom Grens plangebied
Bodemkaart
470000
471000
Bebouwing Gooreerdgronden Haarpodzolgronden Holtpodzolgronden Koopveengronden op bagger Koopveengronden op zand Laarpodzolgronden Leek-/woudeerdgronden Meerveengronden op zand Moerige eerdgronden Moerige podzolgronden Opgehoogd of opgespoten Petgaten Veldpodzolgronden Vlierveengronden Vlietveengronden Water Weideveengronden op zand
0
134000
1000m 500m
135000
MEI 2007 / KK
469000
N N N N N
136000
137000
138000
139000
BO, Emmaweg 35 te Kortenhoef
gemeente 's-Gravenland 600.000
550.000
500.000
450.000
400.000
250.000
200.000
150.000
100.000
300.000
50.000
0
350.000
AFBEELDING 4 UITSNEDE GRAVUUR ISAAK TIRION, 1750 bron: De Vrankrijker, 1976 LEGENDA Ligging plangebied
Exacte schaal onbekend
JUNI 2007 / KK
N N N N N
BO, Emmaweg 35 te Kortenhoef
gemeente 's-Gravenland 600.000
550.000
500.000
450.000
400.000
250.000
200.000
150.000
100.000
300.000
50.000
0
350.000
AFBEELDING 5 KADASTRALE MINUUT 1832 472000
bron: www.dewoonomgeving.nl LEGENDA Plangrens Huidige topografie (CBS)
Archeologische monumenten
471500
Hoge archeologische waarde
N N N N N
136500
250m
MEI 2007 / KK
0
137000
137500
BO, Emmaweg 35 te Kortenhoef
gemeente 's-Gravenland 600.000
550.000
500.000
472500
450.000
400.000
250.000
200.000
150.000
100.000
300.000
50.000
0
350.000
AFBEELDING 6 GROTE HISTORISCHE ATLAS Kaartblad 47, West-Nederland, ca 1850 LEGENDA 472000
Plangrens
471500
Huidige topografie (CBS)
N N N N N
MEI 2007 / KK
250m
471000
0
136000
136500
137000
BO, Emmaweg 35 te Kortenhoef
gemeente 's-Gravenland 600.000
13.736 13.736
550.000
500.000
472500
450.000
400.000
250.000
200.000
150.000
100.000
300.000
50.000
0
350.000
AFBEELDING 7 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, archeologische monumenten, ARCHIS-waarnemingen en archeologische onderzoeken. 472000
LEGENDA Archeologisch hoge verwachtingswaarde Archeologisch middelhoge verwachtingswaarde Archeologisch lage verwachtingswaarde Archiswaarneming met nummer Bebouwing (niet gekarteerd) Water Plangrens
471500
Archeologische monumentenmet nummer Archeologische betekenis Archeologische waarde Hoge archeologische waarde Zeer hoge archeologische waarde Zeer hoge archeologische waarde (beschermd) Archeologisch booronderzoek
471000
N N N N N
500m
136000
136500
MEI 2007 / KK
0
137000
137500
38
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
39
Bijlage 3 Zienswijze nota
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
Ontwerpbestemmingsplan Emmaweg 34 a en b te Kortenhoef
Zienswijze nota
Ontwerp Emmaweg 34 a/b Zienswijze nota 26-3-2014
Pagina 1
Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan is op 23 oktober 2013 gepubliceerd en heeft vervolgens met ingang van 24 oktober 2013 gedurende zes weken ter visie gelegen. Gelijktijdig heeft het vooroverleg artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening plaatsgevonden. Tijdens de ter visie legging zijn twee ontvankelijke zienswijzen ontvangen. Voorts is één vooroverlegreactie ontvangen.
Ontvangen zienswijzen 1. Familie A. Vermeire, Emmaweg 32 b, 1241 LG Kortenhoef; 2. De heer B. van de Voort, Zandheuvel 35, 1241 JN Kortenhoef.
Ontvangen vooroverleg reacties: 1. Brandweer Gooi en Vechtstreek, Kamerlingh Onnesweg 148, 1223 JN Hilversum.
De indieners van een zienswijze zijn uitgenodigd om op 12 maart 2014 ten overstaan van (een vertegenwoordiging van) de commissie Ruimte en Economie de ingediende zienswijze nader mondeling toe te lichten. De heer B. van de Voort heeft op 12 maart 2014 telefonisch aangegeven hiervan geen gebruik te zullen maken. De heer A. Vermeire heeft van de geboden mogelijkheid gebruik gemaakt en is gehoord.
