UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
VECHTEN TEGEN DE BIERKAAI? EEN ONDERZOEK NAAR ‘FACEBOOK RESISTANCE’ IN VLAANDEREN
Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 26 686
PETRA TRUANT
MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting MEDIA, MAATSCHAPPIJ EN BELEID
PROMOTOR: PROF. DR. PIETER VERDEGEM COMMISSARIS: DR. PETER MECHANT
ACADEMIEJAAR 2012 – 2013
Een woord van dank
Aan Prof. Dr. Pieter Verdegem: Voor de deskundige ondersteuning en begeleiding Prof. Dr. José van Dijck, Marc Stumpel en Tobias Leingruber: Voor de tijd en de bereidwillige medewerking Lynn Devliegher: Voor de praktische zaken omtrent SPSS Mijn ouders: Voor jullie oeverloze geduld David: Voor je onvoorwaardelijke steun Frederik: Voor het duwtje in de rug
Inhoud
Abstract .......................................... ................................................... ............................. 5 Corpus ............................................ ................................................... ............................. 6 Inleiding......................................... ................................................... .......................... 6 Veranderingen in de maatschappij .................. ................................................... ... 6 Globalisering ..................................... ................................................... .................. 6 De netwerk- en informatiemaatschappij ............. ................................................ 11 Facebook als sociale netwerksite .................. ................................................... ... 16 Facebook en privacy ............................... ................................................... .......... 27 Wetgeving ......................................... ................................................... ................ 38 Facebook resistance............................... ................................................... ........... 41 Kritische theorie ................................. ................................................... ............... 49 Methode ........................................... ................................................... .................... 50 Steekproef ........................................ ................................................... ................. 50 Opzet ............................................. ................................................... .................... 51 Materiaal ......................................... ................................................... .................. 54 Procedure ......................................... ................................................... ................. 54 Resultaten ........................................ ................................................... ..................... 58 Beschrijving van de clusters ...................... ................................................... ........ 58 Onderlinge verschillen tussen clusters ............ ................................................... . 61 Bespreking en conclusie........................... ................................................... ............. 63 References ........................................ ................................................... ........................ 65 Bijlagen.......................................... ................................................... ............................ 82
Abstract Deze masterproef focust op het concept Facebook resistance. Omdat Facebook resistance tot nu toe slechts weinig belicht werd in het onderzoeksveld over Facebook, schetst een literatuurstudie een breder kader. Dit gebeurt eerst in een brede context met een bespreking van globalisering. Daarna vernauwt het onderzoeksveld met achtereenvolgens de netwerkmaatschappij, Facebook als sociale netwerksite, privacy en wetgeving. Daarnaast wordt het begrip Facebook resistance verder uitgediept. Wat is Facebook resistance? Welke verschillende vormen bestaan er? Er wordt gezocht naar een mogelijk definitie voor het concept. Ten slotte focust een exploratief onderzoek op Facebookresisters in Vlaanderen. Wie zijn deze Facebookresisters? Aan de hand van een clusteranalyse kan men zes groepen groepen onderscheiden. Twee types gebruiken Facebook niet. Zij krijgen de term Facebook sceptics of sceptici en Facebook indifferent of Facebook onv erschilligen. Facebook sceptici tonen een hogere mate van resistance. Onder de Facebookgebruikers kan men vier groepen onderscheiden. De Facebook lovers vertonen weinig tekenen van resistance. De Facebook warriors daarentegen staan hier recht tegenover. Zij vertonen ook de hoogste mate van actieve resistance. Daarnaast zijn er ook de Facebook bewusten, die zich wel bewust zijn van sociale privacy, maar onverschilliger reageren ten opzichte van institutionele privacy. Ten slotte zijn er de passieve resisters. Deze groep is zich bewust van zowel sociale als institutionele privacy, maar vertoont in mindere mate resistance dan Facebook warriors. Ook passen zij geen actieve resistance toe. Het is noodzakelijk enkele kritische opmerkingen bij dit onderzoek te maken. Deze resultaten zijn immers niet het gevolg van een enkelvoudig aselecte steekproef en mogen bijgevolg niet gegeneraliseerd worden naar de totale populatie. Deze masterproef roept dan ook op tot verder en diepgaander onderzoek.
Corpus Inleiding Veranderingen in de maatschappij Alvorens dieper in te gaan op het begrip ‘Facebook resistance’, is het noodzakelijk een algemeen beeld te schetsen van de huidige maatschappij waarbinnen Facebookresisters opereren. Een relevante contextualisering helpt het onderwerp te kaderen en biedt de mogelijkheid om ernaar te verwijzen tijdens empirisch onderzoek. Het volgende deel behandelt achtereenvolgens ‘globalisering’, ‘de netwerkmaatschappij’, ‘Facebook als sociale netwerksite’, ‘Facebook en privacy’ en ‘wetgeving’ . Globalisering Definities en concepten ‘Globalisation is a form of capitalist expansion tha t entails the integration of local and national economies into a global, unregulated market economy’ (Guttal, 2007). Kenmerken van globalisering zijn de tendens naar eenheid (Robertson, 1992), de homogenisatie van voorkeuren van consumenten, uitbestedingen en de consolidatie en de uitbreiding van de macht van grote bedrijven, een groter wordende kloof tussen arm en rijk en de dominantie van liberaal gedachtengoed (Guttal, 2007). Globalisering wordt vaak gelinked aan kapitalisme (Bucur, 2009; Della Sala, 2004; Farazmand, 2005; Guttal, 2007; Hopper, 2007) en de modernisatie van de maatschappij (Duman, 2011; Waters, 1995; Hopper, 2007; Giddens, 1990). Verschillende auteurs wijzen op de complexiteit van dit begrip (Kellner, 2002; Thompson, 1995; Hopper, 2007; Waters, 1995). De definities van globalisering zijn uiteenlopend. Volgens Rantanen (2005) is het probleem dat definities van het fenomeen geen onderscheid maken tussen het fenomeen zelf en de gevolgen ervan. Dat is bij Waters (1995) bijvoorbeeld het geval. Volgens hem, moet men zich proberen voor te stellen waar globalisering eindigt, hoe een volledig geglobaliseerde wereld eruit ziet. Dit is een maatschappij zonder spatiale grenzen, waar het bovendien onmogelijk is om sociale praktijken en voorkeuren te voorspellen louter op basis van de geografische locatie. Dit resulteert in de volgende definitie van globalisering: ‘Globalization is a social process in which the constraints of geography on social and cultural arrangements recede and in which people become increasingly aware that they are receding’. Volgens Rantanen (2005) heeft Waters het hier over een algemeen bewustzijn. Ook Robertson (1992) heeft het over een algemeen bewustzijn als gevolg: ‘Globalization as a concept refers both to the compression of the world and the intensification of consciousness of the world as a whole […]
6
both concrete global interdependence and consciousness of the global whole in the twentieth century’. Albrow (1990) zet volgens Rantanen (2005) nog een stap verder dan een gevoel van algemeen bewustzijn, voor Albrow ‘Globalization refers to all those processors by which the peoples of the world are incorporated into a single world society, global society’. Rantanen (2005) merkt echter op dat ook oorzaken in definities van globalisering gebruikt worden. Het probleem hierbij is dat het moeilijk is oorzaak en gevolg van globalisering vast te stellen; ze maken immers in vele gevallen samen deel uit van de eigenlijk definitie. Voor Giddens (1990) bijvoorbeeld, is globalisering een dialectisch process van intensificatie van wereldwijde sociale relaties, ‘which link distant localities in such a way that lo cal happenings are shaped by events occurring many miles away and vice versa’. Voor Thompson (1995) daarentegen is globalisering interactie en afhankelijkheid: globalisering ‘refers to the growing interconnectedness of different parts of the world, a process which gives rise to complex forms of interaction and interdependency’. Hoewel er weinig consensus bestaat over de definitie van globalisering, zijn de meeste academici het er over eens dat diverse processen van globalisering de wereld veranderen. In een poging om klaarheid te scheppen, poogden verschillende auteurs in de veelheid van definities verschillende categorieën te onderscheiden. Een vaak gebruikte opdeling van verschillende theorieën, is het opdelen in politieke, economische en culturele globalisering (Waters, 1995; Held et al., 1999). Bovendien maakte Held et al. (1999) het onderscheid tussen drie verschillende scholen binnen het onderzoek naar het concept: de transformationalisten, de sceptici en de theoretici die hyperglobaliseren. Sceptici beweren dat globalisering een mythe is: het zou enkel een hoger niveau zijn van de nationale economieën (Hirst & Thompson, 1996). Voor transformationalisten is globalisering de drijvende kracht achter economische, sociale en politieke veranderingen (Held et al., 1999). Tot deze categorie behoren bijvoorbeeld Giddens (1990) en Castells (2000). Theoretici die hyperglobaliseren tenslotte, staan lijnrecht tegenover de sceptici en geloven dat globalisering de absolute norm wordt. Ze voorspelle n het einde van de natie (Ohmae, 1995). Toch zijn er ook auteurs die nog verder gaan dan de sceptici (zie supra) en het begrip globalisering in het debat compleet negeren. Boyd-Barret (1998) en Sparks (1998) beweren bijvoorbeeld dat de idee van een globale publieke sfeer veel beter vervangen wordt door een imperialistische en een private sfeer. Volgens Apostoaie (2011) is globalisering een multidimensioneel fenomeen, doch men kan niet ontkennen dat de meest zichtbare aspecten ervan van economische aard zijn. Economische globalisering heeft volgens Waters (1995) te maken met ‘social arrangements
7
for the production, exchange, distribution and consumption of goods and tangible services’. Farazmand (2005) focust ook op globalisering als een fenomeen van ‘corporate capitalism with the purported ideology of market supremacy’; door economische globalisering kent de wereldeconomie nu een markt met vrije beweging van kapitaal, vrije aankoop, verkoop, samensmelting en samenwerking tussen verschillende
(multinationale) bedrijven.
Geografische grenzen zijn niet langer een belemmering van het creëren van economische linken (Joia & Babonea, 2012). De tweede vorm van globalisering die Held et. al (1999) in hun categorisatie bespreken is politieke globalisering. Guttal (2007) schrijft dat globalisering naast een economisch subject, ook een politiek fenomeen is, ‘shaped by negotiations and interactions between institutions of transnational capital, nation states, and intern ational institutions’. De voornaamste dynamiek achter dit fenomeen zijn volgens Guttal instanties van globaal kapitalisme, waaronder transnationale bedrijven. Andere auteurs gaan met zijn stelling akkoord (Amoore & Langley, 2001). Farazmand (2005) ziet globalisering in een kader van corporate capitalism. Ook voor Waters (1995) spelen internationale organisaties en multinationale bedrijven een grote rol, maar hij spitst zich vooral toe op macht. Hij ziet macht als een sociaal proces dat tot uiting komt als een georganiseerde uitwisseling van ‘coercion’ en surveillance. Heel wat auteurs beweren dat globalisering de soevereiniteit van de traditionele natiestaat uitholt (Held, 1991; Robertson, 1992). Berg en Kuusk (2010) gaan echter niet met de stellingen van Held akkoord. Volgens hen worden de eigenschappen die ervoor zorgen dat natiestaten macht bezitten , niet beïnvloed door grotere internationale samenwerking. Toch nuanceren zij hun mening. In een voorbeeld over de Europese unie halen ze aan dat de Europese Unie wel de graad van soevereiniteit van zijn leden doet dalen, ‘but probably their benefits from international cooperation are higher than the losses involved in the waiver of some sovereignty attributes’. Ook McGrew (1992) gaat niet akkoord dat de territoriale soevereiniteit van natie staten volledig wordt uitgehold: deze zal altijd een belangrijke rol spelen. Held et. Al (1991) spreken ten slotte ook over culturele globalisering. Dit omvat volgens Waters (1995) ‘social arrangements for the production, exchange and expression of symbols that represent facts, affects, meanings, beliefs, preferences, tastes and values’. Het gaat hier dus vooral om symbolische uitwisselingen met symbolen los van hun spatiale grenzen. Critici, Institutionalisten en neoliberalen hebben elk hun eigen visie op het concept. Insitutionalisten geloven dat culturele globaliseri ng zowel positieve als negatieve effecten
8
heeft, maar ze twijfelen aan de impact en de mate van belangrijkheid van culturele globalisering. Neoliberalen daarentegen beschouwen
culturele globalisering als een
belangrijk en volledig positief proces, dat de vrije markt toelaat ideeën vrij te laten concurreren (Ervin & Smith, 2008). Andersglobalisten en anti-globalisten geven aan culturele globalisering een negatieve connotatie. Zij beweren dat culturele globalisering culturele homogenisatie en cultureel imperialisme vanwege het Westen tot gevolg heeft (Frejes, 1981 geciteerd in: Tomlinson, 1991; Ervin & Mith 2008; Clarke, 1996). Laatstgenoemde verwijst naar de bewuste controle die een bepaalde cultuur en meer specifiek, transnationale bedrijven, uitoefent over informatie en communicatie met als doel andere culturen aan hun dominante cultuur te onderwerpen. Evoluties binnen technologie, toegepaste wetenschappen en communicatie liggen mede aan de basis van globalisering (Guttal, 2007; Rantanen, 2005). Volgens Kellner (2002) en Dissanayake (2006) speelt het Internet hierin een sleutelrol, omdat het een technologische infrastructuur voor de globale economie vormt. Globalisering en nieuwe media Globalisering en media zijn ontegensprekelijk met elkaar verbonden. Marshall Mc Luhan maakte dit samengaan reeds duidelijk door zijn ‘the medium is the message’ en ‘the global village’ aan elkaar te koppelen (Mcluhan & Fiore, 1967). Media spelen een grote rol in globalisering. Rantanen (2005) spreekt daarom van gemedieerde globalisering. Rantanen gebruikt hierbij het begrip ‘media time’ om aan te geven dat media een idee van globaal gedeelde
tijd
geven:
dankzij
toegang
tot
elektronische
media
zijn
mensen
geïnterconnecteerd, onafhankelijk van tijd en de plaats waar ze zich bevinden. Ze volgt hiermee het beeld dat Castells (1996) met zijn ‘timeless time’ en ‘spaceless space’ probeerde te schetsen. Siapera (2012) focust op de rol van nieuwe media binnen globalisering. Ze hanteert voor haar bespreking Sklairs (1999) verschillende invalshoeken op globalisering. Vanuit het wereldsystemen en globaliseringstandpunt worden nieuwe media gezien als deel van de kapitalistische wereld. Nieuwe media krijgt hier echter geen specifieke aandacht en men negeert de culturele aspecten. De globale cultuur aanpak erkent de belangrijke rol van nieuwe media, maar maakt geen onderscheid tussen ‘oude media’ en ‘nieuwe media’. Bovendien wordt er enkel aandacht aan de vorm en content van nieuwe media besteed. Men vergeet hierbij de institutionele en de structurele dimensie. Het globale maatschappijstandpunt besteedt hier wel aandacht aan (Siapera, 2012). Volgens Giddens (1990) houdt deze institutionele en structurele dimensie onder andere de militaire macht en
9
surveillance in, maar ook kapitalisme en industrialisme. Nieuwe media als technologieën, passen binnen het industrialisme, nieuwe media als content passen binnen het kapitalisme. Binnen de opdeling van de transformationalisten, de sceptici en de theoretici die hyperglobaliseren (zie supra) kan men ook standpunten omtrent nieuwe media terugvinden: de hyperglobalisten zien nieuwe media als de drijvende krachten van globalisering, terwijl sceptici en de transformationalisten nieuwe media en technologieën beschouwen vanuit een breder perspectief als onderdeel van de moderniteit en dus het kapitalisme (Siapera, 2012). Siapera oppert dat deze laatste invalshoek de juiste is. Volgens Wijaya, Spruit en Scheper (2010) creëren Web 2.0 technologieën de mogelijkheden om degelijke webstrategieën uit te denken. Deze zijn nodig in een geglobaliseerde wereld, waar het onmogelijk is het internet nog weg te denken. Facebook is een voorbeeld van een bedrijf die zo op een uitstekende manier een competitief voordeel heeft gerealiseerd (O’Reilly, 2005). Facebook past perfect binnen het kader van globalisering en modernisering: een multinationaal bedrijf met veel macht binnen een kapitalistisch kader, dat neoliberaal gedachtengoed verkondigt en het surveillance van Giddens uitstraalt (Fuchs, 2011; Stumpel, 2013).
10
De netwerk- en informatiemaatschappij In de 21e eeuw zijn netwerken alomtegenwoordig. ‘A network is a connection between at least three elements’ (Van Dijk, 1999). Volgens van Dijk is dit de meest abstracte definitie van een netwerk; ze is toepasbaar op zowel fysieke netwerken, als sociale netwerken en medianetwerken. Ook Castells (1996) doet een poging om een netwerk te definiëren: ‘A network is a set of interconnected nodes. […] Networks are open structures, able to expand without limits, integrating new nodes as long as th ey are able to communicate within the network, namely as long as they share the same communication codes’. De situatie van vandaag is het gevolg van wisselwerkingen tussen sociale evoluties en informatietechnologieën (Castells, 1996). Twee grote golven van geconcentreerde innovaties liggen mee aan de basis van de netwerkmaatschappij. De eerste golf vond plaats in de laatste decennia van de negentiende en de eerste decennia van de twintigste eeuw, de laatste eind twintigste eeuw, begin 21e eeuw (Beniger, 1982; Williams, 1982). Van Dijk spreekt hier over communicatierevoluties: zowel structurele als technische. In de eerstgenoemde ondergaan de noties van tijd en plaats fundamentele veranderingen. Het wordt mogelijk om tijd en plaats te overbruggen en ligt sinds de komst van de elektronische media in nauwe relatie met globalisering (Rantanen, 2005; Castells, 1996). Castells (1996) spreekt in dit kader van ‘timeless time’ en ‘spaceless space’ (zie supra). Ook Barrie geeft toe dat economische globalisering netwerken creëert (Barrie, 1995). Van Dijk beweert dat op het moment van zijn schrijven (1999) een ‘huidige technische communicatierevolutie’ aan de gang is die de creatie van netwerken bevordert. Aan de basis van deze communicatierevolutie liggen volgens hem vier revolutionaire technologische ontwikkelingen. De eerste, een revolutie in de micro-elektronica met miniaturisatie als hét kenmerk, werkte de ontwikkeling van verschillende computergeneraties in de hand en leidde meteen ook de huidige technische communicatierevolutie in. Een tweede revolutie is digitalisatie: data werd sneller en ononderbroken verstuurd en ontvangen. De technologie omtrent transmissiecapaciteit, transmissiesnelheid en –ontvangst, vormt de derde technologische revolutie. Dit vormde samen met digitalisatie een oplossing voor de sterk gelimiteerde analoge (telefoon)netwerken (Castells, 1996; van Dijk, 1999). De vierde en laatste technologische revolutie was de grotere implementatie van software programma’s in tele-, massa- en datacommunicatie: de controle over de ‘communication flows’ groeide nog meer. Volgens van Dijk (1999) creëerden deze vier trends de basis van de tweede communicatierevolutie: interactiviteit en integratie van beeld, geluid en tekst.
11
Integratie betekent voor van Dijk zoveel als convergentie. Dat vindt plaats het niveau van infrastructuur,
transport,
management,
diensten
en
data.
Digitalisering
en
breedbandtransmissie werkten integratie in de hand. Interactie daarentegen, kadert in gemedieerde interactieve communicatie. Daarom gebruikt men ook vaak in de plaats van ‘nieuwe media’, de term ‘interactieve media’. Van Dijk wijst ook op het tweezijdige en zelfs het multilaterale karakter van interactieve media. Van Dijk oppert dat er verschillende niveaus van interactiviteit bestaan: de multilaterale ruimtedimensie dat het laagste niveau vormt, de synchroniciteit of de tijdsdimensie, de mate van controle die interagerende elementen bezitten en tenslotte het hoogste niveau of het begrijpen van context en betekenis van ‘content’ of inhoud. Deze niveaus zijn cumulatief; men kan het hoogste niveau niet bereiken indien niet aan de vorige drie niveaus voldaan werd. Ook Castells (1996) spreekt van een ‘huidige communicatierevolutie. In tegenstelling tot van Dijk, benoemt Castells deze heel specifiek: de ‘Information Technology Revolution’. Hij spreekt niet zozeer in de zin van vier technologische revoluties zoals van Dijk, maar legt wel sterke nadruk op de rol die ontwikkelingen in de computer- en micro-elektronica- en telecommunicatiesector spelen. Hij noemt ze ‘technologies of information processing and communication’. Met behulp van
netwerken en technologieën is spatialisatie in een
geglobaliseerde wereld mogelijk; men overbrugt tijd en plaats. Castells spreekt van ‘spaces of flows’ en ‘timeless time’ (zie supra). Volgens Castells spelen informatie en kennis, veeleer dan integratie en interactie, een centrale rol binnen de netwerkmaatschappij. Maar het is niet kennis en informatie an sich die een belangrijke rol spelen binnen deze technologische revolutie, maar de bijdrage
ervan ‘to knowledge generation and information
processing/communication devices, in a cumulative feedback loop between innovation and the uses of innovation’ (Castells, 1996). Terwijl van Dijk individuen, hun groepen en organisaties als kern van de informatiemaatschappij ziet, vindt Castells dat de netwerken zelf, de ‘information flows’ de netwerkmaatschappij overheersen (Castells, 2009; Castells, 1996). In een recentere visie stellen Rainie en Wellman (2012) hun idee van de ‘triple revolution’ voor. Drie revoluties, respectievelijk de sociale netwerkrevolutie, de internetrevolutie en de mobiele revolutie, zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de huidige netwerkmaatschappij. Deze revoluties zijn echter niet louter technologisch van aard, zoals dat bij van Dijk en van Castells eerder wel het geval is. Het is een combinatie van technologische, financiële, economische en sociale factoren. Rainie en Wellman nemen verschillende punten van Castells en van Dijck over. Ze erkennen binnen de sociale
12
netwerkrevolutie onder meer flexibiliteit, veranderingen in organisaties, de opkomst van informele netwerken, de groei van informatie- en communicatietechnologieën. De elementen binnen de internetrevolutie komen grotendeels overeen met de ‘information technology revolution’ van Castells en de vier revolutionaire technologische ontwikkelingen van van Dijk (al spreken Rainie en Wellman niet over digitalisatie). Ze erkennen de notie rond ‘timeless time’ en ‘space of flows’ van Castells omtrent de mobiele revolutie. Toch voegen ze ook factoren toe: verschillende opvattingen over seksuele oriëntie, gender, etnische achtergrond en religieuze entiteiten krijgen voet aan de grond en beïnvloeden de maatschappij dus minder in een welbepaalde richting . De mogelijkheden om de samenstelling van het gezin te veranderen zijn niet langer het gevolg van de mogelijkheden die technologische ontwikkelingen bieden, maar maken deel uit van de sociale netwerkrevolutie. Rainie en Wellman leggen veel meer nadruk op de komst van de Personal Computer die staat voor persoonlijk gebruik en ‘geconnecteerd zijn’. Daarnaast komt het ‘mobiel zijn’ veel meer aan bod. Netwerken hebben een enorme impact op onze persoonlijke en sociale levens. De ‘network society’ of de netwerkmaatschappij vormt zich aan de hand van de onderlinge sociale relaties en interacties van verschillende (technologische) processen en de groeiende rollen van medianetwerken (Van Dijk, 1999; Castells, 1996). Het resultaat is een nieuw soort maatschappij. Virtuele gemeenschappen in interpersoonlijke media zijn alomtegenwoordig. Individuen, groepen en organisaties leven niet langer enkel in hun eigen gemeenschap met hun onderlinge relaties. Netwerken linken nu ook elementen van een gemeenschap aan elementen van een andere. Gemedieerde communicatie vult face-to-face communicatie aan. Aan de bron liggen tegelijk schaalvergroting door middel van internationalisering en globalisering (zie supra) en schaalverkleining (van Dijk, 1999). ‘Daily living and working environments are getting smaller and more heterogeneous, while the range of the division of labour, interpersonal communications and mass media extends’ (van Dijk, 1999). Ook Castells (1996) erkent de idee dat een nieuw soort maatschappij zich aandient: de ‘informational society’. Bovendien ziet hij de ontwikkeling van een nieuw economisch systeem: ‘Networks are appropriate instruments for a capitalist economy based on innovation, globalization and decentralized concent ration’. Hij analyseert de huidige situatie als informationele netwerken. In deze informationele netwerken vult informationele productie de industriële productie aan en er is sprake van netwerkorganisaties. Voor hem betekent
dit
autonomisatie,
veranderende
tewerkstellingsmogelijkheden
en
werkomstandigheden. Flexibiliteit is vereist (Castells, 1996; van Dijk, 1999; Rainie &
13
Wellman, 2012). Castells noemt dit nieuwe economische systeem ‘informational capitalism’, een term die bovendien perfect past in het kader van globalisering. Tussen het gedachtegoed van Bell en Castells zijn er treffende gelijkenissen (Castells, 1996; Bell 1973). Ook Bell stelt dat een nieuwe maatschappij en een nieuwe economie zich aandienen, beide gefocust op kennis en informatie. Bell benoemt deze nieuwe maatschappij wel anders: de ‘post-industrial society’, met gelijkaardige kenmerken zoals bij Castells en van Dijk: de diensteneconomie en theoretische kennis staan centraal. Rainie en Wellman omschrijven hun maatschappijvisie eerder als ‘networked individualism’. Genetwerkt individualisme is het gevolg van de triple revolution: de som van de sociale netwerkrevolutie, de internetrevolutie en de mobiele revolutie. Het begrip houdt een zekere inhoudelijke tegenstelling in: enerzijds zijn mensen
individualistischer, anderzijds zijn
mensen steeds vaker een ‘node’ in verschillende netwerken, waardoor ze voortdurend met anderen geconnecteerd zijn (Rainie & Wellman, 2012). Vooraleer deze masterproef Facebook als sociale netwerksite bespreekt is het noodzakelijk aandacht aan sociale netwerken an sich te geven. In het begin van dit hoofdstuk stond reeds een definitie van een netwerk dat toepasbaar is op sociale netwerken: ‘A network is a connection between at least three elements’ (Van Dijk, 1999). Castilla et al. (2000) zijn echter veel specifieker. Voor hen is een sociaal netwerk ‘a set of nodes or actors (persons or organizations) linked by social relationships or ties of a specified type’. ‘A node is the point at which a curve intersects itself’ (Castells, 1996). ‘Nodes’ of ‘actoren’ zijn leden van een netwerk (Sousa, 2012). Het is moeilijk om een meer specifieke definitie van een ‘node’ te geven. Volgens Castells (1996) komt dat omdat de definitie van een ‘node’ afhankelijk is van het netwerk waarin deze ‘node’ zich bevindt. Een ‘node’ kan daarom een persoon zijn, maar ook een staat, een drugslaboratorium, een computer,… Het is gemakkelijker om ‘ties’ te definiëren: ‘Ties (links, relations) represent relationships between actors’ (Sousa, 2012). Er bestaan directe en indirecte ‘ties’. Directe ‘ties’ vormen een directe link tussen twee ‘nodes’, een indirecte ‘tie’ vormt een onrechtstreekse verbinding tussen twee ‘nodes’: andere actoren bevinden zich tussen deze twee. Bovendien zijn relaties sterk of zwak. Granovetter concludeert dat zwakke relaties noodzakelijk zijn voor de integratie binnen andere netwerken. Sterke relaties daarentegen leiden tot lokale cohesie en fragmentatie. Een netwerk wordt met andere woorden sterker als het zwakke ‘ties’ toelaat (Granovetter, 1973). Putnam (2000) beschrijft deze tweedeling als bonding en bridging capital.
