UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
MIGREERT MACHISMO? Een kwalitatief onderzoek naar genderwaarden van Latijns-Amerikaanse immigranten in Vlaanderen
Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 16689
LIES DAVID
MASTERPROEF SOCIOLOGIE
PROMOTOR: PROF. DR. VAN DE PUTTE COMMISSARIS: DR. AGIRDAG
ACADEMIEJAAR 2012 – 2013
Abstract - Dit onderzoek gaat na op welke manier genderwaarden van mannelijke LatijnsAmerikaanse immigranten in de Vlaamse samenleving wijzigen. Er wordt theoretisch vertrokken van het acculturatiemodel van Berry. Voor de doelpopulatie wordt in navolging van reeds gevoerd onderzoek een evolutie naar meer egalitaire genderwaarden verondersteld. Deze zou in de onderzoekscase beperkt worden door de culturele afstand en een gesloten gastsamenleving. Andere literatuur verwacht een genderrollenconflict, waarbij men als immigrant problemen heeft met nieuwe verwachtingen en deze niet kan inlossen. Dit zou tot hypermasculiniteit kunnen leiden. Via 18 ongestructureerde diepte-interviews werden gegevens verzameld. Uit de resultaten blijkt in een Vlaamse omgeving minstens een kleine elitegroep te bestaan die egalitaire waarden heeft. Tot deze groep behoren hoogopgeleiden met een Belgische partner. Ze beantwoorden aan de verwachte integratiestrategie, maar deze wordt voor genderwaarden anders ingevuld dan in de theorie werd verwacht. De verwachte culturele afstand blijkt voor hen in genderwaarden niet te bestaan, ook ervaren zij de gastsamenleving eerder open. Hierdoor wordt door hen geen genderrollenconflict ervaren. Toch blijken er in de latino-populatie in Vlaanderen veel gevallen te bestaan waar problemen ontstaan door gender, maar blijkt de steekproef hiervan af te wijken.
INHOUDSTAFEL 1.
Inleiding .......................................................................................................................... 1
2.
Context ........................................................................................................................... 4
3.
Theoretisch kader........................................................................................................... 7 3.1.
Gender, masculiniteit en migratie ............................................................................ 7
3.2.
Gender in Latijns-Amerika ....................................................................................... 8
3.3.
Veranderen van genderwaarden door migratie........................................................ 9
3.3.1.
Acculturatiemodel Berry ..................................................................................10
3.3.2.
Acculturatie en gender ....................................................................................11
3.3.3.
Acculturatie en latino’s in Vlaanderen ..............................................................12
3.3.4.
Genderrollenconflict ........................................................................................13
3.4. 4.
Methoden ......................................................................................................................16 4.1.
5.
Besluit ....................................................................................................................15 Steekproeftrekking .................................................................................................16
4.1.1.
Sneeuwbalsteekproef ......................................................................................16
4.1.2.
Geselecteerde kenmerken ..............................................................................16
4.2.
Onderhandelen van toegang ..................................................................................18
4.3.
Data-verzamelingstechniek ....................................................................................18
4.3.1.
Voordelen van kwalitatief onderzoek ...............................................................18
4.3.2.
Nadelen van kwalitatief onderzoek ..................................................................19
4.3.3.
Verloop van dataverzameling ..........................................................................19
4.3.4.
Interviews ........................................................................................................20
4.4.
Data-analysetechniek .............................................................................................21
4.5.
Ethische overwegingen ..........................................................................................22
Resultaten .....................................................................................................................23 5.1.
Acculturatie ............................................................................................................23
5.1.1.
Openheid voor gastcultuur ..............................................................................24
5.1.2.
Belang waarden thuisland ...............................................................................25
5.1.3.
Netwerk ...........................................................................................................27
5.2.
Migratie en genderwaarden ....................................................................................27
5.2.1.
Invloed van migratie ........................................................................................27
5.2.2.
Genderrollenconflict ........................................................................................28
5.3.
Steekproef versus populatie ...................................................................................30
5.3.1.
Gender in Latijns-Amerika ...............................................................................30
5.3.2.
Belang socialisatie ..........................................................................................32
5.3.3.
Sociale wenselijkheid ......................................................................................33
5.3.4.
Selectie-effect .................................................................................................35
6.
Conclusie en discussie ..................................................................................................38
7.
Referenties ....................................................................................................................40
8.
Bijlagen .........................................................................................................................46 8.1.
Bijlage 1: Tabel Latijns-Amerikanen in België (Statbel, 2012).................................46
8.2.
Bijlage 2: Beschrijvende matrix steekproef .............................................................47
8.3.
Bijlage 3: Landen van herkomst respondenten (kaart en tabel) ..............................48
8.4.
Bijlage 4: Interviewvragen ......................................................................................49
8.4.1. 1e ronde ...............................................................................................................49 8.4.2. 2e ronde ...............................................................................................................51 8.5. Codeboom .................................................................................................................53
1. INLEIDING Menselijk gedrag wordt bepaald door de culturele context waarin personen zich bevinden (Gans, 2012). Een bepaalde handeling kan vanzelfsprekend zijn binnen de ene cultuur, maar op hetzelfde moment verwerpelijk binnen een andere cultuur. Nu stelt zich de vraag op welke manier mensen hun waarden en normen veranderen wanneer ze van culturele context veranderen. Wanneer een persoon vertrekt uit de cultuur waarin hij gesocialiseerd is en terecht komt in een omgeving waar dominante culturele waarden verschillend of tegengesteld zijn aan datgeen wat hij gewend is, kan er een wijziging in waarden plaatsvinden. Dit onderzoek zal nagaan op welke manier waarden omtrent gender veranderen bij het migreren uit Latijns-Amerika naar België en hoe migrerende personen omgaan met deze veranderingen. Gender en genderrollen zijn uitgebreid bestudeerde thema's binnen de humane wetenschappen. Sinds de feministische golf in de jaren '60 kwam meer aandacht voor het leven van vrouwen en werd de vanzelfsprekendheid van mannelijke en vrouwelijke rollenpatronen in vraag gesteld (Denis, 2008). Vooral vrouwelijke rollenpatronen werden bestudeerd. Er werd onderzocht op welke wijze bepaalde verwachtingen aan mannen en vrouwen werden opgedrongen en in welke mate deze ontvankelijk waren voor verandering. Veranderingen in verwachte rollenpatronen kunnen ook plaatsvinden wanneer een persoon de beslissing maakt om van zijn thuiscultuur naar een andere cultuur te verhuizen. De vanzelfsprekendheden uit de thuiscultuur kunnen hierdoor in vraag gesteld worden, waarna de vraag zich stelt of en op welke manier waarden kunnen veranderen. Op welke manier genderrollen wijzigen wanneer personen migreren naar een andere cultuur, blijkt een weinig besproken onderzoeksthema (Pessar & Mahler, 2003). Ondanks veel onderzoek naar hoe gender het acculturatieproces beïnvloedt, wordt de focus niet vaak op gender zelf gelegd. Ook theoretisch is deze leemte op te merken: theorieën bespreken acculturatie in verschillende domeinen en sferen. Desalniettemin blijven de implicaties voor gender vaag. Ook worden genderstudies voornamelijk vanuit een vrouwelijk standpunt bekeken,
er
wordt
geconcentreerd
op
gevolgen
voor
veranderingen
in
man-
vrouwverhoudingen voor vrouwen. Het is echter vanzelfsprekend dat veranderingen in genderrollen ook implicaties hebben op het leven van mannen en hun masculiniteit. Tot nu toe werd dit studiedomein onderbelicht. Dit onderzoek zal concentreren op de mannelijke latino-gemeenschap in Vlaanderen. Bestaand onderzoek focust op hoe vrouwen meer rechten verwerven, maar implicaties voor mannen worden niet behandeld. Door middel van kwalitatieve diepte-interviews zal gepeild 1
worden naar het eventuele behoud en verandering van traditionele Latijns-Amerikaanse waarden over rollenpatronen in een Vlaamse culturele context. In dit onderzoek wordt geconcentreerd op personen uit heel Latijns-Amerika, niet enkel Midden-Amerika of ZuidAmerika. Latijns-Amerika staat hier voor de landen in Amerika waar Spaans of Portugees wordt gesproken. Het onderzoek zal focussen op Vlaanderen. Latijns-Amerikaanse migranten woonachtig in Brussel en Wallonië worden niet opgenomen in de studie. De centrale probleemstelling van dit onderzoek kan als volgt geformuleerd worden: op welke manier wijzigen genderwaarden van mannelijke Latijns-Amerikaanse migranten in de Belgische samenleving en hoe wordt dit beleefd? Uit deze probleemstelling duiken volgende onderzoeksvragen op: hoe zien de specifieke genderwaarden er uit in Latijns-Amerikaanse context? Hoe kunnen genderwaarden wijzigen door migratie naar een andere cultuur? Welke factoren kunnen hier een invloed op hebben? Welke cultuur zal de bovenhand hebben in het bepalen van genderwaarden? Hoe reconstrueren Latijns-Amerikaanse mannen hun genderidentiteit wanneer ze aankomen in België? Hoe gaan zij hiermee om? Is er voor elke Latijns-Amerikaanse migrant een gelijkaardige evolutie of verandering vast te stellen? Welke factoren beïnvloeden dit proces? Dit onderzoek is vooral relevant omwille van de beoogde doelpopulatie. Bestaand onderzoek naar Latijns-Amerikaanse migranten is meestal afkomstig uit de Verenigde Staten. Daar is de latino-gemeenschap op meerdere vlakken verschillend van die in België. De Amerikaanse groep is enerzijds veel groter en kent anderzijds een langere geschiedenis. Daarnaast wordt de Latijns-Amerikaanse gemeenschap in de Verenigde Staten vaker negatief bekeken door de meerderheidsgroep (Pérez, 2011). Door het bestuderen van de Latijns-Amerikaanse migrantenpopulatie in een minder typische context zouden er andere conclusies bekomen kunnen worden. Ook is onderzoek naar Latijns-Amerikaanse migranten in Europa schaars. In België worden vooral de Turkse en Marokkaanse gemeenschappen bestudeerd. Het bestuderen van een kleine minderheid in een relatief nieuwe context kan voor nieuwe inzichten zorgen. Dit paper zal eerst de beschikbare gegevens over de Latijns-Amerikaanse gemeenschap in België bespreken in de contextschets. Vervolgens komt de bestaande literatuur rond migratie en gender aan bod. De centrale concepten worden geduid en in de theorie gesitueerd. Vervolgens wordt het acculturatiemodel van Berry besproken en aangevuld tot een besluit. Hierna worden de gebruikte methoden uitgelegd en verantwoord, evenals het proces van dataverzameling en data-analyse. De gemaakte keuzes van het gevoerde onderzoek worden geduid. Daarna komen de resultaten aan bod, die worden vergeleken met de reeds
2
besproken literatuur. Ten slotte wordt in de discussie een samenvatting gegeven en komen de beperkingen van het onderzoek aan bod.
3
2. CONTEXT Latijns-Amerikanen in Vlaanderen zijn een relatief kleine en weinig bestudeerde minderheid. Cijfers van de Federale Overheidsdienst Economie (terug te vinden in bijlage 1) uit 2012 stellen dat er officieel 6 327 Latijns-Amerikanen in Vlaanderen wonen (Statbel, 2012). Deze gegevens zijn evenwel niet volledig, omdat personen die de Belgische nationaliteit aannamen hier niet bijgeteld worden, net als personen die geen geldige verblijfsgunning hebben. Migranten uit Brazilië (2 021) zijn de grootste groep, gevolgd door Ecuadorianen (715) en Colombianen (521). Daarnaast zijn de Mexicanen, Chilenen, Peruvianen en personen uit de Dominicaanse republiek de grootste groepen. In totaal wonen er in België 17 771 Latijns-Amerikanen, waarvan de meerderheid (8 972) in Brussel. Schattingen daarentegen vermoeden dat er ongeveer 40 000 latino’s in België leven, waarvan de meerderheid als illegaal (Sáenz & Salazar, 2007; Swyngedouw, Delwit, & Rea, 2005). Deze schatting geeft een algemene tendens weer: officieel lijkt de groep beperkt, maar de schattingen veronderstellen dat er een even grote groep illegaal in België verblijft. Specifieke schattingen voor Vlaanderen bestaan niet, maar hier kan de algemene tendens gelden. Toch is dit niet hard te maken. Het is mogelijk dat de illegaliteit vooral in Brussel voorkomt, waar de zichtbaarheid lager en het irreguliere circuit uitgebreider is. Het grote aantal irreguliere latino’s zorgt er volgens Plata Quezada (Plata Quezada, 2010) voor dat de LatijnsAmerikaanse gemeenschap onzichtbaar blijft. Hier is volgens Swyngedouw (2005) ook het solidariteitsprincipe van belang. Latijns-Amerikaanse immigranten verwachten hulp van een familielid of kennis bij het migreren. Dit contact draagt bij tot de vorming van een relatief gesloten netwerk van latino’s. Een constante instroom van nieuwelingen houdt de netwerken in stand. Specifieke studies naar Latijns-Amerikanen in Vlaanderen bestaan voorlopig nog niet. Daarom wordt hier gebruik gemaakt van een aantal studies naar de Latijns-Amerikaanse gemeenschap in België. Aan de hand van drie studies wordt een algemene beschrijving van deze minderheidsgroep gegeven. In het werk ‘Nuevas migraciones Latinoamericanas a Europa’ stellen verschillende Europese universiteiten de Latijns-Amerikaanse gemeenschap in hun land voor (Yépez del Castillo & Herrera, 2007). Specifiek voor België pogen Saénz en Salazar (2007) een algemene beschrijving te geven van de Latijns-Amerikaanse gemeenschap. Swyngedouw (2005) beschrijft in zijn boek ‘Culturele diversiteit en samenleven in Brussel en België’ onder andere Latijns-Amerikanen zonder papieren in Brussel. Plata Quezada (2010) tenslotte beschrijft de kenmerken van de Brusselse latinogemeenschap.
4
Migratie vanuit Latijns-Amerika kent verschillende oorzaken, die afhankelijk zijn van historische en structurele factoren (Plata Quezada, 2010; Sáenz & Salazar, 2007). Deze migratie kende zijn startpunt in de jaren '60 en '70. In die periode vonden er in verschillende Zuid-Amerikaanse landen politieke crisissen plaats. Zo kwam bijvoorbeeld in Chili Pinochet aan de macht, en zaaide in Peru de maoïstische guerrillabeweging het Lichtend Pad terreur. Nogal wat personen die tegenover het heersende regime stonden, vluchtten. In Europese linkse kringen werden ze opgevangen, onder meer in België. Dit waren in het begin vooral personen uit Chili, later kwamen ook Argentijnen, Bolivianen en personen uit Uruguay over. Ook een aantal gewone burgers besloot te migreren door de politiek precaire situatie en daarbij horende onveilige leefsituatie. Vanaf de jaren ‘90 kwam er een tweede stroom migranten richting België, dit vooral om economische redenen. In verscheidene Latijns-Amerikaanse landen liep de economie niet goed, terwijl in België goedkope werkkrachten werden gezocht. Deze stroom is nog steeds bezig en zal allicht nog een periode aanhouden. Tevens vond het fenomeen van kettingmigratie of gezinshereniging plaats. Een persoon migreert eerst alleen of met een beperkt deel van de familie en laat na verloop van tijd de rest van de familie overkomen. De laatste jaren is het aantal migranten uit Latijns-Amerika gestegen. Dit wordt gezien als een gevolg van het feit dat ook vrouwen ervoor kiezen te migreren. Vooral personen ten minste een diploma van secundaire studies migreren, waarvan de meesten reeds familie in België hebben. De evolutie van eerder politieke naar vooral economische motieven voor migratie wordt bevestigd door Swyngedouw (Swyngedouw et al., 2005) in zijn onderzoek naar minderheden in Brussel en België. Hij vult deze evolutie aan met enerzijds een evolutie van overwegend mannelijke naar ook vrouwelijke migratie en voegt anderzijds de verschuiving van een zeer open naar een gesloten gastland toe. Deze evolutie zorgde ervoor dat migratie naar België minder vanzelfsprekend werd, en een groot aantal migranten moeilijker een verblijfsstatuut konden verkrijgen. Toch wordt dit weerlegd door Plata Quezada (2010) die stelt dat door de regularisatiegolf van 2009 zeer veel migranten (ook uit Latijns-Amerika) een legaal statuut kregen. Latijns-Amerikaanse migranten zijn vooral geconcentreerd in de grote Belgische steden (Plata Quezada, 2010; Swyngedouw et al., 2005; Sáenz & Salazar, 2007). De grootste groepen wonen in Brussel, Antwerpen en Gent. Daar is de zichtbaarheid als illegaal persoon minder en is er reeds een netwerk aanwezig om op terug te vallen. Het netwerk van latino’s vindt
elkaar
door
geografische
nabijheid
en
verenigt
zich
op
basis
van
de
gemeenschappelijke taal (Spaans of Portugees) en een voorliefde voor voetbal. De grootste en meest bloeiende verenigingen van Latijns-Amerikanen zijn dan ook te situeren binnen het 5
sportmilieu. Daartegenover bestaat er een groot aantal socio-culturele verenigingen, net als een overkoepelende Latijns-Amerikaanse Federatie in Antwerpen. Deze vereniging was oorspronkelijk enkel voor Chilenen bedoeld, maar staat nu open voor alle Latijns-Amerikanen.
