UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
Buitenlands nieuws: het zwarte schaap? Een exploratieve literatuurstudie naar de selectiefactoren van buitenlands nieuws in combinatie met een kwantitatieve inhoudsanalyse van de buitenlandberichtgeving in de populaire Vlaamse krant Het Laatste Nieuws.
Wetenschappelijke verhandeling
aantal woorden: 22.127
CHARLOTTE DENOLF MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting JOURNALISTIEK PROMOTOR: PROF. DR. Karin Raeymaeckers COMMISSARIS: DR. Sarah Van Leuven COMMISSARIS: DR. Pieter Ugille
ACADEMIEJAAR 2009 - 2010
Inhoudstabel 1. Inleiding ......................................................................................................... p.1 2. Buitenlands nieuws .......................................................................................... p.2 3. Nieuwsselectie ................................................................................................. p.4 3.1 Hierarchy of influences model ................................................................... p.4 3.1.1 Individueel niveau .......................................................................... p.5 3.1.2 Routine niveau ............................................................................... p.6 3.1.3 Organisatorisch niveau ................................................................... p.7 3.1.4 Extra-media niveau......................................................................... p.7 3.1.5 Sociaal systeem niveau/ Ideologisch niveau .................................... p.8 3.2 Selectiefactoren.......................................................................................... p.9 3.3 Holistische benadering ............................................................................... p.12 3.4 Nieuwsagentschappen ................................................................................ p.17 3.5 Commercialisering & Tabloidisering ......................................................... p.20 3.5.1 Domesticatie ................................................................................ p.24 4. Besluit theoretisch luik .................................................................................... p.25 5. Onderzoek ....................................................................................................... p.27 5.1 Inleiding .................................................................................................... p.27 5.2 Methode..................................................................................................... p.27 5.2.1 Steekproef ...................................................................................... p.27 5.2.2 Opzet.............................................................................................. p.28 5.2.3 Materiaal ........................................................................................ p.30 5.2.4 Procedure ....................................................................................... p.31 5.3 Resultaten .................................................................................................. p.31 5.3.1 Algemeen ....................................................................................... p.32 5.3.2 Thema’s ......................................................................................... p.37 5.3.3 Geografie ....................................................................................... p.41 5.3.4 Actoren .......................................................................................... p.45 5.3.5 Domesticatie .................................................................................. p.49 6. Bespreking en conclusie .................................................................................. p.53 7. Bibliografie ..................................................................................................... p.56 8. Bijlagen + CD-ROM........................................................................................
Abstract In dit onderzoek focussen we ons op de nieuwsverslaggeving, dit in het bijzonder op de internationale berichtgeving. Uit bestaand onderzoek leren we dat deze buitenlandberichtgeving niet in evenwicht is en dat de nadruk te sterk op het rijke Westen ligt. De kwantiteit en kwaliteit van buitenlands nieuws is echter essentieel voor het burgerschap in een democratie. In deze studie gaan we na welke factoren bepalen wat er aan bod komt in het dagelijkse nieuws. Onze theoretische vertrekpunten daarbij zijn de verschillende niveaus van gatekeeping en de verscheidene onderzoeken omtrent de selectiefactoren van buitenlands nieuws. We bespreken daarbij de effecten van de commercialisering op de internationale berichtgeving, waaronder het gebruik van ‘domesticatie’. Deze manier van verslaggeving geeft gebeurtenissen in het buitenland een Belgische toets. In het empirische luik onderzoeken we de buitenlandberichtgeving van de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws over een periode van twee samengestelde weken. Door middel van een kwantitatieve inhoudsanalyse gaan we na wat de buitenlandberichtgeving van deze krant kenmerkt. We onderzoeken welke thema’s, geografische regio’s, actoren en vormen van domesticatie aan bod komen. Dit zijn de vier pijlers van het onderzoek. We kunnen concluderen dat de focus nog steeds hoofdzakelijk op het rijke Westen ligt. Daarnaast werd er in de buitenlandberichtgeving van Het Laatste Nieuws het meest frequent gebruik gemaakt van de thema’s ‘economie en consument’ en ‘human interest’, waardoor economische actoren evenzeer een hoog resultaat halen. We vinden echter geen overtuigend gebruik van domesticatie terug.
Woord vooraf Na een jaar bezig geweest te zijn rond nieuwsselectie en buitenlands nieuws, is mijn masterproef eindelijk afgewerkt. De literatuurstudie, het onderzoek en de bespreking hebben gezorgd voor veel werk, frustraties en twijfels. Nu het resultaat er eindelijk is, wil ik dan ook vijf mensen bedanken waar ik op kon rekenen voor wat hulp doorheen deze drukke periode. Sarah Van Leuven, doctoraatstudente aan de vakgroep Communicatiewetenschappen heeft mij flink op weg geholpen bij de start van mijn thesis, maar ook doorheen het voeren van mijn onderzoek en het schrijven van mijn resultaten, kon ik altijd terecht bij haar met mijn vragen. Pieter Feys, omdat hij mij altijd trachtte te helpen waar hij kon. Niet in het minst kon ik vooral ook bij hem terecht om mijn frustraties te uiten wanneer iets niet ging zoals het moest. Mijn broer Cedric Denolf wil ik bedanken omdat hij in allerlaatste nood mij geholpen heeft. Daarnaast wil ik ook Pierre Feys bedanken omdat hij zo vriendelijk was om mijn thesis af te printen en in te bundelen. Tenslotte gaat mijn dank nog uit naar Arne Astaes die een goede kennis beheerst van Word 2007, hij hielp mij verder met de moeilijkheden op gebied van layout.
1. Inleiding Het aandeel van de buitenlandberichtgeving in televisiejournaals is de voorbije zes jaar met een vijfde gedaald, dit zowel in Het Journaal op de VRT als in Het Nieuws op de VTM. Dit onderzoek gevoerd door de Universiteit van Antwerpen, is gebaseerd op een analyse van alle Vlaamse televisiejournaals in de periode 2003-2008 en diepte-interviews met hoofd- en buitenlandredacteuren. Daarenboven stelden de onderzoekers vast dat ook in kranten het aandeel buitenlands nieuws achteruitging. De hoeveelheid daalde van 28 procent in 2003 tot 23 procent in 2008 (Wouters, De Swert & Walgrave, 2009). Dit terwijl Vlaams minister van Media Geert Bourgeois in 2005 nieuwe kwaliteitscriteria toevoegde aan de beheersovereenkomst van de VRT. ‘Diepgang van informatie’ en een
‘toename
van
de
berichtgeving
over
het
buitenland’
dienden
vanaf
de
nieuwe
beheersovereenkomst gerespecteerd te worden door de VRT nieuwsredactie (Coppens, 2005, p.133). Het probleem van de dalende buitenlandberichtgeving situeert zich in verschillende zaken. Het nieuws in de krant of op televisie presenteert zich als een natuurlijk wereldbeeld met de verslagen van de belangrijkste gebeurtenissen van die dag, maar deze presentatie is het resultaat van een doorgedreven selectieproces. Deze nieuwsselectie is noodzakelijk, maar geeft ons een onvolledig wereldbeeld (Kleinnijenhuis, 1990). Journalisten bezitten een hoog aanbod aan nieuwsberichten waardoor ze streng moeten selecteren, daarbij heerst er een overwicht van de Westerse wereldnieuwsagentschappen in het selectieproces waardoor zij eerder geneigd zijn om nieuws uit het Westen te brengen. Bovendien heerst er een stijgende trend van tabloidisering in de media waardoor meer regionaal en zacht nieuws aan bod wordt gelaten (Mowlana, 1992; Harrington, 2008). Buitenlands nieuws blijkt vaak het zwarte schaap te zijn die het onderspit moet delven ten opzichte van het binnenlands- en regionaal nieuws. Desalniettemin is het belangrijk om een zo evenwichtig mogelijke selectie te verkrijgen tussen de verschillende nieuwssoorten en landen. Buitenlands nieuws is namelijk zeer belangrijk voor de democratie en het burgerschap. Burgers moeten geïnformeerd zijn om te kunnen participeren, daarenboven worden de media vaak gezien als de bewaker van het democratische proces, als de vierde macht. Het is essentieel dat het gebrachte nieuws door de media een hoge kwaliteit geniet en daarbij wordt de buitenlandse nieuwsvoorziening vaak gezien als een graadmeter van kwaliteit (Dahlgren, 1995). In dit onderzoek bieden we een overzicht van de verschillende studies betreffende de buitenlandberichtgeving en de nieuwsselectiefactoren. We gaan na welke factoren aan de basis liggen van de hedendaagse nieuwsselectie. We brengen daarbij een beeld van de verschillende niveaus van gatekeeping en beschrijven de verscheidene onderzoeken omtrent selectiefactoren, gestart bij de pioniers Galtung & Ruge. Daarnaast bekijken we de invloed van de commercialisering van de media. Hierbij geven we specifieke aandacht aan een speciale vorm van verslagen, met name ‘domesticatie’. Via verschillende manieren worden nieuwsberichten als het ware ‘gedomesticeerd’, zij worden gelinkt
1
aan het thuisland waardoor het publiek meer betrokkenheid ervaart bij de gebeurtenis (Joye & Biltereyst, 2005). We sluiten af met een kwantitatieve inhoudsanalyse van de buitenlandberichtgeving van de populaire Vlaamse krant Het Laatste Nieuws. We bekijken wat het buitenlands nieuws van deze krant kenmerkt. Concreet bestaat het onderzoek uit vier grote pijlers. We onderzoeken welke actoren, landen en thema’s aan bod komen in de buitenlandberichtgeving van deze krant. Eveneens onderzoeken we of er veelvuldig gebruik wordt gemaakt van ‘domesticatie’ in de artikelen. Samengevat bekijken we na welke actoren, thema’s, geografische regio’s en vormen van domesticatie domineren in de buitenlandberichtgeving van de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws.
2.
Buitenlands nieuws
Om na te gaan hoe de nieuwsselectie gebeurt, moeten we eerst het domein ‘nieuws’ afbakenen. Over de jaren heen hebben de mediageleerden en sociologen geprobeerd om het begrip ‘nieuws’ te definiëren. Verschillende studies tonen aan hoe moeilijk het is om de nieuwsrealiteit te vangen. Het definiëren van het concept nieuws is niet eenvoudig, aangezien nieuws niet bestaat in een realiteit buiten de individuele en het is volgens De Beer (2004) niet gelijk aan een evenement of een gebeurtenis op zich. In de westerse context wordt nieuws voornamelijk gezien als het verslagen van actuele problemen en gebeurtenissen in de media, die plaatsvinden voor, tijdens of na de actuele incidenten. Verschillende auteurs waaronder Servaes & Tonnaer (1992, p.27) definiëren nieuws als ‘hetgene wat journalisten tot nieuws maken’. Journalisten zijn dus essentieel om te kunnen spreken van nieuws, ook Hartley (1982, p.92) en Teunissen (2005) beamen dit. Volgens hen geldt een gebeurtenis pas als nieuws, wanneer er verslag van wordt uitgebracht. Nieuws zijn gebeurtenissen die centraal staan in het journaal en op de voorpagina van de krant. Volgens De Beer (2004) kan nieuws gezien worden als een poging van de individuele journalisten en de mediaorganisaties om het essentiële ‘framework’ van gebeurtenissen en trends te omvatten en ze te hervertellen in de vorm van nieuwsberichten. Nieuws kan niet gereduceerd worden tot een formule van praktische kennis en praktijk. Andere auteurs (Tuchman, 1978 ; Teunissen, 2005) hechten een groot belang aan nieuws. Het staat voor hen gelijk aan een creatie van de realiteit. Het is een reflectie of een beeld van een psuedoevent (Boorstin geciteerd in Shoemaker & Vos, 2009). De hierboven besproken auteurs kennen verschillende meningen omtrent de definiëring van het begrip nieuws. Een universeel aanvaarde definitie is er echter niet (Mowlana, 1997, p.41). Naast het definiëren van het begrip, onderscheiden auteurs ook de verschillende soorten nieuws. Servaes en Tonnaer onderscheiden in Nieuwsmarkt: vorm en inhoud van de internationale berichtgeving (1992) drie soorten nieuws. Als eerste onderscheiden zij het harde nieuws waaronder de politieke, sociale en economische nieuwsfeiten vallen. Daarnaast valt het zachte nieuws, hier vallen de ‘human interest’ verhalen onder, waaronder ook de sport –en misdaadverslaggeving. Deze nieuwssoort 2
maakt het geheel luchtiger. Wat tot het harde of zachte nieuws wordt gerekend, hangt niet enkel af van het onderwerp, maar ook van de invalshoek die wordt gehanteerd door de journalist (Hauttekeete, 2007). De derde nieuwssoort is het ‘spot’-nieuws. Hier gaat het om plotse, onverwachte gebeurtenissen zoals een tsunami of aardbeving. Dit nieuws komt vaak terecht op de voorpagina van de kranten (Servaes & Tonnaer, 1992). Na het bespreken van het concept nieuws, gaan we ons nu verder toespitsen op buitenlands nieuws. De buitenlandverslaggeving is niet in evenwicht. Traditioneel newsflow onderzoek concludeert dat nieuwsorganisaties zeer geïnteresseerd zijn in wat er gebeurt in sommige delen van de wereld en veel minder in andere delen. Dagelijks gebeuren er gewapende conflicten in de Derde Wereld zonder aan bod te komen in de berichtgeving. Vaak wordt er niet over bericht omdat er geen ‘centrale belangen’ op het spel staan (Van Ginneken, 1996). Vele landen komen zelden aan bod in de internationale berichtgeving. De top drie van geografisch meest nieuwswaardige gebieden bestaat uit West-Europa, Noord-Amerika en het Midden-Oosten. West-Europa komt in het onderzoek van Peeren (2003) zelfs één keer op de drie items aan bod. Rijke ‘anderen’ zoals Japan worden af en toe ook in het journaal bericht. Wouters, De Swert & Walgrave (2009) wijzen erop dat buitenlands nieuws in de eerste plaats nieuws is over de buurlanden en enkele politieke en militaire grootmachten. ‘Vreemde’ en ‘verre’ landen komen slechts sporadisch aan bod. Rampal (2002) noteert ook een sterke tendens voor nieuws dat voortvloeit uit ontwikkelde Westerse landen naar ontwikkelingslanden en voor nieuwsberichten die gebeurtenissen voorstellen vanuit een westers perspectief. Nieuws veronderstelt een venster op de wereld te zijn, maar deze wereld is vaak beperkt tot de eigen natie of culturele gemeenschap. Het nationale vormt nog steeds het centrale kader voor de berichtgeving. Het nieuws presenteert als het ware een wereld van naties met de eigen gemeenschap er midden in. Zelfs Wallonië wordt vaak als het buitenland aangevoeld (Hooghe et al, 2005). De oorzaak daarvoor ligt volgens Sinardet & Van Den Bulck (2005) bij de Vlaamse zenders, zij benadrukken de Vlaamse identiteit meer terwijl dit in Wallonië meer de Belgische nationaliteit is. Wanneer nieuws vanuit de ontwikkelingslanden de westerse landen bereikt, zijn dit vaak catastrofes, die stereotiep, gefragmenteerd en discontinu worden afgebeeld (Peeren, 2003; Mowlana, 1997). Vaak gaat het om spectaculaire event-driven verhalen waarvan de resultaten niet worden opgevolgd (Biltereyst & Joye, 2005). Enkel bij ‘big stories’ is dit niet het geval, hier wordt het hele verhaal wel opgevolgd, inclusief achtergrond, duiding en aandacht voor resultaten. Maar voor het merendeel van de nieuwsfeiten over de ontwikkelingslanden geldt de regel van fragmentatie en discontinuïteit. Vanuit de nieuwsagentschappen wordt er wel gefocust op deze ‘big stories’. Conflicten met weinig implicaties voor het Westen, komen amper aan bod. Joye & Biltereyst (2005) en Wouters, De Swert & Walgrave (2009) stellen dat de meerderheid van de buitenlandse nieuwsitems kunnen opgedeeld worden in drie kernthema’s: oorlog en vrede, rampen en criminaliteit. Buitenlands nieuws is dus vooral hard nieuws. Volgens Ostgaard (1965) presenteren de nieuwsmedia de wereld als meer 3
conflictgeladen dan het werkelijk is omdat ze het gebruik van geweld benadrukken als dé oplossing voor conflicten. Eveneens hebben de media de neiging om de individuele acties van machtige leiders te overdrijven en de indeling van de wereld in naties met een hoge en lage status te handhaven of te versterken (Ostgaard, 1965). Daarnaast bestaat een groot deel van de internationale berichtgeving
uit de verslaggeving van
natuurrampen. Desondanks wordt een grote hoeveelheid aan rampen niet meegedeeld
aan
het
publiek. Door de selectieve berichtgeving schept de media als het ware de natuurramp zelf door er aandacht aan te besteden, waardoor er vaak een golf van berichten op gang komt inclusief steunacties en dergelijke (Benthall, 1993). Zo verging het bij de hongersnood in Ethiopië in 1984 en 1985. De hongersnood was al één tot twee jaar aan de gang voordat het werkelijk in het nieuws kwam. Naar schatting hadden al een miljoen mensen het leven erbij gelaten voordat er ruime aandacht aan werd besteed in de internationale media. Dit kwam onder de invloed van Westerse beroemdheden. Het al dan niet in het nieuws komen van natuurrampen kan grote gevolgen hebben voor de lokale bevolking. Zonder de berichtgeving van hun ramp zal er weinig steun komen (Benthall, 1993). Uit het onderzoek van Joye en Biltereyst (2007) blijkt duidelijk dat rampenberichtgeving het onderdeel is dat meest bericht werd door beide Belgische omroepen in de periode 2003-2005. Op elke zender gaat een derde van de nieuwsaandacht uit naar natuurrampen. Ook uit het onderzoek van Wouters, De Swert & Walgrave (2009) bleek 16 procent van de totale buitenlandberichtgeving over rampen te gaan. We hebben gemerkt dat de buitenlandberichtgeving niet ideaal verloopt. Er wordt overwegend gefocust op de Westerse landen, met name Europa en Noord-Amerika (Peeren, 2003). Dit kan gevolgen hebben voor de lokale bevolking in de ontwikkelingslanden (Benthall, 1993). Het vorige hoofdstuk was een introductie in de kenmerken van het buitenlands nieuws. In het volgende hoofdstuk gaan we na hoe het selectieproces van (buitenlands) nieuws verloopt. Daarvoor bekijken we de verschillende niveaus van gatekeeping.
3. Nieuwsselectie 3.1 Hierarchy-of-influences model Naast het definiëren van nieuws, moeten we ook nagaan hoe het nieuws geselecteerd wordt. Dit selectieproces wordt ‘gatekeeping’ genoemd. Shoemaker en Vos (2009) zien gatekeeping als een proces waarin een ruime hoeveelheid aan informatie geselecteerd wordt tot een gelimiteerd aantal berichten die uiteindelijk het publiek bereiken. Dit selectieproces wordt verricht door een aantal ‘gatekeepers’. Het publiek is afhankelijk van deze ‘gatekeepers’ om de grote hoeveelheid informatie te transformeren naar wat dagelijks in de krant verschijnt. ‘Messages are created from information about events that has passed through a series of Gates and has been changed in the process.’ (Shoemaker & Vos, 2009, p.22) 4
Gatekeeping als een sociaal wetenschappelijk concept kan terug getraceerd worden naar Kurt Lewin’s geschriften over sociale planning. De meest efficiënte manier om sociale verandering te brengen is om zich te concentreren op de personen in machtposities. Zij functioneren als ‘wachters’ in de stroom van ideeën en goederen doorheen de maatschappij. Lewin focust zich op de sociale groepen en organisatorische entiteiten die betrokken zijn in de productie en distributie van culturele objecten, inclusief organisaties in de nieuwsselectie (Lewin geciteerd in Clayman & Reisner, 1998). In 2001 stelde Reese (2001) verschillende niveaus van gatekeeping samen in een ‘hierarchy-of-influences model’. Hij onderscheidt de vijf onderstaande niveaus van invloed op de nieuwsselectie. Men vertrekt vanuit het micro niveau: namelijk het individuele level, dit wordt opgenomen in het routine level, daarna in het organisatorisch level om uiteindelijk door het extra-media level naar het ideologisch level te gaan, het macro-niveau. Het ideologisch level wijst op de journalistiek als de representatie van de (heersende) cultuur en ideologie (Reese, 2001).
3.1.1 Individueel niveau Het eerste niveau van het hierarchy-of-influences model ziet de journalist als een sluiswachter in de stroom van informatie. De ‘gatekeeper’ is de persoon die beslist wat er door welke ‘gate’ zal passeren binnen een bepaald proces. David Manning White (1950) introduceerde het gatekeeping-concept in het journalistenonderzoek. Hij onderzocht een telexredacteur, Mr. Gates genaamd, via observatie en gesprekken. White zag dat 90 procent van de ingekomen berichten niet gebruikt werden en dat de selectiebeslissingen die Mr.Gates maakte heel subjectief waren. Zijn selectie hing af van persoonlijke motieven, voorkeuren en zijn gemoedstoestand. Dit wordt het individueel niveau van gatekeeping genoemd. Mr. Gates selecteerde via zijn eigen ervaring en attitude. Ook Vasterman & Aerden (1995) zien nieuws als een selectieve reconstructie van de werkelijkheid waar de journalist een rol in speelt. Hij/zij bepaalt wat er in de krant of op televisie komt, verzamelt de feiten en zorgt voor een context. Menselijke factoren zoals achtergrond, opleiding en het karakter van de (hoofd)redacteur spelen daarbij een rol. Journaliste Martine Boelsma erkent het belang van de journalist in het selectieproces en stelt drie aanvullende stellingen naar voor (Geciteerd in Servaes & Tonnaer, 1992, p.34): De eerste stelling zegt: ‘Gebeurtenissen die passen in het wereldbeeld of het specialisme van de redacteur die op de dag van de gebeurtenis het nieuws selecteert, hebben meer kans op publicatie.’. Als voorbeeld geeft zij aan dat de persoon die de telexen uitzoekt onbewust zijn wereldbeeld oplegt aan de krant, hoewel deze stelling volgens haar meer geldt voor de verhalen in de marge. Dit zijn de meer achtergrondverhalen en het minder harde nieuws. De tweede stelling zegt: ‘Een onderwerp, gekozen door een redacteur of correspondent met status, ervaring en de capaciteit om zijn verhaal te verdedigen, maakt meer kans op publicatie.’. Ook Reese (2001) en Clayman en Reisner (1998) bevestigen deze stelling en zien het belang in van journalisten met een hoge functie. Tenslotte heeft ‘een regio of land waar de krant een correspondent gevestigd heeft meer kans op journalistieke 5
aandacht’. (Boelsma geciteerd in Servaes & Tonnaer, 1992, p.34). De reden om een correspondent te sturen zegt al dat er nood is aan berichtgeving over dat land en dat het voordien al vaak in het nieuws kwam. De journalist kent een belangrijke functie in het selectieproces van nieuws, naast hun karaktereigenschappen gebruiken zij daarbij ook specifieke criteria om gebeurtenissen te selecteren die nieuwswaardig genoeg zijn. Deze criteria worden selectiefactoren genoemd. Deze factoren horen ook thuis in het individuele niveau, maar we zullen ze verderop bespreken in hoofdstuk 4.2 wegens het grote belang ervan.
3.1.2 Routine niveau Een ander gatekeepingonderzoek is die van Gieber (1956), hij onderzocht de selectie van zestien telexredacteuren en kwam tot een andere conclusie dan White. De redacteurs waren volgens Gieber (1956, p.432) ‘caught in a strait jacket of mechanical details’. Daardoor hebben persoonlijke invloeden geen grote effecten op de nieuwsselectie. Structurele condities waaronder de grootte van het artikel, de tijdsdruk, het aantal nieuwsitems en de mechanische productie hebben volgens Gieber (1956) een groter effect dan persoonlijke invloeden van de gatekeepers. Journalisten selecteren passief en ondervinden invloed van deze redactionele routines. Dit is het tweede niveau van gatekeeping, namelijk het routine level, waaronder routines als de deadline een invloed hebben op de selectie van nieuwsitems. Onder routines verstaan we ‘patterned, routinized, repeated practices and forms that media workers use to do their jobs’ (Shoemaker & Reese, 1996, p. 105). Ook Wesley en Maclean (1957) zien journalisten als volgers van een set van regels, normen en procedures. Zij behandelen de mediaorganisatie als een monoliet waarvan de individuen werken als poortwachters volgens een bepaalde set van regels. Tuchman (1972) en Gans (1979) zien journalistieke handelingen als strategische rituelen. Deze routines zijn een manier om beter om te gaan met organisatorische beperkingen zoals tijd en middelen. Nieuwsselectie is het resultaat van macht- en efficiëntie overwegingen. Er is nood aan een groot publiek maar men is beperkt in tijd, ruimte en geld. Daardoor is het eenvoudiger om via bepaalde routines te werken en te selecteren (Tuchman, 1972 ; Gans, 1979). De autonomie en invloed van journalisten is geconditioneerd door deze routines en zij zijn zich daar niet bewust van (Reese, 2001). Nieuws maken wordt hier gezien als een complex proces waar er coördinatie voor nodig is. Shoemaker & Reese (1996) zien routines ontstaan vanuit drie onderscheidende bronnen. Als eerste de oriëntatie van de journalist naar het consumerende publiek, daarnaast de externe bronnen waar journalisten zich op baseren voor het nieuws en tenslotte de organisatorische cultuur en context waar nieuws in wordt vervaardigd. Dit laatste is het onderwerp van het volgende level.
6
3.1.3 Organisatorisch niveau De ‘Organizational studies of Journalism’ legt de focus op de werkcontext en omgeving als invloed op het nieuws. Structurele en organisatorische kenmerken van de redactie beïnvloeden hoe journalisten werken. Hieronder verstaan we de doelen, de waarden en het beleid van een grotere sociale structuur en hoe macht hierin vervat zit (Reese, 2001). Dit is het derde niveau van gatekeeping, namelijk het organisatorisch niveau. Warren Breed toonde in 1955 al aan dat journalisten in een redactie onderhevig zijn aan sociale druk. Hij suggereert dat journalisten in de eerste plaats schrijven voor elkaar, in plaats van voor het grote publiek. Hij focust vooral op het socialiseringsproces en de sociale interacties op een redactie. Ook het onderzoek van Clayman en Reisner (1998) focust op de sociale interacties tussen de collega’s en het redactionele beleid van de organisatie. Er wordt nagegaan hoe redacteuren in vergaderingen bepalen welk nieuws er op de voorpagina komt en welk niet. De redactie bezit een systematische voorkeur voor verhalen die een gunstige beoordeling hebben gekregen en dit van sterkere en zwakkere personen op de redactie. Dit omdat het hen in staat stelt de solidaire relaties met verslaggevers en redactionele collega’s te onderhouden. Niet enkel de organisatie van de redactie speelt een rol, maar ook de relatie tussen de collega’s onderling (Clayman & Reisner, 1998). Daarnaast kan ook de uitgever zijn stempel drukken op de selectie zonder dat journalisten dit door hebben. Chomsky’s (2006) archiefresearch van memo’s van een uitgever en een redacteur van de New York Times toont aan dat de uitgever expliciet tussen kwam met nieuwsinhoud op regelmatige basis. Naast de uitgever heeft ook het beleid van de redactie een invloed. Marktgeoriënteerde journalistiek resulteert in proportioneel minder items over de overheid en meer items over het private leven, sport en amusement dan publicservice georiënteerde journalistiek. Hoe sterk de organisatie georiënteerd is naar de markt hangt af van het management of organisatorische doelen (Beam, 2003). Het is noodzakelijk om dit niveau te belichten aangezien de organisaties ook journalisten, en dus gatekeepers, aanwerven en zij maken ook de regels. De organisatie selecteert zijn eigen symbolische omgeving door hun nieuwsselectie. Wanneer een gebeurtenis niet door de selectie geraakt, is het alsof deze nooit heeft plaatsgevonden. Hoe een redactie werkt, beïnvloedt hoe nieuws geselecteerd en gevormd wordt (Shoemaker & Vos, 2009). De eerste drie niveaus spitsten zich toe op de invloeden binnen de mediaorganisaties. Het volgende niveau gaat kijken naar de externe invloeden op de mediaorganisatie.
3.1.4 Extra-media niveau Halloram, Elliot & Murdock (1970) zien het proces van gatekeeping niet gebeuren op de redactie, maar in de straat. De nadruk wordt hier gelegd op de journalistieke bronnen. Volgens hen is het belangrijkste gatekeepingproces al gebeurd voor de journalist ze kan selecteren, aangezien de gebeurtenissen al hebben plaatsgevonden. Dit is het vierde niveau van gatekeeping, namelijk het extra-
7
media niveau waarbij externe omgevingsfactoren en actoren het nieuws bepalen. Onder externe mediaactoren kunnen we verstaan: public relations, bronnen, het publiek de overheid en andere media. Lewis, Williams en Franklin (2008) onderzoeken in A compromised fourth estate? UK news journalism, public relations and news sources de inhoud van het binnenlands nieuws bij de Britse nationale kwaliteitskranten, de nationale radio en televisienieuws om zo de invloed van public relations en nieuwsagentschappen na te gaan. Uit hun onderzoek bleek dat de afhankelijkheid van de journalisten ten opzichte van deze nieuwsbronnen groot is. Bijna de helft van alle verhalen kwamen gedeeltelijk of volledig van de nieuwsagentschappen en bijna een op de vijf krantenberichten en 17 procent van de uitgezonden verslagen (televisie en radio) waren geheel of gedeeltelijk afkomstig van PR-materiaal. Hoe korter de items, hoe groter de kans dat ze gebaseerd zijn op PR-materiaal. Het onderzoek stelt ook vast dat ten minste 11 procent van de artikelen in de krant, en 21 procent van de uitgezonden nieuwsberichten PR-materiaal bevat die een ‘agendasetting’ rol speelt. Dit werpt belangrijke vragen op met betrekking tot de onafhankelijkheid van de journalist en haar rol als vierde macht in de nieuwsmedia van het Verenigd Koninkrijk (Lewis, Williams & Franklin, 2008). Tenslotte heeft volgens journaliste Martine Boelsma ook de andere media een sterke invloed. ‘Onderwerpen die de krant niet heeft geselecteerd, maar die wel door andere kranten zijn opgepakt, maken alsnog een grotere kans op publicatie’ (Boelsma geciteerd in Servaes & Tonnaer, 1992, p.34). Dit toont de hoge concurrentie aan tussen de verschillende kranten. Het toont een beperking aan van de nieuwsselectie van die dag en dit zal vaak nog rechtgezet worden. Eveneens Kleinnijenhuis (1990) en Breed (1955) vinden dit een belangrijke stelling. Volgens hen zijn journalisten de meest oplettende lezers van elkaars dagbladen en schrijven ze in eerste instantie voor elkaar. Nieuwsagentschappen vallen ook onder het extra-media niveau, maar wij gaan hier later dieper op in (3.4), aangezien zij een belangrijke dominante speler zijn op het gebied van nieuwsselectie. Externe actoren en factoren kunnen een grote invloed hebben op de nieuwsselectie. Een gevolg van deze factoren uit het extra-media niveau is de stijgende commercialisering en tabloidisering in de berichtgeving. Hier zullen we dieper op ingaan in hoofdstuk 3.5.
3.1.5 Sociaal systeem niveau/ Ideologisch niveau Hieronder bespreken we het laatste niveau van gatekeeping, namelijk het ideologisch level. Dit niveau wijst op de journalistiek als de representatie van de (heersende) cultuur en ideologie. Verschillende onderzoekers, waaronder Aday, Livingston & Herbert (2005), hebben de nationale context waarin nieuws wordt gemaakt onderzocht. Zij zagen hoe nieuws over de oorlog in Irak in de Verenigde Staten heel anders wordt bericht dan in Irak zelf. Hoewel de natie niet per se als oorzaak voor de verschillen naar voor wordt geschoven, neemt volgens Siebert et al (1973) de pers altijd de vorm en kleur aan van de sociale en politieke structuren waarin het opereert. Om de media te begrijpen, moeten we kijken naar de sociale systemen waarin de pers functioneert. De media in een maatschappij met persvrijheid, 8
zal anders berichten dan in een autoritaire staat. Een sociaal systeem met zwakke politieke partijen zal verschillende eisen stellen aan de nieuwe media, dan een systeem met sterke partijen. Bijvoorbeeld een systeem met zwakke partijen zoals de V.S.A., spelen in de media een ‘weeding out function’. Zij produceren inhoud die de kandidaten opstelt in een paardenwedstrijd, terwijl in een systeem met sterke partijen, zoals Nederland, de media focussen op de beleidsverschillen tussen de kandidaten (Kuhn & Neveu, 2002 ; Shoemaker & Vos, 2009). Er is echter weinig empirisch bewijs voor de effecten van sociale systemen. Het ligt niet eenvoudig om dit te onderzoeken aangezien onderzoekers zelf deel uitmaken van dit sociaal systeem en bijgevolg niet volledig objectief kunnen zijn. De media instellingen delen vaak gemeenschappelijke historische wortels met politieke instellingen en deze vormen mee de ontwikkelingen van de media en de politieke systemen (Hallin & Mancini, 2004, p. 46).
