Programma van Eisen regionale Jeugd- en Opvoedhulp
10 september 2014
AKD:#7162145v2 AKD:#7167437v1
2
Inhoudsopgave Pagina
Definities 1. Inleiding Doel en inhoud Programma van Eisen Nieuw jeugdzorgstelsel Relatie met Jeugdhulpaanbieders en toegang tot specialistische jeugdhulp Mandaat de Frontlijn Expertiseteam Advisering, verwijzing en beschikking door de Frontlijn Toegang via huisarts, jeugdarts en medisch specialisten Coördinatie van ondersteuning Termijnen Nazorg: Beëindiging van specialistisch jeugdaanbod na behalen resultaat Tussentijdse beëindiging van specialistisch jeugdaanbod zonder gewenst resultaat 2. Procedure subsidie 2.1 Doel van de procedure subsidie 2.2 Wettelijk kader procedure subsidie 2.3 Financieel kader 2.4 Beoordelingsteam 2.5 Tijdvak van de Subsidie 2.6 Evaluaties 2.7 Weigeringsgronden en geschiktheidscriteria 2.7.1 Weigeringsgronden 2.7.2 Algemeen belang 2.7.3 Te verstrekken gegevens weigeringsgronden 2.7.4 Geschiktheidscriteria algemeen 2.8 Indienen Subsidieaanvraag 2.9 Algemene Eisen aan de Subsidieaanvraag 2.10 Inhoud en indeling van de Subsidieaanvraag 2.11 Planning 2.12 Screening Subsidieaanvragers 2.13 Subsidiegesprek 2.14 Subsidieverlening 2.15 Contact 2.16 Onvolkomenheden, onduidelijkheden en tegenstrijdigheden 2.17 Onzekerheden en voorbehouden 2.18 Subsidieverzoek in combinatie
5
7 7 8 9 9 9 10 10 11 11 11 12
13 13 14 14 14 14 15 15 15 15 16 16 16 17 17 18 18 19 19 19 19 20
3
2.19 Beroep bekwaamheid derden 2.20 Onderaanneming
21 21
3. Speerpunten jeugd- en opvoedhulp 2015 3.1 Systeemgericht werken 3.2 Productontwikkeling en innovatie
22 22
4. Gevraagde dienstverlening 4.1 Algemeen 4.2 Van specialistisch naar preventief
24 24
5. Programma van Eisen en Wensen 5.1 Publiekscommunicatie 5.2 Algemeen 5.3 Wet- en regelgeving / Gemeentelijk beleid 5.4 Zorg algemeen 5.5 Productspecifiek 5.6 Kwaliteit en managementinformatie 5.7 Samenwerking/de Frontlijn 5.8 Rapportages 5.9 Termijnen en doorlooptijden 5.10 Communicatie 5.11 Tarifering, subsidiëring en bevoorschotting 5.12 Materiële en inhoudelijke controle 5.13 Verwijtbare fouten Subsidiënt 5.14 Screening 5.15 Bezuinigingsdoelstelling
26 26 27 28 29 30 32 33 33 34 34 36 37 37 37
Bijlagen: Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
Eigen verklaring Invulformulier beschrijving Aanbieder Invulformulier productieomvang en tarieven Verklaring Onderaanneming Uitvoeringsovereenkomst Jeugdhulp Tarieven
4
Definities In dit document wordt een aantal begrippen gebruikt die hieronder worden gedefinieerd. Begrip Subsidieaanvrager
Beschikking
Jeugdhulpaanbieder Bestaande jeugdhulpaanbieder Grote jeugdhulpaanbieder
Kleine jeugdhulpaanbieder Eenheid Eis Programma van Eisen (PvE)
Jeugdhulpverleners Jeugdige Gemeenten
Frontlijn
Subsidieaanvraag
Subsidiegesprek
Definitie de jeugdhulpaanbieder aan wie de Subsidieverlener het PvE toestuurt en die op basis hiervan een Subsidie bij Subsidieverlener aanvraagt gemeentelijk besluit waarin de toestemming voor een behandeling wordt gegeven voor zover een dergelijke toestemming bij of krachtens de Jeugdwet is vereist jeugdhulpaanbieder als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet jeugdhulpaanbieder die in 2014 jeugdhulp als bedoeld in artikel 10.3 leden 2 tot en met 4 van de Jeugdwet verleent aan Jeugdige(n) Jeugdhulpaanbieder die met betrekking tot 2014 voor een bedrag van € 250.000 of meer aanspraak kan maken voor de in 2014 geleverde jeugdhulp, jegens de provincie, niet zijnde jeugdhulp waarvoor een vergoeding is verkregen uit een persoonsgebonden budget Jeugdhulpaanbieder, niet zijnde een Grote Jeugdhulpaanbieder een zorgprestatie of product geleverd in uren, dagdelen of dagen een criterium waaraan de dienstverlening of levering moet voldoen om in aanmerking te komen voor de Subsidie het document "Programma van Eisen Regionale Jeugd- en Opvoedhulp" waarin de Subsidieverlener zijn Eisen en Wensen heeft verwoord en waarop de Subsidieaanvrager zijn Subsidieaanvraag dient te baseren natuurlijke personen die beroepsmatig of vrijwillig jeugdhulp verlenen een jeugdige zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet uit de samenwerkende Gemeenten tot de leeftijd van 18 jaar de samenwerkende gemeenten in de regio Hart van Brabant, zijnde Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk Bij de Frontlijn kan de jeugdige/gezin terecht voor ondersteuningsvragen op het gebied van jeugdhulp. De frontlijn verzorgt de toegang tot specialistische jeugdhulp. het geheel van de aanbiedingsbrief en alle aanvullende informatie die door de Subsidieverlener in dit document is opgevraagd en door de Jeugdhulpaanbieder bij de Subsidieverlener is ingediend het gesprek dat kan volgen op de Subsidieaanvraag die tijdig
5
door een Subsidieaanvrager is ingediend met inachtneming van alle vereisten van dit PvE. Tijdens het Subsidiegesprek wordt de Subsidieaanvraag besproken en voeren Subsidieverlener en Subsidieaanvrager nader overleg over de precieze invulling van de dienstverlening. Subsidievoorwaarden de door Subsidiënt te verrichten activiteiten en de daarbij behorende verplichtingen zoals beschreven in het PvE, de Subsidie en de Uitvoeringsovereenkomst, ten behoeve van de Jeugdigen Subsidieverlener De colleges van burgemeester en wethouders van de Gemeenten, waarbij gemeente Tilburg als gastheergemeente de Gemeenten voor wat betreft de beoordeling van de aanvragen omtrent jeugdhulp vertegenwoordigt. Subsidiënt de partij die op basis van de Subsidievoorwaarden de door Subsidiegever beoogde activiteiten uitvoert Subsidie de subsidie die door Subsidieverlener aan Subsidiënt wordt verstrekt voor het verlenen van jeugdhulp, in voorkomend geval inclusief het leveren van de coördinatie van zorg en de ondersteuning in het huishouden bij meervoudige problematiek daaronder begrepen, ten behoeve van de Jeugdigen Uitvoeringsovereenkomst een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 Awb die door de Subsidieverlener met de Subsidiënt zal worden gesloten Verwijzer de Frontlijn, huis- en jeugdartsen, medisch specialisten, gecertificeerde instellingen en eventuele andere verwijzers die in de verordening zoals bedoeld in artikel 2.9 van de Jeugdwet zullen worden genoemd Verwijzing een door een daarvoor gemachtigde Verwijzer opgestelde analyse waarin de noodzakelijke jeugdhulp wordt onderbouwd en waarin, voor zover mogelijk, wordt aangegeven welke interventies voorzien worden, voor welke duur en met welk budget Wens een criterium om de kwaliteit van de jeugdhulp te kunnen beoordelen en waarop Subsidieverlener een schriftelijke toelichting verwacht van de Subsidieaanvrager
6
1. Inleiding Doel en inhoud van het Programma van Eisen Door middel van dit programma van eisen (PvE) willen de gemeenten in Hart van Brabant de instellingen die specialistische jeugd- en opvoedhulp aanbieden aan cliënten en hun systemen in onze regio in de gelegenheid stellen een subsidieaanvraag voor 2015 in te dienen. Het betreft die instellingen voor specialistische jeugd - en opvoedhulp die daarvoor in 2014 van (het college van gedeputeerde staten van) de provincie Noord Brabant een subsidie ontvingen. In dit PvE geven wij aan wat de kaders zijn waar binnen het verzoek moet passen, wat de voorwaarden zijn, welke vormen van jeugd- en opvoedhulp het betreft, hoe groot het beschikbare budget is en op welke wijze de monitoring en verantwoording geregeld wordt. Voor zover dit PvE weigeringsgronden, voorwaarden of verplichtingen bevat aanvullend op of in afwijking van de Algemene subsidieverordening gemeente Tilburg (hierna: ‘subsidieverordening’), heeft dit document tevens de status van een bijzondere regeling als bedoeld in artikel 2, lid 2, beleidsregels als bedoeld in artikel 3, lid 2, en een programma van eisen als bedoeld in artikel 7 van de subsidieverordening. Nieuw jeugdzorgstelsel Met ingang van 1 januari 2015 worden de Gemeenten verantwoordelijk voor het gehele zorgstelsel voor de Jeugdige. Deze decentralisatie omvat de jeugd- en opvoedhulp, inclusief jeugdbescherming en jeugdreclassering, jeugd-GGZ1 en een aantal vormen van aan Jeugdigen te leveren zorg dat thans nog onder de reikwijdte van de AWBZ2 valt. Dit betekent dat de Gemeenten zelf contracten moeten afsluiten met Jeugdhulpaanbieders respectievelijk subsidies dienen te verlenen aan en uitvoeringsovereenkomsten dienen te sluiten met Jeugdhulpaanbieders om daarmee zorg te dragen voor zorgcontinuïteit en uitvoering van de Jeugdwet. Hun visie hierop hebben de Gemeenten onder meer vastgelegd in het regionaal beleidskader jeugdhulp en in het gezamenlijke Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg (RTA) van de samenwerkende Gemeenten in de regio Hart van Brabant. Het nieuwe jeugdzorgstelsel verandert in de basis sterk met de vorming van de Frontlijn, die in elke gemeente een eigen naam en werkwijze krijgt. Deze wijziging brengt een verschuiving teweeg in de dienstverlening aan ouders en Jeugdigen, waarbij de nadruk komt te liggen op de sociale veerkracht, eigen kracht en inzet van het netwerk. Kleine problemen blijven klein. Centraal staat het werken aan een sterke pedagogische omgeving en snel effectieve hulp inzetten in de vertrouwde omgeving. Het doel is effectieve zorg, zo snel mogelijk en zo dichtbij mogelijk in de woonomgeving. De Gemeenten kiezen ervoor om te sturen op het nieuwe jeugdstelsel door de spelregels en de budgetten vast te leggen en door de resultaten en de besteding van de gemeenschapsmiddelen nauwkeurig te bewaken. De Gemeenten kiezen er tevens voor om 1
Jeugd-GGZ, zoals bedoeld in de Zorgverzekeringswet, zoals deze tot 1 januari 2015 luidt Hierna wordt kortheidshalve van ABWZ en AWBZ-zorg gesproken. Daarmee wordt uitsluitend geduid op die vormen van jeugdhulp die thans nog onder de reikwijdte van de AWBZ vallen en met ingang 1 januari 2015 onder de werkingssfeer van de Jeugdwet komen te vallen. 2
7
