Wijdemeren Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.1696.BPkernenAKNL2012-va01
05-12-2011 14-02-2012 20-03-2012 27-09-2012
concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
projectnummer:
169600.16458.00 opdrachtleider:
R.008/04
mw. I. de Feijter
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
c RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan door de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
3
Inhoudsopgave
Toelichting
7
Hoofdstuk 1
Inleiding
9
1.1
Het plangebied
9
1.2
De vigerende bestemmingsplannen
11
1.3
Planproces en procedure
11
1.4
Wijzigingen
11
1.5
Leeswijzer
12
Hoofdstuk 2
Juridische planbeschrijving
13
2.1
Algemeen
13
2.2
Planvorm
13
2.3
Regels
13
Hoofdstuk 3
Beleidskader
21
Hoofdstuk 4
Ruimtelijke analyse
25
4.1
Ligging plangebied
25
4.2
Ontstaansgeschiedenis
25
4.3
Cultuurhistorie en archeologie
26
4.4
Ruimtelijke hoofdstructuur
28
4.5
Beeldbepalende elementen
30
Hoofdstuk 5
Functionele analyse
37
Hoofdstuk 6
Sectorale aspecten
41
6.1
Verkeer
41
6.2
Wegverkeerslawaai
43
6.3
Geluidszone luchtvaartterrein Hilversum
44
6.4
Ecologie
44
6.5
Duurzaam bouwen
50
6.6
Water
50
6.7
Bedrijven en milieuhinder
54
6.8
Horeca
56
6.9
Luchtkwaliteit
57
6.10
Bodemkwaliteit
58
6.11
Externe veiligheid
58
6.12
Kabels en leidingen
61
Hoofdstuk 7
Uitvoerbaarheid
63
7.1
Economische uitvoerbaarheid
63
7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
63
Hoofdstuk 8
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
65
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
4
Bijlagen bij de toelichting
67
Bijlage 1
69
Monumenten
Bijlage 2 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
71
Bijlage 3
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
73
Bijlage 4
Berekeningen wegverkeerslawaai
75
Bijlage 5
Nota zienswijzen
77
Regels
79
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
81
Artikel 1
Begrippen
81
Artikel 2
Wijze van meten
88
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
89
Artikel 3
Agrarisch
89
Artikel 4
Bedrijf (met gebruikmaking van standaard SvB)
92
Artikel 5
Detailhandel
95
Artikel 6
Gemengd
98
Artikel 7
Groen
100
Artikel 8
Horeca
101
Artikel 9
Kantoor
103
Artikel 10
Maatschappelijk
104
Artikel 11
Recreatie
106
Artikel 12
Recreatie - Verblijfsrecreatie
108
Artikel 13
Sport
109
Artikel 14
Tuin
110
Artikel 15
Verkeer
111
Artikel 16
Verkeer - Verblijfsgebied
112
Artikel 17
Water
113
Artikel 18
Wonen
114
Artikel 19
Wonen - Woonzorgcomplex
117
Artikel 20
Leiding - Riool
118
Artikel 21
Waarde - Archeologie - 2
119
Artikel 22
Waarde - Archeologie - 3
121
Artikel 23
Waarde - Archeologie - 4
123
Artikel 24
Waarde - Archeologie - 5
125
Artikel 25
Waterstaat - Waterkering
127
Hoofdstuk 3
Algemene regels
129
Artikel 26
Antidubbeltelregel
129
Artikel 27
Algemene bouwregels
129
Artikel 28
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
130
Artikel 29
Algemene aanduidingsregels
130
Artikel 30
Algemene afwijkingsregels
131
Artikel 31
Algemene wijzigingsregels
131
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
5
Artikel 32
Overige regels
132
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
133
Artikel 33
Overgangsrecht
133
Artikel 34
Slotregel
133
Bijlagen bij regels
135
Bijlage 1
Standaard SvB
137
Bijlage 2
Staat van Horeca-activiteiten
139
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
6
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
toelichting
8
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
9
Hoofdstuk 1
Inleiding
De bestemmingsplannen Kern Ankeveen, Kern Kortenhoef en Kern Nieuw-Loosdrecht zijn in de periode 2006-2008 opgesteld in het kader van de actualisering en uniformering van bestemmingsplannen in de gemeente Wijdemeren. Deze plannen voldoen technisch echter nog niet aan de geldende RO-standaarden voor digitale raadpleegbaarheid en uitwisselbaarheid. In verband daarmee is besloten de bestemmingsplannen voor de kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht samen te voegen tot een plan. Dit plan wordt opgesteld volgens de geldende RO-standaarden en daarmee digitaal raadpleegbaar. Verder worden verleende bouw- en omgevingsvergunning, doorlopen ruimtelijke procedures en 'schoonheidsfoutjes' herstelt in dit plan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt binnen dit plan. Een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van de vigerende plannen is opgenomen in paragraaf 1.4. Nadat het bestemmingplan onherroepelijk is geworden, zal dit de vigerende bestemmingsplannen (zie paragraaf 1.3) vervangen. In deze inleiding wordt kort ingegaan op de ligging van het plangebied en worden de motieven die aan dit bestemmingsplan ten grondslag liggen benoemd. Aangegeven wordt welke vigerende bestemmingsplannen door het voorliggende bestemmingsplan worden vervangen en welke planvorm gekozen is.
1.1
Het plangebied
Het plangebied bestaat Nieuw-Loosdrecht.
uit
drie
keren
in
Wijdemeren,
Ankeveen,
Kortenhoef
en
Ankeveen De kern Ankeveen ligt ten westen van Hilversum en ten noordoosten van de Ankeveensche plassen, aan de rand van het Groene Hart. Ankeveen is een van de kleinere kernen van de gemeente Wijdemeren en is gelegen in veenweidegebied, te midden van natuur- en recreatiegebied. Kortenhoef De kern Kortenhoef ligt ten westen van Hilversum en ten noordoosten van het plassengebied aan de rand van het Groene Hart. Kortenhoef is, na Nieuw-Loosdrecht, de grootste kern van de gemeente en is gelegen in veenweidegebied, temidden van natuur- en recreatiegebied. Aan de oostzijde liggen de landgoederen van de kern 's-Graveland. Aan de noordzijde is het plangebied langs de Koninginneweg verkleind. Nieuw-Loosdrecht De kern Nieuw-Loosdrecht ligt ten zuidwesten van Hilversum op de overgang van het Gooi naar het plassengebied aan de rand van het Groene Hart. Het plangebied wordt begrensd door de Molenmeent aan de noordzijde, de Rading inclusief het gemeentekantoor aan de oostzijde, de Nieuw-Loosdrechtsedijk aan de westzijde en aan de zuidzijde door het westelijk deel van de Tjalk en het woongebied grenzend aan de Vrijheid.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
10
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
11
1.2
De vigerende bestemmingsplannen
Dit bestemmingsplan vervangt de volgende bestemmingsplannen die van toepassing zijn op het plangebied: plan
vastgesteld
bestemmingsplan Kern Ankeveen
26-06-2008
bestemmingsplan Kern Kortenhoef
31-05-2007
bestemmingsplan Kern Nieuw-Loosdrecht
22-03-2007
bestemmingsplan Kerkelande Zuid - Schrapraweg
14-08-1991
1.3
Planproces en procedure
Momenteel is dit bestemmingsplan in de fase van het ontwerp. Nadat het ontwerpbestemmingsplan ter visie is gelegd, kunnen belanghebbenden wederom hun mening, in de vorm van zienswijzen, richten aan de raad. Na deze fase zal het bestemmingsplan worden vastgesteld door de raad.
1.4
Wijzigingen
Tussen nu en 2007 is er het nodige veranderd in de kernen. De volgende wijzigingen zijn in dit plan opgenomen. Ankeveen Uitspraken Gedeputeerde Staten en Raad van State zijn verwerkt; Aanduidingen evenementen en standplaatsen opgenomen. Kortenhoef Vergunde situatie bouwproject Vacuplast terrein (B. van Beeklaan) ingetekend; Vergunde situatie twee woningen Emmaweg nabij nummer 35 ingetekend; Kleine uitbreidingsmogelijkheid opgenomen bij Kwadrantwoningen; Bedrijventerrein De Kwakel: bedrijfswoning mogelijk gemaakt en bebouwingspercentage opgehoogd; Aanduidingen evenementen en standplaatsen opgenomen. Nieuw Loosdrecht Uitspraken Gedeputeerde Staten en Raad van State zijn verwerkt; Vergunde situatie bouwproject Rading 166 ingetekend; Vergunde situatie Nootweg – supermarkt – appartementen ingetekend; Perceel gemeentehuis aan plangebied toegevoegd (v.m. gemeente Hilversum); Woning en bedrijfsbebouwing binnenterrein Prinses Margrietstraat positief bestemd; Woningen Rading 64 en 64 a als wonen bestemd in plaats van bedrijfswoning; Aanduidingen evenementen en standplaatsen opgenomen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
12
1.5
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de planvorm en de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3, 4 en 5 dieper ingegaan op de achtergronden van het beleidskader, de ruimtelijke en de functionele analyse. Daarna komt in hoofdstuk 6 alles sectorale aspecten aan de orde. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond en wordt in hoofdstuk 8 ingegaan op de reacties uit het overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
13
Hoofdstuk 2
Juridische planbeschrijving
Het bestemmingsplan voor de kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht komt qua opzet overeen met de andere bestemmingsplannen in de gemeente Wijdemeren. Net als de bestemmingsplannen Kern Nederhorst den Berg en Kern 's-Graveland en landgoederen, is het bestemmingsplan geschoeid op de Nota Opzet Bestemmingsplannen (2004), die in het kader van de actualisering van de bestemmingsplannen in de gemeente Wijdemeren is opgesteld. Daarmee wordt gestreefd naar een uniformering van de juridisch-planologische regeling die in de bestemmingsplannen voor elk van de kernen in de gemeente wordt gehanteerd. Het bestemmingsplan is opgesteld conform SVBP2008. Hieronder wordt ingegaan op de planvorm, de opbouw van de plankaart en de inhoud van de regels.
2.1
Algemeen
De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
2.2
Planvorm
Het bestemmingsplan zal voor de kernen in grote mate een beheer- en gebruiksfunctie vervullen. Gezien de wens de bestaande structuur zo goed mogelijk te behouden, is gekozen voor een hoofdzakelijk gedetailleerde planvorm. Op deze manier is het mogelijk de reeds aanwezige functies te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd en behouden.
2.3
Regels
2.3.1
Uitgangspunten regeling
Alhoewel het plan in verschillende bestemmingen voorziet, wordt in meerdere artikelen gebruik gemaakt van dezelfde regels en uitgangspunten. Voordat per bestemming en/of artikel een uitleg wordt gegeven, worden deze algemene uitgangspunten eerst uiteengezet.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
14
Hoogteregeling De maatgevende hoogte voor de in het plangebied aanwezige hoofdgebouwen is doorgaans de goothoogte. De goothoogte kan worden overschreden door een kap. Het uitgangspunt voor het bepalen van de toelaatbare goothoogte van hoofdgebouwen is in eerste instantie de regeling uit de vigerende bestemmingsplannen. Voor aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen op de gronden met de bestemming Wonen die buiten het bouwvlak liggen is de maximale goothoogte op 3 m bepaald. Dit komt overeen met de vigerende bouwmogelijkheden. Dit betekent dat op deze aan- en uitbouwen en bijgebouwen een kap mag worden geplaatst. Bed & breakfast en aan-huis-verbonden beroep of bedrijf Met betrekking tot de woonfunctie is het uitoefenen van een bed & breakfast of aan-huis-verbonden beroep of bedrijf toegestaan, mits de woonfunctie blijft prevaleren, geen hinder optreedt voor de woonomgeving en wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Om te garanderen dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, mag ten hoogste 30% van het vloeroppervlak worden benut ten behoeve van de kantoor-, bedrijfs- of praktijkruimte. Detailhandel en horeca wordt geheel uitgesloten in verband met overlast. Verder is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om een groter percentage van woningen te mogen gebruiken voor bed & breakfast inclusief aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen. Mantelzorg Mantelzorg is iets wat regelmatig voor komt. Voor een goede mantelzorg kan het noodzakelijk zijn om de hulpbehoefende een woonruimte bij de mantelzorger te bieden. In dit plan is het mogelijk om een omgevingsvergunning te verlenen voor het in gebruik nemen van een bijgebouw als afhankelijk woonruimte. Indien de zorg niet meer noodzakelijk of nodig is kan de omgevingsvergunning weer worden ingetrokken. Monumenten In het plangebied bevinden zich diverse rijksmonumenten, één provinciaal monument en diverse gemeentelijke monumenten. De bescherming voor deze panden is afdoende geregeld in de Monumentenwet 1988 en het gemeentelijk monumentenbeleid. De lijst met monumenten in het plangebied is opgenomen in de bijlagen bij de toelichting (bijlage 1). Beeldkwaliteit Een deel van het plangebied valt onder het bijzonder welstandsregime. In afwijking van de gebieden die niet onder een beschermd regime vallen, ligt hier de grens tussen de bestemming Tuin en Wonen in plaats van 1 m achter de voorgevel in principe op de lijn in het verlengde van de achtergevellijn. De ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte wordt op deze manier minder aangetast omdat de diverse aan-, uitbouwen en bijgebouwen minder zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte. Daar waar echter al voor de achtergevellijn is gebouwd, wordt de bestaande bebouwing meegenomen in de betreffende bestemming om te voorkomen dat de bestaande bebouwing onder het overgangsrecht valt. Prostitutiebeleid De gemeente Wijdemeren maakt deel uit van de regio Gooi en Vechtstreek. De in deze regio gelegen gemeenten hebben in samenwerking met de politie een gezamenlijk prostitutiebeleid opgesteld, dat handelt over vergunningverlening en limitering van het aantal seksinrichtingen in de regio, alsook de handhaving van de activiteiten die verband houden met seksinrichtingen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
15
Het regionaal college heeft het aantal prostitutiebedrijven in de 9 gemeenten aan een maximum gebonden. Elders in de gemeente Wijdemeren is recent een vergunning voor één prostitutiebedrijf afgegeven. Op grond van het maximumaantal seksinrichtingen dat in het regionaal prostitutiebeleid is opgenomen, zal derhalve binnen het plangebied geen prostitutiebedrijf mogelijk worden gemaakt.
2.3.2
Inleidende regels
Conform SVBP bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten.
2.3.3
Bestemmingsregels
Bij het bepalen van de bestemmingslegging van de in het plangebied aanwezige functies zijn de vigerende bestemmingsregelingen, de bestaande situatie en de visie, zoals weergegeven in hoofdstuk 2 van de toelichting, uitgangspunt. Het grootste deel van de aanwezige functies in het plangebied is overeenkomstig het huidige gebruik bestemd. Daarnaast worden door de bestemmingslegging enkele nieuwe functies mogelijk gemaakt. De uitgangspunten voor de bestemmingsregeling worden hieronder nader toegelicht. Agrarisch De gronden die in gebruik zijn voor agrarische functies hebben de bestemming agrarisch gekregen. Ter plaatse van de boerderij in Nieuw-Loosdrecht waar sprake was van intensieve veeteelt is een aanduiding verwijderd, omdat het agrarische bedrijf is beëindigd. Bedrijf Aan aanwezige bedrijven is de bestemming Bedrijf toegekend. Om inzicht te krijgen in de milieubelasting van gevestigde bedrijven, wordt gebruikgemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijfsactiviteiten gerangschikt zijn naar de mate van de belasting van het milieu. Deze Staat van Bedrijfsactiviteiten maakt onderdeel uit van de regels. Hoe hoger de milieubelasting van het bedrijf, hoe hoger de milieucategorie zal zijn van de Staat waaronder het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan vertaald worden naar een minimaal aan te houden richtafstand ten opzichte van met name woongebied (meest gevoelige functie). In het geval van de ligging van bedrijven in een woongebied, worden op de bedrijfspercelen maximaal categorie 2-bedrijven toelaatbaar geacht. Op grotere afstand van de woningen en op bedrijventerreinen zijn bedrijven tot en met categorie 3.1 toegestaan. Ook zijn er enkele bedrijven uit een hogere categorie in het plangebied aanwezig. Deze bedrijven zijn toegestaan door het opnemen van een specifieke aanduiding. Detailhandel Op die plaatsen waar de vigerende regeling detailhandel toelaat, al dan niet in combinatie met wonen is de bestemming Detailhandel toegekend. Gemengd Op het landgoed Eikenrode is de bestemming Gemengd gelegd. Om de cultuurhistorische waarden van het parkbos te beschermen, moet voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden een omgevingsvergunning worden aangevraagd bij het bevoegd gezag (meestal college van burgemeester en wethouders). De gebouwen mogen gebruikt worden als kantoor en voor kleinschalige cultureel-educatieve en maatschappelijk doeleinden, alsmede voor wonen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
16
Horeca Voor alle kernen worden de horeca-activiteiten tot en met categorie 2 algemeen toelaatbaar geacht. Daarnaast worden overeenkomstig het beleid van de gemeente geen nieuwe horecabestemmingen opgenomen. Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan waar dit op de verbeelding, door middel van een aanduiding (bw), is aangegeven en overige woningen zijn uitsluitend toegestaan op de verdieping. Kantoor Solitaire kantoren hebben de bestemming Kantoor gekregen. Maatschappelijk De in het plangebied aanwezige maatschappelijke voorzieningen zijn als zodanig bestemd door middel van de bestemming Maatschappelijk. Dit omvat educatieve, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele, sporteducatieve en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en daarmee gelijk te stellen voorzieningen. Voor deze voorzieningen is het huidige oppervlak van de bebouwing als uitgangspunt genomen en daarbij wordt een beperkte ruimte gegeven voor uitbreiding om te kunnen inspelen op ontwikkelingen zoals groepsverkleining en dergelijke. Daar waar het gaat om specifieke voorzieningen, zoals een begraafplaats of een gemeentewerf, is een aanduiding opgenomen. Recreatie De in de kernen aanwezige sporthallen en het zwembad in Nieuw-Loosdrecht hebben de bestemming Recreatie gekregen. Om te voorkomen dat er op sommige plaatsen alle soorten recreatie mogelijk wordt gemaakt die een onevenredige hinder op de omgeving zouden kunnen veroorzaken is er in die gevallen een aanduiding opgenomen. Met de aanduiding wordt aangegeven wat er specifiek mogelijk is op de betreffende locatie. Recreatie - Verblijfsrecreatie Aan het Hollands End 11 in Ankeveen is een recreatiewoning gelegen. Deze recreatiewoning heeft daarom de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie gekregen. Tuin De bestemming Tuin is in principe toegekend aan de gronden aan de voorzijde van woningen. De gronden met de bestemming Tuin dienen onbebouwd te blijven. Hier zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan. Dit heeft tot doel de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving te waarborgen. Openbaar gebied: Verkeer - Verblijfsgebied en Groen In het openbaar gebied wordt een aantal daarin passende functies toegestaan. In eerste instantie gaat het om de bestemmingen Verkeer - Verblijfsgebied en Groen. Gebieden met een verkeers- of verblijfsfunctie worden tot Verkeer - Verblijfsgebied bestemd. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, het verzamelen van huisvuil, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen, maar ook speelvoorzieningen en dergelijke. De bestemming Groen is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Water Op de openbare waterpartijen is de bestemming Water gelegd. Daar waar het gaat om specifieke voorzieningen, zoals steigers, is een aanduiding opgenomen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
17
Wonen De regeling is het resultaat van de afweging tussen enerzijds een maximaal woongenot voor de bewoners en anderzijds de opgaaf van het behoud van de bestaande ruimtelijke kwaliteit. Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden, welke voortvloeien uit de vigerende regeling, is het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. Er wordt uitgegaan van de volgende definities voor hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en bijgebouwen: hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. aan- en uitbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. bijgebouw een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen kunnen in de bestemming Wonen worden gebouwd. Daarbij geldt binnen het bouwvlak dat de maximale goot- of bouwhoogte, zoals deze op de verbeelding is ingetekend, als maximale goot- of bouwhoogte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw kan worden aangemerkt. Onbebouwde gronden binnen het bouwvlak van de bestemming Wonen mogen tevens worden gebruikt voor de uitbreiding van het hoofdgebouw. Op enkele plaatsen zijn min of meer op zich zelf staande garages en/of bergplaatsen aanwezig. Deze zijn voorzien van de aanduiding 'garage'. De bestemming Wonen is toegekend aan de gronden waar de hoofdgebouwen zich bevinden. De tuinbestemming is gelegd op de bij een woning behorende gronden waarop in principe geen bebouwing is toegestaan. Dit betreffen de gronden gelegen aan de voorzijde van de woning en - bij hoeksituaties - ook delen van het zijerf. De regeling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangaande vergunningvrije bouwwerken, is bij het leggen van de Woon- en Tuinbestemming eveneens in aanmerking genomen. De ligging van de voorgevelrooilijn en die van het zij- en achtererf, zijn in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bepalend voor de mogelijkheden van het oprichten van vergunningvrije bouwwerken zoals erfafscheidingen en van de erfbebouwing in de vorm van bijgebouwen en aan- of uitbouwen. In gebieden waar de beeldkwaliteit geen bijzondere rol speelt en waar uit de ruimtelijke analyse niet is gebleken dat er speciale maatregelen hoeven te worden getroffen om het ruimtelijk beeld te behouden en of te versterken, wordt de grens van de bestemming Wonen in principe 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw gelegd. Daar waar al voor deze lijn is gebouwd, is de grens tussen Tuinen en Wonen op de voorgevel van deze bebouwing gelegd om te voorkomen dat de bestaande bebouwing voor deze grens onder het overgangsrecht valt. Bouwregels Voor de gronden met de bestemming Wonen geldt dat met betrekking tot de hoofdgebouwen de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft omtrent de daarbij in acht te nemen verticale en horizontale maten. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
18
Op die plaatsen waar zich momenteel gestapelde woningbouw bevindt, wordt dit gehandhaafd. Door middel van de aanduiding 'gestapeld', wordt aangegeven dat op die locatie tevens gestapeld mag worden gebouwd. Op de gronden met de bestemming Wonen wordt de mogelijkheid geboden om de gronden achter en deels naast het hoofdgebouw te gebruiken voor uitbreiding aan het hoofdgebouw of voor de bouw van vrijstaande bijgebouwen. Het gezamenlijk oppervlak aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming Wonen bedragen tot een maximum van 50 m². Ten minste 25 m² van de gronden die als Wonen zijn bestemd dient altijd onbebouwd en onoverdekt te blijven. Op deze manier worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast. De genoemde 50 m² mag worden vermeerderd tot 75 m² indien de oppervlakte van de bij het hoofdgebouw behorende gronden met de bestemming Wonen buiten het bouwvlak ten minste 250 m² bedraagt. Leiding - Riool Door het plangebied loopt één planologisch relevante leiding. Het gaat om een rioolwaterpersleiding. Deze leiding is opgenomen op de plankaart en voorzien van een juridisch-planologische regeling. Van belang voor ruimtelijke ontwikkelingen is dat aan weerszijden van de leiding een beschermingszone geldt van 5 m. voor het bouwen binnen deze zone gelden aanvullende beperkingen. Waarde - Archeologie - 2 t/m 5 De aanwezige archeologische waarden in het plangebied worden beschermd via de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 2 t/m 5. Op grond van deze dubbelbestemmingen is het voor activiteiten waarbij gegraven wordt, zoals bouwen en een aantal specifiek genoemde werken en werkzaamheden noodzakelijk eerst een archeologisch onderzoek te laten uitvoeren dan wel een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan te vragen. Indien is aangetoond dat de te verrichten activiteiten de archeologische waarden niet zullen schaden kan worden gebouwd, dan wel kan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden worden verleend. De gemeente Wijdemeren heeft een archeologische waarden/beleidsadvieskaart opgesteld die als uitgangspunt is gebruikt voor de categorisering van de verschillende archeologisch waardevolle gebieden. Gelet op de verschillende verwachtingswaarden in het plangebied, geldt per dubbelbestemming een apart beschermingsregime. Dit varieert van de noodzaak tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek voor elke bouwactiviteit tot bouwactiviteiten die een oppervlakte beslaan van meer dan 100 m², tot 2.500 m². Waterstaat - Waterkering De in het gebied aanwezige waterkering is aangemerkt als Waterstaat - Waterkering. De betrokken gronden hebben als zodanig een dubbelbestemming gekregen. Vanwege de belangen van waterkering, is op de betrokken gronden een bouwrestrictie van kracht. Onder voorwaarden kunnen werken en bouwwerken op deze gronden worden gerealiseerd. In het kader van het verlenen van de omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels in deze bestemming dient advies gevraagd te worden aan de betrokken waterbeheerder.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
19
2.3.4
Algemene regels
Een aantal zaken is algemeen van aard of heeft niet zozeer betrekking op een specifieke bestemming uit hoofdstuk 2 van de regels. Deze zaken zijn geregeld in hoofdstuk 3 Algemene regels. Wat de hoogteaanduidingen betreft, is vermeld dat de op de verbeelding aangegeven hoogten als hoogst toelaatbaar in acht moeten worden genomen en in welke gevallen sprake mag zijn van overschrijdingen hiervan. Verder bevat dit hoofdstuk regels met betrekking tot overschrijding van bouwgrenzen, het buiten werking stellen van de bouwverordening en algemene afwijkingsen wijzigingsbevoegdheden. Ook vier specifiekere wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen binnen de algemene wijzigingsbevoegdheden. Daarnaast is een regel opgenomen ter bepaling van de wettelijke regeling waarnaar in de regels wordt verwezen.
2.3.5
Overgangsrecht en slotregels
Tot slot zijn in hoofdstuk 4 de regels ondergebracht met betrekking tot het overgangsrecht (overgangsregels) en de slotregel.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
20
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
21
Hoofdstuk 3
Beleidskader
Barro (voorheen bekend als AMvB Ruimte) Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening in werking getreden. Het Barro is een van de uitvoeringsinstrumenten die kunnen worden ingezet om het Rijksbeleid in het beleid van lagere overheden te laten implementeren. Het Barro bevat alle ruimtelijke rijksbelangen uit de eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) en geeft middels regels en plankaarten (juridisch) de mogelijkheid om de rijksbelangen veel directer door te laten werken in de ruimtelijke plannen van andere overheden. Anders dan de Realisatieparagraaf dus, waar alleen is aangegeven hoe het beleid zal worden uitgevoerd door het aanreiken van de mogelijke sturingsinstrumenten. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken. Hiermee kan bijvoorbeeld precies aangegeven worden in welke zones bestemmingsplannen geen bestemmingen mogen bevatten die verdere verstedelijking toestaan. Dit moet leiden tot snellere besluitvorming en minder bestuurlijke drukte. In de loop van 2012 zal het besluit worden aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen veiligheid op rijksvaarwegen, toekomstige uitbreiding van infrastructuur, de elektriciteitsvoorziening, de ecologische hoofdstructuur (EHS), de veiligheid van primaire waterkeringen, reserveringsgebieden voor hoogwater langs de Maas en maximering van de verstedelijkingsruimte in het IJsselmeer. Ook zal het onderwerp duurzame verstedelijking in regelgeving worden opgenomen. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo wordt in de Structuurvisie beschreven in welke infrastructuurprojecten de komende jaren wordt geïnvesteerd. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeentes krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. De Structuurvisie gaat diverse beleidsnota's vervangen zoals: de Nota Ruimte; de Structuurvisie Randstad 2040; de Nota Mobiliteit; de MobiliteitsAanpak; de structuurvisie voor de Snelwegomgeving; de agenda Landschap; de agenda Vitaal Platteland; Pieken in de Delta. Voor het plangebied zijn geen specifieke opgaven bepaald. Algemeen gaat de structuurvisie uit van het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS en Natura2000 gebieden. Dit heeft vooral betrekking op het buitengebied van de gemeente Wijdemeren en niet zozeer op de kernen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
22
Nationaal Waterplan 2009 – 2015 Het Nationaal Waterplan (Ministeries van V&W, VROM en LNV, 2009) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998. Het beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Het Nationaal Waterplan bestaat uit een thematische uitwerking en een gebiedsuitwerking. Thema's die behandeld worden zijn: waterveiligheid, watertekort en zoetwatervoorziening, wateroverlast, waterkwaliteit en gebruik van water. Gebiedsuitwerkingen zijn er voor de Kust, Rivieren, IJsselmeergebied, Zuidwestelijke Delta, Randstad, Noordzee, Noord-Nederland en de Waddenzee, Hoog Nederland en het Stedelijk gebied. Op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Structuurvisie Noord-Holland 2040 (2011) In de structuurvisie is het plangebied grotendeels aangeduid als bestaand stedelijk gebied in het buitengebied. Verstedelijking dient plaats te vinden binnen het bestaand bebouwd gebied. De provincie zet in op verdergaande binnenstedelijke verdichting. Binnenstedelijke woningbouw en verdichting dienen echter niet ten koste te gaan van de kwaliteit van het woonen leefmilieu in stedelijk gebied. Bij de bouw van nieuwe woningen moet ervoor worden gezorgd dat het bouwproject waar nodig bijdraagt aan de beschikbaarheid van voldoende betaalbare huur- en koopwoningen. Bij (her)inrichting van het stedelijk gebied wordt gestreefd naar beperking van negatieve invloeden op het grondwatersysteem, zowel kwalitatief als kwantitatief. Een functieverandering of herinrichting mag niet leiden tot een grotere aan- en afvoer van water. Cultuurhistorische waarden De Gooi en Vechtstreek is een regio met hoge cultuurhistorische en landschappelijke waarden, zowel in het landelijk als het stedelijk gebied (beschermde stads- en dorpsgezichten). Kenmerkend is onder andere de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Behoud van de cultuurhistorische waarden in de regio staat voorop. Dit sluit nieuwe ontwikkelingen niet uit. Functieveranderingen zijn mogelijk mits het nieuwe gebruik zich verdraagt met de omgeving. Aardkundig waardevol gebied Een deel van het plangebied ten oosten van de Kern Ankeveen is volgens de structuurvisiekaart aangeduid als 'aardkundig waardevol gebied'. Natuur Het hoofddoel voor deze gebieden is het duurzaam in stand houden en/of veiligstellen van de natuurlijke verscheidenheid van het landschap. Deze gebieden kunnen een belangrijke nevenfunctie bezitten voor extensieve openluchtrecreatie, verblijfsrecreatie en/of land- en bosbouw. Ook kan sprake zijn van beperkt militair gebruik of waterwinning. Verdere bebouwing of wegenaanleg is uitgesloten, tenzij bedoeld voor toezicht en beheer of voor een nevenfunctie. De nevenfuncties moeten afgestemd zijn op de hoofdfunctie. Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (2010) Bij besluit van 21 juli 2010 is door Provinciale Staten van Noord-Holland de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie vastgesteld. De provinciale verordening is gebaseerd op artikel 4.1 van de Wro en is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen of projectbesluiten. De verordening is gebaseerd op het nu geldende structuurvisiebeleid; nieuw beleid zal zo nodig worden vervat in een nieuwe ruimtelijke verordening.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
23
Gemeentelijk beleid Het speerpunt in het gemeentelijk beleid is gelegen in het versterken van de toeristisch-recreatieve positie van Wijdemeren in het Groene Hart. Dit beleidsuitgangspunt is ingegeven door de beperkingen die door het rijks- en provinciaal beleid zijn opgelegd vanwege het restrictieve beleid. Het beleid van de gemeente is gericht op het versterken van de positie van Wijdemeren als toeristisch-recreatieve trekpleister in het Groene Hart. Aan deze beleidsvisie ligt een aantal ontwikkelingen ten grondslag: het restrictieve beleid dat bedreigingen (beperking woningbouw en bedrijvigheid), maar ook kansen en uitdagingen biedt (stedelijke vernieuwing en ontwikkeling recreatie en toerisme); de noodzaak een voldoende gedifferentieerd voorzieningenniveau in stand te houden; de ontwikkelingen in de landbouw (onder andere schaalvergroting) in samenhang met een toename van het recreatief medegebruik van het landelijk gebied en landschapsbeheer. Aan deze centrale beleidsvisie wordt via meerdere sporen inhoud gegeven. Belangrijk daarbij zijn het toeristisch-recreatief beleid, het voorzieningenbeleid en het beleid inzake natuur en landschap. Voor het ruimtelijk beleid voor het plangebied zijn de volgende beleidsdocumenten van bijzondere betekenis: Nota Openbare Speelruimten (2002); Welstandsnota (2004, herzien in 2009); Woonvisie (2005); Horecanota (2007); Detailhandelstructuurvisie (2007); Parkeernormbeleid (2006).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
24
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
25
Hoofdstuk 4
4.1
Ruimtelijke analyse
Ligging plangebied
De kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht maken sinds 1 januari 2002 deel uit van de gemeente Wijdemeren. Deze gemeente ligt in het zuidoosten van de provincie Noord-Holland, tussen de rivier de Vecht en het Gooi.
