Goedereede Duinzicht
bestemmingsplan
rboi adviseurs ruimtelijke ordening
Goedereede Duinzicht
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.0511.GDRDUINZICHT10-BP30
30-12-2009 20-04-2010 14-06-2010 28-10-2010
concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
projectnummer:
51904.14710.00 opdrachtleider:
R.008/04
mw. drs. J.P. Zevenbergen-Herweijer
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
© RBOI - Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI - Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
toelichting
Inhoud van de toelichting 1. Inleiding 1.1. Aanleiding 1.2. Aard van het plan 1.3. Ligging plangebied 1.4. Vigerende regeling 1.5. Leeswijzer 2. Bestaande en toekomstige situatie 2.1. Inleiding 2.2. Bestaande situatie 2.3. Toekomstige situatie 3. Juridische planbeschrijving 3.1. Planvorm 3.2. Plansystematiek
blz. 3 3 3 3 3 5 7 7 7 7 11 11 11
4. Beleidskader 4.1. Rijksbeleid 4.2. Provinciaal beleid 4.3. Regionaal beleid 4.4. Gemeentelijk beleid 4.5. Conclusie
17
5. Ruimtelijke en milieuaspecten 5.1. Bedrijven en milieuhinder 5.2. Horeca 5.3. Bodem 5.4. Ecologie 5.5. Archeologie 5.6. Externe veiligheid 5.7. Kabels en leidingen 5.8. Luchtkwaliteit 5.9. Verkeer 5.10. Water 5.11. Wegverkeerslawaai
23 23 23 24 24 25 25 26 26 27 28 31
6. Handhaving
33
7. Uitvoerbaarheid 7.1. Economische uitvoerbaarheid 7.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
35 35 35
8. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
45
Adviesbureau RBOI Rotterdam
17 18 19 20 21
51904.14710.00
2
Inhoud van de toelichting
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5.
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai. Bureauonderzoek ecologie. Luchtkwaliteit. Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten. Eerder ingediende zienswijzen.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
3
1. Inleiding
1.1. Aanleiding Aan de Oude Nieuwlandseweg 13 in Ouddorp is het café-restaurant en hotel Duinzicht gevestigd. De gemeente Goedereede heeft besloten mee te werken aan het plan om het caférestaurant te herontwikkelen naar een volwaardig hotel. Naast de kwaliteitsverbetering van het bestaande pand en de uitbreiding daarvan met hotelaccommodatie, voorzien de plannen ook in de realisering van maximaal 7 vrijstaande of geschakelde hotelonderkomens. Het plan voor de herontwikkeling is in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Om de herontwikkeling mogelijk te maken is een aangepaste juridisch-planologische regeling nodig. Dit bestemmingsplan vormt deze regeling en maakt de herontwikkeling van Duinzicht direct mogelijk.
1.2. Aard van het plan Om de herontwikkeling van de locatie direct mogelijk te maken is een gedetailleerd bestemmingsplan opgesteld.
1.3. Ligging plangebied Het plangebied ligt aan de Oude Nieuwlandseweg 13 in Ouddorp (figuur 1.1). Ten zuiden, westen en oosten van het plangebied liggen verblijfsrecreatieparken. Aan de noordzijde van de Oude Nieuwlandseweg liggen een woning en een parkeerterrein omgeven door een agrarisch perceel.
1.4. Vigerende regeling Ter plaatse gelden de volgende bestemmingsplannen: bestemmingsplan
vastgesteld
(ged.) goedkeuring GS
Oudeland en Oude Nieuwland 2007
26 april 2007
18 december 2007
Duinlust-Groene Weide
20 december 1990
23 april 1991
De gronden ten zuiden van de Oude Nieuwlandseweg maken onderdeel uit van het bestemmingsplan Duinlust-Groene Weide (zie figuur 1.2). De gronden zijn bestemd voor Horecadoeleinden. Deze bestemming laat verschillende soorten horecabedrijven toe, zoals een caférestaurant, een hotel en/of zaalaccommodatie. Het perceel aan de zuidwestzijde, waar voorheen een midgetgolfbaan was, heeft een recreatieve bestemming met als subbestemming speelterrein. Het parkeerterrein aan de noordzijde van de Oude Nieuwlandseweg is opgenomen in het bestemmingsplan Oudeland en Oude Nieuwland 2007 en is daarin bestemd tot Verkeersdoeleinden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Inleiding
5
1.5. Leeswijzer Hoofdstuk 2 gaat in op de bestaande en toekomstige situatie. Hoofdstuk 3 geeft een toelichting op de gekozen planvorm en de gedachten die ten grondslag liggen aan de juridische regeling. In hoofdstuk 4 wordt het relevante beleid behandeld en in hoofdstuk 5 wordt het plan aan de relevante aspecten getoetst. De handhaving van het bestemmingsplan komt in hoofdstuk 6 aan de orde. In hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. De resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn weergegeven in hoofdstuk 8.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
2. Bestaande en toekomstige situatie
7
2.1. Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de bestaande en toekomstige situatie in het plangebied.
2.2. Bestaande situatie Hotel-café-restaurant Duinzicht ligt aan de Oude Nieuwlandseweg, te midden van verblijfsrecreatieparken. Aan de oostzijde ligt het recreatiewoningenterrein het Oude Nieuwland, de camping Groene Weide ligt aan de zuidzijde en aan de westzijde ligt het recreatiewoningenterrein Noorderduin. Ten noordwesten van Duinzicht staan enkele woningen. Ten noorden van de Oude Nieuwlandseweg ligt ook een parkeerterrein voor de gasten van het restaurant. Ten zuiden van de Oude Nieuwlandseweg staat het hotel-café-restaurant met daarnaast de bedrijfswoning, beide met de voorgevel naar de weg gekeerd. Het huidige pand van het horecabedrijf bestaat uit twee bouwlagen, met een platte afdekking. De bedrijfswoning aan de westzijde is later gebouwd dan het gebouw van het horecabedrijf en heeft één bouwlaag met kap. Het perceel van Duinzicht wordt aan de westzijde ontsloten door middel van een inrit vanaf de Oude Nieuwlandseweg. In het zuidwestelijke deel van het plangebied was in het verleden een midgetgolfbaan aanwezig, die eveneens door middel van deze inrit werd ontsloten. De midgetgolfbaan is enkele jaren geleden echter opgeheven. Dit deel van het plangebied bestaat op dit moment uit een braakliggend terrein met een nog aanwezige overkapping. Het perceel wordt aan de west- en oostzijde begrensd door zandwallen. Door het grote aantal verblijfsrecreatieterreinen langs de Oude Nieuwlandseweg, afgewisseld met bebouwing voor andere functies, is er weinig samenhang tussen de bebouwing. De in het gebied aanwezige zandwallen geven structuur aan het gebied, maar het oorspronkelijke agrarische gebruik van de percelen tussen de zandwallen is (nagenoeg) verdwenen.
2.3. Toekomstige situatie De revitalisering van Duinzicht vindt gefaseerd plaats. Als eerste stap wordt het bestaande pand voorzien van een kap. De eerste verdieping wordt gerenoveerd. Op de eerste en tweede verdieping kunnen op deze wijze in totaal 10 hotelkamers worden gerealiseerd. Ook de begane grond wordt verbeterd. Het bestaande hoofdgebouw wordt hierdoor volledig opgewaardeerd, zowel intern als extern. Daarnaast wordt het bestaande pand uitgebreid door een nieuw gedeelte aan de achterzijde van het bestaande pand. Deze uitbreiding bestaat uit de aanbouw van 29 hotelkamers en 6 familiekamers.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bestaande en toekomstige situatie
9
Als laatste worden maximaal zeven losstaande of geschakelde hotelonderkomens op het perceel van het voormalige midgetgolfterrein gebouwd. Deze onderkomens spelen in op de trend van meer luxe en privacy. Het betreft nadrukkelijk hotelaccommodatie en geen zelfstandige recreatiewoningen. Het vernieuwde hotel bevat in totaal 45 hotelkamers en maximaal 7 hotelonderkomens. Het hele concept wordt vanuit één centrale beheereenheid geëxploiteerd. Op deze wijze wordt een efficiënte bedrijfsvoering gegarandeerd. Uitgangspunt voor de ruimtelijke opzet van het nieuwe complex is de oriëntatie van het hoofdgebouw op de Oude Nieuwlandseweg. Het complex kan daarbij als 'landmark' fungeren, omdat bebouwing met een volume en hoogte verder nergens voorkomt langs de Oude Nieuwlandseweg. Daarbij is extra aandacht nodig voor de uitstraling van de bebouwing. Er is gestreefd naar een voorname uitstraling, echter wel met een functioneel karakter. Het te bouwen hotelgedeelte aan de achterzijde van de bestaande bebouwing bestaat uit drie bouwlagen. Aan de naar de Oude Nieuwlandsweg gerichte zijde is de derde bouwlaag zo vormgegeven, dat deze de uitstraling heeft van een kap. Dit geldt ook voor de gevels aan de oost- en westzijde van het gebouw. In verband met de privacy op de aangrenzende percelen worden er in deze zijgevels alleen op beganegrondniveau ramen aangebracht. De hotelkamers zijn georiënteerd op de zuidzijde, waarbij over de gehele lengte van het gebouw terrassen of balkons worden aangebracht. Ten behoeve van de verticale geleding zijn hier op de hoeken en in het midden van het gebouw sprongen in de gevel aangebracht. Ook aan de voorzijde verspringen de gevels op de hoeken, zij het hier in mindere mate dan aan de zuidzijde. De entreepartij is nadrukkelijk naar voren geschoven en wordt hierdoor duidelijk gemarkeerd. De aanwezige zandwallen dragen bij aan de landschappelijke inpassing van het complex. De buitenruimte wordt opnieuw ingericht en voorzien van parkeergelegenheid voor de gasten. De ontsluiting blijft aan de westzijde van het perceel.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
3. Juridische planbeschrijving
11
3.1. Planvorm Dit bestemmingsplan heeft de vorm van een gedetailleerd plan. Het beleid is gelijk aan het geldende beleid in de bestemmingsplannen van Goedereede. De plansystematiek is in overeenstemming met de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008).
3.2. Plansystematiek Opbouw planregels De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen: inleidende regels; bestemmingsregels; algemene regels; overgangs- en slotregel. Inleidende regels Begrippen Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. Wijze van meten Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard. Plankaart en bestemmingsregels Op de digitale verbeelding (plankaart) zijn drie bestemmingen opgenomen, namelijk de bestemming 'Horeca', 'Natuur - Schurvelingen' en de bestemming 'Verkeer'. In de bijbehorende regels zijn de bestemmingsomschrijving en de bouwregels te vinden. Bestemmingsvlak en bouwvlak De bestemming Horeca bestaat uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de plankaart is aangeven waarvoor de mogelijkheden om gebouwen en overkappingen te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de plankaart doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering van de toegestane bebouwing.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
12
Juridische planbeschrijving
Aanduidingen Op de plankaart zijn de volgende aanduidingen opgenomen: functieaanduidingen: met deze aanduiding wordt nader gespecificeerd welk gebruik in de verschillende deelgebieden is toegestaan. In het plangebied wordt gebruikgemaakt van de functies; 'horeca tot en met categorie 1', 'horeca tot en met categorie 2' en 'parkeerterrein'; maatvoeringaanduidingen: deze aanduiding heeft betrekking op afmetingen en/of aantallen. De in het plan opgenomen aanduidingen zien op het maximale bebouwingspercentage, de maximale goot- of bouwhoogte van gebouwen en op het maximumaantal hotelonderkomens. Horeca Binnen de bestemming 'Horeca' zijn de gronden ter plaatse van het bestaande horecabedrijf bestemd voor horecabedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten. In het te ontwikkelen deel aan de zuidzijde van de bestaande bebouwing zijn uitsluitend horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan. Daarbij wordt op de gronden met de bestemming 'Horeca' ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan. De bestaande bedrijfswoning wordt 'wegbestemd'. Deze ligt aan de westzijde van het huidige pand en is ruimtelijk gezien minder goed inpasbaar in de nieuwe situatie. Indien er in de toekomst behoefte is aan een bedrijfswoning, dan kan deze binnen de hotelaccommodatie worden gerealiseerd. De maximale bouwhoogte van het nieuwe hotelgedeelte bedraagt 11.5 m. Deze hoogtemaat is op het hele hotel-restaurant van toepassing. Er is geen afzonderlijke goothoogte aangegeven. Ter plaatse van de aanduiding 'maximumaantal hotelonderkomens' zijn ten hoogste 7 vrijstaande en/of geschakelde hotelonderkomens toegestaan. De regels bevatten nadere specifieke bouwregels waaraan deze hotelonderkomens moeten voldoen. Voor deze hotelonderkomens geldt een maximale goothoogte van 3 m. De gronden rondom de gebouwen kunnen ten dienste van het hotel worden aangewend. Hier kunnen bijvoorbeeld parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Natuur - Schurvelingen Binnen het plangebied zijn zandwallen (schurvelingen) aanwezig met hoge (potentiële) natuurwaarden. Deze schurvelingen hebben de bestemming 'Natuur - Schurvelingen' gekregen. De bestemming is erop gericht de aan de gronden eigen zijnde landschappelijke, natuuren/of cultuurhistorische waarden te behouden, te herstellen en te versterken, alsmede nieuwe waarden te ontwikkelen. Binnen de aangrenzende bestemming mogen gebouwen en overkappingen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, zodoende wordt een zekere afstand tot de schurvelingen gegarandeerd. Verkeer Binnen het plangebied valt een deel van de Oude Nieuwlandseweg en de parkeerplaats aan de noordzijde van deze weg. De weg en de parkeerplaatsen zijn bestemd voor 'Verkeer'. De parkeerplaats heeft de aanduiding 'parkeerterrein' gekregen. Algemene regels In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen. Antidubbeltelregel Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Juridische planbeschrijving
13
mogen beslaan, het overgebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro). Algemene bouwregels Dit artikel bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. De overschrijding van de bouwgrenzen dient wel beperkt te zijn. Tevens is een regel opgenomen op basis waarvan het verboden is een terrein te bebouwen op zodanige wijze dat daardoor op aansluitende terreinen strijdigheden ontstaan met de voor die gronden geldende regels. Indien er op zulke wijze reeds strijdigheden bestaan dan mogen deze worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot. Tot slot voorziet het artikel in een regeling waarmee bestaande afwijkingen van maten uit het bestemmingsplan mogen worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd. Aanpassingen die leiden tot grotere afwijkingen dan in de huidige situatie aan de orde zijn, worden niet toegestaan. Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaalt. De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in paragraaf 2.5 van de bouwverordening. Algemene afwijkingsregels In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee kan worden afgeweken van het bestemmingsplan. Het gaat hierbij om de bevoegdheid om af te wijken van regels die gelden voor alle bestemmingen in het plan. Algemene wijzigingsregels In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te brengen. Het gaat hierbij om een bevoegdheid en houdt geen verplichting in. Deze bevoegdheid mag nadrukkelijk niet worden gebruikt om zodanig aanzienlijke wijzigingen van bestemmingen te bewerkstelligen, dat daarmee de essentie van het plan wezenlijk wordt veranderd. Werking wettelijke regelingen In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het bestemmingsplan door de raad. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
14
Juridische planbeschrijving
Overgangs- en slotregel In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregel aan de orde. Overgangsrecht Het overgangsrecht beschermt bestaand gebruik en bestaande bouwwerken in periode totdat het bestemmingsplan is verwezenlijkt. De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro). Slotregel Deze regel bevat de titel van het plan.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
16
Juridische planbeschrijving
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
4. Beleidskader
17
In dit hoofdstuk wordt het ruimtelijk beleid op rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau beschreven. Sectoraal beleid wordt beschreven bij de betreffende onderdelen.
