Whitepaper: de rol van de elektrotechnische branche met betrekking op ondersteuning in de veranderende zorgbehoefte en zorgondersteuning. Inleiding Op 21 november jl. is in Eindhoven onder leiding van Stichting KIEN een aantal zogenaamde ‘Ronde Tafelgesprekken’ gevoerd. Verdeeld over drie tafels is gediscussieerd over de rol van de elektrotechnische branche met betrekking op ondersteuning in de veranderende zorgbehoefte en zorgondersteuning. De discussie aan tafel 3 dient als basis voor deze whitepaper. Centraal in dit gesprek stond de vraag: ‘is het noodzakelijk een externe beheeren onderhoudsentiteit op te richten om het proces en het beheren van gebouw/woning gerelateerde installaties onder andere ten behoeve van de zorg te beheren?’. De rol van ICT en elektrotechniek De toepassing van ICT en elektrotechniek speelt steeds meer een rol binnen gebouwen en woningen, hierna te noemen: ‘vastgoed’. De vraag naar toegepaste techniek breidt zich echter ook uit naar andere sectoren. De bijdrage van ICT en elektrotechniek in vastgoed wordt de komende jaren steeds groter als gevolg van ontwikkelingen op het gebied van energie (lokale opwekking en distributie van energie) en van de zorg (extramuralisering van de verpleegzorg). De complexiteit van de systemen neemt toe, verschillende producten of diensten zullen steeds meer gebruik gaan maken van dezelfde infrastructuur en systemen zullen in de tijd worden uitgebreid naarmate smart grids hun intrede doen en er meer zorgop-afstand geleverd kan gaan worden. Dit dienstenmodel moet zich gaan ontwikkelen. Vragen van en voor Stichting KIEN Stichting KIEN veronderstelt dat er door deze complexiteit van systemen behoefte ontstaat aan een externe en integrale beheersfunctie van alle installaties in vastgoed. Hierbij komt een aantal vragen naar voren; Hoe wordt deze ‘nieuwe’ beheersfunctie georganiseerd? Welke partijen zijn betrokken? Wie draagt welke verantwoordelijkheid? Waar ligt welke aansprakelijkheid? Wie draagt welke kosten? Hoe komt het plan van de tekentafel zonder dat er aan de kwaliteit van de zorg wordt getornd? Hoe worden dienstverleners die zorg leveren middels de techniek gekoppeld aan degene die zorg nodig heeft, zonder de gebruiker daarbij in zijn keuze te beperken? Kortom: hoe wordt deze vorm van zorg georganiseerd? Wie doet wat, wie pakt het op en wie financiert? Deze whitepaper beschrijft de rol en de noodzaak van een dergelijke entiteit en biedt een over- en inzicht in de complexiteit van het ontstaan ervan. Er zijn verschillende factoren,
alsook partijen en juridische kaders bij betrokken, die elk een eigen doel en verantwoordelijkheid vertaald willen zien in een dergelijk model. De paper geeft suggesties voor gebieden waar (extra) onderzoek moet worden verricht omdat het de knelpunten en vraagtekens beschrijft die bij de betrokken partijen bestaan. De suggesties zijn ontstaan deels uit bestaand (voor)onderzoek en projecten alsook uit de Ronde Tafelgesprekken van 21 november jongstleden waarin de vraag of er behoefte is aan een integrale beheersfunctie centraal stond. Hieruit komt onomstotelijk naar voren dat de entiteit gaat ontstaan. De behoefte eraan is evident. De vraag is dus niet of deze er komt, maar wanneer en hoe. Deelnemende partijen Bij het opbouwen van de entiteit zoals hierboven beschreven, moet een aantal partijen betrokken worden. Niet zozeer als (mede) eigenaar maar als leverancier van input. woningcorporaties/vastgoedeigenaren. Woningcorporaties/vastgoedeigenaren verhuren woningen die aangewezen en klaargemaakt kunnen worden voor bewoning door mensen die (extra) zorg nodig hebben. Dit kunnen woongebouwen zijn maar ook individuele woningen/appartementen. Dit