Wibrand van Norel
JEUGD EN SLAGWERK
1
Inleiding In 2004 heb ik het project Slagkracht opgezet. Bij de start van het eerste project heeft Wibrand van Norel een lezing gegeven met als titel en Jeugd en Slagwerk, bezien vanuit het artistiek inhoudelijke en sociaal maatschappelijke perspectief. De onderwerpen die toen de revue gepasseerd zijn neergeschreven in dit document en zijn wat mij betreft vandaag de dag ook nog steeds actueel. Het is een waardevol naslagwerk dat u kunt gebruiken als u zich wil gaan verdiepen in genoemd onderwerp. De visie van Wibrand laat zich vertalen in de manier waarop hij actief is als docent/instructeur bij onder andere Malletband Elspeets Fanfare en Excelsior Oostendorp die beide de laatste jaren een enorme positieve artistieke en organisatorische ontwikkeling hebben doorgemaakt en beide over een uitstekende kwalitatief en kwantitatief gezonde jeugdafdeling beschikken. Hiermee is het niet alleen een theoretisch verhaal geworden. Zijn visie en werkwijze blijken in de praktijk te werken! Vele zaken worden in deze notitie besproken. Van niet alles zal men kennis hebben en men kan dus bij het begin van voorgenomen veranderingen tegen "muren" aanlopen die tot enige frustratie, dan wel het mislukken van de plannen kunnen leiden. Laat u niet uit het veld slaan en zoek hulp van buitenaf als u vast dreigt te lopen. Hulp die geboden kan worden vanuit ons nationaal ondersteuningbureau Kunstfactor, uw provinciale Samo/Centrum voor Amateurkunst, dan wel uw landelijke muziekorganisatie KNFM en VNM daar waar het gaat om jeugd en slagwerk. Het document bevat een behoorlijk brok tekst en is in rap tempo "vanuit het hart en de betrokkenheid met de sector en haar jeugd" geschreven. Ik hoop dat u hier doorheen kunt lezen en doordringt tot de essentie van de materie van de diverse onderdelen. Veel leesplezier en doe er uw voordeel mee!.
Note:
Uw ervaringen zijn belangrijk, ook voor andere verenigingen. Het delen en het leren van die ervaringen kan voor ons allen van belang zijn. Mocht u tips, suggesties en of aanvulling hebben op het gebied van jeugd en slagwerk, mail mij die dan even door. Met muzikale groet Charles van Zanten
2
Jeugd en Slagwerk Wibrand van Norel Vanuit een artistiek inhoudelijk en sociaal maatschappelijk perspectief Aanvang lessen. In de beginsituatie van de leerling is het van groot belang dat de docent via een “intake gesprek” op de hoogte is van een aantal specifieke zaken omtrent de leerling. Soms is dit lastig te achterhalen is, maar met een beetje goede wil kan de docent een goed zowel fysiek en mentaal beeld krijgen van de leerling. Zo zijn zowel sociale, maatschappelijke, afkomst, religieuze, culturele, karakter en leertechnische aspecten van groot belang voor het benaderen en verder begeleiden van een leerling. Met de sociale benadering bedoel ik dat de docent dient te weten waar de leerling vandaan komt, familieomstandigheden, woonplek (hiermee doel ik de beschikbare ruimte om les te geven), zelfs de maatschappelijke positie van de ouders kan van groot belang zijn. Ook de financiële situatie kan in belangrijk zijn, gelijk de aanwezigheid en interesse van de ouders wanneer de leerling dient te studeren aan zijn muziekoefeningen of composities en of aanwezig zijn bij optredens. Diverse culturen In de tijd van integratie van diversie culturen dient een docent ook enig zicht te hebben in de culturele achtergrond van de leerling. Nu kunnen we hierover erg moeilijk gaan doen, maar er is geen land waar zoveel ervaring qua integratie is dan Nederland. Door de eeuwen heen hebben we te maken gehad met een zeer diverse vorm van verzuiling. Denk alleen maar even aan de verschillende politieke en religieuze stromingen, de verschillende muziekbonden, en ga zo maar door. Het is echter goed te weten uit welke hoek een leerling komt en daar rekening mee te houden en te respecteren. Technische en fysieke leeraspecten van de leerling De leertechnische aspecten zijn van het grootste belang voor de ontwikkeling van de leerling. Het ene kind van bijvoorbeeld 8 jaar is verder in zijn of haar ontwikkeling dan een ander. Jeugd op het middelbaar onderwijs kiest voor, of wordt geplaatst op verschillende onderwijsvormen. Ook de motorische zaken als het onderscheiden van rechts en links, zelfs been en arm (denk aan drummen maar ook aan het marcheren), hebben veel aandacht nodig. Hierover later meer. Omgeving Naast al deze aspecten die betrekking hebben op de leerling, dient ook de lesaccommodatie en het instrumentarium de nodige aandacht te krijgen. De lesaccommodatie moet ruim en van daglicht voorzien zijn, goed bereikbaar in een veilige omgeving, netjes verzorgd en met een redelijke akoestiek (om mogelijke gehoorbeschadigingen te voorkomen). Deze zijn vereisten die bekend zijn binnen het professionele muziekonderwijs. De vereniging moet voldoende goede instrumenten beschikbaar hebben in de lesruimte, een instrument voor de leerling dan wel een studie melodisch instrument of oefenpad voor thuis. Naast deze fysieke infrastructuur dien ook de sociale infrastructuur op orde te zijn, denk bijvoorbeeld aan leerlingbegeleiders, vertrouwenspersonen etc.
3
De eerste les Tijdens de eerste les dient de docent de leerling eerst op zijn of haar gemak te stellen. Voor een docent is het geheel een bekend verhaal, maar voor de leerling iets compleet nieuws. Begin eerst met een gesprek over alledaagse dingen als andere hobby`s, school enz. Daarna kan de docent de leerling testen met een aantal ritmische spelletjes. Deze kunnen op de volgende manieren worden gedaan. De docent vraagt ten eerste of de leerling wel eens iets met slagwerk te maken heeft gehad. Wanneer dit het geval is kan de leerling vertellen wat die connectie dan wel is, en misschien laten horen wat hij daadwerkelijk kent. Muzikale ontwikkeling Te tweede kun je de muzikaliteit en dan voornamelijk de auditieve ontwikkeling testen door een voorspeel - naspeel oefeningetje te doen. De docent speelt een ritmisch fragment, de leerling speelt het na. Deze fragmenten kunnen zeer simpel beginnen en steeds meer opgebouwd en uitgebreid worden. De talentvolle auditieve leerling kun je er dan direct uitvissen. Wanneer een leerling hier moeite mee heeft geeft echter niet per definitie aan dat deze minder zou zijn, echter de gehele gehoorontwikkeling is dan zeer waarschijnlijk minder. Ook mag de docent niet vergeten dat tijdens de eerste les de zenuwen ook van groot belang zijn. Het afmaken van een ritmisch fragment. Dit is een methode om het structuurgevoel van een leerling te testen. De docent speelt een zogenaamde vraag (4 maten) en de leerling mag deze naar eigen inzicht aanvullen. Deze 4 maten kunnen zowel in tweekwarts maat als in vierkwarts of zesachtste worden uitgevoerd. Een sterke leerling in deze, zal een tweekwartsmaat nooit beantwoorden met een zesachtste dan wel andersom. Wanneer de leerling het zelf niet hoort kan de docent hem of haar hier op wijzen door de verschillende cadansen dan wel verschillende maat accenten te laten horen. Deze methode kan ook bij drums worden gebruikt door een groove van bijvoorbeeld 3 maten te spelen en de leerling de volgende fill te laten spelen. Bij mallets is het wel een enigszins ander verhaal doordat de leerling het melodische zinnetje vaak pas kan afmaken wanneer er enige kennis van het instrument aanwezig is. Deze instrumenten groep dien anders aangepakt te worden. Het is vaak het beste om eerst te beginnen met een ritmisch instrument en daarna pas de overstap te doen naar melodisch. Wees als docent echter wel behoorlijk op de hoede voor de wensen van de leerling en zeg niet zomaar 1,2,3 dat de leerling die voor mallets komt, eerst een periode kleine trom moet doen. Dit kan enorm afschrikken voor de leerling en zelfs leiden tot beëindiging van de lessen. Contacten tussen ouders en docent Na deze eerste kennismakingsles dient er contact te zijn en te blijven tussen ouders en docent. Het is ook een optie om de ouders de eerste les gewoon mee te laten maken en daarna te vertellen hoe en wat te doen. Hiermee kun je denken aan lesmethodes, wel of niet in een groep gaan werken, lesplaats bespreken, lengte van de lessen doornemen. Gebaseerd op al het voorgaande is dit goed te realiseren en kun je als docent duidelijk aangeven wat de verwachtingen zijn en hoe die bereikt kunnen worden. Een lesdoel voor een jaar kan in deze goed werken. Of het doel bereikt wordt is een tweede; dit moet dan ook goed duidelijk gemaakt worden aan vooral de ouders/verzorgers. Maar al te vaak heeft een docent een te hoog doel in gedachten, waardoor deze steeds gefrustreerder wordt, de leerling minder plezier beleefd en er vaak uiteindelijk mee stopt. Het maakt namelijk helemaal niet uit of een leerling een A dan wel B,C, of D diploma haalt, voorop moet staan het plezier. Een diploma moet je ook niet zien als een doel maar als een middel. Het kan goed werken voor demotivatie om een bepaald niveau te halen, maar het mag nooit een must worden.