6
3. THEORETISCH KADER Deze studie is onderbouwd met een theoretisch kader op basis van wetenschappelijke literatuur. Eerst worden de centrale concepten gender en masculiniteit gedefinieerd en algemeen besproken in combinatie met migratie. Er wordt aandacht besteed aan migratieonderzoek
over
Latijns-Amerika om rekening te kunnen houden met specifieke
karakteristieken van de doelpopulatie. Het begrip machismo wordt geduid. Vervolgens wordt de evolutie in genderwaarden bij migratie bestudeerd. Wetenschappelijke literatuur hieromtrent omvat twee stromingen. De ene stroming baseert zich op het acculturatiemodel van Berry en voorspelt een overname van meer egalitaire waarden. De andere stroming verwacht
een
evolutie
richting
hypermasculiniteit
door
het
ontstaan
van
een
genderrollenconflict.
3.1. GENDER, MASCULINITEIT EN MIGRATIE Terwijl geslacht gaat om het biologisch onderscheid tussen mannen en vrouwen, behelst gender de sociale component (Pessar & Mahler, 2003; Donato, Gabaccia, Holdaway, Manalansan, & Pessar, 2006; Mahler & Pessar, 2006). Gender verwijst naar de maatschappelijk geaccepteerde persoonlijkheidskenmerken, activiteiten, interesses en het gedrag van een individu van een bepaald geslacht. Hiermee worden alle seksegebonden eigenschappen bedoeld. Deze typische eigenschappen hebben een heterogene en dynamische invulling (Pérez, 2011). Genderrollen behandelen het observeerbare gedrag dat volgens maatschappelijke normen mannelijk of vrouwelijk wordt genoemd (Donato et al., 2006). Genderwaarden zijn meer abstract en zijn die zaken die men als persoon of maatschappij nastrevenswaardig vindt (Connell & Messerschmidt, 2005). Masculiniteit wordt gedefinieerd als typisch maatschappelijk geaccepteerde mannelijke eigenschappen en heeft net als gender een heterogene en dynamische invulling (Pérez, 2011; Torres, Solberg, & Carlstrom, 2002; Connell & Messerschmidt, 2005). Het gaat om de mannelijke component van gender. De invulling van masculiniteit en bij uitbreiding gender is afhankelijk van sociale en individuele kenmerken als cultuur, klasse en socio-economische status (SES). Het dynamische aspect bestaat eruit dat gender en masculiniteit kunnen veranderen doorheen de tijd en doorheen verschillende levensfasen van een persoon, bijvoorbeeld wanneer een persoon uit zijn vertrouwde thuiscultuur vertrekt en in een nieuwe cultuur met mogelijk verschillende genderwaarden terechtkomt. Nu stelt zich de vraag op welke manier deze wijziging zal verlopen voor personen die uit Latijns-Amerika naar België migreren.
7
De literatuur rond gender en migratie is eerder beperkt, maar behandelt vooral de LatijnsAmerikaanse migrantenpopulatie in de Verenigde Staten (McIlwaine, 2010). Zo stellen Pessar en Mahler (2003) dat gender reeds geruime tijd aan de kant wordt geschoven in migratiestudies. Hieruit volgt dat de literatuur rond de specifieke invloed van migratie op masculiniteit relatief beperkt is. De focus ligt vaak op de ervaring en beleving van vrouwen (Donato et al., 2006). Binnen het specifieke onderzoek naar de invloed van migratie op masculiniteit wordt de latino-populatie vaker onderzocht dan andere minderheden. Onderzoeken naar gender binnen de latino-populatie vertrekken vanuit het machismo-idee. Kritieken stellen dat een beter begrip van het concept machismo, dat de Latijns-Amerikaanse genderwaarden kenmerkt, noodzakelijk is om onderzoek te doen naar gender binnen de Latijns-Amerikaanse migrantenpopulatie.
3.2. GENDER IN LATIJNS-AMERIKA Genderwaarden in Latijns-Amerika worden gekenmerkt door een zekere graad van machismo, maar dit wordt aangevuld met universele mannelijke eigenschappen als kostwinner en onderhouder van de familie (Fuller, 2012; Ingoldsby, 1991; Stevens, 1965; Torres, 1998). Toch kan dit machismo niet zomaar op heel Latijns-Amerika toegepast worden: niet iedereen zal op dezelfde manier met de waarden omgaan. Er kunnen binnen een cultuur diverse vormen van machismo bestaan (Torres et al., 2002). Dit kan afhankelijk zijn van ras, etniciteit, leeftijd of SES. Ondanks het feit dat deze stelling genuanceerd dient te worden, kan gesteld worden dat de graad van machismo in Latijns-Amerika hoger ligt dan in westerse samenlevingen (Fuller, 2012). Er zijn bijvoorbeeld meer gevallen van huiselijk geweld en vrouwen hebben er minder kansen dan mannen. Genderwaarden verschillen van de dominante genderwaarden uit België. Machismo wordt gedefinieerd als een cultus van viriliteit, die wordt gekenmerkt door overdreven mannelijkheid in interpersoonlijke relaties tussen mannen, en arrogantie en seksuele agressie in interpersoonlijke relaties tussen mannen en vrouwen (Stevens, 1965). Machismo heeft een negatieve bijklank en wordt universeel verbonden met overdreven masculiniteit. Bij onderzoek waar zowel Latijns-Amerika als gender worden opgenomen, wordt vaak ten onrechte uitgegaan van een alom aanwezig machismo (Fuller, 2012; Ingoldsby, 1991; Mayo & Resnick, 1996; Olavarría, 2003; Torres et al., 2002). In de traditionele Latijns-Amerikaanse familie wordt de mannelijke superioriteit als cruciaal beschouwd in het bepalen van rigide geslachtsrollen en gedrag. De vrouwelijke aanvulling hiervan, aangeduid met de term marianismo, wordt gezien als een bevestiging van het mannelijke machismo. Een vrouw wordt geacht in elke hoedanigheid onderdanig te zijn aan haar man. 8
Bij machismo en marianismo passen telkens een aantal toegeschreven eigenschappen en hierbijhorend een rigide arbeidsverdeling (Fuller, 2012; Olavarría, 2003; Torres et al., 2002). Zo wordt van mannen assertiviteit, een obsessie voor succes, individualisme, status en agressie verwacht. Daarnaast zijn zorgen over macht, controle en competitie en een homofobe houding terugkerende eigenschappen. Een ideale man wordt verwacht sterk, dapper, dominant, eervol, viriel, agressief en autonoom te zijn (Mayo & Resnick, 1996). Van een vrouw wordt verwacht dat ze emotioneel is, lief, instinctief, onberekenbaar, gehoorzaam, toegevend, kwetsbaar en niet assertief. Haar status in de gemeenschap zal hoger zijn als ze kinderen heeft. Van mannen wordt verwacht dat ze zich bezighouden met la calle (de straat), terwijl de vrouw het werk in la casa (het huis) voor haar rekening hoort te nemen (Olavarría, 2003). Op deze benadering is veel kritiek, ze wordt beschouwd als etnocentrisch en eenzijdig (Fuller, 2012; Ingoldsby, 1991; Mayo & Resnick, 1996; Olavarría, 2003; Torres et al., 2002). Latijns-Amerikaanse genderwaarden houden meer in dan mannen die vrouwen domineren (Fuller, 2012; Torres et al., 2002; Batnitzky, McDowell, & Dyer, 2009; Gutman, 2003; Boehm, 2008; Mayo & Resnick, 1996). Er zijn heel wat onderbelichte aspecten van de mannelijke genderrol. Zo wordt er bijvoorbeeld van een man verwacht verantwoordelijk te zijn voor zijn vrouw, kinderen en familie, respectvol te zijn, verzorgend te handelen. Machismo is dus niet de enige invulling van Latijns-Amerikaanse genderwaarden. Sommige benaderingen zien Latijns-Amerikaans machismo als verschillend van de universele betekenis. Zo zou de Latijns-Amerikaanse betekenis ook de positieve macho-aspecten inhouden, terwijl de westerse betekenis enkel op hypermasculiniteit slaat.
3.3. VERANDEREN VAN GENDERWAARDEN DOOR MIGRATIE Kwantitatief onderzoek naar de impact van migratie op waarden omtrent gender komt tot het besluit dat deze waarden veranderen in de richting van meer egalitair (Arends-Toth & Van De Vijver, 2008; Breugelmans & Van De Vijver, 2004; Dasgupta, 1998; Firestone, Harris, & Vega, 2003; Gowan & Trevino, 1998; Leaper & Valin, 1996; Phinney & Flores, 2002; Barajas & Ramirez, 2007). Deze studies zijn het erover eens dat de waarden van migrerende latino’s of andere bevolkingsgroepen minder traditioneel worden door migratie vanuit een nietwesterse naar een westerse cultuur. De waarden van de nieuwe cultuur worden na verloop van tijd overgenomen. Nu stelt zich de vraag wat de oorzaken hiervan zijn, en waarom deze evolutie plaatsvindt. Deze evolutie blijkt immers niet zo rechtlijnig als verondersteld in bovenstaand onderzoek. De theoretische basis van het bestaande kwantitatief onderzoek is het acculturatiemodel van Berry. Dit wordt besproken met betrekking tot de Vlaamse latinopopulatie. 9
3.3.1. ACCULTURATIEMODEL BERRY Berry stelt het overnemen van culturele waarden afhankelijk van twee onafhankelijke dimensies. Ten eerste heeft de mate waarin een migrant openstaat voor de nieuwe cultuur een invloed. Ten tweede bepaalt ook de mate waarin die migrant de oorspronkelijke cultuur wenst te behouden het overnemen van culturele waarden (Berry, 1992; Berry, 2005). Dit zijn twee onafhankelijke dimensies. Zo zullen personen die openstaan voor de nieuwe cultuur en hun eigen cultuur niet willen behouden zich assimileren in de nieuwe cultuur. Daartegenover zullen personen die hun cultuur van herkomst willen bewaren en minder bereid zijn zich open te stellen voor de gastcultuur geklasseerd worden onder separatie. In de praktijk komen de tussentypes marginalisatie en integratie het vaakst voor. Bij marginalisatie wil een migrant de waarden van het thuisland niet behouden, maar ook geen nieuwe waarden opnemen. Bij integratie wil een migrant de oorspronkelijke waarden behouden en ook nieuwe waarden van de gastsamenleving opnemen. Berry stelt naast de individuele attitudes ook de openheid van de gastsamenleving voor als beïnvloedende factor voor acculturatie (Berry, 1992; Berry, 2005). De openheid van de gastsamenleving is een structurele factor die de acculturatie van een minderheid kan beperken of bevorderen. Volgens Berry wordt ook dit bepaald door twee dimensies: de mate waarin de gastsamenleving wenst dat migranten zich aanpassen en de mate waarin de gastsamenleving wenst dat de cultuur van oorsprong behouden wordt. Wanneer de samenleving ervoor openstaat, zal de migrantenpopulatie sneller de heersende waarden aanvaarden. Individuele kenmerken kunnen een invloed hebben op de acculturatie van migranten, deze kunnen verklaard worden door de contacthypothese (Arends-Toth & Van De Vijver, 2008). Deze stelt dat naarmate er binnen een maatschappij meer contact is tussen een in- en outgroup er minder conflicten en vooroordelen zullen bestaan. In de zin van acculturatie wordt dit uitgebreid naar de hypothese dat naarmate een hogere graad van contact heerst met de gastsamenleving, er meer waarden zullen overgenomen worden. Kashima en Loh (2006) stellen dat voor socioculturele aanpassing vooral netwerken met personen uit de meerderheidsgroep van belang zijn. Ook het omgekeerde is van toepassing: naarmate een migrant frequenter contact opneemt met het thuisland, kan dat een negatieve invloed hebben op de integratie (Phinney & Flores, 2002; Pettigrew, 1998; Wilkin, Katz, & Ball-Rokeach, 2009). Acculturatie wordt beïnvloed door of je met kennissen samen migreert, het hebben van werk en de verblijfsduur in de nieuwe cultuur. Wanneer iemand alleen migreert, zal die persoon meer moeten terugvallen op autochtonen. Zo is contact gegarandeerd, wat de acculturatie 10
bevordert. Wanneer mensen in groepsverband migreren, zal er meer behoud zijn van de thuiscultuur, aangezien er minder contact noodzakelijk is met de gastcultuur. Ook het feit of de migrant wel of niet werkt, zal de opname van de in de gastcultuur dominante waarden bevorderen, eveneens via contact met autochtonen (McIlwaine, 2010). Tenslotte heeft ook de periode dat een persoon al in de gastsamenleving leeft een invloed. Hoe langer men al geconfronteerd wordt met de nieuwe waarden, hoe groter de kans wordt dat men deze zal opnemen (Phinney & Flores, 2002).
3.3.2. ACCULTURATIE EN GENDER Het algemene model van Berry kan toegepast worden op de verandering in mening omtrent gender. Personen die de assimileren of integreren zullen dan ook nieuwe waarden in verband met gender opnemen. Hieruit volgt dat personen die de gastcultuur accepteren ook de genderwaarden zullen accepteren. Personen die daarentegen de gastcultuur verwerpen (separatie en marginalisatie), zullen minder geneigd zijn nieuwe genderwaarden aan te nemen. Zo kan verondersteld worden dat personen die de assimilatiestrategie verkiezen de meest egalitaire genderwaarden zullen hebben, gevolgd door personen die respectievelijk integratie, separatie en marginalisatie verkiezen. Het bestaande onderzoek naar gender en migratie veronderstelt een integratie-aanpak van de migranten, waar de waarden omtrent gender na verloop van tijd worden overgenomen. Integratie lijkt de meest voorkomende strategie, maar hieruit kan niet besloten worden dat wanneer iemand integreert zijn genderwaarden zullen veranderen naar meer egalitair (Ybarra, 1982; Phinney & Flores, 2002; McIlwaine, 2010). Het kan dus zijn dat een migrant net de waarden omtrent gender wil behouden en dat er op vlak van gender weinig verandert in de ervaring van de migrant. Gender is immers een centraal element van de identiteit, en minder vatbaar voor verandering dan oppervlakkige zaken als kleding of wijze van begroeting (Arends-Toth & Van De Vijver, 2008; Arends-Toth, 2007). McIlwaine (2010) stelt dat zeker in Latijns-Amerika genderrollen beschouwd worden als cruciale waarden van de samenleving. Het verkiezen van de integratiestrategie staat dus niet zomaar gelijk aan het overboord gooien van bestaande waarden over gender. Het verband tussen migratie naar een westerse cultuur en meer egalitaire genderwaarden wordt door meerdere auteurs in vraag gesteld. Zo stelt Ybarra (1982) bijvoorbeeld dat er niet mag van uitgegaan worden dat personen die uit Latijns-Amerika naar Westerse gebieden migreren meer egalitaire waarden zullen aanhangen. De conclusie dat individuen in deze situatie meer egalitaire waarden zullen hebben, is volgens hem gebaseerd op twee valse premissen. Ten eerste veronderstelt het bestaande onderzoek geen variatie in de traditionele
11
rollenpatronen in de beginfase van het integratieproces. Ten tweede veronderstelt het bestaande onderzoek dat het ideaal van egaliteit tussen mannen en vrouwen wijd verspreid is in de Anglo-Amerikaanse familie. Ybarra (1982) stelt dat bestaande gegevens falen in het aantonen van mannelijke dominantie in beslissingen over het huishouden in Latijns-Amerika. Hij besluit dat niet in alle latino-families de man dominant is, en dat er meer onderzoek nodig is naar welke variabelen veranderingen genereren. Phinney en Flores (2002) besluiten in hun onderzoek rond acculturatie van gender bij Mexicanen in de Verenigde Staten dat elementen van beide culturen vermengd worden. Migranten richten zich op beide culturen: er worden bepaalde waarden behouden, andere wijzigen. Zo ontstaat er een overlapping van culturen en een nieuwe identiteit waarin beide culturen zijn vertegenwoordigd. Dit zou betekenen dat Latijns-Amerikaanse migranten vooral de integratiestrategie van Berry hanteren. Hierbij stelt zich de vraag welke cultuur de bovenhand zal nemen bij het bepalen van genderwaarden. Integratie lijkt de meest voorkomende strategie, maar hieruit kan niet automatisch besloten worden dat wanneer iemand deze strategie verkiest zijn genderwaarden zal veranderen naar meer egalitair. De individuele wensen van de migrant worden beperkt door een aantal structurele factoren.