4.1. Rijksbeleid Nota Ruimte (2006; VROM) In de Nota Ruimte worden vier algemene doelen geformuleerd: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. De Nota Ruimte zet onder meer in op het volgende: efficiënt en zo mogelijk meervoudig ruimtegebruik, echter geen rode contouren om de kernen; gemeenten moeten de mogelijkheid hebben om de eigen natuurlijke aanwas op te vangen; veel sterker sturende rol van water bij de ruimtelijke inrichting; ruimte voor de recreatiesector om zich tot een economische drager van (delen) van het platteland te ontwikkelen. In de uitwerking van de landsdelen is voor de Zuid-Hollandse eilanden en zeearmen aangegeven dat rust, ruimte, natuur en recreatieve mogelijkheden belangrijk zijn. De Kop van Goeree is in het ontwikkelingsbeeld stad en land aangeduid als te beschermen en te ontwikkelen (met name de bijzondere kwaliteiten) natuur, landschap en cultuurhistorie. Nota Belvedère (1999) De Kop van Goeree is door het Rijk aangewezen als Belvedèregebied en door de provincie als Topgebied. Deze aanwijzing vloeit voort uit de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland. In de Nota Belvedère pleit het Rijk ervoor cultuurhistorische kwaliteit te integreren in ruimtelijke ontwikkelingen. In plaats van een uitsluitend op behoud en bescherming gericht beleid, wil het Rijk cultuurhistorische elementen een plaats geven in een op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Ruimtelijke ordening kan ertoe bijdragen dat de betekenis van cultuurhistorische elementen en structuren groter wordt, door ze in te passen of een nieuwe functie te geven. Een en ander is mede van belang om de recreatieve belevingswaarde van die elementen en gebieden te versterken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
18
Beleidskader
4.2. Provinciaal beleid Streekplan Zuid-Holland Zuid (2000) In het streekplan Zuid-Holland Zuid (2000) heeft een groot deel van het plangebied de aanduiding 'Bestaand stads- en dorpsgebied' en 'Recreatie- en of bosgebied met natuur- en/of landschapswaarden'. Het beleid voor dit gebied is gericht op het beschermen van de aanwezige natuur- en/of landschapswaarden. De locatie is tevens gelegen in een 'Topgebied cultureel erfgoed' conform de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland. Inmiddels zijn verschillende streekplanherzieningen en -uitwerkingen vastgesteld. Deze hebben echter geen gevolgen voor het voorliggende plangebied. Nota Regels voor Ruimte (2007) Deze nota vormt het toetsingskader van het provinciaal bestuur voor de beoordeling van gemeentelijke ruimtelijke plannen. De Nota Regels voor Ruimte is betrekkelijk globaal van karakter. Alleen voor de onderwerpen, waarvan de provincie van mening is dat deze werkelijk van provinciaal belang zijn, worden richtlijnen aangegeven. Voor andere zaken moet het gemeentebestuur eigen beleid ontwikkelen. Interim-beleid Wro (2008) Op 1 juli 2008 is de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Deze wet heeft ten opzichte van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) grote veranderingen met zich meegebracht voor wat betreft verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Een belangrijk beleidsinstrument binnen de Wro is de structuurvisie. De provincie Zuid-Holland heeft besloten om één Provinciale Structuurvisie te maken, die de streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte zal gaan vervangen. De periode vanaf 1 juli 2008 tot de vaststelling van de Provinciale Structuurvisie wordt als 'interim-periode' aangemerkt. De vigerende streekplannen vallen onder het overgangsrecht van de Wro en worden daardoor aangemerkt als structuurvisies. Het provinciaal beleid wordt gecontinueerd volgens de lijn die in de streekplannen is aangegeven. De inhoud van de Nota Regels voor Ruimte vormt eveneens onderdeel van het interim-beleid. Gedurende de interim-periode blijft de gehele inhoud gehandhaafd. Ontwerp Provinciale Structuurvisie 'Ontwikkelen met schaarse ruimte' en de Ontwerp Verordening Ruimte(2009) Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige Deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk 2020, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de provinciale structuurvisie. Op de kaart bij de OntwerpStructuurvisie valt de locatie binnen de aanduiding 'Verblijfsrecreatiegebied'. Het beleid is verder uitgewerkt in de Verordening Ruimte. Uitgangspunt voor stedelijke ontwikkelingen vormen de bebouwingscontouren, die zijn aangegeven op de bij de Verordening Ruimte behorende kaart. Bestemmingsplannen voor gronden buiten de bebouwingscontouren sluiten bestemmingen uit die vestiging van nieuwe of uitbreiding van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies mogelijk maken. Hierop is een aantal uitzonderingen, onder andere voor kleinschalige bebouwing ten behoeve van de recreatie. Hieronder wordt begrepen nieuwe kleinschalige bebouwing passend bij en ondersteunend aan de recreatieve functie van het gebied, zoals bebouwing bij
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Beleidskader
19
bestaande sportvelden, een restaurant, een café, een hotel, een manege, een centrum voor natuureducatie of een golfclubgebouw. Ontwerp-Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland, Topgebied 12: Kop van Goeree (2009) Op basis van de in 1997 opgestelde Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) heeft de provincie Zuid-Holland in 2005 15 topgebieden voor cultureel erfgoed aangewezen. Topgebieden zijn gebieden waar cultuurhistorische waarden in bijzondere mate en in onderlinge samenhang voorkomen. Binnen de topgebieden onderscheidt de provincie 'Kroonjuwelen'. Dit zijn de cultuurhistorische ankerpunten van een topgebied, die in zeer sterke mate bepalend zijn voor de identiteit en herkenbaarheid van een plek. De Kop van Goeree is aangewezen als topgebied. Daarbinnen vormt het schurvelingengebied een kroonjuweel. Per topgebied heeft de provincie beschreven wat de cultuurhistorische waarde inhoudt en wat voor ruimtelijke ontwikkelingen met respect voor die waarde mogelijk zijn. Relevant voor de voorliggende vraagstelling zijn de volgende onderdelen: de schurvelingen en zandwallen vormen een van de kenmerkende elementen van de Kop van Goeree; los van de gebruikelijke transformatiedruk is er op de Kop van Goeree vooral sprake van recreatiedruk. De vitaliteit en leefbaarheid in de kernen staat onder druk door bevolkingskrimp. Kansen liggen met name in uitbreiding en versterking van recreatie en toerisme. Deze ontwikkeling moet goed worden afgestemd op de kernkwaliteiten van het cultuurlandschap, in het bijzonder het schurvelingengebied; het handhaven van de uitzonderlijke kwaliteit van het schurvelingengebied betekent onder meer: . behouden en versterken van de samenhang tussen de onderdelen: kronkelige wegen met lintbebouwing en onregelmatige akkers omzoomd met schurvelingen; . zichtbaar houden van de kamerstructuur door het openhouden van de akkers en weitjes en het onderhouden van de perceelsscheidingen; . beperking van verdere invulling van de akkers met recreatieve functies als campings en recreatiewoningen. Agenda vrije tijd 2006-2010 (2005) In de Agenda vrije tijd wordt het provinciaal toeristisch beleid tot en met 2010 gepresenteerd. Uitvoering van dit plan moet leiden tot meer en langduriger toeristisch bezoek en daaraan gekoppeld, meer bestedingen en werkgelegenheid in Zuid-Holland. De beleidsinzet is geconcentreerd op drie speerpunten, te weten Kust, Cultuur en Water.
4.3. Regionaal beleid Ontwerp Regionale Structuurvisie Goeree-Overflakkee Vitaal belevingseiland in de Delta Deel A. Visie (2010) Recreatie en toerisme vormen een belangrijk onderdeel van de ontwerp Regionale Structuurvisie. Recreatie en toerisme zijn nu al een belangrijke motor van de regionale economie en zijn uiterst kansrijk om verder te ontwikkelen. Een van de strategische hoofdlijnen van de structuurvisie heeft dan ook betrekking op uitbouw en diversificatie, zowel kwalitatief als kwantitatief van verblijfsrecreatie, horeca, dag(eco)toerisme en elkweervoorzieningen. In de structuurvisie wordt ook geconstateerd dat de huidige toeristische infrastructuur onvoldoende en deels sterk verouderd is, zowel wat betreft de verblijfsaccommodaties als de dagattracties. Vernieuwen en selectief uitbreiden van de toeristische infrastructuur en het verbinden van allerlei losse elementen vormen de kern van de visie. De ruimtelijke ontwikkelingsstrategie is erop gericht om recreatie en toerisme op de kop te versterken, de ontwik-
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
20
Beleidskader
kelingen door te trekken naar de hals en via stepping stones langs de randen van de romp van het eiland. Ouddorp aan Zee wordt als een van de kansgebieden aangemerkt.
4.4. Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan Duinlust - Groene Weide (1990) In het vigerende bestemmingsplan Landelijk gebied zijn de gronden bestemd als 'Horecadoeleinden' en 'Schurvelingen'. Het voormalige midgetgolfterrein heeft een recreatieve bestemming. Bestemmingsplan Oudeland en Oude Nieuwland 2007 (2007) Binnen dit bestemmingsplan is het parkeerterrein van het restaurant aan de overzijde van de Oude Nieuwlandseweg opgenomen. Dit parkeerterrein is bestemd tot Verkeersdoeleinden. Toekomstvisie gemeente Goedereede 2020 (2008) De locatie ligt op de kaart van de Toekomstvisie binnen de bestaande verblijfsrecreatie. De locatie ligt voorts binnen de voorzieningenzone rond de Oude Nieuwlandseweg/Vrijheidsweg. De Toekomstvisie geeft aan dat de gemeente Goedereede een recreatiegemeente bij uitstek is. Er vinden circa 2,4 miljoen verblijfsrecreatieve overnachtingen per jaar plaats. Wat echter opvalt, is het geringe aandeel – nog geen 200 – van het aantal logieseenheden. Ouddorp wordt ontwikkeld als de gezinsbadplaats, gericht op de stranden, de natuur en de rust. De kern Goedereede vormt de spil rondom cultuur en bij Stellendam worden visserij, natuur en recreatie met elkaar verbonden. Bij Ouddorp is de toename voor verblijfsrecreatie in principe gericht op verbetering van de kwaliteit van de bestaande complexen. Daarnaast mag het aantal bedden in de vorm van bijvoorbeeld hotels, pensions en bed & breakfast toenemen. Er worden drie typen gebieden aangewezen waar de voorzieningen in Ouddorp een plaats kunnen krijgen. In dit verband is vooral de zone aan de noordzijde van Ouddorp van belang. In deze zone Ouddorp Bad kunnen elkweervoorzieningen voor met name de recreanten worden gebundeld. Er kunnen voorzieningen en op beperkte schaal (niet-dagelijkse) detailhandel en horeca worden gerealiseerd ten behoeve van de recreatie. Beleidsplan toerisme en recreatie Goedereede (2004) In het gemeentelijk Beleidsplan toerisme en recreatie is een integraal beleid geformuleerd voor de verblijfsrecreatieve ontwikkeling in de gemeente Goedereede. Relevant beleidsuitgangspunt voor het voorliggende plangebied is onder andere dat vestiging van een of meerdere hotels of groepsaccommodaties in sterke mate zal kunnen bijdragen aan de differentiatie van het toeristisch-recreatief product. Mogelijke locaties zijn de polder het Oude Nieuwland, het Verplaatsingsgebied en de kern Ouddorp. De nieuwe accommodatievormen dienen zich in principe te beperken tot het Verplaatsingsgebied en een locatie aan de Oude Nieuwlandseweg die eerder in studie was voor een hotel. Overige nieuwe initiatieven zullen alleen toelaatbaar zijn als deze gerealiseerd worden in of ten koste van bestaande bebouwing. 'Het móet en het kán anders!' (2007) In 2007 is door het Innovatie Platform Kop van Goeree, een samenwerkingsverband tussen gemeente en ondernemers, de nota 'Het móet en het kan anders' opgesteld, met een gebiedsgerichte visie voor de toeristisch-recreatieve sector. Toerisme en recreatie zijn van groot belang, maar dreigen in een neerwaartse spiraal te geraken. Ombuigen hiervan kan alleen door een gezamenlijke aanpak en het uitzetten van een consistente lijn. De kust staat centraal, maar er is in de huidige situatie weinig synergie tussen verblijf en omgeving. De seizoensafhankelijkheid van het toerisme is groot. Er moet voor
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Beleidskader
21
de toekomst een betere aansluiting bij de markt worden gezocht. Een sterke eigen identiteit is wenselijk met een voor de tijdsconsument toegevoegde waarde. Deze identiteit moet ook door de lokale bevolking worden herkend (trots) en gewaardeerd (draagvlak). Ouddorp aan Zee, de Kop van Goeree en het Havenhoofd, Stellendam en de Brouwersdam hebben voldoende intrinsieke of gebruikswaarde voor de vrijetijdsconsument. Deze gebieden worden echter pas werkelijk onderscheidend als ook een emotionele waarde (gemoed, gevoel) wordt toegevoegd. Voor Ouddorp wordt een toekomstbeeld geschetst met Ouddorp Bad, globaal gelegen in de zone tussen de Vrijheidsweg en de Oude Nieuwlandseweg en Ouddorp Centrum. Ouddorp Bad wordt ontwikkeld met aansprekende en gedifferentieerde voorzieningen voor de vrijetijdsconsument, zowel lokaal als voor gasten. Er moet samenhang worden gecreëerd tussen natuur, strand, voorzieningen en de verscheidenheid aan accommodaties vanuit één kwaliteitsbeeld. Door deze ontwikkeling ontstaan ook nieuwe kansen voor het oude centrum van Ouddorp. Het dorp kan authentieke kwaliteiten herstellen en de lokale identiteit behouden. Beleid actualisatie bestemmingsplan Verblijfsrecreatie, Visie verblijfsrecreatie Goedereede 2020 (2008) Als een belangrijk doel van het gemeentelijke beleid en daarmee als de opgave voor deze visie, is het vergroten van de economische vitaliteit met behoud en versterking van karakteristieke waarden en kwaliteiten en het verbeteren van de leefbaarheid. Daarnaast wordt het wenselijk geacht bedrijven meer ruimte te geven om in te spelen op de wensen van consumenten. Binnen het grondgebied is een drietal verblijfstoeristische kerngebieden onderscheiden: Brouwersdam, Ouddorp aan Zee en Stellendam. Het streefbeeld voor Ouddorp is als volgt geformuleerd: een badplaats met accent op verblijf (korte en langere vakanties evenals vaste gasten, rustig beeld); dagrecreatie wordt afgeleid naar de Brouwersdam; de basis voor het product ligt in de kernwaarden van het landschap met daarbinnen eigentijdse, comfortabele verblijfseenheden, (sterk gedifferentieerd) gegroepeerde, ondersteunende elkweervoorzieningen voor sport, spel, vermaak, voeding, retail, bemiddeling, etc.; de infrastructuur, zoals strandopgangen, fietsenstallingen, etc., heeft een bovengemiddelde kwaliteit; voor de productiviteit van de hotels wordt uitgegaan van een bedbezetting van gemiddeld 45%.
4.5. Conclusie De beoogde ontwikkelingen binnen het plangebied zijn in overeenstemming met de beleidsuitgangspunten van de verschillende overheden. In de beleidsdocumenten is de grote betekenis van recreatie en toerisme voor de gemeente nadrukkelijk aangegeven, maar ook de bedreigingen door onder meer een verminderde concurrentiepositie en het eenzijdig aanbod van accommodatie. Uitbreiding van hotelaccommodatie, die op dit moment nauwelijks aanwezig is, kan mede door de geringere seizoensafhankelijkheid een wezenlijke bijdrage leveren aan de productdifferentiatie en daarmee aan het behoud en versterking van de belangrijke toeristisch-recreatieve functie. De bestaande zandwallen blijven gehandhaafd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
22
Beleidskader
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
5. Ruimtelijke en milieuaspecten
23
5.1. Bedrijven en milieuhinder Normstelling en beleid In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient ten aanzien van de voorgestelde ontwikkeling rekening te worden gehouden met eventuele milieuhinder door omliggende bedrijven. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwe en bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van het hotel en de bijbehorende hotelonderkomens sprake is van een aanvaardbaar verblijfs- en leefklimaat. Onderzoek en conclusie In de omgeving van het plangebied liggen geen bedrijven die relevant zijn voor het leef- en verblijfsklimaat ter plaatse van het hotel en de bijbehorende hotelonderkomens. Dit aspect staat derhalve de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
5.2. Horeca Normstelling en beleid Het bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een reeds bestaand hotel-restaurant mogelijk. Deze activiteit kan worden ingeschaald volgens de Staat van Horeca-activiteiten (zie bijlage 1 van de regels). Hierin wordt met behulp van verschillende categorieën aangegeven of de milieubelasting van een horecagelegenheid toelaatbaar kan worden geacht. Voor een algemene toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten (hierna: SvH) wordt verwezen naar bijlage 4 van de toelichting. Onderzoek en conclusie Een hotel-restaurant valt op grond van de SvH in categorie 1. In Duinzicht worden echter ook bruiloften en partijen gehouden. Het restaurant zal hiervoor delen van de nacht geopend zijn. Op grond van de drank- en horecavergunning is het toegestaan om tot 2.00 uur 's nachts open te zijn. Dit geldt overigens ook voor andere horecabedrijven in de gemeenten Goedereede. Al naar gelang de intensiteit vallen de nachtelijke activiteiten in categorie 2 of 3 van de SvH. In categorie 2 vallen horecabedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn. In de SvH worden als voorbeeld cafés, bars, biljartcentra en zalenverhuur genoemd. In categorie 3 vallen horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend moeten zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen. De SvH noemt dancings, discotheken en partycentra als voorbeeld. Het verschil tussen categorie 2 en 3 zit dus in: a. het 's nachts open zijn of het 's nachts open moeten zijn voor een goed functioneren; b. het aantal bezoekers; c. de hinder voor de omgeving.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
24
Ruimtelijke en milieuaspecten
Duinzicht beschikt, naast het restaurant, over een ontbijtzaal voor het hotel en een grotere zaal. De ontbijtzaal is alleen bereikbaar via de grotere zaal. Het is hierdoor niet mogelijk om meerdere bruiloften en partijen tegelijkertijd te organiseren. De bedrijfsvoering is ook niet primair gericht op het houden van bruiloften en partijen. De mogelijkheid hiervoor wordt geboden in samenhang met de restaurantactiviteiten. Het bedrijf wordt hierdoor niet aangemerkt als een partycentrum, maar als hotel-café-restaurant met de mogelijkheid van een afzonderlijke zaal voor het houden van een feest of een andere (zakelijke) bijeenkomst. Het is niet zo dat het hotel-café-restaurant een groot deel van de nacht open moet zijn om goed te kunnen functioneren. Dit zou ook op gespannen voet komen te staan met de hotelfunctie en de daarmee samenhangende noodzakelijke rust gedurende de nacht voor de hotelgasten. Gelet op het voorgaande kan het bestaande bedrijf worden ingedeeld in categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten. Horecabedrijven uit deze categorie zijn toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden. Aangezien het plangebied in een omgeving met vrijwel alleen maar recreatieve voorzieningen ligt, zijn er uit het oogpunt van milieuhinder als gevolg van horecabedrijven geen knelpunten voor de realisatie van de beoogde ontwikkeling. Een hotel valt onder categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten. Er is geen aanleiding om ter plaatse van het hotelgedeelte aan de zuidzijde van het bestaande gebouw en de losstaande hotelonderkomens activiteiten uit categorie 2 mogelijk te maken.