4
Traject Uitzetten Een traject uitzetten moet gesplitst worden in een aantal zaken: 1.
Doelstelling van de vereniging
2.
Doelstelling van de leerling
3.
Doelstelling van de docent
4.
doelstelling van de dirigent/instructeur
De doelstelling van de vereniging is in mijn ogen de belangrijkste, wanneer deze op een `normaal` uitgangspunt is gebaseerd. Er zijn globaal gezien 3 mogelijkheden die elk een andere aanpak nodig hebben. a.
een marcherende vereniging
Hierbij moet duidelijk afgestemd worden wat er precies van de leerling wordt verwacht. Er moet in de eerste plaats overeenstemming zijn v.w.b. de te gebruiken stokhouding voor de kleine trom spelers. Is deze nu traditioneel, matched grip en in sommige gevallen zelf de houding van de Basler Trommel stijl. Daarnaast is de bezetting van groot belang. Een slagwerker voor een malletband heeft toch een andere speelstijl nodig dan die van een drumfanfare. Veel aandacht dient er in deze uit te gaan naar de `normale` maatsoorten als die van vierkwarts en zesachtste. Ook de stokvoering kan voor sommige bands van groot belang zijn. b.
een showband
In dit geval dient de docent te weten van de stijl waarin deze band speelt. In grote lijnen komt het neer op de Amerikaanse stijl en de Hollandse traditionele stijl. Er zijn natuurlijk de uitzonderingen van het Basler Systeem, het Schotse trommelen en de verenigingen die hun geheel eigen stijl hebben ontwikkeld (denk aan Pasveer Korpsen en Advendo Sneek) c.
een concertband met wedstrijd allures
Deze benadering is voor dit verhaal van het grootste belang. Hoe moeten we deze mensen nu gaan opleiden? Mijn mening is dat een slagwerker in een ensemble zo breed mogelijk moet worden opgeleid. Hiermee bedoel ik dat door de loop van de opleiding de leerling steeds meer in contact gebracht dient te worden met de veelzijdigheid van het slagwerk. Voor de een is de kleine trom heilig, voor de ander de mallets, voor een enkeling de pauken en voor een ander is de bass drum het ultieme instrument.. Daarnaast is het drumstel behoorlijk in opkomst, en heeft zijn intrede al gedaan in de diverse slagwerkcomposities van deze tijd. Nu kan ik hier een heel relaas gaan houden, maar alles wat te maken heeft met ontwikkeling in deze staat beschreven in het nieuwe raamleerplan van Unisono. Hier zal ik een voorbeeld van geven: De opleiding van de leerling Een leerling begint met de opleiding kleine trom. Dit houdt in dat er een periode van twee jaar of drie jaar beschikbaar is voor het behalen van dit niveau. Wanneer de leerling kiest voor dit instrument dient hij of zij, evenals bij de keuze voor een ander instrument, ook kennis te maken met de zogenaamde bij-instrumenten. Hieronder vallen instrumenten als claves, bongo`s, bekkens (cymbals), bass drum en ga zo maar door. Daarnaast zal niemand een opleider verbieden er een breder scala aan instrumenten te gebruiken. Hoe breder de leerling wordt opgeleid hoe beter toch?
5
Na de A Fase volgt, vanzelfsprekend, de B Fase. In deze volgende twee jaren dient de leerling het hoofdinstrument verder te ontwikkelen. Daarnaast dient er aan het einde van deze periode een kennismakend niveau te zijn voor een te kiezen tweede hoofdinstrument. Er van uitgaande dat het hoofdinstrument kleine trom is, kan er gekozen worden uit mallets en pauken. Beide dus melodische instrumenten. Heb je nu een leerling die niets wil weten van mallets, dan kan deze toch gewoon examen doen voor de B Fase met een tweetal stukken op pauken. Bij de C Fase dient het tweede hoofdinstrument echter wel op een daadwerkelijk A Niveau te zijn. En bij de D Fase op een B niveau en het derde hoofdinstrument op een A niveau. Nu kunnen we over deze materie heel veel commentaar gooien, echter, het blijkt in de praktijd dat de leerlingen deze niveaus eigenlijk allemaal kunnen halen. Er is echter een ding heel belangrijk in deze: In de praktijk moet voldoende lestijd zijn om op te leiden. Muziekscholen hebben vaak een bepaalde lestijd ter beschikking per leerling dan wel per leerfase. Met deze gegevens dienen zowel docent als vereniging heel flexibel om te gaan. Hiermee doel ik dan op het gebruik van gezamenlijke theorielessen zodat deze druk niet binnen de reguliere lessen valt, het organiseren van completering lessen voor techniek oefeningen en niet te vergeten ,samenspel klassen!! Deze laatste lessen zijn van het grootste belang. Ook groepslessen kunnen een uitkomst bieden in het tijd probleem. Nu lijkt het misschien wel of er grote problemen ontstaan door het hiervoor genoemde leerplan en de problematiek van lestijden. Echter, met een gezonde geest en veel aanpassingsvermogen van zowel de leerling als docent, is en blijft deze goed gestructureerde opzet een hele goede. In de lespraktijk zal gaan blijken, en blijkt op sommige plaatsen al, dat het werkt. d.
een concertband zonder wedstrijd allures
Een docent dient op de hoogte te zijn van het gewenste niveau van een bepaalde vereniging of ensemble. Ik ben echter wel van mening dat het niveau te allen tijde op de een of andere manier omhoog zou moeten. Hiermee doel ik niet specifiek op de doelstelling alle verenigingen naar het hoogste afdelingen te brengen, maar wel dat er alles aan gedaan moet worden om de leden zover te krijgen dat zij, misschien voor een zelf te bepalen niveau, alles uit de kan dienen te halen. Een concertband zonder wedstrijd allures kan ontzettend goed werken, wanneer het juiste kader aanwezig is. Pas echter wel op voor verslapping. Het menselijk gevoel, en dan vooral in de westelijke maatschappij, is toch wel vaak gebaseerd op competitie. Of je nu wel of niet naar een wedstrijd gaat, ook op een concert wil men toch wel graag laten zien wat er mogelijk is. De jeugd kan in deze een zeer bepalende factor zijn. Zij zijn de toekomstige voortrekkers binnen een vereniging. Deze jongelui krijgen de mogelijkheid om zichzelf te ontwikkelen op de het brede pad van slagwerk. Eigenlijk zou het dus geen verschil moeten maken of de wil er al dan niet is aan wedstrijden mee te doen. Stijl van spelen en docent Resumerend kan je dus zeggen dat elke stijl van spelen ook een eigen stijl van docent nodig heeft. Wie voor de een geweldige docent blijkt te zijn, kan voor de ander wel minder productief zijn. Natuurlijk wordt er binnen de opleidingen van de aankomende docenten wel gewerkt aan een zo breed mogelijke inzet, echter dit gebeurt in de eerste plaats veel te weinig en de docenten hebben zelf ook hun prioriteiten liggen, die zij bijna als vanzelfsprekend zullen gaan ventileren. Denk als vereniging na over wie er docent wordt en wat zijn of haar ambities zijn. Nu ben er mij van bewust dat de docenten niet voor het oprapen liggen, maar een overeenstemmende mening tussen vereniging en leraar werkt toch wel erg goed. Daarmee overigens niet gezegd dat er geen kader is wat meerder aspecten gezond beheerst.
