UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
De fragmentatie van televisieconsumptie? Een multimethodisch onderzoek naar het kijkgedrag van digital natives en digital immigrants in Vlaanderen.
Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 17367
Stijn De Meurisse
MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting NIEUWE MEDIA EN MAATSCHAPPIJ
PROMOTOR: PROF. DR. L. DE MAREZ COMMISSARIS: KAREL VANDENBROUCKE
ACADEMIEJAAR 2014 – 2015
2
Woord vooraf Een woord van dank gaat uit naar Professor De Marez en alle assistenten voor de duiding en feedback doorheen het academiejaar. Een eeuwige dankbaarheid gaat ook uit naar al mijn respondenten, zonder hun bereidwillige medewerking was dit nooit mogelijk geweest. Tot slot wil ik ook mijn ouders, vriendenkring en vriendin voor de steun en het geloof in mijn kunnen. En natuurlijk mijn zus voor het nalezen deze masterproef. Bedankt!
Stijn De Meurisse
3
Abstract Televisie als traditioneel medium voor audiovisuele consumptie is aan het dalen en mediabeleving verschuift meer en meer naar een online gebeuren. Toch blijft het lineair televisiekijken voor veel mensen nog steeds het gangbare avondritueel. Volgens Sappington (2014) zijn het vooral jongeren die een disruptief gedrag vertonen op vlak van audiovisuele mediaconsumptie. Hun kijkgewoontes zijn minder traditioneel ten opzichte van oudere kijkers (Jennes, Pierson & Van Den Broeck, 2014). Mobiele schermen zijn alomtegenwoordig, daardoor neemt ook het belang van context toe. Volgens het triple articulation concept is media een complex samenspel tussen object, tekst en socio-spatiale omgeving. De betekenisgeving die elk individu toekent aan die elementen zijn eerder verschillend. Toch vertonen generatiegenoten een aantal gemeenschappelijke kenmerken als het aankomt op de consumptie van videocontent. Vooral de mate waarin men opgegroeid is met technologie is bepalend voor de manier waarop men ermee omgaat. Dit uitgangspunt is de aanleiding voor onze centrale onderzoeksvraag van dit onderzoek. Deze gaat na of Vlaamse digital natives een disruptief kijkgedrag vertonen ten opzichte van digital immigrants. De term disruptief omschrijven we als een wijziging van een lang gekende toestand, bij televisie is dit bv. het traditionele toestel die al dan niet met andere gezinsleden in de woonkamer bekeken wordt. Met behulp van een multimethodische) onderzoeksaanpak (logdata, dagboeken en diepte-interviews) werd het kijkgedrag van 21 respondenten geobserveerd. Op basis van 4 hypotheses werd geprobeerd onze onderzoeksvraag te beantwoorden. Hieruit bleek dat onze Vlaamse digital natives meer op andere toestellen, minder met andere personen en meer niet-linaire content gaan consumeren dan hun tegenhangers (de digital immigrants). De stelling dat onze jongere generatie meer op verschillende plaatsen keek blijkt niet te kloppen. Vlaamse digital natives vertonen veel meer flexibiliteit op vlak van toestel, content en sociale context. Toch zou het niet correct zijn deze vaststelling te veralgemenen aangezien het hier om een exploratief onderzoek gaat.
Key words: kijkgedrag – Vlaanderen - multi-screen – domesticatie - triple articulation
1
Inhoudsopgave Abstract ..................................................................................................................................................1 Inleiding ..................................................................................................................................................3 Deel 1: Literatuurstudie ........................................................................................................................5 Domesticatie .........................................................................................................................................5 1.1 Domesticatieproces.....................................................................................................................6 1.2 Double articulation .....................................................................................................................8 1.3 Triple articulation .......................................................................................................................9 1.4 Generatieverschillen ...................................................................................................................9 1.5 Het audiovisuele medialandschap in Vlaanderen .....................................................................12 Object .......................................................................................................................................13 Content .....................................................................................................................................16 Sociale en spatiale context ........................................................................................................17 Conclusie ............................................................................................................................................18 Deel 2: Multi-methodisch onderzoek ..................................................................................................19 Methodologie......................................................................................................................................19 Dataverzameling en data-analyse ...................................................................................................20 Beperkingen van de multi-methodische aanpak .............................................................................24 Resultaten ...........................................................................................................................................25 Hypothese 1 ....................................................................................................................................25 Hypothese 2 ....................................................................................................................................30 Hypothese 3 ....................................................................................................................................35 Hypothese 4 ....................................................................................................................................38 Discussie en beperkingen ...................................................................................................................43 Conclusie ............................................................................................................................................44 Referenties.............................................................................................................................................46 Bijlagen ..................................................................................................................................................50
2
Inleiding Een terugblik op de evolutie van ons audiovisueel medialandschap toont aan dat er de laatste decennia heel wat gewijzigd is. In zijn beginjaren vervulde de televisie een dominante positie binnen de woonkamer van heel wat gezinnen (Briggs & Burke, 2009). Die televisie wordt door mediaonderzoeker Roger Silverstone (1994) omschreven als een medium dat geleidelijk aan is binnengedrongen in ons dagelijkse leven, met als gevolg dat we het tot op heden als iets vanzelfsprekend gaan beschouwen. Het traditionele televisiescherm is nog steeds in menig huiskamer aanwezig, toch is het lang niet meer het medium van weleer. De digitalisering, die gepaard gaat met een opkomst van nieuwe informatie en communicatietechnologieën, heeft voor een shift gezorgd in de manier waarop mensen audiovisuele media gaan consumeren. De centrale rol die de woonkamer vervult als gemeenschappelijke plaats om audiovisuele media te consumeren, is aan het verschuiven (Livingstone, 2007). Die evolutie heeft een aantal verschillende oorzaken. Toestellen zoals PC’s, laptop’s, smartphones, (smart) tv’s, tablets, en game consoles zijn alomtegenwoordig in ons dagelijkse leven. Vlaamse huishoudens worden hierdoor steeds meer multi-screen huishoudens (iMinds, 2014). Ook op internationaal vlak is die trend duidelijk merkbaar (Stelter, 2013; comScore, 2014; GfK, 2014; Kastelein, 2014; Nielsen, 2014a; Stichting Kijkonderzoek, 2014; Nielsen, 2015). Daarnaast zien we dat de opmars van het aanbod aan kijkmogelijkheden (online videoplatformen, kijken via mobiele toestellen zoals tablet of smartphone, etc.) de kijker in toenemende mate de mogelijkheid biedt om televisiecontent onafhankelijk van het lineaire aanbod te gaan consumeren. Ook met de ontwikkeling van nieuwe over-the-top-diensten (zoals YouTube, Stievie, Yelo TV, TV Overal, Netflix, etc.) speelt men gretig in op het veranderd kijkgedrag waarin flexibele tv-consumptie centraal staat (Jennes, Pierson & Van den Broeck, 2014). De verschillende mogelijkheden om audiovisuele media te consumeren zorgen ervoor dat (audiovisuele) mediacontent op zowat elk moment en op elke plaats beschikbaar is ons leven. De rol van de kijker is geëvolueerd naar die van een (inter)actieve gebruiker, en het traditionele lineaire televisiekijken maakt plaats voor een meer flexibele vorm van televisieconsumptie. Er is sprake van een fragmentatie van audiovisueel mediagebruik en dit op vlak van zowel device, platform als medium.
Om te begrijpen hoe dergelijke (nieuwe) mediatechnologieën een plaats krijgen in het dagelijkse leven van mensen richten we ons tot de domesticatietheorie. Volgens Silverstone (1994) bestaat het domesticatieproces uit twee dimensies (media als object en media als tekst). Dit dienen we volgens Hartmann (2006) aan te vullen met een derde cruciaal element nl. de context. Deze aanvulling resulteert in het concept van de triple articulation van (audiovisuele) media. Die stelt dat de consumptie van media een complex samenspel blijkt te zijn tussen object, tekst en de socio-spatiale omgeving. Daaruit blijkt dat de betekenisgeving die men toekent aan het gebruik van diverse audiovisuele mediatechnologieën voor elk individu verschillend is (Hartmann, 2006; Courtois,
3
Mechant, Paulussen & De Marez, 2011). Als het aankomt op ICTs stellen we op generatievlak een aantal gemeenschappelijke kenmerken vast die typerend zijn voor een bepaalde leeftijdsgroep. Sommige auteurs geven aan dat het vooral digital natives (geboren in ’80 of later) zijn die geacht worden op een andere manier met technologie om te gaan, omdat ze er mee opgegroeid zijn (Livingstone & Bober, 2003; Tapscott, 2009; Sappington, 2014). Studies uit de Verenigde Staten tonen aan dat het vooral millenials (18 tot 34-jarigen) zijn die televisiecontent via digitale platformen gaan consumeren (GfK, 2014; Nielsen, 2014a). Volgens Sappington (2014) zijn het eerder jongeren, vooral studenten (18 tot 22-jarigen), die geneigd zijn videocontent op een alternatieve en niet-lineaire manier te gaan consumeren. Ook Courtois (2013) stelt dat het vooral jongeren zijn die audiovisuele content via verschillende devices gaan consumeren. In zijn doctoraatsonderzoek schrijft hij dat ‘youngsters demonstrate how they accustom to individualized viewing, and not necessarily depend on the television set any longer’ (Courtois, 2013, p. 244). In Vlaanderen is dit merkbaar door het ontstaan van een nieuw segment, de zogenaamde online media masters, een jongere leeftijdsgroep waar mediabeleving steeds meer naar een online omgeving verschuift. Hier beslist de consument waar, wanneer en op welk scherm hij audiovisuele content consumeert (iMinds, 2014). In tegenstelling tot die jongeren gaan oudere leeftijdsgroepen zich vaker vastklampen aan hun traditionele scherm voor de consumptie van audiovisuele media. Levensfase is een bepalend factor voor de keuze van televisie als primair toestel (Courtois, Demarez & Verdegem, 2014). Toch blijkt dat ook digital immigrants (35 tot 64-jarigen) gestaag een digitale opmars aan het maken zijn, met als gevolg dat ook zij geleidelijk aan van het traditionele televisiescherm loskomen. (Nielsen, 2014b). Er bestaat dus geen eensgezindheid omtrent dit voortdurend wijzigende topic. Zijn het nu vooral jongere leeftijdsgroepen die een alternatief gedrag vertonen op vlak van audiovisuele mediaconsumptie, of gaat ook de oudere generatie hierin vlot mee? Hoe verhouden deze twee leeftijdsgroepen zich tegenover elkaar als het aankomt op audiovisuele mediaconsumptie?
Gezien het groeiende maatschappelijke belang van dit onderzoeksveld willen we vanuit het concept van triple articulation dieper ingaan op de audiovisuele mediaconsumptie van verschillende generaties. De huidige cijfers omtrent dit onderwerp zijn voornamelijk gebaseerd op kwantitatief onderzoek en zelfrapportering. Vanuit een meer diepgaand en kwalitatief opzicht proberen we in deze masterproef een antwoord te formuleren op de vraag of er een verschil heerst op vlak van audiovisueel kijkgedrag tussen verschillende generaties in Vlaanderen. Meer bepaald willen we nagaan of er een verschil heerst tussen Vlaamse digital natives en digital immigrants op vlak van device, content, sociale en spatiale context. Hierbij proberen we ook dieper in te gaan op de betekenissen die elke generatie toekent aan die drie elementen. We maken gebruik van datalogging om een objectiever beeld weer te geven van de gebruikerspatronen op tablets. Door logdata, dagboeken en push-surveys te combineren proberen we zelfrapportering te overstijgen. Met behulp van terugkoppelende interviews proberen we
4
na te gaan op welke manier de drie articulaties (toestel, content en context) bijdragen aan de ontwikkeling van (nieuwe) kijkpatronen.
Deel 1: LITERATUURSTUDIE
Vooraleer we nagaan welke invloed de toename van nieuwe mediatechnologieën heeft op onze audiovisuele mediaconsumptie, bekijken we eerst hoe (nieuwe) technologieën een plaats krijgen in het dagelijkse leven. De domesticatietheorie en het daarbij horende concept van triple articulation fungeren als rode draad doorheen deze masterproef. Daarna bekijken we welke verschillende generaties we kunnen onderscheiden, en of er verschillen bestaan tussen deze generaties op vlak van de consumptie van audiovisuele media. Vervolgens gaan we dieper in op de huidige situatie m.b.t. tot adoptie en gebruik van media – en ICT toestellen in Vlaanderen. Tot slot bekijken we ook welke gevolgen de toename in kijkmogelijkheden heeft voor de socio-spatiale context waarin we bewegende beelden gaan consumeren.
Domesticatie Om beter te begrijpen hoe (nieuwe) technologieën een plaats krijgen in het dagelijkse leven van mensen, vertrekken we (als invalshoek voor deze masterproef) vanuit de domesticatietheorie. Die theorie is ontstaan als antwoord op het technologisch determinisme en de adoptie – en diffusietheorie van Rogers. Bij het technologisch determinisme gaat men ervan uit dat innovatie determinerend is voor maatschappelijke processen en sociale relaties. Deze eenduidige visie was te aanleiding voor Rogers om een meer sociaal constructivistisch model te ontwikkelen (Haddon, Mante, Sapio, Kommonen, & Kant, 2005). Zijn adoptie – en diffusietheorie zette zich af tegen het technologisch determinisme en diffusionisme, en de daarbij horende opvatting van een eenduidige relatie tussen uitvinder en gebruiker (Rogers, 1962). Rogers was een van de eerste wetenschappers die het begrip domesticatie hanteerde (Punie, 2004). Met behulp van een nieuw theoretisch framework, het sociaal constructivisme, houdt hij vooral rekening met economische factoren, persoonlijke waarden en het communicatiegedrag. Rogers gaat ervan uit dat gebruikers een actieve rol spelen in de implementatie van technologie in het alledaagse leven (Haddon et al., 2005). Toch kwam er ook op dit model na enige tijd kritiek. Het hield nog te weinig rekening met de complexiteit en dynamiek van de eindgebruiker (De Bens, 2002). Volgens Ling (2002) focust de theorie van Rogers zich teveel op adoptie en niet op het feitelijke gebruik van de technologie. Als reactie op die kritiek ontwikkelden verschillende wetenschappers zoals Silverstone, Haddon, Hirsch en Morley de domesticatietheorie. Dat concept gaat uit van een wisselwerking tussen product en gebruiker, waarbij maatschappelijke factoren en de ontwikkeling van technologie elkaar beïnvloeden. De domesticatietheorie vormt het fundament van deze thesis en dient als invalshoek voor verder empirisch onderzoek.
5
De term domesticatie verwijst oorspronkelijk naar het temmen van een wild dier. Die betekenis trekt men door naar de integratie van technologie in het dagelijkse leven van de gebruiker (Silverstone, 1994). Het is een verfijnde versie van het Rogers model en houdt rekening met de symbolische ICTomgeving en de manier waarop gebruikers nieuwe technologie in hun dagelijkse leven implementeren (Silverstone, Hirsch & Morley, 1992). Het concept gaat ook verder dan enkel de adoptie en het gebruik van informatie – en communicatietechnologieën. Het gaat na wat technologie betekent voor de mensen, hoe ze dit ervaren en welke rol dit speelt in hun leven (Haddon, 2006). Omdat sommige technologieën dagelijks gebruikt worden, bestaat de kans dat ze op lange termijn een onderdeel worden van de familie. In heel wat gezinnen is dat met radio, televisie en telefoon reeds het geval. Silverstone (1994, p. 94) omschrijft de domesticatie van technologie als: ‘the capacity of a social group (a household, a family, but also an organisation) to appropriate technological artifacts and delivery systems into its own culture—its own spaces and times, its own aesthetic and its own functioning—to control them, and to render them more or less ‘invisible’ within the daily routines of daily life. Both the potential inscribed within the technology as object (and the meanings of the texts that are conveyed), as well as the resources available to the group, are material for understanding how any given transaction or set of transactions takes place’. Domesticatie is dus het proces van geleidelijke integratie in alledaagse praktijken waarbij vooral sociale en culturele processen bepalend zijn voor het succes. Het kijkt ook verder dan het individu en houdt rekening met bepaalde dynamieken binnen een huishouden. In volgend onderdeel gaan we dieper in op de verschillende onderdelen van het domesticatieproces.
1.1 Het domesticatieproces Belangrijk bij het domesticatieproces is het onderscheid tussen publieke en private sfeer. Huishoudens spelen hierin een centrale en dubbele rol. Silverstone, Hirsch & Morley (1992) verwijzen hiervoor naar de term ‘the moral economy of the household’. Dat begrip verwijst naar huishoudens als ‘both an economy of meanings and a meaningful economy’ (Silverstone, 1994, p. 48). Het huishouden fungeert aan de ene kant als een zelfstandige economische entiteit binnen de ruimere context van de publieke economie. Maar op het moment dat een mediatechnologie het huishouden binnentreedt, moet de morele betekenis worden afgestemd op de specifieke normen, waarden, en esthetische overwegingen die kenmerkend zijn voor dat specifieke gezin. Sociale interactie binnen een huishouden speelt dus een belangrijk rol met betrekking tot de specifieke vormgeving van bepaalde mediatechnologieën.
Het domesticatieproces bestaat uit drie overlappende, iteratieve fasen (Silverstone & Haddon, 1996; Silverstone, et. al., 1992; Silverstone, 2006):
6
1. De eerste fase is die van de commodificatie. Dat is de periode voor de uiteindelijke aankoop van ICTs en het doet mensen nadenken over hoe een bepaalde technologie in een huishouden/dagelijkse leven een rol kan gaan spelen (Haddon, 2006). Producenten gaan (door middel van marketingcommunicatie, design, etc.) bepaalde betekenissen toekennen aan technologieën. Die technologieën worden aan consumenten gepresenteerd als objects of desire. Het is dan aan de consument om die opgelegde betekenisstructuur geheel of gedeeltelijk te aanvaarden, of zelfs volledig afwijzen. Huishoudens of individuen kunnen ook een eigen betekenis en significantie aan een bepaalde technologie gaan meegeven. Net omdat gebruikers met ICTs niet altijd doen wat hen werd opgelegd, maakt het moeilijk de maatschappelijke en economische gevolgen van ICT-ontwikkelingen te voorspellen (Frissen, 2004).
2. Vervolgens is er de appropriation of de toe-eigeningsfase. Het is het moment waarop de technologie overgaat van publieke naar private sfeer. Het is in de eerste plaats de aankoop van een technologie maar ook de manier waarop die een plaats krijgt in het huishouden. De toeeigeningsfase van de plaats gebeurt zowel fysiek als symbolisch. Alles is hier afhankelijk van de normen en waarden binnen een gezin. a. Objectificatie: gebruikers die een nieuwe technologie een fysieke plaats toekennen in hun huishouden. b. Incorporatie: dit is de tijd en symbolische plaats die een technologie krijgt binnen een huishouden. De manier waarop men een technologie gaat gebruiken is vaak afhankelijk van de gewoontes binnen een huishouden (Silverstone & Haddon, 1996). Die fase verloopt niet altijd even vlot. De verschillende manieren om een bepaalde technologie te gaan gebruiken, kunnen immers leiden tot een mogelijke breuk binnen de huidige rituelen en gewoontes van het gezin of het individu.
3. Tot slot is er de conversiefase. Dit is het moment waar private consumptie terug connectie krijgt met de buitenwereld. Het is de communicatie over betekenissen, het gebruik of het tonen aan anderen. Bij televisie is dit bv. de manier waarop mensen met elkaar communiceren over bepaalde content die ze gezien hebben (Morley, 1992). De conversiefase biedt consumenten de mogelijkheid zich aan de buitenwereld te tonen om zo een bepaald beeld van zichzelf naar weer te geven. Daarnaast biedt conversie aan producenten, marketeers, etc. de mogelijkheid om hun producten aan te passen, te herdefiniëren of beter af te stemmen op de consument (Silverstone, 1995) Silverstone (1994, p.123) benadrukt dat die verschillende domesticatiefases ‘can be considered as neither discrete, nor necessarily as evenly present, in all acts of consumption’. Deze specifieke benadering van het domesticatieproces verloopt niet altijd even probleemloos. Het is eerder een ideale
7
voorstelling dan een concrete werkelijkheid (Silverstone, 2006). We dienen ook rekening te houden met het feit dat dit proces van domesticatie eerder een continue proces dan een eenmalige gebeurtenis is (Lie & Sørensen, 1996; Haddon, 2004). Het gevaar bestaat dat men teveel aandacht schenkt aan wat er gebeurt met een bepaalde technologie in een huishouden zonder rekening te houden met het feit dat er ook naast die thuisomgeving op andere plaatsen betekenis wordt gegeven aan die ICTs. Vooral de opkomst van mobiele technologieën zorgen ervoor dat we oog moeten hebben voor de domesticatie buiten het huishouden (Haddon, 2003).
Daarnaast vinden dergelijke domesticatieprocessen ook plaats wanneer een gelijkaardige technologie op de markt komt. Wanneer we bv. enkele jaren terug analoge televisie inruilden voor een digitale versie, waren gebruikers genoodzaakt deze nieuwe technologie te herdomesticeren.
Die re-
domestication zorgt ervoor dat men de rituelen, het gebruik en de verwachtingen van het toestel en zijn inhoud dienden te herzien. Zowel de processen van commodificatie, appropriation, objectification als de incorporation dienen dan opnieuw doorlopen te worden (Aroldi & Vittadini, 2010).
1.2 Double articulation De manier waarop het domesticatieframework door de jaren heen onderzocht werd, is een vaak besproken onderwerp (Silverstone, 2005; Haddon, 2004). Zo is er nog steeds een debat gaande rond het feit of men zich nu dient te focussen op ofwel de thuisomgeving of ofwel het huishouden op zich (Bakardjieva, 2005; Silverstone, 2006). Beide factoren hebben een invloed op de manier waarop we met bepaalde media omgaan. Bij de domesticatie van nieuwe ICTs onderscheiden we een dubbele dimensie in de constructie rond de betekenis van mediatechnologieën. Dit concept van double articulation werd door Silverstone & Haddon (1996) overgenomen uit het werk van Martinet (1969) en is essentieel in de ontwikkeling van de domesticatietheorie (Hartmann, 2006). ICTs zijn dubbel gearticuleerd in een publieke en private sfeer (Bovill & Livingstone, 2001). Silverstone et al. (1992, p.28) definiëren double articulation als ‘the ways in which information and communication technologies, uniquely, are the means (the media) whereby public and private meanings are mutually negotiated; as well as being the products themselves, through consumption, of such negotiations of meaning’. Aan de ene kant zijn het objecten met een functionele en esthetische betekenis, anderzijds vervullen ze ook een symbolische rol bij de overdracht van mediaboodschappen. Media zijn dus zowel object als tekst. Ze worden enerzijds aanschouwd als betekenisvolle fysieke objecten zoals bv. een televisie, laptop, tablet, etc. (first articulation). Anderzijds beschouwt men media ook als doorgever van betekenisvolle objecten (second articulation), met andere woorden de media-inhoud die verbruikt worden via deze objecten. Volgens Silverstone (1994) zijn beide articulaties onafscheidelijk van elkaar.
8
1.3 Triple articulation Naarmate de gebruiker mobieler werd, kwam er meer kritiek op het concept van double articulation. Binnen het domein van mediastudies dient men ook rekening te houden met de context waarin ICTs geconsumeerd worden (Hartmann, 2006). Traditioneel gezien lag de focus teveel op de betekenis van mediatekst zonder aandacht te hebben voor de (technologische) context waarin die bepaalde content geconsumeerd wordt. Het concept van triple articulation gaat het object, de tekst en de socio-spatiale omgeving als drie afzonderlijke articulaties aanschouwen (Hartmann, 2006; Courtois, Mechant, Paulussen & De Marez, 2011). De consumptie van media is een complex samenspel tussen die drie articulaties, doch vereisen ze elk evenveel aandacht wanneer we ze onderzoeken. In bijlage 1 vinden we een schematisch overzicht terug van de double- en triple articulation overgenomen uit het werk van Courtois (2013). Het concept van triple articulation fungeert als ruggengraat doorheen deze masterproef. Vooraleer we elk deelaspect van de triple articulation theorie toepassen op ons audiovisuele medialandschap in Vlaanderen bekijken we eerst welke opvattingen er bestaan rond de verschillende generaties. Dit omdat leeftijd een belangrijke rol speelt in de manier waarop men met (audiovisuele) technologie omgaan.