5.3. Bodem Normstelling en beleid Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd. Onderzoek en conclusie Voor het hele terrein is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd1). Het onderzoek leidde tot de conclusie dat de bovengrond en ondergrond en het grondwater licht verontreinigd zijn. Op basis van de resultaten wordt nader onderzoek echter niet noodzakelijk geacht. De locatie wordt geschikt geacht voor het huidige en toekomstige gebruik.
5.4. Ecologie De locatie maakt geen onderdeel uit van beschermde natuurgebieden of de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Het perceel ligt echter dicht bij het Natura 2000-gebied Duinen Goeree & Kwade Hoek. Als gevolg van de werkzaamheden in het gebied treedt tijdelijk verstoring door geluid op. Vanwege de al bestaande verstoring als gevolg van wegen en recreatie en de tijdelijkheid van de verstoring, treden geen negatieve effecten op de aangewezen (niet-)broedvogels op. De Natuurbeschermingswet zal de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Met betrekking tot de soortbescherming zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit tabel 1 van de Flora- en faunawet (Ffw) waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door werkzaamheden buiten het broedseizoen (globaal van 15 maart tot en met 15 juli) te laten starten. 1) Verkennend bodemonderzoek Oude Nieuwlandseweg 13 te Ouddorp, ATKB rapportnr. 20090412, 11 mei 2009.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Ruimtelijke en milieuaspecten
25
Mogelijk zijn zwaar beschermde vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR), binnen de locatie aanwezig. Indien vaste verblijf- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden aanwezig blijken en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Ffw de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is.
5.5. Archeologie Normstelling en beleid Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden (opgenomen in de Monumentenwet 1988). Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen. De provincie Zuid-Holland hanteert het uitgangspunt dat op terreinen die voorkomen op de Archeologische Monumentenkaart Zuid-Holland en in gebieden die op de kaart archeologische waarden van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur ten minste een redelijke tot grote kans op archeologische sporen hebben, archeologisch vooronderzoek in het kader van de planvoorbereiding dient plaats te vinden. De Cultuurhistorische Waardenkaart geeft voor het gehele gebied aan dat er een kleine tot geen kans is op archeologische sporen. Nader onderzoek is daarom niet nodig. Conclusie Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
5.6. Externe veiligheid Normstelling en beleid Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken1) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
1)
Dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
26
Ruimtelijke en milieuaspecten
Onderzoek en conclusie In het plangebied en zijn omgeving zijn geen relevante risicobronnen aanwezig. Dit aspect staat de uitvoering van het bestemmingsplan derhalve niet in de weg.
5.7. Kabels en leidingen In de omgeving van het plangebied of in het plangebied zelf bevinden zich geen planologisch relevante kabels of leidingen.
5.8. Luchtkwaliteit Normstelling en beleid Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 5.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 5.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk stof
toetsing van
grenswaarde
stikstofdioxide (NO2)
jaargemiddelde concentratie
40 μg/m³
fijn stof (PM10)
1)
geldig vanaf 2010
jaargemiddelde concentratie
40 μg/m³
2005
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer per jaar meer dan 50 μg/m³
2005
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien: de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d). In het Besluit niet in betekenende mate (NIBM) is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Ruimtelijke en milieuaspecten
-
27
een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10; een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw en kantorenlocaties.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Onderzoek en conclusie Uit het luchtkwaliteitsonderzoek zoals opgenomen in bijlage 3 blijkt dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Langs de maatgevende Oude Nieuwlandseweg en derhalve ook in het plangebied zelf, wordt in alle onderzochte jaren ruimschoots voldaan aan de normen uit de Wlk. De Wet luchtkwaliteit staat de uitvoering van het plan niet in de weg.
5.9. Verkeer Ontsluiting gemotoriseerd verkeer, langzaam verkeer en openbaar vervoer Het hotel en de afzonderlijke hotelonderkomens worden net als in de huidige situatie ontsloten vanaf de Oude Nieuwlandseweg. In oostelijke richting sluit deze weg aan op de Oosterweg. De Oosterweg is een gebiedsontsluitingsweg langs de kern Ouddorp naar de N57. De Oude Nieuwlandseweg en de Oosterweg zijn beide gecategoriseerd als gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. Het langzaam verkeer wordt op de Nieuwlandseweg gemengd met het autoverkeer afgewikkeld. Parallel aan de Oosterduinweg ten noordoosten van het plangebied ligt een vrijliggend fietspad richting de duinen en het strand. Aan het einde van de Oosterduinweg ligt langs de Vrijheidsweg een groot parkeerterrein. Op circa 300 m vanaf het plangebied is langs de Vrijheidsweg een bushalte gelegen. Parkeren Het hotel zal in totaal over 45 hotelkamers beschikken waarvan 6 wat grotere 'familiekamers'. Tevens worden maximaal 7 afzonderlijke hotelonderkomens opgericht. Voor deze hotelaccommodatie moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn. Om inzicht te krijgen in de totale parkeerbehoefte van de gasten van Duinzicht, moet ook rekening worden gehouden met de restaurantfunctie. Voor een deel zullen de hotelgasten ook de gebruikers van het restaurant zijn. Een deel van de restaurantbezoekers bestaat echter ook uit niet-hotelgasten. De parkeerbehoefte van Duinzicht is berekend aan de hand van parkeerkencijfers (publicatie 182 CROW). Het CROW gaat uit van de volgende richtlijnen voor het parkeren: restaurant niet-stedelijk gebied: 14-16 parkeerplaatsen (pp) per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte (bvo); hotel: 0,5-1,5 parkeerplaats per hotelkamer. In de voorliggende situatie is uitgegaan van 15 pp per 100 m² bvo voor het restaurant, 1,5 pp per 'familiekamer' en 1 pp voor de overige hotelkamers. De bvo van het restaurant bedraagt 510 m². Een deel hiervan wordt echter gebruikt door de hotelgasten, voor het ontbijt en voor een deel van de gasten ook om te dineren. In verband daarmee wordt een oppervlakte van 75 m² buiten beschouwing gelaten. De behoefte aan parkeergelegenheid, bij een (vrijwel) volledige bezetting van restaurant en hotel, bedraagt dan:
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
28
-
Ruimtelijke en milieuaspecten
restaurant hotel
: :
(510 - 75) 435 x 15/100 6 x 1,5 39 x 1
totaal
= = =
65 pp 9 pp 39 pp 113 pp
Bij de afzonderlijke hotelonderkomens zal op eigen terrein worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Deze zijn zodoende niet in bovenstaande berekening meegenomen. Voor het parkeren is nog geen inrichtingsplan opgesteld. In totaal is bij Duinzicht en aan de noordzijde van de weg ongeveer 2.800 m² beschikbaar voor parkeren. Als vuistregel voor de ruimtebehoefte kan 21-25 m² per parkeerplaats worden aangehouden. In principe is er dus ruimte voor 112-133 parkeerplaatsen, afhankelijk van de gekozen inrichting. Bij extreme drukte kan bovendien worden uitgeweken naar het grote parkeerterrein bij het strand. De conclusie is dat voor de plannen van Duinzicht kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Verkeersgeneratie Door de uitbreiding van het hotel en de realisatie van de afzonderlijke hotelonderkomens zal extra verkeer naar de locatie komen. Voor de berekening van de extra verkeersgeneratie is uitgegaan van publicatie 272 (CROW). Uitgaande van een 3-sterren hotel met een ligging in het buitengebied bedraagt het kencijfer 23,9 mvt/etmaal per 10 kamers. In het hotel zullen 45 nieuwe kamers worden gerealiseerd en 7 hotelonderkomens. Dit betekent dat de verkeersgeneratie circa 125 mvt/etmaal zal bedragen. Verkeersgegevens De verkeersgegevens voor de Oude Nieuwlandseweg zijn aangeleverd door de gemeente en gebaseerd op verkeerstellingen tussen 3 en 8 juli 2007. De verkeersintensiteit op de Oude Nieuwlandseweg bedroeg 850 mvt/etmaal. Voor de extrapolatie naar de jaren 2009, 2010 en 2020 is een autonome verkeersgroei van 1% per jaar gehanteerd. Tabel 5.2 Verkeersintensiteiten in mvt/etmaal (afgerond op 50-tallen)
Oude Nieuwlandseweg
2009
2010 excl. ontwikkeling
2010 incl. ontwikkeling
2020 excl. ontwikkeling
2020 incl. ontwikkeling
850
850
950
950
1.050
Conclusie De ontsluiting van het hotel en de afzonderlijke hotelonderkomens voor zowel het gemotoriseerd verkeer, het langzaam verkeer als het openbaar vervoer is goed. Er is voldoende ruimte om op eigen terrein in de parkeerbehoefte van Duinzicht te voorzien. Het extra verkeer ten gevolge van de uitbreiding van het hotel en de bouw van de afzonderlijke hotelonderkomens leidt niet tot problemen in de verkeersafwikkeling. Het aspect verkeer staat de realisatie van het plan dan ook niet in de weg.
5.10. Water Het is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als doel het voorkomen van negatieve effecten die nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk hebben op het duurzame waterbeheer. Hier-
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Ruimtelijke en milieuaspecten
29
toe dient de waterbeheerder deze paragraaf goed te keuren alvorens het plan wordt vastgesteld. In het plangebied is het waterschap Hollandse Delta verantwoordelijk voor het waterbeheer en de gemeente Goedereede voor de riolering. Over de conceptwaterparagraaf heeft overleg plaats gehad met het waterschap. Dit concept gaf geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Hieronder wordt ingegaan op de relevante beleidskaders. Daarna worden de huidige situatie en de effecten van de beoogde ontwikkelingen beschreven. Beleid duurzaam waterbeheer In het Waterbeheerplan 2009-2015 (2009) staat hoe het waterschap Hollandse Delta het waterbeheer in de komende jaren wil uitvoeren. Daarbij gaat het om betaalbaar waterbeheer met evenwichtige aandacht voor veiligheid, waterkwaliteit, waterkwantiteit, duurzaamheid en het watersysteem als onderdeel van de ruimtelijke inrichting van ons land. Het Waterbeheerplan beschrijft de uitgangspunten voor het beheer, de ontwikkelingen die de komende jaren verwacht worden en de belangrijkste keuzen die het waterschap moet maken. Daarnaast geeft het Waterbeheerplan een overzicht van maatregelen en kosten. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan. In het Waterplan Goeree-Overflakkee 2009-2015 (2009) werken de vier gemeenten op het eiland, het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Goeree-Overflakkee (ISGO) en het waterschap Hollandse Delta aan de realisatie van veilig, schoon en aantrekkelijk water. Het gaat om het ontwikkelen van een gezamenlijke visie en het vaststellen van concrete maatregelen voor de korte en de middellange termijn 2015. In het waterplan staat samenwerking centraal. Het hoofddoel van het waterplan is het opstellen van een gezamenlijke koers voor de realisatie van een veilig, schoon, aantrekkelijk en goed beheerd watersysteem in de stedelijke kernen op Goeree-Overflakkee. Huidige situatie Naast de bebouwing van het hotel/restaurant met de bijbehorende voorzieningen zoals een terras, is het perceel onverhard of voorzien van een open verharding. In de huidige situatie bedraagt de oppervlakte van gebouwen en terras 809 m². De oppervlakte van het parkeerterrein aan de noordzijde van de Oude Nieuwlandseweg, dat is voorzien van een asfaltverharding, bedraagt 563 m². Het totale oppervlak aan verharding van Duinzicht bedraagt 1.372 m². Bodem en grondwater Conform de bodemkaart van Nederland bestaat de ondergrond van nature uit zand en er is sprake van grondwatertrap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) van nature tussen 0,4 m en 0,8 m beneden het maaiveld ligt en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) lager dan 1,2 m beneden het maaiveld ligt. Conform het Actuele Hoogtebestand Nederland varieert de maaiveldhoogte in het plangebied tussen de NAP +2 m en NAP +2,5 m. Het gebied maakt geen onderdeel uit van een grondwaterwingebied of een grondwaterbeschermingszone. Het gebied ligt in kwetsbaar zoet grondwatergebied, waarbij een 100% infiltratieplicht geldt van het eventueel te onttrekken grondwater. Veiligheid en waterkeringen In het plangebied bevinden zich geen primaire of secundaire waterkeringen. Ten noordwesten van de locatie is de waterkering ter hoogte van het Flaauwe Werk in 2008/2009 versterkt, zodat deze weer aan de veiligheidseisen voldoet. Waterkwantiteit Het plangebied ligt in de polder het Oude Nieuwland. Het waterschap hanteert een winterpeil
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
30
Ruimtelijke en milieuaspecten
van NAP +0,5 m en een zomerpeil van NAP +0,8 m. Langs het plangebied loopt een secundaire watergang. Er is (beperkt) wateraanvoer mogelijk vanuit de noordelijk gelegen watergangen in het duingebied. Waterkwaliteit en ecologie In de omgeving van het plangebied zijn geen problemen bekend met de waterkwaliteit. De waterkwaliteit wordt voor een belangrijk deel bepaald door de wateraanvoer vanuit de duinen. Afvalwater en riolering Het hotel/restaurant is aangesloten op het gemeentelijk gemengd rioolstelsel. Toekomstige situatie In de nieuwe situatie bedraagt het verharde oppervlak van de bedrijfswoning, het (reeds bestaande) hotel inclusief de uitbreiding van het hotel en het terras van Duinzicht 1.304 m². Het verharde oppervlak ten gevolge van de hotelonderkomens bedraagt circa 400 m². Ten opzichte van de huidige situatie is dit een vergroting met maximaal 890 m². Wanneer in de toekomst de bedrijfswoning wordt afgebroken, neemt het verhard oppervlak mogelijk nog enigszins af. De parkeermogelijkheden bij Duinzicht en de ruimte rondom de afzonderlijke hotelonderkomens worden voorzien van een waterdoorlatende halfverharding. De asfaltverharding van het parkeerterrein (563 m²) wordt vervangen door een waterdoorlatende halfverharding. In vergelijking met de huidige situatie neemt de totale oppervlakte verharding hierdoor, na realisering van de plannen, met maximaal 330 m² toe. De waterbeheerder heeft kenbaar gemaakt dat indien het hemelwater wordt geïnfiltreerd in de bodem, compensatie van de grotere oppervlakte verharding met extra oppervlaktewater niet nodig is. Veiligheid en waterkeringen De ontwikkelingen in het plangebied hebben geen gevolgen voor de waterveiligheid in de omgeving. Waterkwantiteit Ter voorkoming van grondwateroverlast hanteert het waterschap voor nieuwe bebouwing een minimale drooglegging van 0,7 m ten opzichte van het oppervlaktewaterpeil. Verder zal er voor de realisatie van deze ontwikkelingen geen zoet grondwater worden onttrokken. De uit de toename van het verhard oppervlak voortkomende afvoerpiek zal rechtstreeks geïnfiltreerd worden in de ondergrond. Waterkwaliteit en ecologie De beoogde werkzaamheden hebben geen invloed op de waterkwaliteit in het hoger gelegen duingebied. Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt bij alle bouwplannen een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen. Afvalwater en riolering Conform de Leidraad Riolering West-Nederland en het vigerend waterschapsbeleid, is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen. Regenwater wordt (rechtstreeks) geïnfiltreerd in de bodem en de afvoer van het huishoudelijk afvalwater zal worden aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Op deze manier wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Ruimtelijke en milieuaspecten
31
Beheer en onderhoud De ontwikkelingen hebben geen gevolgen op de huidige stand van zaken van de bij het waterschap in beheer zijnde objecten. Conclusie Met inachtneming van het bovenstaande, kan geconcludeerd worden dat het bestemmingsplan geen significante negatieve gevolgen heeft voor de bestaande waterhuishoudkundige situatie. De waterrelevante ontwikkelingen voldoen aan de doelstellingen van duurzaam waterbeheer.