3.3.3. ACCULTURATIE EN LATINO’S IN VLAANDEREN Zoals Berry het stelt in zijn acculturatiemodel, oefent de openheid van de gastsamenleving een invloed uit op de acculturatie van migranten (Berry, 2009; Berry, 2008; Berry, 2005) Dit bepaalt ook in welke mate migranten zich op deze cultuur zullen richten als referentiekader. Specifiek voor Vlaanderen kan gesteld worden dat deze samenleving eerder gesloten is. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het groot aantal illegale migranten, zoals werd vermeld in de contextschets. Zo krijgen de migranten het signaal dat ze niet welkom zijn. De migrant zal zich daarom minder geneigd voelen deze waarden als standaard te nemen, waardoor hij zich eerder zal blijven houden aan de reeds bestaande waarden uit de thuiscultuur. Vervolgens is de culturele afstand tussen de Belgische en Latijns-Amerikaanse cultuur groot, wat de acculturatie zal bemoeilijken. De theorie van culturele afstand stelt dat hoe groter de culturele afstand is tussen twee culturen, hoe moeilijker de acculturatie zal verlopen (Hofstede & Mccrae, 2004; McIlwaine, 2010). Hofstede klasseert verschillende culturele waarden volgens vijf dimensies om zo culturen tegenover elkaar te plaatsen en de mate van verschil vast te stellen. Hier zijn er drie van belang: de assen individualisme-collectivisme, vrouwelijkheid-mannelijkheid en machtsafstand. Bij de eerste stelt het Westen zich meer individualistisch op, terwijl Latijns-Amerika meer collectivistische waarden waardeert.
12
De Latijns-Amerikaanse samenleving is eerder mannelijk, terwijl België meer als een vrouwelijke samenleving wordt beschouwd. In een mannelijke samenleving worden mannen vooral met het materiële geassocieerd: zij moeten ervoor zorgen dat al het materiële voorzien is. Vrouwen daarentegen moeten dienen en zorgen voor de kinderen. Een mannelijke samenleving wil een duidelijke afscheiding tussen mannen- en vrouwentaken. De Westerse samenleving daarentegen is meer vrouwelijk, wat betekent dat er meer ingezet wordt op gendergelijkheid. Tenslotte verschillen de gebieden ook op de dimensie machtsafstand - dit betreft de mate waarin een ongelijke machtsverdeling wordt aanvaard. Hier scoort Latijns-Amerika hoger, de maatschappij is meer hiërarchisch opgebouwd. Deze dimensie hangt samen met de twee vorige. Genderrollen zijn duidelijker in landen met een grote machtsafstand. Deze verschillen maken duidelijk dat de waarden van de twee culturen ver van elkaar liggen. De in de literatuur veronderstelde overgang naar meer egalitaire waarden, al dan niet beïnvloed door de mate van acculturatie, lijkt niet zo vanzelfsprekend. Het theoretisch model van Berry verwacht een evolutie naar aanpassing aan de gastsamenleving. Aangezien het om genderwaarden gaat, kan de aanpassing moeilijker verlopen. Vervolgens is bij de concrete onderzoekscase de gastsamenleving gesloten en de culturele afstand groot. Het is mogelijk dat egalitaire waarden worden overgenomen, al zal dit vooral aan individuele factoren te wijten zijn. De structurele factoren lijken eerder behoud van waarden te veroorzaken of toch zeker het proces van overname te beperken. Aangezien dit onderzoek verder wil gaan dan een loutere beschrijving van genderwaarden, wordt in het volgende hoofdstuk dieper ingegaan op de persoonlijke ervaring van de mannelijke migrant. Ook hieruit blijkt dat een overname van nieuwe waarden niet vanzelfsprekend is. Studies bepleiten eerder een versterking van masculien gedrag.
3.3.4. GENDERROLLENCONFLICT Genderrollen worden niet enkel beïnvloed door de mate van acculturatie, maar ook door het feit dat men een migrant is (Hibbins & Pease, 2009; Pérez, 2011). Een mannelijke migrant krijgt niet dezelfde privileges als een autochtone man. Wanneer een migrant in een nieuwe omgeving terechtkomt, kan die geconfronteerd worden met zaken als racisme, moeilijkheden om werk te vinden en een veranderde machtsrelatie met de vrouw. Het is niet langer mogelijk zijn autoriteit te behouden. Persoonlijke, culturele en systematische barrières verhinderen het blijven vervullen van de rol als kostwinner (Hibbins & Pease, 2009; Hibbins, 2005; Torres, 1998; Pérez, 2011). Dit kenmerk is vrijwel universeel aanwezig, zo ook bij de doelpopulatie, onafhankelijk van educatie of familiale achtergrond. Dit proces wordt aangeduid
met
de
term
genderrollenconflict 13
(O'Neil,
1981).
Een
persoon
wordt
geconfronteerd met tegengestelde rollen en weet niet welke behouden of veranderd moeten worden. Een job hebben blijkt een cruciaal element voor de bedreigde masculiniteit tijdens een migratieproces (Hibbins & Pease, 2009; Batnitzky et al., 2009; Batnitzky et al., 2009; Datta, McIlwaine, & Herbert, 2009). Zonder job is het onmogelijk om een familie te onderhouden. Men voelt zich ongelukkig en niet gewaardeerd als persoon (Mushaben, 2009). Veel mannen worden onder hun vaardigheden en capaciteiten tewerkgesteld. Migranten komen vaak terecht in jobs met een laag loon en ongunstige werkomstandigheden. Dit alles leidt ertoe dat deze mannen niet over de middelen beschikken om hun familie te onderhouden en te beantwoorden aan het ideaal van man als kostwinner. Koppels die migreren worden geconfronteerd met een wijziging van genderwaarden, waarbij vooral de rol van de vrouw belangrijk is (McIlwaine, 2010; Hibbins & Pease, 2009; Barajas & Ramirez, 2007; Boehm, 2008; Hondagneu-Sothelo, 1992). Vrouwen hebben het immers vaak gemakkelijker om aan werk te raken in de nieuwe omgeving. Ze kunnen snel aan de slag als huishoudhulp, terwijl mannen vaker een periode werkloos zijn. Zo wordt de vrouw de voornaamste kostwinner van het gezin en de man financieel afhankelijk van zijn vrouw. Een vrouw zal hierdoor meer autoriteit verwachten binnen de familie (Pribilsky, 2004). Dit zal bijdragen tot het tanen van de macht en de status van de man, waardoor zal de man zijn masculiniteit moeten aanpassen. Zinn stelt dat mannen gaan reageren op dit genderrollenconflict door hypermasculien gedrag te vertonen (Zinn, 1982). Hij stelt dat gemigreerde mannen de mogelijkheid om status te verwerven wordt ontzegd, waardoor het vertonen van mannelijk gedrag als enige mogelijkheid overblijft om status te verwerven. Mannen zijn zo verplicht om zich te conformeren aan het stereotiepe beeld. Dit fenomeen wordt ook aangeduid met het begrip double masculine consciousness: wanneer masculiniteit wordt onderdrukt in het ene genderregime, wordt dit gecompenseerd op een ander gebied. Er wordt een link wordt gelegd tussen etniciteit van ras, klasse en gender. Discriminatie bij het zoeken naar een job, waardoor het kostwinnersideaal niet langer te vervullen is, kan hier als voorbeeld dienen. Dit wordt aangevuld met het belang van klasse: mannen die wel toegang hebben tot andere hulpbronnen om status te verwerven, zullen minder geneigd zijn om hypermasculien gedrag te vertonen. Deze mannen met een hoge SES zijn immers in staat om op een andere manier hun verloren status opnieuw te vormen en in te halen. Deze redenering wordt gevolgd door Hibbins en Pease (Hibbins & Pease, 2009) die stellen dat een mannelijke migrant in de eerste plaats weinig verscheidenheid van masculiniteit ondervindt, maar later door onzekerheid en discriminatie hypermasculien gedrag zal 14
vertonen. Bij aankomst in een nieuw land, is men zich in de beginfase niet sterk bewust van verschillen in masculiniteit. De ideeën van een duidelijke arbeidsverdeling tussen mannen en vrouwen en een pater familias als broodwinner worden behouden. Na verloop van tijd volgt een confrontatie met bepaalde moeilijkheden, onzekerheden en discriminatie. Hierdoor is het mogelijk dat overdreven masculiniteit tot uiting komt. Hibbins en Pease (2009) besluiten dat de fundamentele genderwaarden na migratie kunnen blijven bestaan en zelfs versterkt worden.
3.4. BESLUIT Genderwaarden worden beïnvloed door de specifieke culturele context waarin mensen leven. Wanneer deze context verandert, wordt ook een bijstelling van waarden verwacht. Onderzoek aanleunend bij het acculturatiemodel van Berry stelt bij migratie een evolutie naar de waarden van de gastsamenleving voor. In de beoogde doelpopulatie wordt dit echter beperkt door een grote culturele afstand en een gesloten gastsamenleving. Bepaalde individuele kenmerken en de persoonlijke wil van de immigranten kunnen wel voor een bijstelling van genderwaarden zorgen. Migratie blijkt een moeilijk proces, waarbij migranten sowieso met nieuwe waarden, verwachtingen en uitdagingen worden geconfronteerd. Ander onderzoek verwacht dat mannen in deze fase met een genderrollenconflict worden geconfronteerd, waardoor het mogelijk is dat mannelijke migranten eerder meer masculien dan egalitair gedrag zullen vertonen. Voor dit onderzoek kan een evolutie richting meer egalitaire genderwaarden verwacht worden, al zal dit proces traag verlopen en afhankelijk zijn van individuele factoren. Wanneer een persoon bewust kiest voor het achterlaten van de oude en opnemen van nieuwe waarden, kunnen ook genderwaarden wijzigen. Toch beweert een andere stroming binnen de literatuur dat mannen net meer masculien gedrag zullen vertonen. Na verloop van tijd vindt er een confrontatie met andere opgelegde verwachtingen plaats. Als enige persoon binnen de familie kostwinner zijn is niet langer vanzelfsprekend, waardoor het mogelijk is dat een mannelijke migrant hypermasculien gedrag vertoont. Deze beide beweringen lijken moeilijk verzoenbaar: een combinatie van meer egalitaire waarden met hypermasculien gedrag klinkt immers tegenstrijdig. Het onderzoek zal proberen uitwijzen welke benadering dichtst aanleunt bij de doelpopulatie.
15
4. METHODEN 4.1. STEEKPROEFTREKKING 4.1.1. SNEEUWBALSTEEKPROEF De steekproef werd samengesteld door middel van een zogenaamde sneeuwbalsteekproef. Hierbij wordt in de beginfase een beperkte groep mogelijke respondenten gevraagd of zij andere personen kennen die bereid zouden zijn tot een interview. Aan deze personen wordt op hun beurt dezelfde vraag gesteld en zo wordt de totale steekproef bekomen. Er werd in dit onderzoek gebruik gemaakt van een sneeuwbalsteekproef omdat de respondenten in de beginfase moeilijk te bereiken waren. De respondenten werden in eerste instantie gezocht via kennissen, socio-culturele verenigingen en door spontane aanspreking van mogelijke respondenten in de buurt van Gent. Deze personen brachten vervolgens zelf familie, vrienden of kennissen aan die ook afkomstig waren uit Latijns-Amerika, waardoor er in totaal 18 respondenten werden geïnterviewd. Twee interviews vonden plaats met twee respondenten. Het totaal aantal interviews ligt op 16. Een mogelijk nadeel van een sneeuwbalsteekproef is dat er enkel personen worden bereikt met gelijkaardige kenmerken. Personen raden kennissen en vrienden aan die ergens op hen lijken, waardoor overrepresentatie van bepaalde groepen mogelijk is. Er werd geprobeerd dit te minimaliseren door zelf zo veel mogelijk respondenten te zoeken, en het aantal respondenten aangereikt door andere respondenten zo laag mogelijk te houden. Per respondent werden maximaal twee door die respondent aangereikte respondenten geïnterviewd om voldoende variatie in de steekproef te krijgen. Ook is het mogelijk dat door de sneeuwbalsteekproef weinig representatieve respondenten geselecteerd worden, aangezien respondenten contactgegevens doorgeven van kennissen die zeker ‘veel te vertellen te hebben’. Dit kunnen niet-representatieve cases zijn.
4.1.2. GESELECTEERDE KENMERKEN Er werd gezocht naar eerstegeneratiemigranten afkomstig uit Latijns-Amerika die momenteel in België wonen. Er werd gekozen voor eerstegeneratiemigranten omdat de hypothesen van dit
onderzoek
gebaseerd
zijn
op
onderzoek
met
eerstegeneratiemigranten.
Tweedegeneratiemigranten hebben het migratie- en integratieproces niet op dezelfde manier doorgemaakt. Zij kunnen daardoor niet exact de verschillen aangeven waarnaar gezocht wordt in dit onderzoek. Latijns-Amerika wordt gezien als het geheel van landen op het Amerikaanse continent waar Spaans of Portugees wordt gesproken. Om ook eventuele
16
verschillen tussen Latijns-Amerikaanse landen op te nemen werden respondenten uit zoveel mogelijk verschillende Latijns-Amerikaanse landen gecontacteerd. In de uiteindelijke steekproef zijn 18 respondenten uit 13 verschillende landen opgenomen, verspreid over Latijns-Amerika. De landen waaruit de respondenten afkomstig zijn, zijn Argentinië, Bolivia (2), Brazilië, Chili, Colombia, Cuba (2), Dominicaanse Republiek, Honduras, Mexico (4), Nicaragua, Peru, Uruguay en Venezuela. Nationaliteit op zich was geen criterium, omdat personen afkomstig uit Latijns-Amerika na verloop van tijd de Belgische nationaliteit kunnen verwerven. Het aantal personen afkomstig uit Mexico is groot in vergelijking met de andere landen van herkomst, zij bleken makkelijker te bereiken en te overtuigen tot medewerking. Een samenvattende matrix met beschrijvende gegevens van de respondenten is terug te vinden in bijlage 2, een kaart met de verdeling van respondenten over Latijns-Amerika in bijlage 3. De focus van de onderzoek ligt op masculiniteit, maar om een bredere kijk te hebben op het onderwerp werden ook vrouwelijke respondenten ondervraagd. Er werden tien mannen en acht vrouwen geïnterviewd. Oorspronkelijk was het de bedoeling om minder vrouwen te bevragen, maar aangezien hun informatie even waardevol leek en zij opvallend vlotter vertelden dan mannen, werd dit aantal opgetrokken. Zij waren ook meer bereid tot medewerking. Verder werden drie vrouwen eerder om hun expertise bevraagd. Zo werden een interculturele latino-psychologe, een lesgeefster van inburgeringscursussen aan Spaanstaligen en een voorzitster van een socio-culturele vereniging voor latino’s bevraagd. Andere theoretisch relevante kenmerken waarop werd geselecteerd zijn de duur waarin de respondent al in België verblijft, het beroep in België en of de respondent al dan niet een Belgische partner heeft of had. De periode dat een persoon in België leeft, beïnvloedt de onderzochte genderwaarden. Hoe langer een persoon in een nieuwe cultuur woont, hoe meer kenmerken hij kan overnemen. Er werden drie categorieën vastgelegd: minder dan vijf jaar, tussen vijf en tien jaar en meer dan tien jaar. Elke categorie moest gevuld worden met ongeveer even veel respondenten, om de eventuele verschillen naargelang hoe lang een migrant al in België verblijft te kunnen opnemen. In de uiteindelijke steekproef is deze voorwaarde vervuld. Vijf respondenten leven minder dan vijf jaar in België, zes tussen vijf en tien jaar en zeven al meer dan tien jaar. Tenslotte was ook de burgerlijke status en vooral de nationaliteit van de partner een kenmerk waarop werd geselecteerd. Er werden drie categorieën gevormd, die opnieuw ongeveer evenveel respondenten moesten bevatten. Deze categorieën zijn: samenwonend met een Belgische partner, samenwonend met een Latijns-Amerikaanse partner of alleenstaand. Wanneer een migrant samenwoont met een Belgische partner, is er meer contact met
17
Belgische waarden en normen. Dit kan de resultaten beïnvloeden. In de uiteindelijke steekproef is de groep die samenwoont met een Belgische partner oververtegenwoordigd. Deze respondenten waren makkelijker bereikbaar en ook meer bereid tot medewerking. Slechts twee respondenten wonen samen met een Latijns-Amerikaanse partner. Nog twee anderen hebben geen partner.