1.4 Generatieverschillen Inleiding Onder invloed van een toenemend aantal schermen is het kijkgedrag van de Vlaming gestaag aan het wijzigen (Courtois, 2013; Deloitte, 2013, 2014a, 2014b, 2015; iMinds, 2014; Livingstone, 2009; Mediaraven, 2014; Nielsen, 2014b). Vooral leeftijd blijkt hierin een belangrijke factor te zijn. Volgens van den Broeck (2001, p. 331) kunnen we het begrip generatie vanuit een sociologisch perspectief omschrijven als “een deel van de bevolking dat herkenbaar is aan eigenschappen die terug te voeren zijn tot de omstandigheden die heersten in de tijd dat men opgroeide”. Het uitgangspunt van die omschrijving bevindt zich in de generatietheorie van de Joods-Hongaarse socioloog Karl Mannheim (1958). In zijn werk Das Problem der Generationen omschrijft hij generaties als een geheel van mensen die bepaalde socio-historische omstandigheden op eenzelfde manier ervaren hebben (Generationslagerung). Er is volgens Mannheim echter pas echt sprake van een generatie wanneer mensen als gevolg van die Generationslagerung zich ook daadwerkelijk gaan onderscheiden van degenen die eerder en later opgroeiden (Generationszusammenhang) (Mannheim, 1952). Mannheim veronderstelt hier dus dat mensen blijvend gevormd worden door de historische invloeden die men in hun jeugd heeft ondergaan. De generatietheorie van Mannheim is tot op heden een van de meest invloedrijke van alle generatietheorieën.
9
Brosdahl & Carpenter (2011) definiëren een generatie als het moment waarop een bepaalde groep het levenslicht ziet, ouder wordt en (meestal) eigen kinderen krijgt. We spreken hier over een periode van 20 à 25 jaar. Zo’n groep definieert men als een ‘cohort’, een groep personen die gedurende een bepaalde periode eenzelfde demografische gebeurtenis heeft meegemaakt. Doordat zo’n groep dezelfde ervaring heeft meegemaakt, ontstaan er gelijke normen en waarden waardoor men zich gaat onderscheiden van andere cohorts (Strauss & Howe, 1991). De manier waarop bepaalde verschillen tot uiting zullen komen, is voor elke nationaliteit, leeftijdsgroep, etc. anders.
Rond de exacte categorisering van verschillende generaties bestaat geen wetenschappelijke consensus. De laatste jaren is er vooral onenigheid rond welke karakteristieken dienen gehanteerd te worden om nieuwe generaties te gaan indelen. Reeves & Oh (2007) bespreken de verschillende literatuur rond generatieverschillen. Tabel 25.1 uit hun handboek (Reeves et al., 2007, p. 296) is een samenvatting van de verschillende indelingen door diverse auteurs (zie bijlage 2). Daar zien we duidelijk dat er een gebrek aan uniformiteit heerst onder de verschillende auteurs. Elke indeling gebeurt op basis van uiteenlopende kenmerken. Veel van die indelingen zijn niet eens gebaseerd op geldig empirisch onderzoek of valabel bewijsmateriaal (Benett & Maton, 2010).
Digital natives vs. digital immigrants In deze masterproef werd er geopteerd om de bevindingen van Prensky (2001) rond generaties te hanteren. In onze huidige omgeving onderscheidt hij twee generaties. Eerst zijn er de digital immigrants. Het is een groep mensen geboren vóór het begin van het digitale tijdperk, rond 1985, die leerde omgaan met nieuwe technologie toen ze al wat ouder waren. Doorheen de tijd hebben ze zich aangepast aan de technologie. Toch gaat die groep op een totaal andere manier om met nieuwe ICTtoepassingen dan hun tegenhanger, de digital natives. Die generatie is opgegroeid in een snel digitaliserende wereld en heeft er ook het meeste voeling mee. Zij beschouwen internettoegang, computers en andere mobiele toestellen als vanzelfsprekend. Dat blijkt ook uit de cijfers die naar voor kwamen uit de digiMeter (iMinds, 2014) en Apestaartjaren (2014) (cfr. infra, Audiovisuele medialandschap in Vlaanderen). Het adoptiepercentage van ICT toestellen ligt bij jongeren telkens wat hoger. Digital natives zijn jonge, flexibele en creatieve gebruikers (Ito, 2008). Hun mediagebruik is minder geleid door vaste routines en gewoontes en meer georiënteerd richting ontwikkeling, innovatie en verandering. Mobiele media en internet zijn voor hen een belangrijk element in de constructie van hun identiteit alsook voor de ontwikkeling van hun sociale relaties. Het is een internet generation met heel wat online competenties die de mediageletterdheid van hun ouders overstijgt (Livingstone & Bober, 2003). Naast de digital natives noemt Prensky (2001) die generatie ook wel de youthful cyberkids of de digital generation.
10
In de groep digital natives en digital immigrants bevinden zich vier verschillende generaties. De indeling van die generaties is gebaseerd op de bevindingen van verschillende auteurs en verloopt per levensfase. In deze masterproef hanteren we hoofdzakelijk de begrippen digital natives en digital immigrants. Toch staan we nog even stil bij een aantal belangrijke kenmerken die elke generatie typeert. Baby boomers (1946 – 1964)
Deze generatie is momenteel tussen de 50 en 68 jaar. Werk en familie komen bij hen op de eerste plaats. Ze zijn opgegroeid in een traditionele gezinsstructuur waarin regels en gehoorzaamheid hoog in het vaandel werden gedragen. Het liefst houden ze hun privéleven gescheiden van de werksfeer. Deze leeftijdsgroep kreeg het laatst in hun leven te maken met digitale technologieën. Het grootste deel van die mensen zal dan ook het meeste stress ervaren wanneer ze met die nieuwe technologieën moeten omgaan. Het zijn echte digital immigrants (Van Uffelen, 2014). Generatie X (1965 – 1979)
Een groep mensen tussen de 35 en 49 jaar. Het is een generatie die zich volledig focust op hun baan, maar er wel iets voor in de plaats verwacht. Een goede verloning, extralegale voordelen, e.d. zijn voor hen zeer belangrijk. Het grootste deel van deze generatie bevindt zich in een fase in hun leven waarin ze ook nog eens voor hun kinderen moeten zorgen (Van Uffelen, 2014). Deze digital immigrants waren de eersten die echt gebruik maakten van het publieke internet, gelanceerd in 1992. Hierdoor is een groei aan informatie ontstaan waarvoor zij verantwoordelijk zijn (Brosdahl & Carpenter, 2011). Generatie Y (1980 – 1992)
Tapscott (2009, p.17) noemt die groep ook wel the first generation to be bathed in bits. Het is een netgeneration die zich in een leeftijdscategorie tussen de 22 en 34 jaar bevindt. Opgegroeid in een digitale omgeving maakt deze sociale generatie veel minder een onderscheid tussen hun persoonlijke en privéomgeving (Van Uffelen, 2014). Ook bepaalde skills zoals multi-tasken, probleemoplossend denken en het efficiënt verwerken van informatie zijn kenmerkend voor deze digital natives (Tapscott, 2009). Generatie Z ( na 1993)
Deze groep jongeren is 22 jaar of jonger. De digitale omgeving waarin ze zich bevinden zorgt er volgens Rosen, Carrier en Cheever (2010) voor dat die generatie (samen met generatie Y) meer de neiging zal hebben om te multi-tasken. Ze zijn zo vertrouwd met informatieverwerking en - filtering dat ze in staat zijn om met verschillende zaken simultaan bezig te zijn zonder enig concentratieverlies. Ze beschouwen de digitale omgeving waarin ze zich bevinden als evident en het web is voor hen de sleutel tot kennis. Het zijn echte digital natives (Van Uffelen, 2014).
11
Opgelet, de jongeren van vandaag worden bestempeld als een digitaal georiënteerde en homogene generatie waar ICTs een integrale rol spelen in hun dagelijkse leven. Toch moeten we kritisch zijn en beseffen dat de rol van die ICTs niet voor elke jongere even belangrijk is. In het praktisch luik van deze masterproef hanteren we de bevindingen van Prensky (2001) rond generaties. Daar zullen we ons focussen op digital natives en digital immigrants, maar dan specifiek op diegene die zich in een mediarijke omgeving bevinden. D.w.z. waar die ICTs wel een belangrijke rol speelt in hun dagelijkse leven. Digital immigrants zijn dus mensen die geboren zijn voor 1980 (tussen de 35 en 68 jaar), digital natives beschouwen we als iedereen geboren na 1980 (en dus 34 jaar of jonger). In volgend onderdeel van deze literatuurstudie gaan we dieper in op de specifieke verschillen tussen deze twee generaties op vlak van audiovisueel mediagebruik .
1.5 Audiovisueel medialandschap in Vlaanderen Volgens Mannheim (1952) zijn de ervaringen die iemand meemaakt tijdens zijn of haar jeugd erg bepalend voor de manier waarop een zekere generatie vorm krijgt. Als we die opvatting doortrekken naar het gebruik van audiovisuele media dan kunnen we stellen dat de manier waarop mensen met bepaalde (audiovisuele) media in aanraking komen tijdens hun jeugd, een blijvende invloed zal hebben op de manier waarop ze met die (audiovisuele) media zullen omgaan naarmate men ouder wordt. Meestal worden die ontwikkelde mediagewoontes ook behouden naarmate men ouder wordt. Het is echter niet onmogelijk dat bepaalde patronen wijzigen naarmate men andere levensfases toetreedt, of wanneer men bv. geconfronteerd wordt met nieuwe (kijk)mogelijkheden in ons steeds veranderende medialandschap. De heersende opvatting gaat er echter nog steeds van uit dat een generatie vaak hetzelfde gedrag vertoont op vlak van mediagebruik (Westlund & Bjur, 2014). Wanneer we kijken naar de consumptie van audiovisuele media dan zien we dat het lineair televisiekijken via een klassiek televisietoestel voor velen nog steeds het gangbare avondritueel blijft. Desalniettemin zijn de consumptiegewoonten en het kijkgedrag gestaag aan het wijzigen (Stichting Kijk Onderzoek, 2014, iMinds, 2014; Deloitte, 2015; Nielsen, 2015). Volgens Caudron, Neels, Wellens & Wauters (2015) staat onze audiovisuele mediaconsumptie op een keerpunt. In de Verenigde Staten is dit kantelpunt reeds bereikt. Iets meer dan de helft van de bevolking verkiest het streamen van televisiecontent boven het live tv-kijken (Deloitte, 2015). Ook daar zijn het vooral jongeren (digital natives) die een disruptief gedrag vertonen (Sappington, 2014; Caudron et al, 2015; Deloitte, 2015; Nielsen, 2015). De term disruptief kunnen we omschrijven als de verstrooiing van een lang gekende toestand (Caudron, et al., 2015). Dit disruptieve (ook wel transformatieve) gedrag uit zich in het feit dat, hoewel de meerderheid van de digital natives nog steeds over een klassiek televisietoestel beschikt, hun televisieconsumptie allesbehalve klassiek is. In tegenstelling tot hun tegenhanger, de digital immigrant, is deze leeftijdsgroep geneigd om in grotere mate los te komen van het traditionele (lineaire) televisiekijken (Jennes, Pierson & Van Den Broeck, 2014). Zowel de adoptiegraad als het gebruik van die nieuwe en
12
mobiele technologieën ligt bij digital natives een stuk hoger. Die vaststellingen zijn de aanleiding voor de centrale vraagstelling van deze masterproef. Die wil nagaan of er een verschil heerst tussen digital natives en digital immigrants op vlak van audiovisuele mediaconsumptie.
Gebaseerd op elk deelaspect van de triple articulation theorie en met een onderscheid tussen twee generaties brengen we vervolgens het audiovisuele medialandschap in Vlaanderen in kaart. De eerste articulatie (toestel) gaat in op het toenemend aantal schermen (televisie, laptop, desktop, smartphone, tablet, etc.), de twee articulatie (content) gaat na welke invloed die toename heeft op het bekijken van audiovisuele content, de derde articulatie (context) gaat na welke rol de socio-spatiale context vervult bij de consumptie van audiovisuele media in Vlaanderen.
Object Voor een huidige stand van zaken omtrent het mediabezit en – gebruik bij de Vlaming richten we ons tot twee onderzoeksrapporten nl. de digiMeter (2014) en Apestaartjaren (2014). Het digiMeter rapport (n=2028) is een jaarlijkse representatieve peiling (+15-jarigen) omtrent het mediabezit en - gebruik bij Vlaamse gezinnen en gebeurt op initiatief van het digitale onderzoekscentrum iMinds (2014). Het Apestaartjaren onderzoek is een tweejaarlijkse bevraging gericht op een jongere leeftijdsgroep (tot en met 18 jaar). Dit onderzoek bestaat uit twee bevragingen. De eerste survey richt zich tot jongeren tussen de 12-18 jaar uit de middelbare school (n=1477, kunstmatig opgetrokken tot n=1731). De tweede survey is een steekproef bij kinderen (9-12 jaar) uit de lagere school (n=255). Het doel van het Apestaartjaren onderzoeksrapport is na te gaan hoe digitaal Vlaamse jongeren zijn in hun doen en denken.
Uit beide rapporten blijkt dat de Vlaming zich meer dan ooit in een multiscreen omgeving bevindt. Volgens de digiMeter (2014) beschikt meer dan driekwart (76,9%) van de Vlaamse bevolking thuis over minimum drie schermen geschikt voor de consumptie van videocontent. Dit is een stijging van maar liefst 7,3% tegenover vorig jaar. Van die 76,9% heeft 23,5% een drievoudig scherm huishouden, 32,1% een viervoudig scherm huishouden en 21,4% een vijfvoudig scherm huishouden. De combinatie van aanwezige schermen varieert tussen tv, laptop, desktop, smartphone en tablet.
In 2014 liep de adoptie van computers op tot 92% (laptop als desktop). Daarbij is de laptop (79%) populairder dan de desktop (54%). Voor het jongerensegment (12 tot 18 jaar) ligt dit aantal nog wat hoger. Zo’n 93,1% beschikt thuis over een laptop, waarvan 53,9% dit toestel gebruikt voor persoonlijke doeleinden. Bij 75,7% van deze jongeren is thuis een desktop aanwezig, voor slechts 14,7% van de respondenten is dit een persoonlijk toestel
(Apestaartjaren, 2014). Op vlak van
spelconsoles bezit 29,4% van de Vlamingen over een vaste spelconsole (verbonden aan een tv) en 14,5% over een draagbare variant (iMinds, 2014). Bij jongeren ligt de adoptie van spelconsoles een
13
pak hoger, 93,7% beschikt over een gametoestel. Tablets en smartphones worden daarbij niet meegerekend (Apestaartjaren, 2014).
De adoptie van tablets kent een stijging van 14,4% ten opzichte van vorig jaar. Momenteel heeft meer dan de helft (55,8%) van de Vlaamse bevolking thuis toegang tot een tablet (iMinds, 2014). Bij jongeren tussen 12 en 18 jaar beschikt 69% thuis over een tablet, voor een kwart (26,8%) is dit zelfs een persoonlijk toestel (Apestaartjaren, 2014). Een ander opmerkelijk gegeven is de evolutie in de adoptie van mobiele telefoons (gsm) ten opzichte van smartphones. Daar waar de adoptie van gsm’s met 10% daalt ten opzichte van vorig jaar (52,7%) stijgt de adoptie van smartphones met dezelfde hoeveelheid (tot 57,3%). De adoptie van smartphones overstijgt hierdoor (voor het eerst) deze van de gewone mobiele telefoons in Vlaanderen (iMinds, 2014).
In Vlaanderen bezit 97,3% thuis over een televisietoestel. 83,7% van deze toestellen is een flatscreen, waarvan 1 op de 5 een Smart TV. Voor de overige 13,6% is de klassieke beeldbuis (nog steeds) het enige televisietoestel in huis. 65,4% van die klassieke beeldbuizen bevinden zich in huishoudens van de 65-plussers (iMinds, 2014). Zo’n 29,4% van de ondervraagde jongeren beschikt over een televisie op hun kamer. Naast televisie blijkt dat heel wat jongeren ook hun andere mediatoestellen erg vaak op hun slaapkamer gebruiken. Vooral omwille van privacy redenen of de behoefte andere content te bekijken dan bv. hun ouders (Apestaartjaren, 2014) (cfr. infra, Context).
De toename in het aantal schermen geeft de gebruiker de mogelijkheid om televisiecontent op heel wat andere toestellen buiten het traditionele televisietoestel te bekijken. Zo’n 57,7% van de respondenten gaf aan al eens naar een televisieprogramma op hun computer gekeken te hebben, voor de tablet bedraagt dit aantal 43,6% en voor de smartphone 37,7%. Voor een aanzienlijk deel van de Vlamingen (14,8%) is het tv-kijken op een computer dagelijkse routine. Voor tablets en smartphones bedragen deze aantallen respectievelijk 9,2% en 7,2%. Toch blijft voor 78,2% van de Vlamingen de televisie hét toestel om tv-content op te bekijken. Van de respondenten tussen de 15 en 19 jaar geeft zowat de helft aan dat ze wekelijks naar tv kijken op een laptop/desktop. 40% van deze leeftijdsgroep kijk minstens een keer per week tv-content op hun smartphone. Van de 30 – tot 39-jarigen kijkt zo’n 30% op z’n minst een keer per week tv-content op hun tablet. We zien ook dat de voorkeur voor een specifiek toestel samenhangt met de leeftijdscategorie. Zo zijn smartphones en laptops meer gegeerd bij de jongere leeftijdsgroepen, bij de 30 – tot 59-jarigen krijgen tablets dan weer de voorkeur (iMinds, 2014). Uit een Amerikaanse studie afgenomen bij 57 studenten (Sappington, 2014) blijkt dat de 18 tot 25-jarigen een computer met internet als hun primaire toestel aanzien om bewegende beelden op te gaan bekijken. Deze groep consumeert ook meer en meer video-inhoud via over-the-top diensten zoals Youtube, Netflix, Stievie, Yelo TV,... (Jennes et al., 2014).
14
Als we bovenstaande cijfers vergelijken met Europa dan blijkt dat 86% van de Europeanen (bijna) elke dag televisie kijkt via hun traditionele toestel of het internet. Voor 96% van de Europeanen is dit minstens 1 keer per week. Ook hier blijft het belangrijkste toestel de televisie (94% kijkt minstens 1 maal per week). Het online bekijken van televisiecontent is momenteel goed voor zo’n 20% (minstens 1 keer per week). Ook onder Europeanen zijn er een aantal socio-demografische verschillen merkbaar. 70% van de studenten blijkt via het traditionele medium naar televisie te kijken (het laagste aantal in de studie). Van de respondenten die aangeven online naar televisie te kijken is de categorie 15-24 jarigen het best vertegenwoordigd (40% kijkt minstens 1 keer per week). Dit aantal daalt naarmate de respondenten ouder worden (Eurobarometer, 2014). Alle bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op zelfrapportering waardoor ze niets zeggen over het effectieve aantal kijkminuten die respondenten naar hun scherm kijken.
De toenemende adoptie van ICTs zorgt ervoor dat gebruikers steeds meer controle krijgen over hun eigen kijkgedrag. De manier waarop bepaalde technologieën ingebed worden in het dagelijkse leven (cfr. supra, het domesticatieproces) is voor elke persoon anders. De betekenisgeving die iemand toekent aan de consumptie van audiovisuele media is afhankelijk van de manier waarop die ICTs ingeburgerd zijn in iemands leven (Courtois et al., 2014). Het is ook belangrijk een onderscheid te maken tussen de adoptie van bepaalde toestellen en het effectieve gebruik ervan. In het doctoraatsonderzoek van Courtois (2013) werden respondenten ingedeeld op basis van de adoptie van toestellen geschikt voor de consumptie van videocontent. Uit de diepte-interviews bleek elke groep verschillen te vertonen in de betekenisgeving die men toekende aan de verschillende objecten. Eensgezindheid was er wel rond het medium televisie, die werd als meest aangename toestel aanzien. Belangrijke aspecten hierbij zijn de grootte van het scherm, geluids – en beeldkwaliteit, gebruiksvriendelijkheid etc. Rond andere toestellen zoals computers waren de meningen verdeeld. De ene groep zag de computer als een aanvulling op het televisiescherm, terwijl de andere groep het kleine scherm en gebrek aan kwaliteit hekelde. Op vlak van smartphones was er dan weer wel consensus, de meesten vonden het scherm te klein voor consumptie van beelden. Gebaseerd op het gebruik van ICTs en met een belangrijke rol voor leeftijd bracht ook de digiMeter (2014) een aantal interessante segmentaties met zich mee. Twee profielen springen in het oog. De Online Media Masters (21%) zijn een generatie tot 30 jaar (komt ongeveer overeen met digital natives) die loskomt van hun traditionele televisiescherm en steeds meer televisie- en andere mediacontent online gaat consumeren. Het gaat hier veeleer om jongeren zonder inkomen, die nog inwonen bij hun ouders. Een kleinere subgroep omvat een aantal jonge starters. Beiden zijn ze omnidigitaal en beschikken ze over een beperkt inkomen waardoor men keuzes moet gaan maken voor een beperkt aantal schermen. De laptop is voor hen het centrale toestel, tablets zijn dan weer minder populair. Volgens de Digimeter (2014) is dit segment het meest vatbaar voor disruptieve media consumptie. Daarnaast heb je nog de Media Omnivores (22,1%), een jonger en hoger opgeleid deel van de Vlaamse bevolking die zich (meer dan
15
andere segmenten) in een multi-screen huishouden bevinden. Het is een financieel welgesteld segment waardoor men over een resem toestellen en diensten kan beschikken. Ze vertonen ook de hoogste bereidheid om te betalen voor media zoals muziek, video, applicaties, etc. De extra digitale schermen die deze mensen gebruiken vervangt niet de traditionele en analoge media waartoe ze toegang hebben (in tegenstelling tot de Online Media Masters). Het komt er bovenop. Overige segmentaties zijn die van de Digital Explorers (24,5%), de Functional Media Users (18,8%) en de Analogue Media Fans (13,6%). Die Vlamingen zijn niet omnidigitaal zijn en dus ook minder vatbaar voor alternatieve kijkpatronen. Bovenstaande cijfers rond de adoptie en het gebruik van verschillende toestellen brengen ons tot de eerste hypothese van dit onderzoek nl.: H1: Vlaamse digital natives kijken meer op verschillende toestellen dan digital immigrants
Content Er zijn grote verschillen in de soort content die mensen gaan bekijken en het belang die ze hier aan hechten. Puur naar inhoud toe zien we dat sommige contentvormen een belangrijke plaats vervullen in de alledaagse consumptie van audiovisuele media. Uit de studie van Courtois (2013) bleek dat het nieuws voor heel wat respondenten een belangrijke bron van informatie is. Enerzijds om te weten wat er gebeurt in de wereld maar ook om te kunnen meepraten over bepaalde onderwerpen die ter sprake komen in hun omgeving (cfr. supra, Conversiefase). Ook rond soaps zijn de meningen verdeeld, sommigen zijn regelrechte tegenstanders en andere beschouwen het dan weer als een goede vorm van ontspanning. De manier waarop men die content gaat consumeren verloopt volgens het CIM (2015) nog steeds erg traditioneel. Ondanks het feit dat Vlaamse gezinnen zich steeds meer in een multiscreen1 huishouden bevinden (76,9%), verloopt slechts 6,1% van het televisiekijken via nieuwe schermen (desktop, laptop, tablet, smartphone en multimediaconsole). Dit soort televisiekijken kannibaliseert niet op het klassieke kijken en komt er volgens deze studie dus bovenop. Ook in een studie van Helles, Ørmen, Radil & Jensen (2015) verwijst men naar het feit dat nieuwe media niet noodzakelijk ten koste gaat van oude media, het komt er eerder bovenop. De resterende 93,9% van de respondenten uit de CIM-studie kijkt dus nog steeds live of uitgesteld via hun klassieke tv. Zowel het aandeel van het nieuwe als het traditionele televisiekijken is volgens het CIM nog steeds aan het groeien. Vooral de toename in het aantal over-the-top aanbieders gaat gepaard met een stijgende consumptie van niet-lineaire content. Daarbij zien we dat een belangrijke (nieuwe) speler, zoals Netflix, in Vlaanderen vooral door de Online Media Masters en Media Omnivores geadopteerd wordt (cfr. supra, Device). En ook hier dezelfde vaststelling, het Netflix gebruik kannibaliseert niet op het bestaande kijkgedrag (iMinds, 2015). Ook uit de digiMeter (iMinds, 2014) blijkt dat het vooral de twee jongste leeftijdsgroepen zijn die evenveel of zelf meer uitgesteld gaan kijken. In de leeftijdsgroep 15 – tot 19-jarigen kijkt 70,1% wekelijks live en 72,9% uitgesteld. Voor de 20 – tot 29-jarigen komt dit op zo’n 61%. We zien ook dat het lineaire tv kijken bij de 65+’ers de meest voorkomende manier is 1
Minimum drie verschillende schermen
16
om wekelijks tv te kijken (89,0%). Slechts 46,2% van deze leeftijdsgroep kijkt uitgesteld. Ook de Europese cijfers volgen gelijkaardige trend. Bovenstaande vaststellingen brengen ons bij de tweede hypothese van dit onderzoek nl.: H2: Vlaamse digital natives kijken meer niet-lineaire content dan digital immigrants
Sociale en spatiale context Voor een groot deel van de mensen is de woonkamer nog steeds de centrale ruimte binnen hun huishouden. Het is vooral ’s avonds dat gezinsleden samenkomen om te ontspannen in deze ruimte. De aanwezigheid in deze ruimte is afhankelijk van de gezinssamenstelling. Naargelang men alleen woont, kinderen heeft of niet, zal de invulling van personen doorheen een doordeweekse avond verschillend zijn (Courtois, 2013). Rond het plaatsen van een televisietoestel in de slaapkamer heerst er onenigheid. Volgens tegenstanders zorgt zo’n tv in je slaapkamer ervoor dat je net meer gaat kijken. Anderen beschouwen het dan weer als bv. een middel om net voor het slapen gaan een bepaald programma verder te kijken.