gebeurt al op kleine of grotere schaal. De zorgleveranciers: organisaties maar ook individuele personen die zorg aanbieden. De installatietechnieksector: zij kunnen systemen leveren die een centraal gestuurde zorg mogelijk maakt. De personen die zorg nodig hebben: wat is hun behoefte en sluit deze aan op wat de techniek en de zorgleveranciers (kunnen) bieden? Woningbouwcorporaties/vastgoedeigenaren Woningbouwcorporaties zien de mogelijkheden die zij kunnen bieden aan personen die zorg nodig hebben. Veelal op kleine schaal worden nu al woningen klaargemaakt om die zorg te bieden die de bewoners van de woning nodig hebben. Het grootste knelpunt bij woningbouwcorporaties is dat zij zich, als gevolg van veranderde wetgeving, in hun handelen moeten beperken tot hun kernactiviteit: woningen verhuren. Zij mogen zich enkel bezig houden met ‘de stenen’. Dit bemoeilijkt hun rol in de beheersfunctie van de entiteit, daar waar het niet puur over de het gebouw gaat. Een corporatie moet als vastgoedeigenaar instemmen met ingrepen aan de woning en deze faciliteren. Zij reageren op een verzoek van een huurder en/of een gemeente. De kosten van de ingrepen komen deels voor rekening van de corporatie. Door uniformering, standaardisering en betere informatievoorziening kan efficiënter worden gewerkt waardoor de dienstverlening stijgt en/of de kosten dalen. Gezien vanuit de woningcorporatie is de behoefte aan een externe entiteit, een derde partij, evident omdat juist de woningcorporaties dit niet zelf kunnen organiseren. Het moet uitbesteed gaan worden. Een woningcorporatie heeft behoefte van een partij die hen de toenemende beheers- en opleidingskosten, complexiteit en risico’s die de veranderende zorgmaatschappij met zich meebrengt voor hen organiseert, uit handen neemt. Als deze partij een woningcorporatie kan voorzien van deskundigheid op het gebied van duurzaamheid én zorg, is dit voor de corporatie (en ook voor de derde partij) veel efficiënter dan wanneer de
corporatie hier zelf twee personen voor moet opleiden en managen. Afschrijving kan geschieden op beide gebieden. Deze integraliteit maakt het business model eerder kloppend. De zorgleveranciers. Allereerst de vraag: wie zijn zorgleveranciers? Dit zijn niet enkel grote organisaties of leveranciers van verpleging of medicijnen die we kennen. Het kan ook een individuele fysiotherapeut zijn, of een huisarts. Ook zij moeten de mogelijkheid krijgen aan te haken bij de ontwikkeling van de entiteit. Het gaat niet om de kwantiteit van de zorg, maar om de kwaliteit Deze moet geborgd blijven en van toepassing zijn op degene die erom vraagt. Kwaliteit wordt in dit geval gedefinieerd als beschikbaarheid; dus wie is waar en wanneer beschikbaar tegen welke kosten. Het gaat dus niet om de kwaliteit van de zorgdienst. De installatietechniek Het is te simpel gesteld als men bij de rol van de installateur in dezen enkel denkt aan het plaatsen van een systeem. Dit is uiteraard één van de functies die deze sector heeft, maar de rol gaat (mogelijk) verder. Immers een geïnstalleerd systeem moet worden onderhouden en ook moet het platform waarop de programmatuur draait met regelmaat ge-updatet. Kortom, de entiteit is volledig verantwoordelijk voor een werkend systeem. De installateur speelt ook een faciliterende rol; hij vormt de schakel tussen de vraag en het aanbod. Echter de techniek kan niet zomaar worden aangelegd. De kennis van de installateur moet in deze ook worden gebruikt om te onderzoeken of een integrale gebouwen beheersfunctie geïntroduceerd kan worden, gezien uit het oogpunt van efficiency. