Wijdemeren Godelindehof BESTEMMINGSPLAN
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
Godelindehof Wijdemeren bestemmingsplan identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.1696.BPGodelindehof‐VOBP
24‐11‐2014 18‐03‐2015
concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
projectnummer:
231568.19333.00 opdrachtleider:
I. de Feijter
Godelindehof Wijdemeren bestemmingsplan identificatie
identificatiecode:
datum:
status:
NL.IMRO.1696.BPGodelindehof‐VOBP
24‐11‐2014 14‐01‐2015
concept voorontwerp ontwerp vastgesteld
projectnummer:
231568.19333.00 opdrachtleider:
I. de Feijter
aangesloten bij:
planstatus
Delftseplein 27b postbus 150 3000 AD Rotterdam T: 010-20 18 555 E-mail:
[email protected]
2
Rho adviseurs voor leefruimte
3
Inhoudsopgave Toelichting
Hoofdstuk 1
5
Inleiding
7
1.1
Aanleiding
7
1.2
Ligging plangebied
7
1.3
Vigerend bestemmingsplan
8
1.4
Leeswijzer
8
Hoofdstuk 2
Ontwikkeling
9
2.1
Bestaande situatie
9
2.2
Toekomstige situatie
10
Hoofdstuk 3
Beleid
11
3.1
Rijksbeleid
11
3.2
Provinciaal beleid
12
3.3
Gemeentelijke beleid
13
Hoofdstuk 4
Afweging sectorale aspecten
15
4.1
Ecologie
15
4.2
Water
17
4.3
Verkeer en infrastructuur
19
4.4
Parkeren
20
4.5
Geluid
20
4.6
Archeologie
21
4.7
Overige aspecten
22
Hoofdstuk 5
Jurdische planbeschrijving
25
5.1
Inleiding
25
5.2
Regels
25
Hoofdstuk 6
Uitvoerbaarheid
27
6.1
Economische uitvoerbaarheid
27
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
27
Bijlagen bij de toelichting
29
Bijlage 1
Geluidsberekeningen
31
Bijlage 2
Parkeeronderzoek
33
Bijlage 3
Bodemonderzoek
35
Bijlage 4
Quickscan ecologie
37
Bijlage 5
Bezonningstudie
39
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
4
Regels
Hoofdstuk 1
41
Inleidende regels
43
Artikel 1
Begrippen
43
Artikel 2
Wijze van meten
47
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
49
Artikel 3
Tuin
49
Artikel 4
Verkeer ‐ Verblijfsgebied
50
Artikel 5
Wonen
51
Artikel 6
Waarde ‐ Archeologie ‐ 5
53
Hoofdstuk 3
Algemene regels
55
Artikel 7
Antidubbeltelregel
55
Artikel 8
Algemene bouwregels
56
Artikel 9
Algemene afwijkingsregels
57
Artikel 10
Algemene wijzigingsregels
58
Artikel 11
Overige regels
59
Hoofdstuk 4
Overgangs‐ en slotregels
61
Artikel 12
Overgangsrecht
61
Artikel 13
Slotregel
61
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Toelichting
6
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
7
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Woningbouwvereniging Wonen Wijdemeren heeft het voornemen om de bestaande ouderenwoningen in het appartementencomplex aan de Godelindenhof in Nieuw‐Loosdrecht te vervangen door nieuwbouw. De voorgenomen herontwikkeling is in strijd met het vigerende bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw‐Loosdrecht. Om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken dient een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan te worden aangevraagd. Deze aanvraag dient te worden vergezeld van een ruimtelijke onderbouwing. Het voorliggende document vormt deze ruimtelijke onderbouwing.
1.2 Ligging plangebied In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven. Het plangebied is gelegen in de gemeente Wijdemeren en ligt binnen de kern Nieuw‐Loosdrecht. Het plangebied wordt begrensd door de straten Godelindehof, Godelindelaan, Luitgardeweg en aan de noordzijde door een rij aaneen gebouwde woningen aan de Van Mijndenlaan.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
8
1.3 Vigerend bestemmingsplan In het vigerend bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw‐Loosdrecht hebben de gronden de bestemming Wonen met de aanduiding gestapeld. De toegestane goothoogte is 6 m en een bouwhoogte van 3 m ter plaatse van de entrees. De nieuwbouw past zowel qua bouwvlak als voor wat betreft de goot‐ en bouwhoogte niet op basis van dit bestemmingsplan.
Figuur 1.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 van het bestemmingsplan wordt de bestaande situatie en de gewenste ontwikkeling beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 nader ingegaan op het relevante beleid. In hoofdstuk 4 wordt onderzoek naar ruimtelijke aspecten, zoals water, ecologie, etc. beschreven. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling van het bestemmingsplan. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van het plan beschreven.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
9
Hoofdstuk 2 Ontwikkeling
2.1 Bestaande situatie In de huidige situatie bestaat het gebouw uit drie blokjes van twee lagen met een kap. Deze bouwmassa's zijn aan elkaar geschakeld met de trappenhuizen. De entrees van de woningen liggen aan de binnenzijde. Daardoor staan de appartementen met de achterzijden richting de buitenkant. De woningen op de begane grond hebben tuintjes aan de buitenzijde. Op de tweede bouwlaag zijn balkons. Aan de binnenzijde van het blok ligt een pleintje met daarop een blokje bergingen. De appartementenblokjes hebben, door de twee lagen met een kap, een maat en schaal die aansluit bij de omliggende rijwoningen. De rooilijnen sluit aan op het blokje woningen langs de Luitgardeweg. De woningen aan de Van Mijndenlaan steken ten opzichte van de bestaande rooilijn van het complex iets naar voren.
Figuur 2.1 Bestaande situatie
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
10
2.2 Toekomstige situatie Het bouwplan gaat uit van herontwikkeling van het appartementencomplex met 40 appartementen op dezelfde locatie. Het bouwplan voorziet in 34 2‐kamer appartementen en 6 3‐kamer appartementen. Het nieuwe bouwblok bestaat uit twee afzonderlijke gebouwen bestaande uit drie bouwlagen. Tussen de twee gebouwen is aan de noordzijde ruimte voor 11 parkeerplaatsen en aan de zuidzijde een groene invulling voorgesteld die aansluit op het bestaande groene veld aan de Godelindehof. Hierdoor wordt de groene ruimte doorgetrokken tussen de twee gebouwen en ontstaat er meer ruimtebeleving aan de zijde van het bestaande groene veld. De gebouwen worden aan de Godelindelaan en de Luitgardeweg nagenoeg in de bestaande rooilijn gebouwd. Zo wordt in lijn aangesloten op de naastliggende bouwblokken. De kopse kanten aan de zuidzijde worden iets buiten de bestaande gevellijn gebouwd. Dit betreft enkele smallere bouwdelen zoals de entree en trappenhuis. De gebouwen richten zich vooral op de Luitgardeweg, de Godelindelaan en de groene binnenruimte. Richting de bestaande groene ruimte opent het blok zich. De vormgeving met twee duidelijk losstaande gebouwen biedt beleving van ruimte op de locatie. De schaal en maat sluiten daarmee aan op hetgeen in de directe omgeving voorkomt. De gebouwen hebben een hoogte van drie bouwlagen, waarbij de derde laag iets is teruggelegd (setback). Hierdoor wordt aangesloten bij de goothoogten van de omliggende woningen. De architectuur en vormgeving van de gebouwen is verzorgd. Door de inzet van verschillende materialen met een ingetogen en warme kleurstelling (zandkleurig, hout en donkerbruine tinten) ontstaat voldoende variatie, waarbij toch een rustig beeld overeind blijft. Richting de achterkanten van de bestaande woningen aan de Van Mijndenlaan worden meer gesloten gevels gemaakt. Hierdoor ontstaat voldoende afstand en privacy voor de bestaande woningen. Door de zijgevels met entrees aan het groene veld wordt meer afstand gemaakt tot de achtertuinen van de bestaande woningen aan de Luitgardeweg.
Figuur 2.2 Impressie toekomstige situatie en gevelbeeld Onderzocht is in hoeverre de nieuwe bebouwing effect heeft op de bezonning van omliggende woningen. Deze bezonningstudie is opgenomen in bijlage 5. Alleen in het voorjaar en najaar is sprake van meer schaduwwerking op het perceel Van Mijndenlaan 6 ten opzicht van de huidige situatie. Voor de overige woningen blijft de bezonning nagenoeg gelijk.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
11
Hoofdstuk 3 Beleid
3.1 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Voor het plangebied zijn geen specifieke opgaven bepaald. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is een van de uitvoeringsinstrumenten die kunnen worden ingezet om het rijksbeleid in het beleid van lagere overheden te laten implementeren. Het Barro bevat alle ruimtelijke rijksbelangen uit de eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) en geeft middels regels en plankaarten (juridisch) de mogelijkheid om de rijksbelangen veel directer door te laten werken in de ruimtelijke plannen van andere overheden. Het onderwerp duurzame verstedelijking is van belang voor het plangebied (zie hierna). Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 Bro) In artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen dat ruimtelijke besluiten aandacht moeten besteden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Er dient aangetoond te worden dat er een actuele regionale behoefte is (trede 1), of deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3). Toetsing aan artikel 3.1.6. lid 2 sub a Bro (trede 1) In 2010 hebben de Provinciale Staten van Noord‐Holland de provinciale woonvisie 'Goed wonen in Noord‐Holland 2010‐2020' vastgesteld. Om uitvoering te geven aan de woonvisie zijn Regionale Actieprogramma's Wonen (RAP's) ontwikkeld. Dit gebeurde door de regio's in samenspraak met de provincie. De regionale behoefte is aangetoond en regionaal afgestemd in het Regionaal actieprogramma Gooi‐ en Vechtstreek 2011‐2015 (2012). De regio zet in op het realiseren van 3.340 woningen in de periode 2010 t/m 2014. Voor de gemeente Wijdemeren gaat het om 110 woningen in de periode 2010 t/m 2014 en om 210 woningen in de periode 2015 t/m 2019. De herontwikkeling van de Godelindehof bestaat uit de sloop van 22 woningen en de nieuwbouw van 40 woningen en voegt daarmee 18 nieuwe woningen toe. Deze toevoeging van harde plancapaciteit past in het RAP. Uit onderstaande inventarisatie blijkt dat er tot 2015 net voldoende harde plancapaciteit beschikbaar is. Vanaf 2015 komt nieuwe capaciteit beschikbaar.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
12
Figuur 3.1 PLancapaciteit (Bron: Regionaal Actieprogramma) Toetsing aan artikel 3.1.6. lid 2 sub b Bro (trede 2) Het plangebied ligt binnen bestaand bebouwd gebied en voldoet daarmee aan de voorkeursvolgorde. Het betreft in dit geval een binnenstedelijke herstructureringslocatie. Toetsing aan artikel 3.1.6. lid 2 sub c Bro (trede 3) Het gebied wordt multimodaal ontsloten (zie paragraaf 4.5). Daarmee voldoet de ontwikkelingslocatie aan het vereiste van een passende ontsluiting. Conclusie De ontwikkeling voldoet aan de uitgangspunten van de ladder voor duurzame verstedelijking en er zijn geen rijksbelangen in het geding.
3.2 Provinciaal beleid Structuurvisie Noord‐Holland 2040 (2011) In de Structuurvisie is het plangebied aangeduid als bestaand stedelijk gebied. Verstedelijking dient plaats te vinden binnen het bestaand bebouwd gebied. De provincie zet in op verdergaande binnenstedelijke verdichting. Binnenstedelijke woningbouw en verdichting dienen echter niet ten koste te gaan van de kwaliteit van het woon‐ en leefmilieu in stedelijk gebied. Bij de bouw van nieuwe woningen moet ervoor worden gezorgd dat het bouwproject waar nodig bijdraagt aan de beschikbaarheid van voldoende betaalbare huur‐ en koopwoningen. Bij (her)inrichting van het stedelijk gebied wordt gestreefd naar beperking van negatieve invloeden op het grondwatersysteem, zowel kwalitatief als kwantitatief. Een functieverandering of herinrichting mag niet leiden tot een grotere aan‐ en afvoer van water. Het plangebied ligt binnenstedelijk. Verharding neemt niet of zeer beperkt toe. Er is geen sprake van negatieve invloed op het grondwatersysteem. Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (2014) De provinciale verordening is gebaseerd op artikel 4.1 van de Wro en is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen of projectbesluiten. Gelet op de ligging binnen bestaand stedelijk gebied vloeien vanuit de verordening geen aandachtspunten voort.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
13
Conclusie De ontwikkeling geeft mede invulling aan het provinciale woonbeleid.
3.3 Gemeentelijke beleid Structuurvisie (2013) In de door de gemeente opgestelde structuurvisie wordt visie gegeven op de toekomst van de gemeente Wijdemeren tot 2030. Uitgangspunt is 'een beperkte ontwikkeling met behoud van het goede'. De locatie Godelindehof ligt binnen bestaand stedelijk gebied en wordt in de structuurvisie benoemd als herstructureringslocatie.
Uitsnede Gewenste toekomstige ruimtelijke structuur Regionale Woonvisie (2008) In de regionale woonvisie wordt geconcludeerd dat in de regionale woningmarkt te weinig beweging zit. Met name voor de lagere (midden)inkomens zijn de kansen beperkt. In negatieve zin springen jongeren (tot dertig jaar) en jonge gezinnen er uit. Door de vergrijzing/ontgroening is er ook steeds meer behoefte aan geschikte woningen voor mensen ‐ veelal ouderen ‐ die zorg nodig hebben. Daarnaast is er een tekort aan betaalbare huizen 'voor het behouden van een gezonde bevolkingsopbouw' en voor mensen in de zorg en dienstverlening. De mogelijkheden voor nieuwbouw zijn beperkt, met name door de aanwezige groen‐ en natuurgebieden en wegen. De negen gemeenten willen alles op alles zetten om van het Gooi en de Vechtstreek 'een economisch en sociaal vitale, ongedeelde regio' te maken. In deze woonvisie hebben de gemeenten afgesproken dat het (globale) regionaal woningbouwprogramma voor de totale voorraad bestaat uit: 1/3 sociaal/betaalbaar, 1/3 middelduur en 1/3 (top)duur. Bij nieuwbouwlocaties is dit de gewenste verdeelsleutel, maar daar kan op basis van specifieke omstandigheden van worden afgeweken. Deze ontwikkeling is specifiek gericht op huurwoningen voor ouderen. Woonvisie Wijdemeren (2005) De gemeente Wijdemeren heeft in samenwerking met de woningcorporaties SWGO, Atrium en AWVL een Woonvisie opgesteld. De Woonvisie geeft weer hoeveel woningen en wat voor soort woningen voor verschillende doelgroepen gebouwd moeten worden. Wijdemeren vergrijst en in de toekomst krijgt de gemeente te maken met een afname van de bevolking.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
14
Om ook richting de toekomst de eigen woningbehoefte het hoofd te kunnen bieden, zal de woningvoorraad jaarlijks met 60‐70 woningen moeten worden uitgebreid. In de huursector is met name behoefte aan woningen voor senioren en starters. In de koopsector is vooral behoefte aan goedkopere eengezinswoningen en duurdere woningen vanaf € 275.000,‐. Daarnaast is er behoefte aan diverse typen zorgwoningen. Leidend bij de invulling van de bouwlocaties en herstructureringsplannen is dat er gedifferentieerde wijken en kernen ontstaan. Dat biedt huurders en kopers de beste keuzemogelijkheden binnen de wijken en kernen waar zij nu al wonen. Niet alle bouwplannen hoeven daarom gedifferentieerd te zijn. Deze ontwikkeling is specifiek gericht op huurwoningen voor ouderen. Bestemmingsplan Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan 'Kernen Ankeveen, Kortenhoef' en Nieuw‐Loosdrecht (vastgesteld in 2012) maakte de herontwikkelingslocatie Godelindehof geen onderdeel uit van dit plan. Bij de herontwikkeling worden geen nieuwe functies beoogd (nu wonen). Conclusie De herontwikkling van de locatie Godelindehof geeft mede invulling aan het gemeentelijk beleid.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
15
Hoofdstuk 4 Afweging sectorale aspecten
4.1 Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora‐ en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit het bestaande appartementencomplex, verharding en tuinen. Beoogde ontwikkelingen Het plan voorziet sloop en nieuwbouw. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd: verwijderen beplanting en bomen; sloopwerkzaamheden; bouwrijp maken; bouwwerkzaamheden. Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur‐ of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ten westen van Nieuw‐Loosdrecht ligt wel het Natura 2000‐gebied Oostelijke Vechtplassen, tevens EHS. Ook aan de oostzijde van Nieuw‐Loosdrecht maken gronden deel uit van de EHS.
Figuur 4.2 Ligging beschermde natuurgebieden (bron: provincie Noord‐Holland)
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
16
Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl). Vogels In de plantsoenen en groenstroken komen tuin‐ en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. Spreeuw, huismus, gierzwaluw en kauw kunnen broeden in (de omgeving van) de bebouwing. De bomen bieden mogelijk nestgelegenheid aan de kraai. Zoogdieren Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende, licht beschermde soorten als mol, egel, huisspitsmuis en veldmuis. De bebouwing kan plaats bieden aan vaste verblijfplaatsen van vleermuizen, de bomen zijn hiervoor ongeschikt. Vanwege het zeer beperkt aanwezige groen heeft het plangebied geen bijzondere functie als foerageergebied. Amfibieën Algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad zullen gebruik maken van het plangebied als schuilplaats in struiken en onder stenen. Gezien de voorkomende biotopen komen hier geen zwaarder beschermde soorten voor. Overige soorten Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde vissen, vaatplanten, reptielen en/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel 4.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 4.1: Naar verwachting voorkomende beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime Nader onderzoek nodig voorafgaand aan sloop Vrijstellingsregeling tabel 1 mol, egel, huisspitsmuis en veldmuis, nee Ffw bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de middelste groene kikker Ontheffingsregeling tabel 2 geen nee Ffw tabel 3 bijlage 1 AMvB geen nee bijlage IV HR alle vleermuizen Ja vogels cat. 1 t/m 4 gierzwaluw en huismus Ja Toetsing en conclusie Gebiedsbescherming Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied, zoals Natura 2000 of de EHS. Aangezien het gebruik in het plangebied niet wijzigt, treden er geen negatieve effecten op voor de verder weg gelegen beschermde gebieden. Om het plangebied is reeds zoveel verstoring aanwezig, dat tijdelijke
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
17
extra verstoring in de bouwfase niet of nauwelijks zal optreden. Negatieve effecten zullen dan ook niet optreden. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming Het plan voorziet in de sloop en nieuwbouw van het appartementencomplex. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. In september 2014 is door Adviesbureau Mertens een quickscan ecologie uitgevoerd. De quickscan is in bijlage 4 opgenomen en geeft de voldgende conclusie: Er is geen ontheffing nodig voor de tabel 1‐soorten van de Ffw omdat hiervoor een vrijstelling geldt van de verbodsbepalingen van de Ffw. Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. In het kader van de Ffw wordt geen standaardperiode gehanteerd voor het broedseizoen. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden overigens tussen 15 maart en 15 juli (bron:www.vogelbescherming.nl). Nader onderzoek naar vogels met vaste verblijfplaatsen is noodzakelijk. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd. Nader onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen (tabel 3 Bijlage IV HR) is noodzakelijk. Indien vaste rust‐, verblijfs‐ of voortplantingsplaatsen van deze soorten aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Het ecologisch veldonderzoek dient voorafgaand aan de sloop uitgevoerd te worden. Hierbij moet rekening gehouden worden met de onderzoeksperiode van april t/m september. Een dergelijk onderzoek is inmiddels uitgezet. De eerste resultaten worden verwacht in het voorjaar van 2015.