De historische co-evolutie van sociale
instellingen beïnvloedt dan ook de nieuwsinhoud. Humphreys (1996, p. 11) maakt een onderscheid tussen de media inhoud in een consensus –en een meerderheidstelsel democratie. Het verschil in staatstructuur leidt tot een verschil in mediastructuur en uiteindelijk tot een verschil in het pluralisme van de media inhoud. Consensus democratie beschikt over meer pluralisme. Een verandering in de sociale structuur kan bijgevolg leiden tot veranderingen in de media inhoud (Hallin & Mancini, 2004; Humphreys, 1996). Uit de bovenstaande onderverdeling van Reese (2001) zien we dat veel verschillende externe en interne factoren een invloed hebben op het selectie- en productieproces van nieuws. In het individuele niveau zagen we dat de karaktereigenschappen en andere persoonlijke kenmerken van journalisten een rol spelen bij de nieuwsselectie. Daarnaast hebben ook verschillende selectiefactoren een invloed op hoe journalisten gebeurtenissen selecteren. Dit onderdeel past eveneens bij het individuele niveau van het hierarchy-of-influences model, maar door het grote belang ervan voor de nieuwsselectie plaatsten we dit apart in het onderstaande hoofdstuk. 3.2. Selectiefactoren Een andere manier om te kijken naar de nieuwsinhoud is om de verschillende nieuwswaarden te identificeren. Dit zijn de professionele codes die gebruikt worden door journalisten in de selectie van nieuws en in de presentatie van nieuwsverhalen. Het gebruik van criteria heeft als voordeel dat het de keuzes van de redacteuren belicht. Toch is ook dit maar beperkt want criteria alleen hebben een lage voorspellende kracht en verklaren niet volledig de selectiekeuzes (Clayman en Reisner, 1998). Vandaar dat het eveneens belangrijk is om de verschillende niveaus van gatekeeping te bespreken, zoals we hierboven hebben gedaan. Zodoende krijgen we een vollediger overzicht van alle factoren die een invloed uitoefenen op de nieuwsselectie.
9
De Noorse onderzoekers Galtung en Ruge waren pioniers met hun onderzoek naar de selectiefactoren van buitenlandredacteuren bij vier Noorse kranten in 1965. Ze onderzochten de berichtgeving van drie internationale crisissen: Cuba , Congo en Cyprus. Het doel was wetmatigheden opsporen die het verloop van de nieuwsselectie verklaren. Ze kwamen tot twaalf factoren waarvan acht universeel en vier cultuurgebonden. Onder de acht universele factoren verstaan we frequentie, berichten die over een lange tijd verspreid zijn, hebben volgens Galtung en Ruge (1965) minder kans om het nieuws te bereiken. Drempelwaarde, de intensiteit van de gebeurtenis is van belang. Ondubbelzinnigheid, het feit moet een duidelijk karakter hebben en mag niet complex zijn. Betekenis, hiermee bedoelt men de relevantie van de gebeurtenis voor het publiek. Harmonie, een gebeurtenis zal sneller opgepikt worden wanneer het aan de verwachtingen van een bepaald land voldoet en/of dat er hoop is dat het zal gebeuren. Uitzonderlijkheid, een onverwachte en zeldzame gebeurtenis mag rekenen op een plaats in het nieuws. Continuïteit, wanneer gebeurtenissen in het nieuws zijn gekomen, blijven ze gedurende enige tijd aanwezig. Compositie, als een gebeurtenis past in het aanbod van het medium is de kans groter dat het nieuws zal worden. Daarnaast stellen Galtung en Ruge (1965) ook nog vier cultureel gebonden nieuwsfactoren op. Gebeurtenissen in elitelanden zijn vlugger nieuwswaardig omdat hun acties vaak ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor heel wat andere landen. De activiteiten van elitepersonen kunnen ook gevolgen meebrengen voor grote groepen mensen en vormen daardoor eerder nieuws dan gebeurtenissen over gewone mensen. Personificatie, nieuws dat teruggevorderd kan worden naar personen komt meer in aanmerking om in de berichtgeving te worden opgenomen. Tenslotte negativiteit, gebeurtenissen met een negatief karakter komen eerder in het nieuws dan gebeurtenissen met een positief karakter. Dit pioniersonderzoek van Galtung & Ruge kent veel lof, maar ook enkele kritische opmerkingen. Seaton & Curran (1997) wijzen vooral op het feit dat het onderzoek teveel geconcentreerd was op drie belangrijke internationale crises. Ze onderzochten geen dagelijkse kleinere nieuwsberichten, waardoor er slechts een deel van het verhaal verteld werd. Vele nieuwsitems zijn geen grote events en vinden plaats onafhankelijk van de media. Ook vinden Seaton & Curran (1997) dat de selectiefactoren ‘betekenis’ en ‘elite landen’ beter opgenomen kunnen worden in de bredere categorie van ‘relevantie voor de lezers’. Ook Galtung en Ruge’s categorie van ‘elite personen’ is te breed en niet nuttig, dit kan iedereen zijn van ministers tot B-film acteurs. Seaton & Curran (1997) stellen afzonderlijke categorieën voor waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de ‘power elite’ en de ‘beroemdheden’. Rosengren (1970) vindt sommige hypothesen te vaag en overbodig. Journalisten gaan niet alle criteria aflopen om te kijken of hun nieuwsitem een genoeg aantal kwaliteiten bezit. Volgens Harcup & O’neill (2001) zijn de nieuwsfactoren ook niet zo evenwaardig voor iedereen als Galtung & Ruge beweren. Zij zien de nieuwsfactoren meer als iets subjectiefs. Een negatief nieuwsbericht kan voor iemand anders wel een positief bericht zijn en wat voor de ene een elitepersoon is, is dit niet voor de andere. Galtung & Ruge veralgemenen teveel (Harcup & O’neill, 10
2001). Tenslotte stelt Hjarvard dat Galtung en Ruge enkel keken naar het eindproduct en te weinig naar het selectieproces. Ze zouden ook aandacht moeten besteden aan al het beschikbare nieuws, dus ook het nieuws dat niet gebruikt werd. Zo zou men kunnen bevestigen of een overwicht aan elitepersonen in de berichtgeving te wijten is aan de selectiefactoren of omdat ze gewoon een grote rol spelen in de geselecteerde gebeurtenissen. Eveneens mag er niet enkel gekeken worden naar wat er geselecteerd wordt, maar ook hoe het bericht wordt. Galtung en Ruge deden dit te weinig (Hjarvard geciteerd in Hauttekeete, 2007). Wanneer je weet welke factoren ervoor zorgen dat een bepaalde gebeurtenis in het nieuws komt, kan je ‘jouw nieuws’ nieuwswaardiger maken. Een journalist kan een onderwerp zo belichten via een bepaalde invalshoek dat het voldoet aan de kenmerken van het nieuws en het zo beschikt over een hogere nieuwswaarde. Teunissen (2005) gebruikt de vroegere Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken Colin Powell als voorbeeld. In 2003 wou hij dat de wereld instemde met een gewapend ingrijpen in Irak. Zijn redevoering werd aangekondigd en sloeg in als een bom. Hij koppelde concrete informatie – het produceren van massavernietigingswapens van Irak - aan het idee van een strijd tegen kwaad. Hij zocht daarmee niet enkel aansluiting bij de belangstellingsfeer van de doelgroep maar had ook meer informatie tot zijn beschikking. Hij maakte gebruik van een aantal nieuwsselectiefactoren waaronder ‘elitepersonen’ en ‘elitelanden’; met name zijn eigen vaderland Amerika en zichzelf. De redevoering was aangekondigd waardoor er veel media aanwezig waren en het onderwerp was zeer duidelijk en niet complex. Ook waren er grote gevolgen verbonden aan de beslissing van minister Powell, namelijk een oorlog met Irak. Hier gebruikte minister Powell de selectiefactoren: eliteland, elitepersoon, ondubbelzinnigheid, betekenis en personificatie (Teunissen, 2005). Men kan ook omgekeerd te werk gaan en de nieuwswaarde minimaliseren zoals Powell deed een jaar na zijn redevoering voor de inval in Irak. In deze redevoering gaf hij toe dat er geen sterke aanleidingen waren om Irak binnen te vallen. Deze toespraak kreeg veel minder nieuwsaandacht. Een eerste reden daarvoor was het feit dat het gevolg geen oorlog kon zijn zoals een jaar geleden. Hij heeft de mededeling gedaan op een vrijdag in een vliegtuig op weg naar Amerika. Het nieuws was dus slechts toegankelijk voor de journalisten in het vliegtuig zelf. Omdat het slechts op een vrijdag verkondigd werd, konden veel media het nieuws pas op maandag brengen waardoor de nieuwswaarde ‘actualiteit’ daalt. Ook smeerde hij hier het nieuws uit in tegenstelling tot een jaar eerder waar hij het juist concentreerde. Hij zocht de media ook zelf op en zorgde ervoor dat er geen elitelanden en instanties gekoppeld konden worden aan zijn uitspraken (Teunissen, 2005). Hier werd ervoor gezorgd dat er minder gebruik kon gemaakt worden van de nieuwsselectiefactoren waardoor het nieuws ook minder aandacht kreeg. Hij gebruikte dus het tegenovergestelde van de selectiefactoren. In plaats van de feiten duidelijk en ambigu weer te geven, werden ze nu zeer complex weergegeven. Het omgekeerde van de selectiefactoren maakte de gebeurtenis minder nieuwswaardig.
11
Tegenstellingen kunnen het nieuws echter ook nieuwswaardiger maken. Journalisten kunnen ook zoeken naar tegenstellingen en zo vraagtekens stellen bij de motieven van de hoofdpersonen. Wanneer men iets wil bespreken dat een tijd geleden gebeurd is, kan het dichterbij gebracht worden door het te contrasteren met iets van een recente datum. Door iets dat ver weg is te vergelijken met iets dat geografisch dichterbij staat, wordt ook de afstand verkleind (Teunissen, 2005). ‘Tegenstellingen verhogen de nieuwswaarde van een artikel en daardoor wordt het schrijven gemakkelijker en het resultaat levendiger en leesbaarder’ (Teunissen, 2005, p.87). Nieuws kent verschillende criteria waaraan het moet voldoen om nieuwswaardig bevonden te worden. Galtung en Ruge waren de eerste om hun lijst met criteria op te stellen. In het volgende hoofdstuk gaan we verschillende vervolgonderzoeken bespreken. De verschillende auteurs verrichtten een soortgelijk onderzoek als de Noorse onderzoekers en testen de criteria verder uit. 3.3 Holistische benadering In dit hoofdstuk geven wij een historisch overzicht van de belangrijkste onderzoeken op het gebied van nieuwsselectie en internationale berichtgeving. Vanaf de jaren 1940 en 1950 begon de aandacht voor de internationale berichtgeving toe te nemen. Een belangrijke beschrijvende studie werd gemaakt in 1953 over de patronen in deze internationale nieuwsstroom. Deze ‘Flow of News-IPI studie’ toont aan hoezeer de berichtgeving over het buitenland gekenmerkt wordt door vereenvoudigingen, een gebrek aan context en een vooringenomenheid. Uit hun onderzoek bleek de V.S.A een prominente rol te spelen, dit vooral in de Westerse Media. Eveneens erkenden zij de invloed van geopolitieke factoren. De Sovjetunie en de grote West-Europese landen waren een belangrijke nieuwsmaker tijden de Koude Oorlog (Biltereyst, 2007). Na het onderzoek van de ‘Flow of News’ en Galtung en Ruge was de toon gezet voor verder onderzoek in verband met nieuwsselectie. Ostgaard stelt in zijn onderzoek in 1965 vast dat vooral simplificatie, identificatie, sensatiezucht en politiek-economische factoren een rol spelen in de nieuwsselectie. Simplificatie is een proces waarbij een gebeurtenis vereenvoudigd wordt zodat het minder complex overkomt bij het publiek. Het publiek moet zich aangetrokken voelen om het nieuwsbericht te willen lezen, ze moeten er zich mee kunnen identificeren waardoor de culturele afstand tussen volkeren en/of continenten niet te groot mag zijn. Men kan dit vergelijken met de term ‘domesticatie’. De nieuwsmedia presenteren daarom een beeld van de wereld zoals dat gezien wordt door hun etnocentrische ogen, namelijk die van de (westerse) nieuwsagentschappen en journalisten. Ostgaard (1965) wijst ook op het feit dat nieuws niet gemakkelijk tussen landen van dezelfde rang heen en weer stroomt, maar wel van een land met een hogere naar een land met een lagere rang, dus van een rijk naar een arm land. Nieuws stroomt meer van het rijke Westen naar het armere Zuiden, dan omgekeerd. Smith voerde in 1969 onderzoek naar de werking van de stellingen van Galtung en Ruge door de inhoud van de New York Times te vergelijken met de inhoud van de Indian White Papers (India). De 12
geanalyseerde inhoud bestond uit een militair incident in 1962, toen China India binnenviel wegens een grensconflict. Uit zijn onderzoek bleek de krant de internationale relaties weer te geven als een reeks van eenvoudige en dramatische gebeurtenissen die voldeden aan de verwachtingen van wat er zou gebeuren. Ook hier ziet Smith (1969) net als Ostgaard (1965) en het ‘Flow of News-IPI studie’ een sterk gebruik van het simplificeren van nieuwsberichten. De voorspelling dat de krant extra aandacht zou geven aan zeldzame gebeurtenissen en aan gebeurtenissen met negatieve consequenties kwam echter niet uit (Smith, 1969). Deze bovenstaande onderzoeken zouden bijgevolg de factor ‘simplificatie’ kunnen toevoegen. Oystein Sande analyseerde in 1971 de buitenlandse berichtgeving van de Noorse omroep NRK en drie Noorse kranten op zes variabelen van Galtung & Ruge: eliteland, elitepersoon, negativisme, personificatie, continuïteit en compositie. Uit dit onderzoek bleek dat ‘compositie’ geen aantoonbare selectiefactor is. De overige waren dit wel. De complementariteitshypothese - als een gebeurtenis laag scoort op een nieuwsfactor, moet ze hoog scoren op een of meer andere criteria om nieuws te worden geldt volgens Sande (1971) vooral voor de factoren eliteland, elitepersoon, en negativisme. Bovendien introduceert hij een nieuw element in het onderzoek: polarisatie. Hij stelt dat wanneer twee belangrijke nieuwsitems kort na elkaar verschijnen, het tweede item minder aandacht zal krijgen omdat dit item door het eerste gepolariseerd werd. Polarisatie is geen eigenschap van de gebeurtenis zelf, maar heeft te maken met de nieuwspresentatie in de massamedia. Polarisatie heeft wel gevolgen voor de ontvangers. Uit zijn onderzoek blijkt ook dat gebeurtenissen die aan meer selectiefactoren voldoen vaker als belangrijk nieuws werden genoemd (Sande, 1971). Tijden de jaren zeventig kwam er steeds meer kritiek op de communicatieorde, waardoor er oproepen kwamen voor een Nieuwe Internationale Economische Orde (NIEO) en een Nieuwe Wereld Informatie en Communicatie Orde (NWICO). Deze twee ordes waren de inzet van een debat tussen de Verenigde Naties, de NGO’s en gespecialiseerde agentschappen. Deze partijen vroegen om een meer evenwichtige verdeling van de economische- en communicatiemiddelen in de wereld. Ze klaagden het fundamentele onevenwicht aan in de Noord-Zuid informatiestroom en de grote ongelijkheid tussen de rijken en armen in de wereld. Deze ordes kenden echter geen succes, dit door de vijandigheid van de V.S.A. en andere Westerse Naties. Zij zagen hen als een bedreiging voor de vrije stroom van informatie en de vrije markt, evenals een onaanvaardbare vorm van overheidsinterventie en controle over de internationale communicatie (Mowlana, 1992). In 1985 vond het ‘World of the News’-onderzoek plaats onder leiding van de UNESCO. Dit onderzoek wordt beschouwd als een mijlpaal in de context van de internationale nieuwsberichtgeving. 29 landen werden onderzocht op gebied van nieuwsaanbod op televisie en kranten. Zij zagen de meeste aandacht in de buitenlandberichtgeving gaan naar de internationale- en regionale politieke items. De geografische regio’s die het meest aan bod kwamen waren Europa, Noord-Amerika, gevolgd 13
door Oost-Europa. De eigen regio van het onderzochte land bleek een prominente aanwezigheid te hebben in het aanbod buitenlands nieuws. Men onderzocht ook de oorsprong van het nieuws. Dit bleek in eerste instantie de nationale nieuwsagentschappen te zijn en pas op de tweede plaats de grote wereldnieuwsagentschappen. Toch moet dit genuanceerd worden aangezien heel wat nationale agentschappen voor hun nieuws afhankelijk zijn van de grote westerse wereldnieuwsagentschappen (Biltereyst, 2007). Het volgende UNESCO onderzoek was het ‘News of the world’-onderzoek in 1995. Hoewel de politieke-, sociale- en economische toestand sterk veranderd was sinds het ‘World of the News’ onderzoek, bleek er weinig veranderd op gebied van buitenlands nieuws. Terug bleek de geopolitieke macht van een land in kwestie een grote invloed te kennen op de buitenlandberichtgeving. De geografische en culturele proximiteit waren net als regionalisme uit het vorig onderzoek, bepalende voorwaarden bij de selectie van nieuws. Uit beide studies blijkt dat de Westerse controle op de nieuwsselectie via de nieuwsagentschappen, ook een invloed heeft op de inhoud van de berichten met daarbij de centrale en dominante positie van het Westen, dit gegeven word Eurocentrisme genoemd. (Biltereyst, 2007). Ook andere onderzoekers begonnen steeds meer oog te krijgen voor de economische en politieke invloeden bij de selectie van nieuws. Ishii (Geciteerd in Wu, 2000) zag vooral het Bruto Binnenlands Product en de populatie als voorspellers voor de kwantiteit van internationaal nieuws. Cassara koos zes middelgrote kranten van drie verschillende regio’s in de V.S.A. om te testen hoe regionale verschillen ontstaan. Het resultaat suggereert dat economische en culturele banden tussen de regio’s in de V.S.A. en andere landen geen factoren zijn die beïnvloeden hoe regionale kranten het nieuws coveren van andere landen. Net zoals in de twee UNESCO onderzoeken blijkt ook uit dit onderzoek dat de geopolitieke factor het buitenlands nieuws bepaalt (Cassara geciteerd in Wu, 2000). Johnson (1997) onderzocht de determinanten: grootte van het verkeer, culturele proximiteit en geografische proximiteit bij de verslaggeving van Mexico. Het is nogal contradictorisch met wat Cassara vier jaar eerder vond. De kwantiteit van de Mexicaanse berichtgeving wordt niet enkel beïnvloed door de grootte van de krant, maar ook door de culturele proximiteit en bijgevolg niet enkel door geopolitieke factoren. Dit toont aan dat de resultaten van verschillende studies niet gelijk lopen. Dit komt waarschijnlijk door het gebruik van een verschillende methodologie en definities. Daarenboven bestuderen meeste studies slechts één land of één bepaalde regio, waaronder vaak de V.S.A. Dit maakt het moeilijker om een universele theorie op te stellen. De laatste jaren deed vooral Wu (2000) belangrijk onderzoek naar de nieuwsselectie. Hij stelt in Systematic Determinants of International News Coverage drie groepen op van systematische determinanten: nationale eigenschappen, interacties en verwantschap, en logistieke factoren. Vele studies hebben de invloed van nationale eigenschappen getest, waaronder ook Galtung en Ruge (1965). Wu (2000) onderzocht negen systematische variabelen die mogelijk een invloed hebben op het volume van buitenlands nieuws. De variabelen kunnen worden opgedeeld in drie categorieën. Als 14
eerste de karakteristieken van een land: populatie, de mate van persvrijheid, geografische omvang en economische macht. Ten tweede de interacties en verwantschap tussen de landen: geografische afstand, taal, ex-koloniale banden en handelsvolume. Tenslotte de logistiek van nieuwsgaring, dit is de aanwezigheid van een internationaal nieuwsagentschap. Wu (2000) onderzocht 38 landen over de gehele wereld en met verschillende niveaus van ontwikkeling. Toch blijven de Europese landen overwegen (17 van de 38 landen) in zijn onderzoek. Azië en Afrika zijn ondergerepresenteerd. De bevindingen van Wu tonen aan dat terug de Verenigde Staten van Amerika het meest dominante land zijn in de buitenlandberichtgeving van bijna elk land. Machtige landen zoals Frankrijk en Rusland zijn ook prominent. Ten tweede bedraagt de nieuwsoutput van bijna elk land een regionale voorkeur. De top tien van landen die het meest aan bod kwamen, zijn de V.S.A, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Rusland, Bosnië, China, Duitsland, Italië, Japan en Spanje. De V.S.A bevatte 18 procent van het totale aanbod aan buitenlands nieuws in de verschillende kranten. Buiten China, Bosnië en Rusland gaat het ook allemaal over Westerse economische elites. Rusland en China hebben dan weer een sterke politieke en militaire slagkracht. De grote aanwezigheid van Bosnië is vooral te wijten aan de oorlog met Westerse troepen. Wu (2000) ziet handel als de leidende voorspeller van de berichtgeving in vele landen. In twaalf landen is handel de enige determinant voor transnationaal nieuws. Landen met een groot handelsvolume hebben een grotere kans om door de selectie te geraken dan landen met een klein handelsvolume. De tweede voorspeller is de aanwezigheid van internationale nieuwsagentschappen. Ook populatie, grootte en Bruto Binnenlands Product werden gerelateerd aan de internationale berichtgeving, maar dit bleek niet systematisch en consistent over de verschillende landen heen. Ontwikkelde landen bleken ook meer te berichten over landen die geografisch dicht bij hen lagen. In tegenstellingen tot de onderzoeken van de UNESCO en Cassara die de geopolitieke factor als doorslaggevende selectiefactor zagen, toont het onderzoek van Wu (2000) aan dat economische invloeden een prominente rol spelen in de nieuwsselectie. Toch erkent hij ook het belang van de politieke slagkracht van landen. Wu (2000) concludeert dat verschillende landen hun publiek verschillende wereldbeelden geeft. Hij heeft de indruk dat landen met een grote economische en politieke slagkracht benadrukt worden in de pers. Wanneer een land dit niet heeft, is de alternatieve manier om in de spotlights te komen via disruptieve incidenten op grote schaal. Daardoor kwam Bosnië ook vaak naar voor in het onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van internationale nieuwsagentschappen de tweede voornaamste voorspeller is op het vlak van nieuwsverslaggeving. Daarnaast zorgt de politieke, economische en militaire slagkracht voor een inconsistente impact bij de verschillende landen en de fysische afstand speelt een kleinere rol in bepaalde ontwikkelde naties. Uit het onderzoek van Wu (2000) blijkt ook dat de selectiefactor eliteland van Galtung en Ruge (1965) nog steeds actueel is. De V.S.A. komt het vaakst aan bod en zij is een militaire, economische, culturele en politieke grootmacht.
15
Naast Wu (2000) verrichtten ook Herbert (2000) en Harcup & O’neill (2001) een onderzoek naar nieuwswaarden. Herbert (2000) maakt zijn eigen lijst van nieuwswaarden op: proximiteit, prominentie, actualiteit, nieuwigheid, actie, human interest, seks en humor zijn volgens hem de selectiecriteria om nieuwswaardig bevonden te worden. Ook Harcup & O’neill (2001) stelden hun eigen criteria op. Zij onderzochten de drie nationale dagbladen uit het Verenigd Koninkrijk: The Daily Telegraph, de tabloidkrant The Sun en de Daily Mail. Zij hebben de criteria van Galtung en Ruge herbekeken en kwamen tot enkele herzieningen. Power elite, beroemdheid, entertainment, verassing, slecht nieuws, goed nieuws (heldendaden en genezingen), magnitude (bijvoorbeeld hoeveel mensen er betrokken waren), relevantie voor de lezer, de follow-up en de agenda van de krant, zijn volgens hen de verschillende criteria om tot nieuwsselectie te komen. Enkel ‘magnitude’, ‘elite’ en ‘slecht nieuws’ vonden we evenzeer terug in de factoren van Galtung en Ruge (1965), de rest van de criteria hangen duidelijk samen met de stijgende tabloidisering in de media. Ook zien zij een grotere kans op verslaggeving wanneer er een goede foto aanwezig is, zeker wanneer dit in combinatie is met een royalty, een beroemdheid of aantrekkelijke vrouwen. Evenzeer als Herbert (2000) kennen zij belang toe aan de aanwezigheid van humor. De manier waarop een artikel geschreven is, kan een grotere kans leveren op verslaggeving. Ook zij blijven ‘elitelanden’ een belangrijke factor vinden. De betrokkenheid van een elite organisatie kan nieuwsverslaggeving genereren, terwijl dit met een nonelite organisatie misschien genegeerd zou worden. Een verhaal met een goede foto of foto opportuniteit, gecombineerd met een referentie naar een A-lijst beroemdheid, royalty, seks, televisie of een schattig dier, lijkt een brouwsel dat nieuwsredacties bijna onmogelijk kunnen weerstaan, zelfs non-tabloid kranten (Harcup & O’neill, 2001). Dit kan de bewering ondersteunen van Bourdieu (1998) die tabloid nieuwswaarden in toenemende mate terugvindt in traditionele non-tabloid media. Daarnaast hebben ook Belgische onderzoekers de buitenlandberichtgeving in eigen land onderzocht. Joye & Biltereyst (2007) onderzochten drie jaar lang de nieuwsberichtgeving op VTM en VRT. Beide Vlaamse zenders halen een hoog aandeel buitenlands nieuws: 47,8 procent voor VRT en 42,1 procent voor VTM. Deze resultaten lopen echter niet gelijk met degene van Wouters, De Swert & Walgrave (2009). Uit hun onderzoek bleek het aandeel buitenlands nieuws bij de VTM gedaald te zijn van 25,4 procent in 2005 tot 16,6 procent in 2008. Het Journaal op de VRT haalde een 32,3 procent in 2005 tot 28,5 procent in 2008. Deze cijfers zijn een stuk lager dan degene gevonden uit het onderzoek van Joye & Biltereyst (2007) Dit zou te maken kunnen hebben met de grote aandacht voor de oorlog in Irak ten tijde van het onderzoek van Joye & Biltereyst. Irak was toen de tweede meest vermelde nationaliteit. We merken op dat de buitenlandberichtgeving op de Vlaamse zenders in dalende lijn gaat. De bevindingen inzake geografie liggen in de lijn van de verschillende bovengenoemde onderzoeken. De drie landen die het meest voorkwamen in het onderzoek van Joye & Biltereyst (2009) waren respectievelijk de Verenigde Staten, Irak en het Verenigd Koninkrijk. De Verenigde Staten springt er torenhoog bovenuit met een score van 2510 nieuwsitems in de periode 2003-2005. De tweede plaats 16
van Irak met 1789 items is te wijten aan de oorlog van Irak waar de Verenigde Staten een zeer belangrijke rol in speelde. Het Verenigd Koninkrijk wordt opgevolgd door respectievelijk Frankrijk en Nederland; onze buurlanden. We zien duidelijk een grote belangstelling voor de Westerse (buur)landen. Globaal berichten beide omroepen jaarlijks een gemiddelde van 130 landen. De berichtgeving over de ontwikkelingslanden beperkt zich vaak tot onverwachte gebeurtenissen die een hoge mate van proximiteit en/of hoge relevantie met het thuisland bezitten (Joye & Biltereyst, 2007). Ook Wouters, De Swert & Walgrave (2009) zien een grote aandacht voor de buurlanden en de politieke en militaire grootmachten. Buitenlands nieuws bespeelt een minder divers palet aan thema's: het is in de eerste plaats negatief nieuws, met veel aandacht voor oorlog (28 procent), rampen (16 procent) en criminaliteit (15 procent), evenzeer Joye & Biltereyst (2005) kwamen tot de vaststelling van een hoog resultaat voor deze drie thema’s. Uit het onderzoek van Peeren (2003) blijkt dat in zijn bestudeerde journaals in Europa er een gemiddelde heerst van 40 procent buitenlands nieuws, dit is bijna het dubbele van het aandeel buitenlands nieuws in België. Per buitenlands item op televisie, zijn er ongeveer zeven buitenlandse items terug te vinden in de krant. De berichtgeving over ontwikkelingslanden blijkt ook korter te zijn dan de berichten over de ontwikkelde landen (Peeren, 2003). Verschillende besproken onderzoeken zijn gebaseerd op de bevindingen van Galtung & Ruge. Vele auteurs zijn het niet volledig eens met hun werkwijze en hun selectiefactoren. Desondanks zien we dat verschillende selectiefactoren waaronder eliteland, elitepersoon, magnitude, regionialisme en simplificatie toch terugkomen bij meerdere auteurs. Dit toont aan dat Galtung & Ruge sterk werk hebben geleverd. Recentere onderzoeken hebben echter meer aandacht voor de invloeden van de tabloidisering en de geopolitieke en economische invloeden op de nieuwsselectie. Ondermeer het onderzoek van Wu (2000) toont het sterke belang aan van handel en de aanwezigheid van nieuwsagentschappen. In het volgende hoofdstuk bespreken we de grote invloed van deze agentschappen op de nieuwsselectie. Hoofdstuk 3.5 gaat dieper in op de tabloidisering van de verschillende media. 3.4 Nieuwsagentschappen Naast de nieuwswaarde van een gebeurtenis en de bijhorende selectiefactoren, hangt de nieuwsgaring ook voor een groot deel af van de westerse wereldnieuwsagentschappen. Internationaal newsflow onderzoek is al meermaals geïdentificeerd als significant onevenwichtig in de globale uitwisseling van nieuws tussen regio’s over de hele wereld. Eveneens in de aanwezigheid van nieuwsagentschappen in de verschillende landen heerst er een onevenwicht. De markt van nieuwsagentschappen kan aanzien worden als een oligopolistische markt. Er zijn slechts een beperkt aantal aanbieders en ze beconcurreren elkaar met haast identieke producten (Van Ginneken, 1998). Meer dan 80 procent van al het nieuws wereldwijd wordt verdeeld door slechts drie nieuwsagentschappen (Thussu, 2004, p.51). 17
Deze drie agentschappen kennen hun hoofdzetel in de Westerse wereld. Reuters vindt zijn oorsprong in Groot-Brittannië, AFP is van Franse origine en AP is Amerikaans. De verschillen in nieuwsaanbod zijn nog kleiner voor de televisie aangezien er slechts twee grote nieuwsbeeldleveranciers zijn, namelijk ATPN en Reuters. Dit vergroot de kans dat nieuwsuitzendingen op verschillende zenders dezelfde beelden bevatten (Peeren, Biltereyst & Van Gompel, 1999). Volgens Biltereyst (2007) is naar schatting drie kwart van het nieuws dat wij dagelijks lezen, zien en horen afkomstig van de wereldnieuwsagentschappen. Lewis, Williams & Franklin (2008) stellen dat 50 procent van de artikelen het nieuwsagentschap als belangrijkste bron heeft. 30 procent is zelfs volledig gebaseerd op het materiaal van een nieuwsagentschap. Ook in het onderzoek van Wu (2000) is aanwezigheid van internationale nieuwsagentschappen de tweede voorspeller van buitenlands nieuws.