de uitvoering van de zorg niet zelf ter hand te nemen. De Gemeenten stellen wel de kaders, doelen en resultaten van de dienstverlening vast. De mindset, gezamenlijke uitgangspunten integrale samenwerking in het sociale domein Om effectiever, efficiënter en klantvriendelijker te kunnen zijn in het sociale domein is enerzijds integrale samenwerking nodig, en anderzijds een gedeelde visie, ofwel mindset, van waaruit professionals (uit de 0e, 1e en 2e lijn) handelen. Eigen kracht Vertrekpunt is wat de burger zelf kan, wat diens mogelijkheden zijn en welke mogelijkheden hij/zij ziet in zijn directe omgeving. De aanpak is activerend. De burger wordt ‘samenredzaam’. Burger spreekt zich uit en kiest. Het perspectief van de burger op diens vraag c.q. kwestie en op de mogelijke oplossingen is van belang. De doelen van de burger in zijn omgeving vormen het vertrekpunt. Er wordt vraag gestuurd gewerkt. Netwerkondersteuning. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van natuurlijke (sociale) steunbronnen. Op maat. Er wordt samen met de burger en zijn netwerk een plan van aanpak met concrete doelen en wegen daar naartoe opgesteld. De gestelde doelen kunnen op allerlei levensterreinen liggen. Cultureel bekwaam. Er wordt cultureel sensitief gewerkt. Er is sprake van leefwereldaansluiting. Samenwerking Er wordt samengewerkt vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de aanpak van het vraagstuk/probleem. Er wordt samengewerkt, gericht op het bereiken van de doelen van de burger. In deze samenwerkingsrelatie zijn inbegrepen: de burger, het aanwezige netwerk (aanwezige natuurlijke (sociale) steunbronnen zoals familie, vrienden, buren, kennissen en steunbronnen uit het informele domein ((on)georganiseerde vrijwillige inzet), het professionele domein. In de wijk. Er wordt community-based gewerkt. In de eigen leefomgeving. Resultaatgericht. Het plan is resultaatgericht. Voortdurend wordt gemonitord en geëvalueerd of de geformuleerde doelen gehaald worden. Dat gebeurt samen met de burger. Indien er sprake is van een coördinator zorg dan zijn de andere professionals verplicht om zich aan de gemaakte afspraken van de coördinator te houden. Relatie met Jeugdhulpaanbieders en toegang tot specifieke/specialistische jeugdhulp De Frontlijn vormt de toegang tot de basisinfrastructuur in het nieuwe jeugdzorgstelsel op het brede terrein van jeugdgezondheidszorg, opvoed- en opgroeiondersteuning, jeugdzorg, jeugd-GGZ en zorg voor jeugdigen met een (lichte) beperking. De verdeling van de taken, werkzaamheden en inzet van expertise zal zich in de praktijk verder ontwikkelen. Elke individuele gemeente maakt waar nodig hierover werkafspraken met Jeugdhulpaanbieders. De focus in de Frontlijn ligt op het terugdringen van de zorgvraag, het stimuleren van het zelf oplossen en snel reageren op signalen. Dit vereist een proactieve instelling. Wanneer
8
begeleiding en ondersteuning vanuit de Frontlijn onvoldoende is, kan er aanvullende hulp nodig zijn vanuit het specifieke en/of specialistische aanbod. Deze hulp wordt zo snel als mogelijk en zoveel als mogelijk in de wijk ingezet, zodat de hulp dichtbij en toegankelijk in de buurt wordt geleverd. Mandaat In de nieuwe Jeugdwet is het mandaat om door te verwijzen naar specialistische jeugdhulp neergelegd bij gemeenten, jeugdartsen, huisartsen, medisch specialisten en de gecertificeerde instelling. De gemeenten in Hart van Brabant geven de toegang vorm door het inrichten van de Frontlijn. De invulling (b.v. welke professionals erin actief zijn) kan per gemeente verschillen. De Frontlijn Hieronder beschrijven we de inhoud van de Frontlijn, uitgaande van de situatie dat een jeugdige/burger met een vraag om ondersteuning bij de Frontlijn komt. Alle burgers die ondersteuning wensen van de gemeente kunnen zich melden bij de Frontlijn. Hier vindt een eerste quick-scan plaats waarmee langs de verschillende leefgebieden een beeld wordt gevormd over de mate van zelfredzaamheid van de burger. Wanneer hiertoe aanleiding bestaat, kan een verdieping plaatsvinden door een nadere screening en vraagverheldering. De generalisten in de Frontlijn doen vervolgens twee dingen: 1. Ze stellen een Integraal Plan van Aanpak op voor de Jeugdige/het gezin, waarin de te behalen resultaten benoemd zijn en de te bewandelen weg om daar te komen. Als er meerdere problemen tegelijk spelen, bepalen ze wat de volgorde van de aanpak van die problemen moet zijn; 2. Ze bepalen bij meervoudige problematiek wie de coördinatie van zorg op zich neemt als het gezin het zelf niet kan. De coördinator bepaalt ook de inzet van verschillende vormen van ondersteuning en zorgt dat zo min mogelijk verschillende professionals over de vloer komen. Indien het gezin zelf niet de coördinatie op zich kan nemen, zal in veel gevallen de frontlijngeneralist deze taak op zich nemen. Op het moment dat er overwegend specialistische inzet en/of kennis noodzakelijk is, kan ook de aanbieder van specialistische jeugdhulp als coördinator van zorg door de Frontlijn aangewezen worden. Expertiseteam In sommige gevallen hebben de frontlijngeneralisten hulp nodig van deskundigen/ vakspecialisten om tot een Integraal Plan van Aanpak te komen. Voor het verkrijgen van deze adviezen wordt een expertiseteam toegevoegd aan de Frontlijn. Dit team bestaat uit diverse professionals die een onafhankelijk advies geven aan de frontlijnprofessional over de mate van zelfredzaamheid en eventuele benodigde inzet om deze te versterken. Het expertiseteam geeft de frontlijnprofessional geen bindend, maar wel een zwaarwegend advies. Het mandaat voor inzet van hulp en ondersteuning blijft bij de frontlijnprofessional. Van alle aanbieders verwachten wij dat zij een nuttige bijdrage leveren aan de vorming van het expertiseteam. Subsidieverlener en Subsidiënten maken hierover nadere afspraken in het najaar van 2014, indien meer bekend is over de vormgeving van het expertiseteam.
9
Advisering, verwijzing en beschikking door de Frontlijn Al dan niet op basis van het advies van het expertiseteam kan de frontlijnprofessional besluiten dat: 1. De ondersteuningsvraag van de Jeugdige/het gezin met ondersteuning vanuit de eigen omgeving/collectieve voorzieningen kan worden beantwoord. De frontlijngeneralist helpt het gezin om wegwijs te worden in de mogelijkheden van de omgeving; 2. De ondersteuningsvraag kan worden beantwoord door het bieden van lichte ondersteuning (opvoedondersteuning, psychosociale begeleiding). De frontlijnprofessional kan deze zelf bieden of deze bij andere partijen organiseren; 3. De ondersteuningsvraag niet (geheel) kan worden opgelost in de eigen omgeving of met lichte ondersteuning. Er is intensieve ondersteuning nodig. Dan heeft de frontlijnprofessional het mandaat om toegang te bieden tot: a. specifiek of gespecialiseerd jeugdhulpaanbod. De keuze van de aanbieder wordt hierbij gemaakt door de cliënt samen met de frontlijnprofessional; b. het Persoonsgebonden Budget (pgb) voor het jeugdaanbod. De frontlijnprofessional bepaalt de hoogte van het pgb en de Jeugdige/het gezin kiest zelf een aanbieder. Het pgb valt buiten het bereik van dit PvE. Indien conform het bovenstaande specialistische jeugdhulp aan de orde is, wordt één van de gesubsidieerde Jeugdhulpaanbieders door de frontlijnprofessional in overleg met de cliënt uitgenodigd een voorstel op te stellen dat aansluit op de door de frontlijnprofessional geformuleerde resultaten. In de visie van Subsidieverlener zijn belangrijkste doelstellingen van een voorstel: versterken zelfredzaamheid en participatie, stabilisatie, preventie van terugval, verbetering. Dit betekent dat de Jeugdhulpaanbieder, als deskundige op zijn vakgebied, moet vaststellen met welke feitelijke activiteiten de zelfredzaamheid van een bepaalde Jeugdige het best is gebaat en het gewenste resultaat kan worden bereikt. De Jeugdhulpaanbieder investeert binnen het voorstel in innovatie en substitutie en kan daarbij naar oplossingen zoeken buiten het traditionele aanbod. Dit voorstel zal zoveel als mogelijk in samenspraak met de cliënt en de Frontlijn besproken en besloten worden. De frontlijnprofessional zal zich hierbij vooral richten op de beoordeling van de integraliteit van het totale plan van aanpak en bewaken of de cliënt akkoord gaat met het voorstel. Op basis van dit akkoord wordt de Beschikking opgesteld onder de verantwoording van de Gemeente. In deze beschikking wordt in ieder geval opgenomen: verwijzing naar zorgvraag en het Plan van Aanpak de looptijd/duur van de Beschikking; in te zetten zorgvormen; uren ambulante hulp, dagbehandeling, pleegzorg, 24uursverblijf; Toegang via huisarts, jeugdarts, medisch specialisten en gecertificeerde instellingen De huisarts, jeugdarts, medisch specialisten en gecertificeerde instellingen zijn in de Jeugdwet gemandateerd om rechtstreeks zonder tussenkomst van de gemeente door te verwijzen naar het jeugdaanbod dat door gemeenten ingekocht is respectievelijk waarvoor subsidie is verleend.
10
Aan de huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten wordt gevraagd dit zo veel als mogelijk in afstemming met het lokale team te doen. Ook voor hulp die via verwijzing van deze functionarissen tot stand komt, geldt de eis dat er een ondertekend Integraal Plan van Aanpak dient te zijn, wil de hulp rechtmatig zijn en voor vergoeding in aanmerking komen. Uiteraard kan in spoedeisende gevallen de behandeling wel onmiddellijk starten. Als huisarts, jeugdarts, of medisch specialist doorverwijzen naar specialistische hulp dan dient de aanbieder van de specialistische hulp de volgende stappen te doorlopen: - toetsen of de cliënt een ingezetene is van de Gemeenten, als dat niet het geval is zal er geen betaling van de zorg kunnen plaatsvinden. Via het elektronische berichten-verkeer worden de persoonsgegevens van de desbetreffende cliënt, datum start zorg en welke zorg verleend zal worden doorgegeven aan Subsidieverlener. Subsidieverlener registreert de behandeling in het systeem. Er zal geen zorginhoudelijke informatie worden overgedragen. Subsidieverlener toetst of de cliënt een ingezetene is van de samenwerkende gemeenten en bericht Subsidiënt hierover, indien dit zijns inziens niet het geval is. De precieze procedure in geval van verwijzing door het medisch domein of de Gecertificeerde Instelling zal Subsidieverlener voor 1 januari vaststellen en aan u bekendmaken. Coördinatie van ondersteuning Coördinatie van ondersteuning is nodig als er diverse vormen van zorg en ondersteuning worden geleverd in een huishouden door verschillende professionals en vrijwilligers. Dit betekent het afstemmen van alle zorg- en ondersteuning in het huishouden. De Jeugdige of zijn/haar huishouden is in eerste instantie zelf hiervoor verantwoordelijk. Pas als die daar niet toe in staat is, wordt een andere coördinator toegewezen. Dat kan zowel iemand van de frontlijn als bij zwaardere problematiek iemand van de specialistische jeugdhulp zijn. De coördinator is eindverantwoordelijk voor het feit dat zorg- en ondersteuning daadwerkelijk plaatsvindt en voor het bewaken van de voortgang en tijdig ingrijpen indien nodig. Termijnen Zodra de cliënt zich meldt bij de Frontlijn of huisarts/jeugdarts/medisch specialist of Gecertificeerde Instelling wordt dit gezien als 'melding'. Er geldt in de Jeugdwet een wettelijke termijn van maximaal 6 weken voor afhandeling van de aanvraag. In die periode wordt onderzoek gedaan en wordt de Jeugdige een ondersteuningsaanbod gedaan. In het najaar van 2014 maakt de Subsidieverlener met de Jeugdhulpaanbieders en de Frontlijn nadere afspraken over de invulling van de wettelijke termijnen. Na akkoord ontvangt de Jeugdige uiterlijk binnen twee weken een beschikking. Nazorg: Beëindiging van specialistisch jeugdaanbod na behalen resultaat Op het moment dat de Jeugdhulpaanbieder de ondersteuning aan de Jeugdige/ het gezin beëindigt, omdat de resultaten behaald zijn, dan kunnen verschillende scenario's van toepassing zijn:
11
Er is geen vorm van formele ondersteuning meer nodig. De Jeugdhulpaanbieder heeft de verplichting om het gezin nog drie maanden te volgen om bij terugval direct te kunnen ingrijpen.