4.2
Ontstaansgeschiedenis
Ankeveen De eerste vermelding van de naam Ankeveen dateert uit 953. De parochie Ankeveen behoort dan onder de moederkerk, de "matrix Ekklèsia", van het Aartsbisdom Utrecht. De toenmalige koning Otto I van Duitsland gaf de moerasgebieden ter ontginning aan de bisschop van Utrecht. Net als Kortenhoef is ook Ankeveen ontstaan als onderdeel van de Grote Ontginning, rond 1100, toen grote delen van het West-Nederlandse veengebied werden ontwaterd. Tot de 16e eeuw steunde de Ankeveense economie vooral op de agrarische sector (veehouderij). Daarna veranderde dit als gevolg van de enorm gestegen vraag naar turf. Turf was in de veengebieden van Ankeveen en Kortenhoef in ruime mate voorradig. Zo ontstond in de periode tot ongeveer 1800 het nu karakteristieke, uitgestrekte plassengebied. De keerzijde hiervan was echter dat Ankeveen in de loop van de tijd sterk verarmde. Door het akkoord van 1722 tussen de ingelanden en Maria Elisabeth de Walé, Vrouwe van Ankeveen, waarin de tweede geld schenkt voor de bouw van kerken en huizen voor arme burgers, boeren en turfstekers, wordt het dorp voor verval behoed. In 1759 bestaat Ankeveen uit ongeveer 96 woningen. Elke woning biedt plaats aan zo'n twee à drie gezinnen, zodat het aantal inwoners in die tijd op minstens 800 wordt geschat (bron: Historische Kring Ankeveen, 's-Graveland, Kortenhoef In de Gloriosa). Stichts End In de naamgeving van de hoofdstraat door het dorp valt op te maken dat het dorp op de grens lag van Utrecht (het Sticht) en Holland. Dit was tot 1966 het geval, het jaar dat Ankeveen opging in de toenmalige gemeente 's-Graveland. Het voormalige raadhuis, bekend onder de naam Rechthuis, markeert de toenmalige gemeentegrens en de grens tussen Holland en Utrecht. Het gedeelte van de hoofdstraat dat ten zuiden van het Rechthuis is gelegen heet Stichts End. Ten noorden daarvan gaat deze over in het Hollands End (bron: www.wikipedia.org).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
26
Kortenhoef De geschiedenis van Kortenhoef gaat meer dan duizend jaar terug. Het dorp is voortgekomen uit de dorpen die rond het meer van de Bisschop van Utrecht lagen: Ankeveen, Nederhorst en Kortenhoef. De grenzen van toen bestaan nog in de Raden zoals de Kromme Rade, de 's-Gravelandsevaart en de Stichtse Kade. In de 12e eeuw droeg de kern Kortenhoef de naam Curtevenne. De kern van het dorp lag destijds ter hoogte van het kerkje aan de Kortenhoefsedijk. In de loop van de tijd groeit het dorp. Eerst langs de belangrijkste linten van het dorp (de Kerklaan, de Kortenhoefsedijk en de Rade tegen de kern 's-Graveland. Later, in de jaren '30 van de 20e eeuw wordt de Oranjebuurt tot ontwikkeling gebracht. In de jaren '50 ontstaat de wijk Munniksveen en in de jaren '60 en '70 worden de wijken Groenhoven en De Gaard gebouwd. Vanaf de jaren '90 is de woonwijk Zuidsingel aan de zuidrand van de kern gerealiseerd. Deze wijk nadert zijn afronding met de bouw van Zuidsingel fasen 7 en 8. Nieuw-Loosdrecht Nieuw-Loosdrecht is ontgonnen vanuit de Drecht. In het westen is sprake van een zogenaamde veerverkaveling, een percelering waarbij de afwateringssloten enigszins schuin ten opzichte van de ontginningsbasis staan. In het oosten heeft de verkaveling de vorm van een waaier rondom de oorsprong van de Drecht. Dit deel wordt de Ster genoemd. De ontginning heeft in eerste instantie plaatsgevonden in zuidelijke richting, tot aan de nu niet meer bestaande Oude Dijk en later in het gehele gebied tussen de Drecht en de Nieuwe Dijk (nu Oud-Loosdrechtse- en Nieuw-Loosdrechtsedijk genaamd). Tot slot zijn ook de gronden buiten de Nieuwe Dijk ontgonnen, waarbij de Rading, die min of meer evenwijdig aan de Nieuwe Dijk loopt, als grens diende. Het verkavelingpatroon is in dit gebied een voortzetting van de veerverkaveling en de waaierverkaveling (zie figuur 3). De kern Nieuw-Loosdrecht is ontstaan als lintbebouwing langs de "Nieuwe Dijk". Deze dijk loopt vanuit het westen langs het recreatiecentrum Mijnden, gaat vervolgens met een lus door de gemeente en verlaat tenslotte de gemeente aan de zuidzijde bij Breukeleveen. Deze dijk bestaat achtereenvolgens uit de Bloklaan, de Veendijk, de Oud-Loosdrechtsedijk, de Nieuw-Loosdrechtsedijk, 't Breukeleveense Meentje en de Herenweg. Vanaf ongeveer 1890 is er lintbebouwing langs de Nootweg, dwars op de Nieuw-Loosdrechtsedijk, ontstaan. Na de Tweede Wereldoorlog heeft het dorp zich sterk uitgebreid. Vrijwel het gehele gebied tussen de Molenmeent, de Rading, de Algemene Begraafplaats en de Nieuw-Loosdrechtsedijk is nu bebouwd. Deze bebouwing heeft in eerste instantie plaatsgevonden rondom de Nootweg, vervolgens in het noordelijk deel van de kern en tot slot is het zuidelijk deel bebouwd.
4.3
Cultuurhistorie en archeologie
Cultuurhistorische regioprofielen De gemeente Wijdemeren, is onderdeel van de regio Gooi en Vechtstreek. Deze regio wordt in de nota 'Cultuurhistorische regioprofielen' van de provincie Noord-Holland aangemerkt als 'tuin van Amsterdam', bestaande uit vele buitenplaatsen en villaparken. Het gebied wordt een geringe transformatiecapaciteit toegekend; de nadruk ligt op behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden zoals de oude ontginningsassen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
27
Archeologie De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Daarnaast heeft de gemeente Wijdemeren een Beleidskaart Archeologie opgesteld (vastgesteld 29-9-2011) die als uitgangspunt geldt bij alle activiteiten waarbij mogelijke archeologische waarden in het geding zijn. Door middel van regimes geeft het gemeentebestuur aan welk niveau van het archeologiebeleid in een bepaald gebied als redelijk kan worden beschouwd. In het plangebied komen vier van de vijf regimes voor, namelijk de tweede tot en met de vijfde categorie: categorie twee: geldt voor molenplaatsen waar poldermolens hebben gestaan of nog aanwezig zijn. categorie drie: historische kernen (Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht). categorie vier: Pleistocene zandgronden (sporen van bewoning en ontginning). categorie vijf: Veenpolders (geringe verwachting van archeologische sporen). Deze verschillende beleidscategorieën zijn in de regels van dit bestemmingsplan vertaald in verschillende beschermingsregimes (dubbelbestemming). Monumenten In het plangebied zijn diverse gemeentelijke en rijksmonumenten aanwezig, in Ankeveen allen gelegen aan het Stichts End, in Kortenhoef met name aan de oude structuurbepalende wegen (Kortenhoefsedijk, Kerklaan, Emmaweg en Koninginneweg). In Nieuw-Loosdrecht bevindt zich langs de Nieuw-Loosdrechtsedijk een groot aantal rijksmonumenten, veelal uit de 18e en 19e eeuw. Tot deze rijksmonumenten behoort bijvoorbeeld het Landgoed Eikenrode, ook wel Bos van Hacke genoemd. Dit landschapspark, dat ontworpen is door architect J.D. Zocher, bevat diverse bouwwerken, waaronder een landhuis, een oranjerie annex koetshuis en een grafkapel. Naast de rijksmonumenten is een groot gedeelte van de bebouwing langs de Nieuw-Loosdrechtsedijk aangewezen als gemeentelijk monument. De Nieuw-Loosdrechtsedijk wordt beschouwd als gemeentelijk gezicht met hoge monumentale waarde. Een lijst van de rijks- en gemeentelijke monumenten is opgenomen in bijlage 1. De gemeente richt zich op behoud en bescherming van individuele objecten. Op 1 oktober 2010 is de gemeentelijke erfgoedverordening in werking getreden. Wat betreft de advisering over monumenten, heeft de gemeente aansluiting gezocht bij de centrale monumentenadviescommissie van de Stichting Welstandszorg Noord-Holland. In deze commissie zijn alle relevante disciplines op het gebied van monumentenadvisering vertegenwoordigd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
28
4.4
Ruimtelijke hoofdstructuur
Ankeveen De ruimtelijke opbouw van de kern Ankeveen is grotendeel gebaseerd op de verkaveling van het onderliggende landschap. De kern is ontstaan aan het Stichts End, dat in het noorden van het plangebied overgaat in het Hollands End. De onderliggende verkaveling kenmerkt zich door de langwerpige ongelijke slagen die vrijwel haaks op het lint van het Stichts End / Hollands End zijn georiënteerd. Het karakteristieke lint van het Stichts End / Hollands End vormt de as waaraan de kern Ankeveen is ontstaan. Enkele dwarsstraten geven toegang tot de achtergelegen woongebiedjes. Aan de oostzijde van het Stichts End/Hollands End zijn tussen het lint en de "achtersloot" naoorlogse woonwijkjes (met bijbehorende voorzieningen) van verschillende leeftijd aanwezig. Deze achtersloot wordt omzoomd door een groenzone afgewisseld met privétuinen. Op deze wijze is een geleidelijke overgang van de kern naar het omliggende landschap aanwezig. Ten oosten van de achtersloot, aan de Stichtse Kade, steekt een groen omzoomd sportcomplex verder het landschap in. Aan de westzijde van het Stichts End/Hollands End vormen de door water begrensde achtererven van de lintbebouwing de grens van de kern. Hierdoor is een duidelijke begrenzing, maar een zachte overgang naar het achtergelegen plassengebied aanwezig. Aan deze zijde is geen sprake van planmatige uitbreidingen. Op enkele plekken is wel sprake van wonen in de tweede linie. De Dammerkade is de enige dwarsstraat aan deze zijde van het lint. Hier is een kleinschalig wooncomplex aanwezig. Kortenhoef Verkavelingstructuur De ruimtelijke opbouw van de kern Kortenhoef is grotendeel gebaseerd op de verkaveling van het onderliggende landschap. De kern is ontstaan rondom de Kerklaan, tussen de Kortenhoefsedijk en de 's-Gravelandsevaart. De onderliggende verkaveling kenmerkt zich door de langwerpige slagen die ietwat schuin op het lint van de kern 's-Graveland zijn georiënteerd. De in het plangebied aanwezige straten/lanen volgen in grote lijnen het patroon van de voormalige kavelsloten. Deze straten vormen lange lanen die van oost naar west door de kern lopen. Deze straten/lanen worden met elkaar verbonden door kortere dwarsstraten, die haaks op de kavelrichting georiënteerd zijn. Inzoomend op bouwblokniveau valt op dat deze oost-weststructuur eveneens merendeels is aangehouden bij de situering van de hoofdbebouwing. Aan de noordzijde wordt de kern begrensd door een kavelsloot. Ten noorden van deze kavelsloot ligt een uitloper van het open veenweidegebied dat zich in westelijke richting uitstrekt. De zuidgrens wordt eveneens bepaald door een kavelsloot. De verschillen in ruimtelijke structuur tussen de diverse wijken hangen samen met tijd waarin de bebouwing tot stand is gekomen. De eerste uitbreiding wordt gevormd door een buurtje uit de jaren '30 dat is gelegen aan de zuidzijde van de Kerklaan (Oranjebuurt). Dit buurtje heeft een typerend tuindorpkarakter.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
29
De overige bebouwing rondom de Kerklaan is gerealiseerd vanaf de jaren '50. Er was toen een grote behoefte aan woningen en deze zijn in aansluiting op de reeds bestaande bebouwing van de Kerklaan gerealiseerd. De rechte straten en eenvoudige stedenbouwkundige structuur is kenmerkend voor deze periode. De bebouwingsstrook ten noorden van de E. Mooylaan behoort tot de meer recente bouwperiode (jaren '70 en '80), de tijd van de woonerven. Dat geldt ook voor het zuidelijke deel van de kern. De laatste uitbreiding van de kern wordt gevormd door de wijk Zuidsingel die vanaf de jaren '90 is ontwikkeld. Met de realisatie van Zuidsingel fase 7 en 8 nadert deze uitbreiding zijn afronding. De verkavelingstructuur en daarmee de wegenstructuur die vanuit het landelijk gebied doorloopt in de kern, kent over het algemeen een heldere opbouw. Behoud en waar mogelijk versterking van deze herkenbare verkaveling- en routestructuur is gewenst. Groenstructuur Het plangebied bevat enkele belangrijke groene elementen. Deze groenelementen zijn vooral aanwezig in de naoorlogse uitbreidingen van Kortenhoef en bestaat uit plantsoenen en speelweiden. Aan de E. Mooylaan ligt speeltuin De Eekhoorn. Tussen de Bruinjoost en de Zoete Inval is een grotere, groene vlek aanwezig. In het noordelijke deel van Kortenhoef zijn plantsoenen rond de kerk met pastorie en het woonzorgcomplex Oudergaard belangrijke groenelementen. Verder zijn er in het plangebied diverse groene verblijfsruimten aanwezig, zoals aan de E. Blocklaan. De aanwezigheid en de gebruiksmogelijkheden van de groene elementen dragen in hoge mate bij aan de kwaliteit van de woonomgeving in Kortenhoef. Behoud en waar mogelijk uitbreiding van de aanwezige groenstructuur is dan ook gewenst. Nieuw-Loosdrecht Verkavelingstructuur De ruimtelijke opbouw van de kern Nieuw-Loosdrecht is grotendeel gebaseerd op de verkaveling van het onderliggende landschap. De kern heeft een waaierstructuur die opgespannen is tussen de Nieuw-Loosdrechtsedijk aan de westzijde en de Rading aan de oostzijde. Aan de noordzijde wordt de kern begrensd door de Molenmeent. Deze weg volgt de richting van de verkaveling van het landschap. Aan de zuidzijde wordt de kern begrensd door een verbrede kavelsloot. Ten zuiden van deze kavelsloot ligt de Algemene Begraafplaats en een deel van de Tjalk. Deze weg vormt samen met de kavelsloot en het water rondom de begraafplaats de begrenzing van het bestemmingsplangebied. Met name in het noordelijk deel van Nieuw-Loosdrecht, vanaf de Molenmeent tot en met de Nootweg, volgen de straten het patroon van de voormalige kavelsloten. Deze straten vormen lange lanen die van oost naar west door de kern lopen. Deze straten/lanen worden met elkaar verbonden door kortere dwarsstraten, die evenwijdig aan de Nieuw-Loosdrechtsedijk en de Rading lopen. In deze richting is er één lange laan die de Molenmeent verbindt met de Tjalk: de Frans Halslaan/Eikenlaan/Prinses Marijkestraat/Hallincklaan. Het deel van de kern tussen de Nootweg en de Tjalk, ten oosten van het Bos van Sprenger, heeft een minder heldere structuur dan het deel ten noorden van de Nootweg, maar de verkaveling heeft wel dezelfde richting.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
30
Het zuidelijke deel van de kern, ten zuiden van het Bos van Sprenger en de Tjalk, heeft een structuur die erg afwijkt van de heldere structuur ten noorden van de Nootweg. De woonerfverkaveling van dit deel is ook niet gebaseerd op de verkaveling van het onderliggende landschap. De rand langs de Rading, tussen de Molenmeent en de Lindelaan, heeft een structuur met veel losse bebouwing. De verschillen in ruimtelijke structuur hangen samen met tijd waarin de bebouwing tot stand is gekomen. De bebouwing rondom de Nootweg is gerealiseerd omstreeks de jaren vijftig. Er was toen een grote behoefte aan woningen en deze zijn in aansluiting op de reeds bestaande bebouwing van de Nootweg gerealiseerd. Het noordelijk deel van Nieuw-Loosdrecht, rondom het Bos van Hacke, stamt uit de jaren '60 en '70. De rechte straten en eenvoudige stedenbouwkundige structuur is kenmerkend voor deze periode. Het zuidelijk deel van de kern is gebouwd in de jaren '70 en '80, de tijd van de woonerven en amorfe structuren. In de jaren '90 is rond de Laan van Eikenrode en de Taxuslaan nog een woongebiedje gerealiseerd. De verkavelingstructuur en daarmee de wegenstructuur die vanuit het landelijk gebied doorloopt in de kern, kent over het algemeen een heldere opbouw. Behoud en waar mogelijk versterking van deze herkenbare verkaveling- en routestructuur is gewenst. Groenstructuur Het Bos van Hacke ligt tussen de Laan van Eikenrode, het zorgcentrum Emtinckhof en het St. Annepad. In dit bos is het landgoed Eikenrode gelegen. Buiten de kern, aan de andere kant van de Nieuw-Loosdrechtsedijk, ligt een ander deel van dit bos. Verkavelingsloten omsluiten het bos zowel in het buitengebied als in de kern. Tussen de Nootweg, de Luitgardeweg, 't Laantje en de Nieuw-Loosdrechtsedijk, ligt het kleinere Bos van Sprenger. Deze beide groengebieden vormen, samen met de lintbebouwing langs de Nieuw-Loosdrechtsedijk, de Rading en de Nootweg, de oudste structuurbepalende elementen in de kern. Langs een deel van de Tjalk en in het verlengde hiervan ligt een groenstrook, waarvan de ligging gebaseerd is op de oorspronkelijke verkavelingstructuur. Ook aan de oostzijde van de kern, langs de Rading, ligt een groenstrook. Deze groenstrook vormt een waterwingebied. Ten slotte ligt aan de zuidzijde van de kern de Algemene Begraafplaats. Deze begraafplaats ligt buiten het bebouwde gebied en heeft daardoor geen structuurbepalende functie. De aanwezigheid en de gebruiksmogelijkheden van de groene elementen dragen in hoge mate bij aan de kwaliteit van de woonomgeving in Nieuw-Loosdrecht. Behoud en waar mogelijk uitbreiding van de aanwezige groenstructuur is dan ook gewenst.
4.5
Beeldbepalende elementen
De beeldkwaliteit van een gebied draagt in belangrijke mate bij aan de waardering van bewoners en bezoekers voor het woon- en leefklimaat. Het is dan ook van belang die kwaliteit zoveel mogelijk te handhaven dan wel te vergroten. In aansluiting op de welstandsnota zijn de beeldbepalende elementen van de kernen bepaald.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
31
Ankeveen Stichts End / Hollands End Het lint van het Stichts End/Hollands End wordt gekenmerkt door een variatie in bebouwingsdichtheid, enigszins verspringende rooilijnen en gevarieerde veelal traditionele bebouwing. De bebouwing is kleinschalig en bestaat voornamelijk uit vrijstaande en dubbele woonhuizen en enkele korte rijtjes woningen. Deze bebouwing is georiënteerd op de straat met de nokrichting afwisselend evenwijdig aan of haaks op de voorgevel. De beide kerken en het Rechthuis vormen bijzondere elementen aan het lint. Kortenhoef Kerklaan De Kerklaan is een van de linten waaraan het dorp Kortenhoef in het verleden is ontstaan en zich verder heeft ontwikkeld. Deze historische ontwikkeling is met name aan het oostelijke deel van de Kerklaan nog duidelijk herkenbaar. Hier is sprake van vrijstaande bebouwing, met een wisselende rooilijn en grote percelen en veel opgaand groen. Dat bepaalt het karakteristieke beeld van het lint. Koninginneweg en Emmaweg De bebouwing langs de 's-Gravelandsevaart is gevarieerd. De bebouwing langs de Koninginneweg en de Emmaweg aan de westkant van de vaart staat in een verspringende rooilijn die de weg of de sloten volgt. Dit patroon bepaalt hier het karakteristieke beeld. Oranjebuurt De jaren '30-buurt ten zuiden van de Kerklaan en verder grofweg begrensd door de Julianaweg, de Oranjeweg en de Emmaweg, is ruim opgezet met rijenwoningen en dubbele vrijstaande woonhuizen achter groene tuinen. De overgang tussen openbaar en privé is zorgvuldig vormgegeven door portieken, luifels en erfafscheidingen, bestaande uit lage muurtjes of hekjes. De buurt kenmerkt zich door het tuindorpkarakter: het geheel van verkaveling, architectuur en detaillering bepaalt het karakteristieke beeld van de buurt. Nieuw-Loosdrecht Nieuw-Loosdrechtsedijk De Nieuw-Loosdrechtsedijk vormt de westelijke grens van het plangebied en is het oudste gedeelte van de kern. De bebouwing aan de oostzijde van de dijk valt binnen het bestemmingsplangebied, is door het historische karakter beeldbepalend voor de kern Nieuw-Loosdrecht en heeft een uitstraling naar de rest van het plangebied. De kern is ontstaan vanuit de lintbebouwing langs deze dijk. Het historische karakter wordt bepaald door het profiel van de dijk en de naastliggende bebouwing. De dijk heeft een smal profiel dat aan weerszijden begeleid wordt door historische bebouwing en groene voortuinen met boombeplanting. De oudste bebouwing bestaat uit voormalige boerderijen en stamt uit de 17e eeuw. De bebouwing wordt gevormd door losse panden met een grote verscheidenheid in architectuur, dakvorm en nokrichting. Het materiaalgebruik is over het algemeen baksteen, maar er zijn ook enkele witte panden gerealiseerd, met pleisterwerk of witte stenen. De meeste bebouwing bestaat uit een bouwlaag met een kap. Een aantal van deze kappen is met riet bedekt. De bebouwing wordt meestal omgeven door een relatief grote groene tuin. Het overgrote deel van de bebouwing is gebouwd als boerderij of als villa, maar er bevinden zich langs de Nieuw-Loosdrechtsedijk tevens een gereformeerde kerk, een school en het Landgoed Eikenrode. Dit landgoed wordt gevormd door het Bos Van Hacke, waarin een aantal bouwwerken is gerealiseerd, zoals een landhuis en een koetshuis. Het hoofdgebouw is gerenoveerd en het koetshuis zal binnenkort een renovatie ondergaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
32
Een groot aantal panden langs de Nieuw-Loosdrechtsedijk is aangewezen als rijks- of gemeentelijk monument. Ook met de overige bebouwing dient zorgvuldig omgegaan te worden, waarbij het handhaven van het historische karakter, de grote diversiteit in bouwvormen en het materiaalgebruik van groot belang zijn. Door middel van welstand dient er op toegezien te worden dat het karakteristieke beeld van de lintbebouwing bij eventuele nieuwbouw niet wordt aangetast. Het groene karakter dient zoveel mogelijk te worden behouden. Tevens is het niet wenselijk dat het historische karakter van de bebouwing wordt verstoord door aan- en uitbouwen. Ook de bijzondere dakvormen dienen beschermd te worden. In verband hiermee is het niet wenselijk dat er nieuwe dakopbouwen worden gerealiseerd. Bij de voormalige boerderijen langs de dijk is het wenselijk de erfbebouwing zoveel mogelijk te consolideren in verband met het instandhouden van het groene en historische karakter. Nootweg Vanaf ongeveer 1890 is de lintbebouwing langs de Nootweg ontstaan. De Nootweg heeft een beeldbepalend karakter door het smalle straatprofiel met deels klinkerbestrating en de bebouwing aan weerszijden hiervan. Deze bebouwing heeft, evenals de bebouwing langs de Nieuw-Loosdrechtsedijk, een historisch en divers karakter. De bebouwing is over het algemeen losstaand of per twee of drie panden aaneengebouwd en varieert wat betreft dakvorm en nokrichting, kleurgebruik en in beperkte mate qua bouwhoogte. De diversiteit van de bebouwing dient in stand gehouden te worden en zo mogelijk versterkt te worden. Hierbij is het tevens van belang dat het kleinschalige karakter in stand blijft. De diversiteit komt onder andere tot uitdrukking in het kleur- en materiaalgebruik van de gevels en de afwisseling in bouwhoogte. De gevels bestaan afwisselend uit rode of gele baksteen en zijn regelmatig wit geschilderd. De bebouwing is in het algemeen één à twee lagen hoog met een schuine kap. Slechts op drie locaties is bebouwing in drie lagen gerealiseerd. Met name in het deel van de Nootweg tussen de Luitgaardeweg en de Prinses Margrietstraat heeft de bebouwing vaak een gecombineerde functie van wonen met detailhandel op de begane grond. Behalve de supermarkt is de bebouwing van beperkte schaal. De Nootweg heeft met name aan de uiteinden een groen karakter door grote bomen en groene voortuinen. Het middendeel heeft een meer stenige uitstraling, waardoor de aanwezigheid van de centrumfuncties geaccentueerd wordt. Het groene karakter is van groot belang voor de (woon)kwaliteit van de Nootweg en dient dan ook behouden te blijven en indien mogelijk versterkt te worden. Met de bebouwing dient zorgvuldig omgegaan te worden, waarbij het handhaven van het historische karakter, de grote diversiteit in bouwvormen en het materiaalgebruik van groot belang zijn. Door middel van welstand dient erop toegezien te worden dat het karakteristieke beeld van de bebouwing bij nieuwbouw niet wordt aangetast. Bovendien dient het groene karakter van de Nootweg in stand gehouden te worden en dient voorkomen te worden dat het historische beeld wordt verstoord. Ook dient voorkomen te worden dat vrijstaande bebouwing aaneengebouwd wordt. De planvorming voor het gebied tussen de Nootweg, Lindelaan en de Eikenlaan, is afgerond. Er is een supermarkt met ruimte voor andere winkels en appartementen gerealiseerd. Aan de voorzijde van de nieuwe supermarkt is een parkeerterrein gerealiseerd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
33
Rading De Rading vormt van oudsher de grens tussen Nieuw-Loosdrecht en het Gooiland. De bebouwing langs de Rading kenmerkt zich door een losse percelering en vormt een gevarieerd beeld door verschillende kapvormen en nokrichtingen. De bebouwing is vrijstaand of twee-aaneengebouwd en één à twee bouwlagen hoog met een schuine kap. Alleen nabij de Lindelaan is gestapelde bebouwing gerealiseerd in drie lagen met een plat dak. Aangezien de bebouwing de rand van Loosdrecht vormt en de Rading een belangrijke verkeersroute is, heeft de bebouwing een beeldbepalende functie voor de kern Nieuw-Loosdrecht. Door de relatief grote voortuinen, de boombeplanting langs de Rading en de aanwezigheid van het waterwingebied, heeft de Rading een groen karakter. Dit groene karakter is bepalend voor de (woon)kwaliteit en dient behouden te blijven. Ook dient voorkomen te worden dat de vrijstaande bebouwing aaneengebouwd wordt. Lindelaan De Lindelaan is, evenals de Nootweg, gerealiseerd op basis van het landschappelijke verkavelingpatroon en vormt een belangrijke route door Nieuw-Loosdrecht. Aan de Lindelaan is een plein gelegen. De doorgaande verkeersroute buigt om dit plein heen. Door zijn structuurbepalende werking, evenwichtig profiel en eenduidige begeleiding door wanden van woonbebouwing, heeft de Lindelaan een beeldbepalend karakter. Met name het deel van de laan ten westen van het marktplein is beeldbepalend. De laan wordt hier begeleid door wanden van rijtjeswoningen. De bebouwing aan de zuidzijde staat in een strakke rooilijn evenwijdig aan de weg en heeft een sobere architectuur. De bouwhoogte is twee lagen met een schuine kap en het materiaalgebruik is traditioneel en bestaat uit een rode baksteen en dito dakpannen. Ter plaatse van de basisschool De Linde ligt de rooilijn terug, waardoor een schoolplein is ontstaan. De school sluit qua architectuur en materiaalgebruik aan bij de overige bebouwing. Aan de noordzijde staan de rijen met eengezinswoningen net even schuin ten opzichte van de weg, waardoor de relatief diepe voortuinen aan de oostzijde van de blokken steeds iets dieper zijn dan aan de westzijde. De bebouwing is, evenals aan de zuidzijde van de laan, twee lagen met een schuine kap. Hierdoor is er sprake van een evenwichtig profiel. De architectuur is sober en het materiaalgebruik bestaat uit een gele baksteen. Ten oosten van het plein zet het beeldbepalende karakter zich met name aan de noordzijde door. Hier is de bebouwing vergelijkbaar met die ten westen van het plein en wordt een wand langs de laan gevormd. Aan de zuidzijde bestaat de bebouwing deels uit een stedenbouwkundig ensemble dat meer op de Lijsterbeslaan gericht is dan op de Lindelaan en later in deze paragraaf apart als beeldbepalend element wordt beschreven. Van de overige bebouwing ligt de rooilijn ver terug van de laan. Deze bebouwing draagt bovendien door zijn vormgeving niet bij aan het karakter van de Lindelaan. Het is van belang de heldere bebouwingsstructuur in stand te houden en te voorkomen dat dit beeld verstoord wordt door bebouwing aan de voorzijde van de woningen. Tevens is het wenselijk dat het groene karakter in stand gehouden wordt, aangezien dit bepalend is voor de (woon)kwaliteit van de straat. Dit groene karakter wordt gevormd door de voortuinen en wordt bij de hoeksituaties voortgezet in de zijstraten van de Lindelaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
34
Laan van Eikenrode De ligging van de laan van Eikenrode komt voort uit de landschappelijke verkavelingrichting. De laan heeft dan ook een structuurbepalende werking voor de kern en heeft mede daardoor een beeldbepalend karakter. Dit beeldbepalende karakter wordt ondersteund door de eenduidige bebouwing langs de laan. Deze bebouwing bestaat grotendeels uit twee-onder-een-kapwoningen in één of twee lagen met een schuine kap. Tussen de Nieuw-Loosdrechtsedijk en de Jasmijnlaan zijn deze twee-onder-een-kapwoningen projectmatig gebouwd omstreeks de jaren '90. De architectuur en het materiaalgebruik van deze woningen zijn op elkaar afgestemd. Er is gebruikgemaakt van een lichtgekleurde baksteen. Dit materiaal- en kleurgebruik draagt bij aan de eenduidige uitstraling van de straat en dient instandgehouden te worden. Aan de noordzijde van de laan bevinden zich een school en een sporthal. Deze twee grootschalige bouwmassa's dragen door de architectuur en terugliggende rooilijn niet bij aan het beeldbepalende karakter van de Laan van Eikenrode. Direct ten westen en aan de oostzijde van de Eikenlaan zijn rijtjes met woningen in twee bouwlagen met een schuine kap gebouwd, in een sobere architectuur. Het is van belang dat de eenduidige architectuur met bijbehorend materiaal- en kleurgebruik instandgehouden wordt. In het verlengde hiervan is het wenselijk dat het beeld niet verstoord wordt door bebouwing aan de voorzijde van de woningen. Ook dient voorkomen te worden dat de karakteristiek met twee-onder-eenkapwoningen verstoord wordt. St. Annepad en Dennenlaan Het St. Annepad, met in het verlengde hiervan de Dennenlaan, loopt direct ten noorden van het Bos van Hacke en de ligging van deze straat is wederom gebaseerd op het landschappelijke verkavelingspatroon. Het gaat om een belangrijke structuurbepalende oost-westroute. Aan de zuidzijde wordt de straat begrensd door het Bos van Hacke, het zorgcentrum de Emtinckhof en een wand van eengezinswoningen aan de Dennenlaan. Deze wand bestaat uit bebouwing in twee lagen met een schuine kap. Het Bos van Hacke zorgt voor het groene karakter van de straat. Het zorgcentrum draagt door maat, schaal en architectuur niet bij aan het beeldbepalende karakter van het St. Annepad en is dan ook niet aangewezen als beeldbepalend element. De noordzijde van het St. Annepad wordt gevormd door een wand van korte rijtjes eengezinswoningen in twee lagen met een schuine kap en een eenvormige architectuur. De bebouwing heeft aan de voorzijde relatief diepe groene voortuinen die ook doorgezet worden in de zijstraten en hierdoor een groene omzoming van de bebouwing vormen. Deze groene omzoming dient instandgehouden te worden. Aan de noordzijde van de Dennenlaan is een lange rij woningen in twee lagen met een schuine kap gerealiseerd in een sobere architectuur. Het is wenselijk om de strakke wand in stand te behouden en bebouwing aan de voorzijde van de woningen te voorkomen. Rembrandtlaan De ligging van de Rembrandtlaan is gebaseerd op het landschappelijke verkavelingpatroon, maar begint, in tegenstelling tot de hierboven beschreven lanen, niet bij de Nieuw-Loosdrechtsedijk. De Rembrandtlaan loopt van de Jan Steenlaan tot de Frans Halslaan en vormt meer een interne ontsluiting dan een hoofdontsluiting. De laan is echter wel structuurbepalend voor de kern. Aan de noordzijde van de laan zijn twee-onder-een-kapwoningen en enkele vrijstaande woningen gerealiseerd. Deze woningen vormen een gevarieerd beeld. Er bevindt zich hier bijvoorbeeld een bijzonder type twee-onder-een-kapwoning, waarvan een woning op de Rembrandtlaan is gericht en een op de Molenmeent. De gevarieerde bebouwing aan de noordzijde van de laan wordt omzoomd door de brede groene tuinen. Dit levert een groen beeld op dat bijdraagt aan de (woon)kwaliteit en instandgehouden dient te worden. Bovendien dient voorkomen te worden dat de woningen aaneengebouwd worden. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