De
meeste
media
beschikken
over
een
of
meerdere abonnementen
op
een
wereldnieuwsagentschap. Deze agentschappen werken in het buitenland met correspondenten die het nieuws vergaren vanuit hun plaatselijk bureau. Een studie bij de vier grootste westerse wereldnieuwsagentschappen (UPI, AFP, AP en Reuters) toont de ongelijkheid aan in de verspreiding van correspondenten over de wereld. 34 procent van hun correspondenten werkt in de Verenigde Staten, 28 procent in Europa, 17 procent in Azië en Oceanië, 11 procent in Latijns-Amerika, 6 procent in het Midden-Oosten en 4 procent in Afrika. De Verenigde Staten en Europa zijn goed voor 62 procent van het totaal aantal correspondenten. Er heerst een duidelijk onevenwicht in de verspreiding van correspondenten in de wereld. Eenzelfde gebeurtenis in Afrika, waar slecht 4 procent van het totale aantal correspondenten zit, kent een veel kleinere kans om bericht te worden dan wanneer dit plaatsvindt in de V.S.A. (Golding & Elliot, 1979). Ook Gasher & Gabrielle (2004) wijzen op de grote concentratie van journalisten in bekende steden zoals Londen, Washington, Parijs en de grote afwezigheid in sub-saharan afrika. Eenzelfde bureau moet soms meerdere landen en culturen omstrijken, waardoor de hoeveelheid aan nieuwsberichten uit die landen veel lager ligt dan bij landen met een eigen bureau (Servaes & Tonnaer, 1992). Dit is vooral het geval bij de ontwikkelingslanden. Het continent Afrika wordt bijna helemaal gecoverd vanuit Zuid-Afrika en ook Israël moet bijna het volledige Midden-Oosten coveren. Door de hoge kosten ermee gepaard gaande, neemt het aantal plaatselijke correspondenten in het buitenland sterk af. De wereldnieuwsagentschappen sturen hun correspondenten uit naar de landen waar volgens hen het meeste nieuws te vinden is. De grote Westerse naties verspreiden hun bronnen dus strategisch. Ze sturen reporters naar regio’s die links bevatten met het thuisland. Het nieuws wordt dus verwacht om de reporter te volgen in plaats van de reporter die het nieuws volgt (Wu, 2000). Nieuws waar geen interesse voor bestaat, wordt niet verzameld en verspreid. De meeste ontwikkelingslanden behoren niet tot die kapitaalkrachtige klantengroep, waardoor er minder over hen bericht wordt. In de Derde Wereld moet men het meestal stellen met enkel het nationale nieuwsagentschap die over onvoldoende middelen beschikt om hun eigen nieuws en het buitenlandse nieuws te kunnen brengen (Peeren, 2003). 18
Het lage aantal correspondenten in derdewereldlanden, kent een effect op de hoeveelheid buitenlands nieuws over deze landen. Veel nieuwsfeiten worden niet of later opgepikt waardoor de relevantie vermindert en de actualiteitswaarde daalt. Hannerz (2004) wijst ook op het feit dat de meeste correspondenten westerlingen zijn waardoor je een ‘westerse’ kijk krijgt op de gebeurtenis. Vaak zijn zij niet voldoende geïntegreerd met de lokale cultuur en taal, waardoor het beter is om lokale correspondenten in te zetten. Eveneens is het niet altijd evident om in bepaalde landen correspondenten binnen te krijgen wegens militaire conflicten, burgeroorlogen of gewoon het regime die het niet toelaat (Hannerz, 2004). Toch is de aanwezigheid van een correspondent of reporter belangrijk volgens Utley (1997). Doordat er een eigen reporter aanwezig is, geeft dit het netwerk credibiliteit. Het demonstreert aan de kijkers dat de organisatie geen moeite of kosten spaart om op verschillende plaatsten aanwezig te zijn waar belangrijke gebeurtenissen plaatsvinden. Er is veel kritiek op de dominantie van de westerse nieuwsagentschappen, dit vooral op de sterke afhankelijkheid van de ontwikkelingslanden aan de westerse wereldnieuwsagentschappen als erfenis van het koloniale verleden. Rechtstreekse nieuwswisseling tussen de ontwikkelingslanden is zeer uitzonderlijk (Biltereyst, 2007). Daarnaast wordt het verzamelen en verspreiden van nieuws ook beheerst door institutionele structuren en allianties tussen de agentschappen, hun klanten en de overheden. De relatie tussen mondiale en nationale agentschappen wordt ondermijnd door de toenemende zwakte van de nationale agentschappen en de toenemende concentratie van de nieuwsagentschappen om te concurreren met de nationale agentschappen in de eigen markt en door de verspreiding van internet en andere elektronische media als alternatieve bronnen van nationaal nieuws (Merril & De Beer, 2004). Gasher & Gabrielle (2004) vergelijken de artikelen van de Canadese krant de Montreal Gazette en hun online nieuwssite. Zij gingen na of de online nieuwssite van de krant de grenzen van hun berichtgeving verandert. Ze kwamen tot de conclusie dat de website meer internationale items bevatte dan de krant, maar dit verschil is te wijten aan de grote afhankelijkheid van de website aan de nieuwsagentschappen en aan de nadruk op sportnieuws. Er heerst duidelijk een grote afhankelijkheid van mediaorganisaties aan de nieuwsagentschappen, dit nog meer voor de website dan voor de kranten. Evenzeer is het voor de journalisten niet mogelijk om overal aanwezig te zijn, bijgevolg zijn ze genoodzaakt om zich te baseren op het nieuws afkomstig van de agentschappen. De rol van nieuwsagentschappen zou ook geschikt zijn onder het individuele niveau van het hierachy-of-influences model van Reese (2001). De journalisten en correspondenten die werken voor een agentschap gebruiken ook hun karaktereigenschappen en bepaalde selectiefactoren om nieuws te selecteren. Daarnaast is het ook geschikt onder het organisatorische en extra-media niveau, omdat nieuwsagentschappen ook een commerciële logica kennen. De commercialisering van de media wordt in het volgende hoofdstuk besproken.
19
3.5 Commercialisering & Tabloidisering Een van de meest machtigste krachten achter de cultuur industrie is de commercialisering (Bagdikian, 2000). De meeste auteurs zijn cynisch voor het effect van deze ontwikkeling. De impact op de journalistiek en de educatie baart vele auteurs zorgen. Het vervagen van de lijnen tussen informatie en amusement in de media kan aanzien worden als een trend die zich samen ontwikkelt met de mediaconglomeratie wereldwijd. Vroeger was er een duidelijke lijn tussen journalistiek de professie, de praktijk, de educatie en de media-industrie. Dit onderscheid is niet meer zo helder (Dahlgren & Sparks geciteerd in Deuze, 2004). Commercialisering oefent een invloed uit op de manier waarop aan journalistiek gedaan wordt (Hallin, 1996). Journalisten en mediaorganisaties worden steeds meer gedreven door de markt. Hierbij wordt de lezer aanzien als een ‘consument’ en nieuwsberichten als een ‘product’ (Harrington, 2008). Ook de nieuwsagentschappen zijn zich steeds meer bewust geworden van de commerciële waarde van nieuws. Noord-Amerika en West-Europa zijn de belangrijkste en meest winstgevende afzetgebieden waardoor er ook meer nieuws aan deze landen gewijd zal worden (Biltereyst, 2007). Eveneens Ostgaard (1965, p.43) meent dat hun motieven voor selectie en bewerking zelden politiek zijn: ‘Rather it will be taken for granted that the work of the agencies primarily is motivated by the wish to 'sell' the news services to the clients and that major efforts are therefore made to 'satisfy’ these clients.’. De commerciële druk zorgt in de eerste plaats in de voorziening van nieuws op maat van de rijke klanten, vaak Westerse klanten. De reden hiervoor is de waarde van nieuws. Nieuws is duur en Westerse landen hebben betere financiële mogelijkheden om dit nieuws aan te kopen (Aerden, 1992). Wat voor internationale persbureaus geldt, geldt hier volgens Ostgaard (1965) ook voor de nationale agentschappen en samenwerkingsverbanden van dagbladen. Evenzeer bij televisienieuws is er een duidelijke evolutie merkbaar. Er heerst een strijd om de kijkcijfers en deze wordt ook gestreden in de nieuwsprogramma’s. Het journaal heeft door de jaren heen vele wijzingen ondergaan. Het tempo werd duidelijk verhoogd waardoor het nieuws minder verduidelijkt en minder accuraat wordt weergegeven (Saeys & Coppens geciteerd in Peeren, 2003). Volgens Collins (1976) moeten de nieuwsprogramma’s voldoen aan dezelfde criteria als andere televisie programma’s. Ze moeten kijkers aantrekken, kostefficiënt werken en voldoen aan de verwachtingen en eisen van het netwerk. Daarnaast heeft commercialisering ervoor gezorgd dat meer inhoudelijk buitenlands nieuws heeft moeten plaats ruimen voor human interest verhalen en meer sensatie. Dit fenomeen wordt ‘tabloidisering’ genoemd. Harrington (2008) onderscheidt vijf kenmerken van tabloidisering. Als eerste ziet hij het nieuws inhoudelijk verschuiven. Er heerst een dalende aandacht voor politiek, economie en cultuur en een stijgende aandacht voor criminaliteit, sport, showbizz en faits-divers. Er wordt steeds meer aandacht besteed aan het private leven en het triviale, dit aan de hand van human 20
interest verhalen, lifestyle en ‘news you can use’. Daarbij is er minder sprake van duiding en analyse in het nieuwsaanbod. Ook Teunissen (2005) gaat hiermee akkoord. Hij ziet tabloidisering als meer van hetzelfde, de bestaande verhoudingen worden bevestigd in dit soort nieuws. Meningen en gebeurtenissen worden gepolariseerd. Er is geen ruimte meer voor nuance en duiding, enkel voor spektakel en actie. Franklin noemt dit ‘newszak’. Dit nieuws is snel, eenvoudig en hapklaar zoals een pizza (Franklin, 1997, p.5). Peeren (2003) ziet vooral de indeling in hypes als een kenmerk van tabloidisering. Nieuws wordt ingedeeld in hypes waarin het ene verhaal het andere verdringt. Nieuws is opgebouwd rond enkele grote gebeurtenissen met een hoge spektakelwaarde of emotioneel gehalte, vaak wordt er veel over deze gebeurtenissen bericht omdat de andere media dit ook doen. Walgrave & De Swert (2007, p. 116) leggen de betekenis uit van een mediahype: ‘Mediahypes hebben dus te maken met een multiplicatoreffect waarbij een nieuwsfeit wordt opgeblazen en disproportioneel veel aandacht krijgt, niet omdat het belangrijk of relevant is maar omdat andere media er ook heel veel aandacht aan besteden.’. Tijdens de hype versmalt de nieuwsagenda zodat er minder tijd beschikbaar is voor andere nieuwsitems. Al de aandacht wordt getrokken naar dit ene nieuwsitem (Walgrave & De Swert, 2007). Als tweede en derde kenmerk van tabloidisering ziet Harrington (2008) de visualisering en personalisering van gebeurtenissen. Er heerst een stijgend gebruik van foto’s bij de verslaggeving van nieuwsitems. Eveneens wordt nieuws steeds meer herleid tot personen, dit maakt het eenvoudiger voor de kijkers of lezers om zich ermee te identificeren. Storytelling is het vierde kenmerk van tabloidisering. Hierbij wordt er gebruik gemaakt van sprekende titels, eenvoudig taalgebruik en korte zinnen. Er wordt steeds meer in menselijke taal gesproken en niet in jargon. Het nieuws wordt ook narratief geframed. Een voorbeeld daarvan is het zien van politieke discussies als boksmatchen met op het einde een winnaar of het presenteren van sportpresentaties als heldenverhalen. Het laatste kenmerk van tabloidisering is de emotionalisering en dramatisering van gebeurtenissen. Ook via deze manier willen de journalisten de tragedies begrijpbaar maken voor de mensen, zodat het eenvoudiger wordt om zich ermee te kunnen identificeren (Harrington, 2008). De commerciële druk zorgt niet enkel voor meer tabloidisering van de nieuwsinhoud, maar heeft ook een invloed op de representatie van het buitenland in het televisiejournaal. Nieuwsuitzendingen zien een duidelijke verschuiving van buitenlandse opdrachten naar hard nieuws (Utley, 1997). Daarnaast is de buitenlandredactie een van de eerste redacties waarin gesnoeid wordt bij geldproblemen. De kostprijs van reizen naar het buitenland om correspondenten te sturen is zeer hoog en vandaar dat kranten en omroepen ook kiezen om correspondenten te vestigen op plaatsen waar altijd wel iets te melden valt. Het nieuws vindt volgens Aerden (1992) en Utley (1997) immers altijd daar plaats, waar je mensen naartoe stuurt om nieuws te maken. Steeds meer journalisten stellen zich de vraag of het binnenhalen van het materiaal opweegt tegenover de kosten die gemaakt zullen worden (Aerden, 21
1992). Uit zijn onderzoek bij visnews besluit Aerden dat nieuwsselectie minder bottom-up verricht wordt, maar het steeds meer het ‘doorgeefluik’ is die de nieuwsselectie bepaalt. ‘Het belang van geld bepaalt wat geen nieuws wordt, maar ook wat wel nieuws wordt.’ (Aerden 1992, p.32). In de Verenigde Staten blijft de interesse in buitenlandse nieuwsberichten vooral gelimiteerd tot oorlog en oorlogsdreiging. Nieuwsuitzendingen op televisie hebben het moeilijk om de aandacht van het publiek te verkrijgen en te bewaren in een stijgend competitief medium dat drijft op drama en conflict. Meer dan andere nieuwsmedia, hangt televisie vast tussen de dalende interesse in internationale zaken en de stijgende kosten en competitie (Utley, 1997). Televisie is het meest dure medium voor nieuws aangezien de productiekosten voor internationale verslaggeving erg hoog liggen. Het is geen ‘one-person’journalism. De basisunit in internationaal televisienieuws bestaat uit een correspondent, ‘field producer’, cameraman, geluidstechnicus en een grote hoeveelheid aan cameraspullen en persoonlijke bagage. De drijfveer om overzeese uitgaven te reduceren, heeft ook geleid tot allianties tussen ‘broadcasters’ en de groei van nieuwsagentschappen. De uitwisseling van nieuws zorgt voor een grotere kostefficiëntie, maar het gevolg is wel een dalend aanbod, een verkleining van de focus en een stijgende homogeniteit van de inhoud. Dit geeft kijkers die zoeken naar een breder beeld van de wereld minder redenen om deze programma’s te bekijken (Utley, 1997). Er zijn heel wat uiteenlopende meningen op de toenemende commercialisering van het nieuws. Het grote gevolg van de commercialisering blijft echter een verschuiving in het nieuwsaanbod. Deze zachtere en persoonlijkere berichtgeving brengt volgens sommige auteurs de kwaliteit van het nieuws in gedrang. Bourdieu (1998) ziet de stijgende commercialisering leiden tot meer faits-divers in het nieuws, wat volgens hem ook leidt tot kwaliteitsverlies. Peeren (2003) vindt het niet evident om gevolgen als kwaliteitsverlies toe te schrijven aan de tabloidisering van het nieuws omdat het publiek volgens hem niet passief maar actief is. Toch zien de meeste auteurs een verschuiving ontstaan in het nieuwsaanbod. Sinardet & Van Den Bulck (2005) zien een duidelijke evolutie naar een zachter en een meer verpersoonlijkt buitenlands nieuws als gevolg van de commercialisering. Er treedt een verschuiving op van ‘broadcasting’ naar ‘narrowcasting’. Hiermee duidt men het ontstaan aan van steeds meer zenders die zich richten naar een welbepaalde doelgroep gebaseerd op levensstijl, levensbeschouwing en hobby (Sinardet & Van Den Bulck, 2005). Esser (1999) en Brants (1998) beweren dat nieuws over oorlog en geweld meer en meer als entertainment behandeld wordt. Het zachte nieuws wordt even belangrijk als het harde nieuws, dit zachte nieuws krijgt een specifieke naam: ‘infotainment’. Er ontstaat een nieuw genre door de stijgende commercialisering, namelijk informatie met een ‘entertainment’-gehalte. Esser (1999, p.315) is zeer negatief en ziet de tabloidisering zelfs als de ondergang van de democratie:
22
‘At their most extreme, critics of ‘tabloidization’ see a shift towards sensation, emotion and scandal as a major element provoking a crisis of public life and as the negation of the kind of journalism that is essential to democracy’.’ Volgens Esser (1999) zullen de mensen niet meer in staat zijn om een rationeel debat te voeren wat uiteindelijk zou leiden tot het einde van de democratie. Doordat het het grootste deel van de informatie en entertainment in de wereld onder de controle is van een dozijn globale mediaorganisaties, wordt de verantwoordelijkheid van de media als vierde macht in vraag gesteld. Mowlana (1992) ziet de media niet langer als waakhonden van de maatschappij, maar eerder als participanten in het proces van beleid maken. De wereld is volgens hem getuige van de samenvoeging van twee traditionele ongelijksoortige en discrete bronnen van macht en invloed, namelijk de politieke macht en de media. Daarbij laat een mediaconglomeratie een cultureel en/of nationaal perspectief toe om de invloeden te vergroten op de globale culturele industrieën en op de distributie van informatie, waardoor er een onevenwicht heerst (Mowlana, 1992). Kleinnijenhuis (1990) ziet het geven van een vertekend wereldbeeld aan de bevolking als een gevolg van de commercialisering. Een smallere nieuwsagenda zal het wereldbeeld van de kijkers aantasten en zal de gedachte doen opwekken dat er voor de rest niet nieuwswaardigs is gebeurd. Ook de journalisten leiden onder de stijgende commercialisering, want hoe smaller de nieuwsagenda wordt, hoe minder autonoom de redactie zal worden, waardoor ook de journalisten minder gespecialiseerd zullen zijn (Walgrave & De Swert, 2007, p.120). Commerciële en andere vormen van druk zijn gekend voor hun effect op de onafhankelijkheid van reporters en hun werknemers (Utley,1997). Toch zien enkele auteurs ook positieve veranderingen. Volgens Teunissen (2005) is de hoeveelheid informatie aanzienlijk toegenomen waardoor het voor de journalisten niet eenvoudig is om het nieuws te selecteren en van achtergrond te voorzien. Human interest nieuws kan ook leiden tot een groter publiek. Mensen die anders nooit naar het nieuws kijken, zullen dit dankzij een populaire benadering misschien wel doen (Meijer et al, 2006). Harrington (2008) stemt hiermee in. Volgens hem is het beter om populair nieuws te brengen die een grote groep mensen bereikt dan kwalitatief hoogstaand nieuws dat maar een kleine doelgroep kent. Bovendien kan populair nieuws ook sociale en politieke problemen brengen, weliswaar in een ‘verteerbare’ vorm. Ook zal volgens Nisbett & Ross's (1980) nieuws voorzien van een emotionele waarde en foto’s, vlugger en beter herinnerd worden door de mensen. Volgens Gans (2009) mogen we ons niet blind staren op de tabloidisering van nieuws. We moeten vertrouwen hebben in de verantwoordelijkheid en de burgerzin van de mensen om zich te informeren. Eveneens mag het nieuws niet zomaar beoordeeld worden op basis van elitaire esthetische criteria, maar moet men zich baseren op de empirische accuraatheid van de nieuwsberichten.
23
We hebben hierboven de verschillende gevolgen en effecten van de commercialisering van nieuws besproken. Een van deze gevolgen was de stijgende tabloidisering, we zagen een inhoudelijke verschuiving naar meer human interest en zacht nieuws. De tabloidisering kent ook zijn effect op de buitenlandberichtgeving. Hierbij wordt er meer gebruik gemaakt van het domesticeren van nieuwsberichten. Deze vorm van verslaggeving bespreken we in de volgende paragraaf. 3.5.1 Domesticatie Bij de vernieuwingsoperatie van VTM in 2004 verklaarde de nieuwe hoofdredacteur Stef Wauters dat de commerciële omroep meer buitenlandse nieuwsitems zou brengen gelinkt aan de eigen leefwereld, met name de leefwereld van de Vlaming. Deze methode heet ‘domesticatie’: het verplaatst de internationale feiten als het ware naar de eigen leefwereld. Clausen (2004, pp. 27-28) omschrijft domesticatie als: ‘Deze vertaling van buitenlands nieuws laat de kijker met andere woorden toe gebeurtenissen (gemakkelijker) te interpreteren volgens een vertrouwd en eigen referentiekader wat uiteindelijk kennis en begrip ten goede komt’.’ Joye & Biltereyst (2007) onderscheiden vijf dimensies van domesticatie in de verslaggeving van buitenlandse rampen. In de eerste dimensie focussen de nieuwsmedia zich op de potentiële Belgische slachtoffers en hun families. Zodoende wordt er een sociale en menselijke betrokkenheid gecreëerd. Evenzeer zal een hoog aantal Belgische slachtoffers in de ramp bijdragen tot een verhoogde aandacht vanuit de media. Bij de tweede vorm van domesticatie richtten de verschillende media hun aandacht op de Belgische hulpverlening die op gang komt bij grote rampen. Regelmatig worden er journalisten en cameramannen meegestuurd op een humanitaire missie. Een derde vorm richt zich op de binnenlandse implicaties van deze buitenlandse ramp. De omroepen bekijken wat de ramp in eigen land teweeg brengt bij de bevolking. Ze volgen lokale benefietacties op of gaan over tot het onderzoeken van de mogelijkheid van zo’n ramp in ons land. Politieke domesticatie wordt gezien als de vierde vorm, hier besteden de omroepen aandacht aan informatieve mededelingen en bezoeken van politici en de Koninklijke familie aan het getroffen land. De laatste dimensie ziet de aanwezigheid van een journalist in het rampgebied, als een teken van domesticatie (Joye & Biltereyst, 2007). Deze plaatselijke reportages dragen bij tot een ‘perceived sense of reality of the event’ (Clausen, 2004, p.32). Deze typologie is het resultaat van een exploratieve analyse van de brede inhoudsbeschrijving van de nieuwsitems. Joye & Biltereyst (2007) onderzochten drie jaar de buitenlandberichtgeving op de Vlaamse zenders VRT en VTM. In het empirisch luik van dit onderzoek gaan we deze typologie testen op de buitenlandberichtgeving van de krant Het Laatste Nieuws.
24
Via deze vormen van domesticatie kunnen omroepen hun kijkers meer betrokken maken bij buitenlandse gebeurtenissen waardoor dit bijdraagt tot een verhoogde begrijpbaarheid bij het publiek (Clausen, 2004). Bij domesticatie worden vooral de waarden proximiteit, geografische- , culturele- en emotionele betrokkenheid geaccentueerd. Journalisten zullen vlugger verhalen brengen waarvan ze weten dat ze dichtbij gebeuren of dat de gebeurtenissen of personen dicht bij hun publiek staan. Mensen die met hun publiek een culturele, religieuze, etnische achtergrond of taal delen, zullen vlugger aan bod komen (Gasher & Gabrielle, 2004). Wouters, De Swert & Walgrave (2009) onderzochten de buitenlandberichtgeving bij de Vlaamse zenders VTM en VRT. Daaruit bleek dat zeven op de tien nieuwsitems bij de VTM gedomesticeerd worden, dit ten opzichte van vier op de tien items bij de VRT. Ook Joye en Biltereyst (2007) conformeren dit. Zij ontdekten in hun analyse van het buitenlandaanbod van de VRT en VTM tijdens de periode 2003-2005 dat VTM een sterkere nationale kijk hanteert op nieuwsgebeurtenissen dan de VRT en meer gebruik maakt van domesticatie. De domesticatie van het nieuwsaanbod kent verschillende gevolgen. Wanneer dit wordt toegepast bij de verslaggeving van natuurrampen, kan dit bijdragen tot een hogere betrokkenheid wegens de herkenbaarheid met de bevolking zelf, waardoor dit kan leiden tot een hogere mate van steunacties. Het gevaar bestaat er echter in dat op lange termijn domesticatie zal leiden tot een ‘a rather Eurocentric if not ethnocentric picture of global affairs’ (Manning, 2001, p.62). Mensen zitten als het ware met een etnocentrische bril naar de wereld te kijken (Wouters, De Swert & Walgrave, 2009). We merken dat de commercialisering van de media de marktlogica overbrengt naar de verslaggeving, waardoor het nieuws wordt aanzien als een ‘product’. Dit kent verscheidene gevolgen waaronder de tabloidisering en het gebruik van domesticatie. Verschillende auteurs keuren dit af omdat dit zou leiden tot een daling in de autonomie van journalisten en een einde van de kwaliteitsvolle journalistiek. Niettemin zijn enkele auteurs ook positief in het geval deze minder goede journalistiek een groot publiek bereikt. Het bespreken van de commercialisering en tabloidisering zijn van belang voor ons onderzoek. In het empirische luik gaan wij namelijk een populaire krant onderzoeken op het gebruik van de verschillende vooropgestelde vormen van domesticatie.
4. Besluit theoretisch luik Uit de bovenstaande literatuurstudie zagen we dat verschillende factoren een invloed hebben op het selectieproces van nieuws. Gebeurtenissen moeten een aantal ‘gates’ passeren, vooraleer ze in de krant komen of op televisie worden getoond. We zagen de vijf niveaus van het hierarchy-of-influences model hier een grote rol in spelen. Journalisten selecteren nieuws aan de hand van hun eigen karaktereigenschappen, hun attitude en hun gemoedstand. Daarnaast zijn er verschillende selectiefactoren die ervoor zorgen dat een gebeurtenis nieuwswaardiger wordt. Galtung & Ruge (1965) waren pioniers op gebied van selectiefactoren, maar verschillende auteurs hebben deze factoren getoetst en aangevuld. Dit is het individuele niveau (Reese, 2001). 25
Eveneens de redactie oefent een invloed uit op de nieuwsselectie. De routines en regels zorgen ervoor dat journalisten handelen binnen een bepaalde set van normen en procedures eigen aan de mediaorganisatie. Ook de sociale relaties tussen de collega’s hebben een effect op hetgeen gepubliceerd wordt. Hoe een redactie georganiseerd is en haar beleid, oefent een invloed uit op de nieuwsselectie. Daarnaast spelen ook externe factoren en actoren een rol. Bronnen, de overheid, nieuwsagentschappen en public relations oefenen allemaal invloed uit op het selectieproces. Alsook de concurrentie met andere media bepalen een deel van de nieuwsagenda (Reese, 2001). Een grote extramediale invloed is de markt. Door de stijgende commercialisering in de journalistiek, oefent de markt steeds meer invloed uit op de berichtgeving. Een gevolg hiervan is een inhoudelijke verschuiving in het aanbod van nieuws, dit fenomeen wordt tabloidisering genoemd. Zacht nieuws met een sterke visualisering en personalisering komt steeds meer aan bod. Kwalitatieve duiding en analyse delft het onderspit. Daarbij wordt er ook steeds meer gebruik gemaakt van domesticatie, hierbij worden buitenlandse gebeurtenissen gelinkt naar België (Harrington, 2008). Tenslotte speelt ook de maatschappij een rol in dit proces. Welke ideologie, cultuur en structuur een maatschappij beheert, bepaalt wat er nieuwswaardig wordt bevonden. Een samenhang van deze vijf niveaus bepalen elke dag welke gebeurtenissen nieuwswaardig genoeg zijn om geselecteerd te worden (Shoemaker & Vos, 2009). Uit ons bovenstaand literatuuronderzoek zien we dat dit steeds minder buitenlands nieuws is. Het aanbod blijft dalen en de berichtgeving blijft in grote mate gericht op de Westerse grootmachten, met daarbij de Verenigde Staten als koploper. Ontwikkelingslanden waaronder Afrika palmen een onbestaand deel in van de buitenlandberichtgeving (Wouters, De Swert & Walgrave, 2009). Reden hiervoor is de stijgende commercialisering van nieuws. Om kostefficiënt te werken sturen nieuwsagentschappen en mediaorganisaties minder correspondenten uit om nieuws te garen, wanneer ze wel worden uitgestuurd blijkt dit vooral naar bekende steden te zijn uit Westerse landen waar er veel nieuws te ‘rapen’ valt (Gasher & Gabrielle, 2004). Aerden (1992, p. 76) vat de nieuwsberichtgeving samen: ‘Nieuwsbeelden creëren een eigen sprookjeswereld met bekende gezichten, korte verhaallijnen die passen in hetgeen eerder over een onderwerp werd gemeld en de noodzakelijk geachte grappige beeldverhaaltjes tussen de zware kost door. Als het vergaren van het nieuws al kostendekkend wordt geacht, wordt het binnengekomen materiaal in de gehaktmolen gegooid, en verschijnt als afgerond, gestructureerd item.’. Deze kennis die we verkregen hebben uit onze bovenstaande literatuurstudie gaan we nu toepassen in het empirische luik. We onderzoeken de kwantiteit van de buitenlandberichtgeving van de populaire Vlaamse krant Het Laatste Nieuws en gaan na of er gebruik wordt gemaakt van domesticatie. Algemeen bekijken we wat de buitenlandberichtgeving van deze Vlaamse krant kenmerkt, met name
26
welke actoren, thema’s en geografische regio’s dominant zijn in de berichtgeving van Het Laatste Nieuws.
5. Onderzoek 5.1 Inleiding In de bovenstaande literatuurstudie hebben we het gehele selectieproces beschreven van een ‘nieuwsitem’. Graag hadden wij ook een toetsing gedaan van enkele selectiefactoren aan de buitenlandberichtgeving, maar aangezien wij nog geen ervaring hebben met het onderzoeken en interpreteren van gegevens hebben wij gekozen om een kwantitatieve inhoudsanalyse te houden. Daardoor moeten wijzelf minder gaan interpreteren, waardoor de kans ook kleiner is dat het onderzoek fouten zou kennen wegens subjectiviteit en onervarenheid. Enkele selectiefactoren zoals elitelanden en elitepersonen nemen we wel mee in ons onderzoek. Via een kwantitatieve inhoudsanalyse gaan we de buitenlandberichtgeving van twee samengestelde weken onder de loep nemen van de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws. Het onderzoek bestaat uit vier grote pijlers. Als eerste bespreken we welke landen overwegen in de buitenlandberichtgeving, hierbij spitsen we ons toe op de aanwezigheid van eventuele elitelanden. Ten tweede bekijken we welke thema’s aan bod komen. De derde pijler gaat na welke actoren dominant zijn. Tenslotte onderzoeken we de aanwezigheid van ‘domesticatie’ in de artikelen. Enige verwijzing naar België wordt gezien als een poging om het nieuws dichter bij huis te brengen en te domesticeren. Dit zijn onze vier onderzoeksvragen. Algemeen gaan we na wat de buitenlandberichtgeving van Het Laatste Nieuws kenmerkt. Dit onderzoek kent een beschrijvende doelstelling en geen verklarende doelstelling. Toch zullen wij aan de hand van onze data eenduidige conclusies en vergelijkingen kunnen nemen. 5.2 Methode 5.2.1
Steekproef
In dit onderzoek voeren we een steekproef uit van de krant Het Laatste Nieuws. Aangezien het onmogelijk is om alle kranten van een geheel jaar te onderzoeken, hebben wij ons beperkt tot twee samengestelde weken uit 2010 zodat we toch uitspraken kunnen doen over de actuele en hedendaagse buitenlandberichtgeving van deze populaire krant. Het Laatste Nieuws verschijnt alle dagen, behalve de zondag. Zo komen we tot twaalf kranten uit twaalf verschillende weken. De ene week hielden we de krant van de maandag bij, de daaropvolgende week was de krant van de dinsdag aan de beurt, enzovoort. Zo komen we tot twaalf kranten gestart op 12 februari tot de weekendkrant van 30 april. We coderen alle artikelen die berichten over gebeurtenissen die zich afspelen in het buitenland. Hierbij is het belangrijk dat de nadruk ligt op buitenlandse actoren of landen. Wanneer de nadruk ligt op een Belg in het buitenland, zullen we dit niet opnemen in het onderzoek. Hierbij mogen Belgische actoren in het artikel naar voor komen, maar deze persoon mag niet centraal staan. Buitenlandse actoren 27
moeten dus centraal belicht worden in het artikel. Bijvoorbeeld een Vlaming die sterft tijdens de marathon van Rome, valt niet onder buitenlandberichtgeving want die persoon zijn nationaliteit staat centraal in het artikel. Dit artikel gaat niet over een ander land, maar over een Vlaming in het buitenland. Dit is niet relevant voor het onderzoek. We onderzoeken heel de krant met uitzondering van de sportkrant en de weekend bijlagen. Uiteindelijk komen we zo tot een steekproef van 271 artikelen. 5.2.2
Opzet
Het onderzoek bestaat uit vier grote pijlers. De eerste pijler gaat na welke thema’s aan bod komen in de buitenlandberichtgeving, ten tweede bekijken we welke landen een hoge aanwezigheid kennen. De derde pijler van ons onderzoek gaat na welke actoren dominant zijn. Tenslotte onderzoeken we of er gebruik wordt gemaakt van ‘domesticatie’. Hier onderzoeken we of er verwijzingen naar België worden gemaakt in de buitenlandberichtgeving. Dit zijn onze vier onderzoeksvragen Algemeen gaan we na wat de buitenlandberichtgeving van Het Laatste Nieuws kenmerkt. Hypothese 1 Onze eerste onderzoeksvraag luidt: welke thema’s komen aan bod in de buitenlandse artikelen van het Het Laatste Nieuws en welke domineren? Uit het onderzoek van Joye & Bilteryst (2007) en de Universiteit van Antwerpen (2009) bleek dat de buitenlandse nieuwsitems opgedeeld kunnen worden in drie kernthema’s: oorlog & vrede, rampen en criminaliteit. Een derde van de totale buitenlandberichtgeving op de Vlaamse zenders bestond uit de verslaggeving van rampen (Joye & Bilteryst, 2007). Ook Peeren (2003) en Mowlana (1997) zien ‘catastrofes’ als een van de meest voorkomende nieuwssoorten.We verwachten ook dat deze drie categorieën het hoogst zullen scoren. Eveneens omdat Het Laatste Nieuws een populaire krant is, verwachten we dat het thema ‘human interest’ een hoog resultaat zal behalen. Hypothese 2 Onze tweede onderzoeksvraag gaat na welke landen aan bod komen en welke domineren in de berichtgeving van Het Laatste Nieuws? De bevindingen van Wu (2000) tonen aan dat de V.S.A. het dominante land is in de buitenlandberichtgeving van bijna elk land dat hij onderzocht. Een top tien van landen die het meest aan bod kwamen zijn: de V.S.A., Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Rusland, Bosnië, China, Duitsland, Italië, Japan en Spanje. Evenzeer uit het onderzoek van Peeren (2003) en Wouters, De Swert & Walgrave (2009) bleek de top drie van geografisch meest nieuwswaardige gebieden te bestaan uit West-Europa, Noord-Amerika en het Midden-Oosten. West-Europa komt in het onderzoek van Peeren
28
(2003) zelfs één keer op de drie items aan bod. We verwachten dat de Verenigde Staten en WestEuropa (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Nederland en Duitsland) het meest aan bod zullen komen. Hypothese 3 De derde onderzoeksvraag onderzoekt welke actoren aan bod komen in de buitenlandberichtgeving van onze krant. Galtung & Ruge (1965) namen elitepersonen op in hun twaalf selectiefactoren voor buitenlandberichtgeving en ook uit andere studies (Wu, 2000) blijkt dat economische belangen een grote rol spelen in het selectieproces. We verwachten een sterke aanwezigheid van economische en politieke actoren terug te vinden in de artikelen. Aangezien we een populaire krant onderzoeken verwachten we eveneens een hoog resultaat voor de categorieën culturele actoren uit de muziek- en filmsector. Hypothese 4 De laatste pijler van ons onderzoek betreft domesticatie. Wordt er in de buitenlandberichtgeving van Het Laatste Nieuws gebruik gemaakt van domesticatie en welke vormen domineren? Clausen (2004, pp. 27-28) omschrijft domesticatie als: ‘Deze vertaling van buitenlands nieuws laat de kijker met andere woorden toe gebeurtenissen (gemakkelijker) te interpreteren volgens een vertrouwd en eigen referentiekader wat uiteindelijk kennis en begrip ten goede komt.’. Wouters, De Swert & Walgrave (2009) onderzochten de buitenlandberichtgeving bij de Vlaamse zenders VTM en VRT. Daaruit bleek dat zeven op de tien nieuwsitems bij de VTM gedomesticeerd worden, dit ten opzichte van vier op de tien items bij de VRT. Eveneens Joye en Biltereyst (2007) ontdekten in hun analyse van het buitenlandaanbod dat VTM een sterkere nationale kijk hanteert op nieuwsgebeurtenissen dan de VRT en meer gebruik maakt van domesticatie. Aangezien VTM een eerder populair aanbod van nieuws brengt, verwachten wij dat onze populaire krant ook gebruik zal maken van het domesticeren van nieuwsberichten. Joye & Biltereyst (2008) onderscheiden aan de hand van een exploratieve analyse ook vijf dimensies van domesticatie. Wij gaan die indeling in ons onderzoek overnemen en voegen er nog een extra aan toe, namelijk ‘link naar België’. Wij verwachten dat de eerste dimensie het meest aan bod zal komen. Hier focussen de media zich op de Belgische slachtoffers en familie. Eveneens verwachten we een hoge score voor de binnenlandse implicaties van de gebeurtenis. Hier worden de gevolgen van de gebeurtenis meegegeven voor het Belgische volk.