Ook op vlak van leeftijd zijn er een aantal verschillende opvattingen rond die context speelt als het aankomt op de consumptie van audiovisuele media. Het groeiende belang van de context werd vooral duidelijk in het onderzoek van Bovill & Livingstone (2001) rond de vrijetijdsbesteding bij jongeren. Een opvallend gegeven was de trend naar een sterk groeiende ‘bedroom culture’. Door een stijging van het aantal technologieën is er een diversiteit aan toestellen zoals o.a. mobiele telefoons, mobiele spelcomputers en mobiele mediaspelers ontstaan (Courtois, 2013). Hierdoor verschoof de centrale rol van de woonkamer als gemeenschappelijke plaats om media te consumeren (Livingstone, 2007). In zijn studie rond media in een thuisomgeving concludeert Pasquier (2001) dat media de traditionele relatie tussen ouders en kinderen verzwakt. Daar waar het televisiekijken vroeger eerder een collectieve familiale aangelegenheid was, is het huidige kijkpatroon bij jongeren meer geïndividualiseerd (Livingstone, 2009). De slaapkamers en persoonlijke ruimtes waarin jongeren hun vrije tijd doorbrengen worden meer en meer multi-screen (Bovill et al., 2001). De context waarin jongeren audiovisuele media gaan consumeren is dus gewijzigd. Voor het grootste deel van de Westerse gezinnen is er dan ook een switch ontstaan van ‘family television’ (Morley, 1986) naar een ‘bedroom-culture’ (Livingstone, 2007). Jongeren zullen bv. minder tijd doorbrengen met hun familie wanneer ze over een mediarijke persoonlijke ruimte beschikken. De invloed van socio-spatiale context op media consumptie is dus van groot belang (Bovill et al., 2001).
Ook uit een onderzoek van Courtois, De Grove & De Marez (2014) bleken er grote verschillen te zijn in het alledaagse socio-spatiale samenspel op vlak van audiovisuele mediaconsumptie. Drie types kijkers kwamen uit hun onderzoek naar voor. De unispace-social viewers zijn een groep mensen die een grote kans vertonen op deelname aan social viewing. Dit meestal in de woonkamer in hun
17
thuisomgeving. Daarnaast zijn er ook de multispace-solo/social viewers. Ze hebben een hogere kans op het alleen kijken tegenover de eerste groep. Hun consumptie van audiovisuele media is meestal verspreid over een aantal verschillende plaatsen in hun huishouden. Tot slot hebben we ook de multispace-solo viewers. Een groep die een hoge kans vertoont op het alleen kijken (.60). Men kijkt ook voornamelijk in hun slaapkamer (.37), de tweede belangrijkste plaats waar men televisie consumeert is de woonkamer (.29). Deze groepen hangen ook nauw samen met een aantal demografische variabelen. De unispace-social en de multispace-solo/social viewers zijn veeleer een oudere en meer vrouwelijke leeftijdsgroep. De laatste groep (multispace-solo viewers) wordt dan weer gelinkt aan een meer mannelijk en jonger profiel. Uit hetzelfde onderzoek bleek ook dat de leeftijdscategorie en levensfase waarin jongere generaties zich bevinden ervoor zorgen dat men meer en meer gewoon wordt aan een geïndividualiseerde kijkervaring. Dat geïndividualiseerde patroon kent zijn hoogtepunt in de tienerjaren, maar naarmate men ouder wordt, en dus ook nieuwe levensfases betreedt, neemt dergelijk kijkgedrag af. Al moet het gezegd zijn dat de manier waarop men in een vorige levensfase audiovisuele media consumeerde voor een deel bepalend is voor de manier waarop ze dat in latere levensfases zullen doen. Deze vaststelling leiden zijn aanleiding voor de laatste twee hypotheses van dit onderzoek nl.: H3: Vlaamse digital natives kijken minder met verschillende personen dan digital immigrants H4: Vlaamse digital natives kijken meer op verschillende plaatsen dan digital immigrants
Conclusie Het ganse multi-screen gegeven biedt gebruikers de mogelijkheid verschillende mediatypes en platformen aan te wenden om audiovisuele media te gaan consumeren, los van tijd en ruimte. Daarbij worden persoonlijke kijkervaringen (vooral bij jongere leeftijdsgroepen) steeds belangrijker. Gesteund op de triple articulation theorie wordt er in de huidige literatuur dieper ingegaan op de manier waarop elk element bijdraagt aan de algehele betekenisgeving van audiovisuele mediaconsumptie. Ook hier speelt leeftijd een belangrijke rol. Het praktische deel van deze masterproef maakt een onderscheid tussen twee groepen mensen nl. diegene die al dan niet opgegroeid zijn met technologie en er bijgevolg ook anders mee omgaan. Vanuit een bottom-up benadering plaatsen we deze twee generaties tegenover elkaar. Het is geen evidentie om het wijzigende kijkgedrag van gebruikers te gaan capteren. Elk individu vertoond immers verschillende opvattingen als het gaat om combinaties van de elementen content, device en socio-spatiale context (Helles, Ørmen, Radil & Jensen, 2015). De bedoeling van deze masterproef is de belangrijkste gelijkenissen/verschillen tussen beide groepen bloot te leggen op vlak van audiovisuele mediaconsumptie. Om dit na te gaan toetsen we onze hypotheses met behulp van een aantal verschillende methoden die in volgend onderdeel uitgelegd zullen worden.
18
Deel 2: Multimethodisch onderzoek
Methodologie Uit de literatuur is gebleken dat de mate waarin iemand opgegroeid is met technologie bepalend is voor de manier waarop men met ICTs omgaat doorheen zijn/haar levensloop. In dit onderzoek proberen we na te gaan of dit ook voor audiovisuele media het geval is. Meer bepaald proberen we een antwoord te formuleren op de vraag of Vlaamse digital natives een disruptief kijkgedrag vertonen ten opzichte van digital immigrants. Onder digital natives rekenen we alle mensen die 34 jaar of jonger zijn. Digital immigrants plaatsen we in de leeftijdsgroep 35 tot 68-jarigen. Onze literatuurstudie resulteerde in vier deelvragen (met bijhorende hypotheses) die een antwoord zullen geven op de centrale vraag van dit onderzoek. Het praktische luik van deze masterproef probeert deze hypotheses te bevestigen/ontkrachten.
Komen Vlaamse digital natives meer los van hun traditionele televisiescherm dan digital immigrants voor de consumptie van audiovisuele media? o
H1: Vlaamse digital natives kijken meer op verschillende toestellen dan digital immigrants.
Vertonen Vlaamse digital natives een meer geïndividualiseerd kijkpatroon ten opzichte van digital immigrants? o
H2: Vlaamse digital natives kijken meer niet-lineaire content dan digital immigrants
Consumeren Vlaamse digital natives hun audiovisuele content meer op verschillende plaatsen dan digital immigrants? o
H3: Vlaamse digital natives kijken minder met verschillende personen dan digital immigrants
Consumeren Vlaamse digital natives meer niet-lineaire content dan digital immigrants? o
H4: Vlaamse digital natives kijken meer op verschillende plaatsen dan digital immigrants
Dataverzameling en data- analyse Het onderzoeksdesign bestond uit drie fases en omvat een multi-methodische aanpak om onze hypotheses te gaan toetsen. We gingen van start met (1) een rekruteringsfase gevolgd door (2) een logging- en dagboekperiode waarbij we het audiovisuele mediagebruik capteren. Tot slot gaven een aantal (3) terugkoppelende diepte-interviews ons de nodige inzichten in het kijkgedrag van elke generatie.
19
Fase 1: Rekrutering We zijn vertrokken van een rekruteringssurvey die als doel had zoveel mogelijk potentiële deelnemers te bereiken. Deze survey werd enerzijds via sociale media (Facebook en Twitter) en anderzijds via een mailing verspreid. Mensen die de survey in hun mailbox ontvingen werden aangespoord om deze door te sturen naar zoveel mogelijk van hun contactpersonen. Die sneeuwbalmethode bleek een doeltreffende manier op respondenten te verzamelen (n = 858).
De rekruteringssurvey werd opgemaakt in Qualtrics en polste naar een aantal kenmerken zoals leeftijd, geslacht, het bezit van audiovisuele mediatechnologieën alsook de kijk – en gebruiksfrequentie op de aanwezige toestellen (zie bijlage 3). Op het einde van de vragenlijst kon men zich opgeven om deel te nemen aan het vervolgonderzoek (cfr. infra, Fase 2: Logging – en dagboekperiode) Respondenten die bereid waren deel te nemen (n=172) (75 mannen en 97 vrouwen) werden op basis van hun leeftijd opgedeeld in digital natives en immigrants. Om effectief geselecteerd te worden was de mate van mediarijkheid van het individu een belangrijk element. Respondenten dienden in het bezit te zijn van minstens drie toestellen waarop je audiovisuele media kan consumeren. Noodzakelijk was de aanwezigheid van een tablet mét het Android besturingssysteem. Dit omdat we in de volgende fase gebruik maken van de logging applicatie Aware die enkel compatibel is met Android. Uiteindelijk bleken slechts 45 respondenten in aanmerking te komen om deel te nemen (127 iOS gebruikers werden gediscrimineerd). Van de 45 resterende kandidaten waren er 21 bereid effectief deel te nemen. Onze steekproef bevat 17 vrouwen en slechts 4 mannen, waarvan 12 digital natives en 9 digital immigrants. Hun leeftijd varieert van 16 tot 56 jaar. Onder de respondenten hebben we 5 studenten, 9 ambtenaren, 5 bedienden, 1 arbeider en 1 zelfstandige. Hun thuissituatie varieert. Van de studenten wonen er 4 in bij hun ouders, 1 student zit op kot. De overige respondenten zijn alleenstaand of getrouwd, al dan niet met kinderen.
Op de verzamelde data (n=858) van de rekruteringssurvey werden geen verdere statische toetsen uitgevoerd. Deze werd enkel gebruikt om geschikte respondenten te verzamelen. Voor een representatieve kwantitatieve survey rond dit subject verwijs ik graag naar de digiMeter (2014). Het doel van dit onderzoek is om op een exploratieve manier verdiepend inzicht te krijgen in het audiovisuele mediagebruik van twee generaties.
Fase 2: Logging - en dagboekperiode De tweede fase van dit onderzoek gaat zowel kwalitatieve als kwantitatieve data gaan combineren met een logging tool. Na bevestiging van deelname kregen de 21 respondenten via e-mail een handleiding toegestuurd voor de installatie van de Aware-toepassing op hun tablet (zie bijlage 4). Na een correcte installatie van de applicatie werd via briefwisseling een aangepast fysiek dagboek verstuurd met bijhorende handleiding (bijlage 5). In de toegestuurde envelop zat een bijkomende gefrankeerde
20
envelop waarmee men na afloop van de dagboekperiode het exemplaar terug kon sturen. De dagboekperiode werd verspreid over een periode van een drietal weken (23 maart t.e.m. 16 april 2015). Logging Het gebruiken van een logging toepassing op tablets had als doel inzicht te krijgen in het gebruik van applicaties geschikt voor de consumptie van audiovisuele media op de tablet van de respondenten. Het is een techniek die ons in staat stelt om zelfrapportering op vlak van tabletgebruik deels te gaan overstijgen. Het gevaar bestaat immers dat hetgeen respondenten aangeven te doen niet altijd strookt met de realiteit door o.a. een gebrek aan engagement, sociaal wenselijke antwoorden of gewoon omdat men bepaalde zich bepaalde zaken niet meer herinnert. Daarnaast is zo’n logging tool erg complementair met een survey aangezien we bepaalde parameters zoals context (aan de hand van o.a. GPS-coördinaten) hiermee kunnen capteren.
Op basis van de vooropgestelde hypothesen werden volgende sensoren op het toestel geactiveerd (Ferreira, 2013):
De applications sensor geeft aan welke toepassingen zich op de voor – en achtergrond van het toestel afspelen. Het geeft ook aan wanneer er een nieuwe notificatie verschijnt en wanneer een bepaalde applicatie zou gecrasht zijn.
De Experience Sampling Method sensor (ESM) biedt ons de mogelijkheid getriggerde vragenlijsten te pushen wanneer de gebruiker bv. een bepaalde applicatie gebruikt, afsluit, zich in een bepaalde situatie bevindt etc. In ons geval werd deze sensor gebruikt als een reminder voor het invullen van de dagelijkse digitale survey in de vorm van een kort pushbericht.
De locations sensor stelt ons in staat om zowel de GPS als het netwerk van de gebruiker met een interval naar keuze (bij ons was dit 900 seconden) in te schakelen om zo de spatiale context van het toestel op dat moment te gaan bepalen. In de praktijk bleek de locatie bij heel wat toestellen niet gecapteerd te zijn, dit is een toestel gebonden probleem.
De screen sensor geeft aan wanneer het scherm aan of uit staat en wanneer deze locked of unlocked is. Wanneer een scherm bv. langere tijd actief is kan dit duiden op het bekijken van audiovisuele content op het toestel. Dergelijke feiten worden geverifieerd in de derde fase van dit onderzoek.
De output van de gelogde parameters werd bewaard op een MySQL server die gehost werd door de makers van het Awareframework. De tool HeidiSQL stelde ons in staat de gecapteerde data binnen te halen en om te zetten naar een .csv bestand zodanig dat de nodige data cleaning in Excel uitgevoerd kon worden. Die datacleaning was noodzakelijk om de juiste gegevens te koppelen aan de data verworven uit de surveys. Aan de hand hiervan werd voor elke gebruiker een profiel opgemaakt die diende als hulpmiddel bij het diepte-interview uit fase3. Uit de verwerking van de resultaten bleek wel
21
dat niet elke toestel de geselecteerde parameters correct heeft doorgegeven. Ook dit bleek een toestel gebonden probleem te zijn.
Fysieke dagboek Als aanvulling op de logdata diende elke deelnemer gedurende een week zijn of haar audiovisueel mediagebruik bij te houden op alle daartoe geschikte toestellen. Zeven dagen lang vulde men elke dag zowel een fysiek als digitaal een dagboek in. Er werd voor een fysieke dagboek geopteerd om het kijkgedrag op het traditionele televisietoestel te gaan registreren. Aan de hand van een actuele tv-gids diende men dagelijks aan te duiden met wie, waar, wanneer en in welke ruimte men welk programma bekeken had (zie bijlage 6). Er werd ook een aanvullend kader voorzien voor niet-lineaire content (het uitgesteld en/of via een video-on-demand dienst kijken). De fysieke aanwezigheid van zo’n dagboek in het huishouden verplichtte deelnemers dagelijks iets neer te schrijven omtrent hun kijkgedrag. Wanneer mensen iets neerschrijven, gebeurt dit meestal langzaam en gecoördineerd, doorgaans is ook volledige concentratie vereist (Compernolle, 2015). De doelstelling was mensen bewust(er) te laten nadenken over hun kijkgedrag, al was dit maar enkele minuten per dag. Daarnaast was de aanwezigheid van het fysiek dagboek in het huishouden ongetwijfeld een reminder voor het invullen van de digitale variant. Na afloop van de dagboekperiode werd het fysieke exemplaar teruggestuurd via de post. De verworven data werd in een Excel bestand gegoten en toegevoegd aan het profiel van de respondent.
Digitale dagboek Deze korte dagelijkse survey werd opgemaakt in Qualtrics en polste naar het kijkgedrag op televisie, tablet, smartphone, laptop, desktop en eventueel andere toestellen. Ook hier werd gepolst naar het wie, waar, wanneer en in welke ruimte men gekeken had (zie bijlage 7). Hoewel we via de logging-tool en het fysieke dagboek reeds data omtrent het kijkgedrag op tablet en televisie verzamelen, werd er bij wijze van controle ook hier naar gevraagd. Door de logdata op deze van het fysieke en digitale dagboek te leggen konden we eventuele tegenstrijdigheden blootleggen. Deze tegenstrijdigheden werden opgehelderd in de laatste fase van dit onderzoek.
Via drie kanalen werd deze survey dagelijks naar alle deelnemers gepusht:
Een e-mail op een vast tijdstip met daarin de URL naar hun mini-survey.
Met behulp van de Aware-applicatie stuurden we een kort pushbericht naar tablet van de deelnemers met een herinnering voor het invullen van hun survey.
Indien men twee uur na het versturen van de URL de survey nog steeds niet ingevuld had, ontving de respondent een herinneringsboodschap via SMS.
22
Het digitale dagboek fungeerde ook als controlemiddel waardoor we eventueel nalatige respondenten tijdig konden bijsturen. Na afloop van de logging – en dagboekperiode werd alle data samengevoegd in een Excel bestand. Van elke respondent werd een kijkprofiel opgemaakt die voor aanvang van het diepte-interview geanalyseerd werd. Per hypothese werden er een aantal kruistabellen opgemaakt. Deze dienen als hulpmiddel bij de besprekingen van de resultaten.
Fase 3: Terugkoppelende diepte-interviews Voor aanvang van het diepte-interview werd elk kijkprofiel geanalyseerd. We gingen vooral op zoek naar tegenstrijdigheden in de data. De intake-survey, de logfiles en de dagboeken zorgden ervoor dat we flexibel konden zijn m.b.t. de focus van het interview. Van de 21 respondenten waren er 14 bereid deel te nemen aan een afsluitend diepte-interview (8 digital natives en 6 digital immigrants). Het interview had als doel de respondent te confronteren met zijn/haar kijkgedrag. We gingen ook dieper in op enkele deelaspecten van hun kijkgedrag (zie bijlage 8) en trachtten dieperliggende betekenissen bloot te leggen met behulp van een card-sorting methode en een aanvullende keuzelijst gebaseerd op de 4 hypotheses. 11 van de 14 interviews werden afgenomen in de thuisomgeving van de respondent, de overige 3 werden afgenomen in een lokaal van de vakgroep Communicatiewetenschappen te Gent. Elk interview nam een goed halfuur in beslag. Met behulp van een topiclijst werden deze semigestructureerde interviews opgedeeld in drie delen (zie bijlage 9).
1. Overlopen kijkprofiel (data uit fase 1 en 2) (zie bijlage 8 + 9) Een aantal specifieke vragen die naar voor kwamen uit het kijkprofiel werden hier gesteld. 2. Rangschikken kaartenset naar belangrijkheid (zie bijlage 10) Het gebruik van een card-sorting methode geeft enerzijds structuur aan het interview, anderzijds is het een uitstekende manier om te achterhalen op welke manier de elementen object, tekst en socio-spatiale context bijdragen aan de betekenisgeving die men toekent aan de consumptie van audiovisuele media. Het rangschikken van toestellen, programma’s, personen en ruimtes naar belangrijkheid toont aan welke gewoonten onze respondenten hebben. Het geeft ons ook een inzicht in de betekenis en het belang die elke respondent gaat toekennen aan elk element. Dergelijke methode werd reeds toegepast in het werk van Courtois (2013).
3. Aanvullen van vaste combinaties (zie bijlage 11) Gebaseerd op onze 4 hypotheses kreeg de respondent een aantal standaardsituaties voorgelegd die men diende aan te vullen met een object, tekst, sociale of spatiale context naar keuze. De respondent werd als het ware gedwongen een keuze te maken waardoor we specifieke voorkeuren konden achterhalen. Het biedt ons ook de mogelijkheid respondenten met elkaar te vergelijken en gelijkaardige patronen te ontdekken. Aangezien sommige van deze combinaties
23
reeds bij het rangschikken van de kaartenset naar voor kwamen, was dit ook een soort van controlemiddel.
Alle interviews werden opgenomen met een dictafoon en na afloop getranscribeerd in MS Word. Tot slot werden ze op basis van een codeboom gecodeerd met behulp van Nvivo10 (zie bijlage 12). De gecodeerde diepte-interviews in combinatie met de kijkprofielen hielpen ons bij het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag van deze masterproef.
Beperkingen van de multi-methodische aanpak Vooraleer over te gaan naar de resultaten bespreken we kort even de voornaamste beperkingen van onze multi-methodische aanpak. Eerst en vooral bleek de steekproefverdeling niet optimaal (4 mannen tegenover 17 vrouwen). Gezien het exploratieve en kwalitatieve karakter van dit onderzoek zijn we ook niet in staat algemene uitspraken te doen over digital natives en immigrants in Vlaanderen. De kwantitatieve kruistabellen die we gemaakt hebben op basis van onze data dienen enkel als leidraad voor het bespreken van onze resultaten. Daarnaast kent de Aware-toepassing enkele beperkingen. 16 respondenten hebben zich met behulp van de handleiding kunnen intekenen op de studie aangemaakt op het Awareplatform. De overige 5 respondenten ondervonden moeilijkheden om hun toestel in te schrijven op de studie. Deze groep kreeg een handleiding om de applicatie handmatig in te stellen. De gecapteerde data die we van deze groep terugkregen bleek verwaarloosbaar te zijn. De exacte URLs waarnaar respondenten surfen werden niet gecapteerd. Webpagina’s waar audiovisuele content kon bekeken worden, werden bijgevolg ook niet geregistreerd. Een tablet wordt ook vaak door meerdere gezinsleden gebruikt, Aware is niet in staat te registreren wie op het moment van gebruik achter het toestel zit (dit werd deels nagevraagd in het diepte-interview). Ook het feit dat deelnemers weten dat ze gelogd worden kan een invloed hebben op de resultaten. Mensen kunnen bv. bewust het gebruik van hun tablet vermijden tijdens hun logperiode omdat ze het gevoel hebben dat ze bekeken worden. Tot slot bleek na verwerking van de data uit fase 2 dat niet elke parameter correct gecapteerd werd met onvolledige data uit de loggingfase als gevolg.