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het aan toepassen van glasvezel. Daarnaast moet de techniek in die mate ontwikkeld worden dat het toegankelijk is voor de gebruiker van nu maar ook voor de gebruiker van de toekomst. Laagdrempelig en betaalbaar. Ditzelfde geldt voor de installateur: nieuwe technieken vragen om (bij)scholing. Dit moet georganiseerd en betaald worden. De vraag is: door wie? Een verondersteld antwoord is: een beheerentiteit. Maar is dat ook zo? De gebruiker Uiteindelijk gaat het om de gebruiker, de consument, de patiënt, de mens die zorg nodig heeft. Steeds meer mensen worden als gevolg van veranderende wetgeving (zoals de door het Rijk opgelegde extramuralisering) door zorginstellingen naar zorg-aan-huis verwezen. Het doel van het opzetten van een integrale beheersfunctie rondom zorg-op-maat is om deze gebruiker in contact te brengen met zorgleveranciers die zij nodig hebben. Van groot belang is om voorafgaand aan het ontwikkelproces goed naar de gebruiker(s) te luisteren. Het aanbod moet immers goed afgestemd worden op de vraag. Het systeem moet toegevoegde waarde bieden voor de gebruiker alsook voor degene die de zorg levert. Met die kennis kan vervolgens het ontwikkelproces ingegaan worden. Gebruikers op een later moment mee laten denken in het daadwerkelijke ontwikkelproces is lastiger. Veel gebruikers hebben nauwelijks kennis van de technische mogelijkheden en verzanden in extrapolatie van eigen ervaringen en wensen. Daardoor is de kans groot dat uitgebreid meedenken niet tot breed toepasbare oplossingen leidt en dus een (zeer) beperkte meerwaarde heeft. Mensen moeten wel worden meegenomen in het proces. Hun input is voorafgaand aan de ontwikkeling gevraagd en vervolgens vertaald in een technisch systeem dat hen keuzes
biedt. De keuzes moeten duidelijk worden gepresenteerd. De keuze voor een bepaalde zorg(leverancier) moet niet worden opgelegd. Er moet keuzevrijheid zijn op het gebied van kosten en (soort) zorg. Zorg waarbij de kwaliteit geborgd is. De oplossing die wordt ontwikkeld moet voor deze mensen een ontzorging zijn op elk denkbaar gebied. Uiteraard het leveren van de primaire zorg van de persoon zelf, maar ook ontzorging voor degenen die om deze persoon heen staan. Daarnaast moet de techniek toegankelijk zijn voor de mensen nu, maar ook in de toekomst. Het moet gebruiksvriendelijk en betaalbaar zijn, wil het een plek verwerven in het dagelijks leven van de gebruiker. Vragen en (nog geen) antwoorden De hierboven beschreven partijen hebben elk hun eigen belang maar hebben ook een gezamenlijk doel: ze willen allemaal de zorg die nodig is, zo optimaal mogelijk bieden. Er is momenteel echter geen structuur waarbinnen dit gerealiseerd kan worden. Er zijn veel plannen, meer of minder succesvolle projecten maar echt gestructureerd verloopt het proces nog niet. Dit komt mede doordat er op onderstaande vragen nog geen eenduidig antwoord kan worden gegeven:
Hoe krijgen we het plan van de tekentafel af met borging van kwaliteit? Hoe krijgen we voldoende omvang/slagkracht om de bedoelde kwaliteit te leveren? Hoe wordt continuïteit in de kwaliteit gewaarborgd? Hoe worden vraag en aanbod door techniek gefaciliteerd om met elkaar te communiceren? Wie is de partij die vraag en aanbod op elkaar afstemt? Hoe wordt er omgegaan met wet- en regelgeving, verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid? Welke rol speelt burgerparticipatie en in welke mate (en waar) kan hierop gebouwd worden? Hoe worden de financiën verdeeld? Standaard zorg bestaat niet (meer), al kunnen bepaalde technische oplossingen wel worden gestandaardiseerd en wel zo dat deze later kunnen worden uitgebreid of gespecialiseerd tot maatwerk. . De vraag blijft wel: wie inventariseert en koppelt vraag en aanbod?.