4.2 Water Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits‐ en waterkwaliteitsbeheer. Waternet voert taken uit in opdracht van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Bij het tot stand komen van dit plan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
18
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Waterschap nader wordt behandeld. Europa: Kaderrichtlijn Water (KRW). Nationaal: Nationaal Waterplan (NWP); Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21); Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW – actueel, 25 juni 2008); Waterwet. Provinciaal: Provinciaal Waterplan. Waterschapsbeleid In het Waterbeheerplan 2010‐2015 beschrijft het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) haar drie hoofdtaken zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheersgebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Voor AGV zijn dat vaarweg‐ en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke, en architectonische waarden. De beleidsvoorbereidende, uitvoerende en administratieve taken heeft AGV opgedragen aan de stichting Waternet. Dit waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV wel steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen‐ en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Tevens geeft dit waterbeheerplan uitvoering aan de opgaven vanuit de KRW en vanuit het Nationaal Bestuurakkoord Water (NBW‐actueel). In de Keur AGV 2011 van het Hoogheemraadschap zijn de uitgangspunten aangegeven voor het afstemmen van ruimtelijke plannen op het watersysteem. Het Hoogheemraadschap gaat bij de ontwikkeling van nieuwe stedelijke functies uit van 10% open water of zoveel als uit een nadere berekening nodig blijkt. In hooggelegen infiltratiegebieden geldt geen verplichting tot de aanleg van open water als compensatie voor de toename van verhard oppervlak. In plaats daarvan dient de initiatiefnemer voldoende tijdelijk bergend oppervlak te creëren en daarnaast voorzieningen waarmee schoon regenwater in de ondergrond kan infiltreren. Verder is op dit moment het Handboek Hemelwater van toepassing. Huidige situatie Nieuw‐Loosdrecht ligt op de overgang tussen de oostelijk hoger gelegen zandgronden van 't Gooi (ten oosten van plangebied NAP +1,3 m) en de polders in het veenweidegebied westelijk van Nieuw‐Loosdrecht (NAP ‐0,5 m). Waterhuishoudkundig betekent dat een overgangsgebied tussen infiltratie en kwel. In het plangebied treedt lichte kwel op vanuit de Gooise stuwwal en watert af in westelijke richting naar het hoofdwatersysteem van de Drecht en de Loosdrechtse Plassen. Vanuit het plassengebied wordt het water uitgeslagen op de boezem de Vecht. In het plangebied is geen open water aanwezig en er liggen geen hoofdwatergangen. Ook zijn er geen waterkeringen aanwezig.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
19
Toekomstige situatie Algemeen In het plangebied vindt herstructurering plaats. De bestaande woningen worden gesloopt en vervangen door nieuwe woningen. De Keur stelt dat een toename van het verhard oppervlak met meer dan 1.000 m² gecompenseerd dient te worden. Aangezien het plangebied reeds grotendeels verhard is, wordt een toename van meer dan 1.000 m² niet gehaald. Compensatie is dan ook niet noodzakelijk. Het is van belang diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet‐uitloogbare bouwmaterialen. Afvalwaterketen en riolering Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden: hemelwater vasthouden voor benutting; (in)filtratie van afstromend hemelwater; afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater; afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI. Waterbeheer Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het Waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het Waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan‐ of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Conclusie De herontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
4.3 Verkeer en infrastructuur De locatie wordt via erftoegangswegen ontsloten op de Rading en de Nieuw Loosdrechtsedijk. Deze wegen hebben een gebiedsontsluitende functie en een maximumsnelheid van 50 km/h. De Nieuw Loosdrechtsedijk verbindt in noordelijke richting met 's‐Graveland en Kortenhoef en via de Molenmeent op de provinciale weg N201 (Hilversum‐Aalsmeer). De Rading sluit in noordelijk richting eveneens aan op de Molenmeent. In zuidelijke richting wordt aangesloten op de N417 welke onder andere toegang geeft tot de Rijksweg A27. Verwacht wordt dat, als gevolg van de herstructurering, de verkeersgeneratie nauwelijks zal toenemen ten opzichte van het bestaande appartementencomplex.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
20
4.4 Parkeren Voor de parkeerbehoefte wordt uitgegaan van gemeentelijke parkeernormen, vastgelegd in de beleidsregels parkeernormen gemeente Wijdemeren. Op basis hiervan bedraagt de parkeerbehoefte van appartementen tot en met 2 kamers in de kern 1 parkeerplaats per woning en voor een appartement met meer dan 2 kamers 1,5 parkeerplaats per woning. Het bouwplan voorziet in 34 x 2 kamerwoningen en 6 x 3 kamerwoningen. Voor 40 appartementen dienen derhalve 43 (34x1 + 6x1,5) parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Omdat er in bestaande situatie reeds in 22 parkeerplaatsen in de openbare ruimte is voorzien dienen 21 nieuwe parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. In het plan is een parkeerterrein op eigen terrein voorzien met plek voor 11 auto's. Daarnaast dienen er minimaal 10 parkeerplaatsen extra gerealiseerd moeten worden in de openbare ruimte. Door Goudappel Coffeng is onderzoek gedaan naar de beste locatie voor deze extra parkeerplaatsen en de parkeerdruk in de openbare ruimte rondom de planlocatie, zie bijlage 2. Uit dit onderzoek blijkt dat rondom de planlocatie sprake is van een acceptabel parkeerdruk. In de Godelindelaan is voldoende restcapaciteit (16 parkeerplaatsen) beschikbaar. Tevens is bekeken wat de beste locatie voor de 10 extra parkeerplaatsen is. Uit het onderzoek blijkt dat haaks op de Godelindelaan bij het (sport) veld 13 parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden, waarbij 4 bestaande en plaats In totaal worden er dus 9 nieuwe parkeerplaatsen aangelegd. De 9 nieuwe haakse parkeerplaatsen samen met de 11 nieuwe parkeerplaatsen op het binnenterrein en de restcapaciteit van 16 parkeerplaatsen, voorzien in voldoende ruimte voor parkeren in de nieuwe situatie. Aanvullende parkeerplaatsen zijn niet nodig. Het realiseren van de 13 haakse parkeerplaatsen is mogelijk binnen de regels van het vigerende bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw‐Loosdrecht. Ter plaatse geldt de bestemming 'Groen' Binnen deze bestemming zijn parkeervoorzieningen toegestaan.
4.5 Geluid Beoogde ontwikkeling Het bestaande appartementengebouw wordt gesloopt en een nieuw appartementengebouw wordt gerealiseerd. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder geluidsgevoelige functies waarvoor akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden, hierbij is sprake van vervangende nieuwbouw. Toetsingskader Langs alle wegen ‐ met uitzondering van 30 km/h‐wegen en woonerven ‐ bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen of buiten stedelijke ligging. De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day‐evening‐night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal. Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling (vervangende nieuwbouw) geldt een uiterste grenswaarde van 68 dB.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
21
Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een snelheid lager dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 dB. Op de genoemde geluidsbelastingen is deze aftrek toegepast, tenzij anders vermeld. 30 km/h wegen Omdat voor 30 km/h‐wegen geen wettelijk kader geldt, wordt voor de beoordeling van het akoestisch klimaat aangesloten bij de normstelling van de Wgh. Daarbij geldt de voorkeurs‐grenswaarde van 48 dB als richtwaarde en de uiterste grenswaarde van 63 dB als maximaal aanvaardbare waarde. Onderzoek Rekenmethodiek en invoergegevens Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken‐ en Meetvoorschrift Geluidhinder 2012. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 1. Het plan is gelegen binnen de geluidszones van de Nieuw‐Loosdrechtsedijk. De gehanteerde verkeersgegevens zijn afkomstig uit telgegevens van de gemeente Wijdemeren (2013). Aan de hand van een autonome groei van 1,5% per jaar is een doorrekening gemaakt naar het prognosejaar 2025. De intensiteit in 2025 zal 2.000 mvt/etmaal bedragen. Voor de voertuigverdeling van het verkeer op de Nieuw‐Loosdrechtsedijk is aangesloten bij de verdeling in de telling. De weg is uitgevoerd in dicht asfaltbeton (DAB). Direct langs de locatie zijn 30 km/h wegen gelegen. Hier zijn geen intensiteiten van bekend. Aangenomen kan worden dat de maximale intensiteit (op de Luitgardeweg) 1.000 mvt/etmaal zal bedragen. Voor de voertuigverdeling van het verkeer is aangesloten bij een standaard verdeling op buurtverzamelwegen. De wegdekverharding op de Luitgardeweg is dicht asfaltbeton (DAB). Resultaten gezoneerde weg Voor de Nieuw‐Loosdrechtsedijk is gekeken naar de ligging van de 48 dB contour. Uit de berekeningen blijkt dat deze op een maatgevende afstand van 20 m uit de as van de Nieuw‐Loosdrechtsedijk is gelegen. De planlocatie is echter op grotere afstand gelegen zodat sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Resultaten niet gezoneerde weg Ten gevolge van het verkeer op de Luitgardeweg bedraagt de geluidsbelasting maximaal 46 dB op een minimale afstand van 11 m uit de as van de weg. De richtwaarde van 48 dB wordt hierbij niet overschreden. Conclusie Ten gevolge van het verkeer op de verschillende wegen is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat op de planlocatie. Het aspect wegverkeerslawaai staat de uitvoering van de plannen dan ook niet in de weg.
4.6 Archeologie Regelgeving en beleid Monumentenwet De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
22
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Onderzoek en Conclusie Het plangebied is volgens de beleidskaart van de gemeente Wijdemeren gelegen in een archeologisch waardevol gebied van de vijfde categorie (zie figuur 4.3). Binnen dit regime is archeologisch onderzoek noodzakelijk bij bouwplannen vanaf 2500 m² of groter. Het bouwplan heeft een oppervlak van ca 1000 m². Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
Figuur 4.3 Uitsnede Beleidskaart archeologie Wijdemeren
4.7 Overige aspecten Bedrijven en milieuzonering De beoogde ontwikkeling voorziet niet in de realisatie van een functie die een belemmering voor omliggende functies zou kunnen vormen. Tevens liggen er in de directe omgeving geen bedrijven of andere functies die onaanvaardbare milieuhinder ter plaatse van het beoogde woningen veroorzaken. Bodem De bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie. Omdat er geen sprake is van een functiewijziging, bestemming Wonen, wordt de bodemkwaliteit geacht voldoende te zijn. Daarnaast vormt de beoogde woningbouw geen bedreiging voor de bodemkwaliteit.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
23
In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen zal met een actueel bodemonderzoek moeten worden aangetoond dat inderdaad sprake is van een voldoende bodemkwaliteit. Een dergelijk is inmiddels uitgevoerd en opgenomen in bijlage 3. Geconcludeerd wordt dat de bodem ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie wonen en dat er verder geen vervolgonderzoek noodzakelijk is. Externe veiligheid Er liggen geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen in de omgeving van het plangebied. Luchtkwaliteit Het project valt ruimschoots onder een nibm‐categorie van de Wet luchtkwaliteit (niet in betekenende mate: bij een dergelijke kleinschalige woningbouw is specifieke toetsing niet nodig). Het project draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit. Uit de Monitoringstool, die behoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, volgt dat ter plaatse van het plangebied ruimschoots aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt voldaan. Kabels en leidingen In of nabij het plangebied zijn geen planologische relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen aanwezig.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
24
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
25
Hoofdstuk 5 Jurdische planbeschrijving
5.1 Inleiding De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie‐ en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi. Het bestemmingsplan zal na realisatie van het project in grote mate een beheer‐ en gebruiksfunctie vervullen. De planvorm sluit aan op de omgevingsvergunning voor het bouwen die voor dit project wordt aangevraagd. Inhoudelijk is de regeling zoveel mogelijk afgestemd op de regeling voor het vigerende bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw‐Loosdrecht.
5.2 Regels 5.2.1 Inleidende regels Conform SVBP bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten. 5.2.2 Bestemmingsregels Tuin De bestemming Tuin is in principe toegekend aan de gronden aan de voorzijde van woningen. De gronden met de bestemming Tuin dienen onbebouwd te blijven. Hier zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan. Dit heeft tot doel de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving te waarborgen. Verkeer ‐ Verblijfsgebied Gebieden met een verkeers‐ of verblijfsfunctie zijn tot Verkeer ‐ Verblijfsgebied bestemd. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, het verzamelen van huisvuil, groen‐ en waterpartijen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, maar ook speelvoorzieningen en dergelijke. Wonen De regeling is het resultaat van de afweging tussen enerzijds een maximaal woongenot voor de bewoners en anderzijds de opgaaf van het behoud van de bestaande ruimtelijke kwaliteit. De regeling voorziet in het realiseren van beoogde ontwikkeling. In principe is er binnen de ontwikkeling weinig tot geen ruimte voor aan‐ en uitbouwen en/of vrijstaande bijgebouwen. De bestemming Wonen is toegekend aan de gronden waar de hoofdgebouwen zich bevinden. De tuinbestemming is gelegd op de bij de appartementen behorende gronden waarop in principe geen bebouwing is toegestaan. Dit betreffen de gronden gelegen aan de voorzijde van de woning en ook delen van het binnenterrein.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
26
Aan‐ en uitbouwen en bijgebouwen kunnen (voor zover mogelijk) in de bestemming Wonen worden gebouwd. Omdat het bouwvlak gelijk is aan de bestemming Wonen geldt de maximale goot‐ of bouwhoogte, zoals deze op de verbeelding is ingetekend, als maximale goot‐ of bouwhoogte van de aan‐ of uitbouw of het bijgebouw kan worden aangemerkt. Onbebouwde gronden binnen het bouwvlak van de bestemming Wonen mogen tevens worden gebruikt voor de uitbreiding van het hoofdgebouw. Bouwregels Voor de gronden met de bestemming Wonen geldt dat met betrekking tot de hoofdgebouwen de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft omtrent de daarbij in acht te nemen verticale en horizontale maten. Door middel van de aanduiding 'gestapeld', wordt aangegeven dat binnen het plangebied gestapeld mag worden gebouwd. Waarde ‐ Archeologie 5 De aanwezige archeologische waarden in het plangebied worden beschermd via de dubbelbestemmingen Waarde ‐ Archeologie 5. De gemeente Wijdemeren heeft een archeologische waarden/beleidsadvieskaart opgesteld die als uitgangspunt is gebruikt voor de categorisering van de verschillende archeologisch waardevolle gebieden. Gelet op de verwachtingswaarde in het plangebied, geldt binnen de dubbelbestemming een een beschermingsregime. Dit gaat uit van de noodzaak tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek voor bouwactiviteiten die een oppervlakte beslaan van meer dan 2.500 m². Op grond van deze dubbelbestemmingen is het voor activiteiten waarbij gegraven wordt, zoals bouwen (> 2.500m²) en een aantal specifiek genoemde werken en werkzaamheden noodzakelijk eerst een archeologisch onderzoek te laten uitvoeren dan wel een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan te vragen. Indien is aangetoond dat de te verrichten activiteiten de archeologische waarden niet zullen schaden kan worden gebouwd, dan wel kan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden worden verleend. 5.2.3 Algemene regels Een aantal zaken is algemeen van aard of heeft niet zozeer betrekking op een specifieke bestemming uit hoofdstuk 2 van de regels. Deze zaken zijn geregeld in hoofdstuk 3 Algemene regels. Wat de hoogteaanduidingen betreft, is vermeld dat de op de verbeelding aangegeven hoogten als hoogst toelaatbaar in acht moeten worden genomen en in welke gevallen sprake mag zijn van overschrijdingen hiervan. Verder bevat dit hoofdstuk regels met betrekking tot overschrijding van bouwgrenzen, en algemene afwijkings‐ en wijzigingsbevoegdheden. Daarnaast is een regel opgenomen ter bepaling van de wettelijke regeling waarnaar in de regels wordt verwezen. Tot slot is een regeling voor parkeren opgenomen. 5.2.4 Overgangsrecht en slotregels Tot slot zijn in hoofdstuk 4 de regels ondergebracht met betrekking tot het overgangsrecht (overgangsregels) en de slotregel.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
27
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische uitvoerbaarheid De ontwikkeling betreft een aangewezen bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.12 Wro. Dit betekent dat in principe kosten van gemeentewege dienen te worden verhaald. Dit kan ofwel via een exploitatieplan ofwel via een anterieure overeenkomst. Omdat dit project volledig door de woningbouwvereniging zal worden uitgevoerd, waardoor van gemeentewege geen kosten hoeven te worden gemaakt, is voor dit project de uitzonderingsgrond (zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 2 Wro aanhef jo artikel 6.2.1a Bro) ten aanzien van het kostenverhaal van toepassing. Met de woningbouwvereniging zal een anterieure overeenkomst worden afgesloten. De gemeente zal om deze reden geen exploitatieplan vaststellen. Met de woningbouwvereniging wordt tevens een planschadeovereenkomst gesloten omtrent eventuele planschadeclaims.
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het voorontwerpbestemmingsplan wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan een ieder zijn of haar inspraakreactie indienen. Gelijktijdig wordt het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan overlegpartners conform ex art 3.1.1. Bro. De resultaten van de inspraak en het overleg worden verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Coördinatieregeling Wro Initiatiefnemer en gemeente zijn overeengekomen om de coördinatieregeling Wro toe te passen. Met de toepassing van de coördinatieregeling wordt de procedure voor de omgevingsvergunning voor bouwen gelijktijdig doorlopen met de vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan. De procedure start formeel bij het ter inzage leggen van de ontwerpomgevingsvergunning en het ontwerpbestemmingsplan. Na de doorlooptijd van de vaststellingsprocedure volgt één beroepsprocedure voor beide besluiten bij de Raad van State. De beslistermijn van de Raad van State is daarbij verkort tot 6 maanden (i.p.v. 12 maanden).