6
2.
Doelstelling van de leerling:
Deze is vaak erg afhankelijk van de achtergrond van deze betreffende persoon. Zowel sociale als culturele zaken hebben grote invloed op de beweeggronden van een leerling om naar een les te gaan. Vooral voor het ongestemde slagwerk heerst er veel verwarring rond het begrip slagwerk en drums. Zelf heb ik al menig maal meegemaakt dat een leerling komt voor slagwerk les, maar daar bedoel hij of zij eigenlijk drumles mee. Andersom komt ook wel voor maar dan in een veel beperkte mate. De docent, en misschien ook de vereniging, dient een zo duidelijk mogelijk beeld te scheppen voor de aankomende leerling. Gebeurt dit niet, dan kan dit leiden tot het verliezen van leerlingen. In mijn eigen lespraktijk heb ik meerdere malen meegemaakt dat mensen stoppen omdat het tegenviel wat ze konden en moesten doen binnen de vereniging, en daaraan gekoppeld, wat ze diende te doen om het vaak zo fel begeerde papiertje te halen. Een leerling van een fanfareorkest kan immers niet altijd alleen maar drummen, en ook binnen de drumband wereld die nu aan het ontstaan is, is een tamboer niet erg functioneel meer wanneer hij of zij alleen maar kan trommelen. Ik heb overigens niets tegen functionaliteit en het goed bespelen van een kleine trom, maar hoe breder opgeleid, hoe breder inzetbaar, en daar zitten veel verenigingen en hun dirigenten nu op te wachten. Talent en instrument Ook het te behalen niveau moet zo snel mogelijk na aanvang van de lessen duidelijk zijn. Wanneer een leerling blijk geeft van talent voor het instrument, probeer dan als docent zo veel mogelijk uit deze leerling te halen. Een a-examen kan dus per leerling heel verschillend zijn. Er zijn namelijk wel minimale eisen voor het niveau maar geen maximale. Alles wat erin zit moet gebruikt worden. Desnoods speelt de leerling al op een b-niveau tijden het a-examen, maar wie kan daar nu moeilijk over gaan doen. Het allerbelangrijkste in deze is; wat kan de leerling, hoe gaat de leerling hier mee om, hoe gaat de docent hier mee om, hoe gaan de ouders of verzorgers hier mee om en hoe gaat de vereniging hier mee om. Deze combinatie van factoren dienen goed duidelijk te zijn voor een goed uitgebalanceerde opleiding. 3.
Doelstelling van de docent
Dit is een zwaar onderschat aspect van het lesgeven en krijgen. De doelstelling van de docent is bijzonder afhankelijk van de werkwijze die hij of zij zelf heeft gehanteerd tijdens de genoten opleidingen. Zelfs wanneer er geen sprake is van een opleiding, zal deze manier van aanleren doorgevoerd worden. In het verleden werd door sommige opleiders lesgegeven d.m.v. woordritmes (“pannenkoeken vijf”, “loop met je kop naar de pomp”), aanduiding tekens (“spijkerschrift”) en noem verder alle “dwalingen”en zijwegen” in afwijking van het normale notenschrift, maar op. Op een gegeven moment mocht dit allemaal niet meer. We gingen ook in de slagwerksector over op het aanleren van het alom bekende notenschrift. Het grappige is dat er in deze tijd juist weer wordt verwezen naar het woordritme zoals de sinaasappel voor vier zestienden, appelmoes voor zestiende-achtste enz enz enz. Mijn visie in deze is: vele wegen leiden naar Rome, maar neem alstublieft die weg die zowel voor de leerling als voor de docent het makkelijkst te berijden is. De doelstelling moet te allen tijde aangepast en opnieuw gevormd kunnen worden. Wanneer de docent zijn of haar doelstelling gaat doordrijven, en vanaf de andere kant juist gaat aanpassen aan de leerling die niet gemotiveerd is, dan zal het opleidingstraject alleen maar langer en gefrustreerder worden. Het plezier en vooral de zin om bezig te zijn met slagwerk dient voorop te staan. Dan komen de prestaties vanzelf, of dit nu binnen een jaar of na 6 jaar pas komt: dit behoort de drijfveer te zijn voor elke docent of opleider.
7
4.
Doelstelling van de dirigent/instructeur:
Dit is een bijzonder belangrijk punt. Een leerling kijkt altijd om zich heen, en ziet vaak een heleboel gebeuren in zijn directe muzikale omgeving. Wanneer een vereniging uitstraalt fanatiek te zijn tijdens een marsoptreden, dus rechtop lopen en aanmarcheren en noem zo maar op, dan zal de leerling dit al snel gaan overnemen, en integreren in deze beleving. Wanneer juist de concertkant een belangrijk item is, zal deze benadering meer naar voren komen. Een dirigent drukt een zeer grote stempel op de belevingswereld van de muzikant binnen een vereniging. Daarom is goed overleg tussen docent en dirigent een uitermate belangrijke zaak. Maar al te vaak hoor je dat een dirigent klaagt over het niveau wat bijvoorbeeld een muziekschool leerling haalt. Dit is materie waarbij een aantal zaken door elkaar worden gehaald. De muziekschool De muziekschool moet voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen voor wat betreft de te behalen examens. Wanneer een leerling voldoende zaken beheerst slaagt deze voor het diploma. Let goed op wat er zojuist werd gezegd; wanneer de leerling voldoende zaken goed uitvoert slaagt hij of zij. Er wordt dus minder gekeken naar de minder goede dingen. Een dirigent echter, rekent zijn of haar pupillen vaak af op de fouten die ze maken. Deze twee zaken kunnen erg gaan botsen wanneer er geen goed overleg is tussen de beide personen. Maar al te vaak echter zegt de docent: ` het is niet mijn taak om contact te zoeken`, terwijl de dirigent meestal zijn zaakjes via het bestuur speelt. De meest ideale situatie is dat de dirigent en de docent een en dezelfde persoon is, hoewel ik besef hoe moeilijk dit is.
Wel moet duidelijk zijn; de doelstellingen van de diverse invalshoeken van leerling, vereniging, docent en dirigent, dienen goed overeen te komen. Gebeurt dit niet dan zal er snel sprake zijn van leerlingen die stoppen, chagrijnige docenten en dirigenten, en besturen die zich geen raad meer weten, hoe de vrede te bewaren tussen de diverse invalshoeken. Mogelijkheden van de leerling De mogelijkheden van een leerling is voor de leraar een zeer moeilijke zaak. Hierin spelen namelijk zoveel elementen mee, dat het eigenlijk niet mogelijk is hier een bepaalde lijn in te ontdekken. Het niveau van een bepaalde leerling is afhankelijk van talent, leergierigheid, thuisstudie, beoefenen van andere hobby`s ja of nee, sociale achtergrond, familie (muzikaliteit binnen de familie), denkniveau en ga zo maar door. Talent Het talent is wel een van de meest doorslaggevende aspecten binnen het leerproces. Vaak wordt het talent een beetje ondergesneeuwd door de theoretische eisen van de aangeboden examens. Het begrip voor het gehele notenbeeld en alles wat daar omheen hangt, is vaak voor de beginnende leerling meer een rem op muzikaal kunnen dan een voordeel. De talentvolle leerling is vaak de eerste les al wel herkenbaar. Het zijn vaak mensen die direct dingen laten horen op alles wat aanwezig is in de lesruimte. Dit kan voor een docent als vervelend worden gezien, maar probeer ook eens goed te luisteren naar wat deze leerling zo uit het blote hoofd laat horen. Het zijn meestal de herkenbare drumritmes, trommelritmes, of melodieën op mallet instrumenten, maar de enkeling laat meer horen dan dat, en gaat zelf nieuwe dingen proberen te ontwikkelen.