35
De zuidzijde van de laan wordt met name begrensd door korte rijtjes eengezinswoningen in twee lagen met een schuine kap en een eenvormige architectuur. De bebouwing heeft aan de voorzijde relatief diepe groene voortuinen die ook doorgezet worden in de zijstraten en hierdoor een groene omzoming van de bebouwing vormen. Het is wenselijk dat deze groene omzoming instandgehouden wordt. Tevens is het wenselijk te voorkomen dat verstorende bebouwing aan de voorzijde van de woningen gerealiseerd wordt. Op enkele plaatsen grenzen er zijgevels aan de laan. Ook hier is de groene tuin onbebouwd en is het wenselijk de groene omzoming in stand te houden. Tussen de Van Ostadelaan en de Van Helstlaan is een groen pleintje gerealiseerd aan de Rembrandtlaan dat mede bijdraagt aan het groene karakter van de straat. Ensemble rondom Lijsterbeslaan Aan weerszijden van de Lijsterbeslaan is een compact stedenbouwkundig ensemble gerealiseerd in een strokenverkaveling met een noord-zuidoriëntatie. De tuinen liggen aan de zuidzijde en door de toepassing van lessenaardaken wordt optimaal gebruikgemaakt van de bezonning. De bebouwing heeft een sobere, strakke architectuur die kenmerkend is voor de periode waarin deze gerealiseerd is (1951). Om de functie van de lessenaardaken niet te ondermijnen en sobere architectuur niet te verstoren, zijn dakopbouwen niet wenselijk. Bij verbouw- en nieuwbouwplannen is verscherpt welstandstoezicht gewenst, waarbij het van belang is dat het ensemble als geheel in stand blijft en de sobere, strakke architectuur niet verstoord wordt. Rooms-katholieke kapel Vanaf de Lindelaan is er in noord-zuidrichting een smal laantje gerealiseerd dat eindigt bij een kapel. Door dit laantje is er sprake van een duidelijke zichtlijn naar de kapel. Zowel het laantje als het witte kapelletje zijn aangewezen als beeldbepalend element. Bij verbouw- of nieuwbouwplannen is verscherpt welstandstoezicht gewenst, waarbij het van belang is dat de zichtlijn niet onderbroken wordt en de sobere architectuur en het kleurgebruik van de kapel in stand blijft. De kapel is overigens aangewezen als gemeentelijk monument.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
36
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
37
Hoofdstuk 5
Functionele analyse
Ankeveen Wonen Ankeveen heeft als woonkern hoofdzakelijk de functie van woon- en verblijfsgebied. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit eengezinswoningen. In het noordelijk gedeelte , aan de Van Blaricumlaan, zijn ook gestapelde woningen aanwezig. Maatschappelijke voorzieningen In het gebied zijn enkele maatschappelijke voorzieningen aanwezig. Helemaal in het noorden, aan Hollands End 8, ligt een basisschool. De kern telt twee kerken: de r.k. H. Martinuskerk en de N.H. kerk. Verder zijn een zorgkantoor en een oefenruimte voor de harmonie in het plangebied aanwezig (Stichtse Kade 1-1a). Detailhandel en dienstverlening Voor de dagelijkse boodschappen zijn de inwoners aangewezen op de zaterdagmarkt in Ankeveen, de winkels in de omliggende kernen en Hilversum. Horeca Verspreid over het plangebied zijn enkele horecagelegenheden aanwezig, allen gelegen aan het Stichts End. Bedrijven Aan Stichts End 39a is aannemingsbedrijf Baars BV aanwezig. Aan Stichts End 38 vindt rond oud en nieuw de verkoop van consumentenvuurwerk plaats. Voor de rest zijn er enkele kleinschalige bedrijven in de kern gevestigd. Groen en recreatie In het noordoosten van Ankeveen is een sportveldencomplex gelegen, dat plaats biedt aan voetbal- en tennisvelden. Verder zijn enkele speelterreintjes aanwezig, onder andere ter hoogte van de Van Blaricumlaan en de Stichtse Kade. Aan het Stichts End, tegenover de r.k. H. Martinuskerk, ligt een ijsbaan. Kortenhoef Wonen Kortenhoef heeft als woonkern hoofdzakelijk de functie van woon- en verblijfsgebied. De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit eengezinswoningen. In de omgeving van woonzorgcomplex Oudergaard en boven het winkelcentrum Meenthof zijn ook gestapelde woningen aanwezig. Niet-woonfuncties zijn hoofdzakelijk geconcentreerd aan de Kerklaan, de Koninginneweg, de Emmaweg en de Meenthof/Dodaarslaan. Bij de kwadrantwoningen wordt een kleine uitbreidingsmogelijkheid opgenomen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
38
Maatschappelijke voorzieningen In het gebied zijn diverse maatschappelijke voorzieningen aanwezig. Aan de Parklaan ligt een maatschappelijk cluster dat bestaat uit twee scholen, een peuterspeelzaal, een woonzorgcomplex en ouderenwoningen. Verder naar het oosten aan de Kerklaan staat de H. Antonius van Paduakerk (RK) met bijbehorende pastorie. Een andere maatschappelijke functie aan de Kerklaan is een kinderdagverblijf. In het ten zuiden van de Kerklaan gelegen gebied zijn multicultureel centrum De Dobber (Hoflaan), een kinderdagverblijf aan de Curtevenneweg, dagverblijf voor geestelijk gehandicapten De Matrijs, de Sint Antoniusschool en sporthal De Fuik gehuisvest. Aan de Kwakel is nabij de gemeentewerf een aantal verenigingsgebouwen aanwezig voor organisaties van uiteenlopende aard. Op deze locatie heeft een herschikking van deze functies op de locatie en verbetering van de huisvesting plaats gevonden. Detailhandel Winkelcentrum De Meenthof bevat een divers winkelaanbod, dat is afgestemd op de dagelijkse boodschappen. Volgens het Winkel Kompas Gooi en Vechtstreek (2001) zijn de winkels van het winkelcentrum gerevitaliseerd om de uitstraling te verbeteren. Verder zijn er enkele winkels en dienstverleners aan de Kerklaan, nabij de kruising met de Emmaweg/Koninginnenweg geconcentreerd. Het gemeentelijk beleid is erop gericht deze beide winkelconcentraties te behouden en versterken. Aan de Emmaweg en Koninginneweg zijn diverse gebouwen met een gemengd gebruik aanwezig. Deze functies kunnen gehandhaafd blijven. Naast de voorzieningen in Kortenhoef zelf kan de consument uit de kern zich wenden tot de voorzieningen aan het Noorder- en Zuidereinde, aan de overzijde van de 's-Gravelandsevaart, of het winkelaanbod in Hilversum, dat op enkele kilometers van Kortenhoef is gelegen. Horeca Verspreid over het plangebied zijn enkele horecagelegenheden aanwezig. Het merendeel ligt (direct) aan de Kerklaan (een café en een Indisch restaurant) of in de buurt van het winkelcentrum (de Dobber, Chinees restaurant, snackbar en pizzeria). Een enkele gelegenheid is elders in het plangebied gevestigd (sportcafé in de sporthal de Fuik). Uitbreiding van het huidige aantal horecavestigingen is niet gewenst, bestaande horeca kan blijven. Bedrijven Kortenhoef heeft twee locaties waar bedrijven zijn geconcentreerd: de locatie Koninginneweg en de locatie De Kwakel. Op de eerstgenoemde locatie, die net ten noorden van de woonkern, maar wel binnen de plangrenzen ligt, zijn diverse kleinere bedrijven aanwezig. Groen en recreatie Binnen Kortenhoef zijn tal van groene plekken te vinden. Deze groenelementen zijn vooral aanwezig in de naoorlogse uitbreidingen van Kortenhoef en bestaan uit plantsoenen en speelweiden. Aan de B. van Beeklaan en tussen de Eslaan en de Roerdomplaan is een speelveld gelegen en aan de E. Mooylaan ligt een speeltuin (speeltuin De Eekhoorn). Tussen de Bruinjoost en de Zoete Inval is een groter parkachtig groengebied aanwezig, die een verbinding vormt met het weidegebied ten zuiden van de kern. In het noordelijke deel van Kortenhoef zijn plantsoenen rond de kerk met pastorie en het woonzorgcomplex Veenstaete belangrijke groenelementen. Rond het nieuwe complex Veensteate is ook water aangebracht. Verder zijn er diverse groene verblijfsruimten aanwezig, zoals aan de E. Blocklaan. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
39
Nieuw-Loosdrecht Wonen Een groot deel van Nieuw-Loosdrecht bestaat uit eengezinswoningen. Gestapelde woningen komen op een aantal plekken verspreid in het gebied voor. Daarnaast bestaat ook het zorgcentrum Emtinckhof aan de Eikenlaan uit gestapelde bebouwing. Op het binnenterrein aan de Prinses Margrietstraat wordt een bestaande woning als zodanig bestemd. Maatschappelijke voorzieningen Verspreid over de kern zijn er vier basisscholen, twee zaalaccommodaties, twee kerken, een sportzaal en een bibliotheek gevestigd. Verder zijn op verschillende plaatsen locaties voor diverse vormen van kinderopvang aanwezig. Aan de Rading ligt de begraafplaats. Aan de Meidoornlaan is het multifunctionele gebouw Drie-Luik, waarin onder andere een zaalaccommodatie gerealiseerd. Aan het St. Annepad is de stichting Thuiszorg Gooi en Vechtstreek gevestigd. Het bestaande voorzieningenniveau voorziet in de behoefte. De Terpstraschool en de Rehobothschool hebben uitbreidingsplannen, deze zijn in het bestemmingsplan meegenomen. Detailhandel De bestaande detailhandel is voornamelijk geconcentreerd aan de Nootweg, de Lindelaan en de Frans Halslaan. Aan de Nootweg bevinden zich, naast een supermarkt, diverse kleinschalige detailhandelsvestigingen voor dagelijkse voorzieningen. Ook is hier ruimte voor een benzineverkooppunt. Aan de Frans Halslaan bevinden zich enkele winkels in de plint onder de hier gerealiseerde gestapelde woningen. Naast dagelijkse voorzieningen wordt hier ook kleding verkocht. Tot slot bevindt zich op het bedrijventerrein Rading eveneens een supermarkt, een benzineverkooppunt en een doe-het-zelf-zaak. In de supermarkt is een postagentschap ondergebracht. Horeca Er bevinden zich meerdere horecagelegenheden in Nieuw-Loosdrecht. Het beleid is erop gericht om de huidige omvang van de horeca in Nieuw-Loosdrecht te consolideren. Bedrijven Op het bedrijventerrein Rading bevindt zich onder andere het multi-recreatief centrum De Pandahallen. In het noordoosten, op de hoek van de Molenmeent en de Rading, bevindt zich de voormalige Knorr-fabriek. Op het binnenterrein van de bebouwing ten zuiden hiervan (tussen de Oude Molenmeent, de Frans Halslaan, de Dennenlaan en de Rading) is eveneens enige kleinschalige bedrijvigheid gerealiseerd. Ten zuiden van de voormalige gemeentewerf bevindt zich langs de Rading een waterwingebied met bijbehorende waterwinningswerken. Weer ten zuiden hiervan is een aantal bedrijven gevestigd op het binnenterrein van de woonbebouwing aan de Lindelaan en de Kastanjelaan, aan de Meidoornlaan en aan de Rading. Bedrijventerrein de Rading biedt in principe ruimte aan lokale bedrijven. De schaal en maat van het terrein en de inpassing in de bestaande omgeving laten het niet toe de lokale functie van het terrein te wijzigen. Het terrein is gezien de ligging en bereikbaarheid niet geschikt voor grootschalige transportactiviteiten en bedrijven met een sterke publiekstrekkende werking. De Pandahallen zijn hierop een uitzondering. Perifere detailhandel is niet gewenst.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
40
Groen en recreatie Binnen de kern bevinden zich twee bosgebieden. Het Bos van Hacke is voor een deel openbaar toegankelijk. Het Bos van Sprenger is beperkt van omvang, en openbaar toegankelijk. Daarnaast is er nog een drietal groene gebieden in de kern. Aan de zuidzijde ligt de algemene begraafplaats. Het groengebied langs de Rading is in gebruik als waterwingebied. Alleen langs de Tjalk is sprake van gebruiksgroen waar gewandeld kan worden. In de nabijheid van het plangebied bevinden zich uiteraard de Loosdrechtse Plassen die een belangrijke recreatieve trekker vormen. Ten oosten van het plangebied bevinden zich de bosgebieden van de uitlopers van de Utrechtse Heuvelrug en het vliegveld Hilversum, wat veel voor sportvliegen gebruikt wordt. Aan deze zijde van het plangebied is tevens een manege gerealiseerd. Aan de Prinses Margrietstraat is een zwembad met duikschool aanwezig. Op het bedrijventerrein De Rading hebben de Pandahallen een recreatieve functie. Op het perceel Nieuw-Loosdrechtsedijk 59 is een tennisbaan aanwezig voor privégebruik.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
41
Hoofdstuk 6
Sectorale aspecten
In het kader van dit bestemmingsplan zijn verschillende sectorale aspecten van belang, die in dit hoofdstuk aan de orde zullen komen.
6.1
Verkeer
Ankeveen Ontsluiting gemotoriseerd verkeer De kern wordt via het Hollands End ontsloten naar de N236 (Bussum (A1)-Amsterdam). Via het Stichts End en de kern Kortenhoef wordt de kern ontsloten naar de N201 (Hilversum (A27)-Aalsmeer (A4)). Binnen het plangebied zelf is het Stichts End/Hollands End de belangrijkste weg. Deze weg vormt de "ruggengraat" van de wegen in de kern Ankeveen. Alle overige wegen in de kern takken aan op het Stichts End en hebben geen doorgaande functie. De wegen binnen de kern Ankeveen hebben allemaal een maximumsnelheid van 30 km/h. Het Stichts End is de enige weg binnen het plangebied met een verzamelfunctie. Het Stichts End heeft een recht tracé en beschikt binnen het plangebied over snelheidsremmende en attentieverhogende maatregelen in de vorm van verkeersdrempels. De overige wegen in de kern Ankeveen hebben een verblijfsfunctie en zijn ook als zodanig ingericht. Ontsluiting langzaam verkeer Binnen de kern maakt het fietsverkeer op alle wegen gebruik van dezelfde wegen als het gemotoriseerd verkeer. Binnen de kern zijn geen fiets(suggestie)stroken aanwezig. De externe ontsluiting voor het fietsverkeer vindt plaats via het Hollands End en het Stichts End in noordelijke respectievelijk zuidelijke richting. Daarnaast kan het fietsverkeer in oostelijke richting (Hilversum) gebruikmaken van een fietspad over de Stichtse Kade. In westelijke richting kan gebruik worden gemaakt van het Bergse Pad in de richting van Nederhorst den Berg. Openbaar vervoer Binnen de kern Ankeveen is geen openbaar vervoer. De loopafstand tot de meest dichtbijgelegen bushalte (kern Kortenhoef) bedraagt circa 3.000 m. Hier gaan de bussen in de richtingen Hilversum en Bussum via Kortenhoef en 's-Graveland. De ontsluiting per openbaar vervoer kan derhalve slecht worden genoemd. Kortenhoef Ontsluiting gemotoriseerd verkeer De kern wordt via het Noordereinde ontsloten naar de N236 (Bussum (A1)-Amsterdam). Via de Kortenhoefsedijk en het Zuidereinde wordt de kern ontsloten naar de N201 (Hilversum (A27)-Aalsmeer (A4)). De Leeuwenlaan geeft in oostelijke richting een verbinding met Hilversum.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
42
Binnen het plangebied zelf is de Kerklaan de belangrijkste weg. Deze weg verbindt de wegen Noordereinde-Zuidereinde met de wegen De Kwakel-Kortenhoefsedijk. Alle overige wegen in de kern worden vanaf de Kerklaan ontsloten op het regionale wegennetwerk. De Kerklaan is de enige weg binnen het plangebied met een gebiedsontsluitingsfunctie en een maximumsnelheid van 50 km/h. De Kerklaan heeft een recht tracé en beschikt over fietssuggestiestroken. De overige wegen hebben een erftoegangsfunctie. De maximumsnelheid op deze wegen bedraagt 30 km/h. Ontsluiting langzaam verkeer Binnen de kern maakt het fietsverkeer op vrijwel alle wegen gebruik van dezelfde wegen als het gemotoriseerd verkeer. Alleen aan de Zuidsingel is een gescheiden fietspad aanwezig en op de Kerklaan zijn fietssuggestiestroken aanwezig. De ontsluiting voor het fietsverkeer vindt plaats via de ten oosten van de kern gelegen Koninginneweg en Emmaweg, die in noordelijke respectievelijk zuidelijke richting aansluiting geven op de N201 en N236. Daarnaast kan ook het fietsverkeer gebruikmaken van de Leeuwenlaan in de richting Hilversum. Aan de westzijde van Kortenhoef kan het fietsverkeer gebruikmaken van de Kortenhoefsedijk en De Kwakel. De intensiteit van het gemotoriseerd verkeer op deze wegen is gering, zodat om verkeersveiligheidsredenen geen gescheiden afwikkeling met het gemotoriseerd verkeer noodzakelijk is. Openbaar vervoer De kern Korthoef wordt per openbaar vervoer ontsloten via een busverbinding tussen Hilversum en Bussum via Kortenhoef en 's-Graveland. Binnen de kern Kortenhoef wordt een route gereden over de Kerklaan. De loopafstand tot een bushalte bedraagt nergens meer dan 500 m. De ontsluiting per openbaar vervoer kan derhalve redelijk worden genoemd.
Nieuw-Loosdrecht Ontsluiting gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer Op regionaal niveau wordt Nieuw-Loosdrecht via de Noodweg ontsloten vanaf de N417 (Hilversum-Utrecht) en via Hilversum vanaf de A27 (Utrecht-Almere). De hoofdverkeersstructuur bestaat uit de Molenmeent, de Rading, de Tjalk en de Nieuw-Loosdrechtsedijk (de zogenaamde "ruit"). De overige wegen dienen als buurtontsluitingswegen. Langs de Molenmeent, de Rading en een deel van de Nieuw-Loosdrechtsedijk bevinden zich vrijliggende fietspaden. Verder maakt het fietsverkeer gebruik van de reguliere straten en wegen. De hierboven genoemde "ruit" zijn de wegen met een gebiedsontsluitingsfunctie, de wegen die de woonwijken direct ontsluiten, zoals de Frans Halslaan, de Eikenlaan en de Nootweg zijn erftoegangswegen met een verzamelfunctie en de overige wegen zijn erftoegangswegen met een verblijfsfunctie. De erftoegangswegen zijn in het kader van Duurzaam Veilig ingericht als 30 km/h-gebied. Openbaar vervoer Met betrekking tot het openbaar vervoer zijn busverbindingen aanwezig in de richtingen Hilversum - Loosdrecht en Nieuw Loosdrecht - Utrecht Overvecht. Binnen het plangebied wordt gehalteerd in zowel het noorden als het zuiden van de kern. De ontsluiting per openbaar vervoer kan als redelijk worden aangemerkt.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
43
6.2
Wegverkeerslawaai
Toetsingskader Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven - bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen of buiten stedelijke ligging. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder geluidsgevoelige functies waarvoor akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat L den (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal. Onderzoek Binnen het bestemmingsplan worden geen directe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Tevens worden geen nieuwe wegen mogelijk gemaakt waarbinnen bestaande geluidsgevoelige functies zijn gelegen. Wel zijn er drie wijzigingsbevoegheden opgenomen waarbij het mogelijk is om de bestemming te wijzigen naar Wonen en Tuin. Het gaat om wijzigingsbevoegdheid 2 (hoek Nootweg en Prinses Marijkestraat), wijzigingsbevoegdheid 3 (Nieuw Loosdrechtsewijk 7) beiden in Nieuw-Loosdrecht en wijzigingsbevoegdheid 4 (Stichts End 83) in Ankeveen. De wijzigingsmogelijkheden van wijzigingsgebied 2 en 4 liggen nabij 30 km/h wegen. Langs 30 km/h wegen liggen op grond van de Wgh geen geluidzones waarvoor toetsing noodzakelijk is. De afstand van beide locaties tot geluidgezoneerde wegen is dermate groot dat verdere toetsing achterwege kan blijven. De Nieuw Loosdrechtsedijk 7 ligt langs een 50 km/h weg, waardoor toetsing wel nodig is. Toetsingskader Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling geldt een uiterste grenswaarde van 63 dB. Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor onderhavige ontwikkeling vindt, voor de Molenmeend en de Nieuw Loosdrechtsedijk, een aftrek plaats van 5 dB (beide 50 km/h-wegen). Het pand is gelegen binnen de geluidszones van de Molenmeent en de Nieuw Loosdrechtsedijk. Beide wegen zijn uitgevoerd in dicht asfaltbeton (DAB). Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 4. De geluidsbelasting is bepaald op de gevel van het pand, waarbij de kortste afstand tot de as van de weg is aangehouden (worstcase benadering). Deze afstand bedraagt ten opzichte van de Molenmeent 122 meter en ten opzichte van de Nieuw Loosdrechtsedijk 12 meter. De gehanteerde verkeersgegevens zijn afkomstig uit telgegevens van de gemeente Wijdemeren (2011). Aan de hand van een autonome groei van 1,5% per jaar is een doorrekening gemaakt naar het prognosejaar 2023.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
44
Conclusie Uit de berekeningen blijkt dat de geluidsbelasting ten gevolge van de Molenmeent maximaal 45 dB bedraagt bij een waarneemhoogte van 10,5 meter. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt niet overschreden. Ten gevolge van de Nieuw Loosdrechtsedijk bedraagt de geluidsbelasting maximaal 53 dB bij een waarneemhoogte van 4,5 meter. De voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, de uiterste grenswaarde van 63 dB niet. Hiervoor dient een Hogere Waarde te worden verleend. Voor het overige staat de Wgh de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
6.3
Geluidszone luchtvaartterrein Hilversum
Voor de luchthaven Hilversum is het Besluit burgerluchthavens van belang. Dit besluit is opgesteld in het kader van de Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) en vervangt het oude Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart (BGKL). In het Besluit burgerluchthavens is bepaald dat de provincie uiterlijk 1 november 2014 een luchthavenbesluit moet nemen waarin de geluidszones voor deze luchthaven zijn vastgelegd. Voor de luchthaven Hilversum geeft de provincie Noord-Holland geluidscontouren aangegeven (http://gis.noord-holland.nl/structuurvisie2040/). Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de 47 Bkl-contour. Binnen deze contour zijn geen nieuwe gevoelige bestemmingen toegestaan. Het voorliggend bestemmingsplan is consoliderend van aard, de ligging van de geluidszone levert derhalve geen beperkingen op bij het opstellen van dit bestemmingsplan.
6.4
Ecologie
In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Toetsingskader Beleid De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
45
Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
46
zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister van EL&I (voormalig Ministerie van LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; b. door de minister van EL&I (voormalig Ministerie van LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Huidige ecologische waarden Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuurgebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. De kernen grenzen aan de westzijde wel aan het Natura 2000-gebied 'Oostelijke Vechtplassen', tevens EHS. In de kern van Nieuw-Loosdrecht maakt landgoed Eikenrode deel uit van de EHS. Dit bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die negatieve effecten hebben op het Natura 2000-gebied en de EHS. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
47
Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Het plangebied watergangen.
bestaat
uit
woonbebouwing,
tuinen,
groenstroken,
plantsoenen
en
Vaatplanten De laanbeplanting, bermen en/of in groenstroken binnen het plangebied zijn geschikt voor groeiplaatsen van de beschermde brede wespenorchis. In en langs de sloten zijn geschikte groeiplaatsen voor de beschermde zwanenbloem en dotterbloem aanwezig. Het ruige plantsoen in het plangebied biedt groeiplaatsen aan de beschermde grote kaardenbol. Vogels In de tuinen, plantsoenen en groenstroken komen tuin- en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. Spreeuw, huismus, gierzwaluw en kauw kunnen broeden in (de omgeving van) de bebouwing. De bomen bieden mogelijk nestgelegenheid aan de kraai en grote bonte specht specht. De watergangen- en partijen bieden leefgebied aan watervogels als meerkoet, wilde eend en waterhoen. Zoogdieren
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
48
Het plangebied is geschikt als leefgebied voor soorten als ree, vos, mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel, haas en konijn. De bomen en bebouwing kunnen plaats bieden aan vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. Groenstructuren, tuinen en waterpartijen kunnen daarnaast fungeren als foerageergebied of onderdeel zijn van een migratieroute van vleermuizen. Amfibieën Het plangebied is geschikt als leefgebied voor algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad. Het plangebied is gezien de kenmerken van het gebied ongeschikt als leefgebied voor zwaar beschermde soorten. In de gemeente Wijdemeren is echter het voorkomen van de zwaar beschermde rugstreeppad bekend. Vissen De watergangen in het plangebied bieden geschikt leefgebied aan de beschermde kleine modderkruiper. Het voorkomen van andere beschermde vissoorten is op basis van de gebiedskenmerken uit te sluiten. Reptielen In de gemeente Wijdemeren komt de zwaar beschermde ringslang voor. Het is mogelijk dat de ringslang voorkomt in het plangebied. De soort komt voor in een afwisselend en kleinschalig landschap met veel water, zoals bij landgoed Eikenrode. Overige soorten Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde en/of bijzondere insecten of overige soorten aanwezig in het plangebied. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel 7.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
49
Tabel 7.1: Beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime Nader nodig Vrijstellingsregeling Ffw
tabel 1
onderzoek
brede wespenorchis, nee zwanenbloem en dotterbloem ree, vos, mol, egel, gewone bosspitsmuis, dwergspitsmuis, huisspitsmuis, veldmuis, bosmuis, rosse woelmuis, hermelijn, wezel, haas en konijn bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de middelste groene kikker
Ontheffingsregeling Ffw
tabel 2 tabel 3
vogels
kleine modderkruiper
bij ontwikkelingen in/aan watergangen
bijlage 1 AMvB ringslang
bij ontwikkelingen in geschikt biotoop
bijlage IV HR
alle vleermuizen
bij sloop van bebouwing, kap van bomen en groenstructuren
cat. 1 t/m 4
gierzwaluw en huismus
bij sloop bebouwing
van
Het bestemmingsplan is consoliderend van aard, er zijn geen ontwikkelingen voorzien. De Ffw staat de uitvoering van dit bestemmingsplan dan ook niet in de weg. In de tabel is aangegeven wanneer bij ontwikkelingen nader onderzoek nodig is. Er is geen nader onderzoek nodig voor de tabel 1-soorten van de Flora- en faunawet omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Tijdens werkzaamheden dient altijd rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Flora- en faunawet wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl). Gezien bovenstaande staat de Flora- en faunawet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
50
6.5
Duurzaam bouwen
De milieueffecten van het bouwen kunnen worden beïnvloed door milieuvriendelijke materialen, bouwmethoden en onderhoudsmethoden. Tevens dient de emissie van uitlogende materialen als PAK, lood, zink en koper te worden tegengegaan. De gemeente Wijdemeren sluit daarom aan bij het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen.
6.6
Water
Waterbeheer en watertoets Vanaf 1 november 2003 is de watertoets van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden die in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Waternet neemt daarbij de uitvoering van het waterbeheer voor zijn rekening. De rioleringstaak binnen het plangebied valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Wijdemeren. In het kader van de watertoets wordt over dit bestemmingsplan overleg gevoerd met de waterbeheerder. Beleid Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Waterschap nader wordt behandeld. Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW). Nationaal: Nationaal Waterplan (NW); Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21); Bestuursakkoord Water (BW); Waterwet. Provinciaal: Provinciaal Waterplan. Waterschapsbeleid In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) haar drie hoofdtaken zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheersgebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Voor AGV zijn dat vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke, en architectonische waarden. De beleidsvoorbereidende, uitvoerende en administratieve taken heeft AGV opgedragen aan de stichting Waternet. Dit waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV wel steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen- en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Tevens geeft dit waterbeheerplan uitvoering aan de opgaven vanuit de KRW en vanuit het Nationaal Bestuurakkoord Water (NBW-actueel). In de Handleiding Watertoets & Vergunningverlening uit 2003 van het Hoogheemraadschap zijn de uitgangspunten aangegeven voor het afstemmen van ruimtelijke plannen op het Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
51
watersysteem. Het Hoogheemraadschap gaat bij de ontwikkeling van nieuwe stedelijke functies uit van een compensatie-eis van 10% open water of zoveel als uit een nadere berekening nodig blijkt. In hooggelegen infiltratiegebieden geldt geen verplichting tot de aanleg van open water als compensatie voor de toename van verhard oppervlak. In plaats daarvan dient de initiatiefnemer voldoende tijdelijk bergend oppervlak te creëren en daarnaast voorzieningen waarmee schoon regenwater in de ondergrond kan infiltreren. Verder is op dit moment het Handboek Hemelwater van toepassing.