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
28
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
bijlagen bij de Toelichting
30
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
31
Bijlage 1 Geluidsberekeningen
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
32
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Ontvanger
: 1.5 meter
Rijlijn
: Nieuw-Loosdrechtsedi
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0,00 : 3,50 : 0,64 : 0,00 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 93,87 97,67 95,52 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 3,70 1,66 3,30 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 2,43 0,67 1,18 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0,00 0,00 12,41 0,13 2,55 0,93
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
1,5
17,42 17,43 0,00 0,00
: : : :
2000,00 7,25 2,22 0,51
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 68,27 63,30 56,81 60,73 52,11 48,71 61,86 51,13 47,20 0,00 0,00 0,00 69,74 63,86 57,83 ----
: : : : : :
53,72 47,83 41,81 5 53 48
24-9-2014 18:20:29, blz. 1
Rijlijn
: Luitgardeweg
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0,00 : 3,00 : 0,53 : 0,20 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0,30 0,00 10,43 0,09 1,81 0,62
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
: : : :
11,00 11,03 0,00 0,00
: : : :
1000,00 6,54 3,76 0,81
E_dag E_avond 0,00 0,00 60,45 58,05 56,37 53,97 50,93 48,52 0,00 0,00 62,22 59,81 ---
: : : : : :
E_nacht 0,00 51,38 47,30 41,86 0,00 53,15 --
49,58 47,17 40,50 5 50 45
24-9-2014 18:20:29, blz. 2
Ontvanger
: 4.5 meter
Rijlijn
: Nieuw-Loosdrechtsedi
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0,00 : 3,50 : 0,68 : 0,00 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 93,87 97,67 95,52 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 3,70 1,66 3,30 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 2,43 0,67 1,18 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0,00 0,00 13,04 0,15 2,36 0,50
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
4,5
19,81 20,16 0,00 0,00
: : : :
2000,00 7,25 2,22 0,51
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 68,27 63,30 56,81 60,73 52,11 48,71 61,86 51,13 47,20 0,00 0,00 0,00 69,74 63,86 57,83 ----
: : : : : :
53,69 47,80 41,78 5 53 48
24-9-2014 18:20:29, blz. 3
Rijlijn
: Luitgardeweg
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0,00 : 3,00 : 0,53 : 0,20 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0,30 0,00 10,65 0,09 1,58 0,30
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
: : : :
11,00 11,62 0,00 0,00
: : : :
1000,00 6,54 3,76 0,81
E_dag E_avond 0,00 0,00 60,45 58,05 56,37 53,97 50,93 48,52 0,00 0,00 62,22 59,81 ---
: : : : : :
E_nacht 0,00 51,38 47,30 41,86 0,00 53,15 --
49,89 47,49 40,82 5 51 46
24-9-2014 18:20:29, blz. 4
Ontvanger
: 7.5 meter
Rijlijn
: Nieuw-Loosdrechtsedi
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0,00 : 3,50 : 0,68 : 0,00 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Waarneemhoogte [m]
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 93,87 97,67 95,52 50 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 3,70 1,66 3,30 50 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 2,43 0,67 1,18 50 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0,00 0,00 13,25 0,16 2,33 0,34
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
:
: : : :
7,5
20,01 21,12 0,00 0,00
: : : :
2000,00 7,25 2,22 0,51
E_dag E_avond E_nacht 0,00 0,00 0,00 68,27 63,30 56,81 60,73 52,11 48,71 61,86 51,13 47,20 0,00 0,00 0,00 69,74 63,86 57,83 ----
: : : : : :
53,67 47,78 41,76 5 53 48
24-9-2014 18:20:29, blz. 5
Rijlijn
: Luitgardeweg
Wegdekhoogte [m] Verhardingsbreedte [m] Bodemfactor [-] Objectfractie [-] Zichthoek [grad] Wegdektype [-]
: 0,00 : 3,00 : 0,53 : 0,20 : 127 : 0 - Referentiewegdek
Afstand horizontaal [m] Afstand schuin [m] Afstand kruispunt [m] Afstand obstakel [m]
Q_etmaal % Daguur % Avonduur % Nachtuur
Emissiegegevens distributie per voertuigcategorie per periode in dB(A) m Categorie Dag[%] Avond[%] Nacht[%] km/u C_wegdek 1 Motorrijwielen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 2 Lichte Motorvoertuigen 94,59 94,59 94,59 30 0,00 3 Middelzware Motorvoert... 4,76 4,76 4,76 30 0,00 4 Zware Motorvoertuigen 0,65 0,65 0,65 30 0,00 5 Bromfietsen 0,00 0,00 0,00 50 0,00 Totaal 100,00 100,00 100,00 C_optrek Resultaten in dB(A) C_reflectie C_zichthoek D_afstand D_lucht D_bodem D_meteo
: : : : : :
Standaard rekenmethode 1 V2.00
0,30 0,00 11,11 0,10 1,59 0,21
LAeq, dag LAeq, avond LAeq, nacht Aftrek Art.110g [dB] Lden, excl. Art.110g [dB] Lden, incl. Art.110g [dB]
: : : :
11,00 12,91 0,00 0,00
: : : :
1000,00 6,54 3,76 0,81
E_dag E_avond 0,00 0,00 60,45 58,05 56,37 53,97 50,93 48,52 0,00 0,00 62,22 59,81 ---
: : : : : :
E_nacht 0,00 51,38 47,30 41,86 0,00 53,15 --
49,51 47,10 40,44 5 50 45
24-9-2014 18:20:29, blz. 6
33
Bijlage 2 Parkeeronderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
34
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Wonen Wijdemeren
Parkeeronderzoek Godelindehof
Wonen Wijdemeren
Parkeeronderzoek Godelin delindehof
Datum Kenmerk Eerste versie
www.goudappel.nl [email protected]
14 november 2014 WWM001/Bkd/0003.03
Documentatiepagina
www.goudappel.nl
Opdrachtgever(s)
Wonen Wijdemeren
Titel rapport
Parkeeronderzoek Godelindehof
Kenmerk
WWM001/Bkd/0003.03
Datum publicatie
14 november 2014
Inhoud
www.goudappel.nl
Pagina
1
Inleiding
1
2 2.1 2.2
Parkeeronderzoek Resultaat onderzoeksgebied (secties 1 tot en met 17) Resultaat omliggende straten Godelindehof (secties 1, 2, 3, 12, 14 en 16)
3 5 6
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.3
Ruimtelijke inrichting Uitbreiding parkeren Godelindelaan (zijde Tjalk) Aantal parkeerplaatsen Ruimtelijk ontwerp Uitbreiding parkeren Godelindelaan zijde Van Mijndenlaan (oostzijde) Uitbreiding parkeren Godelindelaan zijde Van Mijndenlaan (westzijde)
8 8 8 9 10 11
4
Conclusie
14
1 Inleiding
Wonen Wijdemeren is voornemens om 22 bestaande woningen aan de Godelindehof in Nieuw-Loosdrecht te slopen en 40 woningen te realiseren. Er worden 34 woningen met 2 kamers en 6 woningen met 3 kamers gerealiseerd. In het plan is een parkeerterrein op eigen terrein voorzien. Volgens de ‘beleidsregels parkeernormen’ van de gemeente Wijdemeren moeten 21 parkeerplaatsen gerealiseerd worden op eigen terrein. De berekening is als volgt: ■ Bestaand (te slopen): 22 woningen (2 kamers) x 1,0 parkeerplaats per woning = -/- 22 parkeerplaatsen. ■ Nieuw: 34 woningen (2 kamers) x 1,0 parkeerplaats per woning = 34 parkeerplaatsen. ■ Nieuw: 6 woningen (3 kamers) x 1,5 parkeerplaats per woning = 9 parkeerplaatsen. ■ Totaal te realiseren op eigen terrein = 21 parkeerplaatsen. Op eigen terrein kunnen 11 parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Dit betekent dat minimaal 10 parkeerplaatsen extra gerealiseerd moeten worden buiten de parkeerplaatsen op eigen terrein. Op de Godelindelaan zijn diverse locaties voorzien waar deze parkeerplaatsen mogelijk gerealiseerd kunnen worden: ■ haaks parkeren op het speelveld aan de zijde van de Tjalk; ■ haaks parkeren binnen het bestaande wegprofiel van de Godelindelaan (oostzijde) aan de zijde van de Van Mijndenlaan; ■ haaks parkeren op de Godelindelaan (westzijde) aan de zijde van de Godelindehof (ter hoogte van twee garages, die eventueel gesloopt kunnen worden). Wonen Wijdemeren heeft Goudappel Coffeng BV gevraagd dit te onderzoeken en om gecombineerd daarmee onderzoek te doen naar de parkeerbezetting op de openbare weg in de omgeving van het plangebied.
www.goudappel.nl
Parkeeronderzoek Godelindehof
1
Parkeeronderzoek Godelindehof
2
2 Parkeeronderzoek
In dit hoofdstuk zijn de resultaten van het parkeeronderzoek weergegeven. Op een maatgevende zondag en de doordeweekse dag is de parkeerdruk gemeten en is de parkeerbezetting bepaald. Het onderzoeksgebied is weergegeven in figuur 2.1.
Figuur 2.1: Onderzoeksgebied met secties (ondergrond: Google)
Per sectie is de legale parkeercapaciteit bepaald. Vervolgens is het aantal geparkeerde auto’s per sectie gemeten voor de volgende momenten: ■ zondag 14 september 2014 (14.00 uur); ■ dinsdag 16 september 2014 (10.00, 15.00, 20.00 en 23.00 uur).
www.goudappel.nl
Parkeeronderzoek Godelindehof
3
In tabel 2.1 is het resultaat van de parkeermeting weergegeven. De parkeerdruk gerelateerd aan de parkeercapaciteit levert de parkeerbezetting per sectie op. Dit is weergegeven in tabel 2.2. zondag
1
Godelindelaan tussen Van Mijndenlaan en Graaf
dinsdag
capacapa-
14.00
10.00
15.00
citeit
uur
uur
uur
uur
uur
7
4
2
3
2
2
20.00 23.00
Wichmanlaan 2
Graaf Wichmanlaan zijde Godelindelaan
13
6
7
8
12
11
3
Godelindelaan tussen Graaf Wichmanlaan en
15
4
3
4
7
9
4
Tjalk tussen bibliotheek en Hallincklaan
12
4
3
7
9
8
5
Hallincklaan tussen Tjalk en Graaf Wichmanlaan
14
8
7
7
13
13
6
Graaf Wichmanlaan zijde Hallincklaan
16
16
12
12
16
17
7
Hallincklaan tussen Graaf Wichmanlaan en Van
9
6
4
4
5
5
12
13
5
5
7
6
15
10
6
6
7
9
bibliotheek
Mijndenlaan 8
Hallincklaan tussen Van Mijndenlaan en Prinses Margrietlaan
9
Van Mijndenlaan tussen Hallincklaan en Graaf Wichmanlaan
10
Graaf Wichmanlaan zijde Van Mijndenlaan
11
Van Mijndenlaan tussen Graaf Wichmanlaan en
12
Van Mijndenlaan tussen Godelindelaan en Luitgarde-
8
5
5
6
8
8
22
11
11
13
16
16
19
7
13
10
8
11
4
1
1
2
1
1
Godelindelaan weg 13
Luitgardeweg tussen Prinses Margrietlaan en Van
14
Luitgardeweg tussen Van Mijndenlaan en Spanker
18
12
9
14
10
11
15
Spanker
25
14
11
17
17
18
16
Luitgardeweg tussen Spanker en Tjalk
8
5
6
5
7
8
17
Schakel
Mijndenlaan
totaal
18
14
23
16
11
16
235
140
128
139
156
169
Tabel 2.1: Resultaten parkeeronderzoek
Parkeeronderzoek Godelindehof
4
zondag
1
Godelindelaan tussen Van Mijndenlaan en Graaf
dinsdag
14.00
10.00
15.00
20.00
23.00
uur
uur
uur
uur
uur
57%
29%
43%
29%
29%
Wichmanlaan 2
Graaf Wichmanlaan zijde Godelindelaan
46%
54%
62%
92%
85%
3
Godelindelaan tussen Graaf Wichmanlaan en bibliotheek
27%
20%
27%
47%
60%
4
Tjalk tussen bibliotheek en Hallincklaan
33%
25%
58%
75%
67%
5
Hallincklaan tussen Tjalk en Graaf Wichmanlaan
57%
50%
50%
93%
93%
6
Graaf Wichmanlaan zijde Hallincklaan
7
Hallincklaan tussen Graaf Wichmanlaan en Van
100%
75%
75%
100%
106%
67%
44%
44%
56%
56%
108%
42%
42%
58%
50%
67%
40%
40%
47%
60%
Mijndenlaan 8
Hallincklaan tussen Van Mijndenlaan en Prinses Margrietlaan
9
Van Mijndenlaan tussen Hallincklaan en Graaf Wichmanlaan
10
Graaf Wichmanlaan zijde Van Mijndenlaan
63%
63%
75%
100%
100%
11
Van Mijndenlaan tussen Graaf Wichmanlaan en
50%
50%
59%
73%
73%
Godelindelaan 12
Van Mijndenlaan tussen Godelindelaan en Luitgardeweg
37%
68%
53%
42%
58%
13
Luitgardeweg tussen Prinses Margrietlaan en Van
25%
25%
50%
25%
25%
67%
50%
78%
56%
61%
Mijndenlaan 14
Luitgardeweg tussen Van Mijndenlaan en Spanker
15
Spanker
56%
44%
68%
68%
72%
16
Luitgardeweg tussen Spanker en Tjalk
63%
75%
63%
88%
100%
17
Schakel
78%
128%
89%
61%
89%
60%
54%
59%
66%
72%
totaal
Tabel 2.2: Parkeerbezettingspercentage per sectie (in rood: de secties met een hoge parkeerbezetting)
2.1
Resultaat onderzoeksgebied (secties (secties 1 tot tot en met 17)
De maximale parkeerbezetting in het onderzoeksgebied (secties 1 tot en met 17) is 72%. De maximaal acceptabele parkeerbezetting in een woongebied is 85%. Boven een parkeerbezetting van 85% is er sprake van zoekverkeer naar een lege parkeerplaats. Geconcludeerd wordt dat het gebied op dit moment ruim voldoende parkeerplaatsen heeft. Wel zijn er enkele straten waar de parkeerbezetting hoog is. In tabel 2.2 zijn deze straten rood gemarkeerd. Op de Godelindelaan zijn op dit moment ruim voldoende parkeerplaatsen.
Parkeeronderzoek Godelindehof
5
2.2
Resultaat omliggende straten Godelindehof (secties 1, 2, 3, 12, 14 en 16)
In de direct omliggende straten van de toekomstige Godelindehof (secties 1, 2, 3, 12, 14 en 16) is de hiernavolgende parkeercapaciteit beschikbaar: ■ Godelindelaan (sectie 1): 7 parkeerplaatsen; ■ Graaf Wichmanlaan (sectie 2): 13 parkeerplaatsen; ■ Godelindelaan (sectie 3): 15 parkeerplaatsen; ■ Van Mijndenlaan (sectie 12): 19 parkeerplaatsen; ■ Luitgardeweg (sectie 14): 18 parkeerplaatsen; ■ Luitgardeweg (sectie 16): 8 parkeerplaatsen. ■ Totaal: 80 parkeerplaatsen. De parkeerdruk in deze secties tijdens de nachtperiode (na 23.00 uur) was 52 parkeerplaatsen. Dit komt neer op een parkeerbezetting van 65%. Er is daarmee sprake van acceptabele parkeerbezetting in het directe gebied rondom de Godelindehof. Uitgaande van een maximaal gewenste parkeerbezetting van 85% betekent dit: ■ totaal: 80 parkeerplaatsen; ■ maximaal gewenste parkeerbezetting: 85%; ■ 85% x 80 parkeerplaatsen = 68 parkeerplaatsen; ■ parkeerdruk nu: 52 parkeerplaatsen; ■ overcapaciteit: 16 parkeerplaatsen.
Parkeeronderzoek Godelindehof
6
Parkeeronderzoek Godelindehof
7
3 Ruimtelijke inrichting
De gemeente Wijdemeren heeft aangegeven dat minimaal negen extra parkeerplaatsen benodigd zijn, naast de geplande parkeercapaciteit bij de ontwikkeling op eigen terrein. In de directe omgeving zijn meerdere locaties waar deze mogelijk gerealiseerd kunnen worden. Per locatie worden de mogelijkheden om deze parkeerbehoefte (gedeeltelijk) te faciliteren, besproken.
3.1
Uitbreiding parkeren Godelindelaan (zijde Tjalk) Tjalk)
3.1.1
Aantal parkeerplaatsen
Aan de Godelindelaan is een verhard sportveld aangelegd, omring door een grasveld. Rondom het sportveld is een trottoir aanwezig. Aan de oostzijde van dat (sport)veld is ruimte om parkeerplaatsen aan te leggen. Haaks op de Godelindelaan kunnen 13 parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Dit aantal overstijgt het minimaal benodigde aantal van 10 parkeerplaatsen. Langsparkeren op dit gedeelte van de Godelindelaan in de nieuwe situatie is echter niet meer mogelijk. Over 32,5 m verdwijnt deze mogelijkheid aan de zijde van het sportveld, waarmee 5 tot 6 langsparkeerplaatsen niet kunnen worden gebruikt. De langsparkeervakken aan de zijde van de woningen kunnen ook in de toekomstige situatie gebruikt worden.
www.goudappel.nl
Parkeeronderzoek Godelindehof
8
Dit resulteert in een ‘theoretisch’ tekort van drie parkeerplaatsen ten opzichte van de huidige situatie. Uit het vorige hoofdstuk is echter gebleken dat er ruim voldoende extra parkeercapaciteit beschikbaar is in de directe omgeving. Daarmee is er sprake van een acceptabele situatie bij de realisatie van 13 haakse parkeerplaatsen.
3.1.2
Ruimtelijk ontwerp
In de huidige situatie is het trottoir aangelegd langs de Godelindelaan. Aan de zuidkant van de Godelindelaan zijn al haakse parkeerplaatsen gerealiseerd (bij de bibliotheek). Het trottoir is hier tussen de Godelindelaan en de parkeerplaatsen gesitueerd. Dit zorgt voor manoeuvrerende auto’s op het trottoir wat in principe (verkeerskundig) ongewenst is. Voor de bestaande parkeervakken bij de bibliotheek en de te realiseren haakse parkeerplaatsen nabij het (sport)veld wordt daarom aanbevolen het trottoir ten westen van de parkeerplaatsen te plaatsen, tussen het (sport)veld en de parkeerplaatsen in. Dit betekent dat auto’s vanaf de Godelindelaan direct de parkeerplaatsen oprijden, zonder daarbij het trottoir over te steken. De Godelindelaan zelf beschikt over voldoende ruimte voor deze manoeuvres. Een ander voordeel is dat het trottoir de afstand vergroot tot het (sport)veld, aangezien een trottoir tussen het (sport)veld en de geparkeerde auto’s is gelegen. Voor alle partijen is het gunstiger en veiliger als er enige vrije ruimte is tussen de geparkeerde auto’s en het (sport)veld. Aanbevolen wordt om rondom de basket van het sportveld een hekwerk te plaatsen, om hinder van wegstuiterende ballen te beperken. Op dit moment is er een sluitend trottoir rondom het (sport)veld. Door het voetpad aan de westkant van de auto’s te dimensioneren, blijft dit sluitende voetpad gehandhaafd. 1
De beoogde situatie is in figuur 3.1 weergegeven.
1
De figuur is op groter formaat als bijlage bijgevoegd.
Parkeeronderzoek Godelindehof
9
Figuur 3.1: Parkeerplaatsen speelveld Tjalk
3.2
Uitbreiding parkeren Godelindelaan zijde Van Mijnden Mijnden laan (oostzijde) oostzijde)
Onderzocht is of het mogelijk is om binnen het bestaande wegprofiel van de Godelindelaan (zijde Van Mijndenlaan) haaks geparkeerd kan worden, op dezelfde wijze als op de Graaf Wichmanlaan. De rijbaan van de Godelindelaan ter plaatse is 8,96 m breed en indien rekening wordt gehouden met langsparkeerders 6,96 m. Om haakse parkeervakken te kunnen realiseren, is echter minimaal een rijbaanbreedte benodigd van 10,85 m. Het is dan ook niet mogelijk om haakse parkeervakken te realiseren op deze locatie op de Godelindelaan, aangezien de breedte van de rijbaan dit niet toelaat (zie figuur 3.2).
Parkeeronderzoek Godelindehof
10
Figuur 3.2: Mogelijke parkeeroplossingen Godelindelaan
3.3
Uitbreiding parkeren Godelindelaan zijde Van Mijnden Mijnden laan (westzijde)
Onderzocht is of het mogelijk is om twee parkeerplaatsen te realiseren voor de garageboxen aan de Van Mijndenlaan. Aan de westzijde kunnen mogelijk haakse parkeerplaatsen worden gerealiseerd voor de 2 garageboxen. Zoals blijkt uit figuur 3.2 is de ruimte tussen de garageboxen en de rijbaan te beperkt voor het realiseren van parkeervakken, aangezien de geparkeerde auto’s dan (deels) het trottoir blokkeren. Indien benodigd kunnen de twee meest zuidelijke garageboxen worden gesloopt, zodat daar twee parkeerplaatsen worden gerealiseerd. In principe zijn deze parkeerplaatsen niet nodig: de 13 parkeerplaatsen aan de zijde van het sportveld zijn ruim voldoende om de parkeervraag van de Godelindehof op te vangen.
2
De figuur is op groter formaat als bijlage bijgevoegd.
Parkeeronderzoek Godelindehof
11
Aanbevolen wordt om deze ruimte niet te gebruiken voor parkeren, maar eventueel voor het creëren van een ruimere toegang van het parkeerterrein.
Parkeeronderzoek Godelindehof
12
Parkeeronderzoek Godelindehof
13
4 Conclusie
Uit het parkeeronderzoek blijkt dat er op dit moment sprake is van een acceptabele parkeerbezetting in het gebied rondom de Godelindehof in Nieuw-Loosdrecht. In de omgeving van de Godelindehof is op dit moment ruim voldoende restcapaciteit beschikbaar, namelijk 16 vrije parkeerplaatsen. Een deel van deze restcapaciteit vervalt na aanleg van haakse parkeervakken op de Godelindelaan nabij het sportveld: langsparkeerplaatsen verdwijnen dan en maken plaats voor 13 haakse parkeerplaatsen. Uit dit onderzoek blijkt dat met de realisatie van 13 parkeerplaatsen bij het sportveld er sprake is van een acceptabele parkeersituatie in de directe omgeving van de toekomstige Godelindehof. Aanvullende parkeerplaatsen, bijvoorbeeld aan de westzijde van de Godelindelaan, zijn dan niet nodig.
www.goudappel.nl
Parkeeronderzoek Godelindehof
14
Vestiging Amsterdam De Ruyterkade 143 1011 AC Amsterdam T (020) 420 92 17 F (020) 420 63 47
www.goudappel.nl [email protected]
35
Bijlage 3 Bodemonderzoek
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
36
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
VERKENNEND BODEMONDERZOEK GODELINDEHOF TE NIEUW-LOOSDRECHT GEMEENTE WIJDEMEREN
Verkennend bodemonderzoek Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht in de gemeente Wijdemeren
Opdrachtgever
RHO adviseurs voor leefruimte Delftseplein 27b 3013 AA Rotterdam
Project Rapportnummer Versienummer
WIJ.RHO.NEN 14093735 D1
Status
Eindrapportage
Datum
8 januari 2015
Vestiging
Boxmeer
Opsteller
Dr. ir. P.J.M. Middeldorp
Paraaf
Kwaliteitscontrole
Dr. ir. B.A. van de Pas
Paraaf
Kwaliteitszorg Econsultancy is lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer (VKB). De VKB is een vereniging van bodemadviesen -onderzoeksbureaus en heeft als doel kwaliteitsborging en continue verbetering van de dienstverlening van haar leden op het gebied van bodembeheer. Het VKB keurmerk geeft opdrachtgevers de zekerheid dat het uitvoerend bureau werkt conform de eisen die de VKB aan haar leden stelt op het gebied van competenties en integriteit van medewerkers en het toepassen van vigerende normen en onderzoeksprotocollen. Econsultancy werkt volgens een dynamisch kwaliteitssysteem, zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. Ons kwaliteitssysteem is gecertificeerd volgens de kwaliteitsborgingsnormen van de NEN-EN-ISO 9001:2008. Betrouwbaarheid Dit bodemonderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving. Een bodemonderzoek wordt in zijn algemeenheid echter uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren van de bodem, waardoor het, op basis van de resultaten van een bodemonderzoek, onmogelijk is garanties af te geven ten aanzien van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Daarnaast betreft het bodemonderzoek een momentopname. Econsultancy accepteert op voorhand geen aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Econsultancy uitgevoerde bodemonderzoek neemt. In dit kader dient ook opgemerkt te worden dat geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Daar Econsultancy voor het verkrijgen van historische informatie afhankelijk is van deze bronnen, kan Econsultancy niet instaan voor de juistheid en volledigheid van deze informatie.