5.11. Wegverkeerslawaai Beoogde ontwikkeling Volgens de Wet geluidhinder is een hotel geen geluidsgevoelige functie en kan akoestisch onderzoek achterwege blijven. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient echter wel aangetoond te worden dat in het hotel sprake is van een aanvaardbaar akoestisch verblijfsklimaat. Toetsingskader Normstelling Langs alle wegen – met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven – bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen- of buitenstedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd. De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal. Nieuwe situaties Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling geldt een uiterste grenswaarde van 63 dB. Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Van deze aftrek is gebruikgemaakt. Onderzoek De ontwikkeling ligt binnen de geluidszone van de Oude Nieuwlandseweg. De Oude Nieuwlandseweg heeft een geluidszone van 200 m uitgaande van 1-2 rijstroken en een binnenstedelijke ligging. Rekenmethodiek en invoergegevens Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
32
Ruimtelijke en milieuaspecten
het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 1. De verkeersgegevens die ten grondslag liggen aan dit onderzoek staan beschreven in de paragraaf 5.8 Verkeer. De wegdekverharding bestaat uit asfalt. Voor de voertuigverdeling is uitgegaan van een standaardverdeling van het verkeer op een landelijke ontsluitingsweg. Gezoneerde wegen Er is onderzoek gedaan naar de ligging van de 48 dB-contour, de voorkeursgrenswaarde. Uit de berekeningen blijkt dat deze contour ten gevolge van het verkeer op Oude Nieuwlandseweg op 15 m uit de as van de weg gelegen is. Het hotel en de afzonderlijke hotelonderkomens liggen echter op grotere afstand, zodat de voorkeursgrenswaarde aan de gevels niet overschreden zal worden. Conclusie Ten gevolge van het verkeer op de Oude Nieuwlandseweg bedraagt de geluidsbelasting aan de gevels van het hotel minder dan 48 dB. Er is sprake van een aanvaardbaar akoestisch verblijfsklimaat. De Wgh staat uitbreiding van het hotel en de afzonderlijke hotelonderkomens dan ook niet in de weg.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
6. Handhaving
33
Het gemeentebestuur van Goedereede voert een actief handhavingsbeleid, zowel op het gebied van de ruimtelijke ordening als voor andere beleidssectoren. Daarbij wordt veelal regionaal samengewerkt, zoals bij de milieuwetgeving en in het kader van de pilot Integrale handhaving horeca het geval is. Een van de uitgangspunten bij het ontwikkelen van een bestemmingsplan is dat het plan handhaafbaar dient te zijn. Handhaving van het ruimtelijk beleid is een voorwaarde voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. De handhaving van de regelgeving van het bestemmingsplan is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Het gaat daarbij met name om de planregels inzake het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken. Het Bro bevat een algemeen verbod om gronden en bouwwerken te gebruiken in strijd met het bestemmingsplan. Handhaving is niet alleen van belang om de ruimtelijke kwaliteit in stand te houden, daarnaast heeft handhaving uiteraard ook een belangrijke functie in het kader van de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid. De planregels in dit plan zijn voldoende duidelijk, concreet en toepasbaar om te kunnen handhaven. Handhaving van het plan zal in de praktijk primair plaatsvinden via de bestemmingsplantoets in het kader van de omgevingsvergunning en door feitelijk toezicht op de aanwezigheid van bouwwerken en op de gebruiksactiviteiten. Wat dit laatste betreft is nadrukkelijk van belang, dat het gebruik van het hotel en de afzonderlijke hotelonderkomens voor permanente bewoning in strijd is met het bestemmingsplan. Het tegengaan van permanente bewoning van verblijfsaccommodatie vormt een belangrijk speerpunt van het gemeentelijke handhavingsbeleid. Een goede handhaving begint al bij de totstandkoming van het bestemmingsplan. Indien bij het maken van het bestemmingsplan met een aantal factoren rekening wordt gehouden, kan de handhaving van het plan na inwerkingtreding worden vereenvoudigd.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
34
Handhaving
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
7. Uitvoerbaarheid
35
7.1. Economische uitvoerbaarheid Het is wettelijk verplicht om kosten van grondexploitatie te verhalen. Onder meer bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient de vraag te worden beantwoord of tevens een exploitatieplan moet worden vastgesteld om kosten van algemeen nut te verhalen op de initiatiefnemer aan wie de bouwmogelijkheden worden geboden. Hierbij dient als eerste de vraag te worden beantwoord of er in het (bestemmings)plangebied sprake is van zogenoemde 'aangewezen bouwplannen' (zie artikel 6.2.1 Bro). In dit bestemmingsplan is sprake van een 'aangewezen bouwplan', (artikel 6:12 Wro jo 6.2.1 Bro). Dit bestemmingsplan maakt het namelijk mogelijk om het hoofdgebouw van het hotel uit te breiden met meer dan 1.000 m² en maakt de bouw van maximaal 7 afzonderlijke hotelonderkomens mogelijk. De gemeente Goedereede heeft met de initiatiefnemer een overeenkomst van grondexploitatie afgesloten. Met deze overeenkomst is het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' en hoeft voor deze ontwikkeling geen afzonderlijk exploitatieplan te worden vastgesteld. Door de ontwikkelaar is ten behoeve van de realisering van het project een exploitatieopzet vervaardigd. Hierbij is een opzet gemaakt van de stichtingskosten en zijn de opbrengsten geraamd aan de hand van uitgangspunten ten aanzien van de bezettingspercentages. Voor de stichtingskosten van het hotel is het van belang dat ter plaatse al een restaurant aanwezig is. Hierdoor kunnen gemeenschappelijke investeringen worden verdeeld over hotel en restaurant en kan het hotel ook gebruikmaken van voorzieningen in het restaurant, bijvoorbeeld als ontbijtzaal. Aangezien het bedrijfsgegevens betreft zijn deze vertrouwelijk.
7.2. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Inspraak Het voorontwerpbestemmingsplan heeft, gelet op de gemeentelijke inspraakverordening, met ingang van 22 maart 2010 gedurende een periode van 6 weken in het gemeentehuis voor eenieder ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn van terinzagelegging kon schriftelijk of mondeling een inspraakreactie worden gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan. Van deze mogelijkheid is door 7 personen gebruikgemaakt. De reacties zijn hieronder samengevat en van een commentaar voorzien.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
36
1.
Uitvoerbaarheid
Inspreker 1 (namens 13 anderen)
Reactie a. Insprekers zijn tegen de wijziging van het bestemmingsplan. De bezwaren en zienswijzen die in de brief van 16 september 2009 naar voren zijn gebracht, vormen tevens onderdeel van de inspraakreactie. b. Er is ook een rapport uitgebracht door HKB Stedenbouwkundigen over het plan Duinzicht. Dit rapport is nooit ter beschikking gesteld of ter inzage aangeboden. Verzocht wordt om op grond van de Wet openbaarheid van bestuur een afschrift te krijgen. Inspreker maakt het voorbehoud om in een latere fase op meer aspecten in te gaan. c. Wijziging van het bestemmingsplan leidt tot niet-gewenste gevolgen voor de omwonenden en inwoners van Ouddorp. Bezwaarschriften tegen eenzelfde soort wijziging zijn in 1980 gegrond verklaard. Het rapport van RBOI schrijft toe naar een positief advies en rekent alle benodigde meters op papier kloppend. Een voorbeeld hiervan is het parkeren. Er is echter nog geen inrichtingsplan. Hierdoor is het onduidelijk waar men wil parkeren, of de ontsluiting met het oog op de veiligheidsaspecten voldoende is en of de ruimte toereikend is. In de ogen van insprekers is dit niet het geval. Gasten parkeren dan aan de Oude Nieuwlandseweg, wat gevaar oplevert juist nu de weg is versmald. d. Ouddorp heeft zich bij het toerisme altijd onderscheiden door kwaliteit, door de plannen gaat de kwaliteit verloren. Hierover zijn eerder bezwaren geuit, zoals natuurbeschadiging, geluidsoverlast, bezettingsgraad en dergelijke. Er wordt leegstand verwacht of bewoning door niet-beoogde gasten. Commentaar a. De eerder naar voren gebrachte zienswijzen en het commentaar daarop zijn als bijlage bij dit inspraakverslag gevoegd. b. Het betreft een document dat is opgesteld ten behoeve van intern beraad en waarin op basis van artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur geen inzage wordt verstrekt. c. De beoordeling van een ontwikkeling in 2010 kan niet worden vergeleken met een situatie van 30 jaar geleden. De toenmalige gemeenteraad heeft bij de beoordeling van de bezwaren tegen de destijds geprojecteerde recreatieappartementen mede afgewogen dat het plan De Kriekel nog in uitvoering was. Dit plan voorzag in de realisering van een groot aantal recreatiewoningen. In verband daarmee achtte het toenmalige gemeentebestuur het wenselijk dat moest worden gestreefd naar een afronding van het aantal verblijfsrecreatieve onderkomens. Het voorliggende bestemmingsplan voorziet in uitbreiding van hotelaccommodatie. Het hotelaanbod is binnen de verblijfsrecreatieve sector zeer beperkt. In de huidige tijd wordt een grotere diversiteit in het verblijfsrecreatieve aanbod zeer wenselijk geacht. De verblijfsrecreatie is in economische zin van grote betekenis voor de gemeente Goedereede. Vanuit de laatstgenoemde optiek kunnen de plannen een bijdrage leveren aan het in stand houden en mogelijk versterken van de verblijfsrecreatieve sector. Meer specifiek kan ten aanzien van de in het verleden gegrond verklaarde bezwaren in verband met de aantasting van het recreatieve woongenot nog het volgende worden opgemerkt: - destijds was sprake van de realisering van maximaal 36 verblijfsrecreatieappartementen op het terrein van de voormalige midgetgolfbaan; het voorliggende bestemmingsplan maakt op deze locatie ten hoogste 7 afzonderlijke hotelonderkomens, ook wel aangeduid als hotelbungalows, mogelijk; - voor de beoogde recreatieappartementen was een maximale goothoogte van 6 m toegestaan. De hotelbungalows krijgen een goothoogte van maximaal 3 m. De huidige plannen voor het voormalige midgetgolfterrein zijn dus veel kleinschaliger van karakter en grijpen veel minder in op het verblijfsklimaat van het aangrenzende
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Uitvoerbaarheid
d.
37
terrein Noorderduin dan bij de realisering van het appartementencomplex het geval zou zijn geweest. Bovendien zal ook een midgetgolfbaan of een soortgelijke dagrecreatieve voorziening die is toegestaan op grond van het vigerende bestemmingsplan DuinlustGroene Weide, zijn effect hebben op de omgeving. Dit alles afwegende acht het gemeentebestuur de realisering van maximaal 7 hotelbungalows met een goothoogte van maximaal 3 m op het perceel ten zuiden van Noorderduin verantwoord. Bezwaren ten aanzien van geluidsoverlast, leegstand of bewoning door niet-beoogde gasten zijn ook in de eerdere zienswijzen d.d. september 2009 naar voren gebracht. Hiervoor wordt verwezen naar het commentaar op de eerdere zienswijzen dat is opgenomen in de bijlage.
Conclusie De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
2.
Inspreker 2
Reactie a. De bezwaren die zijn genoemd in de zienswijze over de bouwplannen voor de hotelaccommodatie blijven recht overeind staan. Als aanvulling hierop brengt inspreker de volgende punten naar voren: b. Gebouwen: in het beleidsdocument 'Ouddorp Bad' wordt het gebied tussen de Vrijheidsweg en de Oude Nieuwlandseweg als locatie voor hotelbouw en dagrecreatieve voorzieningen aangegeven. Nu wordt alle ruimte bij Duinzicht volgepropt en komen er ook 7 hotelbungalows. Tekeningen en verdere gegevens worden niet ter inzage gegeven. Hiertegen, en tegen de gang van zaken, heeft inspreker bezwaar. c. In de toelichting wordt vermeld dat er voldoende parkeergelegenheid is. De capaciteit zou 112-133 parkeerplaatsen bedragen. Inspreker is van mening dat er hooguit ruimte is voor 60-70 auto's, waarvan maximaal 20-25 aan de noordzijde van de Oude Nieuwlandseweg. Er moeten ook nog in- en uitrijmogelijkheden zijn en ruimte voor de brandweer. d. Voor de brandweer moet er alle ruimte zijn om te kunnen werken. In de toelichting wordt daar niets over gezegd. Met alle geparkeerde auto's kan dat tot gevaarlijke, niet te tolereren situaties aanleiding geven. e. Voor de verblijfsrecreatie zijn rust en ruimte belangrijk. Huisvesting en verblijf van (buitenlandse werknemers) kunnen niet de bedoeling zijn. Hetzelfde geldt voor de hotelbungalows. Hoe controleert de gemeente het recreatief verblijf? f. Ter plaatse van Duinzicht zijn horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan, dus middelzware horeca. Dit betekent dat Duinzicht 's nachts geopend zal zijn. Middelzware horeca geeft aanzienlijke hinder voor omwonenden, deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden. g. Inspreker heeft nog een aantal andere punten: - hij vraagt zich af waarom hij nog geen antwoord heeft gekregen op zijn eerdere brieven; - waarom hebben degenen die een zienswijze hebben ingediend op het voornemen om ontheffing te verlenen, geen schriftelijk bericht gekregen van de bekendmaking van de voorbereiding van het bestemmingsplan? Dit is wel gebeurd bij de bekendmaking van het voornemen om ontheffing te verlenen; - er zou onderzoek zijn gedaan naar aanwezige vleermuizen. Welk onderzoek is dit en welke vervangende mogelijkheden worden geboden? - bijna alle bomen zijn zonder vergunning op een zaterdagmorgen eind maart gekapt. Dit was al in het broedseizoen;
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
38
Uitvoerbaarheid
-
h.
in 1980 is een identiek plan (qua grootte gelijk met uitzondering van de dakconstructie) door de toenmalige gemeenteraad afgewezen vanwege verstoring van rust en inbreuk op de privacy. Verzocht wordt aan de raad om zich vooral af te vragen wat de gevolgen zijn voor de bewoners en omgeving van Duinzicht. Zeker geen blijdschap, in ieder geval ergernis.