14
Met de komst van het internet vormde zich de basis voor een nieuw type genetwerkte communicatie. Web 2.0 versterkte die trend: nieuwe diensten zorgden voor tal van nieuwe interactieve mogelijkheden voor connecties in de online wereld (van Dijck, 2013). Het concept rond Web 2.0 past perfect in de idee van de netwerkmaatschappij. O’Reilly die de term introduceerde, wijst op de volgende kenmerken van Web 2.0: naast de netwerkeffecten en naast het combineren van gegevens, kan men constant informatie updaten, participeren en ondervindt men een rijkere gebruikerservaring (O’Reilly, 2005). Net als bij het ontwikkelingsproces van de netwerkmaatschappij speelt technologie ook bij Web 2.0 een rol (Kaplan & Haenlein; O’Reilly, 2005). Web 2.0 deelt verschillende kenmerken met de netwerk- en de informationele maatschappij van van Dijk en Castells en laat ook zijn sporen na in organisaties: innovatie, collaboratie en kennisdeling (van Dijk, 2012; McAfee, 2009). McAfee (2009) benoemt dit ‘Enterprise 2.0’. De gevolgen van Web 2.0 zijn echter voelbaar doorheen de hele maatschappij. Volgens Kaplan en Haenlein (2010) vormt Web 2.0 immers het platform voor de ontwikkeling van sociale media. Interactie speelt hierin een sleutelrol (van Dijk, 2012; Castells, 2010; van Dijck, 2013; Kaplan & Haenlein, 2010). Web 2.0 is immers een platform waarbij ‘content and applications are no longer created and published by individuals, but instead are continuou sly modified by all users in a participatory and collaborative fashion’ (Kaplan & Haenlein, 2010). ‘The widespread presence of platforms drives people to move many of their social, cultural and professional activities to these online environments’ (van Dijck, 2013). Dit laat toe om in een volgend punt Facebook als een sociale netwerksite te bespreken.
15
Facebook als sociale netwerksite Sociale media zijn volgens Kaplan en Haenlein (2010) ‘a group of Internet-based applications that build on the ideological and technological fou ndations of Web 2.0, and that allow the creation and exchange of User Generated Content’. Sociale media zijn echter niet gelijk aan sociale netwerksites. Kaplan en Haenlein onderscheiden zes verschillende types sociale media, waarvan sociale netwerksites (en dus Facebook) er een van is. De andere vijf zijn blogs, virtuele game werelden, virtuele sociale werelden, ‘collaborative projects’ en ‘content communities’. Van Dijck (2013) maakt echter een andere indeling. Hoewel ze benadrukt dat haar indeling niet exhaustief is, onderscheidt zij vier grote groepen sociale media. De ‘usergenerated content’ sites staan voor creativiteit en willen de uitwisseling van professionele en amateuristische inhoud aanmoedigen. Voorbeelden hiervan zijn YouTube en Wikipedia. Een tweede groep is de ‘trading and marketing sites’ die hoofdzakelijk goederen willen verkopen of uitwisselen. Amazon en eBay vallen onder deze categorie. Een derde groep zijn de ‘play and game sites’, zoals bijvoorbeeld FarmVille. De sociale netwerksites tenslotte, promoten interpersoonlijke contacten en staan erg achter wat Granovetter zwakke ties noemt (zie supra). Sociale netwerksites zoals Facebook laten niet alleen connecties toe op basis van individuele personen en professionele con tacten, lidmaatschap van een groep en je geografische locatie worden eveneens als bron voor een connectie aanzien (van Dijck, 2013; Data Use Policy, laatst geüpdatet 11 december 2012). Van Dijck wijst er echter op de hybriditeit van deze indeling. Facebook is een voorbeeld van een hybride sociale netwerksite. Facebook moedigt immers de creatie en de uitwisseling van user-generated content aan: gebruikers kunnen bijvoorbeeld zelfgemaakte foto’s en filmpjes delen (van Dijck, 2013). De overname van Instagram in 2012 (Arthur, 2012, 10 april) bijvoorbeeld, en het mogelijk maken om korte filmpjes op Facebook en Instagram te posten (Holpuch, 2013, 20 juni) past in dit kader. Sociale netwerksites an sich definiëren Boyd en Ellison (2007) als op het web gebaseerde diensten die aan de volgende voorwaarden moeten voldoen: ze laten individuen toe ‘to (1) construct a public or semi-public profile within a bounded system, (2) articulate a list of other users with whom they share a connection, and (3) view and traverse their list of connections and those made by others within the system’. De aard en de naamgeving van deze connecties veranderen (bij Facebook heten ze bijvoorbeeld ‘vrienden’), maar de 3 kenmerken blijven in elke sociale netwerksite aanwezig, dus ook bij Facebook. Kaplan en Haenlein (2010) daarentegen omschrijven sociale netwerksites als volgt: ‘Social networking sites are applications that enable users to connect by creating personal information profiles,
16
inviting friends and colleagues to have access to those profiles, and sending e-mails and instant messages between each other. These personal profiles can include any type of information, including photos, video, audio files, and blogs’. In het licht van deze masterproef zijn er verschillende invalshoeken van waaruit je een sociale netwerksite als Facebook kan bespreken. Twee mogelijkheden zijn de ‘Actornetwork’ theorie en een benadering die politiek economisch is gericht. Eerstgenoemde focust op netwerken van mensen en technologieën (van Dijck, 2013; Latour, 2005), en is eerder van toepassing in het stuk over de netwerk- en informatiemaatschappij. Laatstgenoemde refereert aan de economische omgeving en de politieke en wetgevende instanties (van Dijck 2013) en is eerder te herkennen in het hoofdstuk over globalisering. Van Dijck besluit echter deze twee invalshoeken te combineren. Ze deelt sociale mediaplatformen
op
in
zes
microsystemen
waarin
online
social:
technologie,
gebruik/gebruikers, inhoud of content, eigendomsrecht of ‘ownership’, beleid en businessmodellen. Het samenspel van de eerste drie creëert de basis voor online sociality. Ze hebben techno-culturele gemeenschappelijke elementen. Eigendomsrecht, bestuurschap en businessmodellen bekijkt van Dijck (2013) met een socio-economische bril. In de volgende alinea’s komen de onderdelen van deze techno-culturele en socio-economische dimensie aan bod. De techno-culturele dimensie van Facebook Op het technologische niveau is Facebook de aanbieder van de software waarbij ‘coding technologies’ een erg belangrijke rol spelen. Het helpt sociale activiteiten te coderen in bruikbare verwerkbare gegevens. Van Dijck onderscheidt vijf belangrijke elementen: data en metadata, algoritmes, protocollen, interfaces en ‘default’. Data en metadata vormen het vertrekpunt voor deze coderende technologieën (van Dijck, 2013). Elke actie die een gebruiker uitvoert, vormt voor Facebook een bron van informatie (Data Use Policy, laatst geüpdatet 11 december 2012). Metadata of data over de data, verzamelt Facebook om niet onmiddellijk zichtbare informatiebronnen te lokalis eren en in beeld te brengen (van Dijck, 2013). Adverteerders kunnen vervolgens op basis van deze gegevens gepersonaliseerde advertenties opstellen (van Dijck, 2013; Fuchs, 2011). Cookies zijn een veelvuldig ingezet middel om informatie over gebruikers te verzamelen. Zo blijft Facebook bijvoorbeeld het doen en laten van gebruikers volgen op internetpagina’s waar Facebooks buttons en sociale plugins geïntegreerd zijn, ook al is de gebruiker op dat moment niet op Facebook aangemeld (van Dijck, 2013; Roosendaal, 2011). Wie bijvoorbeeld klikt op een Facebook like-button, geïntegreerd in een website, installeert een cookie op
17
zijn/haar webbrowser die alle activiteiten op deze websites registreert. Deze informatie wordt dan gelinkt aan de profielpagina’s van de respectievelijke gebruikers, en/of verzameld in aparte datasets (Roosendaal, 2011). ‘When confronted with these findings, Facebook claimed it was using these tactics for security reasons, but, obviously, tracking these kind of correlations could also become a tempting business model’ (van Dijck, 2013). De kernidee die Facebook naar buiten draagt is een boodschap van openheid en verbondenheid (Facebook Platform Policies, 2013; van Dijck, 2013). De belichaming van deze twee termen is het ‘sharen’ en het ‘friending’. De term ‘sharing’ dekt volgens van Dijck echter een dubbele lading. Bij het ontstaan van Facebook in 2004 had ‘sharing’ een nauwere betekenis: het was gebruikersgericht, je kon zelfgekozen informatie delen met je connecties. Van Dijck kiest hiervoor de term ‘connectedness’. Van Dijck voegt hier nu een tweede platformeigenaarsgerichte dimensie, ‘connectivity’, aan toe: diezelfde persoonlijke informatie wordt nu ook gedeeld met derde partijen. Volgens Fuchs (2011) is sharing bijgevolg enkel een mooi woord voor commodificatie. ‘The contextual meanings of “connectedness” and “sharing” thus shifted from int eraction inside the social network site to interaction with all virtual life outside Facebook’ s territory’ (van Dijck, 2013). Volgens van Dijck zette Facebook deze evolutie zelf in gang na de flop van Beacon in 2007 (zie infra). Toen bleek dat de Facebookgebruikers die in 2007 het platform reeds gebruikten, nog niet klaar waren voor gepersonaliseerde advertenties besloot Facebook dit te veranderen: ‘Instead of conforming itself to the reining norm, it started to work on changing the very norm, replacing the narrow meaning of “sharing” with a more expansive one’ (van Dijck, 2013). Doorheen de verdere ontwikkeling van Facebook vond deze ‘connectivity’ geleidelijk ingang. Van Dijck argumenteert hiermee naar eigen zeggen tegen Marc Zuckerberg, stichter en CEO van Facebook. Immers, voor haar is ‘sharing’ de evoluerende rol, niet privacy. Facebook werkt dit maar wat graag in de hand, onder het motto van rijkere sociale ervaringen (van Dijck, 2013). Ook de term ‘friending’ is ambigu: ‘Friendship is not only the result of spontaneous, human-based (inter) actions, but also the result of programmed sociality-relationships suggested by PYMK buttons a nd friends-of-friends algorithms’ (van Dijck, 2013). Bovendien zijn weinig Facebookvrienden ‘echte vrienden’: veel mensen gebruiken Facebook immers om hun bridging capital te onderhouden (Boyd, 2008; Hull et al., 2011). De lading die het concept ‘vriend’ dekt, is dus mee geëvolueerd (Hull et al., 2011). De ‘default’, de standaard voor het delen van je persoonlijke info, is een sprekend voorbeeld om openheid aan de gebruiker op te dringen. Ook deze term kent een verbrede betekenis naar ‘connectivity’ (van Dijck, 2013). Terwijl in de beginjaren de ‘default’ nog ingesteld was
18
op vrienden van een Facebookgebruiker, staat deze standaard nu op ‘openbaar’ (van Dijck, 2013). Interfaces bestaan erin mogelijkheden voor specifieke gebruikersacties te bieden. Er bestaan interfaces voor de gebruiker, dat waarmee de gebruiker kan werken, en verborgen of interne interfaces die enkel beschikbaar zijn voor de medewerkers van Facebook en voor hun adverteerders. Facebooks interface is uitermate goed afgesteld op zowel ‘connectedness’ als ‘connectivity’. Facebook maakt het mogelijk lid te worden van groepen en alle soorten informatie te delen, van statusupdates en foto’s tot zelfs contactinformatie en andere specifieke voorkeuren zoals bijvoorbeeld films. Van Dijck onderscheidt twee soorten ‘coding features’ die respectievelijk van toepassing zijn op ‘connectedness’ en ‘connectivity’. Voorbeelden van de eerstgenoemde zijn de People You May Know-functie, de porfuntie om aandacht te trekken en het ‘taggen’ waarbij je mensen in foto’s, statussen en berichten identificeert en traceert. Voorbeelden van laatstgenoemde zijn de like knop, Open Graph (van Dijck, 2013 Stumpel, 2010) en Graph search (Garside, 2013, 23 januari). Facebook probeert zo veel mogelijk de aandacht van deze verborgen interfaces en van ‘connectivity’ in het algemeen, af te leiden in een poging resistance te voorkomen (van Dijck, 2013) (zie infra). Facebook zet ook algoritmen in om data te verwerken: ‘a step-by-step directive for processing or automatic reasoning that orders the machine to produce a certain output from given input’ (van Dijck, 2013). Een algoritme als Edge Rank bepaalt op basis van verschillende soorten metadata wat en van wie je te zien krijg op je News Feed. Hoe meer je met een persoon in interactie gaat of interesse toont in een persoon door bijvoorbeeld statusupdates en foto’s te liken, hoe groter de kans dat een actie van deze contactpersoon op je tijdlijn en/of op je News Feed zal verschijne n (Bucher, 2012). De resultaten van algoritmen passen opnieuw binnen een commerciëel-sociale tactiek, volledig in de lijn van de ‘connectedness’ en ‘connectivity’ dichotomie (van Dijck, 2013). Toch vraagt Bucher (2012) zich af of Facebook de visibiliteit van een persoon hiermee niet tempert, in plaats van bevordert. Ze argumenteert dat Facebooks algoritmen het gevaar meebrengen dat Facebookgebruikers enkel nog acties van connecties zien met wie ze op Facebook erg close zijn. In 2011 veranderde Facebook bijvoorbeeld de News Feed default settings naar ‘Friends and pages you interact with most’. Een handmatige aanpassing is dan vereist om de content van alle vrienden te kunnen zien (Constine, 2011). Mensen worden op deze manier onzichtbaar voor – om het in de termen van Putnam (2000) te stellen, hun bridging capital.
19
Op deze manier gaat Bucher in tegen Foucaults concept van panopticon waarbij men velen surveilleert door middel van permanente visibiliteit (Bucher, 2012; Foucault, 1999). Facebook houdt de formules achter zijn algoritmen bovendien angstvallig geheim. Dit wekt wrevel bij heel wat Facebookgebruikers. Facebook verwacht immers van zijn gebruikers dat zij open zijn; zij mogen geen geheimen hebben voor Facebook (van Dijck, 2013). Ten slotte is het technologische aspect van Facebook ook gebaseerd op protocollen. ‘Protocols are formal descriptions of digital message formats complemented by rules for regulating those messages in or between computing systems’ (van Dijck, 2013). Door de implementatie van het ‘governing protocol’ bijvoorbeeld, zijn gebruikers verplicht om aan deze regels te voldoen, als zij Facebook willen gebruiken. ‘Facebook’s protocols guide users through its preferred pathways; they impose a hegemonic logic onto a mediated social practice’ (van Dijck, 2013). In de protocollen van een netwerk ligt de macht van een netwerk (Castells, 2009; Galloway & Thacker, 2007). Castells (2009) noemt dit de network power. Facebook verandert zijn protocollen regelmatig en dat heeft meer dan eens een negatieve invloed op de bescherming van gebruikersprivacy (Johnson, 2009, 10 december) (zie infra). Het tweede techno-culturele element in van Dijcks opdeling van sociale mediaplatformen zijn de gebruikers en hun gebruik. De grote gebruikersbasis vormt Facebooks sleutel tot succes, de kritische massa is bereikt: hoe meer mensen een profiel aanmaken, hoe groter de druk om ook een account te creëren (van Dijck, 2013; Chen, Yen & Hwang, 2012). Mensen willen erbij horen, ze willen met een connotatie van ‘connectedness’ verbonden zijn en dat zodoende ook blijven (Nadkarni & Hofmann, 2012 ; van Dijck, 2013). Bovendien legt Facebook de drempel om uit Facebook te stappen erg hoog. Enerzijds is het technisch erg moeilijk het account te verwijderen, anderzijds doet Facebook bij accountverwijderaars aan de hand van mails met foto’s een beroep op de emotionele gebondenheid met zijn/haar Facebookvrienden. Verder biedt Facebook de mogelijkheden om ‘weak ties’ te onderhouden. Een individu kan dus een massa bereike n. Toch stelt Facebook tegelijk het ‘zelf’ van de gebruiker centraal en daar pikt de gebruiker gretig op in (van Dijck, 2013; Special & Li-Barber, 2012). Volgens van Dijck is Castells (2009) term ‘mass selfcommunication’ daarom uitermate van toepassing. Bovendien, stelt van Dijck, werkt ook de diversiteit en de globale bereikbaarheid van Facebook het succes van de sociale netwerksite in de hand. Er zijn tal van onderzoeken naar hoe verschillende gebruikersgroepen Facebook gebruiken (Atif et al., 2009; Hew, K.F., 2011; Suwannatthachote & Tantrarungroj, 2013), omtrent
20
Facebook en identiteitsconstructie en zelfpromotie (Jiménez Guamán, 2012; Zhao et al., 2008; Hum et al., 2011), Facebook en sociale interacties (Ferrara, 2011; Nazir et al., 2009; Liu et al., 2013) en motivaties voor het gebruik (Nadkarni & Hofmann, 2012; Special & Li-Barber, 2012; Jang Hyun et al., 2010; Yang & Brown, 2013). Van Dijck kiest er echter voor om de aandacht niet aan de gebruiker an sich te schenken, maar aan de ‘articulated user responses’. Hoe reageren mensen als sociale media veranderingen ondergaan? ‘Technology shapes sociality as much as sociality shapes techno logy; we can partly 21ecog this process through user reactions’ (van Dijck, 2013). Van Dijck stelt dat de tevredenheid van Facebookgebruikers bepaalt in welke mate personen reageren op veranderingen aan het Facebookplatform. Individuen en groepen die meer tevreden zijn neigen minder naar Facebook resistance. De mate waarin Facebookgebruikers al dan niet tevreden zijn, hangt echter af van verschillende factoren. Volgens Special & LiBarber (2012) is de graad van tevredenheid positief verbonden met de mate waarin gebruikers zichzelf kunnen blootgeven. Steinfield et al. (2008) en Ellison et al. (2007) daarentegen stellen dat het gevoel van eigenwaarde de tevredenheid beïnvloedt. Wie namelijk een lager gevoel van eigenwaarde heeft, ervaart bij intensief Facebookgebruik positievere gevoelens op het vlak van bridging capital dan mensen met een hoger gevoel van eigenwaarde. Bovendien is contact houden met mensen uit vroegere omgevingen een belangrijke motivatie om Facebook te gebruiken (Steinfield et al. 2008). Voor Hyun et al. (2010) is niet het gevoel van eigenwaarde, maar zelfperceptie in een sociale context verantwoordelijk voor Facebooktevredenheid. Mensen die afhankelijker zijn van hun sociale context zijn meer tevreden met Facebook omdat het voldoet aan hun sociale motivaties. Deze auteurs vonden echter geen verband tussen mensen die onafhankelijker zijn van hun sociale context en Facebook tevredenheid. Chen et al. (2012) verbinden tevredenheid over Web 2.0 applicaties in het algemeen en tevredenheid over Facebook in het bijzonder, met de subjectieve normen van een persoon, het beeld of de subjectieve kennis van een individu over de wereld en het bereiken van een kritische massa van een applicatie. Wie volgens van Dijck (2013) echter ontevreden is, wordt veel sneller het subject van Facebook resistance. Facebook probeert daarom steeds de klemtoon te leggen op de mogelijkheid tot ‘connectedness’. Facebook argumenteert telkens dat het de gebruiker zelf is die het delen van zijn/haar informatie beheert (Data Use Policy, laatst geupdated 11 december 2012; Explanation of changes, 2012, 3 december). De aspecten van ‘connectivity’ verdringt Facebook echter naar de achtergrond (van Dijck, 2013). Omdat deze masterproef specifiek over Facebook resistance handelt, wordt hieraan een apart hoofdstuk gewijd.