4.2. ONDERHANDELEN VAN TOEGANG Om respondenten te vinden, werd in de beginfase een oproep gedaan naar respondenten die wouden getuigen over hun ervaringen als latino in België. Deze personen werden, zoals reeds vermeld, gezocht via kennissen, internet of reeds gecontacteerde respondenten. De respons was laag, er zijn veel e-mails verstuurd waarop geen reactie kwam. Mensen reageerden enkel bij persoonlijke aanspreking of op aanraden van kennissen en wanneer ze precies wisten wat juist van hen werd verwacht. Via e-mail of telefoon werden de respondenten die reageerden en in het profiel pasten nogmaals gecontacteerd om specifieke afspraken omtrent het interview te kunnen maken. Ook werd een aantal respondenten benaderd via een oproep op webpagina’s van latino’s op sociale netwerksites.
4.3. DATA-VERZAMELINGSTECHNIEK 4.3.1. VOORDELEN VAN KWALITATIEF ONDERZOEK Als dataverzamelingstechniek werd in dit onderzoek gebruik gemaakt van kwalitatieve diepte-interviews. Dit om na te gaan hoe waarden omtrent gender, uit het gezichtspunt van de onderzoekspopulatie zelf, wijzigen in een veranderde omgeving. Het reeds gevoerde onderzoek naar acculturatie van genderrollen is overwegend kwantitatief en probeert aan de hand van acculturatie- en andere schalen de specifieke invloed van migratie na te gaan. Dit leidt tot problemen met de interpretatie van de gegevens, aangezien deze zaken niet zomaar te meten zijn aan de hand van enquêtes (Dasgupta, 1998). Het gaat immers om een deel van de persoonlijke identiteit, die te complex is om weer te geven in vooraf gevormde schalen. Externe observaties geven de sociale wereld niet volledig weer, waardoor men tot simplistische resultaten komt (Miller & Glassner, 1997). Om de persoonlijke betekenissen, belevingen en omstandigheden van het acculturatieproces te onderzoeken is kwalitatief onderzoek meer geschikt. Omdat het gaat om een onderzoek bij een weinig onderzochte populatie kan het nuttig zijn nog ruimte te laten voor suggestie van de respondenten zelf, wat eveneens kwalitatief onderzoek vereist. Specifiek voor onderzoek naar gender, stelt Williams (1991) dat kwantitatief onderzoek niet geschikt is en niet tot conclusies komt over het 18
ontstaan van genderverschillen. Door het vormen van vooraf bepaalde antwoordcategorieën worden bestaande stereotypen bevestigd. Zo worden zowel de situatie als de belevingen van gender niet opgenomen. Mannelijkheid, vrouwelijkheid en hun onderlinge relaties krijgen een universele betekenis. Ook worden de sociale wereld en menselijk gedrag niet als geheel bestudeerd. Interacties tussen personen komen niet aan bod, aangezien individuen als geïsoleerde wezens worden beschouwd.
Kwalitatief
onderzoek
laat
het
permanent
bijstellen toe van de interviewvragen en de focus van het onderzoek. Tenslotte worden respondenten in hun vertrouwde omgeving geïnterviewd, waardoor ze zich allicht meer op hun gemak voelen. De onderzoeker krijgt op die manier een betere kijk op de leefwereld van de respondent.
4.3.2. NADELEN VAN KWALITATIEF ONDERZOEK Een mogelijke kritiek op kwalitatief onderzoek is dat de onderzoeker en bij uitbreiding het onderzoek niet neutraal is (Mortelmans, 2007). De interesses, persoonlijkheid, ervaring en opvattingen van de onderzoeker beïnvloeden zowel de geïnterviewde bij het geven van antwoorden als de interviewer bij het stellen van vragen en de data-analyse. Hier kan vooral het onderzoeksonderwerp een invloed hebben gehad. Respondenten hebben immers bepaalde verwachting over de mening van de ondervrager. Deze verwachtingen kunnen in grote mate de gegeven antwoorden bepalen. Er werd geprobeerd dit te minimaliseren door in de contactmails en nogmaals bij het begin van elk interview te benadrukken dat de respondent vrijuit mocht spreken en dat de eigen mening en ideeën van belang waren.
Volledige neutraliteit is niet haalbaar of wenselijk. Er is namelijk een zekere empathie vereist om vertrouwen te winnen en diepere antwoorden te bekomen. Toch zijn er veel factoren vanuit de interviewer en respondent die een invloed kunnen hebben op de resultaten. Zo zal een interviewer bijvoorbeeld doorvragen naar zaken die hem of haar persoonlijk interesseren. Een andere mogelijke kritiek is het gebrek aan generaliseerbaarheid. Generaliseerbaarheid is niet mogelijk in de brede positivistische zin, maar dit is ook niet het doel van kwalitatief onderzoek. De focus ligt op het achterhalen van de beleving en betekenisgeving van de betrokken individuen. Diepte-interviews zijn geschikt als het gaat over onderwerpen die complex zijn of gevoelig liggen (Mortelmans, 2007).
4.3.3. VERLOOP VAN DATAVERZAMELING De dataverzameling gebeurde in drie rondes. De eerste ronde liep in december 2012, waarin twee respondenten werden geïnterviewd. Dit kan beschouwd worden als de pilotstudy en had meer een verkennende functie. De verzamelde data werden geanalyseerd met als doel 19
een beter inzicht te krijgen in het onderwerp van de studie. Hierna werden aanpassingen aan de
interviewvragen
en
de
focus
van
het
onderzoek
aangebracht.
De
tweede
dataverzamelingsronde liep in januari en februari 2013. Tijdens deze fase werden 12 respondenten geïnterviewd. Daarna volgde een twee data-analyseronde waarin de interviews werden geanalyseerd en codes werden opgesteld. Lichte wijzigingen aan de interviewvragen werden aangebracht om specifieke pistes verder te onderzoeken. Tenslotte werden er in de derde ronde (maart 2013) nogmaals vier respondenten bevraagd.
4.3.4. INTERVIEWS Binnen de kwalitatieve methode werd gekozen voor semigestructureerde face-to-face interviews van 45 minuten. De afgenomen interviews duurden tussen de 40 minuten en 1 uur en 40 minuten. Gemiddeld duurde een interview iets langer dan gepland, ongeveer een uur. Ondanks de initiële bedoeling om individuele interviews af te nemen, waren er bij twee interviews twee respondenten aanwezig. Dit was in het ene geval eerder toevallig, terwijl in het andere geval de oorspronkelijke gecontacteerde respondent er op stond dat er een tweede persoon aanwezig was die mocht deelnemen aan het interview. Deze interviews duurden logischerwijs ook langer omdat er twee respondenten werden geïnterviewd. De interviews vonden, naar keuze van de respondent, plaats bij de respondent thuis of op een openbare plaats. Wanneer de respondent het zelf voorstelde, ging de voorkeur naar een huiselijke ruimte omdat daar minder, mogelijk storende, omgevingsfactoren aanwezig zijn. Het interview werd bewust niet volledig gestructureerd. Zo werden de vragen aangepast aan het verloop van het gesprek en werd geprobeerd een meer vertrouwelijke sfeer te creëren (Valles, 1999). Hierdoor werden de noodzakelijke gegevens bevraagd, maar was er ook ruimte voor suggesties van de respondenten. Van de afgenomen interviews verliepen er vijf in het Nederlands, 11 in het Spaans en bij de drie overige werd aan de helft omgeschakeld van Nederlands naar Spaans. De gesproken taal werd gekozen door de respondent. Interviews in het Spaans hebben het voordeel dat respondenten zich meer op hun gemak voelen, meer zeggen en zich allicht ook juister kunnen uitdrukken. Hier is wel het nadeel dat zeer specifieke woorden of uitdrukkingen niet of verkeerdelijk kunnen geïnterpreteerd worden door de onderzoeker. Een deel van de gebruikte citaten zijn vertaald uit het Spaans en kunnen hierdoor in nuance afwijken van de oorspronkelijke citaten. Bepaalde uitdrukkingen en specifieke Spaanse woorden zijn moeilijk te vertalen in het Nederlands. In bijlage 4 kan een bestand met de gebruikte interviewvragen teruggevonden worden. Zowel na de eerste als na de tweede data-analyseronde werd kritisch nagedacht over de interviewvragen. Na de eerste ronde werden de vragen minder algemeen en behandelden ze
20
meer specifieke vragen. De focus kwam meer op gender te liggen en minder op het persoonlijke levensverhaal van de respondenten. In deze eerste interviews was niet echt een focus aanwezig en waren de vragen zeer breed. Hierdoor werden veel onrelevante data verzameld. Na de tweede ronde werd opnieuw meer gefocust op zaken die in de vorige interviews nog niet aan bod gekomen waren. Uiteindelijk kreeg de vragenlijst eerder de vorm van een topiclijst, waarbij een aantal op voorhand vastgelegde thema’s besproken moesten worden. De laatste versie week uiteindelijk weinig af van de vragenlijst uit de tweede ronde, deze wordt daarom niet meer weergegeven in bijlage. De interviews verliepen volgens een vast schema. Er werd begonnen aan de hand van een inleidende drop-off in de vorm van een korte vragenlijst, waarin demografische kenmerken werden bevraagd. Tijdens de tweede ronde werd deze drop-off geschrapt, aangezien deze gegevens toch nog aan bod kwamen later in het gesprek. Het invullen van de vragenlijst conflicteerde immers ook ietwat met de gegarandeerde anonimiteit. In de plaats van die drop-off werd gevraagd naar hoe de respondent in België terecht was gekomen. Dit gaf zowat altijd aanleiding tot een uitgebreid antwoord, van waaruit doorgevraagd kon worden naar de vooraf vastgelegde onderwerpen. Ook was het goed om vanaf het begin van het gesprek een beeld te kunnen vormen van de achtergrond van de respondent in kwestie. Pas later in het interview kwamen meer specifieke vragen rond gender en integratie aan bod. De vragen werden bewust vrij open geformuleerd om de invloed van de onderzoeker zelf op het antwoord van de respondent te minimaliseren. Er werd eerst gevraagd naar de positie van vrouwen in het gastland. Dit vormde dan een startpunt om de vergelijking te maken met België en tenslotte de eigen situatie te bespreken. Deze strategie was beter om niet te aanvallend over te komen, maar toch de nodige gegevens te verzamelen. Een aantal personen vond het immers zeer moeilijk om over zulke onderwerpen te spreken. Er werd ook gevraagd naar het leven in België, met hierbij een focus op werk, gezin en netwerk. Er werd dan ook steeds doorgevraagd in welke mate gender hierop een invloed had.
4.4. DATA-ANALYSETECHNIEK Wat betreft de data-analysetechniek werd gebruik gemaakt van de zogenaamde grounded theory. Deze analyse probeert een theorie te ontwikkelen uit de data op een inductieve manier en vertrekt dus uit de zaken die door de respondenten worden besproken (Glaser & Strauss, 1966). Bestaande theoretische kennis heeft eerder een sturende functie voor deze studie. Voorgaande studies en theoretische kaders vormen wel een soort van basis waarop voortgebouwd wordt in dit onderzoek. De interviews werden geregistreerd en volledig getranscribeerd om de data te kunnen analyseren. Voor het analyseren van de data op zich
21
werd gebruik gemaakt van het softwarepakket NVivo 10. Een samenvattende codeboom met de gebruikte codes is terug te vinden in bijlage 5. De codes werden bewust breed gehouden om zoveel mogelijk info op te nemen.
4.5. ETHISCHE OVERWEGINGEN Deze studie botste op enkele ethische punten, vooral door het onderzoeksonderwerp. Tijdens de eerste contactmail en aan het begin van het interview werd dan ook aan de respondenten meegedeeld dat in deze studie veel belang werd gehecht aan privacy en vertrouwelijkheid. Zo zouden geen namen gelinkt worden aan persoonlijke informatie, aangezien er gewerkt werd met pseudoniemen. Een aantal respondenten vroeg na afloop van het interview of net ervoor nog een bevestiging van deze anonimiteit. Ook het principe van informed consent zorgde niet voor problemen. De respondenten waren allen namelijk op de hoogte van de doelstelling van het onderzoek en hadden hun toestemming gegeven om geïnterviewd te worden. De registratie van de interviews vormde voor zeventien respondenten geen probleem. Het resterende interview werd dan ook niet geregistreerd, maar wel geparafraseerd in plaats van getranscribeerd.
22
5. RESULTATEN De ondervraagde respondenten zeggen vrijwel unaniem egalitaire waarden te hebben. Deze egalitaire waarden zijn volgens hen al gevormd in het thuisland. Hierdoor is de ervaren culturele afstand met betrekking tot gender tussen de Latijns-Amerikaanse en de Vlaamse cultuur eerder klein voor de bevraagde respondenten. De respondenten ervaren dan ook geen tegenstelling van genderwaarden of rollenconflicten. Migratie heeft wel een invloed en maakt genderwaarden breder en complexer. Theoretische veronderstellingen verwachten een zekere moeilijkheid en weerstand in het bijstellen van genderwaarden. De bevraagde respondenten geven aan dat veel andere latino-migranten hier problemen mee hebben, maar passen het beeld niet op zichzelf toe. De meeste problemen worden door de steekproef verwacht bij migranten met een lage SES, die vaak uit economische overwegingen migreren. Slechts één respondent zei zelf moeilijkheden te hebben ondervonden met het bijstellen van genderwaarden. Om tot een coherent beeld van de invloed van migratie op genderwaarden te komen, wordt eerst besproken hoe de integratie is verlopen bij de ondervraagde respondenten. Het beeld dat uit de algemene integratie blijkt, geldt ook voor genderwaarden. Iedereen wil deel uitmaken van de Belgische samenleving en dit op vrijwel elk vlak. In de praktijk blijkt dit moeilijker waar te maken dan de respondenten voor de eigenlijke migratie verwacht hadden. Daarna wordt de invloed van migratie besproken bij de respondenten. Er wordt ingegaan op het beschreven genderrollenconflict bij kennissen. Verschillende verklaringen voor het verschil tussen steekproef en populatie komen aan bod. Het deel dat dieper ingaat op acculturatie is gebaseerd op gegevens van de hele steekproef. Specifiek voor genderwaarden wordt wel een opdeling gemaakt. Wanneer het gaat om de beleving van mannen, wordt dit eerst gebaseerd op de gegevens van de tien ondervraagde mannen, waarna dit wordt aangevuld met de gegevens van de acht bevraagde vrouwen. Bepaalde citaten zijn vertaald uit het Spaans. Dit wordt bij de desbetreffende citaten vermeld. In nuance kunnen hier verschillen zijn met de oorspronkelijke citaten. De gebruikte namen zijn fictief.
5.1. ACCULTURATIE Alle respondenten geven met nadruk aan zich te willen integreren in de Belgische samenleving, onafhankelijk van geslacht, leeftijd, land van herkomst, nationaliteit van de partner of verblijfsduur in Vlaanderen. De respondenten misprijzen migranten die niet of minder integreren dan zijzelf. Alle respondenten kiezen er bewust voor om open te staan voor nieuwe waarden van de gastcultuur. Ook blijft bij alle respondenten de cultuur van 23
herkomst in zekere mate belangrijk. Sommige zaken willen ze meenemen uit het thuisland. Het lijkt er dus op dat de respondenten binnen het acculturatiemodel van Berry (1992) bij de integratiestrategie passen. Dit werd in de theorie ook zo verwacht. Men staat open voor de nieuwe cultuur, maar behoudt een aantal elementen van de thuiscultuur.