Commentaar a. De eerder naar voren gebrachte zienswijzen en het commentaar daarop zijn als bijlage bij dit inspraakverslag gevoegd. b. Het Innovatieplatform Kop van Goeree, een samenwerkingsverband tussen gemeente en ondernemers, heeft in het rapport 'Het móet en het kan anders! (juni 2007)' aangegeven dat de individuele ondernemers moeten samenwerken bij het realiseren van voorzieningen in de vorm van een volwaardig vrijetijdscentrum met een gevarieerd aanbod aan accommodatie. Aanknopingspunt voor de ontwikkeling van Ouddorp-Bad bestaan volgens het genoemde rapport in de zone Vrijheidsweg/Oude Nieuwlandsweg. Duinzicht ligt tegen deze zone. De plannen voor de renovatie van Duinzicht en de uitbreiding van de hotelaccommodatie kunnen, gelet op de ligging van Duinzicht, een versterking betekenen van de beoogde ontwikkeling van Ouddorp-Bad, zonder direct in het gebied zelf te liggen. Juist voor hotelaccommodatie is het aantrekkelijk om aan de rand, in een rustig gebied te liggen, met voorzieningen voor ontspanning en vermaak min of meer binnen handbereik. Voor de hotelbungalows zijn nog geen concrete bouwplannen gereed. Voor het bestemmingsplan zijn deze ook niet nodig. Het bestemmingsplan geeft de kaders aan voor de te ontwikkelen bouwplannen. Voor deze losstaand van het hoofdgebouw te ontwikkelen hotelonderkomens is in het voorontwerpbestemmingsplan een bouwvlak aangegeven, met daarin het maximumaantal verblijfseenheden en een maximale goothoogte. Er is geen maximumoppervlakte voor de bebouwing aangegeven. Mede naar aanleiding van de zienswijzen wordt het bij heroverweging wenselijk geacht binnen het bouwvlak een maximumbebouwingspercentage van 50% op te nemen. c. Bij de beoordeling van de vraag of er voldoende ruimte is voor parkeren, is rekening gehouden met ruimte voor het in- en uitrijden. Aan het bestemmingsplan zal een figuur worden toegevoegd waarop de oppervlakte rond Duinzicht wordt aangegeven. Voorts zal nader worden bezien of bij de omgevingsvergunning dan wel in de overeenkomst met de exploitant voorschriften worden opgenomen ten aanzien van het aantal te realiseren parkeerplaatsen, zodat voldoende zekerheid bestaat dat het aantal parkeerplaatsen dat nodig is ook inderdaad op eigen terrein kan worden gerealiseerd. d. De plannen voor Duinzicht zijn voorgelegd aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Deze heeft ingestemd met de plannen voor de uitbreiding van het hotel. Over de inrichting wordt voorafgaand aan de aanleg nog advies gevraagd aan de brandweer. e. De bestemming Horeca impliceert al dat er behoudens een bedrijfswoning niet permanent mag worden gewoond. Voor de los van het hoofdgebouw staande onderkomens is het verbod op permanente bewoning daarnaast nog expliciet aangegeven. De redactie zal worden aangepast, zodat ook voor het hotel wordt benadrukt dat permanente bewoning niet is toegestaan. In de handhavingsparagraaf van het voorontwerpbestemmingsplan is dit al aangegeven. In het bestemmingsplan is het tegengaan van permanente bewoning afdoende geregeld. De regels van het bestemmingsplan zullen echter wel moeten worden gehandhaafd. De exploitant van het hotel is verplicht om een nachtregister bij te houden, zodat duidelijk is wie in het hotel verblijft. Aan de hand van dit nachtregister kan steekproefsgewijs worden gecontroleerd of de hotelaccommodatie niet oneigenlijk wordt gebruikt om daar min of meer permanent te wonen. f. Duinzicht ligt in een gebied met een belangrijke recreatieve functie. Het perceel grenst voor een groot deel aan recreatieterreinen. Hierdoor is geen sprake van een ligging in
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Uitvoerbaarheid
g.
h.
39
een rustig gebied. Horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten worden in een dergelijk gebied toelaatbaar geacht. Over de overige door inspreker genoemde punten kan het volgende worden opgemerkt. - De door inspreker bedoelde brieven zijn zienswijzen op het voornemen om ontheffing te verlenen voor de kapconstructie en de uitbreiding van het hotel. Hierover heeft echter nog geen besluitvorming plaatsgehad. Om die reden konden ook de brieven niet worden beantwoord. - Bij de bekendmaking dat een bestemmingsplan wordt voorbereid, kan worden volstaan met de gebruikelijke publicatie in de plaatselijke of regionale bladen en de gemeentelijke website. Hetzelfde geldt ook voor het voornemen om ontheffing te verlenen, bij het voornemen tot het verlenen van ontheffing zijn echter de direct belanghebbenden nog afzonderlijk geïnformeerd door het gemeentebestuur. Dit is een service die niet door de wet is voorgeschreven. - Er is op basis van de beschikbare gegevens een bureauonderzoek gedaan naar de ecologische aspecten. Dit onderzoek is als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. Op basis van de beschikbare gegevens werd geconcludeerd dat mogelijk vleermuizen in het plangebied voorkomen. Voor zover vaste verblijf- of voortplantingsplaatsen binnen de bestaande bebouwing aanwezig zijn, is dit in het kader van het voorliggende bestemmingsplan minder relevant omdat de bestaande bebouwing gehandhaafd blijft. Niet alleen de bebouwing, maar ook de aanwezige beplanting kan voor mogelijk aanwezige vleermuizen van belang zijn. Er is hiernaar geen veldonderzoek uitgevoerd. Een deel van de bomen is inmiddels gekapt, zodat de vraag, in hoeverre de aanwezige bomen aan de zuidzijde van Duinzicht betekenis hadden voor vleermuizen, inmiddels achterhaald is. Indien daadwerkelijk vleermuizen binnen het plangebied voorkomen, is voldoende beplanting aanwezig op de zandwallen en in de directe omgeving van het plangebied. - Voor het kappen van de bomen was op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening geen kapvergunning nodig. Ook op basis van het vigerende bestemmingsplan was kappen zonder meer mogelijk. De bescherming van broedende vogels is verder geregeld in de Flora- en faunawet. Het bestemmingsplan biedt op zich geen mogelijkheden voor deze bescherming. Overigens kan worden vermeld dat door het koude voorjaar het broedseizoen dit jaar relatief laat is begonnen. - Voor het commentaar op de verwijzing door inspreker naar het in 1980 afgewezen plan wordt verwezen naar het commentaar op de reactie van reclamant 1 onder c. De raad zal bij de besluitvorming over het ontwerpbestemmingsplan zorgvuldig een afweging moeten maken van de verschillende belangen die nauw verbonden zijn met de beoogde ontwikkeling.
Conclusie Gedeeltelijk geeft de reactie aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Voor het bouwvlak van de hotelbungalows wordt een bebouwingspercentage opgenomen.
3.
Insprekers 3
Reactie a. Het perceel van Duinzicht en het perceel waar insprekers wonen grenzen aan elkaar. Insprekers hebben het perceel aangekocht in de wetenschap dat het bestemmingsplan woningbouw en andere activiteiten verbood. Uitzicht en rust verdwijnen nu, te meer daar de uitbreiding horeca betreft. Zij ondervinden directe financiële en andere schade.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
40
b.
c. d. e.
Uitvoerbaarheid
Insprekers voegen de zienswijze bij die door inspreker 1 is ingediend in het kader van de ontheffingenprocedure voor de uitbreiding van de hotelaccommodatie. De inhoud dient als ingelast te worden beschouwd. De percelen moeten, voordat er wordt gebouwd, worden uitgemeten. Insprekers vragen zich af of het plan is getoetst aan de Wet Bibop. De gemeente heeft niet voldaan aan het vereiste in het burenrecht (de Hinderwet) dat naaste buren schriftelijk moeten worden geïnformeerd over de voorgenomen plannen.
Commentaar a. Het vigerende bestemmingsplan voor de gronden grenzend aan het perceel van insprekers dateert uit 1990. Aan een 20 jaar oud bestemmingsplan kunnen geen blijvende rechten worden ontleend. Indien insprekers van mening zijn dat zij door het voorliggende bestemmingsplan schade lijden die op een andere manier niet of niet volledig wordt vergoed en die schade ook redelijkerwijs niet voor hun rekening dient te komen, dan kunnen zij bij de raad een verzoek indienen tot het verlenen van een tegemoetkoming in deze schade. b. Voor de samenvatting van de ingevoegde en eerder door reclamant 1 ingediende zienswijze, die insprekers toevoegen aan hun reactie, en het commentaar van de gemeente daarop, wordt verwezen naar de bijlage. c. Het in het terrein inmeten van percelen is geen zaak van het bestemmingsplan. d. Het bestemmingsplan is niet getoetst aan de Wet Bibop. Voor zover er aanleiding zou zijn voor een dergelijke toetsing, komt dit aan de orde in het kader van de omgevingsvergunning. e. Het is bij de kennisgeving van de voorbereiding van een bestemmingsplan niet nodig (en zeker ook niet gebruikelijk) om de naaste buren schriftelijk te informeren hierover. Conclusie De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
4.
Inspreker 4
Reactie Inspreker heeft bezwaar tegen de volgende onderdelen: a. de hoogte van 11 m plus aan de kopse kant van de gevel in verband met zijn rechten als erfpachter van huisje nr. 30. De hoogte zou niet meer moeten bedragen dan circa 6 m; b. de inkijk; c. de inbreuk op de privacy; d. de reductie van lichtinval; e. de waardevermindering bij verkoop; f. het zou beter zijn als wordt volstaan met de 7 bungalows. Commentaar a. Het vigerende bestemmingsplan Duinlust-Groene Weide voorziet al in een bouwvlak met een goothoogte van 6 m. Hier kan in principe dus een gebouw van 2 verdiepingen met kap worden gerealiseerd. Vanuit dat oogpunt is een beperking van de totale hoogte van het gebouw tot 6 m niet reëel. b. Aan de kopse kant van het gebouw worden geen ramen aangebracht. Vanaf die zijde is er vanuit het gebouw geen direct zicht op het aangrenzende terrein. Zicht hierop is wel mogelijk als gebruik wordt gemaakt van het bij de hotelkamer behorende balkon. Dit zal voornamelijk in de zomermaanden het geval zijn. In die periode is ook de beplanting
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Uitvoerbaarheid
c.
d.
e.
f.
41
op de zandwallen vrij dicht en vormt deze een belemmering voor het zicht op het aangrenzende terrein. De inbreuk op de privacy door het hotel hangt nauw samen met de inkijk vanuit het hotel op het aangrenzende terrein. Onder b is aangegeven dat de inkijk naar verwachting zeer beperkt zal zijn. Dientengevolge zal ook de mogelijke inbreuk op de privacy gering zijn. Een mogelijk verlies van zonlicht en de reductie van de lichtinval zal zeer beperkt zijn, aangezien het perceel van betrokkene aan de oostzijde van het hotel ligt. In de zomerperiode, wanneer de recreatiewoning naar verwachting het meest intensief zal worden gebruikt, staat de zon hoog en is de schaduw van het gebouw beperkt. In de winterperiode is er in vergelijking met de zomer meer schaduwwerking, tussen het perceel van betrokkene en het hotel zijn echter nog een zandwal en toegangsweg aanwezig. Gelet hierop en na afweging van de verschillende belangen wordt het mogelijk verlies van privacy en zonlicht niet van dien aard geacht, dat geen bestemmingsplan zou kunnen worden vastgesteld. Indien insprekers van mening zijn dat zij door het voorliggende bestemmingsplan schade lijden die op een andere manier niet of niet volledig wordt vergoed en die schade ook redelijkerwijs niet voor hun rekening dient te komen, dan kunnen zij bij de raad een verzoek indienen tot het verlenen van een tegemoetkoming in deze schade. Indien zou worden volstaan met de bouw van de 7 hotelbungalows, dan is het economisch draagvlak zeer beperkt. Dit is dan ook geen optie.
Conclusie De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
5.
Inspreker 5
Reactie a. De bezwaren die zijn geuit in de ontheffingenprocedure zijn nog steeds van toepassing. b. Toegestaan zijn horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten. Dit is middelzware horeca. Deze horeca is alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden. c. Inspreker is van mening dat er aanzienlijk minder ruimte is voor parkeren dan de 2.800 m² die het bestemmingsplan aangeeft. Bovendien moet ruimte worden gereserveerd voor de weg naar de parkeerplaatsen. De parkeerplaats bij het strand is te ver weg, hierdoor zal overal langs de Oude Nieuwlandseweg worden geparkeerd. Dit zal veel overlast opleveren. d. De verkeersdrukte is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen, zodat niet kan worden uitgegaan van tellingen uit 2007. De verkeersstroom is bovendien verhoogd als gevolg van de aanleg van een verbindingsweg tussen de Vrijheidsweg en de Oude Nieuwlandseweg. e. De werkzaamheden moeten buiten het broedseizoen worden gestart. Begin april zijn alle bomen gekapt, terwijl diverse vogels al een nest aan het maken waren. f. In de paragraaf over handhaving wordt aangegeven dat permanente bewoning van de losstaande hotelonderkomens niet is toegestaan. Over het hotel wordt niets gezegd. Inspreker is bang dat hij veel buitenlandse buren (werkmensen) zal krijgen met alle overlast van dien. g. Bezwaar bestaat tegen de ontheffingsmogelijkheid om op een afstand van 1 m tot de gronden met de bestemming Natuur - Schurveling te kunnen bouwen. Ook tijdens de bouw zal circa 3 m naast het bouwwerk nodig zijn om te kunnen bouwen. Hierdoor zal de schurveling grotendeels verloren gaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
42
a. b.
c.
d.
e.
f.
g.
Uitvoerbaarheid
Commentaar De eerder ingediende zienswijze met het commentaar daarop is opgenomen in de bijlage. Hiernaar wordt verwezen. Duinzicht ligt in een gebied met een belangrijke recreatieve functie. Het perceel grenst voor een groot deel aan recreatieterreinen. Hierdoor is geen sprake van een ligging in een rustig gebied. Horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten worden in een dergelijk gebied toelaatbaar geacht. Bij de beoordeling van de vraag of er voldoende ruimte is voor parkeren is rekening gehouden met ruimte voor het in- en uitrijden. Aan het bestemmingsplan zal een figuur worden toegevoegd waarop de oppervlakte rond Duinzicht wordt aangegeven. Voorts zal nader worden bezien of bij de omgevingsvergunning dan wel in de overeenkomst met de exploitant voorschriften worden opgenomen ten aanzien van het aantal te realiseren parkeerplaatsen, zodat voldoende zekerheid bestaat dat het aantal parkeerplaatsen dat nodig is ook inderdaad op eigen terrein kan worden gerealiseerd. De verbindingsweg tussen de Oude Nieuwlandseweg en de Vrijheidsweg was al aangelegd voordat verkeerstellingen zijn uitgevoerd. Er is rekening gehouden met een autonome groei van het verkeer vanaf 2007. Er zijn geen bijzondere ontwikkelingen in de directe nabijheid van de Oude Nieuwlandseweg die aanleiding geven tot een sterkere groei dan de autonome ontwikkeling. Voor het kappen van de betreffende bomen is op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening geen kapvergunning nodig. Ook op basis van het vigerende bestemmingsplan is kappen zonder meer mogelijk. De bescherming van broedende vogels is geregeld in de Flora- en faunawet. Het bestemmingsplan biedt op zich geen mogelijkheden voor deze bescherming. In het onderdeel van de toelichting over handhaving is expliciet aangegeven dat permanente bewoning van hotelaccommodatie in strijd is met het bestemmingsplan. De bestemming Horeca impliceert al dat er behoudens de bedrijfswoning niet permanent mag worden gewoond. Voor de los van het hoofdgebouw staande onderkomens is het verbod op permanente bewoning daarnaast nog expliciet aangegeven. De redactie zal worden aangepast, zodat ook voor het hotel wordt benadrukt dat permanente bewoning niet is toegestaan. In de handhavingsparagraaf van het voorontwerpbestemmingsplan is dit al aangegeven. In het bestemmingsplan is het tegengaan van permanente bewoning afdoende geregeld. De regels van het bestemmingsplan zullen echter wel moeten worden gehandhaafd. De exploitant van het hotel is verplicht om een nachtregister bij te houden, zodat duidelijk is wie in het hotel verblijft. Aan de hand van dit nachtregister kan steekproefsgewijs worden gecontroleerd of de hotelaccommodatie niet oneigenlijk wordt gebruikt om daar min of meer permanent te wonen. In het ontwerpbestemmingsplan is geen afzonderlijke bepaling opgenomen over de afstand tussen gebouwen en zandwallen. In verband met de beperkte omvang van het bestemmingsplan zijn de bouwmogelijkheden voor gebouwen en overkappingen uitsluitend geregeld door middel van de bouwvlakken. Ook in stedelijke gebieden komt het echter voor dat tijdens de bouw slechts een minimale ruimte aanwezig is.
Conclusie De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
6.
Insprekers 6
Reactie a. De hotelbungalows staan op een te korte afstand van de woning van insprekers. b. De maximaal toegestane goothoogte van de hotelbungalows is te hoog.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Uitvoerbaarheid
c. d. e. f. g.
43
De totale ontwikkeling, met daarin vooral de hotelbungalows, is een aantasting van privacy en rust. De totale ontwikkeling heeft een te grote verkeersaantrekkende werking. Insprekers vragen zich af hoe het parkeren wordt opgelost. Er is geen 2e uitgang op het terrein bij eventuele calamiteiten. De tekening van het bestemmingsplan is onduidelijk.