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING .................................................................................................................................. 1
2
VOORONDERZOEK................................................................................................................... 1 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11
Geraadpleegde bronnen ................................................................................................... 1 Afbakening onderzoekslocatie vooronderzoek ................................................................. 1 Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie ............................................................... 2 Calamiteiten ...................................................................................................................... 2 Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en) op de onderzoekslocatie ........................................ 2 Belendende percelen/terreindelen.................................................................................... 2 Terreininspectie ................................................................................................................ 3 Toekomstige situatie ......................................................................................................... 3 Informatie lokale of regionale achtergrondgehalten ......................................................... 3 Bodemopbouw .................................................................................................................. 3 Geohydrologie .................................................................................................................. 3
3
CONCLUSIES VOORONDERZOEK (ONDERZOEKSOPZET) ................................................. 4
4
VELDWERK ................................................................................................................................ 4 4.1 4.2
4.3
5
LABORATORIUMONDERZOEK ................................................................................................ 5 5.1 5.2 5.3
6
Algemeen.......................................................................................................................... 4 Grondonderzoek ............................................................................................................... 4 4.2.1 Uitvoering veldwerk ............................................................................................ 4 4.2.2 Zintuiglijke waarnemingen .................................................................................. 4 Grondwateronderzoek ...................................................................................................... 5 4.3.1 Uitvoering veldwerk ............................................................................................ 5 4.3.2 Bemonstering ..................................................................................................... 5
Uitvoering analyses .......................................................................................................... 5 Toetsingskader ................................................................................................................. 6 Resultaten grond- en grondwatermonsters ...................................................................... 7
SAMENVATTING, CONCLUSIES EN ADVIES .......................................................................... 8
BIJLAGEN: 1. 2a. 2b. 2c. 3. 4a. 4b. 5. 6.
- Topografische ligging van de locatie - Locatieschets - Foto's onderzoekslocatie - Kadastrale gegevens - Boorprofielen - Analysecertificaten - Getoetste analyseresultaten - Toetsingskader Circulaire bodemsanering - Geraadpleegde bronnen 14093735 WIJ.RHO.NEN
1
INLEIDING
Econsultancy heeft van RHO adviseurs voor leefruimte opdracht gekregen voor het uitvoeren van een verkennend bodemonderzoek aan de Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht in de gemeente Wijdemeren. Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van een voorgenomen afwijking op het bestemmingsplan. Het verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) heeft tot doel met een relatief geringe onderzoeksinspanning vast te stellen of op de onderzoekslocatie een grond- en/of grondwaterverontreiniging aanwezig is, teneinde te bepalen of er milieuhygiënische belemmeringen zijn voor afwijking op het bestemmingsplanwijziging alsmede de realisatie van nieuwbouw. Het vooronderzoek is verricht conform de NEN 5725:2009 "Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek". Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5740:2009 "Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek - Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond". Het veldwerk en de bemonstering zijn verricht onder certificaat op grond van de BRL SIKB 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek", protocollen 2001 en 2002. De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (Circulaire bodemsanering 2013) en aan de achtergrondwaarden voor grond uit de Regeling bodemkwaliteit (bijlage B, tabel 1), VROM, 2007. Tevens is rekening gehouden met de achtergrondgehalten in de grond, zoals deze door de gemeente Wijdemeren zijn vastgesteld. Econsultancy is onder meer gecertificeerd voor de protocollen 2001 en 2002 van de BRL SIKB 2000. In dat kader verklaart Econsultancy geen eigenaar van de onderzoekslocatie te zijn of te worden.
2 2.1
VOORONDERZOEK Geraadpleegde bronnen
De informatie over de onderzoekslocatie is gebaseerd op de bij de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi- en Vechtstreek aanwezige informatie (contactpersoon mevrouw M. van Eunen), informatie verkregen van de opdrachtgever (de heer M. Hoorn) en informatie verkregen uit de op 8 december 2014 uitgevoerde terreininspectie. Van de locatie en de directe omgeving zijn uit verschillende informatiebronnen gegevens verzameld over:
het historische, huidige en toekomstige gebruik; eventuele calamiteiten; eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken; de bodemopbouw en geohydrologie; verhardingen, kabels en leidingen.
Bijlage 6 geeft een overzicht van de geraadpleegde bronnen. 2.2
Afbakening onderzoekslocatie vooronderzoek
Het vooronderzoek omvat de onderzoekslocatie en de direct hieraan grenzende percelen en/of terreindelen binnen een afstand van 25 meter.
14093735 WIJ.RHO.NEN
Pagina 1 van 8
De onderzoekslocatie (± 2.750 m²) ligt aan de Godelindehof, in de kern van Nieuw-Loosdrecht in de gemeente Wijdemeren (zie bijlage 1). De onderzoekslocatie is kadastraal bekend gemeente Loosdrecht, sectie C, nummers 3864 en 5865 (zie bijlage 2c). De coördinaten van de onderzoekslocatie zijn X = 137.955, Y = 467.810. Het maaiveld bevindt zich volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl) op een hoogte van circa 1 m +NAP. 2.3
Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie
Volgens historisch kaartmateriaal uit de periode 1849-heden was de locatie, alsmede de omgeving ervan, destijds in agrarisch gebruik (weide) en werd extensief bewoond. Tot circa 1970 is dit gebruik van de onderzoekslocatie niet wezenlijk veranderd. In de jaren zeventig is het gebied verstedelijkt. De onderzoekslocatie is bebouwd met een aantal woningen met siertuin aan een binnenplaats. In bijlage 2a is de huidige situatie op een locatieschets weergegeven. Bijlage 2b bevat enkele foto's van de onderzoekslocatie. Voor zover bij de opdrachtgever en de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi- en Vechtstreek (OFVG) bekend, heeft er op de onderzoekslocatie nimmer opslag van oliehoudende producten in ondergrondse of bovengrondse tanks plaatsgevonden. Ook zijn er geen gegevens bekend omtrent overige potentieel bodembedreigende activiteiten op de onderzoekslocatie. Er zijn geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten. 2.4
Calamiteiten
Voor zover bij de opdrachtgever bekend hebben zich op de onderzoekslocatie in het verleden geen calamiteiten met een bodembedreigend karakter voorgedaan. Ook uit informatie van de OFGV blijkt niet dat er zich in het verleden bodembedreigende calamiteiten hebben voorgedaan. 2.5
Uitgevoerd(e) bodemonderzoek(en) op de onderzoekslocatie
Op de onderzoekslocatie zijn, voor zover bekend, geen bodemonderzoeken uitgevoerd. 2.6
Belendende percelen/terreindelen
In bijlage 6 zijn de geraadpleegde informatiebronnen voor de omliggende terreindelen en belendende percelen binnen 25 meter van de onderzoekslocatie opgenomen. Aan de noordzijde van de onderzoekslocatie bevinden zich woningen met bijhorende siertuinen. Aan de oost- en de westzijde liggen respectievelijk de Godelindelaan en de Luitgardeweg met aansluitend woningen met siertuin. In het zuiden grenst de onderzoekslocatie aan de Godelindehof. Van de aangrenzende percelen zijn geen bodemonderzoeksgegevens bekend. Uit de verzamelde informatie blijkt niet dat er vanuit de omliggende percelen grensoverschrijdende verontreinigingen zijn te verwachten. Bij de opdrachtgever is niets bekend omtrent potentieel bodembedreigende activiteiten op aangrenzende percelen. Er vinden geen industriële activiteiten in de directe omgeving van de onderzoekslocatie plaats.
14093735 WIJ.RHO.NEN
Pagina 2 van 8
Uit de verzamelde informatie blijkt dat er op de aangrenzende percelen geen bodemverontreinigingen zijn te verwachten. 2.7
Terreininspectie
Voorafgaand aan het bodemonderzoek is er een terreininspectie uitgevoerd. Deze is gericht op de identificatie van bronnen, die mogelijk hebben geleid of kunnen leiden tot een grond- en/of grondwaterverontreiniging. De tijdens de terreininspectie aangetroffen situatie komt overeen met de locatiegegevens, zoals deze zijn opgenomen in paragraaf 2.3. Op de onderzoekslocatie zijn geen mogelijke bronnen voor een grond- en/of grondwaterverontreiniging aangetroffen. Op het maaiveld zijn geen asbestverdachte materialen waargenomen. 2.8
Toekomstige situatie
De initiatiefnemer is voornemens de aanwezige woningen te slopen en vervolgens nieuwbouwop de locatie te realiseren. 2.9
Informatie lokale of regionale achtergrondgehalten
Volgens de bodemkwaliteitskaart van gemeente Wijdemeren (die in 2012 is komen te vervallen) is de onderzoekslocatie gelegen in de zone: wonen. De verwachte kwaliteit in deze zone is: schoon. 2.10 Bodemopbouw De onderzoekslocatie ligt volgens de bodemkaart van Nederland (www.bodemdata.nl), in een nietgekarteerd gebied. De dichtstbijzijnde kaarteenheid betreft een laarpodzolgrond, die volgens de Stichting voor Bodemkartering voornamelijk is opgebouwd uit leemarm en zwak lemig fijn zand. 2.11 Geohydrologie Het eerste watervoerend pakket heeft een dikte van ± 40 m en wordt gevormd door de grove zanden van de Formaties van Drente. Op deze formaties liggen de zandige, matig goed doorlatende dekzandafzettingen, behorende tot de Formatie van Boxtel, met een dikte van ± 5 m. Het eerste watervoerend pakket wordt aan de onderzijde begrensd door kleiafzettingen van de Formatie van PeizeWaalre. De gemiddelde stand van het freatisch grondwater bedraagt ± 0,5 m -NAP, waardoor het grondwater zich op ± 1,5 m -mv zou bevinden. Het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens de isohypsenkaart van de Dienst Grondwaterverkenning van TNO (REGIS I), in westelijke richting. Op een afstand van ± 1 kilometer ten noordoosten van de onderzoekslocatie ligt het pompstation Loosdrecht. De onttrekking van dit pompstation heeft waarschijnlijk slechts een beperkte invloed op de grondwaterstroming van het freatisch grondwater (onttrekkingsdiepte 65-138 m -mv). De onderzoekslocatie ligt net buiten een grondwaterbeschermingsgebied voor (niet-) freatisch grondwater.
14093735 WIJ.RHO.NEN
Pagina 3 van 8
3
CONCLUSIES VOORONDERZOEK (ONDERZOEKSOPZET)
Uit het vooronderzoek blijkt dat er geen sprake is van bodembelasting, anders dan een regionale of landelijke diffuse achtergrondbelasting in de grond en het grondwater. Op de locatie worden geen verontreinigende stoffen verwacht in gehalten boven de landelijk of regionaal geldende achtergrondwaarde voor grond en/of de streefwaarde voor grondwater. Dit geldt zowel voor natuurlijke achtergrondgehalten als voor "antropogene" achtergrondgehalten, waarvan de oorzaak niet eenduidig is aan te wijzen. Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd dat de onderzoekslocatie onderzocht dient te worden volgens de strategie "onverdacht" (ONV). Bij onverdachte locaties luidt de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is.
4
VELDWERK
4.1
Algemeen
Het veldwerk van het verkennend bodemonderzoek omvat het zintuiglijk beoordelen van aanwezige bodemlagen door middel van het handmatig opboren van bodemmateriaal. De aanwezige bodemlagen worden hierbij nauwkeurig beschreven en de posities van de betreffende monstername-punten worden op kaart vastgelegd. Dit is beschreven in paragraaf 4.2. De zintuiglijke beoordeling van de grond vormt de basis van de keuzes bij de inzet van de chemische analyse, zoals beschreven in hoofdstuk 5. Voor de bemonstering van grondwater, ten behoeve van chemische analyse, wordt gebruik gemaakt van te plaatsen peilbuizen. De wijze waarop de grondwatermonsters worden verkregen is beschreven in paragraaf 4.3. Tijdens het opstellen van het boorplan is rekening gehouden met de doelstellingen en de richtlijnen, die geformuleerd zijn in de inleiding. Daarnaast is rekening gehouden met de gegevens voortvloeiend uit het vooronderzoek en de ligging van kabels en leidingen. Bijlage 2a bevat de locatieschets met daarop aangegeven de situering van de boorpunten en de peilbuis. In bijlage 3 zijn de boorprofielen opgenomen. 4.2 4.2.1
Grondonderzoek Uitvoering veldwerk
Het veldwerk is op 8 december 2014 uitgevoerd onder kwaliteitsverantwoordelijkheid van de heer D.F.H. Schell. Deze medewerker van Econsultancy in Swalmen staat geregistreerd als ervaren veldwerker voor het protocol 2001 van de BRL SIKB 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek". In het totaal zijn er met behulp van een edelmanboor en een zuigerboor 12 boringen geplaatst; 9 boringen tot 0,5 m -mv, 2 boringen tot 2,0 m -mv en 1 boring tot 3,2 m -mv. Deze diepe boring is afgewerkt als peilbuis, teneinde de milieuhygiënische kwaliteit van het grondwater te kunnen bepalen. Van het opgeboorde materiaal is een boorbeschrijving conform de NEN 5104 gemaakt en zijn er grondmonsters genomen over trajecten van ten hoogste 0,5 m, waarbij bodemlagen met verontreinigingskenmerken of een afwijkende textuur separaat bemonsterd zijn. 4.2.2
Zintuiglijke waarnemingen
De bovengrond bestaat voornamelijk uit zwak humeus, sterk siltig, matig fijn tot matig grof zand. De bovengrond is tevens plaatselijk zwak grindig. De ondergrond bestaat uit matig tot sterk siltig, matig fijn zand en is plaatselijk zwak humeus.
14093735 WIJ.RHO.NEN
Pagina 4 van 8
Ter plaatse van boring 12 is de bovengrond zwak baksteenhoudend. Ter plaatse van boring 01 is de ondergrond van 0,7-1,2 m -mv matig baksteenhoudend. Verder zijn er zintuiglijk geen verontreinigingen waargenomen. 4.3
Grondwateronderzoek
4.3.1
Uitvoering veldwerk
Centraal op de onderzoekslocatie is een peilbuis (filterstelling 2,2-3,2 m -mv) geplaatst. De filterstelling is bepaald op basis van de grondwaterstand, zoals deze tijdens de veldwerkzaamheden op 8 december 2014 is ingeschat. Het onderste gedeelte van de peilbuis (het peilfilter) is geperforeerd en de ruimte tussen de wand van het boorgat en het peilfilter is opgevuld met filtergrind. Boven het filtergrind is een laag zwelklei aangebracht, zodat er géén verontreinigingen van bovenaf in de peilbuis kunnen migreren. De peilbuis is direct na plaatsing afgepompt en na een wachttijd van minimaal een week is het grondwater bemonsterd. 4.3.2
Bemonstering
De grondwaterbemonstering is op 16 december 2014 uitgevoerd door de heer M.J.M. Schalk. Deze medewerker van Econsultancy in Boxmeer staat geregistreerd als ervaren veldwerker voor het protocol 2002 van de BRL SIKB 2000 "Veldwerk bij milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek". De bemonstering is uitgevoerd conform de eisen uit het protocol 2002 van de BRL SIKB 2000 en de NEN 5744:2011. De bemonstering heeft plaatsgevonden met inachtneming van het voorgeschreven afpompvolume en afpompdebiet. Na afronding van het voorpompen is de troebelheid gemeten. Tabel I geeft een overzicht van de grondwaterstand en de in het veld bepaalde waarde van de troebelheid. Tabel I.
Overzicht gegevens peilbuis en veldmetingen grondwater
Peilbuisnummer
06
5 5.1
Situering peilbuis
centraal op onderzoekslocatie
Filterstelling (m -mv)
Grondwaterstand 16 december 2014 (m -mv)
Troebelheid (NTU)
2,2-3,2
1,58
54
LABORATORIUMONDERZOEK Uitvoering analyses
Alle grond- en grondwatermonsters zijn aangeboden aan een laboratorium dat is erkend door de Raad voor Accreditatie en AS3000-geaccrediteerd is voor milieuhygiënisch bodemonderzoek. In het laboratorium zijn in totaal 3 grondmengmonsters samengesteld (2 grondmengmonsters van de bovengrond en 1 grondmengmonster van de ondergrond). De 3 grondmengmonsters en het grondwatermonster zijn geanalyseerd op de volgende pakketten: - standaardpakket grond: droge stof, metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), polychloorbifenylen (PCB), polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) en minerale olie; - standaardpakket grondwater: metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), vluchtige aromaten (BTEX), styreen, naftaleen, gehalogeneerde koolwaterstoffen (VOX) en minerale olie.
14093735 WIJ.RHO.NEN
Pagina 5 van 8
Tevens is van een grondmengmonster van de bovengrond en het grondmengmonster van de ondergrond het organische stof- en lutumgehalte bepaald. In afwijking op de NEN 5740 is afgezien van het bepalen van het organische stof- en lutumgehalte van ieder grondmengmonster. Dit aangezien uit het veldwerk bleek, dat er geen noemenswaardige verschillen in de samenstelling van de bodem bestaan. Tabel II geeft een overzicht van de samenstelling van de grondmengmonsters en de analysepakketten. Tabel II.
Overzicht van de samenstelling van de grondmengmonsters en de analysepakketten
Grondmengmonster
5.2
Traject (cm -mv)
Analysepakket
Bijzonderheden
MM1
01 (30-50) 02 (5-50) 03 (5-50) 04 (5-50) 06 (0-50) 07 (0-50) 08 (1550) 09 (5-50) 10 (0-20) 11 (0-50)
standaardpakket + lutum en organische stof
bovengrond noordelijk terreindeel (zintuiglijk schoon)
M12-1
12 (0-50)
standaardpakket
bovengrond zuidwesthoek terrein (zwak baksteenhoudend)
MM2
01 (120-150) 01 (150-200) 06 (50-75) 06 (100-150) 06 (150-200) 12 (70-100) 12 (150-200)
standaardpakket + lutum en organische stof
ondergrond (zintuiglijk schoon)
Toetsingskader
De analyseresultaten zijn getoetst aan het toetsingskader van VROM (Circulaire bodemsanering 2013) en aan de achtergrondwaarden voor grond uit de Regeling bodemkwaliteit (bijlage B, tabel 1), VROM, 2007. Het toetsingskader voor de beoordeling van de gehalten en/of concentraties van verontreinigingen is gegeven in de toetsingstabel en bevat voor grond en grondwater elk drie te onderscheiden waarden met de verschillende niveaus: - achtergrondwaarde: deze waarde ("AW") geeft de gehalten aan zoals die op dit moment voorkomen in de bodem van natuur- en landbouwgronden, waarvoor geldt dat er geen sprake is van belasting door lokale verontreinigingsbronnen; - streefwaarde: deze waarde ("S") geeft het milieukwaliteitsniveau aan voor grondwater, waarbij als nadelig te waarderen effecten verwaarloosbaar worden geacht; - tussenwaarde: deze waarde ("T") is de helft van de som van de achtergrondwaarde (of in het geval van grondwater de streefwaarde) en de interventiewaarde. De tussenwaarde is de concentratiegrens waarboven in beginsel nader onderzoek moet worden uitgevoerd, omdat het vermoeden van ernstige bodemverontreiniging bestaat; - interventiewaarde: deze waarde ("I") geeft het niveau voor verontreinigingen in grond en grondwater aan waarboven ernstige vermindering of dreigende vermindering optreedt van de functionele eigenschappen, die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Bij gehalten en/of concentraties boven de interventiewaarde is er sprake van een sterke verontreiniging. Bij overschrijding van de interventiewaarde wordt vaak een nader onderzoek uitgevoerd om de ernst van de verontreiniging en de spoedeisendheid van de sanering te bepalen. Wanneer het boven de tussenwaarde of interventiewaarde gelegen gehalte een natuurlijke oorsprong heeft, is uitvoering van vervolgonderzoek meestal niet noodzakelijk.