Resultaten In het volgende onderdeel krijgt u de resultaten van de data die werd verzameld bij 21 respondenten (cfr, supra, Fase 1+2), en uit de diepte-interviews met 14 respondenten (cfr, supra, Fase 3). Vanuit de triple articulation theorie gaan we in op de betekenis die respondenten toewijzen aan object, text en socio-spatiale context. Hierbij bespreken we de belangrijkste verschillen/gelijkenissen op generatieniveau aangevuld door een kwantitatieve benadering van de data uit Fase 2. Van daaruit pogen we telkens onze hypotheses te bevestigen of te ontkrachten.
24
H1: Vlaamse digital natives kijken meer op verschillende toestellen dan digital immigrants. Het aantal toestellen die beide generaties bezitten varieert lichtjes. De meesten zijn in het bezit van een tv, tablet, desktop en laptop. Op twee respondenten na beschikt iedereen over een flatscreen en/of Smart TV. Niet toevallig beschikken de 2 oudste deelnemers (Linda, 56, V en Martin, 57, M) nog steeds enkel over een klassieke beeldbuis. Gelijklopend met de bevindingen uit de literatuur (cfr. supra, Object) geven ook onze beide generaties aan dat het traditionele televisietoestel nog steeds een prominente rol speelt in hun dagelijkse leven. Het wordt ook nog steeds het vaakst gebruikt. Voor 9 van de 14 ondervraagden is televisie hét primair toestel als het aankomt op audiovisuele mediaconsumptie. Het televisiemoment situeert zich het vaakst in de avond, meestal nadat alle noodzakelijke huishoudelijke taken afgerond zijn. Het televisietoestel wordt gezien als een gemeenschappelijk toestel en gaat gepaard met associaties gaande van ontspanning, samenzijn en gezelligheid. Toch zijn er een aantal uitzonderingen. Zowel Robbe (26, M, DN) als Thijs (35, M, DI) delen de opvatting dat televisiekijken een vorm van tijdverlies is. Volgens hen kan je je tijd nuttiger besteden. Thijs (35, M): “Vroeger begon ik naar dingen te kijken da kik zei van naar wa zitte gij eigenlijk te kijken. Dingen als Thuis enzo. […] de tv is de meest makkelijke manier om ’s avonds de tijd te verdrijven. En uiteindelijk is dat leuker als je dat niet hebt, je doet al eens iets anders. […] Bij nen tv met aansluiting begon ik eigenlijk tv te kijken om tv te kijken.” Robbe (26, M): “En ook meestal als ik in de woonkamer zit dan begin ik te denken van dat moet nog gebeuren, dat zou ik zo kunnen doen enzo. Het denkproces stopt niet achter de tv.”
Op 2 digital natives na heeft ook elke respondent een laptop in huis. De plaats en betekenis die dit toestel toegewezen krijgt verschilt. Zowat alle digital immigrants beschouwen de laptop als een toestel waar ze actief mee bezig dienen te zijn. Veerle (35, V, DI) heeft zowel een laptop als netbook maar gebruikt het enkel om dingen op te zoeken. Ook Kathleen deelt die mening (37, V, DI). Leen (44, V, DN) en Karin (49, V, DN) zien hun laptop als een toestel om op te werken, niet om tv op te kijken. Het is niet zozeer het gebrek aan kennis om videocontent op hun laptop af te spelen die onze digital immigrants tegenhoudt, het weegt gewoon niet op tegen de voordelen die de traditionele televisie voor hen heeft. Digital natives zijn ruimer in hun opvattingen rond de affordances van een laptop. Voor de 2 jongste geïnterviewde deelnemers is de laptop een persoonlijk toestel die dienst doet als voornaamste toestel om bewegende beelden op te consumeren. Het feit dat ze beiden over een Netflix abonnement beschikken speelt hier zeker een rol. Hier wordt duidelijk welke onafhankelijke bijdrage de laptop kan leveren aan de betekenisgeving van audiovisuele mediaconsumptie. Voor Jobbe (18, V, DN) dient haar laptop als vervanger voor televisie. Ze kijkt bijna uitsluitend op haar laptop naar series en films, en dit op haar kamer. Als we terugkoppelen naar de digiMeter (2014) zien we dat ze aan de kenmerken van een Online Media Master voldoet. Opvallend, zelfs toen haar moeder voorstelde een tv
25
op haar kamer te plaatsen wees ze het aanbod af, het huidige aanbod op televisie laat haar koud. Zoë (19, V, DN) daarentegen beschouwt haar laptop niet als volledige vervanger voor traditionele tv. Overdag is ze vaak bezig voor school, ’s avonds kijken haar ouders naar televisie in de woonkamer. Soms kijkt ze dan mee naar de dingen die ze graag ziet, zoniet streamt ze niet-lineaire content via haar laptop (via Netflix of Primewire), in diezelfde woonkamer. De flexibiliteit en vrijheid van een laptop zijn voor haar erg belangrijk. En, hoewel Zoë op haar laptop naar content kijkt in de woonkamer gaat ze, indien het kan, haar toestel aansluiten via een HDMI op de televisie in de woonkamer omdat ze zo een betere kijkervaring heeft. Hetzelfde gedrag zien we ook bij Jobbe (18, V, DN), die doet hetzelfde maar dan op een alternatief pc-scherm in haar slaapkamer. Dit ook om de kijkervaring te verbeteren. Opmerkelijk, onze vijf jongste respondenten gaven in het interview aan dat ze op frequente basis hun laptop aanwenden om videocontent te consumeren. Voor elke van deze mensen is hun laptop een waardig alternatief tegenover het traditionele toestel. Daarbij zien we dat hoe jonger de leeftijd, hoe vaker men de laptop gebruikt en hoe belangrijker dit toestel voor hen is. De overige respondenten gaven aan, hoewel ze in het bezit zijn van een laptop, geen behoefte hebben om er bewegende beelden op te consumeren.
Naast de laptop is ook de adoptiegraad van de desktop nog steeds redelijk hoog. Al wordt het toestel zelden gebruik om videocontent op te bekijken. Vooral bij digital immigrants is de desktop nog aanwezig (7 van de 9), bij natives slechts 5 van de 12. Slechts 1 respondent beschouwd zijn desktop als belangrijkste toestel om videocontent op te consumeren. Hetzelfde verhaal zien we bij de tablet. Hoewel elke respondent over zo’n toestel beschikt blijkt het helemaal niet populair voor de consumptie van videocontent. Men beschouwt het eerder als een object die geschikt is voor (korte) zoekopdrachten, beluisteren van muziek en net zoals bij de smartphone voor het bekijken van kortere filmpjes. Uit de diepte-interviews bleek dat de 2 respondenten die hun tablet wel regelmatig gebruiken dit doen voor het streamen van sportwedstrijden. De motieven hiervoor zijn verschillend. Met de Sporting Telenet account van zijn schoonouders kan Denny (26, M, DN) inloggen op Yelo TV en zo sportwedstrijden bekijken terwijl hij naast zijn vriendin zit. Zijn tablet biedt hem de mogelijkheid zijn favoriete content te bekijken zonder van ruimte te moeten veranderen. Thijs (35, M, DI) gebruikt zijn tablet regelmatig om het wielrennen te bekijken. Hier fungeert zijn toestel eerder als achtergrondmedium tijdens het uitvoeren van bv. huishoudelijke taken. Voor beiden maakt het niet echt uit op welk toestel men die sportwedstrijden kan gaan bekijken, zolang men ze maar kan bekijken waar en wanneer men dat wil.
Thijs (35, M, DI): Dus de tablet gebruik ik wel regelmatig om koers te zien. Dan zet kik dat daar op als kik bijvoorbeeld mijn huishouden aan het doen ben. Das eigenlijk eerder radio op den achtergrond. En alst spannend is dan kijkt ge effe.
26
Op 2 respondenten na beschouwt men de tablet als een gedeeld toestel die door het ganse gezin gebruikt kan worden. Voor Zoë (19, V, DN) is het een persoonlijk toestel om dat die gebruikt wordt voor schooldoeleinden. Denny (26, M, DN) ziet zijn tablet als een alternatief voor de televisie als zijn vriendin in de woonkamer naar iets anders wil kijken. Al bij al blijft de mate waarin men de tablet gebruikt voor de consumptie van videocontent bij beide generaties beperkt. Dit bleek uit het dagboek en de logfiles en werd bevestigd doorheen de interviews. Jobbe (18, V, DN): […] Stel nu dak op m’n broers moet passen ofzoo en in plaats van mijn laptop te gaan halen kijk ik dan gewoon iets op de tablet. Maar dat gebeurt ook niet veel. […] Céline (23, V, DN): Zeer zelden […] Als kik nog geen zin heb om te gaan slapen en Tim ligt al te slapen dan durf kik mijn tablet en koptelefoon nemen en naar Netflix kijken in mijn bed. Omdat da handiger is in bed.
Amelieke (27, V, DN): Ja dat gebeurt inderdaad niet zo heel veel. Zo ne keer voor korte filmpjes ofzoo maar echt afleveringen van dingen ofzo da ga ik daar nooit op bekijken.
Opvallend, bij de kinderen van onze digital immigrants is het toestel dan wel weer erg populair. Vooral om spelletjes op te spelen én videocontent te consumeren. Dan rest er ons nog de smartphone. Slechts 4 respondenten zijn niet in het bezit van zo’n toestel (2 natives en 2 immigrants). Van diegene die wel in het bezit zijn van een smartphone gaf meer dan de helft van de digital natives (6 op 10) in de rekruteringssurvey (cfr. supra, Fase 1) aan wekelijks – dagelijks via hun smartphone naar televisie-inhoud kijken. Voor digital immigrants was dit slechts 1 persoon (van de 7). Dit bleek overeen te stemmen met de gecapteerde data (cfr. supra, Fase 2 + 3). Digital natives zijn dus meer geneigd hun smartphone aan te wenden om videocontent op te consumeren. Uit voorgaand onderzoek is gebleken dat de meeste mensen hun smartphone te klein vinden voor de consumptie van beelden (Courtois, 2013). Bij onze regelmatige gebruikers zien we dat, hoewel de omvang van een smartphone de laatste jaren bijna verdubbeld is (Jennings, 2015), de meesten het toestel enkel geschikt vinden voor kortere filmpjes. Vooral onderweg blijkt de smartphone een aangename metgezel te zijn (dit mede dankzij de evolutie naar een betere mobiele internetverbinding).
Interviewer: Kijk je veel via je smartphone naar filmpjes? Jobbe (18, V, DN): Niet zo heel veel omdat dat een klein schermpje is. Maar als ik bv. onderweg ben ofzo zou ik wel mijn 3g aanzetten en iets kijken.
27
Interviewer: Vul aan met ruimte naar keuze SMARTPHONE – ONLINE CLIPS – ALLEEN. Robbe (26, M, DN): Ja een andere ruimte, op verplaatsing eigenlijk. Als ik niet thuis ben, of ik ben in de loods aan het werk ofzo. Als ik binnen het huis ben loop ik toch gewoon vlug naar mijn desktop.
Met bovenstaande bevindingen in het achterhoofd plaatsen we het totaal aantal geregistreerde kijksessies (cfr. supra, Fase 2) van beide generaties tegenover elkaar. Gebaseerd op de logfiles, het digitale en fysieke dagboek werd gedurende een week per respondent aangeduid hoeveel keer men naar traditionele tv gekeken heeft én hoeveel keer men op andere toestellen gekeken heeft. Uit de terugkoppelende diepte-interviews bleek of we de aantallen dienden te corrigeren. Belangrijk is te weten dat er per sessie geturfd werd. Wanneer iemand bv. 's morgens op zijn tablet naar Yelo TV kijkt en hij/zij doet dit 's avonds opnieuw dan telt dit voor 2 aparte kijksessies.
Uit de data blijkt dat natives net iets meer op hun traditionele scherm gekeken hebben dan de immigrants. Beschouwen we het individu op zich dan is er weinig verschil merkbaar, de ene al wat meer dan de andere en sommigen gewoon niet. Voor het aantal kijksessies op toestellen buiten het klassieke televisietoestel is er wel een verschil merkbaar. Hoewel de jongste respondent (Jodie, 16, V) de kroon spant met 11 sessies in een week zou het verschil zonder haar nog altijd dubbel zo groot zijn ten opzichte van de digital immigrants. En hoewel het traditionele toestel bij beide generaties ongeveer even belangrijk blijft stellen we vast dat digital natives toch meer geneigd zijn op toestellen buiten het traditionele toestel te gaan kijken.
H1: Hoeveel keer op traditionele TV gekeken?
TOTAAL
Digital natives Ma Di Woe Dond Vrij Zat Zon Jodie (16, V) 0 3 5 3 0 0 0 Yana (16, V) 0 0 0 0 0 0 0 Jobbe (18, V) 1 0 1 1 0 2 0 Zoë (19, V) 1 2 1 1 1 1 1 Céline (23, V) 2 0 1 0 0 0 0 Denny (26, M) 0 0 0 0 0 0 0 Robbe (26, M) 0 1 1 1 1 1 0 Amelieke (27, V) 0 0 1 0 1 0 1 Hannelore (30, V) 0 0 0 0 0 0 0 Caroline (31, V) 0 0 0 0 0 0 0 Evi (33, V) 0 0 0 0 0 0 0
11 0 4 8 3 0 5 3 0 0 0 34
28
Digital immigrants Ma Di Woe Dond Vrij Zat Zon Veerle (35, V) 0 0 0 1 0 0 0 Thijs (35, M) 0 0 1 0 0 2 0 Els (37, V) 0 0 0 0 0 0 0 Kathleen (37, V) 2 2 0 1 1 0 0 Heidi (38, V) 0 0 0 0 0 0 0 Leen (44, V) 0 0 0 0 0 0 0 Karin (49, V) 0 0 0 0 0 0 0 Linda (56, V) 0 0 0 0 0 0 0 Martin (57, M) 0 0 0 0 0 0 0
1 2 0 6 0 0 0 0 0 9
H1: Hoeveel keer op traditionele TV gekeken? Digital natives Jodie (16, V) Yana (16, V) Jobbe (18, V) Zoë (19, V) Céline (23, V) Denny (26, M) Robbe (26, M) Amelieke (27, V) Hannelore (30, V) Caroline (31, V) Evi (33, V)
Ma 1 1 0 2 2 1 1 1 2 1 1
Di Woe Dond Vrij Zat Zon 1 1 1 1 0 0 1 0 0 0 1 2 0 0 1 0 0 0 2 1 2 1 1 1 1 0 0 0 0 0 0 1 1 0 1 2 1 1 1 0 1 1 1 1 0 1 1 2 1 2 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
TOTAAL 5 5 1 10 3 6 6 7 10 7 7 67
Digital immigrants Ma Di Woe Dond Vrij Zat Zon Veerle (35, V) 2 1 2 2 0 2 2 Thijs (35, M) 0 0 0 0 0 1 0 Els (37, V) 1 1 1 1 0 0 0 Kathleen (37, V) 1 1 1 1 1 1 1 Heidi (38, V) 2 1 1 1 0 0 0 Leen (44, V) 1 1 1 1 1 1 1 Karin (49, V) 1 0 1 1 0 0 0 Linda (56, V) 1 1 2 1 1 1 1 Martin (57, M) 1 1 1 1 1 1 1
11 1 4 7 5 7 3 8 7 53
Op basis van alle verworven data dienen we onze eerste hypothese te aanvaarden. De meeste digital natives zullen alternatieve schermen meer geschikt vinden om videocontent op te consumeren dan digital immigrants (cfr. supra, Appropriation). Hun flexibiliteit en aanpassingsvermogen ten opzichte nieuwe technologieën zorgen ervoor dat men nieuwe schermen op een andere manier gaat inpassen in hun dagelijkse leven waardoor ze deze ook sneller en gemakkelijker zullen aanwenden om videocontent op te consumeren. De objectificatie van deze toestellen varieert. Digital immigrants
29
opteren eerder voor het traditionele medium, de meesten houden zich vast aan hetgeen ze gewoon zijn en zien geen voordelen in het gebruik van andere schermen. Waarom veranderen als het oude goed genoeg is?
H2: Vlaamse digital natives kijken meer niet-lineaire content dan digital immigrants. Uit analyse van de data bleek dat het type content die respondenten consumeren erg verschillend is. Elk individu heeft een eigen smaak. Bepaalde soorten content krijgen wel een belangrijke plaats in de alledaagse consumptie van audiovisuele media. Het nieuws bijvoorbeeld. Sommige respondenten lezen liever het nieuws dan het te bekijken, omdat ze zich dan enkel kunnen focussen op de items die hen interesseren. Toch wordt het nieuws bij velen vaak lineair opgezet terwijl het eigenlijk dienst doet als achtergrondmedium. Men gaat het nieuws eerder horen dan dat men het echt bekijkt. Het biedt mensen de mogelijkheid op de hoogte te blijven van de actualiteit terwijl ze bezig zijn met huishoudelijke taken.
Evi (33, V, DN): Ja het nieuws das hetzelfde principe, daar kan ik mij niet voor neerzetten. Amelieke (27, V, DN): Neen nieuws ja kijk. Kvond da ook moeilijk om ook aan te duiden, daarom dak da ook niet altijd geregistreerd heb. Omdat bij ons het nieuws wel vaak opstaat maar dat is eigenlijk de moment da kik eten vaak aan het maken ben. Euhm en ik luister wel maar ik kijk niet echt.
Ook soapseries brengen verschillende betekenissen met zich mee. Een aantal respondenten reserveren sommige series enkel en alleen voor zichzelf. Voor velen is dit hun eigen kijk – en ontspanningsmoment. Céline (23, V, DN) heeft bv. een vaste routine als het aankomt op het kijken van haar favoriete serie Thuis. Dit doet ze dagelijks over de middag ofwel in de keuken ofwel op kot. Ook voor Hannelore (30, V, DN) is haar Thuis-moment heilig, dit moet ze ’s avonds live gezien hebben. Evi (33, V, DN) is minder fanatiek als het aankomt op series maar haar (bijna) dagelijkse Familiekijkmoment ervaart ze toch als de ultieme ontspanning. Daarnaast zijn er ook series die men met anderen bekijkt. Het gaat hier dan voornamelijk om de partner of broer/zus. Céline (23, V, DN) vindt het samen kijken naar een serie met haar partner of zus vooral gezelliger. Het is ook leuk om samen iets te kijken en er achteraf samen over te praten (cfr. supra, Conversiefase). We zien dat onze digital natives hun (serie)content ook vaker via minder traditionele kanalen tot bij zich gaan brengen. Van de 14 ondervraagden bleken er maar liefst 5 over een betalend Netflix abonnement te beschikken. 4 van deze abonnees waren digital natives, jonger dan 28 jaar. Daar tegenover staat Thijs (35, M, DI), een digital immigrant die zijn Netflix-abonnement gebruikt ter vervanging van zijn kabelabonnement (een zogenaamde cord cutter). Hoewel hij twee kinderen heeft, besliste hij na de breuk met zijn vrouw geen kabelabonnement meer in huis te nemen wegens “teveel gezever op de tv”. Hij kiest er liever voor om naar zaken te kijken die hij echt interessant vindt. Ook zijn kinderen werden het snel gewoon.
30
Thijs (35, M, DI): Ik vond vroeger begon ik naar dingen te kijken da kik zei van naar wa zitte eigenlijk te kijken. Ge begon naar dingen als Thuis te kijken enz. En die gingen nogal rap ’s avonds, de tv is de meest makkelijke manier om ’s avonds de tijd te verdrijven. En dat is, uiteindelijk is dat leuker omdat je dat niet hebt. Interviewer: Omdat je dan? Thijs (35, M, DI): Ge doet al eens iets anders. Interviewer: Oké das een mooie gedachte. Thijs (35, M, DI): En int begin waren de kindjes daar een beetje ambetant over dat er zo genen tv was. Maar nu vinden die dat helemaal niet meer erg. En die kijken dus wel hé maar op een andere manier. Vroeger begon de zoon dan hij was dan een 7 jaar toen dat gestart was zonder tv, en hij begon heel veel naar dat Nickelodeon enzo te kijken. Maar ge had nog iets erger dan Nickelodeon waar constant van die hyperkinetische tekenfilms in voorkomen en diene kijkt nu eigenlijk bewuster en naar interessantere dingen.
Het Netflix-abonnement waarover onze digital natives beschikken komt meestal bovenop het bestaande kabelabonnement. Vooral omdat de meesten nog thuis wonen en meegenieten van het kabelabonnement dat hun ouders financieren. Andere vormen van niet-lineair kijken vinden we bij Veerle (35, V, DI) en Kathleen (37, V, DI). Beiden beschikken ze over een betaalpakket van Telenet (respectievelijk Play More en Play2). Deze pakketten staan gekend als het antwoord van Telenet op de komst van Netflix naar België en vergemakkelijken het uitgesteld kijken voor de klant. De voornaamste reden voor Veerle (35, V, DI) om het te gebruiken is de volgende:
Veerle (35, V, DI): Tgoh motieven das gewoon uit noodzaak. Mijn dochter die begint, ik kom thuis ik maak eten klaar. Tegen dat da geval in haar bed zit ist al zo laat want zij is moeilijk in slaap te krijgen. Dus tegen da kik alles gedaan heb en zij in haar bed zit dan is dat meestal het uur waarop ik begin televisie te kijken.
Ook de themazenders met kindercontent zijn voor haar belangrijk. Kathleen beschikt over een gratis Play proefversie voor bestaande klanten, waardoor de keuze minder bewust en het bijgevolg minder goed te verantwoorden valt. De overige motieven om uitgesteld te kijken variëren naargelang de respondent. Zowel Zoë (19, V, DN) als Hannelore (30, V, DN) geven aan So You Think You Can Dance op te nemen om zo de reclame en het gepraat te kunnen doorspoelen. Ook Amelieke (27, V, DN) en Leen (44, V) halen het doorspoelen van reclame als motief aan. Daarnaast is het opvallend hoeveel illegale content nog steeds bekeken wordt. Bijna de helft van de respondenten gaf in het 2
betaalpakket van de Vlaamse distributeur Telenet. Play = €15/maand met als voornaamste functie de Terugkijk TV-functie waarmee men programma’s ken herbekijken tot 7 dagen na uitzending Play More = €25/maand, zelfde functies als Play maar met een verbeterd HBO-aanbod
31
interview aan illegale content te streamen/downloaden. De beweegredenen hiervoor verschillen. Omdat heel wat series niet beschikbaar zijn, gaan de Netflix gebruikers Jobbe (18, V, DN), Zoë (19, V, DN) en Céline (23, V, DN) zelf op zoek naar aanvullende content. De voornaamste manieren die hiervoor werden aangehaald is het streamen via (web)toepassingen zoals Primewire en PopCorn Time. Ook Robbe (26, M, DN) streamt bijna al zijn series via PrimeWire. Online clips en korte documentaires (vb. Vice) zijn voor hem de belangrijkste vorm van videocontent. Ondanks het feit dat hij een inkomen heeft, ziet hij een betalend alternatief niet zitten. Interviewer: En ge werkt nu, je hebt een inkomen? Zo’n Netflix, een betalend alternatief wat houd je tegen om? Robbe (26, M, DN): Je het feit dat Primewire gratis is en dak het al langer ken. Dak het al langer gebruik, gewoonweg gewoonte waarschijnlijk.