21
Het derde techno-culturele aspect is content. Ook content onderging de contextverschuiving van het gebruikersgerichte ‘connectedness’ naar het eigenaarsgerichte ‘connectivity’. Dit uit zich in een verschuiving van een diversiteit aan content naar een verregaande graad van uniformiteit van content (van Dijck, 2013). Specifieke kenmerken van de interface zorgden voor implementatie. De invoering van Facebooks Timeline in 2011 moet men volgens van Dijck als het hoogtepunt van deze verschuiving beschouwen. De Timeline is een gestandaardiseerde user interface die alle data van de gebruiker op een chronologische manier weergeeeft. Hiermee kreeg de content op Facebook een andere structuur: van een database gerichte structuur, waarbij elk gebruikersprofiel als een database wordt beschouwd (Garde-Hansen, 2009), naar een narratieve structuur. Volgens van Dijck is uniformiteit in zekere zin bevorderend voor de ‘connectedness’ van de gebruikers. Uniforme content past echter ook perfect in het plaatje van ‘connectivity’. Voor Facebook is User Generated Content immers niet meer dan data. Als deze gestandaardiseerd is, is het gemakkelijker algoritmen toe te passen en bijgevolg efficiënter gepersonaliseerde advertenties aan Facebookgebruikers aan te bieden. Page Insight Data is een andere controversiële dienst van Facebook. Met behulp van Page Insight Data kunnen bedrijven de effectiviteit van hun advertenties op Facebook meten. Van Dijck (2013) vat samen ‘The introduction of Timeline […] exposed content presentation as a bone of contention between owners and users’. De socio-economische dimensie van Facebook De eerste socio-economische dimensie van Facebook is het eigenaarschap. Facebooks imago is erg belangrijk: het beklemtoont de verbondenheid tussen gebruikers. Vanuit winstoogmerk hechten ze echter meer belang aan ‘connectivity’, wat Facebook angstvallig voor zijn gebruikers probeert te verbergen (zie supra). Facebook heeft zichzelf door de jaren geprofileerd als dé sociale netwerkervaring. Facebook kent verschillende strategieën om zijn dominante positie binnen de markt van de sociale ne twerksites te behouden. Het gaat hierbij vooral om de wens om controle over de markt van de connectieve media uit te oefenen. Facebook gaat bijvoorbeeld over tot overnames van andere succesvolle opkomende spelers zoals de overname van Instagram in 2012 aantoont (Arthur, 2012, 10 april). Net als voor de gebruikers (zie supra) is ook voor Facebook zelf de gebruikersbasis van vitaal belang. De competitie onder sociale netwerksites ontaardt in een ‘winner-takes-all effect’. Hoe meer mensen zich bij Facebook aansluiten, hoe meer waarde de sociale netwerksite voor gebruikers krijgt (Wu, 2010) en hoe succesvoller de sociale netwerksite wordt. Bovendien kan Facebook met een grotere gebruikersbasis meer adverteerders
22
aantrekken, die op hun beurt met hun advertenties meer mensen kunnen bereiken (van Dijck, 2013). Daarnaast sluit Facebook ook strategische partnerships met nichemarkten ‘to implement the other’s buttons and get access to the other’s data stream […] in pursuit of promoting overall data traffic and enhancing connectivity in the name of a smoother user experience’ (van Dijck, 2013). Voorbeelden hiervan zijn partnerships met Skype van Microsoft en de integratie van Spotify, maar ook de integratie van social apps van The Guardian (van Dijck, 2013; Theguardian Apps Blog, 2011, 22 september; Shearman, 2011, 22 september). Facebook wil hiermee de status van entertainmentplatform bereiken, maar doet dit eigenlijk om zoveel mogelijk gebruikers zo lang mogelijk bij zich te houden (Shearman, 2011, 22 september; Halliday, 2011, 22 september). Bovendien passen deze acties ook in de zo gepromote openheid en verbondenheid (en de ambigue lading die hieraan vasthangt) onder het motto van ‘frictionless sharing’: ‘first to accommodate users’ convenience when they move from Facebook to other platforms without hitting another key or needing an extra click; second, to please platform owners by connecting Facebook to third-party applications and make all data availabl e to all parties’ (van Dijck, 2013). Facebooks ideologie overkoepelt dit alles: Alles wordt sociaal en er is geen ontsnappen aan. Bovendien bepaalde Facebook zo ook de gehanteerde methoden van andere sociale netwerksites, die meestapten in het verhaal van het reeds veelbesproken ‘connectivity’: ‘by joinging the ecosystems bandwagon, many platforms attuned their corporate strategies to Facebook’s normative definitions of sharing and openness’ (van Dijck, 2013). Met zijn overnames en partnerships doet Facebook zowel aan horizontale als aan verticale integratie. Eerstgenoemde gebeurde bijvoorbeeld met de overname van Instagram in 2012, en met de integratie van spelletjes applicaties, muziekintegratie door middel van Spotify en partnerships met Netlfix en met Skype. Het biedt nu immers, naast de mogelijkheid om louter tekstuele boodschappen te delen, ook de mogelijkheid om andere visuele, audiovisuele en interactieve diensten en is aldus een sluitend voorbeeld van een hybride Facebook (van Dijck, 2013). Een voorbeeld van verticale integratie is het plan van Facebook om een eigen besturingssysteem en telefoon op de markt te brengen, de Facebook Home. Dit gebeurt natuurlijk niet zonder plannen om nog m eer informatie over Facebookgebruikers te verzamelen. (Theguardian US News Blog, 2013, 4 april; Poole, 2013, 5 april). Daarnaast beheert Facebook zijn eigen marketingactiviteiten (zie infra). Op deze manier tracht Facebook een hele productieketen te beheren (van Dijck, 2013). Dat Facebook overnames en partnerships sluit die Facebook een hoger entertainment gehalte moeten geven om zo gebruikers langer bij zich te houden, heeft onder ook te maken
23
met de beursgang van Facebook in mei 2012. Facebook stapte naar de beurs met een geschatte waarde van 104 miljard Amerikaanse Dollar. Het aandeel was bij zijn eerste beursdag te koop voor 38 Amerikaanse Dollar (Theguardian Technology Blog, 2012, 18 mei). Er ontstond echter twijfel of 104 miljard dollar wel een realistische waarde was. Een jaar na de beursgang tekende het aandeel nog slechts 26,25 Dollar, een slordige 31% lager dan een jaar eerder (Aandeel Facebook jaar na beursgang 31% lager, 2013, 18 mei). De druk om winst te maken verhoogt, maar tegelijk moet Facebook de gebruikers blijven tevreden stellen, die zich meer bewust worden van het commerciële aspect (van Dijck, 2013). Volgens van Dijck maakt de beursgang van Facebook dan ook de ambigue relaties tussen eigenaars, gebruikers, adverteerders en aandeelhouders duidelijk. Het tweede aspect van de socio-culturele dimensie is het beleid. Het beleid van Facebook bestaat uit technische en sociale protocollen die e xpliciete en impliciete regels bevatten om gebruikersactiviteiten te managen. Ze regelen vooral issues rond privacy, aanvaardbaar gedrag, intellectuele eigendomsrechten en de rechten van Facebook om data en metadata te gebruiken en door te verkopen (van Dijck, 2013). Het is bijvoorbeeld niet toegestaan meer dan één persoonlijke account te creëren. Een account creëren mag niet onder een valse naam. Daarnaast verbinden gebruikers zich ertoe hun persoonlijke contactinformatie up-todate te houden (Statement of Rights and Responsabil ities, laatst geupdated 8 juni 2012). Facebook is erg strikt wat betreft expliciet seksueel getint materiaal en aanvaardt geen hate speech (Facebook Community Standards, n.d.). Alle beleidsregels worden gegoten in de typische gebruiksvoorwaarden, ‘a contractual relationship that users enter into every time they log on to a platform, and these contracts impose restraints and obligations’ (van Dijck, 2013). Volgens van Dijck heeft Facebook op zijn minst vijf verschillende niveaus van gebruiksvoorwaarden: het ‘Statement of Rights and Responsabilities’, de ‘Principles’ of de principes achter de regels, de ‘Facebooks Platform Policies’ of de specifiek genoteerde regels, de ‘Data Use Policy’ en de ‘Privacy Policy’1. Deze elementen zijn alle afgeleid uit Facebooks tien principes (Facebook Principles, n.d.; Statement of Rights and Responsibilities, laatst ge üpdatet 8 juni 2012; van Dijck, 2013). Veranderingen in het beleid van Facebook hangen onlosmakelijk samen met veranderingen in technologie, gebruikersreacties en content. De veranderingen in Facebooks beleid komen tot uiting in regelmatige aanpassingen van de gebruiksvoorwaarden. Het heeft echter de 1
Een specifieke pagina van de ‘Privacy Policy’ kan men op het moment van dit schrijven (1 juni 2013) echter niet meer terugvinden. Wanneer men onderaan elke pagina op de link ‘Privacy’ klikt, komt men automatisch uit op de pagina van de Data Use Policy: https://www.facebook.com/about/privacy/.
24
gecontesteerde gewoonte dit te doen zonder de gebruikers hiervan op de hoogte te stellen (zie infra) (van Dijck, 2013). Gebruiksvoorwaarden hebben geen wetgevende kracht. Volgens van Dijck (2013) beslaan ze daarentegen een grijs gebied waar vooral Facebook eenzijdig bepaalt wat kan en wat niet kan. Facebook formuleert het echter zo dat de gebruiksvoorwaarden enkel en alleen in het belang dienen van de gebruikers. Sociale normen die evolueren stellen ze voor als een externe kracht, terwijl Facebook de verspreiding van sociale normen zelf stuurt (van Dijck, 2013). Het derde en laatste onderdeel van de socio-culturele dimensie belicht Facebooks businessmodellen. Bedrijven ondervinden in de 21 e eeuw, vooral door de komst van de Web 2.0 platforms, dat ze hun traditionele businessmode llen moeten aanpassen. De verkoop van materiële goederen, abonnementsgelden en andere vergoedingen om culturele artefacten te bekijken, en de klassieke advertentievormen zijn minder effectief. Producten zijn nu virtueel en nieuwe methoden om winst te maken dringen zich op. De basis van Facebooks businessmodel bestaat volgens van Dijck (2013) uit drie waarden: connectiviteit, maar ook aandacht en populariteit. Volgens haar creëren online sociale netwerken immers aandacht en populariteit als twee nieuwe economische waarden. Adverteerders zoeken enerzijds de aandacht van gebruikers, anderzijds willen ze populaire subjecten onderscheiden, omdat deze een potentieel grote invloed hebben op andere gebruikers en bovendien als trendsetters kunnen ageren. Het gebruik van algoritmen zoals bijvoorbeeld Open Graph maakt ‘automated customization and personalization’ mogelijk om de aandacht van gebruikers te trekken. ‘The best ads are those that are tailored to individuals based on how they and their friends int eract and affiliate with the brands, artists, and businesses they care about’ (Facebook Advertising Guidelines, laatst geüpdatet 10 april 2013). ‘The perusal of (meta)data computed into customized taste profiles rendered advertising more effective and targeted’ (van Dijck, 2013). Ook populaire mensen probeert men aan de hand van algoritmen te identificeren. Van Dijck maakt echter de opmerking dat populariteit niet een op zichzelf staand gegeven is dat zomaar gemeten kan worden. Algoritmen helpen populariteit mee construeren door relaties van mensen, ideeën en acties te rangschikken. De People You May Know button is een voorbeeld hoe Facebook dit populariteitsprincipe gebruikt. Facebooks businessmodel is dus op verschillende ond erdelen gebaseerd. Enerzijds bieden ze advertenties aan, zoals in de oude businessmodellen, maar deze zijn nu gepersonaliseerd.
25
Facebook hanteert het motto: ‘The more targeted advertisements there are, the more likely it is that users recognize ads and click on them’ (Fuchs, 2011). Het is mogelijk advertenties te targetten op basis van geslacht, locatie en interesses (bijvoorbeeld op basis van hashtags die de gebruiker plaatste, of op basis van spelletjes die de gebruiker speelt). Daarnaast is het mogelijk om advertenties te personaliseren op basis van connecties, relationele voorkeur voor mannen of vrouwen, relationele status, talen, opleiding en werk2. Facebook tracht al deze informatie van zijn Facebookgebruikers te ontfutselen (van Dijck, 2013). Anderzijds, en dit is nieuw in vergelijking met oude businessmodellen, verkoopt Facebook ook data en metadata door aan derde partijen (van Dijck, 2013), bijvoorbeeld over populaire mensen. Op deze manier wordt de gebruikers informatie eigenlijk twee maal geëxploiteerd (van Dijck, 2013). Naast de algemeen gerichte reclame in banners op Facebook, zijn de gesponsorde verhalen of de ‘sponsored stories’ van Facebook een ander voorbeeld van een nieuwe methode om gerichte reclame te maken. ‘Sponsored Stories are messages from your friends about them engaging with Pages, apps or events on Facebook [...]. An advertiser has paid to show the activity as a sponsored story so there’s a better chance you will see it’ (Interacting with Ads, n.d.). Een dergelijke vorm van advertenties zou effectiever zijn dan gewone gepersonaliseerde advertenties (Constine, 2011). Daarnaast zijn er nog de Page Post Ads die ‘begin as posts on a fan page but get additional pa id distribution […] as a result of creating campaigns in Facebook’s ad tool, Power Editor or API’ (Darwell, 2013) en de Promoted Posts, ‘page posts that get additional paid reach in News Feed among fans and friends of fans as a result of using the page’s Promote button’ (Darwell, 2013). Andere businessmodellen van Facebook zijn bijvoorbe eld het verkopen van pagina’s aan merken, zoals Coca-Cola. Deze doen zo aan ‘”Mouth-to-mouth at scale”’ promotion’ (van Dijck, 2013) waarbij gebruikers met veel Facebookvrienden betaald worden om het merk te promoten (van Dijck, 2013) en is dus een voorbeeld van het populariteitsprincipe. Facebook integreert ook betaaldiensten binnen apps of spelletjes zoals bijvoorbeeld CastleVille. Een derde van de opbrengsten van deze diensten gaat naar Facebook (van Dijck, 2013). Nochtans was Facebook in de eerste jaren na zijn ontstaan acommercieel. ‘Connectedness’ was de norm. De idee van advertenties op sociale netwerksites vond in een context van User Generated Content toen nog geen ingang bij de gebruikers. Gebeurtenissen rond de invoering van Beacon in 2007 (zie infra) tonen dit aan. Facebook moest eerst over een 2
https://www.facebook.com/ads/create/
26
voldoende grote gebruikersbasis beschikken alvorens het kon experimenteren met methoden die de sociale netwerksite winstgevend zouden maken (van Dijck, 2013). Hoewel Facebook op dit moment reeds meer dan een miljard gebruikers kent (King, 2013, 1 mei), moet Facebook toch nog steeds omzichtig omspringen met de exploitatie van gegevens van gebruikers. Heel wat gebruikers zijn zich immers bewust van de commerciële en winstgedreven activiteiten van Facebook. Zij maken een ‘calculated decision whether to utilize it base on how much they will benefit’ (van Dijck, 2013). Zijn ze niet langer tevreden, dan zullen zij zich tegen Facebook verzetten (zie infra). Facebook beseft met de tegenvallende beursresultaten van het voorbije jaar maar al te goed dat zijn waarde gemakkelijk kan dalen. Bovendien kan het best zijn dat het zijn status verliest door grote aantallen naar andere platformen overlopende gebruikers. Het is dus in het belang van Facebook zelf om een evenwicht te vinden tussen exploitatie van gebruikersgegevens en het aanmoedigen van gebruikersactiviteit (van Dijck, 2013). Wie echter beweert dat de ideologische perikelen van Facebook niet meer gelden indien Facebook uit de gratie van zijn gebruikers zou vallen, heeft het volgens van Dijck bij het verkeerde eind. Ze zijn immers inmiddels tot in de kern van de online sociality ge drongen en zullen vast en zeker nog een hele tijd stand houden. Reeds verschillende malen werd benadrukt dat ‘sharen’ een evoluerende norm is. De logica rond ‘connectivity’ is diep geworteld doorheen alle lagen van Facebook. Men kan dit terugvinden in elk van de zes besproken aspecten: technologie, gebruikers en gebruik, content, eigenaarschap, beleid en business modellen. Facebook is een dynamisch object gevormd door de vertegenwoordiging van deze factoren (van Dijck, 2013), alsook door de algemene technologische mogelijkheden en de economische omstandigheden (Feenberg, 2009). Facebook en privacy In de wetenschappelijke literatuur over Facebook en privacy bestaan er minstens twee invalshoeken. De ene focust op privacy van Facebookgebruikers in verhouding tot andere Facebookgebruikers. Raynes-Goldie (2010) spreekt hier van sociale privacy. De tweede belicht voornamelijk de privacy issues van gebruikers tegenover Facebook, wat RaynesGoldie institutionele privacy noemt. Volgens van Di jck (2013) en Jones en Soltren (2005) maakt ook Facebook zelf dit onderscheid. Facebook wil dit echter niet uitdrukkelijk laten blijken.
Het
geeft
de
Facebookgebruikers
de
indruk
dat
alle
regels
in
de
gebruiksvoorwaarden en Data Use Policy enkel in het belang van de gebruikers opgesteld zijn (van Dijck, 2013). Facebook benadrukt immers dat de privacy van zijn gebruikers erg
27
belangrijk is (Statement of Rights and Responsabili ties, laatst geüpdatet 8 juni 2012) en daarom biedt het uitgebreide controlemogelijkheden om privacy voor andere gebruikers te beschermen (Debatin et al., 2009). Het tweede aspect echter verdringt Facebook naar de achtergrond (zie infra) (Debatin et al., 2009; van Dijck, 2013; Fuchs, 2011). Facebooks privacybeleid verspreidt zich over verschillende niveaus (zie supra). De regels lopen door elkaar in de gebruiksvoorwaarden en in de Data Use Policy (Data Use Policy, laatst geüpdatet 11 december 2012; Statement of Rights and Responsabilities, laatst geüpdatet 8 juni 2012; Johnston & Wilson, 2012). Er is reeds erg veel literatuur beschikbaar over hoe Facebook de privacy van zijn gebruikers tot een minimum herleidt. Volgens Jones & Soltren (2005) bestaan er drie soorten gevaren omtrent Facebook en privacy: ten eerste geven gebruikers te veel informatie over zichzelf. Dat kan negatieve gevolgen hebben voor zowel sociale privacy, als voor institutionele privacy. Ten tweede verzaakt Facebook aan zijn belofte om de gebruikersprivacy te beschermen. Jones & Soltren merken op dat gebruikers controle hebben over hun privacy naar andere mensen toe, maar geen controle hebben over wat Facebook deelt met adverteerders en andere klanten. Facebook wordt ten slotte bekritiseerd omwille van zijn data mining (het verzamelen van gebruikersdata en -metadata) en van het ter beschikking stellen van gebruikersdata aan derde partijen. De twee laatste punten van kritiek, die Jones en Soltren met vele andere auteurs delen (Roosendaal, 2011; Wondracek et al., 2010), probeert Facebook te counteren door te stellen dat alle gebruikersgegevens ontdaan worden van de identiteit van de respectievelijke gebruikers of in combinatie met gegevens van andere gebruikers worden verzameld alvorens ze worden doorverkocht aan adverteerders en andere klanten (Data Use Policy, laatst geüpdatet 11 december 2012). Backstrom, Dworg en Kleinberg (2007) weerleggen dit echter: na anonimisatie van gegevens, tonen zij aan dat het aan de hand van topologische structuren nog steeds mogelijk is om de identiteit van verschillende gebruikers te achterhalen. Anonimisatie van gebruikersgegevens in databases garandeert dus niet dat gebruikersprivacy veilig is. Verschillende auteurs treden Backstrom et al. hierin bij (Clarkson, Liu en Terzi, 2010; Narayanan & Shmatikov, 2009; Wondracek et al., 2010). Er zijn verschillende andere redenen waarom men beweert dat Facebook de privacy van zijn gebruikers niet voldoende beschermt. In het verleden waren er bijvoorbeeld lekken in Facebooks systemen, waardoor gevoelige informatie over Facebooks datasets online belande (Johnson, 2007, 13 augustus; Lomas, 2013, 24 juni) Daarnaast bestaat de angst dat datasets, ook die van Facebook, gemakkelijk gehackt kunnen worden (Jenkins, 2007, 7 december). Er kwam ook kritiek toen bleek dat Facebook gegevens
28
bewaarde, ook al beweerde het dat het deze verwijderd had (van Dijck, 2013; Pidd, 2011, 20 oktober). De privacyinstellingen van Facebook zouden bovendien niet waterdicht zijn (Soghoian, 2008, 19 maart; Liu et al., 2011; Madejski et al., 2011). In juni 2013 werd ook duidelijk waarvan men Facebook al lang verdachtte (Debatin et al., 2009; Jones & Soltren, 2005; Cbc News, 2007, 11 juni; Wellington, 2011, 14 juni). Klokkenluider Eward Snowden onthulde dat grote sociale netwerksites, waaronder ook Facebook, gebruikersinformatie doorspeelden over hun gebruikers aan de Amerikaanse geheime dienst National Security Agency in het kader van het programma voor elektronische surveillance Prism (McCarthy, 2013, 9 juni; Greenwald & MacAskill, 2013, 7 juni; Greenwald & Ackerman, 2013, 27 juni), waarbij ook gegevens van Europese Facebookgebruikers verzameld werden (Traynor, Jones & Topham, 2013, 14 juni). De Europese Unie reageerde furieus op de berichten dat ook de privacy van inwoners van de Europese Unie in gevaar zou zijn en eiste duidelijkheid (Watt, 2013, 10 juni; Travis, Ackerman & Lewis, 2013, 11 juni; Traynor, Jones & Topham, 2013, 14 juni). Nog meer controverse werd opgewekt toen bleek dat ook Europa zelf zijn aandeel had in het schanda al en dat Europese regeringen samenwerkten met de NSA (Matlack, 2013, 8 juli; Appelbaum & Poitras, 2013, 7 juli; Europe versus Facebook, 2013, 25 juli). Oorspronkelijk beweerden de grote internetgiganten niet van Prism af te weten (Rushe, 2013, 8 juni; Greenwald & MacAskill, 2013, 7 juni). Na verdere onthullingen bleek echter dat Facebook niet anders kon dan toegeven dat het zijn medewerking aan de NSA verleend had. Opnieuw worden er veel vragen gesteld over hoe Facebook de privacy van zijn gebruikers behandelt (Rushe, 2013, 9 juni). Een voorlopige laatste update over het schandaal kwam er toen bleek dat de NSA ook verschillende aanvragen bij de grote internetgiganten had ingediend om de paswoorden van de gebruikersaccounts te bemachtigen. Deze beweren tot dusver dat ze aan deze vraag geen gehoor geven (Express.be, 2013, 26 juli). Bever (2013, 4 juli) stelt echter vragen bij de commotie omtrent het Prism schandaal. Ze laakt de verontwaardigde reacties die volgden op de gebeurtenissen. Ze vraagt zich immers af, waarom men het collectief verkeerd vindt dat overheden kunnen meekijken in de persoonlijke levens van de gebruikers van sociale netwerksites. Dat terwijl mensen hun informatie en vooral –want hier focust Bever op- hun locatie op deze platformen plaatsen zonder er veel bij na te denken. Wanneer iemand zonder problemen zijn/haar privacy rechten aan Facebook afstaat, stelt ze, is het enigszings bedenkelijk hoe deze persoon dan nog aanspraak kan maken op gevoelens van verontwaardiging bij dergelijke gebeurtenissen.