14093735 WIJ.RHO.NEN
Pagina 6 van 8
In bijlage 5 is de toetsingstabel opgenomen uit de eerder genoemde circulaires. Deze bijlage bevat de achtergrondwaarden en de interventiewaarden voor een standaardbodem (10% organische stof en 25% lutum). De gemeten concentraties zijn door middel van een BoToVa-toetsing, met behulp van de door het laboratorium bepaalde waarden voor het organische stof- en lutumgehalte, omgerekend naar concentraties in een standaardbodem en vervolgens getoetst. De gebruikte analysetechnieken zijn weergegeven op de certificaten in bijlage 4a. Om de mate van verontreiniging aan te geven wordt de volgende terminologie gebruikt: Grond: - niet verontreinigd: - licht verontreinigd: - matig verontreinigd: - sterk verontreinigd:
gehalte < achtergrondwaarde en/of detectielimiet; gehalte > achtergrondwaarde en < tussenwaarde; gehalte > tussenwaarde < interventiewaarde; gehalte > interventiewaarde.
Grondwater: - niet verontreinigd: - licht verontreinigd: - matig verontreinigd: - sterk verontreinigd:
concentratie < streefwaarde en/of detectielimiet; concentratie > streefwaarde en < tussenwaarde; concentratie > tussenwaarde < interventiewaarde; concentratie > interventiewaarde.
5.3
Resultaten grond- en grondwatermonsters
Tabel III geeft een overzicht van de parameters in de grond die de geldende toetsingskaders overschrijden. Tabel III.
Overschrijdingen toetsingskaders grond
Grondmengmonster
Traject (cm -mv)
Gehalte > AW
Gehalte > T
Gehalte > I
(licht verontreinigd)
(matig verontreinigd)
(sterk verontreinigd)
MM1
01 (30-50) 02 (5-50) 03 (5-50) 04 (5-50) 06 (0-50) 07 (0-50) 08 (15-50) 09 (5-50) 10 (0-20) 11 (0-50)
-
-
-
M12-1
12 (0-50)
-
-
-
MM2
01 (120-150) 01 (150-200) 06 (50-75) 06 (100150) 06 (150-200) 12 (70-100) 12 (150-200)
-
-
-
Tabel IV geeft een overzicht van de parameters in het grondwater die het geldende toetsingskader overschrijden. Tabel IV. Grondwatermonster 06-1
Overschrijdingen toetsingskader grondwater Situering peilbuis centraal op onderzoekslocatie
Concentratie > S
Concentratie > T
Concentratie > I
(licht verontreinigd)
(matig verontreinigd)
(sterk verontreinigd)
koper
-
-
Bijlage 4a bevat de door het laboratorium aangeleverde analysecertificaten. Bijlage 4b bevat de getoetste analyseresultaten.
14093735 WIJ.RHO.NEN
Pagina 7 van 8
6
SAMENVATTING, CONCLUSIES EN ADVIES
Econsultancy heeft in opdracht van RHO adviseurs voor leefruimte een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd aan de Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht in de gemeente Wijdemeren. Het bodemonderzoek is uitgevoerd in het kader van een voorgenomen afwijking op het bestemmingsplan. Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd dat de onderzoekslocatie onderzocht dient te worden volgens de strategie "onverdacht" (ONV). Bij onverdachte locaties luidt de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is. De bovengrond bestaat voornamelijk uit zwak humeus, sterk siltig, matig fijn tot matig grof zand. De bovengrond is tevens plaatselijk zwak grindig. De ondergrond bestaat uit matig tot sterk siltig, matig fijn zand en is plaatselijk zwak humeus. Ter plaatse van boring 12 is de bovengrond zwak baksteenhoudend. Ter plaatse van boring 01 is de ondergrond van 0,7-1,2 m - mv matig baksteenhoudend. Verder zijn er zintuiglijk geen verontreinigingen waargenomen. Er zijn op basis van het vooronderzoek, tijdens de terreininspectie en bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden geen aanwijzingen gevonden, die aanleiding geven een asbestverontreiniging op de locatie te verwachten. In de bovengrond zijn geen verontreinigingen geconstateerd. In de ondergrond zijn eveneens geen verontreinigingen geconstateerd. Het grondwater is licht verontreinigd met koper. De vooraf gestelde hypothese, dat de onderzoekslocatie als "onverdacht" kan worden beschouwd wordt, op basis van de onderzoeksresultaten, niet geheel bevestigd. Gelet op de aard en mate van verontreiniging, bestaat er géén reden voor een nader onderzoek en bestaan er met betrekking tot de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem géén belemmeringen voor de nieuwbouw op de onderzoekslocatie. Indien er werkzaamheden plaatsvinden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zonder meer worden afgevoerd of elders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop mogelijk van toepassing.
Econsultancy Boxmeer, 8 januari 2015
14093735 WIJ.RHO.NEN
Pagina 8 van 8
Bijlage 1
Topografische ligging van de locatie
Schaal 1:25.000 Deze kaart is noordgericht
14093735 WIJ.RHO.NEN
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
Foto 1.
Foto 2. 14093735 WIJ.RHO.NEN
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
Foto 3.
Foto 4. 14093735 WIJ.RHO.NEN
Bijlage 2b Foto's onderzoekslocatie
Foto 5.
14093735 WIJ.RHO.NEN
Bijlage 2c Kadastrale gegevens
Uittreksel Kadastrale Kaart
Uw referentie: WIJ.RHO.NEN 3782 Van M ijndenla
an
2
4 6 8 10 12 14 16
4882
6331 4883
4884
6332
5864
1
5865 4 22
6
3864 20
Godeli
ndeho
f
18
7
16
1
5687
3
5688 5
5689
7
5690
9
5691
0m
Deze kaart is noordgericht Perceelnummer 25 Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 17 november 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers
12345
5m
25 m
Schaal 1:500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel
LOOSDRECHT C 3864
Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.
Bijlage 3
Boorprofielen
Pagina 1 van 2
Boorprofielen
01
Boring:
0
0 1
30
2 50 3
100
02
Boring:
70
groenstrook Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor Zand, zeer grof, matig siltig, matig grindig, licht beigegrijs, Edelmanboor
0 5
0
tegel Zand, matig grof, matig siltig, zwak grindig, licht beigegrijs, Edelmanboor
1 50
50
Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, matig baksteenhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
4 120
5 150
150
Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor Zand, matig fijn, matig siltig, lichtbeige, Edelmanboor
6 200
200
03
Boring: 0
tegel
1 50
0 1
tegel
15
Zand, matig fijn, matig siltig, neutraalbeige, Edelmanboor
2 50
50
06
Boring: 0 5
50
0
0
Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
tegel Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, zwak grindig, donkerbruin, Edelmanboor
1 50
05
Boring:
0 5
0
Zand, matig grof, matig siltig, zwak grindig, licht beigegrijs, Edelmanboor
50
04
Boring: 0 5
1
groenstrook Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
50 2 75
Zand, matig fijn, matig siltig, neutraalbeige, Edelmanboor
3 100 4 150 5 200
200
Zand, matig fijn, matig siltig, neutraalbeige, Zuigerboor
250
300 320
Projectcode: 14093735
Opdrachtgever: Rho adviseurs
Boormeester:
Projectnaam: WIJ.RHO.NEN
Locatie: Godelindehof te Loosdrecht
Getekend volgens NEN 5104
Schell
Pagina 2 van 2
Boorprofielen
07
Boring:
0
0 1
groenstrook Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
50
1
0 5
tegel
15
Zand, matig fijn, matig siltig, neutraalbeige, Edelmanboor
tegel
1 50
50
1
1 50
2
50
tuin Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
tuin Zand, matig grof, sterk siltig, zwak humeus, zwak grindig, geelbruin, Edelmanboor
50
Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
0
groenstrook Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, zwak baksteenhoudend, donkerbruin, Edelmanboor
12
Boring: 0
20
50
11
0
0
0
Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, zwak grindig, donkerbruin, Edelmanboor
Zand, matig fijn, sterk siltig, zwak humeus, donkerbruin, Edelmanboor
10
Boring: 0 5
0
50
50
09
Boring:
0
2
50
Boring:
08
Boring:
0 1 50 2
70
Zand, matig fijn, matig siltig, lichtbeige, Edelmanboor
3 100 4 150 5 200
200
Projectcode: 14093735
Opdrachtgever: Rho adviseurs
Boormeester:
Projectnaam: WIJ.RHO.NEN
Locatie: Godelindehof te Loosdrecht
Getekend volgens NEN 5104
Schell
Bijlage 4a Analysecertificaten
Econsultancy T.a.v. P.J.M. Middeldorp Rapenstraat 2 5831 GJ BOXMEER
Analysecertificaat Datum: 12-12-2014
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer/Versie Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2014144814/1 14093735 WIJ.RHO.NEN 09-12-2014
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25 Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 E-mail [email protected] KvK No. 09088623 Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer
14093735 WIJ.RHO.NEN
Monsternemer Monstermatrix
Schell Grond; Grond (AS3000)
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
Eenheid
Analyse
1
2
3
Uitgevoerd
Uitgevoerd
Uitgevoerd
89.2
93.1
85.6
2014144814/1 09-12-2014 12-12-2014/17:15 A,B,C 1/2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000 Bodemkundige analyses
S
Droge stof
% (m/m)
S
Organische stof
% (m/m) ds
1.3
0.9
Q
Gloeirest
% (m/m) ds
98.7
99.0
S
Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) ds
<2.0
<2.0
Metalen
S
Barium (Ba)
mg/kg ds
<20
<20
<20
S
Cadmium (Cd)
mg/kg ds
<0.20
<0.20
<0.20
S
Kobalt (Co)
mg/kg ds
<3.0
<3.0
<3.0
S
Koper (Cu)
mg/kg ds
8.3
<5.0
<5.0
S
Kwik (Hg)
mg/kg ds
0.10
0.056
<0.050
S
Molybdeen (Mo)
mg/kg ds
<1.5
<1.5
<1.5
S
Nikkel (Ni)
mg/kg ds
<4.0
<4.0
<4.0
S
Lood (Pb)
mg/kg ds
28
14
<10
S
Zink (Zn)
mg/kg ds
<20
<20
<20
Minerale olie (C10-C12)
mg/kg ds
<3.0
<3.0
<3.0
Minerale olie (C12-C16)
mg/kg ds
<5.0
<5.0
<5.0
Minerale olie (C16-C21)
mg/kg ds
<5.0
<5.0
<5.0
Minerale olie (C21-C30)
mg/kg ds
<11
<11
<11
Minerale olie (C30-C35)
mg/kg ds
5.2
<5.0
<5.0
Minerale olie (C35-C40)
mg/kg ds
<6.0
<6.0
<6.0
Minerale olie totaal (C10-C40)
mg/kg ds
<35
<35
<35
Minerale olie
S
Polychloorbifenylen, PCB
S
PCB 28
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 52
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 101
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
S
PCB 118
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername
Monster nr.
1
M12-1 12 (0-50)
09-Dec-2014
8391560
2
MM1 01 (30-50) 02 (5-50) 03 (5-50) 04 (5-50) 06 (0-50) 07 (0-50) 08 (15-50) 09 (5-50) 1009-Dec-2014 (0-20) 11 (
8391561
3
MM2 01 (120-150) 01 (150-200) 06 (50-75) 06 (100-150) 06 (150-200) 12 (70-100) 12 (150-200) 09-Dec-2014
8391562
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer
14093735 WIJ.RHO.NEN
Monsternemer Monstermatrix
Schell Grond; Grond (AS3000)
Analyse
Eenheid
S
PCB 138
S S S
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
1
2
3
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
PCB 153
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
<0.0010
PCB 180
mg/kg ds
<0.0010
<0.0010
PCB (som 7) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.0049
1)
0.0049
2014144814/1 09-12-2014 12-12-2014/17:15 A,B,C 2/2
<0.0010 1)
0.0049
1)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
S
Naftaleen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
S
Fenanthreen
mg/kg ds
0.068
0.078
0.052
S
Anthraceen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
S
Fluorantheen
mg/kg ds
0.10
0.063
0.080
S
Benzo(a)anthraceen
mg/kg ds
0.058
<0.050
<0.050
S
Chryseen
mg/kg ds
0.084
<0.050
<0.050
S
Benzo(k)fluorantheen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
S
Benzo(a)pyreen
mg/kg ds
<0.050
<0.050
<0.050
S
Benzo(ghi)peryleen
mg/kg ds
0.055
<0.050
<0.050
S
Indeno(123-cd)pyreen
mg/kg ds
0.069
<0.050
<0.050
S
PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds
0.58
0.42
0.41
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername
1
M12-1 12 (0-50)
09-Dec-2014
8391560
2
MM1 01 (30-50) 02 (5-50) 03 (5-50) 04 (5-50) 06 (0-50) 07 (0-50) 08 (15-50) 09 (5-50) 1009-Dec-2014 (0-20) 11 (
8391561
3
MM2 01 (120-150) 01 (150-200) 06 (50-75) 06 (100-150) 06 (150-200) 12 (70-100) 12 (150-200) 09-Dec-2014
8391562
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Monster nr.
Akkoord Pr.coörd.
VA TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2014144814/1 Pagina 1/1 Monster nr.
Boornr
Omschrijving
Van
Tot
Barcode
Monsteromschrijving
8391560
12
1
0
50
0532060893
M12-1 12 (0-50)
8391561
03
1
5
50
0532059850
MM1 01 (30-50) 02 (5-50) 03 (5-50) 0
8391561
02
1
5
50
0532059852
8391561
04
1
5
50
0532060885
8391561
06
1
0
50
0532059860
8391561
07
1
0
50
0532059864
8391561
09
1
5
50
0532060889
8391561
10
1
0
20
0532060884
8391561
11
1
0
50
0532060894
8391561
01
2
30
50
0532059854
8391561
08
2
15
50
0532059862
8391562
06
2
50
75
0532059859
8391562
12
3
70
100
0532060891
8391562
06
4
100
150
0532060881
8391562
01
5
120
150
0532059857
8391562
06
5
150
200
0532060882
8391562
12
5
150
200
0532060892
8391562
01
6
150
200
0532059855
MM2 01 (120-150) 01 (150-200) 06 (5
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2014144814/1 Pagina 1/1 Opmerking 1)
De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2014144814/1
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Methode referentie
Cryogeen malen AS3000
W0106
Voorbehandeling
Cf. AS3000
Droge Stof
W0104
Gravimetrie
Cf. pb 3010-2 en gw. NEN-ISO 11465
Organische stof (gloeirest)
W0109
Gravimetrie
Cf. pb 3010-3 en cf. NEN 5754
Lutum (fractie < 2 µm)
W0171
Sedimentatie
Cf. pb 3010-4 en cf. NEN 5753
Barium (Ba)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cadmium (Cd)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kobalt (Co)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Koper (Cu)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kwik (Hg)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Molybdeen (Mo)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nikkel (Ni)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Lood (Pb)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Zink (Zn)
W0423
ICP-MS
Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Minerale Olie (GC) (C10 - C40)
W0202
GC-FID
Cf. pb 3010-7 en cf. NEN 6978
PCB (7)
W0271
GC-MS
Cf. pb 3010-8 en gw. NEN 6980
PAK (10 VROM)
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
PAK som AS3000/AP04
W0271
GC-MS
Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Econsultancy T.a.v. P.J.M. Middeldorp Rapenstraat 2 5831 GJ BOXMEER
Analysecertificaat Datum: 22-12-2014
Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek. Certificaatnummer/Versie Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monster(s) ontvangen
2014147846/1 14093735 WIJ.RHO.NEN 16-12-2014
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. De grondmonsters worden tot 6 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd. Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 week voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.
Bewaren tot: Datum:
Naam:
Handtekening:
Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.
Met vriendelijke groet, Eurofins Analytico B.V.
Ing. A. Veldhuizen Technical Manager
Eurofins Analytico B.V. Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 BNP Paribas S.A. 227 9245 25 Fax +31 (0)34 242 63 99 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 E-mail [email protected] KvK No. 09088623 Site www.eurofins.nl IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monsternemer Monstermatrix
14093735 WIJ.RHO.NEN
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
2014147846/1 16-12-2014 22-12-2014/15:42 A,B,C 1/2
Water; Water (AS3000) Eenheid
Analyse
1
Metalen
S
Barium (Ba)
µg/L
<20
S
Cadmium (Cd)
µg/L
<0.20
S
Kobalt (Co)
µg/L
<2.0
S
Koper (Cu)
µg/L
19
S
Kwik (Hg)
µg/L
<0.050
S
Molybdeen (Mo)
µg/L
2.1
S
Nikkel (Ni)
µg/L
<3.0
S
Lood (Pb)
µg/L
<2.0
S
Zink (Zn)
µg/L
<10
Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen
S
Benzeen
µg/L
<0.20
S
Tolueen
µg/L
<0.20
S
Ethylbenzeen
µg/L
<0.20
S
o-Xyleen
µg/L
<0.10
S
m,p-Xyleen
µg/L
<0.20
S
Xylenen (som) factor 0,7
µg/L
0.21
BTEX (som)
µg/L
<0.90
S
Naftaleen
µg/L
<0.020
S
Styreen
µg/L
<0.20
1)
Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen
S
Dichloormethaan
µg/L
<0.20
S
Trichloormethaan
µg/L
<0.20
S
Tetrachloormethaan
µg/L
<0.10
S
Trichlooretheen
µg/L
<0.20
S
Tetrachlooretheen
µg/L
<0.10
S
1,1-Dichloorethaan
µg/L
<0.20
S
1,2-Dichloorethaan
µg/L
<0.20
S
1,1,1-Trichloorethaan
µg/L
<0.10
S
1,1,2-Trichloorethaan
µg/L
<0.10
S
cis 1,2-Dichlooretheen
µg/L
<0.10
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername
1
16-Dec-2014
06-1-1 06 (220-320)
Monster nr.
8401678
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
TESTEN RvA L010
Analysecertificaat Uw project/verslagnummer Uw projectnaam Uw ordernummer Monsternemer Monstermatrix
14093735 WIJ.RHO.NEN
2014147846/1 16-12-2014 22-12-2014/15:42 A,B,C 2/2
Water; Water (AS3000) Eenheid
Analyse
S
Certificaatnummer/Versie Startdatum Rapportagedatum Bijlage Pagina
trans 1,2-Dichlooretheen
µg/L
1
<0.10
CKW (som)
µg/L
<1.6
S
Tribroommethaan
µg/L
<0.20
S
Vinylchloride
µg/L
<0.10
S
1,1-Dichlooretheen
µg/L
<0.10
S
1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7
µg/L
0.14
S
1,1-Dichloorpropaan
µg/L
<0.20
S
1,2-Dichloorpropaan
µg/L
<0.20
S
1,3-Dichloorpropaan
µg/L
<0.20
S
Dichloorpropanen som factor 0.7
µg/L
0.42
Minerale olie (C10-C12)
µg/L
<4.0
Minerale olie (C12-C16)
µg/L
<7.0
Minerale olie (C16-C21)
µg/L
<8.0
Minerale olie (C21-C30)
µg/L
<15
Minerale olie (C30-C35)
µg/L
<8.0
Minerale olie (C35-C40)
µg/L
9.3
Minerale olie totaal (C10-C40)
µg/L
<50
1)
Minerale olie
S
Nr. Monsteromschrijving
Datum monstername
1
16-Dec-2014
06-1-1 06 (220-320)
Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting S: AS 3000 erkende verrichting Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd. Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Monster nr.