8
Lespraktijk Als voorbeeld neem ik een leerling uit mijn eigen lespraktijk. Een jongetje van 8 jaar dat begint met slagwerkles. De eerste les doe ik een voorspeeloefening met hem; hij speelt het vlekkeloos na. De tweede les speelt dit jongetje zelf een ritme voor van een structuur van vier maten, waarop ik dan moet antwoorden. Dit was geen opdracht maar kwam van deze jongen zelf. Een aantal lessen later houden we ons bezig met het drumstel. Elke leerling speelt het basispatroon voor dit instrument, jij kent dat wel, maar deze niet. Hij ging achter het drumstel zitten en begon spontaan een, vrij primitieve, samba te spelen. Nu komt echter het tegenstrijdige van het verhaal. Hij moet zijn a-examen gaan doen om binnen de vereniging een plaatsje te verwerven in de groep maar weet niet hoe een kwart noot er uitziet, wat andante is, en weet het verschil niet tussen stabiele en overgangsdynamiek. Nu komt er een moeilijk punt voor de docent, hoe te handelen? Muziek maken en speelplezier Men mag in deze nooit vergeten dat er maar 1 doel is, de leerling laten muziek maken en het speelplezier ontwikkelen! Of deze persoon nu theoretisch onderlegd is of niet, dat moet een tweede uitgangspositie blijven. Het is mooi en handig wanneer het lukt om deze zaken te combineren, maar is de praktijk datgene wat hij of zij kan terwijl de theorie duidelijk minder is, lekker door laten stromen binnen de club, en dus een flexibel beleid voeren in deze. De Instrumentale samenstelling van een jeugdband De instrumentale samenstelling van een jeugdensemble hangt van veel factoren af. Zo heb je te maken met een financiële kant van het verhaal, een bestuur wat moet instemmen, een dirigent die moet willen, en last but not least een aantal spelers om mee te beginnen. De samenstelling moet een samenloop van omstandigheden zijn van voor genoemde. In mijn ogen dient de dirigent (of lees instructeur) de leidinggevende persoon is in deze. Deze persoon bepaalt voor 80% het reilen en zeilen binnen een vereniging. Bestuursleden zullen dit meestal niet onderschrijven, maar in mijn werkveld en velen zullen het met mij eens zijn, heeft de dirigent deze stempel wel. Ik wil het nog wel sterker maken door te zeggen dat een leider moet zorgen dat zijn vakkennis zo groot is dat een bestuur niet eens om deze 80% invloed heen kan. Nu zijn er, vanuit de traditie gesproken, in principe twee mogelijkheden voor wat betreft de samenstelling van het ensemble:
ongestemd slagwerk ensemble
gestemd slagwerkensemble
Het ongestemde voor alle duidelijkheid bestaat uit alle membranofonen (vel-instrumenten), met alle mogelijke effect instrumenten toegevoegd. Het gestemde ensemble is meer samengesteld uit de melodische instrumenten als xylofoon, marimba, klokkenspelen waarbij ook membranofonen ingezet kunnen worden enz. Het heterogeen ensemble (breed georiënteerd) In de moderne maatschappij zijn we vaak bezig (geweest) met vernieuwingen. Daarom ga ik op een andere boeg verder. De grote voorkeur vanuit mijn visie gaat uit naar een heterogeen ensemble. Hiermee bedoel ik dat de samenstelling zeer divers kan, en misschien nog beter, zou moeten zijn. Vooral bij het starten van een jeugdensemble is het van belang te kijken naar de wensen van de vereniging, de leden (welk instrument willen zij graag bespelen), maar ook rekening houden met de accommodatie die voor handen is, de financiële situatie enz.
9
Groei in diversiteit Het meest ideale beeld is natuurlijk een jeugdensemble wat de mogelijkheden heeft om te groeien zodat het voor de nieuwe jeugd aanstekelijk werkt om hier ook aan te gaan deelnemen. Zo zou men kunnen denken om te beginnen met een ongestemd ensemble om later te switchen naar een, misschien gedeeltelijke, melodische kant. De composities om dit te bereiken zijn momenteel beschikbaar. Het belangrijkste in deze materie is het enthousiasme van de dirigent, zodat deze een duidelijke stuwende functie kan hebben richting bestuur en leden. Het bestuur moet willen ontwikkelen, dan doen de (vaak jonge) leden vanzelf mee om er iets moois van te maken. Instrumentarium Het instrumentarium moet van een dusdanig degelijk niveau zijn dat de leerling in samenwerking met de docent ook hard kan werken aan de speelmanieren, klankkleuren, enz. Maar al te vaak zien we binnen onze sector dat een leerling wordt afgescheept met een aftands instrument wat dan maar mee genomen moet worden naar huis om te oefenen. Dit is een foute benadering van een leerling, en zal op de lange duur ook zeker niet motiverend werken. Hoe vaak maken we niet mee dat een leerling kleine trom maar op een plankje moet beginnen, zodat later de trom of wat dan ook wel in beeld komt. Als vergelijking wil ik graag een trompet leerling aan halen. Je kunt in principe leren blazen op een tuinslang met een mondstuk erop, en een trechter aan de voorkant al beker. Er is geen enkele blaas docent in Nederland die dit zal accepteren. Slagwerkerdocenten komen echt de plankjes en mini klokkenspelletjes, afgeschuurde lyra`s en afgebrokkelde xylofoons tegen. Hierin ligt opnieuw een taak van de dirigent om in overleg met de besturen dit niet meer te accepteren! Dit is in min visie een zeer belangrijk punt. Willen we serieus genomen worden, dan moet deze mentaliteitsomslag plaats gaan vinden. Pioneerswerk Vaak grijp ik in deze terug naar de zogenaamde bingo-artikelen van de Stichting Unisono; voorheen NIB, nu Kunstfactor. Hierin wordt de gehele geschiedenis van de HaFaBra wereld belicht. Wanneer je dit doorleest kom je al snel tot de ontdekking dat waar Boedijn aan het begin van 1900 mee bezig was, precies het pionierswerk is waar wij hier vandaag voor zijn. Hij moest ook vechten om alles erdoor te krijgen, en moet je nu eens kijken wat een rijke historie onze HaFaBra wereld in dit kleine landje al kent. Het pionierswerk is dus begonnen en we moeten proberen met z`n allen er wat moois van te maken. Dit gaat een hoop energie kosten, maar zal rijkelijk beloond worden door veel speelplezier en sociale vaardigheden die een muzikant die samenspeelt altijd opdoet. Pedagogische aanpak De pedagogische aanpak van de leerling is wel een van de moeilijkste onderwerpen om zomaar even te beredeneren. Elke leerling heeft zo zijn of haar eigen kwaliteiten (talenten) en tekortkomingen. Het belangrijkste in deze is dat een docent, bestuurder of vereniging elke muzikant benadert op het eigen niveau. Vooral in het stadium van een beginnende leerling of een beginnend slagwerkensemble dient de leiding zich veel aan te passen aan het niveau van de mensen waarmee je kan (en moet) werken. Veel te vaak zien we echter dat er met de jeugd op een te professionele manier wordt om gegaan. Men denkt vaak te veel richting de senioren band en wil zoiets gelijkwaardigs zien te bereiken.