29
Jones’ en Soltrens (2005) eerste punt van kritiek houdt in dat Facebookgebruikers te veel informatie over zichzelf geven. Volgens hen is het te veel vrijgeven van informatie niet alleen een bedreiging voor de privacy van gebruikers naar Facebook toe, maar ook met betrekking tot andere gebruikers. Er zijn heel wat auteurs die focussen op de mate waarin Facebookgebruikers informatie vrijgeven op Facebook en de kwalijke gevolgen daarvan voor de sociale privacy (Nosko, Wood & Molema, 2010; Messmer, 2007; Kwan & Skoric, 2013; Grimmelman, 2009). Nosko, Wood en Molema (2010) beweren dat vooral het vrijgeven van gevoelige persoonlijke informatie een bedreiging voor de privacy vormt. Zij begrijpen hieronder: ‘details that could be used to locate or identify an individual, and could be used to threaten or harm another’ (Nosko, Wood & Molema, 2010). Daarnaast beweren deze auteurs dat ook het vrijgeven van informatie waarop men mogelijk kan discrimineren schadelijke gevolgen kan hebben. Het gaat hier bijvoorbeeld over het publiceren van politieke voorkeur, seksuele geaardheid of religie. Indien men zijn/haar privacy instellingen niet aanpast, kan iedereen deze bekijken, ook mensen die zelf geen Facebookaccount hebben aangemaakt (Theguardian Work Blog, 2012, 30 januari; Stament of Rights and Responsabilities, laatst geüpdatet 8 juni 2012; van Dijck, 2013). Bovendien is volgende informatie altijd openbaar: naam, profielfoto’s en omslagfoto, netwerken, geslacht en gebruiksnaam en gebruikers-ID (Data Use Policy, laatst geüpdatet 11 december 2012). Voor alle Facebookgebruikers die heel wat persoonlijke informatie vrijgeven en/of publiekelijk op Facebook ter beschikking stellen, vormt identiteitsdiefstal een groot gevaar (Messmer, 2007; Gross & Acquisti, 2005; Hull et al., 2011). Er zijn nog veel meer privacyrisico’s verbonden aan het publiekelijk vrijgeven van informatie. Online agressie is hiervan een voorbeeld. Walraeve (2013) stelt dat jongeren die op Facebook gepest worden, vaker meer informatie publiekelijk op Facebook tentoon spreiden. Deze jongeren aanvaarden ook vaker vrienschapsverzoeken van onbekenden. Kwan en Skoric (2007) zien echter wel een belangrijk verband tussen offline pesten en online pesten. Pesters gebruiken Facebook dus voornamelijk in het verlengde van offline pesten. Hiermee bevestigen deze auteurs in ieder geval de visie van Ellison et al. (2007) dat sociale netwerksites in hoofdzaak bestaande offline relaties onderhouden. Naast de risico’s op pesten moet men echter ook rekening houden met bedreigingen, stalking, intimidatie en provocatie (Kwan & Skoric, 2007; Lyndon, Bonds-Raacke & Cratty, 2011; Hull et al., 2011). Mensen geven erg veel informatie vrij over zichzelf. Veel Facebookgebruikers zijn zich er niet van bewust dat hun informatie openbaar toegankelijk is (van Dijck, 2013; Brandtzæg et al., 2010). Eén reden waarom zoveel informatie openbaar is, is omdat Facebook bij updates de
30
default status weer invoert (van Dijck, 2013; Johnson, 2009, 10 december) waardoor gebruikers die voorheen hun privacyinstellingen al hadden aangepast, dit opnieuw moeten doen. Volgens van Dijck is de kans erg klein dat mensen hun privacyinstellingen geregeld controleren. Er is dus zoveel informatie op Facebook publiekelijk toegankelijk omdat mensen hun privacyinstellingen niet aanpassen (van Dijck, 2013; Madejski et al., 2011; Nosko et al. 2012; Ellison et al., 2007; Gross & Acquisti, 2005; Acquisti & Gross, 2006; Debatin et al., 2009). Een andere reden waarom mensen hun privacyinstellingen niet aanpassen is dat mensen weinig over het privacybeleid van Facebook weten (Madejski et al., 2011; Asif & Khan, 2012; Debatin et al., 2009; Jones & soltren, 2005). Bovendien zouden ze het privacybeleid van Facebook gewoon niet lezen (van Dijck, 2013; Asif & Khan, 2012; Jones & Soltren, 2005; Govani & Pashley, 2005), ook al beweren ze dat wel gedaan te hebben (Asif & Khan, 2012). Een andere reden waarom mensen hun privacy niet beschermen, is dus de lakse houding van veel mensen tegenover privacyinstellingen (van Dijck, 2013; Madejski et al, 2011; Govani & Pashley, 2005; Acquisti & Gross, 2006; Gross & Acquisti, 2005). ‘People are so involved in getting socially connected that they don’t see the dangers it poses’ (Asif & Khan, 2012). Een ander argument is dat Facebookgebruikers de privacyinstellingen niet begrijpen (van Dijck, 2013; Asif & Khan, 2012). En als ze de privacyinstellingen toch begrijpen, zo stellen Asif en Khan (2012), kunnen ze de gevolgen van Facebooks privacybeleid erg moeilijk inschatten. Het privacybeleid van Facebook is immers erg complex (van Dijck, 2013; Asif & Khan, 2012; Jones & Soltren, 2005; Turow, 2008; Johnston & Wilson, 2012). Daarnaast zijn sommige regels contradictorisch (van Dijck, 2013; Jones & Soltren, 2005). Facebook staat er in zijn tweede principe bijvoorbeeld op dat ‘People should own their information. They should ha ve the freedom to share it with anyone they want and take it with them anywhere they want, including removing it from the Facebook Service. People should have the freedom to decide with whom they will share their information, and to set privacy controls to protect those choices’ (Facebook Principles, n.d.). De volgende zin van dit principe doet echter volledig afbreuk aan het eerste deel van dit principe (van Dijck, 2013). ‘Those controls, however, are not capable of limiting how those who have received information may use it, particularly outside the Facebook Service’(Facebook Principles, n.d.). Volgens van Dijck (2013) verwijst dit uitdrukkelijk naar het delen van informatie met derde partijen. Het tweede principe benadrukt dus controle over eigen gegevens naar andere mensen toe, maar laat achterpoortjes open voor de realisatie van ‘connectivity’. Verschillende auteurs pleiten voor meer openheid en duidelijkheid vanwege Facebook (Jones & Soltren, 2005; Madejski et al.,
31
2011; Marwick, 2009, 5 oktober). Facebook probeert ook de indruk te geven dat het stappen onderneemt. Maar tot nu toe doet het dit enkel onder druk of vanuit een marketinggedreven visie (Soghoian, 2008, 19 maart; Wray, 2009, 27 augustus). Facebooks gebruiksvoorwaarden zijn immers van veranderende aard. Wanneer Facebook zijn beleid aanpast, heeft het de gecontesteerde gewoonte dat te doen zonder de gebruikers hiervan op de hoogte te stellen (van Dijck, 2013; Facebook Platform Policies, n.d.). Bij de mensen die hun privacyinstellingen wel aanpa ssen, blijkt een ander probleem: veel mensen die aanpassingen doorvoeren lijken niet te kunnen bereiken wat ze willen. Vaak worden hun gegevens toch nog gedeeld met mensen waarvan ze dit niet willen. Dit wijst erop dat de mogelijkheden om privacyinstellingen te controleren niet voldoen (Liu et al., 2011; Madejski et al., 2011). Nog een ander gevaar is dat mensen veel te gemakkelijk vriendschapsverzoeken van onbekenden aanvaarden (Messmer, 2007; Jones & Soltren, 2005; Gross & Acquisti, 2005). Deze mensen in het bijzonder vormen een gemakkelijke prooi voor identiteitsdiefstal, ook al staan statussen en foto’s daarom niet meteen openbaar (Messmer, 2007). Er zijn talloze voorbeelden waarbij mensen eerder vrijgegeven informatie betreuren. Zo houden werknemers er beter rekening mee dat, indien ze hun privacyinstellingen niet hebben aangepast, hun baas kan meekijken (HR.square, 2011, 2 december). Daarnaast doorzoeken bedrijven bij aanwervingen, de Facebookpagina van kandidaat-werknemers (Smith & Kidder, 2010). Ook verzekeringsmaatschappijen en de fiscus schuimen profielen af op zoek naar verzekerings- en belastingsfraude (Tanghe, 2013, 22 juli; Steenackers, 2012, 1 augustus; “De fiscus volgt je op Facebook”, 2009, 18 juli). Auteurs stellen zich in wetenschappelijke artikels in het bijzonder vragen over jongeren en privacy op Facebook. Jongeren zijn op Facebook namelijk erg open over hun persoonlijk leven (George, 2006; Kornblum & Marklein, 2006; Walraeve, 2013; Fuchs, 2011; Acquisti & Gross, 2006). Volgens Walraeve (2013) hebben 65% van de Vlaamse jongeren Facebookvrienden die ze nog nooit ontmoet hebben. D aarnaast is er slechts vijf procent van de Vlaamse jongeren die zijn/haar privacy instellingen aanpast aan bepaalde groepen binnen hun vriendenlijst. Robards (2010) argumenteert nochtans dat jongeren dit vaak als strategie zouden gebruiken om hun privacy te beschermen. Jongeren stellen ook meer informatie publiekelijk te beschikking. Op deze manier lopen ze het risico dat snelle, niet-overdachte statusupdates, foto’s en video’s hen heel hun verdere leven kunnen achtervolgen (George, 2006; Kornblum & Marklein, 2006). De jongeren staan hier vaak niet bij stil. In een interview argumenteert Walraeve dat dit komt door de directe beloning: ‘Ze willen zo veel mogelijk
32
aanmoedigingen of likes krijgen en delen hun boodschap daarom met iedereen’ (Andries, 2013, 4 juni). Fuchs heeft een andere kijk op privacy. Auteurs die te zeer focussen op privacybedreigingen door het vrijgeven van te veel informatie, beschuldigt hij van privacyfetishisme (Fuchs, 2011). Immers, volgens Fuchs behandelen deze auteurs privacy als een individuele verantwoordelijkheid: privacy kan enkel beschermd worden als gebruikers niet te veel informatie op Facebook vrijgeven. Daarbij vergeten ze echter alle elementen die te maken hebben met de politieke economische context van Facebook ‘such as advertising, capital accumulation, the appropriation of user data for economic ends, and user exploitation’ (Fuchs, 2011). Fuchs neemt deze auteurs heel wat kwalijk: ze hanteren een ‘victimization discourse’, waarbij vooral jongeren in een slachtofferrol geduwd worden. Volgens Fuchs is dit is een erg eenzijdige visie die doet uitschijnen dat jonge mensen onverantwoordelijke, passieve en slecht geïnformeerde Facebookgebruikers zijn, terwijl dit niet zou opgaan voor oudere Facebookgebruikers. Nochtans argumenteren Brandtzæg et al. (2010) dat jongeren beter en handiger overweg kunnen met de Facebookinstellingen. Mensen van boven de 40 daarentegen ondervinden meer problemen bij het begrijpen van Facebook in zijn geheel en diens instellingen in het bijzonder.
Een ander pun t van kritiek dat Fuchs (2011)
beargumenteert tegen privacy fetishisme is dat ‘it advances the view that increasing privacy levels will technologically solve societal problems and ignores that this might create new problems because decreased visibility might result in less fun for the users, less contacts, and therefore less satisfaction, as well as in the deepening of information inequality’. Daarnaast krijgen volgens Fuchs communicatietechnologieën een zweem van negativisme over zich heen zonder dat er rekening wordt gehouden met met de maatschappelijke context: ‘surveillance, the global war against terror, corporate interests, neoliberalism, and capitalist development’ (Fuchs, 2011). Fuchs geeft een mogelijke verklaring waarom Facebook zijn bedrijfsgeheimen rond bijvoorbeeld de gebruikte algoritmen, niet kan vrijgeven: ‘Capitalism requires anonymity and privacy in order to function’. Als Facebook wil overleven, moet het zijn werking dus geheim houden. De realiteit bestaat uit liberale privacy, waarbij de privacy van Facebook beschermd wordt. Daar staat tegenover dat Facebook de privacy van zijn gebruikers exploiteert, opdat het zou kunnen overleven in een kapitalistische maatschappij (Fuchs, 2011). Volgens Fuchs moet men bij het evalueren van privacy in relatie tot Facebook dus eerst de vraag stellen: ‘Privacy for whom?’ Facebook biedt zijn platform gratis aan zijn gebruikers aan. Het dichte privacynet helpt Facebook overleven, maar dit kan penibel zijn voor de privacy van
33
Facebooks gebruikers. Aan de andere kant beschermt privacy gebruikers net tegen deze dominantie van Facebook. Betalen voor privacy lijkt misschien een optie, maar volgens van Dijck (2013) willen weinig mensen hiervoor betalen. Debatin (2009) noemt deze problematiek het privacy-dilemma: ‘It would seem that if privacy is protected, then sociability and content sharing will be compromised , whereas if sociability and content sharing are promoted, then privacy will suffer’. Volgens Debatin (2009) en van Dijck (2013) is het daarom noodzakelijk dat Facebook een evenwicht vindt tussen tegelijk privacy respecteren en tegelijk ‘sharing’ en ‘connectivity’ te verdedigen. Er werd reeds aangehaald dat gebruikers te veel informatie over zichzelf weergeven. Er werd ook gesteld dat privacyinstellingen controle en bescherming bieden tegen sociale privacyrisico’s. Stumpel (2010) argumenteert dat de mogelijkheid tot het controleren van gebruikersdata echter ook belangrijk is wat betreft de exploitatie van deze gegevens door Facebook. Gebruikers geven niet alleen bewust informatie vrij door het posten van foto’s en statusupdates of persoonlijke gevoelige informatie. Ze doen dit ook onbewust bij elke actie die ze op Facebook uitvoeren zoals iets liken of een chatgesprek met iemand voeren (Stumpel, 2010). Dat Facebook deze informatie gebruikt om door te verkopen aan derde partijen is dus een derde punt van kritiek. Facebook dreigt bij elke commerciële stap de privacy van zijn gebruikers meer en meer bloot te stellen aan derde partijen (van Dijck, 2013). Facebook zoekt immers naar meer manieren om gegevens te weten te komen over zijn gebruikers (Fuchs, 2011). Dit is volgens Fuchs nodig voor de accumulatie van zijn kapitaal. Zeker sinds Facebooks beursgang in 2012, ligt de druk om winst te maken hoger (van Dijck, 2012). Telkens wanneer Facebook nieuwe features op zijn platform introduceert, bijvoorbeeld na overnames of partnerships, of gewoon door Facebook ontwikkelde features zoals News Feed, belooft het meer interactiviteit en connectiviteit (zie ook supra) (van Dijck, 2013; Halliday, 2011, 22 september; Press Association, 2013, 13 juni; Cook, 2010, 20 april; Smith, 2013, 16 januari). Facebook stelt het zo voor zodat het lijkt dat gebruikers er alleen maar mee kunnen winnen (Halliday, 2011, 22 september; Press Association, 2013, 13 juni; Global Post, 2011, 22 september; The Facebook Blog, 2009, 10 februari; Cook, 2010, 20 april; Alison & Mosseri, 2013, 4 april) (zie ook supra). Bij elke nieuwe introductie volgt echter ook een golf van kritiek. In 2006 kwam er met de introductie van Facebooks News Feed een eerste golf van gebruikersprotest (zie infra). De bezorgdheid over hun privacy was groot (Boyd, 2008; Hoadley et al., 2010). News Feed maakt het mogelijk om op je eigen Facebookpagina te zien wat anderen op hun Facebookpagina doen (Boyd, 2008). Hoewel de informatie die op News
34
Feed verscheen sowieso te vinden was voor iedereen die zocht, werd deze informatie nu overzichtelijk en chronologisch gerangschikt. Voor de introductie van News Feed hadden mensen een gevoel van ‘security through obscurity’ (Boyd, 2008): persoonlijke gegevens waren voor al je vrienden toegankelijk, maar waren niet effeciënt toegankelijk. Dat was nu wel het geval. Zonder mogelijkheden om privacyinstellingen door te voeren, moesten Facebookgebruikers in het tijdperk van News Feed rekening houden dat al hun vrienden al hun acties zouden kunnen volgen, bovendien moesten ze nu ook rekening houden met hoe hun Facebookvrienden hun acties zouden interpreteren (Boyd, 2008; Hull et al., 2011). Een ander argument van de gebruikers om zich zorgen te maken over hun privacy was dat niet alle Facebookvrienden echte vrienden zijn (Boyd, 2008; Hull et al., 2011). Hull et al. wijzen daarom speficiek op het veranderende begrip ‘vriend’ in een overgang van de offline naar de online
wereld.
Bovendien
hebben
Facebookgebruikers
vaak
onbekenden
als
Facebookvrienden (Messmer, 2007; Jones & Soltren, 2005; Gross & Acquisti, 2005). Dat alle Facebookvrienden je acties op News Feed konden meelezen, vonden veel mensen geen aangename gedachte. Een ander probleem met News Feed, vinden Boyd (2008) en Hull et al., is dat deze meldingen volledig uit hun context worden gerukt, wat de kans op misinterpretaties alleen maar groter maakt. Toen in 2007 Beacon geïntroduceerd werd, beseften ook de Facebookgebruikers de data mining capaciteiten van Facebook (van Dijck, 2013; Story & Stone, 2007, 30 november; Perez, 2007, 30 november; Debatin et al., 2009; Marwick, 2009, 5 oktober), nadat eerder al enkele academici hierover hun bezorgdheid hadden geuit (Jones & Soltren, 2005). Met de komst van Beacon veranderde het concept ‘sharing’ (zie supra): Facebook maakte immers voor het eerst openlijk duidelijk dat het content delen met commerciële derde partijen zou aanmoedigen (van Dijck, 2013). Facebook werkte samen met 44 commerciële bedrijven: indien een Facebookgebruiker iets op internet via deze bedrijven kocht, verscheen hiervan een melding op de News Feed van diens Facebookvrienden (van Dijck, 2013). Een storm van protest volgde. De Facebookgebruikers van 2007 zagen dit als een regelrechte aanslag op hun privacy, zeker omdat gebruikers bij default op Beacon werden ingeschreven en er geen opt-out mogelijkheid voorzien was. De storm van protest zorgde ervoor dat Facebook een opt-out mogelijkheid moest voorzien. Door aanhouden de klachten en protesten zag Facebook in 2009 zich genoodzaakt Beacon af te voeren (van Dijck, 2013). Facebook maakte niet twee keer dezelfde fout, het veranderde de norm van ‘sharing’ (zie supra) (van Dijck, 2013) en verdrong in al zijn gebruiksvoorwaarden en privacybeleid Facebooks commerciële
35
belangen naar de achtergrond (van Dijck, 2013; Debatin et al., 2009; Turow, 2008; Fuchs, 2011). Ook applicaties van derde partijen komen sindsdien aan bod in literatuur van Facebookcritici (Egele et al., 2012; O’Carroll & Halliday, 2011, 29 september; Filloux, 2012, 10 april; Hull et al., 2011). Dat al je Facebookvrienden in hun News Feed kunnen zien welke muziek je op Spotify beluistert, tenzij je de instellingen aanpa st, zint vele gebruikers duidelijk niet. Bovendien weet Facebook dankzij het partnership met Spotify meteen welke muziek iemand graag beluistert (O’Carroll & Halliday, 2011, 29 september). Ook Facebooks Timeline die in 2011 geïntroduceerd werd, bleef niet vrij van kritiek. Dat alle informatie die een gebruiker ooit had gepost op zijn/haar Facebookprofiel versch ijnt in chronologische volgorde, wekt grote onrust bij gebruikers omdat informatie nu veel gemakkelijker terug te vinden is. Een ander punt dat reeds eerder werd aangehaald is de uniformiteit die Facebook met de Timeline onder zijn gebruikers creëert. Hierbij maakt Facebook het opnieuw effiënter om aan data mining te doen. Voor sommigen was de komst van Timeline echter een wake up call: ze beseften dat ze veel meer gegevens hadden weergegeven op hun profiel dan ze vooraf vermoedden (van Dijck, 2013). Ook de gezichtsherkenningtechnieken die Facebook gebruikt zijn voorwerp van heel wat ophef rond privacy. Facebook gebruikt technieken die aan de hand van fysiologische- en gedragskenmerken fysieke personen kunnen identificeren (Andrade, Martin & Monteleone, 2013; Arthur, 2011, 8 juni; Buckley & Hunter, 2011; Wellington, 2011, 14 juni; Kindermans, 2011, 4 augustus). Het automatisch taggen van Foto’s op Facebook wordt er bijvoorbeeld door
mogelijk
(Andrade,
Martin
&
Monteleone,
2013).
Het
gebruik
van
gezichtsherkenningstechnieken op Facebook heeft de hierboven besproken privacyissues tot gevolg (Andrade, Martin & Monteleone, 2013, Buckley & Hunter, 2011; Wellington, 2011, 14 juni). Volgens Andrade, Martin en Monteleone creëren ze echter ook nieuwe problemen. Om goed te kunnen functioneren moeten gezichtsherkenningstechnieken immers verschillende identificatiebevestigingen ontvangen. ‘Repeated validation of our bodies might become an increasingly important activity in social life. In other words, our biometric identity might soon be perceived as our primary and single identity, with our bodily privacy increasingly threatened’ (Andrade, Martin & Monteleone, 2013). Het wordt Facebook ook kwalijk genomen dat het hun gebruikers van deze technieken niet voldoende op de hoogte bracht, noch legde het op voldoende wijze uit hoe deze biometrische technieken werken (Buckley & Hunter, 2011; Rt, 2012, 23 september). Een ander terugkerend probleem is de ‘opt-in’ default (“Facebook face recognition hits privacy protests”, 2011; Wellington, 2011,
36
14 juni; Ducklin, 2013, 2 februari; RT, 2012, 23 september; Kindermans, 2011, 4 augustus). In de Europese Unie is het gebruik van gezichtsherkenning op Facebook ondertussen niet meer toegelaten. De technieken blijken in strijd met de Europese databeschermingswet (OutLaw.com, 2012, 21 september). In de Verenigde Staten trok Facebook de gezichtsherkenning even terug, maar sinds begin 2013 is het daar weer actief (Ducklin, 2013, 2 februari; Summers, 2013, 7 februari). Ook Facebooks algoritmen worden sterk bekritiseerd. Ze zijn een effectief middel voor Facebook om aan data mining te doen en bedreigen in sterke mate de privacy omdat ze informatie kunnen achterhalen die Facebookgebruikers niet op Timeline willen posten (McCarthy & Cookson, 2013, 11 maart; Titiriga, 2011). Open Graph bijvoorbeeld ‘allows websites outside of Facebook to use the data which they have collected about users to automatically personalize their experiences on their website’ (Stumpel, 2010). Bovendien worden ook gegevens verzameld over niet-Facebookgebruikers door middel van schaduwprofielen, gecreëerd met gegevens aangeleverd door mensen die wel een Facebookaccount hebben (Lomas, 2013, 24 juni). De kritiek op Facebooks data mining en inbreuken op privacy wegens het doorverkopen ven gebruikersgegevens zwelt dus aan. Nochtans beweert Facebook geen informatie door te geven aan adverteerders en derde partijen, tenzij gebruikers daar de toestemming toe geven (Data Use Policy, laatst geüpdatet 11 december 2012). Hoe geeft iemand hiervoor toestemming? Facebook stelt dat ‘By using or accessing Facebook, you agree to this Statement, as updated from time to time’. Facebookgebruikers geven bij het aanmaken van hun account dus meteen de uitdrukkelijke toestemming ‘to use any IP content that you post on or in connection with Facebook’ (Statement of Rights and Responsibilities, laatst geüpdatet 8 juni 2012). Bovendien hoeft Facebook geen billijke vergoeding te voorzien voor het gebruiken van deze content (of Rights and Responsibilities, laatst geüpdatet 8 juni 2012). Eind 2012 werden in Vlaanderen heel wat statusupdates op Facebook gepost met daarin een auteursrechtelijke boodschap. Wie deze status postte, zou zijn/haar intellectuele content volgens het auteursrecht beschermen. De statusupdate claimde immers dat Facebook intellectuele content niet commercieel mag exploiteren zonder schriftelijke toestemming van de gebruikers in kwestie (“Status die copyright op Facebook opeist is onzin”, 2012, 26 november). De Statement of Rights and Responsibilit ies (laatst geüpdatet 8 juni 2012) toont aan dat veel gebruikers eraan waren voor de moeite. Bovendien stelt de Data Use Policy dat ‘We give your information to the people and companies that help us provide, understand and improve the services we offer [...] We may
37
share information we receive with businesses that are legally part of the same group of companies that Facebook is part of, or that become part of that group (often these companies are called affiliates)’ (Data Use Policy, laatst geüpdated 11 december 2012). In een mail verduidelijkt Stumpel (persoonlijke mededeling, 2013, 4 april) dit: ‘Facebook owns all your data , and by using Facebook you grant fac ebook a license for re-using that data to exploit it in any way, distributing your informatio n with third parties without any notification’. Op deze manier komt het concept van ‘sharing’ ook aan bod in Facebooks privacybeleid (van Dijck, 2013). Wetgeving Facebooks beleid binnen een wettelijk kader passen is erg moeilijk, daar sociale netwerksites relatief nieuw zijn op het gebied van ‘social traffic’ en wetten deze materie nog niet volledig dekken (van Dijck, 2013). Kirsten (2012) argumenteert dat met de introductie van nieuwe technologieën verwarring omtrent privacy ontstaat. Van Dijck (2013) stelt dat Facebook de sociale normen probeert te veranderen (zie supra). Privacywetten kunnen volgens haar de sociale normen niet bepalen. Integendeel, volgens Grimmelmann (2009) kunnen sociale normen zelfs de wetgevende kaders van een land beïnvloeden, eens ze ingang gevonden hebben in brede lagen van de bevolking. Wetgeving in relatie tot Facebook is een moeilijk te overzien fenomeen. Privacywetten kunnen namelijk sterk verschillen naargelang de nationale wetgeving van een specifiek land, of van toepassing voor de Europese Unie, van een specifieke landengroep. In de Verenigde Staten is de privacywetgeving bijvoorbeeld veel losser dan in Europa, waardoor de veelbesproken gezichtsherkenningstechnieken in de VS wel toegelaten zijn en in de Europese Unie niet (van Dijck, 2013; Out-Law.com, 2012, 21 september; Tavani, 2010). Voor Vlaanderen is uiteraard de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, Belgisch staatsblad, 18 maart 19933 van toepassing wat betreft het verkrijgen en verwerken van persoonsgegevens. In een geglobaliseerde wereld en met een multinationale speler als Facebook is echter hoofdzakelijk de Europese wetgeving belangrijk. Facebook heeft zijn Europese vestiging in Ierland en verplicht zich dus ertoe om zich te schikken naar de Europese
Wetgeving
(Out-Law.com,
2012,
21
september).