8401678
Akkoord Pr.coörd.
VA TESTEN RvA L010
Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2014147846/1 Pagina 1/1 Monster nr.
Boornr
Omschrijving
Van
8401678
06
1
220
320
0800306465
8401678
06
2
220
320
0680073127
8401678
06
3
220
320
0680073147
8401678
Tot
Barcode
Monsteromschrijving
06-1-1 06 (220-320)
0680073147
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2014147846/1 Pagina 1/1 Opmerking 1)
De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
.
Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2014147846/1
Pagina 1/1
Analyse
Methode
Techniek
Methode referentie
Aromaten (BTEXN)
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
Xylenen som AS3000
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
Barium (Ba)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cadmium (Cd)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Cobalt (Co)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Koper (Cu)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Kwik (Hg)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Molybdeen (Mo)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Nikkel (Ni)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Lood (Pb)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Zink (Zn)
W0421
ICP-MS
Cf. pb 3110-3 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2
Styreen
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
VOCl (11)
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
Tribroommethaan (Bromoform)
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
Vinylchloride
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,1-Dichlooretheen
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
DiClEtheen som AS3000
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,1-Dichloorpropaan
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,2-Dichloorpropaan
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
1,3-Dichloorpropaan
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-1
DiChlprop. som AS300
W0254
HS-GC-MS
Cf. pb 3130-2 en gw. NEN EN ISO 15680
Minerale Olie (GC) (C10 - C40)
W0215
LVI-GC-FID
Cf. pb 3110-5
Eurofins Analytico B.V.
Gildeweg 44-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL
Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail [email protected] Site www.eurofins.nl
BNP Paribas S.A. 227 9245 25 VAT/BTW No. NL 8043.14.883.B01 KvK No. 09088623 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A
Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2004 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. LNE), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheden van Frankrijk en Luxemburg (MEV).
Bijlage 4b Getoetste analyseresultaten
Toetsing: BoToVa Wbb (vigerend) bodem Projectnummer Projectnaam Datum monstername Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
14093735 WIJ.RHO.NEN 09-12-2014 2014144814 09-12-2014 12-12-2014
Analyse
Eenheid
1
GSSD Oordeel
RG
AW
T
I
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
1,3 2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof
% (m/m)
89,2
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,20 <3,0 8,3 0,1 <1,5 <4,0 28 <20
54,25 0,2410 7,383 17,17 0,1437 1,050 8,167 44,07 33,22
-
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
190 0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
555 6,8 103 115 18,1 95,8 67,5 290 430
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<3,0 <5,0 <5,0 <11 5,2 <6,0 <35
122,5
-
35
190
2600
5000
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0245
-
0,007
0,02
0,51
1
<0,050 0,068 <0,050 0,1 0,058 0,084 <0,050 <0,050 0,055 0,069 0,58
0,0350 0,0680 0,0350 0,1000 0,0580 0,0840 0,0350 0,0350 0,0550 0,0690 0,5740
-
0,35
1,5
20,8
40
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn) Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Legenda Nr. 1
Monster M12-1 12 (0-50)
Analytico-nr 8391560
Verklaring van de gebruikte tekens:
niet getoetst kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde groter dan achtergrondwaarde groter dan tussenwaarde groter dan interventiewaarde
* ** ***
GSSD = Gehalte gestandaardiseerd naar standaardbodem Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa Wbb (vigerend) bodem Projectnummer Projectnaam Datum monstername Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
14093735 WIJ.RHO.NEN 09-12-2014 2014144814 09-12-2014 12-12-2014
Analyse
Eenheid
2
GSSD Oordeel
RG
AW
T
I
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
1,3 2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
93,1 1,3 98,7 <2,0
1,300 1,400
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,20 <3,0 <5,0 0,056 <1,5 <4,0 14 <20
54,25 0,2410 7,383 7,241 0,0804 1,050 8,167 22,04 33,22
-
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
190 0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
555 6,8 103 115 18,1 95,8 67,5 290 430
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<3,0 <5,0 <5,0 <11 <5,0 <6,0 <35
122,5
-
35
190
2600
5000
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0245
-
0,007
0,02
0,51
1
<0,050 0,078 <0,050 0,063 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,42
0,0350 0,0780 0,0350 0,0630 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,4210
-
0,35
1,5
20,8
40
Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7) Legenda Nr. 2
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Monster MM1 01 (30-50) 02 (5-50) 03 (5-50) 04 (5-50) 06 (0-50) 07 (0-50) 08 (15-50) 09 (5-50) 10 (0-20) 11 (0-50)
Verklaring van de gebruikte tekens:
niet getoetst kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde groter dan achtergrondwaarde groter dan tussenwaarde groter dan interventiewaarde
* ** ***
GSSD = Gehalte gestandaardiseerd naar standaardbodem Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Analytico-nr 8391561
Toetsing: BoToVa Wbb (vigerend) bodem Projectnummer Projectnaam Datum monstername Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
14093735 WIJ.RHO.NEN 09-12-2014 2014144814 09-12-2014 12-12-2014
Analyse
Eenheid
3
GSSD Oordeel
RG
AW
T
I
Bodemtype correctie
Organische stof Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
0,9 2
Voorbehandeling
Cryogeen malen AS3000
Uitgevoerd
Bodemkundige analyses
Droge stof Organische stof Gloeirest Korrelgrootte < 2 µm (Lutum)
% (m/m) % (m/m) ds % (m/m) ds % (m/m) ds
85,6 0,9 99 <2,0
0,9000 1,400
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<20 <0,20 <3,0 <5,0 <0,050 <1,5 <4,0 <10 <20
54,25 0,2410 7,383 7,241 0,0502 1,050 8,167 11,02 33,22
-
20 0,2 3 5 0,05 1,5 4 10 20
190 0,6 15 40 0,15 1,5 35 50 140
555 6,8 103 115 18,1 95,8 67,5 290 430
920 13 190 190 36 190 100 530 720
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<3,0 <5,0 <5,0 <11 <5,0 <6,0 <35
122,5
-
35
190
2600
5000
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
<0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 <0,0010 0,0049
0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0035 0,0245
-
0,007
0,02
0,51
1
<0,050 0,052 <0,050 0,08 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 <0,050 0,41
0,0350 0,0520 0,0350 0,0800 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,0350 0,4120
-
0,35
1,5
20,8
40
Minerale olie
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40) Polychloorbifenylen, PCB
PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB (som 7) (factor 0,7)
Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK
Naftaleen Fenanthreen Anthraceen Fluorantheen Benzo(a)anthraceen Chryseen Benzo(k)fluorantheen Benzo(a)pyreen Benzo(ghi)peryleen Indeno(123-cd)pyreen PAK VROM (10) (factor 0,7) Legenda Nr. 3
mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds mg/kg ds
Verklaring van de gebruikte tekens:
Monster MM2 01 (120-150) 01 (150-200) 06 (50-75) 06 (100-150) 06 (150-200) 12 (70-100) 12 (150-200) Analytico-nr 8391562
niet getoetst kleiner dan of gelijk aan achtergrondwaarde groter dan achtergrondwaarde groter dan tussenwaarde groter dan interventiewaarde
* ** ***
GSSD = Gehalte gestandaardiseerd naar standaardbodem Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Toetsing: BoToVa T13 Wbb (actueel) grondwater Projectnummer Projectnaam Datum monstername Certificaatnummer Startdatum Rapportagedatum
14093735 WIJ.RHO.NEN 16-12-2014 2014147846 16-12-2014 22-12-2014
Analyse
Eenheid
1
GSSD Oordeel
RG
S
T
I
Metalen
Barium (Ba) Cadmium (Cd) Kobalt (Co) Koper (Cu) Kwik (Hg) Molybdeen (Mo) Nikkel (Ni) Lood (Pb) Zink (Zn)
µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L
<20 <0,20 <2,0 19 <0,050 2,1 <3,0 <2,0 <10
14 0,14 1,4 19 0,035 2,1 2,1 1,4 7
* -
20 0,2 2 2 0,05 2 3 2 10
50 0,4 20 15 0,05 5 15 15 65
338 3,2 60 45 0,175 153 45 45 433
625 6 100 75 0,3 300 75 75 800
µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L
<0,20 <0,20 <0,20 <0,10 <0,20 0,21 <0,90 <0,020 <0,20
0,14 0,14 0,14 0,07 0,14
-
0,2 0,2 0,2
0,2 7 4
15,1 504 77
30 1000 150
0,2
0,2
35,1
70
-
0,02 0,2
0,01 6
35 153
70 300
-
0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,1 0,1
0,01 6 0,01 24 0,01 7 7 0,01 0,01
500 203 5 262 20 454 204 150 65
1000 400 10 500 40 900 400 300 130
-
0,2 0,1 0,1
0,01 0,01 0,01
2,5 5 10
630 5 10 20
0,6
0,8
40,4
80
50
50
325
600
Vluchtige Aromatische Koolwaterstoffen
Benzeen Tolueen Ethylbenzeen o-Xyleen m,p-Xyleen Xylenen (som) factor 0,7 BTEX (som) Naftaleen Styreen
0,63 0,014 0,14
Vluchtige organische halogeenkoolwaterstoffen
Dichloormethaan Trichloormethaan Tetrachloormethaan Trichlooretheen Tetrachlooretheen 1,1-Dichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,2-Trichloorethaan cis 1,2-Dichlooretheen trans 1,2-Dichlooretheen CKW (som) Tribroommethaan Vinylchloride 1,1-Dichlooretheen 1,2-Dichloorethenen (Som) factor 0,7 1,1-Dichloorpropaan 1,2-Dichloorpropaan 1,3-Dichloorpropaan Dichloorpropanen som factor 0.7
µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L
<0,20 <0,20 <0,10 <0,20 <0,10 <0,20 <0,20 <0,10 <0,10 <0,10 <0,10 <1,6 <0,20 <0,10 <0,10 0,14 <0,20 <0,20 <0,20 0,42
Minerale olie (C10-C12) Minerale olie (C12-C16) Minerale olie (C16-C21) Minerale olie (C21-C30) Minerale olie (C30-C35) Minerale olie (C35-C40) Minerale olie totaal (C10-C40)
µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L µg/L
<4,0 <7,0 <8,0 <15 <8,0 9,3 <50
Legenda Nr. 1
Monster 06-1-1 06 (220-320)
kleiner dan of gelijk aan streefwaarde groter dan streefwaarde groter dan tussenwaarde groter dan interventiewaarde
* ** ***
0,14 0,14 0,07 0,14 0,07 0,14 0,14 0,07 0,07 0,07 0,07 1,12 0,14 0,07 0,07 0,14 0,14 0,14
Minerale olie
35
Analytico-nr 8401678
-
Eindoordeel Overschrijding Streefwaarde
GSSD = Gehalte gestandaardiseerd naar standaardbodem Deze toetsing is uitgevoerd met behulp van BoToVa. Zie voor info: http://www.rwsleefomgeving.nl/onderwerpen/bodem-ondergrond/bbk/instrumenten/botova/ Eurofins Analytico B.V. is niet verantwoordelijk voor de uitkomst van deze toetsing. Mocht u een probleem in deze toetsing signaleren, dan verzoeken wij u vriendelijk dit door te geven aan [email protected]
Bijlage 5
Toetsingskader Circulaire bodemsanering AW = achtergrondwaarde S = streefwaarde I = interventiewaarde t.b.v. sanering(-sonderzoek)
voorkomen in:
Grondwater (μg/l opgelost, tenzij anders vermeld)
Grond/sediment (mg/kg droge stof)
Stof/niveau AW
I
S
I
I.
Metalen antimoon (Sb) arseen (As) barium (Ba) cadmium (Cd) chroom (Cr) chroom III chroom VI cobalt (Co) koper (Cu kwik (Hg) kwik (anorganisch) kwik (organisch) lood (Pb) molybdeen (Mo) nikkel (Ni) tin (Sn) vanadium (V) zink (Zn)
4,0 20 0,60 55 15 40 0,15 50 1,5 35 6,5 80 140
22 76 920* 13 180 78 190 190 36 4 530 190 100 720
10 50 0,4 1 20 15 0,05 15 5 15 65
II.
Anorganische verbindingen chloride cyaniden-vrij cyaniden-complex thiocyanaat
3 5,5 6,0
20 50 20
100 (Cl/l) 5 10 -
1500 1500 1500
III.
Aromatische verbindingen benzeen ethylbenzeen tolueen xylenen styreen (vinylbenzeen) fenol cresolen (som) dodecylbenzeen aromatische oplosmiddelen (som)
0,20 0,20 0,20 0,45 0,25 0,25 0,30 0,35 2,5
1,1 110 32 17 86 14 13 -
0,2 4 7 0,2 6 0,2 0,2 -
30 150 1000 70 300 2000 200 -
1,5
40
0,01 0,0007 0,003 0,003 0,0001 0,003 0,0005 0,0003 0,0004 0,0004 -
70 5 5 1 0,5 0,2 0,05 0,05 0,05 0,05
Gechloreerde koolwaterstoffen vinylchloride dichloormethaan 1,1-dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 1,1-dichlooretheen 1,2-dichlooretheen (cis- en trans-) dichloorpropanen trichloormethaan (chloroform) 1,1,1-trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan trichlooretheen (Tri) tetrachloormethaan (Tetra) tetrachlooretheen (Per)
0,10 0,10 0,20 0,20 0,30 0,30 0,80 0,25 0,25 0,3 0,25 0,30 0,15
0,1 3,9 15 6,4 0,3 1 2 5,6 15 10 2,5 0,7 8,8
0,01 0,01 7 7 0,01 0,01 0,8 6 0,01 0,01 24 0,01 0,01
5 1000 900 400 10 20 80 400 300 130 500 10 40
monochloorbenzeen dichloorbenzenen trichloorbenzenen tetrachloorbenzenen pentachloorbenzeen hexachloorbenzeen
0,20 2,0 0,015 0,0090 0,0025 0,0085
15 19 11 2,2 6,7 2,0
7 3 0,01 0,01 0,003 0,0009
180 50 10 2,5 1 0,5
monochloorfenolen(som) dichloorfenolen (som) trichloorfenolen (som) tetrachloorfenolen (som) pentachloorfenol
0,045 0,20 0,0030 0,015 0,0030
54 22 22 21 12
0,3 0,2 0,03 0,01 0,04
100 30 10 10 3
PCB's (som 7) chloornaftaleen (som) monochlooranilinen (som) dioxine (som I-TEQ)
0,020 0,070 0,20
1 23 50 0,00018
0,01 -
0,01 6 30 -
-
-
IV.
V.
Polycyclische aromatische waterstoffen (PAK's) naftaleen antraceen fenantreen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen benzo(k)fluoranteen indeno(1,2,3cd)pyreen PAK (som 10)
pentachlooraniline
20 60 625 6 30 100 75 0,3 75 300 75 800
kool-
0,000055 0,15
-
-
-
* De norm voor barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene bodemverontreiniging. Voor overige situaties is de norm voor barium tijdelijk buiten werking gesteld.
Bijlage 5
Toetsingskader Circulaire bodemsanering
voorkomen in:
Grondwater (μg/l opgelost, tenzij anders vermeld)
Grond/sediment (mg/kg droge stof)
Stof/niveau AW VI.
VII.
Bestrijdingsmiddelen chloordaan DDT (som) DDE (som) DDD (som) DDT/DDE/DDD (som) aldrin dieldrin endrin drins (som) -endosulfan -HCH -HCH -HCH (lindaan) HCH-verbindingen (som) heptachloor heptachloorepoxide (som) hexachloorbutadieen organochloorhoudende bestrijdingsmiddelen(som landbodem) azinfos-methyl organotin verbindingen (som) tributyltin (TBT) MCPA atracine carburyl carbofuran 4-chloormethylfenolen (som) niet-chloorhoudende bestr.mid. (som)
Overige verontreinigingen asbest cyclohexanon dimethyl ftalaat diethyl ftalaat di-isobutylftalaat dibutyl ftalaat butyl benzylftalaat dihexyl ftalaat di(2-ethylhexyl)ftalaat ftalaten (som) minerale olie pyridine tetrahydrofuran tetrahydrothiofeen tribroommethaan ethyleenglycol diethyleenglycol acrylonitril formaldehyde isopropanol (2-propanol) methanol butanol (1-butanol) butylacetaat ethylacetaat methyl-tert-butyl ether (MTBE) methylethylketon
I
S
I
0,0200 0,20 0,10 0,020 0,015 0,00090 0,0010 0,0020 0,0030 0,00070 0,0020 0,003 0,40
4 1,7 2,3 34 0,32 4 4 17 1,6 1,2 4 4 -
0,02 ng/l 0,004 ng/l 0,009 ng/l 0,1 ng/l 0,04 ng/l 0,2 ng/l 33 ng/l 8 ng/l 9 ng/l 0,05 0,005 ng/l 0,005 ng/l -
0,2
0,0075 0,15 0,065 0,55 0,035 0,15 0,017 0,60 0,090
2,5 4 0,71 0,45 0,017 -
0,05-16 ng/l 0,02 29 ng/l 2 ng/l 9 ng/l -
0,7 50 150 50 100 -
2,0 0,045 0,045 0,045 0,070 0,070 0,070 0,045 190 0,15 0,45 1,5 0,20 5,0 8,0 2,0 2,5 0,75 3,0 2,0 2,0 2,0 0,20 2,0
100 150 82 53 17 36 48 220 60 5000 11 7 8,8 75 -
0,5 0,5 50 0,5 0,5 0,5 -
15000 5 600 30 300 5000 630 -
0,01 0,1 5 1 0,3 3 -
Bodemtypecorrectie Anorganische verbindingen
Lb = Lst *
a + b * % lut.+ c * % org.st. a + b * 25 + c * 10
Lb is interventiewaarden geldend voor de te beoordelen bodem (mg/kg); Lst is interventiewaarde voor de standaardbodem (mg/kg);% lut. is gemeten percentage lutum in de te beoordelen bodem; % org. st. is gemeten percentage organisch stof in de te beoordelen bodem; A, B en C zijn constantenafhankelijk van de stof; Voor toepassing van de bodemtypecorrectie bij streefwaarden wordt in de bovenstaande formule de interventiewaarde vervangen door streefwaarde.
Bijlage 5
Toetsingskader Circulaire bodemsanering
STOF arseen barium beryllium cadmium chroom cobalt koper kwik lood nikkel tin vanadium zink
a 15 30 8 0,4 50 2 15 0,2 50 10 4 12 50
b 0,4 5 0,9 0,007 2 0,28 0,6 0,0034 1 1 0,6 1,2 3
c 0,4 0 0 0,021 0 0 0,6 0,0017 1 0 0 0 1,5
Organische verbindingen
Lb = Lst *
% org.st. 10
Lb is interventiewaarden geldend voor de te beoordelen bodem (mg/kg); Lst is interventiewaarde voor de standaardbodem (mg/kg); % org. st. is gemeten percentage organisch stof in de te beoordelen bodem; Voor bodems met gemeten organisch stofgehalten van meer dan 30% respecti evelijk minder dan 2%, worden gehalten van respectievelijk 30% en 2% aangehouden. Voor toepassing van de bodemtypecorrectie bij streefwaarden wordt in de bovenstaande formule de interventiewaarde vervangen door streefwaarde.
Nader onderzoek
De tussenwaarde (T) is het toetsingscriterium ten behoeve van een nader onderzoek. Wordt de tussenwaarde overschreden, dan is een nader onderzoek, op korte termijn, noodzakelijk
T is de tussenwaarde; S is de streefwaarde en I is de interventiewaarde.