Ontwerp Emmaweg 34 a/b Zienswijze nota 26-3-2014
Pagina 2
Ontvangen zienswijzen Behandeling zienswijzen: 1. Familie A.A. Vermeire, Emmaweg 32 b, 1241 LG Kortenhoef; Inhoud zienswijze: Er is sprake van onbehoorlijk bestuur omdat het college op 22 januari 2008 een vergunning heeft verleend voor een nieuwe woning waardoor de in 1999 vergunde situatie – met uitzicht op het open landschap - voor de woning Emmaweg 32 b te Kortenhoef teniet is gedaan. De stelling, dat de nieuwe woonpercelen aan de Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef destijds buiten de vaststelling van het bestemmingsplan zijn gelaten, in afwachting van het beroep tegen de verleende bouwvergunning is niet juist. Een andere overweging is geweest het in opdracht van de raad uitgebrachte stedenbouwkundig advies. Er is een civiele procedure aangespannen tegen onder meer de gemeente Wijdemeren, waarin wordt gevorderd een verklaring voor recht dat de gemeente onrechtmatig gehandeld heeft door de overeenkomst d.d. 9 februari 2005 aan te gaan met de toenmalige wethouder RO, zijn vader en zijn zwager: de vergunninghouder. Tenslotte: het achter onze woning geplande gebouw is een ultramoderne blokkendoos, die door zijn aanzienlijke bouwhoogte, platte dak en twee keer zo grote omvang als de omliggende bebouwing, een ongekend grote impact heeft, die wij alle omstandigheden in aanmerking genomen – nooit hadden hoeven te verwachten. Om een indruk te krijgen, kunt u op" you tube" intikken "emmaweg": Het is evident dat de geplande woning beslist niet past in de door het huidige bestemmingsplan dwingend vormgegeven omgeving. Bovendien past deze woning niet in de op 16 november 2011 door uw raad vastgestelde "Structuurvisie Wijdemeren" (bijlage 6), die in hoofdstuk 7.3 onder "Wonen" meldt: "Nieuwbouw is dorps van karakter en schaal." Wij verzoeken uw raad af te zien van de vaststelling van het ontwerpbestemmingsplan Emmaweg 34a en 34 b te Kortenhoef zodat het huidige bestemmingsplan voor die percelen van kracht blijft. Wij merken daarbij op dat de belangen van de vergunninghouder door dit door ons bepleitte besluit, niet worden geschaad. Hij raakt zijn vrijstelling en bouwvergunning daardoor immers niet kwijt. Commentaar op zienswijze: In het kader van dit bestemmingsplan wordt in juridische zin slechts een tweetal verleende en onherroepelijke bouwvergunningen voorzien van een bestemmingsplan jasje. In het kader van de eerder verleende vrijstellingen zijn de nodige afwegingen gemaakt die hebben geleid tot vergunningverlening. Eén daarvan is dat de welstand heeft geoordeeld dat de plannen voldoen aan redelijke eisen van welstand. De verleende vrijstellingen en vergunningen zijn uiteindelijk in stand gebleven bij een uitspraak van de Raad van State. Een toets aan de Structuurvisie is niet aan de orde, omdat de verlening van de bouwvergunningen heeft plaatsgevonden jaren voordat de Structuurvisie door de raad is vastgesteld. Ontwerp Emmaweg 34 a/b Zienswijze nota 26-3-2014
Pagina 3
Dat een civiele procedure is aangespannen nemen wij voor kennisgeving aan. Overigens is op 18 december 2013 een uitspraak gedaan door Rechtbank Amsterdam waarbij Vermeire in het ongelijk is gesteld. De gemeenteraad dient thans een besluit te nemen tot vaststelling van het bestemmingsplan. Immers er dient recht te worden gedaan aan de belangen van vergunninghouders. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot gewijzigde vaststelling. 2. De heer B.C. van de Voort, Zandheuvel 35, 1241 JN Kortenhoef. Inhoud zienswijze: Mijn huis aan de Zandheuvel 35 grenst aan het nieuw te bouwen pand aan de Emmaweg 34a en 34B. De woning wordt veel te dicht tegen mijn woning aan gebouwd hierdoor heb ik minder lichtinval, gebrek aan privacy en zonuren. De woning wordt op mijn gas, - water en elektraleidingen geplaatst. De lichtinval wordt zeker beperkt doordat de woning uit 3 woonlagen gaat bestaan. De scheiding van tuinen en wonen, klopt niet op de bouwtekening. Ik heb begrepen dat je altijd aan een woongedeelte 2,5 meter mag bijbouwen, de woning zal dus nog groter en dichter tegen mijn huis gebouwd kunnen worden. Op de bouwtekening is te zien dat het gedeelte wonen en