5.1.1. OPENHEID VOOR GASTCULTUUR “Op het moment dat iemand beslist om te verhuizen naar een land moet die zich aanpassen aan de regels en gewoontes van het land waarin hij zich bevindt. Ik kom van een andere cultuur met andere ideeën. Met een andere visie op het leven, en op werk en andere dingen. Maar ik heb me moeten aanpassen aan hoe het leven is in België.” (Ricardo, Venezuela, 4 jaar en 8 maanden in België, citaat vertaald uit het Spaans) De respondenten geven aan zeer bewust waarden van de Vlaamse cultuur te willen overnemen. Ze duiden hiervoor verschillende redenen aan. De meeste respondenten willen zich bewust aanpassen aan de nieuwe gewoontes, gebruiken en waarden om beter te kunnen functioneren. Een zekere aanpassing wordt noodzakelijk geacht om te overleven. Dit wordt niet beschouwd als een verplichting, maar is een bewuste persoonlijke keuze: ik wil vooruitgaan in zijn nieuwe leven en iets bereiken, en daarom is het noodzakelijk dat ik mij aanpas. Ook wordt aangehaald dat een groot deel van de Belgische latino’s zelf beslist om te migreren. Hierdoor zouden de migranten meer gemotiveerd zijn tot integratie dan wanneer ze hiertoe worden verplicht. Tenslotte geven respondenten met kinderen aan te willen integreren voor de kinderen, zoals beschreven wordt in onderstaand citaat. Zij willen hun kinderen zekerheid bieden en twijfels over waar ze thuishoren besparen. “In het begin voel je je echt de vreemdeling ja. Ja, niet minder duidelijk, maar verschillend, altijd de vreemde zijn en niet in je land zijn. Ik denk dat later, met de kinderen dan, dat je dan pas echt lid bent, meer een persoon van de samenleving. En, je wordt het gewoon. (…) Maar hetgeen ik doe is me proberen integreren. Voor mijn kinderen die hier wonen. Ik wil ook hier gelukkig zijn… Dat is niet gemakkelijk….” (Rita, Bolivia, 20 jaar in België, citaat vertaald uit het Spaans) Buiten deze redenen lijkt ook het feit dat de overgrote meerderheid van de respondenten in eerste instantie naar België kwam voor een Belgische partner van belang. De beslissing om naar België te migreren als koppel wordt nooit zomaar gemaakt. Voor- en nadelen van beide mogelijkheden worden afgewogen, waardoor een doordachte beslissing wordt genomen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een groot deel van deze koppels al een relatie hadden voor ze migreerden naar België en elkaar leerden kennen in het thuisland. Deze personen hebben een bepaald toekomstperspectief in gedachten dat zich afspeelt in België. Ze weten
24
dat ze voor lange tijd in de Belgische samenleving zullen moeten aarden. Aanpassen aan de dominante gebruiken en waarden wordt beschouwd als de manier om dat zo goed mogelijk te verwezenlijken. De intentie en de wil om open te staan voor de nieuwe cultuur is aanwezig, maar in de praktijk blijkt integreren wel moeilijker dan gedacht. Een moeilijke integratie wordt ook verwacht voor andere latino’s in Vlaanderen. Men wordt met een aantal verwachte en onverwachte moeilijkheden en cultuurverschillen geconfronteerd. Vooral de fase net na aankomst blijkt het moeilijkste: de latino-migrant weet niet wat te verwachten, kan zich niet uitdrukken en wordt geconfronteerd met zeer veel nieuwe indrukken. Een tweetal respondenten geven aan een cultuurshock te hebben meegemaakt. Dit zijn de respondenten die met een Latijns-Amerikaanse partner naar hier kwamen en wijst op een invloed van de nationaliteit van de partner.
5.1.2. BELANG WAARDEN THUISLAND “Ik kan me niet assimileren, want ik ben geen Belg. Ik, ik ben een Chileen. En voor ons allemaal gebeurt dat zo een beetje. Als volwassenen proberen we, ja, ons op de een of andere manier aan te passen. Je doet je best. Voor de kinderen is dat gemakkelijker. Mijn kinderen gaan geen problemen hebben, bijvoorbeeld, ik kan hen ook niet opleggen dat ze zich Chileens zouden voelen. Dat is wat veel LatijnsAmerikanen doen, ze leggen traditionele zaken op, ja, laat je kind gerust. En, het is niet dat we onze kinderen niet kunnen vertellen waarvan we komen of wie we zijn, natuurlijk moeten ze dan weten. En er MOET een zekere vorm van trots aanwezig zijn. Maar eerst trots van jou als vader of als moeder en later pas de rest...” (Ernesto, Chili,13 jaar in België, citaat vertaald uit het Spaans) Respondenten halen aan nooit een volledige assimilatie te kunnen of willen bereiken. Er wordt gestreefd naar een evenwicht tussen nieuwe waarden en een zeker behoud van identiteit. Bepaalde ideeën en denkbeelden zullen altijd een invloed hebben op wat ze doen. Hier gaat het vooral om de identiteit en de afkomst die ze niet wil verloochenen. De respondenten spreken altijd over ‘wij’ als het over het thuisland gaat, de meerderheid wordt als ‘zij’ of ‘jullie’ benoemd. Hieruit blijkt dat de respondenten zich Latijns-Amerikaan voelen en geen Belg. Zo zegt bijvoorbeeld Castor, die al meer dan twintig jaar in België woont en de Belgische nationaliteit heeft, dat Vlaanderen zijn land is geworden. Hij benadrukt dat hij zijn Peruviaanse achtergrond wil behouden, en zich Peruviaan blijft voelen.
25
“Ja, Vlaanderen is mijn land geworden, MAAR, er blijft nog mijn Peruviaanse achtergrond. Je kan dat niet ontkennen, ik zal dat ook nooit negeren, want ik ben Peruviaan.” (Castor, Peru, 30 jaar in België) De familie en familiale waarden zijn belangrijke zaken die de respondenten willen behouden in België. Alle respondenten staan erop contact te onderhouden met de familie; ze willen al het mogelijke doen om een familielid die het nodig heeft hulp te bieden. Dit wordt beschouwd als een cultureel verschil tussen België en Latijns-Amerika. De voorkeur wordt gegeven aan de waarde uit het thuisland. De respondenten willen contact met thuis hebben en vinden het belangrijk dat ook de kinderen een zekere band hebben met de familie in Latijns-Amerika. In onderstaand citaat bespreekt Ricardo zijn familie en maakt hij de vergelijking met hoe de waarden in België hiervan verschillen. Hij spreekt in de wij-vorm en hoe hij de waarden uit zijn thuisland verkiest boven de waarden uit België. “De familie is meer, we zijn verenigd. In vergelijking met de Belgische families die ik ken. Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen België en Venezuela, met de periode van Kerstmis en Nieuwjaar. Bij ons is dat helemaal verschillend dan hier in België. Tenminste voor Kerstmis, dan vieren we met alle kinderen en de vrienden. En voor Nieuwjaar komt de hele familie samen en iedereen brengt iets mee om te eten of te drinken en zo wordt Nieuwjaar gevierd. En hier, hier in België is dat ja, helemaal anders. Kerstmis is met de familie en Nieuwjaar met de vrienden. Dus, als je het zo bekijkt is voor ons de familie belangrijker dan de vrienden. Ja. De familie blijft voor mij het belangrijkste van allemaal.” (Ricardo, Venezuela, 4 jaar en 8 maanden in België, citaat vertaald uit het Spaans) Concluderend kan gesteld worden dat de respondenten passen binnen de integratiestrategie uit het model van Berry: het behouden van de belangrijke elementen uit de thuiscultuur wordt gecombineerd met elementen van de gastcultuur (Berry, 1992). Dit komt overeen met het onderzoek van Phinney en Flores (2002) dat werd aangehaald in het theoretisch kader. In dit onderzoek wordt geponeerd dat migranten een biculturele identiteit vormen wanneer ze een nieuw leven in een nieuwe cultuur wensen op te bouwen. Hiervoor worden elementen van zowel thuis- als gastcultuur gebruikt. Dit is het geval in deze onderzoekspopulatie: men stelt zich te willen aanpassen, maar wil op hetzelfde moment niet zijn hele geschiedenis en achtergrond achter zich laten. Het lijkt er sterk op dat de Belgische waarden hier als referentie dienen. Hieraan willen de respondenten immers conformeren.
26
5.1.3. NETWERK Het contact met andere Latijns-Amerikanen is eerder beperkt. Sommige respondenten geven aan bewust enkel met Belgen contact te hebben om de integratie te versnellen. Dit beperkt het behouden van de eigen cultuur. Een echte gemeenschap van Latino’s lijkt in Vlaanderen niet te bestaan. De ondervraagde respondenten geven wel aan kennissen te hebben uit Latijns-Amerika, maar het is niet zo dat er een overkoepelende Vlaamse latinogemeenschap bestaat. Invloed van de gemeenschap op het behoud van LatijnsAmerikaanse waarden blijft beperkt. Hier wijkt de Vlaamse latino-gemeenschap af van de Amerikaanse, die veel groter is. Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor een eenvoudigere integratie in de Belgische samenleving. De invloed van de thuiscultuur is eerder beperkt, waardoor het opnemen van nieuwe waarden eenvoudiger blijkt.
5.2. MIGRATIE EN GENDERWAARDEN Alle respondenten zeggen egalitaire waarden te verkiezen. Een gelijke onderlinge verhouding tussen mannen en vrouwen wordt verdedigd op verscheidene domeinen. De traditionele rollenpatronen uit het thuisland worden bestempeld als negatief en verkeerd. De meerderheid van de mannelijke respondenten meent dat het egalitaire gedachtegoed reeds bestond in het thuisland, waardoor migratie weinig invloed had en daardoor niet voor problemen zorgde. De bestaande waarden werden enkel bevestigd en eventueel uitgebreid. Onderstaande resultaten zijn enkel gebaseerd op gegevens van de mannelijke respondenten omdat de studie focust op mannelijke ervaringen. Vrouwen kunnen immers niet echt de evolutie en persoonlijke veranderingen door migratie weergeven.
5.2.1. INVLOED VAN MIGRATIE Negen van de tien mannelijke respondenten stellen dat het migreren op zich hun waarden rond gender enkel bevestigd en uitgebreid heeft. Het belang dat aan gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen wordt gehecht, bestond volgens hen reeds in het thuisland, zoals later nog geduid zal worden. Het in de theorie verwachte genderrollenconflict beschrijft maar één van de mannelijke respondenten op zichzelf. De anderen beschrijven voor zichzelf een vlotte overgang en ervaren de eventueel lichte wijzigingen ook als positief. In onderstaand citaat wordt geschetst hoe egalitaire waarden in het thuisland enkel in theorie mogelijk werden geacht. In de Belgische samenleving ziet men hoe ze in de praktijk bestaan. Zo worden ook ideeën en waarden beïnvloed, maar deze worden op zich door de migratie niet zwaar hervormd. Ze zijn eerder iets tastbaarder geworden en meer complex. In onderstaand citaat stelt Enrique dat hij deze evenwaardige verhoudingen nu ook als natuurlijk beschouwt, iets wat niet zo was toen hij nog in Mexico woonde. 27
“Nu dat ik hier ben en dat ik de verschillen zie denk ik hierover graag na. En nu zeg ik van: “A, dat zit hier zo, dit vind ik leuk, en mijn land zou het zo niet geweest zijn.” Dat er geen verschillen of vooroordelen enkel voor mannen zijn bijvoorbeeld, of specifieke jobs voor vrouwen. (…) Ik denk ik wel een aantal ideeën hierover veranderd heb, of hervormd laat ons zeggen. Van theorie naar praktijk. Plural. Dat leek me niet helemaal natuurlijk en dus hier, nu in mijn relatie met mijn vrouw, zijn we wel zo.” (Enrique, Mexico, 2 jaar in België, citaat vertaald uit het Spaans) Anderen stellen dat door het leven in België waarden meer complex werden. Romero geeft aan dat zijn waarden rond gender veranderd zijn en ervaart dit positief. De vergelijking met Nicaragua wordt gemaakt. Zijn leven zou daar anders geweest zijn. Hij haalt het heersende machismo als reden aan. Bij deze respondent heeft de migratie dus zeker zijn ideeën rond gender veranderd, al waren er niet echt tegenovergestelde waarden aanwezig. Het feit dat hij deze fase voor zichzelf als vanzelfsprekend en zonder problemen omschrijft, maar bij kennissen wel problemen ziet is opvallend. Alle mannelijke respondenten beschrijven genderrollenconflicten bij kennissen, maar dit beeld wordt slechts door één mannelijke respondent op zichzelf toegepast. “Voor mij persoonlijk is mijn visie rond gender vooral meer, complexer en meer open. Maar, dat is mijn persoonlijk geval he. Wat ik veel zie is dat hun visie over gender voor veel problemen zorgt wanneer men met een andere cultuur wordt geconfronteerd. Maar, voor mij, vooral omdat ik heel open ben in dit dingen die ik zie en de zaken die ik leer. (…) Ik voel dat het veranderd is op een zeer positieve manier. Zeker in mijn relatie als koppel, die is nu veel gezonder, zoals ik nu leef, in vergelijking met hoe ik leefde toen ik in Nicaragua woonde.” (Romero, Nicaragua, 3 jaar in België, citaat vertaald uit het Spaans)
5.2.2. GENDERROLLENCONFLICT Eén van de tien mannelijke respondenten geeft aan problemen gehad te hebben met het aanpassen van genderwaarden. Deze respondent is een uitzondering. De andere respondenten passen dit beeld op kennissen toe, maar zeggen zelf hiermee geen problemen te hebben. Pablo zegt dat hij de beginperiode in België vooral lastig vond omdat hij de volgens hem typisch vrouwelijke taken moest uitvoeren. Hij vond lange tijd geen werk terwijl zijn vrouw buitenshuis ging werken om de familie te onderhouden. In die periode zorgde Pablo thuis voor de kinderen. Hij omschrijft het als een emotioneel zeer lastige periode, maar verantwoordt het later als een fase waarin hij veel geleerd heeft. Hij beschrijft het als een periode waarin de deuren voor hem gesloten waren en hij geen deel kon uitmaken van de