Commentaar a. De kortste afstand tussen de achtergevel van de recreatiewoning Noorderduin 6 en de bouwvlakgrens voor de hotelbungalows bedraagt ruim 16 m. Tussen het bouwvlak voor de hotelbungalows en Noorderduin is een zandwal met beplanting aanwezig. Gelet op het voorgaande wordt de afstand voldoende geacht. b. De hotelbungalows hebben, evenals de recreatiewoning van reclamanten, een maximaal toegestane goothoogte van 3 m. c. Gelet op de afstand van ruim 16 m tussen de recreatiewoning van betrokkene en het bouwvlak voor de hotelbungalows en de aanwezige zandwal, zal de realisering van de hotelbungalows geen aantasting betekenen van de privacy. Voorheen was op de betreffende locatie een midgetgolfbaan aanwezig. Ook een dergelijke voorziening trekt bezoekers. De vervanging door hotelbungalows maakt in dat opzicht geen essentieel verschil. d. De toename van het verkeer als gevolg van de beoogde ontwikkeling bedraagt circa 125 mvt/etmaal. De verkeersbewegingen zullen verspreid over de dag plaatsvinden. Deze toename wordt verantwoord geacht. e. Bij de beoordeling van de vraag of er voldoende ruimte is voor parkeren, is rekening gehouden met ruimte voor het in- en uitrijden. Aan het bestemmingsplan zal een figuur worden toegevoegd, waarop de oppervlakte rond Duinzicht wordt aangegeven. Voorts zal nader worden bezien of bij de omgevingsvergunning dan wel in de overeenkomst met de exploitant voorschriften worden opgenomen ten aanzien van het aantal te realiseren parkeerplaatsen, zodat voldoende zekerheid bestaat dat het aantal parkeerplaatsen dat nodig is ook inderdaad op eigen terrein kan worden gerealiseerd. f. Over de inrichting wordt voorafgaand aan de aanleg nog advies gevraagd aan de brandweer. g. De tekening is gebaseerd op de landelijk geldende richtlijnen voor de verbeelding van een bestemmingsplan. Conclusie De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
7.
Inspreker 7
Reactie a. De zienswijze, gedateerd 1 september 2009, blijft ook nu van toepassing. b. Nogmaals wordt gewezen op de ernstige overlast van het toekomstige bedrijf. Commentaar a. De eerder ingediende zienswijze met het commentaar daarop is opgenomen in bijlage 5 bij deze toelichting. b. De verschillende aspecten, op grond waarvan mogelijk overlast wordt gevreesd, komen bij de beantwoording van de eerder ingediende zienswijze aan de orde. In aanvulling hierop kan worden opgemerkt dat ook de vergunning op grond van de Drank- en Horecawet erop is gericht om hinder voor de omgeving te voorkomen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
44
Uitvoerbaarheid
Conclusie De reactie geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
8. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
45
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan aan de navolgende instanties voorgelegd: 1. provincie Zuid-Holland, Directie Ruimte en Mobiliteit; 2. VROM-Inspectie regio Zuid-West; 3. waterschap Hollandse Delta; 4. Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond; 5. Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Goeree-Overflakkee; 6. Kamer van Koophandel Rotterdam. Hierover kan het volgende worden vermeld: van de onder 4 en 5 genoemde instanties is geen afzonderlijke reactie ontvangen. Wel heeft de Veiligheidsregio door middel van een stempel aangegeven te kunnen instemmen met het plan voor het hotel; de provincie Zuid-Holland heeft aangegeven dat het voorontwerpbestemmingsplan in overeenstemming is met het provinciale beleid De VROM-Inspectie meldde dat de betrokken rijksdiensten geen opmerkingen hebben over het voorontwerpbestemmingsplan; het waterschap Hollandse Delta berichtte dat het plan voldoet aan de uitgangspunten voor waterberging en waterkwaliteit en er geen opmerkingen zijn op het gebied van wegen en waterkeringen; de Kamer van Koophandel heeft aangegeven verheugd te zijn dat de gemeente ruimte biedt aan het initiatief om de kwaliteit en de differentiatie van de verblijfsrecreatie in Ouddorp te vergroten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
bijlagen bij de toelichting
Bijlage 1
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
51904.14710.00
Bp Duinzicht
51904.14710.00
Ontvanger
: 48 dB contour
Rijlijn
: Oud Nieuwlandseweg
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: : : : :
Waarneemhoogte [m]
0,00 3,00 0,65 0,00 127 : Referentie - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 92,00 92,00 92,00 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 6,00 6,00 6,00 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 2,00 2,00 2,00 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V1.30
0,00 0,00 12,01 0,12 2,11 0,40
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art. 110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
4,5
15,42 15,87 0,00 0,00
: : : :
1050,00 6,70 2,70 1,10
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 64,89 60,94 57,04 59,69 55,74 51,84 57,88 53,93 50,03 0,00 0,00 0,00 66,65 62,70 58,80 ----
: : : : : :
52,01 48,07 44,17 5 53 48
15-07-2009 16:02:02, blz. 1
Bijlage 2
Bureauonderzoek ecologie
In dit onderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat ecologie betreft moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Bestaande situatie De locatie bestaat uit gebouwen, verharding, tuin en solitaire bomen en langs de randen van de locatie beplante zandwallen (zogenaamde schurvelingen). Beoogde ontwikkelingen Op de locatie wordt het bestaande gebouw gerenoveerd en uitgebreid. De werkzaamheden die worden uitgevoerd zijn: sloop/verbouwingswerkzaamheden; kap van bomen en struiken; bouwrijp maken; bouwwerkzaamheden. Toetsingskader Beleid De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantingsof vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 2
Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert LNV de volgende interpretatie van artikel 11: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. De Ffw is voor dit plan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit een oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998, die op 1 oktober 2005 in werking is getreden, van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister van LNV aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; b. door de minister van LNV aangewezen beschermde natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van LNV). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones hebben een
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Bijlage 2
externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Onderzoek Gebiedsbescherming De locatie maakt geen deel uit van de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS). De locatie ligt wel vlak naast de ecologische verbindingszone Zandwallengebied Ouddorp, zoals op figuur B2.1 is te zien.
Figuur B2.1 Ligging gebied (rode cirkel) ten opzichte van de PEHS De locatie vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het gebied ligt wel op zeer korte afstand (200 m) van het Natura 2000-gebied Duinen Goeree & Kwade Hoek, zie figuur B2.2.
Figuur B2.2 Ligging gebied (rode cirkel) ten opzichte van Natura 2000-gebied Duinen Goeree & Kwade Hoek (gele arcering). Het Natura 2000-gebied Duinen Goeree & Kwade Hoek omvat het Vogelrichtlijngebied Kwade Hoek en het Habitatrichtlijngebied Duinen Goeree & Kwade Hoek.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 2
Voor de Duinen Goeree & Kwade Hoek zijn instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd voor de soorten genoemd in tabel B2.1. Tabel B2.1
Aangewezen habitattypen en soorten volgens de Habitat- en Vogelrichtlijn (bron: Essentietabel Natura 2000-gebied 101; Duinen Goeree & Kwade Hoek, LNV)
habitattypen
habitatsoorten
H1140A H1310A H1310B H1320 H1330A H2110 H2120 H2130A H2130B H2130C H2160 H2190A H2190B H2190C H2190D H6430B H6430C
H1014 nauwe korfslak H1340 *noordse woelmuis broedvogels A138 strandplevier niet-broedvogels A005 fuut A017 aalscholver A034 lepelaar A043 grauwe gans A045 brandgans A048 bergeend A052 wintertaling A054 pijlstaart A056 slobeend A130 scholekster A132 kluut A137 bontbekplevier A141 zilverplevier A144 drieteenstrandloper A149 bonte strandloper A157 rosse grutto A160 wulp A162 tureluur
slik- en zandplaten (getijdengebied) zilte pionierbegroeiingen (zeekraal) zilte pionierbegroeiingen (zeevetmuur) slijkgrasvelden schorren en zilte graslanden (buitendijks) embryonale duinen witte duinen *grijze duinen (kalkrijk) *grijze duinen (kalkarm) *grijze duinen (heischraal) duindoornstruwelen vochtige duinvalleien (open water) vochtige duinvalleien (kalkrijk) vochtige duinvalleien (ontkalkt) vochtige duinvalleien (hoge moerasplanten) ruigten en zomen (harig wilgenroosje) ruigten en zomen (droge bosranden)
* prioritaire habitattypen en soorten Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997, www.ravon.nl, FLORON, 2002 en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Vaatplanten Mogelijk aanwezige soorten op de locatie zijn de licht beschermde brede wespenorchis en mogelijk tuinplanten als kleine maagdenpalm en gewone vogelmelk. Deze soorten zijn hier niet van nature aanwezig. Vogels De groenstroken langs de randen van het gebied bieden broedgelegenheid aan soorten als heggenmus, winterkoning, merel, koolmees, pimpelmees en roodborst. In het bestaande gebouw kunnen vaste verblijfplaatsen van huismus en gierzwaluw aanwezig zijn.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Bijlage 2
Zoogdieren De Atlas van de Nederlandse zoogdieren (Broekhuizen, 1992) laat zien dat in de omgeving van en op de locatie soorten als egel, mol, konijn, wezel, hermelijn, veldmuis en huisspitsmuis voorkomen. Gezien de voorkomende biotopen, kunnen alle genoemde soorten een verblijfplaats in het gebied hebben. In de gebouwen en bomen > 30 cm diameter kunnen vaste verblijfplaatsen, paarplaatsen en baltsplaatsen van vleermuizen voorkomen. Amfibieën De licht beschermde soorten kleine watersalamander, groene en bruine kikker en gewone pad zullen gebruik kunnen maken van de bebouwing en ruigten als (winter)verblijfplaats. Overige soorten De locatie is ongeschikt als biotoop voor beschermde vissen, reptielen en insecten (vlinders, sprinkhanen en libellen). Genoemde beschermde soortengroepen stellen hoge eisen aan hun leefgebied. De locatie voldoet hier niet aan. In tabel B2.2 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen de locatie (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel B2.2 Beschermde soorten in het gebied en het beschermingsregime vrijstellingsregeling tabel 1
ontheffingsregeling Ffw tabel 2
tabel 3 bijlage 1 AMvB
brede wespenorchis, kleine maagdenpalm en gewone geen vogelmelk
geen
vogels bijlage IV HR
cat. 1 t/m 4
cat. 5
alle vleermuizen
gierzwaluw
koolmees, pimpelmees, huismus etc.
egel, mol, konijn, wezel, hermelijn, veldmuis en huisspitsmuis kleine watersalamander, groene en bruine kikker en gewone pad
Toetsing Gebiedsbescherming De ontwikkeling vindt plaats buiten de PEHS. De ingreep heeft geen invloed op het functioneren van de naastgelegen ecologische verbindingszone. Als gevolg van deze werkzaamheden treedt tijdelijk verstoring door geluid op. De aangewezen vogels zijn gevoelig voor deze geluidsverstoring. De aangewezen vogels zijn soorten die zich voornamelijk ophouden in het verder naar het noorden gelegen, meer open duingebied en in de buurt van de kale zandvlakte van het strand, dus op een afstand van zo'n 400 m. Tussen Duinzicht en het Natura 2000-gebied liggen ook de Oude Nieuwlandseweg en de Vrijheidsweg. Als gevolg van deze wegen en de bestaande recreatie in het gebied treedt reeds verstoring op. Gezien het feit dat er reeds verstoring optreedt en het om een tijdelijke ingreep gaat, ondervinden de aangewezen (niet-)broedvogels geen negatief effect van de ontwikkeling.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 2
Soortenbescherming De beoogde ontwikkelingen kunnen leiden tot aantasting en verstoring van beschermde dierof plantensoorten. Voor de ingreep zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit de eerste kolom van tabel B.2.2 (tabel 1, algemene soorten), aangezien hiervoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt. Mogelijk zijn zwaar beschermde vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) binnen de locatie aanwezig. Indien vaste verblijf- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden aanwezig blijken en aangetast worden door de ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Ffw de uitvoering van het project niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van LNV bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is. Zorgplicht In de Ffw staat ook het principe van 'zorgvuldig handelen' beschreven. Dit is gericht op het voorkomen van onnodige slachtoffers (ook als voor deze soorten een vrijstelling geldt). Conclusie De Natuurbeschermingswet zal genoemde ontwikkeling niet in de weg staan. Voor de Ffw geldt dat de werkzaamheden buiten het broedseizoen (van 15 maart t/m 15 juli) opgestart dienen te worden. Indien vaste verblijf- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van vleermuizen binnen het gebied aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Met inachtneming van de genoemde voorwaarden zal de Ffw de uitvoering van het project niet in de weg staan.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Bijlage 3
Luchtkwaliteit
B3.1. Beleidskader en normstelling In paragraaf 5.6 zijn de hoofdpunten van de geldende wetgeving voor luchtkwaliteit beschreven. In deze bijlage worden enkele aanvullende punten uit de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen ('Wet luchtkwaliteit' of Wlk) nader benoemd en wordt aandacht besteed aan het onderzoek luchtkwaliteit. Wet luchtkwaliteit Maatgevende stoffen langs wegen Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO2, jaargemiddelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de Wlk veroorzaakt1). Daarnaast zijn ook de concentraties van fijn stof (PM10) van belang. Andere stoffen uit de Wlk hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 Op grond van de Wlk is bepaald dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten (bijdrage zeezout). Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Goedereede bedraagt deze aftrek respectievelijk 6 μg/m³ en 6 overschrijdingsdagen. De Regeling omvat eveneens regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een standaardrekenmethode voor binnenstedelijke eenvoudige situaties en voor overige situaties. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het Ministerie van VROM. In de Regeling is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond. Besluit niet in betekenende mate (nibm) In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10; een project valt in een categorie die is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Hieronder vallen bijvoorbeeld projecten met minder dan 500 woningen.
1) Uit ervaring blijkt dat de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van stikstofdioxide in Nederland pas wordt overschreden bij een jaargemiddelde concentratie boven 82 µg/m³. Dergelijke concentraties zijn niet te verwachten in en om het plangebied en uit onderstaande berekeningen blijkt dat de concentraties aanzienlijk lager zijn.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 3
B3.2. Onderzoek luchtkwaliteit Uitgangspunten onderzoek luchtkwaliteit In het plangebied wordt de realisatie van een hotel met enkele bijbehorende losstaande hotelaccommodaties mogelijk gemaakt. De verkeersgeneratie bedraagt circa 115-120 mvt/etmaal. Aangezien 500 woningen beduidend meer verkeer zullen genereren, kan zonder berekeningen reeds geconcludeerd worden dat het project NIBM is. Er wordt derhalve voldaan aan de Wlk. Zekerheidshalve wordt dit wel nog onderzocht. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is tevens de luchtkwaliteit langs de maatgevende Oude Nieuwlandseweg onderzocht, om inzicht te bieden in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Onderzoeksmethode De luchtkwaliteit als gevolg van de nabijgelegen wegen is berekend met behulp van het CAR II-programma1). Het CAR II-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Het plangebied en zijn omgeving worden als zodanig aangeduid. Het CAR-programma is geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten.
Invoergegevens In paragraaf 5.7 is de verkeersintensiteit langs de Oude Nieuwlandseweg weergegeven voor 2009, 2010 en 2020. Verwezen wordt tevens naar de volgende tabel. Tabel B3.1 Verkeersintensiteiten (in mvt/etmaal) straatnaam
2009
Oude Nieuwlandseweg
850
2010
2020
excl. ontw.
incl. ontw.
excl. ontw.
incl. ontw.
850
950
950
1.050
In het CAR II-programma wordt daarnaast nog een aantal basisgegevens ingevoerd (zie volgende tabel). Conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 wordt de concentratie van stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) bepaald op respectievelijk maximaal 10 m van de wegrand. Uit praktische overwegingen is in deze berekeningen als worstcasesituatie uitgegaan van 10 m afstand tot de wegas (= midden van de weg). Tabel B3.2 Invoergegevens straatnaam
Oude Nieuwlandseweg
RD-coördinaten X
Y
voertuigverdeling (licht/ middelzwaar/ zwaar verkeer)
wegtype
snelheidstype
bomenfactor
54409
427251
0,92/0,06/0,02
2
normaal stadsverkeer
1,25
Resultaten onderzoek luchtkwaliteit In de volgende tabel zijn de resultaten van de berekeningen direct langs de Oude Nieuwlandseweg vermeld.