Lichtere ondersteuning is/blijft nodig. In deze situatie neemt de Jeugdhulpaanbieder voor beëindiging van de hulp contact op met de Frontlijn.
Indien er sprake is van een coördinator van ondersteuning (bij de Frontlijn of bij een andere aanbieder), dan moet voor beëindiging sprake zijn van warme overdracht naar deze coördinator.
Tussentijdse beëindiging van specialistisch jeugdaanbod zonder gewenst resultaat In deze gevallen is de Jeugdhulpaanbieder altijd verplicht om contact op te nemen met de Frontlijn of indien van toepassing de coördinator van zorg. De zorg kan door Subsidiënt pas worden beëindigd na instemming van Subsidieverlener.
12
2. Procedure subsidie 2.1 Doel van de procedure subsidie Het doel van deze procedure is de instellingen die specialistische jeugd- en opvoedhulp aanbieden aan cliënten (en hun systemen) in de regio Hart van Brabant in de gelegenheid te stellen een subsidieaanvraag voor 2015 in te dienen. Het betreft die instellingen voor specialistische jeugd - en opvoedhulp die daarvoor in 2014 van de provincie Noord Brabant een subsidie ontvingen. Het betreft een enkelvoudige onderhandse subsidieprocedure. In dit PvE geven wij aan wat de kaders zijn waarbinnen de aanvraag moet passen, wat de voorwaarden zijn, welke vormen van jeugd- en opvoedhulp het betreft, hoe groot het beschikbare budget is en op welke wijze de monitoring en verantwoording geregeld wordt. De beoogde ingangsdatum van de Subsidie is 1 januari 2015. Subsidieverlener heeft derhalve dit PvE opgesteld met daarin opgenomen de kaders, Eisen, Wensen, tarifering en subsidiëringssystematiek. Op basis van dit document wordt u gevraagd een Subsidieaanvraag in te dienen. Uw Subsidieaanvraag dient te voldoen aan de Eisen en Wensen. Na de beoordeling van uw Subsidieaanvraag kan een Subsidiegesprek volgen. Uitgangspunt daarbij is dat Subsidiegesprekken in ieder geval met alle Grote jeugdhulpaanbieders gevoerd zullen worden. Aan de Kleine Jeugdhulpaanbieders zal indien mogelijk direct een Subsidiebeschikking worden gegeven op basis van de ingediende Subsidieaanvraag. Indien daar naar het oordeel van de Subsidieverlener aanleiding voor bestaat, kunnen overigens in voorkomende gevallen ook met Kleine Jeugdhulpaanbieders (subsidie)gesprekken worden gevoerd naar aanleiding van de ingediende Subsidieaanvraag. 2.2 Wettelijk kader procedure subsidie Door de gemeenten in Hart van Brabant is de Gemeente Tilburg gevraagd op te treden als gastheergemeente voor het verlenen van subsidies voor en het sluiten van uitvoeringsovereenkomsten met betrekking tot de gespecialiseerde jeugd- en opvoedhulp. Op grond van de afspraak dat de ‘huidige’ manier van financiering in 2015 gehandhaafd blijft, geldt voor de 'provinciale' jeugdzorgaanbieders dat in 2015 nog subsidies worden verstrekt. De bepalingen van de Awb alsmede het bepaalde bij en krachtens de Algemene Subsidieverordening gemeente Tilburg zijn dan ook in ieder geval van toepassing. Daarnaast is uiteraard de geldende wet- en regelgeving van toepassing. Wij wijzen in dit kader naar eis 11. Uitgangspunt van deze procedure is dat een Subsidie wordt verstrekt aan Jeugdhulpaanbieders die ten volle voldoen aan de voorschriften gesteld bij en krachtens de Jeugdwet en waarop onverkort de Jeugdwet (het daarin vervatte overheidstoezicht daaronder begrepen) van toepassing is. In het verlengde daarvan verstrekt Subsidieverlener uitsluitend subsidie voor jeugdhulp die uitsluitend in Nederland wordt verleend, tenzij om zorginhoudelijke redenen verblijf in het buitenland tijdelijk noodzakelijk wordt geacht. In geval u zorg in het buitenland levert, verwijzen wij nadrukkelijk naar Eis 17.
13
2.3 Financieel kader Subsidieverlener is gebonden aan de door het Rijk vastgestelde budgetten en dient daarom invulling te geven aan de voorgenomen Rijksbezuinigingen. Voor Bestaande Jeugdhulpaanbieders is per Jeugdhulpaanbieder een budget gereserveerd waarbinnen Subsidieverlener in beginsel bereid is om Subsidie te verlenen voor de te leveren jeugdhulp in 2015. Bestaande Jeugdhulpaanbieders zijn schriftelijk op de hoogte gesteld van de wijze van bepaling van het budget en de in dat verband geldende voorwaarden en voorbehouden. 2.4 Beoordelingsteam Een naar het oordeel van Subsidieverlener deskundig te achten team wordt ingeschakeld bij de beoordeling van de ingediende aanvragen en voert in voorkomend geval op basis van dit PvE de subsidiegesprekken. 2.5 Tijdvak van de Subsidie De Subsidie zal voor een jaar worden verleend. Startdatum van de Subsidie is 1 januari 2015 en de einddatum 31 december 2015. De Subsidie biedt geen garantie voor de Subsidienten dat zij ook (of in een bepaalde mate) in de gelegenheid worden gesteld om jeugdhulp te verlenen. De Subsidieverlener is bevoegd om met betrekking tot (een van) de jaren 2016 en 2017 de Jeugdhulpaanbieders waaraan met betrekking tot 2015 subsidie is verleend in de gelegenheid te stellen met betrekking tot 2016 en/of 2017 een aanvraag tot Subsidie in te dienen. Bij de overweging of gebruik gemaakt wordt van deze mogelijkheid kunnen verschillende factoren meespelen, zoals wijziging van wet- en regelgeving, gemeentelijk beleid, beschikbare budgetten en (markt)ontwikkelingen. Ook zijn de uitkomsten van eventuele evaluaties en/of de inhoud van aangeleverde rapportages als onder andere bedoeld in Eis 32 van invloed op de vraag of een Jeugdhulpaanbieder in de gelegenheid wordt gesteld een nieuwe aanvraag in te dienen. Belangrijke kanttekening is de vraag of Gemeenten in 2016 het instrument van subsidiëring nog handhaven. Subsidieverlener heeft in beginsel de intentie in 2016 de wijze van financiering van de verschillende jeugdsectoren gelijk te trekken. Indien Subsidieverlener gebruik wil maken van de mogelijkheid om ook met betrekking tot 2016 en/of 2017 subsidie te verlenen, zal Subsidieverlener met inachtneming van het wettelijke en budgettaire kader (waaronder begrepen de jaarlijkse nominale ontwikkeling van de Decentralisatie Uitkering jeugd (c.q. sociaal) en de bezuinigingen die in 2015, 2016 en 2017 worden doorgevoerd) de tarieven vaststellen en met Subsidiënt in overleg treden over een mogelijke wijziging van de volumes. 2.6 Evaluaties Het is voor de samenwerking tussen Subsidiënt en Subsidieverlener van belang om tenminste jaarlijks te evalueren. Subsidieverlener betrekt de uitkomsten van de evaluaties bij de bepaling van de positie van Subsidiënt bij eventuele toekomstige subsidieverleningen.
14
2.7 Weigeringsgronden en geschiktheidscriteria 2.7.1 Weigeringsgronden Ofschoon Subsidieverlener ervoor gekozen heeft de jeugd- en opvoedhulp niet aan te besteden, zullen de weigeringsgronden van de Aanbestedingswet (artikel 2.87) wel worden gehanteerd om te bepalen of een Jeugdhulpaanbieder in aanmerking komt voor Subsidie. Subsidieverlener weigert - met inachtneming van 2.7.2 – de subsidie indien deze wordt aangevraagd door een Subsidieaanvrager op wie in de termijn, zoals genoemd in artikel 2.87 Aanbestedingswet 2012, één of meer van de weigeringsgronden, zoals eveneens genoemd in artikel 2.87 aanbestedingswet 2012 en onder 2 van de Eigen Verklaring, van toepassing is. Het betreft dan die weigeringsgronden die de Subsidieverlener onder 2 van de Eigen Verklaring heeft aangekruist. Subsidieaanvrager geeft in de Eigen Verklaring aan of deze weigeringsgronden op hem van toepassing zijn. De zogenoemde weigeringsgronden als bedoeld in artikel 2.87 van de aanbestedingswet 2012 hebben dus te gelden als gronden waarop de subsidie kan worden geweigerd. Indien de subsidie op een van deze gronden wordt geweigerd, is Subsidieverlener niet gehouden te toetsen of aan enige andere weigeringsgrond is voldaan en is Subsidieverlener evenmin gehouden toepassing te geven aan de (verdere) procedure omtrent de beoordeling van de Subsidieaanvraag zoals omschreven in dit PvE. 2.7.2 Algemeen belang Subsidieverlener kan om dwingende redenen van algemeen belang besluiten dat ondanks het aan de orde zijn van een zogenoemde uitsluitingsgrond de subsidie niet op die grond wordt geweigerd. In geval sprake is van één van de omstandigheden zoals in paragraaf 2.7.1 bepaald, dan zal de Subsidieverlener met inachtneming van het proportionaliteitsbeginsel gemotiveerd beslissen omtrent weigering waarbij onder meer rekening zal worden gehouden met de omstandigheden van het geval en de door Subsidieaanvrager genomen maatregelen om herhaling te voorkomen. 2.7.3 Te verstrekken gegevens weigeringsgronden De Subsidieaanvrager dient, voor zover noodzakelijk in aanvulling op of in afwijking van het bepaalde in artikel 8 van de subsidieverordening, bij zijn Aanvraag de Eigen Verklaring naar waarheid in te vullen, waarmee de Subsidieaanvrager aangeeft dat zich jegens hem geen van de in de Eigen Verklaring genoemde weigeringsgronden voordoen. De Subsidieaanvrager dient op verzoek van de Subsidieverlener relevante bewijsstukken behorend bij de Eigen Verklaring te overleggen binnen een termijn van 20 dagen na verzending van dit verzoek. Indien de Subsidieverlener de gevraagde bewijsstukken niet binnen deze termijn heeft ontvangen, is de Subsidieverlener bevoegd om de Aanvraag buiten behandeling te stellen.