De
Europese
Data
Beschermingsrichtlijn is van groot belang voor de privacybescherming van Europese 3
Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, art. 4-8, Belgisch Staatsblad, 18 maart 1993. 38
Facebookgebruikers. De OECD of de Organisation for Economic Cooperation en Development, waarvan ook België lid is, heeft namelijk op een 8 principes opgesteld. De principes ‘provide the most commonly used privacy framework, they are reflected in existing and emerging privacy and data protection laws, and serve as the basis for the creation of leading practice privacy programs and additional pr inciples’ (Europese Raad, 1980). Volgens Johnston & Wilson (2012) hebben vooral principe één en vier betrekking op privacy op sociale netwerksites, respectievelijk het ‘Collection Limitation Principle’ en het ‘Use Limitation Principle’. Het eerste principe stelt regels voor het verzamelen van data: ‘There should be limits to the collection of personal data and any such data should be obtained by lawful and fair means and, where appropriate, with the knowledge or consent of the data subjet’. Het tweede principe geldt voor het gebruik van data: ‘Personal data should not be disclosed, made available or otherwise used for purposes other than those specified in accordance with [the Purpose Specification] except with the consent of the data subject, or by the authority of law’ (Europese Raad, 1980). Het is op basis van deze principes dat bijvoorbeeld in Europa Facebooks gezichtsherkenningstechnieken verboden werd (OutLaw.com, 2012, 21 september). Deze principes vormen aldus volgens Johnston & Wilson (2012) grote uitdagingen voor Facebook, zeker wat betreft de regels in hun gebruiksvoorwaarden en privacy statement. De Europese Commissie kondigde begin 2012 een voorstel aan om de richtlijnen omtrent databeschermingsregels uit 1995 persoonsgegevens te wijzigen om deze beter af te stemmen op globalisering en nieuwe technologieën en de risico’s die daaraan vasthangen (Europese Commissie, 2012, 25 januari; O’Brien, 2011, 9 november). In het voorstel zitten specifieke regels voor sociale netwerken. De Europese Commissie stelt een recht om vergeten te worden voor: indien gegevens verwijderd worden, moeten deze ook echt verwijderd worden. Alsook willen zij de ‘privacy by default’ aanpakken door deze automatisch op de optie te zetten die de meeste privacy biedt. Daarnaast houdt het voorstel in dat bedrijven verplicht zullen worden om zo transparant mogelijk te communiceren met hun gebruikers over hoe hun persoonlijke data gebruikt zal worden (Europese Commissie, n.d.). In een antwoord op het voorstel van de Europese Commisie stelt Facebook dat het een harmonisatie van regels omtrent databescherming verwelkomt, maar dat het reeds duidelijk is omtrent zijn privacybeleid. Het verwijst hiermee door naar de Data Use Policy. Facebook argumenteert ook dat het zijn gebruikers reeds controle over hun persoonlijke data biedt. Dit zou volgens de sociale netwerksite reeds voldoen aan de bestaande richtlijnen omtrent de Europese bescherming voor persoonlijke data. Het beweert bovendien dat het reeds een
39
hoge mate van transparantie over gebruik van gebruikdersdata biedt in zijn privacybeleid. Facebook geeft de Europese Commissie zelfs enkele waarschuwingen: de voorstellen zouden immers innovatieve projecten blokkeren. Bovendien wijst Facebook meedere malen op de snelle evolutie van online diensten. Een gedetaille erde regelset zoals de Europese Commissie voorstelt, zou onvoldoende flexibel zijn om aan deze evolutie te voldoen (Allan, 2012). Facebook verdedigt zijn huidig beleid dus te n volle, ook al blijkt uit bovenstaande hoofdstukken dat de kritiek op deze punten terecht is. De reactie van Facebook werd dan ook op een vernietigende kritiek onthaald (Naughton, 2012, 29 januari).
40
Facebook resistance Vormen van Facebook resistance Er bestaat nog geen duidelijke definitie van Facebook resistance. Wanneer men Facebook resistance in het algemeen beschouwt als het Facebookgebruik stopzetten of er afstand van nemen, kan men volgens Stumpel (persoonlijke mededeling, 2013, 4 april) stellen dat er verschillende niveaus van Facebook resistance bestaan. In een mail somt hij enkele vormen op: de tijd die je op Facebook spendeert minimalise ren al dan niet met behulp van software, de mobiele applicatie van Facebook niet gebruiken, een pseudonym in de plaats van je echte naam gebruiken, browser addons, userscripts en hacks installeren, censuur omzeilen door tekst in foto’s of beelden te plaatsen, je account deactiveren, je account deleten. De meest extreme vorm van Facebook resistance is volgens Stumpel (peroonlijke mededeling, 2013, 4 april; Stumpel, 2010) en van Dijck (2013) om helemaal niet op Facebook te gaan. Stumpel geeft in zijn e-mail te kennen dat deze lijst niet exhaustief is. Uit de literatuur kan men bijvoorbeeld opmaken dat protestacties ook een belangrijke vorm van resistance vormen (van Dijck, 2013; Boyd, 2008; Hoadley et al. 2010). Daarenboven maakt van Dijck in een gastcollege aan de afdeling Nieuwe Media en Maatschappij aan de Universiteit van Gent (persoonlijke mededeling, 2013, 26 november) duidelijk dat sommige Facebookgebruikers informatie voor Facebook achterhouden en zelfs, liegen over bepaalde persoonlijke gegevens. Robards (2010) merkt op dat jongeren als vorm van resistance geregeld bepaalde informatie op hun Facebookaccount niet invullen. Of ze vullen ze net wel in, maar dan met poëzie of afbeeldingen. Van Dijck ziet ook in deze mensen Facebook resisters, al beschouwt zij dit echter als een lichte vorm (van Dijck, 2013). Facebook actief aanpassen met user scripts, of de site hacken, ziet ze als actieve resistancevormen (van Dijck, 2013). In de privacydiscussie of jongeren al dan niet verantwoordelijk omgaan met hun gegevens, neemt Robards (2010) het voor hen op. De Wolf en Heyman (2013, 10 juni) volgen hem in deze mening. Zij stellen eveneens dat jongeren op een creatieve manier omgaan met hun privacy. Ze deactiveren bijvoorbeeldhun account indien ze lange tijd niet online zijn. ‘ deze digitale winterslaap zorgt er voor dat ze niet in foto's kunnen worden getagd, bijvoorbeeld. En ze worden ook onzichtbaar omdat niemand ze gedurende die periode kan vinden. […] Een groot stuk van het privacy-probleem lossen ze […] op door de zender of boodschap te coderen’ door middel van een alias of beeldspraak. Daarnaast zetten ze gevoelige informatie enkel in geheime Facebookgroepen. De Wolf en Heyman zoeken hiermee een verklaring
41
waarom jonge Facebookgebruikers die hun privacyinstellingen niet aanpassen, toch privacybewust kunnen zijn. Eén vorm van facebook resistance wil Facebook van binnenuit aanpakken, ‘using technologies for augmented browsing to change how Facebook functions on our computers. Not moving away from everything that is imposed by Facebook, but instead seeking the oppertunities to bend the rules/laws and implement our own. Exploring augmented freedom, if you will’ (Stumpel, persoonlijke mededeling, 2013, 4 april). Zo zijn er bijvoorbeeld vele duizenden applicaties, browser addons en userscripts beschikbaar4. Ze kunnen zowel bepaalde functionele en/of esthetische kenmerken aanpassen, verwijderen of toevoegen (Stumpel, persoonlijke mededeling, 2013, 4 april). Enkele voorbeelden zijn Adblock Plus dat reclame blokkeert5, DoNotTrackMe dat online tracking tegengaat6, Facebook Fixer, Facebook Purity, Unfriend Finder en Tiny URL Decoder (Burnham, 2013, 2 maart). Ook de verschillende initiatieven rond de like versus dislike button vormen een belangrijk onderdeel (Stumpel, 2013). Egele et al. (2012) ontwikkelden PoX, een extensie voor Facebook om gebruikersdata te beschermen tegen applicaties van derde partijen. Indien een applicatie bepaalde gegevens van de gebruiker opvraagt, geeft PoX de gebruiker hiervan een melding en biedt de gebruiker zo controle tot welke gebruikersinformatie applicaties toegang hebben. Zo is het mogelijk dat ‘data requests can be relayed to Facebook without forcing the user to trust additional third parties’ (Egele et al., 2012). Stumpel haalt bovendien het voorbeeld aan van ‘Facebook Resistance’, ‘a creative intervention and research initiative that focuses on ways to change Facebook’s rules and functionality from inside the system’ (Stumpel, 2013), gesticht 2010 door grafisch artiest Tobias Leingruber. Vanuit dit initiatief organiseer t hij Facebook resistance workshops, waar men kritische discussies over de protocollen van Facebook voert. In de workshops die plaatsvinden over de hele wereld stellen de participanten zich de vraag welke ideeën men zou kunnen realiseren om de regels van Facebook van binnenuit te veranderen (Stumpel, 2013; FBresistance, n.d.). Daarnaast bespreekt Stumpel verschillende initiatieven als likejacking, Reclaim my privacy en Givememydata (Stumpel, 2010), en de EnemyGraph uit 2012 die het mogelijk maakt vijanden onder Facebookvrienden aan te duiden en in het verlengde ligt van de Unfriend Finder (Stumpel, 2013). Stumpel bespreekt ook hacks zoals de 4
Geraadpleegd op 11 april 2013 op het World Wide Web: https://addons.mozilla.org/nl/firefox/ en http://userscripts.org/scripts 5 Geraadpleegd op 11 april 2013 op het World Wide Web: https://adblockplus.org/nl/firefox 6 Geraadpleegd op 11 april 2013 op het World Wide Web: http://www.abine.com/howdonottrackme-works/
42
Web 2.0 Suicide Machine uit 2009. Een gelijkaardige hack is de social roulette uit 2013 7. Bij een druk op de knop is er 1 op 6 kans dat je account meteen verwijderd wordt. Indien het account niet verwijderd wordt, verschijnt de melding ‘I played Social Roulette and Survived’ op je Timeline. Leingruber merkte in een commentaar8 op de Facebookgroep FB Resistance Artists als snel op dat de hackapplicatie al na een halve dag door Facebook onklaar werd gemaakt. Immers, Facebook erkent niet, noch wil het dat gebruikers elementen aan interface van het platform kunnen aanpassen (Stumpel, 2013). Ook binnen het platform van Facebook ontstaan prote stgroepen. De groep FB Resistance Artists9 is een groep die ontstond in navolging van het kunstproject van Leingruber. Hier posten leden nieuwe ideeën en ze brengen elkaar op de hoogte van nieuwe resistance initiatieven (Stumpel, 2013). Protestgroepen op Facebook worden in de literatuur uitvoerig besproken (Hoadley et al.; Boyd, 2008; Debatin et al., 2009; Perez, 2007; 30 november; Johnson, 2007, 1 december; Stumpel, 2010; Hull et al., 2011). Toen bijvoorbeeld News Feed in 2006 geïntroduceerd werd, ontstonden verschillende protestgroepen, waarvan ‘Students Against Facebook News Feed’ de grootste was met meer dan 700 000 leden (Boyd, 2008). Dat de mainstream media zoveel aandacht aan de protestacties besteedde, droeg bij aan meer bewustzijn en meer protest onder de gebruikers (Hoadley et al., 2010). Ook in 2007 ontstonden verschillende protestgroepen toen Facebook Beacon invoerde. ‘Facebook: Stop Invading My Privacy’ bijvoorbeeld, haalde meer dan 50 000 leden (Johnson, 2007, 1 december; Johnson, 2007, 30 november). Een ander voorbeeld was in 2007 de petitie ‘Facebook, Stop Invading my Privacy’ tegen Beacon, die in twee weken meer dan 70 000 leden telde (Debatin et al., 2009). In 2009 kwamen er aanpassingen aan News Feed die wederom protestgroepen op Facebook deed onstaan. ‘Change Facebook back to normal’ telde meer dan een 1 170 000 leden, terwijl ‘Please give us our old news feed back’ 530 00 leden telde (Theguardian PDA The digital content blog, 2009, 27 oktober), een stuk meer dan de mensen die deelnamen aan dergelijke protesten in 2007. Deze groepen groeiden allemaal sterk in aantal leden op relatief korte tijd. Na verloop van tijd trekken Facebookresisters zich echter terug uit dergelijke groepen. De overgebleven leden gebruiken de pagina’s dan hoofdzakelijk nog om reclame voor evenementen te posten zoals
7
Laatst geraadpleegd op 30 juli 2013 op het World Wide Web: http://socialroulette.net/ https://www.facebook.com/groups/189135107782024/ 9 Laatst geraadpleegd op 30 juli 2013 op het World Wide Web: https://www.facebook.com/groups/189135107782024/ 8
43
bijvoorbeeld het geval is bij de Facebookgroep ‘Facebook, Switch back to the old news feed!!!’10 Ook
buiten
Facebook
kwamen
er
acties
van
ontevreden
Facebookgebruikers.
‘SaveFacebook.com’ bijvoorbeeld, een online petitieplatform, telde 118 822 handtekeningen (Facebook.com Users Against the "News Feed" and "Mini Feed", 2006, 5 september). ‘A Day Withouth Facebook’ campagne riep op om op 12 september 2006 Facebook.com niet te bezoeken. Toen Facebook het mogelijk maakte om uit News Feed te stappen, kwam op de blog echter de boodschap dat het doel bereikt was en dat de dag zonder Facebook niet hoefde door te gaan (A Day Without Facebook, 2006). In 2010 ging men een dag verder met de ‘Quit Facebook Day’. Gebruikers die aan deze actie zouden meedoen, besloten om op 31 mei 2010 hun account te verwijderen onder het motto: ‘If you agree that Facebook doesn’t respect you, your personal data or the future of the web, you may want to join us. We’re quitting Facebook’ 11. Uiteindelijk meldden 40 618 mensen zich aan. Een behoorlijk aantal, maar slechts weinigen in vergelijking met het half miljard gebruikers dat Facebook toen kende (Johnson, 2010, 21 juli). Kort na de introductie van Beacon in 2007 organiseerde de actiegroep MoveOn.org een petitie (van Dijck, 2013). Een andere campagne was ‘How to annoy Facebook’ die in 2011 op de sociale nieuwssite Reddit Facebookgebruikers opriep om een kopie aan Facebook op te vragen over alle persoonlijke gegevens die Facebook over hen bezit (O’Carroll & Halliday, 2011, 29 september). Een andere vorm van Facebook resistance is ‘sousveillance’ (Fernback, J., 2013). Sousveillance is een vorm van omgekeerde surveillance: bereidwilligen vormen sociale netwerken en surveilleren Facebook. Volgens Fernback doen ze dit vanuit de idealen van gelijkheid, sociale verantwoordelijkheid, culturele integriteit en individueel empowerment. Voorbeelden van sousveillance zijn waakhondwebsites zoals bijvoorbeeld Europe versus Facebook12 en monitorende instanties zoals bedrijven. Faceboo k moet openen en transparanter worden, met sousveillance neemt men met andere woorden het heft in eigen handen. Op deze manier proberen zij anderen bewust te maken van de hoeveelheid data die Facebook over zijn gebruikers verzamelt. Fernback hoopt dat men hiermee de machtsdynamiek tussen Facebookgebruikers en Facebook kan veranderen, al geeft Fernback zelf toe dat dit afhangt van hoe Facebook op deze initiatieven reageert. 10
Geraadpleegd op 12 april 2013 op het World Wide Web: https://www.facebook.com/groups/155541434951/?fref=ts 11 Geraadpleegd op het World Wide Web op 8 maart 2013 op het World Wide Web: http://www.quitfacebookday.com/ 12 http://europe-v-facebook.org/EN/en.html
44
Facebook resitance bestaat ook in de offline wereld (Stumpel, 2013). Facebook kreeg in het verleden bijvoorbeeld te maken met rechtszaken. In 2008 startte men een groepsvordering van ongeveer 3,5 miljoen aanklachten tegen Facebooks Beacon en sommige van de 44 commerciële bedrijven die eraan meewerkten. De groepsvordering had succes: als gevolg hiervan werd Beacon afgevoerd en met een deel van de geldelijke overeenkomst van 9,5 miljoen Dollar startte Facebook een non-profit organisatie die online privacy moest ondersteunen, promoten en verbeteren (van Dijck, 2013; Facebook forced into privacy business, 2010; Johnson, 2009, 10 december). Facebook besloot gebruikers de kans te geven hun mening te uiten wanneer nieuwe beleidsaanpassingen aangekondigd zouden worden. Deze vorm van een open beleid voeren faalde echter, moest immers 30% van de actieve leden stemmen indien de resultaten bindend zouden zijn (zie supra) (van Dijck, 2013). Op weg naar een definitie… Stumpel (2010; 2013) wil aantonen dat het wel degelijk mogelijk is Facecebooks exploitatie van gebruikersgevegevens, Facebooks massasurveillancecultuur en meer in het algemeen de absolute macht van Facebook over zijn beleid en software (Stallman, 2011, 2 december) tegen te gaan. Al dit bovenstaande zit vervat in de regels van Facebooks protocollen: de ‘protologicol control’ (Stumpel, 2010; Galloway & Thacker, 2007; van Dijck, 2013). Galloway en Thacker (2007) zien ageren tegen het beleid op sociale netwerksites als ‘counterprotological control’: ‘tactical implementations and intensifications of pr otocological control’. Dankzij counterprotological control kunnen gebruikers controle uitoefenen over de exploitatie van hun gegevens. Met andere woorden, mensen kunnen controle krijgen over de controle die over hun gegevens wordt uitgevoerd (Golloway & Thucker, 2007; Stumpel, 2010; van Dijck, 2013). Er is bijvoorbeeld sprake van ‘Counter-protological attacks’ (Galloway, 2004). Users scripts zijn volgens van Dijck (2013) hiervan een voorbeeld, ze hebben immers de intentie tegen de protocollen van Facebook te ageren. Galloway en Thucker willen dit echter niet beschrijven als een vorm van resistance omdat het slechts een manier is omdat het protocol an sich niet wordt tegengewerkt, maar gewoon op een andere manier wordt toegepast (Stumpel, 2010; Galloway & Thucker, 2007). Stumpel (2010; 2013) daarentegen ziet counterprotological control wel als ‘resistance’ en bouwt op het concept verder met toepassingen op Facebook. Ook van Dijck verwijst meerdere malen naar de term resisters. Leingruber daarentegen neemt de term Facebook resistance liever niet in de mond. Dat Stumpel en Leingruber er een andere mening op nahouden, hangt waarschijnlijk af van hun antwoord op de vraag of Facebook resisters automatisch ook resisters zijn wat betreft andere sociale media. Stumpel beweert immers van niet, terwijl Leingruber gelooft
45
dat dit wel het geval is (Stumpel, persoonlijke mededeling, 2013, 4 april; Leingruber, persoonlijke mededeling, 2013, 5 april). Hoewel zijn kunstproject FBresistance specifiek op Facebook focust, ziet Leingruber Facebook resistance immers als onderdeel van een groter geheel. Hiermee focust hij liever op het gebruik van het internet in het algemeen. Facebook is immers niet het enige bedrijft dat gebruikersdata exploiteert. Mensen die bewust met hun persoonlijke gegevens omgaan omdat ze een voldoende grote kennis hebben van het internet als medium en die zich bewust zijn van de mogelijke gevolgen voor zichzelf en voor de maatschappij, zou hij daarom geen Facebook resisters noemen: ‘I'd call them...... I don't know.... mature and responsible citizens of a free digital society’ (Leingruber, persoonlijke mededeling, 2013, 5 april). Van welke menselijke factoren is Facebook resistance afhankelijk? Volgens Stumpel (persoonlijke medeling, 2013, 4 april) en van Dijck (2013) is privacybewustzijn een belangrijke factor. Van Dijck (2013) stelt ook dat individualiteit, identiteit en ‘community’ een rol spelen. Leeftijd speelt hoogstwaarschijnlij k in veel mindere mate een rol. Jongeren die erg veel informatie op Facebook weergeven hebben een kleine kans om Facebook resister te zijn. Anderzijds zijn zij veel behendiger in het toepassen van bijvoorbeeld userscripts. Het is erg moeilijk om Facebook resistance te generaliseren (Stumpel, persoonlijke mededeling, 2013, 4 april) en meer onderzoek is nodig. Een andere vraag is hoe Facebook resistance ontaat. Waarom besluit iemand om tegen Facebook in te gaan? Facebook resistance ontstaat volgens van Dijck (2013) door de mate van ontevredenheid van gebruikers. Gebruikers kunnen echter om verschillende redenen ontevreden zijn over Facebook. Zo kunnen bepaalde mensen ontevreden zijn over bepaalde functionaliteiten van Facebook. De veelgevraagde dislike button is hiervan een voorbeeld (van Dijck, 2013; Stumpel, 2013). Daarnaast is de ontevredenheid over de sociale en institutionele privacy van Facebookgebruikers een bron van Facebook resistance (zie supra) (van Dijck, 2013; Stumpel, 2010; Stumpel, persoonlijke mededeling, 2013, 4 april; Boyd, 2008). Meer en meer Facebookgebruikers tonen immers bezorgdheid over privacyissues (van Dijck, 2013; Debatin et al., 2009). Gebruikers kunnen met hun resistance echter ook kritiek tonen op het eigenaarschap van Facebook, zeker met alle overnames en partnerships en de beursgang in 2012 met de hieropvolgende hoge verwachtingen van de aandeelhouders in het achterhoofd (van Dijck, 2013). Leingruber hekelt echter eenzijdige visies van mensen die de exploitatie van gebruikersgegevens willen tegengaan. In navolging van Fuchs (2011) vindt hij dat kritiek op
46
Facebook in de juiste context moet geplaatst worden, dat is in een kapitalistische wereld waar het het enige doel is van bedrijven om winst te maken. ‘I actually criticize people that just see Facebook as an evil entity, because when you boil it down their critique is alot of times much more about the system of capitalism in general, in which Facebook is playing (very well)’ (Leingruber, persoonlijke mededeling, 2013, 5 april). Hiermee kritiseert Leingruber resistance allerminst, integendeel, maar hij argumenteert wel dat resisters zich van het gehele plaatje moeten bewust zijn. Uit voorgaande argumenten en stellingen lijkt het dat Facebook resistance louter impliceert dat gebruikers ageren tegen Facebooks exploitatie van gebruikersgegevens. Dit klopt echter niet. Facebook resistance is een veel breder begrip. Gebruikers kunnen namelijk ook ageren tegen Facebook omdat het veranderingen doorvoert zonder de gebruikers hiervan op de hoogte te brengen (van Dijck, 2013). Verveling, of wanneer mensen genoeg krijgen van Facebook, kan een andere een reden zijn (Stumpel, persoonlijke mededeling, 2013, 4 april). Ook sociaal privacybewustzijn is een reden om Facebook resister te worden. Immers, volgens van Dijck is ook het actief aanpassen van Facebooks default-privacyinstellingen ook een vorm van Facebook resistance. In een mail stelt ze dat deze mensen dit namelijk doen vanuit het volgende standpunt: ‘Zoals Facebook het standaard wil, wil ik het niet’ (persoonlijke mededeling, 2013, 30 juli) Voor haar is dus elke verandering vanuit gebruikers aan Facebook vanuit dit motto, een vorm van Facebook resistance. Hiermee plaatst ze Facebook resistance in een erg brede context. Men kan uit Stumpels werk (Stumpel, 2010; Stumpel, 2013), uit van Dijcks boek ‘The Culture of Connectivity’ (2013) en uit de mail van Leingruber (persoonlijke mededeling, 2013, 5 april) echter afleiden dat, om van Facebook resistance te kunnen spreken, er een zekere mate van bewustzijn bij gebruikers aanwezig moet zijn. Een Facebook restister hoeft er zich niet van bewust te zijn dat hij/zij in se een Facebook resister is. Een Facebookgebruiker of nietFacebookgebruiker is zich wel bewust van de implicaties van het platform en kiest er bewust voor om zijn/haar persoonlijke data op Facebook en gebruikersgedrag tout court te controleren. Bovendien moet er ook een notie van kennis bij een Facebook resister aanwezig zijn (Stumpel, 2010; van Dijck, 2013; Leingruber, persoonlijke mededeling, 2013, 5 april): enerzijds kennis over Facebooks exploitatie van gebruikersgegevens, anderzijds moet iemand een idee hebben van hoe men persoonlijke data op Facebook controleert (Stumpel, 2010).
47
In een poging om tot een definitie van Facebook resistance te komen, moet men met bewustzijn en kennis rekening houden. Facebook resistance behelst dus “met een bewuste instelling tegen Facebooks beleid in willen gaan do or op een bewuste manier met persoonlijke informatie en gebruikersdata om te gaan, op welke manier dan ook. Dit gebeurt met een zeker bewustzijn en een zekere kennis van Facebooks beleid en van manieren om deze persoonlijke informatie en gebruikersgegevens te managen”. Uiteraard moet deze definitie aan validatie onderworpen worden. De effecten van Facebook resistance zijn eerder klein. De protocologische controle van Facebook wordt er immers nauwelijks door beïnvloed (Stumpel, 2010). Addons, hacks en userscripts bijvoorbeeld, ‘certainly remove social software constraints for a relatively small group of users. […] tactial media projects could be considered as an effective means of resistance, albeit operating on a small-scale, reflexive to hierarchical decisions made in programming the software’ (Stumpel, 2010). Toch hebben protestacties zeker wat teweeg gebracht. Ze zorgden er in het verleden al verschillende malen voor dat Privacy bepaalde functionaliteiten zoals News Feed en Beacon moest aanpassen en weer verwijderen (Story & Stone, 2007, 30 november; Johnson, 30 november, 2007; Johnsons, 207, 1 december). Onder druk van gebruikersprotesten werden ook verschillende malen privacyinstellingen – al was het slechts om sociale privacy te beschermen- ingevoerd en aangepast (Facebook forced into privacy business, 2010; van Dijck, 2013). Facebook geeft echter geen gehoor aan alle protesten: sinds de protesten rond Beacon was er geen enkele actie meer die zoveel impact had (van Dijck, 2013). Bovendien blijft Facebook met 1,1 miljard gebruikers voorlopig de grootste sociale netwerksite (King, 2013, 1 mei). Met Facebooks kapitalistische context en alle voorgaande statements uit deze masterproef in het achterhoofd, lijkt Facebooks beleid niet meteen van spoor te veranderen. Facebook resistance biedt hoop, al is het misschien toch vechten tegen de bierkaai.