Denny (26, M, DN) gaat zijn series downloaden (via de klassieke peer-to-peer netwerken) en speelt deze met enig gemak af via een USB-stick op zijn televisie in de woonkamer. Veerle (35, V, DI) beschikt dan weer thuis over een server (weliswaar opgezet door haar man) met allerhande illegale content die toegankelijk is voor alle toestellen. We zien dat verschillende soorten content andere betekenissen met zich meekrijgen, toch zijn er geen echte patronen merkbaar. Elk individu is verschillend. Ook de toestellen die men aanwendt om die content te consumeren kunnen verschillen. We stellen wel vast dat, in tegenstelling tot wat het CIM (2015) zegt, de manier waarop sommigen hun content consumeren toch niet zo traditioneel is. Overthe-top diensten (al dan niet legaal) vervangen bij een deel van onze respondenten hun traditionele content. Zoals ook het digiMeter rapport (2014) reeds aangaf is het ook hier de jongere leeftijdsgroep die meer uitgesteld gaat kijken. We merken op dat onze digital immigrants op een eerder ‘traditionele’ manier niet-lineair gaan kijken. Leen, Karin en Linda nemen bijvoorbeeld het nieuws, films, series op hun digicorder op en spelen diezelfde content (enkele dagen) later dan weer af op hetzelfde toestel. Digital natives vertonen een grotere variëteit vertonen op toestelniveau (cfr. supra, Hypothese 1) en geven aan meer actief zelf op zoek te gaan naar hun content. De grotere bewegingsvrijheid en flexibiliteit om content te bekijken wanneer men dit wil speelt hierin een belangrijke rol.
32
H2: Hoe vaak niet-lineair gekeken?
TOTAAL
Digital natives Ma Di Woe Dond Vrij Zat Zon Jodie (16, V) 0 4 5 2 0 0 0 Yana (16, V) 0 1 0 0 0 0 1 Jobbe (18, V) 1 0 1 1 0 1 1 Zoë (19, V) 2 2 1 1 1 2 2 Céline (23, V) 1 3 2 0 0 0 0 Denny (26, M) 2 0 1 0 0 0 1 Robbe (26, M) 1 0 1 1 1 1 1 Amelieke (27, V) 2 2 2 0 1 0 1 Hannelore (30, V) 2 2 2 0 3 2 1 Caroline (31, V) 1 0 1 1 1 0 0 Evi (33, V) 0 0 0 0 0 0 0
11 2 5 11 6 4 6 8 12 4 0 69
Digital immigrants Ma Di Woe Dond Vrij Zat Zon Veerle (35, V) 1 0 2 3 0 2 3 Thijs (35, M) 0 0 0 0 0 0 0 Els (37, V) 0 1 1 0 0 0 0 Kathleen (37, V) 3 4 2 1 3 1 0 Heidi (38, V) 2 0 0 1 0 0 0 Leen (44, V) 0 0 3 0 1 0 1 Karin (49, V) 0 0 0 0 0 0 0 Linda (56, V) 0 0 1 0 0 0 0 Martin (57, M) 0 0 0 0 1 0 1
11 0 2 14 3 5 0 1 2 38
H2: Hoe vaak lineair gekeken?
TOTAAL
Digital natives Ma Di Woe Dond Vrij Zat Zon Jodie (16, V) 1 1 1 1 1 0 0 Yana (16, V) 0 1 1 1 1 0 0 Jobbe (18, V) 0 0 0 1 0 0 0 Zoë (19, V) 1 1 1 2 1 0 0 Céline (23, V) 1 0 0 0 0 0 0 Denny (26, M) 1 0 1 1 0 1 1 Robbe (26, M) 1 1 1 1 0 1 1 Amelieke (27, V) 1 1 1 0 1 1 2 Hannelore (30, V) 1 1 2 1 0 1 2 Caroline (31, V) 1 1 1 1 1 1 1 Evi (33, V) 1 1 1 1 1 1 1
5 4 1 6 1 5 6 7 8 7 7 57
33
Digital immigrants Ma Di Woe Dond Vrij Zat Zon Veerle (35, V) 2 1 2 0 0 0 0 Thijs (35, M) 0 0 1 0 0 1 0 Els (37, V) 1 1 0 1 0 0 0 Kathleen (37, V) 1 1 1 1 0 1 1 Heidi (38, V) 1 1 1 1 0 0 0 Leen (44, V) 1 1 0 1 1 1 1 Karin (49, V) 1 0 1 1 0 0 0 Linda (56, V) 1 1 1 1 2 1 1 Martin (57, M) 1 1 1 1 1 1 1
5 2 3 6 4 6 3 8 7 44
Ook uit onze kwantitatieve benadering blijkt dat natives meer niet-lineaire kijksessies verzamelden dan de immigrants. Zelfs indien we Jodie zouden weglaten blijft het aantal nog steeds beduidend hoger dan dat van de immigrants. De lineaire kijksessies gaan dan weer meer gelijk op, de natives (n=11) verzamelden 57 kijksessie tegen 44 kijksessies voor de immigrants (n=9).
We merken wel dat, hoewel ook de digital immigrants uitgesteld gaan kijken, onze digital natives meer variatie vertonen in de manier waarop ze content gaan consumeren. Hun houding tegenover de toe-eigening van andere schermen om videocontent op te consumeren biedt hen ook meer mogelijkheden. Ze zijn minder gebonden aan hun traditionele televisietoestel. Daar waar digital immigrants op een eerder traditionele manier (via de digicorder) niet-lineaire content zullen raadplegen zien we dat de digital natives op een meer flexibele en actieve manier (bv. streamingdiensten) op zoek gaan naar hun favoriete content. Op basis van deze bevindingen kunnen we onze tweede hypothese bevestigen en stellen dat digital natives meer niet-lineaire content gaan consumeren dan digital immigrants.
H3: Vlaamse digital natives kijken minder met verschillende personen dan digital immigrants. Met wie men gaat kijken is vooral afhankelijk van de gezinssituatie. Uit de interviews blijkt dat we vier soorten kijkers kunnen onderscheiden. Allereerst zijn er diegene die even graag alleen als met anderen kijken. Wanneer deze respondenten niet alleen kijken worden ze vergezeld door hun partner, familie of broer(s)/zus(sen). Céline (23, V, DN), Denny (26, M, DN) en Amelieke (27, V, DN) kijken heel vaak met hun partner, toch is hun eigen kijkmoment ook belangrijk. Omdat ze dan kunnen genieten van wat zij leuk vinden. Jobbe (18, V, DN) en Zoë (19, V, M) geven aan vooral in het weekend met hun ouders samen te kijken. Dit beschouwen ze als hun familiemoment. Het samenzijn en de gezelligheid zijn de voornaamste redenen om met andere mensen te gaan kijken. Die waarden werden vooral door de digital immigrants benadrukt tijdens het interview. Dit breng ons bij de volgende groep kijkers. Zowel Veerle (35, V, DI), Kathleen (37, V, DI) en Leen (44, V, DI) gaven aan
34
enkel met hun partner televisie te kijken. Het is een soort terugkerend familiemoment, elke avond opnieuw, het afsluiten van de dag waarbij ze hun kijkgedrag op elkaar afstemmen. Daarnaast heb je ook de respondenten die uit noodzaak alleen dienen te kijken. De redenen hiervoor verschillen. De job van zijn vriendin zorgt ervoor bv. voor dat Robbe (26, M, DN) ’s avonds vaak alleen thuis zit. Maar omdat hij toch heel wat tijd doorbrengt achter zijn desktop en andere interesses heeft op vlak van content dan zijn vriendin vindt hij dit niet zo erg.
Interviewer: En stel nu dat ze meer thuis zou zijn zou je die twee dan omdraaien? Robbe (26, M, DN): Denk het niet. Kdenk niet dat het zou omdraaien omdat ik toch nog heel veel werk heb op de computer en dan daar alleen zit aan mijn desktop en dan ondertussen toch wel dingen binnenkrijg die ik bekijk. En ook om het feit dak eigenlijk daarmee al heel veel neerzit en dak eigenlijk een heel bezig bij ben dak nie graag voor tv ga zitten. Gewoon in het algemeen. Interviewer: Voelt dat dan aan als een soort van tijdverlies? Tijd die je nuttiger kan besteden? Robbe (26, M, DN): Je effectief. Ja. En zeker als het programma’s zijn die met niet interesseren. Ok ja mijn partner kijkt daar inderdaad wel graag naar SYTYCD enzo. Ik zou dan eerder blijven zitten voor documentaires of informatieve..
Net als Robbe (26, M, DN) kijkt ook Karin (49, V, DI) zelden met haar partner. Ook omdat hij niet vaak thuis is en maar vooral omdat ze een andere smaak hebben. De partner van Evi (33, V, DN) daarentegen kijkt gewoon niet vaak televisie. Meestal zit hij achter zijn computer waardoor ze genoodzaakt is alleen te kijken. Zelfde verhaal bij Hannelore (30, V, DN). Maar zij laat zich dan vaak vergezellen door haar zus, die in dezelfde wijk woont.
Interviewer: Oké. Kijk je het liefst alleen? Of kijk je het meest alleen? Hannelore (30, V, DN): Ik kijk het meest alleen. Niet het liefst. Interviewer: Noodgedwongen. Hannelore (30, V, DN): Ja eigenlijk wel. Interviewer: Oké dus eigenlijk moest het kunnen zou je meer met je partner tv kijken? Hannelore (30, V, DN): Ja moest ie hem graag programma’s volgen want ja alleen is maar alleen hé. En dan kan ik erover babbelen enzo. Daarom kijk ik graag met mijn zus.
Van een echte bedroom culture waar Livingstone (2007) het over heeft is slechts bij 1 respondent merkbaar. Jobbe gaf uitdrukkelijk aan minder tijd doorbrengen met haar familieleden sinds ze beschikt over haar persoonlijke laptop met Netflix abonnement. De andere respondent die nog thuis woonde was Zoë (19, V, DN). Die vertoonde een eerder variërend kijkgedrag als het aankomt op ruimte. Daar waar Pasquier (2001) in onze literatuurstudie stelde dat media de traditionele relatie tussen ouders en
35
kinderen verzwakt, brachten onze diepte-interviews een eerder tegenovergesteld fenomeen met zich mee. Zowel bij Kathleen (37, V, DI), Karin (49, V, DI) en Zoë (19, V, DN) gebeurt het vaak dat elk gezinslid in dezelfde ruimte (woonkamer) zit, maar met hun eigen ding bezig is. Terwijl ouder(s) naar televisie kijken, zonderen de kinderen zich af met hun tablet, laptop in dezelfde ruimte (met behulp van bv. een koptelefoon). Heel wat jongeren hebben dus graag de warmte en gezelligheid van de woonkamer in aanwezigheid van hun ouders, zonder dat ze daarvoor hun favoriete content moeten opgeven. Daarbij beslissen ouders wel nog steeds wat er op het klassieke toestel verschijnt. De opkomst van nieuwe toestellen kan dan wel leiden tot een geïndividualiseerd kijkpatroon, daarvoor hoeft men nog zich niet af te zonderen in een bepaalde ruimte.
Interviewer: Oké, met je ouders en je zus daar kijk je het meest mee samen? Zoë (19, V, DN): Tgoh eigenlijk ook heel vaak alleen maar we zitten meestal allemaal samen in de living. Meestal is het mijn mama die tv kijkt, mijn vader die die ofwel aan het gamen is ofwel zijn vliegtuigjes aan het maken. En mijn zus als ze thuis is meestal ook op haar laptop. Maar we zitten wel allemaal samen.
Interviewer: Oké. Alleen sta je op kop? Karin (49, V, DI): Ja euhm, wa dat de kinderen zien da interesseert mij dan niet niet. En die vinden mijn feuilletons wat luguber. Kzie zo al die BBC reeksen zoals Silent Witness, Vera en dingen maar die vinden dat maar niets. En die zitten dan dikwijls wel zo bij mij maar die zitten dan bv. Belgium Got Talent te zien al die toeren op. Interviewer: Dus dat gebeurt eigenlijk wel frequent dat jullie echt wel samen in de zetel zitten? En wat vind je daarvan? Karin (49, V, DI): Ja die kruipen graag bij mij maar die willen niet zien wa da kik zien. Interviewer: Maar dan heb jij wel het recht om te zeggen van ik kijk. Karin (49, V, DI): Ja ik zeg dat dan hé. Maar die zeggen dat zelf ook van mama wilde gij iets zien? Dan is de tv voor u. Als we kijken naar het aantal geturfde kijksessies ‘alleen gekeken’ dan komt dit op 52 bij de digital natives tegenover 15 bij de digital immigrants. Stel dat we uitschieter Jodie zouden weglaten dan is er nog steeds een beduidend verschil. Toch kunnen we op basis van dit resultaat onze hypothese niet bevestigen. De tabel ‘Hoe vaak met anderen gekeken’ telt 47 kijksessies voor de natives, en 45 voor de immigrants. Aangezien we bij de natives 2 personen meer hadden om te turven vermoeden we dat de immigrants hier de uiteindelijk de bovenhand zullen halen. Toch zou het op basis van de dagboeken en diepte-interviews niet correct zijn te stellen dat Vlaamse digital natives minder met verschillende personen gaan kijken. Hun houding tegenover alternatieve schermen geeft hen de mogelijkheid videocontent op sommige momenten alleen te gaan bekijken. Toch kannibaliseert dit gedrag niet op de
36
kijkmomenten met andere personen. Het komt er bovenop. We zullen dus de derde hypothese moeten ontkrachten. Digital natives kijken niet per sé minder met verschillende personen dan digital immigrants.
H3: Hoe vaak alleen gekeken? Digital natives Ma Di Woe Dond Jodie (16, V) 0 2 6 2 Yana (16, V) 1 0 0 0 Jobbe (18, V) 1 0 1 1 Zoë (19, V) 2 2 2 2 Céline (23, V) 1 1 1 0 Denny (26, M) 1 0 1 0 Robbe (26, M) 1 0 1 0 Amelieke (27, V) 1 0 1 0 Hannelore (30, V) 1 0 2 0 Caroline (31, V) 0 0 0 0 Evi (33, V) 1 1 1 0
TOTAAL Vrij Zat Zon 0 0 0 0 0 1 0 1 0 2 1 1 0 0 0 0 1 0 1 1 0 0 0 0 1 2 1 0 0 0 1 1 0
10 2 4 12 3 3 4 2 7 0 5 52
Digital immigrants Ma Di Veerle (35, V) 0 0 Thijs (35, M) 0 0 Els (37, V) 0 0 Kathleen (37, V) 2 2 Heidi (38, V) 0 0 Leen (44, V) 1 1 Karin (49, V) 0 0 Linda (56, V) 0 1 Martin (57, M) 0 0
Woe
Dond
0 1 0 0 0 0 0 1 0
0 0 0 1 0 1 0 0 0
Vrij Zat Zon 0 0 0 1 0 0 0 0 1
0 2 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 3 0 6 0 3 0 2 1 15
H3: Hoe vaak met anderen gekeken? Digital natives Ma Di Jodie (16, V) 0 1 Yana (16, V) 0 0 Jobbe (18, V) 0 0 Zoë (19, V) 0 0 Céline (23, V) 1 1 Denny (26, M) 1 0 Robbe (26, M) 1 1 Amelieke (27, V) 1 1 Hannelore (30, V) 0 1 Caroline (31, V) 1 1 Evi (33, V) 0 0
Woe 0 1 0 0 0 1 1 1 1 1 0
Dond 1 0 1 1 0 1 1 0 1 1 1
TOTAAL Vrij Zat Zon 0 0 0 0 1 2 0 1 0 0 1 1 0 0 0 0 1 2 0 1 1 1 1 3 0 1 1 1 1 1 0 0 1
2 4 2 3 2 6 6 8 5 7 2 47
37
Digital immigrants Ma Di Veerle (35, V) 2 1 Thijs (35, M) 0 0 Els (37, V) 1 1 Kathleen (37, V) 1 1 Heidi (38, V) 2 1 Leen (44, V) 1 0 Karin (49, V) 1 0 Linda (56, V) 1 1 Martin (57, M)
Woe 2 0 0 1 2 1 1 1
Dond Vrij Zat Zon 3 0 2 2 0 0 1 0 1 0 0 0 1 1 1 1 1 0 0 0 1 1 1 1 1 0 0 0 1 1 1 1 GEEN DATA
12 1 3 7 6 6 3 7 0 45
H4: Vlaamse digital natives kijken meer op verschillende plaatsen dan digital immigrants Voor meer dan de helft (8/14) van de ondervraagde respondenten is de woonkamer de enige ruimte waarin een televisietoestel staat. Op 3 respondenten na, beschouwt iedereen dit als de belangrijkste ruimte om videocontent te consumeren. Die bevindingen lopen gelijk met deze uit onze literatuurstudie. In de woonkamer speelt het grootste deel van het dagelijkse leven zich af. Velen associëren het met een gezellige en comfortabele plaats waarin men vaak (met andere gezinsleden) (’s avonds) audiovisuele media kan gaan consumeren. Voor velen is de woonkamer ook meer dan een ruimte om enkel videcontent te consumeren. Heel wat respondenten gaven aan vaak te multi-tasken terwijl de televisie staat te spelen.
Interviewer: In die week was het enkel in de woonkamer. Of gebeurt het dat je op je kamer kijkt ook? Zoë (19, V, DN): Eigenlijk zelden want we hebben zo nieuwe zetels en tis nu wel wa gezelliger om te kijken.
Veerle (35, V, DI): Goh wij wonen vrij klein en eigenlijk alles speelt zich een beetje af in de woonkamer. En deze (desktop) staat in de bureau en goh kvin da daar zo wat ongezellig. Om te kunnen werken heb ik een beetje gezelligheid en warmte nodig en das van de woonkamer.
Rond de opvatting van de slaapkamer als ruimte om videocontent te consumeren heerst er verdeeldheid. Voor Jobbe (18, V, DN) is de slaapkamer de belangrijkste ruimte om naar tv-content te kijken. Vooral de comfortabele omgeving (zetelbed met extra scherm) en de vrijheid om te kijken naar wat ze wil zijn voor haar belangrijk. Hier kijkt ze wel niet op televisie maar op een extra scherm die ze aangesloten heeft op haar laptop. Bijna de helft van de respondenten (3 natives/3 immigrants) heeft niet de behoefte aan bewegende beelden in hun slaapkamer. Ze beschouwen hun slaapkamer als een ruimte om te slapen, er worden geen andere prikkels toegelaten.
38
Amelieke (27, V, DN): Ja kweetniet. Kvin da zo, kben nie geneigd omda te doen. Kben iemand alst is om te slapen dan slaap ik, kheb da nie graag om dan dingen te..
Hannelore (30, V, DN): Kweetni kheb da lik bewust zo. Kheb geen behoefte om zo in de slaapkamer naar tv te kijken. Is dat bij veel mensen wel zo? Evi (33, V, DN): […] En de slaapkamer eigenlijk daar kijk ik nooit. Slaapkamer is om te slapen. Veerle (35, V, DI): […] Maar naar slaapkamers en keukens en andere toestanden daar komt geen electronica binnen. Slaapkamer is om te slapen.
Leen (44, V, DI): Ja kvind dat niet nodig, kheb liever een familiemoment als we aant eten zijn in de keuken op het gemak. In de kamer vind ik dat ook niet nodig.
Linda (56, V, DI): Dan ben ik daar nog traditioneel in hoor. De slaapkamer is om te slapen.
Mensen zoals Kathleen (37, V, DI) hebben dan weer geen probleem met het bekijken van videocontent op hun kamer. Ze heeft een digicorder op haar slaapkamer staan en beschouwt kijken in die ruimte als een moment van pure rust. Ook Zoë (19, V, DN) heeft een televisie op haar kamer, een analoog toestel die ook dienst doet als wekker. Elke ochtend bij het afgaan van die wekker springt de televisie aan, waardoor ze vaak een herhalingslus van Het Journaal meepikt. Het bekijken van videocontent in de slaapkamer (ongeacht het toestel) wordt door heel wat mensen beschouwd als een goed hulpmiddel om in te slaap te vallen. Ook in de keuken wordt er al eens videocontent gekeken. Dit gebeurt het vaakst via laptop, tablet of smartphone. Slechts 1 respondent beschikt over een vast televisietoestel in de keuken (Linda, 57, V, DN). Men kijkt vooral voor of tijdens de maaltijd, bij wijze van ontspanning of wanneer er een live-uitzending bezig is die men echt niet wil missen. Voor Thijs (35, M, DI) is dit bv. het wielrennen, bij Hannelore (30, V, DN) haar favoriete soaps. Er zijn ook tegenstanders van het televisiekijken in de keuken.
Interviewer: [...] Een tv in de keuken? Kathleen (37, V, DI): Neen nooit, er ligt zelfs geen voorziening. Da was een voorwaarde toen we bouwden, geen kabel er kan geen tv in onze keuken! Ik vind dat het asociaalste affaire dat er is.
39
Interviewer: Er is 1 tv en die staat enkel in de woonkamer. En is dat principieel dat je geen tv in de slaapkamer, keuken zet? Leen (44, V, DI): Ja kvind dat niet nodig, kheb liever een familiemoment als we aant eten zijn in de keuken op het gemak.
Er zijn ook een paar respondenten die aangeven dat, wanneer ze echt iets willen zien tijdens de maaltijd, ze gewoon hun bord nemen en verhuizen naar de living (Céline, 23, V, DN; Denny, 26, M, DN en Robbe, 26, M, DN). Andere ruimtes om videocontent te consumeren zijn op het toilet en onderweg. Tijdens een toiletbezoek wordt de helft van onze respondenten vergezeld door hun favoriete mobiele toestel. Er wordt vooral YouTube of Facebook content geconsumeerd via tablet of smartphone. Het is een soort van ontspanningsmoment in de kleinste kamer van het huis.
Jobbe (18, V, DN): Ja eigenlijk gewoon als ik op toilet zit en dan blijf ik daar efkes zitten. Interviewer: Filmpjes dan of? Jobbe (18, V, DN): Ja meestal filmpjes van op Youtube of Facebook en dan doorklikken.