15
2.7.4 Geschiktheidscriteria algemeen Voor de Subsidie komt uitsluitend in aanmerking de Subsidieaanvrager die, naar het oordeel van de Subsidieverlener, tijdig heeft aangetoond te voldoen aan de in dit hoofdstuk gestelde minimumeisen met betrekking tot (de afwezigheid van) weigeringsgronden, beroepsbekwaamheid, technische bekwaamheid, financiële en economische draagkracht en overige minimumeisen, conform de vraagstelling zoals opgenomen in dit PvE. Derhalve is de Subsidieverlener bevoegd de Subsidie te weigeren indien niet aan een van deze minimumeisen wordt voldaan. Ter beoordeling of de Subsidieaanvrager aan voornoemde Eisen voldoet, dient Subsidieaanvrager onder meer de Eigen Verklaring in te vullen, alsmede (indien van toepassing) alle gevraagde gegevens toe te voegen. LET OP! De Eigen Verklaring wordt door de Subsidieverlener in pdf bijgevoegd. Deze dient door Subsidieaanvrager geopend te worden met geen ander programma dan Adobe Reader. 2.8 Indienen Subsidieaanvraag De rechtsgeldig ondertekende Subsidieaanvraag dient uiterlijk dinsdag 14 oktober 2014 vóór 12.00 uur te zijn ingediend bij de gemeente Tilburg. Deze datum betreft een fatale indieningsdatum. De aanvraagtermijn is vastgesteld op grond van het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de subsidieverordening en komt in de plaats van de aanvraagtermijn als bedoeld in artikel 9 lid 1 van die verordening. U kunt de stukken toezenden aan
[email protected]. Bij het indienen van de Subsidieaanvraag krijgt u een ontvangstbewijs. In het onderwerp van de e-mail dient vermeld te staan: “Subsidieaanvraag Jeugd- en Opvoedhulp”. De aanvraag dient eenmaal als exacte scan in PDF-format en eenmaal in het originele Word / Exceldocument te worden aangeleverd. Het risico van nietbezorging of enige andere vertraging bij de aanbieding en het daardoor niet in behandeling nemen van de Aanvraag berust bij de Subsidieaanvrager . 2.9 Algemene Eisen aan de Subsidieaanvraag Uitsluitend Subsidieaanvragen die tijdig en met in achtneming van onderstaande vereisten zijn opgemaakt en ingediend, zullen door Subsidieverlener in behandeling worden genomen. Indien de ingediende Subsidieaanvraag niet voldoet aan onderstaande vereisten, leidt dat tot het buiten behandeling laten van de Subsidieaanvraag: 1. De Subsidieaanvraag dient door een vertegenwoordigingsbevoegde ondertekenaar te worden ondertekend; 2. De Subsidieaanvraag is minimaal 90 dagen na de sluitingsdatum van het indienen van de Subsidieaanvraag geldig; 3. De Subsidieaanvraag dient te zijn gesteld in de Nederlandse taal; 4. De Subsidieaanvraag dient gebaseerd te zijn op het in hoofdstuk 5 opgenomen programma van Eisen en Wensen; 5. Subsidieaanvrager dient gebruik te maken van de door Subsidieverlener digitaal als bijlage bijgeleverde invulformulieren. Het is niet toegestaan om de tekst van deze invulformulieren te wijzigen. Bij het nummeren van de formulieren en het gebruik van de invulformulieren dient Subsidieaanvrager de aanwijzingen op te volgen zoals aangegeven in hoofdstuk 2.10 (Inhoud en indeling van de Subsidieaanvraag) van dit PvE.
16
Indien en voor zover de Subsidieaanvraag niet voldoet aan een of meerdere van de hiervoor geformuleerde eisen, wordt de Subsidieaanvrager in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van 72 uur alsnog aan de gestelde eisen te voldoen. Indien niet, niet tijdig of niet volledig aan het verzoek tot herstel wordt voldaan, is Subsidieverlener bevoegd de Subsidieaanvraag buiten behandeling te stellen. Indien zich wijzigingen voordoen of dreigen voor te doen in uw bedrijfsvoering welke van invloed zijn op de voortgang en afhandeling van de procedure dient Subsidieaanvrager dit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 7 dagen, kenbaar te maken aan de contactpersonen van Subsidieverlener. Subsidieverlener zal, behoudens wettelijke verplichtingen, het vertrouwelijke karakter van de door Subsidieaanvrager verstrekte inlichtingen respecteren en deze zonder Subsidieaanvragers toestemming niet met derden delen. Alle door Subsidieaanvrager gegeven informatie mag door Subsidieverlener worden gecontroleerd. Het verstrekken van onjuiste gegevens, alsmede het, na een verzoek daartoe van de Subsidieverlener, niet meewerken aan de controle van de verstrekte gegevens, geeft de Subsidieverlener de bevoegdheid om de Subsidie te weigeren, indien de verstrekking van deze onjuiste of onvolledige gegevens of het niet verlenen van medewerking tot een onjuiste beschikking op de Subsidieaanvraag zou hebben geleid. 2.10 Inhoud en indeling van de Subsidieaanvraag Hoofdstuk 5 bevat het programma van Eisen en Wensen. De door Subsidieaanvrager te verrichten activiteiten dienen volledig te voldoen aan de Eisen en Wensen zoals deze beschreven staan in hoofdstuk 5. De Wensen 1 t/m 6 en Eisen 8, 9, 17, 56, 69 dient Subsidieaanvrager uit te werken in zijn Subsidieaanvraag. In de Subsidieaanvraag mag in totaal maximaal 10 pagina’s gebruikt worden voor de beantwoording van de Wensen. Per Wens en genoemde Eis formuleert Subsidieaanvrager zijn visie op het onderwerp van de Wens en Eis en hoe Subsidieaanvrager bij het verrichten van de gesubsidieerde activiteiten concreet uitvoering geeft aan de gestelde Wens en Eis. Hieronder volgt een overzicht waarin wordt aangegeven onder welke tabbladen Subsidieaanvrager de in dit PvE gevraagde gegevens dient toe te voegen. Voor het opgeven van de gegevens dient Subsidieaanvrager de bijlagen te gebruiken die bij dit document zijn toegevoegd. Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
Eigen verklaring Invulformulier beschrijving Subsidieaanvrager Invulformulier productieomvang en tarieven Verklaring Onderaanneming Concept Uitvoeringsovereenkomst Jeugdhulp Tarieven
2.11 Planning In het kader van het verlenen van Subsidie worden vaste tarieven per Eenheid gehanteerd. De vastgestelde tarieven maken integraal onderdeel uit van dit PvE (Bijlage 6). De tarieven zijn afgeleid van de huidige provinciale tarieven. Gegeven de bezuinigingstaakstelling zijn hierop tariefkortingen toegepast:
17
-
op 24-uursverblijf en dagbehandeling geen korting; op pleegzorg geen korting; op ambulante zorg en observatiediagnostiek een korting van 10%; vervallen overige afzonderlijke subsidiecomponenten provinciale bekostiging, zoals accomodatievergoeding.
Onderstaand is een indicatieve planning opgenomen met betrekking tot het Subsidieaanvraagtraject. Datum 16 september 2014 Tot 1 oktober 2014
8 oktober 2014 14 oktober 2014, uiterlijk 12:00 uur 1 november 2014 15 december 2014 1 januari 2015
Activiteit versturen PvE door Subsidieverlener naar Jeugdhulpaanbieder jeugd- en opvoedhulp ruimte voor Subsidieaanvragers om vragen te stellen over het PvE en de Subsidieaanvraag. Vragen kunnen gesteld worden via
[email protected]. Bij elke vraag dient Subsidieaanvrager de naam van het PvE of bijlage, paragraaf en paginanummer te vermelden. wij verzoeken u vragen zo snel mogelijk te stellen, opdat beantwoording zoveel mogelijk vóór 1 oktober kan plaatsvinden. vragen worden door Subsidieverlener uiterlijk beantwoord op 8 oktober 2014. indienen Subsidieaanvraag Subsidieaanvragers starten Subsidiegesprekken uiterlijke datum beschikking subsidie start Subsidie, ingangsdatum zorgverlening
2.12 Screening Subsidieaanvragers Subsidieverlener hecht er waarde aan dat de Subsidieaanvragers aan wie zij Subsidie Jeugden Opvoedhulp verstrekt een bepaalde toets kunnen doorstaan op het gebied van integriteit, economische en financiële draagkracht en technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid. Daarom kunnen zij worden gescreend. Ingeval van onderaanneming kan zowel de Hoofdaannemer als de Onderaannemer gescreend worden en bij een combinatie kunnen alle combinanten gescreend worden. Daartoe wordt het model Eigen Verklaring (bijlage 1) gehanteerd, dat ingevuld moet worden door Subsidieaanvragers die in aanmerking willen komen voor Subsidie Jeugd- en Opvoedhulp van de Gemeenten. De screening gebeurt door de gastheergemeente Tilburg en kan mede een onderzoek als bedoeld in de Wet Bibob omvatten. Indien er een screening door de gastheergemeente Tilburg wordt uitgevoerd en deze leidt tot een negatief advies, dan kan op die grond de aangevraagde subsidie worden geweigerd. 2.13 Subsidiegesprek Indien van toepassing (zie onderdeel 2.1 van dit PvE) zullen de Subsidieaanvragers die voldoen aan alle Eisen en Wensen en op wie geen weigeringsgronden van toepassing zijn worden uitgenodigd voor een Subsidiegesprek in de periode zoals aangegeven in punt 2.11
18
van dit PvE (planning). Subsidieaanvragers dienen de bewijsstukken zoals opgenomen in onderdeel 2.7.3 van dit PvE mee te nemen naar het Subsidiegesprek. Voorts zal tijdens het Subsidiegesprek eventueel de in onderdeel 2.10 van dit PvE gevraagde toelichting op de gestelde Wensen worden besproken. 2.14 Subsidieverlening Aan de Subsidieaanvragers die voldoen aan alle Eisen en Wensen, op wie geen weigeringsgronden van toepassing zijn zal een Subsidie worden verleend voor de in dit PvE bedoelde jeugdhulp. Subsidieaanvragers die naar aanleiding van hun subsidieaanvraag of het subsidiegesprek niet voor subsidie in aanmerking komen zullen hiervan schriftelijk op de hoogte worden gesteld. 2.15 Contact Communicatie over alle zaken die betrekking hebben op deze procedure dient uitsluitend te verlopen via het e-mailadres
[email protected]. 2.16 Onvolkomenheden, onduidelijkheden en tegenstrijdigheden Dit PvE is met zorg samengesteld. Mocht Subsidieaanvrager desondanks tegenstrijdigheden en/of onvolkomenheden tegenkomen, dan dient Subsidieaanvrager Subsidieverlener hiervan vóór 14 oktober 2014 per e-mail op de hoogte te stellen (zie 2.14). Subsidieaanvrager kan zich in de Subsidieaanvraag, of na indienen ervan, niet meer beroepen op niet gemelde tegenstrijdigheden. Van Subsidieaanvrager wordt op dit punt een proactieve houding verwacht. Dit betekent dat een Subsidieaanvrager geen beroep kan doen op onvolkomenheden, onduidelijkheden of tegenstrijdigheden die door hem niet binnen de hiervoor genoemde termijn aan de orde zijn gesteld. 2.17 Onzekerheden en voorbehouden Op het moment van opstellen van dit PvE is sprake van de volgende onzekerheden: - De Subsidieverlener maakt een voorbehoud ten aanzien van de beschikbare budgetten. In de brief van 30 juli 2014 zijn Bestaande Jeugdhulpaanbieders op de hoogte gesteld van het op dit moment voor die Jeugdaanbieder gereserveerde budget. Echter, het definitieve budget voor 2015 kan op dit moment nog niet kan worden bepaald en is ook overigens onderhevig aan de in voornoemde brief genoemde voorbehouden. - De subsidie wordt verleend voor maximaal 85% van het bedrag waarop de instelling jegens de provincie aanspraak kan maken in verband met de in 2014 geleverde jeugd- en opvoedhulp aan cliënten die – overeenkomstig de daarvoor gehanteerde definitie uit de Jeugdwet – woonplaats hebben in een van de gemeenten in de Regio Hart van Brabant. Het voorgaande betekent dat de daadwerkelijke rechtmatige productie met betrekking tot 2014 bepaalt de maximale omvang van de Subsidie; dit bedrag kan hoger dan wel lager liggen dan het bedrag waarvan bij Subsidieverlening is uitgegaan. - indien en voor zover deze begroting door een of meer gemeenteraden ten tijde van de subsidieverlening nog niet is vastgesteld zal de Subsidie, al dan niet gedeeltelijk, bovendien worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.