48
Kritische theorie Deze masterproef focust op Facebook resistance in het licht van de kritische theorie. De kritische theorie met Marx, Weber als enkele van de aanvoerders focust voornamelijk op kapitalisme. Auteurs binnen de kritische theorie hekelen de macht van dominante kapitalistische entiteiten in een uitbuitende relatie met zwakkere subjecten (Feenberg, 2002; Feenberg, 2009). Volgens Fuchs (2010) focussen kritische media studies ‘ontologically on the analysis of media, communication, and cultur e in the context of domination, asymmetrical power relations, exploitation, oppression, and control by employing epistemologically all theoretical and/or empirical means necessary in order to contribute at the praxeological level to the establishment of a participatory, cooperative society’. Verschillende discussies en kritische literatuur over Facebook kan men binnen deze kritische theorie plaatsen (Stumpel, 2010; Fuchs, 2010; Fuchs, 2011; Boyd, 2008). Fuchs (2011) is zich hiervan goed bewust. Hij bespreekt bijvoorbeeld de notie van liberale en sociale privacy (zie supra) waarbij bij liberale privacy alle macht en privacy bij Facebook ligt, terwijl zijn gebruikers, althans wat betreft hun persoonlijke gegevens, geëxploiteerd worden. Hij vergelijkt in een theoretisch kader ook de verschillende visies op privacy van Marx, Habermas en Arendt: ‘The theories of Marx, Arendt, and Habermas have quite different political implications, but the three authors have in common that they stress the importance of addressing the notions of privacy, the private sphere, and the public, by analyzing their inherent connection to the political economy of capitalism’ (Fuchs, 2011). Immers, zoals reeds aangehaald, moet men de exploitatie van gebruikersgegevens en de privacyissues die hieruit volgen in zijn kapitalistische context plaa tsen. In deze context komt het erop neer winst te maken door surplus waarde te creëren. Facebook doet dit bijvoorbeeld door meerdere gepersonaliseerde advertenties in eens aan zijn gebruikers aan te bieden. Dankzij deze methode, stijgt de effectiëntie, want de kans is groter dat een gebruiker een advertentie vindt dat bij hem/haar aansluit en er op klikt. Bovendien geniet Facebook op deze manier van onbetaalde arbeid, die door de gebruikers in de vorm van hun informatie aangeleverd wordt. Fuchs (2011) ijvert ten slotte voor een kritische aanpak die hiervan de problemen bloot legt en focust op de decommodificat ie en het einde van exploitatie van gebruikersgegevens.
49
Methode Steekproef De populatie van deze masterproef is de actieve Vlaamse bevolking tussen 16 en 65 (ongeveer 4 136 500 mensen13). Voor een enkelvoudige aselecte steekproef is dan een steekproefgrootte van 385 respondenten vereist. De steekproefgrootte bedraagt hier 483 respondenten. Het betreft hier echter geen enkelvoudige aselecte steekproef. Deze steekproef is bijgevolg niet representatief voor de hele populatie. De respondenten werden bereikt via twee manieren. 340 respondenten werden bereikt via elektronische weg. Een enquête werd gepost op Facebook die elf keer gedeeld werd op de Tijdlijn van anderen. Daarnaast werd deze driemaal op Twitter gepost met een tussenperiode van 6 dagen. Een mail werd bovendien verstuurd naar 73 mensen. In het begeleidend bericht dat op Facebook, op Twitter en in mail werd geplaatst, werd opgeroepen om deze enquête te bezorgen aan anderen. Er werd hierbij ook uitdrukkelijk gevraagd om mensen zonder Facebookaccount te contacteren of hun namen te bezorgen. Het gaat hier dus om een sneeuwbalsteekproef. Iedereen met Facebookaccount en iedereen zonder Facebookaccount kon immers deelnemen. De tweede methode bedraagt een gemakelijkheidssteekproef op basis van gemak en beschikbaarheid. 143 enquêtes werden in papieren versie verdeeld op de trein. In een poging om enigszins nog variatie te brengen in deze gemakelijkheidssteekproef, gebeurde dit in de maand mei gedurende drie weken op verschillende tijdstippen en op verschillende lijnen. Op de lijn Poperinge-Kortrijk-Brussel (met uitdelingen in Poperinge, Ieper, Wervik) op maandagen de trein vertrekkend vanuit Poperinge om 16.30u en om 17.30u en op een donderdag, de trein vertrekkend om 09.30u. Op de lijn Kortrijk-Gent Sint-Pieters-Leuven (met uitdelingen in Kortrijk, Harelbeke en Waregem) op een maandag, vertrekkend in Kortrijk om 18.20u. Op de lijn Kortrijk-Gent Dampoort-Antwerpen (met uitdelingen in Kortrijk en Waregem) op een donderdag, vertrekkend vanuit Kortrijk om 10.50u. Op de lijn Antwerpen-Gent Dampoort-Kortrijk (met uitdelingen in Gent Dampoort en Gent SintPieters) tweemaal op vrijdag om 15.37u en 19.37u vertrekkend vanuit Gent Dampoort. Voor het invullen van de enquête was ongeveer 15 minuten vereist. Iedereen werd aangesproken. Om de respons te verhogen, kregen de mensen die deelnamen een snoepje aangeboden. Iedere deelnemer maakte, indien ze hun e-mailadres neerschreven, kans op twee filmtickets. 13
Geraadpleegd op 6 april 2013 op het World Wide Web: http://www.vlaanderen.be/nl/ontdekvlaanderen/vlaanderen-cijfers/actieve-bevolking
50
In de steekproefpopulatie is 49% vrouw, 42,5% is man. 8,5% vulde zijn/haar geslacht niet in. 53 mensen of 11,2% hebben geen Facebookaccount terwijl 88,2% er dus wel een heeft. Wat betreft leeftijd, is de groep tussen 19 en 24 jaar sterk oververtegenwoordigd (Bijlage 1). Opzet Probleemstelling De sociale netwerksite Facebook kent met zijn 1,1 miljard gebruikers erg veel succes (King, 2013, 1 mei). Ook in Vlaanderen hebben een aanzienlijk aantal mensen een account. In 2012 was dat 62,9% van de Vlamingen (De Moor et al., 2012). Toch is Facebook geregeld het onderwerp van kritiek. Het wordt gehekeld omwille van zijn privacy issues (Jones & Soltren, 2005), zijn beleid en aanpak (van Dijck, 2013). Naar aanleiding van de introductie van nieuwe features of klachten rond het privacythema, vonden reeds verschillende vormen van protest plaats (Stumpel, 2010; van Dijck, 2013). In de academische wereld werd al heel wat onderzoek gevoerd naar Facebook. Onderzoek naar privacy en het overmatig blootstellen van informatie komt hierbij veelvuldig aan bod. Ook aan het gebruik van Facebook en de motivaties hiervoor, werd al veel aandacht besteed. Bovendien zijn ook identiteitsvorming en descriptieve analyses een basis voor research naar de sociale netwerksite (Wilson et al., 2012). Onderzoek naar Facebook resistance is echter een nagenoeg onontgonnen terrein. Nochtans tonen de verschillende protesten van de voorbije jaren, de vele beschikbare add-ons en extenties en de recente kritiek op features zoals Graph Search aan dat het onderwerp brandend actueel is (Stumpel, 2013; Datoo, 2013, 8 juli). Deze masterproef spitst daarom toe op dit nog niet gedefinieerde fenomeen. Het biedt de mogelijkheid om enerzijds een breder kader te schetsen rond het begrip Facebook resistance. Wat is Facebook resistance? Welke verschillende vormen bestaan er? Hoe ontstaat het en waarom? Welke mensen hebben meer kans om Facebook resister te zijn? Anderzijds gaat een empirisch deel dieper op het begrip in. Wie zijn deze Facebook resisters in Vlaanderen? Hoe komt Facebook resistance bij hen precies tot uiting? Welk soort informatie geven ze weer en wat verzwijgen ze liever? Deze masterproef focust hierbij op Facebookgebruikers en niet-Facebookgebruikers in Vlaanderen.
51
Onderzoeksopzet Delphi-onderzoek In een poging om tot een consensus te komen over het concept Facebook resistance en om de verschillende aspecten ervan te onderscheiden, werden veertien experts ter zake via mail gecontacteerd. Zij worden geselecteerd op basis van eerder geschreven werk of expertise in het veld van sociale media. Het gaat respectievelijk om Prof. Dr. Fuchs, Prof. Dr. Sanchez, Tobias Leingruber, Marc Stumpel, Prof. Dr. Van Dijck, Prof. Dr. Jones, Prof. Dr. Matwyshyn, Lee Rainie die het ambt van directeur van het Pew Research Center's Internet & American Life Project bekleedt, en de volgende medewerkers van dit project: onderzoeker Aaron Smith, onderzoeksassistente Maeve Duggan en onderzoekster Amanda Lenhart. Daarnaast werd ook de persoon achter de protestactie ‘Day without Facebook’ aangeschreven; Jo Coudron, expert in sociale media en Jenna Wortham, journaliste voor de New York Times. Zeven experts toonden interesse in dit onderzoek, maar uiteindelijk werkten slechts drie van hen mee: Prof. Dr. José van Dijck, Tobias Leingruber en Marc Stumpel. Een enquête werd aan hen voorgelegd met het verzoek hierop commentaar te geven. Er werd hen ook enkele privacyissues voorgelegd met het verzoek hierover hun mening te geven. Zij kregen bovendien de volgende vragen toegestuurd: -
Wat is Facebook resistance?
-
Welke verschillende soorten Facebook resistance bestaan er?
-
Van welke persoonlijke kenmerken is Facebook resistance afhankelijk?
-
Waarom wordt iemand een Facebookresister?
-
Waarom zou iemand Facebook resistance kunnen opgeven?
-
Ben je als Facebookresister automatisch ook een resister naar andere sociale netwerkplatformen toe?
Met elk van hun bijdrage werd in de vraagstelling van de enquête rekening gehouden, waarna ze deze opnieuw konden beoordelen. Enquête De enquête, bestaande uit een papieren (bijlage 2) en een elektronische versie (bijlage 3), bestaat uit 41 vragen. De vragenlijst is opgedeeld in twee secties. Niet-Facebookgebruikers vullen enkel het eerste deel in, daarnaast ook het tweede deel vanaf vraag 23. Facebookgebruikers vullen alles in. Reeks één, tot en met vraag elf, peilt naar meer algemene gedragingen en opvattingen. In reeks één wordt ook gepeild naar het gebruik van andere sociale netwerksites. Vraag één tot en met elf van reeks twee probeert het
52
Facebookgebruik in kaart te brengen. Vanaf vraag vijftien wordt gepeild naar factoren die mogelijk Facebook resistance kunnen aantonen. Vraag 24 meet de kennis van Facebooks beleid. Vanaf vraag 26 vullen respondenten demografische info in. Vraag 30 tenslotte moet er achter komen of iemands mening veranderd is na het invullen van deze enquête. Mensen die de elektronische versie invullen, worden afhankelijk van hun antwoord op de vraag ‘Heeft u een Facebookaccount’ automatisch doorverwezen naar de juiste vraag in reeks twee. Vier vragenreeksen met metrische variabelen proberen verschillende gedragingen en opninies omtrent Facebook in kaart te brengen. De eerste reeks variabelen, overeenkomstig met vraag zes, probeert algemene opvattingen over privacy en over Facebook te achterhalen. Deze dient vooral om Facebookresisters onder de niet-Facebookgebruikers te vinden. De tweede reeks of vraag twaalf, onderzoekt hoe iemand zich gedraagt op Facebook met andere mensen op Facebook in gedachten. Hier wordt onder andere gepeild naar sociale privacy. De derde reeks daarentegen wil de houding van de respondenten tegenover Facebook als bedrijf nagaan. De laatste reeks, of vraag zeventien, houdt verschillende stellingen in die te maken hebben met Facebook resistance. Hierin kan men vormen van actieve resistance onderscheiden. Deze zijn ‘Deelnemen aan acties om tegen Facebook te protesteren is goed’, ‘Ik installeer programma’s op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen’, ‘Als ik kon, zou ik deelnemen aan een workshop waar men leert Facebook tegen te werken’ en ‘Ik zoek informatie over hoe ik weerstand kan bieden tegen bepaalde zaken op Facebook’. Op basis van de variabelen uit de vier reeksen worden de
respondenten
geclusterd.
Hierbij
worden
Facebookgebruikers
en
niet-
Facebookgebruikers afzonderlijk behandeld. Ten slotte wordt een beschrijving van deze groepen genoteerd. Naast het Delphi-onderzoek waarbij experts zich over de materie buigen, wordt de enquête ook voorgelegd aan vijftien testpersonen die elk op hun beurt de vraagstelling, de volgorde en de vorm van de enquête becommentariëren. Ook op basis van hun bevindingen wordt de enquête aangepast. Het aantal variabelen wordt gereduceerd aan de hand van een factoranalyse op elk van de vier reeksen. Daarna worden de respondenten geclusterd. Facebookgebruikers en nietFacebookgebruikers worden apart geclusterd. Tenslotte worden de verschillende groepen beschreven en wordt naar significante verschillen verschillen tussen deze clusters gezocht.
53
Materiaal De basis voor de vragen van de enquête vormt de literatuurstudie. Daarnaast wordt gebruikt gemaakt van verschillende schalen. Vraag elf peilt naar de algemene betrokkenheid bij sociale netwerksites en is gebaseerd op de Personal Involvement Inventory van Zaichkowsky (1985). Zes variabelen werden uit deze schaal geselecteerd. Daarbij wordt de interne consistentie in acht gehouden (α=0,780) (Bijlage 9). Vraag vier van reeks twee vormt samen met de stelling uit vraag twaalf ‘Ik gebruik Facebook om nieuwe mensen te leren kennen’ de initiating connection strategy van Ellison et al. (2011). Er moet opgemerkt worden dat deze vraag in de enquête verkeerd gesteld is, waardoor deze niet geschikt blijkt voor analyse. De reden is een foute interpretatie van de schaal door de auteur van deze masterproef. Daarnaast is de Facebook Intensity Scale (Ellison et al., 2007), vervat in vraag zeventien, in vraag zeven van reeks één en in vraag twee van reeks twee. Wanneer de dataverzameling volop bezig is, dringen zich twee nieuwe vragen op. Bij vraag vijf uit reeks één wordt de variabele ‘chatten’ toegevoegd. Bij vraag negentien ‘Heeft u ooit deelgenomen aan een actie om tegen Facebook te protesteren’ wordt de vraag ‘Zou u dat in de toekomst doen?’ toegevoegd. Bijgevolg wordt deze vraag minder vaak beantwoord. Procedure Om de hoeveelheid variabelen in vraag zes, twaalf, veertien en zeventien te reduceren is een factoranalyse noodzakelijk. Deze wordt op elk van de vier reeksen uitgevoerd. Uiteraard worden de omgekeerde schalen juist geschaald alvorens dit te doen. Een factoranalyse heeft bij elk van deze vier reeksen zin: de KMO meting duidt telkens een waarde aan hoger dan 0,6. Bovendien is Bartletts test in elk van de vier gevallen significant (Bijlage 4, 5, 6 en 7). De factoranalyse op reeks één heeft vier onderliggende factoren als uitkomst, die samen 54,715% van de variantie in de 14 items verklaren (Bijlage 4). Enkel de variabelen ‘Ik ben geïnteresseerd in sociale netwerksites’, ‘Ik heb geen tijd voor sociale netwerksites’ en ‘Ik weet niet hoe ik moet werken met sociale netwerksites’ vormen na omschaling een intern consistente schaal met α = 0,730 (Bijlage 4). De factoranalyse op reeks twee die het gedrag meet naar andere mensen toe op Facebook, betreft vijf onderliggende factoren, die samen 58,863% van de variantie in de dertien variabelen verklaren (Bijlage 5). De variabelen ‘Ik vind het erg dat onbekenden door mijn tijdlijn kunnen bl aderen’, ‘Het is niet aan iedereen toegestaan om de info over mijn profiel te zien’ en ‘Ik ben bezorgd over mijn privacy’ vormen een schaal met α= 0,687 (Bijlage 5). Hoewel deze de waarde α= 0,7 niet bereikt en het belangrijk is kritisch met deze schaal om te gaan, werd besloten deze toch als schaal op
54
te nemen onder de naam ‘sociale privacy’. De variabelen ‘Ik vind het erg mijn stad/dorp te delen met onbekende mensen’ en ‘Het is een probleem om je telefoonnummer te delen op Facebook’ vormen daarentegen een intern consistente schaal met α= 0,988 (Bijlage 5). Deze stelt de gevoelige persoonlijke informatie voor waarmee mensen door anderen gelokaliseerd kunnen worden. Uit reeks drie die peilt naar opvattingen over Facebook als bedrijf, werd de stelling ‘Het is OK om mijn info te monitoren, maar ik kies liever welke info’ verwijderd. Het is immers een stelling met een dubbele inhoud en het is niet duid elijk of de vraag voor de respondenten ondubbelzinnig interpreteerbaar is. Een factoranalyse op reeks drie heeft vier onderliggende factoren als resultaat waarbij 50,051% van de variantie in de vijftien overblijvende items verklaard wordt (Bijlage 6). In reeks drie is geen intern consistente schaal terug te vinden, maar de schaal met α=0,677 (Bijlage 6) wordt toch behouden onder de naam ‘institutionele privacy’. Uiteraard is hierbij wederom een kritische noot noodzakelijk. Omdat reeks vier zes factoren uit de Facebook Intensity Scale bevat, werden deze zes factoren weggelaten alvorens de factoranalyse op deze reeks uit te voeren. Ook reeks vier heeft vier onderliggende factoren die samen 55,141% van de variantie in de vijftien items verklaren (Bijlage 7). In reeks vier valt één intern consistente schaal met α=0,748 te onderscheiden (Bijlage 7). Deze duidt het verminderd verbruik aan van Facebook met de volgende variabelen ‘Ik log nu al een tijdje minder in op Facebook dan vroeger’, ‘Facebook verveelt me’, ‘Als Facebook zo blijft doorgaan dan delete ik mijn account’ en ‘Ik probeer de tijd die ik op Facebook spendeer te minimaliseren’. De schaal met actieve factoren van Facebook resistance is niet intern consistent. Deze heeft slechts een α=0,602 (Bijlage 7). Zelfs indien men ‘Ik installeer programma’s op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen’ zou weglaten, kan men deze met α=0,620 niet gebruiken. Deze variabelen worden daarom apart behandeld bij het clusteren van de respondenten. Van de 483 respondenten blijken tien mensen tussen de 55 en de 64 jaar oud. Op basis van gegevens van Alexa14 lijken deze mensen ondervertegenwoordigd te zijn op Facebook. Daarom wordt besloten deze mensen uit de respondenten te verwijderen. De volgende statistische analyses worden dus op 473 respondenten uitgevoerd.
14
Geraadpleegd op 8 maart 2013 op het World Wide Web: http://www.alexa.com/siteinfo/facebook.com
55
De respondenten worden geclusterd op basis van een hiërarchische clustering. Het aantal groepen wordt hier vastgesteld. De respondenten zonder Facebookaccount worden geclusterd op basis van volgende variabelen: -
De schaal ‘Tijd, interesse, kennis voor/van Facebook’
-
‘Als je alles op Facebook zet heb je niets meer te vertellen tegen mensen in het echte leven’
-
‘Op het internet moet je je beschermen tegen identiteitsdiefstal’
-
‘Het concept van “vrienden” op Facebook vind ik stom’
-
‘Facebook heeft geen zaken met mijn persoonlijke info’
-
‘ik vertrouw geen enkele sociale netwerksite’
-
‘Ik wil niet dat anderen mijn leven online kunnen lezen.
De volgende statp is een K-means clustering. Allen zijn goede segmenteringsvoorwaarden (p=<0,05). De respondenten met een Facebookaccount werden geclusterd op basis van de volgende variabelen: -
De schaal ‘Tijd, interesse, kennis voor/van Facebook’
-
De Facebook Intensity Scale
-
Het ‘Gevoel voor institutionele privacy’
-
Het ‘Gevoel voor sociale privacy’
-
‘De mate waarin je gevoelige persoonlijke informatie vrijgeeft, waarmee anderen je kunnen lokaliseren’
-
De schaal ‘Verminderd gebruik op Facebook’
-
‘Op het internet moet je je beschermen tegen identiteitsdiefstal’
-
‘Facebook heeft geen zeker met mijn persoonlijke info’
-
‘Ik vertrouw geen enkele sociale netwerksite’
-
‘Ik wil niet dat anderen mijn leven online kunnen lezen’
-
‘Ik verberg mijn interesses voor onbekenden’
-
‘Het is OK om over bepaalde info over jezelf te liegen’ ‘Ik bescherm mezelf tegen de macht die Facebook over mijn informatie heeft’
-
‘Facebook hoeft niet te weten wie mijn familie is’
-
‘Facebook hoeft niet te weten welke talen ik spreek’
-
‘ Facebook hoeft niet te weten wat mijn relationele status is’
-
‘Facebook heeft niet genoeg respect voor mijn privacy’
56
-
‘Ik vind het erg dat Facebook mijn persoonlijke info gebruikt voor gepersonaliseerde advertenties’
-
‘Het is niet OK om mijn gedrag te monitoren’
-
‘Het is niet OK dat andere zoekmachines links creëren naar mijn tijdlijn’
-
‘Ik zou op Facebook mijn politieke voorkeur niet publiceren’
-
‘Ik heb schrik dat sommige mensen mijn persoonlijke details zullen misbruiken’
-
‘ Ik gebruik Facebook niet om nieuwe mensen te leren kennen’
-
‘Ik zet mijn woonplaats liever niet op mijn Facebookprofiel’
-
‘Facebook moet meer informatie geven over hoe ze werken’
-
‘Ik zoek informatie over hoe ik weerstand kan bieden tegen bepaalde zaken op Facebook’
-
‘Deelnemen aan acties op Facebook is goed’
-
‘Als ik kon, zou ik deelnemen aan een workshop waar men leert Facebook tegen te werken’
-
‘Ik installeer programma’s op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen’
-
‘Ik vul bewust bepaalde info op mijn profiel niet i n’
-
‘Het moet gemakkelijker gemaakt worden om je account te deleten’
-
‘Er zou een wetgevend kader moeten zijn voor het monitoren van gebruikers voor commerciële doeleinden’
-
‘Het is geen goed idee om je religie op Facebook te publiceren’
-
‘Ik gebruik Facebook enkel om contact met mensen te houden’
Ook
hier
volgt
een
K-means
clustering.
Deze
variabelen
zijn
alle
goede
segmenteringsvariabelen (p=<0,05).