Huidige situatie water Ankeveen Ankeveen is gelegen in het Vechtplassengebied dat bestaat uit zettingsgevoelige veengronden, de omgeving kenmerkt zich door de aanwezigheid van veel open water. Het plangebied heeft een maaiveldhoogte van circa NAP -0,3 m en beslaat de bebouwde kom van de kern Ankeveen. De kern is gelegen in een inzijgingsgebied (0,25 tot 1 mm/dag). Voor een deel wordt de wegzijging veroorzaakt door de droogmakerij de Horstermeerpolder, ten zuiden van de kern. Ankeveen is hoofdzakelijk voorzien van een gemengd rioolstelsel, waarbij het afvalwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Horstermeer. In een klein gedeelte van de kern Ankeveen is het hemelwater afgekoppeld van het rioolstelsel. Overigens zijn het Hollands End en het Stichts End voorzien van een drukriool. De maaiveldhoogte ten oosten van Ankeveen ligt op circa NAP -0,7 m, ten westen is de maaiveldhoogte circa NAP -1,0 m. Aan de westzijde van de kern liggen de Ankeveensche Plassen, waar een streefpeil wordt gehandhaafd van NAP -1,3 m. Dwars door Ankeveen loopt de Stichtse Kade die dienst doet als polderkade (peilscheiding). Ten behoeve van deze waterkering geldt een beschermingszone van 15 m aan weerszijden van de as van de Stichtse Kade. De Stichtse Kade is tevens de scheiding tussen de Vechtboezem (aan de zuidkant) en de 's-Gravelandsevaartboezem (aan de noordkant). Ten noorden van de Stichtse Kade loopt in noordwaartse richting door Ankeveen een hoofdwatergang die afwatert op het boezemwater van de 's-Gravelandse vaart. Ten zuiden van de Stichtse Kade ligt de kern in de Vechtboezem en loopt de hoofdwatergang aan de oostkant van de kern in zuidwaartse richting. Aan de noordkant van de Stichtse Kade ligt de "Hollands Ankeveense polder' met een zomerpeil van NAP -1,31 m en een winterpeil van NAP -1,33 m. Ten zuiden van de Stichtse Kade ligt de "Stichts Ankeveense polder" met een zomerpeil van NAP -1,36 m en een winterpeil van NAP -1,38 m. Aan de noordkant van Ankeveen ligt de 's-Gravelandse vaart langs de Loodijk, deze functioneert als boezemkering/ringdijk. Er geldt geen wateropgave voor de beide polders waarin het plangebied ligt. De chemische oppervlaktewaterkwaliteit in het Vechtplassengebied is als redelijk tot goed te kwalificeren, het is echter niet altijd voldoende voor een goede ecologische waterkwaliteit. Binnen de structuurvisie Noord-Holland is de realisatie van de Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) opgenomen. Ook is aan de omgeving van Ankeveen de functie natuur toegekend, waarin ook een ecologisch herstelproject wordt uitgevoerd met de nadruk op verdrogingsbestrijding Kortenhoef Kortenhoef ligt op de overgang tussen de hoger gelegen zandgronden van 't Gooi oostelijk van Kortenhoef en de polders in het veenweidegebied ten westen van de kern. De maaiveldhoogte ten oosten van Kortenhoef ligt op circa NAP +0,6 m. Ten westen van de wegen de Kwakel en Kortenhoefsedijk ligt het maaiveld met circa NAP -0,8 m lager. De kern zelf ligt op ongeveer NAP 0 m. Kortenhoef ligt op voormalige veengrond. Het gebied vormt een onderdeel van het Noordelijke Vechtplassengebied. Het Noordelijke Vechtplassengebied is een verdroogd gebied, waarvoor Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
52
het hoogheemraadschap ecologisch herstel nastreeft. Volgens het Provinciale Waterplan 2006-2010 ligt er geen Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) binnen of direct nabij het plangebied. Wel ligt westelijk van Kortehoef een regionale "robuuste verbinding" vanuit de Kortenhoefse Plassen richting Markermeer. Ook is de directe omgeving van de kern aangeduid als "grote natuurgebieden". Deze robuuste verbinding behoeft nog nadere uitwerking en afbakening binnen de planperiode. Waterhuishoudkundig maakt Kortenhoef deel uit van de Kortenhoefse Plassen. Het plangebied bestaat uit meerdere peilgebieden. De noordelijke helft (ten noorden van de Kerklaan) heeft een polderpeil van NAP -1,10 m. De zuidelijke helft ligt in het agrarisch peilgebied van NAP -1,22 m. Het gebied aan de westkant van de kern Kortenhoef ligt langs de Kwakel en de Kortenhoefsedijk een sloot die als hoofdwatergang fungeert. De hoofdwateringsrichting is gericht naar het zuidwesten. Langs de Kwakel, de Kerklaan, de Koninginneweg en de Emmaweg liggen polderkaden. Deze polderkaden en beide naastgelegen beschermingszones (zowel binnen- als buitendijks) zijn op de plankaart bestemd tot Primair waterkeringsdoeleinden conform de informatie van de waterbeheerder. De kern Kortenhoef is voorzien van een gemengd rioleringsstelsel, waarbij de riolering is aangesloten op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Horstermeer. De oppervlaktewaterkwaliteit is in dit gebied over het algemeen, en met name wat betreft eutrofiëring (stikstof en fosfaatgehalten) redelijk (Waterbeheersplan 2000-2004). Ten aanzien van diffuse verontreiningen (bijv. PAK's) en zware metalen (met name kwik), is de waterkwaliteit matig. Hiervoor zijn meerdere oorzaken, waaronder het gebruik van bestrijdingsmiddelen en kunstmest in groenvoorzieningen, afspoeling van wegen en het optreden van riooloverstorten bij hevige neerslag. Daarnaast kunnen oorzaken liggen in de inrichting van waterstructuur en oevers, en in het beheer en onderhoud. Nieuw-Loosdrecht Nieuw-Loosdrecht ligt eveneens op de overgang tussen de oostelijk hoger gelegen zandgronden van 't Gooi (ten oosten van plangebied NAP +1,3 m) en de polders in het veenweidegebied westelijk van Nieuw-Loosdrecht (NAP -0,5 m). Waterhuishoudkundig betekent dat een overgangsgebied tussen infiltratie en kwel. In het plangebied treedt lichte kwel op vanuit de Gooise stuwwal en watert af in westelijke richting naar het hoofdwatersysteem van de Drecht en de Loosdrechtse Plassen. Vanuit het plassengebied wordt het water uitgeslagen op de boezem de Vecht. In het plangebied is relatief weinig open water en er liggen geen hoofdwatergangen. In het landgoed Eikenrode is open water aanwezig in de vorm van een aantal vijvers en een watergang aan de oost- en noordrand van het landgoed die als functie de afvoer van hemelwater heeft. Aan de zuidrand van het plangebied ligt een bredere watergang, die onderdeel uitmaakt van het waaiervormige slotenpatroon. Grondwaterbeschermingsgebied Een gedeelte van de kern Nieuw-Loosdrecht is aangewezen als milieubeschermingsgebied voor grondwater. Dit gebied bestaat uit het feitelijke waterwingebied en de daaromheen liggende grondwaterbeschermings- en boringsvrije gebieden. Deze gebieden zijn aangewezen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning. Ten aanzien van het waterwingebied en het grondwaterbeschermingsgebied, gelden zowel voor bestaande als mogelijk nieuwe (bedrijfs)activiteiten sterke beperkingen ter voorkoming van grondwaterverontreiniging. In het waterwingebied zijn helemaal geen nieuwe functies toegestaan. In het bestemmingsplan wordt de ontwikkeling van deze functies ten aanzien van het waterwingebied uitgesloten. In de boringsvrije zone gelden slechts beperkingen voor Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
53
bestaande en nieuwe functies in het gebied. Duurzaam stedelijk waterbeheer in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen Het bestemmingsplan is overwegend consoliderend. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Verder is het van belang de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door Waterschap Amstel, Gooi en Vecht daar waar mogelijk toe te passen. De speerpunten zijn het verbeteren van de ecologische toestand van de oppervlaktewateren, het minimaliseren van wateroverlast met het oog op klimaatverandering en het optimaliseren van de afvalwaterketen. Indien in de toekomst het verhard oppervlak in het plangebied toeneemt, dient hiervoor gecompenseerd te worden in de vorm van nieuw open water. De compensatieopgave bedraagt in dat geval ten minste 10% van de toename aan verhard oppervlak. Waar mogelijke kan de afvalketen kosteneffectief worden verbeterd door het afkoppelen van verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Voor nieuwbouw is dit verplicht. Daarnaast is het mogelijk schoon hemelwater langer vast te houden voor hergebruik door het op te vangen. Mocht er open water gedempt worden, dan dient dit één op één gecompenseerd te worden, zowel qua oppervlak als diepte. In het algemeen streeft het Waterschap naar meer natuurvriendelijke oevers. Natuurvriendelijke oevers verbeteren het zelfreinigend vermogen en verhogen de ecologische potenties van het water. Het gebruik van uitlogende materialen beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief en dient voorkomen te worden (gedurende zowel de bouw- en gebruiksfase alsmede de inrichting van de openbare ruimte). Emissies naar het oppervlaktewater van PAK (teer- en bitumeuze materialen, verduurzaamd hout), lood, zink en koper (via regenwaterafvoer) moeten worden tegengegaan. Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Water en Waterstaat in het bestemmingsplan In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat' toebedeeld gekregen. Overigens gelden restricties voor (bouw)werkzaamheden in de kern- of beschermingszone van de waterkering. Hiervoor dient dan ook een Keurontheffing te worden aangevraagd bij het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
54
6.7
Bedrijven en milieuhinder
Algemeen In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijfsactiviteiten in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen: ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu wordt gegarandeerd; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven. Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van een milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB). Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De SvB is overgenomen uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). Voor een nadere toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten en de uitgangspunten van milieuzonering wordt verwezen naar bijlage 2. Ankeveen en Kortenhoef Toelaatbaarheid bedrijven Voor de milieuzonering dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van gevoelige functies in het gebied. Kortenhoef is te typeren als een rustige woonwijk, evenals het zuidelijke deel van Ankeveen. Voor een dergelijk woongebied dienen de volledige richtafstanden conform VNG-publicatie te worden gehanteerd. Op grond hiervan geldt voor de in dit gebied gelegen bedrijven in principe een toelaatbaarheid van maximaal milieucategorie 2. De beperkte toelaatbaarheid geldt ook het noordelijk deel van Ankeveen, voor de bedrijven in Kortenhoef aan de Koninginneweg, aan de noordkant van de kern en ter plaatse van de gemeentewerf in verband met de menging met burgerwoningen. Afwijking algemene toelaatbaarheid In specifieke gevallen kunnen bedrijfsactiviteiten worden toegestaan die genoemd worden in 1 categorie hoger dan algemeen toelaatbaar is. Daarvoor geldt dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar moeten zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën. Beoordeling bestaande bedrijven De bedrijven zijn relatief kleinschalig en zijn zodoende ingeschaald in categorie 2. Voor zover bekend leverden deze bedrijven geen onaanvaardbare milieuhinder op voor de woonomgeving. De (met name agrarische) bedrijven die in de omgeving van het plangebied zijn gelegen, liggen op dermate grote afstand dat deze niet zullen leiden tot milieuhinder binnen het plangebied. De in Kortenhoef aanwezige bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. De aanwezige bedrijven zijn in principe allemaal kleinschalig en zijn zodoende allemaal ingeschaald in categorie 2 of 3.1. De bedrijven in categorie 3.1 krijgen een aanduiding die een afwijking van het algemene toelatingsbeleid mogelijk maakt voor de huidige activiteiten. Bij de bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing kan zich dan alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen het algemene toelatingsbeleid. Voorzover bekend leveren de bedrijven geen onaanvaardbare milieuhinder op voor de woonomgeving. Nieuw-Loosdrecht Bedrijventerrein Rading Op het bedrijventerrein Rading worden de categorieën 1, 2 en 3.1 van de genoemde Staat
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
55
algemeen toelaatbaar geacht. Bij de zonering van het bedrijventerrein is rekening gehouden met de gevoelige functies die in de omgeving liggen, te weten: 1. de woonwijken ten noorden en ten oosten van het bedrijventerrein (gescheiden door een groenstrook); 2. de woningen aan de rand van het bedrijventerrein langs de Rading, inclusief de 15 woningen die middels een artikel 19-procedure (WRO) in de meest zuidoostelijke punt van het plangebied mogelijk worden gemaakt; 3. de agrarische bedrijfswoningen aan de rand van het bedrijventerrein langs de Rading en de Tjalk; 4. de bedrijfswoningen in de Pandahallen als recreatieve voorziening; 5. de overige bedrijfswoningen op het bedrijventerrein. Ad 1 Voor de aangrenzende woonwijken worden de richtafstanden uit de genoemde VNG-publicatie strikt gehanteerd. Ad 2 Voor de aangrenzende woningen langs de Rading kan met één afstandsstap afgeweken worden van de VNG-richtafstanden. Door de ligging van deze woningen op de rand van een bedrijventerrein in een strook met verschillende functies (bedrijven, woningen, agrarisch bedrijf), is er namelijk geen sprake van een rustige woonwijk, maar van een gemengd gebied. De zonering ziet er hierbij als volgt uit: categorie 3.1 is toegestaan op een afstand van 30 m vanaf deze woningen en categorie 3.2-bedrijven op een afstand van 70 m afstand. Categorie 2-bedrijven zijn toelaatbaar direct aangrenzend aan de woningen (inclusief tuin). Ad 3 tot en met 5 De op het bedrijventerrein aanwezige woningen blijven gehandhaafd. Dit geldt ook voor de op het bedrijventerrein aanwezige agrarische bedrijfswoning en de bedrijfswoningen in de Pandahallen. Bij bedrijfswoningen gaat het om een heel specifiek type woning waar minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat worden gesteld. In de directe omgeving van bedrijfswoningen zijn derhalve bedrijven uit categorie 3.1 toegestaan, terwijl bedrijven uit categorie 3.2 op een afstand van 50 m zijn toegestaan. Bij een agrarische bedrijfswoning is eveneens in het algemeen sprake van een hoger hinderniveau (geur van dieren, geluid van machines). In combinatie met het feit dat de agrarische bedrijfswoningen reeds aan de rand van het bestaande bedrijventerrein zijn gevestigd, heeft tot gevolg dat ook bij de agrarische bedrijfswoningen op eenzelfde wijze af wordt geweken van de in de VNG-uitgave genoemde richtafstanden. Dit geldt tevens voor de bedrijfswoningen in de Pandahallen: ook hier is sprake van een verhoogd hinderniveau doordat er sprake is van ("recreatieve") bedrijfswoningen op een bestaand bedrijventerrein. Bij deze bedrijfswoningen zal op eenzelfde manier worden afgeweken als bij de andere bedrijfswoningen. Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan Nieuwe bedrijfswoningen zijn niet toegestaan. De moderne bedrijfsvoering maakt de aanwezigheid van personeel 24 uur per dag nauwelijks noodzakelijk. Bovendien legt de aanwezigheid van bedrijfswoningen beperkingen op aan de algemene toelaatbaarheid en bedrijfsvoering van bedrijven in de directe omgeving hiervan. Overig deel Nieuw-Loosdrecht Verspreid over het overige deel van Nieuw-Loosdrecht liggen verschillende bedrijven. Deze bedrijven zijn veelal aan de rand van de kern Nieuw-Loosdrecht gevestigd, waarbij sprake is van een gemengd gebied (menging van functies, zoals meerdere bedrijven, woningen, in meerdere gevallen agrarische activiteiten buiten het plangebied en in enkele gevallen detailhandel of maatschappelijke voorzieningen). In het noorden van het plangebied, nabij de Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
56
Oude Molenmeent en de Frans Halsstraat, is er zelfs sprake van een kleine concentratie van bedrijven, omringd door een bewoningslint. Gelet op de aard van de omgeving waar de betreffende bedrijven gevestigd zijn (gemengd gebied), zijn op de percelen die bestemd zijn voor Bedrijfsdoeleinden, bedrijven uit maximaal categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten algemeen toelaatbaar. Het leegstaande bedrijfspand van Unilever (voormalige Knorr fabriek) is als zodanig bestemd. Mocht de eigenaar een andere invulling wensen dan zal hier een aparte procedure voor moeten worden gevolgd. Afwijking algemene toelaatbaarheid In specifieke gevallen kunnen bedrijfsactiviteiten worden toegestaan die genoemd worden in 1 categorie hoger dan algemeen toelaatbaar is. Daarvoor geldt dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar moeten zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën. Beoordeling bestaande bedrijven De in Nieuw-Loosdrecht aanwezige bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Er zijn meerdere bedrijven die in een hogere categorie dan de algemene toelaatbaarheid vallen. Op het bedrijventerrein de Rading hebben meerdere bedrijven een hogere categorie dan algemeen toelaatbaar is, waaronder Brenntag Specialities, Drieënhuizen Transport BV, Pembroek BV en Dekker natuursteen BV. De bedrijven die niet binnen de algemene toelaatbaarheid passen krijgen een nadere aanduiding. Dit houdt in dat bij bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing zich alleen nog maar een soortgelijk bedrijf kan vestigen of een bedrijf dat wel algemeen toelaatbaar wordt geacht. In het plangebied zijn enkele bedrijven gelegen die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen, zoals een geluidsstudio en een eierbroederij. Deze bedrijven krijgen ook een specifieke aanduiding, zodat deze activiteiten in dit bestemmingsplan specifiek mogelijk worden gemaakt. Conclusie In dit bestemmingsplan wordt aan de hand van de gehanteerde milieuzonering, die in de planregels is opgenomen, zorg gedragen voor een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van woningen. Reeds bestaande bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd.
6.8
Horeca
In het plangebied zijn verschillende horecagelegenheden gevestigd. Deze kunnen worden ingeschaald volgens de Staat van Horeca-activiteiten van de gemeente Wijdemeren (zie bijlage 2 van de regels). Hierin wordt met behulp van verschillende categorieën aangegeven of de milieubelasting van een horecagelegenheid toelaatbaar kan worden geacht. Voor een algemene toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten wordt verwezen naar bijlage 3. In het plangebied zijn uitsluitend horecagelegenheden tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan. Dit is horeca die in geringe mate storend kan werken op bestaande functies in de omgeving van de horeca-activiteiten. De bestaande horecabedrijven zijn allemaal in een gemengd gebied gelegen, waarbij naast de woonfunctie nog andere functies aanwezig zijn. De horecabedrijven in het plangebied passen allemaal binnen de algehele toelaatbaarheid.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
57
6.9
Luchtkwaliteit
Beleid en normstelling Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 7.3 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 7.3 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk stof
toetsing van
grenswaarde
geldig
stikstofdioxide (NO 2 )
jaargemiddelde concentratie
60 µg/m³
2010 2014
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 2015
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 11 juni 2011
1)
fijn stof (PM 10 )
tot
en
met
24-uurgemiddelde concentratie max. 35 keer p.j. vanaf 11 juni 2011 meer dan 50 µg m³ 1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien: de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d). In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Besluit niet in betekenende mate (nibm) In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10; een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of niet meer dan 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
58
Onderzoek en resultaten Het voorliggend bestemmingsplan is consoliderend van aard. Derhalve heeft het plan geen (negatieve) gevolgen voor de concentraties luchtverontreinigende stoffen in en om het plangebied. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt inzicht gegeven in de luchtkwaliteit binnen het plangebied. Uit gegevens van de gemeentelijke rapportage luchtkwaliteit (december 2006) blijkt dat er in 2005 binnen de gemeente geen sprake is van een overschrijding van de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO 2 ), fijn stof (PM 10 ), benzeen en koolstofmonoxide. In 2010 zijn eveneens metingen verricht. Uit de berekeningen blijkt dat de conclusie hetzelfde blijft. Ook uit de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) - een webapplicatie die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort - blijkt dat direct langs de maatgevende wegen in en rondom het plangebied gedurende de hele planperiode ruimschoots aan de grenswaarden uit de Wlk wordt voldaan. Ter plaatse van het plangebied is uit het oogpunt van luchtkwaliteit dan ook sprake van een goed woon- en leefklimaat. Conclusie Geconcludeerd wordt dat de Wlk de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is ter plaatse van het plangebied sprake van een goed woonen leefklimaat.
6.10 Bodemkwaliteit Beleid Volgens het Besluit ruimtelijke ordening zullen burgemeester en wethouders in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onder meer een onderzoek verrichten naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging moet ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, wordt uitgevoerd. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht. Onderzoek en resultaten Aangezien het in dit geval gaat om een consoliderend plan en er daarom geen sprake is van functiewijzigingen, speelt het aspect bodem verder geen rol.
6.11 Externe veiligheid Normstelling en beleid Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van het aspect externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
59
Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2004) In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Besluit externe veiligheid inrichtingen (2004) Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft. Op basis van het Bevi geldt een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. Als oriëntatiewaarde voor het GR geldt:
10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers; 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers; 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers; enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).
De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde norm. Vervoer van gevaarlijke stoffen De in het plangebied gelegen route (Rading en Industrieweg tbv Pembroek BV) gevaarlijke stoffen is op 2-2-2012 door de gemeenteraad opgeheven. In het kader van het programma externe veiligheid hebben het Gewest Gooi en Vechtstreek en de Veiligheidsregio een evaluatie uitgevoerd van de routering gevaarlijke stoffen in Gooi en Vechtstreek. Daarbij is beoordeeld of de route vanuit veiligheidsoogpunt zin heeft. In veel gevallen blijkt dat niet het geval te zijn, omdat het gebod de bebouwde kom te vermijden volstaat, of omdat er geen alternatieve routes zijn. Voor Wijdemeren wordt geconcludeerd dat de huidige routering weinig tot geen meerwaarde biedt voor het verlagen van de veiligheidsrisico's. Om die reden is de route opgeheven. Bedrijven Het bedrijf Pembroek BV valt niet onder het Brzo en niet onder het Bevi. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de aan te houden risicoafstanden (Risico-inventarisatie Externe Veiligheid gemeente Wijdemeren, rapportnummer 3318005, Tebodin B.V., 9 december 2005) in verband met ethanolopslag. Hieruit blijkt dat de PR 10-6-contour zich op 11 m van de ethanolopslag bevindt. Binnen 11 m van de ethanolopslag bevinden zich geen (beperkt) kwetsbare objecten Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
60
(alleen het bedrijf Pembroek zelf) en deze zijn in het bestemmingsplan ook niet geprojecteerd. Het PR vormt daarom geen knelpunt. De letale effectafstand bedraagt 45 m (invloedsgebied GR). Binnen 45 m tot de ethanolopslag liggen 2 bedrijven: BV Luchttechnische industrie Loosdrecht LTD/Eierbroederij Drost (Industrieweg 18 en 5). Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied voor het GR. Naast het rapport van Tebodin B.V. is overigens in de meest recente richtlijn (leidraad externe veiligheid inrichtingen) beschreven, dat de letale effectcontour van Pembroek 0 m bedraagt. In het rapport van Tebodin (9 december 2005) wordt tevens 't Van Walderveenbad genoemd; ook deze inrichting valt niet onder het Bevi. Uit de QRA is gebleken dat de 10-6-contour maximaal 3 m bedraagt. Binnen deze contour zijn geen woningen aanwezig (rapport Tebodin, rapportnummer 3800583, 31 maart 2006). Voor de PR 10-6-contour is geen afstand aangegeven. Aangezien de publicatie Bedrijven en milieuzonering (VNG, 2009) voor overdekte zwembaden een richtafstand voor gevaar aangeeft van 10 m, wordt ervan uitgegaan dat de PR 10-6-contour zich niet buiten deze afstand zal bevinden. De dichtstbijzijnde woning bevindt zich op 10 m afstand tot het zwembad, zodat hier geen sprake is van een knelpunt wat PR betreft het plaatsgebonden risico. In het rapport wordt een letale effectafstand aangegeven van 60 m (invloedsgebied GR); binnen deze afstand bevindt zich een aantal woningen. Het bestemmingsplan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van het GR en heeft dus geen invloed op de hoogte van het GR. Vuurwerk Aan de Nootweg 55 en Stichts End 38 wordt rond oud en nieuw consumentenvuurwerk verkocht. De opslagcapaciteit van vuurwerk in deze bedrijven bedraagt minder dan 10.000 kg vuurwerk. Er wordt voldaan aan de veiligheidsafstanden uit het Vuurwerkbesluit. Ingevolge het in 2002 in werking getreden Vuurwerkbesluit, dient ook via het spoor van de ruimtelijke ordening expliciet aandacht te worden besteed aan de veiligheidsafstanden die gelden voor vuurwerkopslag. In dit bestemmingsplan is in een algemeen gebruiksvoorschrift de opslag van meer dan 10.000 kg vuurwerk als een vorm van strijdig gebruik aangemerkt (in deze gevallen geldt op basis van het Vuurwerkbesluit een veiligheidsafstand van 20 m en meer tussen de deuropening van de opslagplaats en (geprojecteerde) kwetsbare objecten). Aan situaties waarin niet meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk wordt opgeslagen, wordt in het kader van dit bestemmingsplan niet expliciet aandacht besteed. De hiervoor geldende veiligheidsafstand is dusdanig klein (8 m), dat hieraan in de meeste gevallen kan worden voldaan onder andere door het treffen van bouwkundige maatregelen. Nadere regulering kan via het milieuspoor (vergunning of melding) plaatsvinden. Vanzelfsprekend is handel in en opslag van consumentenvuurwerk uitsluitend toegestaan, wanneer dit past binnen de bestemming die aan de betreffende gronden is gegeven. Verantwoordingsplicht groepsrisico Het GR als gevolg van de diverse risicovolle activiteiten is laag. In het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, zodat het GR niet toeneemt. De genoemde inrichtingen vallen niet onder het Bevi zodat het GR hier niet berekend hoeft te worden. Zelfredzaamheid In het gebied bevinden zich in het algemeen geen personen met een lage zelfredzaamheid (zoals in ziekenhuizen). Er is sprake van laagbouw, welke gemakkelijker is te ontvluchten dan hoogbouw.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
61
Bestrijdbaarheid De wegen rond de inrichtingen hebben voldoende capaciteit om het gebied te kunnen evacueren en om hulpdienstverlening het gebied in te laten komen. De bron (de inrichting) en de belaste omgeving (invloedsgebied) zijn goed bereikbaar vanaf de omliggende wegen. De brandweerkazerne ligt op relatief korte afstand van het Pembroek: binnen 5 minuten kan de brandweer in geval van nood aanwezig zijn. Maatregelen ter beperking van het groepsrisico Voor de gemeente Wijdemeren wordt een risico-inventarisatiekaart opgesteld. Door het bundelen van informatie over risicovolle inrichtingen kan in de toekomst een meer integraal beleid gevoerd worden ten aanzien van deze inrichtingen en de (groeps)risico's die zij veroorzaken. Conclusie Het GR is verantwoord. LPG-tankstation Buiten het plangebied ligt ter hoogte van de kruising Loodijk-Hollands End een tankstation met verkoop van LPG. Dit tankstation ligt op een dermate grote afstand van het plangebied dat het vanuit het oogpunt van externe veiligheid niet relevant is.
6.12 Kabels en leidingen Door een deel van het plangebied loopt een rioolwaterpersleiding met een diameter van 60 cm naar een RWZI ten westen van Kortenhoef. Het tracé van de leiding loopt langs de Kortenhoefsedijk, langs De Kwakel en over de gemeentewerf. Voor de leiding geldt een zakelijk rechtstrook van 5 m aan weerszijden van de leiding. Er gelden geen veiligheidsafstanden voor de omgeving. Overige leidingen in het gebied zijn niet planologisch relevant.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
62
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
63
Hoofdstuk 7
7.1
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
Voor gebieden, waar nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, moet volgens de Wro tegelijk met het bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd (bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of het sluiten van een (grondexploitatie)overeenkomst met alle eigenaren). In dit bestemmingsplan zijn vooralsnog geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen die van gemeentewege dienen te worden bekostigd. Voor de bestemmingswijziging ter plaatse van het binnenterrein Prinses Margrietsstraat wordt een planschadeovereenkomst gesloten met de initiatiefnemer. Daarmee is het opstellen van een exploitatieplan niet aan de orde. Het opstellen van bestemmingsplannen behoort tot de kerntaken van de gemeente. In het kader van de actualiseringslag zijn er voldoende financiële middelen gereserveerd voor het opstellen van dit bestemmingsplan. Derhalve is een rapport met betrekking tot de economische uitvoerbaarheid (niet noodzakelijk en) achterwege gebleven.
7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 16 april 2012 gedurende 6 weken ter inzage gelegen waarbij een ieder de mogelijkheid heeft gehad om een zienswijze in te dienen. Gedurende deze termijn zijn 12 zienswijzen ontvangen. 1 zienswijze is buiten de termijn ingediend en daarmee niet ontvankelijk. De nota beantwoording zienswijzen, vooroverleg en ambtshalve wijzigingen is opgenomen in bijlage ..PM.. .
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
64
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
65
Hoofdstuk 8
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Het voorontwerpbestemmingsplan kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht wordt in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden: 1. Politie Gooi en Vechtstreek; 2. Regionale Brandweerorganisatie in het Gooi en de Vechtstreek; 3. Gewest Gooi en Vechtstreek; 4. Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten te 's-Graveland; 5. Gewestelijke Afvalstoffen Dienst; 6. Kamer van Koophandel; 7. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed te Amersfoort; 8. Provincie Noord-Holland dir. SHV; 9. Gemeente Hilversum; 10. Waternet te Amsterdam. De instanties onder 8, 9 en 10 hebben een reactie gegeven. De reacties van 8 en 10 zijn van inhoudelijk aard. De opmerkingen zijn verwerkt in het plan. Een samenvatting en reactie op de overlegreacties is opgenomen in bijlage 5.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
66
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
bijlagen bij de toelichting
68
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
69
Bijlage 1
Monumenten
Ankeveen Rijksmonumenten Hollands End 2 Hollands End 5 Hollands End 9 Hollands End 13 Stichts End 1, 3 Stichts End 4 Stichts End 20 Gemeentelijke monumenten Stichts End 21 Stichts End 23 Stichts End 51 Stichts End 57/59 Stichts End 57/59 Stichts End 57/59 Stichts End 63 Stichts End 81
dwarshuis gepleisterd pand dwarshuis dwarshuis voormalig Rechthuis dwarshuis boerderij
kerk pastorie woonhuis kerk pastorie begraafplaats, hek woonhuis woonhuis
baarhuisje,
smeedijzeren
Kortenhoef Rijksmonumenten Kerklaan 24 Kerklaan 26 Kerklaan 52 Gemeentelijk monumenten Emmaweg 25 Kerklaan 34 Kerklaan 38 Koninginneweg 16,17 Koninginneweg (achter nr. 73)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
pastorie St. Antoniuskerk atelierwoning "De Gaard"
woonhuis woonhuis woonhuis woonhuis Joodse begraafplaats
169600.16458.00
70
Nieuw-Loosdrecht Rijksmonumenten Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk
9, 13 15 17-23 19
langhuisboerderij, lage woning tolhuisje buitenplaats (Eikenrode) oranjerie/koetshuis met woningen
(Eikenrode) Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk Nieuw-Loosdrechtsedijk
21 23 27 31-37 41 47-49 57 87-89 91
hoofdgebouw, tuinaaleg grafkapel krukhuisboerderij langhuisboerderij villa “Labor Vincit” krukhuisboerderij met dubbele kruk diephuisboerderij dwarshuisboerderij krukhuisboerderij
(Eikenrode) (Eikenrode)
Gemeentelijke monumenten Nieuw-Loosdrechtsedijk 7 telefooncentrale Nieuw-Loosdrechtsedijk 45/Nootweg 2 herenhuis Nieuw-Loosdrechtsedijk 53/Luitgardeweg 2a voormalig stalgebouw Jagtlust Nieuw-Loosdrechtsedijk 55 Gereformeerde kerk Nieuw-Loosdrechtsedijk 59 villa (Jachtlust) Nieuw-Loosdrechtsedijk 65 school Nieuw-Loosdrechtsedijk 69 eenbeukig dwars huis (woning) Nootweg 33 woning Nootweg 79 boerderij met RK kapel
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
71
Bijlage 2
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
169600.16458.00
72
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
1. Algemeen Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: geluid; geur; stof; gevaar (met name brand- en explosiegevaar). In specifieke situaties kan daarnaast de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.
2. Toepassing 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Algemeen De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' ('standaard SvB') zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009), op de Voorbeeld Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen1). De 'standaard SvB' kan in verschillende situaties gehanteerd worden, bijvoorbeeld: om de milieuzonering van bedrijfsactiviteiten op een samenhangend bedrijventerrein te regelen; in buitengebieden; op losliggende relatief grootschalige bedrijfspercelen op enige afstand van burgerwoningen; om indien gewenst de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten te regelen in stedelijk gebied of (delen van) woongebieden met enige vorm van bedrijvigheid.
1) Aangezien de wijze van milieuzonering met richtafstanden reeds vele jaren de standaardmethodiek voor milieuzonering is in Nederland, wordt voor het gebruik van de daarop gebaseerde Staat van Bedrijfsactiviteiten de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' genoemd.