19
-
Voorts staat ook het regelgevend kader, mede in verband met de nog vast te stellen gemeentelijke verordeningen, nog niet vast; De precieze verplichtingen omtrent verantwoording, informatieverstrekking in het kader van geleverde zorg, informatieverstrekking aan derden, zoals het CAK en het LBIO volgen nog. Subsidiënt zal zich aan deze afspraken dienen te conformeren. Daartoe worden in het besluit tot subsidieverlening verplichtingen opgenomen.
Subsidieverlener behoudt zich het recht voor om: - een correctie in het PvE en de procedure toe te passen, indien na bekendmaking hiervan maatregelen door de overheid worden getroffen die van invloed hierop zijn of voortschrijdend inzicht op basis van ontwikkelingen in de jeugdhulp. Mocht hiervan sprake zijn nadat de sluitingsdatum is verstreken, dan krijgen de Subsidieaanvragers de mogelijkheid hun Subsidieaanvraag indien gewenst aan te passen; - de procedure tussentijds, tijdelijk of definitief, om redenen die voor Subsidieverlener overtuigend zijn, geheel of gedeeltelijk aan te passen. Hieronder verstaat Subsidieverlener mede externe omstandigheden als overheidsbeslissingen of gerechtelijke uitspraken. Bovendien is de Subsidieverlener bevoegd op de in artikel 4:15 Awb bedoelde gronden tot opschorting van de procedure te besluiten; - wijzigingen aan te brengen in de procedure of in de aard en de omvang van de subsidie die Subsidieverlener verstrekt; - besluiten te nemen of maatregelen te treffen voor situaties die tijdens voorbereiding van dit PvE bij Subsidieverlener niet bekend waren of die Subsidieverlener niet kon voorzien; - de tijdsplanning te wijzigen. Subsidieverlener is in ieder geval bevoegd van bovenstaande bevoegdheden gebruik te maken indien besluiten van de bevoegde organen van de Gemeenten die gevolgen kunnen hebben voor de procedure hiertoe aanleiding geven. Indien Subsidieverlener gebruik maakt van een van bovengenoemde bevoegdheden, zijn de Gemeenten niet gehouden tot enige schadevergoeding jegens Jeugdhulpaanbieders. 2.18 Subsidieverzoek in combinatie Het is Subsidiënt toegestaan in combinatie met andere Jeugdhulpaanbieders een Subsidieaanvraag in te dienen. Bij indiening in combinatie dienen alle deelnemende Jeugdhulpaanbieders in de combinatie afzonderlijk te verklaren dat zij hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de uitvoering van de onderhavige Subsidie. Voorts dient een penvoerder te worden aangewezen. De betreffende penvoerder dient door de overige deelnemende Jeugdhulpaanbieders in de combinatie gemachtigd te worden om als verantwoordelijk aanspreekpunt richting Subsidieverlener op te treden. De subsidie zal bij een aanvraag in combinatie aan de penvoerder worden verleend, waarbij aan de penvoerder de verplichting wordt opgelegd om er voor te zorgen dat alle combinanten zich houden aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Indien Jeugdhulpaanbieders in combinatie inschrijven, dienen zij dat in de Eigen verklaring in te vullen.
20
2.19 Beroep bekwaamheid derden Het is de Subsidiënt toegestaan om een beroep te doen op de technische en beroepsbekwaamheid van derden. Indien Subsidiënt een beroep doet op de bekwaamheid van derden, blijft de Subsidiënt echter zelf aansprakelijk voor het nakomen van alle verplichtingen die voortvloeien uit de naar aanleiding van dit PvE te verlenen Subsidie c.q. de in dat kader te sluiten Uitvoeringsovereenkomst. Indien Subsidiënt een beroep doet op de bekwaamheid van derden, dient Subsidiënt dat in de Eigen Verklaring in te vullen. 2.20 Onderaanneming Indien Subsidiënt voor de uitvoering activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend gebruik maakt van onderaannemers (zijnde Jeugdhulpaanbieders), dient de Subsidiënt er feitelijk op toe te zien dat die onderaannemers jeugdhulp bieden die van voldoende kwaliteit is en voldoet aan de in dit PvE gestelde Eisen en Wensen. Subsidiënt is en blijft volledig aansprakelijk voor alle aspecten van de door derden geleverde jeugdhulp. Als de Subsidiënt delen van de zorg uitbesteedt aan derden, kunnen deze derden jegens Subsidieverlener geen aanspraak maken op enige vergoeding in verband met de Subsidie. Subsidiënt dient in geval van onderaanneming de Verklaring Onderaanneming ondertekend in te dienen.
21
3. Speerpunten jeugd- en opvoedhulp 2015 Uitgangspunt voor de subsidiering is geweest de huidige inhoud van de subsidies jeugd- en opvoedhulp door de provincie Noord-Brabant. Wij verwijzen naar de huidige Subsidieverordening Jeugdbeleid Noord-Brabant 2009 en de Subsidieregeling Jeugdbeleid Noord-Brabant 2009. Voor 2015 kiest Subsidieverlener een aantal speerpunten om de doelen van de transitie dichterbij te brengen. 3.1 Systeemgericht werken Kinderen en jongeren groeien, als dat mogelijk is, op in hun eigen (gezins)systeem of in een pleeggezin. De Gemeenten willen de burgers zoveel mogelijk stimuleren om de eigen problemen zoveel mogelijk zelf op te lossen. Ook binnen de jeugdhulp is het streven om waar mogelijk de eigen kracht van de burgers te bevorderen. Voor de jeugdhulp betekent dit voor Jeugdhulpaanbieders dat zij inzetten op de versterking van het (gezins)systeem rondom het kind. Professionele begeleiding is lokaal georganiseerd om zorg voor jeugd (zo veel mogelijk) in de vertrouwde omgeving van gezin, school en buurt te leveren en bij te dragen aan een sterk lokaal netwerk. Waar mogelijk wordt kortdurende hulp ingezet. Waar nodig is respijtzorg of langdurige hulp beschikbaar als aanvulling op de reguliere zorg van ouders voor hun kinderen. 3.2 Productontwikkeling en innovatie Het overbrengen van de jeugdhulp naar de Gemeenten gaat gepaard met een bezuinigingsopdracht. Deze opdracht zorgt zowel bij Subsidieverlener als Jeugdhulpaanbieders voor een belangrijke uitdaging om de hulp zo efficiënt en effectief mogelijk in te zetten, zodanig dat er met minder middelen toch voldoende zorg kan worden geleverd. Subsidieverlener gaat er dan ook van uit dat Jeugdhulpaanbieders begeleidings- en hulpverleningsmethoden toepassen die in het verleden aantoonbaar effectief zijn geweest, dan wel een wetenschappelijke/theoretische onderbouwing hebben. Waar dat nog niet mogelijk is, wordt gewerkt aan deze onderbouwing. Onderzoeken op welke manier lichtere vormen van hulp de zorginzet vanuit de specialistische zorg kunnen verkorten of de resultaten ervan kunnen verbeteren, is een andere manier waarop gewerkt wordt aan meer efficiënt en effectief aanbod. Zo kan het soms mogelijk zijn een ondertoezichtstelling eerder op te heffen door langdurige lichte begeleiding in het gezin in te zetten, of kan individuele begeleiding na verloop van tijd worden vervangen door begeleiding in een groep. Een belangrijk aandachtsgebied als het gaat om innovatie is uitbreiding van multifocaal aanbod. Dit is zorg die simultaan wordt ingezet op meerdere aspecten van de problematiek met als doel betere en goedkopere zorg te leveren. Veel Jeugdigen hebben te maken met een combinatie van factoren die de effecten van hun beperkingen kan versterken. De afgelopen jaren zijn in aanloop naar de transitie verschillende initiatieven genomen op het gebied van integrale zorg, onderlinge samenwerking en nieuwe producten. Met inachtneming van het regelgevend en budgettair kader streeft Subsidieverlener ernaar om deze initiatieven waar mogelijk in 2015 te continueren. Subsidieverlener is voornemens deze initiatieven in 2015 als innovatie aan te merken.
22
Subsidiënt stelt Subsidieverlener op de hoogte van de innovatieplannen en -afspraken die reeds in 2014 in gang zijn gezet, alsmede over de continuering van deze afspraken in 2015 en de ambitie tot verder innoveren in de toekomst.
23
4. Gevraagde dienstverlening In dit hoofdstuk wordt aangegeven voor welke jeugdhulp Subsidieverlener subsidie gaat verlenen voor Jeugdigen die woonachtig zijn in de Gemeenten, overeenkomstig het woonplaatsbeginsel in artikel 1.1. van de Jeugdwet. In hoofdstuk 5 wordt deze jeugdhulp vertaald naar concrete Eisen en Wensen. De mogelijk te subsidiëren Eenheden en hierbij horende tarieven zijn opgenomen in Bijlage 3 en 6. 4.1 Algemeen Voor de Subsidies 2015 wordt door de gemeenten in Hart van Brabant aangesloten bij de werkvormen zoals deze binnen de Subsidieverordening jeugdbeleid Noord-Brabant 2009 (1 september 2009) en de Subsidieregeling jeugdbeleid Noord-Brabant 2009 (10 april 2014) van de Provincie Noord Brabant zijn opgenomen. Meer specifiek zijn dit de volgende vormen; Residentieel - Behandelgroep kamertraining - Behandelgroep gezinshuis - Behandelgroep gezinshuis kind - Behandelgroep fasehuis - Behandelgroep - Behandelgroep kind - Behandelgroep zwaar - Behandelgroep crisis Dagbehandeling - Dagbehandeling pedagogisch - Dagbehandeling specialistisch Pleegzorg - 24-uurs pedagogisch - 24-uurs specialistisch - Deeltijd pleegzorg Ambulant - Ambulant thuis - Ambulant instelling - Ambulant groep Observatiediagnostiek - Observatiediagnostiek 4.2 Van specialistisch naar preventief In uw aanvraag zien wij de afschaling van zorg graag concreet vorm krijgen. Dit betekent: - verkorting van de verblijfstrajecten; - meer inzet pleegzorg ten gunste van verblijfszorg; - meer inzet dagbehandeling en ambulant; - meer inzet generalistische zorg ten gunste van specialistische zorg.