Hoewel het merendeel van de beide generaties resoluut kiest voor de woonkamer als het aankomt op audiovisuele mediaconsumptie, zien we in onze kwantitatieve benadering dat de digital natives (n=11) over een ganse week 32 kijksessies in ruimtes buiten de woonkamer gehouden hebben. Voor de digital immigrants (n=9) kwam dit aantal op 16 ruimtes. Ook hier werd terug per sessie geturfd. Hetzelfde deden we voor het aantal kijksessies in de woonkamer. Onze natives kwamen op 57 kijksessies gedurende een week, de immigrants op 41. Als we kijken naar hoe vaak men in de slaapkamer gekeken heeft, dan ligt het aantal voor de natives toch beduidend hoger, 24 kijksessies in de slaapkamer tegenover slechts 6 bij de immigrants (die dan nog eens afkomstig zijn van 1 enkele persoon). H4: Hoe vaak in ruimtes buiten de woonkamer gekeken? TOTAAL Digital natives Ma Di Woe Dond Vrij Zat Zon Jodie (16, V) 0 2 6 2 0 0 0 10 Yana (16, V) 0 1 0 0 0 0 0 1 Jobbe (18, V) 1 0 1 1 0 1 0 4 Zoë (19, V) 1 1 1 1 1 0 0 5 Céline (23, V) 0 0 1 0 0 1 0 2 Denny (26, M) 0 0 0 0 0 0 0 0 Robbe (26, M) 0 0 1 1 1 1 0 4 Amelieke (27, V) 0 0 1 0 2 1 2 6 Hannelore (30, V) 0 0 0 0 0 0 0 0 Caroline (31, V) 0 0 0 0 0 0 0 0 Evi (33, V) 0 0 0 0 0 0 0 0 32
40
Digital immigrants Ma Di Woe Veerle (35, V) 0 0 0 Thijs (35, M) 0 0 0 Els (37, V) 0 0 0 Kathleen (37, V) 3 3 1 Heidi (38, V) 0 0 0 Leen (44, V) 0 0 0 Karin (49, V) 0 0 0 Linda (56, V) 1 1 1 Martin (57, M) 0 0 0
Dond 1 0 0 1 0 0 0 1 0
Vrij Zat Zon 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 0 10 0 0 0 4 0 16
H4: Hoe vaak in de woonkamer gekeken? TOTAAL Digital natives Ma Di Woe Dond Vrij Zat Zon Jodie (16, V) 0 1 2 1 0 0 0 4 Yana (16, V) 1 1 0 0 0 1 2 5 Jobbe (18, V) 0 0 0 0 0 1 0 1 Zoë (19, V) 0 1 0 1 0 1 1 4 Céline (23, V) 1 2 0 0 0 0 0 3 Denny (26, M) 1 0 1 1 0 1 2 6 Robbe (26, M) 1 0 0 0 0 1 1 3 Amelieke (27, V) 1 1 1 0 1 1 2 7 Hannelore (30, V) 2 1 2 1 1 1 2 10 Caroline (31, V) 1 1 1 1 1 1 1 7 Evi (33, V) 1 1 1 1 1 1 1 7 57 Digital immigrants Ma Di Woe Veerle (35, V) 2 1 1 Thijs (35, M) 1 0 2 Els (37, V) 1 1 1 Kathleen (37, V) 1 1 1 Heidi (38, V) 1 1 1 Leen (44, V) 1 1 1 Karin (49, V) 1 0 1 Linda (56, V) 0 1 1 Martin (57, M)
Dond 1 0 1 0 1 1 1 0 GEEN DATA
Vrij Zat Zon 0 1 1 0 1 1 0 0 0 1 1 1 0 0 0 1 1 1 0 0 0 1 1 1
7 5 4 6 4 7 3 5 0 41
41
H4: Hoe vaak in slaapkamer gekeken? Digital natives Ma Di Woe Dond Jodie (16, V) 0 1 2 1 Yana (16, V) 0 1 0 0 Jobbe (18, V) 1 0 1 1 Zoë (19, V) 2 1 1 1 Céline (23, V) 0 0 1 0 Denny (26, M) 0 0 1 0 Robbe (26, M) 0 0 1 1 Amelieke (27, V) 0 0 0 0 Hannelore (30, V) 0 0 0 0 Caroline (31, V) 0 0 0 0 Evi (33, V) 0 0 0 0
TOTAAL Vrij Zat Zon 0 0 0 0 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 1 0 1 1 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
4 1 4 6 1 2 4 2 0 0 0 24
Digital immigrants Veerle (35, V) Thijs (35, M) Els (37, V) Kathleen (37, V) Heidi (38, V) Leen (44, V) Karin (49, V) Linda (56, V) Martin (57, M)
Ma 0 0 0 1 0 0 0 0
Di 0 0 0 1 0 0 0 0
Woe 0 0 0 1 0 0 0 0
Dond 0 0 0 1 0 0 0 0 GEEN DATA
Vrij Zat Zon 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 6 0 0 0 0 0 6
We kunnen concluderen onze digital immigrants zich meer vasthouden aan de woonkamer als vaste ruimte om audiovisuele media te consumeren. Slechts 1 digital immigrant beschikt over een tv op de slaapkamer. De meerderheid van deze generatie geeft geen behoefte aan (andere) schermen in verschillende ruimtes. Digital natives vertonen een frequenter kijkgedrag in andere ruimtes (vooral in de slaapkamer). De mobiliteit die gepaard gaat met schermen die ze geschikt vinden om videocontent op te consumeren zorgt ervoor dat ze ook op spatiaal vlak over meer opties beschikken om hun content te gaan consumeren. Het soort content die in die verschillende ruimtes bekeken wordt varieert. We zien dat 2 digital natives nadrukkelijk aangaven een andere ruimte op te zoeken wanneer ze naar hun content willen kijken. De andere gaan meestal hun content in dezelfde ruimte (woonkamer) gaan consumeren (al dan niet op een mobiel toestel). Op basis van de verworven data dienen we ons laatste hypotheses te bevestigen, Vlaamse digital natives kijken meer op verschillende plaatsen dan digital immigrants.
42
Discussie en beperkingen De kwalitatieve en exploratieve aanpak van deze masterproef heeft, zoals elke methode, zo zijn nadelen. Een punt dat vaak naar voor geschoven wordt, is het gebrek aan validiteit en betrouwbaarheid. Toch is het onderwerp van deze masterproef niet iets waarvan we vermoeden dat respondenten hierover oneerlijke informatie met ons zouden delen. In deze masterproef werd gepoogd om op exploratieve wijze en met behulp van een multimethodische onderzoeksaanpak het kijkpatroon van twee generaties te gaan verkennen. Ons vertrekpunt was het mogelijk afwijkende kijkgedrag die natives zullen vertonen ten opzichte van de eerder traditionele digital immigrants. Hiervoor werden 21 respondenten gedurende een ganse week op de voet gevolgd. Helaas bleek de verdeling van onze steekproef niet optimaal. Slechts 4 mannen waren bereid deel te nemen aan dit onderzoek, tegenover 17 vrouwen. Een oververtegenwoordiging van de vrouwen, dit terwijl de literatuur aangeeft dat er toch verschillen bestaan tussen jongens en meisjes als het aankomt op mediagebruik (Westlund et al., 2014). Het verzamelen van de nodige data verliep via logging, fysieke en digitale dagboeken. Die waren een goed hulpmiddel om van elke respondent een kijkprofiel op te maken alvorens het diepteinterview af te nemen. Het gebruiken van de Aware toepassing zorgt ervoor dat we alle iOS gebruikers discrimineren, dit kan een vertekening opleveren. En omdat het dagboek en de loggingsproces slechts gedurende 1 week werd afgenomen, krijgen we maar een beperkt beeld van het kijkgedrag dat mensen vertonen. Om een completer beeld van het kijkgedrag van mensen te krijgen, is het aan te raden deze over een langere periode te laten lopen. Daarnaast verliep het loggingsproces op de tablets van de respondenten niet altijd even vlot. De intentie was een duidelijk beeld te krijgen van de content en de context waarin iemand beelden consumeert op zijn/haar tablet. Helaas bleek de gecapteerde data niet altijd even compleet. Aware registreerde slechts bij 8 respondenten alle parameters. Daarnaast werden zaken zoals videospelers in een internetbrowser niet gecapteerd. Dit kan een vertekend beeld opleveren. Naast het loggen op tablets is het aan te raden om ook de data op toestellen zoals laptops en smartphones te gaan capteren. Op die manier zou je kunnen zelfrapportering volledig gaan overstijgen, helaas staat de techniek hiervoor nog niet helemaal op punt en brengt dit ook heel wat ethische issues met zich mee. Ook het feit dat mensen weten dat hun toestellen gelogd worden, zou een vertekening van de werkelijkheid kunnen opleveren. Er bleken ook een paar respondenten enkele dagen op reis tijdens de dagboekperiode, ook dit kan een foutief beeld weergeven. In de resultaten bleken ook enkele uitschieters te zitten waardoor de kwantitatieve benadering beïnvloed wordt. Jodie (16, vrouw, DN) was iemand die bij de kwantitatieve voorstelling van de resultaten nagenoeg elke keer een hoger resultaat behaalde dan haar generatiegenoten. Omdat Jodie niet bereid was een diepte-interview af te geven, was het voor ons onmogelijk haar gedrag te gaan verklaren. De kwalitatieve aard van deze masterproef zorgt ervoor dat we niet kunnen generaliseren. Het opsporen van trends en blootleggen van visies, ervaringen, betekenissen staat centraal.
43
Conclusie In deze masterproef werd geprobeerd het verschil in audiovisueel kijkgedrag tussen twee generaties (Prensky, 2001) bloot te leggen. Het theoretisch vertrekpunt hiervoor was de domesticatie - en de daarbij horende drievoudige articulatietheorie van (audiovisuele) media (Silverstone, 1994; Hartmann, 2006 & Courtois, 2013). Elke articulatie werd met behulp van verschillende methoden getoetst op basis van een uit de literatuur onttrokken hypothese. We zien dat elke articulatie een bijdrage levert aan de individuele betekenisgeving die onze respondenten toekennen aan de consumptie van audiovisuele media. H1: Het meervoudig schermgebruik is bij beide generaties goed ingeburgerd. Toch zijn het veeleer jongere generaties (digital natives) die deze verschillende schermen zullen aanwenden om videocontent op te consumeren. Het herdomesticatieproces (Aroldi & Vittadini, 2010) die beide generaties ten opzichte van die nieuwe schermen doorlopen (hebben) is verschillend. De betekenisgeving en vooral de incorporatiefase, hoe men deze nieuwe schermen gaat gebruiken, verloopt op een andere manier. Daar waar digital immigrants zich eerder gaan vasthouden aan het traditionele medium vertonen jongeren een grotere flexibiliteit tegenover nieuwe schermen. Vooral de vrijheid om hun content te consumeren waar en wanneer men dat wil speelt hier een belangrijke rol, met als gevolg dat onze Vlaamse digital natives meer op verschillende toestellen kunnen kijken dan digital immigrants. H2 Ook op vlak van content zijn de bevindingen duidelijk, elk individu vertoont een eigen smaak en de betekenissen die men hieraan toekent verschillen. Digital natives vertonen meer variatie in de manier waarop ze niet-lineaire content gaan consumeren. De grotere toegang tot verschillende schermen waartoe digital natives beschikken gaat gepaard met een grotere toegang tot verschillende content. De rol van Netflix en andere over-the-top spelers speelt hierin een belangrijk rol. Daar waar de oudere generatie eerder zaken gaan opnemen/opvragen via hun decoder gaan digital natives zelf actief op zoek naar de content die ze zelf verkiezen. De bewegingsvrijheid en flexibiliteit om te kijken wat men wil is hier erg belangrijk. Uit onze resultaten blijkt dat digital natives zowel meer lineair als niet-lineair zullen kijken. Het ene kannibaliseert niet per sé op het andere, maar ze gaan wel vaker actief op zoek naar datgene die ze echt leuk vinden. We concluderen dat Vlaamse digital natives meer niet-lineaire content zullen bekijken dan digital immigrants. H3: Ook de gezinssituatie is erg bepalend voor de personen waarmee men videocontent gaat consumeren. Uit de resultaten bleek dat er heel wat kijkmomenten zijn met anderen waarbij associaties met gezelligheid, samenzijn en familiemoment het vaakst naar voor kwamen. Voor beide generaties is dit ongeveer hetzelfde. Daarnaast zijn er ook de gereserveerde persoonlijke momenten. Dit is vaak een ontspanningsmoment waar men kan genieten van de content die hij/zij graag ziet. In tegenstelling tot de bevindingen uit de literatuur moeten we concluderen dat er geen echte bedroom culture (Livingstone, 2007) uit ons onderzoek naar voor kwam. Het feit dat jongeren zogezegd een verzwakte relatie vertonen met hun ouders omwille van die toename in technologieën moeten we hier deels ontkrachten. Een vaak voorkomend fenomeen is het kijken van eigen content op een mobiel toestel in
44
dezelfde ruimte waar ouder(s) zich bevinden. In een studie uit 2012 (D’heer, Paulussen & Courtois, 2012) werd dit gedrag reeds onderzocht en ook in deze masterproef lijkt dit gedrag aan een opmars bezig te zijn. Voornaamste redenen hiervoor zijn warmte, gezelligheid en aanwezigheid van andere mensen in dezelfde ruimte. De houding van digital natives tegenover verschillende schermen biedt hen de mogelijkheid meer alleen te gaan kijken, toch zien we dat dit kijkgedrag niet kannibaliseert op het kijkgedrag met anderen. Hoewel digital natives wel meer alleen zullen kijken, kunnen we niet zeggen dat ze minder met andere personen kijken dan digital immigrants. H4: Zoals in de literatuur reeds aangegeven gaat de woonkamer nog steeds gepaard met associaties van gezelligheid, comfort, etc. Voor het grootste deel van beide generaties is dit nog steeds de belangrijkste ruimte in het huis. Rond andere ruimtes zijn de meningen verdeeld. De slaapkamer als ruimte om videocontent te consumeren heeft zijn voor- en tegenhangers. Idem voor de keuken. Het toilet blijkt bij een aantal respondenten wel een populaire ruimte om bij wijze van ontspanning videocontent te gaan consumeren. De houding van digital natives tegenover (mobiele) schermen gaat gepaard met een grotere flexibiliteit op spatiaal vlak. Dit bleek ook uit de data. Vlaamse digital natives gaan (net iets meer) op verschillende plaatsen kijken dan digital immigrants.
We zien een aantal sterke onderlinge verbanden tussen de verschillende hypotheses. Net omdat digital natives alternatieve schermen sneller gaan aanwenden krijgen ze meer mogelijkheden om (niet-)lineair te kijken. Digital natives kijken meer content in het algemeen, maar daarom niet meer alleen. Ze kijken wel meer in verschillende ruimtes. Het multi-screen gegeven zorgt vooral bij de jongere generatie voor een fragmentatie van telvisieconsumptie. De vraag is in welke mate dit zich zal gaan evolueren. De betekenisgeving die mensen toekennen aan hun audiovisuele mediaconsumptie is nl. een complex geheel van een aantal verschillende factoren (bv. technologische ontwikkeling – domesticatie van die technologieën – etc.). Terugkoppelend naar onze centrale onderzoeksvraag kunnen we stellen dat Vlaamse digital natives op een aantal vlakken een disruptief kijkgedrag vertonen ten opzichte van digital immigrants. Meer bepaald op vlak van toestel, content en ruimte.
Voor verder onderzoek rond dit onderwerp is het aan te raden deze eerste vaststellingen verder te exploreren, uit te diepen. Een langdurig (longitudinaal) onderzoek kan helpen om de evolutie van het kijkgedrag van respondenten doorheen zijn/haar levensfases in kaart te brengen. Daarnaast kan het ook interessant zijn de generaties digital natives en digital immigrants te gaan opsplitsen in bv. Baby Boomers, Generatie X, Generatie Y en Generatie Z. Het is immers mogelijk dat elke subgeneratie andere gedragingen gaan vertonen. Het eventueel toespitsen op 1 van deze generaties is ook een mogelijke piste.
45
Referenties
Aroldi, P. & Vittadini, N. (2010). Transnational digital audiences? Moral economy of the households and digital television. Geraadpleegd op het World Wide Web op 9 april 2012: http://www.cost-transforming-audiences.eu/node/261
Bakardjieva, M. (2005). Domestication running wild. From the moral economy of the household to the mores of culture. In Domestication of media and technologies, eds. T. Berker, M. Hartmann, Y. Punie, and K. Ward, pp. 62–79. Maidenhead: Open University Press.
Bens, E. (2002). Het digitale communicatietijdperk: maatschappelijke implicaties. In G. Verleye & B. Doolaege (Eds.), Nieuwe communicatietechnologie in Vlaanderen (pp. 1-24). Gent: Academia Press.
Benett, S., & Maton, K. (2010). Beyond the digital natives debate: towards a more nuanced understanding of students’ technology experiences. Journal of Computer Assisted Learning, 26 (5), 321–331.
Bovill, M. & Livingstone, S. (2001). Bedroom culture and the privatization of media use. In M. Bovill & S. Livingstone (Eds.), Children and their changing media environment: A European comparative study (pp. 179-200). Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates.
Brosdahl, D.J.C. & Carpenter, M.J. (2011). Shopping orientations of US males: a generational cohort comparison. Journal of retailing and consumer services, 18 (6), 548 – 554.
Briggs, A. & Burke, P. (2009). A social history of the media. Cambridge: Polity Press.
Eurobarometer. (2014). Media use in the European Union. European Commission. Geraadpleegd op
23
juni
2015
op
het
World
Wide
Web:
http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb/eb82/eb82_media_en.pdf
Caudron, J., Neels, L., Vellens, G. & Wauters, D. (2015). Het nieuwe tv-kijken: een positieve kijk op televisie in Vlaanderen. Tielt: Lannoo.
Centrum voor Informatie over de Media (2015). Nieuwe CIM studie over kijkgedrag op nieuwe schermen.
Geraadpleegd
op
24
april
2015
op
het
World
Wide
Web:
http://www.cim.be/downloads.php?files=Other%20Screen%20Monitor%20Persbericht%20met%2 0tabellen%2022042015%20NL_0.pdf&size=568148
Compernolle, T. (2015). Ontketen je brein. Hoe hyperconnectiviteit en multitasken je hersenen gijzelen en hoe je eraan kunt ontsnappen. Tielt: Lannoo.
comScore (2014). The U.S. total video report. Geraadpleegd op 25 november 2014 op het World Wide Web: http://www.slideshare.net/arifadyl1/comscore-the-us-total-video-report
Courtois, C. (2013). The triple articulation of audiovisual media technologies in the age of convergence. Doctoraat, Gent, Vakgroep Communicatiewetenschappen.
Courtois, C., De Grove, F. & De Marez, L. (2014). The role of socio-spatial context in the habitgoal interface of audiovisual media consumption. Poetics 45 (2014), 1-18
46
Courtois, C., D'heer, E., & Schuurman, D. (2012). Technological convergence in audio-visual technologies. International Journal of Digital Television, 3(2), 187-196.
Courtois, C., Demarez, L. & Verdegem, P. (2014). Composition and role of convergent technological repertoires in audiovisual media consumption. Behaviour & Information Technology, 33(8), 844-858.
Courtois, C., Mechant, P., Paulussen S. & De Marez, L. (2011). The triple articulation of media technologies in teenage media consumption. New media & society, 13 (3), 401-420.
Deloitte. (2013). Survival of the fastest. TV’s evolution in a connected world. Deloitte Touche Tohmatsu Limited, Londen.
Deloitte. (2014a). Technology, media & telecommunications predictions. Deloitte Touche Tohmatsu Limited, Londen.
Deloitte. (2014b). Digital democracy survey. A multi-generational view of consumer technology, media and telecom trends. Eight Edition Headlines. Geraadpleegd op 15 april 2014 op het World Wide
Web:
http://www.deloitte.com/assets/DcomUnitedStates/Local%20Assets/Documents/TMT_us_tmt/us_ tmt_deloitte_digitaldemocracy.pdf
Deloitte. (2015). Digital democracy survey. A multi-generational view of consumer technology, media and telecom trends. Ninth Edition Headlines. Geraadpleegd op 15 april 2015 op het World Wide
Web:
http://www2.deloitte.com/us/en/pages/technology-media-and-
telecommunications/articles/digital-democracy-survey-generational-media-consumptiontrends.html#
Ferreira, D. (2013). Aware: a mobile context instrumentation middleware to collaboratively understand human behavior. Doctoraat, University of Oulu, Faculty of Technology, Department of Computer Science and Engineering
Frissen, V. (2004). De domesticatie van de digitale wereld. Geraadpleegd op 03 april 2014 op het World Wide Web: http://www.xpin.nl/materiaal/oratie_Valerie_Frissen.pdf
GfK Media & Entertainment (april, 2014). Original digital video consumer study.
Haddon, L. (2003). Domestication and mobile telephony. In Katz, J.E. (Ed.), Machines that become us. The the social context of personal communication technology, Transaction Publishers (pp. 43 – 45). Londen.
Haddon, L. (2004). Information and communication technologies in everyday life: A concise introduction and research guide. Oxford: Berg.
Haddon, L. (2006). The contribution of domestication research to in-home computing and media consumption. The information society: an International Journal, 22 (4), 195 - 203.
Haddon, L., Mante, E., Sapio, B., Kommonen, K.-H. & Kant, A. (2005). Everyday Innovators: Researching the role of users in shaping ICT's. Dordrecht: Springer.
47
Hartmann, M. (2006). The triple articulation of ICTs. Media as technological objects, symbolic environments and individual texts. In T. Berker, M. Hartmann, Y. Punie & K. Ward (Eds.), Domestication of media and technology (pp. 80-99). Berkshire: Open University Press.
Hasebrink, U., Jensen, K.B., Van Den Bulck, H., Hölig, S. & Maeseele, P. (2015). Changing patterns of media use across cultures: a challenge for longitudinal research. International Journal of Communication 9 (2015), 435-457.
Helles, R., Ørmen, J., Radil, C., Jensen, K.B. (2015). The media landscapes of European audiences. International Journal of Communication 9 (2015), 299-320.
Hirsch, E., Morley, D. & Silverstone, R. (1992). Consuming technologies – media and information in domestic spaces. Londen: Routledge.
iMinds. (2014). Digimeter 2014. Geraadpleegd op 03 januari 2015 op het World Wide Web: https://www.iminds.be/nl/inzicht-in-digitale-technologie/digimeter
iMinds. (2015). Het Netflix rapport. Een halfjaar Netlix in Vlaanderen: de hype voorbij? Geraadpleegd op 21 juli 2015 op het World Wide Web: http://www.iminds.be/nl/inzicht-indigitale-technologie/digimeter/~/media/02d45b4ca50540bdb7ed007af434b7f3.ashx
Ito, M. (2008). Mobilizing the imagination in everyday play: The case of Japanese media mixes. In K. Drotner & S. Livingstone (Eds.), International handbook of children, media and culture (pp. 397-412). Londen: Sage.
Jennes, I., Pierson, J. & Van den Broeck, W. (2014). User empowerment and audience commodification in a commercial television context. The Journal of Media Innovations, 1(1), 7187.
Jennings, J. (20 juli, 2015). The state of smartphone design. Geraadpleegd op 29 juli 2015 op het World Wide Web: http://www.xda-developers.com/the-state-of-smartphone-design/
Kastelein, R. (2014, 6 januari). Taking the hackathon ethos, finding millennials and driving innovation in unexpected Places. Geraadpleegd op 12 februari 2014 op het World Wide Web: http://insights.wired.com/profiles/blogs/taking-the-hackathon-ethos-and-driving-innovation-inunexpected#axzz2qBSgp5Yq
Lie, M., & Sørensen, K. (1996). Making technologies our own? Domesticating technology into everyday life. Oslo: Scandinavian University Press.
Ling, R. (2002). The diffusion of mobile telephony among Norwegian teens: a report from after the revolution. Annals of telecommunications, 57 (3-4), 210-224.
Livingstone, S. & Bober, M. (2003). UK children go online: listening to young people’s experiences. Geraadpleegd op 12 april 2014 op het World Wide Web: http://eprints.lse.ac.uk/395
Livingstone, S. (2007). From family television to bedroom culture: young people’s media at home. In E. Devereux (Ed.), Media studies: key issues and debates (pp. 302-21). Londen: Sage.
Livingstone, S. (2009). Children and the Internet. Cambridge: Polity Press.
48
Mannheim, K. (1952). The Problem of Generations. In Karl Mannheim (Ed.), Essays on the Sociology of Knowledge (pp. 276–320). Londen: Routledge en Kegan.
Martinet (1969). Elements of general linguistics. Londen: Sage Publications.
Mediaraven (2014). Onderzoeksrapport Apestaartjaren 5. Mediaraven, Gent.
Morley, D. (1986). Family television: cultural power and domestic leisure. Londen: Comedia.
Morley, D. (1992). Television, audiences and cultural studies. Londen: Routledge.
Nielsen. (februari, 2014a). Digital consumer report.
Nielsen. (september, 2014b). An era of growth. The cross-platform report.
Nielsen. (2015). The total audience report.
Pasquier, D. (2001). Media at home: domestic interactions and regulation. In M. Bovill & S. Livingstone (Eds.), Children and their changing media environment: A European comparative study (pp. 161 - 177). New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates.
Prensky, M. (2001). Digital natives, digital immigrants. On the Horizon, 9 (5), 1-6.
Punie, Y. 2004. Een theoretische en empirische benadering van adoptie, gebruik en betekenis van informatie- en communicatietechnologie in het dagelijkse leven. In N. Carpentier, C. Pauwels en O. van Oost (Eds.), Het on(be)grijpbare publiek. Een communicatiewetenschappelijke verkenning van het publiek (pp. 175-200). Brussel: VUB Press.
Reeves, T. C., & Oh, E. (2007). Generation differences and educational technology research. In J. M. Spector, M. D. Merrill, J. J. G. van Merriënboer, & M. Driscoll (Eds.), Handbook of research on educational communications and technology (pp. 295–303). Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates.