10
Wat ik nu zeg is natuurlijk vrij generaliserend, maar is in de praktijk wel vaak aan de orde. Met een goede pedagogische aanpak bedoel ik te zeggen;
docent past zich aan, aan de leerling
vereniging past zich aan, aan de mogelijkheden van de leerling.
maar ook de leerling dient zich aan te passen aan de vereniging
De docent past zich aan, aan de leerling De docent dient een zeer goede kennis te hebben van pedagogische en didactische facetten die de revue kunnen passeren. Sommige leerlingen hebben van nature een gave om dingen snel op te pakken, terwijl anderen daar veel meer moeite mee hebben. Er zijn ook leerlingen die grote leerproblemen hebben, dan vaak ook motorisch niet sterk zijn, en zelfs diverse vormen van dyslexie kunnen hebben. In het verleden werden dit soort `afwijkingen` in leerprocessen al helemaal niet waargenomen ofwel genegeerd. Door de kennis die we tegenwoordig hebben kunnen we hier veel over te weten komen via diverse lectuur. Het is een taak van de docent deze eventuele afwijkingen te kunnen waarnemen. Veel ouders vertellen de problemen niet van tevoren, meestal heeft dit te maken met het feit dat diegene die deze tekortkomingen hebben al op meerdere fronten zijn `mislukt`. Mislukt klinkt een beetje hard maar is wel de realiteit voor deze kinderen. De docent moet er erg goed mee om kunnen gaan om het ook voor deze leerlingen aantrekkelijk te houden. Ik ben mij er terdege wel van bewust dat er altijd gevallen zijn die niet te handhaven zijn. Aan de andere kant hebben we in de lespraktijk ook regelmatig te maken met zeer goede spelers. Vak apart Ook de manier van omgaan met deze mensen is een vak apart. De docent dient ze materiaal aan te reiken wat voor hen een uitdaging blijft. Ze moeten zich vrijelijk kunnen ontwikkelen op hun muzikaal gebied. De docent/dirigent dient dan ook met de keuze van het te spelen repertoire zeer goed rekening te houden met deze zeer uiteenlopende niveaus. De grote grijze massa van overige leerlingen zal zich vaak aanpassen aan het gemiddelde niveau. Pas echter wel op dat dit niet doorslaat naar het lage maar juist meer naar het hogere niveau. Nu kan je als docent gaan praten over dit soort zaken met je leerlingen, maar dat is juist een van de zaken die je zo veel mogelijk moet beperken. Wel is het goed de jeugd te motiveren door ze aan de ene kant vrij streng en met veel kennisovermacht aan te pakken, maar aan de andere kant ook jezelf bezig houden met het complimenteren van de jeugdige spelers. Juist leerlingen waarmee de band van docent en leerling niet zo groot is, kun je motiveren door ze een compliment te geven voor de prestatie die ze hebben geleverd. De docent, dirigent, instructeur moet zich er goed bewust van zijn dat voor de al eerder besproken 80%, hij diegene is die bepaald hoe de groep functioneert. Voor wat betreft de overige 20% dient het bestuur haar steentje bij te dragen. En met bestuur doel ik niet alleen het bestuur van de vereniging, maar ook het bestuur van de overheid, wat vaak neerkomt bij de gemeentebesturen. In een goede harmonie tussen deze twee besturen, kan er een hoop gebeuren. Gemeentebesturen dienen zich zeer verantwoordelijk op te stellen in deze materie. Zij zijn degenen die de financiele zaken goed kunnen behartigen, dat het bestuur van de vereniging daarnaast ook het een en ander moet doen staat buiten kijf. De vereniging past zich aan, aan de leerling: Dit is een vrij lastig verhaal omdat de vereniging vaak weinig zicht heeft op de vorderingen van een leerling. De leraar zelf kijkt met een geheel ander oog naar het niveau van een leerling dan de bestuurders. De leraar heeft daar normaal gesproken vanzelfsprekend ook meer zicht op, en met een goede communicatie, kan een vruchtbare samenwerking ontstaan. Het is dan ook erg
11
belangrijk dat de vereniging een contactpersoon aanstelt die het reilen en zeilen van de lessen in de gaten houd. Hoe kan de vereniging zich nu aanpassen aan de leerling? Een aantal voorbeelden. (er zijn er natuurlijk veel meer te bedenken):
de vereniging dient te zorgen voor goed werkbaar instrumentarium, zowel op de les, tijdens de eventuele groepslessen, maar ook voor thuis.
de vereniging dient een band op te bouwen met de leerling, waar onder niet verstaan wordt dat een bestuurslid van de totale vereniging 3 keer per jaar langskomt om mee te delen dat er zaterdag a.s. potgrond, bloembollen, snert, en ga zo maar door verkocht dient te worden.
de vereniging dient in samenwerking met het kader ook eens wat anders te organiseren dan de wekelijkse repetities. Hierbij denk ik aan een sportmiddag, feestavond, maar ook het bezoek of zelfs het meedoen met een concert is altijd leuk voor de jeugdige spelers.
De leerling dient zich inderdaad ook aan te passen aan de vereniging. De leerling moet weten welke regels er gelden binnen een club. Wie zijn de aanspreekpunten, wanneer mag er gespeeld worden en wanneer niet, hoe studeer ik thuis en hoe lang, welke functie hebben de ouders en ga zo maar door. Het gebeurt te vaak dat leerlingen erg vrij worden gelaten om ze maar te behouden als lid. Belangrijker bij kinderen is echter dat ze precies weten waar ze aan toe zijn, dit kan in het begin best vervelend en streng over komen, maar op de lange termijn werkt het veel beter. Goede duidelijke afspraken in deze zijn zeer zeker geen overbodige luxe. Het is dan ook van groot belang de leerlingen met hun ouders uit te nodigen op een introductie avond, of iets dergelijks, om deze regels duidelijk kenbaar te maken. Wanneer dit aan het begin van een seizoen gebeurd heeft het ook nog eens voordelen v.w.b. de planning van de lessen die dan in het bijzijn van de ouders en de leerlingen zelf kunnen worden vastgelegd. De opleiding van nieuwe jonge leden Voor deze materie dient de gehele leiding van een vereniging een zeer verantwoord plan op te stellen. Men moet zich in deze een aantal zaken afvragen:
Wie is of wordt de opleider
Welke accommodatie incl. lestijden zijn er mogelijk
Welk materiaal is er beschikbaar
Hoeveel leerlingen hebben we, wat is de leeftijd enz. enz.
Wat is de doelstelling voor de komende periode
Wie gaat alles begeleiden
Het is belangrijk een opleider, leider, te vinden die past bij de vereniging. Hij of zij zal aan een aantal punten moeten voldoen;
De leider dient te passen binnen de vereniging, de docent of dirigent (of combinatie) moet enige affiniteit hebben met de betreffende club. De ene vereniging heeft graag een verenigingsman terwijl de ander juist kiest voor een meer afstandelijkheid. De aangetrokken leider dient enigszins de plaatselijke en verenigings waarden en normen te kennen en te respecteren.
De leider dient een band te kunnen opbouwen met de jeugd, hij of zij moet aan de ene kant boven ze staan, maar aan de andere kant een goede kameraad kunnen zijn. Te dicht bij staan is niet in de haak, maar te ver afstaan van de realiteit is nog veel minder succesvol.
De leider dient een opleiding te hebben genoten waarmee hij een duidelijke visie kan profileren richting de vereniging en de leerlingen. Deze opleiding hoeft lang altijd niet professioneel te zijn! Hopelijk komt er in de toekomst een opleiding binnen de Nederlandse conservatoria, waarbij deze aspecten van het werkveld wel worden behandeld, dit is nu nog niet of zeer minimaal aanwezig.