T = 0,5 * (S + I)
Bijlage 6 Geraadpleegde bronnen
Informatiebron
Geraadpleegd (ja/nee)
Toelichting Datum kaartmateriaal
Informatie uit kaartmateriaal etc. Historische topografische kaart
ja
1849-heden
Luchtfoto
ja
2010
Opmerkingen
www.watwaswaar.nl
Datum bron/ kaartmateriaal
Informatie uit themakaarten
Opmerkingen
Bodemkaart Nederland
ja
2014
www.bodemdata.nl
Grondwaterkaart Nederland
ja
1995
TNO Regis I
Bodemloket.nl
ja
2010
Informatie van eigenaar / terreingebruiker / opdrachtgever
Datum uitgevoerd
Historisch gebruik locatie
ja
Huidig gebruik locatie
ja
Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie)
ja
Toekomstig gebruik locatie
ja
Calamiteiten/resultaten voorgaande bodemonderzoeken
ja
Verhardingen/kabels en leidingen locatie
ja
4 september 2014
Datum uitgevoerd
Informatie van omgevingsdienst Archief Bouw- en woningtoezicht
ja
Archief Wet milieubeheer en Hinderwet
ja
Archief ondergrondse tanks
ja
Archief bodemonderzoeken
ja
Gemeenteambtenaar milieuzaken
ja
19 november 2014
Datum uitgevoerd
Informatie uit terreininspectie Historisch gebruik locatie
ja
Huidig gebruik locatie
ja
Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie)
ja
Verhardingen
ja
8 december 2014
Contactpersoon
Opmerkingen
M. Hoorn
Contactpersoon
Opmerkingen
M. van Eunen
Opmerkingen
Over Econsultancy.. Econsultancy is een onafhankelijk adviesbureau. Wij bieden realistisch advies en concrete oplossingen voor milieuvraagstukken en willen daarmee een bijdrage leveren aan een duurzaam en verantwoord gebruik van onze leefomgeving. Diensten Wij kunnen u van dienst zijn met een uitgebreid scala aan onderzoeken op het gebied van bodem, waterbodem, water, archeologie, ecologie en milieu. Op www.econsultancy.nl vindt u uitgebreide informatie over de verschillende onderzoeken. Werkwijze Inzet en professionele betrokkenheid kenmerkt onze diensten. De verantwoordelijke projectleider is het eenduidige aanspreekpunt voor de klant en draagt zorg voor alle aspecten van het project: kwaliteit, tijd, geld, communicatie en organisatie. De kernwaarden deskundig, vertrouwd, betrokken, flexibel, zorgvuldig en vernieuwend zijn een belangrijke leidraad in ons handelen. Kennis Het deskundig begeleiden van onze opdrachtgevers vraagt om betrokkenheid bij en kennis van de bedoelingen van de opdrachtgever. Het vereist ook gedegen en actuele vakinhoudelijke kennis. Alle beschikbare kennis wordt snel en effectief ingezet. De medewerkers vormen ons belangrijkste kapitaal. Persoonlijke en inhoudelijke ontwikkeling staat centraal want het werk vraagt steeds om nieuwe kennis en nieuwe verantwoordelijkheden. Creativiteit Onze medewerkers zijn in staat om buiten de geijkte kaders een oplossing te zoeken met in achtneming van de geldende wet- en regelgeving. Oplossingen die bedoeld zijn om snel en efficiënt het doel van de opdrachtgever te bereiken. Kwaliteit Er wordt continue gestreefd naar het verhogen van de professionaliteit van de dienstverlening. Het leveren van diensten wordt intern op een dusdanige wijze georganiseerd dat het gevraagde resultaat daadwerkelijk op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze wordt voortgebracht. Hierbij staat de klanttevredenheid centraal. Het kwaliteitssysteem van Econsultancy voldoet aan de NEN-EN-ISO 9001: 2008. Tevens is Econsultancy gecertificeerd voor diverse protocollen en beoordelingsrichtlijnen. Opdrachtgevers Econsultancy heeft sinds haar oprichting in 1996 al meer dan tienduizend projecten uitgevoerd. Projecten in opdracht van particulier tot de Rijksoverheid, van het bedrijfsleven tot non-profit organisaties. De projecten kennen een grote diversiteit en hebben in sommige gevallen uitsluitend een onderzoekend karakter en zijn in andere gevallen meer adviserend. Steeds vaker wordt onderzoek binnen meerdere disciplines door onze opdrachtgevers verlangt. Onze medewerkers zijn in staat dit voor de opdrachtgever te coördineren en zelf (deel)onderzoeken uit te voeren. Ter illustratie van de veelvoud en veelzijdigheid van de projecten in de werkvelden bodem, waterbodem, ecologie, archeologie, water, geluid en milieu kunnen uitgebreide referentielijsten worden verschaft.
Vestiging Limburg Rijksweg Noord 39 6071 KS Swalmen Tel. 0475 - 504961 [email protected]
Vestiging Gelderland Fabriekstraat 19c 7005 AP Doetinchem Tel. 0314 - 365150 [email protected]
Vestiging Brabant Rapenstraat 2 5831 GJ Boxmeer Tel. 0485 - 581818 [email protected]
37
Bijlage 4 Quickscan ecologie
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
38
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Concept rapport
QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET GODELINDEHOF TE NIEUW-LOOSDRECHT
Concept rapport
QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET GODELINDEHOF TE NIEUW-LOOSDRECHT
rapportnr. 2014.1853 september 2014 In opdracht van: Rho adviseurs voor leefruimte Postbus 150 3000 AD ROTTERDAM Adviesbureau Mertens B.V. Bureau voor natuur, ruimtelijke ordening en ecotoxicologie Bezoekadres: Dr. Willem Dreeslaan 1 te Bennekom Postadres: Postbus 367, 6700 AJ te Wageningen
T: 0317-428694 M: 06-29458456 E: [email protected] I: www.adviesbureau-mertens.nl
© Adviesbureau Mertens BV, Wageningen, 2014. Deze rapportage mag zonder schriftelijke toestemming vrij worden vermenigvuldigd. De verzamelde data zijn alleen te gebruiken voor het hier geschetste onderzoek en mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING ...............................................................................................................................................................2 1.1 INLEIDING.........................................................................................................................................................2 1.2 HET PLANGEBIED .............................................................................................................................................2 1.3 DE PLANNEN ....................................................................................................................................................3 1.4 DOELSTELLINGEN VAN HET ONDERZOEK..........................................................................................................4 1.5 OPBOUW RAPPORT ..........................................................................................................................................4
2. FLORA- EN FAUNAWET .......................................................................................................................................5 2.1 FLORA- EN FAUNAWET .....................................................................................................................................5 2.2 RODE LIJST ......................................................................................................................................................5
3. METHODE................................................................................................................................................................7
4. RESULTAAT INVENTARISATIE EN BEOORDELING ........................................................................................8 4.1 FLORA..............................................................................................................................................................8 4.2 VLEERMUIZEN ..................................................................................................................................................8 4.3 BROEDVOGELS ................................................................................................................................................9 4.4 OVERIGE ZOOGDIEREN ....................................................................................................................................9 4.5 AMFIBIEËN .......................................................................................................................................................9 4.6 VISSEN ............................................................................................................................................................9 4.7 REPTIELEN.......................................................................................................................................................9 4.8 OVERIGE..........................................................................................................................................................9
5. SAMENVATTENDE CONCLUSIE .......................................................................................................................10
GERAADPLEEGDE LITERATUUR .........................................................................................................................11
BIJLAGEN..................................................................................................................................................................12 1. EXACTE LIGGING ........................................................................................................................................13 2. BEGRIPPEN ..................................................................................................................................................14 3. WAARNEMINGEN VLEERMUIZEN .............................................................................................................16
Adviesbureau Mertens
1
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014
1. INLEIDING 1.1 Inleiding Er is het voornemen voor de sloop en nieuwbouw aan de Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Het voorkomen van beschermde soorten vormt een te onderzoeken aspect omdat met de realisatie van de plannen effecten kunnen gaan ontstaan op beschermde soorten. Op grond hiervan is aan Adviesbureau Mertens B.V. uit Wageningen gevraagd om een verkennend veldonderzoek uit te voeren naar het voorkomen van wettelijk beschermde soorten en om bij het eventueel voorkomen hiervan, aan te geven hoe hiermee dient te worden omgegaan. In dit rapport worden de resultaten van deze verkenning gepresenteerd. 1.2 Het plangebied De huidige plannen voorzien in de sloop van de woningen Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht (zie figuur 1 voor de globale ligging en bijlage 1 voor de exacte ligging). Het betreft seniorenwoningen met tuin aan de voor- en achterzijde. In figuur 2 wordt en foto-impressie gegeven van de situatie op 24 september 2014.
Figuur 1. Globale ligging van Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht (rood).
Adviesbureau Mertens
2
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014
Figuur 2. Aanzicht van het de te renoveren woningen aan de Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht (september 2014).
1.3 De plannen De plannen bestaan uit de sloop van alle woningen en nieuwbouw van 40 appartementen (zie figuur 3). Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden (24 parkeerplaatsen).
Adviesbureau Mertens
3
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014
Figuur 3. Impressie van de plansituatie Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht (mei 2014).
1.4 Doelstellingen van het onderzoek De doelstelling van het onderzoek is tweeledig. Enerzijds wordt inzichtelijk gemaakt welke wettelijk beschermde natuurwaarden in het kader van de Flora- en faunawet op de locatie en in de directe omgeving te verwachten zijn. Anderzijds worden de consequenties van deze aanwezigheid voor de planontwikkeling weergegeven. Gelet op de opdracht genoemd in de inleiding en de doelstelling, is het van belang dat de volgende vragen worden beantwoord: 1. Welke wettelijk beschermde planten- en diersoorten komen mogelijk voor op of in de nabijheid van de het plangebied? 2. Welke verwachte wettelijk beschermde planten- en diersoorten ondervinden nadelen van de plansituatie? 3. Hoe dient te worden omgegaan met eventuele negatieve effecten van de plansituatie op wettelijk beschermde planten- en diersoorten? 1.5 Opbouw rapport Na een korte uitleg over de Flora- en faunawet (hoofdstuk 2) komen achtereenvolgens aan de orde: - De onderzoeksmethode (hoofdstuk 3). - Een beschrijving van de aanwezigheid van beschermde soorten (hoofdstuk 4). - Een beoordeling van de effecten op beschermde soorten (hoofdstuk 5). In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de gebruikte definities en afkortingen.
Adviesbureau Mertens
4
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014
2. FLORA- EN FAUNAWET
2.1 Flora- en faunawet In de Flora- en faunawet zijn regels gegeven over de bescherming van de in het wild levende planten- en diersoorten, mede ter uitvoering van de soortbescherming in de Europese Richtlijnen (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn). Deze soortenbescherming van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn geïntegreerd in de Flora- en faunawet. Deze soortenbescherming houdt in dat handelingen zoals het doden, opzettelijk verontrusten, verstoren of vernietigen van vaste rust- en verblijfplaatsen, holen, nesten, eieren van dieren en het uitgraven, plukken en vernietigen van groeiplaatsen van planten verboden zijn. Een ruimtelijke ingreep kan gepaard gaan met negatieve effecten op planten en dieren. Om een ruimtelijk plan tot uitvoering te kunnen brengen die negatieve effecten heeft op beschermde soorten, is in een aantal gevallen een ontheffing van het Ministerie van Economische Zaken noodzakelijk. Om een dergelijke ontheffing te kunnen verkrijgen, moet aangetoond worden dat de voorgenomen ruimtelijke ingreep geen afbreuk zal doen aan de gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten. Qua mate van bescherming kan onderscheid worden gemaakt in de volgende drie beschermingsregimes. Algemeen voorkomende soorten (categorie 1: lichte bescherming) Voor algemeen voorkomende soorten zoals haas, egel, veldmuis, bruine kikker of gewone pad geldt sinds begin 2005 een algemene vrijstelling. Voor deze soorten hoeft geen ontheffing te worden aangevraagd als zij worden geschaad op voorwaarde dat met deze soorten goed omgegaan wordt: zij mogen niet onnodig gedood of gewond worden en activiteiten dienen buiten de kritieke periode plaats te vinden. Minder algemeen voorkomende soorten (categorie 2: matige bescherming) Voor soorten die minder algemeen voorkomen als eekhoorn, steenmarter, levendbarende hagedis en diverse soorten orchideeën geldt dat een ontheffing vereist blijft bij ruimtelijke ingrepen die negatieve effecten voor deze soorten hebben. Een uitzondering hierop kan gemaakt worden als wordt gewerkt volgens een door de Minister van Economische Zaken goedgekeurde gedragscode. In zo’n gedragscode geeft een sector of initiatiefnemer zelf aan welke gedragslijnen men volgt om het schaden van beschermde soorten zo veel mogelijk te voorkomen. Bij het hebben van een gedragscode voor de minder algemeen voorkomende soorten is alleen nog een ontheffing nodig voor werkzaamheden die niet conform de gedragscode worden uitgevoerd. Strikt beschermde soorten (categorie 3: strikte bescherming) Voor soorten die in bijlage IV van de Habitatrichtlijn staan, vanwege de Vogelrichtlijn te beschermen vogelsoorten en soorten die zijn opgenomen bijlage 1 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (o.a. ringslang, hazelworm, boommarter, das en waterspitsmuis) geldt dat een ontheffing alleen wordt verleend als geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van deze soorten, er geen andere bevredigende oplossing voor de ingreep bestaat en er sprake is van een in of bij de wet genoemd belang.
2.2 Rode lijst De Rode lijst met bedreigde soorten is eind 2004 gepubliceerd in de Staatscourant en voor een deel in 2009 herzien. Aan de op deze lijst genoemde soorten komt bescherming toe voor zover zij vallen onder het beschermingsregime van de Flora- en faunawet. Adviesbureau Mertens
5
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014 Tussen de Flora- en faunawet en de Rode lijsten bestaat geen formele relatie. Alleen op basis van 'gunstige staat van instandhouding' kunnen bij beschermde Rode lijstsoorten "zwaardere" randvoorwaarden gelden ten aanzien van mitigerende en compenserende maatregelen dan voor algemene soorten. Zo zal het bij zeer algemeen voorkomende soorten die niet afnemen in aantal (geen Rode lijstsoort) relatief eenvoudig zijn om aan te tonen dat de "gunstige staat van instandhouding" niet in het geding komt. Voor soorten met een beperkt verspreidingsbeeld en die afnemen in aantal (soorten die wél op de Rode lijst staan) is een uitgebreide effectenstudie wenselijk. Voor deze soorten geldt namelijk de zorgplicht (artikel 2 van de Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild levende dieren, inclusief hun leefomgeving en voor alle planten en hun groeiplaats. Dit artikel is derhalve ook gericht op het voorkomen van doden en verwonden van algemene soorten.
Adviesbureau Mertens
6
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014
3. METHODE Op woensdag 24 september 2014 is een bezoek gebracht aan Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht en de directe omgeving. Gedurende dit bezoek zijn de woningen en de directe omgeving beoordeeld op het mogelijk voorkomen van beschermde planten- en diersoorten. Dit vond plaats aan de hand van aanwezige ecotopen en sporen. Er is daarnaast beperkt gebruik gemaakt van bestaande verspreidingsgegevens om het (potentieel) voorkomen van beschermde soorten te bepalen omdat deze via Waarneming.nl worden beheerd voor geheel Nieuw-Loosdrecht. Overige waarnemingen worden tevens bewaard voor een groot gebied, namelijk op kilometerniveau zoals weergegeven op www.telmee.nl. en op een nog groter schaalniveau in verspreidingsatlassen. Gedurende het veldbezoek op woensdag 24 september 2014 is direct onderzocht of vleermuizen voorkomen door middel van batdetector-onderzoek (Petterson D-240). Met de batdetector worden de, voor mensen onhoorbare, ultrasone geluiden van vleermuizen omgezet naar de voor het menselijk oor hoorbare geluiden. Soorten kunnen door de geluiden (frequentie, ritme en klank) en zichtbeelden worden onderscheiden. Door interpretatie hiervan kan tevens het gedrag afgeleid worden en kunnen onder andere foerageerplaatsen, vliegroutes en verblijfplaatsen worden opgespoord. Conform de gangbar onderzoeksmethoden dienen minimaal twee onderzoeksronden uitgevoerd te worden in de voorherfst en twee onderzoeksronden in het voorjaar.
Adviesbureau Mertens
7
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014
4. RESULTAAT INVENTARISATIE EN BEOORDELING 4.1 Flora Het plangebied van Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht is gedeeltelijk verhard. Een deel betreft intensief onderhouden tuin. Het voorkomen van beschermde plantensoorten in dit ecotoop kan worden uitgesloten. Gedurende het verkennend veldonderzoek op 24 september 2014 zijn dan ook geen (beschermde) plantensoorten vastgesteld (op muren). Op grond hiervan wordt het voorkomen van beschermde plantensoorten uitgesloten. 4.2 Vleermuizen Gedurende het veldonderzoek zijn alleen foeragerende gewone dwergvleermuizen waargenomen. Er waren geen aanwijzingen van het voorkomen van verblijfplaatsen. In bijlage 3 worden de waarnemingen weergegeven. Het voorkomen van verblijfplaatsen van vleermuizen kan echter niet worden uitgesloten. In de woningen zijn er namelijk mogelijkheden voor vleermuizen (laatvlieger, gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis) om te verblijven in de spouwmuur of onder het dak (zie figuur 3). Er kunnen kolonies en paarplaatsen voorkomen. Voor overwinteringsplaatsen zijn de woningen echter niet geschikt omdat de woningen daartoe te droog zijn (huidig gebruik woning) waardoor er te veel weersinvloeden van invloed zouden zijn op overwinterende vleermuizen.
Figuur 4. Potentiele verblijfplaatsen van vleermuizen in de te slopen woningen Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Aangezien kolonies kunnen voorkomen en de woningen rechtlijnig zijn kan het voorkomen van vliegroutes niet worden uitgesloten. Met de plannen wijzigt de bebouwing en daarmee de oriëntatiemogelijkheden. Effecten op vliegroutes kunnen derhalve niet worden uitgesloten. Het voorkomen van migratieroutes wordt uitgesloten omdat grootschalige landschapselementen zoals dijken en vaarten niet aansluiten op het Godelindehof. Met de realisatie van de plannen zal het gebied niet van vorm veranderen, gelet op de hoeveelheid groen. Effecten op de foerageermogelijkheden worden derhalve uitgesloten.
Adviesbureau Mertens
8
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014
4.3 Broedvogels Het voorkomen van broedvogels in de woningen en in de tuinen aan de Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht is mogelijk. De woningen zouden tevens huismus en gierzwaluw kunnen herbergen. De huismus is vastgesteld gedurende het bezoek op 24 september 2014 in de directe omgeving van het plangebied. De Flora- en faunawet ziet toe op de bescherming van gebruikte nesten en nesten die jaarrond of jaarlijks worden gebruikt; deze zijn ook buiten het broedseizoen beschermd. Sinds de zomer van 2009 heeft het bevoegd gezag inzake de Flora- en faunawet een indicatieve lijst met jaarrond beschermde vogels gepubliceerd (LNV, 2009). De verblijfplaatsen van deze vogels zijn ook buiten het broedseizoen beschermd via de Flora- en faunawet (LNV, 2009). Op deze lijst staan de huismus en de gierzwaluw als soorten met vaste rust- en verblijfplaatsen. 4.4 Overige zoogdieren Gelet op de gedeeltelijke verharding van het plangebied (woningen) en de aanwezige ecotopen (tuin) wordt het voorkomen van overige beschermde zoogdieren niet aannemelijk geacht. Mogelijk bevindt zich in het de tuinen wel mol en huisspitsmuis. Voor deze soorten bestaat een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet. 4.5 Amfibieën Als gevolg van de verharding en het ontbreken van oppervlaktewater ter plaatste van en in de omgeving van de woningen wordt het voorkomen van amfibieën uitgesloten. In de tuinen kunnen wel algemene soorten voorkomen. 4.6 Vissen Door het ontbreken van oppervlaktewater wordt het voorkomen van vissen uitgesloten. 4.7 Reptielen Gezien de huidige inrichting ten opzichte van de verspreiding van reptielen (zie Ravon.nl), de ligging en de aanwezige ecotopen (in stedelijk gebied) kan de aanwezigheid van reptielen worden uitgesloten. 4.8 Overige Gezien de huidige aanwezige ecotopen kan de aanwezigheid van beschermde geleedpotigen en mollusken (o.a. brede geelgerande waterroofkever en zeggekorfslak) worden uitgesloten.