Rogers, E. M. (1962). Diffusion of Innovations. Glenco: The Free Press.
Rosen, L., Carrier, M. & Cheever, N. (2010). Rewired: understanding the iGeneration and the way they learn. New York: Macmillan.
Sappington, H. (2014). Uprising: college students & changing video preferences. Geraadpleegd op 5
november
2014
op
het
World
Wide
Web:
http://www.parksassociates.com/bento/shop/whitepapers/files/ParksAssoc-Uprising-CollegeStudents-WP.pdf
Silverstone, R., Hirsch, E., & Morley, D. (1992). Consuming Technologies – Media and Information in Domestic Spaces. Londen: Routledge.
Silverstone, R. (1994). Television and everyday life. Londen: Routledge.
Silverstone, R. (1995). Media, communication, information and the ‘revolution’ of everyday life. In S. J. Emmott (Ed.), Information superhighways (pp. 61-78). New York: Academic Press.
Silverstone, R., & Haddon, L. (1996). Design and domestication of information and communication technologies: technical change and everyday live. In R. Silverstone & R. Mansell (Eds.), Communication by design. The politics of Information and Communication Technologies (pp. 44-74). Oxford: Oxford University Press.
49
Silverstone, R. 2005a. Introduction. In R; Silverstone (Ed.), Media, technology and everyday life in Europe (pp. 1–18). Aldershot: Ashgate.
Silverstone, R. (2006). Domesticating domestication. Reflections on the life of a concept. In T. Berker & M. Hartmann & Y. Punie & K.J. Ward (Eds.), Domestication of media and technology (pp. 229-248). Berkshire: Open University Press.
Stelter, B. (2013, 12 mei). As TV ratings and profits fall, networks face a cliffhanger. Geraadpleegd
op
12
februari
2014
op
het
World
Wide
Web:
http://www.nytimes.com/2013/05/13/business/media/tv-networks-face-falling-ratings-and-newrivals.html?pagewanted=all&_r=1&
Stichting kijkonderzoek (2014). Jaarrapport 2013. Amsterdam.
Strauss, W. & Howe, N. (1991). Consumer behavior. Londen: The Dryden Press.
Tapscott, D. (2009) Grown up Digital: How the Net Generation Is Changing Your World. New York: McGraw-Hill.
van den Broeck, A. (2001). De verraderlijke charme van het begrip generatie. Tijdschrift voor de Sociologie, 22(4), pp. 329-362.
Van Uffelen, S. (2014). Iedereen baas! Over samenwerken met vier generaties. Leuven: Lannoo Campus.
Westlund, O. & Bjur, J. (2014). Media life of the young. Young, 22 (1), 21-44.
Bijlagen Op de cd-rom die werd ingediend samen met het fysieke exemplaar van deze masterproef kunnen alle werkbestanden teruggevonden worden die bijgedragen hebben aan de totstandkoming van dit onderzoek.
Bijlage 1 > schematisch overzicht terug van de double- en triple articulation overgenomen uit het werk van Courtois Bijlage 2 > een samenvatting van de verschillende indelingen door diverse auteurs van generaties Bijlage 3 > vragenlijst kwantitatieve voorfase Bijlage 4 > handleiding installatie Aware-toepassing Bijlage 5 > handleiding fysieke dagboek Bijlage 6 > voorbeeld fysieke dagboek Bijlage 7 > vragenlijst digitale dagboek Bijlage 8 > persoonlijke vragen Bijlage 9 > topiclijst Fase 3 Bijlage 10 > rangschikken kaartenset (zie CD-rom) Bijlage 11 > aanvullen vast combinaties (zie CD-rom)
50
Bijlage 12 > codeboom Nvivo + alle interviews (zie CD-rom) Bijlage 13 > alle Aware data (zie CD-rom) Bijlage 14 > profielenlijst alle respondenten (zie CD-rom) Bijlage 15 > SPSS-bestand Fase 1 (zie CD-rom)
51
BIJLAGE 1 Schematisch overzicht van de double- en triple articulation
Schematische voorstelling double - en triple articulation concept (Bron: Courtois, 2013, p.74).
52
BIJLAGE 2 Samenvatting verschillende indelingen generaties Source
Howe & Strauss (1991)
Generational labels and dates
th
Silent
Boom
13 generation
Millennial
generation
generation
1925 – 1943
1943 - 1960
1961 - 1981
1982 - 2000
Traditionalists
Baby boomers
Generation
Millennial
Xers
generation;
generation
Lancaster
Echo boomer;
& Stillman
Generation Y;
(2010)
Baby Busters; Generation Next.
Martin & Tulgan (2002)
1900 – 1945
1946 - 1964
1965 - 1980
1981 - 1999
Silent
Baby boomers
Generation X
Millenials
1925 - 1942
1946 - 1960
1965 - 1977
1978 - 2000
Matures
Baby boomers
Gen-Xers
Gen-Y;
generation
Oblinger &
Net-Gen;
Oblinger (2005)
Millenials. < 1946
1947 – 1964
1965 – 1980
1981 – 1995
1995 – present
(> 67j)
(50 – 67j)
(34 – 49j)
(19-33j)
(< 19j)
Baby boom
Generation X
Digital
Tapscott (2009)
generation
Zemke, Raines &
Post-millennials
generation
1946 - 1964
1965 - 1975
1976 - 2000
Veterans
Baby boomers
Gen-Xers
Nexters
1922 - 1943
1943 - 1960
1960 – 1980
1980 - 1999
Filipczak (2000)
Indeling verschillende generaties (Bron: Reeves & Oh, 2007, p. 296).
53
BIJLAGE 3 Vragenlijst kwantitatieve voorfase INTRO: Beste respondent, Deze korte vragenlijst kadert binnen mijn thesisonderzoek aan de Universiteit Gent, afstudeerrichting Nieuwe Media & Maatschappij. Deze survey is de eerste fase in een onderzoek rond de huidige kijkgewoontes van verschillende generaties in Vlaanderen. Het invullen van deze vragenlijst duurt zo'n 10 minuten en gebeurt liefst zo eerlijk mogelijk. Na een grondige analyse van de resultaten van deze survey worden er enkele zaken in de diepte uitgewerkt. Hiervoor ben ik nog op zoek naar mensen die mij hierbij verder willen helpen. Indien u interesse heeft laat dan gerust je gegevens achter op het einde van deze survey, dan contacteer ik u met verdere informatie. Uiteraard worden alle resultaten met de grootste zorg behandeld en blijft alles volledig anoniem. Heeft u nog vragen of opmerkingen contacteer me dan gerust via
[email protected]
Alvast heel erg bedankt!
Stijn. Q1: Vul onderstaande tabel in. Welke van onderstaande toestellen heb je in huis Is dit een gedeeld toestel of een toestel voor persoonlijk gebruik [opsomming toestellen en keuzes] Q2: [Indien in bezit van een tablet Q1] Welk besturingssysteem heeft je tablet? Android als besturingssysteem (Samsung, Sony, Asus, Google Nexus, etc.) iOS (iPad) Windows Andere Q3: [Indien in bezit van een smartphone Q1] Welk besturingssysteem heeft je smartphone? Android als besturingssysteem (Samsung, Sony, Asus, Google Nexus, etc.) iOS (iPhone) Windows Phone Andere Q4: [enkel indien bezit TV Q1] Hoe vaak kijk je naar televisie-inhoud via je televisie-toestel? (Met “televisie-inhoud” bedoelen we de klassieke televisieprogramma’s maar ook programma’s die je online via YouTube kan bekijken, filmpjes op een nieuwswebsite (bv. Deredactie.be, Sporza, …), …) o o o o o
Nooit Minder dan dagelijks Minder dan 1 uur per dag Tussen 1 uur en 3 uur per dag Meer dan 3 uur per dag
Q5: Hoe vaak kijk je met onderstaande personen naar videocontent? (Met “videocontent” bedoelen we zowel online als offline audiovisuele content, uitgesteld of live, gedownloade of gestreamde content via tv, laptop, smartphone, tablet, etc.) [Schaal: Nooit / Zelden / Maandelijks / Wekelijks / Dagelijks / Niet van toepassing]
-
Alleen Mijn partner Mijn (schoon)ouders Mijn kind(eren) Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s
54
Q6: Beschik je thuis over een internetverbinding? Met internetverbinding bedoelen we zowel ‘vast’ internet (verbinding via een kabel) als Wifi (draadloos internet). o Ik heb geen internet thuis [Screen out] o Ik heb internet thuis Q7: Hoe vaak kijk je naar televisie-inhoud via onderstaande toestellen? (Met “televisie-inhoud” bedoelen we de klassieke televisieprogramma’s maar ook programma’s die je online via YouTube kan bekijken, filmpjes op een nieuwswebsite (bv. Deredactie.be, Sporza, …), streamen via Netflix, PopCorn Time etc.) > dit moet duidelijker (is dit dan ook streamen, illegale shit?) [Schaal: Heb ik niet / Nooit / Zelden / Maandelijks / Wekelijks / Dagelijks] -
Laptop (draagbare computer) / Desktop (vaste computer) Tablet (bv iPad of een ander merk) Smartphone (GSM zoals iPhone waarop je apps kunt gebruiken en waarmee je op internet kunt gaan)
Q8: Welke van onderstaande aansluitingen of abonnementen heb je thuis? (meerdere antwoorden mogelijk) ▫ Telenet: digitale televisie via kabel
▫ ▫ ▫ ▫ ▫ ▫ ▫ ▫ ▫
Telenet: Analoge televisie (gewoon kabelabonnement) Belgacom: Digitale televisie via telefoonlijn Scarlet: Digitale televisie via telefoonlijn Snow (Base): Digitale televisie via telefoonlijn TV Vlaanderen: Digitale televisie via satelliet Stievie: Applicatie om Vlaamse zenders bekijken op smartphone of tablet Netflix (via een buitenlandse account): Online aanbod van televisieseries Ander televisieabonnement of –aansluiting, namelijk: [textbox] Geen van bovenstaande [uniek respons]
Q9 Hoe vaak maak je gebruik van onderstaande internettoepassingen? [Schaal: Ken ik niet / Nooit / Zelden / Maandelijks / Wekelijks / Dagelijks] -
Video's bekijken op kanalen als Youtube, Vimeo, Daily Motion,... Gratis televisieseries of films streamen (= rechtstreeks bekijken op internet, zonder de serie of film op te slaan op je toestel) Gratis televisieseries of films downloaden (= kijken naar een serie of film die je eerst op je toestel hebt opgeslagen) Betalend televisieseries of films streamen (= rechtstreeks bekijken op internet, zonder de serie of film op te slaan op je toestel) Betalend televisieseries of films downloaden (= kijken naar een serie of film die je eerst op je toestel hebt opgeslagen)
Q10: Wat is jouw geslacht? o o
Man Vrouw
Q11. Wat is jouw leeftijd? [Keuzemenu per leeftijd om vergissingen te vermijden] Q12. Hoogst behaalde diploma? o Geen diploma o Lager onderwijs o Lager secundair onderwijs o Hoger secundair Algemeen (ASO) o Hoger secundair Technisch en Artistiek (TSO) o Hoger secundair Beroeps (BSO) o Hoger niet-universitair/Bachelor
55
o
(Post-) Universitair/Master
Q13. Wat is jouw beroep? o Leerling/student o Werkzoekend o Huisman/-vrouw o Arbeider o Bediende o Ambtenaar/leerkracht o C-level (bv. CEO, CFO, …) o Zelfstandige/vrij beroep o Gepensioneerd o Arbeidsongeschikt/langdurig ziekteverlof o Ander, namelijk: Q14. Wat is jouw gezinssituatie? o Alleenstaand zonder kinderen o Alleenstaand met kind(eren) o Gehuwd / samenwonend zonder kinderen o Gehuwd / samenwonend met kind(eren) o Inwonend bij beide ouders samen o Inwonend bij één van mijn beide ouders o Inwonend bij anderen o Weduwe/weduwnaar Q15 Aantal gezinsleden? 1 2 3 4 5 6 >6
OUTRO: Heel erg bedankt voor je deelname! In de volgende fase van dit onderzoek willen we het effectieve kijkgedrag registreren met behulp van een loggingtool op je (mobiele) devices. Dit gebeurt volledig anoniem en vergt heel weinig inspanning van u als deelnemer. Na afloop zal u worden uitgenodigd voor een kort interview rond de analyse van deze gegevens. Ik ben hiervoor op zoek naar een aantal geschikte kandidaten. Heb je zin om mee te werken en hierdoor mijn thesis de nodige data te verschaffen? Vul dan hieronder je gegevens in. Uiteraard worden alle gegevens worden met de nodige discretie behandeld. Indien je in aanmerking komt voor het datadataloggingsproces contacteer ik u zo snel mogelijk met verdere informatie rond het vervolgenonderzoek. Heeft u geen interesse om deel te nemen, klik dan op 'volgende' om de survey in te dienen.
Q16: Naam en voornaam Q17: E-mailadres Q18: Telefoonnummer Q19: Woonplaats (stad/gemeente)
56
BIJLAGE 4 Handleiding voor de installatie van de Aware-toepassing
INSTALLATIEGIDS AWARE Deze gids zal je begeleiden bij het installeren van de AWARE tool op je tablet. Stap voor stap zal worden uitgelegd hoe je de applicatie correct installeert. De rode cirkel is telkens een indicator die aantoont welk volgende stap je dient te ondernemen. Deze installatiegids is erg gedetailleerd en omvat 9 pagina’s. Doorgaans verloopt het installeren van AWARE erg vlot! Indien u toch problemen heeft sta ik dag en nacht tot uwer beschikking. Je kan mijn gegevens terugvinden onderaan dit document. De AWARE applicatie zal een aantal dingen van je gaan meten. Concreet is dit (1) welke apps je gebruikt, (2) wanneer je scherm aan of uit staat alsook (3) de context waarin u zich op een bepaald moment bevindt. In kader van mijn onderzoek is het erg belangrijk: -
De applicatie correct te installeren en dit enkel op je TABLET met Android besturingssysteem. De online survey en bijhorend fysieke dagboek dagelijks in te vullen (meer info zie e-mail).
Laten we beginnen bij het begin.
57
1. Stap 1: Ga met je tablet naar instellingen > beveiliging > apparaatbeheer > vink “Onbekende bronnen” aan (dit is nodig omdat de app niet via de Playstore wordt verdeeld).
58
Je ontvangt volgende boodschap op je scherm, klik op oké.
Ga vervolgens met je smartphone naar www.awareframework.com of scan de QR code hieronder en klik op download.
59
Open de applicatie, dit doe je door te klikken op het gedownloade bestand in het notificatievenster (bovenaan het scherm) OF ga naar Mijn Bestanden > Downloads en klik daar op ‘awareframework .apk’
Klik op ‘awareframework.apk’ om de toepassing te installeren. Scroll naar beneden of druk op volgende om toestemming te geven voor toegang. Druk vervolgens op Installeren.
Let op, hoewel AWARE veel machtigingen vraagt, heb ik enkel toegang tot uw applicatiegebruik (enkel de naam en de gebruiksduur). U hoeft zich dus geen zorgen te maken dat ik inzicht verkrijg in uw persoonlijke gegevens, foto’s, inhoud van uw communicatie, …
60
Stap 2: Indien je de applicatie nog niet geopend hebt tijdens de vorige stap open ze dan nu. Je kan AWARE terugvinden tussen je andere applicaties. Open de applicatie.
Klik links bovenaan op de 3 lijntjes om het menu open te doen.
61
Klik op “Join study” of “Studies”. Hierdoor wordt uw camera geactiveerd.
62
Scan onderstaande QR-code met uw tablet (richt uw camera op de QR-code tot je het scherm met ‘Study information’ te zien krijgt, indien de code niet werkt beweeg uw camera wat naar voor en achter).
Klik op Sign up om mee te doen aan de studie.
Je ontvangt nu heel kort de boodschap ‘please wait for further instructions…’. De toepassing is nu (normaal gezien) correct geïnstalleerd! Je dient nog enkel AWARE te configureren. Dit gaat als volgt: -
na enkele minuten krijg je normaalgezien de boodschap ‘Activate AWARE Accessibility Services’ (zie afbeelding hieronder). Klik hier op. Indien je deze boodschap niet (snel genoeg) ontvangt, sla dan volgende afbeelding over en ga naar de volgende stap.
63
Mensen die bovenstaande boodschap niet ontvangen krijgen dit scherm te zien door naar instellingen > toegankelijkheid > services te gaan. Klik nu AWARE aan.
64
Volgend scherm komt tevoorschijn. Rechtsboven tik je op het bolletje om AWARE in te schakelen.
Onderstaande boodschap komt tevoorschijn. Duw op OK.
!! Deze laatste stap is noodzakelijk voor een goede configuratie. Indien het scherm Toegankelijkheid niet tevoorschijn komt, ga dus naar: -
Instellingen > Systeem > Toegankelijkheid > klik op AWARE en zet AWARE aan (rechtsboven)
65
Ziezo! De installatie is nu correct voltooid. Gelieve de applicatie te laten staan tot na het terugkoppelende interview. Deze zal plaatsvinden enkele dagen na afloop van de logging periode. Problemen met de installatie? Indien het niet lukt om AWARE op je tablet te installeren of er doen zich problemen voor met je toestel na de installatie van AWARE dan kunt u mij steeds bereiken via het nummer 0494/03.09.67 of mailen naar
[email protected] . Je zal ook dagelijkse op een vast tijdstip (in de loop van de avond) een melding ontvangen op je tablet die je herinnert deel te nemen aan je dagelijkse mini-survey. Deze online mini-survey zal iedere avond naar je e-mailadres verstuurd worden. Aan de hand van onderstaand icoontje (zie rode cirkel) zal je zien dat er een boodschap op je staat te wachten.
66
De boodschap die je zal ontvangen ziet er ongeveer zo uit:
Ziezo, alles staat op punt om aan de slag te gaan! Ik wil graag nog even benadrukken dat de geringe data die ik van jullie ontvang enkel door mij wordt verwerkt en met de nodige discretie behandeld. Uw privacy is gegarandeerd! Alvast heel erg bedankt voor uw deelname! Groeten, Stijn.
BIJLAGE 5 Handleiding fysieke dagboek
Handleiding gebruik DAGBOEKFORMULIER Deze TV-gids loopt (min of meer) gelijk met de programmering van de vijf ‘belangrijkste’ zenders in Vlaanderen. Het is de bedoeling dat je gedurende 7 dagen dagelijks (best op een vast tijdstip, bv. wanneer je de dagelijkse survey invult die iedere avond in je mailbox zal liggen) een dagboek bijhoudt van welke programma’s je de dag voordien op je televisie bekeken hebt. Mocht het zijn dat de programmatie niet overeenstemt met de werkelijkheid breng dan gerust zelf wijzigingen aan in je dagboek! Heb je programma’s bekeken op een andere zender? Dan kan je die zelf aanvullen in het vak ‘Andere zenders?’ op de voorkant van je dagboekformulier. We overlopen even het dagboekformulier:
Voorkant dagboekformulier Op dit blad zie je de programmatie van LIVE-TV in primetime (=dit is het moment waarop het meest TV gekeken wordt). Het is de bedoeling dat je elke dag: 1. De programma’s omcirkelt die je de dag voordien bekeken hebt. 2. Op de tijdlijn onderaan invult: a. Waar je hebt gekeken, dit omvat 2 aspecten nl.: i. De locatie (bv. thuis, onderweg, bij vrienden, op het werk, …) ii. De ruimte (bv. woonkamer, slaapkamer, in de auto, op de bus, toilet, …) b. Wanneer je hebt gekeken (d.m.v. een aanduiding op de tijdbalk zie voorbeeldblad) c. Met wie je in die ruimte hebt gekeken (bv. alleen, partner, kinderen, broers/zussen, vrienden, ouders, etc.)
67
Programma’s die je vroeger of later bekeken hebt dan de programmatie op de voorkant kun je aanvullen op de achterkant van je dagboekformulier.
Achterkant dagboekformulier Op de achterkant van je dagboekformulier kan je alle programma’s aanvullen die je vroeger/later/uitgesteld of via video-on-demand bekeken hebt. Het invullen van dit dagboek samen met je dagelijkse online survey zou maximaal 10 minuten van je tijd in beslag mogen nemen Heb je niet genoeg plaats om alles te noteren? In je envelop zit een extra A4 die je kan gebruiken om eventuele zaken aan te vullen. Na afloop van je dagboekperiode is het de bedoeling dat je da ingevulde formulieren terug mijn richting uit stuurt. Dit doe je door de zeven ingevulde formulieren in de bijhorende envelop te steken. De envelop is reeds correct gefrankeerd. Gelieve ook telkens je naam te vermelden (op de envelop, of op de eerste pagina van je dagboek). Om alles nog eens duidelijk en overzichtelijk weer te geven vind je op de volgende pagina een dagboekformulier die ik als voorbeeld heb ingevuld. Mochten er toch nog zaken zijn die niet duidelijk zijn contacteer me dan gerust via 0494/03.09.67 of
[email protected] . Veel succes!
BIJLAGE 6 Voorbeeld fysieke dagboek VOORKANT Dit is het dagboekformulier van zaterdag 28 maart. De televisie-avond begint telkens rond +- 18h00. We zien dat het VTM Nieuws, Vlaanderen Vakantieland en de wedstrijd België – Cyprus omcirkeld zijn. Op de tijdlijn onderaan geef je aan waar, op welk tijdstip en met wie je naar deze programma’s gekeken hebt (evt. met behulp van een nummering). We werken chronologisch dus in dit geval heb ik: 1. het VTM Nieuws – thuis bekeken op mijn slaapkamer – alleen. 2. Vlaanderen Vakantieland – thuis – woonkamer – met ouders. 3. Wedstrijd België – Cyprus – op café – met vrienden. Dit zijn de enigste zaken die je als respondent op de voorkant van je formulier dient in te vullen.
ONDERKANT Zaken die je buiten de live-programmering op de voorkant van je blad hebt bekeken vul je aan op de achterkant van je formulier. In het vak ‘vroeger dan programmatie gekeken’ zie je dat ik in de ochtend nog
68
In het vak gekeken via video-on-demand zie je dat ik na de voetbalwedstrijd nog de aflevering van Reizen Waes heb opgevraagd. Video-on-demand is een betalende dienst, stel nu dat je het programma zou opgenomen hebben op de harde schijf van je decoder dfan valt dit onder Uitgesteld kijken. Indien je vroeger of later dan de programmering zou gekeken hebben dan kan je dit aanvullen in de twee eerste tekstvakken vroeger/later dan programmatie gekeken. In mijn geval is dit bv. een aflevering van de tekenfilmreeks Pokémon omstreeks 07h55 op Vier. Ik bekeek dit programma thuis in mijn bed, alleen. Overige opmerkingen, vragen, bedenkingen kan je noteren in het laatste tekstvak onderaan de achterkant van je formulier. Ik wens jullie super veel succes toe! Indien problemen, onduidelijkheden aarzel dan zeker niet me te contacteren via de reeds gekende gegevens (zie hierboven)
69
Zaterdag 28 maart 2015
1 2 FILM
FILM FILM
Foyle’s War FILM Wallander
Reykjavik Rotterdam
3
20:15 FILM
Voetbal Belgie - Cyprus
FILM FILM
FILM 23:00 Het Journaal
Vul op onderstaande tijdlijn aan:
-
WAAR ?
1. Locatie (bv. thuis, de bus, bij vrienden…)
23:15
2. Ruimte
European Qualifiers
(bv. woonkamer, slaapkamer,
magazine
badkamer, keuken, toilet,…)
-
Op welk TIJDSTIP (markeren op de tijdlijn)
-
en met WIE u gekeken heeft (alleen, partner, ouders, kinderen, broers/zussen, vrienden, etc.)
Waar?