29
5.2.3
Materiaal
Het materiaal die we gebruikt hebben is de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws. Deze krant is de grootste en populairste krant van Vlaanderen met een bereik van 1.081.000 lezers. Paul Daenen, hoofdredacteur van Het Laatste Nieuws, wil zijn krant geen populaire krant noemen maar een ‘breedpubliekskrant’, een krant voor alle geïnteresseerde Vlamingen (Paul Daenen, gastcollege aan de Universiteit van Gent). Volgens de hoofdredacteur werkt zijn krant lezersgericht. De journalisten schrijven over hetgeen in het hoofd van de gewone man in de straat afspeelt en wat het gespreksonderwerp is op café en thuis. Deze krant kent vijf pijlers: ‘algemeen nieuws’, ‘regionaal nieuws’, ‘sport’, ‘vips/tv’ en ‘weekend/Nina’. Voor het onderzoek zullen wij ons vooral richten op het algemeen nieuws en de vips/tv. Er is geen afzonderlijk katern voor buitenlands nieuws aanwezig, dit past volgens de hoofdredacteur niet in de filosofie van de krant.’Nieuws is nieuws en de lezer denkt ook niet in hokjes’ (Paul Daenen, hoofdredacteur HLN). Wij gaan hierbij enkel het algemene nieuws bekijken in het eerste deel van de krant en de katernen ‘vips’ en ‘beurs en business’(economisch nieuws). We bekijken dus niet het sportkatern, de weekendbijlagen of het magazine Nina dat deel uitmaakt van de weekend editie. De reden hiervoor is omdat er in deze delen van de krant amper buitenlands nieuws naar voor komt. De weekendbijlagen gaan hoofdzakelijk over reizen en lifestyle. Het magazine Nina richt zich specifiek naar de vrouw en bericht vooral over mode en showbizz. Hoewel deze drie katernen een groot deel van de krant inpalmen, zullen we ze niet opnemen. In dit onderzoek beperken we ons tot het coderen van de voorpagina, het katern ‘Beurs en Business’ (meestal twee bladzijden) en het eerste deel van de krant met het algemene nieuws en waaronder ook de katern ‘vips’ valt, dit varieert van 12 tot 19 pagina’s. We willen ons toespitsen op het buitenlands nieuws in de krant met een economische of politieke inslag en niet met artikelen over buitenlandse voetbalclubs. Ook opiniestukken en lezersbrieven worden niet gecodeerd. Daarnaast vinden we het toch ook belangrijk om het vips nieuws wel te betrekken in ons onderzoek aangezien we een populaire krant onderzoeken. Deze krant staat bekend voor zijn vele weetjes over de BV’s en de human interest verhalen. Wij willen in ons onderzoek dan ook een algemeen beeld scheppen van het buitenlands nieuws in deze krant, waardoor we deze katern niet konden laten vallen. Zo komen we tot een analyse van 271 artikelen uit twaalf kranten, verspreid over twaalf weken. We bekeken de frequentietabellen van alle variabelen om te onderzoeken of er missing data aanwezig was. Na een grondige datacleaning zagen we dat er geen missing data of fouten meer aanwezig waren. Voor elke variabele stelden we een frequentietabel op en voor sommigen maakten we een grafiek of stelden we een kruistabel op. Daarnaast maken we in het onderzoek gebruik van het principe van de intra-betrouwbaarheidscontrole. Wij hebben in twee codeerfases gewerkt zodat alle artikelen tweemaal bekeken en gecodeerd werden.
30
5.2.4
Procedure
Het codeboek is grotendeels geïnspireerd op het codeboek van Sarah Van Leuven (2009). Zij onderzocht toen de buitenlandberichtgeving van de Vlaamse kwaliteitskrant De Morgen. Voor de variabelen omtrent domesticatie hebben we de resultaten van een exploratieve analyse uit het onderzoek van Joye en Biltereyst (2007) overgenomen. Zij onderzochten drie jaar de buitenlandberichtgeving op de Vlaamse zenders de VRT en de VTM. In totaal beschikken we over 62 variabelen. De eerste groep variabelen focussen zich op de algemene kenmerken van het artikel, met name het itemnummer, de datum van de krant, dag van de week, pagina van het artikel, artikelvorm, soort artikel en de omvang van de tekst, foto, grafisch materiaal en de totale omvang van het artikel. Daarna hebben we de variabelen omtrent de thema’s van het artikel. Maximaal drie thema’s kunnen gekozen worden uit een lijst van 18 mogelijkheden. Na de eerste codeerfase gingen we na welke thema’s vaak aan bod kwamen (bijvoorbeeld de uitbarsting van de vulkaan in IJsland). We onderscheiden elf specifieke thema’s. Na de variabelen omtrent de thema’s, hebben we de variabelen omtrent de geografie (en nationaliteiten). De geografische regio’s worden in deze variabelen opgenomen en er wordt ook specifiek gekeken op welke regio de klemtoon ligt bij de aanwezigheid van meerdere regio’s. Daarnaast kijken we ook welke nationaliteiten aan bod komen. We gebruiken daarvoor
de
lijst
van
180
landen
van
de
website
van
de
WTO
(http://www.wto.org/english/res_e/statis_e/statis_e.htm), die ook Sarah Van Leuven gebruikte in haar onderzoek. De volgende categorie variabelen onderscheidt 21variabelen omtrent de actoren in de berichtgeving. Omdat de keuzemogelijkheid ‘culturele actoren’ vaak aan bod kwam, hebben we die opgesplitst in muziek, film, kunst, literatuur en mode. Daarna wordt er in het onderzoek ook gekeken welke actoren uit de 21 keuzemogelijkheden dominant zijn in de artikelen. Tenslotte onderzoeken we of de buitenlandberichtgeving gebruik maakt van ‘domesticatie’. We gaan na of er in de artikelen sprake is van een verwijzing naar België. Dit aan de hand van een Belg op de foto of via de typologie opgesteld door Joye en Biltereyst (2007) (cfr. infra 3.5.1). 5.3 Resultaten In dit hoofdstuk bespreken we de resultaten van het uitgevoerde onderzoek. Na het uitvoeren van een grondige datacleaning, vonden we geen missing data meer in het onderzoek. De meeste tabellen omtrent de verscheidene resultaten en datacleaning zijn terug te vinden in de bijlagen, wegens de grootte ervan. Hieronder bespreken we de eerst de algemene kenmerken van Het Laatste Nieuws en later gaan we dieper in op de verschillende hypothesen.
31
5.3.1 Algemeen We onderzochten twee samengestelde weken van de krant Het Laatste Nieuws en kwamen tot 271 buitenlandse artikelen. Dit komt neer op een gemiddelde van 23 artikelen per dag over buitenlandse gebeurtenissen. Als we de grafiek van ‘dag van de krant’ bekijken, blijkt dat er onderling een groot verschil is. De twee weekendkranten (35 artikelen ) en de twee kranten op maandag (30 artikelen) zijn het dunst bezaaid met buitenlands nieuws. Dit terwijl de twee weekendkranten samen voor vijf dagen gelden (door 1 mei) en veel meer pagina’s tellen dan de doordeweekse krant. De maandagkranten zorgen slechts voor 11% van het totale aantal artikelen en de weekendkranten voor 12,9 %. Een reden waarom de krant op maandag minder buitenlands nieuws herbergt, kan te wijten zijn aan het feit dat er geen ‘beurs en business’ is op maandag. Daardoor is er op maandag veel minder buitenlands economisch nieuws dan op andere dagen waar die katern wel aanwezig is. ‘Beurs en business’ is wel aanwezig in de weekendkrant, maar de focus van het algemene deel van de krant ligt dan meer op interviews van bekende Vlamingen. Misschien dat dit invloed heeft op het aandeel buitenlands nieuws bij de weekendkrant. Figuur 1 toont de verspreiding van de artikelen over de verschillende dagen van de week. Figuur 1 - Aantal artikelen doorheen de week (N=271)
Het grootste aantal artikelen vinden we op de dagen woensdag (59) en donderdag (58). Deze twee dagen zorgden voor 21,8 % en 21,4 % van het totaal aantal gecodeerde artikelen. Samen goed voor 43,2% van het totale aanbod buitenlands nieuws. Uit het gehele onderzoek blijkt woensdag 7 april de productiefste dag geweest te zijn (cfr. bijlage p.1). Toen codeerden we 33 artikelen, ook de week daarna, donderdag 15 april, was goed voor 32 artikelen. Het laagst aantal artikelen werden gecodeerd op de krant van 30 april, 1 en 2 mei. Deze weekendkrant was goed voor drie dagen doordat de zaterdag een feestdag was (Dag van de Arbeid). Toch telde deze driedaagse weekendkrant maar 12 artikelen buitenlands nieuws. De reden waarom de twee laatste kranten (23 april en 30 april) zo weinig 32
buitenlands nieuws kennen (14 en 12 artikelen) komt door de regeringscrisis in België. Op 22 april 2010 viel de Belgisch regering, daardoor werden er in de krant van 23 april meerdere bladzijden gewijd aan de interne politieke crisis. Ook in de laatste weekendkrant bleef er veel aandacht gaan naar de politieke crisis en de verkiezingen in juni. Het buitenlandse nieuws is toen slechts met mondjesmaat door de selectie geraakt. We zien dat het aandeel buitenlands nieuws stijgt naar het midden van de week toe en terug daalt naar het einde van de week. Een lezer van Het Laatste Nieuws die graag buitenlands nieuw leest, koopt dus beter de krant op woensdag en donderdag.
De kwantiteit van het buitenlands nieuws ligt niet erg hoog, slechts 271 artikelen in twee weken. Nu gaan we kijken hoe de gebeurtenissen gepresenteerd worden in de krant. Uit de frequentietabellen (cfr. bijlage p.2) kunnen we afleiden dat slechts een klein aandeel van de buitenlandse artikelen aan bod komen op de voorpagina (5,5 %) of het vipskatern (9,6 %). 57,6 % van de buitenlandse artikelen bevinden zich in het eerste deel van de krant, namelijk het algemene nieuws. De katern met economisch nieuws ‘beurs en business’ zorgt voor 27,3 % van de artikelen. Als we kijken naar de onderstaande frequentietabel van de variabele ‘artikelvorm’ zien we dat het merendeel van de artikelen (61,6%) geen illustraties bevatten. Dit hadden we niet verwacht, aangezien we een populaire krant analyseren. Hier gaan we later dieper op in. 38,4% van de artikelen bezitten wel illustraties (inclusief fotoartikelen), dit kan foto’s of grafisch materiaal zijn. Fotoartikelen afzonderlijk komen in 13,7 % van de gecodeerde artikelen aan bod. Dit zijn artikelen die bestaan uit een foto en een kort onderschrift. Artikelvorm Cumulative Frequency Valid
Fotoartikel Artikel zonder illustraties Artikel met illustraties Total
Percent
Valid Percent
Percent
37
13,7
13,7
13,7
167
61,6
61,6
75,3
67
24,7
24,7
100,0
271
100,0
100,0
33
Wanneer we een kruistabel nemen tussen de variabelen ‘pagina in de krant’ en ‘artikelvorm’ zien we dat de meerderheid van de artikelen in de katern ‘beurs en business’ (78%, 58 artikelen), de voorpagina (46%, zeven artikelen) en het algemene deel van het nieuws (62%, 97 artikelen) artikelen zijn zonder illustratie. Enkel het katern ‘vips/tv’ haalt niet het hoogste resultaat in de artikelvorm ‘artikel zonder illustraties’, zij halen het hoogste resultaat in ‘artikel met illustraties’ (60%, 12 artikelen). Ook 33,3% (vijf artikelen) van de buitenlandse artikelen op de voorpagina en 34,6% (9 artikelen) van op de vips pagina zijn fotoartikelen. Pagina of rubriek in de krant * Artikelvorm Crosstabulation Count
Artikelvorm
Fotoartikel Pagina of rubriek in de krant Voorpagina
Artikel zonder
Artikel met
illustraties
illustraties
Total
5
7
3
15
0
58
16
74
23
97
36
156
Vips
9
5
12
26
Total
37
167
67
271
Beurs en Business Nieuws
Als we kijken naar de variabele artikelsoort (cfr.bijlage p.4) zien we dat 84,5 % van de artikelen gewoon nieuwsberichten, achtergrondstukken of analyses zijn. Een interview komt slecht in twee artikelen naar voor en een profiel in drie artikelen van de 271. Daarnaast zijn er 13,7 % fotoartikelen, deze vorm kent geen artikelsoort en komt terecht onder de code ‘niet van toepassing’. Dit omdat een fotoartikel de nadruk legt op de foto en niet op de tekst. Het laatste wat we gaan bespreken is de omvang van de tekst, foto, grafisch materiaal en de totale omvang van het artikel. We hadden hierbij alles ingedeeld in categorieën. De eerste categorie wordt aangekruist wanneer de omvang van de tekst kleiner is dan 50cm², de tweede categorie gaat van 50cm² tot 100cm², daarna van 100cm² tot 250cm², 250cm² tot 500cm², 500cm² tot 1.000cm² en tenslotte de laatste categorie voor alle artikelen die groter zijn dan 1.000cm². Deze opdeling werd gebruikt voor de omvang van de foto, tekst, grafisch materiaal en de totale omvang van het artikel. Uit de frequentietabel (cfr: bijlage p.5) zien we dat 70,1 % van de artikelen een tekstomvang kent van kleiner dan 50cm². Dit is dus een klein eenkolomsbericht. 7 artikelen op de 10 zijn kleiner dan 50cm². 12,9 % van de berichten kennen een tekstomvang tussen de 50cm² en 100cm². De overblijvende 10 % bevindt zich hoofdzakelijk in de derde categorie (100cm²-250cm²), de vierde categorie (250cm²-500cm²) herbergt één artikel. We hebben geen tekstomvang die groter is dan 1.000cm². We zien duidelijk dat een groot aandeel van de buitenlandse artikelen in Het Laatste Nieuws een kleine tekstomvang kennen.
34
De omvang van de foto’s is meer verspreid dan de tekstomvang. Toch is hier ook de grootste categorie de eerste, namelijk 16,6 % van de artikelen kent een foto-omvang van minder dan 50cm². De rest is verspreid over de verschillende categorieën.7,7 % in de tweede categorie (50cm²-100cm²), 8,1% in de derde categorie (100cm²-250cm²), 2,6% in de vierde categorie (250cm²-500cm²), 0,7% in de vijfde categorie (500cm²-1000cm²). In tegenstelling tot de tekstomvang, vinden we bij de foto’s wel twee artikelen die een grotere foto-omvang kennen dan 1.000cm². Deze twee artikelen beschikken dus over een grotere foto-omvang dan tekstomvang, aangezien geen enkel artikel een tekstomvang kent van meer dan 1.000cm². Over het aandeel grafisch materiaal (cfr: bijlage p.6) in de gecodeerde artikelen kunnen we kort zijn. Slechts 3,7 % van het totale aantal artikelen bezit grafisch materiaal, deze bevindt zich in de eerste drie categorieën. Omvang foto Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
< 50 cm²
45
16,6
16,6
16,6
50 cm² - 100 cm²
21
7,7
7,7
24,4
100 cm²-250 cm²
22
8,1
8,1
32,5
250 cm²- 500 cm²
7
2,6
2,6
35,1
500 cm² - 1000 cm²
3
1,1
1,1
36,2
>1000 cm²
2
0,7
0,7
36,9
Niet van toepassing
171
63,1
63,1
100,0
Total
271
100,0
100,0
35
Aangezien de omvang van de tekst en foto’s zich voor het grootste deel in de eerste categorie bevonden, blijft ook het merendeel van de artikelen een totale omvang kennen van maximum 50cm², met name 56,1 %. 18,1% van het totaal aantal gecodeerde artikelen kent een omvang tussen de 50 en 100cm², 12,9 % kent een omvang van 100 tot 250cm². 30,3 % bevindt zich dus in deze twee categorieën. De rest is versnipperd over de laatste drie categorieën. Opvallend is dat er een groter aandeel (7%) in de categorie 500 tot 1000cm² bevindt, dan in de categorie 250 tot 500cm² (5,17%). Vier artikelen kennen een totale omvang die groter is dan 1.000cm². Figuur 2 toont de totale omvang van de gecodeerde artikelen in een staafdiagram. Figuur 2 – Totale omvang van de artikelen (N=271)
Uit deze algemene resultaatsbespreking kunnen we concluderen dat een gemiddeld buitenlands nieuwsbericht van Het Laatste Nieuws een eenkolomsbericht is zonder illustraties, kleiner dan 50cm² en inhoudelijk een nieuwsbericht, achtergrondstuk of analyse. Wanneer een lezer van deze krant graag wat buitenlands nieuws wil op zijn bord, koopt hij best de krant op woensdag en donderdag. De krant op maandag en de weekendeditie zijn het schaarst op het gebied van buitenlands nieuws.
36
5.3.2 Thema’s Onze eerste hypothese verwacht een hoog resultaat van de drie kernthema’s: oorlog, rampen en criminaliteit (Joye & Biltereyst, 2007; Wouters, De Swert & Walgrave, 2009). Eveneens omdat Het Laatste Nieuws een populaire krant is, verwachten we dat het thema ‘human interest’ vaak aan bod zal komen. Onze hypothese is deels bevestigd. Het thema dat het meest aan bod kwam is thema twee, namelijk ‘economie en consument’. In 30,6 % van de gevallen kwam er economisch nieuws aan bod, dit is vooral dankzij het katern ‘beurs en business’. Human interest verhalen zijn ook vaak aan bod gekomen, dit in 22% van de gevallen. Samen zijn deze twee thema’s goed voor de helft van alle artikelen. Figuur 3 toont het aandeel van de verschillende thema’s in de 271 gecodeerde artikelen. Figuur 3 – Aantal thema’s die aan bod komen (N=271) 7% Politiek en diplomatiek
1% Sport
Politiek en diplomatiek Economie en consument Sociaal-economisch nieuws Justitie
4% Gewapende conflicten
Ordehandhaving
16% Human interest 22% economie en consument
7% Rampen en ongevallen
Public moral problem Verkeer en ruimtelijke ordening Milieu en energie Onderwijs en opvoeding Medisch nieuws en volksgezondheid
5% Religie en zingeving
3% sociaaleconomisch 2% Justitie
8% Media en cultuur
Wetenschap, techniek en nieuwe communicatietechnologieën Media en cultuur Religie en zingeving Rampen en ongevallen
4% Wetenschap 2% Medisch nieuws
1% 5% Milieu onderwijs 3% Verkeer
8% Ordehandhaving 3% Public Moral problem
Gewapende conflicten, terrorisme Human interest Sport
De drie thema’s die Joye & Biltereyst (2007) en het onderzoek van de Universiteit van Antwerpen voorop hadden gesteld, waren niet overtuigend. Criminaliteit, hier genoemd in de categorie ‘gerecht en ordehandhaving’, kwam als vierde thema het vaakst aan bod (10%). ‘Rampen en ongevallen’ (9,6%) komen op de zesde plaats en oorlog, hier genoemd onder ‘gewapende conflicten, terrorisme en defensie’, komen in 5,1% van de gevallen naar voor. Dit is slechts het tiende thema uit de achttien mogelijkheden. Uit de bovenstaande grafiek blijkt ook dat het thema ‘media en cultuur’ in 11% van de artikelen aan bod is gekomen. Ons onderzoek toont dus wel aan dat Het Laatste Nieuws een populaire krant is die veel aandacht schenkt aan nieuws over de media en human interest verhalen.
37
Wanneer we kruistabellen nemen tussen de variabelen ‘omvang van de tekst’ en ‘thema’,zien we dat het thema ‘economie en consument’ wel vaak aan bod komt, maar 20 artikelen van de 28 zijn kleiner dan 50cm². Terwijl 13 van de 26 artikelen van ‘rampen en ongevallen’ groter zijn dan 50cm², dit tegenover 8 van de economische artikelen. Bij ‘human interest’ is slechts een vierde groter dan 50cm², bij ‘media cultuur’ een derde. We kunnen wel stellen dat de kwantiteit van economische- en human interest artikelen groter is, maar de omvang van de artikelen van ondermeer ‘rampen en ongevallen’ is groter, waardoor dit misschien ook een grotere impact heeft op de lezers. THEMA
Politiek en diplomatiek Economie en consument Sociaal-economisch nieuws Justitie Ordehandhaving Public moral problem Verkeer en ruimtelijke ordening Milieu en energie Onderwijs en opvoeding Medisch nieuws Wetenschap Media en cultuur Religie en zingeving Rampen en ongevallen Gewapende conflicten Human interest Sport TOTAAL
OMVANG TEKST < 50cm²-100 100cm²50cm² cm 250cm² 20 4 57 13 10 0
250cm²500cm²
500cm²1000cm²
TOTAAL
0 8 0
4 5 2
0 0 0
28 83 12
6 22 10 10
1 4 0 0
0 2 0 0
1 1 1 0
0 0 0 0
8 29 11 10
11 3 5 9 21 15 13 9 46 3 270
5 1 0 3 2 1 6 0 7 0 47
2 0 2 3 0 2 4 3 0 1 27
1 1 2 1 7 2 2 2 7 1 40
0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1
19 5 9 16 30 20 26 14 60 5 385
Wanneer we kruistabellen trekken met ‘thema’ en ‘artikelsoort’ (zie hieronder), blijkt ook dat in slechts een op de vijf economische artikelen een foto wordt gebruikt. Dit ten opzichte van bijna een op de twee artikelen met het thema ‘media en cultuur’ , een op de drie artikelen met het thema ‘human interest’ en een op de vier artikelen met het thema ‘rampen en ongevallen’. We kunnen stellen dat het economische nieuws eerder beknopt (minder dan 50cm²), zakelijk en feitelijk wordt weergegeven en er weinig gebruikt wordt gemaakt van fotomateriaal.
38
De hypothese kunnen we dus niet eenduidig bevestigen. Rampen, criminaliteit en oorlog kwamen niet het vaakst naar voor, dit was het thema ‘economie en consument’. Van deze drie vooropgestelde thema’s kwam ‘ordehandhaving’ (criminaliteit) het vaakst aan bod. Met name de vierde plaats. Uit het onderzoek blijkt ook dat ‘human interest’ en ‘media en cultuur’ een hoog resultaat behaalden, waardoor we Het Laatste Nieuws wel eerder een populaire krant kunnen noemen. Daarnaast hebben we ook gekeken naar de specifieke thema’s die meermaals terugkwamen. We onderscheiden elf specifieke thema’s, met als uitspringer de financiële crisis in Griekenland. Dit onderwerp kwam in tien artikelen aan bod. Dit valt ook samen met de categorie die het hoogst scoort, namelijk ‘economie en consument’. Opvallend is het tweede specifieke thema, de Oscaruitreiking. Zeven artikelen werden daaraan gewijd in één krant (dinsdag 9 maart). Dit toont de sterke aandacht van de krant voor de media en haar beroemdheden. De aardbeving van Chili kwam in 6 artikelen aan bod. Deze worden gevolgd door de bomaanslagen in Moskou (5 artikelen) en de aardbeving van Haïti (4 artikelen). Deze aardbeving had al plaats gevonden voor het begin van het onderzoek, maar kwam toch nog in vier artikelen aan bod door de opvolging van de hulpverlening en de situatie in het land. We zien dat de specifieke thema’s die aan bod komen vooral rampen zijn, want naast de aardbevingen hebben we ook nog de storm Xynthia (2 artikelen) en de vulkaan in IJsland (3 artikelen) die aan bod komen. In totaal hebben we zo vier natuurrampen. Ook hier een specifiek thema omtrent religie, namelijk de ontdekkingen van kindermisbruik in de kerk. Daarnaast zijn er ook twee specifieke thema’s gericht op het beleid van Obama, met name de ontwapening en de gezondheidszorg (samen 3 artikelen). Onderstaand staafdiagram geeft het aantal artikelen weer van de specifieke thema’s. Figuur 4 – Specifieke thema’s die aan bod komen in de verschillende kranten (N=271)
39
We zien niet veel thema’s meermaals aan bod komen in Het Laatste Nieuws. Wanneer we kruistabellen maken met ‘datum van de krant’ (cfr. bijlage output) zien we dat de meeste specifieke thema’s telkens hun aantal artikelen halen uit één krant. Toen de aardbeving in Chili gebeurde, werden er in de krant van 1 maart zes artikelen aan gewijd. In de weken daarop werden er nog twee artikelen aan besteed. De storm Xynthia kwam enkel naar voor in de krant van 1 maart, met daarbij nog een artikel over de aardbeving in Haïti, was de krant van 1 maart een echte ‘rampen’ krant. Eveneens al de artikelen omtrent de bomaanslagen in Moskou kwamen allemaal uit de krant van 30 maart. Enkel de kleinere specifieke thema’s kennen een verspreiding over meerdere kranten. We zien dat de krant Het Laatste Nieuws vooral bericht wanneer de incidenten net gebeurd zijn. Een week later wordt er al weinig of geen aandacht meer aan geschonken. Wanneer we kruistabellen nemen met ‘rubriek in de krant’, zien we dat het merendeel van de specifieke thema’s naar voor komen in de katern ‘nieuws’. Dit zijn de eerste 12 à 17 pagina’s van de krant. Enkel de financiële crisis in Griekenland kwam het meest naar voor in het katern ‘beurs en business’ (8 artikelen) en de Oscaruitreiking stond op één artikel na volledig in het ‘vips’ katern. Toch kwamen ook vijf thema’s op de voorpagina terecht, namelijk de bomaanslagen in Moskou, Oscaruitreiking, ontwapening van Obama, financiële crisis Griekenland, storm Xynthia en de aardbeving in Chili. Het Laatste Nieuws kent dus wel belang aan deze thema’s. Thema specifiek * Pagina of rubriek in de krant Crosstabulation Count
Pagina of rubriek in de krant Voorpagina
Thema specifiek
Beurs en Business
Nieuws
Vips
Total
Aardbeving Haïti
0
0
4
0
4
Aardbeving Chili
1
1
6
0
8
Storm Xynthia
1
0
1
0
2
Oscaruitreiking
1
0
0
6
7
Kindermisbruik Kerk
0
0
3
0
3
Obama gezondheidszorg
0
0
1
0
1
Vulkaan IJsland
0
0
3
0
3
Bomaanslagen Moskou
1
0
4
0
5
Obama ontwapening
1
0
1
0
2
Financiële crisis Griekenland
1
8
1
0
10
Israëlisch-Palestijns conflict
0
0
2
0
2
Total
6
9
26
6
47
40
Ook bij de specifieke thema’s blijft Europa de dominante regio (26 artikelen), gevolgd door NoordAmerika (11 artikelen), Zuid-Amerika (8 artikelen) en het Midden-Oosten (2 artikelen) (cfr.bijlage output) We zien een afwezigheid van de regio’s Azië, Oceanië en Afrika in de lijst met specifieke thema’s. Onze hypothese omtrent thema’s hebben we niet eenduidig kunnen conformeren. We hadden niet zo’n hoog resultaat verwacht voor ‘economie en consument’, aangezien Het Laatste Nieuws niet bekend staat als een economische krant. Toch moet dit genuanceerd worden aangezien dit meestal over kleine berichten gaat (maximum 50cm²) zonder foto’s. Hieronder zullen we de geografische regio’s die aan bod komen in het onderzoek bespreken. 5.3.3 Geografie Onze tweede hypothese stelt dat de regio’s die het vaakst aan bod zullen komen in de buitenlandberichtgeving de Verenigde Staten en Europa zullen zijn (Wu, 2000; Peeren 2003). Deze hypothese kunnen we wel volledig bevestigen. Het Europese continent wordt teruggevonden in 67,9% van het totale aantal artikelen. Als tweede regio vinden we de Verenigde Staten terug met 32,8%. Daarna komt Azië (13,3%), Zuid-Amerika (6,6%), Oceanië (4,8%), Midden-Oosten (4,4%) en tenslotte Afrika (1,8%). We zien een duidelijke aanwezigheid van het Westen, bijna zeven op de tien artikelen vermeldt het Europese continent. Hieronder vindt u de tabel met de procenten voor de verschillende regio’s. Het totaal van de verschillende continenten is geen 100% aangezien meerdere regio’s konden aangeduid worden per artikel. We onderzochten hier het aandeel van de verschillende regio’s in de gecodeerde artikelen (271). TOTAAL
PROCENT
184
67,9%
Noord-Amerika
89
32,8%
Zuid-Amerika
18
6,6%
Azië
36
13,3%
5
1,8%
Oceanië
13
4,8%
Midden-Oosten
12
4,4%
357
131,7%
Europa
Afrika
TOTAAL
41
Dat Zuid-Amerika nog een ‘redelijke’ aanwezigheid behaalt, is te wijten aan de aardbeving van Haïti en Chili voor en tijdens het onderzoek. Dit zien we wanneer we een kruistabel nemen tussen ‘geografie Zuid-Amerika’ en ‘thema’. Hierbij valt 43% van de gecodeerde artikelen uit de regio ZuidAmerika onder het thema ‘rampen en ongevallen’. Hekkensluiter Afrika komt slechts in vijf artikelen naar voor en we kunnen dan ook geen uitspraak doen over het thema dat het vaakst aan bod komt bij dit continent. Bij Azië ligt de nadruk op het thema ‘economie en consument’, met daarbij de nieuwe economische grootmachten China, Japan en India. 37% van de berichtgeving over Azië is economische getint. Ook de berichtgeving over Noord-Amerika is economisch (23%) en cultureel (13%) getint, wat de naam van de V.S.A. als economische en culturele grootmacht bevestigd. Ook ‘human interest’ behaalt een hoge score bij de V.S.A. (19,2%) en Europa (14,2%). Europa komt het vaakst aan bod in artikelen omtrent ‘economie en consument’ (41,6%).Wanneer we kijken naar de variabele ‘geografie klemtoon’ (de regio waar het artikel de klemtoon op legt), zien we terug dat Europa hier het grootste deel binnenhaalt (52,7%) gevolgd door Noord-Amerika (21,8%). Afrika (1,8%) blijft ondermaats vertegenwoordigd. THEMA
Politiek en diplomatiek Economie en consument Sociaal-economisch nieuws Justitie Ordehandhaving Public moral problem Verkeer en ruimtelijke ordening Milieu en energie Onderwijs en opvoeding Medisch nieuws Wetenschap Media en cultuur Religie en zingeving Rampen en ongevallen Gewapende conflicten Human interest Sport TOTAAL
Europa NoordAmerika
ZuidAmerika
Azië
Afrika Oceanië Midden -Oosten
20 64
8 30
3 3
4 19
1 0
0 5
4 0
10
2
0
3
0
0
0
8 22 7 8
0 4 4 2
0 3 0 0
1 2 1 0
0 1 1 0
2 2 0 0
0 2 4 0
10 2
6 2
2 0
5 1
0 1
2 1
0 0
7 8 16 12 13 8 36 3 254
2 11 17 4 7 4 25 2 130
0 3 0 1 12 0 1 0 28
2 1 0 1 6 3 3 0 52
1 0 0 1 1 0 3 1 11
0 0 0 1 2 0 2 0 17
0 1 2 5 0 5 0 0 23
42
Onderstaande figuur toont aan welke geografische regio’s beklemtoond worden in de gecodeerde artikelen. 67,9% van het totale aantal artikelen vermeldt Europa en zelfs 52,7% van het totaal aantal artikelen beklemtonen Europa. We kunnen wel stellen dat Europa dominant is in de buitenlandberichtgeving van Het Laatste Nieuws.
Figuur 5 – Geografische klemtoon (N=271)
Nu gaan we verder toespitsen op de geografische regio’s en kijken we welke nationaliteiten het vaakst aan bod komen.