28
maatschappij. Hij ziet het vinden van werk als een sleutelfase, waarbij hij eigenlijk pas zijn echte leven in België kon starten. “Ja, we waren aan het praten over gender, de lijkt me zeer interessant. Want als ik hier toekwam, dan moest ik een beetje mijn gender veranderen, mijn genderrollen (lacht). Ik veranderde zo een beetje in de man die zich bezighield met de huishoudelijke taken, voor de kinderen zorgen en X (vrouw van Pablo) moest dan gaan werken in een voltijdse job. En, toen, voelde ik me een beetje [en carne propia] omdat het (lacht) ja, vrouw zijn, met kinderen en. Maar goed, ik dacht dan dat alle moeilijke zaken ook een positieve kant hebben, niet? Ik leerde enorm veel door die moeilijkheden. Euhm, het is soms heel moeilijk, men geeft zich rekening van de positieve dingen. Maar dat was op dat moment een heel moeilijke situatie. Euhm, gedurende vier jaar, ik kan zeggen dat het HEEL moeilijk was. Enja, het thema van werk dan, werken in mijn geval was fotografie. En ja, waarom kwamen er dan geen mogelijkheden? Het was zoals een venster, een volledig gesloten poort. En die werd dan geopend bij het eerste project dat ik deed samen met een Belgische vriendin. Dit heeft me de poorten geopend naar een hele nieuwe wereld, en vanaf dat moment, ja, kon ik een heleboel projecten doen, en ja, kon ik verder.” (Pablo, Uruguay, 10 jaar in België, citaat vertaald uit het Spaans) Dit citaat beschrijft het concept van genderrollenconflict dat grotendeels overeenkomt met de beschrijving die O’Neil (1981) eraan geeft, en zoals deze ook werd bekomen door Zinn (1982) in zijn studies naar veranderende genderwaarden. De verwachtingen in het gast- en thuisland contrasteren en dit leidt tot psychologische problemen. In de geschetste situatie van Pablo geeft dit evenwel geen aanleiding tot hypermasculiniteit. Het proces van genderrollenconflict werd door de theorie bij een groter aantal respondenten verwacht. Opvallend is dat Pablo op geen enkel kenmerk afwijkt van de andere respondenten. Hij is hoog opgeleid, getrouwd met een Belgische partner en heeft reeds in Uruguay jaren met deze Belgische partner samengewoond. Ook geeft hij aan een progressieve familie te hebben. Hij was wel duidelijk ouder dan de meeste respondenten toen hij aankwam in België. Misschien waren daardoor de waarden uit het thuisland meer aanwezig, waardoor het verschil in genderwaarden als groter werd ervaren en de aanpassing moeilijker was. In tegenstelling tot de meeste andere respondenten heeft hij echt deel uitgemaakt van de Latijns-Amerikaanse samenleving. Andere respondenten kwamen vaak al meteen na hun studies naar België. Het proces van bijstelling van genderwaarden zou bij verscheidene vrienden en kennissen wel degelijk voor problemen zorgen. Terwijl de mannelijke respondenten bij zichzelf een 29
eerder vlotte en lichte bijstelling ervaren, zien ze bij anderen meer problemen. Veel LatijnsAmerikaanse mannen blijken het moeilijk te hebben om te aarden in de nieuwe samenleving ten gevolge van tegengestelde rollenpatronen en verwachtingen. Dat wordt zo gesteld door alle mannelijke en vrouwelijke respondenten. De respondenten zeggen dat het proces bestaat bij anderen, maar kunnen niet precies beschrijven welke processen bij die anderen plaatsvinden en hoe er mee wordt omgegaan. De link met het verbreken van de relatie wordt gemaakt, een klein aantal respondenten verbindt het met partnergeweld. Er wordt eerder gesteld dat deze mannen in de marginaliteit verzeilen dan dat ze zich hypermasculien gaan gedragen. In onderstaand citaat beschrijft Ernesto deze tendens. Hij bevestigt dat veel mannen die naar België kwamen net problemen hadden met hun tanende status en het verlies van de rol als broodwinner binnen de familie. In dit citaat ziet Ernesto de oorzaak bij de mannen zelf, zij zijn niet in staat zich te conformeren, of hebben het er toch zeer moeilijk mee. Hier is ook opnieuw duidelijk dat het om ‘van horen zeggen’ zeggen gaat, en dat hij dit beeld niet toepast op zichzelf. “Ik heb veel mannen hier zien toekomen hé, met een vrouw van Latijns-Amerika of die een relatie hadden met een vrouw van hier en na een tijdje marcheerde de relatie niet meer omdat de kerel zich niet meer MAN kan voelen in de betekenis die we kennen in Latijns-Amerika. Het is hij die het geld naar huis brengt, hij die de beslissingen neemt, hij die het hoogste woord voert. Hier hebben zij een groot probleem. Ik weet het van veel Latijns-Amerikanen die hier. Na een jaar was de relatie gedaan, gedaan he. Omdat de kerel de weg niet vindt om zijn probleem op te lossen. En het is geen probleem van de samenleving hé, het zijn problemen van hem, hij weet niet hoe ze op te lossen.” (Ernesto, Chili, 13 jaar in België, citaat vertaald uit het Spaans)
5.3. STEEKPROEF VERSUS POPULATIE 5.3.1. GENDER IN LATIJNS-AMERIKA De bevraagde respondenten stellen dat de heersende rollenpatronen in Latijns-Amerika veranderd zijn, waardoor de invloed van migratie op gender eerder klein wordt geacht. Er wordt over een evolutie gesproken gedurende de laatste 30 jaar richting een minder machistisch Latijns-Amerika, waar vrouwen onafhankelijker zijn. Er zijn bijvoorbeeld meer vrouwen die buitenshuis werken en vrouwelijke bedrijfsleiders en politica’s. De vergelijking wordt gemaakt tussen de generatie van de ouders en de hedendaagse jonge generatie. Hier zijn grote verschillen op te merken. Dit zou betekenen dat het verschil tussen Latijns-Amerika en België met betrekking tussen man-vrouwgelijkheid niet zo groot is als verondersteld, 30
waardoor egalitaire waarden reeds van huis uit aanwezig zijn. Onderstaand citaat beschrijft hoe een respondent veranderingen in Mexicaanse man-vrouwverhoudingen ziet. “Ja, ik heb gezien dat, vooral in de steden, in bepaalde groepen van de samenleving, ik kan niet zeggen in alle, maar in bepaalde groepen van de samenleving zie ik telkens meer euhm. Ik hou niet van het woord gelijkheid want ik denk niet dat het echt gelijkwaardigheid is, maar de rechten worden veel meer gerespecteerd. Mannen beginnen meer bij te dragen in het huishouden, vrouwen gaan vaker werken. Ze behalen hogere diploma’s en ze participeren meer. Ja, ik zie dat er meer wordt geparticipeerd, maar ja, je kan dit zien in de steden, maar het is niet overal zo. En bij mensen met een zekere opleiding.” (Martha, Mexico, 9 jaar in België, citaat vertaald uit het Spaans) Ondanks het feit dat de respondenten allemaal een verandering richting meer rechten voor vrouwen zien, blijken machismo en marianismo de meest geschikte woorden om genderverhoudingen in het thuisland te beschrijven. Traditionele waarden blijken, zoals vermeld in bovenstaand citaat vooral te bestaan bij de oudere generatie, op het platteland en in de lagere economische klassen. Personen met meer traditionele waarden in het thuisland worden door zowel de mannelijke als de vrouwelijke respondenten verwacht het in België ook moeilijker te hebben. Er wordt vooral een invloed van SES verwacht. De theorie van culturele afstand lijkt te spelen op het microniveau. De steekproef schetst een evolutie in de richting van meer westerse waarden in het thuisland, waardoor de culturele afstand tussen de twee landen verkleint. Deze evolutie bereikt echter niet alle lagen van de bevolking. Respondenten spreken zelf over machismo om de situatie in het thuisland te beschrijven, maar net als in de theorie is er onenigheid over de precieze inhoud van het begrip. Wanneer er gesproken wordt over genderverhoudingen in Latijns-Amerika, beginnen de respondenten zelf meteen over machismo. Thuis zou de graad of het niveau van machismo veel hoger zijn dan in België. Wanneer er dan concreet naar de betekenis en persoonlijk definitie wordt gevraagd, komen er verschillende aspecten naar boven. Sommige respondenten linken het met partnergeweld, terwijl het voor anderen staat voor onderdrukking van vrouwen. Nog anderen zien het eerder als masculien gedrag in het publieke leven en mannen die zich op straat laten gelden. In onderstaand citaat beschrijft Minerva haar twijfels rond het begrip machismo. Ze stelt dat er verschillen zijn tussen de Latijns-Amerikaanse en Vlaamse betekenis. “Het concept dat jullie hier hebben van macho, dat is niet de betekenis die wij eraan geven, toch zeker niet in Mexico. Want ze zeggen wel macho, maar dan vraag ik mij af: “Waarom zien jullie hem als macho, die arme man?” Want voor, euhm. Ja, omdat 31
in Mexico en ik stel mij voor dat wel alle landen in Latijns-Amerika machistische landen zijn. (…) Wij noemen iemand in Mexico macho als die zich superieur voelt aan de vrouw. Hier hoorde ik dat een goedgeklede man met een mooi horloge of ik weet niet wat al een macho is. En dan vraag ik mij af waarom? Ja, ze zijn mooi gekleed. Voor ons zijn dat geen macho’s, een macho is iemand u kleineert, die u behandelt alsof ge niets waard zijt. Dat is een macho, toch. (…) Het is heel ongelijk wel, euhm, bij veel, euhm, mensen met een lagere opleiding, daar zijn de mannen meer macho. Meer als “Ik domineer u en jij hebt niets te zeggen en ik heb, jij, ja, ik sla u, en wel.” Maar ik denk dat je dit ook kan zien op het niveau van de universiteit, het is iets dat volgens mij gelinkt kan worden aan de opleiding, of aan het scholingsniveau, maar het is ook de opvoeding van je thuis, hoe je ouders zijn, en je familie, je, je omgeving.” (Minerva, Mexico, 13 jaar in België, citaat vertaald uit het Spaans)
5.3.2. BELANG SOCIALISATIE Een aantal respondenten zegt zelf af te wijken van de norm in het thuisland door bepaalde familiekenmerken toen ze nog in het thuisland woonden. Zo werden de rollenpatronen duidelijk verschillend van die van de meerderheid in het thuisland ervaren, en zijn de waarden al grotendeels gevormd. De nadruk ligt op het feit dat deze persoonlijke situatie vrij uitzonderlijk was, en dat de meerderheid van de Latijns-Amerikaanse mensen zich niet in deze situatie bevond. Een voorbeeld hiervan wordt geschetst door Romero. Hij beschrijft hoezeer gescheiden ouders uitzonderlijk waren toen hij jong was. Hij noemt daardoor zijn familie en rollenpatronen radicaal en duidt op het verschil met andere heersende waarden in zijn thuisland. “Je kan dat bijvoorbeeld zien in de keuken. De mannen in Nicaragua kunnen niet koken en zeggen simpelweg dat het de vrouw is die kookt en dat het iets is dat ze zelf niet moeten kunnen. Maar ik bijvoorbeeld, ik kook heel graag, mijn mama heeft een restaurant en ik leerde van haar koken. En mijn oudste broer is ook altijd bezig geweest met koken. Kleine voorbeeldjes als deze, maar. Maar, de waarheid is dat de laatste tijd het allemaal wel aan het veranderen is. Want sinds de revolutie is er in Nicaragua wel heel wat veranderd op het vlak van gender. Het lijkt alsof het verschil is dat het niveau van machismo niet meer zo hoog ligt. Ja, maar de veranderingen gaan beetje bij beetje. (…) In mijn familie was de verhouding heel radical want mijn ouders zijn gescheiden toen ik 8 jaar was. Dus vanaf dan profileerde mijn mama zich als zeer onafhankelijk en werkte ze zeer veel. Het was, en dat heb ik nog tot op vandaag de dag, ik heb altijd het beeld gehad van mijn mama als de ideale vrouw (lacht). Ik bedoel maar, onafhankelijk, ondernemend en [bastante precosalde] goed. 32
Iemand die zich niet afhankelijk maakt van een man om beslissingen te nemen. Het was zo dat als een man haar wou zeggen wat zij moest doen, dat mijn mama dacht dat die man zich vergiste. Dus ja, in mijn familie was dat vrij duidelijk.” (Romero, Nicaragua, 3 jaar in België, citaat vertaald uit het Spaans) Romero benadrukt het belang van zijn ervaring als kind, die in zijn ogen cruciaal was voor zijn standpunten rond gender. Andere respondenten geven gelijkaardige voorbeelden, zo spreekt iemand over zijn gezin waarin de moeder begint aan hogere studies terwijl de kinderen nog jong zijn, waardoor de vader het grootste deel van het huishouden op zich moet nemen. Een andere respondent herinnert zich nog duidelijk het beeld van zijn vader achter het fornuis. Romero vermeldt ook de veranderingen die hij ondervond in zijn eigen land. Nog anderen verklaren hun eigen, afwijkende genderwaarden aan het feit dat het eigen land veel minder machistisch is dan andere landen of streken in Latijns-Amerika. Hierdoor denkt men minder problemen te hebben met het aanvaarden van egalitaire waarden in de Belgische samenleving. Dit argument lijkt moeilijk te verenigen met de geschetste evolutie richting egalitaire waarden in het thuisland. Men stelt enerzijds een land dat veranderd is, maar anderzijds wijkt men zelf af van traditionele heersende normen. Deze paradox zou verklaard kunnen worden door het feit dat de socialisatie al een tijd geleden plaatsvond. Zo wordt de eigen familie als voorlopers van de algemene evolutie gezien, toen afwijkend van de norm, maar later wel als representatief voor de dominante waarden.