57
Resultaten Beschrijving van de clusters Niet-Facebookgebruikers Op basis van een hiërarchische clustering komen hieruit twee clusters. Aan de hand van de K-means clustering kan men hieruit de volgende kenmerken afleiden (Bijlage 8): Cluster één, de Facebook sceptici of de Facebook sceptics. Zij hebben minder tijd voor Facebook, ze hebben er minder interesse in en hebben minder kennis over het platform. Ze geloven ook sterk dat als je alles op Facebook zet, je dan niets meer te vertellen hebt. Daarnaast vinden ze het concept van “vrienden” op Facebook maar stom. De mensen in cluster één geloven sterk dat men zich op het internet moeten beschermen tegen identiteitsdiefstal. Ze willen dan ook in sterke mate dat anderen hun leven niet online kunnen lezen. Daarnaast hebben ze de neiging sociale netwerksites niet te vertrouwen. In ieder geval vinden ze dat Facebook helemaal geen zaken heeft met hun persoonlijke info. Cluster twee, de Facebook indifferents of de Facebook onverschilligen. Zij hebben meer tijd voor Facebook, ze hebben er meer interesse voor en meer kennis, zo beweren ze althans zelf. Ze gaan minder akkoord met de stelling dat als je alles op Facebook zet, je dan niets meer te vertellen zou hebben in het echte leven. Ze zijn ook niet tegen het concept van “vrienden” op Facebook. Deze respondenten geloven wel de ze zich op internet moeten beschermen tegen identiteitsdiefstal, maar ze denken dit in mindere mate dan in cluster één. Het is echter niet zo dat deze mensen niet willen dat anderen hun leven online kunnen lezen, ze gaan ook niet akkoord met de stelling dat geen enkele sociale netwerksite te vertrouwen zou zijn. Facebook heeft wel niet echt zaken met hun persoonlijke info. Facebookgebruikers In de groep respondenten die wel een Facebook account hebben, kan men vier clusters onderscheiden: Cluster 1 of de Facebook Lovers hebben veel tijd en interesse voor Facebook. Ze beweren er ook de meeste kennis van te hebben. Ze hechten het minst belang aan institutionele en sociale privacy en geven het meeste (gevoelige) persoonlijke informatie vrij. Ze hebben dan ook het minste schrik dat iemand hun persoonlijke informatie zal misbruiken. Facebook mag veel van hen weten. Het kan hen niet echt schelen dat Facebook hun gedrag monitort en wat Facebook met die informatie doet. Ze bieden weinig weerstand tegen Facebook, maar hebben wel de op één na hoogste waarde voor ‘Ik installeer programma’s op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen’. Facebook hoeft eigenlijk weinig aan
58
zijn beleid te veranderen. Facebook Lovers gebruiken Facebook ook het vaakst voor andere dingen dan om contact met mensen te houden. Cluster 2, de Facebook conscious users of de Facebook bewusten hebben ook behoorlijk wat tijd en interesse voor Facebook. Ook zij beweren kennis over Facebook te hebben. Hun gevoel voor institutionele privacy is het op één na laagst, net als hun gevoel voor sociale privacy. Ze geven veel persoonlijke informatie over zichzelf. Zo zouden ze ook hun politieke voorkeur niet op Facebook plaatsen. Toch willen ze niet dat anderen hun leven online kunnen lezen. Maar ze zijn neutraal in de opvatting dat ze schrik zouden hebben dat anderen hun informatie zouden misbruiken. Het kan hen niet zo veel schelen of Facebook hun gedrag monitort, ook niet voor gepersonaliseerde advertenties. Toch vinden deze respondenten het het meest OK om over bepaalde informatie over zichzelf te liegen. Ze hebben de op één na hoogste score in hoe ze weerstand kunnen bieden tegen Facebook. Hetzelfde geldt voor ‘Deelnemen aan acties om tegen Facebook te protesteren is goed’ en ‘Als ik kon, zou ik deelnemen aan een workshop waar men leert Facebook tegen te werken. Al neigen zij hierin toch meer naar de neutraliteit. Ze installeren wel het meeste programma’s om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen. Daarnaast vullen ze ook bewust bepaalde info op hun profiel niet in. Facebo ok bewusten letten dus toch meer op hun sociale privacy. Tegenover Facebook als zijn ze echter onverschillig. Cluster drie of de Facebook warriors. De tweede cluster van respondenten heeft op alles de hoogste waarde, behalve op de ‘Facebook Instensity Scale’, ‘Heb je tijd en interesse voor Facebook en heb je er kennis van’. Hiervoor hebben ze de laagste score. Ze staan achter de idee dat een wetgevend kader moet komen voor het monitoren van commerciële doeleinden, maar ze hebben niet de hoogste waarde. Ze vinden het in mindere mate OK om op Facebook over jezelf te liegen. Ze hebben bovendien de hoogste waarden voor actieve resistance factoren, behalve voor het installeren van programma’s om kenmerken van Facebook aan te passen. Zij halen hierin de op één na hoogste score. Ze hebben ook niet de hoogste voor ‘De enige reden waarom ik op Facebook blijf, is voor mijn vrienden’. Dit is voor hen wel belangrijk, maar ze komen met deze score slecht op de twede plaats. Voor Facebook warriors is sociale en institutionele priv acy belangrijk het belangrijkst in vergelijking met de andere clusters. Cluster vier of de passieve resisters. De vierde cluster heeft de op één na laagste score voor de Facebook Intensity scale. Ze hebben tijd en interesse voor Facebook en ook voldoende kennis. Hun gevoel voor institutionele en sociale privacy is het op één na hoogst. Ze gaan
59
wel niet akkoord met de stelling dat geen enkele sociale netwerksite te vertrouwen zou zijn. Ze zijn er zich van bewust dat anderen hun persoonlijke info zouden kunnen misbruiken. Ze vinden niet dat Facebook zaken heeft met hun persoonlijke info. Ze hebben er echter geen problemen mee dat Facebook weet welke talen ze spreken, wat hun relationele status is en wie hun familie is. Ze proberen zich wel te beschermen tegen de macht die Facebook over hun informatie heeft. Aan actieve resistance doen ze echter niet, maar ze vullen zeker bepaalde informatie niet in. Passieve resisters zijn ervan overtuigd dat Facebook de gebruikers meer informatie over hun werking moet geven. Zij gebruiken Facebook enkel om hun contacten te onderhouden. Een meer gedetailleerde beschrijving kan men vinden in bijlage 8. Grafische voorstelling Onderstaande grafiek is een mogelijke interpretatie van de zes besproken profielen.
60
Onderlinge verschillen tussen clusters Niet-Facebookgebruikers Wegens het lage aantal Facebook indifferents valt er over de verschillen tussen nietFacebookgebruikers onderling weinig te zeggen. Het enige significante verschil dat men kan onderscheiden tussen de twee clusters is de mate waarin zij zich persoonlijk betrokken voelen bij sociale netwerksites. Cluster twee is hierbij significant meer betrokken dan cluster één (t=-2,770, p=0,008) (Bijlage 9). Facebookgebruikers Over Facebookgebruikers kan men meer zeggen. Er is om te beginnen eveneens een significant verschil, telkens (p=0,000) tussen de vier clusters wat betreft persoonlijke betrokkenheid bij sociale media. De warriors hebben de laagste betrokkenheid bij sociale media. De Facebook lovers hebben een significant grotere betrokkenheid dan cluster twee, drie en vier. De bewusten verschillen echter enkel significant van de warriors, maar niet van de passieve resisters. De warriors scoren significant lager dan alle anderen. De passieve resisters scoren significant lager dan de lovers, maar significant hoger dan de warriors (Bijlage 9). Er valt ook een significant verschil te onderscheiden in de mate waarin de vier clusters actief zijn op andere sociale netwerksites. Er geldt een significant verschil voor Twitter, Goole+ en LinkedIn. Met behulp van de percentagetoets kan men onderscheiden dat de Facebook lovers significant vaker een Twitteraccount hebben dan Facebook warriors. De Facebook lovers hebben ook significant vaker een Google+ account dan de drie andere groepen. Ook de bewusten hebben vaker een Google+ account dan de warriors.Ten slotte hebben de passieve resisters ook vaker een Google+ account dan de warriors. Lovers, bewusten en passieve resisters hebben allen significant vaker een LinkedIn account dan warriors (Bijlage 10). Wat betreft de verschillende activiteiten op Facebook. Facebook lovers en passieve resisters posten significant vaker foto’s dan Facebook warriors (p=0,001). Lovers posten ook significant vaker statusupdates dan warriors (p=0,000) en bewusten (p=0,031). Ook passieve resisters posten significant vaker dan warriors (p=0,000). Bovendien posten lovers significant vaker YouTube filmpjes op Facebook dan warriors (p=0,008). Bij het plaatsen van links naar andere websites doen alleen passieve resisters dit significant vaker dan warriors (p=0,039). Daarnaast duiden lovers ook significant vaker dan warriors (p=0,007) aan dat ze deelnemen aan evenementen. Ook chatten lovers significant vaker dan deze laatsten (p=0,038) (Bijlage
61
11). Facebook lovers zijn significant minder vaak voorzichtig in hun likes dan de bewusten (p=0,007), de warriors (p=0,000) en de passieve resisters (p=0,008) (Bijlage 12). En wat betreft het aantal vrienden: Facebook lovers hebben significant meer vrienden dan Facebook warriors (p=0,020) (Bijlage 13). Tenslotte wat betreft het toevoegen van vrienden: Facebook lovers voegen significant vaker hun ouders toe als vrienden dan de warriors. Warriors voegen daarentegen significant minder vaak hun ouders toe dan de passieve resisters. Facebook lovers voegen ook mensen toe die ze net ontmoet hebben significant vaker toe dan de Facebook bewusten, de warriors en de passieve resisters (Bijlage 14). Er zijn ook significante verschillen waar te nemen bij de gebruikte toestellen. Facebook lovers gebruiken om op Facebook te gaan significant vaker de tablet dan de warriors en de passieve resisters. Daarnaast gebruiken lovers significant vaker de smartphone dan de bewusten en de warriors. De bewusten en de passieve resisters gebruiken op hun beurt de smartphone dan weer significant vaker dan de warriors (Bijlage 15). Verder kan men significante verschillen terugvinden
bij ‘Bent u herkenbaar op uw
profielfoto?’. Facebook warriors staan significant minder vaak herkenbaar op de profielfoto dan lovers, bewusten en passieve resisters (Bijlage 16). Facebook lovers loggen significant minder vaak uit wanneer ze een sessie op Facebook stoppen dan Facebook warriors en Facebook bewusten. Daarnaast loggen Facebook bewusten significant vaker uit dan passieve resisters, net als Facebook warriors (Bijlage 17). Ten slotte vinden we ook significante verschillen terug bij het inloggen op andere websites via het facebookaccount. De Facebook lovers doen dit significant vaker dan de andere drie groepen. Facebook bewusten en Facebook warriors duiden significant meer aan dan passieve resisters dat ze dit niet doen omdat ze niet willen dat Facebook dan weet welk soort websites ze bezoeken (Bijlage 18).
62
Bespreking en conclusie Het doel van dit exploratief onderzoek is om een antwoord op de vraag te bieden ‘Wie zijn de Facebookresiters in Vlaanderen?’ In dit onderzoek kan men zes groepen onderscheiden. De Facebook sceptici of sceptics en de Facebook onverschilligen of indifferent gebruiken Facebook niet. De Facebook lovers, de Facebook warriors, de passieve resisters en de Facebook bewusten of conscious gebruiken Facebook wel. De Facebook sceptici vertonen een hoge mate van Facebookresistance. Ze zijn meer algemeen tegen het concept van Facebook en wantrouwen sociale netwerksites in het algemeen. Ze zijn zich bewust van hun sociale privacy en vinden ook dat Facebook geen zaken heeft met hun persoonlijke informatie. Ze beweren minder tijd en interesse voor Facebook te hebben. Bovendien zouden ze ook minder kennis over Facebook hebben. Dat is opvallend. Uit de literatuurstudie bleek immers de veronderstelling dat een zekere graad van kennis voor Facebook resistance nodig is. Hoeveel kennis is vereist? En welke kennis? Een Chi²toets die de kennis (vraag 24) van de Facebook sceptici en de Facebook onverschilligen wil vergelijken, is echter niet significant voor vier de van vijf stellingen. De tweede stelling mag zelfs niet geïnterpreteerd worden wegens niet voldane voorwaarden (Bijlage 19). Ook Facebook warriors en passieve resisters beweren minder kennis te bezitten over Facebook. Wederom kan men geen significante verschillen in vraag 24 onderscheiden. Verder onderzoek naar de vereiste kennis voor Facebook resistance is dus noodzakelijk. In de literatuurstudie kwam tot uiting dat jonge mensen vaker en meer info over zichzelf vrijgeven. In dit onderzoek zou men dus kunnen stellen dat Facebook lovers vaker jonge mensen zijn. Dit klopt echter niet. Bij leeftijdsin tervallen van zowel vijf als tien jaar kan men geen significante verschillen in leeftijd onderscheiden. Opvallend is ook dat hoewel de Facebook lovers veel meer informatie over zichzelf vrijgeven, zij niet significant vaker onbekenden als vriend toevoegen. Verder kan er in het algemeen weinig gezegd worden over de demografische info van de zes groepen. Zij tonen geen significante verschillen in opleiding, geslacht, leeftijd en beroep. Facebook bewusten noteren de hoogste score in ‘Ik installeer programma’s op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen’. Bovendien hebben ze de op één na hoogste score op hoe ze weerstand kunnen bieden tegen Facebook. Zou men niet eerder verwachten dat Facebook warriors de hoogste score voor eerstgenoemde variabele halen omwille van hun institutionele privacy? We kunnen echter uit de beschrijving van de bewusten afleiden dat ze dit hoogstwaarschijnlijk niet doen omwille van hun institutionele
63
privacy. De vraag is waarom ze dit dan wel doen. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is diepgaand kwalitatief onderzoek vereist. Facebook lovers en Facebook warriors scoren op veel variabelen ofwel de hoogste ofwel de laagste score. Op erg veel variabelen scoren zij ofwel de hoogste, ofwel de laagste score. Voor Facebook bewusten is deze eenduidigheid echter veel minder het geval. Facebook bewusten scoren bijvoorbeeld laag op de schaal institutionele privacy, maar scoren hoger voor de variabele ‘ik wil niet dat anderen mijn leven online kunnen lezen’. Er moet echter opgemerkt worden dat de schaal sociale privacy en de schaal institutionele privacy niet intern consistent is. Deze resultaten moet men dus kritisch interpreteren. De gebruikte factoren die actieve resistance aan moeten tonen, vormden geen intern consistente schaal. Om deze reden werden ze als aparte clustervariabelen behandeld. Dit
onderzoek
is
gebaseerd
op
een
sneeuwbalsteekproef
en
een
gemakkelijkheidssteekproef. De resultaten zijn bijgevolg niet generaliseerbaar voor de hele bevolking. De vraag is ook hoe lang dergelijk onderzoek wel geldig kan blijven. Het is goed mogelijk dat andere sociale netwerksites in de toekomst Facebook in aantallen zullen overstijgen, of dat Facebook bij zijn gebruikers uit de gratie valt. Daarnaast moet men toegeven dat deze resultaten op verschillende manieren interpreteerbaar zijn. Mogelijke andere conclusies mogen dus niet genegeerd worden. Ten slotte moet men zich ervan bewust zijn dat de clustering in dit onderzoek op basis van subjectief gekozen variabelen gebeurde. Men moet er zich van bewust zijn dat andere resultaten dus mogelijk bij het hanteren van andere clustervariabelen. Ook de grafische voorstelling van de Facebookresisters in dit onderzoek is het resultaat van subjectieve interpretatie. Deze masterproef bekeek Facebookgebruik en niet-Facebookgebruik op een andere manier dan voorheen. Niettemin is deze masterproef een aanzet tot verder onderzoek. Onderzoek naar intern consistente schalen omtrent het onderwerp. Onderzoek moet ook gevoerd worden naar een betere definiëring van het concept Facebook resistance en naar een betere aflijning van de verschillende soorten. Ten slotte is het interessant verder en diepgaander onderzoek te voeren naar de resisters zelf. Wat zijn bijvoorbeeld hun precieze motivaties en hoeveel kennis hebben Facebookresisters over Facebook? Stof tot discussie.
64
References Aandeel Facebook jaar na beursgang 31% lager (2013, 18 mei). De Morgen. Acquisti, A. & Gross, R. Imagined communities: Awareness, information sharing, and privacy on Facebook. PET 2006. Geraadpleegd op 14 april 2013 op het World Wide Web: http://people.cs.pitt.edu/~chang/265/proj10/zim/ima ginedcom.pdf Albrow, M. (1990). Globalization, knowledge and society: Readings from international sociology. London: Sage Publications Ltd. Alison, T. & Mosseri, A. (2013, 4 april). Introducting Home. Geraadpleegd op 13 april 2013 op het World Wide Web: http://newsroom.fb.com/News/597/Introducing-Home Allan, R. (2012). Facebook response to European Commission Communicat ion on personal data protection in the European Union. Geraadpleegd op 19 april 2013 op het World Wide Web: http://ec.europa.eu/justice/news/consulting_public/ 0006/contributions/not_registered/fac ebook_en.pdf Amoore, L. & Langley, P. (2001). Pedagogy in International Studies Experiencing Globalization: Active Teaching and Learning in Inte rnational Political Economy. International Studies Perspectives, 2, 15-32. Andrade, N.N.G, Martin, A. & Monteleone, S. (2013). “All the better to see you with, my dear”: Facial recognition and privacy in online soc ial networks. Security & Privacy, IEEE, 11, 21-28. Andries, S. (2013, 4 juni). Jongeren en sociale media: ‘Kan je 300 mensen vertrouwen?’. De Standaard. Apostoaie, M.C. (2011). Measuring economic globalization – Facts and figures. Annals of the Stefan cel Mare University of Suceava: Fascicle of the Faculty of Economics and Public Administration, 11, 99-109. Appelbaum, J. & Poitras, L. (2013, 7 juli). “Als Zielobjekt markiert”: Der Enthüller Edward Snowden über die geheime Macht der NSA. Der Spiegel. Arthur, C. (2011, 8 juni). Facebook in new privacy row over facial recognition feature. The Guardian. Arthur, C. (2012, 10 april). Instagram and Facebook: the next tech bubble? The Guardian.
65
Asif, Z. & Khan, M. (2012). Users’ perceptions on Facebook’s privacy policies. ARPN Journal of Systems and Software, 3, 119-125. Backstrom, L., Dwork, C & Kleinberg, J. (2007). Wherefore art thou r3579x? Anonymized social networks, hidden patterns, and structural steganography. Research paper voor de International World Wide Web Conference Committee in Alberta, Canada. Barrie, A. (1995). The global system: Politics, cconomics and culture . New York: St. Martin’s Press. Bell, D. (1973). The coming of post-industrial society: A venture in social forecasting. New York, NY: Basic Books. Beniger, J.R. (1986). The control revolution : technological and economic origins of the information society. Cambridge (MA): Harvard University Press. Berg, E. & Kuusk, E. (2010). What makes sovereignty a relative concept? Empirical approaches to international society. Political Geography, 29, 40-49. Bever, L. (2013, 14 juli). We want privacy from the government, but we're an open book on social media. The Guardian. Boyd, D.M. (2008). Facebook’s privacy trainwrech exposure, invasion and social convergence. Convergence, 14, 13-20. Boyd, D.M. & Ellison, B. (2007). Social network sit es: Definition, history, and scholarship. Journal of Computer-Mediated Communication, 13, 210-230. Boyd-Barret, O. (1998). Media imperialism reformulated. In D.K. Thusu (Ed.), Electronic empires: Global media and local resistance (pp. 157-176). London: Arnold. Brandtzæg, P.B., Luders, M. & Skjetne, J.H. (2010). Too many Facebook “Friends”? Content sharing and sociability versus the need for privacy in social network sites. International Journal of Human-Computer Interaction, 26, 1006- 1030. Bucher, T. (2012). Want to be on the top? Algorithmic power and the threat of invisibility on Facebook. New Media & Society, 14, 1164-1180. Buckley, B. & Hunter, M. (2011). Say cheese! Privacy and facial recognition. Computer Law and Security Review: The international Journal of Technology and Practice, 27, 637-640. Bucur, I. (2009). Financial globalization and the n ew capitalism. Theoretical and applied economics, 10, 43-52.
66
Burnham, K. (2010, 2 maart). 8 must-have Facebook and Twitter add-ons. Geraadpleegd op 11 april 2013 op het World Wide Web: http://news.idg.no/cw/art.cfm?id=202463AE-1A646A71-CE3AD9BB07E37353 Castells, M. (1996). The rise of the network society. Oxford/Malden MA: Blackwell Publishers. Castells, M. (2009). Communication power. Oxford/New York: Oxford University Press. Castilla, E. J., Hwang, H., Granovetter, E. & Granovetter, M. (2000). Social networks in Silicon Valley. In C. Moon Lee, W.F. Miller, M.G. Hancock & H.S. Rowen (Eds.), The Silicon Valley edge: a habitat for innovation and entrepreneurship (pp. 218-247). Stanford, CA: Stanford University Press. Cbc News (2007, 11 juni). Police use Facebook to douse party plans. Geraadpleegd op 14 april
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.cbc.ca/news/canada/toronto/story/2007/06/11/facebook-police.html?ref=rss Chen, S.C., Yen, D.C. & Hwang, M.I. (2012). Factors influencing the continuance intention to the usage of Web 2.0: An empirical study. Computers in Human Behavior, 28, 933-941. Clarke, T. (1996). Mechanisms of corporate rule. In J. Mander & E. Goldsmith (Eds.) The case against the global economy and for a turn toward the local (pp. 70-91). San Fransisco, CA: Sierra Club Books. Clarkson, K.L., Liu, K. & Terzi, E. (2010). Towards identity anonymization in social networks. In P.S. Yu, J. Han & Faloutsos, C. (Eds.). Link mining: Models, algorithms and applications . New York, NY: Springer. Constine, J. (2011, 24 januari). Facebook’s sponsored stories turns News Feed posts into home page ads. Geraadpleegd op 22 mei 2013 op het World Wide Web: http://www.insidefacebook.com/2011/01/24/sponsored-stories-feed-ads/ Constine, J. (2011, 11 februari). Facebook changes News Feed Settings, some users only shown close friends by default. Geraadpleegd op 22 mei 2012 op het World Wide Web: http://www.insidefacebook.com/2011/02/11/edit-news-feed-settings/ Cook, T. (2010, 20 april). Facebook introduces new Like Button. Geraadpleegd op 13 april 2013 op het World Wide Web: http://www.tinacook.tv/socialmedia/facebook/facebookintroduces-new-like-button/
67
Darwell, B. (2013, 11 januari). Understanding the difference between Facebook Sponsored Stories, Page Post Ads, Promoted Posts and Marketplace Ads. Geraadpleegd op 22 mei 2013 op het World Wide Web: http://www.insidefacebook.com/2013/01/11/understanding-thedifference-between-facebook-sponsored-stories-page-post-ads-promoted-posts-andmarketplace-ads/ Data Use Policy (2012, 11 december). Geraadpleegd op 15 maart 2013 op het World Wide Web: https://www.facebook.com/full_data_use_policy Data Use Policy (2012, 11 december). Geraadpleegd op 15 maart 2013 op het World Wide Web: https://www.facebook.com/about/privacy Datoo, S. (2013, 8 juli). Grap Search – Coming to a Facebook near you. Geraadpleegd op 25 juli
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.theguardian.com/technology/blog/2013/jul/08/facebook-launch-graph-searchprivacy-concerns De Moor, S., Schuurman, D. & De Marez, L. (2012). Digimeter report 5. Adoption and usage of Media & ICT in Flandres. Wave 5. August-September 2012. IMinds-iLabo.o. Debatin, B., Lovejoy, J.P., Horn, A. & Hughes, B.N. (2009). Facebook and online privacy: Attitues, behavior, and unintended consequences. Journal of Computer-Mediated Communication, 15, 83-108. Della Sala, V. (2004). The Italian model of capital ism: on the road between globalization and Europeanization? Journal of European public policy, 11, 1041-1057. Dissanayake, W. (2006). Globalization and the experience of culture: The resilience of Nationhood. In N. Gentz & S. Kramer (Eds.), Globalization, cultural identities, and media representations (pp. 25-44). Albany, NY: State University of New York Press. Ducklin, P. (2013, 2 februari). Facebook is turning facial recognition back on - so here's how to check your "photo tagging" settings. Geraadpleegd op 28 juni 213 op het World Wide Web: http://nakedsecurity.sophos.com/2013/02/02/facebook-turns-facial-recognition-backon/ Duman, M.Z. (2011). The victory of neo-liberal globalization. International journal of human sciences, 8, 666-700. Egele, M., Moser, A., Kruegel, C. & Kirda, E. (2012). PoX: Protecting users from malicious Facebook applications. Computer Communications, 35, 1507, 1515.