In de taartgrafiek op de volgende bladzijde hebben we enkel de eerste 18
nationaliteiten aan bod laten komen, de rest hebben we samengevat onder de noemer ‘overige 37 landen’. Zij hadden ieder op zich maximaal een score van 1%. Wanneer we kijken naar de nationaliteiten die aan bod komen in het onderzoek, zien we duidelijk de overmacht van de V.S.A (19%). In een op de vijf artikelen komen zij aan bod. Daarnaast is terug Europa goed vertegenwoordigd met Nederland (10%), Verenigd Koninkrijk (9%), Frankrijk (7%), Duitsland (5%), Italië (3%), Zweden (2%), Zwitserland (2%), Spanje (2%), Rusland (2%) en Griekenland (2%). Europa (met België erbij) is goed voor 52% van het totale aantal nationaliteiten in de artikelen. Daar komt er nog bij dat in die 16% van de ‘overige landen’ ook nog een sterke aanwezigheid was van Europa met onder andere Portugal, Oostenrijk, Roemenië, Luxemburg, Polen, Ierland en nog enkele 43
andere Europese landen die samen goed zijn voor 6,1% van die 16%. Daarbij komt Europa tot een totaal resultaat van 56,1%. In meer dan de helft van alle buitenlandse artikelen komt er dus een Europese nationaliteit aan bod. Griekenland komt vooral in de berichtgeving door hun crisis. In de top 18 zien we nog enkele Zuid-Amerikaanse landen (5%) waaronder Haïti en Chili, zij halen een redelijke score door de aardbeving die deze twee landen geteisterd heeft tijdens ons onderzoek. Azië komt in 7% van de artikelen aan bod met de economische grootmachten China (3%), Japan (2%) en India (2%). Australië dankt haar 2% vooral aan economisch nieuws en de schipbreuk op het Great Barrier Reef. We zien een duidelijke afwezigheid van Afrikaanse nationaliteiten. Enkel Congo, Malawi, Marokko, Nigeria en Zuid-Afrika komen aan bod, opgeteld in 1,3% van de artikelen. Wat opvalt is dat Nederland (10%) van alle Europese landen (en buurlanden) het meest aan bod komt. Dit is opvallend omdat buurlanden Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Duitsland een grotere economische en politieke macht zijn dan Nederland. Hier speelt waarschijnlijk de taal een rol. Daarnaast valt ook de hoge score van België (8%) zelf op, ook een hogere score dan economische grootmachten Frankrijk en Duitsland. België wordt in 8% van de artikelen vermeld. Dit wijst ook op het gebruik van ‘domesticatie’. Hier gaan we later dieper op in ( infra 5.3.5). Figuur 6 – Top 18 van verschillende nationaliteiten die aan bod komen 2% Australië 16% Overige 37 landen
8% België
2% Zwitserland 2% Zweden
3% Chili
3% China
5% Duitsland
9% Verenigd Koninkrijk
7% Frankrijk 2% Griekenland 2% Haïti 2% India 10% Nederland
19% V.S.A
2% Spanje
2% Rusland
3% Italië 2% Japan
Australië België Chili China Duitsland Frankrijk Griekenland Haïti India Italië Japan Nederland Rusland Spanje Verenigde Staten Amerika Verenigd Koninkrijk Zweden Zwitserland Overige 37 landen
Aangezien het merendeel van de artikelen een omvang kent die kleiner is dan 50cm², zullen we nu eens nagaan door welke landen de grotere artikelen gedomineerd worden. Hieronder verstaan we alle artikelen groter dan 100cm², dit wil zeggen vanaf categorie drie. Wanneer we kruistabellen trekken 44
tussen ‘nationaliteit’ en ‘omvang totale artikel’ (cfr.bijlage p.6) zien we dat artikelen met een grotere omvang (groter dan 100cm²) het meest samenvallen met Europese nationaliteiten en de Verenigde Staten. Deze laatste komen in 31 artikelen die groter zijn dan 100cm² aan bod, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk en België, deze twee nationaliteiten komen naar voor in 16 artikelen. Daarnaast zijn er nog drie Europese landen die een hoog resultaat hebben. Nederland komt naar voor in 12 artikelen, Duitsland in 9 artikelen en tenslotte Frankrijk, Rusland en Griekenland in 6 artikelen groter dan 100cm². We zien hier terug een grote aanwezigheid van de Europese landen. Toch komen ook ontwikkelingslanden aan bod in meerdere artikelen groter dan 100cm². China en Chili komen in respectievelijk 5 en 4 artikelen naar voor. Haïti, Japan, Mexico en Israël in twee artikelen. We kunnen conformeren dat de Westerse landen op continue basis bericht worden in de buitenlandberichtgeving van Het Laatste Nieuws. Het eigen continent Europa komt in bijna zeven op de tien items aan bod. Hierbij komt er vooral economische nieuws aan bod en ook ‘human interest’ scoort goed. De berichtgeving over de ontwikkelingslanden komt minder continue aan bod, dit meer met grote incidenten zoals de aardbevingen in Zuid-Amerika. Azië haalt een redelijk resultaat (13,3%), dit grotendeels door de sterk groeiende economie van landen als China, Japan en India. Zij proberen zich als het ware bij het selecte groepje van het Westen te voegen. Over de andere drie continenten kunnen we kort zijn. Oceanië en het Midden-Oosten komen in een kleine 5% van de artikelen aan bod en Afrika is grotendeels afwezig in de berichtgeving van Het Laatste Nieuws. Hieronder bekijken we welke actoren centraal worden gesteld in de buitenlandse artikelen. 5.3.4 Actoren Onze hypothese luidt dat voornamelijk elitepersonen aan bod zullen komen. Galtung & Ruge (1965) namen elitepersonen op in hun twaalf selectiefactoren voor buitenlandberichtgeving en ook uit andere studies (Wu, 2000) blijkt dat economische belangen (en dus elitelanden en elitepersonen) een grote rol spelen in het selectieproces. We verwachten een sterke aanwezigheid van economische en politieke actoren terug te vinden in de artikelen. Aangezien we een populaire krant onderzoeken verwachten we ook een hoge score voor de categorieën culturele actoren en burgers. Deze hypothese kunnen we bevestigen met deze onderstaande grafiek. Elitepersonen spelen een belangrijke rol in de buitenlandberichtgeving van Het Laatste Nieuws. Economische actoren (26%) komen het meest aan bod, gevolg door de politieke elite (15%). Dit is niet verassend aangezien het meest voorkomende thema ook ‘economie en consument’ is (22%). Daarnaast zien we ook dat culturele actoren samen goed voor 10% zijn van het aantal actoren in de artikelen en ook burgers (16%) nemen een deel voor zich. Deze resultaten hangen nauw samen met de mening dat Het Laatste Nieuws een populaire krant is.
45
Figuur 7 – Aantal verschillende actoren aanwezig in de artikelen (N=271)
30%
26%
25% 20%
15%
13%
15% 10%
5%
4%
3%
6% 5% 6% 5%
1% 1% 1% 1% 2%
3%
1% 2% 1% 1%
4%
0%
Deze vierde hypothese kan dus volledig bevestigd worden. Dat religieuze actoren in 6% van de artikelen aan bod komen, komt door de verschillende artikelen over kindermisbruik in de kerk. Culturele actoren hebben we opgesplitst in vijf categorieën: muziek, film, kunst, literatuur en mode. We hadden een hoog resultaat verwacht voor de variabele ‘culturele actoren’ aangezien onze krant een populaire krant is. Daarom hebben we deze variabele opgesplitst in vijf categorieën, zo is het mogelijk om een gedetailleerder beeld te verkrijgen van de culturele actoren die aan bod komen in de krant. Samen zijn deze vijf categorieën goed voor 10% van het aantal actoren in de berichtgeving. Dit is geen laag resultaat, maar toch hadden we hier een grotere aanwezigheid verwacht. ‘Criminelen’ en ‘gerecht en ordehandhavers’ halen een resultaat van respectievelijk 6% en 5%. De actoren ‘hulpverleners’ (1%), ooggetuigen (2%)‘militairen’ (2%) behaalden een laag resultaat. Dit is natuurlijk een gevolg van de niet zo hoge score voor de samenhangende thema’s ‘rampen en ongevallen’ (7%) en ‘gewapende conflicten, terrorisme en defensie’ (4%). Ook wanneer we kijken naar de variabele ‘dominante actor’ (cfr.bijlage p.23) krijgen we dezelfde resultaten. Wanneer er in een artikel meerdere actoren aanwezig zijn, wordt telkens een dominante actor gekozen. Dit is de actor die het meest aan bod komt in het artikel. Ook hier hebben we terug ‘economische actoren’ (29,9%) en ‘politieke actoren’(12,9 %), als eerste en tweede meest dominante actor. De actor ‘burgers’ (11,1 %) haalt ook hier een gelijkaardige score als bij de actoren in het geheel. Dit biedt dus geen verassende resultaten.
46
Wanneer we kruistabellen nemen tussen ‘dominante actor’ en ‘geografie klemtoon’ (cfr. bijlage output) zien we wel enkele opvallende cijfers. Zo zien we dat wanneer ‘culturele actoren: film’ teruggevonden wordt in de artikelen, dit voor 83% samengaat met de geografische regio NoordAmerika. Deze kan verklaard worden door de V.S.A. als culturele grootmacht met onder andere het filmimperium Hollywood. Dit zien we ook terug bij ‘culturele actoren: muziek’, weliswaar in minder overtuigende vorm. Deze actor hangt voor 64,2 % samen met de regio Noord-Amerika en voor 28,5 % met Europa. We kunnen dus wel stellen dat wanneer culturele actoren aan bod komen, dit een grotere kans heeft om uit de regio Noord-Amerika (V.S.A) te komen. Bij de andere onderverdelingen van culturele actoren: kunst, mode en literatuur zien we dit niet. Hier blijft de meest voorkomende regio Europa. Ook wanneer de actor ‘burgers’ zijn, zien we dat dit hoofdzakelijk bij artikelen over Europa gaat. 73% van de artikelen over burgers, vinden plaats op het Europese continent. Dit zien we ook terug bij ‘criminelen’, 76,9 % van de artikelen over criminelen komen ook uit Europa. We zien dat criminele feiten eerder nabij moeten plaatsvinden om in het nieuws te komen.
47
We gaan na welke actoren het meest op de voorpagina terecht komen door een kruistabel te nemen tussen de variabelen ‘dominante actor’ en ‘pagina in de krant’. Economische actoren (13,3%, twee artikelen) en burgers (26,6%, vier artikelen) komen het meest naar voor in artikelen op de voorpagina. Hier zien we wel een kleinere verscheidenheid aan actoren in vergelijking met de thema’s, met name 13 actoren van de 21 mogelijkheden komen aan bod op de voorpagina, dit weliswaar in een laag resultaat. Dominante actor * Pagina of rubriek in de krant Crosstabulation Count
Pagina of rubriek in de krant Voorpagina
Dominante actor
Beurs en Business
Nieuws
Vips
Total
Politieke actoren
1
4
30
0
35
Economische actoren
2
62
14
3
81
Culturele actoren: Muziek
1
0
6
7
14
0
0
3
0
3
Militairen
0
0
4
0
4
Gerecht en ordehandhavers
1
0
3
0
4
Criminelen
0
0
13
0
13
Religieuze actoren
1
0
15
0
16
Wetenschappers
0
0
11
0
11
Experten
0
2
3
0
5
Hulpverleners
0
0
2
0
2
Ooggetuigen
0
0
1
0
1
Koningshuis
0
0
1
1
2
Sport actoren
1
0
2
1
4
Burgers
4
0
25
1
30
Culturele actoren: Film
1
0
0
11
12
Culturele actoren: Mode
1
0
2
1
4
Culturele actoren: Literatuur
0
0
1
0
1
Culturele actoren: Kunst
0
0
1
0
1
Andere
0
0
8
0
8
Onmogelijk want gelijkwaardig
0
4
5
1
10
Niet van toepassing
2
2
6
0
10
15
74
156
26
271
Sociale organisaties en civil society
Total
48
Daarbij komen economische actoren het meest naar voor in de katern ‘beurs en business’ (62 artikelen), culturele actoren uit de filmwereld (11 artikelen van de 12) en de muziekwereld (7 van de 14 artikelen)komen het meest aan bod in de katern ‘vips’. De rest van de actoren komen het meest aan bod in het algemene gedeelte van de krant. We zagen dat economische actoren (26%) het meest naar voor komen bij Het Laatste Nieuws, gevolgd door politieke actoren (15%) en burgers (13%). Ook culturele actoren komen in 10% van de artikelen naar voor. Deze twee laatste categorieën tonen toch een aanwezigheid van tabloidisering aan bij de krant. Een andere kenmerk van tabloidisering is domesticatie, dit onderzoeken we hieronder. 5.3.5 Domesticatie Onze laatste hypothese verwacht een hoog gebruik van ‘domesticatie’ in de buitenlandberichtgeving. Joye & Biltereyst (2007) en Wouters, De Swert & Walgrave (2009) kwamen tot deze conclusie bij hun analyse van het buitenlandaanbod van de VRT en VTM. Joye & Biltereyst (2007) onderscheiden in hun onderzoek vijf dimensies van domesticatie. Wij verwachten dat de eerste dimensie ‘focus op slachtoffers’ het meest aan bod zal komen. Ook verwachten we een hoog resultaat voor de ‘binnenlandse implicaties’ van de ramp. Hierbij wordt er in het artikel gekeken naar de mogelijke gevolgen voor het thuisland. Geografische dominantie Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Puur buitenland
227
83,8
83,8
83,8
Link naar België
44
16,2
16,2
100,0
271
100,0
100,0
Total
Deze hypothese kan niet bevestigd worden. Uit het onderzoek blijkt dat in 16,2% (44 artikelen) van het totale aantal artikelen ‘domesticatie’ wordt gebruikt. Dit zijn minder dan twee artikelen op tien. Hierbij wordt er slechts zelden (1,8%) gebruik gemaakt van de aanwezigheid van een Belg op de foto (cfr.bijlage p.28). De meest voorkomende vorm van domesticatie is ‘link naar België’ (61%). Volgens onze hypothese ging dit ‘focus op slachtoffers’ zijn. De domesticatievorm ‘link naar België’ hebben we zelf toegevoegd en duidt op een algemene verwijzing naar het thuisland zonder specifiek in de andere vijf dimensies te passen. Joye en Biltereyst (2007) hebben hun typologie opgesteld over het gebruik van domesticatie bij rampen. Maar wij hebben gemerkt tijdens ons onderzoek dat er ook vaak verwijzingen worden gegeven naar België bijvoorbeeld in economisch nieuws. Daarbij zagen we dat er soms 49
vermeld werd of een bedrijf vestigingen had in België, dit niet met het oog op de binnenlandse implicaties. Wij vonden dit ook een vorm van domesticatie, maar dit paste niet in de andere dimensies. Daarom hebben wij nog een vijfde vorm van domesticatie bijgenomen, namelijk ‘link naar België’. De tweede meest voorkomende vorm is ‘binnenlandse implicaties’. Een op de vijf artikelen die domesticatie bevatten, maken gebruik van deze dimensie. Binnenlandse implicaties komen in 21% van de artikelen met domesticatie naar voor, focus op de slachtoffers is derde (14%), tenslotte komt ook nog politieke domesticatie aan bod (4%). Opvallend is dat twee domesticatievormen nergens gevonden zijn in de onderzochte artikelen. De ‘Belgische hulpverlening’ en ‘aanwezigheid journalist’ werden niet teruggevonden in de 271 gecodeerde artikelen. Nergens vonden wij een aanwijzing die toont dat een journalist ter plekke was. Onderstaande frequentietabel toont de procentuele resultaten voor de verschillende vormen van domesticatie. Domesticatie vorm
Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Focus op slachtoffers
6
2,2
2,2
2,2
Binnenlandse implicaties
9
3,3
3,3
5,5
Politieke domesticatie
2
0,7
0,7
6,3
27
10,0
10,0
16,2
Niet van toepassing
227
83,8
83,8
100,0
Total
271
100,0
100,0
Link naar België
50
Wanneer we kruistabellen nemen tussen ‘domesticatie’ en ‘geografische regio’s’ zien we het vaakst domesticatie terugkomen in artikelen over Europese landen. 59,4% van de artikelen met domesticatie gaat over Europa. Heel uitzonderlijk kunnen we dit niet noemen aangezien het merendeel (67,9%) van de artikelen ook betrekking hebben met Europa. De tweede en derde meest voorkomende regio’s bij domesticatie is Noord-Amerika en Azië (elk 13%), daarna Zuid-Amerika en Oceanië (elk 7,2%). In de artikelen over Afrika en Midden-Oosten komt er geen domesticatie aan bod. De meest voorkomende domesticatievorm bij alle continenten afzonderlijk is ‘link naar België’. ‘Binnenlandse implicaties’ komt in negen artikelen naar voor over Europa, drie artikelen over Azië en één over Noord-Amerika. ‘Politieke domesticatie’ komt naar voor in twee artikelen over Europa en een over Azië. ‘Focus op slachtoffers’ komt in zes artikelen over Europa , twee artikelen over Zuid-Amerika en een over Oceanië. Europa haalt in elke domesticatievorm het hoogste resultaat. Niet de gebeurtenissen uit verre en onbekende landen worden gedomesticeerd, maar vooral gebeurtenissen uit nabijgelegen landen (Europa). Maar de reden hiervoor ligt waarschijnlijk bij de lage berichtgeving over verre en onbekende landen ten opzichte van de hoge berichtgeving over Europa.
Domesticatievorm Focus op Binnenlandse slachtoffers
implicaties
Politieke
Link naar
domesticatie
België
Totaal Procent
Europa
6
9
2
24
41
59%
Noord-Amerika
0
1
0
8
9
13%
Zuid-Amerika
2
0
0
3
5
7%
Azië
1
3
1
4
9
13%
Afrika
0
0
0
0
0
0%
Oceanië
1
0
0
4
5
7%
Midden-Oosten
0
0
0
0
0
0%
10
13
3
43
69
100%
Totaal
51
Wanneer we kruistabellen nemen tussen de variabelen ‘thema’ en ‘domesticatie’zien we dat 43% van de artikelen met domesticatie, het thema ‘economie en consument’ hebben. Dit is het thema met het hoogste domesticatie gehalte. Ook dit is niet heel verwonderlijk, aangezien dit thema ook het meest aan bod komt in de 271 gecodeerde artikelen. Daarvan is 60% in het bezit van de domesticatievorm ‘link naar België’. Als tweede komt het thema ‘rampen en ongevallen’ het meest aan bod, 10% van de artikelen met domesticatie hebben dit thema. Hier wordt meer ‘focus op de slachtoffers’ gebruikt (66,6%) en ook ‘link naar België’ (33,3%). Het derde meest voorkomende thema bij domesticatie is ‘human interest’ (9%). Hier wordt er enkel gebruikt gemaakt van de domesticatievorm ‘link naar België’. De thema’s ‘media en cultuur’ en ‘sociaal-economisch nieuws’ halen elk 7% van het totaal aantal gedomesticeerde artikelen. In tegenstelling tot de geografische regio’s halen niet alle thema’s het hoogste resultaat in de variabele ‘link naar België’. ‘Sociaal-economisch nieuws’ haalt zijn hoogste resultaat (drie artikelen) in de domesticatievorm ‘binnenlandse implicaties’ en ook het thema ‘rampen en ongevallen’ haalt het hoogste resultaat in ‘focus op slachtoffers’ (vier artikelen).
Focus op
Binnenland
Politieke
Link
Totaa
slachtoffer
implicaties
domesticatie
naar
l
%
België Politiek en diplomatiek
0
0
1
1
2
3%
Economie en consument
1
8
1
15
25
43%
Sociaal-economisch nieuws
0
3
0
1
4
7%
Justitie
1
1
2%
Ordehandhaving
0
0
0
1
1
2%
Public moral problem
0
0
0
1
1
2%
Verkeer
0
1
0
1
2
3%
Milieu en energie
0
0
0
1
1
2%
Onderwijs en opvoeding
0
0
0
0
0%
Media en cultuur
0
0
0
4
4
7%
Religie en zingeving
1
0
0
2
3
5%
Rampen en ongevallen
4
0
0
2
6
10%
Gewapende conflicten,
1
0
1
0
2
3%
Human interest
0
0
0
5
5
9%
TOTAAL
8
12
2
35
58
100 %
52
Onze hypothese kon niet bevestigd worden. We hadden een hoger aantal verwacht van artikelen met domesticatie. Ook waren de vormen die dominant waren, niet degene die wij verwacht hadden. Het lage resultaat kan deels verklaard worden door het lage aantal rampen in de onderzochte periode, enkel de aardbeving Chili en de storm Xynthia kwamen uitgebreid aan bod. Het thema ‘rampen en ongevallen’ kenmerken slechts 7% van het totaal aantal artikelen. Deze domesticatievormen werden door Joye en Biltereyst (2007) specifiek opgesteld voor de berichtgeving over rampen. Over het algemeen kunnen we wel stellen dat er veel verwijzingen naar België worden gemaakt. België komt zelf in 8% van het totaal aantal artikelen naar voor als een van de vermelde nationaliteiten. Maar een overtuigend resultaat voor ‘domesticatie’ hebben we niet. We hadden wel verwacht dat ‘binnenlandse implicaties’ een hoog resultaat ging halen en dit bleek te kloppen. Ze kwamen met (21%) als tweede meest gebruikte vorm van domesticatie naar voor. Maar over het algemeen hadden we een overtuigender resultaat verwacht voor de variabele ‘domesticatie’. Dit kan enigszins liggen aan het lage aantal rampen en ongevallen die gebeurd zijn tijdens deze twee samengestelde weken en ook aan de grootte van de berichten. Een groot deel van het buitenlandsverslaggeving (56,1%) bestaat uit artikelen kleiner dan 50cm². Bij dergelijke kleine berichten is het misschien minder noodzakelijk om deze gebeurtenissen te linken aan het thuisland. 6. Bespreking en conclusie In het bovenstaand beschreven onderzoek gingen wij de buitenlandberichtgeving van Het Laatste Nieuws na over een periode van twaalf samengestelde weken. Daarbij codeerden we 271 artikelen over gebeurtenissen die zich in het buitenland afspeelden uit twaalf samengestelde kranten. Vier hypothesen werden opgesteld naar de vier pijlers van het onderzoek: thema, geografie, actoren en domesticatie. Twee van de vier hypothesen kunnen we volledig bevestigen, de variabele ‘thema’ kan slechts deels bevestigd worden en ‘domesticatie’ wordt niet bevestigd. De eerste pijler ‘thema’ ging na welke thema’s aan bod kwamen in het buitenlands nieuws van de populaire krant. Hierbij hadden we in hoge mate de thema’s ‘criminaliteit’, ‘rampen en ongevallen’,‘oorlog’ en ‘human interest’ verwacht. Dit bleek niet volledig het geval te zijn. Het hoogste resultaat werd neergezet door het thema ‘economie en consument’ (22%), gevolgd door ‘human interest’ (16%). Drie van de vier vooropgestelde thema’s kwamen wel aan bod, maar waren niet overtuigend. Daardoor kon de eerste hypothese slechts deels bevestigd worden, dit door het hoge resultaat van het thema ‘human interest’. De tweede pijler ‘geografie’ verwachtte een hoog resultaat voor elitelanden als de V.S.A. en WestEuropa. Deze hypothese kon volledig bevestigd worden. Europa (67,9 %) en V.S.A. (32,8 %) waren met voorsprong de twee meest dominante regio’s in de buitenlandberichtgeving. Dit betekent ook dat de ontwikkelingslanden nauwelijks gerepresenteerd werden, met als dieptepunt het continent Afrika (1,8 %). We konden conformeren dat ontwikkelde landen op continue basis in het nieuws komen, terwijl ontwikkelingslanden enkel via disruptieve incidenten aan bod komen. Zuid-Amerika kent een 53
redelijk resultaat (6,6 %) door twee disruptieve incidenten, namelijk de aardbevingen in Chili en Haïti. Toch zien we dat landen in Azië zoals Japan, China en India meer aan bod komen in de buitenlandberichtgeving dan de andere ontwikkelingslanden. Dit vooral met economisch nieuws dankzij de stijgende economische wereldmacht die zij aan het worden zijn. Hier zien we dus opnieuw het belang van economie en handel, net zoals we in onze literatuurstudie hadden besproken (Wu, 2000). De derde hypothese omtrent ‘actoren’ kon bevestigd worden. We hadden verwacht dat vooral elitepersonen aan bod gingen komen en dit was ook het geval. Economische actoren (26%) en politieke actoren (16%) werden het meest vermeld in de artikelen. Ook de variabele culturele actoren haalden een hoog resultaat (10%) wat dan weer verwijst naar Het Laatste Nieuws als een populaire krant met aandacht voor nieuws over de muziek- en filmsterren. We kunnen stellen dat de selectiefactoren elitelanden en elitepersonen van Galtung & Ruge nog steeds actueel is. De economische, politieke en culturele elite is duidelijk aanwezig in de buitenlandberichtgeving van Het Laatste Nieuws. De laatste pijler richtte zich naar de manier van presenteren. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van het ‘domesticeren’ van nieuwsberichten (Wouters, De Swert & Walgrave, 2009). Daarbij wordt er een Belgische toets meegegeven aan het artikel. We hadden een hoger resultaat verwacht bij deze hypothese. Uiteindelijk vonden we domesticatie terug in 16,2 % van de gecodeerde artikelen. De meest voorkomende vorm was ‘ link naar België’ (61%). Deze vorm herbergt een verwijzing naar België in het artikel. De tweede meest voorkomende vorm was ‘binnenlandse implicaties’ (21%), hierbij werden de verschillende gevolgen voor België aangetoond. Hoewel deze pijler toch aan bod kwam in onze artikelen, hadden we hier een hoger resultaat verwacht omdat we een populaire krant onderzochten. Maar de reden hiervoor is misschien omdat Het Laatste Nieuws in het algemeen weinig buitenlands nieuws brengt en er dus weinig nood is aan het domesticeren van berichten. De hypothese kunnen we niet volledig bevestigen, aangezien we dachten dat ‘focus op de slachtoffers’ de meest voorkomende vorm van domesticatie ging zijn. We kunnen stellen dat het modaal beeld die we gekregen hebben over het buitenlands nieuws van de Vlaamse krant Het Laatste Nieuws er een is van korte berichtgeving. Het merendeel van de nieuwsberichten (53,9 %) bestond uit artikelen kleiner dan 50cm², zonder het gebruik van een foto. Dit waren vaak economische nieuwsberichten die feitelijk en beknopt werden weergegeven. Over het algemeen kunnen we stellen dat het merendeel van het buitenlands nieuws in deze krant korte eenkolomsberichten zijn aan weerskanten van een pagina, die niet veel aandacht en moeite vragen aan de lezer. Voor duiding en analyse is er weinig plaats in deze berichten. Enkel de grote rampen zoals de aardbeving in Chili, de bomaanslagen in Moskou, de financiële crisis in Griekenland en nog enkele andere specifieke thema’s kennen een grotere omvang met foto’s. 54
Ook wanneer we kijken naar de hoeveelheid buitenlands nieuws per dag zagen we grote verschillen. De krant bevatte het grootste aandeel buitenlands nieuws op de woensdag en donderdag (43,2 %). De maandag en de weekendkrant waren het slechts bedeeld (13,9 %). De krant op maandag kende het katern ‘beurs en business’ niet waardoor er weinig economisch nieuws aan bod kwam. De weekendkrant kende deze katern wel, maar toch bleek deze krant dun bezaaid te zijn met artikelen over het buitenland. In deze weekendkrant ligt de focus duidelijk op het gezin. Er zitten bijlagen bij om te tuinieren, te koken, te reizen en ook enkele interviews met bekende Vlamingen. De focus ligt in het weekend duidelijker op het zachte nieuws, ‘news you can use’ en lifestyle. Uit ons onderzoek kunnen we wel afleiden dat Het Laatste Nieuws eerder een populaire krant is. Hoewel vele artikelen eenkolomsberichten waren zonder foto, werd er toch in 24,7% van de artikelen een foto gebruikt en vaak was er dan sprake van een grotere omvang van de foto’s in vergelijking met de tekst. We zagen ook dat de artikelvorm ‘fotoartikelen’ in 13,7% van de gevallen gebruikt werd. Daarnaast toonden ook de thema’s aan dat onze krant een tabloidgehalte heeft. De thema’s ‘media en cultuur’ (8%) en ‘human interest’ (16%) kenden een hoog resultaat, deze thema’s zijn een kenmerk van de tabloidisering (Harrington, 2008). Over het algemeen kunnen we stellen dat de focus van Het Laatste Nieuws duidelijk op het binnenland ligt. Vaak vonden we in de eerste zeven pagina’s geen enkel artikel over het buitenland. Deze krant spits zich duidelijk toe op binnenlands- en regionaal nieuws, waardoor er maar weinig plaats meer is voor buitenlands nieuws. Dit wordt dan feitelijk weergegeven in een eenkolomsbericht zonder duiding en analyse. We kunnen moeilijk stellen dat de lezer van deze krant een adequaat wereldbeeld te zien krijgt wanneer een continent als Afrika in slechts vijf artikelen naar voor komt in twaalf kranten. Uiteindelijk worden de grote buitenlandse gebeurtenissen wel belicht, maar wanneer deze berichtgeving zeer feitelijk en zakelijk gebeurt, is het moeilijk om te stellen dat dit dezelfde invloed op een lezer zal hebben, dan wanneer dit naast een groter binnenlands artikel geplaatst is met meer toegevoegde waarde en foto’s. Ook is er zeker geen evenwicht in de representatie van de verschillende continenten. Afrika wordt zwaar ondergerepresenteerd (1,8%) en ook Oceanië en het Midden-Oosten haalden net geen 5% in de totale berichtgeving. Dit ging voor Zuid-Amerika net hetzelfde geweest zijn, indien dit continent niet geteisterd zou geweest zijn door aardbevingen. We kunnen dan ook duidelijk stellen dat er nog steeds een kloof is tussen de ontwikkelde landen en de ontwikkelingslanden in de buitenlandberichtgeving van Het Laatste Nieuws. Ook onze titel ‘buitenlands nieuws: het zwarte schaap’ kunnen we conformeren. Wanneer er belangrijk binnenlands nieuws plaatsvond zoals een regeringscrisis, slonk het aandeel buitenlands nieuws opvallend. Zo kunnen we wel stellen dat nieuws over het buitenland eerder als minderwaardig wordt beschouwd ten opzichte van nieuws over het eigen land.