Overwegingen: Antwoorden op deze vragen kunnen niet standaard worden geformuleerd, zeker niet als het gaat om individuen die zorg nodig hebben. Individuen en organisaties om hen heen kennen een context. Deze context is dynamisch. Een oplossing die hen allen dient, moet dan ook mee kunnen bewegen met deze veranderingen. De vastgoedbranche kan echter wel sterk worden gestandaardiseerd, bijvoorbeeld door zogenaamde plug-and-play technieken. Ook hier heeft de installateur een rol; het aanbieden en langdurig garanderen van de plug-and-play technieken. Context: maatschappij
Het definiëren van ‘de maatschappij’ is lastig, zo niet onmogelijk. Een maatschappij is niet statisch en leent zich door haar complexiteit niet voor een vaststaand gegeven waarmee ‘gerekend’ kan worden bij het opzetten van een integrale beheersfunctie. Wat wel kan, is het constateren van bereidwilligheid binnen deze maatschappij. Veelal op lokaal gebied wordt al gewerkt met een beheersfunctie van zorg. Zorg wordt op lokaal niveau gevraagd en geleverd. Een groot beroep wordt hierbij gedaan op burgerparticipatie. In kleine(re) gemeenschappen is deze vaak hoog. Mantelzorg wordt niet enkel geleverd door directe familieleden maar ook door de lokale gemeenschap. Zo’n gemeenschap leunt zwaar op mensen die vol overgave de rol van leider/initiatiefnemer hebben. Het risico is hierbij aanwezig dat bij het wegvallen van de leider de ‘organisatie’ uiteenvalt. Hierbij wordt een minder groot beroep gedaan op elektrotechniek. Er wordt gewerkt met korte lijnen en een relatief beperkte backoffice. Deze groep zal zich vroeg of laat ‘technisch’ (moeten) aansluiten. In grote(re) steden is de sociale cohesie veel minder sterk tot vaak afwezig. De vraag wie de zorg op zich neemt, wordt niet zonder meer beantwoord door de directe omgeving van de persoon die de zorg nodig heeft. De bereidwilligheid om deze handschoen op te pakken is, zo blijkt, niet altijd belangeloos. Vrijwilligers zijn er wel maar niet op de schaal waarop zij nodig zijn. Zeker wanneer het gaat om wie welke verantwoordelijkheid draagt, komen de kosten en beloning prominent in beeld. Het verschil in burgerparticipatie en sociale cohesie tussen kleine gemeenschappen en grote steden is al lang bekend. Naast dit verschil is ook het gebruik en de inzet van techniek anders binnen dorpen en grote steden. Het gebruik van bijvoorbeeld de glasvezelkabel is in grote steden gebruikelijker dan in een dorp waar ook de satelliet nog frequent wordt gebruikt voor datastromen van en naar een woning. Het ontwikkelen van een systeem dat zorgvrager en zorgbieder met elkaar in verbinding stelt, dient hier rekening mee te houden. Van groot belang bij de ontwikkeling van de entiteit is om een systeem te ontwikkelen waar vraag en aanbod op moderne, efficiënte wijze en door tussenkomst van techniek elkaar vinden. Iedereen moet bij de zorg kunnen en iedereen moet mee kunnen doen op een voor hen begrijpelijk, betaalbaar en beheersbaar niveau. Dit geldt voor zowel de patiënt als degene die zorg levert. De geleverde zorg in kwaliteit en omvang blijft de verantwoordelijkheid van de zorgleverancier. Zorgleverancier en zorgontvanger maken hier onderling afspraken over. Deze afspraken worden technisch ondersteund. Context wet- en regelgeving Bij innovatie komt onvermijdelijk regelgeving kijken. Veelal beperkt deze regelgeving het innovatieproces op bepaalde vlakken. Eerder al werd genoemd dat corporaties zich enkel met stenen mogen bezig houden. Ook zorginstellingen hebben te maken met veranderde regelgeving. Het aannamebeleid van deze organisaties is veranderd. Door het gebruik van een codesysteem wordt bij aanmelding gekeken of een persoon intern zorg krijgt of dat deze zorg thuis geleverd kan worden. Vanwege de stijgende kosten van de (ouderen)zorg in