12
Uitstraling De leider dient uit te stralen dat hij of zij een leider is. Ook naast het lesgeven of dirigeren dient de persoon een boegbeeld te zijn van de club. Dit kan in allerlei vormen toegepast worden. Een aantal voorbeelden in deze;
Een docent kan zijn image bepalen door kleding, in mijn ogen dient deze persoon er ten allen tijde verzorgd uit te zien,
Een leider moet vertrouwen, geloofwaardigheid en enthousiasme uitstralen
Een leider moet kunnen communiceren met ouders, bestuur en misschien zelfs met politici, juryleden, commissieleden etc, denk daarbij vooral ook om het juiste taalgebruik
en een leider mag zich te nimmer uitspreken over politieke of geloofszaken
De accommodatie De accommodatie is voor de opleiding van groot belang. De lesruimte moet plezierig zijn om in te werken, moet het liefst voorzieningen hebben, (denk aan toilet, keuken, verbandtrommel enz.), het instrumentarium dient aanwezig te zijn in voldoende mate, er moet niet te veel andere activiteit plaatsvinden in dezelfde ruimte en ga zo maar door. Ook de beschikbaarheid v.w.b. de lestijden dient zeer goed doordacht te zijn. Maar al te vaak maak je als docent mee dat je je moet aanpassen omdat er weer een bingo, een vogelshow of de verjaardag van de buurman wordt voorbereid. Wanneer de leerling zijn lessen en opleiding serieus dient te nemen, dan heeft de vereniging, accommodatie of bestuur ook de verantwoordelijkheid om dit alles op een zo serieuze manier aan te bieden. Beschikbaar materiaal Het beschikbare materiaal dient ook goed afgestemd te zijn op de opleiding. Ik kan mij voorstellen dat een vereniging niet een, twee, drie aan het benodigde geld kan komen. Dan is het heel belangrijk om van tevoren te evalueren hoe te werk te gaan. Welke mogelijkheden zijn er wel en welke zijn dus duidelijk nog niet haalbaar. Probeer zo veel mogelijk te vermijden dat de leerling inderdaad met het eerdergenoemde plankje naar huis moet om te gaan oefenen. Keuze van lesmethodes Naast het materiaal voor de lessen, waar natuurlijk ook een duidelijk beleid dient te worden gemaakt voor lesmethodes, zal de vereniging ook moeten nadenken over het materiaal wat nodig is om een jeugdensemble te beginnen. Hiervoor hebben we al gesproken over de keuzes die men kan maken v.w.b. bezettingsvormen. Stem de lessen af op deze vormen, en neem al direct mee wat er over 1, 2,of 3 jaar nodig is om optimaal te kunnen werken. Blijf ook niet langer vast houden aan traditionele bezettingen, maar wees creatief en hou het aantrekkelijk voor de leerlingen, en misschien ook wel voor hun vriendjes die af en toe tijden een les mee komen, en misschien zelfs wel op de jaarlijkse uitvoering, het concert, of de voorspeelavond komen kijken. Keuze van repertoire Het aantal leerlingen en hun leeftijd is een zeer belangrijk punt in het te voeren beleid. Vooral de leeftijd speelt een grote rol. Heb je leerlingen van 8 jaar, dan is Old Mc Donald geweldig, terwijl bij 13 of 14 jarigen het Safri Duo weer meer aanspreekt (willekeurige voorbeelden). Het aantal leerlingen is vanzelfsprekend van grote invloed op het te voeren beleid. De toekomstige bezetting hangt hier voor een groot gedeelte vanaf. Men dient dus goed te evalueren welke kan er op gegaan wordt, en wat de leerling verwachten kan in de toekomst. Ik heb zelf voorbeelden gezien en zie ze nog wel waarbij de leerlingen eigenlijk gouden bergen worden beloofd, maar waar uiteindelijk ze bedrogen uitkwamen. Dit kost leerlingen en maakt zowel de vereniging als de leiding zeer ongeloofwaardig. Wees als vereniging duidelijk en open!
13
Bepaal de doelstellingen voor een nieuwe periode Wat is de doelstelling van de komende periode? In het begin van mijn verhaal heb ik al gezegd dat er zeer veel verschillende vormen zijn binnen de slagwerkensemble cultuur. De doelstelling van de komende periode met eventuele nieuwe jeugd is dan erg afhankelijk van de doelstelling van de vereniging. Pas deze doelstelling aan naar de mogelijkheden die er zijn, maar wees vooruitstrevend en roest niet vast in oude gewoonten en tradities. Gebruik de goede tradities en gewoonten, verwerp de slechte! Ook in deze materie dient een duidelijke visie te zijn vanuit de leiding met in acht neming van de wensen van de leerlingen. (let wel; IN ACHT NEMING). Wie gaat alles begeleiden. Dit is een zeer belangrijk punt. De begeleider van de jeugd zaken dient iemand te zijn met hart voor de zaak die goed overweg kan met zowel jeugd als met het bestuur en de docent/ dirigent. Deze persoon dient een band te hebben met de vereniging. Het liefst zelf een spelend lid, en moet tijd over hebben of vrij kunnen maken voor een verantwoord coördinatorschap. Deze persoon is de belangrijkste tussenpersoon van leden, dirigent, en bestuur. Het allermooiste zou zijn wanneer deze persoon een bestuursfunctie zal krijgen, zodat er regelmatig overleg kan zijn over het reilen en zeilen van alles wat er gebeurt binnen een jeugdopleiding. En dat is nogal wat! Het podiumgedrag Het volgende onderwerp is een op zeer veel manieren te benaderen. Het gedrag kan op zoveel manieren uitstraling hebben, dan wel volledig de plank misslaan, dat ik daar eigenlijk niet te veel aan wil tornen. Toch een aantal zaken gespecificeerd. Zoals het gehele slagkrachtproject: de volgende stellingen zijn mogelijkheden en geen must!!!!!!! 1.
Het te spelen repertoire
Hierover kan in principe op de volgende manieren worden gedacht:
Traditioneel
Klassiek
Lichte muziek
Combinaties van al deze stijlen
Traditioneel Bij de traditionele opvatting denk ik aan een vereniging die 20 jaar geleden de melodiespelers opleidde op een oude lyra of trom, en dit nog steeds doet. Deze manier van werken is in mijn ogen een beetje uit de tijd. Vaak spelen deze groepen ook repertoire uit de oude doos. Er zijn verenigingen waar dit nog steeds werkt, alleen dit is meer een uitzondering dan een normale gang van zaken. Het is jammer dat wanneer er zoveel mogelijkheden zijn om slagwerk aantrekkelijk te maken en te profileren naar buiten toe, om zo behoudend te zijn. Het grootste probleem wat door deze opvatting ontstaat is dat de besturen van de verenigingen in de gaten moeten krijgen dat slagwerk iets anders is dan het geijkte repertoire. Veel clubs zijn bezig om een serieuze plek te verwerven binnen de vereniging, en zelfs binnen de gemeenschap en de culturele omstandigheden van de gemeente. Wanneer anderen daar en tegen dan weer tegengas geven door te behoudend bezig te zijn, zal het krijgen van een serieuze plek erg bemoeilijkt kunnen worden. De aankondiging in de landelijke bladen begon met de stelling dat de slagwerkwereld een grote terugloop kent. Misschien iets om over na te denken: in hoeverre heeft dit te maken met een te traditionele aanpak?