1)
Calculation of Air pollution from Road traffic-programma II, versie 8.0, april 2009.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Bijlage 3
Tabel B3.3 Berekeningsresultaten luchtkwaliteit verkeersaantrekkende werking weg
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (in μg/m³)*
fijn stof (PM10) jaargemiddelde (in μg/m³)**
fijn stof (PM10) 24-uurgemiddelde (aantal overschrijdingen per jaar)**
excl. ontw.
incl. ontw.
excl. ontw.
incl. ontw.
excl. ontw.
incl. ontw.
16,8
n.v.t.
15,6
n.v.t.
4
n.v.t.
14,6
14,7
15,5
15,5
3
3
11,2
11,2
13,6
13,6
1
1
in 2009 Oude Nieuwlandseweg in 2010 Oude Nieuwlandseweg in 2020 Oude Nieuwlandseweg * **
Deze grenswaarde is in 2009 nog niet in werking getreden. inclusief aftrek bijdrage zeezout voor fijn stof.
Uit de tabel blijkt dat ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk en dat de betreffende ontwikkeling die in dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt NIBM is.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 4
Toelichting op Staat van Horecaactiviteiten
Milieuzonering van horeca-activiteiten De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Ook voor horecabedrijven bieden de Wet milieubeheer en de APV onvoldoende mogelijkheden om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten op de volgende vormen van hinder: geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving; (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/ parkeerdruk. Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden: indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een rol kunnen spelen bij het ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten; daarop wordt op deze plaats niet ingegaan. Gehanteerde criteria Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria: de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden1); deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit horecabedrijven en de circulaire industrielawaai hanteren immers voor de dag-, avond- en 1) Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het bestemmingsplan bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 4
-
nachtperiode verschillende milieunormen; de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt.
Categorieën van horeca-activiteiten Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën): 1. 'lichte horeca': Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen; 1b. overige lichte horeca: restaurants; 1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels, McDrives en dergelijke. 2. 'middelzware horeca': Bedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur en dergelijke. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. 3. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking, daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden. Flexibiliteit De Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door horeca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In het betreffende artikel van de planregels is daarom bepaald dat burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten en een dergelijk bedrijf één categorie lager kunnen indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën, wordt daarbij bedoeld dat afwijking tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naar maximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om te kunnen afwijken moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, niet zijn genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting ge-
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Bijlage 4
lijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid om af te wijken van de Staat van Horeca-activiteiten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 5
Eerder ingediende zienswijzen
Door Estate Invest is een verzoek om bouwvergunning ingediend voor het plaatsen van een kap op het bestaande hotel-restaurant Duinzicht aan de Oude Nieuwlandseweg 13 in Ouddorp alsmede de uitbreiding van het hotel-restaurant met een aantal hotelkamers. Hiertoe is een tweetal ontheffingsprocedures gestart: met toepassing van artikel 3.6 lid 1 sub c Wet ruimtelijke ordening (Wro) ontheffing te verlenen voor het plaatsen van een kapconstructie; met toepassing van artikel 3.23 Wro juncto artikel 4.1.1 lid 1 sub b Besluit ruimtelijke ordening ontheffing te verlenen voor de uitbreiding van de hotelaccommodatie. Tegen het voornemen om ontheffing te verlenen is in augustus/september 2009 een aantal zienswijzen ingediend. In de inspraakreactie van sommige insprekers wordt naar de eerder ingediende zienswijze verwezen en worden deze als herhaald en ingelast beschouwd. In verband hiermee zijn de betreffende eerder ingediende zienswijzen als bijlage bijgevoegd. Waar nodig is het commentaar aangepast aan de hand van de aanpassingen in de plannen, die na de start van de ontheffingenprocedures nog zijn doorgevoerd. Zienswijze van inspreker 1 (ontvangen 17 september 2009) Samenvatting zienswijze a. Algemeen Het totale plan, te weten hotelplan en kapconstructie, is te grootschalig voor wat betreft hoogte en omvang van de bebouwing voor de oppervlakte waarop zal worden gebouwd. Het plan zal parkeer- en geluidsoverlast tot gevolg hebben, onveiligheid met betrekking tot de ontsluiting van het te bebouwen terrein en van de omwonenden, inbreuk op de privacy van de bewoners van aangrenzende terreinen, vermindering van woongenot en waardevermindering van onroerende zaken. De bouwtekeningen zijn onjuist of niet volledig. Ramen zijn op de ene tekening wel, op de andere tekening niet ingetekend. Door het ontbreken van een onderbouwing van de bouwkosten bestaan twijfels over de haalbaarheid van het plan. b.
De kapconstructie Betrokkenen stellen dat het onjuist is dat de bouwhoogte volgens het bouwplan 6,6 m bedraagt. De huidige bouwhoogte bedraagt al 6,6 m. Deze wordt gewijzigd in 10,38 m. De bouwhoogte is hierdoor in strijd met artikel 3 lid 1 sub a van het geldende bestemmingsplan. Er is geen sprake van een minimale afwijking, zoals in het conceptbesluit voor het verlenen van vrijstelling is aangegeven.
c.
De grootschaligheid Het plan, dat minimaal 33 hotelkamers bevat, is te grootschalig. De belanghebbenden lijden hierdoor planschade. De bewoners van Noorderduin krijgen uitzicht op een zijgevel van bijna 10 m met daarin 17 ramen van hotelkamers. De hotelgasten aan de vooren achtergevel, dicht bij de rechterzijde, hebben direct zicht op de tuinen, terrassen en
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 5
woningen. Het gevoel van vrijheid zijn de belanghebbenden kwijt. De geplande bouwhoogte is in strijd met artikel 3 lid 1 sub a van het bestemmingsplan. d.
Ruimtelijke onderbouwing en parkeerplan, ontsluiting en veiligheid Er ontbreekt een ruimtelijke onderbouwing en een deugdelijk parkeerplan. De Oude Nieuwlandseweg kampt al jaren met parkeerproblemen. In verband met mogelijke inbraak parkeert men liever niet bij het strand. Gezelschappen tot 250 personen zijn volgens een krantenartikel welkom. Er kan dan op minimaal 130 auto's worden gerekend. Hiervoor zou minimaal 1.300 m² nodig zijn. Deze ruimte is op het bouwperceel niet aanwezig. Door het parkeren aan beide zijden van de Oude Nieuwlandseweg is deze weg niet toegankelijk voor bijvoorbeeld de brandweer. Indien de weg langs de schurveling is geblokkeerd, kan de brandweer niet ter plekke opereren. Voor een tweede toegangsweg is onvoldoende ruimte aanwezig.
e.
Natuurbeschadiging Aan de rechterzijde van het terrein is een schurveling met bomen en beplanting aanwezig. Deze zullen worden vernield als er een weg langs komt te lopen.
f.
Geluidsoverlast Het hotel brengt ook geluidsoverlast met zich mee. Nu al liggen omwonenden wakker vanwege vertrekkende gasten.
g.
Bezettingsgraad en belang projectontwikkelaar De vraag is of het hotel zijn geplande bezettingsgraad zal halen. Onduidelijk is in hoeverre het hotel in de toekomst kan uitmonden in een pensionvoorziening. Hierbij wordt gedacht aan de huisvesting van niet op het eiland woonachtige werknemers. De locaties waar nu de lege kamers worden opgevuld met werknemers die zijn ingehuurd door loonbedrijven of uitzendbureaus, worden gekenmerkt door overlast veroorzakende bewoners, drankmisbruik, prostitueebezoek en een stijgende criminaliteit. De projectontwikkelaar heeft omwonenden een onjuiste voorstelling van zaken gegeven, verwacht wordt dat het hotel na het verkrijgen van de vergunningen zo snel mogelijk wordt doorverkocht.
h.
Waardevermindering Alle belanghebbenden zullen financiële schade ondervinden, hetzij als recreant, hetzij als bewoner, hetzij als belegger.
i.
Bouwtekeningen De gepresenteerde bouwtekeningen zijn onjuist dan wel niet volledig.
Beoordeling a. Algemeen b. De onderdelen die onder het kopje Algemeen worden genoemd, komen terug in de afzonderlijk genoemde onderwerpen van de zienswijze. Verwezen wordt naar de daarbij behorende beoordeling. In aanvulling hierop wordt opgemerkt dat Goedereede een recreatiegemeente bij uitstek is. De verblijfsaccommodatie is echter zeer eenzijdig samengesteld, de logiesmogelijkheden zijn gering. In de in 2008 door de raad vastgestelde Toekomstvisie is dan ook aangegeven dat de logiesmogelijkheden in hotels, pensions en bed & breakfast kunnen toenemen, mede met het oog op de gewenste productdifferentiatie en kwaliteitsverbetering. De afweging van de zienswijzen moet mede tegen deze achtergrond worden bezien. Dit geldt overigens voor alle zienswijzen die zijn gericht tegen het voornemen om ontheffing te verlenen.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Bijlage 5
c.
d.
In het vigerende bestemmingsplan Duinlust-Groene Weide is voor Duinzicht een maximale hoogtemaat van 6 m aangegeven. Uit het renvooi en het bepaalde in artikel 3 van de voorschriften van dit bestemmingsplan blijkt dat deze hoogtemaat betrekking heeft op de goothoogte. Dit betekent dus dat op basis van het vigerende bestemmingsplan een kap is toegestaan. De goothoogte wordt zoals aangegeven in artikel 4 lid 3 gemeten tussen de bovenkant van een goot en het peil. Bij het bouwplan dat voorziet in het aanbrengen van een kap op het bestaande gebouw van Duinzicht ligt de bovenkant van de goot op een hoogte van 6,6 m. Op grond van artikel 2 lid 1 onder e kunnen burgemeester en wethouders echter ontheffing (vrijstelling) verlenen van maten die in het bestemmingsplan zijn aangegeven met ten hoogste 10%. In de voorliggende situatie hebben burgemeester en wethouders het voornemen om ontheffing te verlenen van de voorgeschreven maximale goothoogte van 6 m en deze maat met 10% te vergroten. Dit staat los van de door betrokkenen aangegeven bouwhoogte van 10,38 m. Het voornemen om ontheffing te verlenen van de maximale goothoogte is geheel in overeenstemming met de ontheffingsmogelijkheid die de Wro en het bestemmingsplan bieden. De bouwplannen voor de uitbreiding van het hotel betekenen inderdaad een aanzienlijke uitbreiding ten opzichte van het huidige bouwvolume. Duinzicht staat echter op een ruim perceel, dat alleen aan de voorzijde is bebouwd. De uitbreiding wordt gerealiseerd aan de achterzijde van het bestaande gebouw, op een relatief grote afstand vanaf de Oude Nieuwlandseweg. Vanaf de weg gezien, zal het gebouw dan ook niet domineren. De percelen van betrokkenen liggen aan de westzijde van de geprojecteerde uitbreiding. De kortste afstand tussen de woningen van betrokkenen en de geprojecteerde nieuwbouw bedraagt ruim 30 m. Door de ligging van de recreatiewoningen aan de westzijde zal de schaduwwerking van de nieuwbouw te verwaarlozen zijn, zeker in de zomermaanden wanneer mag worden verwacht dat de recreatiewoningen het meest intensief zullen worden gebruikt. Ook voor het hotel wordt ervan uitgegaan dat de bezetting gedurende het zomerseizoen het hoogst zal zijn. Langs de perceelsgrens is een zandwal ('schurveling') aanwezig en hoog opgaande beplanting. Deze beperken het zicht tussen het hotel en de woningen en tuinen van belanghebbenden. Niet duidelijk is hoe belanghebbenden komen aan 17 ramen in de naar hun percelen gerichte zijgevel. Toegegeven kan worden dat de bouwtekeningen, voor wat de ramen in de zijgevel van de uitbreiding betreft, niet geheel duidelijk zijn. Op de tekeningen van de plattegrond zijn alleen op beganegrondniveau bij een hotelkamer ramen in de zijgevel aangegeven, de tekening van de gevels suggereert dat ook op de 1e verdieping ramen worden aangebracht. Op de 1e verdieping worden echter geen ramen aangebracht, op de tekening van de gevel is aangegeven dat verdiept metselwerk wordt toegepast. Gelet op de aanwezige zandwal zullen ramen op beganegrondniveau geen enkele inbreuk maken op de privacy. Bij de stukken voor de uitbreiding van het hotel is geen ruimtelijke onderbouwing gevoegd. Het ontwerpbesluit wordt alsnog van deze onderbouwing voorzien. Voor de ontheffing om de maximale goothoogte met 10% te vergroten wordt een nadere ruimtelijke onderbouwing niet noodzakelijk geacht. Deze ontheffingsmogelijkheid is opgenomen in het geldende bestemmingsplan. Zoals in het conceptbesluit is aangegeven, is de ontheffing nodig om aan de eisen van het Bouwbesluit te kunnen voldoen. De ruimte die door Duinzicht wordt gebruikt ten behoeve van het parkeren betreft eigen terrein. Dit betreft zowel de ruimte rondom het hotel als het terrein aan de andere zijde van de Oude Nieuwlandseweg. Uit de berekeningen ten behoeve van de benodigde parkeerplaatsen blijkt dat Duinzicht in voldoende mate in haar eigen parkeergelegenheid kan voorzien waardoor de ontwikkeling niet tot extra druk leidt op de omliggende openbare wegen. Het hotel zal in totaal over 45 hotelkamers beschikken waarvan 6 wat grotere 'familiekamers'. Tevens worden maximaal 7 afzonderlijke hotelonderkomens opgericht. Voor deze hotelaccommodatie moeten voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn. Om in-
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 5
zicht te krijgen in de totale parkeerbehoefte van de gasten van Duinzicht, moet ook rekening worden gehouden met de restaurantfunctie. Voor een deel zullen de hotelgasten ook de gebruikers van het restaurant zijn. Een deel van de restaurantbezoekers bestaat echter ook uit niet-hotelgasten. De parkeerbehoefte van Duinzicht is berekend aan de hand van parkeerkencijfers (publicatie 182 CROW). Het CROW gaat uit van de volgende richtlijnen voor het parkeren: - restaurant niet-stedelijk gebied: 14-16 parkeerplaatsen (pp) per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte (bvo); - hotel: 0,5-1,5 parkeerplaats per hotelkamer. In de voorliggende situatie is uitgegaan van 15 pp per 100 m² bvo voor het restaurant, 1,5 pp per 'familiekamer' en 1 pp voor de overige hotelkamers. De bvo van het restaurant bedraagt 510 m². Een deel hiervan wordt echter gebruikt door de hotelgasten, voor het ontbijt en voor een deel van de gasten ook om te dineren. In verband daarmee wordt een oppervlakte van 75 m² buiten beschouwing gelaten. De behoefte aan parkeergelegenheid, bij een (vrijwel) volledige bezetting van restaurant en hotel, bedraagt dan: - restaurant : (510 - 75) 435 x 15/100 = 65 pp - hotel : 6 x 1,5 = 9 pp 39 x 1 = 39 pp
e.
f.
- totaal 113 pp Bij de afzonderlijke hotelonderkomens zal op eigen terrein worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Deze zijn zodoende niet in bovenstaande berekening meegenomen. Voor het parkeren is nog geen inrichtingsplan opgesteld. In totaal is bij Duinzicht en aan de noordzijde van de weg ongeveer 2.800 m² beschikbaar voor parkeren. Als vuistregel voor de ruimtebehoefte kan 21-25 m² per parkeerplaats worden aangehouden. In principe is er dus ruimte voor 112-133 parkeerplaatsen, afhankelijk van de gekozen inrichting. Bij extreme drukte kan bovendien worden uitgeweken naar het grote parkeerterrein bij het strand. De conclusie is dat voor de plannen van Duinzicht kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. De ontsluiting van verblijfsaccommodatie door één toegangsweg komt meer voor in Ouddorp. In de voorliggende situatie is het gebruikelijk dat de brandweer om advies wordt gevraagd. De zandwal, die overigens geen onderdeel vormt van de ontheffing, is beschermd op basis van het vigerende bestemmingsplan. Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden, zoals het rooien van bomen ter plaatse van de zandwal, is een aanlegvergunning nodig. De ontwikkelaar heeft er bovendien alle belang bij om dit voor Ouddorp karakteristieke element in stand te houden. In het vigerende bestemmingsplan is het perceel van Duinzicht bestemd tot Horecadoeleinden. Er zijn geen nadere regels opgenomen betreffende de aard van de horeca-activiteiten. De ruimtelijke effecten van de verschillende soorten horecabedrijven kunnen nogal verschillen. Bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinder van horecaactiviteiten zijn onder andere de volgende aspecten van belang: - indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; - onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid. Hotels vallen onder de categorie 'lichte horeca'. In gebieden met gemengde functies zijn deze algemeen toelaatbaar. Het gebied waarin Duinzicht ligt kan, gelet op de aanwezige (verblijfs)recreatie, worden aangemerkt als gemengd gebied. Bij de actualisering van bestemmingsplannen van de gemeente Goedereede, waarvoor inmiddels een programma in uitvoering is genomen, zal ongetwijfeld een onderverdeling in soorten horecabedrijven worden opgenomen. Ook op basis van de Wet milieubeheer en de APV kunnen regels worden gesteld om hinder tegen te gaan.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Bijlage 5
g.
h.
i.