In dit soort situaties zorgt de milieuzonering ervoor dat hinderlijke bedrijfsactiviteiten op voldoende afstand van woningen of andere gevoelige functies worden gesitueerd. Dit gebeurt door het aanhouden van richtafstanden tussen deze milieugevoelige en milieubelastende activiteiten. Richtafstanden bepalend voor de categorie-indeling In de 'standaard SvB' is voor elke bedrijfsactiviteit voor ieder van de ruimtelijke relevante milieuaspecten (zie hiervoor) een richtafstand ten opzichte van een 'rustige woonwijk' vermeld. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarnaast vermeldt de 'standaard SvB' indicaties voor verkeersaantrekkende werking. Omgevingstype bepalend voor de daadwerkelijk te hanteren afstanden De gewenste afstand tussen een bedrijfsactiviteit en woningen (of andere gevoelige functies zoals scholen) wordt mede bepaald door het type gebied waarin de gevoelige functie zich bevindt. Conform de VNG-publicatie worden daarbij twee omgevingstypen onderscheiden: rustige woonwijk en gemengd gebied. De richtafstanden die zijn vermeld in de 'standaard SvB' gelden ten opzichte van een rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype). Voor een gemengd gebied (en daarmee te vergelijken gebieden) gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Omgevingstype rustige woonwijk In een rustige woonwijk komen enkel wijkgebonden voorzieningen voor en vrijwel geen andere functies zoals kantoren of bedrijven. Langs de randen (in de overgang naar eventuele bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Als daarmee vergelijkbare omgevingstypen noemt de VNG-publicatie onder meer een rustig buitengebied (eventueel met verblijfsrecreatie) en een stilte- of natuurgebied. Omgevingstype gemengd gebied In een gemengd gebied komen naast wonen ook andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Daarmee vergelijkbare gebieden zijn lintbebouwingen in het buitengebied waarin functiemenging voorkomt en gebieden gelegen direct langs een hoofdinfrastructuur. Kenmerkend voor het omgevingstype gemengd gebied is dat sprake is van een zekere verstoring en dus van een relevant andere omgevingskwaliteit dan in een rustig woongebied. Bedrijfswoningen Een bedrijfswoning op een bedrijventerrein is een specifiek woningtype waar minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat kunnen worden gesteld. Bedrijfswoningen zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied. Te hanteren richtafstanden De 'standaard SvB' onderscheidt een tiental milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor beide omgevingstypen (rustige woonwijk en gemengd gebied) per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden. De richtafstand geldt tussen de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan (of via vergunningvrij bouwen) mogelijk is. Daarbij gaat het nadrukkelijk om een richtafstand. Kleinere afwijkingen ten opzichte van deze afstand zijn mogelijk zonder dat hierdoor knelpunten behoeven te ontstaan.
milieucategorie
richtafstand (in meters) rustige woonwijk
gemengd gebied
1
101
0
2
30
102
3.1
50
30
3.2
100
50
4.1
200
100
4.2
300
200
5.1
500
300
5.2
700
500
5.3 6
1.000 1.500
700 1.000
Toelaatbaarheid van bedrijven die onder een specifieke regelgeving vallen In de 'standaard SvB' zijn ook aanduidingen opgenomen die aangeven dat bepaalde bedrijven onder een specifieke wettelijke regeling kunnen vallen. Het betreft: bedrijven die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (zogenoemde grote lawaaimakers); deze bedrijven zijn alleen toegestaan op industrieterreinen die in het kader van deze wet gezoneerd zijn; bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) kunnen vallen (nu of in de toekomst); het betreft risicovolle bedrijven waar gebruik, opslag en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) normen ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico; bedrijven die onder het Vuurwerkbesluit vallen; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) afstandsnormen. In de regels van dit bestemmingsplan is aangegeven of en zo ja, onder welke voorwaarden dergelijke bedrijven in het plangebied zijn toegestaan. De toegepaste 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' De in dit bestemmingsplan opgenomen 'standaard SvB' komt in verregaande mate overeen met de VoorbeeldStaat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. In de toegepaste 'standaard SvB' zijn alle activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen (toevoegingen en weglatingen) ten opzichte van de activiteiten die in de VoorbeeldStaat zijn opgesomd. Onder de volgende SBI-codes 0112, 014, 05011, 05012, 0502, 2612, 63.1 en 63.21 zijn activiteiten toegevoegd die vallen onder de definitie 'bedrijf'. In de VNG-publicatie is een aparte lijst van opslagen en installaties opgenomen. Deze lijst is verwerkt in de 'standaard SvB' voor zover sprake is van activiteiten die vallen onder het begrip 'bedrijf'. Hierdoor hebben toevoegingen plaatsgevonden bij de SBI-code 51.512. Groothandels voor professioneel vuurwerk en vuurwerkfabrieken zijn vanwege strenge eisen uit het Vuurwerkbesluit nooit toegestaan op een bedrijventerrein en dus niet in de 'standaard SvB' opgenomen. Dit geldt ook voor bedrijven die kernenergie produceren.
1) Het betreffen bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken. 2) Het betreffen bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving zelfs toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing in gemengde gebieden.
Bij enkele activiteiten heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten1) van deze activiteiten. Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie van de categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang het oppervlak van het bedrijf: 15.2 en 51.8. Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie naar categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang sprake is van reparatie of incidenteel bouwen dan wel reguliere productie: 29 en 35.1. Voor aannemers, SBI-code 45, is een nadere indeling van diverse aannemersactiviteiten gemaakt met bijbehorende categorie-indeling.
3. Flexibiliteit De 'standaard SvB' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De richtafstanden en inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de 'standaard SvB' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de 'standaard SvB' en een dergelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de 'standaard SvB' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal twee categorieën (dus bijvoorbeeld categorie 3.2 in plaats van 2 of categorie 4.2 in plaats van 3.2). Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de 'standaard SvB' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven. In de 'standaard SvB' is bij de indeling van sommige bedrijfsactiviteiten uitgegaan van een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Dit is in de 'standaard SvB' aangegeven met een 'C' in de laatste kolom. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via de bovengenoemde afwijkingsbevoegdheid een categorie lager in te delen. Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.
SBI 93/standaard SvB oktober 2010
1) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.
73
Bijlage 3
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
169600.16458.00
74
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
Milieuzonering van horeca-activiteiten De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het opstellen van de Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom aangesloten bij de systematiek van de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Ook voor horecabedrijven bieden de milieuregelgeving en de APV onvoldoende mogelijkheden om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op deze regelgeving op de volgende vormen van hinder: geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving; (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/parkeerdruk. Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden: indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een rol kunnen spelen bij het ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten. Wanneer relevant wordt daar in de plantoelichting apart op ingegaan. Gehanteerde criteria Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten bieden de richtafstandenlijsten uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria: de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden1); deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening hanteren immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen2); de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt. Hierbij is voor categorie 1 een onderscheid gemaakt in oppervlakte om de verkeersaantrekkende werking van deze 1) Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het bestemmingsplan bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV. Uitgangspunt bij de Staat van Horecaactiviteiten is de openingstijden die een horeca-activiteit, mede gelet op de aard van de omgeving, nodig heeft om te kunnen functioneren. 2) Ruimtelijke relevant is bovendien dat deze gebruikelijke openingstijden in het algemeen kunnen verschillen per gebied (horeca bij klein winkelcentrum in woonwijk versus horeca in centrumgebied/uitgaansgebied)
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
SvH 1997
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
2
horeca-activiteiten in de categorisering op te nemen. Hierbij wordt uitgegaan van het vloeroppervlak van de betreffende horeca-activiteiten1). Categorieën van horeca-activiteiten Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën): 1. 'lichte horeca': Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend en in hoofdzaak etenswaren en maaltijden verstrekken. Zij veroorzaken hierdoor slechts beperkte hinder voor omwonenden: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in rustige woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden vindt mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats; In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen; 1b. overige lichte horeca: restaurants, pensions en dergelijke; 1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels; 2. 'middelzware horeca': Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook deels 's nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars, biljartcentra. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. Het kunnen ook bedrijven uit categorie 1 zijn die gelet op hun locatie en de aard van hun omgeving delen van de nacht geopend zijn, bijvoorbeeld een snackbar in een centrumgebied; 3. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking, daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden. Bij de verschillende horecabedrijven zijn de activiteiten die in hoofdzaak worden uitgevoerd richtinggevend voor de categorie-indeling: de hoofdfunctie van het bedrijf wordt ingedeeld met behulp van de Staat van Horeca-activiteiten. Ondergeschikte functies maken onderdeel uit van de hoofdactiviteit en worden niet bij de categorie-indeling betrokken. Zo is het verhuur van ruimtes/zalen bij een café een ondergeschikte activiteit die niet tot andere milieuhinder leidt: voor die ruimtes gelden dezelfde openingstijden als bij de hoofdactiviteit en deze ruimtes zijn in het algemeen beperkt in aantal en omvang. Voor hotels met bar geldt dat de bar in het algemeen een ondergeschikte activiteit betreft die bedoeld is als service richting hotelgasten: een dergelijke activiteit zal in het algemeen geen andere bezoekers aantrekken en leidt als ondergeschikte functie niet tot relevant andere milieueffecten. Flexibiliteit De Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door horeca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van 1
Dat wil zeggen de totale bebouwde ruimte (inclusief opslag- en overige dienstruimten) en de totale onbebouwde ruimte inclusief terras voor zover deze binnen de horecabestemming is gelegen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
SvH 1997
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
3
een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In het betreffende artikel van de planregels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten en een dergelijk bedrijf één categorie lager kan indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën, wordt daarbij bedoeld dat een omgevingsvergunning tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naar maximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, niet zijn genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een omgevingsvergunning worden verleend.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
SvH 1997
75
Bijlage 4
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Berekeningen wegverkeerslawaai
169600.16458.00
76
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
Nieuw-Loosdrechtsedijk
Ontvanger
: 1.5 meter
Rijlijn
: Nieuw-Loosdrechtsedi
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: : : : :
0,00 3,50 0,50 0,00 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 92,85 96,10 96,18 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 3,67 2,03 1,59 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 3,48 1,87 2,23 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0,00 0,00 10,80 0,09 1,76 0,67
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
1,5
12,00 12,02 0,00 0,00
: : : :
2700,00 7,01 2,96 0,50
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 69,23 65,63 57,91 61,85 55,54 46,75 64,58 58,14 51,18 0,00 0,00 0,00 71,06 66,69 59,01 ----
: : : : : :
57,73 53,36 45,68 5 57 52
6-11-2012 9:59:27, blz. 1
Nieuw-Loosdrechtsedijk
Rijlijn Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: Molenmeend : : : : :
0,00 7,00 0,89 0,00 127 : 0 - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 95,56 97,90 95,73 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 2,99 1,16 3,06 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 1,45 0,94 1,21 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0,00 0,00 20,86 0,75 5,27 3,10
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
: : : :
122,00 122,00 0,00 0,00
: : : :
12469,00 6,95 3,21 0,47
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 75,96 72,71 64,27 67,57 60,10 55,97 67,39 62,15 54,90 0,00 0,00 0,00 77,04 73,29 65,28 ----
: : : : : :
47,05 43,30 35,29 5 47 42
6-11-2012 9:59:27, blz. 2
Nieuw-Loosdrechtsedijk
Ontvanger
: 4.5 meter
Rijlijn
: Nieuw-Loosdrechtsedi
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: : : : :
0,00 3,50 0,50 0,00 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 92,85 96,10 96,18 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 3,67 2,03 1,59 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 3,48 1,87 2,23 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0,00 0,00 10,99 0,10 1,53 0,32
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
4,5
12,00 12,57 0,00 0,00
: : : :
2700,00 7,01 2,96 0,50
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 69,23 65,63 57,91 61,85 55,54 46,75 64,58 58,14 51,18 0,00 0,00 0,00 71,06 66,69 59,01 ----
: : : : : :
58,12 53,75 46,07 5 58 53
6-11-2012 9:59:27, blz. 3
Nieuw-Loosdrechtsedijk
Rijlijn Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: Molenmeend : : : : :
0,00 7,00 0,89 0,00 127 : 0 - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 95,56 97,90 95,73 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 2,99 1,16 3,06 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 1,45 0,94 1,21 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0,00 0,00 20,87 0,75 4,13 2,12
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
: : : :
122,00 122,06 0,00 0,00
: : : :
12469,00 6,95 3,21 0,47
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 75,96 72,71 64,27 67,57 60,10 55,97 67,39 62,15 54,90 0,00 0,00 0,00 77,04 73,29 65,28 ----
: : : : : :
49,17 45,42 37,41 5 49 44
6-11-2012 9:59:27, blz. 4
Nieuw-Loosdrechtsedijk
Ontvanger
: 7.5 meter
Rijlijn
: Nieuw-Loosdrechtsedi
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: : : : :
0,00 3,50 0,50 0,00 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 92,85 96,10 96,18 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 3,67 2,03 1,59 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 3,48 1,87 2,23 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0,00 0,00 11,39 0,11 1,53 0,23
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
7,5
12,00 13,77 0,00 0,00
: : : :
2700,00 7,01 2,96 0,50
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 69,23 65,63 57,91 61,85 55,54 46,75 64,58 58,14 51,18 0,00 0,00 0,00 71,06 66,69 59,01 ----
: : : : : :
57,81 53,44 45,76 5 57 52
6-11-2012 9:59:27, blz. 5
Nieuw-Loosdrechtsedijk
Rijlijn Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: Molenmeend : : : : :
0,00 7,00 0,89 0,00 127 : 0 - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 95,56 97,90 95,73 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 2,99 1,16 3,06 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 1,45 0,94 1,21 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0,00 0,00 20,87 0,76 3,97 1,56
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
: : : :
122,00 122,19 0,00 0,00
: : : :
12469,00 6,95 3,21 0,47
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 75,96 72,71 64,27 67,57 60,10 55,97 67,39 62,15 54,90 0,00 0,00 0,00 77,04 73,29 65,28 ----
: : : : : :
49,88 46,13 38,12 5 50 45
6-11-2012 9:59:27, blz. 6
Nieuw-Loosdrechtsedijk
Ontvanger
: 10.5 meter
Rijlijn
: Nieuw-Loosdrechtsedi
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: : : : :
0,00 3,50 0,50 0,00 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 92,85 96,10 96,18 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 3,67 2,03 1,59 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 3,48 1,87 2,23 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0,00 0,00 11,89 0,12 1,57 0,19
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
10,5
12,00 15,46 0,00 0,00
: : : :
2700,00 7,01 2,96 0,50
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 69,23 65,63 57,91 61,85 55,54 46,75 64,58 58,14 51,18 0,00 0,00 0,00 71,06 66,69 59,01 ----
: : : : : :
57,29 52,92 45,24 5 57 52
6-11-2012 9:59:27, blz. 7
Nieuw-Loosdrechtsedijk
Rijlijn Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: Molenmeend : : : : :
0,00 7,00 0,89 0,00 127 : 0 - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 95,56 97,90 95,73 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 2,99 1,16 3,06 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 1,45 0,94 1,21 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.40
0,00 0,00 20,88 0,76 3,95 1,23
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
: : : :
122,00 122,39 0,00 0,00
: : : :
12469,00 6,95 3,21 0,47
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 75,96 72,71 64,27 67,57 60,10 55,97 67,39 62,15 54,90 0,00 0,00 0,00 77,04 73,29 65,28 ----
: : : : : :
50,23 46,47 38,47 5 50 45
6-11-2012 9:59:27, blz. 8
77
Bijlage 5
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Nota zienswijzen
169600.16458.00
78
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
Ontwerpbestemmingsplan kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw Loosdrecht Zienswijzen, vooroverlegreacties en ambtshalve aanpassingen.
6-11-2012
kernenplan
1
Zienswijzen inzake het ontwerp van het bestemmingsplan kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw Loosdrecht.
1. de heer M. Grigoryan, Graaf Wichmanlaan 19, 1231 VW Loosdrecht. Samenvatting van de zienswijze
Reactie
De regels zodanig aanpassen dat de mogelijkheid ontstaat om naast de garage Nootweg 36a te Loosdrecht een overkapping met hek te plaatsen. Er is weinig opslagruimte. Bouwhoogte 4.5 m. Diep 7 m en breed 4 m.
De heer Grigoryan is huurder van het perceel grond. Op de verbeelding is dit deel van het perceel grond aangegeven als Bedrijf, zonder bouwvlak. Dit impliceert dat geen gebouw of overkapping mag worden opgericht. Wel mag vanaf de voorgevel naar de achterzijde een erfafscheiding worden geplaatst van maximaal 2 m hoog. Bij de afweging om medewerking te verlenen is van belang of de eigenaar kan instemmen met de mogelijke bebouwing. Immers met hem zal vervolgens een planschadeovereenkomst moeten worden gesloten. Met de indiener van de zienswijze is eerst mondeling contact geweest. Later is een brief gezonden. Tot heden is nog geen bewijs van toestemming ontvangen van de eigenaar, cq. een voorlopige koopovereenkomst, waaruit blijkt dat indiener van de zienswijze eigenaar wordt. Geen medewerking verlenen aan het verzoek tot uitbreiding omdat de financiele haarbaarheid niet is verzekerd.
Conclusie Zienswijze gegrond.
2. De heer W. Kingma, Rading 64, 1231 KB Loosdrecht. Samenvatting van de zienswijze
Reactie
De carport aan de voorzijde van de woning Rading 64 is niet op de verbeelding aangegeven. Verzocht wordt dit alsnog te doen.
Voor de voorgevel staat inderdaad een overkapping in de bestemming Tuin. De overkapping is daarmee wegbestemd. Om recht te doen aan de aanwezigheid van de overkapping wordt ter plaatse de bestemming Wonen uitgebreid tot de omvang van de aanwezige overkapping met een bouwhoogte van 3 m.
6-11-2012
kernenplan
2
Conclusie Zienswijze gegrond.
3. De heer P.J.A. Hommen, Laan van Eikenrode 65, 1231 BN Loosdrecht. Samenvatting van de zienswijze
Reactie
De grond aan de zijkant van de woning heeft de bestemming Tuin. Hierdoor is het maken van een aanbouw niet mogelijk. Alle andere vergelijkbare woningen in de directe omgeving hebben in plaats van de bestemming Tuin, ter plaatse de bestemming Wonen, zodat een aanbouw aan de zijkant mogelijk is.
Tussen de woningen Laan van Eikenrode 63 en 65 is inderdaad de bestemming Tuin aangegeven. Binnen deze bestemming is een aanbouw niet mogelijk. Gelet op de andere, vergelijkbare woningen in de wijk kan niet staande worden gehouden dat hier de bestemming Tuin dient te worden gehandhaafd. Voorgesteld wordt – overeenkomstig de systematiek bij de andere woningen - de woonbestemming uit te breiden tot 1 m achter de voorgevel. De vergelijkbare situatie bij de woning Laan van Eikenrode 63 wordt ambtshalve aangepast.
Conclusie Zienswijze gegrond.
4. Beryllus Alpha 2 B.V., Postbus 2064, 1200 CB Hilversum. Samenvatting van de zienswijze
Reactie
Het betreft de toekomstige herontwikkeling van de KPN telefooncentrale aan de Nieuw Loosdrechtsedijk 7. Het pand is nu in gebruik als telefooncentrale. Vanwege de uitrol van het glasvezelnetwerk zal deze functie in de toekomst grotendeels vervallen. De beoogde herontwikkeling bestaat uit een woonfunctie dan wel een bedrijfsmatige (kantoor) invulling. Het bestaande pand blijft gehandhaafd. Daarnaast dient er een bijgebouw van 50 m² te komen en zal een nieuw gebouwtje ten behoeve van de KPN worden gerealiseerd. E.e.a. zal binnen de planperiode worden gerealiseerd.
Het pand heeft in het ontwerp bestemmingsplan de bestemming Bedrijf met de functieaanduiding “nutsvoorziening” en de bouwaanduiding “karakteristiek” gekregen. Het perceel is gelegen binnen Bestaand Bebouw Gebied volgens de Provinciale Verordening, zodat omzetting naar een woning op zich mogelijk is. Het perceel grond wordt omringd door woningen, zodat uit ruimtelijke oogpunt een woonbestemming voor de hand ligt. Uit de zienswijze en gesprekken is gebleken dat nog niet is te voorzien op welke termijn e.e.a. kan worden gerealiseerd. Het opnemen van een directe bestemming lijkt derhalve prematuur. Voor de hand ligt het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor het perceel grond naar Wonen en Tuin. Voor een toekomstige (kleine) KPN gebouwtje voorziet de bestemming wonen reeds. In dat kader
6-11-2012
kernenplan
3
kan een bodemonderzoek en een geluidsonderzoek worden gedaan en kunnen een planschadeovereenkomst en mogelijk een anterieure overeenkomst worden gesloten. Uit een verricht geluidonderzoek is gebleken dat omzetting naar een woning op grond van de Wet geluidhinder niet bezwaarlijk is. De toelichting wordt op dit punt aangevuld.
Conclusie Zienswijze ongegrond.
5. J. Ph. Voorneveld, Oud Loosdrechtsedijk 18, 1231 NA Loosdrecht. Samenvatting van de zienswijze
Reactie
Het betreft een perceel grond met een bedrijfspand en een opslagloods aan de Nootweg achter nr. 40. Het perceel zelf is gelegen aan de Prinses Marijkestraat. Beoogd wordt een woonbestemming voor een woning met een aangebouwde garage en een vrijstaande garage. Alle bedrijfsbebouwing zal daarbij worden gesloopt.
Het perceel heeft een woonbestemming behorende bij de woning Nootweg 38. De opstallen zijn daarmee (net als in het vorige plan) wegbestemd. Omdat bebouwing niet voor een 2de maal onder het overgangsrecht mag worden gebracht dient de bedrijfsbebouwing te worden bestemd. Omdat dit niet in de zienswijze wordt aangegeven, zal dit ambtshalve moeten gebeuren. De eigenaar wenst echter alle bebouwing te slopen en een bestemming voor één woning met een aangebouwd bijgebouw en een vrijstaande garage. Het perceel is gelegen binnen Bestaand Bebouw Gebied volgens de Provinciale Verordening, zodat omzetting naar een woonbestemming op zich mogelijk is. Het perceel grond wordt omringd door woningen, zodat uit ruimtelijke oogpunt een woonbestemming voor de hand ligt. De beperking is gelegen in het benzineverkooppunt dat schuin tegenover de beoogde woning ligt. De dichtstbijzijnde woning staat thans op circa 18 m, zodat een nieuw te bouwen woning in ieder geval deze afstand moet aanhouden. Daarnaast ligt er over een deel van het perceel langs de Prinses Marijkestraat een strook gemeentegrond. Over een grondtransactie zal nog moeten worden onderhandeld. Gelet op de overgelegde situatieschets zal de beoogde woning circa 5 tot 6 m. moeten worden teruggeplaatst van de Prinses Marijkestraat. Daarnaast zal nog een bodemonderzoek moeten worden verricht en zal een planschadeovereenkomst moeten
6-11-2012
kernenplan
4
worden gesloten en mogelijk een anterieure overeenkomst. Het opnemen van een directe bestemming lijkt derhalve prematuur. Voor de hand ligt het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor het perceel grond van bedrijven naar Wonen en Tuin.
Conclusie Zienswijze ongegrond.
6. De heer T. de Vos, Stichts End 83, 1244 PM Ankeveen. Samenvatting van de zienswijze
Reactie
Het betreft perceel Stichts End 83. a. Verzoek om de dubbelbestemmingen Archeologie 3 en 5 op te heffen, omdat er bij de bouw van het Wim de Kwanthof en door de bouw van de aanwezige loodsen eventuele bodemschatten al verstoord zijn.
6-11-2012
kernenplan
a. Het betreft een dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 en voor een klein deel Waarde - Archeologie - 5. Ingevolge de Monumentenwet 1988 houdt de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening met de in de grond aanwezige en te verwachten archeologische waarden. Gelet op deze verplichting is door de Stichting Cultureel Erfgoed Noord-Holland een beleidskaart Archeologie gemaakt voor de gemeente Wijdemeren. Op grond van deze beleidskaart hebben wij de bescherming van archeologische waarden geregeld in het bestemmingsplan. Gelet op de toegekende waarden volgens genoemde waardekaart (die zijn vertaald in het bestemmingsplan) en de grote kans op vondsten, zullen geen percelen binnen het plangebied van onderzoeksplicht worden uitgezonderd. Het feit dat mogelijk delen van het perceel reeds zijn geroerd laat onverlet dat in resterende delen nog archeologische waarden aanwezig kunnen zijn. Overigens bevat het bestemmingsplan een regeling om de dubbelbestemming Waarde – Archeologie te verwijderen indien is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden
5
aanwezig zijn. b. De bestaande loodsen zijn niet bestemd. Verzoek is dit alsnog te doen.
b. Het perceel heeft een woonbestemming behorende bij de woning Stichts End 83. De opstallen zijn daarmee (net als in het vorige plan) wegbestemd. Omdat bebouwing niet voor een 2de maal onder het overgangsrecht mag worden gebracht dient de bedrijfsbebouwing te worden bestemd.
c. Betrokkene is bereid mee te werken aan bedrijfsverplaatsing, mits hem daartoe één of twee woningen worden gegund op het vrijkomende terrein. De ontsluiting zal plaatsvinden via het Wim de Kwanthof. Voorkeur gaat uit naar één woning met opslagloods.
c. De eigenaar wenst echter alle bebouwing te slopen en een bestemming voor één of twee woningen met een aangebouwd bijgebouw en een vrijstaande garage. Het perceel is gelegen binnen Bestaand Bebouw Gebied volgens de Provinciale Verordening, zodat omzetting naar een woonbestemming op zich mogelijk is. Het perceel grond wordt omringd door woningen, zodat uit ruimtelijke oogpunt een woonbestemming voor de hand ligt. Daarnaast zal nog een bodemonderzoek moeten worden verricht en zal een planschadeovereenkomst moeten worden gesloten en mogelijk een anterieure overeenkomst. Het opnemen van een directe bestemming lijkt derhalve prematuur. Voor de hand ligt het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor het perceel grond van bedrijven naar wonen en tuin. Een opslagloods voor bedrijvigheid zal niet worden opgenomen. Alleen bijgebouwen bij de woning. Uitgegaan zal worden van maximaal één woning. De te slopen gebouwen en de ruimtelijke inpassing ter plaatse rechtvaardigen niet meer woningen. Conclusie a. Ongegrond b. Gegrond c. Ongegrond
7. Pandahallen, de heer M. Olivier, Industrieweg 10-12, 1231 KH Loosdrecht Samenvatting van de zienswijze a. Gevraagd wordt om bij de omschrijving van de Pandahallen, (aanduiding sr-1)
6-11-2012
Reactie a. De geldende omschrijving van sporthallencomplex is nu ruimer. Er
kernenplan
6
“specifieke vorm van recreatie - 1”, dit ruimer te omschrijven. Er staat nu: Een sporthallencomplex voor recreatieve voorzieningen en sport. Kan dit gewijzigd worden naar: een sporthallencomplex met voorzieningen voor sport, recreatie en evenementen. (of sport en dag) recreatie in de ruimste zin des woords.)
bestaat derhalve geen bezwaar om regel 11.1.onder g, als volgt te redigeren: ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie – 1”: een sporthallencomplex met voorzieningen voor sport, recreatie en evenementen. In afdeling 7 van de Algemene Plaatselijke Verordening Wijdemeren 2010 zijn regels opgenomen over te houden evenementen.
b. Art.11.2.2. Bouwhoogte van tuinmeubilair maximaal 2 meter. In verband met het landelijk verbod niet binnen te mogen roken hebben wij een overkapt buitenterras gemaakt met een vaste regenluifel, welke hoger is dan 2 meter. Derhalve willen wij graag dat deze maximale hoogte wordt aangepast tot maximaal 3 meter.
b. Rookgelegenheid ligt op balkon op eerste verdieping. Ligt binnen bouwvlak en is daarom al toegestaan.
c. Art. 11.3.1. Het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan Deze bepaling is voor ons ook niet acceptabel omdat wij gelet op de maximale bezetting van ons pand extra opslagfaciliteiten (zeecontainers) behoeven. Inpandig hebben wij alle ruimten zoveel mogelijk bezet en willen wij onze solexen en buggy’s niet in de buitenlucht opslaan op het parkeerterrein, dus slaan wij deze op in zeecontainers op het parkeerterrein. Graag willen wij u verzoeken deze bepaling niet voor ons te laten gelden.
c. Het plaatsen van zeecontainers is geen opslag maar bouwen in de zin van de Woningwet. Gelet op de aanpassing van het bouwvlak (zie f) is de plaatsing verder geen probleem.
d. In het Bestemmingsplan zijn wij omschreven als recreatie onderneming met als extra sub. bepaling de specificatie "een sporthallencomplex voor recreatieve voorzieningen en sport" In het vorige bestemmingsplan is een wijzigingsclausule opgenomen indien ik (gedeeltelijk) zou stoppen met deze activiteiten is er eerder een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om te wijzigen naar "Bestemming Bedrijven 2". Deze bepaling mis ik in het voorontwerp
d. Per abuis is inderdaad de bestaande wijzigingsbevoegdheid bij geheel of gedeeltelijke beëindiging van de activiteiten volgens de geldende bestemming in Bedrijven categorie 2 niet overgenomen. Dit dient alsnog te gebeuren. Deze bevoegdheid dient ambtshalve mede te worden gelegd op het oostelijk van de Pandahallen gelegen gebied van Doeland en de Boni.
e. Tevens zou ik graag een nog een
e. Op het naastliggende terrein vindt
6-11-2012
kernenplan
7
tweede aanvulling willen hebben, namelijk om het ook mogelijk te maken om (een gedeelte van) het complex te kunnen wijzigen naar detailhandel. Motivatie: de ontwikkeling in het naastgelegen terrein waar de Boni en Kluswijs (voorheen Doeland) onder andere is gevestigd en waarbij nieuwbouwplannen voor een nieuwe impuls zullen zorgen, maakt het aannemelijk dat hier de komende jaren een toename van animo en verkeer te verwachten is. Wij zien dat een nieuwbouwproject op de Nootweg voor toename zorgt van lokale, regionale en zelfs landelijke ondernemers. Hierop willen wij ook kunnen inspringen. Wij zien op dit moment nog steeds een teruggang in de vraag naar tennisbanen, en een optie kan zijn een hal op te geven en een rendabele exploitatie te zoeken. De hal die grenst aan het terrein van Flevo Vastgoed is dan het meest aannemelijke om hier andere activiteiten te ontwikkelen. Met een grote supermarkt en een doe het zelf centrum zou bijvoorbeeld een tuincentrum een goede aanvulling kunnen zijn of een tal van andere kleinere invullingen. f.
Vergroting bouwoppervlakte In de toekomst voorzien wij een toenemende parkeerdruk en een parkeergarage zou voor ons een oplossing kunnen zijn om onze gasten op de piekmomenten te kunnen laten parkeren. Als wij een parkeergarage zouden bouwen is 100% bebouwing van de grondoppervlakte noodzakelijk om maximaal rendement te behalen.
f.
g. Tevens willen wij de mogelijkheid hebben bij nieuwe ontwikkelingen de gevel net als bij Bos polijstmaterialen meer naar de weg te kunnen halen om meer zichtbaar te zijn vanaf de weg en de logische ingangen op dat moment te verduidelijken voor de eventuele formules in onze Pandahallen. Maximaal 3 meter voorbij de huidige bebouwing zou wenselijk zijn. (De
6-11-2012
door de Boni en Kluswijk inderdaad detailhandel plaats. Dit al lang bestaande gebruik is bij de vaststelling van het huidige bestemmingsplan op 22 maart 2007 geformaliseerd. Het toestaan van nieuwe detailhandel in de oostelijke hal van de Pandahallen op een bestaand bedrijventerrein ligt niet voor de hand. Een dergelijke ontwikkeling wijkt af van de concept Regionale Detailhandelsvisie zoals die aan de raden van de Gewest gemeenten zal worden voorgelegd. De totale oppervlakte aan bebouwing bedraagt ruim 2.000 m². Een dergelijke oppervlakte toevoegen aan de bestaande detailhandels oppervlakte zal de bestaande detailhandelsstructuur in de kern (en daarbuiten) kunnen aantasten. Niet is duidelijk dat hieraan behoefte bestaat. Indiener van de zienswijze heeft dit verder niet met cijfers/rapporten onderbouwd.
kernenplan
In het huidige bestemmingsplan wordt er al voorzien in een parkeergelegenheid tot een goothoogte van 6 m t.b.v. van een parkeervoorziening. In het ontwerp is dit per abuis niet opgenomen. Voorgesteld wordt via het uitbreiden van het bouwvlak in westelijke richting de bouwmogelijkheid weer te herstellen. Om recht te doen aan andere gebruiksmogelijkheden kan de functieaanduiding “p” parkeerterrein vervallen.
g. Het huidige bebouwingsvlak biedt al mogelijkheden om de gevel te laten verspringen. Daarnaast is in regel 27.1 opgenomen dat bouwgrenzen met maximaal 2.5 m mogen worden overschreden door onder andere entreeportalen. De huidige regeling biedt derhalve voldoende mogelijkheden om de wens tot het meer zichtbaar zijn vanaf de weg te
8
parkeerplaatsen voor het pand zullen niet worden opgegeven). Een luchtfoto met daarop een rode lijn is bijgevoegd.
kunnen realiseren.
h. Verruiming bouwhoogte: het grondgedeelte ten westen van de Pandahallen heeft nu de aanduiding “p”. Het is niet geheel duidelijk wat de gootof bouwhoogte zou mogen zijn indien wij hier een parkeergarage zouden bouwen. Wij zouden graag een maximale bezetting van dit terrein willen realiseren. Een goothoogte van 10 meter zou hierbij wenselijk zijn om 3 parkeerlagen te kunnen realiseren.
h. De geldende goothoogte bedraagt 6 m. Een nokhoogte is niet aangegeven. Zoals onder f al is aangegeven dient de bestaande bouwmogelijkheid te worden hersteld. Gelet op de functie van de te bouwen voorziening lijkt een goot met dakhelling niet voor de hand te liggen. Uitkomst kan derhalve zijn om een bouwhoogte van 10 m toe te staan. Een drielaags parkeerdek behoort dan tot de mogelijkheden.
i.
i.