1
18h
2
19h
20h
3
21h
22h
00h
23h
(locatie + ruimte)
Thuis
Thuis
Café
Kamer
Woonkamer
Met vrienden
Alleen
Ouders
70
Zaterdag 28 maart 2015 Heb je vroeger/later dan de programma-gids aangeeft naar je televisie gekeken? Of heb je niet live naar televisie gekeken? Vul dan onderstaande vakjes aan waar nodig. Vroeger dan programmatie gekeken: Tijdstip?
Welk programma? (+ zender)
07h55
Pokémon - VIER
Waar? (locatie + ruimte)
Met wie?
Thuis – Slaapkamer
Alleen
Waar? (locatie + ruimte)
Met wie?
Later dan programmatie gekeken: Tijdstip?
Welk programma? (+ zender)
Uitgesteld gekeken: (bekijken van opgenomen programma’s op je digicorder)
Tijdstip?
Welk programma? (+ zender)
Waar? (locatie + ruimte)
Met wie?
Gekeken via video-on-demand: (programma’s opvragen via diensten zoals Ooit Gemist, iWatch, etc.)
Tijdstip?
23h15
Welk programma? (+ zender)
Reizen Waes - Eén
Waar? (locatie + ruimte)
Woning partner – woonkamer
Met wie?
Met partner
Andere opmerkingen, aanvullingen?
71
BIJLAGE 7 Vragenlijst digitale dagboek Q1: Naam respondent [Open] Q2: Heeft u gisteren naar televisie-inhoud gekeken? (Met “televisie-inhoud” bedoelen praktisch alle bewegende beelden op eender welk toestel. Dit zijn zowel de klassieke televisieprogramma’s maar ook programma’s die je online via YouTube kan bekijken, filmpjes op een nieuwswebsite (bv. Deredactie.be, Sporza, …), streamen via Netflix, YeloTV, PopCorn Time etc.) -
Ja Neen [If Neen is selected end survey]
Q3: (DEVICE) Via welke toestel heeft u gekeken? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Televisie Tablet Smartphone Laptop (draagbare computer) Desktop (vaste computer) Andere [Open]
[If Q2 = televisie] Q4a: (CONTENT) Hoe heb je gisteren naar televisie gekeken? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Live gekeken Uitgesteld gekeken (via programma’s opgenomen op je digicorder) Via video-on-demand (programma's opvragen via Ooit Gemist, iWatch, etc.) Via een applicatie op mijn Smart TV (YouTube, Netflix, etc.) Via een applicatie op mijn spelconsole (Xbox, Playstation) Via Apple TV Via Google Chromecast Andere [open]
(de met wie en wat vraag rond televisie wordt bevraagd aan de hand van het fysieke dagboek) [If Q2 = tablet] Q5a: (CONTENT) Hoe heb je gisteren video-inhoud op je tablet bekeken? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Video-hosting site (YouTube/Vimeo/DailyMotion/etc.) Netflix Stievie Yelo TV (Telenet) TV Overal (Belgacom) Via een sociaal medium (vb. filmpje op Facebook). Indien ja, verklaar. [open] Andere [open]
Q5b: Deed je dit thuis of ergens anders? (beide antwoorden zijn mogelijk) -
Thuis Ergens anders nl. [open]
[If Q2 = tablet] Q5c: (SPATIALE CONTEXT) In welke ruimte(s) keek je gisteren video-inhoud op je tablet? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Woonkamer Slaapkamer
72
-
Hobbykamer Keuken Badkamer Toilet Andere [open]
[If Q2 = tablet and if Q5c = Woonkamer] Q5d: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je tablet in de woonkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = tablet and if Q5c = Slaapkamer] Q5e: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je tablet in de slaapkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = tablet and if Q5c = Hobbykamer] Q5f: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je tablet in de hobbykamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = tablet and if Q5c = Keuken] Q5g: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je tablet in de keuken? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
73
[If Q2 = tablet and if Q5c = Badkamer] Q5h: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je tablet in de badkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = tablet and if Q5c = Andere] Q5i: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren in die andere ruimte naar video-inhoud op je tablet? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = smartphone] Q6a: (CONTENT) Hoe heb je gisteren video-inhoud op je smartphone bekeken? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Video-hosting site (YouTube/Vimeo/DailyMotion/etc.) Netflix Stievie Yelo TV (Telenet) TV Overal (Belgacom) Via een sociaal medium (vb. filmpje op Facebook). Indien ja, verklaar. [open] Andere [open]
Q6b: Deed je dit thuis of ergens anders? (beide antwoorden zijn mogelijk) -
Thuis Ergens anders nl. [open]
[If Q2 = smartphone] Q6c: (SPATIALE CONTEXT) In welke ruimte(s) keek je gisteren video-inhoud op je smartphone? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Woonkamer Slaapkamer Hobbykamer Keuken Badkamer Toilet Andere [open]
[If Q2 = smartphone and if Q6c = Woonkamer] Q6d: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je smartphone in de woonkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner
74
-
Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = smartphone and if Q6c = Slaapkamer] Q6e: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je smartphone in de slaapkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = smartphone and if Q6c = Hobbykamer] Q6f: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je smartphone in de hobbykamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = smartphone and if Q6c = Keuken] Q6g: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je smartphone in de keuken? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = smartphone and if Q6c = Badkamer] Q6h: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je smartphone in de badkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
75
[If Q2 = smartphone and if Q6c = Andere] Q6i: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je smartphone in die andere ruimte? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = laptop] Q7a: (CONTENT) Hoe heb je gisteren video-inhoud op je laptop bekeken? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Video-hosting site (YouTube/Vimeo/DailyMotion/etc.) Netflix Stievie Yelo TV (Telenet) TV Overal (Belgacom) Via een sociaal medium (vb. filmpje op Facebook). Indien ja, verklaar. [open] Andere [open]
Q7b: Deed je dit thuis of ergens anders? (beide antwoorden zijn mogelijk) -
Thuis Ergens anders nl. [open]
Andere [open] [If Q2 = laptop] Q7c: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je laptop? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Andere [open]
[If Q2 = laptop and if Q7c = Woonkamer] Q7d: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je laptop in de woonkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = laptop and if Q7c = Slaapkamer] Q7e: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je laptop in de slaapkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen
76
-
Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = laptop and if Q7c = Hobbykamer] Q7f: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je laptop in de hobbykamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = laptop and if Q7c = Keuken] Q7g: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je laptop in de keuken? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = laptop and if Q7c = Badkamer] Q7h: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je laptop in de badkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = laptop and if Q7c = Andere] Q7i: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je laptop in die andere ruimte? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
77
[If Q2 = desktop] Q8a: (CONTENT) Hoe heb je gisteren video-inhoud op je desktop bekeken? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Video-hosting site (YouTube/Vimeo/DailyMotion/etc.) Netflix Stievie Yelo TV (Telenet) TV Overal (Belgacom) Via een sociaal medium (vb. filmpje op Facebook). Indien ja, verklaar. [open] Andere [open]
Q8b: Deed je dit thuis of ergens anders? (beide antwoorden zijn mogelijk) -
Thuis Ergens anders nl. [open]
[If Q2 = desktop] Q8c: (SPATIALE CONTEXT) In welke ruimte(s) keek je gisteren video-inhoud op je desktop? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Woonkamer Slaapkamer Hobbykamer Keuken Badkamer Andere [open]
[If Q2 = desktop and if Q8c = Woonkamer] Q8d: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je desktop in de woonkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = desktop and if Q8c = Slaapkamer] Q8e: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je desktop in de slaapkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = desktop and if Q8c = Hobbykamer] Q8f: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar video-inhoud op je desktop in de hobbykamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren)
78
-
Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = desktop and if Q8c = Keuken] Q8g: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je desktop in de keuken? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = desktop and if Q8c = Badkamer] Q8h: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je desktop in de badkamer? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
[If Q2 = desktop and if Q8c = Andere] Q8i: (SOCIALE CONTEXT) Met wie keek je gisteren naar videoinhoud op je desktop in die andere ruimte? (meerdere antwoorden mogelijk) -
Alleen Mijn partner Mijn kind(eren) Mijn (schoon)ouders Mijn broer(s)/zus(sen) Vrienden/vriendinnen Collega’s Andere [open]
Bedankt voor het invullen van je dagelijkse mini-survey! Tot morgen!
BIJLAGE 9 Persoonlijke vragenlijst per respondent
Amelieke a. Geeft aan wekelijks via laptop/smartphone/tablet te kijken, dit blijkt niet uit fysieke/digitale dagboek. b. 27 maart: i. van 19h39 tot 21h08 werd Spotify gebruikt, dit zorgt voor een overlap met de bekeken programma’s op die dag. Verklaar?
79
ii. Videospeler werd om 19h37 / 19h53 / 20h52 gebruikt, dit overlapt met de bekeken programma’s op dat moment dit terwijl er samen met de partner gekeken werd. Verklaar? c. 30 maart: i. Tussen 2 programma’s door zien we een activiteit op de tablet met de app Speednight. Vermoedelijk de partner? Gebeurt dit frequent? d. 31 maart: i. Er wordt gebruik gemaakt van Netflix. Heeft ze een abonnement? Enkel gebruikt om televisiescherm of ook andere toestellen? Waarom wel/niet? (wss inbegrepen in het Belgacom abo) e. 01 april: i. tussen 2 kijkmomenten zien we internetgebruik. Mss om audiovisuele content te consumeren? ii. Screen op tablet werd paar keer unlocked en overlapt lichtjes met bekijken Mentalist (wel kwestie van minuten, kan ook mis zijn) iii. tijdens bekijken VTM Nieuws zien we een Gmail activiteit omstreeks 13h17
f.
Digitale dagboek: gaf op 31 maart aan via een app op SmartTV gekeken te hebben, dit terwijl je in de rekruteringssurvey aangaf niet over dergelijk toestel te beschikken? (vermoedelijk verward met de Netflix app op Belgacom decoder)
g. Locatie: confronteren met gecapteerde data in Frankrijk: klopt dit? Werd er toen audiovisuele content bekeken op de tablet? Werd tablet gebruikt om dergelijk zaken te bekijken?
Caroline a. 30maart: i. 14h03 / 14h41 / 19h08 zien we enkele YouTube activiteiten, die laatste overlapt met het bekijken van Het Journaal met partner (maar gezien de process_importance van 400 vermoed ik dat de applicatie hier afgesloten werd) ii. Tijdens Liefde voor muziek en Big Bang Theory (20h32 / 20h48 / 21h37) merken we 2 Facebook activiteiten op. Wie en waarom? Gebeurt dit vaak? b. 31 maart i. 10h34: gebruik van videospeler? (welk process_importance 400) ii. 20h47 tot 20h52 + 21h38 tot 21:43: Facebookactiviteit tijdens Israël – België c. 01 april:
80
i. Mss gewoon eens het Youtube gebruik overlopen! (met filter 400 aan in app_history) d. Als ik kijk naar screen_status dan is er geen overlap met de aangegeven kijkmomenten dus logdata even confirmeren bij respondent. e. Gaf de zaterdag & zondag aan dat ze uitgesteld keek (digitale dagboek). Stemt niet overeen met de data uit het fysieke dagboek.
Céline a. Geen overlappende logdata (ook omdat enkel app_notifications en screen gecapteerd werd) b. Geen televisie aansluiting? (enkel Netflix) i. Bekijken netflix via SmartTV of laptop? Hoe vaak? Rest van het gezin? c. Laptop belangrijkste scherm? d. Kijkgedrag kot vs. Thuis
Denny (AWARE begint pas met registratie na 2 dagen dagboekperiode) a. Downloaden betalend = wekelijks. Wat? b. Keek twee maal licht uitgesteld. Motieven hiervoor? c. 29 maart i. Kijken naar The Walking Dead, hoe? d. 31 maart (buiten dagboekperiode) i. Youtube activiteit om 11h16 ii. Yelo Play vanafh 14h / 15h e. 04 april (buiten dagboekperiode) i. Youtube activiteit om 01h23 f.
06 april (buiten dagboekperiode) i. Yelo Play activiteit op drie momenten (07h30 / 09h30 / 11h38)
g. Locatie stemt overeen met woonplaats!
Evi (GEEN AWARE DATA) a. Alle toestellen zijn voor persoonlijk gebruik. Andere gezinsleden hebben dan hun eigen toestellen? b. Kijkt volgens Fase 1 minder dan dagelijks strookt niet met data uit Fase 2 c. Opvallend dat ze enkel live kijkt terwijl ze wel effectief over een digicorder beschikt. (controleren bij respondent) d. Kijkt meestal alleen of met partner. Heeft wel kinderen maar daarmee kijkt ze niet naar TV? Hoe komt dit? Hoe kijken kids dan naar TV?
81
Hannelore (AWARE heeft gelogd maar liet afweten nog voor dagboekperiode begon) a. Geeft bij het invullen van het digitale dagboek aan VOD gekeken te hebben. Dit blijkt niet uit het fysieke dagboek? b. Keek op zondagavond met zus. Gebeurt dit vaak? Hoe komt dit? Verklaren. c. Locatie: gelogd maar voor effectieve dagboekperiode
Jobbe (GEEN AWARE) a. Geeft aan dagelijkse via laptop en smartphone te kijken. Wat, waar, wanneer? b. Geeft aan dagelijks video-hosting-sites te gebruiken c. Slechts 1 maal op TV gekeken de woensdag! Zondag uitgesteld gekeken (digitaal) maar staat niet genoteerd in het fysieke dagboek. d. Geeft aan de zaterdag in de woonkamer Netflix gekeken te hebben met ouders, hoe gebeurt dit? Op het kleine scherm? Sluit men de laptop aan op TV? e. Zijn met 6 gezinsleden maar geeft toch blijk van een zeer geïndividualiseerd kijkpatroon. Motieven?
Jodie (geen fysiek + weinig AWARE data) a. Geeft aan dagelijkse video-hosting-sites te gebruiken. Verklaren. Wat wordt er bekeken? Wanneer? Etc.
Robbe (AWARE registreerde niets, wel een zeer interessant profiel!) a. Voorspelling devices: desktop/laptop/TV/smartphone/tablet b. Streamen gebeurt dagelijks via video-hosting sites waar hij niet voor dient te betalen. Polsen naar de motieven! c. Hij beschikt over een tablet maar geeft in het digitale dagboek aan hier NOOIT op te kijken. Polsen naar motieven! d. 03 april i. Gaf in digitale ook aan live gekeken te hebben, stemt niet overeen met fysieke dagboek
Yana (AWARE handmatig maar niets geregistreerd) a. Heeft een persoonlijke laptop en tablet, toch kijkt ze er zelden content op. Waarom? Huishoudelijke regels? Etc. b. Beschikt over een digicorder op haar kamer?
Zoë a. Beschikt over NEtflix maar bekijkt het enkel op de laptop in de woonkamer. b. Beschikt over tablet maar geeft aan hier nooit op te kijken (gedeeld toestel) c. Bekijkt dagelijks VHS, welke content?
82
d. Geen AWARE data gevonden die overlapt met de dagboeken (waarschijnlijk te wijten aan het feit dat het grotendeels een gedeeld toestel is?)
Els (geen AWARE data) a. Beschouwd al haar toestellen als persoonlijke toestellen, ook al is ze samenwonend. b. Geeft aan maandelijks alleen en met partner te kijken, terwijl ze 1 à 3 per dag TVinhoud op TV bekijkt? c. 1 april: geeft fysiek aan enkel uitgesteld gekeken te hebben, terwijl digitaal ook live aangeeft d. 2 april: geeft aan enkel live gekeken te hebben terwijl digitaal ook uitgesteld aangeeft e. Opmerkelijk: heel beperkt kijkgedrag. Bekijkt enkel series, geen actuaprogramma’s. Reden?
Heidi (mét AWARE) a. Kijkt tijdens de week van dataverzameling nooit alleen TV. b. Kijkt naar het Nieuws licht uigesteld > omdat de kinderen moeten gaan slapen? c. Enkel de screen parameter werd correct gecapteerd tijdens week van dataverzameling. We merken geen overlap. Tablet wordt niet gebruikt voor de consumptie van audiovisuele media?
Karin (mét AWARE) a. Gaf aan minder dan 1 uur per dag TV te kijken en dit bleek ook uit het fysieke dagboek. Motieven? Weinig behoefte aan audiovisuele content? b. AWARE registreerde niet helemaal het correcte applicatiegebruik. Karin gaf aan in de inleidende survey wekelijks tablet te gebruiken voor AV consumptie. Gebeurt dit ook effectief en voor welke content?
Kathleen (mét AWARE, gedeeltelijk) a. kijkt soms alleen MAAR enkele op andere devices dan haar televisie, dus (live) TV is STEEDS met haar man b. Gaf aan minder dan 1h/dag TV-inhoud op TV te kijken, dit strookt niet met het kijkgedrag gecapteerd via het fysieke dagboek. c. Download wekelijks niet-betalend, hoe/wat/waarom? d. 24 & 25 maart > fysiek vs. Digitaal stemmen niet overeen e. 26 maart: i. Via app op SmartTV gekeken, maar niet in het bezit van een SmartTV? Bedoelde u misschien via de app op tablet doorgestuurd naar digicorder? (Yelo Play) f.
Vaak via smartphone gekeken > altijd alleen en vooral via sociale media. Welke content is dit dan?
83
g. Geen tegenstrijdige AWARE data gevonden, profiel was niet compleet.
Leen (geen AWARE) a. Slechts 1 maal met dochter gekeken, hoe kijkt zij dan? (leeftijd, student?, etc.) Redenen waarom ze zo weinig met kinderen kijkt? b. Live kijken (digitaal) op 12 april stemt niet overeen met fysieke (kan mij fout zijn in verwerking data)
Linda (mét AWARE maar stopt met loggen voor echte dagboekperiode begint) a. Sober kijkpatroon, heeft een tablet maar gebruikt die niet voor audiovisuele mediaconsumptie? b. Hoe waarheidsgetrouw is het fysieke dagboek ingevuld?
Martin (mét AWARE maar stopt met loggen na 2 dagen dagboekperiode) a. Kijkt dagelijks Youtube maar geeft aan zelden andere toestellen te gebruiken voor de consumptie van AV-media ? b. Geeft op zaterdag en maandag aan respectievelijk VOD en uitgesteld gekeken te hebben, stemt niet overeen met het fysieke dagboek. c. 4 logs die aangeven Youtube/videospeler gebruikt te hebben (app_history) > dieper op ingaan d. Geen overlappende logs gevonden
Thijs (mét AWARE, volledig) a. Beschikt niet over een televisie-aansluiting > polsen naar het waarom hiervan. b. Alleenstaand met 2 kinderen > hoe consumeren de kids dan AV media? c. Geeft 25 maart aan live gekeken te hebben via TV, hoe gebeurt dit dan? d. 22 maart i. Videospeler in de ochtend (08:30 / 09h45 / 09h50) ii. Idem middag (7 video logs) e. Overlopen alle videologs app_foreground (filter aan) vooral gebruikt tijdens ochtend & middagen? f.
Overlopen locatie! 2 verschillende locaties waar frequent gebruik geregistreerd werd
Veerle (mét AWARE, niet volledig) a. Geeft aan wekelijks via tablet te kijken, blijkt niet uit digitaal dagboek. b. Kijkt enkel in de woonkamer. De enigste ruimte met een TV? Waarom niet in andere ruimtes? c. Streamt wekelijks via VHS en niet-betalend. Blijkt niet uit de data van Fase 2. d. Uit logs blijkt dat tijdens The Hunger Games in school (DVD) scherm van tablet aan ging, toestel bij zich op dat moment? e. Kijkt dochtertje op tablet of ook op groot scherm? f.
Geregistreerde locaties > binnen een straal van 500m redelijk accuraat. Navragen.
84
BIJLAGE 9 Topiclijst Fase 3 Dit interview is de laatste fase van mijn thesisonderzoek rond de fragmentatie van televisieconsumptie. Op basis van de data die ik van je verzameld heb gaan we dieper in op enkele deelaspecten van je kijkgedrag. Stemt u er mee in dat ik het interview opneem? Ben je bereid je echte naam te gebruiken of verkies je liever een alias?
Data per respondent overlopen uit Fase 1 en 2 a. Specifieke vragen per respondent (zie aparte lijst) b. Polsen naar redenen om uitgesteld – niet lineair en live te gaan kijken (H4) c. Wordt er wel eens gemuliti-tasked terwijl men televisie kijkt? (kan dat gaan koppelen aan logfiles)
Elke kaartenset rangschikken naar belangrijkheid voor de consumptie van audiovisuele media! (en daarbij polsen naar het belang die men hecht/betekenissen die men toekent aan die verschillende objecten, content & context – controleren of dit overeenstemt met de data uit fase 1 en 2) a. Polsen naar redenen om i. Op andere schermen (dan TV) te kijken (wanneer wel, wanneer niet) ii. Met bepaalde personen te kijken iii. In een bepaalde ruimte te kijken
Voorleggen vaste combinaties per combo dieperliggende betekenissen op vlak van elke hypothese uitlokken. a. H1:
OBJECT = combo’s die verklaren waarom men op een ander toestel dan traditionele TV zou kijken
b. H2:
SOCIALE CONTEXT = combo’s voorleggen die verklaren waarom iemand al dan niet alleen gaat kijken
c. H3:
SPATIALE CONTEXT = combo’s voorleggen die verklaren waarom iemand wel/niet op andere plaatsen dan traditionele woonkamer gaat kijken
d. H4:
TEKST = combo’s voorleggen die verklaren waarom iemand al dan niet lineair gaat kijken
85
OBJECT
TEKST NIEUWS FILM FILM SPORT ONLINE CLIPS ONLINE CLIPS
H1: OBJECT
H2: SO. CONTEXT
TV TV TV TV LAPTOP TABLET SMARTPHONE
NIEUWS ACTUA SERIE FILM FILM SPORT ONLINE CLIPS
H3: SP. CONTEXT
TV TV LAPTOP LAPTOP SMARTPHONE
SOAP/SERIE FILM NIEUWS FILM ONLINE CLIPS
H4: CONTENT
TELEVISIE TELEVISIE TELEVISIE TELEVISIE LAPTOP LAPTOP TELEVISIE TELEVISIE LAPTOP TABLET
SOCIALE CONTEXT ALLEEN PARTNER PARTNER ALLEEN ALLEEN ALLEEN
SPATIALE CONTEXT WOONKAMER WOONKAMER SLAAPKAMER WOONKAMER KEUKEN SLAAPKAMER WOONKAMER WOONKAMER WOONKAMER WOONKAMER SLAAPKAMER KEUKEN ANDERE
ALLEEN PARTNER ALLEEN PARTNER ALLEEN OUDERS VRIENDEN PARTNER ALLEEN ALLEEN ALLEEN ALLEEN PARTNER PARTNER PARTNER
WOONKAMER WOONKAMER WOONKAMER WOONKAMER WOONKAMER SLAAPKAMER SLAAPKAMER KEUKEN KEUKEN KEUKEN
Per hypothese 6 standaardsituaties voorleggen. Per leeftijdsgroep 3 situaties die opgaan voor die bepaalde groep (onttrokken uit fase 1 & 2?)
BIJKOMENDE VRAGEN -
Polsen of men gebruik maakt van de mogelijkheden zoals YeloPlay etc.
-
Is dat een gewoonte om naar dat programma/met die persoon/in die ruimte te kijken? En indien ja hoe lang is dat al zo? Waarom?
-
Heeft de opkomst van toestellen zoals tablets, smartphones, etc. ervoor gezorgd dat je op een andere manier dan vroeger content gaat consumeren?
-
Denk je dat je kijkgedrag in de toekomst zal wijzigen? Welke factoren zouden dit kunnen beïnvloeden? (alleen gaan wonen, aankoop nieuwe toestellen, etc.)
-
Wordt je kijkgedrag soms beïnvloed door je peers? (bv. omdat je er dan kan over meepraten etc.)
86
BIJLAGE 10 Rangschikken kaartenset (zie excel sheet sheet CD-rom)
BIJLAGE 11 Aanvullen vaste combinaties (zie excel sheet CD-rom)
BIJLAGE 12 Codeboom Nvivo (zie bestand op CD-rom)
87