14
Klassiek Een uitdrukking die eigenlijk volledig de plank misslaat doordat veel mensen bij klassiek denken aan een groot symfonie orkest terwijl ik daar nu juist niet over spreek. Klassiek in relatie tot slagwerk is in mijn ogen een benadering van muziek die uitgaat van een `serieus` programma wat bestaat uit concertwerken met een bepaalde (gewichtige) inhoud, niet te veel theatrale effecten, niet of nauwelijks `kinderachtige` of bekende, goed in het gehoor liggende muziek, waarbij veel gewerkt kan worden op totaalklank en techniek. De keuze van de werken dient in deze af te hangen van de muzikale inhoud en de diverse mogelijkheden in klankkleur en techniek. Men kan deze richting vergelijken met een orkest wat het leuk vind concerten te geven met open en makkelijke toegankelijke muziek, en met een orkest wat gebrand is naar een concours te gaan om daar met een nieuw concertwerk een zo hoog aantal punten te halen. Nu is deze richting een vrij gevaarlijke voor een jeugdensemble. Sterker nog; in mijn ogen zal een beginnend jeugdensemble hier niet te veel nadruk op moeten leggen. Kennismaking met nieuwe muziek is wel een mogelijkheid, maar vooral in de beginfase niet laten overheersen. Een vereniging kan wel kiezen om deze soort van muziekbeoefening op een gegeven moment als hoofdmoot te bepalen, maar luister naar de reactie van de kinderen. Lichte muziek Bij lichte muziek dienen we te denken aan swingende volksmuziek, indrukwekkende popmuziek, jazzy werken en ga zo maar door. Deze benadering van slagwerkmuziek heeft een dusdanige aanpak nodig dat de keuze voor een bepaalde dirigent zelfs erg bepalend kan zijn. Laten we eerlijk zijn, iedereen heeft zijn goede en minder goede kanten v.w.b. het muzikale leiderschap. De benadering van lichte muziek is een vak apart. Er zijn op de conservatoria en muziekscholen in Nederland niet voor niets twee richtingen te volgen. Net zoals in het hiervoor genoemde klassieke verhaal dient de leiding zicht terdege bewust te zijn dat wanneer deze weg ingeslagen wordt men dit op een verantwoorde manier zou moeten doen, en anders gewoon niet! Ook de keuze qua instrumentarium dient aangepast te worden. De combinatie van al deze stijlen Ik denk dat dit de meest succesvolle mix zal zijn voor een jeugdensemble. (Overigens; Deze combinatie is ook voor volwassen ensembles de beste). Pas we lop met een niet te hoog traditioneel gehalte. Een diversiteit aan werken en stijlen geeft de speler een hoog `voldoeningsgehalte`. Er is niets vervelender voor een muzikant om constant hetzelfde te moeten doen. Een programma kan op deze manier zeer aantrekkelijk worden samengesteld en erg aanstekelijk werken. Een ander voordeel in deze is dat een beginnend ensemble op deze manier rustig kan bouwen aan de toekomst. Vooral het financiele aspect kan dan ook kalmer worden uitgevoerd. Het geld moet er immers wel zijn om alles te verwezenlijken. Probeer veel te werken met deze wisselende stijlen en U zult zeer zeker veel positieve reacties krijgen Het plaatje - de uitstraling Met het plaatje bedoel ik de totale uitstraling van een jeugdensemble. Hierin kunnen we onderscheid maken in de volgende onderdelen;
kleding
mimiek
combinaties met andere vormen van muziek, dans etc.
De kleding: De kleding van een slagwerkgroep is erg bepalend. Hoe en wat een vereniging ook bedenkt; zorg dat de kleding er verzorgt uitziet. Hoe vaak zien we niet een jeugdgroep in een oude
15
spijkerbroek met een geweldige mooie witte bloes erop. Dit kan in de moderne wereld van nu echt niet meer. Er zijn op dezelfde goedkope manier zeer veel mogelijkheden om dit anders aan te pakken. Misschien een aantal moeders die een mooi gilet kunnen maken, een bijzonder samengestelde sweater, een poppy en story overall en ga zo maar door. De eerste indruk tijdens een concert is dan direct al heel anders, en zal aanstelijker werken voor eventueel bezoekende jeugd. Ook in deze kan men net zoals bij het vorige onderwerp over muziekkeuze op een wat behoudender manier denken of juist op veel meer vooruitstrevende. Dit is voor een groot gedeelte afhankelijk van de leiding, maar ook de culturele achtergrond van een gemeenschap moet in deze in ogenschouw worden genomen. De mimiek De mimiek van een optreden kan heel goed werken. Wanneer men kiest om daadwerkelijk mimiek toe te passen in het optreden, dan moet daar ook tijd aan worden besteed. Men kan in deze denken aan bepaalde houdingen achter een instrument, bepaalde manieren van spelen van een instrument, gelijke bewegingen in een bepaald werk, zelfs visuals zoals we die in de showband wereld kennen zouden toegepast kunnen worden. U weet zelf wel dat wanneer een slagwerkoptreden bekeken wordt, er juist vaak op het visuele aspect wordt gelet. Een voorbeeld; in mijn eigen jeugdensemble zaten in de beginfase zulke kleine kinderen dat we lege kratten meenamen naar een optreden om ze de mogelijkheid te geven boven het instrument uit te steken zodat ze konden zien wat ze deden. Vaak werd er door het publiek gesproken over deze kratjes, waren ze er zelfs vol van dat dit zo vertederend werkte, de ploeg speelde niet eens optimaal, maar kreeg van iedereen de grootste lof. Het heeft alles te maken met uitstraling naar buiten toe, werk daaraan en het zal de vereniging absoluut geen windeieren leggen. Samenwerking en combinaties met andere kunstvormen Combineren en integreren met andere kunstvormen kan ook zeer motiverend werken. Meestal hoeft een vereniging niet eens ver te zoeken naar mogelijkheden voor dit aspect. Veel verenigingen hebben wel een majorette groep, een jeugdorkest, een A.M.V. klas, een blokfluitgroep en ga zo maar door. Probeer met deze mensen samen te werken, hieruit kunnen vruchtbare combinaties ontstaan. Je zou in deze kunnen denken aan;
Een Afrikaans thema in het concert waarbij de majorettes een daarop gebaseerde show brengen en de A.M.V.-ers in de zaal oerwoudgeluiden produceren
Een combinatie met een blazersgroep die tijdens het concert signalen geven voor een nieuw gedeelte van het concert, een klankopvullende rol spelen binnen het slagwerkensemble en ga zo maar door. De A.M.V. klas laten integreren in het slagwerkensemble, waarbij zij de kleinere percussie spelen. Dit is positief voor de ontwikkeling van de A.M.V. kinderen.
Zelfs een samenwerking met een muziekschool, een dansschool, en ga zo maar door valt binnen de mogelijkheden van een concert
Er zijn nog veel meer creatieve mogelijkheden te bedenken; nogmaals dit is een manier van werken die mogelijk is, geen must dus!
Resumerend Jeugdslagwerk is leuk, jeugdslagwerk is goed, jeugdslagwerk is opvoedend, jeugdslagwerk is hip en cool! Probeer gebruik te maken van de vele mogelijkheden die slagwerk biedt. Het zal uw vereniging, uw dorp, en het gehele culturele leven een rijke impuls kunnen geven. Waardering zal uw deel zijn, en plezier dat van de kinderen en jongelui.
16
Tips
Laat in planontwikkeling ten aanzien van de jeugd binnen uw vereniging de fantasie de vrije loop, wees creatief en innovatief, durf over sociale, organisatorische en artistieke grenzen heen te stappen en geeft de jeugd daarin ook de (eigen) ruimte en stem
Zorg voor realisme en maak haalbare plannen en draagvlak binnen de jeugd (vereniging)
Geef de jeugdslagwerkgroep de kans zich te ontwikkelen als volwaardige muzikale partner binnen de vereniging.
Zorg voor speelplezier, laagdrempeligheid, overzichtelijke tijdpad die tot tastbare resultaten (diploma's, certificaten, voorspeelavonden, meespeel momenten in ensemble etc.) leiden
Ga bewust met jeugd om en leg ambities, werkwijzen, afspraken, kansen en mogelijkheden vast in een meerjarig (jeugd) beleidsplan. Dit als leidraad waarlangs stap voor stap zaken gerealiseerd kunnen worden, bouw momenten van evaluatie en bijsturing in, geef instrumentale onderdelen vrijheid en de ruimte (mandaat)
Zorg voor een eigentijdse (wisselende) uitmonstering van de slagwerkgroep
Probeer maatwerk af te leveren, de ene leerling is nu eenmaal anders dan de andere
Zoek het juiste en passende lesmateriaal bij elkaar om de gewenste doelen en resultaten te behalen en wees daarin creatief.
Zorg ook voor een eigentijdse instrumentale samenstelling van de slagwerkgroep. Een breed georiënteerde slagwerkgroep biedt nu eenmaal veel meer artistieke mogelijkheden en zal jeugd eerder aanspreken
Zorg voor een goede aansluiting tussen jeugd en seniorengroep en kweek begrip bij de seniorengroep voor de aanstormende jeugd. Soms een (artistiek) stapje terug doen om de jeugd sociaal en muzikaal te laten wennen en groeien is zeer verstandig
Geef jonge talenten de kans zich verder te ontwikkelen (begeleid hen naar solisten concoursen, geef hen een solistische rol tijdens een bepaalde compositie, laat werken speciaal voor hen schrijven (ze zijn later wellicht trouw aan de vereniging als docent, instructeur) stimuleer en motiveer hen. Zet dan ook een goed uitgedacht en werkend talentontwikkeling traject uit.