Bestemming Parkeren. Het grondgedeelte ten westen van de Panda Hallen is nu bestemd als parkeren ten behoeve van het sport- en evenementencomplex. Indien wij overgaan tot de zeer kostbare oplossing van een parkeergarage zullen wij een gedeelte van deze parkeergarage willen exploiteren als sport- en recreatie. Bijvoorbeeld voor elektrisch karten een verdieping zodat wij de investering kunnen terugverdienen. Maar ook tijdelijke verhuur opslag zou ook een optie kunnen zijn. Een parkeergarage van 2 lagen hebben wij al uitgewerkt en ziet u in de bijlage. Echter het is al duidelijk geworden dat deze zo niet rendabel te maken is voor alleen het parkeren. Wij hebben een extra laag nodig voor het terugverdien model.
Verwezen wordt naar de reacties onder c, f en h.
Conclusie a. Zienswijze gegrond; b. Zienswijze gegrond; c. zienswijze gegrond; d. zienswijze gegrond; e. zienswijze ongegrond; f. zienswijze gegrond; g. zienswijze ongegrond; h. zienswijze gedeeltelijk ongegrond; i. zienswijze gedeeltelijk ongegrond.
8. De heer G. van de Velden, Kwakel 30a, Kortenhoef
6-11-2012
kernenplan
9
Samenvatting van de zienswijze
Reactie
Verzocht wordt de bestemming Wonen zonder bouwvlak van het perceel Kwakel 30 a te Kortenhoef te wijzigen. Uitbreiding moet plaatsvinden richting het weiland.
In het ontwerpbestemmingsplan is al een vergroting opgenomen van de bestemming wonen, die verder gaat als thans gevraagd. De zienswijze is mitsdien overbodig.
Conclusie Zienswijze ongegrond
9. Mevrouw A.M.M. Zandbergen – Hanewald, Laan van Eikenrode 45, 1231 BN Loosdrecht, mede namens 14 bewoners van de Laan van Eikenrode. Samenvatting van de zienswijze Reactie a. Uit de toelichting valt niet op te maken of a. De moestuin valt onder het de moestuin onder het Rijksmonument Rijksmonument buitenplaats Eikenrode. De lijst met monumenten valt. Waarom is de vermelding buitenplaats verdwenen op de kaart. in het plangebied is opgenomen in bijlage 1 van de toelichting. Volgens de nu geldende standaard SVBP2008 voor het opstellen van bestemmingsplannen worden monumenten niet meer aangeduid op de verbeelding (plankaart). b. Graag een toelichting wat bedoeld wordt met het woord Gemengd en hoe dat toegepast wordt op Landgoed Eikenrode. Graag zouden wij de Omgevingsvergunning willen krijgen/inzien omdat er op het Landgoed Eikenrode, zoals wij kunnen zien en horen bepaalde activiteiten zoals feesten en partijen worden gehouden.
b. Onder regel 6.1, onder a, b en c is aangegeven hetgeen onder Gemengd moet worden verstaan. Voor het inzien van verleende (omgevings)vergunning kan men zich melden aan de betreffende balie van het gemeentehuis. Dit is geen zaak die onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan. Overigens is de locatie geen locatie meer waar een huwelijksvoltrekking kan plaatsvinden. Conclusie: Zienswijze ongegrond
10. Familie Zandbergen, Laan van Eikenrode 45, 1231 BN Loosdrecht. Samenvatting van de zienswijze Reactie a. De garages/carport hebben nu geen a. In de nieuwe systematiek van de erfbestemming meer, maar een digitale bestemmingsplannen is een bestemming Wonen met aanduiding sbafunctieaanduiding opgenomen voor 1. Voorts staan er gekke korte lijnen. de garages/carports. De korte lijntjes op de verbeelding geven de ligging Klopt het dat een bouwhoogte mogelijk is van 6 m? van het aanduidingsvlak aan. Overeenkomstig het geldende bestemmingsplan is een goot- en
6-11-2012
kernenplan
10
bouwhoogte gehandhaafd van 3 m. resp. 6 m. b. In het OBP lees ik dat: “Grond met de bestemming Tuinen dienen onbebouwd te blijven”. Ik zie echter dat de uitbouw/erker van nr. 43 niet is opgenomen in het OBP? De voorgevelrooilijn op de kaart laat 1 rechte lijn zien terwijl er in het echt toch duidelijk een erker is gebouwd. Waarom is dat?
b. In regel 14.2.1 is geregeld wat er binnen de bestemming Tuin gebouwd mag worden ten behoeve van het aangrenzende hoofdgebouw. De bouw van erkers is daarmee geregeld. Opname op de verbeelding (plankaart) is derhalve niet noodzakelijk, omdat dit voglens de regels is toegestaan.
c. De tuinbestemming is gelegd op de bij een woning behorende grond waarop in principe geen bebouwing is toegestaan. Dit betreffen gronden gelegen aan de voorzijde van de woning. Nu de voorgevelrooilijn op de kaart niet conform de werkelijkheid is, bij nr. 43, zorgt dit bij ons voor verwarring, welke uitbouwmogelijkheden kunnen we nu verwachten welke grenzen gelden er nu.
c. De mogelijkheid tot uitbouw binnen de tuinbestemming is – zoals hiervoor aangegeven - geregeld in regel 14.2.1. Andere uitbouwmogelijkheden aan de voorzijde van de woning zijn niet opgenomen.
d. Op blz. 15 staat dat de grens tussen tuinen en wonen op de voorgevel van deze bebouwing is gelegd om te voorkomen dat de bestaande bebouwing voor deze grens onder het overgangsrecht valt. Dit betekent dat de niet ingetekende erker nu de nieuwe voorgevel is.
d. De erker is op grond van regel 14.2.1 van het bestemmingsplan toegestaan en zal mitsdien nooit onder het overgangsrecht komen. De oorspronkelijke voorgevel is dus de gevel van het hoofdgebouw.
Conclusie: Zienswijze ongegrond
11. LPB sight, Postbus 1475, 3430 BL Nieuwegein, namens Pembroek BV, de heer D. Visser. Samenvatting van de zienswijze a. Informatievoorziening. Cliënt vindt het jammer te moeten constateren dat de bedoelingen van de gemeente, de digitalisering en actualisatie op grond van uitspraken etc. mogelijk door toedoen van anderen, maar onder regie en jurisdictie van de gemeente ongewenste gevolgen heeft voor cliënt en daarom tot een zienswijze moet leiden. Dit had mogelijk voorkomen kunnen worden door alvorens tot publicatie over te gaan, overleg met cliënt te voeren.
6-11-2012
Reactie a. Er is voor gekozen voor deze herziening geen inspraak te volgen. Het voeren van overleg met particulieren in het plangebied is geen gewoonte. Er zullen inderdaad onbedoelde vergissingen in het ontwerpplan staan.
kernenplan
11
b.
Invulling perceel/maximale bouwhoogte. De provincie heeft destijds (in 2007) voor bepaalde delen uit het huidige bestemmingsplan goedkeuring onthouden op aangeven van cliënt. Deze bebouwingsbepalingen (onder artikel 12: bestemming bedrijfsdoeleinden) zijn nu weer 'gewoon' in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen en deze beperkende bepalingen worden hiermee dus in feite gewoon weer teruggezet, ondanks het eerdere, negatieve oordeel hierover van de provincie. Cliënt acht dit in het geheel niet wenselijk daar de bepalingen ten aanzien van de erf- en terreinafscheidingen en de overige bouwwerken belemmerend werken voor het bedrijf. De voor het perceel opgenomen maximale bouwhoogte van 9 m voor gebouwen dient ook te gelden voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde en niet zijnde overkappingen voor het perceel van cliënt. Cliënt verzoekt voor zijn perceel ruimere bepalingen op te nemen: een hoogte van 9 m voor overige bouwwerken (zie eerdere zienswijze pro forma) en 2 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en grenzend aan openbaar gebied en 3 m voor erf- en terreinafscheidingen elders.
b. De opgenomen regeling voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is een regeling die niet afwijkt van de bouwvoorschriften in andere bestemmingsregels. Een hoogte van 9 m voor overige bouwwerken is niet aan de orde. Wel kan - uit veiligheidsover-wegingen - worden ingestemd met het toestaan van erfen terreinafscheidingen tot een hoogte van maximaal 2 m. Het lid 4.2.2. onder a vervalt en de overige leden moeten worden verletterd.
c. Daarnaast is voor een deel van het perceel een aanzienlijk lagere bouwhoogte opgenomen dan voor de rest van het terrein. Zie figuur in zienswijze. Op deze locatie geldt een maximale bouwhoogte van 3 m. Cliënt acht het geenszins redelijk dat hier een aanzienlijk lagere bouwhoogte geldt. Voor dit deel van het perceel moeten dezelfde bepalingen gelden als de rest van het terrein: een maximale bouwhoogte van 9 m voor gebouwen.
c. De bouwhoogte is conform het geldende bestemmingsplan overgenomen. Alleen een strook aan de westzijde van het terrein heeft een bouwhoogte van 3 m.
d. Aan het met rood omlijnde gebied in het figuur is destijds tevens goedkeuring onthouden. Dit betekent dat voor dit gebied momenteel het vorige bestemmingsplan Hallinckveld van kracht is. De nu in het ontwerpbestemmingsplan opgenomen bepalingen zijn ten opzichte van dit oude
d. De bebouwing in de zuid/west hoek van het bedrijf is, overeenkomst de beslissing van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland - in het thans aan de orde zijnde bestemmingsplan binnen het bouwvlak gebracht. Het zuidelijk gelegen deel van het perceel is buiten het bouwvlak gesitueerd. Op
6-11-2012
kernenplan
12
plan beperkend voor cliënt: er bestaan met het ontwerp minder bouwmogelijkheden. Voor een deel van dit gebied geldt nu namelijk geen bouwvlak; in het bestemmingsplan Hallinckveld was dit wel het geval. Cliënt wil dat ook voor dit deel aan de zuidkant van zijn perceel een bouwvlak van toepassing is.
dit deel is namelijk geen bebouwing aanwezig. Bebouwing tot op de perceelsgrens is hier ook niet wenselijk in verband met de woningen ten zuiden van het bedrijf.
e.
SBI-codes. De in het ontwerpbestemmingsplan onder artikel 4 opgenomen SBI-codes komen niet overeen met de SBI-codes zoals opgenomen in de bij het plan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten. De eventueel wel van toepassing te verklaren code geeft echter door een gekoppelde beperking in hoeveelheden stoffen (< 1.000 ton/jaar) voor cliënt een belemmering. In de Staat van Bedrijfsactiviteiten van het huidige bestemmingsplan staat een andere omschrijving van de activiteiten dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten van het ontwerpbestemmingsplan. Het gaat bij cliënt qua activiteiten om: vervaardiging van aroma’s, geur- en smaakstoffen en farmaceutische grondstoffen en producten. Daarnaast geeft cliënt aan dat de algemene toelaatbaarheid milieucategorie 2 en 3.1 niet voldoende zijn voor de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf. Pembroek wenst een volledige ’op maat’-afstemming in het bestemmingsplan (waarbij onder ‘farmaceutische grondstoffenfabrieken’ een productie van meer dan 1.000 ton/jaar is toegestaan) of een zodanige aanpassing van de nieuwe omschrijving dat ook hiervoor een hogere milieucategorie mogelijk gemaakt wordt (5.1) en niet de nu opgenomen categorie 4.2.
e. Reclamant constateert terecht dat in artikel 4.1 onder d. zijn onjuiste SBIcodes gebruikt om de huidige bedrijfsactiviteiten op de bedrijfslocatie van Pembroek te omschrijven in verband met de specifieke bedrijfsbestemming. Reclamant geeft tevens aan dat de productiecapaciteit van farmaceutische producten de grens van 1.000 t/j overschrijdt. Om de continuering van de huidige bedrijfsactiviteiten in planologische zin mogelijk te maken wordt de specifieke bedrijfsbestemming gewijzigd in: specifieke vorm van bedrijf 12: vervaardiging van aroma’s, geur- en smaakstoffen, farmaceutische grondstoffen en farmaceutische producten uit ten hoogste categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Het algemeen toestaan van 4.2, laat staan 5.1, is niet gewenst op deze locatie. Een dergelijke zware milieucategorie hoort niet thuis op een bedrijventerrein binnen de bebouwde kom.
f.
Maximale kantooroppervlakte. Cliënt wenst te benadrukken dat de algemene bepaling ‘maximale kantoorvloeroppervlakte van 400 m2 per bedrijf’ niet afdoende is en niet in verhouding staat tot de grootte van het bedrijf van cliënt. Het opnemen van de begrenzing van het aantal vierkante meters is een verdere beperking ten opzichte van het vigerende
f.
6-11-2012
kernenplan
In regel 4.3.1, onder f is ten onrechte deze de beperking opgenomen voor vloeroppervlakte voor kantoor. In tegenstelling tot wat wordt gewenst kan het gehele regellid vervallen. g en h dienen verletterd te worden in f en g.
13
bestemmingsplan. Een oppervlakte van 900 m2 volstaat voor dit bedrijf. g. Cliënt verbaast het dat ten aanzien van veel van de genoemde zaken voorbij wordt gegaan aan de belangen van het bedrijf. Cliënt wil dat rekening wordt gehouden met zijn bedrijfsvoering en verzoekt daarbij proactief op de hoogte gehouden te worden door de gemeente. Indien zaken onveranderd blijven, ziet cliënt zich wederom genoodzaakt een verzoek tot tegemoetkoming in planschade bij de gemeente in te dienen.
g. Zoals onder a aangegeven worden particulieren in het plangebied niet benaderd. Mocht hiertoe aanleiding bestaan dan kan inderdaad een verzoek om planschadevergoeding worden ingediend.
h. Archeologie is nieuw ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan en betreft dus een extra beperking. Verzocht wordt deze bestemming niet te laten gelden voor de bedrijfsgronden van Pembroek.
h. Het betreft een dubbelbestemming Waarde – Archeologie - 5. Ingevolge de Monumentenwet 1988 houdt de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening met de in de grond aanwezige en te verwachten archeologische waarden. Gelet op deze verplichting is door de Stichting Cultureel Erfgoed NoordHolland een beleidskaart Archeologie gemaakt voor de gemeente Wijdemeren. Op grond van deze beleidskaart hebben wij de bescherming van archeologische waarden geregeld in het bestemmingsplan. Gelet op de toegekende waarden volgens genoemde waardekaart (die zijn vertaald in het bestemmingsplan) en de grote kans op vondsten, zullen geen percelen binnen het plangebied van onderzoeksplicht worden uitgezonderd. Het feit dat mogelijk delen van het perceel reeds zijn geroerd laat onverlet dat in resterende delen nog archeologische waarden aanwezig kunnen zijn.
Conclusie: a. Zienswijze gegrond, b. Zienswijze ongegrond, c. Zienswijze ongegrond, d. Zienswijze ongegrond, e. Zienswijze deels gegrond, ongegrond, f. Zienswijze gegrond, g. Zienswijze ongegrond, h. Zienswijze ongegrond.
6-11-2012
kernenplan
deels
14
12 . de heer A. Vermeire, Emmaweg 32 b, 1241 LG Kortenhoef. Samenvatting van de zienswijze Verzoekt vergunde situaties twee woningen nabij Emmaweg 35 van de verbeelding te verwijderen.
Reactie Het verzoek is op 11 juni 2012 en derhalve ruim buiten de daartoe gestelde termijn ontvangen.
Conclusie: Zienswijze niet ontvankelijk.
Ingekomen overleg reacties inzake het ontwerp van het bestemmingsplan kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw Loosdrecht.
Politie Gooi en Vechtstreek; Geen reactie ontvangen. Regionale Brandweerorganisatie in het Gooi en de Vechtstreek; Geen reactie ontvangen. Gewest Gooi en Vechtstreek; Geen reactie ontvangen. Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten te 's-Graveland; Geen reactie ontvangen. Gewestelijke Afvalstoffen Dienst; Geen reactie ontvangen.
6-11-2012
kernenplan
15
Kamer van Koophandel; Geen reactie ontvangen. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed te Amersfoort; Geen reactie ontvangen. Provincie Noord-Holland Vooroverlegreactie van 27 april 2012. Het plan is in de toelichting op onderdelen niet geactualiseerd aan de Provinciale Structuurvisie 2040 en de bijbehorende verordening. Een deel van het plangebied ten oosten van de Kern Ankeveen is volgens de structuurvisiekaart aangeduid als “aardkundig waardevol gebied”. Ondanks het feit dat binnen dit gebied geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien vraagt de provincie hieraan in de toelichting aandacht te besteden. Reactie Op bladzijde 18 en 46 zal het woord “streekplan” worden vervangen door “structuurvisie”. Op bladzijde 19 bovenaan zal een alinea worden toegevoegd met de volgende tekst: Aardkundig waardevol gebied Een deel van het plangebied ten oosten van de Kern Ankeveen is volgens de structuurvisiekaart aangeduid als “aardkundig waardevol gebied”. Gemeente Hilversum Geen op- en/of aanmerkingen (20-04-2012). Waternet te Amsterdam. Vooroverlegreactie van 8 mei 2012. Conform de Keur 2011 (artikel 1.2.lid 8) geldt een beschermingszone van 15 meter aan weerszijden van de as van de waterkering in plaats van de in de toelichting genoemde 12.5 meter. Reactie De toelichting zal op bladzijde 46 worden aangepast in die zin, dat het getal 12.5 wordt vervangen door 15.
Ambtshalve aanpassing inzake het ontwerp van het bestemmingsplan kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw Loosdrecht.
1. Op de verdieping van het pand Nootweg 36 bevindt zich een bedrijfswoning met aparte opgang behorende bij de bestemming Detailhandel van de begane grond. Deze woning dient alsnog te worden bestemd. 2. De contour van het Waterwingebied nabij de voormalige gemeentewerf aan de Dennenlaan is niet juist aangegeven. De contour dient te worden aangepast. 3. In regel 4 aanhef, staat : Bedrijf 1” in plaats van “Bedrijf”. Het cijfer 1 dient verwijderd te worden. 4. In regel 18.2.2.e is de tekst “aan de voorzijde” twee maal achterelkaar opgenomen. De tekst dient éénmaal verwijderd te worden. 5. De bestemming “tuin” aan de oostzijde van de woning Laan van Eikenrode 63 dient gewijzigd te worden in een woonbestemming. Deze aanpassing is een gevolg van zienswijze 3. 6. Voor het perceel hoek Nootweg/Prinses Irenestraat is een vergunning afgegeven tot de bouw van een nieuwe woning. Deze is nog niet op de verbeelding verwerkt. De bestemming WSD kan worden verkleind en voor de vergunde woning kan een
6-11-2012
kernenplan
16
woonbestemming met bouwblok worden opgenomen. De geldende goot- en bouwhoogte van 4 m., cq. 9 m. kunnen worden overgenomen. 7. Aan het pand Koninginneweg 73b is de bestemming “tuin” met de aanduiding “garage” gegeven. Dit is niet juist. Op 14 maart 2012 is vergunning verleend tot wijziging van het gebruik tot atelier/kantoor/studio. Voorgesteld wordt aan het gebouw de bestemming “kantoor” toe te kennen. Rond het bestaande gebouw kan een bouwvlak worden gelegd. 8. De woonbestemming bij de woning Zoete Inval 1 is te ruim. Een deel hoort bij de groenbestemming. Voorgesteld wordt de begrenzing aan te passen. 9. In regel 7.1, onder b het woord “tuinen” verwijderen en een nieuw onderdeel c toevoegen met de tekst: c. particuliere tuinen. De tekst van de regels is dan weer in overeenstemming met de nu geldende tekst. 10. In regel 10, 1, onder i en l en woord “uitsluitend” vervangen door “tevens” hierdoor is ook een gebruik als andere maatschappelijke voorziening gewaarborgd. 11. In regel 11, 1, onder f na het woord “jongerenactiviteiten:” toevoegen het woord “tevens”. Hierdoor is bij beëindiging van het specifieke gebruik een gebruik als recreatie gewaarborgd. 12. In de bestemming recreatie (spt) – speeltuin langs de Stichtse Kade (verbeelding 1) dient een bouwvlak te worden opgenomen voor de bestaande opstal van 4.2 m bij 4.2 m. 13. Op de verbeelding dienen de opstallen achter Nootweg 38 in Nieuw Loosdrecht een bedrijfsbestemming ≤ cat 2 te krijgen. 14. Op de panden en gronden van Doeland en de Boni gelegen ten oosten van de Pandahallen aan de Industrieweg te Loosdrecht is per abuis inderdaad de bestaande wijzigingsbevoegdheid bij geheel of gedeeltelijke beëindiging van de activiteiten volgens de geldende bestemming in Bedrijven cat. max. 2 niet overgenomen. Dit dient alsnog te gebeuren. 15. Maximale milieucategorie en bouwvlak noordoostelijk deel bedrijf Pembroek aanpassen aan vigerende situatie. 16. In regel 18.1 sub e Wonen wordt de zinsnede ‘ten behoeve van woningen’ geschrapt. 17. Aan regel 3.4 een 2de lid toevoegen “afwijken tbv Bed en Breakfast, overeenkomstig regel 18.4.2. 18. Rond het pand gemeentewerf aan de Kwakel is een maatvoeringsvlak aangegeven. Dit is een overbodige aanduiding. De maatvoeringslijn kan worden verwijderd. 19. In regel 30 is per abuis de “Algemene vrijstellingsbepaling” uit de thans geldende bestemmingsplannen niet geheel overgenomen. Voorgesteld wordt de volgende leden aan regel 30 toe te voegen: a. het oprichten van bouwwerken, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalinginrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 50 m3 en de bouwhoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3 m; b. het overschrijden van de bepalingen inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%; c. het overschrijden van de in de voorschriften genoemde maximum bouwhoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatieinstallaties, antennes, lichtkappen, schoorstenen en torens van gebouwen, mits de hoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden; d. geringe afwijkingen van de bepalingen opgenomen in deze voorschriften inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voor zover zulks in het belang van een goede huisvesting van minder validepersonen noodzakelijk is en geen vrijstelling van de desbetreffende bepalingen van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel;
6-11-2012
kernenplan
17
e. geringe overschrijdingen van bouwgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft en de overschrijding ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer bedraagt dan 2 m. 20. De Stichting Bruisend Ankeveen heeft aan de zuidkant op de parkeerplaats naast de kerk containers staan. Hiervoor is destijds een tijdelijke vergunning verleend. Voorgesteld wordt een functieaanduiding op de verbeelding op te nemen waarmee de omvang en de locatie van de containers vastligt. 21. De raad heeft op 12 juli 2012 een voorbereidingsbesluit genomen voor het perceel Rading 38-40. De voorbereidingsbescherming ziet op bouwen, werken en werkzaamheden en het slopen en wijzigen van alle op het perceel aanwezige gebouwen. Voorgesteld wordt voor het gehele perceel de bouwaanduiding “karakteristiek” op te nemen, zodat de regels 27.3 en 27.4 van toepassing zijn.
6-11-2012
kernenplan
18
regels
80
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
81
Hoofdstuk 1
Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht van de gemeente Wijdemeren. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in NL.IMRO.1696.BPkernenAKNL2012-va01 met de bijbehorende regels. 1.3
het
GML-bestand
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.6
aan-huis-verbonden beroep of bedrijf
een dienstverlenend beroep, dan wel een kleinschalig bedrijf dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. 1.7
achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.8
afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gevestigd is. 1.9
agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in: a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
82
b. c.
d. e. f. g. h. i. j.
grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond; intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel; glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen; sierteelt: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen; fruitteelt: de teelt van fruit op open grond; bollenteelt: de teelt van bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen; bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie; intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht; boomkwekerij: een bedrijf gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan.
1.10
antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.11
antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. 1.12
archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt. 1.13
archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. 1.14
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.15
bebouwingspercentage
dat gedeelte van het bouwvlak per bouwperceel dat bebouwd mag worden. 1.16
bed & breakfast
logies met ontbijt voor maximaal 4 personen. 1.17
bedrijf
een onderneming war het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen. 1.18
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
83
1.19
bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 1.20
bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.21
bestaande bouwwerken
bouwwerken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan zijn, of alsnog kunnen worden gebouwd met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.22
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.23
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.24
Bevi-inrichtingen
risicovolle bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 1.25
bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.26
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.27
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.28
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is. 1.29
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.30
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel. 1.31
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
84
1.32
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.33
bijgebouw
een al dan niet vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. 1.34
café
een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid. 1.35
consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik. 1.36
cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid. 1.37
cultureel-educatieve doeleinden
alle vormen van educatie waarbij cultuur of kunst als doel of als middel worden ingezet en alle educatieve activiteiten die beogen personen in contact te brengen met cultuuruitingen in actieve, receptieve dan wel reflectieve vorm, waaronder een studio. 1.38
dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst. 1.39
dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst. 1.40
deskundige
een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie. 1.41
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentra en supermarkten. 1.42
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
85
1.43
extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie. 1.44
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.45
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 1.46
horecabedrijf
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. 1.47
kampeermiddelen
niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. 1.48
kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten, al dan niet met baliefunctie, op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. 1.49
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past. 1.50
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie. 1.51
landschapswaarden
de aan een gebied toegekende waarden met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur. 1.52
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele, sporteducatieve en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en daarmee gelijk te stellen voorzieningen. 1.53
mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
86
1.54
muziektent
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bestemd is voor het musiceren, geen feesttent zijnde. 1.55
natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna. 1.56
NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan. 1.57
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.58
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak. 1.59
opslag
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard. 1.60 a. b.
peil
voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.61
pleziervaartuig
elk vaartuig, met uitzondering van een zeilplank, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport. 1.62
platte afdekking
een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat. 1.63
praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 1.64
recreatiewoning
een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt. 1.65
restaurant
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
87
1.66
Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt. 1.67
Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt. 1.68
tuinmeubilair
voorzieningen ten behoeve van particuliere tuinen in de vorm van meubilair, verlichtingsvoorzieningen, parasols, speelhuisjes, zandbakken, schommels en daarmee gelijk te stellen voorzieningen. 1.69
verblijfsmiddelen
voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, woonschepen, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde. 1.70
verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten. 1.71
volkstuinen
gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld. 1.72
voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.73
Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken. 1.74
winkel
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht. 1.75
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. 1.76
woonzorgcomplex
een complex van woningen bedoeld voor niet zelfstandige bewoning waarbij geen sprake is van intensieve verzorging. 1.77
zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
88
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1
afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 a. b.
2.3
bouwhoogte van een antenne-installatie ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, kleine lifthuizen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4
breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren. 2.5
dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.6
goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.7
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Indien een gebouw is voorzien van een overkapping, wordt het gedeelte van het gebouw onder deze overkapping mede als inhoud berekend, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op dakoverstekken en luifels met een diepte van minder dan 1 m. 2.8
oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Indien een gebouw is voorzien van een overkapping, wordt het gedeelte van het gebouw onder deze overkapping mede als oppervlakte berekend, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op dakoverstekken en luifels met een diepte van minder dan 1 m. 2.9
vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
89
Hoofdstuk 2
Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Agrarisch
Bestemmingsomschrijving
De a. b. c.
voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: de uitoefening van een grondgebonden veehouderijbedrijf; het behoud en het beheer van landschaps-, natuur- en cultuurhistorische waarden; bedrijfswoningen al dan niet in combinatie met ruimte voor bed & breakfast of een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf; d. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.
3.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 3.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. indien geen maatvoeringaanduiding voor de bouwhoogte is aangegeven, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 9 m; e. per bedrijf is ten hoogste één bedrijfswoning toegestaan; f. de oppervlakte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 120 m². 3.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen a. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 50 m²; b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van 1 m achter het verlengde van de voorgevel worden gebouwd; c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het vloerpeil van de eerste verdieping van de bedrijfswoning. 3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van antenneinstallaties, niet zijnde schotelantennes bedraagt ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte voor vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie,
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
90
e. f. g.
3.3
niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast bedraagt ten hoogste 15 m; de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Specifieke gebruiksregel
3.3.1 Algemeen a. het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken of te laten gebruiken voor opslag; b. bed & breakfast is toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de activiteiten mogen uitsluitend binnen het hoofdgebouw plaatsvinden; 2. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden; 3. de woning dient eveneens door de hoofdgebruiker te worden bewoond. c. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan. 3.3.2 Aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten In een woning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt; b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving; d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen; e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken. 3.4
Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken tbv mantelzorg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.3.1 sub c en het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte toestaan, met inachtneming van het volgende: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte; d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Zodra de onder sub a bedoelde noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
91
3.4.2 Afwijken tbv bed & breakfast Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan ten behoeve van een bed & breakfast, mits: a. het gebruik als bed & breakfast ondergeschikt blijft aan de woonfunctie; b. de houder van de bed & breakfast de hoofdbewoner is; c. maximaal 50% tot een maximum van 60 m2 van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast; d. er geen zelfstandige woonruimte ontstaat in bijgebouwen; e. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; f. ten hoogste acht slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast worden gebruikt; g. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein (minimaal 1 pp per verhuurbaar ruimte).
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.5.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen en egaliseren; b. dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater; c. aanbrengen van opgaande beplantingen; d. verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting; e. aanleg van wandel- en fietspaden en verhardeningen; f. aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructues, installaties of apparatuur. 3.5.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod Het verbod als bedoel in lid 3.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. normaal onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning. 3.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.5.1, wordt verleend indien - mede gelet op een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan - kan worden aangetoond dat de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op: a. het belang dat met de ingreep is gediend; b. de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie waarbij in het bijzonder gelet wordt op de belangen van de cultuurhistorisch waardevolle verkaveling; c. het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
92
Artikel 4 4.1
Bedrijf (met gebruikmaking van standaard SvB)
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 1': bedrijven tot en met categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; e. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 t/m 11 en 13': tevens een bedrijfsactiviteit met de SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste de voor deze bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten: aanduiding
SBI-code
uit ten hoogste milieucategorie
specifieke vorm van bedrijf - 1
17.4/17.5
3.1
specifieke vorm van bedrijf - 2
50.1/50.2
3.1
specifieke vorm van bedrijf - 3
15.3
3.2
specifieke vorm van bedrijf - 4
3.1
specifieke vorm van bedrijf - 5
6321
3.2
specifieke vorm van bedrijf - 6
51.53
3.1
specifieke vorm van bedrijf - 7
51.55
3.2
specifieke vorm van bedrijf - 8
26.81/17.4/17.5
3.1
specifieke vorm van bedrijf - 9
36.1
3.2
specifieke vorm van bedrijf - 10
45.3/29
3.2
specifieke vorm van bedrijf - 11
29
3.1
specifieke vorm van bedrijf - 13
29
3.1
f.
g. h. i. j. k.
l.
ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 12': tevens de volgende bedrijfsactiviteiten: vervaardiging van aroma's, geur- en smaakstoffen, farmaceutische grondstoffen en farmaceutische producten uit ten hoogste categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten: ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning; ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': uitsluitend een gemaal; ter plaaste van de aanduiding 'nutsvoorziening': tevens voor nutsvoorzieningen behorende tot categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': tevens ten behoeve van het verenigingsleven; ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende andere detailhandel en een autowasstraat; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
93
4.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 4.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. indien geen maatvoeringaanduiding voor de bouwhoogte is aangegeven, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 9 m; e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak; f. van de naar het openbaar gebied gekeerde gevel dient ten minste 2/3 deel op een afstand van 5 m tot de perceelsgrens te worden gebouwd en dient het overige deel teruggelegd te worden gebouwd; g. het aantal bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' bedraagt ten hoogste het aantal woningen dat met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven, indien geen aantal is aangegeven mag er ten hoogste één bedrijfswoning gebouwd worden; h. de oppervlakte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 120 m²; i. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de regels uit artikel 27.3 en 27.4 van toepassing. 4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m; b. de bouwhoogte van antenneinstallaties, niet zijnde schotelantennes bedraagt ten hoogste 5 m; c. de bouwhoogte voor vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast bedraagt ten hoogste 15 m; d. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; e. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
4.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: 4.3.1 Algemeen a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan; d. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage; e. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
94
f.
g.
ter plaatse van de aanduidingen 'verkooppunt voor motorbrandstoffen, zonder lpg' en 'verkooppunt voor motorbrandstoffen,met lpg' bedraagt de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van detailhandel ten hoogste 125 m²; het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
4.3.2 Aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten In een woning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt; b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving; d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen; e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
4.4
Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.1: a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste een categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd; b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd. 4.4.2 Afwijken tbv mantelzorg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.3.1 sub h en het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte toestaan, met inachtneming van het volgende: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte; d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Zodra de onder sub a bedoelde noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
95
Artikel 5 5.1
Detailhandel
Bestemmingsomschrijving
De a. b. c.
voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: detailhandel en dienstverlening; ter plaatse van de aanduidin 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning; ter plaatse van de aanduiding 'horeca': ten behoeve van horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; d. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor wonen daaronder begrepen aan-huis-verbonden beroep of kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten; e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.