24
Zeker voor het onderdeel verhoging inzet generalistische zorg ten gunste van specialistische zorg is de afstemming en relatie met de Frontlijn in 2015 van essentieel belang.
25
5. Programma van Eisen en Wensen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende Eisen en Wensen die Subsidieverlener stelt aan Subsidiënten. De Eisen hebben een tweeledig karakter. Enerzijds zijn de Eisen weigeringsgronden voor de aangevraagde Subsidie. Met andere woorden: Subsidieverlener is bevoegd om de Subsidie te weigeren indien niet wordt voldaan aan een of meerdere Eisen. Indien Subsidie wordt verleend, zullen de Eisen als verplichtingen aan de Subsidie worden verbonden. De Wensen hebben eveneens een tweeledig karakter. Indien en voor zover aannemelijk is dat aan een Wens niet is of zal kunnen worden voldaan, kan de Subsidie worden geweigerd. Bovendien zullen naar aanleiding van de Wensen verplichtingen aan de Subsidie worden verbonden. 5.1 Publiekscommunicatie Eis 1 De Subsidiënt draagt zorg voor voldoende bekendheid van de verrichte activiteiten door die in de (digitale) sociale kaart van de gemeenten op te nemen. Elke gemeente heeft een eigen sociale kaart. De Subsidieverlener is bevoegd deze verplichting in het najaar van 2014 nader uit te werken.
5.2 Algemeen Eis 2 Eis 3
Eis 4
Eis 5 Eis 6
Eis 7
Eis 8
Subsidiënt is per 1 januari 2015 en voor de duur van de Subsidie in staat de gevraagde jeugdhulp te bieden. Subsidiënt, alsmede de door Subsidiënt in te zetten Jeugdhulpverleners, nemen bij het verlenen van de jeugdhulp de eisen in acht die volgens de algemeen aanvaarde professionele standaard redelijkerwijs aan de Jeugdhulpaanbieder mogen worden gesteld en houden zich aan de van toepassing zijnde beroepscode(s). Het aanbod is dicht bij de woonomgeving van de Jeugdige beschikbaar. Dit betekent dat de locatie van activiteiten zich binnen of dichtbij de grenzen van de regio Hart van Brabant bevindt, tenzij de aard van de activiteiten of de schaalgrootte anders vereist. De behandellocatie voldoet aan alle wettelijke eisen. Subsidiënt informeert de Jeugdige en/of ouders voorafgaande aan de te verlenen jeugdhulp over algemene zaken, klachtenregeling, vertrouwenspersoon zoals bepaald bij en krachtens de Jeugdwet (het bepaalde in paragraaf 4.3. van het concept Uitvoeringsbesluit Jeugdwet daaronder begrepen), de inhoud van de behandeling en de eventuele kosten voor de Jeugdige en/of diens ouders. Inhoudelijke informatie-uitwisseling dient te voldoen aan de wettelijke eisen op het gebied van privacy, waaronder in ieder geval hoofdstuk 7 van de Jeugdwet en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Subsidiënt is gedurende het tijdvak waarvoor Subsidie wordt verleend
26
afdoende verzekerd tegen de risico’s verband houdende met bedrijfs-en beroepsaansprakelijkheid die voortvloeien uit de activiteiten waarvoor Subsidie is verleend. Het verzekerde bedrag per verzekering dient minimaal € 2.500.000,- per gebeurtenis te bedragen. De Jeugdhulpaanbieder stemt ermee in dat Subsidieverlener zich het recht voorbehoudt van de Jeugdhulpaanbieder afsluiting en gedurende de uitvoering van de Subsidie, een bewijs te eisen waaruit blijkt dat de verzekering is afgesloten en de verzekeringspremie is betaald. Subsidiënt dient financieel en economisch voldoende draagkrachtig te zijn. Om dit te kunnen aantonen, dient Subsidiënt, indien Subsidieverlener daarom vraagt, een verklaring in te dienen van een te goeder naam en faam bekende financiële instelling waarin de betreffende financiële instelling zich bereid verklaart, in geval Subsidiënt de Subsidie verleend krijgt, zich garant te stellen voor Subsidiënt ter hoogte van 5% van de geraamde Subsidiewaarde gedurende de looptijd van de Subsidie.
Eis 9
Subsidiënt levert indien en voor zover zij wettelijk verplicht is een jaarrekening op te stellen de door een accountant goedgekeurde jaarrekening 2013 aan. Subsidiënt dient er voor in te staan dat zij en haar eventuele onderaannemers professionals inzet die bij indiensttreding/aanvang van de activiteiten een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), niet ouder dan 3 maanden, hebben overlegd. Subsidiënt dient er voor in te staan dat zij en haar eventuele onderaannemers vrijwilligers inzetten, ten aanzien waarvan ook de eis geldt dat bij aanvang van de werkzaamheden een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), niet ouder dan 3 maanden, is overlegd. Subsidiënt en indien van toepassing onderaannemer(s) dienen te beschikken over een actuele Verklaring Omtrent Gedrag.
5.3 Wet- en regelgeving / Gemeentelijk beleid Eis 10 Jeugdhulpaanbieder is ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel Eis 11 Subsidiënt voldoet aan alle wet- en regelgeving die van toepassing is op c.q. relevant is voor de (uitvoering van)de activiteiten waarvoor Subsidie wordt verleend. Daaronder is in ieder geval begrepen het bepaalde bij en krachtens: • Jeugdwet en Uitvoeringsbesluit Jeugdwet • De Wet marktordening gezondheidszorg • De Wet Toelating Zorginstellingen • De Kwaliteitswet Zorginstellingen • De Wet Klachtrecht cliënten Zorgsector • De Wet BIG
27
Eis 12
Eis 13
Eis 14 Eis 15
Eis 16 Eis 17
• De Wet Medezeggenschap cliënten Zorginstellingen • Wet bescherming persoonsgegevens • De door de Gemeenteraden van de Gemeenten nog vast te stellen verordening Jeugdhulp Jeugdhulpaanbieder beschikt over een formeel vereiste toelating (WTZi) voor de levering van zorg en voldoet aantoonbaar aan alle voorwaarden daarvoor, tenzij dit op grond van de wet niet (langer) is vereist. Subsidiënt is bekend met het beleid van de Gemeenten, zoals neergelegd in de gemeentelijke beleidsplannen Jeugdhulp en neemt dit in acht. De Gemeenten publiceren het beleid en eventuele wijzigingen hiervan op de eigen websites. Subsidiënt gaat akkoord met de Subsidievoorwaarden. Subsidiënt gaat ermee akkoord dat de bijgevoegde Algemene Subsidieverordening Gemeente Tilburg(2012) met bijhorende richtlijnen bij de Subsidieverordening van toepassing zijn op de relatie tussen Subsidiënt en Subsidieverlener indien en voor zover daarvan door middel van de PvE niet is afgeweken. De (algemene) voorwaarden van de Subsidiënt worden uitdrukkelijk uitgesloten. Subsidiënt respecteert het beginsel van de vrije keuze van Jeugdigen voor een Jeugdhulpaanbieder c.q. Jeugdhulpverlener. Uitgangspunt is levering van zorg in Nederland. Indien Subsidieaanvrager zorg in het buitenland wil leveren, dient bij de aanvraag te worden aangegeven: - welke zorgvormen het betreft en voor welk volume; - op welke locaties in het buitenland de zorg wordt uitgevoerd; - wie de zorg gaat uitvoeren; - de maximale duur van de zorg in het buitenland; - wat de inhoudelijke meerwaarde is om de zorg in het buitenland uit te voeren. Tevens dient u een bestuursverklaring aan te leveren waarin u aangeeft te voldoen aan de ‘Kwaliteitsmaatstaven Buitenlands Zorgaanbod’.
5.4 Zorg algemeen Eis 18 Subsidiënt verleent verantwoorde jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 4.1.1. van de Jeugdwet. Eis 19 Subsidiënt organiseert de jeugdhulp laagdrempelig op de plaats die en het tijdstip dat, binnen redelijke grenzen, de Jeugdige en ouder wensen. Wens 1 Subsidiënt maakt zoveel mogelijk gebruik van de eigen kracht van de Jeugdige en zijn omgeving bij het bieden van jeugdhulp. De jeugdhulp is gericht op blijvende participatie en stimulering van de eigen redzaamheid, passend bij de ontwikkelfase van de Jeugdige. Wens 2 Subsidiënt heeft beleid om (onnodige) reistijd te voorkomen ten einde efficiëntere jeugdhulp te leveren. Wens 3 Subsidiënt heeft beleid opgesteld ten aanzien van het stimuleren van inzet van mantelzorg en vrijwilligers uit de omgeving van de Jeugdige.
28
5.5 Productspecifiek Eis 20
Eis 21
Eis 22 Eis 23
Eis 24
Eis 25
Eis 26 Eis 27
Wens 4
Wens 5
Subsidiënt verleent aan Jeugdigen die volgens de daarvoor gestelde regels (een gemeentelijke verwijsprocedure volgt voor 1 januari 2015) naar hem zijn verwezen en op jeugdhulp zijn aangewezen, jeugdhulp conform de gemaakte afspraken met de Gemeenten. Jeugdhulp kan alleen verleend en vergoed worden op het moment dat er een Beschikking is afgegeven door Subsidieverlener dan wel er sprake is van een geldige indicatie of verwijzing als bedoeld in artikel 10.3 leden 2 tot en met 4 van de Jeugdwet. Subsidiënt neemt de Verwijzing op in het dossier. Van elke Verwijzing stelt de Subsidiënt vast of de ontvangen verwijzing juist is. In de verwijzing dient sprake te zijn van noodzaak van jeugdhulp. In de gevallen dat dit niet zo is, neemt de Subsidiënt contact op met de Verwijzer teneinde een juiste Verwijzing tot stand te brengen. Indien in de loop van het behandeltraject of bij de afsluiting ervan blijkt dat de Jeugdige verwezen dient te worden naar een andere Jeugdhulpaanbieder, zal Subsidiënt de Jeugdige niet onmiddellijk rechtstreeks verwijzen naar een Jeugdhulpaanbieder. Deze verwijzing kan alleen plaatsvinden na overleg en met toestemming van de oorspronkelijke Verwijzer. De Subsidiënt organiseert een zogenoemde ‘warme overdracht’ van informatie en werkrelatie van huidige naar nieuwe Jeugdhulpaanbieder. Als de Jeugdige is aangewezen op begeleiding in groepsverband gedurende een dagdeel in een instelling, dan omvat de jeugdhulp ook het vervoer naar en van de instelling wanneer dit noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid. Subsidiënt levert de jeugdhulp met voldoende gekwalificeerde jeugdhulpverleners, passend bij de aard van de jeugdhulp. De jeugdhulp wordt verleend op basis van een of meerdere met de Jeugdige en diens ouder(s) overeengekomen plan(nen) zoals bedoeld in artikel 4.1.3 van de Jeugdwet. Dit plan c.q. deze plannen zal/zullen tussentijds en aan het eind van de jeugdhulpverlening met de Jeugdige en diens ouder(s) geëvalueerd worden. Uit het dossier moet blijken dat het plan c.q. de plannen met de Jeugdige en diens ouder(s) besproken is c.q. zijn, wat de meningen van de Jeugdige en diens ouder(s) zijn en waarmee wel/niet akkoord is gegaan. Subsidiënt ontwikkelt, samen met andere specialismen en partners uit de algemene voorzieningen, een ketenaanpak voor de cliëntprofielen die passen bij het eigen specialisme. Subsidiënt innoveert in afschalen van de jeugdhulp, dat wil zeggen verkorten van zorgduur of zorgzwaarte door zware zorg geleidelijk te vervangen door minder zware zorg, bijvoorbeeld van 24-uursverblijf naar
29
Wens 6
pleegzorg, meer inzet dagbehandeling en ambulante zorg. Tevens afschaling van begeleiding door specialist, naar begeleiding door generalist, naar langdurige lichte steun, naar zelfredzaamheid. Jeugdhulpaanbieder streeft innovatie in de door hem aangeboden jeugdhulp na en levert een uitbreiding van multifocale jeugdhulp, waarbij de prioriteiten liggen bij het bieden van consultatie en advies en FACTteams.