tuinen abnormaal veel verschilt. Bijna het volledige kavel betreft nu wonen. Ik ga niet akkoord met de bouw van een woning die zo dicht tegen mijn huis wordt geplaatst vanwege de bovengenoemde argumenten. Commentaar op zienswijze: In het kader van dit bestemmingsplan wordt in juridische zin slechts een tweetal verleende en onherroepelijke bouwvergunning voorzien van een bestemmingsplan jasje. In het kader van de eerder verleende vrijstellingen zijn de nodige afwegingen gemaakt die hebben geleid tot vergunningverlening. De verleende vrijstellingen en vergunningen zijn uiteindelijk in stand gebleven bij een uitspraak van de Raad van State. De kortste afstand tussen de oostzijde van uw woning en de nieuw geprojecteerde woning bedraagt 9 m¹. De kadastrale scheiding ligt op 5 m¹ van de bestaande woning. De afstand tot de woning Emmaweg 32 met 9.4 m¹ is niet wezenlijk anders. De bestaande woning is qua ligging overigens georiënteerd op het westen en niet op het oosten waar de nieuwbouw is beoogd. Aan de oostzijde bevindt zich uw voordeur. Uw woning wordt rondom begrensd door woningbouw. Aan de zuidzijde ligt een gebied waar nu nog geen woningen staan, maar dat is al geruime tijd gelegen binnen het zogenaamde Bestaand Bebouwd Gebied (voorheen rode contour). De ligging van uw perceel kan hiermee worden beschouwd als stedelijk gebied. De afstanden tot naastgelegen woningen worden hiermee aanvaardbaar geacht. Mocht nieuwbouw plaats gaan vinden op uw nutsleidingen-trace dan zal u over en weer met de bouwer privaatrechtelijke afspraken moeten maken. Het is geen kwestie die in dit kader aan de orde kan komen. De gemeenteraad dient thans een besluit te nemen tot vaststelling van het bestemmingsplan. Immers er dient recht te worden gedaan aan de belangen van vergunninghouders. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot gewijzigde vaststelling. Ontwerp Emmaweg 34 a/b Zienswijze nota 26-3-2014
Pagina 4
Ontvangen vooroverleg reacties: 1. Brandweer Gooi en Vechtstreek, Kamerlingh Onnesweg 148, 1223 JN Hilversum. Inhoud vooroverleg reactie: Brandweer Gooi en Vechtstreek heeft ten aanzien van externe veiligheid een adviestaak bij ruimtelijke besluiten. Externe veiligheid speelt een rol bij een ruimtelijk besluit wanneer in het ruimtelijke plan sprake is van aanwezigheid van routes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, buisleidingen en/of van inrichtingen waarop het Bevi van toepassing is. Na analyse van het ontwerpbestemmingsplan Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef is de regionale brandweer tot de conclusie gekomen dat externe veiligheid bij een besluit op basis van dit ruimtelijke plan op dit moment geen directe rol speelt. Over het ontwerpbestemmingsplan zijn de volgende opmerkingen te maken: In paragraaf 4.8 'externe veiligheid' wordt verwezen naar een oude versie van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen uit 2004. De brandweer adviseert om dit aan te laten passen. Dit heeft verder geen gevolgen voor de conclusie. Commentaar op de vooroverleg reactie: De meest recente circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen dateert inderdaad uit 2012. Conclusie De toelichting zal op dit punt worden aangepast.
Ontwerp Emmaweg 34 a/b Zienswijze nota 26-3-2014
Pagina 5
Ambtshalve aanpassingen Het ontwerpbestemmingsplan dient erin te voorzien de twee eerder verleende vergunningen op te nemen. Dit is het uitgangspunt van de gemeenteraad. Naar nu blijkt is dit niet geheel op juiste wijze gebeurd. Hierdoor zou meer (bouw)ruimte ontstaan dan reeds is vergund. Om die reden wordt een aanpassing voorgesteld die erop ziet dat de meest westelijke woning een goothoogte krijgt van 3.5 m¹ in plaats van 4 m¹, en een bouwhoogte van 8 m¹ in plaats van 9 m¹. Voor de oostelijke woning geldt dat nu het gehele bouwblok is voorzien van en aanduiding bouwhoogte 7 m¹. Gelet op de verleende vergunning is het juister om de bouwhoogte aan te passen in die zin dat voor delen binnen het bouwblok een aparte bouwhoogte wordt aangegeven, teweten 7 m¹, 6 m¹, 5.3 m¹ en 4.2 m¹. Met deze aanpassingen worden de verleende vergunningen nog nauwkeuriger in het bestemmingsplan opgenomen.