Zoek samenwerking op artistiek en maatschappelijk gebied
Laat de slagwerkgroep muziek spelen van de huidige tijdgeest, muziek die jeugdigen aanspreekt geef hen daarin dan ook een stem
Zorg voor een capabele instructeur die weet wat van hem in deze verlangd wordt niet alleen sociaal (pedagogisch) maar ook muzikaal (vaardigheden, repertoire kennis, creativiteit, inzet, enthousiasme) en tijdsinzet
Zorg voor docenten die kwaliteiten bezitten om jeugdigen les te geven volgens de nieuwste methoden (vraag hen wat zij doen om hun kennis up to date te houden)
Besteedt veel aandacht aan de jeugdopleiding vanaf de eerste kennismaking, start, vervolgtraject, bouw toetsingsmomenten in (herijking van gekozen instrument, hou rapporten bij die ontwikkelingen in kaart brengen (sociaal-muzikaal) – karakter van de leerlingen. Van belang als de leerlingen door docenten worden opgeleid anders dan de instructeur (aansluiting)
Regel een reguliere overlegstructuur van artistiek kader en de bestuursleden van de (jeugd) slagwerkgroep (sectoraal overleg). Hier kunnen allerlei zaken besproken worden
17
(rapporten, repertoire, inzet van de diverse onderdelen bij de verschillende activiteiten, aanschaf en onderhoud instrumenten, thematisch werken, sociale problematiek etc.)
Organiseer meerdere aansprekende activiteiten. Giet dat bijvoorbeeld in een programma vorm programma “Hoe cool kan muziek zijn?” in een periode van vier jaar (beleidplan) zodat de slagwerkgroep continue de aandacht vraagt van spelers, publiek, jeugdigen, scholen etc… Dus niet eenmalig een activiteit maar een keten van activiteiten die moeten passen in een meerjaren visie waarbinnen ruimte is en middelen vrijgemaakt worden voor aansprekend actuele evenementen. Organiseer daarom heen allerlei side events (slim, gezond, duurzaam, ecologisch, veiligheid – actuele maatschappelijke onderwerpen die jeugd aanspreken)
Zoek hulp bij de plaatselijke, regionale en landelijke ondersteuningsinstituten bijvoorbeeld bij het opstellen van een opleidingsplan (maatwerk) en beleidsplan, hulp bij zoeken repertoire en het juiste lesmateriaal, opstellen van subsidieverzoeken, contacten met de overheden, opbouwen van netwerken, maken PR jeugdplan.
Ga praten met lokale politiek (verantwoordelijke wethouders), overtuig hen van nut en noodzaak van de nieuwe richting en jeugd (beleidsplan) en vraag om ondersteuning, bv creëer een werkplaats van muziek binnen de vereniging op basis van een projectplan en vraag daar (financiële) ondersteuning voor.
Kijk welke locale sponsors belang hebben bij de jeugd in de gemeenschap en kijk of jou plannen interessant genoeg zijn om financiële ondersteuning te verlenen
Kijk welke locale, provinciale en of landelijke fondsen er zijn (bv Nationaal Jeugdfonds)
Zoek de publiciteit op (niet introvert maar extrovert – ga naar buiten, laat je zien en horen op wijk/buurtfeesten, winkelcentra, jeugdhonken, stad - en dorps evenementen
Organiseer flashmobs, PopUp momenten/locaties om de jeugd& slagwerk onder de aandacht te brengen
Organiseer naast muzikale hoogtepunten ook sociale hoogtepunten (studieweekenden met "entertainment" ter versteviging van de sociale band, disco’s, internet battle, gamevent)
Luister goed naar wat de jeugd ons te vertellen heeft, discussieer met hen, geef hen de ruimte, probeer wensen te honoreren, stel een jeugdraad in, neem hen serieus!
Probeer artistieke wensen van de jeugd te vertalen als er geen repertoire voorhanden is. Dat vereist overigens speciale kwaliteiten van de instructeur en docenten (selecteer hen daarop). Wil men een K3 medly spelen, nou…schrijven dus en spelen maar!
Zorg dat leerlingen ook thuis de beschikking hebben over instrumenten om te oefenen of regel in het repetitielokaal mogelijkheden (tijd) om te studeren anders dan de reguliere repetitietijden
Kijk waar kansen liggen met de basis en middelbare scholen (Verlengde Schooldag, Cultuur en School, Bredeschool concept) werk dan bijvoorbeeld in een dependance setting (ruimte op school waar lesgegeven kan worden en waar ook instrumenten staan) en probeer via deze weg leerlingen bij het verenigingsleven te betrekken
Zorg dat er in het repetitielokaal meer te doen is dan alleen maar je lesje volgen of de repetitie bijwonen. Denk bijvoorbeeld aan een “huiskamerfunctie” met gamescorner, internethoek, leeshoek, chillplek
Geef jeugd ook verantwoordelijkheden mee die zij aan kunnen, bijvoorbeeld via een jeugdraad, activiteitencomité en of jeugd muziekcommissie.
Bij een meer grote vereniging, kijk of kinderopvang (al dan niet samen met andere partijen) geregeld kan worden
18
Werk in de seniorengroep met “sectieleiders” om het proces van integreren van jeugdigen in de slagwerkgroep te vereenvoudigen (eerder signalen opvangen dat er iets speelt hetzij muzikaal hetzij sociaal – sociale raadsman/vertrouwenspersoon)
Zorg voor een kwalitatief goed leertraject van absolute beginner tot absolute topspeler Geefdan ook ieder een kans, coaching, (individuele) begeleiding, stimuleren, verbreding en verdieping)
Laat het concours/punten niet leading zijn maar vooral speelplezier, flair, durf en creativiteit die ook voor een enorme artistieke upgrading kunnen zorgen (men wil immers ook voor niet concourspubliek goed uit de verf komen – staande ovatie van eigen achterban is mooier dan 76 punten op een concoursje achteraf)
Werk thematisch op het gebied van elementen die de jeugd aanspreken en stimuleer onderlinge samenwerking tussen jeugdgroepen/afdelingen van en binnen stedelijke of regionale jeugdorganisaties
Start samenwerkingsverbanden met verenigingen in de regio en organiseer daar jeugd activiteiten mee (jeugd Play In), stem zaken op elkaar af (opleiding), wissel kennis en ervaringen uit
Betrek vriendjes en vriendinnetjes bij de activiteiten van de vereniging
Zorg ook voor betrokkenheid van de ouders van de jeugdleden bij de vereniging (ondersteuning, hulpcommissie techniek etc.)
Zorg voor aansprekende (ludieke) ledenwerfacties, wees daarin creatief en pro-actief en speel in op de cultuur en attitudes die bij de jeugd leeft
Zorg voor een wervende folder (weinig tekst, veel plaatjes, we leven in een beeldcultuur)
Informeer en documenteer je goed over bestaande projecten en kijk of je die kunt vertalen naar eigen vereniging/jeugdafdeling
Blijf werken aan een veranderend positief imago, speel in op de huidige tijdgeest
Gebruik internet/PC optimaal, chatsite van de vereniging, spelletjes, laatste nieuwtjes, educatie via de pc/site, maandelijkse nieuwsbrief, social media etc
Organiseer binnen je eigen vereniging een Idols, Holland Got Talent oid (of regionaal) instrumentaal (voorronden, wedstrijd, finale, jury, dorp kan stemmen etc.) en kleed dit leuk aan (Finaleavond waarbij de solist apart optreedt en ook als solist samen met de (jeugd) slagwerk(begeleiding) groep)
Zorg voor kwaliteit op alle onderdelen (artistiek, sociaal, uitstraling)
Maak financiële middelen vrij om jeugdbeleid (activiteiten) een kans te geven
Zorg voor goede begeleiding van jeugdigen
Bezoek/neem deel aan festivals en evenementen voor jeugd en muziek
En………..???
19