Adviesbureau Mertens
9
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014
5. SAMENVATTENDE CONCLUSIE Er zijn plannen voor de sloop en nieuwbouw van woningen aan Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Deze activiteit zou kunnen samen gaan met effecten op planten- en diersoorten die beschermd zijn via de Floraen faunawet. Op grond hiervan is een verkennend veldonderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van beschermde planten- en diersoorten. Er is vastgesteld dat er algemene kleine grondgebonden zoogdieren voorkomen in de tuinen. Deze soorten komen in lage tot zeer lage dichtheid voor rond de woningen. Voor deze soorten bestaat een algemene vrijstelling van de Flora- en faunawet. Daarnaast komen er algemene broedvogels voor. In verband met het voorkomen van deze algemene broedvogels wordt aangeraden om te werken buiten het broedseizoen of op een manier dat de vogels niet tot broeden komen. Verder kan het voorkomen van vleermuizen en broedvogels met vaste rust- en verblijfplaatsen in de woningen niet worden uitgesloten, effecten op deze soortgroepen kunnen dan ook niet worden uitgesloten. Op grond hiervan is een gerichte veldinventarisatie van belang om eventuele effecten en maatregelen op een adequate manier in te kunnen schatten. Voor deze inventarisatie dient nog één onderzoeksronde te worden uitgevoerd in de voorherfst en drie in het voorjaar van 2014). Pas na afronding van deze inventarisatie kan worden bepaald of verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet worden overtreden en of ontheffing Flora- en faunawet is vereist.
Adviesbureau Mertens
10
Wageningen
Quick scan Flora- en faunawet Godelindehof te Nieuw-Loosdrecht. Concept rapport september 2014
GERAADPLEEGDE LITERATUUR
Literatuur Bink, F.A., 1992. Ecologische Atlas van de dagvlinders van Noordwest-Europa. Schuyt en Co Uitgevers en Importeurs BV, Haarlem. Broekhuizen, S., Hoekstra, B., Laar. V. van, Smeenk, C., Thissen, J.B.M., 1992. Atlas van de Nederlandse Zoogdieren. KNNV 1-336. Cremers, R., Delft, J., 1999. De amfibieën en reptielen van Nederland. KNNV-Uitgeverij. EEG, 1979. Richtlijn 79/43/EEG inzake het behoud van de Vogelstand. Publicatieblad Europese Gemeenschap, nummer L. 103. EEG, 1992. Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van wilde flora en fauna. Publicatieblad van de Europese Gemeenschap, nummer L. 206/7. Gerstmeier, R., Romig, T., 1997. Zoetwatervissen van Europa, Tirion, Baarn, 1-368. Hustings, F., Vergeer, J.W., Eekelder, P., 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. Nationaal Natuurhistorisch Museum Leiden, SOVON, Beek-Upbergen, 1-584. Limpens, H., Mostert, K., Bongers, W., 1997. Atlas van de Nederlandse vleermuizen. KNNV, Utrecht, 1260. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Dienst Regelingen, 2009a. Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten ontheffing Flora- en faunawet ruimtelijke ingreep. Ministerie van ELI (Dienst Regelingen), Den Haag. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Dienst Regelingen, 2009b. Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet. Ministerie van ELI (Dienst Regelingen), Den Haag. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2004. Rode lijsten diverse soortgroepen. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 2009. Rode lijsten diverse soortgroepen. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, 1998. Wet van 25 mei 1998, houdende regels ter bescherming van in het wild levende planten en diersoorten (Flora en Faunawet). Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden 402, 1-37. SOVON, 1987. Atlas van de Nederlandse broedvogels. Nie, H.W. de, 1996. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. Media Publishing, Doetinchem, 1-151. Spikmans, F, Jong, T. de, 2006. Het waarnemen van zoetwatervissen, Nijmegen, 1-55.
Website www.ravon.nl www.waarneming.nl www.sovon.nl www.telmee.nl www.zoogdiervereniging.nl
Adviesbureau Mertens
11
Wageningen
BIJLAGEN
1. EXACTE LIGGING
2. BEGRIPPEN Baltsplaats
Plaats waar een vleermuis al roepend rondvliegt in de herfst en die doorgaans wordt verdedigd tegen andere mannetjes.
Foerageergebied
Een gebied waar een vleermuis of een groep van vleermuizen foerageert. Dat gebied wordt regelmatig bezocht door vleermuizen om in te foerageren en dat doorgaans meerdere foerageerplaatsen kent die langere tijd worden gebruikt.
Foerageerplaats
Plek (jachtplek) waar wordt gejaagd door vleermuizen. De plek kan in de directe omgeving van de kolonieplaats liggen maar ook kilometers verderop.
Kolonie
Groep vleermuizen (kleine groep mannetjes of meestal grotere groep vrouwtjes, soms gemengd (soorten, geslacht)) die in het voorjaar tot de herfst bijeen blijven. De groep kan zich vestigen in gebouwen (in spouwmuren of onder daklijsten e.d.) of bomen (spechtengaten, scheuren). Een groep vrouwelijke vleermuizen wordt ook wel aangeduid als een kraamkolonie. In zo'n groep worden jongen geboren en grootgebracht. Een kolonie maakt vaak gebruik van meerdere verblijfplaatsen die soms gelijktijdig worden gebruikt.
Migratieroute
Een vaste route van zomerverblijfplaats naar winterverblijfplaats en visa versa (zie ook vliegroute) of een route in een andere tijd; bijvoorbeeld tussen foerageerplaatsen.
Paarplaats
Territorium van territoriale mannetjes. Voor de ruige dwergvleermuis en de rosse vleermuis is dit doorgaans te vinden in boomholten. Voor de laatvlieger en de dwergvleermuis is dit te vinden in gebouwen. Voor de watervleermuis is dit te vinden in bomen en later, tegen de winter, zijn ze te vinden in overwinteringverblijven. Het mannetje vormt een harem met meerdere vrouwtjes. De paartijd valt in de herfst (uitgezonderd de grootoorvleermuis waarbij het in april valt (vroege voorjaar). De hier geschetste situatie van de paring wordt in dit rapport omschreven als “herfst situatie”.
Verblijfplaats
Een object (huis, boom, bunker, grot, kast en dergelijke) waarin een of meerdere vleermuizen verblijven (overdag of ’s winters permanent).
Vliegroute
Route die door vleermuizen elke avond wordt gebruikt om van de kolonieplaats naar foerageergebied te vliegen en visa vers (zie ook migratieroute). Vrouwtjes met jongen keren soms midden in de nacht terug om de jongen te zogen en gebruiken dan de route. Vliegroutes liggen over het algemeen langs lijnvormige (landschaps)elementen als bomenlanen, huizenrijen e.d. De functies zijn beschutting bij winderig en koud weer, oriëntatie in verband met de echolokatie-geluiden en het vinden van voedsel.
Voorbijvliegend
Vleermuizen die voorbijvliegen, niet via een vaste route. Het betreft meestal zwervers of trekkers.
Zwermen
Direct na het uitvliegen, naar vooral voor het invliegen bij een kolonie zwermt een deel van de kolonie rond de kolonieplaats. Zwermgedrag is derhalve een indicatie voor een eventuele kolonieplaats.
Winterverblijfplaats Een verblijfplaats waar in de winter een of meerdere vleermuizen in winterslaap (hybernation) gaan. Deze ruimte is doorgaans donker, heeft een hoge luchtvochtigheid en temperatuurwisselingen zijn nihil.
Zomerverblijfplaats Een verblijfplaats die gebruikt wordt door vleermuizen die niet in winterslaap zijn waarvan niet aangetoond is dat het een kraamverblijfplaats dan wel een paarverblijfplaats is. In sommige gevallen vormen bijvoorbeeld mannetjes kleine groepjes.
3. WAARNEMINGEN VLEERMUIZEN
Legenda Foerageerplaats = Gewone dwergvleermuis
39
Bijlage 5 Bezonningstudie
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
40
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Godelindehof - Loosdrecht
Afstanden
VZA 20-10-14
vorig ontwerp van Mijndenlaan
15,6 m
↓
2 4 6 8 10 12 14 16
↑
↑
10,1 m
←
↕ 5 3 1
↓
16,6 m
↓
10,1 m
↑
5 3 1
Luitgardeweg
← →
Luitgardeweg
17,0 m
↑
2 4 6 8 10 12 14 16
7,2 m
→
↓
20,0 m
←
↕ 5 3 1
2 4 6 8 10 12 14 16
nieuw ontwerp van Mijndenlaan
Luitgardeweg
bestaand van Mijndenlaan
7,2 m
→
20,0 m
Godelindehof - Loosdrecht
Bezonningstudie
VZA 20-10-14
van Mijndenlaan
van Mijndenlaan
van Mijndenlaan
5 3 1
2 4 6 8 10 12 14 16
Luitgardeweg
Luitgardeweg
5 3 1
Luitgardeweg
van Mijndenlaan
2 4 6 8 10 12 14 16
2 4 6 8 10 12 14 16
5 3 1
2 4 6 8 10 12 14 16
van Mijndenlaan
van Mijndenlaan
Luitgardeweg
5 3 1
2 4 6 8 10 12 14 16
Luitgardeweg
5 3 1
Luitgardeweg
Nieuw ontwerp De situatie is nagenoeg ongewijzigd t.o.v. het vorige ontwerp. Er is een kleine verbetering
nieuw ontwerp
2 4 6 8 10 12 14 16
21 december midden op de dag Vorig ontwerp Bij de woningen Van Mijndenlaan nrs. 2, 4, 6 en 14 valt door de nieuwbouw meer schaduw tov de bestaande situatie
vorig ontwerp
5 3 1
21 juni midden op de dag
bestaand
Godelindehof - Loosdrecht
Bezonningstudie
VZA 20-10-14
2 4 6 8 10 12 14 16
Luitgardeweg
Luitgardeweg
5 3 1
Nieuw ontwerp De situatie is is weer nagenoeg gelijk aan de bestaande situatie
Luitgardeweg
Vorig ontwerp Bij de woningen Van Mijndenlaan nrs. 2, 4, 6 en 14 valt door de nieuwbouw meer schaduw tov de bestaande situatie
nieuw ontwerp van Mijndenlaan
2 4 6 8 10 12 14 16
2 4 6 8 10 12 14 16
5 3 1
21 maart / september midden op de dag
vorig ontwerp van Mijndenlaan
van Mijndenlaan
van Mijndenlaan
van Mijndenlaan
2 4 6 8 10 12 14 16
2 4 6 8 10 12 14 16
5 3 1
bestaand van Mijndenlaan
2 4 6 8 10 12 14 16
Nieuw ontwerp De situatie is is weer nagenoeg gelijk aan de bestaande situatie op nr. 6 na. Deze kavel krijgt nog steeds meer schaduw vergelijken met de bestaande situatie. De schaduw is echter wel verminderd ten opzichte van het vorig ontwerp.
5 3 1
Luitgardeweg
5 3 1
Luitgardeweg
5 3 1
Vorig ontwerp Bij de woningen Van Mijndenlaan nrs. 2, 4, 6 en 8 valt door de nieuwbouw meer schaduw tov de bestaande situatie
Luitgardeweg
einde van de dag
Regels
42
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
43
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1
Begrippen
1.1 plan het bestemmingsplan Godelindehof van de gemeente Wijdemeren. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML‐bestand NL.IMRO.1696.BPGodelindehof‐VOBP met de bijbehorende regels. 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 aan‐ en uitbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.6 aan‐huis‐verbonden beroep of bedrijf een dienstverlenend beroep, dan wel een kleinschalig bedrijf dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. 1.7 achtererf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.8 afhankelijke woonruimte een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gevestigd is. 1.9 antennedrager een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.10 antenne‐installatie een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
44
1.11 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt. 1.12 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden. 1.13 bebouwing een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.14 bebouwingspercentage dat gedeelte van het bouwvlak per bouwperceel dat bebouwd mag worden. 1.15 bed & breakfast logies met ontbijt voor maximaal 4 personen. 1.16 bestaande afstands‐, hoogte‐, inhouds‐ en oppervlaktematen afstands‐, hoogte‐, inhouds‐ en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.17 bestaande bouwwerken bouwwerken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan zijn, of alsnog kunnen worden gebouwd met in achtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.18 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.19 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.20 Bevi‐inrichtingen risicovolle bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 1.21 bevoegd gezag bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.22 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.23 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.24 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
45
1.25 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.26 bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel. 1.27 bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.28 bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.29 bijgebouw een al dan niet vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. 1.30 dakkapel een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst. 1.31 dakopbouw een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst. 1.32 deskundige een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie. 1.33 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.34 hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 1.35 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past. 1.36 mantelzorg het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. 1.37 NEN door de Stichting Nederlands Normalisatie‐instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
46
1.38 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.39 overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak. 1.40 peil a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 1.41 platte afdekking een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat. 1.42 tuinmeubilair voorzieningen ten behoeve van particuliere tuinen in de vorm van meubilair, verlichtingsvoorzieningen, parasols, speelhuisjes, zandbakken, schommels en daarmee gelijk te stellen voorzieningen. 1.43 voorgevel de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.44 Wgh‐inrichtingen bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken. 1.45 woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. 1.46 zijerf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor‐ en achtergevel.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Artikel 2
47
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstand de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een antenne‐installatie a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne‐installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne‐installatie; b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne‐installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne‐installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne‐installatie. 2.3 bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, kleine lifthuizen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren. 2.5 dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.6 goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.7 inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Indien een gebouw is voorzien van een overkapping, wordt het gedeelte van het gebouw onder deze overkapping mede als inhoud berekend, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op dakoverstekken en luifels met een diepte van minder dan 1 m. oppervlakte van een bouwwerk 2.8 tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Indien een gebouw is voorzien van een overkapping, wordt het gedeelte van het gebouw onder deze overkapping mede als oppervlakte berekend, met dien verstande dat deze bepaling niet van toepassing is op dakoverstekken en luifels met een diepte van minder dan 1 m. 2.9 vloeroppervlakte de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
48
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
49
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3
Tuin
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen; b. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling; c. al dan niet verharde paden en erfontsluitingswegen. 3.2 Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels. 3.2.1 Algemeen a. Op deze gronden mag worden gebouwd waarbij geldt dat aan de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen uitsluitend de volgende bouwwerken mogen worden gerealiseerd: 1. tot de hoofdgebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, tot een diepte van maximaal 2,5 m, gemeten vanuit de gevel; 2. tot de hoofdgebouwen behorende serres en erkers tot een diepte van maximaal 2 m, gemeten vanuit de voorgevel en een bouwhoogte van ten hoogste de eerste bouwlaag van het desbetreffende hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m; 3. tot de hoofdgebouwen behorende andere ondergeschikte onderdelen, tot een diepte van maximaal 1,5 m gemeten vanuit de voorgevel. 3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan: 1. 1 m voor erf‐ en terreinafscheidingen voor de voorgevel en/of grenzend aan openbaar gebied; 2. 2 m voor erf‐ en terreinafscheidingen elders; 3. 5 m voor antenne‐installaties op bouwwerken, niet zijnde schotelantennes; 4. 3 m voor schotelantennes; 5. 5 m voor vlaggenmasten; 6. 2 m voor tuinmeubilair; 7. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde. 3.3 Specifieke gebruiksregels Met betrekking tot het gebruik geldt dat het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag is niet toegestaan.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
50
Artikel 4
Verkeer ‐ Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer ‐ Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen; b. voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling; c. fietsenstaling; d. wachtruimten; e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speel‐ en recreatieve voorzieningen, reclame‐uitingen, groen, parkeervoorzieningen, bergbezinkbassins, overkappingen voor winkelwagens, nutsvoorzieningen en water. 4.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd; b. aan de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen mogen de volgende bouwwerken mogen worden gerealiseerd: 1. tot de hoofdgebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, tot een diepte van maximaal 2,5 m, gemeten vanuit de gevel; c. in afwijking van lid a mogen wachtruimten en fietsenstallingen worden gebouwd, met een oppervlak van ten hoogste 5 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; d. in afwijking van lid a mogen overkappingen voor winkelwagens worden gebouwd, met een oppervlak van ten hoogste 12 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; e. de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding zend‐/ontvangstinstallatie bedraagt ten hoogste 15 m; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek bouwaanduiding ‐ 2 ' zijn vlaggenmasten toegestaan met een bouwhoogte van ten hoogste 9 m; g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers‐ of wegaanduiding of de verlichting bedraagt ten hoogste 4 m. 4.3 Specifieke gebruiksregel Met betrekking tot het gebruik geldt dat het gebruiken of laten gebruiken van onbebouwde gronden voor opslag niet is toegestaan.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Artikel 5
51
Wonen
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor bed & breakfast of aan‐huis‐verbonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water. 5.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: 5.2.1 Gebouwen a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte; c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen gestapelde woningen worden gebouwd. 5.2.2 Aan‐ en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. aan‐ en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden in de perceelsgrens of op ten minste 1 m afstand van de perceelsgrens gebouwd; b. het gezamenlijke grondoppervlak van aan‐ en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% tot een maximum van 50 m² bedragen van de bij het hoofdgebouw behorende gronden. 5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel en/of grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van schotelantennes bedraagt ten hoogste 3 m; d. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 5 m; e. de bouwhoogte van tuinmeubilair bedraagt ten hoogste 2 m; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. 5.3 Specifieke gebruiksregels 5.3.1 Algemeen Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. het gebruiken of laten gebruiken van bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte is niet toegestaan; b. bed & breakfast is toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. de activiteiten mogen uitsluitend binnen het hoofdgebouw plaatsvinden; 2. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden; 3. de woning dient eveneens door de hoofdgebruiker te worden bewoond. 5.3.2 Aan‐huis‐verbonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten In een woning zijn een aan‐huis‐verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
52
a.
b.
c. d. e.
de aan‐huis‐verbonden beroeps‐ of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin dat de woonfunctie de primaire functie dient te blijven. Dit betekent dat niet meer dan 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan‐ en uitbouwen ten behoeve van het aan‐huis‐verbonden beroep of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten mag worden gebruikt; de activiteiten mogen geen hinder opleveren voor de woonsituatie. Dit betekent dat in geval van bedrijfsactiviteiten uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in categorie A en B1 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'; de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving; de activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca anders dan bed & breakfast betreffen; de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale verkeersafwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Artikel 6
53
Waarde ‐ Archeologie ‐ 5
6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde ‐ Archeologie ‐ 5' aangewezen gronden zijn ‐ behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) ‐ mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. 6.2 Bouwregels Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag ‐ met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels ‐ uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m²; 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst. 6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde ‐ Archeologie ‐ 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 40 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur. 6.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod Het verbod van 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 6.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 2.500 m²;
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
54
c. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd; d. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; e. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. 6.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 6.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften en/of beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
55
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 7
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
56
Artikel 8
Algemene bouwregels
8.1 Overschrijding bouwgrenzen De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt. 8.2 Bestaande maten a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands‐, hoogte‐, inhouds‐ en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Artikel 9
57
Algemene afwijkingsregels
9.1 Maten en bouwgrenzen Het bevoegd gezag kan ‐ tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is ‐ bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 2 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot; c. het oprichten van bouwwerken, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalinginrichtingen, gasdrukregel‐ en meetstations, telefooncellen, wachthuisjes voor verkeersdiensten, schuilgelegenheden en schaftlokalen, mits de inhoud van elk van deze gebouwtjes niet meer zal bedragen dan 50 m³ en de bouwhoogte ervan niet meer zal bedragen dan 3 m; d. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%; e. het overschrijden van de in de regels genoemde maximum bouwhoogte ten behoeve van lift‐ en trappenhuizen, centrale verwarmings‐ en ventilatie‐installaties, antennes, lichtkappen, schoorstenen en torens van gebouwen, mits de hoogte met niet meer dan 5 m wordt overschreden; f. geringe afwijkingen van de regels inzake de afmetingen van woningen, alsmede de afmetingen van de bij de woningen toegestane bijgebouwen, voor zulks in het belang van een goede huisvesting van minder validepersonen noodzakelijk is en geen ontheffing van de desbetreffende regels van het plan kan worden verleend op basis van het bepaalde onder b van dit artikel; De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
58
Artikel 10
Algemene wijzigingsregels
10.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. 10.2 Waarde archeologie Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde ‐ Archeologie geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien: a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Artikel 11
59
Overige regels
11.1 Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan. 11.2 Voldoende parkeergelegenheid a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden. b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde parkeernormen van de gemeente Wijdemeren bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid. c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
60
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
61
Hoofdstuk 4 Overgangs‐ en slotregels
Artikel 12
Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 12.2 Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Godelindehof'.
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
62
Rho adviseurs voor leefruimte
231568.19333.00
Verbeelding