Ontwerp Emmaweg 34 a/b Zienswijze nota 26-3-2014
Pagina 6
Aanpassingen ontwerpbestemmingsplan: 1. Op de verbeelding de goothoogte van de meest westelijke woning wijzigen in 3.5 m¹ en een bouwhoogte opnemen van 8 m¹; 2. Op de verbeelding voor de oostelijke woning de bouwhoogte binnen het bouwvlak aan te passen in die zin dat voor delen binnen het bouwblok een aparte bouwhoogte wordt aangegeven, teweten 7 m¹, 6 m¹, 5.3 m¹ en 4.2 m¹; 3. De verwijzing in paragraaf 4.8 'externe veiligheid' van de toelichting inzake de versie van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen aanpassen in die zin dat 2004 wordt gewijzigd in 2012.
Ontwerp Emmaweg 34 a/b Zienswijze nota 26-3-2014
Pagina 7
Regels
42
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
43
Hoofdstuk 1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
1.1 plan het bestemmingsplan Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01 van de gemeente Wijdemeren. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 aan- en uitbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.6 aan-huis-verbonden beroep of bedrijf een dienstverlenend beroep, dan wel een kleinschalig bedrijf dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. 1.7 achtererf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.8 afhankelijke woonruimte een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gevestigd is. 1.9 antennedrager een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.10 antenne-installatie een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. 1.11 bebouwing een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
44
1.12 bebouwingspercentage dat gedeelte van het bouwvlak per bouwperceel dat bebouwd mag worden. 1.13 bed & breakfast logies met ontbijt voor maximaal 4 personen. 1.14 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.15 bestaande bouwwerken bouwwerken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan zijn, of alsnog kunnen worden gebouwd met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.16 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.17 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.18 bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.19 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.20 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.21 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is. 1.22 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.23 bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel. 1.24 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.25 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
45
1.26 bijgebouw een al dan niet vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. 1.27 dakkapel een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst. 1.28 dakopbouw een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst. 1.29 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.30 hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 1.31 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past. 1.32 mantelzorg het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. 1.33 NEN door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan. 1.34 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.35 overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak. 1.36 peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 1.37 platte afdekking een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
46
1.38 praktijkruimte een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 1.39 tuinmeubilair voorzieningen ten behoeve van particuliere tuinen in de vorm van meubilair, verlichtingsvoorzieningen, parasols, speelhuisjes, zandbakken, schommels en daarmee gelijk te stellen voorzieningen. 1.40 verblijfsmiddelen voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, woonschepen, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde. 1.41 voorgevel de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.42 woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. 1.43 zijerf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
47
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. 2.3 bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, kleine lifthuizen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren. 2.5 dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.6 goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.7 inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Indien een gebouw is voorzien van een overkapping, wordt het gedeelte van het gebouw onder deze overkapping mede als inhoud berekend, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op dakoverstekken en luifels met een diepte van minder dan 1 m. 2.8 oppervlakte van een bouwwerk a. bij een gebouw: tussen de buitenzijden van de gevels (of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren) en/of tussen de verticale projectie van de buitenste maten van het gebouw; b. bij een bouwwerk, geen gebouw zijnde: tussen de verticale projectie van de buitenste maten van het bouwwerk; een en ander met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals overstekende daken, balkons, plinten en kozijnen, gevel- en kroonlijsten, ventilatiekanalen en schoorstenen, tot maximaal 1 m. 2.9 vloeroppervlakte de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
48
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
49
Hoofdstuk 2
Artikel 3
Bestemmingsregels
Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. al dan niet verharde paden en erfontsluitingswegen. 3.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: 3.2.1 Algemeen a. Op deze gronden mag worden gebouwd waarbij geldt dat aan de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen uitsluitend de volgende bouwwerken mogen worden gerealiseerd: 1. tot de hoofdgebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, tot een diepte van maximaal 2,5 m, gemeten vanuit de voorgevel; 2. tot de hoofdgebouwen behorende serres en erkers tot een diepte van maximaal 2 m, gemeten vanuit de voorgevel en een bouwhoogte van ten hoogste de eerste bouwlaag van het desbetreffende hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m; 3. tot de hoofdgebouwen behorende andere ondergeschikte onderdelen, tot een diepte van maximaal 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel. 3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan: 1. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en/of grenzend aan openbaar gebied; 2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen elders; 3. 5 m voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes; 4. 3 m voor schotelantennes; 5. 5 m voor vlaggenmasten; 6. 2 m voor tuinmeubilair; 7. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde. 3.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik geldt dat het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