55
7. Bibliografie
Boeken Aerden, O. (1992). Visnews: een beeld van de wereld. Culemborg: Phaedon Bagdikian, B.H. (2000) The Media Monopoly.Boston: Beacon Press. Benthall, J. (1993). Disasters, relief and the media. London: Tauris Biltereyst, D. & Joye, S. (2005). Voorspelbaar buitenland. Analyse van de buitenland –en de internationale berichtgeving van de VRT- en de VTM journaals in 2003. In M. Hooghe, K. De Swert & S. Walgraeve (Eds.), Nieuws op televisie. Televisiejournaals als venster op de wereld. (pp. 157175). Gent: Acco Biltereyst, D. (2007). Internationale communicatie.Gent: Academia Press Bourdieu, P. (1998). Sur la television suivi l’emprise du journalisme. Parijs: Liber Coppens, T. (2005). Opdracht volbracht? Een studie naar de taken van de VRT. Gent: Universiteit Gent. Collins, R. (1976). Television News. Londen: BFI Curran, J. & Seaton, J. (1997). Power without Responsibility.London: Routledge. Dahlgren, P. (1995). Television and the public sphere: citizenship, democracy and the media. Londen: Sage. De Beer, A.S. (2004). News, the Fleeting, Elusive and Essential Feature of Global Journalism. In A.S. De Beer & J.C. Merrill (2004) Global Journalism:Topical Issues and Media Systems. (pp. 163-179). Boston: Pearson education. Deuze, M. (2004). Global journalism education. In A.S. De Beer & J.C. Merrill (2004). Global Journalism: Topical Issues and Media Systems. (pp. 128-142). Boston: Pearson. Franklin, B. (1997). Newszak and News Media. London: Arnold. Gans, H.J. (1979). Deciding what’s News. New York: Pantheon Books. Gans, H.J. (2009) Tears and trauma in the news. In Z. Barbie (Eds), The changing faces of journalism: tabloidization, technology and truthiness. (pp.55-71) New York: Routledge. Golding, P. & Elliot, P. (1979). Making the News. New York: Langmann. Hallin, D. (1996) Commercialism and professionalism in the American news media. In J. Curran & M. Gurevitch (eds.), Mass media and society. (pp. 243-264). Londen: Arnold. Hallin, D.D., & Mancini, P. (2004). Comparing media systems: Three models of media and politics. New York: Cambridge University Press. Halloran, J.D., Elliott, P., & Murdock, G. (1970). Demonstrations and communications: A case study. Baltimore: Penguin. Hannerz, U. (2004). Foreign News. Exploring the world of foreign correspondents.The University of Chicago Hartley, J. (1982). Understanding News.London: Methuen 56
Hauttekeete, L. (2007). Het fenomeen tabloidisering: van modewoord tot creatie van een meetinstrument. In M.Hooghe, K. De Swert & S. Walgraeve (Eds.), De kwaliteit van het nieuws. Kwaliteitsindicatoren voor televisienieuws. (pp. 57-71) Leuven: Acco Herbert, J. (2000). Journalism in the Digital Age. Oxford: Focal Press. Hooghe, M., De Swert, K. & Walgraeve S. (2005). Het leven zoals het is? Televisienieuws en onze kijk op de werkelijkheid. In M.Hooghe, K. De Swert & S.Walgraeve (Eds.), Nieuws op televisie. Televisiejournaals als venster op de wereld. (pp. 7-25). Leuven: Acco Humphreys, P. (1996). Mass media and media policy in Western Europe. New York: Manchester University Press. Joye, S. & Biltereyst. D. (2007). All quiet on the …? Een analyse van het buitenlandaanbod van VRT en VTM. In M. Hooghe, K. De Swert & S. Walgrave (Eds.), De kwaliteit van het nieuws. Kwaliteitsindicatoren voor televisienieuws.(pp. 71-85). Leuven: Acco Kleinnijenhuis, J. (1990) Op zoek naar nieuws. Onderzoek naar journalistieke informatieverwerking en politiek. VU Uitgeverij Amsterdam Kuhn, R., & Neveu, E. (2002). Political journalism. New challenges, new practices. New York. Routledge. Manning, P. (2001). News and News Sources. A Critical Introduction. London: Sage Meijer, I.C., Adolfsson, R. & Van Vossen, M. (2006). De toekomst van het nieuws: hoe kunnen journalisten en programmamakers tegemoetkomen aan de wensen en verlangens van tieners en twintigers op het gebied van onafhankelijke en pluriforme informatievoorziening? Amsterdam: Cramwinckel. Merrill, J.C. & De Beer, A.S. (2004) Global Journalism: Topical Issues and Media Systems. Boston: Pearson education. Nisbett, R., & Ross, L. (1980). Human inference: Strategies and shortcomings of social judgement. New York: Prentice-Hall. Peeren, Y., Biltereyst, D. & Van Gompel, R. (1999). Buitenlands en internationaal nieuws: onderzoeksrapport. Gent: s.n. Peeren. Y (2003). Televisienieuws: een venster op de wereld? Een onderzoek naar buitenlands nieuws in Europese televisiejournaals. In D. Biltereyst & Y. Peeren (Red.), Nieuws, democratie en burgerschap: Onderzoek over Hedendaagse nieuwsmedia. (pp.111-139). Gent: Academia Press Rampal, K.R. (2002) Global News and Information. In Flowin Y.R. Kamalipour (ed.), Global communication. (pp.97-119). Belmont: Wadsworth. Shoemaker, P.J. & Reese, S.D. (1996). Mediating the message: Theories of influences on mass media content. White Plains, NY: Longman. Shoemaker, P.J. & Vos, T.P. (2009). Gatekeeping Theory. Routledge: New York. Servaes, J. & Tonnaer, C. (1992). De nieuwsmarkt. Vorm en inhoud van de internationale berichtgeving.Groningen: Wolters-Noordhoff. 57
Siebert, F.S., Peterson, T, & Schramm, W.L. (1973). Four theories of the press: The authoritarian, libertarian, social responsibility, and Soviet communist concepts of what the press should be and do. Urbana: University of Illinois Press. Sinardet, D. & Van den Bulck, H. (2005). ‘En in eigen land…’ Een analyse van het Belgische televisienieuws in het licht van het concept banaal nationalisme. In M. Hooghe, K. De Swert & S. Walgraeve. Nieuws op televisie: televisiejournaals als venster op de wereld. (pp. 119-139). Gent: Acco. Thussu, D.K. (2004) Media Plenty and the Poverty of News. In C. Paterson & A. Sreberny (eds.), International News in the 21st Century.(pp.47-62) Londen: John Libbey Publishing. Teunissen, F. (2005). Wat is nieuws? Tegenstellingen in de journalistiek. Amsterdam: Boom Tuchman, G. (1978). Making news: A study in the construction of reality. New York: Free Press. Vasterman, P. & Aerden, O. (1995). De context van het nieuws. Groningen: Wolters-Noordhoff Van Ginneken, J. (1996). De schepping van de wereld: de 101 vertekeningen die elk 1 procent verschil maken. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum Van Ginneken, J. (1998). Understanding Global News. London: Sage Walgrave, S. & De Swert, K. (2007). TV-nieuws als rollercoaster. Over thematische diversiteit, mediahypes en weggedrukte nieuwsthema’s. In M. Hooghe, K. De Swert & S. Walgrave (Eds.), De kwaliteit van het nieuws. Kwaliteitsindicatoren voor televisienieuws. (pp.115-131). Leuven: Acco. Wouters, R., De Swert, K.& Walgrave, S. (2009). Een venster op de wereld. De actuele staat van buitenlandberichtgeving: feiten, impact en actieruimte. Universiteit Antwerpen.
Wetenschappelijke artikelen
Aday, S., Livingston, S., & Hebert, M. (2005). Embedding the truth: A cross-cultural analysis of objectivity and television coverage of the Iraq war. Harvard International Journal of Press/Politics, 10 (1), 3-21. Beam, R.A. (2003). Content differences between daily newspapers with strong ande weak market orientations. Journalism & Mass Communication Quarterly, 80 (2), 368-390. Brants, K. (1998). Who’s afraid of infotainment. European Journal of Communication, 13(3), 315335. Chomsky, D. (2006). ‘An interested reader’: Measuring ownership control at the New York Times. Critical Studies in Media Communication, 23 (1), 1-18. Clausen, L. (2004). Localizing the global: ‘domestication’ processes in international news production. Media, Culture & Society, 26(1), 25-44. Clayman, S.E. & Reisner, A. (1998). Gatekeeping in Action: Editiorial Conferences and Assessments of Newsworthiness. American Sociological Review, 63 (2), 178-199.
58
Esser, F. (1999). ‘Tabloidization’ of news: a comparative analysis of Anglo-American and German press journalism. European Journal of Communication, 14(3), 291-234. Galtung & Ruge. (1965). The structure of foreign news. Journal of peace research, 2, 64-91. Gasher, M. & Gabrielle, S. (2004). Increasing Circulation? A Comparative News-Flow Study of the Montreal Gazette’s hard-copy and on-line Editions. Journalism Studies, 5 (3), 311-323. Gieber, W. (1956). Across the desk: A study of 16 telegraph editors. Journalism Quarterly, 33 (4), 423-432. Harcup, T. and D. O’Neill (2001). What is news? Galtung and Ruge revisited.Journalism Studies, 2(2), 261-280. Harrington, S. (2008). Popular news in the 21st century. Time for a new critical approach? Journalism 9(3), 226-284. Johnson, M.A. (1997). Predicting news flow from Mexico. Journalism & Mass Communication Quarterly, 74 (2), 315-330. Lewis, J., Williams, A. & Franklin, B. (2008). A Compromised Fourth Estate? UK News Journalism, Public Relations and News Sources. Journalism Studies, 9 (1), 1-20. Mowlana, H. (1993). Toward a NWICO for the Twenty-First Century. Journal of International affairs, 47 (1), 59-72. Mowlana, H. (1997). Global Information and World Communication: New Frontiers in International Relations. London: Sage. Ostgaard, E. (1965). Factors influencing the flow of news. Journal of Peace Research, 2, 39-63. Reese, S.D. (2001). Understanding the global journalist: a hierarchy-of-influences approach, Journalism studies 2(2), 173-187. Rosengren, K. (1970). International News: Intra and Extra Media Data. Acta Sociologica, 8, 96-109 Sande, O. (1971). The perception of foreign news. Journal of Peace Research, 8, 221-237. Smith, R.F. (1969). On the structure of foreign news: A comparison of the New York Times and the Indian White Papers. Journal of Peace Research, 6, 23-36. Utley, G. (1997). The Shrinking of Foreign News. Foreign Affairs, 76 (2) Van
Leuven,
S.
(2009).
buitenlandberichtgeving.
De
wereld,
ons
huis?
Niet-gepubliceerde
Het
nieuwsselectieproces
masterproef,
Gent,
in
de
Vakgroep
Communicatiewetenschappen. Westley, B.H., & MacLean, M.S., Jr. (1957). A conceptual model for communications research. Journalism Quarterly, (34), 31-38. White, D.M. (1950). The Gate-Keeper: A Case Study in the Selection of News. Journalism Quarterly, 27(3), 383-396. Wu, H. D. (2000). Systematic Determinants of International News Coverage: A comparison of 38 Countries. Journal of Communication, 50 (2), p. 110-131.
59
BIJLAGEN 1. Codeboek In dit onderzoek gaan we de buitenlandberichtgeving na van de Vlaamse populaire krant Het Laatste Nieuws. Dit doen we gedurende de periode van twee samengestelde weken. Dit komt neer op twaalf kranten, gaande van maandag tot zaterdag (de weekendkrant). Het laatste Nieuws beschikt namelijk niet over een zondageditie. Deze krant is de grootste en populairste krant van Vlaanderen en staat bekend voor zijn groot sportkatern en vips nieuws. Deze krant bezit geen afzonderlijk katern voor buitenlands nieuws. Zij beschikken slechts over drie katernen, namelijk ‘sport’, ‘beurs en business’ en ‘vips’. De rest wordt grotendeels opgedeeld in het algemeen nieuws. Wij gaan hierbij enkel het algemene nieuws bekijken in het eerste deel van de krant en de katernen ‘vips’ en ‘beurs en business’. We bekijken dus niet het sportkatern, de weekendbijlagen of het magazine Nina die bijgevoegd wordt in de weekend editie. De reden hiervoor is omdat er in deze delen van de krant amper buitenlands nieuws naar voor komt. De weekendbijlagen gaat hoofdzakelijk over reizen en lifestyle. Het magazine Nina richt zich specifiek naar de vrouw en bericht vooral over mode en showbizz. Hoewel deze drie katernen een groot deel van de krant inpalmen, zullen we ze niet opnemen in ons onderzoek. In dit onderzoek beperken we ons tot het coderen van de voorpagina, het katern ‘Beurs en Business’ en het eerste deel van de krant waaronder ook de katern ‘vips’ valt, dit varieert van 12 tot 17 pagina’s. We willen ons hier echt toespitsen op het buitenlands nieuws in de krant met een economische of politieke inslag en niet met artikels over buitenlands voetbalclubs. Ook opiniestukken en lezersbrieven worden niet gecodeerd. Onder ‘buitenlandsberichtgeving’ zullen we verstaan al de gebeurtenissen die zich in een ander land dan België afspelen. Hierbij mogen er Belgische actoren in het artikel naar voor komen maar deze persoon mag niet centraal staan. Buitenlandse actoren moeten dus centraal belicht worden in het artikel. Bijvoorbeeld een Vlaming die sterft tijdens de marathon van Rome, valt niet onder buitenlandberichtgeving want die persoon zijn nationaliteit staat centraal in het artikel. Dit artikel gaat niet over een ander land, maar over een Vlaming in het buitenland. Dit is niet relevant voor het onderzoek. Wanneer het artikel gaat over de Europese President Herman Van Rompuy zal dit wel opgenomen worden in het onderzoek wanneer het betreft over een EU-top of over beslissingen in de Europese Unie. Wanneer het louter over de persoon Herman Van Rompuy gaat, zullen we dit niet zien als buitenlands nieuws. Het is dus van belang dat Belgische actoren niet centraal staan in de buitenlandberichtgeving. Kaderstukken in een artikel zullen wij apart coderen.
60
Registratieformulier We gaan eerst de algemene kenmerken van de artikels opnemen zodat we een goed overzicht behouden. Daarna bekijken we de vijf grote delen van het onderzoekopzet. We bespreken de actoren, de geografische regio’s en de thema’s in de buitenlandsberichtgeving en we gaan na of er gebruik gemaakt wordt van domesticatie in de artikels. We baseren ons op het codeboek van Sarah Van Leuven. Zij deed in 2009 een onderzoek naar de buitenlandberichtgeving in de Vlaamse kwaliteitskrant De Morgen. ALGEMEEN Telkens maar een antwoord mogelijk. Variabele 1 = Itemnummer Elk artikel krijgt een nummer zodat we het ook na de codeerfase kunnen identificeren. Variabele 2 = Datum van de krant We onderzoeken twaalf kranten uit twee samengestelde weken. Elke krant krijgt een nummer zodat we de datum achteraf kunnen identificeren. Variabele 3 = Dag van de krant Deze variabele is van belang omdat we zo een overzicht krijgen per dag. De weekendkrant is veel groter dan deze tijdens de weekdagen, het zou dus kunnen dat er meer buitenlands nieuws aanwezig is in de weekend editie. Ook de krant van maandag is vaak meer gevuld dan de andere dagen in de week. Deze variabele is dus belangrijk om in onze analyse een onderscheid te kunnen maken van de berichtgeving tussen de verschillende dagen, gaande van maandag tot en met zaterdag (weekendkrant). Variabele 4 = Pagina We onderscheiden hier vier mogelijkheden.
Voorpagina:
Alle buitenlandse artikels die zich op de voorpagina bevinden, hoe klein ook, komen terecht in deze categorie.
Beurs en Business:
Alle buitenlandse artikels die we terugvinden in deze katern, zullen we hieronder coderen. Dit zullen vaak artikels zijn met een economische inslag. 61
Nieuws:
De rest van het nieuws die niet op de voorpagina staat en niet onder ‘beurs en business’ of ‘vips’ zullen we opdelen in ‘nieuws’. Dit is meer het algemene nieuws gaande van politiek en rampen tot oorlogen. Dit varieert van 12 tot 17 pagina’s, naargelang de grootte van de krant.
Vips:
De laatste pagina van het eerste deel van de krant, is de vips pagina. Hier komen de nieuwtjes over vips en showbizz. Indien er buitenlandse artikels voorkomen, worden die hier onder gebracht. Variabele 5 = Artikelvorm Hier onderscheiden we vier mogelijkheden:
Fotoartikel (met of zonder kort onderschrift):
Het Laatste Nieuws is een populaire krant waar er heel veel gebruik gemaakt wordt van beeldmateriaal. Bij een fotoartikel ligt de nadruk niet op de tekst, maar het beeldmateriaal staat centraal in het artikel. Er kan wel een kort onderschrift of een titel aanwezig zijn bij een fotoartikel. Maar de foto is dus geen illustratie en de omvang ervan is groter dan de omvang van de tekst.. Wanneer er aankondigingen op de voorpagina staan die verwijzen naar een artikel binnenin de krant, en die uit weinig of geen tekst bestaan, maar wel uit beeldmateriaal, rekenen we die tot deze categorie.
Cartoonartikel (met of zonder kort onderschrift):
Wanneer een cartoon is opgenomen als een zelfstandige ‘tekst’ en niet enkel als illustratie, dan valt dit artikel onder deze categorie. Dit kort onderschrift mag maar uit maximaal tien zinnen bestaan, anders valt dit onder de categorie artikel met illustratie. Een titel kan maar is niet noodzakelijk.
Artikel zonder illustraties:
Alle artikels die enkel bestaan uit tekst vallen onder deze categorie.
Artikel met illustraties:
Artikels die bestaan uit een tekst in combinatie met een of meerdere illustraties. Onder deze illustraties verstaan we foto’s, cartoons, infografieken, kaartjes en tabellen. Maar deze illustraties staan in tegenstelling tot de eerste twee categorieën niet op zichzelf, ze hangen vast aan de tekst. Variabele 6 = Soort artikel We onderscheiden zeven mogelijkheden:
62
Nieuwsbericht/Achtergrondstuk/Analyse:
Dit is een heel algemene categorie en de meeste nieuwsberichten vallen hier dan ook onder. Hier wordt aan de lezer de actualiteit meegedeeld.
Reportage:
Hieronder verstaan we een verslag van een journalist die naar de plaats is getrokken waar de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Hier staan de nieuwsfeiten niet centraal, maar de registratie van reacties en gevoelens van eventueel betrokkenen of omwonenden.
Interview:
Onder deze categorie verstaan we alle artikels die het resultaat zijn van een vraaggesprek tussen een journalist en een of meerdere personen. Daarbij hoeft de presentatie niet in een vraag- en antwoordvorm worden weergegeven, dit kan ook in een verhalende structuur.
Profiel:
Artikels die een persoon of een organisatie portretteren.
Commentaar/Opinie:
Dit zijn artikels waarin een standpunt van de redactie of derden over een actuele kwestie wordt weergegeven en verdedigd.
Recensie:
Hier wordt een kritische beschouwing gegeven van een werk van kunst of wetenschap.
Niet van toepassing:
Deze categorie geldt voor alle cartoon –en foto artikels. Variabele 7 = Omvang van de tekst We verstaan hieronder de kop, de eventuele boven –of onder kop, inleiding en de corpus. De omvang van de tekst drukken we uit in cm². Wanneer het resultaat een kommagetal is, dan wordt afgerond. Groter of gelijk als 0,5 ronden we af naar boven. Het Laatste Nieuws is een krant op een broadsheet formaat. We onderscheiden hier zes mogelijkheden:
Minder dan 50 cm²:
63
Hieronder vallen alle artikels die kleiner zijn dan 50 cm². Dit zijn berichten met een grootte van één kolom.
Meer dan 50 cm² maar minder dan 100 cm²
Dit kan variëren van een groot artikel bestaande uit een kolom, of een klein artikel bestaande uit twee kolommen.
Meer dan 100 cm² maar minder dan 250 cm²
Hieronder vallen de artikels die groter zijn dan 100 cm² Die bestaan uit twee kolommen.
Meer dan 250 cm² maar minder dan 500 cm²
Een artikel die bestaat uit ongeveer een vierde van de pagina.
Meer dan 500 cm² maar minder dan 1000 cm²
Dit is een artikel van meer dan een halve pagina.
Meer dan 1000 cm²
Dit komt overeen met meer dan drie vierde van een volledig pagina. Variabele 8 = Omvang van de foto(‘s) De berekening en afronding gebeurt op dezelfde wijze als de omvang van tekst. Bij meerdere foto’s wordt de omvang samengeteld. We onderscheiden hier dezelfde zes mogelijkheden als bij variabele 7:
Minder dan 50 cm²:
Hieronder vallen alle foto’s die kleiner zijn dan 50 cm².
Meer dan 50 cm² maar minder dan 100 cm²
Hier vallen alle foto’s onder die tussen 50 en 100 cm² groot zijn.
Meer dan 100 cm² maar minder dan 250 cm²
Hieronder vallen de foto’s die groter zijn dan 100 cm² Die bestaan uit twee kolommen.
Meer dan 250 cm² maar minder dan 500 cm²
Een foto die bestaat uit ongeveer een vierde van de pagina.
Meer dan 500 cm² maar minder dan 1000 cm² 64
Dit is een foto van meer dan een halve pagina.
Meer dan 1000 cm²
Dit komt overeen met drie vierde van een volledig pagina of meer. Variabele 9 = Omvang van het grafisch materiaal Ook hier weer op dezelfde wijze berekenen als bij variabele 8.
Minder dan 50 cm²:
Hieronder valt al het grafisch materiaal dat kleiner is dan 50 cm².
Meer dan 50 cm² maar minder dan 100 cm²
Hier valt al het grafisch materiaal die tussen 50 en 100 cm² groot zijn.
Meer dan 100 cm² maar minder dan 250 cm²
Hieronder valt het grafisch materiaal die groter is dan 100 cm² Die bestaan uit twee kolommen.
Meer dan 250 cm² maar minder dan 500 cm²
Het grafisch materiaal bestaat uit ongeveer een vierde van de pagina.
Meer dan 500 cm² maar minder dan 1000 cm²
Dit is grafisch materiaal van meer dan een halve pagina.
Meer dan 1000 cm²
Dit komt overeen met meer dan drie vierde van een volledig pagina of meer. Variabele 10 = Omvang van het totale artikel Dit is de optelsom van variabele 7, 8 en 9. Ook hier wordt deze optelsom ondergebracht in dezelfde categorieën als de vorige variabelen. Ook hier weer op dezelfde wijze berekenen als bij variabele 8.
Minder dan 50 cm²:
Hieronder vallen de artikels die in zijn geheel kleiner zij dan 50 cm².
Meer dan 50 cm² maar minder dan 100 cm²
65
Artikels die tussen 50 en 100 cm² groot zijn.
Meer dan 100 cm² maar minder dan 250 cm²
Hieronder vallen de artikels die groter zijn dan 100 cm² Die bestaan uit twee kolommen.
Meer dan 250 cm² maar minder dan 500 cm²
De grootte van het volledige artikel bestaat uit ongeveer een vierde van de pagina.
Meer dan 500 cm² maar minder dan 1000 cm²
Het artikels is meer dan een halve pagina groot.
Meer dan 1000 cm²
Dit komt overeen met meer dan drie vierde van een volledig pagina of meer. THEMA Hierboven hebben we tien algemene variabelen opgesteld die nodig zijn om een goed overzicht te bewaren en om inzicht te krijgen in de nieuwsbericht en de kenmerken ervan. Nu gaan we een eerste peiler uit ons onderzoek belichten. We gaan bij elk artikel maximaal drie thema’s onderscheiden die naar voor worden gebracht. Variabele 11 = Thema algemeen Er worden maximaal drie thema’s gekozen. Als in een artikel meerdere antwoorden mogelijk zijn, duiden we de categorie aan die de meeste aandacht krijgt. Dat kan bijvoorbeeld afgeleid worden uit de titel en uit de hoeveelheid tekst die eraan besteed wordt. Als een artikel het 50 regels heeft over de economische situatie in Vlaanderen, en op het einde ook nog eens 10 regels over het beleid van de Vlaamse overheid, dan hoort dit artikel in de categorie ‘Economie en consument’. Het gaat er dus om welk aspect van het nieuws het meest benadrukt wordt.
Politiek en diplomatiek:
Alle artikels die gaan over het buitenlandse politieke beleid (wetsvoorstellen, debatten, beleidsmaatregelen, enzovoort) en over verkiezingen op internationaal niveau. Ook alle artikels die buitenlandse politici of het beleid van hun partijen centraal stellen, horen hier thuis. Optredens van leden van Koninklijke families uit het buitenland horen hier thuis voor zover ze een politiek karakter hebben. Als politici in het nieuws komen door een niet-politiek schandaal (privéleven) behoort dit tot een andere categorie. Politieke discussies over media, wetenschap, economie, religie, enzovoort, horen hier wel thuis. Concreet kunnen volgende onderwerpen gecodeerd worden als Politiek en diplomatiek nieuws: Wetgevende activiteiten (discussie over een nieuwe wet, …), bestuursactiviteiten, 66
constitutionele aangelegenheden, verkiezingen, politieke fondsenwerving en donaties, politieke aanstellingen, statements en activiteiten van individuele politici, relaties tussen partijen, relaties binnen partijen, activiteiten van belangengroepen (wanneer ze de politieke agenda mee (proberen
te)
bepalen), referendum, publieke opinie/polls, misbruik van politieke macht, corruptie, activiteiten van international politieke organisaties (bvb. VN), activiteiten van individuele politici, activiteiten van politieke partijen, diplomatieke bezoeken, diplomatieke onderhandelingen en overeenkomsten, beloften van hulp of coöperatie, beleidsverklaringen, internationale spanningen en onenigheden (conflicten zonder gebruik van wapens), embargo’s, enzovoort zolang dit gaat over buitenlandse politici. Ook de werking van internationale organisaties zoals de EU of VN, komen hierin terecht.
Economie en consument:
Hieronder klasseren we alle artikels met financieel-economisch nieuws, dit zullen vaak artikels uit het katern ‘Beurs en Business’ zijn en mogelijk nog nieuwsberichten uit het algemene nieuws. Het betreft de economische activiteit van zowel de overheid als van de privésector (nieuws over industrie, handel, bankwezen, koopkracht, belastingen, landbouworganisatie en -prijzen, inflatie, werkloosheidcijfers, fusies, staatsuitgaven, wisselkoers- en uitvoerpolitiek, rentevoeten, beursberichten, enzovoort). Volgende onderwerpen behoren tot deze categorie: de toestand van de economie, economische indexen (bvb. Binnenlandse productieaantallen), aanstellingen, fiscale maatregelen, budgettaire issues, ‘natural resources’, monopolies, tarieven, economische wetgeving, donaties, wettelijke maatregelen en economisch beleid, internationale business, globalisering, beurs,
acquisities, e-commerce,
technologie, toerisme, landbouw, buitenlandse handel, enzovoort.
Sociaal-economisch nieuws:
Dit betreft alle artikels die handelen over arbeidsverhoudingen (nieuws over CAO-onderhandelingen, bedrijfsraadverkiezingen, sociale partners, stakingen, werknemersbetogingen, afvloeiingsmaatregelen, bedrijfssluitingen, onlusten die gepaard gaan met fusies, conflicten tussen werkgever en werknemer, activiteiten van vakbonden, buitenlandse arbeiders of gastarbeiders, arbeidsmarkt, verzorgingsstaat, sociaal-economisch beleid, enzovoort).
Justitie:
Hieronder coderen we alle artikels die verslag brengen over justitie en haar activiteiten: nieuws over de werking van justitie, over rechtszaken, over het beleid van de overheid ten aanzien van justitie, over gerechtelijke beslissingen, enzovoort. Dit geldt ook in geval van nog niet bewezen verdenkingen of aanklachten die voor de rechtbank gebracht worden. Opgelet: als de klemtoon ligt op het onderwerp van het proces en niet op het proces zelf, hoort dit artikel niet thuis in deze categorie. Een artikel over een proces na een medische blunder waarbij de nadruk ligt op de medische fout en de staat van de gezondheidszorg coderen we bijvoorbeeld onder Medisch nieuws en volksgezondheid. 67
Ordehandhaving:
Hieronder verstaan we ten eerste alle activiteiten van politie, brandweer, civiele bescherming en andere ordediensten. Dit kan dus handelen over arrestaties en over de opsporing van criminelen, maar ook over de werking van deze diensten. Vervolgens hoort ook alle nieuws uit de criminele sfeer hier thuis: overvallen, diefstal, ontvoeringen, fraude enzovoort. Voorbeelden zijn artikels over: burgeroorlog, gewelddadige betogingen, misdaad, gevangenissen, corruptie (niet-politiek), enzovoort. Wanneer in een artikel een misdaad door allochtonen enkel als aanleiding dient voor diepgaandere berichtgeving over de controverse rond etnische groepen, is de categorie Public Moral Problem het hoofdthema.
Public moral problem:
Deze artikels behandelen onderwerpen die gevoelig liggen in de maatschappij en daardoor regelmatig controverse oproepen (bijvoorbeeld abortus, euthanasie, tienerzwangerschappen, drugsmisbruik, enzovoort). Dit maakt het een brede categorie, met artikels die kunnen gaan over relaties tussen bevolkingsgroepen/ rassen (man/vrouw, groepen met een verschillende seksuele oriëntatie, etnische groepen, verschillende klassen, leeftijdsgroepen, religieuze groepen, gezinsvormen, minderheden en meerderheden, enzovoort), niet-gouvernementele hulp aan mensen in nood en filantropie, vreedzame betogingen over maatschappelijke problemen, de asielproblematiek, migratie en integratie, enzovoort. Het is belangrijk een onderscheid te maken met de andere categorieën: Een artikel over de totstandkoming van een nieuwe asielwet hoort bijvoorbeeld bij politiek nieuws, terwijl een artikel over acties tegen deze nieuwe wet in de categorie ‘maatschappij’ hoort. Het onderscheiden kenmerk tussen deze beiden nieuwsartikels is dat bij het thema public moral problem de controverse/polemiek centraal staan.
Verkeer en ruimtelijke ordening:
Alle artikels die te maken hebben met de verkeersproblematiek en mobiliteit (het fileprobleem, openbaar vervoer, enzovoort) en ruimtelijke ordening (gewestplannen, afbreken van huizen, enzovoort). Opnieuw is het belangrijk een onderscheid te maken met politiek nieuws: het politieke krakeel over de topman van het Franse openbaar vervoer hoort hier niet thuis. Voorbeelden van onderwerpen die hieronder gecodeerd worden zijn: verkeersinfrastructuur, transportsystemen, openbaar vervoer, wagens, rijgedrag, rijomstandigheden, parkeren, luchtvaart, spoorwegen, metro, tram, (verkeersgerelateerde) bouwwerken, woningaanbod, leefomstandigheden, bouwvergunningen, stadsinplanting, sloop van woningen, enzovoort.
68
Milieu en energie:
Alle artikels over de milieuproblematiek (vervuiling, milieurecht, milieuorganisaties, klimaat, enzovoort) en over de natuurlijke omgeving van mens en dier (bijvoorbeeld ook over bedreigde diersoorten). We coderen hieronder bijvoorbeeld, nieuws over bedreigingen voor de natuur (vervuiling, opwarming van de aarde, enzovoort), activiteiten van milieuorganisaties (Greenpeace, WWF, enzovoort), milieubeleid, vuilinzameling, natuurbehoud, natuurlijke voorraden, enzovoort. Hier onlosmakelijk mee verbonden is alle nieuws over energie en de energieproblematiek. Voorbeelden zijn nieuws over zonne-energie, windenergie, kerncentrales,natuurlijke grondstoffen, enzovoort. Wanneer de nadruk ligt op de economische consequenties van de milieu- en energieproblematiek, is Economie en Consument de dominante categorie.
Onderwijs en opvoeding:
Alle opvoedkundige en pedagogische berichten, informatie uit de wereld van het onderwijs, pedagogische congressen, bijeenkomsten van oudercomités, alfabetisering, onderwijsbeleid, enzovoort. Voorbeelden zijn: nieuws over algemene opleidingsfaciliteiten, hogere opleidingen (hogescholen en universiteiten), leraren en faculteiten, studenten, ouderschapskwesties, niveau en standaard van lesgeven, schoolcurricula, relaties tussen leraren en ouders, relaties tussen leraren en studenten, inschrijvingen, openen en sluiten van scholen, voorschoolse opleidingen, sectorale opleidingen (bvb. Katholiek versus gemeenschapsonderwijs), enzovoort. Discussies over de arbeidsvoorwaarden in de onderwijssector hebben als dominante categorie Sociaal-economisch nieuws.
Medisch nieuws en volksgezondheid:
Alles wat in verband staat met geneeskunde en volksgezondheid: nieuws over geneesmiddelen, ziektes en hun behandelingen, organisaties die zich ermee bezighouden, berichten over gevaar en preventie van verdovende middelen. Ook berichten over de dienstverlenende ziektesector behoren tot deze categorie voor zover er geen sociaal conflictelement aanwezig is. Voorbeelden van artikels die hier thuishoren zijn: nieuws over de status van het gezondheidsstelsel (prestaties en efficiëntie van het gezondheidsstelsel en haar actoren, zoals bijvoorbeeld nieuws over de kwaliteit van de gezondheidszorg, de competentie van artsen, de voorziening van zorg die op de individuele patiënt afgestemd is, enzovoort), gezondheidsbeleid en wettelijke maatregelen, ziekteverzekeringen en medische uitgaven, de status van de sociale diensten, verenigingen zonder winstoogmerk (bvb. Welzijnswerkers op vrijwillige basis, enzovoort), ontwikkelingen in de medische praktijk, processen na medische fouten, armoede, welzijn (dieet, vitamines, oefeningen, enzovoort om de gezondheid te bevorderen), epidemieën (AIDS, malaria, enzovoort), toegepast (i.t.t. fundamenteel) medisch onderzoek, enzovoort. Hieronder vallen ook de artikels omtrent de hervormingen van de gezondheidszorg in Amerika. 69
Wetenschap, techniek en nieuwe communicatietechnologieën:
Uitvindingen, innovaties, activiteiten van wetenschappers, prijzen, ruimtevaart en satellieten, resultaten van wetenschappelijk onderzoek (voor zover niet in de milieusector), computer, telecommunicatie, enzovoort. Ook fundamenteel (in tegenstelling tot toegepast) medisch onderzoek valt onder deze categorie. Internet hoort hier bij als de nadruk ligt op de technologiezijde. Als het over internet als communicatiemedium gaat, moet het bij Media en cultuur gecodeerd worden. Voorbeelden van onderwerpen die we hier coderen, zijn: nieuws over de technische aspecten van communicatie (bvb. uitbouwen van nieuwe backbones voor internet), standaarden, individuele wetenschappers, wetenschappelijke organisaties, computer, wetenschapsbeleid, multimedia (technisch aspect), problemen gerelateerd aan wetenschap/technologie (bvb. information overload). Dit is niet de dominante categorie wanneer de nadruk in het artikel ligt op bijvoorbeeld de politieke of economische gevolgen. Ethische discussies rond bijvoorbeeld klonen coderen we onder Public moral problem.
Media en cultuur:
Het eerste betreft alle berichtgeving over televisie en radio (zowel over programma’s als over makers), kranten, film, journalisten, mediaregulering en -beleid, enzovoort. Ook nieuws over internet en telefonie hoort hierbij als het over de inhoudelijke, communicatieve aspecten ervan gaat. Nieuws over weblogs/burgermedia hoort thuis in de vorige categorie. Een artikel over de jaarresultaten van Roularta of over subsidies voor een noodlijdende culturele sector hoort bij Economie en consument. Het tweede betreft alle artikels over culturele evenementen, podium- en andere kunsten en hun beoefenaars: tentoonstellingen, muziek, boeken, strips, culturele congressen, inhuldigingen van artiesten, prijsuitreikingen, theater, enzovoort. Ook recensies behoren doorgaans tot deze categorie.
Religie en zingeving:
Alle nieuws over de activiteiten of uitspraken van de paus, de bisschoppen, imams, enzovoort. Dit gaat wel ruimer dan alleen de traditionele kerken. Alle nieuws over zingeving en levensbeschouwingen (dus ook over bijvoorbeeld sekten) horen in deze categorie (voor zover het geen politiek karakter heeft). Een uitspraak van een Franse kardinaal over een extreemrechtse partij hoort bij politiek nieuws. Nieuws over spanningen tussen religieuze groeperingen hoort bij Public Moral Problem.