Bezettingsgraad en belang ontwikkelaar Op zich zijn dit geen ruimtelijk relevante aspecten. Opgemerkt wordt echter dat het vigerende bestemmingsplan geen beperkingen kent voor de aard van de horecabedrijven. Indien betrokkenen menen dat zij als gevolg van een verleende ontheffing schade lijden, die redelijkerwijs niet voor hun rekening dient te komen, dan kunnen zij aan burgemeester en wethouders om een tegemoetkoming in deze schade verzoeken. Bouwtekeningen Hierop is onder c al ingegaan. Overigens moet een onderscheid worden gemaakt in de twee verschillende procedures, namelijk de ontheffingsprocedure in verband met het aanbrengen van kap op het bestaande pand en de ontheffingsprocedure voor het realiseren van de uitbreiding van het hotel. Bij de twee procedures horen afzonderlijke stukken.
Conclusie De zienswijze die is ingediend in het kader van de ontheffingenprocedures geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Zienswijze van inspreker 2 (ontvangen 10 en 16 september 2009) Samenvatting zienswijze a. Bij de stukken die ter inzage liggen ontbreekt zowel bij het voornemen om ontheffing te verlenen voor de kapconstructie als bij het voornemen om ontheffing te verlenen voor de uitbreiding van het hotel een ruimtelijke onderbouwing. De mogelijkheid om een goede en volledige zienswijze te geven is daardoor niet aanwezig. Verzocht wordt om een tijdige inzage in de ruimtelijke onderbouwing en de termijn van de terinzagelegging van de stukken met 6 weken te verlengen. b. Betrokkene wil graag worden geïnformeerd of de termijn van terinzagelegging 4 weken van het ontwerpbesluit met betrekking tot de aanvraag bouwvergunning voor de kapconstructie onjuist is en daarna is gerectificeerd in Ons Eiland. c. Betrokkene heeft alleen bezwaar tegen het aanbrengen van de dakconstructie wanneer aan de westzijde dakkapellen of ramen worden aangebracht. Deze schaden de privacy. d. Tegen de uitbreiding van het hotel bestaan verschillende bezwaren: - het is gedaan met de stilte en rust. Nu is het van september tot juli, met een enkele uitschieter, heel rustig. Dit is over met een uitbreiding met meer dan 40 kamers en daarnaast het café- en restaurantbezoek; - de natuur- en landschappelijke waarden worden aangetast. Door de begroeiing en rust is het een vogelrijk gebied; - de vraag is hoe het parkeerprobleem wordt opgelost. e. De plannen leiden tot een waardevermindering van de recreatiewoning. f. De plannen betekenen een inbreuk op de privacy. Er zou door de ontwikkelaar zijn toegezegd dat er geen ramen in de zijgevels zouden komen. Op de tekeningen die ter inzage liggen staan wel ramen aangegeven. g. Betrokkene vraagt zich af wat er met de begroeiing op de schurveling gebeurt. h. Een locatie met veel ruimte is geschikter voor een hotel. Er zijn al veel recreatiewoningen en campings op het betreffende stuk van de Oude Nieuwlandseweg. Het alternatief zou een kleinschalig hotel zijn met ongeveer 15 kamers op de begane grond. i. Het project is opgezet om winst te maken. Indien de bezetting onvoldoende is, bestaat het risico dat de kamers worden verhuurd aan uitzendbureaus met binnen- en buitenlandse werknemers. Het project zou ook interessant kunnen zijn voor de georganiseerde misdaad. j. Betrokkene zou graag uitgenodigd willen worden voor een hoorzitting.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 5
Beoordeling De onderwerpen die in de zienswijze zijn verwoord, komen grotendeels overeen met de onderwerpen in de hiervoor genoemde zienswijze. Voor de beoordeling wordt verwezen naar deze beoordeling. In aanvulling hierop wordt nog het volgende opgemerkt. Een hotel met 15 kamers is te kleinschalig voor een rendabele exploitatie1). Het houden van een hoorzitting is niet verplicht. De zienswijzen zijn duidelijk en uitgebreid weergegeven, een nadere toelichting tijdens een hoorzitting is dan ook niet noodzakelijk. Conclusie De zienswijze die is ingediend in het kader van de ontheffingenprocedures geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Zienswijze van inspreker 5 (ontvangen 17 september 2009) Samenvatting zienswijze a. De geplande uitbreiding is 3 verdiepingen hoog, totaal circa 11,5 m. Dit staat in schril contrast met de omliggende bebouwing en past bovendien niet in het bestemmingsplan. b. De aanblik vanuit de tuin is wijds en groen. Door de komst van het hotel zal dit drastisch wijzigen. c. Volgens de ontwerptekening komen in de oostelijke kopgevel diverse raampartijen. Vanuit de bovenste twee verdiepingen is er dan zicht op de tuin van betrokkene. d. Wanneer het plan in de huidige vorm doorgaat is er sprake van een aanzienlijke waardedaling. Beoordeling a. In het vigerende bestemmingsplan Duinlust-Groene Weide is ter plaatse van het huidige gebouw van Duinzicht een bouwvlak aangegeven met een maximale goothoogte van 6 m. Het bestemmingsplan maakt het mogelijk om het bestaande gebouw te voorzien van een kap. Er kan dus ook nu in principe al een gebouw van twee bouwlagen met kap worden gerealiseerd. Een dergelijke hoogte werd in het verleden, en ook nu, niet onaanvaardbaar geacht. Ook de uitbreiding biedt vanaf de weg gezien een beeld van twee bouwlagen met kap en sluit hiermee aan op het aan de Oude Nieuwlandseweg gelegen deel van het huidige hoofdgebouw. b. Door de uitbreiding van het hotel verdwijnt het bestaande groen aan de achterzijde van Duinzicht voor een groot deel. Aan de oostzijde van het perceel van Duinzicht is echter een schurveling met beplanting aanwezig. Deze blijft gehandhaafd en zal nog voor een deel zorgen voor een groene aanblik. c. Op de tekeningen van de plattegrond zoals deze ter inzage heeft gelegen zijn alleen op beganegrondniveau bij een hotelkamer ramen in de zijgevel aangegeven, de tekening van de gevels suggereert dat ook op de 1e verdieping ramen worden aangebracht. Het bouwplan voorziet echter niet in ramen op de 1e verdieping, in de gevel wordt verdiept metselwerk aangebracht. Alleen op beganegrondniveau wordt de zijgevel voorzien van ramen. Vanwege de aanwezige zandwal zullen ramen op beganegrondniveau geen enkele inbreuk maken op de privacy. Door deze zandwal met beplanting is er vanuit de zijramen op de begane grond geen zicht op het perceel van betrokkene. d. Indien betrokkene meent dat hij als gevolg van het verlenen van ontheffing schade lijdt, die redelijkerwijs niet voor zijn rekening dient te komen, dan kan hij aan burgemeester en wethouders om een tegemoetkoming in deze schade verzoeken.
1) Beleid actualisatie bestemmingsplan Verblijfsrecreatie, Visie verblijfsrecreatie gemeente Goedereede, maart 2008.
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Bijlage 5
Conclusie De zienswijze die is ingediend in het kader van de ontheffingenprocedures geeft geen aanleiding tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Zienswijze van inspreker 7 (ontvangen 2 september 2009) Samenvatting zienswijze a. Na aanvankelijk een recreatiewoning op het Noordzeepark te hebben aangeschaft, heeft betrokkene zich in 1997 permanent gevestigd aan de Oude Nieuwlandseweg. Overwegingen om zich hier te vestigen waren de waarborg van rust en uitzicht op de natuur. Nu liggen er plannen die voorgoed een einde maken aan de rust en de landelijke aspecten van het gebied. De kap die op het huidige pand wordt aangebracht zal het uitzicht belemmeren. b. Niet is vermeld dat er in het huidige pand in plaats van een woning voor enkele personen hotelaccommodatie komt met veel wisselende personen. Niet duidelijk is hoe het parkeren van de hotelgasten wordt opgelost. Nu wordt de inrit van betrokkene al vaak geblokkeerd door bezoekers van het restaurant. Bij de komst van een hotel zal de parkeeroverlast alleen maar erger worden. Door de gemeente zijn al paaltjes langs de weg geplaatst om parkeeroverlast tegen te gaan. De bouwaanvraag voor de uitbreiding van Duinzicht heeft betrekking op een restaurant met hotelaccommodatie in het huidige pand plus een nieuw te bouwen hoofdgebouw van enkele etages met 20-30 kamers. Hierdoor verdwijnt het landelijk uitzicht en groen en natuur moeten plaats maken voor gebouwen van steen en beton. c. Er zal er 24 uur per dag en 7 dagen in de week overlast zijn door bedrijvigheid en verkeer en er wordt een inbreuk gemaakt op de privacy. Nu zijn er alleen gasten van woensdag tot en met zondag, wat bekend was bij de aankoop van de woning. d. Betrokkene vraagt zich af hoe het parkeren wordt geregeld en het verkeer van toeleverende bedrijven en personeel. e. Door realisering van de plannen leidt betrokkene schade. Hij is van mening dat de waardedaling € 150.000-200.000 zal bedragen. Indien de plannen doorgaan, wil betrokkene in aanmerking komen voor een vergoeding van de waardedaling en compensatie in verband met inbreuk op de leefsituatie. Beoordeling a. Ook het vigerende bestemmingsplan Duinlust-Groene Weide maakt het mogelijk om het bestaande gebouw te voorzien van een kap. In het bestemmingsplan is aangegeven dat de maximale goothoogte die op de kaart is aangegeven mag worden overschreden door onder andere topgevels, hellende dakvlakken en dakkapellen. Er is geen maximale bouwhoogte in het bestemmingsplan opgenomen. Voor zover sprake is van verlies aan uitzicht, biedt het vigerende bestemmingsplan dus geen garanties dat ter plaatse van Oude Nieuwlandseweg 13 uitsluitend een plat afgedekt gebouw aanwezig zal zijn. b. Duinzicht heeft de bestemming Horecadoeleinden. De betreffende gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een horecabedrijf. Een horecabedrijf is in artikel 1 van het bestemmingsplan Duinlust-Groene Weide omschreven als 'een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of het al dan niet ter plaatse verstrekken van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie'. Het bestemmingsplan maakt geen onderscheid in verschillende soorten horecabedrijven. Op basis van het vigerende bestemmingsplan is het mogelijk om het hele pand te gebruiken als hotel. Door het realiseren van hotelaccommodatie op de verdieping van het huidige gebouw zal de parkeerbehoefte beperkt toenemen. Volgens de recente plannen worden hier 10 hotelkamers gerealiseerd. Het nieuwe gedeelte van het gebouw telt 35 kamers, waarvan 6 wat grotere familiekamers. De ruimte die door Duinzicht wordt gebruikt ten behoeve van
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00
Bijlage 5
het parkeren betreft eigen terrein. Dit betreft zowel de ruimte rondom het hotel als het terrein aan de andere zijde van de Oude Nieuwlandsweg. Uit de berekeningen ten behoeve van de benodigde parkeerplaatsen blijkt dat Duinzicht in voldoende mate in haar eigen parkeergelegenheid kan voorzien waardoor de ontwikkeling niet tot extra druk leidt op de omliggende openbare wegen. De parkeerbehoefte van Duinzicht is berekend aan de hand van parkeerkencijfers (publicatie 182 CROW). Het CROW gaat uit van de volgende richtlijnen voor het parkeren: - restaurant niet stedelijk gebied: 14-16 parkeerplaatsen (pp) per 100 m² bedrijfsvloeroppervlakte (bvo); - hotel: 0,5-1,5 parkeerplaats per hotelkamer. In de voorliggende situatie is uitgegaan van 15 pp per 100 m² bvo, 1,5 pp per 'familiekamer' en 1 pp voor de overige hotelkamers. De bvo van het restaurant bedraagt 510 m². Een deel hiervan wordt echter gebruikt door de hotelgasten, voor het ontbijt en voor een deel van de gasten ook om te dineren. In verband daarmee wordt een oppervlakte van 75 m² buiten beschouwing gelaten. De behoefte aan parkeergelegenheid, bij een (vrijwel) volledige bezetting van restaurant en hotel, bedraagt dan: - restaurant : (510 – 75) 435 x 15/100 = 65 pp - hotel : 6 x 1,5 = 9 pp 39 x 1 = 39 pp
c.
totaal 113 pp Voor het parkeren is nog geen inrichtingsplan opgesteld. In totaal is bij Duinzicht en aan de noordzijde van de weg ongeveer 2.800 m² beschikbaar voor parkeren. Als vuistregel voor de ruimtebehoefte kan 21-25 m² per parkeerplaats worden aangehouden. In principe is er dus ruimte voor 112-133 parkeerplaatsen, afhankelijk van de gekozen inrichting. Bij extreme drukte kan bovendien worden uitgeweken naar het grote parkeerterrein bij het strand. De conclusie is dat voor de plannen van Duinzicht kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Het perceel van Duinzicht bestaat uit het restaurant, een bedrijfswoning aan de westzijde van het hoofdgebouw, verharding met parkeergelegenheid aan de noordwestzijde en een enigszins verwaarloosde tuin met gras, bomen en struiken aan de zuidzijde. Aan de zuidwestzijde ligt achter het recreatiewoningenterrein Noorderduin een braakliggende strook grond, die in het verleden in gebruik was als midgetgolfbaan. Het perceel is aan de oost-, zuid- en westzijde voorzien van zandwallen. Tegenover Duinzicht ligt aan de noordzijde van de Oude Nieuwlandseweg nog een parkeerterrein waar bezoekers van Duinzicht kunnen parkeren. De verharding met parkeergelegenheid op het terrein Oude Nieuwlandseweg 13 ligt recht tegenover de woning van betrokkene. Zijn directe uitzicht zal vooral hierdoor worden bepaald. De parkeermogelijkheden zullen door de uitbreiding van het hoofdgebouw met hotelaccommodatie eveneens moeten worden uitgebreid. Hierdoor zullen achter de uitbreiding van het hotel nog stroken tuin overblijven, een groot deel van de ruimte zal echter worden benut voor het parkeren. Er zal inderdaad groen verdwijnen. Ook het vigerende bestemmingsplan biedt geen garantie dat bestaande beplanting gehandhaafd blijft. Het deel van het perceel buiten het bouwvlak is voor het grootste deel bestemd tot Horecadoeleinden. Het bestemmingsplan staat parkeren voor het horecabedrijf en ook andere activiteiten van het horecabedrijf, niet in de weg. Het bestemmingsplan Duinlust-Groene Weide staat ter plaatse van Oude Nieuwlandseweg 13 horecabedrijven toe. Hierdoor is ook op basis van het bestemmingsplan al sprake van bedrijvigheid, te meer als er rekening mee wordt gehouden dat het bestemmingsplan bij het toestaan van horeca-activiteiten geen onderscheid maakt in soorten horecabedrijven. Het feit dat het restaurant nu maandag en dinsdag gesloten is, staat los van het bestemmingsplan en de vrijstellingsprocedure. Ook op basis van
51904.14710.00
Adviesbureau RBOI Rotterdam
Bijlage 5
d.
e.
het vigerende bestemmingsplan is het mogelijk om indien ook op grond van de sectorale regelgeving vergunningen aanwezig zijn 7 dagen in de week open te zijn. Op het parkeren is onder b al ingegaan. In de kencijfers is ook rekening gehouden met parkeren ten behoeve van personeel. Bevoorrading vindt zoveel mogelijk vanaf eigen terrein plaats. Bij de inrichting van het terrein zal hiermee rekening moeten worden gehouden. Indien betrokkene meent dat hij als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan schade lijdt die redelijkerwijs niet voor zijn rekening dient te komen, dan kan hij aan burgemeester en wethouders om een tegemoetkoming in deze schade verzoeken.
Conclusie ‐ De zienswijze die zich richt tegen het voornemen om ontheffing te verlenen voor een kapconstructie op het huidige restaurant geeft geen aanleiding om de ontheffing te weigeren. ‐ De zienswijze die betrekking heeft op het voornemen om ontheffing te verlenen voor het uitbreiden van de hotelaccommodatie geeft geen aanleiding om de ontheffing te weigeren.
Adviesbureau RBOI Rotterdam
51904.14710.00