5.6 Kwaliteit en managementinformatie Subsidieverlener zal na afstemming met de sector voor 1 januari 2015 de set prestatieindicatoren c.q. protocollen ten behoeve van de monitoring van de kwaliteit van de geleverde dienstverlening bekend maken. Eis 28 Subsidiënt volgt geldende (en toekomstige herzieningen van) landelijke kwaliteitskaders, standaarden, richtlijnen en best practices. Hiertoe behoren in ieder geval (voor zover van toepassing): - voornoemde protocollen; - de normen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, respectievelijk Inspectie Jeugdzorg; - de HKZ Jeugdzorg; - het Kwaliteitskader voorkomen seksueel misbruik in de Jeugdzorg. Het implementeren van dergelijke kwaliteitskaders in de werkwijze is onderdeel van het kwaliteitssysteem dat de instelling of beroepsgroep hanteert. Indien noodzakelijk wordt beredeneerd en transparant afgeweken.
Eis 29
Eis 30
Subsidiënt verricht periodiek metingen van: (1) de kwaliteit van de instelling, op instellingsniveau; (2) de kwaliteit van de jeugdhulp, op individueel niveau van de Jeugdige (onder andere behandelplan, medicatieveiligheid en omgaan met gedragsproblemen); en (3) de cliënttevredenheid. Subsidiënt en Subsidieverlener monitoren de kwaliteit van de geleverde jeugdhulp door middel van prestatie-indicatoren en benchmarking en benutten de cijfers aantoonbaar om tot kwaliteitsverbetering te komen. Subsidiënt werkt systematisch aan het verbeteren van de kwaliteit en borgt dit door een werkend kwaliteitssysteem dat landelijk en/of internationaal erkend is en gepaard gaat met onafhankelijke toetsing (externe audit). In dit kwaliteitssysteem zijn de kwaliteitseisen vanuit de Jeugdwet en de Subsidie en de daarbij behorende Uitvoeringsovereenkomst geïntegreerd. Jeugdhulpaanbieder verantwoordt zich hierover in het Jaardocument. Jeugdhulpaanbieder dient gedurende de Subsidie over één van de volgende kwaliteitscertificaten te beschikken of dient vergelijkbare kwaliteitsmaatregelen te hebben getroffen en dient voor de verlening van de Subsidie hiervan een afschrift te kunnen overleggen:
30
Eis 31
Eis 32
1. ISO 9001 2. EN 15224 3. HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector) 4. Prezo Subsidiënt stelt conform de Jeugdwet een verslag als bedoeld in artikel 4.3.1 van die wet en financiële verantwoording als bedoeld in artikel 8.3.1 van die wet op en publiceert tijdig dit document conform de Jeugdwet en overige landelijke richtlijnen. Op verzoek van Subsidieverlener levert Subsidiënt het hiervoor bedoelde verslag en/of financiële verantwoording aan. Voor het overige geldt de algemene Subsidieverordening van de gemeente Tilburg. Naast het verslag en de financiële verantwoording legt Subsidiënt een productieoverzicht voor, waarin de gerealiseerde productie wordt verantwoordt conform de beschikking. Zowel jaarrekening als productieoverzicht dient voorzien te zijn van een goedkeurende controleverklaring van de accountant. Subsidiënt stelt gedurende het gehele tijdvak waarvoor Subsidie wordt verleend op gemeenteniveau onderstaande indicatoren beschikbaar conform het vast te stellen format in respectievelijk de maandrapportages, kwartaalrapportages en het jaarverslag: • Productiecijfers, maandelijks • Doelrealisatie, 3 maandelijks (kwartaal) • Afname/stabilisatie problematiek, 3 maandelijks (kwartaal) • Cliënttevredenheid, 3 maandelijks (kwartaal) • Reden beëindiging hulp, 3 maandelijks (kwartaal) • “Doorverwijzingen”, 3 maandelijks (kwartaal) • Zwaarte ingezette jeugdhulp (duur en intensiteit), 3 maandelijks (kwartaal) • Zorg wordt tijdig geleverd (wachttijden), 3 maandelijks (kwartaal) Voor de hierboven genoemde indicatoren wordt u gevraagd deze indicatoren bij te houden en conform het vast te stellen format op te nemen in respectievelijk de maandrapportages, kwartaalrapportages en het jaarverslag.
Eis 33
Eis 34
Eis 35
Subsidiënt levert eventueel andere informatie die de Subsidieverlener verder noodzakelijk acht. Subsidiënt levert tijdig en conform de wettelijke en landelijke regels de gevraagde informatie aan ten behoeve van de Landelijke Dataset Beleidsinformatie Jeugd. Subsidiënt gebruikt een gevalideerd instrument voor de meting van doelrealisatie en cliënttevredenheid. In het kwaliteitsbeleid is vastgelegd hoe de eigen resultaten worden vergeleken met landelijke uitkomsten. Jeugdhulpaanbieder heeft aantoonbaar de zorgbrede governance code ingevoerd voor zover van toepassing.
31
5.7 Samenwerking/de Frontlijn Eis 36 Subsidiënt draagt zorg voor een goede samenwerking met de professionals in de Frontlijn en andere relevante professionals in de 0e, 1e en 2e lijn. Onder goede samenwerking wordt in ieder geval verstaan onderlinge afstemming tussen eigen personeel van Subsidiënt en de professionals in de frontlijnteams én met de (eventuele andere) Verwijzers van de Jeugdige. Waar jeugdhulp wordt geleverd op een onderwijslocatie werkt de Subsidiënt nauw samen met het bevoegd gezag van de school. Eis 37 Subsidiënt werkt actief samen met andere professionals in de Lokale teams, waaronder de Frontlijn, en stimuleert medewerkers in het overdragen van hun specialistische kennis aan voornoemde professionals en aan beroepsopvoeders ten behoeve van een sterke pedagogische infrastructuur. Eis 38 Subsidiënt sluit (voor zover van toepassing) aan op verplichte systemen voor melding en verwijzing, zoals onder andere de meldcode Zorg- en Veiligheidshuis en de Verwijsindex Risicojongeren, bij voorkeur via Zorg voor Jeugd. Eis 39 Subsidiënt beschikt over een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling welke is geschreven en wordt nageleefd conform de Jeugdwet (artikel 4.1.7). Eis 40 In geval van tussentijdse beëindiging van specialistisch jeugdaanbod zonder gewenst resultaat is de Subsidiënt altijd verplicht om contact op te nemen met de Frontlijn, of indien van toepassing de coördinator van zorg. Eis 41 Indien coördinatie van zorg en ondersteuning in het huishouden binnen het integrale plan van aanpak van de Jeugdige door de frontlijnprofessional als te behalen resultaat is benoemd, levert de Subsidiënt deze als onderdeel van de ondersteuning. Eis 42 In het najaar van 2014 wordt het expertiseteam ten behoeve van de Frontlijn verder ontwikkeld. Aan de Subsidiënt wordt gevraagd een bijdrage te leveren aan de vorming hiervan en als mogelijke uitkomst hiervan aan de uitvoering in 2015. Eis 43 Op verzoek van de frontlijnprofessional stelt de Subsidiënt een aanbod op dat aansluit op de door de frontlijnprofessional in het individuele plan van aanpak geformuleerde resultaten. In het aanbod moet worden vastgesteld met welke feitelijke activiteiten de zelfredzaamheid van de Jeugdige het best is gebaat en het gewenste resultaat kan worden bereikt. De Subsidiënt investeert binnen het aanbod in innovatie en substitutie. Eis 44 Bij doorverwijzing door de Frontlijn verleent de Subsidiënt aan de Jeugdige het aanbod zoals overeengekomen in samenspraak met de frontlijnprofessional en zoals is vastgelegd in het plan van aanpak van de Jeugdige. Eis 45 Bij een doorverwijzing anders dan door de Frontlijn moet de Subsidiënt nagaan of er sprake is van meervoudige problematiek. Indien dit het
32
Eis 46
Eis 47
Eis 48
Eis 49
geval is, moet Subsidiënt contact opnemen met de Frontlijn om gezamenlijk een integraal plan van aanpak op te stellen, gebaseerd op het uitgangspunt 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Bij een verwijzing anders dan door de ‘frontlijn’ zal de Subsidiënt de vóór 1 januari 2015 door Subsidieverlener vastgestelde procedure volgen. In ieder geval zal Subsidiënt in het kader van die procedure zijn gehouden om te toetsen of een cliënt ingezetene is van de Gemeenten, alsmede om via het elektronische berichtenverkeer de persoonsgegevens van de Jeugdige, datum start zorg en welke zorg zal worden verleend door te geven aan de Subsidieverlener. Subsidiënt mag geen Jeugdigen weigeren, tenzij hij hiervoor zwaarwegende gronden heeft. Wanneer een Subsidiënt een Jeugdige wil weigeren dient hij dit beargumenteerd te overleggen met de Frontlijn. Indien in de loop van het traject of bij de afsluiting ervan blijkt dat de Jeugdige verwezen dient te worden naar een andere Jeugdhulpaanbieder, zal Subsidiënt de cliënt niet onmiddellijk rechtstreeks verwijzen. Deze verwijzing kan alleen plaatsvinden na overleg met en toestemming van de Frontlijn. De Subsidiënt organiseert een zogenaamde ‘warme overdracht’ van informatie en werkrelatie van Jeugdige met ondersteuner van huidige naar nieuwe aanbieder. Subsidiënt verplicht zich ertoe zich te houden aan de in het najaar 2014 met de Subsidieverlener en de Frontlijn te maken afspraken over het werkproces en de hierbinnen geldende termijn, zodat voldaan wordt aan de eisen die wettelijk gesteld zijn. Deze afspraken gelden als een nadere uitwerking van de aan de Subsidie te verbinden verplichtingen.
5.8 Rapportages Eis 50 Subsidiënt rapporteert na afsluiting van de jeugdhulp aan de Verwijzer en aan het Lokale team. Indien omstandigheden zich wijzigen (in ieder geval bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar), of een andere vorm van jeugdhulp moet worden overwogen, dan overlegt de Subsidiënt daarover met de Verwijzer en in voorkomende gevallen met de Gemeente/Lokale team. In dat geval organiseert de Subsidiënt een warme overdracht van informatie en werkrelatie van huidige naar nieuwe Jeugdhulpaanbieder. 5.9 Termijnen en doorlooptijden Eis 51 Subsidiënt verplicht zich ertoe de jeugdhulp te verlenen binnen een naar algemene maatstaven acceptabele termijn. Indien Subsidiënt hier niet toe in staat is, doet hij hiervan onmiddellijk mededeling aan Subsidieverlener. De maximaal aanvaardbare wachttijd voor het ontvangen van jeugdhulp. Onder aanvaardbare wachttijd wordt de tijd verstaan die verstrijkt tussen het moment dat iemand zich met een bepaalde zorgbehoefte (met een verwijzing) zich meldt bij Subsidiënt, en het moment dat deze jeugdhulp
33
Eis 52
daadwerkelijk ontvangen wordt. De maximaal aanvaardbaar wachttijd is 9 weken. Voor spoedzorg zijn geen wachttijden. Deze zorg dient direct te worden geleverd. Een plan als bedoeld in artikel 4.1.3 eerste lid van de Jeugdwet dient uiterlijk binnen zes weken na start van de behandeling schriftelijk of elektronisch te zijn vastgelegd en uit het dossier moet blijken dat het plan met de Jeugdige en/of diens ouders besproken is.