Nederland zijn steeds meer mensen aangewezen op zorg vanuit huis, echter: dit proces is nog niet goed geregeld. Er is een grote behoefte aan een helder proces voor mensen die thuis zorg behoeven, echter op dit moment is het voor hen niet duidelijk hoe zij deze zorg kunnen organiseren. Context: verdienmodel Onontkoombaar in het proces zijn de financiën. Wie betaalt wat? Uiteindelijk moeten mensen worden betaald. Een praktisch voorbeeld: wanneer er in een woning een tablet wordt geïnstalleerd: wie betaalt de installateur die dit realiseert? De gebruiker? De corporatie? Of de zorgverlener met wie een contract is afgesloten? Wie betaalt de rekening als er iets defect is? Gebruikers denken vanuit kosten; zorgleverancier(s) vanuit verdienkansen en continuïteit. Het denken in kosten en opbrengsten leidt theoretisch tot een evenwichtsprijs. Deze wordt mede bepaald door nevendoelstellingen van de onderneming zoals de continuïteit van de onderneming, de dienstverlening ( zowel aan de kant van de aanbieder als de vrager) en de levensduur van het gebouw/installatie. Door dit laatste te concretiseren en te kwantificeren is een bijdrage in de kosten wellicht mogelijk. Als er een aanzienlijk voordeel zit (al dan niet op langere termijn) waardoor een prijsverhoging begrijpelijk is, zullen gebruikers ermee akkoord gaan. Een helder overzicht van de kosten en baten van het systeem is dan wel vereist. Context: verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid Centraal in de discussie rondom de integrale beheersfunctie is: wie doet wat. Daar komt verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid bij kijken. Voorbeeld: als er als gevolg van een defect in het systeem een persoon overlijdt, wie is dan verantwoordelijk? De installateur van de tablet? De corporatie? De zorgverlener? Elke partij is gebonden aan regels. Binnen een nieuw systeem moeten verantwoordelijkheden duidelijk worden vormgegeven en vastgelegd. Er kan en mag geen misverstand over bestaan. Context: techniek Een woning kan worden gezien als een producent van data stromen . Hierbij wordt gedacht aan internet, telefonie, nutsvoorzieningen, energiesturing en andere digitale diensten. In veel gemeenten wordt gebruik gemaakt van een glasvezelnetwerk waarover de data verstuurd wordt. De ruimte op dit netwerk wordt verkocht door veelal grote bedrijven. Als er een nieuw datastroom van en naar een woning wordt toegevoegd, moet hiervoor worden betaald. De vraag is: door wie. De gebruiker? De aanbieder van zorg? Daarnaast is er de vraag in welke mate de aanbieder van het netwerk van invloed is op de data die erover heen gaat. Als er bepaalde overeenkomsten worden gesloten tussen een netwerkaanbieder en een zorgverlener, komt de keuzevrijheid van de eindgebruiker in het gedrang. Samenvattend
Het proces van zorgvraag naar zorgaanbod is nog diffuus.. Er is een wil, alleen nog geen weg. Er is een begin, maar nog geen eind. Zorg wordt een product. Een product dat moet worden geproduceerd, geleverd en betaald. De kwaliteit van het product moet gewaarborgd zijn. Om sturing te geven aan de totstandkoming van een integrale beheersfunctie is verdergaand onderzoek bij alle betrokken partijen noodzakelijk. De knelpunten van het proces zijn in dit document weergegeven. Voorgesteld wordt dat Stichting KIEN hier de handschoen oppakt door haar eigen kennis te delen en door onderzoek bij de betrokken partijen te op te zetten en/of uit te breiden. Hierbij is niet alleen sprake van technische kennis. Ook moet onderzocht worden welke participaties mogelijk zijn, hoe het verdienmodel eruit ziet, welke juridische kaders zijn er en hoe de administratieve organisatie eruit komt te zien. Het vermogen van KIEN om kennis en kunde bij elkaar te brengen en stappen te gaan zetten, kan hier worden ingezet.