5.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 5.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. indien geen maatvoeringaanduiding voor de bouwhoogte is aangegeven, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 9 m; e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn dakkapellen en dakopbouwen aan de voorzijde van het hoofdgebouw en aan de voorzijde van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen niet toegestaan; f. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een vrije ruimte te worden gereserveerd van ten minste 3 m hoog en 3 m breed. 5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van antenneinstallaties, niet zijnde schotelantennes bedraag ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte voor vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast bedraagt ten hoogste 15 m; e. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; f. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
5.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: 5.3.1 Algemeen a. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; b. grootschalige detailhandel is niet toegestaan; c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
96
d.
e.
activiteiten ten behoeve van dienstverlening (niet zijnde aan-huis-verbonden beroep of kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten), detailhandel en/of horeca zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan; het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
5.3.2 Aan-huis-verbonden beroep of kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten In een woning is aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt; b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie 1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten; c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving; d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen; e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
5.4
Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.1 onder b: a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 5.1 onder b, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in lid 5.1 onder b genoemd; b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de horecacategorieën, zoals in lid 5.1 genoemd. 5.4.2 Afwijken voor detailhandel en dienstverlening op de verdieping Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.3.1 onder d teneinde detailhandel en dienstverlening op de verdiepingen toe te laten, indien is aangetoond dat voor uitbreiding van het verkoopvloeroppervlak op de begane grond geen mogelijkheden aanwezig zijn. 5.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 5.4.1 en 5.4.2 wordt alleen verleend, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gebouwen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
97
5.4.4 Afwijken tbv mantelzorg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 5.3.1 sub e en het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte toestaan, met inachtneming van het volgende: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte; d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Zodra de onder sub a bedoelde noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
98
Artikel 6 6.1
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de instandhouding en het beheer van de cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken in de vorm van gebouwen ten behoeve van wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor bed & breakfast, kantoren en kleinschalige culturele en maatschappelijke activiteiten; b. de instandhouding en het beheer van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden in de vorm van waterpartijen, tuinen, parken bossen en weilanden; c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, en toegangswegen.
6.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 6.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. indien geen maatvoeringaanduiding voor de bouwhoogte is aangegeven, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 9 m. 6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van antenne-installaties, niet zijnde schotelantennes bedraagt ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte voor vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast bedraagt ten hoogste 15 m; e. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; f. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. 6.3
Specifieke gebruiksregel
6.3.1 Algemeen a. Bed & breakfast is toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de activiteiten mogen uitsluitend binnen het hoofdgebouw plaatsvinden; 2. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden; 3. de woning dient eveneens door de hoofdgebruiker te worden bewoond. b. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
99
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen en egaliseren; b. dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater; c. aanbrengen van opgaande beplantingen; d. verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting; e. aanleg van wandel- en fietspaden en verhardingen; f. aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructues, installaties of apparatuur. 6.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod Het verbod als bedoel in lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. normaal onderhoud ten dienste van de bestemming betreffen; b. reeds in uitvoering of aanwezig zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning. 6.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1, wordt verleend indien - mede gelet op een door de aanvrager op te stellen inrichtingsplan - kan worden aangetoond dat de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden geschaad, gelet op: a. het belang dat met de ingreep is gediend; b. de belangen van landschap, natuur en cultuurhistorie waarbij in het bijzonder gelet wordt op de belangen van de cultuurhistorisch waardevolle verkaveling; c. het waterhuishoudkundig belang (kwantitatief en kwalitatief), met het oog op de waterhuishoudkundige doelstellingen. 6.4.4 Afwijken tbv mantelzorg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 6.3.1 sub b en het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte toestaan, met inachtneming van het volgende: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte; d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Zodra de onder sub a bedoelde noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
100
Artikel 7 7.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groen; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speel- en recreatieve voorzieningen, voet- en fietspaden, voetgangersbruggen, nutsvoorzieningen, bergbezinkbassins, parkeervoorzieningen en water; c. particuliere tuinen.
7.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. gebouwen tot een oppervlak van ten hoogste 5 m² per gebouw en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
101
Artikel 8
8.1
Horeca
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horecabedrijven uit categorie 1 en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning met aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
8.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 8.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding (m) aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m; d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak; e. de oppervlakte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 120 m². 8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van antenneinstallaties, niet zijnde schotelantennes bedraagt ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte voor vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast bedraagt ten hoogste 15 m; e. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; f. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
8.3
Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Algemeen Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan; b. het gebruik of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
102
8.3.2 Aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten In een (bedrijfs)woning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt; b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving; d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen; e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
8.4
Afwijken van de gebruiksregels
8.4.1 Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 8.1: a. om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 8.1, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën zoals in lid 8.1 genoemd; b. om horecabedrijven toe te laten die niet in de Staat van Horeca-activiteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de horecacategorieën, zoals in lid 8.1 genoemd. 8.4.2 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 8.4.1 wordt alleen verleend, indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gebouwen. 8.4.3 Afwijken tbv mantelzorg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 8.3.1 sub b en het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte toestaan, met inachtneming van het volgende: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte; d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Zodra de onder sub a bedoelde noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
103
Artikel 9 9.1
Kantoor
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
9.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 9.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m. 9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van antenneinstallaties, niet zijnde schotelantennes bedraagt ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte voor vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast bedraagt ten hoogste 15 m; e. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; f. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
104
Artikel 10 10.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning met aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats; d. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': tevens een brandweerkazerne; e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': de instandhouding en het beheer van de cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken; f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens ten behoeve van horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; g. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek': tevens een jongeren ontmoetingsplek; h. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens voor kantoren; i. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': tevens ten behoeve van het verenigingsleven; j. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens voor wonen, tevens op de verdieping; k. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': uitsluitend een zend-/ontvangstinstallatie; l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gemeentewerf': tevens een gemeentewerf behorende tot ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf': tevens een kinderdagverblijf; n. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen. 10.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 10.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. indien geen maatvoeringaanduiding voor de bouwhoogte is aangegeven, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 9 m; e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak; f. het oppervlak van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 120 m²; g. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn dakkapellen en dakopbouwen aan de voorzijde van het hoofdgebouw en aan de voorzijde van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen niet toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
105
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van antenneinstallaties, niet zijnde schotelantennes bedraagt ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte voor vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast bedraagt ten hoogste 15 m; e. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; f. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. 10.3
Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Algemeen Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan; b. het gebruik of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan. 10.3.2 Aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten In een (bedrijfs)woning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt; b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving; d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen; e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken. 10.4
Afwijken van de gebruiksregels
10.4.1 Afwijken tbv mantelzorg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 10.3.1 sub b en het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte toestaan, met inachtneming van het volgende: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte; d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Zodra de onder sub a bedoelde noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
106
Artikel 11 11.1
Recreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatie; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': ten hoogste 3 inpandige bedrijfswoningen met aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; c. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin': een speeltuin; d. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal': een sporthal, met daaraan ondergeschikt huisvesting voor een radio-omroep en een café, voorzover behorend tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten; e. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': een zwembad; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - jongerenactiviteiten: tevens een jeugdcentrum; g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -1': een sporthallencomplex met voorzieningen voor sport, recreatie en evenementen; h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
11.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 11.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; c. de oppervlakte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 120 m²; d. de totale oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 50 m²; e. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van 1 m achter het verlengde van de voorgevel worden gebouwd; f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 m, dan wel niet meer dan de bouwhoogte van het vloerpeil van de eerste verdieping van de bedrijfswoning; g. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m, de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 m; h. de afstand van bijgebouwen tot de perceelsgrenzen bedraagt ten minste 5 m. 11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van antenneinstallaties, niet zijnde schotelantennes bedraagt ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte voor vrijstaande antenne-installaties ten behoeve van telecommunicatie, niet zijnde schotelantennes en zonder techniekkast bedraagt ten hoogste 15 m; e. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; f. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
107
11.3
Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Algemeen Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan; b. het gebruik of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan. 11.3.2 Aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten In een (bedrijfs)woning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt; b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving; d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen; e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
11.4
Afwijken van de gebruiksregels
11.4.1 Afwijken tbv mantelzorg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 11.3.1 sub b en het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte toestaan, met inachtneming van het volgende: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte; d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Zodra de onder sub a bedoelde noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
108
Artikel 12 12.1
Recreatie - Verblijfsrecreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. recreatiewoningen; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
12.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 12.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6 m. 12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
109
Artikel 13 13.1 De a. b. c. d.
Sport
Bestemmingsomschrijving
voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: sportvoorzieningen; aan de bestemming ondergeschikte horeca; ondergeschikt medegebruik als kinderdagverblijf; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer en sierwater.
13.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 13.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte, indien geen bouwhoogte is aangegeven bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 9 m. 13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt dat de bouwhoogte ten hoogste bedraagt: a. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen; b. 8 m voor ballenvangers; c. 5 m voor vlaggenmasten; d. 16 m voor lichtmasten bij sportvelden; e. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
13.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik geldt dat het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag niet is toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
110
Artikel 14 14.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. al dan niet verharde paden en erfontsluitingswegen. 14.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels. 14.2.1 Algemeen a. Op deze gronden mag worden gebouwd waarbij geldt dat aan de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen uitsluitend de volgende bouwwerken mogen worden gerealiseerd: 1. tot de hoofdgebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, tot een diepte van maximaal 2,5 m, gemeten vanuit de voorgevel; 2. tot de hoofdgebouwen behorende serres en erkers tot een diepte van maximaal 2 m, gemeten vanuit de voorgevel en een bouwhoogte van ten hoogste de eerste bouwlaag van het desbetreffende hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m; 3. tot de hoofdgebouwen behorende andere ondergeschikte onderdelen, tot een diepte van maximaal 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel. 14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan: 1. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel en/of grenzend aan openbaar gebied; 2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen elders; 3. 5 m voor antenne-installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes; 4. 3 m voor schotelantennes; 5. 5 m voor vlaggenmasten; 6. 2 m voor tuinmeubilair; 7. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde. 14.3
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik geldt dat het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
111
Artikel 15 15.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden en andere verhardingen; b. picknickplaatsen; c. fietsenstallingen; d. wachtruimten; e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, reclame-uitingen, groen, parkeervoorzieningen, overkappingen voor winkelwagens, nutsvoorzieningen en water.
15.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd; b. in afwijking van lid a mogen wachtruimten en fietsenstallingen worden gebouwd, met een oppervlak van ten hoogste 5 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; c. in afwijking van lid a mogen overkappingen voor winkelwagens worden gebouwd, met een oppervlak van ten hoogste 12 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 4 m.
15.3
Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik geldt dat het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag niet is toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
112
Artikel 16 16.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen; b. ter plaatse van de aanduiding 'evenementerrein': tevens voor evenementen zoals een kermis en jaarmarkt; c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens containers ten behoeve van de opslag van materialen voor evenementen; d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein; e. ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie': uitsluitend een zend-/ontvangstinstallatie; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - standplaats': tevens een standplaats ten behoeve van detailhandel; g. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling; h. fietsenstaling; i. wachtruimten; j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speel- en recreatieve voorzieningen, reclame-uitingen, groen, parkeervoorzieningen, bergbezinkbassins, overkappingen voor winkelwagens, nutsvoorzieningen en water.
16.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd; b. in afwijking van lid a mogen wachtruimten en fietsenstallingen worden gebouwd, met een oppervlak van ten hoogste 5 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; c. in afwijking van lid a mogen overkappingen voor winkelwagens worden gebouwd, met een oppervlak van ten hoogste 12 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; d. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding zend-/ontvangstinstallatie bedraagt ten hoogste 15 m; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding - 2 ' zijn vlaggemasten toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 9 m; f. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 4 m.
16.3
Specifieke gebruiksregel
Met betrekking tot het gebruik geldt dat het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag niet is toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
113
Artikel 17 17.1 De a. b. c. d. e.
Water
Bestemmingsomschrijving
voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: water ten behoeve van de waterhuishouding; verkeer te water; ter plaatse van de aanduiding 'steiger': steigers; bruggen; kunstwerken, waaronder begrepen bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
17.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bruggen, gemeten ten opzichte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, bedraagt ten hoogste 8,5 m; c. ter plaatse van de aanduiding 'steiger' bedraagt de oppervlakte van een steiger ten hoogste 7 m² per woning; d. de hoogte van een steiger boven waterpeil bedraagt ten hoogste 0,5 m; e. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling of de verlichting en gemeten vanaf het aansluitende afgewerkte maaiveld, bedraagt ten hoogste 1,5 m.
17.3
Specifieke gebruiksregels
Het is verboden om de gronden te gebruiken of te laten gebruiken als aanlegplaatsen voor woonschepen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
114
Artikel 18 18.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor bed & breakfast of aan-huis-verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; b. ter plaatse van aanduiding 'bedrijf': een bedrijf uit ten hoogste categorie 2 van Staat van Bedrijfsactiviteiten; c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens voor detailhandel en dienstverlening; d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens voor maatschappelijke voorzieningen; e. ter plaatse van de aanduiding 'garage': voor garages en bergplaatsen; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf': tevens voor een kinderdagverblijf op de begane grond; g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.
18.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 18.2.1 Gebouwen a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; d. indien geen maatvoeringaanduiding voor de bouwhoogte is aangegeven, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 9 m; e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen gestapelde woningen worden gebouwd; f. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek ' zijn dakkapellen en dakopbouwen aan de voorzijde van het hoofdgebouw niet toegestaan; g. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een vrije ruimte te worden gereserveerd van ten minste 3 m hoog en 3 m breed. 18.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden in de perceelsgrens of op ten minste 1 m afstand van de perceelsgrens gebouwd; b. de goothoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m; c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4,5 m; d. in afwijking van lid c bedraagt de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 6 m; e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek ' zijn dakkapellen en dakopbouwen aan de voorzijde van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen niet toegestaan; f. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% tot een maximum van 50 m² bedragen van de bij het hoofdgebouw behorende gronden, met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven; g. in afwijking van het bepaalde onder f mag het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen 75 m² bedragen, indien de oppervlakte van het Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
115
bij het hoofdgebouw behorende gronden ten minste 250 m² bedraagt. 18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel en/of grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 5 m; e. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
18.3
Specifieke gebruiksregels
18.3.1 Algemeen Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. maatschappelijke voorzieningen zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan; b. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan; c. bed & breakfast is toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de activiteiten mogen uitsluitend binnen het hoofdgebouw plaatsvinden; 2. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden; 3. de woning dient eveneens door de hoofdgebruiker te worden bewoond. d. ter plaatse van de aanduiding detailhandel geldt dat: 1. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan; 2. grootschalige detailhandel is niet toegestaan; 3. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan; 4. activiteiten ten behoeve van dienstverlening (niet zijnde aan-huis-verbonden beroep of kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten) en detailhandel zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan. 18.3.2 Aan-huis-verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten In een woning zijn een aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. de aan-huis-verbonden beroeps- of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt; b. de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; c. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving; d. de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca anders dan bed & breakfast betreffen; e. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
116
18.4
Afwijken van de gebruiksregels
18.4.1 Afwijken tbv mantelzorg Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 18.3.1 sub b en het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte toestaan, met inachtneming van het volgende: a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg; b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; c. een vloeroppervlak van ten hoogste 75 m² van de op grond van de bouwregels toegestane bijgebouwen mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte; d. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken. Zodra de onder sub a bedoelde noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is, kan het bevoegd gezag de vergunning intrekken. 18.4.2 Afwijken tbv bed & breakfast Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan ten behoeve van een bed & breakfast, mits: a. het gebruik als bed & breakfast ondergeschikt blijft aan de woonfunctie; b. de houder van de bed & breakfast de hoofdbewoner is; c. maximaal 50% tot een maximum van 60 m2 van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van de gerealiseerde aan- en uitbouwen en (vrijstaande) bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van bed & breakfast; d. er geen zelfstandige woonruimte ontstaat in bijgebouwen; e. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden; f. ten hoogste acht slaapplaatsen ten behoeve van bed & breakfast worden gebruikt; g. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein (minimaal 1 pp per verhuurbaar ruimte).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
117
Artikel 19 19.1
Wonen - Woonzorgcomplex
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonzorgcomplex' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen en (ondersteunende) voorzieningen in de vorm van medische, paramedische en andere maatschappelijke voorzieningen, alsmede voor restauratieve en recreatieve voorzieningen; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water.
19.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 19.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte. 19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel en/of grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 5 m; e. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
118
Artikel 20 20.1
Leiding - Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een rioolleiding met een diameter van ten hoogste 40 cm. 20.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 20.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 20.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 20.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren. 20.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod Het verbod van lid 20.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 20.3 bedoeld; b. normaal onderhoud en beheer betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. 20.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 20.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
119
Artikel 21 21.1
Waarde - Archeologie - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
21.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 35 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 21.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 35 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
120
21.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod van 21.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 21.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 50 m²; c. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; d. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. 21.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 21.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
121
Artikel 22 22.1
Waarde - Archeologie - 3
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
22.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 35 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 22.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 35 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
122
22.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod van 22.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 22.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²; c. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; d. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. 22.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 22.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
123
Artikel 23 23.1
Waarde - Archeologie - 4
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
23.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 23.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
124
23.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod van 23.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 23.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m²; c. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; d. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. 23.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 23.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
125
Artikel 24 24.1
Waarde - Archeologie - 5
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
24.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 24.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
126
24.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod van 24.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 24.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m²; c. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; d. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. 24.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 24.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
127
Artikel 25 25.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering.
25.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 25.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
25.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 25.2 onder c, indien: a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens omtrent het verlenen van de omgevingsvergunning ten behoeve van de andere bestemmingen te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken waterbeheerder(s).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
128
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
129
Hoofdstuk 3
Artikel 26
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 27 27.1
Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
27.2 a.
b. c.
Bestaande maten
Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
27.3
Beeldbepalende bebouwing
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt in aanvulling op dan wel in afwijkiing van de bouwregels het volgende:
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
130
a.
b.
verandering van de bouwmassa naar hoofdafmetingen en onderlinge verhouding en verandering van de dakvorm en dakhelling uitsluitend is toegestaan indien de verandering niet zichtbaar is vanaf de openbare weg; de bestaande nokrichting behouden dient te blijven.
27.4
Afwijken van de algemene bouwregels
Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.3 teneinde de bestaande bebouwing te vergroten en/of te veranderen mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het beeldbepalende karakter van het individuele pand en de gevelwand als geheel en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de welstandscommissie.
Artikel 28
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen; b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; c. de ruimte tussen bouwwerken; d. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
Artikel 29 29.1
Algemene aanduidingsregels
Milieuzone - waterwingebied
29.1.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Milieuzone - waterwingebied' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de exploitatie en de bescherming van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening. 29.1.2 Bouwregels a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en met gebruikmaking van de bestaande fundering. 29.1.3 Afwijkingsbevoegdheid a. bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 29.1.2 met inachtneming van de voor de bestemming geldende (bouw)regels. De omgevingsvergunning wordt verleend indien het waterstaatkundige belang niet onevenredig wordt geschaad; b. alvorens omtrent een omgevingsvergunning voor het afwijken wordt besloten, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken waterbeheerder(s).
29.2
Geluidzone
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding Geluidzone zijn nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen uitsluitend toelaatbaar met inachtneming van de maximaal toelaatbare geluidswaarden volgens de Wet Geluidhinder.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
131
Artikel 30 30.1
Algemene afwijkingsregels
Maten en bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a. het oprichten van bouwwerken, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalinginrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 50 m³ en de bouwhoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3 m; b. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%; c. het overschrijden van de in de regels genoemde maximum bouwhoogte ten behoeve van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-installaties, antennes, lichtkappen, schoorstenen en torens van gebouwen, mits de hoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden; d. geringe afwijkingen van de regels inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voor zulks in het belang van een goede huisvesting van minder validepersonen noodzakelijk is en geen ontheffing van de desbetreffende regels van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel; e. geringe overschrijdingen van bouwgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft en de overschrijding ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer bedraagt dan 2 m. De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 31 31.1
Algemene wijzigingsregels
Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
31.2
Wijzigingsbevoegdheid Staat van Bedrijfsactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten te wijzigen, door het opnemen dan wel afvoeren van een bedrijf in de categorie-indeling van bedrijfsactiviteiten indien ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.
31.3
Waarde archeologie
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
132
b.
het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
31.4
Wijzigingsbevoegdheden
31.4.1 Wro - zone - wijzigingsgebied - 1 Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemming ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone wijzigingsgebied 1' na beëindiging van de activiteiten geheel of gedeeltelijk wijzigen in de bestemming Bedrijf ten behoeve van bedrijven voor zover deze voorkomen in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. 31.4.2 Wro - zone - wijzigingsgebied - 2 Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemming ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone wijzigingsgebied 2' wijzigen in de bestemmingen Wonen en Tuin met in achtneming van de volgende regels: a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste één; b. de afstand van de voorgevel tot de openbare weg bedraagt ten minste 7 m; c. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 6 m en 9 m; d. het maximum oppervlak van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 100 m2; e. voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen geldt het bepaalde in artikel 18.2.2. 31.4.3 Wro - zone - wijzigingsgebied - 3 Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemming ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone wijzigingsgebied 3' wijzigen in de bestemmingen Wonen en Tuin met in achtneming van de volgende regels: a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste één; b. de woning wordt binnen de bestaande bebouwing gerealiseerd; c. het oppervlak aan bijgebouwen bedraagt ten hoogste 50 m2; d. voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen geldt het bepaalde in artikel 18.2.2 a t/m f. 31.4.4 Wro - zone - wijzigingsgebied - 4 Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemming ter plaatse van de aanduiding 'Wro - zone wijzigingsgebied 4' wijzigen in de bestemmingen Wonen en Tuin met in achtneming van de volgende regels: a. het aantal woningen bedraagt ten hoogste één; b. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 6 m en 9 m; c. het maximum oppervlak van het hoofdgebouw inclusief bijgebouwen bedraagt ten hoogste 100 m2; d. voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen geldt het bepaalde in artikel 18.2.2.
Artikel 32 32.1
Overige regels
Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
133
Hoofdstuk 4
Artikel 33 33.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2
Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 34
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht'.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
134
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
bijlagen bij de regels
136
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
137
Bijlage 1
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Standaard SvB
169600.16458.00
138
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
169600.16458.00
Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten < > = cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag
w j B C D L Z R V G/P
week jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging zonering op basis van Wet geluidhinder risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing) Vuurwerkbesluit van toepassing verkeersaantrekkende werking goederenvervoer/personenvervoer: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking
10
30
C
10
30
10
30
C
10
100
bloembollendroog- en prepareerbedrijven
30
10
30
C
10
witlofkwekerijen (algemeen)
30
10
30
C
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m²
30
10
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o.<= 500 m²
30
10
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
0
Tuinbouw:
0112
4
-
champignonkwekerijen (algemeen)
0112
5
-
champignonkwekerijen met mestfermentatie
0112
6
-
0112
7
-
014
0
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
014
1
-
014
2
-
algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
30
-
0112
CATEGORIE
INDICES
100
01
014
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
2
1 G
3.2
1 G
30
2
1 G
10
30
2
1 G
50
10
50
3.1
2 G
30
10
30
2
1 G
D
014
3
-
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
30
10
50
10
50
3.1
2 G
014
4
-
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
30
10
30
10
30
2
1 G
30
10
30
C
0
30
2
1 G
100
0
100
C
50
100
3.2
2 G
50
0
50
C
10
50
3.1
1 G
100
30
50
C
0
100
3.2
1 G
50
0
50
C
0
50
3.1
1 G
0142 05
KI-stations -
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0501.1
Zeevisserijbedrijven
0501.2
Binnenvisserijbedrijven
0502
0
Vis- en schaaldierkwekerijen
0502
1
-
oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven
0502
2
-
visteeltbedrijven
15
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
1
-
slachterijen en pluimveeslachterijen
100
0
100
C
50
151
2
-
vetsmelterijen
700
0
100
C
30
151
3
-
bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
300
0
100
C
50
151
4
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1.000 m²
100
0
100
C
50
151
5
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1.000 m²
50
0
50
C
30
R
R
100
3.2
2 G
700
D
5.2
2 G
R
300
4.2
2 G
R
100
3.2
2 G
50
3.1
1 G
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
151
6
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²
30
0
50
10
50
3.1
1 G
151
7
-
50
0
50
10
50
3.1
1 G
151
8
loonslachterijen vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²
50
0
50
10
50
3.1
2 G
152
0
Visverwerkingsbedrijven:
152
1
-
drogen
700
100
200
C
30
700
5.2
2 G
152
2
-
conserveren
200
0
100
C
30
200
4.1
2 G
152
3
-
roken
300
0
50
C
0
300
4.2
1 G
152
4
-
verwerken anderszins: p.o. > 1.000 m²
300
10
50
C
30
300
4.2
2 G
152
5
-
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 1.000 m²
100
10
50
30
100
3.2
1 G
152
6
-
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
50
10
30
10
50
3.1
1 G
1531
0
Aardappelproductenfabrieken:
1531
1
-
vervaardiging van aardappelproducten
300
30
200
1531
2
-
vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²
50
10
50
1532, 1533
0
Groente- en fruitconservenfabrieken:
1532, 1533
1
-
jam
50
10
100
C
1532, 1533
2
-
groente algemeen
50
10
100
C
1532, 1533
3
-
met koolsoorten
100
10
100
1532, 1533
4
-
met drogerijen
300
10
1532, 1533
5
-
met uienconservering (zoutinleggerij)
300
1541
0
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1541
1
-
p.c. < 250.000 ton/jaar
1541
2
-
p.c. >= 250.000 ton/jaar
1542
0
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1542
1
-
1542
2
-
1543
0
Margarinefabrieken:
1543
1
-
1543
2
-
C
D
50
R
300
4.2
2 G
50
R
50
3.1
1 G
10
100
3.2
1 G
10
100
3.2
2 G
C
10
100
3.2
2 G
200
C
30
300
4.2
2 G
10
100
C
10
300
4.2
2 G
200
30
100
C
300
50
300
C
p.c. < 250.000 ton/jaar
200
10
100
C
p.c. >= 250.000 ton/jaar
300
10
300
C
p.c. < 250.000 ton/jaar
100
10
200
C
p.c. >= 250.000 ton/jaar
200
10
300
C
Z
Z
Z
30
R
200
4.1
3 G
50
R
300
4.2
3 G
100
R
200
4.1
3 G
200
R
300
4.2
3 G
30
R
200
4.1
3 G
50
R
300
4.2
3 G
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
1551
0
Zuivelproductenfabrieken:
1551
1
-
gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton/uur
200
100
500
C
Z
50
R
500
5.1
3 G
1551
2
-
geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton/uur
200
30
500
C
Z
50
R
500
5.1
3 G
1551
3
-
melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton/jaar
50
0
100
C
50
R
100
3.2
2 G
1551
4
-
melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton/jaar
100
0
300
C
50
R
300
4.2
3 G
1551
5
-
overige zuivelproductenfabrieken
50
50
300
C
50
R
300
4.2
3 G
1552
1
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
50
0
100
C
50
R
100
3.2
2 G
1552
2
-
10
0
30
2
1 G
1561
0
Meelfabrieken:
1561
1
-
p.c. >= 500 ton/uur
200
100
300
C
100
R
300
4.2
2 G
1561
2
-
p.c. < 500 ton/uur
100
50
200
C
50
R
200
4.1
2 G
50
100
200
C
50
4.1
2 G
1561
consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
Grutterswarenfabrieken
Z
0 Z
1562
0
Zetmeelfabrieken:
1562
1
-
p.c. < 10 ton/uur
200
50
200
C
1562
2
-
p.c. >= 10 ton/uur
300
100
300
C
1571
0
Veevoerfabrieken:
1571
1
-
destructiebedrijven
700
30
200
C
50
1571
2
-
beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek
700
100
100
C
30
1571
3
-
drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit < 10 ton/uur water
300
100
200
C
30
1571
4
-
drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit >= 10 ton/uur water
700
200
300
C
1571
5
-
mengvoeder, p.c. < 100 ton/uur
200
50
200
C
1571
6
-
mengvoeder, p.c. >= 100 ton/uur
300
100
300
C
Vervaardiging van voer voor huisdieren
200
100
200
C
30
1572 1581
0
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1
-
v.c. < 7.500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
1581
2
-
v.c. >= 7.500 kg meel/week
1582
Banket, biscuit- en koekfabrieken
1583
0
Suikerfabrieken:
1583
1
-
v.c. < 2.500 ton/jaar
Z
Z Z
30
200
D
30
R
200
4.1
1 G
50
R
300
4.2
2 G
700
D
5.2
3 G
700
D
5.2
3 G
300
4.2
2 G
50
700
5.2
3 G
30
200
4.1
3 G
300
4.2
3 G
200
4.1
2 G
50
R
R
30
10
30
C
10
30
2
1 G
100
30
100
C
30
100
3.2
2 G
100
10
100
C
30
100
3.2
2 G
500
100
300
C
100
500
5.1
2 G
R
500
50
100
v.c. >= 2.500 ton/jaar
1584
1
-
1584
2
C
Z
VERKEER
cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
CATEGORIE
700
-
0
INDICES GROOTSTE AFSTAND
200
2
1584
GEVAAR
STOF
1000
1583
-
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
200
R
1000
5.3
3 G
100
50
R
500
5.1
2 G
30
50
30
100
3.2
2 G
1584
3
30
10
30
10
2
1 G
1584
4
-
suikerwerkfabrieken met suiker branden
300
30
50
30
R
300
4.2
2 G
1584
5
-
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²
100
30
50
30
R
100
3.2
2 G
1584
6
-
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²
30
10
30
10
30
2
1 G
50
30
10
10
50
3.1
2 G
1585
Deegwarenfabrieken
30
1586
0
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
1
-
koffiebranderijen
500
30
200
10
500
5.1
2 G
1586
2
-
theepakkerijen
100
10
30
10
100
3.2
2 G
4.1
2 G
4.1
2 G
200
4.1
2 G
100
3.2
2 G
300
4.2
2 G
C
1587
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
200
30
50
10
200
1589
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
200
30
50
30
200
1589.1
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
200
50
50
50
R
D
D
1589.2
0
Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2
1
-
zonder poederdrogen
100
10
50
10
1589.2
2
-
met poederdrogen
300
50
50
50 30
200
4.1
2 G
300
4.2
2 G
1589.2
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200
50
50
1591
Destilleerderijen en likeurstokerijen
300
30
200
C
30
R
1592
0
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
1592
1
-
p.c. < 5.000 ton/jaar
200
30
200
C
30
R
200
4.1
1 G
1592 1593 t/m 1595
2
-
p.c. >= 5.000 ton/jaar
300
50
300
C
50
R
300
4.2
2 G
2
1 G
R
300
4.2
2 G
300
4.2
2 G
100
3.2
3 G
10
0
30
C
0
1596
Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke Bierbrouwerijen
300
30
100
C
50
1597
Mouterijen
300
50
100
C
30
1598
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
10
0
100
50
30
R
-
160 17
-
10
50
100
VERKEER
50
CATEGORIE
30
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
200
INDICES
VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie
171
STOF
16
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
C
30
200
4.1
2 G
30
100
3.2
2 G
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels
172
0
Weven van textiel:
172
1
-
aantal weefgetouwen < 50
10
10
100
172
2
-
aantal weefgetouwen >= 50
10
30
300
Z
0
100
3.2
2 G
50
300
4.2
3 G
173
Textielveredelingsbedrijven
50
0
50
10
50
3.1
2 G
174, 175
Vervaardiging van textielwaren
10
0
50
10
50
3.1
1 G
1751
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
100
30
200
10
200
4.1
2 G
176, 177
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
0
10
50
10
50
3.1
1 G
18
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
Vervaardiging kleding van leer
30
0
50
0
50
3.1
1 G
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer)
10
10
30
10
30
2
2 G
183
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
50
10
10
10
50
3.1
1 G
4.2
2 G
3.1
2 G
19
-
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)
191
Lederfabrieken
300
30
100
10
300
192
Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel)
50
10
30
10
50
193
Schoenenfabrieken
50
10
50
10
50
3.1
2 G
0
50
100
50
100
3.2
2 G
200
30
50
10
200
4.1
2 G
20
-
2010.1
D
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE Houtzagerijen
2010.2
0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
1
-
met creosootolie
R
202 203, 204, 205 203, 204, 205
2
met zoutoplossingen
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 0
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
1
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²
205 21
-
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken -
2111
VERKEER
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
10
30
50
10
50
3.1
2 G
100
30
100
10
100
3.2
3 G
0
30
100
0
100
3.2
2 G
0
30
50
0
50
3.1
1 G
10
10
30
0
30
2
1 G
200
100
200
C
200
4.1
3 G
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp
2112
0
Papier- en kartonfabrieken:
2112
1
-
p.c. < 3 ton/uur
50
30
50
C
2112
2
-
p.c. 3 - 15 ton/uur
100
50
200
C
Z
2112
3
-
p.c. >= 15 ton/uur
200
100
300
C
Z
30
30
100
C
212
INDICES
STOF
2010.2
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
Papier- en kartonwarenfabrieken
2121.2
0
Golfkartonfabrieken:
2121.2
1
-
p.c. < 3 ton/uur
30
30
100
C
2121.2
2
-
p.c. >= 3 ton/uur
50
30
200
C
22
-
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA C
Z
50
R
30
R
50
3.1
1 G
50
R
200
4.1
2 G
100
R
300
4.2
3 G
30
R
100
3.2
2 G
30
R
100
3.2
2 G
30
R
200
4.1
2 G
2221
Drukkerijen van dagbladen
30
0
100
10
100
3.2
3 G
2222
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
30
0
100
10
100
3.2
3 G
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
30
0
30
2
1 P
0
0
10
0
10
1
1 G
2223
A
Grafische afwerking
2223
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
2 G
2224
Grafische reproductie en zetten
30
0
10
10
30
2
2 G
2225
Overige grafische activiteiten
30
0
30
10
30
2
2 G
223
Reproductiebedrijven opgenomen media
0
0
10
0
10
1
1 G
D
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
231
Cokesfabrieken
1000
700
1000
C
Z
100
R
1000
5.3
2 G
2320.1
Aardolieraffinaderijen
1500
100
1500
C
Z
1500
R
1500
6
3 G
50
0
100
30
R
100
3.2
2 G
4.2
2 G
23
-
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT/KWEEKSTOFFEN
2320.2
A
Smeeroliën- en vettenfabrieken
2320.2
B
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
300
0
100
50
R
300
2320.2
C
Aardolieproductenfabrieken n.e.g.