5.3.3. SOCIALE WENSELIJKHEID Naast deze redenen die de respondenten zelf aangeven om af te wijken van de meerderheid lijkt sociale wenselijkheid hier een belangrijk issue. Het is mogelijk dat de ondervraagde respondenten zich wouden profileren als personen met egalitaire waarden, terwijl dat in realiteit niet zo uitgesproken is. Het kan dus zijn dat de steekproef niet zozeer afwijkt van de populatie, maar zich er boven plaatst. Ondanks het feit dat hiermee rekening werd gehouden bij de methoden door bijvoorbeeld de eigen mening te benadrukken, poneren de respondenten conformistische waarden. Ze willen zich conformeren naar wat er van hen wordt verwacht door enerzijds de onderzoeker en bij uitbreiding de gastsamenleving. Ze zijn zich dus zeker bewust van de verwachtingen van de gastsamenleving over het gedrag en de ideeën rond man-vrouwverhoudingen. Deze sociale wenselijkheid blijkt uit het feit dat ideeën en handelingen rond gender wel eens konden verschillen. Wanneer er op een abstract niveau werd gesproken, benadrukten de respondenten het belang van gelijke rechten voor mannen en vrouwen en een evenwichtige 33
verhouding tussen beide. Wanneer er dan meer concreet werd gevraagd naar wie er binnen het gezin welke taken uitvoerde kwam er vaak een iets minder egalitaire verdeling boven. Het conformeren lijkt dus vooral in woorden te bestaan. Dit getuigt op zich wel van een zekere egaliteit: het idee om een evenwichtige verhouding te handhaven bestaat. Anderzijds blijkt uit deze discrepantie dat de verkondigde egaliteit misschien niet zo sterk aanwezig is als wordt beweerd. Een ander voorbeeld dat duidt op een lagere mate van egaliteit dan beweerd, blijkt uit het feit dat een aantal respondenten wel min of meer toegeeft het moeilijk te hebben met werkloosheid. Ook al beweren ze egalitaire waarden te verdedigen, toch hebben ze het moeilijk met thuis te zitten en niet van waarde te kunnen zijn. Mannen kunnen altijd aan de slag als tijdelijke uitzendkracht voor handenarbeid, maar werken volgens hun diploma en kwaliteiten is initieel niet mogelijk. Zolang men de taal niet spreekt, is het zeer moeilijk om een gewenste job te vinden. Zo blijkt ook uit onderstaand citaat, waarin beschreven wordt dat het verschil tussen universiteit en werkloosheid groot was. “Ik had als perspectieven in Honduras, euhm, lesgeven aan de universiteit. Ik was namelijk één van de beste studenten. En hier, euhm, de idee om te gaan werken in een fabriek, dat is een beetje, ja dat is... Ja, dat is voornamelijk zo merken dat je geen werk hebt. Dat is letterlijk en figuurlijk vanaf nul starten hé.” (Willi, Honduras, 11 jaar in België) De ondervraagde mannen stellen dat het voor vrouwen makkelijker is een leven op te bouwen in België. Van vrouwen wordt niet verwacht dat ze hun familie onderhouden, en zij zouden ook makkelijker werk vinden. Ondanks het verdedigen van egalitaire waarden geeft een groot aantal mannen aan dat de verwachting om te werken wel aanwezig is. In onderstaand citaat beschrijft Jorge dit fenomeen. Hij past dit beeld niet op zichzelf toe, maar zegt wel dat er soort ‘Ik moet werken’-gevoel bestaat. Dit beeld is zeker aanwezig in het thuisland, maar blijkt ook hier nog mee te spelen. Tussen de regels blijkt uit het interview wel dat hij het lastig heeft met het feit dat hij niet kan gaan werken. Het verschil tussen het hebben van een universitair diploma in het thuisland en een werkloos bestaan hier is voor Jorge en verscheidende andere respondenten zwaar. “Een huisman in Brazilië is, zie je heel weinig. Ik denk bijna nergens. Dus er wordt verwacht dat de man ergens anders gaat werken. Van een vrouw niet per se. Als die familie euhm genoeg middelen heeft, kan de vrouw perfect thuisblijven en zal niemand haar beschuldigen van luiheid, van profiteur te zijn ofzo. Maar in Brazilië zou een man wel, euhm, zich ni zo gemakkelijk voelen om om om huisman te zijn. (…) Ik kan mij dan euhm perfect voorstellen dat voor Braziliaanse vrouwen om zich in een 34
andere land aan te passen zou het in principe gemakkelijker zijn om. Als dan niet per se zouden moeten werken, omdat zij zelf zouden niet denken dat zij "Ik moet werken, ik MOET werken". Dus dat zou ik dan zou denken. Het is niet dat Braziliaanse vrouwen het heel gemakkelijk zullen hebben, opgeven of dat zij liever thuisblijven, dat denk ik ook ni. Euhm, maar, als zij thuis zouden blijven, zouden zij gemakkelijker hebben, denk ik, om het te aanvaarden dan mannen.” (Jorge, Brazilië, na studies opnieuw 5 jaar in België)
5.3.4. SELECTIE-EFFECT Het feit dat de mannelijke steekproef consistent beweert af te wijken van de bredere populatie kan tenslotte ook te wijten zijn aan het feit dat deze steekproef wel degelijk niet representatief is voor de populatie. De personen met hogere studies zijn duidelijk oververtegenwoordigd. Niet alle latino-migranten in België zijn hoogopgeleid, dus dit kan zeker een invloed hebben op de bekomen resultaten. Dit is vooral te wijten aan het feit dat deze groep eenvoudiger bereikbaar was, en terzelfdertijd ook meer bereid was tot medewerking. Daarenboven zijn er in de steekproef veel respondenten die studies binnen de sociale wetenschappen (sociologie en filosofie) volgden. Dit alles kan ertoe leiden dat hun attitudes inderdaad afwijken van wat ze verwachten van andere latino-migranten in België. Ten slotte is ook de groep respondenten met een Belgische partner oververtegenwoordigd. Het hebben van een Belgische partner kan van hier belang zijn. Het merendeel van respondenten had, en heeft nog steeds, een relatie met iemand van Belgische afkomst. De meesten hiervan woonden eerst een tijdje samen met deze partner in het land van herkomst. Dan zou het kunnen zijn dat de confrontatie met nieuwe waarden reeds ginder heeft plaatsgevonden, en dat daar eigenlijk al de wortels voor de nieuwe cultuur zijn gelegd. Het cultuurverschil kan op die manier al enigszins verwerkt zijn tijdens de periode dat het koppel samen in Latijns-Amerika woonde. Het koppel kan ginder al een eerder egalitaire verhouding gevormd hebben, die dan meegenomen wordt wanneer bij het verhuizen naar België. Daardoor is de overstap reeds grotendeels ginder gemaakt, waardoor de aanpassing sneller en zonder grote moeilijkheden zal verlopen. Personen met een latino-partner zouden hierdoor eerder de traditionele waarden meenemen uit het thuisland. Een beperkt deel van de steekproef (twee van de 18) heeft een relatie met een partner van Latijns-Amerikaanse afkomst, en bij hen is iets meer behoud van waarden op te merken. Ze zeggen allebei egalitaire waarden aan te hangen en te verdedigen, maar in de praktijk blijkt dit niet zozeer het geval. Het aandeel van deze respondenten is echter te laag om deze redenering door te trekken. Het feit of je al dan niet als koppel migreert zal
35
allicht een invloed, al is dit uit de gegevens niet meteen hard te maken op welke manier deze verschillen zich uiten en beleefd worden. Beide respondenten zijn Boliviaans, wat ook een invloed zou kunnen hebben. De Boliviaanse cultuur wordt immers verwacht de meest traditionele en conservatieve van heel Latijns-Amerika te zijn (Andolina, Radcliffe, & Laurie, 2005). Het zou dus kunnen dat het traditionalisme eerder aan het land van herkomst toe te schrijven is. Dit laatste proces toont aan dat men wel in staat is tot het maken van een brug tussen de thuiscultuur en de gastcultuur. Hierdoor is er dus wel degelijk een impact van de selectie van respondenten op de uiteindelijke resultaten. Respondenten met een Belgische partner zijn al geconfronteerd met de nieuwe waarden en hebben het dan makkelijker in de Belgische samenleving. Omdat veel respondenten zich in deze situatie bevonden of bevinden, kan hierdoor het schijnbaar gemak waarmee de respondenten de Belgisch genderwaarden gedeeltelijk worden verklaard. Dit is immers niet het geval bij respondenten die als koppel, bestaande uit twee latino’s of alleen en uit meer economische motieven migreren. Bij deze laatste zijn er voor de migratie geen elementen of kenmerken van de nieuwe cultuur aanwezig. De confrontatie met de nieuwe cultuur is harder en onzekerder. Hierdoor is er ook minder kans op het zonder problemen aannemen van nieuwe waarden rond gender. Migratie op zich zou select kunnen zijn. Het is maar een bepaalde groep die de beslissing maakt om te migreren, enkel de avonturiers die openstaan voor nieuwe culturen wagen immers de sprong en zij hebben uit zichzelf al eerder progressieve overtuigingen. Dit blijkt niet het geval te zijn voor de Vlaamse latino-populatie. Alle respondenten geven immers aan dat ze mensen kennen, of gehoord hebben over mensen, die hun waarden absoluut willen meenemen naar België en hierdoor met psychologische en andere problemen worden geconfronteerd. Omdat de respondenten deze zaken, afzonderlijk van elkaar beweren, lijkt migratie op zich hier niet selectief en blijkt het fenomeen zeker voor te komen bij bepaalde groepen van de latino-populatie in België. Er zijn dus zeker personen in België aanwezig die hun waarden omtrent gender niet veranderen, al zijn deze ondervertegenwoordigd in de steekproef. De bevraagde vrouwen bevestigen de ideeën van de ondervraagde mannen, en geven aan kennissen te hebben die met een genderrollenconflict geconfronteerd werden. Deze vrouwen worden geacht een meer accuraat beeld te geven van de mannelijke latino-populatie, doordat ze er zelf geen deel van uit maken. Hierdoor is bij hen de kans op sociaal wenselijk antwoorden lager. Ze geven aan dat veel mannen problemen hebben als migrant in België met het terugvinden van hun verloren status. De meesten kennen zo persoonlijk weinig zulke mensen. Er wordt niet veel onderscheid gemaakt naar demografische kenmerken, omdat de 36
meeste vrouwelijke respondenten niet veel latino-mannen in België kennen. Toch bevestigen ze het beeld van de latino-man die moeite heeft met het bijstellen van zijn status bij het aankomen in België, zoals hieronder wordt beschreven. Het probleem wordt gesignaleerd, al kan niet precies beschreven worden hoe het proces verloopt. “De sterkste schok wanneer men hier aankomt is dat zij (Latijns-Amerikaanse mannen) niet langer diegene zijn die het hoogste salaris hebben, binnen het gezin. Of niet kunnen gaan werken. En dat zou voor een vrouw ook een probleem zijn, maar het is geen groot probleem. Voor een man is het een noodzaak, het is een verplichting dat ze een salaris hebben dat hoger is dan hun vrouw. En als het niet zo is, voelen ze zich echt extreem slecht in hun vel. Ja, ik ken veel koppels die gescheiden zijn. Ik ken meer mannen dan vrouwen die scheiden of later een tweede huwelijk aangaan. Ja, ik bedoel, ze keren terug naar hun land, of ze scheiden. Ik denk dat ze ja, iets verliezen. Ik heb weinig mannen als vrienden met wie ik een heel goed contact heb he. Ik heb een paar kennissen, ja, dat is iets anders, maar weinig vrienden. Maar ik heb wel een broer die getrouwd is met een Europese, en ja, dat is hetzelfde. Hetgeen ik zie is dat het exact hetzelfde is. Je voelt dat, als hun niveau verlaagt, dat het veel van hun vergt, extreem veel. En dit, ik kan je ook zeggen dat ik mannen ken die met Belgische vrouwen zij getrouwd die onderdanig zijn, die rustig zijn. Maar ik ken er niet veel. Omdat het moeilijk is voor hen om een job te behouden met een hoog loon hier, iets vast en met een hoog loon.” (Martha, Mexico, 9 jaar in België, citaat vertaald uit het Spaans) Er kan besloten worden dat het effect van migratie op gender al voor het eigenlijke migratieproces start. De SES en het daarbijhorende migratiemotief zijn cruciaal in het bepalen van genderwaarden. Personen met een lage SES zullen eerder migreren om economische redenen. Zij hebben ook meer traditionele waarden, waardoor ze meer problemen kunnen ervaren met betrekking tot gender. In het gastland zal het voor hen moeilijker zijn werk te vinden, waardoor de status nog meer zal dalen. In de Vlaamse populatie blijken veel latino-migranten om persoonlijke redenen te migreren. Hierdoor zullen zij minder problemen ervaren rond gender. Ze komen al vroeger met de nieuwe cultuur in contact en hebben meer contact met de Vlaamse cultuur ten gevolge van de partner. Bij Latijns-Amerikaanse migranten in de Verenigde Staten worden veel problemen verwacht door wijzigende genderverwachtingen, mogelijks omdat de migratiemotieven daar vooral economisch zijn.
37
6. CONCLUSIE EN DISCUSSIE Dit onderzoek ging na op welke manier genderwaarden van mannelijke Latijns-Amerikaanse immigranten in de Vlaamse samenleving wijzigen en hoe dit wordt beleefd. Er werd een theoretisch
weinig
onderzocht
onderwerp
gecombineerd
met
een
atypische
onderzoekspopulatie om tot nieuwe inzichten te komen. Aan de hand van het acculturatiemodel van Berry werd theoretisch een evolutie naar meer egalitaire genderwaarden verondersteld. Deze zou beperkt kunnen worden door de culturele afstand en een gesloten gastsamenleving. Volgens de literatuur kon ook een genderrollenconflict verwacht worden, waarbij een migrant niet langer zijn plicht als kostwinner zou kunnen vervullen van zodra hij in het gastland terechtkwam. Via 18 ongestructureerde diepte-interviews werden gegevens verzameld. Uit de resultaten blijkt in een Vlaamse omgeving minstens een kleine elitegroep te bestaan die egalitaire waarden aanhangt en zegt deze te verdedigen. Ze beantwoorden aan de verwachte integratiestrategie, maar deze blijkt voor genderwaarden anders ingevuld te worden. De veronderstelde culturele afstand blijkt voor hen in genderwaarden niet te bestaan, men ziet de egalitaire waarden reeds gevormd in het thuisland. Ook ervaren zij de gastsamenleving als eerder open, door het feit dat ze kunnen terugvallen op de familie en kennissenkring
van
hun
Belgische
partner.
Hierdoor
wordt
door
hen
geen
genderrollenconflict ervaren. Deze beperkte groep is hoogopgeleid, heeft veelal een Belgische partner en geen economische motieven om te migreren, maar komt meestal naar België voor de partner op relatief jonge leeftijd. Er blijken in de Vlaamse populatie veel personen te leven voor wie gender wel voor problemen zorgt. Alle respondenten geven het bestaan van genderrollenconflicten aan in lijn met de theorie, al past men dit nooit op zichzelf toe. Er zouden veel personen bestaan bij wie genderwaarden een echt probleem vormen, vooral in relaties. Er wordt gesproken over onderdrukking en zelfs partnergeweld. Door de respondenten worden deze situaties gelinkt aan personen met een lage SES. Het lijkt er dus op dat in Vlaanderen zeker problemen bestaan met betrekking tot genderwaarden, al wijken de bevraagde mannelijke hier duidelijk van af. De verschillen kunnen verklaard worden door het feit dat zij hoogopgeleid zijn en een Belgische partner hebben. Ook sociale wenselijkheid en het feit dat de steekproef select is en spelen hierin mee. Toch moet bij interpretatie van deze resultaten voorzichtig omgesprongen worden door het feit dat de steekproef op bepaalde punten niet representatief is. De mannelijke respondenten waren bijna allemaal hoogopgeleid en getrouwd of samenwonend met een Belgische partner. Conclusies over deze groep zijn wel te trekken, maar over de bredere Vlaamse populatie kan 38
enkel gezegd worden dat er zeker problemen gesignaleerd worden, al worden ze niet beleefd door de ondervraagde respondenten zelf. Dit probleem had opgelost kunnen worden door meer respondenten met een lage SES op te nemen en enkel Latijns-Amerikaanse vrouwen te ondervragen die een relatie hebben met een latino. Zo zouden er meer gevarieerde en allicht meer correcte data bekomen kunnen worden. Meer verschillende kanalen om respondenten te bereiken zou voor een meer diverse steekproef kunnen zorgen. Tenslotte leven de meeste respondenten al een relatief lange periode in België. Dit zou voor vertekening kunnen zorgen door de lange periode tussen het eigenlijke integratieproces en het interview. Na verloop van tijd worden herinneringen vager en kan de periode van integratie geïdealiseerd worden. Verder onderzoek naar latino’s en gender in Vlaanderen zou zich moeten focussen op latinokoppels met een lage SES. Het is hier dat de problemen worden gesitueerd door andere leden van de minderheid. Verder zou ook onderzoek in Brussel een meerwaarde bieden. Daar is de latino-gemeenschap immers groter, waardoor andere conclusies kunnen getrokken worden. Vervolgens zou onderzoek naar invloed van migratie op gender longitudinaal kunnen onderzocht worden. Een interview voor en na migratie afnemen, zou voor interessante inzichten kunnen zorgen. Dit werd tot op heden nog niet gedaan, maar zou tot juistere en meer specifieke resultaten kunnen leiden. Dan zou duidelijker worden wat de specifieke veranderingen zijn en welke fases een migrant doormaakt in het wijzigen van genderwaarden. Tenslotte zou ook onderzocht kunnen worden hoe migratie vanuit België richting Latijns-Amerika een invloed uitoefent op genderwaarden. Voor
de
Vlaamse
latino-populatie
dient
het
beleid
rekening
te
houden
met
genderrollenconflicten en eventueel partnergeweld. Hiervoor blijkt uit dit onderzoek dat vooral gefocust moet worden op personen met een lage SES. Dit kan eventueel ook gelden voor andere migrantenpopulaties in Vlaanderen. Er zijn immers veel minderheden waar genderwaarden in het thuisland afwijken van die in Vlaanderen, waardoor problemen kunnen ontstaan binnen relaties. Theoretisch kan gesteld worden dat kleinere latino-populaties kunnen afwijken van het onderzoek uit de Verenigde Staten. Dit blijkt vooral uit het feit dat er geen gemeenschapsgevoel bestaat. Hierdoor wordt minder belang gehecht aan de thuiscultuur.
39
7. REFERENTIES Andolina, R., Radcliffe, S., & Laurie, N. (2005). Development and culture: Transnational identity making in Bolivia. Political Geography, 24, 678-702. Arends-Toth, J. (2007). Cultural and Gender Differences in Gender-Role Beliefs, Sharing Household Task and Child-Care Responsibilities, and Well-Being Among Immigrants and Majority Members in The Netherlands. Sex Roles, 57, 813-824. Arends-Toth, J. & Van De Vijver, F. J. R. (2008). Family relationships among immigrants and majority members in the Netherlands: The role of acculturation. Applied Psychology, 57, 466-487. Barajas, M. & Ramirez, E. (2007). Beyond home-host dichotomies: A comparative examination of gender relations in a transnational Mexican community. Sociological Perspectives, 50, 367-391. Batnitzky, A., McDowell, L., & Dyer, S. (2009). Flexible and Strategic Masculinities: The Working Lives and Gendered Identities of Male Migrants in London. Journal of Ethnic and Migration Studies, 35, 1275-1293. Berry, J. W. (1992). Acculturation and Adaptation in A New Society. International Migration, 30, 69-85. Berry, J. W. (2005). Acculturation: Living successfully in two cultures. International Journal of Intercultural Relations, 29, 697-712. Berry, J. W. (2008). Globalisation and acculturation. International Journal of Intercultural Relations, 32, 328-336. Berry, J. W. (2009). A critique of critical acculturation. International Journal of Intercultural Relations, 33, 361-371.
40
Boehm, D. A. (2008). "Now I Am a Man and a Woman!" - Gendered moves and migrations in a transnational Mexican community. Latin American Perspectives, 35, 16-30. Breugelmans, S. M. & Van De Vijver, F. J. R. (2004). Antecedents and components of majority attitudes toward multiculturalism in the Netherlands. Applied Psychology, 53, 400-422. Connell, R. W. & Messerschmidt, J. W. (2005). Hegemonic masculinity - Rethinking the concept. Gender & Society, 19, 829-859. Dasgupta, S. (1998). Gender roles and cultural continuity in the Asian Indian immigrant community in the US. Sex Roles, 38, 953-974. Datta, K., McIlwaine, C., and Herbert, J. (2009). Mobile masculinities: Men, migration and low paid work in London. www.geog.qmul.ac.uk/globalcities/reports/docs/wp9.pdf. Geraadpleegd op 13/10/2012. Denis, A. (2008). Intersectional analysis - A contribution of feminism to sociology. International Sociology, 23, 677-694. Donato, K. A., Gabaccia, D., Holdaway, J., Manalansan, M., & Pessar, P. R. (2006). A glass half full? Gender in migration studies. International Migration Review, 40, 3-26. Firestone, J. M., Harris, R. J., & Vega, W. A. (2003). The impact of gender role ideology, male expectancies, and acculturation on wife abuse. International Journal of Law and Psychiatry, 26, 549-564. Fuller, N. (2012). Repensando el machismo Latinoamericano. Masculinities and social change, 1, 114-133. Gans, H. J. (2012). Against culture versus structure. Identities-Global Studies in Culture and Power, 19, 125-134.