Rampen en ongevallen:
Alle mogelijke verkeersongevallen (ook vliegtuigcrashes), branden, natuurrampen, ongelukken thuis of op een publieke plaats, enzovoort waarover wordt bericht, horen hier thuis. Nieuws over arbeidsongevallen en ongevallen gerelateerd aan militaire activiteiten plaatsen we ook hier voor zover ze niet te hard focussen op het economische of militaire aspect ervan. 70
Gewapende conflicten, terrorisme en defensie:
Onder deze rubriek valt het zwaardere criminele nieuws dat meestal een achterliggend politiek motief heeft. We hebben het hier dus over terrorisme, oorlogen en opstanden. Dergelijk nieuws heeft een politiek-ideologisch of religieus karakter. Diplomatieke manoeuvres (zoals vredesonderhandelingen) in verband met een oorlog moeten bij ‘politiek en diplomatiek’ gecodeerd worden. Voorts coderen we hier ook alle artikels die handelen over het leger of defensieaangelegenheden (bijvoorbeeld legerhervormingen,
ontwapeningsbesprekingen,
spionageactiviteiten,
de
NAVO
enzovoort).
Conflicten tussen landen waar wapens en geweld aan te pas komen, coderen we hier, als het enkel gaat over politieke spanningen, coderen we het bericht onder politiek nieuws. Voorbeelden van berichten die we hier coderen, zijn: nieuws over internationaal terrorisme, militaire activiteiten, aanstellingen en ontslagen in het leger, defensiebeleid en –actie van de overheid, spionage in militaire context, enzovoort.
Human interest:
Onder deze rubriek catalogeren we artikels die handelen over faits divers, het lichte nieuws zonder veel nieuwswaarde. Het betreft weetjes over bekende of onbekende personaliteiten, randnieuws, roddels, reisverhalen, recordpogingen, bovennatuurlijke gebeurtenissen, mysteries, voeding en gastronomie,
fashion
en
beauty
(modeshows,
schoonheidswedstrijden,
modellen,
schoonheidsproducten, modetrends, lifestyle, enzovoort), enzovoort. Ook de niet-politiek geladen activiteiten van de Koninklijke familie en andere leden van de macht horen hierbij (vakantiereizen, bezoeken aan andere staatshoofden zonder dat er enige politieke consequenties aan verbonden zijn). Onder deze noemer valt ook service journalism waarbij de lezer allerhande tips krijgt.
Sport:
Hieronder hoort alles thuis wat te maken heeft met sport: atleten, transfers, wedstrijden, dopingproblematiek, enzovoort. Voorbeelden zijn nieuwsberichten over: competitie, resultaten, trainingen, records, individuele atleten/trainers/teams, sportbonden, fans/supporters, wettelijke maatregelen en beleid, aanstellingen en ontslagen, enzovoort die voorkomen in het algemene nieuws en dus niet in het sportkatern . Wanneer de nadruk echter ligt op aanverwant supportersgeweld, is Ordehandhaving de dominante categorie. Hetzelfde geldt voor artikels waarin de nadruk ligt op nationale economische impulsen als gevolg van de organisatie van een sportevenement. In dit geval is Economie en Consument de dominante categorie. We coderen niet de sportkrant, dus enkel de artikels over sport die in het algemene nieuws naar voor komen of op de voorpagina staan.
Andere:
Als het artikel een onderwerp behandelt dat in geen enkele van de genoemde categorieën past, coderen we het hieronder. 71
Variabele 12 = Thema specifiek Hier gaan we elf subthema’s gaan specificeren.
Aardbeving Haïti
De aardbeving in Haïti gebeurde voor de start van ons onderzoek, toch merkten wij dat dit een aantal keer in de krant naar voor kwam. Alle artikels omtrent de opvolging van de hulpacties en de situatie in het land, komen heironder terecht.
Aardbeving Chili:
Een zware aardbeving heeft het Zuid-Amerikaanse Chili geteisterd. De aardbeving, het tsunami alarm, de hulpverlening na de ramp, enzovoort vallen onder dit subthema.
Storm Xynthia
Over het vasteland van Europa woedde er in eind februari een zware storm met veel schade in de buurlanden als gevolg. De artikels omtrent de schade en slachtoffers van de storm vallen onder deze categorie.
Oscaruitreiking
De Oscaruitreiking in de Verenigde Staten heeft plaatsgevonden begin maart. Aangezien we een populaire krant onderzoeken werd er ook veel aandacht besteed aan deze uitreiking. Alle artikels omtrent deze prijsuitreiking vallen hieronder.
Kindermisbruik:
In Duitsland, Oostenrijk, Nederland en nog een paar landen zijn er gevallen bekend geraakt van kindermisbruik door leden van de Katholieke Kerk. Dit werd jarenlang in de doofpot gestoken. Alle artikels over kindermisbruik door priesters, bisschoppen, koorleiders, enzovoort komen hier onder.
Obama - gezondheidszorg:
De President van Amerika Barack Obama heeft een wetsvoorstel om de gezondheidszorg te hervormen goedgekeurd gekregen. Alle artikels omtrent dit wetsvoorstel en de discussies erover in het parlement komen hierin terecht.
Vulkaan IJsland
72
De vulkaan in IJsland is uitgebarsten waardoor er in Europa veel hinder ontstond in het vliegverkeer. Vele luchthavens waaronder die in België moesten enkele dagen sluiten. Alle artikels omtrent de vulkaanuitbarsting en de gevolgen daarvan, komen hier terecht.
Bomaanslagen Moskou
Eind maart zijn er bomaanslagen geweest in de stad Moskou. Deze zouden georganiseerd zijn door Tjeteense rebellen. Alles in verband met de aanslagen, hulpacties, zoektocht naar de rebellen, enzovoort komen in deze categorie.
Obama ontwapening
De President van Amerika heeft samen met de President van Rusland een akkoord getekend om geen wapenwedloop meer te voeren en hun land te ontwapenen tot op een bepaald niveau. De artikels omtrent dit akkoord en de mening hier rond vallen in deze categorie.
Financiële crisis Griekenland
Griekenland zit met torenhoge schulden en een hoog begrotingstekort. In de media is dit vaak naar voor gekomen, ook onder de vorm van ruzies tussen EU-lidstaten Frankrijk en Duitsland over de manier waarop ze Griekenland moeten bijstaan. Alle artikels omtrent de schulden van Griekenland plaatsen we hieronder.
Palestijns – Israëlisch conflict:
Israël is bezig met het plaatsen van nederzettingen in Jeruzalem. Zo laait het conflict tussen de Palestijnen en Israël terug op. Ook vredesbesprekingen, opstanden, jonge rebellen die met stenen gooien, enzovoort vallen hieronder. GEOGRAFIE Dit is de tweede peiler uit onze inhoudsanalyse. We bekijken welke regio’s aan bod komen en welke beklemtoond worden in de artikels. We kijken ook welke nationaliteiten aan bod komen. Ook hier hebben we ons terug gebaseerd op het codeboek van Sarah Van Leuven (2009). Variabele 13 = geografie algemeen Hieronder verstaan we de regio waar de gebeurtenis afspeelt. We benoemen alle regio’s die aan bod komen. Wanneer in een artikel meerdere gebeurtenissen beschreven worden, zullen we elke regio waarin deze zich afspelen, aankruisen.
73
Europa:
Hieronder coderen we alle artikels die zich afspelen in het werelddeel dat ten westen van Azië en ten noorden van Afrika ligt. Het wordt eveneens begrensd door de Noordelijke IJszee en de Atlantische oceaan. Uiteraard rekenen we ook het Verenigd Koninkrijk en Ierland tot Europa en ook eilanden elders in de wereld die staatkundig tot een Europees land behoren (Guadeloupe is bijvoorbeeld een departement van Frankrijk). Ook Rusland rekenen we tot Europa, omdat het nauwer aansluit bij dit werelddeel dan bij Azië.
Noord-Amerika:
Hieronder horen alle artikels die zich afspelen in het werelddeel dat ten noorden van Zuid-Amerika ligt, tussen de Grote Oceaan, de Atlantische Oceaan en Noordelijke IJszee. Ook eilanden elders in de wereld die staatkundig tot een Noord-Amerikaanse staat behoren, coderen we hieronder.
Latijns- (Zuid)Amerika:
Alle artikels die zicht afspelen in een land op het Amerikaanse continent waar een Romaanse taal wordt gesproken, coderen we hieronder. De streek omvat Mexico, Zuid- en Centraal-Amerika. Ook eilanden elders in de wereld die staatkundig tot een Latijns- of Zuid-Amerikaanse staat behoren, coderen we hieronder.
Azië:
Hieronder coderen we alle artikels die zich afspelen in het gebied dat aan de Westkant grenst aan Europa en Afrika, in het noorden aan de Noordelijk IJszee, in het oosten en het zuidoosten aan de Grote Oceaan en in het zuiden aan de Indische Oceaan. Ook eilanden elders in de wereld die staatkundig tot een Aziatische staat behoren, coderen we hieronder.
Afrika:
Hieronder vallen alle artikels die zich afspelen op het werelddeel ten zuiden van Europa en ten zuidwesten van Azië. Ook eilanden elders in de wereld die staatkundig tot een Afrikaanse staat behoren, coderen we hieronder.
Oceanië:
Onder deze categorie coderen we alle artikels die zich afspelen op een van de eilanden in de Grote of Stille Oceaan. Ook Nieuw-Zeeland, Papoea-Nieuw-Guinea en Australië worden hierbij gerekend.
74
Midden-Oosten:
Hieronder coderen we alle artikels die zich bevinden in het gebied ‘Midden-Oosten’ dat ligt op het kruispunt van drie continenten: Europa, Azië en Afrika. De landen die wij tot het Midden-Oosten rekenen zijn: Bahrein, Egypte, Irak, Iran, Israël, Jemen, Jordanië, Koeweit, Libanon, Oman, Qatar, Saoedi-Arabië, Syrië, de Verenigde Arabische Emiraten, Afghanistan, Djibouti en Pakistan. Variabele 14= Geografische klemtoon We duiden de regio aan waar het meeste aandacht aan wordt besteed. Dit kan bijvoorbeeld afgeleid worden uit de titel, boven –of ondertitel, inleiding of de hoeveelheid tekst die eraan wordt besteed.
Onmogelijk want gelijkwaardig:
Deze mogelijkheid kruisen we aan wanneer twee of meerdere regio’s even prominent aan bod komen. Wanneer in een artikel slechts één geografisch gebied aan bod komt, kruisen we ditzelfde gebied gewoon nogmaals aan bij ‘geografische klemtoon’. Variabele 15 = Nationaliteit Hier vermelden we de verschillende nationaliteiten die aan bod komen in het artikel. We baseren ons daarvoor op een lijst van de WTO van 180 landen. We kruisen maximaal vijftien landen aan. We voegen een extra categorie toe voor als er een internationale of intergouvernementele organisatie in het artikel aan bod komt, zoals EU, NAVO, VN, WTO, UNESCO, enzovoort. DOMESTICATIE Dit is de derde peiler van onze inhoudsanalyse. We gaan na of er gebruik gemaakt wordt van ‘domesticatie’ in de nieuwsberichten. Bij ‘domesticatie’ wordt er een link gelegd naar het thuisland zodat de Belgen de gebeurtenissen beter begrijpen en er zich mee kunnen identificeren. Variabele 16 = Geografische dominantie We gaan na of er een link wordt gelegd met het eigen land. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, bijvoorbeeld de gevolgen voor het Belgische volk duidelijk maken, enzovoort. In variabele 20 gaan we dan verder specificeren. We onderscheiden twee mogelijke antwoorden, waarvan we een kiezen.
Puur buitenland:
Hier vallen alle artikels onder die enkel berichten over het buitenland.
75
Link naar België:
Hier is er wel een link naar België aanwezig. In de volgende variabele gaan we daar verder op in. Variabele 17 = Foto met Belg Wanneer er in een artikel de link met België wordt gelegd, gaan we na of een Belg ook aanwezig is op de foto.
Belg aanwezig
Wanneer een of meerdere Belgen op de foto staan, coderen we deze artikels hieronder. Ook wanneer er ook veel buitenlanders op de foto staan, maar de nadruk toch ligt op de Belgen op de foto coderen we ze ook hieronder.
Belg niet aanwezig:
Foto’s waar er geen Belgen opstaan en dus enkel buitenlandse personen. Variabele 18 = Domesticatie Hier gaan we na of journalisten de link leggen met het thuisland. Via domesticatie kunnen omroepen hun kijkers meer betrokken maken bij buitenlandse gebeurtenissen en draagt dit bij tot een verhoogde begrijpbaarheid bij het publiek (Clausen, 2004). Ze kunnen zich meer identificeren met de betrokken personen. Joye & Biltereyst (2007) onderscheiden vijf dimensies van domesticatie, zelf hebben wij ook nog een vorm toegevoegd namelijk ‘link naar België’.
Focus op slachtoffers
In de eerste dimensie focussen de nieuwsmedia zich op de potentiële Belgische slachtoffers en hun families. Een hoog aantal Belgische slachtoffers in de ramp zal bijdragen tot een verhoogde aandacht vanuit de media. Alle artikels waar er gefocust wordt op de slachtoffers, komen hier terecht.
Belgische hulpverlening
Bij de tweede vorm van domesticatie richtten de verschillende media hun aandacht op de Belgische hulpverlening die op gang komt bij grote rampen. Vaak worden er journalisten en cameramannen meegestuurd op een humanitaire missie (Joye & Biltereyst, 2007). Bijvoorbeeld bij de aardbeving in Haïti, ging er veel media aandacht naar het B-fast team onder leiding van dokter Beaucourt.
Binnenlandse implicaties
Een derde vorm richt zich op de binnenlandse implicaties. De media bekijken wat de ramp in eigen land teweeg brengt bij de bevolking. Ze volgen lokale benefietacties op of gaan over tot het 76
onderzoeken van de mogelijkheid van zo’n ramp in ons land. Of bij eventuele sluitingen van grote bedrijven in het buitenland, richtten ze zich tot de Belgische markt en wat gevolgen daarvan zijn voor ons.
Politieke domesticatie
Politieke domesticatie wordt gezien als de vierde vorm, hier besteden de omroepen aandacht aan informatieve mededelingen en bezoeken van politici en de Koninklijke familie aan het getroffen land (Joye & Biltereyst, 2007).
Aanwezigheid journalist
Hier vormt de aanwezigheid van een journalist in het rampgebied een vorm van domesticatie. Een bijkomende manier om het buitenlandse nieuws dichter bij ‘huis’ te brengen. Deze plaatselijke reportages dragen bij tot een ‘perceived sense of reality of the event’ (Clausen, 2004, p.32).
Link naar België
Tenslotte hebben we zelf nog een categorie bijgevoegd. Hieronder verstaan we alle artikels die een verwijzing naar België maken. In economische artikels zagen we bijvoorbeeld dat er vermeld werd welke vestigingen bepaalde bedrijven hadden in België. Die artikels passen eerder hieronder, dan in de andere categorieën. Elke verwijzing naar België die niet past in de bovenstaande categorieën coderen we hieronder. ACTOREN Dit is de vierde peiler van onze inhoudsanalyse. We gaan na wat welke actoren aan bod komen in de buitenlandse artikels. Variabele 19 = Actoren Dit zijn niet enkel de personen die geciteerd worden , maar iedereen die daadwerkelijk een handeling stelt. Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Ook hier hebben we ons terug geïnspireerd op het codeboek van Sarah Van Leuven (2009).
Politieke actoren:
Alle artikels over politici en hun politieke activiteiten, zowel op nationaal als op internationaal (bijvoorbeeld de president van de EU) niveau. Ook alle actoren die behoren tot de staat en haar politieke instellingen horen hier thuis. Het optreden van staatshoofden of andere leden van de Koninklijke familie horen hier thuis voor zover het een politiek karakter heeft.
77
Economische actoren:
Hieronder klasseren we zowel financieel-economische als sociaal-economische actoren. Het eerste betreft zowel de overheid als privésector als het gaat over hun economische activiteiten. Het tweede betreft vooral arbeiders en hun relatie met werkgevers.
Culturele actoren: Muziek
De derde categorie was ‘culturele actoren’, deze categorie hebben we opgesplitst in vijf verschillende categorieën omdat we een hoog resultaat verwachten van deze actoren aangezien we een populaire krant onderzoeken. Zo krijgen we een gedetailleerder beeld te zien. In de eerste categorie coderen we alle actoren uit de muziekwereld.
Culturele actoren: Film
Hieronder vallen al de artikels omtrent acteurs, filmregiseurs, Hollywood en ook de artikels in verband met de Oscaruitreiking. Wanneer we te maken hebben met artiesten die zowel zingen als acteren, kijken we wat het onderwerp van het artikel is. Is dit film, dan coderen we ze in deze categorie. Wanneer dit nog geen duidelijkheid geeft, zoeken we op wat de artiest het langst heeft gedaan professioneel en of hij/zij het bekendst is als zanger/zangers of acteur/actrice.
Culturele actoren: Mode
Alle modeontwerpers, designers en modellen komen in deze categorie terecht.
Culturele actoren: Literatuur
Schrijvers en dergelijke vallen onder deze categorie.
Culturele actoren: Kunst
Kunstenaars zoals schilders en dergelijke komen in deze onderverdeling terecht.
Sociale organisaties en civil society:
Dit is een brede categorie. Hieronder coderen we verscheidene categorieën personen: bevolkingsgroepen/rassen, niet-gouvernementele hulporganisaties, betogers tegen maatschappelijke problemen, minderheidsgroepen, asielzoekers (migratie en integratie), kiezers enzovoort. Ook individuele burgers die zich actief inzetten om een bepaald doel te bereiken, rekenen we tot deze categorie. Het is belangrijk een onderscheid te maken met politieke actoren. Een artikel over politici die stemmen over een nieuwe asielwet hoort bij politieke actoren, terwijl een artikel over betogers tegen deze nieuwe wet in de categorie ‘sociale organisaties en civil society’ hoort.
78
Militairen:
Alle artikels die handelen over het leger en haar activiteiten.
Gerecht en ordehandhavers:
De gerechtelijke macht, de politie en hun activiteiten. Brandweer en dergelijke coderen we onder ‘hulpverleners’.
(Zware) criminelen:
Alle artikels over misdadigers, terroristen, rebellen, opstandelingen, enzovoort. Opmerking: als ze een politiek of religieus motief hebben, horen ze thuis bij de categorieën ‘politieke actoren’ of ‘religieuze actoren’.
Religieuze actoren:
Alle nieuws over de activiteiten of uitspraken van de paus, de bisschoppen, imams, enzovoort. Dit gaat wel ruimer dan alleen de traditionele kerken. Alle nieuws over zingeving en levensbeschouwingen (dus bijvoorbeeld ook sekten en culten) horen in deze categorie (voor zover het geen politiek karakter heeft). Kardinaal Danneels die zich uitspreekt over de politieke situatie in Israël, hoort bij politieke actoren. Terroristen die vanuit hun geloofsovertuiging een aanslag plegen, horen thuis in de categorie ‘religieuze actoren’.
Wetenschappers:
Artikels over uitvinders, technologen, wetenschappers en hun activiteiten. Ook dokters horen hier thuis als het over hun expertise gaat. Internetactoren horen hier thuis als de nadruk ligt op de technologiezijde. Als het over internet als een communicatiemedium gaat, zijn het culturele actoren.
Experten:
Artikels waarin personen aan het woord komen omwille van hun expertise in een bepaald vakgebied. Doorgaans zullen experten aan bod komen om een bepaalde gebeurtenis voor het publiek toe te lichten.
Hulpverleners:
Hieronder coderen we alle personen die in een artikel aan bod komen om hulp te verlenen, zoals brandweermannen, reddingswerkers, puinruimers enzovoort.
79
Ooggetuigen:
Hieronder coderen we alle personen die getuige geweest zijn van de gebeurtenis die het onderwerp vormt van het artikel en die hun versie van de feiten geven in het artikel.
Familie Obama:
Alle artikels over de familie Obama voor zover het over hun niet-politieke activiteiten gaat. Een artikel over de nieuwe hond van de Obama’s hoort hier thuis. Een artikel over een staatsbezoek hoort thuis bij ‘politieke actorn’.
Koningshuis:
Alle artikels over het koningshuis van een bepaald land voor zover het niet gaat over hun politieke bezigheden of uitspraken.
Andere:
Als de actoren in geen enkele van de genoemde categorieën thuis horen, kruisen we deze aan
Niet van toepassing:
Wanneer er geen actoren in het artikel aan bod komen (bijvoorbeeld bij een fotoartikel), kruisen we deze categorie aan. Variabele 20 = Dominante actor Hier specificeren we welke actor dominant is. We leiden dit terug af uit de titel, inleiding, boven –of ondertitel en de hoeveelheid tekst die eraan werd besteed.
Onmogelijk want gelijkwaardig:
Wanneer het onmogelijk is om een dominante actor te kiezen, wordt deze categorie aangekruist.
80
2. Registratieformulier:
ALGEMEEN Variabele 1 = Itemnummer
Variabele 2 = Datum van de krant 1 = 12 februari 2010 2 = 20 februari 2010 3 = 25 februari 2010 4 = 1 maart 2010 5 = 9 maart 2010 6 = 17 maart 2010 7 = 22 maart 2010 8 = 30 maart 2010 9 = 7 april 2010 10 = 15 april 2010 11 = 23 april 2010 12 = 1 mei 2010
Variabele 3 = Dag 1 = Maandag 2 = Dinsdag 3 = Woensdag 4 = Donderdag 5 = Vrijdag 6 = Zaterdag
Variabele 4 = Pagina 1 = Voorpagina 2 = Beurs en Business 3 = Nieuws 4 = Vips
Variabele 5 = Artikelvorm 1 = Fotoartikel 2 = Cartoonartikel 3 = Artikel zonder illustraties 81
4 = Artikel met illustraties
Variabele 6 = soort artikel 1 = Nieuwsbericht / Achtergrondstuk / Analyse 2 = Reportage 3 = Interview 4 = Profiel 5 = Commentaar/Opinie 6 = Recensie 88 = Niet van toepassing
Omvang van het artikel:
Variabele 7 = Omvang van de tekst 1 = minder dan 50 cm² 2 = 50 cm² - 100 cm² 3 = 100 cm² - 250 cm² 4 = 250 cm² - 500 cm² 5 = 500 cm² - 1000 cm² 6 = meer dan 1000 cm² 88 = Niet van toepassing Variabele 8 = Omvang van de foto’s 1 = minder dan 50 cm² 2 = 50 cm² - 100 cm² 3 = 100 cm² - 250 cm² 4 = 250 cm² - 500 cm² 5 = 500 cm² - 1000 cm² 6 = meer dan 1000 cm² 99 = Niet van toepassing
Variabele 9 = Omvang van het grafisch materiaal 1 = minder dan 50 cm² 2 = 50 cm² - 100 cm² 3 = 100 cm² - 250 cm² 4 = 250 cm² - 500 cm² 5 = 500 cm² - 1000 cm² 82
6 = meer dan 1000 cm² 88 = Niet van toepassing
Variabele 10 = Omvang van het totale artikel 1 = minder dan 50 cm² 2 = 50 cm² - 100 cm² 3 = 100 cm² - 250 cm² 4 = 250 cm² - 500 cm² 5 = 500 cm² - 1000 cm² 6 = meer dan 1000 cm² 88 = Niet van toepassing
THEMA
Variabele 11 = Thema algemeen (maximum 3) 1 = Politiek en diplomatiek 2 = Economie en consument 3 = Sociaal-economisch nieuws 4 = Justitie 5 = Ordehandhaving (geweld) 6 = Public moral problem 7 = Verkeer en ruimtelijke ordening 8 = Milieu en energie 9 = Onderwijs en opvoeding 10 = Medisch nieuws en volksgezondheid 11 = Wetenschap, techniek en nieuwe communicatietechnologieën 12 = Media en cultuur 13 = Religie en zingeving 14 = Rampen en ongevallen 15 = Gewapende conflicten, terrorisme en defensie 16 = Human interest 17 = Sport 18 = Andere
Variabele 12 = Thema Specifiek (max 1) 1 = Aardbeving Haïti 2 = Aardbeving Chili 83
3 = Storm Xynthia 4 = Oscaruitreiking 5 = Kindermisbruik Kerk 6 = Obama gezondheidszorg 7 = Vulkaan IJsland 8 = Bomaanslagen Moskou 9 = Obama ontwapening 10 = Financiële crisis Griekenland 11 = Israël-Palestijns conflict 99 = Niet van toepassing
GEOGRAFIE Variabele 13 = Geografie algemeen (meerdere) 1 = Europa 2 = Noord-Amerika 3 = Zuid-Amerika 4 = Azië 5 = Afrika 6 = Oceanië 7 = Midden-Oosten 8 = Onmogelijk want gelijkwaardig 99 = Niet van toepassing
Variabele 14 = Geografie klemtoon 1 = Europa 2 = Noord-Amerika 3 = Zuid-Amerika 4 = Azië 5 = Afrika 6 = Oceanië 7 = Midden-Oosten 8 = Onmogelijk want gelijkwaardig
Variabele 15 = Nationaliteit (max 15) De verschillende nationaliteiten worden opgeschreven uit een lijst van 180 landen van de WTO site. Uiteindelijk kwamen we tot een gebruik van 57 nationaliteiten.
84
1. Afghanistan 2. Albanië 3. Algerije 4. Andorra 5. Angola 6. Antigua en Barbuda 7. Argentinië 8. Armenië 9. Australië 10. Azerbeidzjan 11. Bahamas 12. Bahrein 13. Bangladesh 14. Barbados 15. België 16. Belize 17. Benin 18. Bhutan 19. Bolivia 20. Bosnië en Herzegovina 21. Botswana 22. Brazilië 23. Brunei Darussalam 24. Bulgarije 25. Burkina Faso 26. Burundi 27. Cambodja 28. Canada 29. Centraal-Afrikaanse Republiek 30. Chili 31. China 32. Colombia 33. Comoren 34. Congo 35. Costa Rica 36. Cuba 37. Cyprus 85
38. Denemarken 39. Djibouti 40. Dominica 41. Dominicaanse Republiek 42. Duitsland 43. Ecuador 44. Egypte 45. El Salvador 46. Eritrea 47. Estland 48. Ethiopië 49. Fiji 50. Filipijnen 51. Finland 52. Frankrijk 53. Gabon 54. Gambia 55. Georgië 56. Ghana 57. Grenada 58. Griekenland 59. Guatemala 60. Guinea 61. Guinee-Bissau 62. Guyana 63. Haïti 64. Honduras 65. Hongarije 66. Noord-Korea 67. Ierland 68. IJsland 69. India 70. Indonesië 71. Iran 72. Irak 73. Israël 74. Italië 86
75. Ivoorkust 76. Jamaica 77. Japan 78. Jemen 79. Jordanië 80. Kaapverdië 81. Kameroen 82. Kazachstan 83. Kenia 84. Kirgizichstan 85. Koeweit 86. Korea(Republiek) 87. Kosovo 88. Kroatië 89. Laos (Lao People’s Democratic Replubic) 90. Lesotho 91. Letland 92. Libanon 93. Liberia 94. Libië 95. Litouwen 96. Luxemburg 97. Liechtenstein 98. Macedonië 99. Madagaskar 100.
Malawi
101.
Maleisië
102.
Malediven
103.
Mali
104.
Malta
105.
Marokko
106.
Mauritanië
107.
Monaco
108.
Mexico
109.
Moldavië
110.
Mongolië
111.
Montenegro 87
112.
Mozambique
113.
Myanmar
114.
Namibië
115.
Nederland ( en de Nederlandse Antillen en Aruba)
116.
Nepal
117.
Nicaragua
118.
Nieuw-Zeeland
119.
Niger
120.
Nigeria
121.
Noorwegen
122.
Oeganda
123.
Oekranië
124.
Oezbekistan
125.
Oman
126.
Oostenrijk
127.
Pakistan
128.
Panama
129.
Papoea Nieuw Guinea
130.
Paraguay
131.
Peru
132.
Polen
133.
Portugal
134.
Qatar
135.
Roemenië
136.
Rusland
137.
Rwanda
138.
Saint Kitts en Nevis
139.
Saint-Lucia
140.
Syrië
141.
Samoa
142.
San Marino
143.
Saoedi-Arabië
144.
Senegal
145.
Servië
146.
Seychellen
147.
Sierra Leone
148.
Singapore 88
149.
Slovakije
150.
Slovenië
151.
Soedan
152.
Somalië
153.
Spanje
154.
Sri Lanka
155.
Suriname
156.
Swaziland
157.
Tadzjikistan
158.
Taipei
159.
Tanzania
160.
Thailand
161.
Togo
162.
Tonga
163.
Trinidad en Tobago
164.
Tsjaad
165.
Tsjechië
166.
Tunesië
167.
Turkije
168.
Uruguay
169.
Vaticaanstad
170.
Venezuela
171.
Verenigde Arabische Emiraten
172.
Verenigde Staten ( van Amerika)
173.
Verenigd Koninkrijk
174.
Vietnam
175.
Wit-Rusland
176.
Zambia
177.
Zimbabwe
178.
Zuid-Afrika
179.
Zweden
180.
Zwitserland
181.
Internationale Organisatie
89
DOMESTICATIE Variabele 16 = Geografische dominantie 1
= Puur buitenland
2
= Link naar België
Variabele 17 = Foto met Belg 1
= Belg aanwezig
2
= Belg niet aanwezig
88 = Niet van toepassing
Variabele 18 = Domesticatie 1= Focus op slachtoffers 2= Belgische hulpverlening 3= Binnenlandse implicaties 4= Politieke domesticatie 5= Aanwezigheid journalist 6 = Link naar België 88 = Niet van toepassing
ACTOREN
Variabele 19 = Actoren (meerdere antw) 1= Politieke actoren 2= Economische actoren 3= Culturele actoren: Muziek 4= Sociale organisaties en civil society 5= Militairen 6= Gerecht en ordehandhavers 7=(Zware) criminelen 8= Religieuze actoren 9= Wetenschappers 10= Experten 11= Hulpverleners 12=Ooggetuigen 13= Familie Obama (niet politiek) 14= Koningshuis 15= Sport 90
16= Burgers 17= Culturele actoren: Film 18= Culturele actoren: Mode 19= Culturele actoren: Literatuur 20= Culturele actoren: Kunst 21= Andere 88 =Niet van toepassing
Variabele 20 = Dominante actor 1= Politieke actoren 2= Economische actoren 3= Culturele actoren: Muziek 4= Sociale organisaties en civil society 5= Militairen 6= Gerecht en ordehandhavers 7=(Zware) criminelen 8= Religieuze actoren 9= Wetenschappers 10= Experten 11= Hulpverleners 12=Ooggetuigen 13= Familie Obama (niet politiek) 14= Koningshuis 15= Sport 16= Burgers 17= Culturele actoren: Film 18= Culturele actoren: Mode 19= Culturele actoren: Literatuur 20= Culturele actoren: Kunst 21= Andere 88 =Niet van toepassing
91
Datacleaning en analyse van het onderzoek Datacleaning algemeen We starten met het maken van frequentietabellen voor alle variabelen. Zo gingen we na hoeveel missing date we hadden. We ontdekten toch enkele missing data. In totaal waren er tien gegevens die niet waren ingevoerd. We hebben die onmiddellijk opgespoord en aangepast. Het enige moeilijke was mijn missing data van itemnummers. SPSS zag steeds mijn itemnummer 99 niet, omdat hij die zag als missing. Ik heb dus mijn missing data moeten veranderen naar 999. We onderzochten twee samengestelde weken van de krant Het Laatste Nieuws en kwamen tot 271 buitenlandse artikels. Dit komt neer op een gemiddelde van 23 buitenlandse artikels elke dag. Hieronder staan de frequentietabellen in verband met de algemene kenmerken van de buitenlandberichtgeving. De uitleg omtrent deze gegevens worden besproken in ‘resultaten’.
Datum van de krant Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
12/02/10
26
9,6
9,6
9,6
20/02/10
23
8,5
8,5
18,1
25/02/10
26
9,6
9,6
27,7
1/03/10
17
6,3
6,3
33,9
9/03/10
22
8,1
8,1
42,1
17/03/10
26
9,6
9,6
51,7
22/03/10
13
4,8
4,8
56,5
30/03/10
27
10,0
10,0
66,4
07/04/10
33
12,2
12,2
78,6
15/04/10
32
11,8
11,8
90,4
23/04/10
14
5,2
5,2
95,6
30/04/10
12
4,4
4,4
100,0
271
100,0
100,0
Total
92
Dag van de week Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Maandag
30
11,1
11,1
11,1
Dinsdag
49
18,1
18,1
29,2
Woensdag
59
21,8
21,8
50,9
Donderdag
58
21,4
21,4
72,3
Vrijdag
40
14,8
14,8
87,1
Zaterdag
35
12,9
12,9
100,0
271
100,0
100,0
Total
Pagina of rubriek in de krant Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Voorpagina
15
5,5
5,5
5,5
Beurs en Business
74
27,3
27,3
32,8
156
57,6
57,6
90,4
Vips
26
9,6
9,6
100,0
Total
271
100,0
100,0
Nieuws
Opvallend is dat meer dan de helft (61,6%) artikels zijn zonder illustraties. 38,4% van de artikels kent wel een illustratie, hetzij een fotoartikel of een gewoon artikel met een illustratie of grafisch materiaal.
93
Artikelvorm Cumulative Frequency Valid
Fotoartikel Artikel zonder illustraties Artikel met illustraties Total
Percent
Valid Percent
Percent
37
13,7
13,7
13,7
167
61,6
61,6
75,3
67
24,7
24,7
100,0
271
100,0
100,0
We trokken ook een kruistabel tussen de variabelen ‘artikelvorm’ en ‘pagina in de krant’. Zo zien we dat enkel bij de katern ‘vips’ de categorie ‘artikel zonder illustraties’ niet de grootste is.