300
0
200
50
R
300
D
4.2
2 G
10
10
100
1500
1500
D
6
1 G
233
Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven
24
-
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2411
0
Vervaardiging van industriële gassen:
2411
1
-
luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton/dag lucht
10
0
700
C
100
R
700
5.2
3 G
2411
2
-
overige gassenfabrieken, niet explosief
100
0
500
C
100
R
500
5.1
3 G
2411
3
-
overige gassenfabrieken, explosief
100
0
500
C
300
R
500
5.1
3 G
200
0
200
C
200
R
200
D
4.1
3 G
2412
Kleur- en verfstoffenfabrieken
Z
2413
0
Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:
2413
1
-
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
100
30
300
C
300
R
300
D
4.2
2 G
2413
2
-
vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
300
50
500
C
700
R
700
D
5.2
3 G
2414.1
A0
Organische chemische grondstoffenfabrieken:
2414.1
A1
-
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
2414.1
A2
-
vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
2414.1
B0
Methanolfabrieken:
2414.1
B1
-
2414.1
B2
-
2414.2
0
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):
2414.2
1
-
2414.2
2
-
300
10
200
C
300
R
300
D
4.2
2 G
1000
30
500
C
700
R
1000
D
5.3
2 G
p.c. < 100.000 ton/jaar
100
0
200
C
100
R
200
4.1
2 G
p.c. >= 100.000 ton/jaar
200
0
300
C
200
R
300
4.2
3 G
p.c. < 50.000 ton/jaar
300
0
200
C
100
R
300
4.2
2 G
p.c. >= 50.000 ton/jaar
500
0
300
C
200
R
500
5.1
3 G
2415
Kunstmeststoffenfabrieken
500
300
500
C
500
R
500
5.1
3 G
2416
Kunstharsenfabrieken en dergelijke
700
30
300
C
500
R
700
5.2
3 G
Z
Z
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
242
0
Landbouwchemicaliënfabrieken:
242
1
-
fabricage
300
50
100
C
1000
R
1000
5.3
3 G
242
2
-
formulering en afvullen
100
10
30
C
500
R
500
D
5.1
2 G
300
30
200
C
300
R
300
D
4.2
3 G
243
Verf, lak en vernisfabrieken
2441
0
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2441
1
-
p.c. < 1.000 ton/jaar
200
10
200
C
300
R
300
4.2
1 G
2441
2
-
p.c. >= 1.000 ton/jaar
300
10
300
C
500
R
500
5.1
2 G
2442
0
Farmaceutische productenfabrieken:
2442
1
-
formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
50
50
R
50
3.1
2 G
2442
2
-
verbandmiddelenfabrieken
10
10
30
10
30
2
2 G
2451
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
300
100
200
C
100
R
300
4.2
3 G
2452
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
300
30
50
C
50
R
300
4.2
2 G
2462
0
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462
1
-
zonder dierlijke grondstoffen
100
10
100
50
100
3.2
3 G
2462
2
-
met dierlijke grondstoffen
500
30
100
50
500
5.1
3 G
Fotochemische productenfabrieken
50
10
100
50
R
100
3.2
3 G
50
10
50
50
R
50
3.1
3 G
4.1
2 G
2464 2466
A
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
2466
B
Overige chemische productenfabrieken n.e.g.
200
30
100
C
200
R
200
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
300
30
300
C
200
R
300
4.2
3 G
300
50
300
C
100
R
300
4.2
2 G
247 25
-
2511
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken
2512
0
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
1
-
vloeroppervlak < 100 m²
2512
2
-
vloeroppervlak >= 100 m²
2513
D
Rubber-artikelenfabrieken
50
10
30
30
50
3.1
1 G
200
50
100
50
R
200
4.1
2 G
100
10
50
50
R
100
3.2
1 G
D
252
0
Kunststofverwerkende bedrijven:
252
1
-
zonder fenolharsen
200
50
100
100
R
200
4.1
2 G
252
2
-
met fenolharsen
300
50
100
200
R
300
4.2
2 G
30
30
100
30
100
300
glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton/jaar
300
100
100
glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton/jaar
500
200
300
26
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
261
0
Glasfabrieken:
261
1
-
glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton/jaar
261
2
-
glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton/jaar
261
3
-
261
4
-
30
30 C
Z
50
R
30 C
Z
50
R
VERKEER
50
productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
CATEGORIE
30
-
INDICES GROOTSTE AFSTAND
50
3
GEVAAR
STOF
252
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
50
3.1
2 G
100
3.2
1 G
300
4.2
2 G
300
4.2
1 G
500
5.1
2 G
2612
Glas-in-loodzetterij
10
30
30
10
30
2
1 G
2615
Glasbewerkingsbedrijven
10
30
50
10
50
3.1
1 G
262, 263
0
Aardewerkfabrieken:
262, 263
1
-
vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
10
30
10
30
2
1 G
262, 263
2
-
vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
30
50
100
30
100
3.2
2 G
264
A
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
30
200
200
30
200
4.1
2 G
264
B
Dakpannenfabrieken
50
200
200
100
R
200
4.1
2 G
2651
0
Cementfabrieken:
2651
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
10
300
500
C
30
R
500
5.1
2 G
2651
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
30
500
1000
C
50
R
1000
5.3
3 G
2652
0
Kalkfabrieken:
2652
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
30
200
200
30
R
200
4.1
2 G
2652
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
50
500
300
50
R
500
5.1
3 G
2653
0
Gipsfabrieken:
2653
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
30
200
200
30
R
200
4.1
2 G
2653
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
50
500
300
50
R
500
5.1
3 G
2661.1
0
Betonwarenfabrieken:
2661.1
1
-
zonder persen, triltafels en bekistingtrille
10
100
200
30
200
4.1
2 G
2661.1
2
-
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton/dag
10
100
300
30
300
4.2
2 G
2661.1
3
-
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton/dag
30
200
700
30
700
5.2
3 G
Z
Z
Z
Z
0
Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
10
50
100
2661.2
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
300
50
50
100
2662
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
Z
30
100
3.2
2 G
30
300
4.2
3 G
30
100
3.2
2 G
2663, 2664
0
Betonmortelcentrales:
2663, 2664
1
-
p.c. < 100 ton/uur
10
50
100
2663, 2664
2
-
p.c. >= 100 ton/uur
30
200
300
2665, 2666
0
Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:
2665, 2666
1
-
p.c. < 100 ton/dag
10
50
100
2665, 2666
2
-
p.c. >= 100 ton/dag
30
200
300
267
0
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
1
-
zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²
10
30
100
0
100
267
2
-
zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²
10
30
50
0
50
267
3
-
met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton/jaar
10
100
300
10
267
4
-
met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
700
10
30
50
2681
Slijp- en polijstmiddelenfabrieken A0
Bitumineuze materialenfabrieken:
2682
A1
-
p.c. < 100 ton/uur
300
100
100
2682
A2
-
p.c. >= 100 ton/uur
500
200
200
2682
B0
Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):
2682
B1
-
steenwol, p.c. >= 5.000 ton/jaar
100
200
300
C
2682
B2
-
overige isolatiematerialen
200
100
100
C
2682
C
50
50
Minerale productenfabrieken n.e.g.
3.2
1 G
3.1
1 G
300
4.2
1 G
10
700
5.2
2 G
10
50
3.1
1 G
D
D
30
300
4.2
2 G
50
200
4.1
2 G
100
50
100
3.2
2 G
30
200
4.1
3 G
50
300
4.2
3 G
700
5.2
2 G
700
500
700
p.c. < 1.000 ton/jaar
3 G
Z
300
-
2 G
4.2
3 G
100
Ruwijzer- en staalfabrieken:
3.2
300
3 G
200
1
100
R
5.1
D1 -
271
R
200
4.2
2682
VERVAARDIGING VAN METALEN
50 Z
500
200
-
3 G
300
50
0
3 G
4.2
50
100
271
3.2
300
30
D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
27
100
10
Z
2682
asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton/uur
10 Z
Z
2682
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
2661.2
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
Z
200
R
D
2
-
272
0
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
1500
272
1
-
p.o. < 2.000 m²
30
30
500
272
2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
100
1000
273
0
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
273
1
-
p.o. < 2.000 m²
30
30
300
273
2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
50
700
274
A0
Non-ferro-metaalfabrieken:
274
A1
-
p.c. < 1.000 ton/jaar
100
100
300
274
A2
-
p.c. >= 1.000 ton/jaar
200
300
700
274
B0
Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke:
274
B1
-
p.o. < 2.000 m²
274
B2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
50
500
200
100
1000
C
Z
300
R
1500
R
30 Z
50 30
Z
VERKEER
CATEGORIE
1000
271
INDICES GROOTSTE AFSTAND
1500
GEVAAR
STOF
p.c. >= 1.000 ton/jaar
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
6
3 G
500
5.1
2 G
1000
5.3
3 G
300
4.2
2 G
50
R
700
5.2
3 G
30
R
300
4.2
1 G
Z
50
R
700
5.2
2 G
50
R
500
5.1
2 G
Z
100
R
1000
5.3
3 G
30
R
300
4.2
1 G
50
R
500
5.1
2 G
30
R
300
4.2
1 G
50
R
500
5.1
2 G
2751, 2752
0
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
2751, 2752
1
-
p.c. < 4.000 ton/jaar
100
50
300
C
2751, 2752
2
-
p.c. >= 4.000 ton/jaar
200
100
500
C
2753, 2754
0
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
2753, 2754
1
-
p.c. < 4.000 ton/jaar
100
50
300
C
2753, 2754
2
-
p.c. >= 4.000 ton/jaar
200
100
500
C
28
-
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN)
281
0
Constructiewerkplaatsen:
281
1
-
gesloten gebouw
30
30
100
30
100
3.2
2 G
281
1a
-
gesloten gebouw, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
3.1
1 G
281
2
-
in open lucht, p.o. < 2.000 m²
30
50
200
30
200
4.1
2 G
281
3
-
in open lucht, p.o. >= 2.000 m²
50
200
300
30
300
4.2
3 G
2821
0
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2821
1
-
30
50
300
300
4.2
2 G
p.o. < 2.000 m²
Z
Z
Z
30
R
2
2822, 2830
VERKEER
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
INDICES
STOF
2821
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
50
100
500
500
5.1
3 G
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
30
30
200
30
200
4.1
2 G
4.1
1 G
-
p.o. >= 2.000 m²
Z
50
R
284
A
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
10
30
200
30
200
284
B
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke
50
30
100
30
100
D
3.2
2 G
284
B1
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
D
3.1
1 G
2851
0
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851
1
-
algemeen
50
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
10
-
stralen
30
200
200
30
200
D
4.1
2 G
2851
11
-
metaalharden
30
50
100
50
100
D
3.2
1 G
2851
12
-
lakspuiten en moffelen
100
30
100
50
R
100
D
3.2
2 G
2851
2
-
scoperen (opspuiten van zink)
50
50
100
30
R
100
D
3.2
2 G
2851
3
-
thermisch verzinken
100
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
4
-
thermisch vertinnen
100
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
5
-
mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
30
50
100
30
100
3.2
2 G
2851
6
-
anodiseren, eloxeren
50
10
100
30
100
3.2
2 G
2851
7
-
chemische oppervlaktebehandeling
50
10
100
30
100
3.2
2 G
2851
8
-
emailleren
100
50
100
50
100
3.2
1 G
2851
9
-
galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke)
30
30
100
50
100
3.2
2 G
2852
1
Overige metaalbewerkende industrie
10
30
100
30
100
D
3.2
1 G
2852
2
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²
10
30
50
10
50
D
3.1
1 G
30
200
4.1
2 G
30
500
5.1
3 G
R
287
A0
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
287
A1
-
p.o. < 2.000 m²
30
50
200
287
A2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
100
500
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
30
30
100
30
100
3.2
2 G
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
3.1
1 G
29
-
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29
0
Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie:
29
1
-
30
30
100
30
100
3.2
2 G
p.o. < 2.000 m²
Z
D
p.o. >= 2.000 m²
50
30
200
-
met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren ≥ 1 MW
50
30
300
30
30
30
30
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
A
Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie
31
-
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
VERKEER
-
3
GROOTSTE AFSTAND
2
29 29
GEVAAR
STOF
29
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
30
200
D
4.1
3 G
30
300
D
4.2
3 G
50
30
50
3.1
1 G
10
30
10
30
2
1 G
Z
311
Elektromotoren- en generatorenfabrieken, inclusief reparatie
200
30
30
50
200
4.1
1 G
312
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200
10
30
50
200
4.1
1 G
313
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100
10
200
100
4.1
2 G
314
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100
30
100
50
100
3.2
2 G
315
Lampenfabrieken
200
30
30
300
300
4.2
2 G
316
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
30
2
1 G
3162
Koolelektrodenfabrieken
1500
300
1000
1500
6
2 G
C
Z
200
R R R
200
D
321 t/m 323
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke, inclusief reparatie
30
0
50
30
50
3.1
2 G
3210
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50
30
50
3.1
1 G
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke, inclusief reparatie
30
0
30
0
30
2
1 G
32
-
33
-
33
A
34 341
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0
Autofabrieken en assemblagebedrijven
D
-
p.o. < 10.000 m²
100
10
200
2
-
p.o. >= 10.000 m²
200
30
300
100
10
C
30
R
200
4.1
3 G
50
R
300
4.2
3 G
200
30
R
200
4.1
2 G
200
4.1
2 G
R
100
3.2
2 G
50
3.1
2 G
R
100
3.2
2 G
Z
3420.1
Carrosseriefabrieken
3420.2
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
10
200
30
343
Auto-onderdelenfabrieken
30
10
100
30
35
-
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS)
351
0
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
1
-
houten schepen
351
2
-
kunststof schepen
351
3
-
metalen schepen < 25 m
351
4
-
metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW
351
-
onderhoud/reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen
3511
Scheepssloperijen
D
VERKEER
1
341
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
341
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
30
30
50
10
100
50
100
50
50
100
200
30
200
4.1
2 G
100
100
500
50
500
5.1
2 G
30
50
50
30
50
3.1
2 G
100
200
700
100
700
5.2
2 G
352
0
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352
1
-
algemeen
50
30
100
352
2
-
met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
50
30
300
353
0
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353
1
-
zonder proefdraaien motoren
353
2
-
met proefdraaien motoren
50
30
200
100
30
1000
C
Z
R
30
100
3.2
2 G
R
300
4.2
2 G
200
4.1
2 G
100
R
1000
5.3
2 G
R
100
3.2
2 G
Z
30
Z
30
354
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10
100
30
355
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30
100
30
100
D
3.2
2 G
50
50
100
30
100
D
3.2
2 G
0
10
10
0
10
1
1 P
36
-
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361
1
Meubelfabrieken
361
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
362
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke
30
10
10
10
30
2
1 G
363
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
2 G
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
364
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
2 G
365
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
2 G
3661.1
Sociale werkvoorziening
0
30
30
0
30
2
1 P
3661.2
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50
30
50
3.1
2 G
30
100
500
30
500
5.1
2 G
37
-
371
D
VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders
Z
372
A0
Puinbrekerijen en -malerijen:
372
A1
-
v.c. < 100.000 ton/jaar
30
100
300
10
300
4.2
2 G
372
A2
-
v.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
700
10
700
5.2
3 G
372
B
Rubberregeneratiebedrijven
300
50
100
50
300
4.2
2 G
372
C
Afvalscheidingsinstallaties
200
200
300
C
50
300
4.2
3 G
40
-
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
A0
Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)
40
A1
-
kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth
100
700
700
C
Z
200
700
5.2
2 G
40
A2
-
oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth
100
100
500
C
Z
100
500
5.1
2 G
40
A3
-
gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth
100
100
500
C
Z
100
R
500
5.1
1 G
40
A5
-
warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth
30
30
500
C
Z
100
R
500
5.1
1 G
40
B0
40
B1
Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie
100
50
100
30
R
100
3.2
2 G
40
B2
-
50
50
100
30
R
100
3.2
2 G
40
C0
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
C1
-
< 10 MVA
0
0
30
C
10
30
2
1 P
40
C2
-
10 - 100 MVA
0
0
50
C
30
50
3.1
1 P
40
C3
-
100 - 200 MVA
0
0
100
C
50
100
3.2
1 P
40
C4
-
200 - 1000 MVA
0
0
300
C
Z
50
300
4.2
1 P
40
C5
-
>= 1.000 MVA
0
0
500
C
Z
50
500
5.1
1 P
vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa
R
D0 Gasdistributiebedrijven:
40
D1 -
gascompressorstations vermogen < 100 MW
0
0
300
C
100
40
D2 -
gascompressorstations vermogen >= 100 MW
0
0
500
C
200
40
D3 -
gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A
0
0
10
C
10
40
D4 -
gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C
0
0
30
C
10
40
D5 -
gasontvang- en -verdeelstations, categorie D
0
0
50
C
50
40
E0
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
E1
-
stadsverwarming
30
10
100
C
40
E2
-
blokverwarming
10
0
30
C
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
40
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
300
4.2
1 P
500
5.1
1 P
10
1
1 P
30
2
1 P
50
3.1
1 P
50
100
3.2
1 P
10
30
2
1 P
5.3
1 G
3.1
1 G
R
R
41
-
41
A0
Waterwinning-/bereidingbedrijven:
41
A1
-
met chloorgas
50
0
50
C
1000
41
A2
-
bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en/of straling
10
0
50
C
30
41
B0
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
B1
-
< 1 MW
0
0
30
C
10
30
2
1 P
41
B2
-
1 - 15 MW
0
0
100
C
10
100
3.2
1 P
41
B3
-
>= 15 MW
0
0
300
C
10
300
4.2
1 P
45
-
45
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER R
1000 50
D
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven/aannemers algemeen
45
0
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 2.000 m²
10
30
100
10
100
3.2
2 G
45
1
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 1000 m²: b.o. <= 2.000 m²
10
30
50
10
50
3.1
2 G
45
2
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m²
0
10
30
10
30
2
1 G
453
Bouwinstallatie algemeen
10
10
30
30
30
2
1 G
453
Installatie sanitair/centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij
50
30
50
30
50
3.1
1 G
453
Elektrotechnische installatie
10
10
30
10
30
2
1 G
50 501, 502, 504
-
501
VERKEER
CATEGORIE
GEVAAR
STOF
INDICES GROOTSTE AFSTAND
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
10
0
30
10
30
2
2 P
Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie)
10
10
100
10
100
3.2
2 G
10
30
100
10
100
3.2
1 G
0
0
10
10
10
1
1 G
50
3.1
1 G
5020.4
A
Autoplaatwerkerijen
5020.4
B
Autobeklederijen
5020.4
C
Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
5020.5
Autowasserijen
10
0
30
0
30
2
3 P
503, 504
Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
0
0
30
10
30
2
1 P
30
30
50
30
R
50
3.1
2 G
50
R
300
4.2
2 G
2
2 G
51
-
GROOTHANDEL EN OPSLAG
5121
0
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders
1
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
5121
100
100
300
5122
Groothandel in bloemen en planten
10
10
30
5123
Groothandel in levende dieren
50
10
100
5124
Groothandel in huiden, vellen en leder
50
0
5125, 5131
Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
30
5132, 5133
Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën
5134
Groothandel in dranken
5135
Z
R
0
30
0
100
3.2
2 G
30
0
50
3.1
2 G
10
30
50
R
50
3.1
2 G
10
0
30
50
R
50
3.1
2 G
0
0
30
0
30
2
2 G
Groothandel in tabaksproducten
10
0
30
0
30
2
2 G
5136
Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
30
2
2 G
5137
Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30
0
30
2
2 G
5138, 5139
Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
10
30
2
2 G
514
Groothandel in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
2 G
C
5148.7
0
Groothandel in vuurwerk en munitie:
5148.7
1
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
10
0
30
10
V
30
2
2 G
5148.7
2
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton
10
0
30
50
V
50
3.1
2 G
5148.7
5
-
munitie
0
0
30
30
30
2
2 G
5151.1
0
Groothandel in vaste brandstoffen:
1
-
klein, lokaal verzorgingsgebied
10
50
50
5151.1
2
-
kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m²
50
500
500
5151.2
0
Groothandel in vloeibare brandstoffen:
Z
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
5151.1
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
30
50
3.1
2 P
100
500
5.1
3 G
5151.2
-
ondergronds, K1/K2/K3-klasse
10
0
10
10
10
1
1 G
5151.2
-
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³
10
0
10
50
R
50
3.1
1 G
5151.2
-
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³
30
0
30
100
R
100
3.2
1 G
5151.2
-
bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³
10
0
10
10
30
2
1 G
5151.2
-
bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³
30
0
30
50
50
3.1
1 G
50
0
50
200
R
200
D
4.1
2 G
100
0
50
500
R
500
D
5.1
2 G
50
0
50
300
R
300
D
4.2
2 G
5151.2
1
-
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
5151.2
2
-
o.c. >= 100.000 m³
5151.2
3
-
tot vloeistof verdichte gassen
5151.2
0
Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)):
5151.2
-
bovengronds, < 2 m³
0
0
0
30
30
2
1 G
5151.2
-
bovengronds, 2 - 8 m³
10
0
0
50
R
50
3.1
1 G
5151.2
-
bovengronds, 8 - 80 m³
10
0
10
100
R
100
3.2
1 G
5151.2
-
bovengronds, 80 - 250 m³
30
0
30
300
R
300
4.2
2 G
5151.2
-
ondergronds, < 80 m³
10
0
10
50
R
50
3.1
1G G
5151.2
-
ondergronds, 80 - 250 m³
30
0
30
200
R
200
4.1
2 G
5151.2
1
-
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
50
0
50
200
R
200
D
4.1
2 G
5151.2
2
-
o.c. >= 100.000 m³
100
0
50
500
R
500
D
5.1
2 G
5151.2
Gasvormige brandstoffen in gasflessen
5151.2
-
kleine hoeveelheden < 10 ton
0
0
0
10
10
1
1 G
5151.2
-
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
10
0
10
30
R
30
2
1 G
5151.2
-
grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau
30
0
30
500
R
500
5.1
2 G
5151.2
Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld
10
0
10
50
50
3.1
1 G
5151.3
Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen)
100
0
30
50
100
3.2
2 G
10
300
4.2
3 G
10
700
5.2
3 G
5152.1
0
Groothandel in metaalertsen:
5152.1
1
-
opslag oppervlak < 2.000 m²
30
300
300
5152.1
2
-
opslag oppervlak >= 2.000 m²
50
500
700
Z
VERKEER
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
INDICES
STOF
5152.2 /.3
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
0
10
100
10
100
3.2
2 G
algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
10
50
10
50
3.1
2 G
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
0
10
30
10
30
2
1 G
algemeen: b.o. > 200 m²
0
30
100
0
100
3.2
2 G
algemeen: b.o. <= 200 m²
0
10
30
0
30
2
1 G
algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
0
50
10
50
3.1
2 G
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
0
0
30
0
30
2
1 G
3.2
2 G
Groothandel in metalen en -halffabricaten
5153
0
Groothandel in hout en bouwmaterialen:
5153
1
-
5153
2
-
5153.4
4
Zand en grind:
5153.4
5
-
5153.4
6
-
5154
0
Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
1
-
5154
2
-
5155.1
Groothandel in chemische producten
50
10
30
100
R
100
D
5155.2
Groothandel in kunstmeststoffen
30
30
30
30
R
30
2
1 G
5155.2
Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of gasflessen
5155.2
-
kleine hoeveelheden < 10 ton
0
0
0
10
10
1
1 G
5155.2
-
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
0
0
0
30
R
30
2
1 G
5155.2
-
grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau
0
0
0
500
R
500
5.1
1 G
5156
Groothandel in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
30
2
2 G
10
30
100
30
100
3.2
2 G
10
10
50
10
50
3.1
2 G
10
30
100
10
100
3.2
2 G
10
10
50
10
50
3.1
2 G
5157
0
Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²
5157
1
-
5157.2/3
0
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m²
5157.2/3
1
-
518
0
Groothandel in machines en apparaten:
518
1
-
machines voor de bouwnijverheid
0
10
100
10
100
3.2
2 G
518
2
-
overige
0
10
50
0
50
3.1
2 G
518
3
-
overig met oppervlak <= 2.000 m²
0
10
30
0
30
2
1 G
0
0
30
0
30
2
2 G
0
0
10
10
10
1
1 P
519 52 527
autosloperijen: b.o. <= 1.000 m² overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m²
Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) -
D
REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen)
-
VERKEER
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
0
0
30
C
0
30
2
2 P
10
0
100
C
0
100
3.2
2 G
0
0
100
C
30
100
3.2
3 G
0
0
50
C
30
50
3.1
2 G
3.1
2 G
3.1
2 G
2
2 G
3.2
2 G
VERVOER OVER LAND
6022
Taxibedrijven
6023
Touringcarbedrijven
6024
0
6024
1
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m² - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m²
63
-
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
631
INDICES
STOF
60
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
Loswal
10
30
50
6312
A
Distributiecentra, pak- en koelhuizen
30
10
50
C
50
6312
B
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
0
0
30
C
10
30
6321
2
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
10
0
100
C
30
100
6321
3
Caravanstalling
10
0
30
C
10
30
2
2 P
64
-
POST EN TELECOMMUNICATIE 0
0
30
C
0
30
2
2 P
641 71
Post- en koeriersdiensten -
30
50 R
50
D
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30
10
30
2
2 P
712
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)
10
0
50
10
50
D
3.1
2 G
713
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
10
0
50
10
50
D
3.1
2 G
7133
Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers
10
0
30
10
2
2 G
Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines
0
0
10
Datacentra
0
0
30
72
-
72
-
725 72
B
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE C
0
10
1
1 P
0
30
2
1 P
-
731 74
30
R
30
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
30
50
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
C
10
30
7484.3
Veilingen voor landbouw- en visserijproducten
50
30
200
C
50
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke
0
0
10
-
2
1 P
3.1
1 P
2
2 G
4.1
3 G
1
2 P
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74701
90
VERKEER
30
CATEGORIE
10
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
30
INDICES
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
-
STOF
73
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
R
D
200
0
10
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
A0
RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks:
9001
A1
-
< 100.000 i.e.
200
10
100
C
10
200
4.1
2 G
9001
A2
-
100.000 - 300.000 i.e.
300
10
200
C
Z
10
300
4.2
2 G
9001
A3
-
>= 300.000 i.e.
500
10
300
C
Z
10
500
5.1
3 G
9001
B
Rioolgemalen
30
0
10
C
0
30
2
1 P
9002.1
A
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke
50
30
50
10
50
3.1
2 G
9002.1
B
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
30
30
50
30
50
3.1
2 G
9002.1
C
Vuiloverslagstations
200
200
300
30
300
4.2
3 G
9002.2
A0
Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2
A1
-
mestverwerking/korrelfabrieken
500
10
100
10
500
5.1
3 G
9002.2
A2
-
kabelbranderijen
100
50
30
10
100
3.2
1 G
9002.2
A3
-
verwerking radioactief afval
0
10
200
1500
1500
6
1 G
9002.2
A4
-
pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
50
10
30
10
50
3.1
1 G
9002.2
A5
-
oplosmiddelterugwinning
100
0
10
30
9002.2
A6
-
afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
300
200
300
9002.2
A7
-
verwerking fotochemisch en galvano-afval
10
10
30
30
9002.2
B
300
200
300
10
9002.2
C0
Composteerbedrijven:
9002.2
C1
-
300
100
50
10
Vuilstortplaatsen niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jaar
C C
C
Z
R
R
50 R
100
D
3.2
1 G
300
D
4.2
3 G
2
1 G
300
4.2
3 G
300
4.2
2 G
30
VERKEER
GEVAAR
STOF
CATEGORIE
INDICES GROOTSTE AFSTAND
AFSTANDEN IN METERS
GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
9002.2
C2
-
niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jaar
700
300
100
30
700
5.2
2 G
9002.2
C3
-
belucht v.c. < 20.000 ton/jaar
100
100
100
10
100
3.2
2 G
9002.2
C4
-
belucht v.c. > 20.000 ton/jaar
200
200
100
30
200
4.1
3 G
9002.2
C5
-
gft in gesloten gebouw
200
50
100
100
200
4.1
3 G
R
93
-
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
A
Wasserijen en linnenverhuur
30
0
50
30
50
3.1
2 G
9301.1
B
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
50
3.1
2 G
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30
30
2
2 G
0
0
30
0
30
2
1 G
9301.2 9301.3 SBI 93/SvB b ex.o oktober 2010
A
Wasverzendinrichtingen
C
R
139
Bijlage 2
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Staat van Horeca-activiteiten
169600.16458.00
Staat van Horeca-activiteiten Categorie I 'lichte horeca' Horeca bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend overdag en 's avonds zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren, maaltijden en dranken al dan niet in combinatie met het tegen vergoeding verstrekken van logies. Hierdoor veroorzaken zij slechts beperkte hinder voor omwonenden. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a.
Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca Horeca bedrijven zoals: - broodjeszaak, crêperie, croissanterie; - cafetaria, koffiebar, theehuis; - lunchroom; - ijssalon; - snackbar;
1b.
Overige lichte horeca Horeca bedrijven zoals: - Bed & Breakfast; - bistro, eetcafé; - hotel; - hotel-restaurant; - kookstudio; - poffertjeszaak/pannenkoekenhuis; - pension; - restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); - shoarmazaak/grillroom; - wijn- of whiskyproeverij.
1c.
Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking Horeca bedrijven zoals: - bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een vloeroppervlak1) van meer dan 400 m²; - restaurant met bezorg- en/of afhaalservice.
Categorie 2 'middelzware horeca' Bedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend ook delen van de nacht zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met het verstrekken van etenswaren en maaltijden. Hierdoor kunnen zij aanzienlijke hinder voor omwonenden veroorzaken: Horeca bedrijven zoals: bedrijven uit categorie 1 die gelet op de aard van hun omgeving ook delen van de nacht geopend zijn; bar, bierhuis, café, pub; biljartcentrum; café-restaurant.
1) Zie toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
SvH 1997
Staat van Horeca-activiteiten
2
Categorie 3 'zware horeca' Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van dranken al dan niet in combinatie met etenswaren en maaltijden en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: Horeca bedrijven zoals: bar-dancing; dancing; discotheek; nachtclub; zalenverhuur/partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
SvH 1997
kaart(en)