41
Glaser, B. G. & Strauss, A. L. (1966). Purpose and Credibility of Qualitative Research. Nursing Research, 15, 56-61. Gowan, M. & Trevino, M. (1998). An examination of gender differences in Mexican-American attitudes toward family and career roles. Sex Roles, 38, 1079-1093. Gutman, M. (2003). Changing men and masculinities in Latin America. Durham: Duke University Press. Hibbins, R. (2005). Migration and gender identity among Chinese skilled male migrants to Australia. Geoforum, 36, 167-180. Hibbins, R. & Pease, B. (2009). Men and masculinities on the move. In Migrant men: Critical studies of masculinities and the migration experience (pp. 1-20). New York: Routledge. Hondagneu-Sothelo, P. (1992). Overcoming Patriarchal Constraints - the Reconstruction of Gender Relations Among Mexican Immigrant Women and Men. Gender & Society, 6, 393415. Ingoldsby, B. B. (1991). The Latin-American Family - Familism Vs Machismo. Journal of Comparative Family Studies, 22, 57-62. Kashima, E. S. & Loh, E. (2006). International students' acculturation: Effects of international, conational, and local ties and need for closure. International Journal of Intercultural Relations, 30, 471-485. Leaper, C. & Valin, D. (1996). Predictors of Mexican American mothers' and fathers' attitudes toward gender equality. Hispanic Journal of Behavioral Sciences, 18, 343-355. Mahler, S. J. & Pessar, P. R. (2006). Gender matters: Ethnographers bring gender from the periphery toward the core of migration studies. International Migration Review, 40, 2763. 42
Mayo, Y. Q. & Resnick, R. P. (1996). The impact of machismo on Hispanic women. Affilia-Journal of Women and Social Work, 11, 257-277. McIlwaine, C. (2010). Migrant machismos: exploring gender ideologies and practices among Latin American migrants in London from a multi-scalar perspective. Gender Place and Culture, 17, 281-300. Miller, J. & Glassner, B. (1997). The 'Inside' and the 'Outside': Finding realities in Interviews. In Qualitative Research: Theory, Method and Practice (pp. 99-112). Londen: Sage. Mortelmans, D. (2007). Handboek kwalitatieve onderzoeksmethoden. (2 ed.) Leuven: Acco. Mushaben, J. M. (2009). Up the Down Staircase: Redefining Gender Identities through Migration and Ethnic Employment in Germany. Journal of Ethnic and Migration Studies, 35, 12491274. O'Neil, J. M. (1981). Patterns of gender role conflict and strain: sexism and fear of femininity in men's lives. Personnel and guidance journal, 203-210. Olavarría, J. (2003). Repensando el machismo Latioamericano: un punto de vista. Anuario Social y Político de América Latina y el Caribe, 6, 91-98. Pérez, J. (2011). Chicano men in community college: The renegotiation of identity of ten transferbound Chicano men. http://sdsudspace.calstate.edu/bitstream/handle/10211.10/1709/Perez_Jose.pdf?sequence=1. Geraadpleegd op 13/12/2012. Pessar, P. R. & Mahler, S. J. (2003). Transnational migration: Bringing gender in. International Migration Review, 37, 812-846. Pettigrew, T. F. (1998). Intergroup contact theory. Annual Review of Psychology, 49, 65-85.
43
Phinney, J. S. & Flores, J. (2002). "Unpackaging" acculturation - Aspects of acculturation as predictors of traditional sex role attitudes. Journal of Cross-Cultural Psychology, 33, 320331. Plata Quezada, W. (2010). La inmigración latinoamericana en Bélgica: la experiencia de Riches Claires en Bruselas. Amérique Latine Histoire et Mémoire.Les cahiers ALHIM. http://alhim.revues.org/index3620.html. Geraadpleegd op 13/10/2012. Pribilsky, J. (2004). 'Aprendemos a convivir': conjugal relations, co-parenting, and family life among Ecuadorian transnational migrants in New York City and the Ecuadorian Andes. Global Networks-A Journal of Transnational Affairs, 4, 313-334. Sáenz, R. & Salazar, I. (2007). Realidad y sueño Latinoamericano en Bélgica. In Nuevas migraciones Latinoamericanas a Europa: Balances y desafíos (pp. 167-188). Quito: Flacso. Statbel (2012). Bevolking per nationaliteit per gemeente 01.01.2011. http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/bevolking/downloads/bev olking_per_nationaliteit_per_gemeente_01-01-2011.jsp. Geraadpleegd op 16/01/2013. Stevens, E. (1965). Mexican Machismo: Politics and Value Orientations. The Western Political Quarterly, 18, 848-857. Swyngedouw, M., Delwit, P., & Rea, A. (2005). Culturele diversiteit en samenleven in Brussel en België. Leuven: Acco. Torres, J. B. (1998). Masculinity and gender roles among Puerto Rican men: Machismo on the US Mainland. American Journal of Orthopsychiatry, 68, 16-26. Torres, J. B., Solberg, V. S. H., & Carlstrom, A. H. (2002). The myth of sameness among Latino men and their machismo. American Journal of Orthopsychiatry, 72, 163-181.
44
Wilkin, H. A., Katz, V. S., & Ball-Rokeach, S. J. (2009). The Role of Family Interaction in New Immigrant Latinos' Civic Engagement. Journal of Communication, 59, 387-406. Williams, W. W. (1991). Librarians Ponder the Effects of Students Gender and Age on the Future of the Mls - Too Old Too White Too Female. Library Journal, 116, 150-151. Ybarra, L. (1982). When Wives Work: The impact on the Chicano family. Journal of marriage and family, 44, 169-178. Yépez del Castillo, I. & Herrera, G. (2007). Nuevas migraciones Latinoamericanas a Europa: Balances y desafíos. Quito: Flacso. Zinn, B. (1982). Gender and ethnic identity among Chicanos. Frontiers: A Journal of women studies, 5, 24.
45
8. BIJLAGEN 8.1. BIJLAGE 1: TABEL LATIJNS-AMERIKANEN IN BELGIË (STATBEL, 2012) Statbel (01.01.2011). Bevolking per nationaliteit per gemeente. http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/bevolking/downloads/bevolking_per _nationaliteit_per_gemeente_01-01-2011.jsp. Geraadpleegd op 23 januari 2013.
België Costa Rica Cuba Guatemala Honduras Jamaica Mexico Nicaragua Panama Dominicaanse (Rep.) El Salvador Argentinië Bolivia Brazilië Chili Colombia Ecuador Paraguay Peru Uruguay Venezuela Totaal
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
129 625 134 77 114 973 82 54 719 114 485 362 6.227 1.001 1.585 3.296 158 1.099 89 448 17.771
51 143 76 35 19 313 28 19 175 73 195 175 3.318 358 854 2.385 75 483 39 158 8.972
46
Vlaams Gewest
Waals Gewest 60 374 40 32 87 445 41 24 455 30 209 105 2.021 446 521 715 58 431 25 208 6.327
18 108 18 10 8 215 13 11 89 11 81 82 888 197 210 196 25 185 25 82 2.472
8.2. BIJLAGE 2: BESCHRIJVENDE MATRIX STEEKPROEF
Pseudoniem
Geslacht
Periode in België
Eva Enrique Romero Benito
Land van herkomst Colombia Mexico Nicaragua Bolivia
Vrouw Man Man Man
5 jaar 6 maanden 1 jaar 2 maanden 3 jaar 20 jaar
Rita
Bolivia
Vrouw
10 jaar
Bea Ricardo Willi Juan Maria Margareta
Cuba Venezuela Honduras Cuba Argentinië Dominicaanse Republiek Mexico Mexico Uruguay Brazilië Chili Mexico Peru
Vrouw Man Man Man Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw Man Man Man Vrouw Man
Minerva Marta Pablo Jorge Ernesto Lola Castor
Beroep in gastland
19 jaar 4 jaar 8 maanden 11 jaar 4 jaar 7 jaar 3 jaar 6 maanden
Belgische partner Ja Ja Nee (gehad) Nee (Boliviaanse partner) Nee (Boliviaanse partner) Ja Ja Nee (gehad) Ja Ja Ja
13 jaar 9 jaar 10 jaar 5 + 5 Jaar 13 jaar 13 jaar 30 jaar
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
Bediende Psychologe Fotograaf Werkzoekend Arbeider Bediende Zelfstandige
47
Onderzoeker Student Zelfstandige Arbeider
Poetsvrouw
Leerkracht Bediende Bediende Werkzoekend Arbeider Architecte
8.3. BIJLAGE 3: LANDEN VAN HERKOMST RESPONDENTEN (KAART EN TABEL)
Land van herkomst Argentinië Bolivia Brazilië Chili Colombia Cuba Dominicaanse Republiek Honduras Mexico Nicaragua Peru Uruguay Venezuela
Aantal 1 2 1 1 1 2 1 1 4 1 1 1 1
48
8.4. BIJLAGE 4: INTERVIEWVRAGEN 8.4.1. 1E RONDE I. ETHISCH PRAATJE - INFORMED CONSENT (2’) “Ik ben Lies, student aan de universiteit van Gent. In het kader van mijn masterproef doe ik onderzoek bij mensen met een Latijns-Amerikaanse origine in België. Voor de verwerking van de resultaten wil ik dit interview graag opnemen. Ik interview namelijk meerdere mensen en het opnemen ervan maakt het gemakkelijker om later de verzamelde gegevens te kunnen verwerken en bespreken. Het interview gebeurt echter volledig anoniem, indien u dit wenst kan u een verzonnen naam bedenken die wij vervolgens gebruiken in de onderzoekspaper wanneer bepaalde interviewfragmenten worden geciteerd. Heeft u hier nog vragen over? Ik zal even kort uitleggen hoe het interview verloopt, ik heb een aantal vragen bij me die ik wil stellen over uw ervaringen. Aangezien het hier gaat om ervaringen en persoonlijke meningen,
bestaan er geen foute of juiste antwoorden. Bij deze wil ik u dan ook
aanmoedigen om te tijd te nemen die u nodig vindt om de vragen te beantwoorden. Als er onderwerpen zijn die voor u belangrijk zijn, maar die voor uw gevoel niet of onvoldoende aan bod zijn gekomen, dan bent u van harte welkom om dat tevens te vertellen. Ik zou graag weten wat u over België denkt en hoe uw leven er uitziet. In het eerste deel zal ik hierover vragen stellen. De focus van mijn onderzoek ligt op man-vrouwverhoudingen. Daarover zal ik vragen stellen in het tweede deel van het interview. Ik wil nog even benadrukken dat er absoluut geen juiste of foute antwoorden, je kan alles zeggen wat je denkt. Moesten er vragen zijn die je liever niet beantwoordt, dan is dat geen problemen en kunnen we overgaan naar een andere vraag.” II. DROP-OFF (2’)
Geboortedatum/fecha de nacimiento:….../................/19....... Geboorteplaats/lugar de nacimiento: ......................................................................................... Land van herkomst/país de origen: ............................................................................................. Nationaliteit/Nacionalidad: ......................................................................................................... Hoe lang woon je al in België/Cuánto tiempo ya vives en Bélgica? ....... .................................... Woonplaats/residencia: .............................................................................................................. Beroep in België/profesión en Bélgica: ....................................................................................... Beroep in thuisland/profesión en país de origen: ....................................................................... Burgerlijke status/estado civil: .................................................................................................... 49
III. INLEIDENDE VRAGEN (15’) 1. PERSOONLIJKE MIGRATIEGESCHIEDENIS • Waarom ben je naar België gekomen? Alleen? Reeds familie hier? • Herinner je je nog de eerste momenten in België? Wat waren je eerste indrukken van België? 2. SOCIAAL NETWERK • Kende je voor je definitief naar hier kwam al mensen die in België woonden? • Ken je nu nog andere mensen uit Latijns-Amerika die in België wonen? Hoe ben je met hen in contact gekomen? Zoek je actief contact met hen? Waarom (niet)? • Heb je ook contact met Belgen? Hoe ben je met hen in contact gekomen? Zoek je actief contact met hen? Waarom (niet)? • Met welke groep heb je meest contact? In welke mate verschillen deze contacten (niet personen, soort contact, wat doe je met hen, wat heb je eraan) 3. AANPASSING • Wat vind je van België? Welke zaken vind je positief en negatief en waarom? • Hoe verliep de aanpassing in België? Wat was gemakkelijk, wat niet? • Wat zijn voor jou de grootste verschillen met je thuisland? (cultuur, openbaar leven, familie…) IV. TRANSITIEVRAGEN (10’) • Hoe denken mensen in je thuisland over mannen en vrouwen? • Welke kenmerken worden er typisch aan mannen en vrouwen toegeschreven? Wie voert welke taken uit? • Hoe zit de taakverdeling eruit binnen het gezin? Binnen de familie? • Welke verschillen zijn er in het openbaar? Zoals bijvoorbeeld in winkels, publieke gebouwen, op straat? • Is er hierin een verschil met pakweg 20 jaar geleden? • Denk je dat dit in België hetzelfde is? Hoe zou dat komen denk je? V. SLEUTELVRAGEN (10’) • Hoe denk je zelf over mannen en vrouwen? Waarom? Wat heeft hierop een invloed? (Familie, partner, media) 50
• Op welke manier is dit bijgesteld door in België te komen wonen? • Hoe denkt je omgeving in België hierover? • In welke mate is je familie in je thuisland belangrijk voor jou? (Bezoek, manier van contact, familie in België) VI. BESLUITENDE VRAGEN (5’) • Dus, ik denk dat je zo en zo en zo denkt. (korte samenvatting). Heb ik het juist begrepen? Of wil je nog iets aanvullen? • Zijn er nog dingen waarvan je denkt dat ze belangrijk kunnen zijn voor mij die nog niet aan bod gekomen zijn?
8.4.2. 2E RONDE Het inleidend praatje werd behouden, de drop-off werd geschrapt en de interviewvragen aangepast. VII. INLEIDENDE VRAGEN (15’) 1. PERSOONLIJKE MIGRATIEGESCHIEDENIS • Waarom ben je naar België gekomen? Alleen? Reeds familie hier? • Herinner je je nog de eerste momenten in België? Wat waren je eerste indrukken van België? 2. SOCIAAL NETWERK • Kende je voor je definitief naar hier kwam al mensen die in België woonden? Ken je nu nog andere mensen uit Latijns-Amerika die in België wonen? Hoe ben je met hen in contact gekomen? Zoek je actief contact met hen? Waarom (niet)? • Heb je ook contact met Belgen? Hoe ben je met hen in contact gekomen? Zoek je actief contact met hen? Waarom (niet)? 3. AANPASSING • Hoe was het voor jou om een leven op te bouwen in België? Wat was moeilijk, wat was gemakkelijk? VIII. TRANSITIEVRAGEN (10’) • Hoe is de positie van vrouwen in je thuisland? • (Als machismo
laten uitleggen, als verandering
• Hoe gaan de mannen hiermee om?
51
laten uitleggen)
IX. SLEUTELVRAGEN (10’) • Hoe denk je dat de positie van vrouwen in België is? • Hoe denk je zelf over mannen en vrouwen? Waarom? Wat heeft hierop een invloed? (Familie, partner, media) • Op welke manier is dit bijgesteld door in België te komen wonen? • Hoe denkt je omgeving in België hierover? • In welke mate is je familie in je thuisland belangrijk voor jou? (Bezoek, manier van contact, familie in België) Ga je nog vaak op bezoek? X. BESLUITENDE VRAGEN (5’) • Dus, ik denk dat je zo en zo en zo denkt. (korte samenvatting). Heb ik het juist begrepen? Of wil je nog iets aanvullen? • Zijn er nog dingen waarvan je denkt dat ze belangrijk kunnen zijn voor mij die nog niet aan bod gekomen zijn?
52
8.5. CODEBOOM Motief Migratie Verloop Behoud thuiswaarden Belang nieuwe cultuur Acculturatie
Integratie Moeilijkheden bij integratie Werk
Latijns-Amerika
Gender
België Respondent zelf Contact met latino's Contact met Belgen
Netwerk Contact met thuis Belang familie partner
53