5.10 Communicatie Eis 53 Subsidiënt stelt één persoon aan als contactpersoon voor Subsidieverlener. Deze persoon is deskundig en op de hoogte van de gang van zaken binnen de organisatie van Subsidiënt. Bij afwezigheid is er één vaste vervanger als contactpersoon beschikbaar. Eis 54 Periodiek is er regulier overleg tussen Subsidiënt en Subsidieverlener. De frequentie wordt nader bepaald en in overleg vastgesteld. In deze overleggen kijkt Subsidieverlener naar de ontwikkeling in de afgesproken prestatie-indicatoren en de financiële en kwalitatieve ontwikkelingen. Bij ondermaats presteren wordt de frequentie van overleg verhoogd al naar gelang nodig is om de kwaliteit van jeugdhulp op het vastgesteld niveau te verkrijgen. Indien overschrijding van de budgetreservering dreigt of is ontstaan, kan Subsidieverlener bepalen dat de frequentie van het overleg moet worden verhoogd. 5.11 Tarifering, subsidiëring en bevoorschotting Subsidieverlener hanteert ten aanzien van de tarifering, subsidiering, bevoorschotting en verantwoording de volgende uitgangspunten en Eisen. Uitgangspunten a. Subsidieverlener hanteert vaste prijzen per prestatie. Deze prijzen worden door Subsidieverlener vastgesteld en zijn niet onderhandelbaar. b. In het besluit tot subsidieverlening wordt het maximale aantal af te nemen Eenheden per jaar (Q) overeenkomstig het bepaalde tarief per relevante Eenheid (P) bepaald. c. Bij de subsidiëring geldt voor 2015 een budgetreservering voor de Bestaande Jeugdhulpaanbieders van 85% ten opzichte van kort gezegd de rechtmatige productie 2014. d. In de subsidiebeschikking wordt het maximaal beschikbare budget en een volumebeperking, zijnde aantallen die maximaal per prestatie geleverd mogen worden, vastgelegd. Het verleende subsidiebedrag zal maximaal de budgetreservering van 85% bedragen. Indien de werkelijke gerealiseerde productie over het subsidiejaar, qua maximaal beschikbare budget en/of de volumebeperking, hoger is dan bepaald, dan komt deze zogenaamde overproductie niet voor vergoeding in aanmerking. e. Vaststelling van de subsidie geschiedt op basis van daadwerkelijk rechtmatig geleverde jeugdhulp tot een maximum van hetgeen in de Subsidie is vastgelegd. Een lagere productie betekent dat de subsidie lager wordt vastgesteld. Een
34
substantieel lager aantal producteenheden/cliënten dient de Subsidiënt te melden bij de Subsidieverlener. f. De Subsidieverlener zal de Subsidiënt maandelijks een voorschot van 1/12-deel van de verleende Subsidie doen toekomen. Daarbij zal totdat de definitieve cijfers over – kort gezegd – de rechtmatige productie 2014 bekend zijn, worden uitgegaan van het bij de Subsidieverlening geraamde bedrag met betrekking tot het gereserveerde budget. g. In juni 2015 zal op basis van de aangeleverde productieoverzichten bezien worden in hoeverre de productie conform verwachting is. Indien blijkt dat de productie substantieel lager is dan de verwachting (meer dan 20% van 5/12-deel van de Subsidie) zal de bevoorschotting worden aangepast. h. De Subsidiënt levert maandelijks productieoverzichten aan van geleverde zorg van de Gemeenten uit de regio Hart van Brabant. Subsidiënt richt haar administratie zodanig in dat op cliënt, gemeente- en productieniveau (prestatiecodes) geregistreerd kan worden. i. Subsidiënt maakt gebruik van het berichtenverkeer (waarschijnlijk IJZA), inclusief beveiligingseisen, zoals door Subsidieverlener wordt bepaald. j. Subsidiënt stemt in met de Algemene Betalingsvoorwaarden gemeente Tilburg. Eis 55 Eis 56
Subsidiënt is gehouden aan bovengenoemde uitgangspunten. Jeugdhulpaanbieder vermeldt in de Subsidieaanvraag een aantal te leveren Eenheden voor 2015 en het aantal daarbij horende cliënten. Bij de opgave 2015 wordt onderscheid gemaakt tussen productie / cliënten die horen bij het overgangsrecht en 'nieuwe instroom'. Tevens geeft Jeugdhulpaanbieder een raming van de productie / cliënten in 2014. In de Subsidieaanvraag wordt ook zichtbaar ingegaan op de wijze waarop vormt wordt gegeven aan de gemeentelijke speerpunten. Hierbij neemt Jeugdhulpaanbieder ook nadrukkelijk op hoe hij gaat bijdragen aan de bezuinigingsdoelstelling (zie eis 69).
Eis 57
De aantallen worden door Jeugdhulpaanbieder nader gespecificeerd per Gemeente (gebaseerd op het woonplaatsbeginsel uit de Jeugdwet) en zijn gebaseerd op de gesubsidieerde capaciteit 2014. De Subsidieaanvraag wordt in voorkomend geval besproken in een subsidiegesprek, naar aanleiding waarvan prioritering en keuzes kunnen worden gemaakt. De definitieve uitkomsten van het subsidiegesprek worden vastgelegd in het aangeleverde formulier, als een bijlage bij de Subsidie. Subsidieverlener werkt in samenspraak met Subsidiënten aan een systematiek om de bekostiging uit te drukken in nieuwe bekostigingsparameters. Indien Subsidieverlener al voor 2015 een nieuwe bekostigingssystematiek heeft vastgesteld, zal de Subsidiënt in 2015 haar productieregistratie op zowel de oude als de nieuwe parameters vastleggen en aanleveren aan Subsidieverlener. Het in stand houden van de oude parameters is in 2015 van belang, omdat de bekostiging in 2015 nog op de oude parameters zal plaatsvinden.
35
Eis 58
Vier wekelijks worden er (elektronische) productieoverzichten bij de Subsidieverlener ingediend. Deze overzichten bevat gegevens per gemeente, per pakket, op totaalniveau (het format volgt later dit jaar). De factuur kent een cijfermatige onderbouwing (b.v. Excel) op basis van nog vast te stellen rapportageformulieren. Daarin staat per cliënt onder andere informatie over de eenheden zorg die in rekening worden gebracht, het “product” waarin de hulp wordt geleverd, de startdatum van de zorg, de Verwijzer naar de zorg, het beschikkingennummer van de relevante gemeente (het format volgt later dit jaar). De overzichten worden opgesplitst per Gemeente. Subsidieverlener is bevoegd om nadere voorschriften omtrent de productieoverzichten vast te stellen.
5.12 Materiële en inhoudelijke controle Eis 59 Het is Subsidieverlener (of door Subsidieverlener daartoe aangewezen derden) toegestaan aangekondigde en onaangekondigde controle uit te voeren op de inhoudelijke kwaliteit, op presentie en financiële administraties en de rechtmatigheid van de geleverde jeugdhulp op basis van het nog op te stellen protocol. Subsidiënt is verplicht onverkort en onverwijld medewerking te verlenen aan voornoemde controles. Daarnaast is het voor Subsidieverlener en Subsidiënt toegestaan om de activiteiten te (laten) evalueren door de Jeugdigen en/of ouders. Eis 60 Subsidiënt heeft op zijn locatie een werkplek voor controle beschikbaar voor medewerkers van Subsidieverlener of door Subsidieverlener ingehuurde derden. Eis 61 Documenten die ter bewijsvoering van bovenstaande resultaten dienen, kunnen in het digitaal systeem worden opgenomen en zo digitaal in het bezit van Subsidieverlener komen. Subsidiënt archiveert de digitale bestanden en houdt deze inzichtelijk voor Subsidieverlener. Eis 62 Het is Subsidieverlener toegestaan second opinions door onafhankelijke deskundigen uit te laten voeren. Uitkomsten hiervan worden met de Subsidiënt besproken. Eis 63 Subsidiënt informeert Subsidieverlener over de aard en de inhoud van elke melding aan de inspectie op grond van artikel 4.1.8, over iedere aanwijzing van een Minister als bedoeld in artikel 9.3 van de Jeugdwet, en in geval een Jeugdhulpaanbieder door de Inspectie Gezondheidszorg respectievelijk de Inspectie Jeugdzorg (al dan niet namens de minister die het aangaat) onder verscherpt toezicht is gesteld dan wel de Inspectie Gezondheidszorg respectievelijk de Inspectie Jeugdzorg (al dan niet namens de minister die het aangaat) een aanwijzing heeft gegeven of een sanctie heeft opgelegd dan wel daartoe het voornemen heeft geuit. Eis 64 Subsidiënt is verplicht om na afloop van het kalenderjaar (aan te leveren in de maand april van het jaar volgende op het jaar waarin de zorg gefactureerd is) een aanvraag tot vaststelling van de Subsidie in te dienen. Daarbij dient een verklaring gevoegd te worden ten aanzien van de juistheid van de geleverde en gedeclareerde zorg, alsmede een controleverklaring van de accountant overgelegd te worden.
36
5.13 Verwijtbare fouten Subsidiënt Eis 65 Subsidiënt gaat er mee akkoord dat als gedurende het tijdvak waarvoor Subsidie wordt verleend Subsidieverlener overgaat tot het ten nadele wijzigen of intrekken van de Subsidie in verband met het niet naleven van een of meerdere aan de Subsidie verbonden verplichtingen respectievelijk in gebreke wordt gesteld vanwege een ernstige verwijtbare fout of voortdurende toerekenbare tekortkoming van het bepaalde in de Uitvoeringsovereenkomst, Subsidieverlener de verwijzing van Jeugdigen kan stoppen. 5.14 Screening Eis 66 Eis 67 Eis 68
Subsidiënt stemt ermee in dat Subsidieverlener zijn organisatie kan screenen. Subsidiënt overhandigt tijdig bewijsstukken benodigd voor de screening. Indien er een screening door of namens Subsidieverlener wordt uitgevoerd en deze leidt tot een negatief advies, dan kan dit leiden tot het weigeren van de Subsidie, het ten nadele van de Subsidieontvanger wijzigen of intrekken van de Subsidie of het wijzigen of beëindigen van de Uitvoeringsovereenkomst. Onderdeel van de screening kan zijn toetsing op basis van de wet Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob).
5.15 Bezuinigingsdoelstelling Eis 69 De decentralisatie van de Jeugdhulp naar de gemeenten gaat gepaard met een aanzienlijke bezuiniging. Jeugdhulpaanbieder levert een plan van aanpak aan van maximaal 3 A4-pagina’s , met daarin: • een voorstel (met inhoudelijk en cijfermatige onderbouwing) op welke wijze zij de bezuiniging op het budget in 2015 en 2016 gaat opvangen, met inachtneming van het overgangsrecht met betrekking tot bestaande cliënten als bedoeld in artikel 10.3, leden 2 tot en met 4 van de Jeugdwet. • Voorstellen om mogelijke efficiencyslag(en) (taakstelling bezuiniging) op termijn te realiseren.
37