Pagina of rubriek in de krant * Artikelvorm Crosstabulation Count
Artikelvorm
Fotoartikel
Artikel zonder
Artikel met
illustraties
illustraties
Total
Pagina of rubriek in de
Voorpagina
5
7
3
15
krant
Beurs en Business
0
58
16
74
23
97
36
156
Vips
9
5
12
26
Total
37
167
67
271
Nieuws
Hieronder bevindt zich de frequentietabel van de variabele ‘artikelsoort’. De eerste categorie is duidelijk dominant (84,5%).
94
Cumulative Frequency Valid
Nieuwsbericht/Achtergro
Percent
229
ndstuk/Analyse
84,5
0,7
0,7
3
1,1
1,1
86,3
37
13,7
13,7
100,0
271
100,0
100,0
2
Profiel
Total
Percent
84,5
Interview
Niet van toepassing
Valid Percent
84,5
85,2
Hieronder bevinden zich de frequentietabellen omtrent de omvang van het artikels, met daarbij de onderverdeling in de omvang van de tekst, foto, grafisch materiaal. Opvallend is dat 56,1% van de gecodeerde artikels een omvang kent van kleiner dan 50cm², dit is een eenkolomsbericht. Statistics Omvang Omvang totale artikel N
Valid Missing
grafisch Omvang tekst Omvang foto
materiaal
271
271
271
271
0
0
0
0
Omvang totale artikel Cumulative Frequency Valid
< 50 cm²
Percent
Valid Percent
Percent
152
56,1
56,1
56,1
50 cm² - 100 cm²
49
18,1
18,1
74,2
100 cm²-250 cm²
33
12,2
12,2
86,3
250 cm²- 500 cm²
14
5,2
5,2
91,5
500 cm² - 1000 cm²
19
7,0
7,0
98,5
4
1,5
1,5
100,0
271
100,0
100,0
>1.000cm² Total
95
Omvang tekst Cumulative Frequency Valid
< 50 cm²
Percent
Valid Percent
Percent
190
70,1
70,1
70,1
50 cm² - 100 cm²
35
12,9
12,9
83,0
100 cm²-250 cm²
19
7,0
7,0
90,0
250 cm²- 500 cm²
26
9,6
9,6
99,6
0,4
0,4
100,0
100,0
500 cm² - 1000 cm²
Total
1 271
100,0
Omvang foto Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
< 50 cm²
45
16,6
16,6
16,6
50 cm² - 100 cm²
21
7,7
7,7
24,4
100 cm²-250 cm²
22
8,1
8,1
32,5
250 cm²- 500 cm²
7
2,6
2,6
35,1
500 cm² - 1000 cm²
3
1,1
1,1
36,2
0,7
0,7
>1000 cm²
2
Niet van toepassing
171
63,1
63,1
Total
271
100,0
100,0
36,9 100,0
96
Omvang grafisch materiaal Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
< 50 cm²
5
1,8
1,8
1,8
50 cm² - 100 cm²
3
1,1
1,1
3,0
100 cm²-250 cm²
2
0,7
0,7
3,7
Niet van toepassing
261
96,3
96,3
100,0
Total
271
100,0
100,0
Omdat we wilden zien welke nationaliteiten aan bod komen bij de grotere artikels (groter dan 100cm²) stelden we een tabel op met de verschillende nationaliteiten en de artikels waarin ze voorkomen. Nationaliteit
aantal artikels
Procent
groter dan 100cm² Argentinië
1
1%
Australië
3
2%
16
10%
Canada
1
1%
Chili
4
3%
China
5
3%
Denemarken
1
1%
Duitsland
9
6%
Finland
1
1%
Frankrijk
6
4%
Griekenland
6
België
4% Haïti
2
1%
Hongarije
1
1%
Ierland
3
2%
Italië
3
2%
India
1
1%
Irak
1
1%
Iran
2
1%
Israël
2
1%
Japan
2
1% 97
Korea
1
1%
Kroatië
1
1%
Luxemburg
1
1%
Malawi
1
1%
Malta
1
1%
Mexico
2
1%
Nederland
12
8%
Noorwegen
1
1%
Oekraïne
1
1%
Oostenrijk
1
1%
Pakistan
1
1%
Portugal
3
2%
Rusland
6
4%
Spanje
2
1%
UK
16
10%
VSA
31
20%
Zweden
3
2%
Zwitserland
2
1%
156
96%
Totaal
Datacleaning specifiek 1. Datacleaning voor de thema’s Uit de onderstaande output zien we dat we 271 artikelen gecodeerd hebben en daarvan beschikken ze allemaal over een thema. 98 artikels beschikken over twee thema’s en slechts 16 artikels hebben ook nog een derde thema. 47 artikels maken deel uit van een specifiek thema, daar wordt later dieper op ingegaan. Statistics
N
Valid Missing
Thema 1
Thema 2
Thema 3
Thema
algemeen
Algemeen
algemeen
specifiek
271
98
16
47
0
173
255
224
98
Hieronder volgen de frequentietabellen voor de drie thema’s apart.
Thema 1 algemeen Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Politiek en diplomatiek
21
7,7
7,7
7,7
Economie en consument
80
29,5
29,5
37,3
7
2,6
2,6
39,9
5
1,8
1,8
41,7
17
6,3
6,3
48,0
5
1,8
1,8
49,8
4
1,5
1,5
51,3
11
4,1
4,1
55,4
0,7
0,7
7
2,6
2,6
58,7
6
2,2
2,2
60,9
Media en cultuur
19
7,0
7,0
67,9
Religie en zingeving
10
3,7
3,7
71,6
Rampen en ongevallen
21
7,7
7,7
79,3
9
3,3
3,3
82,7
44
16,2
16,2
98,9
Sport
3
1,1
1,1
100,0
Total
271
100,0
100,0
Sociaal-economisch nieuws Justitie Ordehandhaving Public moral problem Verkeer en ruimtelijke ordening Milieu en energie Onderwijs en opvoeding
Medisch nieuws en volksgezondheid
2
56,1
Wetenschap, techniek en nieuwe communicatietechnologie ën
Gewapende conflicten, terrorisme en defensie Human Interest
99
Thema 2 Algemeen Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Politiek en diplomatiek
7
2,6
7,1
7,1
Economie en consument
3
1,1
3,1
10,2
5
1,8
5,1
15,3
Justitie
3
1,1
3,1
18,4
Ordehandhaving
8
3,0
8,2
26,5
Public moral problem
5
1,8
5,1
31,6
5
1,8
5,1
36,7
8
3,0
8,2
44,9
2,0
46,9
2,0
49,0
Sociaal-economisch nieuws
Verkeer en ruimtelijke ordening Milieu en energie Onderwijs en opvoeding
Medisch nieuws en volksgezondheid
2
2
0,7
0,7
Wetenschap, techniek en nieuwe
10
3,7
10,2
59,2
10
3,7
10,2
69,4
Religie en zingeving
7
2,6
7,1
76,5
Rampen en ongevallen
4
1,5
4,1
80,6
4
1,5
4,1
84,7
Human Interest
15
5,5
15,3
100,0
Total
98
36,2
100,0
173
63,8
271
100,0
communicatietechnologie ën Media en cultuur
Gewapende conflicten, terrorisme en defensie
Missing Total
99
100
Thema 3 algemeen Cumulative Frequency Valid
Ordehandhaving Public moral problem
Verkeer en ruimtelijke ordening Onderwijs en opvoeding
Media en cultuur
Religie en zingeving Rampen en ongevallen
Gewapende conflicten, terrorisme en defensie Human Interest
Sport
Total Missing Total
99
4 1
1
1
1 3 1
1
2
1
Percent 1,5
0,4
0,4
0,4
0,4 1,1
0,4
0,4
0,7
0,4
16
5,9
255
94,1
271
100,0
Valid Percent
Percent
25,0
25,0
6,2
31,2
6,2
37,5
6,2
43,8
6,2
50,0
18,8
68,8
6,2
75,0
6,2
81,2
12,5
93,8
6,2
100,0
100,0
Omdat we bij elk artikels maximum drie thema’s mochten kiezen, hebben we deze drie thema’s ook samengesteld in een tabel. Dit geeft een duidelijker overzicht van welke thema’s het meest aan bod kwamen.
101
Thema
Thema
Thema
1
2
3
TOTAAL PROCENT
Politiek en diplomatiek
21
7
0
28
7%
Economie en consument
80
3
0
83
22%
Sociaal-economisch nieuws
7
5
0
12
3%
Justitie
5
3
0
8
2%
17
8
4
29
8%
Public moral problem
5
5
1
11
3%
Verkeer en ruimtelijke ordening
4
5
1
10
3%
11
8
0
19
5%
Onderwijs en opvoeding
2
2
1
5
1%
Medisch nieuws en
7
2
0
9
2%
6
10
0
16
4%
Media en cultuur
19
10
1
30
8%
Religie en zingeving
10
7
3
20
5%
Rampen en ongevallen
21
4
1
26
7%
9
4
1
14
4%
44
15
2
61
16%
3
0
1
4
1%
271
98
16
385
100%
Ordehandhaving
Milieu en energie
volksgezondheid Wetenschap, techniek
Gewapende conflicten, terrorisme Human interest Sport TOTAAL
Daarnaast trokken we ook kruistabellen tussen ‘thema’ en ‘omvang van de tekst’. Hieronder ziet u de tabel met de resultaten. We zien we dat het thema ‘economie en consument’ wel vaak aan bod komt, maar daarvan zijn 20 artikelen van de 28 kleiner dan 50cm². Terwijl 13 van de 26 artikelen van ‘rampen en ongevallen’ groter zijn dan 50cm², dit tegenover 8 van de economische artikelen. Bij ‘human interest’ is slechts een vierde groter dan 50cm².
102
THEMA
Politiek en diplomatiek Economie en consument Sociaal-economisch nieuws Justitie Ordehandhaving Public moral problem Verkeer en ruimtelijke ordening Milieu en energie Onderwijs en opvoeding Medisch nieuws Wetenschap Media en cultuur Religie en zingeving Rampen en ongevallen Gewapende conflicten Human interest Sport TOTAAL
OMVANG TEKST < 50cm²-100 100cm²50cm² cm 250cm² 20 4 57 13 10 0
250cm²500cm²
500cm²1000cm²
TOTAAL
0 8 0
4 5 2
0 0 0
28 83 12
6 22 10 10
1 4 0 0
0 2 0 0
1 1 1 0
0 0 0 0
8 29 11 10
11 3 5 9 21 15 13 9 46 3 270
5 1 0 3 2 1 6 0 7 0 47
2 0 2 3 0 2 4 3 0 1 27
1 1 2 1 7 2 2 2 7 1 40
0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1
19 5 9 16 30 20 26 14 60 5 385
We nemen ook een kruistabel tussen ‘thema’ en ‘omvang van foto’.
THEMA
Politiek en diplomatiek Economie en consument Sociaal-economisch nieuws Justitie Ordehandhaving Public moral problem Verkeer en ruimtelijke ordening Milieu en energie Onderwijs en opvoeding Medisch nieuws Wetenschap Media en cultuur Religie en zingeving Rampen en ongevallen Gewapende conflicten Human interest
OMVANG FOTO < 50cm²-100 100cm²50cm² cm 250cm² 2 1 9 7 1 1 1 0 2 2 1 1 2 1 5 0 2 2 9 3 3 2 19
2 0 1 0 5 1 2 1 7
500cm²1000cm²
>1000cm²
TOTAAL
2 1 1 1 3 2 0
0 0 0 0 1 0 0
0 0 0 0 1 0 0
28 83 12 8 29 11 10
2 1 2 0 5 3 3 1 6
1 0 0 0 0 1 0 1 1
0 0 0 0 0 0 2 0 0
19 5 9 16 30 20 26 14 60
103
Sport TOTAAL
0 63
2 34
1 34
0 5
0 3
Daarnaast stelden we ook een tabel op tussen ‘thema’ en ‘artikelvorm’.
THEMA
Politiek en diplomatiek Economie en consument Sociaal-economisch nieuws Justitie Ordehandhaving Public moral problem Verkeer en ruimtelijke ordening Milieu en energie Onderwijs en opvoeding Medisch nieuws Wetenschap Media en cultuur Religie en zingeving Rampen en ongevallen Gewapende conflicten Human interest Sport TOTAAL
Fotoartikel Artikel Artikel Totaal zonder met illustraties illustraties 0 0 1 2 6 2 2
23 65 9 5 19 7 7
5 18 2 1 4 2 1
28 83 12 8 29 11 10
6 2 1 0 8 2 6 1 18 2 59
9 3 4 12 8 12 13 8 25 1 230
4 0 4 4 14 6 7 5 18 1 96
19 5 9 16 30 20 26 14 61 4 385
104
5 385
Naast de gewone thema’s hebben we ook nog elf specifieke thema’s opgesteld. Dit zijn grote thema’s die meermaals aan bod kwamen in de berichtgeving. De meeste thema’s zijn ook afkomstig uit het Westen. Toch zien we ook twee thema’s uit Zuid-Amerika (aardbeving Chili en Haïti) en een uit het Midden Oosten (Israëlisch-Palestijns conflict). Vier van de elf thema’s zijn ‘rampen en ongevallen’.
Thema specifiek Cumulative Frequency Valid
Percent
4
1,5
8,5
8,5
Aardbeving Chili
8
3,0
17,0
25,5
4,3
29,8
2
0,7
Oscaruitreiking
7
2,6
14,9
44,7
Kindermisbruik Kerk
3
1,1
6,4
51,1
2,1
53,2
Obama gezondheidszorg
1
0,4
Vulkaan IJsland
3
1,1
6,4
59,6
Bomaanslagen Moskou
5
1,8
10,6
70,2
4,3
74,5
21,3
95,7
4,3
100,0
Obama ontwapening
Financiële crisis Griekenland Israëlisch-Palestijns conflict Total
Total
Valid Percent
Aardbeving Haïti
Storm Xynthia
Missing
Percent
99
2
10
2
0,7 3,7
0,7
47
17,3
224
82,7
271
100,0
100,0
Daarnaast trokken we ook nog kruistabellen tussen de variabelen ‘thema specifiek’ en ‘pagina in de krant’. Hier zien we toch dat vijf thema’s de voorpagina behaald hebben. Het merendeel van de 105
specifieke thema’s kwamen in het algemene nieuws terecht (55,3 %). Twee thema’s kwamen het meest aan bod in andere katernen. De financiële crisis in Griekenland kwam het meest naar voor in ‘beurs en business’(80%). De Oscaruitreiking kwam aan bod in het katern ‘vips’(85,7%).
Thema specifiek * Pagina of rubriek in de krant Crosstabulation Count
Pagina of rubriek in de krant Beurs en Voorpagina
Business
Nieuws
Vips
Total
Thema specifiek Aardbeving Haïti
0
0
4
0
4
Aardbeving Chili
1
1
6
0
8
Storm Xynthia
1
0
1
0
2
Oscaruitreiking
1
0
0
6
7
Kindermisbruik Kerk
0
0
3
0
3
Obama gezondheidszorg
0
0
1
0
1
Vulkaan IJsland
0
0
3
0
3
Bomaanslagen Moskou
1
0
4
0
5
Obama ontwapening
1
0
1
0
2
1
8
1
0
10
0
0
2
0
2
6
9
26
6
47
Financiële crisis Griekenland Israëlisch-Palestijns conflict Total
We trekken ook nog kruistabellen tussen ‘pagina in de krant’ en ‘thema’. We zien dat de voorpagina het meest behaald werd door de variabele ‘rampen en ongevallen’ (17,3%), gevolgd door de thema’s ‘economie en consument’, ‘media en cultuur’ en ‘human interest’ (alledrie 13%). Maar we kunnen 106
stellen dat de krant een ruim aanbod aan verschillende thema’s op de voorpagina plaatst. 13 thema’s van de 18 hebben minsten een artikel op de voorpagina van de krant.
THEMA
PAGINA OF RUBRIEK IN DE KRANT Voorpagina
Beurs
Nieuws
Vips
Totaal
Procent
Politiek en diplomatiek
2
3
23
0
28
7%
Economie en consument
3
69
11
0
83
22%
Sociaal-economisch nieuws
1
6
5
0
12
3%
Justitie
1
2
5
0
8
2%
Ordehandhaving
0
2
27
0
29
8%
Public moral problem
0
0
11
0
11
3%
Verkeer en ruimtelijke
0
0
10
0
10
3%
Milieu en energie
1
0
18
0
19
5%
Onderwijs en opvoeding
0
0
4
1
5
1%
Medisch nieuws
0
0
8
1
9
2%
Wetenschap, techniek
1
0
15
0
16
4%
Media en cultuur
3
0
15
12
30
8%
Religie en zingeving
1
0
19
0
20
5%
Rampen en ongevallen
4
1
21
0
26
7%
Gewapende conflicten,
1
0
13
0
14
4%
Human interest
3
1
35
22
61
16%
Sport
1
0
3
0
4
1%
22
84
243
36
385
100%
ordening
terrorisme
TOTAAL
2. Datacleaning en analyse voor geografie
107
Uit de onderstaande frequentietabellen zien we dat er bij één artikel geen geografie aangeduid is. Dit was een artikel over het IMF (Internationaal Monetair Fonds). Hierbij werd er geen duidelijk land of continent vermeld en daarom werd dit artikel gecodeerd onder ‘Niet van toepassing’. We zien dat elke geografische regio aanwezig is in ons onderzoek. Europa komt 184 keer aan bod (67,9 %), Noord-Amerika komt in 89 artikels naar voor (32,8%), Zuid-Amerika in 18 artikels (6,6 %), Afrika in 5 artikels (1,8 %), Oceanië in 13 artikels (4,8%) en tenslotte het Midden-Oosten in 12 artikels (4,4%). Hieruit blijkt duidelijk dat Europa in ruime mate de meest gecoverde regio is in de krant.
Geografie Europa Cumulative Frequency Valid
Nee Ja Niet van toepassing
Total
Percent
Valid Percent
Percent
86
31,7
31,7
31,7
184
67,9
67,9
99,6
0,4
0,4
100,0
100,0
1 271
100,0
Geografie Noord-Amerika Cumulative Frequency Valid
Nee Ja Niet van toepassing
Total
Percent
Valid Percent
Percent
181
66,8
66,8
66,8
89
32,8
32,8
99,6
0,4
0,4
100,0
100,0
1 271
100,0
Geografie Zuid-Amerika
108
Cumulative Frequency Valid
Nee Ja Niet van toepassing
Total
Percent
Valid Percent
Percent
252
93,0
93,0
93,0
18
6,6
6,6
99,6
0,4
0,4
100,0
100,0
1 271
100,0
Geografie Azië Cumulative Frequency Valid
Nee Ja Niet van toepassing
Total
Percent
Valid Percent
Percent
234
86,3
86,3
86,3
36
13,3
13,3
99,6
0,4
0,4
100,0
100,0
1 271
100,0
Geografie Afrika Cumulative Frequency Valid
Nee Ja Niet van toepassing
Total
Percent
Valid Percent
Percent
265
97,8
97,8
97,8
5
1,8
1,8
99,6
0,4
0,4
100,0
100,0
1 271
100,0
Geografie Oceanië
109
Cumulative Frequency Valid
Nee Ja Niet van toepassing
Valid Percent
Percent
257
94,8
94,8
94,8
13
4,8
4,8
99,6
0,4
0,4
100,0
100,0
1
Total
Percent
271
100,0
Geografie Midden-Oosten Cumulative Frequency Valid
Nee Ja Niet van toepassing
Valid Percent
Percent
258
95,2
95,2
95,2
12
4,4
4,4
99,6
0,4
0,4
100,0
100,0
1
Total
Percent
271
100,0
Daarnaast stelden we ook nog een tabel op met alle geografische regio’s samen, om een duidelijker overzicht te krijgen van het aandeel van de verschillende continenten. Het totaal van alle procenten is geen 100, aangezien meerdere regio’s kunnen voorkomen in één artikel.
TOTAAL
PROCENT
184
67,9%
Noord-Amerika
89
32,8%
Zuid-Amerika
18
6,6%
Azië
36
13,3%
5
1,8%
Oceanië
13
4,8%
Midden-Oosten
12
4,4%
271
131,7%
Europa
Afrika
TOTAAL
Hieronder ziet u de output van de variabele ‘Geografie Klemtoon’. Ook hier is Europa (57,2 %) de dominante regio, gevolgd door Noord-Amerika (21,8 %). In tien artikels (3,7 %) was het onmogelijk 110
om uit te maken op welke regio de klemtoon lag. Er is terug een artikel waarvan deze variabele niet van toepassing op is, dit is terug het artikel over het IMF. Geografie Klemtoon Cumulative Frequency Valid
Europa
Percent
Valid Percent
Percent
155
57,2
57,2
57,2
Noord-Amerika
59
21,8
21,8
79,0
Zuid-Amerika
11
4,1
4,1
83,0
Azië
17
6,3
6,3
89,3
Afrika
5
1,8
1,8
91,1
Oceanië
8
3,0
3,0
94,1
Midden-Oosten
5
1,8
1,8
95,9
10
3,7
3,7
99,6
0,4
0,4
100,0
100,0
Onmogelijk want gelijkwaardig Niet van toepassing
1
Total
271
100,0
3. Datacleaning van nationaliteiten
In het onderzoek hadden we 15 variabelen opgemaakt voor verschillende nationaliteiten. Hieronder plaatsen we een samengestelde tabel van de verschillende nationaliteiten die aan bod kwamen.
Land
AANTAL PROCENT
Afghanistan
1
0
Argentinië
1
0
Australië
11
2
België
38
8
2
0
Chili
12
3
China
15
3
Congo
1
0
Canada
111
Cyprus
1
0
Denemarken
1
0
25
5
1
0
Frankrijk
31
7
Griekenland
10
2
Haïti
7
2
Hongarije
1
0
Ierland
5
1
Ijsland
2
0
India
7
2
Indonesië
2
0
Irak
3
1
Iran
6
1
Israël
3
1
Italië
13
3
Japan
9
2
Korea (Republiek)
5
1
Kroatië
2
0
Luxemburg
3
1
Malawi
1
0
Malta
1
0
Marokko
1
0
Mexico
3
1
Monaco
1
0
Mongolië
1
0
Nederland
44
10
Nigeria
1
0
Noorwegen
1
0
Oekraïne
1
0
Oostenrijk
2
0
Pakistan
2
0
Papua Nieuw Guinea
1
0
Polen
3
1
Portugal
3
1
Roemenië
1
0
Duitsland Finland
112
10
2
Saoedi-Arabië
1
0
Spanje
8
2
Thailand
1
0
VS
86
19
Verenigd Koninkrijk
43
9
Zuid-Afrika
2
0
Zweden
8
2
Zwitserland
9
2
Internationale organisatie
6
1
459
100
Rusland
TOTAAL
Uit deze tabel zien we vooral de dominantie van de V.S.A (19%). Ook Europa is goed vertegenwoordig met Nederland (10%), Verenigd Koninkrijk (9%), Frankrijk (7%), Duitsland (5%), Italië (3%), Zweden (2%), Zwitserland (2%), Spanje (2%), Rusland (2%) en Griekenland (2%). Europa (met België erbij) is goed voor 52% van het totale aantal nationaliteiten in de artikels. Hieronder bevindt zich de kruistabel tussen ‘geografie’ en ‘thema’. THEMA
Politiek en diplomatiek Economie en consument Sociaal-economisch nieuws Justitie Ordehandhaving Public moral problem Verkeer en ruimtelijke ordening Milieu en energie Onderwijs en opvoeding Medisch nieuws Wetenschap Media en cultuur Religie en zingeving Rampen en ongevallen Gewapende conflicten Human interest Sport
Europa NoordAmerika
ZuidAmerika
Azië
Afrika Oceanië Midden -Oosten
20 64
8 30
3 3
4 19
1 0
0 5
4 0
10
2
0
3
0
0
0
8 22 7 8
0 4 4 2
0 3 0 0
1 2 1 0
0 1 1 0
2 2 0 0
0 2 4 0
10 2
6 2
2 0
5 1
0 1
2 1
0 0
7 8 16 12 13 8 36 3
2 11 17 4 7 4 25 2
0 3 0 1 12 0 1 0
2 1 0 1 6 3 3 0
1 0 0 1 1 0 3 1
0 0 0 1 2 0 2 0
0 1 2 5 0 5 0 0 113
TOTAAL
254
130
28
52
11
17
23
4. Datacleaning van actoren We onderzochten welke actoren aan bod kwamen en dominant waren in de gecodeerde artikels. We zien dat economische actoren (29,9 %) het meest dominant naar voor komen in de artikels, gevolgd door de politieke actoren (12,9 %) en de burgers (11,1 %).
Dominante actor
114
Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Politieke actoren
35
12,9
12,9
12,9
Economische actoren
81
29,9
29,9
42,8
Culturele actoren: Muziek
14
5,2
5,2
48,0
3
1,1
1,1
49,1
4
1,5
1,5
50,6
4
1,5
1,5
52,0
Criminelen
13
4,8
4,8
56,8
Religieuze actoren
16
5,9
5,9
62,7
Wetenschappers
11
4,1
4,1
66,8
5
1,8
1,8
68,6
0,7
0,7
0,4
0,4
0,7
0,7
4
1,5
1,5
72,0
Burgers
30
11,1
11,1
83,0
Culturele actoren: Film
12
4,4
4,4
87,5
Culturele actoren: Mode
4
1,5
1,5
88,9
0,4
0,4
0,4
0,4
8
3,0
3,0
92,6
10
3,7
3,7
96,3
Sociale organisaties en civil society Militairen Gerecht en ordehandhavers
Experten Hulpverleners
Ooggetuigen
Koningshuis
Sport actoren
Culturele actoren: Literatuur Culturele actoren: Kunst
Andere Onmogelijk want gelijkwaardig
2
1
2
1
1
69,4
69,7
70,5
89,3
89,7
115
Niet van toepassing Total
10
3,7
3,7
271
100,0
100,0
100,0
Daarnaast stelden we ook nog een tabel op voor alle actoren samen. Dit is niet hetzelfde als de bovenstaande frequentietabel. Deze toont de dominante actor aan in de 271 artikels. Hier worden alle actoren die aan bod komen in de artikels opgeteld.
ACTOREN
ARTIKELS PROCENT
Politieke actoren
55
15%
Economische actoren
92
26%
Culturele actoren: Muziek
16
4%
Culturele actoren: Film
10
3%
Culturele actoren: Mode
5
1%
Culturele actoren: Literatuur
2
1%
Culturele actoren: Kunst
3
1%
Sociale organisaties en civil
4
1%
7
2%
Gerecht en ordehandhavers
21
6%
Criminelen
17
5%
Religieuze actoren
21
6%
Wetenschappers
18
5%
Experten
11
3%
Hulpverleners
4
1%
Ooggetuigen
7
2%
Koningshuis
3
1%
Sport actoren
4
1%
Burgers
46
13%
Andere
13
4%
359
100%
society Militairen
TOTAAL
We nemen kruistabellen tussen de variabelen ‘dominante actor’ en ‘pagina in de krant’. Economische actoren (13,3%) en burgers (26,6%) komen het meest naar voor in artikels op de voorpagina. Hier zien
116
we wel een kleinere verscheidenheid aan actoren in vergelijking met de thema’s, met name 9 actoren van de 21 mogelijkheden komen aan bod. Dominante actor * Pagina of rubriek in de krant Crosstabulation Count
Pagina of rubriek in de krant Beurs en Voorpagina
Dominante actor Politieke actoren
Business
Nieuws
Vips
Total
1
4
30
0
35
Economische actoren
2
62
14
3
81
Culturele actoren: Muziek
1
0
6
7
14
0
0
3
0
3
0
0
4
0
4
1
0
3
0
4
Criminelen
0
0
13
0
13
Religieuze actoren
1
0
15
0
16
Wetenschappers
0
0
11
0
11
Experten
0
2
3
0
5
Hulpverleners
0
0
2
0
2
Ooggetuigen
0
0
1
0
1
Koningshuis
0
0
1
1
2
Sport actoren
1
0
2
1
4
Burgers
4
0
25
1
30
Culturele actoren: Film
1
0
0
11
12
Culturele actoren: Mode
1
0
2
1
4
0
0
1
0
1
Culturele actoren: Kunst
0
0
1
0
1
Andere
0
0
8
0
8
Sociale organisaties en civil society Militairen Gerecht en ordehandhavers
Culturele actoren: Literatuur
117
Onmogelijk want gelijkwaardig Niet van toepassing Total
0
4
5
1
10
2
2
6
0
10
15
74
156
26
271
1. Datacleaning van ‘domesticatie’ We gingen in het onderzoek ook na of er gebruik werd gemaakt van ‘domesticatie’. Hieronder verstaan we “een vertaling van buitenlands nieuws die de kijker toelaat met andere woorden de gebeurtenissen (gemakkelijker) te interpreteren volgens een vertrouwd en eigen referentiekader wat uiteindelijk kennis en begrip ten goede komt.’(Clausen, 2004, pp.27-28). We zien dat in 16,2 % van de artikels (44 van de 271) wordt gebruik gemaakt van deze techniek.
Geografische dominantie Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Puur buitenland
227
83,8
83,8
83,8
Link naar België
44
16,2
16,2
100,0
271
100,0
100,0
Total
Wanneer er gebruik gemaakt wordt van deze techniek kunnen we besluiten dat de vorm die het meest gebruikt wordt de ‘link naar België’ is. Hiermee wordt bedoeld dat ons land vermeld wordt in een artikel, maar niet uitgebreid aan bod komt en niet past onder de andere mogelijkheden.
118
Domesticatie vorm Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Focus op slachtoffers
6
2,2
2,2
2,2
Binnenlandse implicaties
9
3,3
3,3
5,5
0,7
0,7
27
10,0
10,0
16,2
Niet van toepassing
227
83,8
83,8
100,0
Total
271
100,0
100,0
Politieke domesticatie
2
Link naar België
6,3
We zien dat er niet vaak een Belg aanwezig is op de foto van een artikel. Slechts in 1,8 % van de artikels met domesticatie is dit het geval (5 van de 44 artikels). Wanneer het artikel enkel over het buitenland berichtte zonder domesticatie, werden de artikels met foto toch gecodeerd onder ‘Belg niet aanwezig’. Daardoor zijn er 70 artikels waar geen Belg aanwezig is, terwijl er slechts 44 artikels zijn die een verwijzing naar België bezitten.
Belg op de foto Cumulative Frequency Valid
Belg aanwezig
Percent
Valid Percent
Percent
5
1,8
1,8
1,8
Belg niet aanwezig
70
25,8
25,8
27,7
Niet van toepassing
196
72,3
72,3
100,0
Total
271
100,0
100,0
Daarnaast trokken we ook nog kruistabellen met domesticatie en de variabele thema. Hier zien we dat het thema ‘economie en consument’ (43%) het meeste domesticatie herbergt, daarbij komt de vorm ‘link naar België’ het meest aan bod, namelijk 60% van het aantal gedomesticeerde artikels van ‘economie en consument’. Het tweede thema die het meest aan bod komt is ‘rampen en ongevallen’ (10%), vooral focus op slachtoffers (4 artikels), derde thema is ‘human interest’ (9%). 119
Focus op
Binnenlands
Politieke
Link
Totaa
slachtoffer
e implicaties
domesticatie
naar
l
s
%
België
Politiek en diplomatiek
0
0
1
1
2
3%
Economie en consument
1
8
1
15
25
43 %
Sociaal-economisch nieuws
0
3
0
Justitie
1
Ordehandhaving
0
0
0
Public moral problem
0
0
Verkeer en ruimtelijke
0
Milieu en energie
1
4
7%
1
2%
1
1
2%
0
1
1
2%
1
0
1
2
3%
0
0
0
1
1
2%
Onderwijs en opvoeding
0
0
0
0
0%
Media en cultuur
0
0
0
4
4
7%
Religie en zingeving
1
0
0
2
3
5%
Rampen en ongevallen
4
0
0
2
6
10
ordening
% 1
0
1
0
2
3%
Human interest
0
0
0
5
5
9%
TOTAAL
8
12
2
35
58
Gewapende conflicten, terrorisme
100 PROCENT
14%
21%
4%
61%
Hieronder bevindt zich de kruistabel tussen de variabelen ‘domesticatie’ en ‘geografische regio’s’. We zien het vaakst domesticatie terugkomen in artikels over Europese landen. 59% van de artikels met domesticatie gaat over Europa. Heel uitzonderlijk kunnen we dit niet noemen aangezien het merendeel (67,9%) van de artikels ook betrekking hebben met Europa. De tweede en derde meest voorkomende regio’s bij domesticatie is Noord-Amerika en Azië (elk 13%). Daarna Zuid-Amerika en Oceanië (elk 7%). In de artikels over Afrika en Midden-Oosten komt er geen domesticatie aan bod.
120
Domesticatievorm Focus op Binnenlandse slachtoffers
implicaties
Politieke
Link naar
domesticatie
België
Totaal Procent
Europa
6
9
2
24
41
59%
Noord-Amerika
0
1
0
8
9
13%
Zuid-Amerika
2
0
0
3
5
7%
Azië
1
3
1
4
9
13%
Afrika
0
0
0
0
0
0%
Oceanië
1
0
0
4
5
7%
Midden-Oosten
0
0
0
0
0
0%
10
13
3
43
69
100%
Totaal
Enkele kruistabellen waaronder ‘geografie klemtoon’ en ‘dominante actor’ ,‘datum van de krant’ en ‘thema specifiek’ en ‘geografie en thema specifiek’ zijn te vinden in de aparte output op de CDROM,wegens de grootte van de tabellen.
121
122