50
Artikel 4
Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen; b. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling; c. fietsenstalling; d. wachtruimten; e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speel- en recreatieve voorzieningen, reclame-uitingen, groen, parkeervoorzieningen, bergbezinkbassins, overkappingen voor winkelwagens, nutsvoorzieningen en water. 4.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd; b. in afwijking van lid a mogen wachtruimten en fietsenstallingen worden gebouwd, met een oppervlak van ten hoogste 5 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 4 m. 4.3 Specifieke gebruiksregel Met betrekking tot het gebruik geldt dat het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag niet is toegestaan.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
51
Artikel 5
Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor bed & breakfast of aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water. 5.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 5.2.1 Gebouwen a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduidingen 'maximum bouwhoogte (m)' en 'maximum goothoogte, maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte. 5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden in de perceelsgrens of op ten minste 1 m afstand van de perceelsgrens gebouwd; b. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4,5 m; d. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% tot een maximum van 50 m² bedragen van de bij het hoofdgebouw behorende gronden, met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zijen achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven; e. in afwijking van het bepaalde onder d mag het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen 75 m² bedragen, indien de oppervlakte van het bij het hoofdgebouw behorende gronden ten minste 250 m² bedraagt. 5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel en/of grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 5 m; e. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. 5.3 Specifieke gebruiksregels 5.3.1 Algemeen Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan; b. bed & breakfast is toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de activiteiten mogen uitsluitend binnen het hoofdgebouw plaatsvinden; 2. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
52
3.
de woning dient eveneens door de hoofdgebruiker te worden bewoond.
5.3.2 Aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten In een woning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt; b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat ingeval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving; d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca anders dan bed & breakfast betreffen; e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken. 5.4 Afwijken van de gebruiksregels 5.4.1 Afwijken ten behoeve van mantelzorg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.3.1 sub b en het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte toestaan, met inachtneming van het volgende: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte; d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Zodra de onder sub a bedoelde noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken. 5.4.2 Afwijken ten behoeve van bed & breakfast Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan ten behoeve van een bed & breakfast, mits: a. het gebruik als bed & breakfast ondergeschikt blijft aan de woonfunctie; b. de houder van de bed & breakfast de hoofdbewoner is; c. maximaal 50% tot een maximum van 60 m² van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast; d. er geen zelfstandige woonruimte ontstaat in bijgebouwen; e. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; f. ten hoogste acht slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast worden gebruikt; g. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein (minimaal 1 pp per verhuurbaar ruimte).
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
53
Hoofdstuk 3
Artikel 6
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
54
Artikel 7
Algemene bouwregels
7.1 Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt. 7.2 Bestaande maten a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
55
Artikel 8
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. de ruimte tussen bouwwerken; b. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
56
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
9.1 Maten en bouwgrenzen Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a. het oprichten van bouwwerken, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalinginrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 50 m³ en de bouwhoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3 m; b. het overschrijden van de regels inzake de goothoogte, bouwhoogte, percentage en oppervlakte van gebouwen met niet meer dan 10%; c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%; d. het overschrijden van de in de regels genoemde maximumbouwhoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-installaties, antennes, lichtkappen en schoorstenen van gebouwen, mits de hoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden; e. geringe afwijkingen van de regels inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voor zulks in het belang van een goede huisvesting van minder valide personen noodzakelijk is en geen omgevingsvergunning voor het afwijken van de desbetreffende regels van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel; f. geringe overschrijdingen van bouwgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft en de overschrijding ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer bedraagt dan 2 m. De omgevingsvergunning voor het afwijken wordt alleen verleend, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
57
Artikel 10
Algemene wijzigingsregels
10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
58
Artikel 11
Overige regels
11.1 Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
59
Hoofdstuk 4
Artikel 12
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
60
Artikel 13
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef'.
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
bijlagen bij de Regels
62
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
63
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
Rho adviseurs voor leefruimte
169600.1810400 NL.IMRO.1696.BP1900ewg34ab2013-va01
behorende bij de regels van het bestemmingsplan Emmaweg 34a en 34b te Kortenhoef van de gemeente Wijdemeren
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' < > = cat. e.d. kl. n.e.g.
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd
o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d w j
opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag week jaar
SBI-CODE 1993 nummer
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
01
-
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
014
0
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
014
2
- algemeen (onder andere loonbedrijven), b.o < 500 m²
B1
014
4
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m²
B1
15
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
6
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m²
B2
1552
2
Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m²
B1
1581
1
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, chargeovens, v.c. < 7.500 kg meel/week
B1
1584
0
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584
3
- cacao- en chocoladefabrieken, vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m²
B1
1584
6
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m²
B1
1593 t/m 1595 17
Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke -
B1
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
174, 175
Vervaardiging van textielwaren
B2
176, 177
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
B2
18
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
Vervaardiging kleding van leer
182
Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief leer)
20
-
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE
203, 204, 205
1
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²
205 22
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken -
2222.6
B2 C
B2 B1
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
B1
2223
A
Grafische afwerking
2223
B
Binderijen
B1
2224
Grafische reproductie en zetten
B1
2225
Overige grafische activiteiten
B1
223
Reproductiebedrijven opgenomen media
24
-
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2442
0
Farmaceutische productenfabrieken:
2442
2
- verbandmiddelenfabrieken
26
-
A
A
C
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
2612
Glas-in-lood-zetterij
B1
2615
Glasbewerkingsbedrijven
B2
262, 263
0
Aardewerkfabrieken:
262, 263
1
- vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
267
0
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
2
B1
- indien p.o. < 2.000 m²
B2
2681
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
B2
28
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN)
-
SBI-CODE 1993 nummer
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
281
1a
- gesloten gebouw, p.o. < 200 m²
B2
284
B1
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²
B2
2852
2
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²
B2
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²
B2
30
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
A
Kantoormachines- en computerfabrieken
33
-
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33
A
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke
36
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
B1
B1
A
362
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke
B1
363
Muziekinstrumentenfabrieken
B1
3661.1
Sociale werkvoorziening
B1
40
-
40
C0
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
C1
- < 10 MVA
40
D0
Gasdistributiebedrijven:
40
D3
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties categorie A
40
D4
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C
40
E0
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
E2
- blokverwarming
41
-
41
B0
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
B1
- < 1 MW
B1 A B1 B1
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
45
-
BOUWNIJVERHEID
45
3
B1
Aannemersbedrijf of bouwbedrijf met werkplaats, b.o. < 1.000 m²
B1
453
Bouwinstallatie algemeen (exclusief spuiterij)
B1
453
Elektrotechnische installatie
B1
50
-
501, 502, 504 5020.4
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven (exclusief plaatwerkerij of spuiterij)
B
Autobeklederijen
B1 A
5020.5
Autowasserijen
B1
503, 504
Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
B1
51
-
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
5134
Groothandel in dranken
C
5135
Groothandel in tabaksproducten
C
5136
Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
C
5137
Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
C
514
Groothandel in overige consumentenartikelen
C
5148.7
0
Groothandel in vuurwerk en munitie:
5148.7
1
- consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
5153
0
Groothandel in hout en bouwmaterialen:
C
SBI-CODE 1993 nummer
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
5153
1
- algemeen
5153
2
- indien b.o. < 2.000 m²
C B1
5153.4
4
Zand en grind:
5153.4
6
- indien b.o. < 200 m²
5154
0
Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
1
- algemeen
5154
2
- indien b.o. < 2.000 m²
5156
Groothandel in overige intermediaire goederen
C
5162
2
Groothandel in machines en apparaten, opp >= b.o. 2.000 m², exclusief machines voor de bouwnijverheid
C
B1 C B1
5162
Groothandel in machines en apparaten, opp < 2.000 m², exclusief machines voor de bouwnijverheid
B1
517
Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke)
C
52
-
527 60
Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) -
6022 6024
64
-
-
C B1
B1
POST EN TELECOMMUNICATIE Post- en koeriersdiensten
-
B1
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER Caravanstalling
641 71
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
6321
A
VERVOER OVER LAND Taxibedrijven
1
603 63
REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN
C
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711
Personenautoverhuurbedrijven
712
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)
C
713
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
C
72
-
72
A
Computerservice- en informatietechnologiebureaus en dergelijke
72
B
Datacentra
73
-
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
732 74
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek -
B2
A B1
A
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
C
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke
A
90 9001
MILIEUDIENSTVERLENING B
Rioolgemalen
93
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.3
A
Wasverzendinrichtingen
SBI 93/SvB f febr. 2010
B1
B1
Verbeelding