68
Ellison, N.B., Steinfield, C. & Lampe, C. (2007). T he benefits of Facebook “friends:” Social capital and college students’ use of online social network sites. Journal of ComputerMediated Communication, 4, 1143-1168. Ellison, N.B., Steinfield, C. & Lampe, C. (2011). C onnection strategies: Social capital implications of Facebook-enabled communication prac tices. New Media & Society, 13, 873892. Ervin, J. & Smith, A.Z. (2008). Globalization: A reference handbook. California: ABC-CLIO, Inc. Etzioni, A. (1999). The limits of privacy. New York, NY: Basic Books. Europese Commissie (2012, 25 januari). Commission proposes a comprehensive reform of the data protection rules. Geraadpleegd op 19 april 2013 op het World Wide Web: http://ec.europa.eu/justice/newsroom/data-protection/news/120125_en.htm Europese Commissie (n.d.). How will the data protection reform affect social networks? Geraadpleegd
op
19
april
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://ec.europa.eu/justice/newsroom/data-protection/news/120125_en.htm Europese Raad (1980). Annex to the Recommendation of the Council of 23rd September 1980. Guidelines Governing The Protection of Privacy and Transborder Flows of Personal Data. Explanation of Changes (2012, 3 december). Geraadpleegd op 1 juni 2013 op het World Wide Web: https://www.facebook.com/notes/facebook-site-governance/explanation-ofchanges/10152338051340301 Europe versus Facebook (2013, 25 juli). Unbelievable: Facebook and Apple may forward data to PRISM under EU law. Irish Authority rules that Europeans’ data is adequately protected. Geraadpleegd op 26 juli 2013 op het World Wide Web: http://www.europe-vfacebook.org/PA_en_25_7.pdf Express.be (2013, 26 juli). ‘Amerikaanse overheid wil nu uw paswoorden’. Geraadpleegd op 26
juli
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.express.be/business/nl/technology/amerikaanse-overheid-wil-nu-uwpaswoorden/193530.htm Facebook.com Users Against the "News Feed" and "Mini Feed" (2006, 5 september). Geraadpleegd
op
15
maart
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.petitiononline.com/faceb00k/petition.htm l
69
Facebook advertising guidelines (Laatst geüpdatet 26 juli 2013). Geraadpleegd op 22 mei 2013
en
op
31
juli
2013
op
het
World
Wide
Web:
https://www.facebook.com/ad_guidelines.php Facebook community standards (n.d.). Geraadpleegd op 9 juli 2013 op het World W ide Web: https://www.facebook.com/communitystandards Facebook face recognition hits privacy protests (2011). Biometric Technology Today, 2011, 1. Facebook forced into privacy business (2010). Computer Fraud & Security, 2010, 1-2. Facebook platform policies (2013). Geraadpleegd op 9 juli 2013 op het World Wide Web: https://developers.facebook.com/policy/ Facebook principles. (n.d.). Geraadpleegd op 9 juli 2013 op het World Wide Web: https://www.facebook.com/principles.php FBresistance (n.d.). Geraadpleegd op het World Wide Web op 7 maart 2013: http://fbresistance.com/ Farazmand, A. (2005). Role of government in an era of total quality management (TQM) and globalization: Challenges and opportunities. Public organization review, 5, 201-217. Feenberg, A. (2002). Transforming technology. A critical theory revisited. New York, NY, Oxford University Press. Feenberg, A. (2009). Critical theory of communication technology: Introduction to the special selection. The Information Society, 2, 77-83. Ferrara, E. (2012). A Large-Scale Community Structure Analysis In Facebook. EPJ Data Science, 1, 1-30. Filloux, F. (2012, 10 april). Facebook's $100bn privacy dilemma. The Guardian. “De Fiscus volgt je op Facebook”. (2009, 18 juli). De Standaard. Foucault, M. (1999). Surveiller et punir : naissance de la prison. Parijs: Gallimard. Frejes, F. (1981). Media imperialism: An assessment. Media, Culture and Society, 3, 281-289. Geciteerd in Tomlinson, J. (1991). Cultural Imperialism: A critical introduction. Baltimore, MD: Johns Hopkins University Press. Fuchs, C. (2010). Social networking sites and the surveillance society. A critical case. Ethics and Information Technology, 12, 171-185.
70
Fuchs, C. (2011). An alternative view of privacy on Facebook. Information, 2, 140-165. Galloway, A.R. (2004). Protocol: How control exists after decentralization. Cambridge, MA: MIT Press. Galloway, A.R. & Thacker, E. (2007). The exploit: a theory of networks. Minneapolis, MN: MIT Press. Garde-Hansen, J. (2009). MyMemories? Personal digital archive fever and Facebook. In J. Garde-Hansen, A. Hoskins, & A. Reading (Eds.), Save As… Digital Memories (pp. 135-150). Basingstoke: Palgrave. Garside, J. (2013, 23 januari). Facebook’s Graph Search tool causes increasing privacy concerns. The Guardian. George, A. (2006). Things you wouldn’t tell your mother. New Scientist, 2569, 50-51. Giddens, A. (1990). The consequences of modernity. Cambridge: Polity Press. Global Post (2011, 22 september). Facebook introduces Timeline. Geraadpleegd op 13 april 2013 op het World Wide Web: http://www.globalpost.com/dispatches/news/businesstech/technology-news/facebook-timeline-f8conference Govani, T. & Pashley, H. (2005). Student awareness of the privacy implications when using Facebook. Carnegie Mellon. Geraadpleegd op 14 april 2013 op het World Wide Web: http://lorrie.cranor.org/courses/fa05/tubzhlp.pdf Granovetter, M.S. (1973). The strength of weak ties. American Journal of Sociology, 78, 1360-1380. Greenwald, G. & Ackerman, S. (2013, 27 juni). NSA collected US email records in bulk for more than two years under Obama. The Guardian. Greenwald, G. & MacAskill, E. (2013, 7 juni). NSA Prism program taps in to user data of Apple, Google and others. The Guardian. Grimmelmann, J. (2009). Saving Facebook. Iowa Law Review, 94, 1137-1206. Gross, R. & Acquisti, A. (2005). Information revelation and privacy in online social networks. Workshop on Privacy in the Electronic Society (WPES). Geraadpleegd op 14 april 2013 op het
71
World
Wide
Web:
http://heinz.cmu.edu/~acquisti/pape rs/privacy-facebook-gross-
acquisti.pdf Guttal, S. (2007). Globalisation. Development in practice, 17, 523-531. Halliday, J. (2011, 22 september). Facebook to transform into an entertainment hub. The Guardian. Heinrich, A. (2012). Foreign reporting in the sphere of network journalism. Journalism Pracitce, 6, 766-775. Held, D. (1991). Democracy and the global system in D. Held (Ed.), Political theory today (pp.197-235). Cambridge: Polity Press. Held, D., McGrew, A., Goldblatt, D. & Perraton, J. (1999). Global transformations: Politics, economics and culture. Cambridge: Polity Press. Hew, K.F. (2011). Students’ and teacher’s use of Facebook. Computers in Human Behavior, 2, 662-676. Hirst, P. & Thompson, G. (1996). Globalization in question: The international econom y and the possibilities of governance. Cambridge: Polity Press. Hoadley, CM., Xu, H., Lee, J.J. & Rosson, M.B. (2010). Privacy as information access and illusory control: The case of the Facebook News Feed privacy outcry. Electronic Commerce Research and Applications, 9, 50-60. Holpuch, A. (2013, 20 juni). Facebook announces Instagram video in new rival to Vine – live. Geraadpleegd
op
21
juni
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.guardian.co.uk/technology/2013/jun/20/facebook-instagram-video-update-live Hopper, P. (2007). Understanding cultural globalization . Cambridge: Polity Press. HR.square (2011, 2 december). Negatieve uitlatingen over werkgeven op Facebook: ontslag om dringende redenen? Geraadpleegd op 10 juni 2013 op het World Wide Web: http://www.hrsquare.be/nieuws/7496/negatieve-uitlatingen-over-werkgever-op-facebookontslag-om-dringende-reden Hull, G., Lipford, H.R. & Latulipe, C. (2011). Cont extual gaps: privacy issues on Facebook. Ethics and Information Technology, 13, 289-302.
72
Hum, N.J., Chamberlin, P.E., Hambright, B.L., Portwood, A.C., Schat, A.C. & Bevan, J.L. (2011). A picture is worth a thousand words: A content analysis of Facebook profile photographs. Computers in Human Behavior, 5, 1828-1833. Interacting with ads (n.d.). Geraadpleegd op 22 mei 2013 op het World Wide Web: https://www.facebook.com/help/499864970040521 Jang Hyun K., Min-Sun, K. & Yoonjae, N. (2010). An analysis of self-construals, motivations, Facebook use, and user satisfaction. International Journal of Human-Computer Interaction, 26, 1077-1099. Jenkins, S. (2007, 7 december). In the age of leaky data, there is no such thing as a secure online computer. The Guardian. Jiménez Guamán, L.V. (2012). EFL teenagers’ social identity representation in a virtual learning community on Facebook. Profile Issues in Teachers’ Professional Development, 14, 181-194. Johnson, B. (2007, 13 augustus). Facebook’s code leak raises fear of fraud. The Guardian. Johnson, B. (2009, 10 december). Facebook privacy change angers campaigners. The Guardian. Johnson, R. (2010, 21 juli). Scaling Facebook to 500 Million Users and Beyond. Geraadpleegd op 8 maart 2013 op het World Wide Web: https://www.facebook.com/notes/facebookengineering/scaling-facebook-to-500-million-users-and-beyond/409881258919 Johnston, A. & Wilson, S. (2012). Privacy compliance risks for Facebook. Technology and Society Magazine, 31, 59-64. Joia, R.M. & Babonea, A.M. (2012). Economic globali zation – a phenomenon of global business integration. EIRP Proceedings, 7, 776-781. Jones, H. & Soltren, J.H. (2005). Facebook: Threats to privacy. Geraadpleegd op 16 maart 2013
op
het
World
Wide
Web:
http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/summary?doi=10.1.1.112.3154 Jones, R. J. B. (1995). Globalisation and Interdependence in the International Political Economy. London: Pinter. Kaplan, A.M. & Haenlein, M. (2010). Users of the World, unite! The challenges and opportunities of social media. Business Horizons, 53, 59-68.
73
Kellner, D. (2002). Theorizing globalization. Sociolocial Theory, 20, 285-305. Kindermans, G. (2011, 14 augustus). Facebook ‘face tagging’ overtreedt Europese privacywet. Datanews. King, R. (2013, 1 mei). Facebook’s Q1: $1.458 billion in revenue, 1.11 billion monthly active users.
Geraadpleegd
1
juni
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.zdnet.com/facebooks-q1-1-458-billion-in- revenue-1-11-billion-monthly-activeusers-7000014774/ Kirsten, M. (2012). Information technology and privacy: conceptual muddles or privacy vacuums? Ethics and Information Technology, 14, 267-284. Kornblum, J. & Marklein, M.B. (2006, 3 augustus). What you say online could haunt you . Geraadpleegd
op
10
juni
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://usatoday30.usatoday.com/tech/news/internetprivacy/2006-03-08-facebookmyspace_x.htm Kwan, G.C.E. & Skoric, M.M. (2013). Facebook bullying: An extension of battles in school. Computers in Human Behavior, 29, 16-25. Latour, B. (2005). Reassembling the social : an introduction to act or-network theory. Oxford, NY, Oxford University Press. Lia, S., Yin, M. & Huang, T. (2013). Adolescents’ interpersonal relationships with friends, parents, and teachers when using Facebook for interaction. Creative Education, 5, 335-339. Liu, Y., Krishna, P. & Gummandi, A. (2011). Analyzing Facebook privacy settings: User expectations vs. Reality. IMC’11 Proceedings of the 2011 ACM SIGCOMM conference on Internet measurement conference, 61-70. Lull, J. (2000). Media, communication, culture: A global approach, 2nd edn. Cambridge: Polity Press. Lyndon, A., Bonds-Raacke, J. & Cratty, A.D. (2011). College students’ Facebook stalking of expartners. Cyberpsychology, Behavior and Social Networking, 14, 711-716. Madejski, M., Johnson, M. & Bellovin, S.M. (2011). The failure of online social network privacy settings. Paper gepubliceerd door de Colombia University. Geraadpleegd op 28 juni 2013 op het World Wide Web: http://academiccommons.columbia.edu/catalog/ac:135406 Marwick, A. (2009, 5 oktober). There’s no hiding on Facebook. The Guardian.
74
Matlack, C. (2013, 8 juli). While protesting PRISM, Europe faces its own snooping accusations. Bloomberg Businessweek. McAfee, A. (2009). Enterprise 2.0: New collaborative tools for your organization’s toughest challenges. Boston, MA: Harvard Business Press. McCarthy, B. & Cookson, R. (2013, 11 maart 2013). Facebook reveals secrets you haven’t shared.
Geraadpleegd
op
14
april
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.ft.com/cms/s/0/09c8172c-8a45-11e2-bf79-00144feabdc0.html McCarthy, T. (2013, 9 juni). Edward Snowden identifies himself as source of NSA leaks - as it happened. The Guardian. McGrew, A. (1992). Conceptualizing global politics. In A. McGrew & P. Lewis (Eds.), Global politics (pp.1-29). Cambridge: Polity Press. McLuhan, M. & Fiore, Q. (1967). The medium is the message: An inventory of effects. New York: Bantam. Merkel pleit voor Europese privacyregels. (2013, 14 juli). De Tijd. Messmer, E. (2007). Study: Facebook users easy targets for identity theft. Geraadpleegd op 10
juni
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.macworld.com/article/59488/2007/08/facebook.html Nadkarni, A. & Hofmann, S.G. (2012). Why do people use Facebook? Personality and Individual Differences, 52, 243-249. Narayanan, A. & Shmatikov, V. (2009). De-anonymizing Social Networks. Security & Privacy, IEEE. Naughton, J. (2012, 29 januari). With friends like Facebook… The Observer. Nazir, A., Raza, S. & Chuah, C. (2009). Unveiling Facebook: A measurement study of social network based applications. Geraadpleegd op 16 april 2013 op het World Wide Web: http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download;jsess ionid=17462A1E8460D5632F7A80DEB1 7DCCAB?doi=10.1.1.143.8328&rep=rep1&type=pdf Nosko, A., Wood, E. & Molema, S. (2010). All about me: Disclosure in online social networking profiles: The case of Facebook. Computers in Human Behavior, 3, 406-418. Nosko, A., Wood, E., Kenney, M., Archer, K., De Pasquale, D., Molema, S. & Zivcakova, L. (2012). Examining priming and gender as a means to reduce risk in a social networking
75
context: Can stories change disclosure and privacy setting use when personal profiles are constructed? Computers in Human Behavior, 28, 2067-2074. O’Brien, K.J. (2011, 9 november). E.U. to Tighten Web Privacy Law, Risking Trans-Atlantic Dispute. The New York Times. O’Carroll, L. & Halliday, J. (2011, 29 september). Facebook flooded with campaigners' requests for hard copies of information. The Guardian. O’Reilly, T. (2005, 30 september). What is Web 2.0: Design Patterns and Business Models for the Next Generation of Software. Geraadpleegd op 29 maart 2013 op het World Wide Web: http://www.oreillynet.com/pub/a/oreilly/tim/news/20 05/09/30/what-is-web-20.html Ohmae, K. (1995). The end of the nation-state: The rise of regional economies. New York: Free Press. O’Reilly, T. (2005, 1 december). Web 2.0. Geraadpleegd op 29 maart 2013 op het World Wide
Web:
http://www.ttivanguard.com/ttivanguard_cfmfiles/pdf/dc05/dc05session4003.pdf Out-Law.com (2012, 21 september). Facebook agrees to delete facial recognition image 'templates' in response to EU privacy concerns. Geraadpleegd op 28 juni 2013 op het World Wide
Web:
http://www.out-law.com/en/articles/2012/september/facebook-agrees-to-
delete-facial-recognition-image-templates-in-response-to-eu-privacy-concerns/ Panic, M. (2007). Does Europe need neoliberal reforms? Cambridge Journal of Economics, 31, 145-169. Perez, J.C. (2007, 30 november). Facebook’s Beacon more intrusive than previously thought. PC
World.
Geraadpleegd
op
29
juni
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.pcworld.com/article/140182/facebooks_beacon_more_intrusive_than_previou sly_thought.html Pidd, H. (2011, 20 oktober). Facebook could face €100,000 fine for holding data that users have deleted. The Guardian. Pool, S. (2013, 5 april). Facebook Home wants your data, but don’t worry: just lie to it now and then. The Guardian. Press Association (2013, 13 juni). Facebook to introduce clickable hashtags. The Guardian.
76
Putnam R.D. (2000). Bowling alone : the collapse and revival of American community. New York, NY: Simon and Schuster. Rainie, L. & Wellman, B. (2012). Networked: The social operating system. Cambridge, MA: MIT Press. Rantanen, T. (2005). The media and globalization. London: Sage Publications Ltd. Raynes-Goldie, K. (2010). Aliases, creeping, and wall cleaning: Understanding privacy in the age of Facebook. First Monday, 15, artikel 32. Geraadpleegd op 13 april 2013 op het World Wide Web: http://firstmonday.org/ojs/index.php/fm/a rticle/view/2775/2432 Robards, B. (2010). Randoms in my bedroom: Negotiating privacy and unsolicited contact on social network sites. PRism Online PR Journal, 3. Roosendaal, A. (2011). Facebook tracks and traces everyone: Like this! Tilburg Law School Legal Studies Research Paper Series No. 03/2011. RT (2012, 23 september). Facebook terminates face recognition tool in Europe, while depleting privacy in the US. Geraadpleegd op 2 april 2013 op het World Wide Web: http://rt.com/news/facebook-face-recognition-europe-765/ Rushe, D. (2013, 8 juni). Facebook and Google insist they did not know of Prism surveillance program. The Guardian. Rushe, D. (2013, 9 juni). Technology giants struggle to maintain credibility over NSA Prism surveillance. The Guardian. Shearman, S. (2011, 22 september). Facebook partners with Spotify, Guardian, Indy and others for new social apps. Geraadpleegd op 28 juni op het World Wide Web: http://www.mediaweek.co.uk/news/1094944/ Sklair, L. (1999). Competing conceptions of globali zation. Journal of World-Systems Research, 2, 143-163. Geciteerd in Siapera, E. (2012). Understanding new Media. London: Sage Publications. Smith, C. (2013, 16 januari). Facebook Graph Search: how the industry rates it. The Guardian. Smith, W.P. & Kidder, D.L. (2010). You’ve been tagged! (Then again, maybe not): Employers and Facebook. Business Horizons, 53, 491-499.
77
Soghoian, C. (2008, 19 maart). Flaws emerge in Facebook’s new privacy controls. Geraadpleegd op 14 april 2013 op het World Wide Web: http://news.cnet.com/830113739_3-9898098-46.html Sousa, C. (2012). Using social network analysis to study entrepreneurship: methodological issues. In I. Salavisa & M. Fontes (Eds.), Social networks, innovation and the knowledge economy (pp. 89-106). Abingdon, Oxon/New York, NY: Routledge. Sparks, C. (1998). Is there a global public sphere?, In D.K. Thusu (Ed.), Electronic empires: Global media and local resistance (pp. 108-124). London: Arnold. Special, W.P. & Li-Barber, K.T. (2012). Self-disclosure and student satisfaction with Facebook. Computers in Human Behavior, 28, 624-630. Stallman, R. (2011, 2 december). Facebook IS mass surveillance. Geraadpleegd op 26 maart 2013 op het World Wide Web: http://rt.com/news/richard-stallman-free-software-875/ Statement of rights and responsabilities (2012). Geraadpleegd op 1 juni 2013 op het World Wide Web: https://www.facebook.com/legal/terms “Status die copyright op Facebook opeist is onzin”. (2012, 26 november). De Standaard. Steenackers, J. (2012, 1 augustus). De fiscus, uw vriend op Facebook. MoneyTalk. Steinfield, C., Ellison, N.B. & Lampe, C. (2008). Social capital, self-esteem, and use of online social network sites: A longitudinal analysis. Journal of Applied Developmental Psychology, 29, 434-445. Story, L. & Stone, B. (2007, 30 november). Facebook retreats on online tracking. The New York Times. Stumpel, M. (2010). The politics of social media. Facebook: control and resistance. Niet gepubliceerde masterproef, Amsterdam, Vakgroep Media Studies. Stumpel, M. (2013). Facebook resistance: Augmented freedom. In G. Lovinck & M. Rash (Eds.), Unlike us reader. Social media monopolies and their alternatives (pp. 274-288). Amsterdam: Institute of Network Cultures. Summers, N. (2013, 7 februari). Irish and German regulators confirm: Facebook has deleted all facial recognition data for EU users. Geraadpleegd op 28 juni 2013 op het World Wide
78
Web: http://thenextweb.com/facebook/2013/02/07/regulators-from-ireland-and-germanyconfirm-facebook-has-deleted-all-eu-facial-recognition-data/ Suwannatthachote, P. & Tantrarungroj, P. (2013). How Facebook connects students’ Group work collaboration: A relationship between personal Facebook usages and group engagement. Creative Education, 8, 15-19. Tanghe, N. (2013, 22 juli). Verzekeraars voeren strijd tegen fraude op: ‘We screenen alles: Facebook, Youtube, websites…’. De Standaard. Tavani, H.T. (2010). Ethics and Technology. Controversies, questions and strategies for ethical computing. Hoboken, NJ: Wiley. Taylor, S. & Lyon, P. (1995). Paradigm lost: the rise and fall of McDonaldization . International Journal of Contemporary Hospitality Management, 7, 64-68. Titiriga, R. (2011). Social transparency through recommendation engines and its challenges: Looking beyond privacy. Informatica Economica Journal, 15, 147-154. The Facebook Blog (2009, 10 februari). “I like this”. Geraadpleegd op 13 april 2013 op het World Wide Web: https://blog.facebook.com/blog.php? post=53024537130 Theguardian Apps Blog. (2011, 22 september). Facebook f8: Mark Zuckerberg on music, media and social apps. Geraadpleegd op 28 juni, 2013 op het World Wide Web: http://www.guardian.co.uk/technology/appsblog/2011/ sep/22/facebook-f8-markzuckerberg-social-live Theguardian PDA The digital content blog. (2009, 27 oktober). Facebook users protest over news
feed.
Geraadpleegd
op
18
mei
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.guardian.co.uk/media/pda/2009/oct/27/new-facebook-newsfeed-protest Theguardian US News Blog. (2013, 4 april). Facebook phones Home: Zuckerberg may have made a very smart move. Geraadpleegd op 10 april 2013 op het World Wide Web: http://www.guardian.co.uk/technology/2013/apr/04/facebook-home-smart-phone-markzuckerberg Theguardian Work Blog. (2012, 30 januari). What if Facebook Timeline was read instead of your
CV?
Geraadpleegd
op
10
juni
2013
op
het
World
Wide
Web:
http://www.guardian.co.uk/money/work-blog/2012/jan/30/facebook-timeline-employersapplications
79
Thompson, J.B. (1995). The media and modernity: A social theory of the media. Cambridge: Polity Press. Tomlinson, J. (1991). Cultural Imperialism: A critical introduction . Baltimore, MD: Johns Hopkins University Press. Travis, A., Ackerman, S. & Lewis, P. (2013, 11 juni). Europe warns US: You must respect the privacy of our citizens. The Guardian. Traynor, I., Jones, S. & Topham, G. (2013, 14 juni). Prism NSA surveillance 'did not collect European data in bulk'. The Guardian. Turow, J.N.E. (2008). Marketing Discrimination in the Digital Age . Cambridge, MA: MIT Press. Van Dijck, J. (2013). The culture of connectivity: A critical history of social media. New York, NY: Oxford University Press. Van Dijk, J. (1999). The network society: Social aspects of new media. London: Sage Publications. Van Dijk, J. (2012). The network society. (3rd ed) London: Sage Publications. Walraeve, M. (2013). Jongeren 2.0: Zelfrepresentatie & vriendschappen in sociale netwerksites. Samenvatting onderzoek bij 12-18 jarigen. Niet-gepubliceerde samenvatting, Antwerpen, Vakgroep Communicatiewetenschappen. Watt, N. (2013, 10 juni). Prism scandal: European commission to seek privacy guarantees from US. The Guardian. Waters, M. (1995). Globalization. London: Routledge. Wellington, B. (2011, 14 juni). What Facebook fails to recognize. The Guardian. Wijaya, S., Spruit, M.R. & Scheper, W.J. (2010). Webstrategy formulation: Benefiting from Web 2.0 concepts to deliver business values. In M.D. Lytras, E. Damiani & P. Ordonez de Pablos (Eds.), Web 2.0: the business model (pp. 103-132). New York, NY: Springer Science + Business Media. Williams, F. (1982). The communications revolution. Beverly Hills, CA : Sage Publications. Wilson, R.E, Gosling, S.D. & Graham L.T. (2012). A review of Facebook research in the social sciences. Perspectives on Psychological Science, 7, 203-220.
80
Wondracek, G., Holz, T., Kirda, E. & Kruegel, C. (2010). A practical attack to de-anonymize social network users. Security & Privacy, IEEE. Wray, R. (2009, 27 augustus). Facebook forced to tighten up privacy rules. The Guardian. Wu, T. (2010). The master switch: The rise and fall of information empires Journal of Youth and Adolescence. New York, N.Y.: Knopf. Yang, C. & Brown, B.B. (2013). Motives for using Facebook, patterns of Facebook activities, and late adolescents’ social adjustment to college. Journal of Youth and Adolescence, 42, 403-416. Zaichkowsky J.L. (1985). Measuring the involvement construct. Journal of Consumer Research, 12, 341-352. Zhao, S., Grasmuck, S. & Martin, J. (2008). Identity construction on Facebook: Digital empowerment in anchored relationships. Computers in Human Behavior, 5, 1816-1836.
81
Bijlagen
82
Bijlage 1 Bent u man of vrouw? Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
Missing
man
201
42,5
46,4
46,4
vrouw
232
49,0
53,6
100,0
Total
433
91,5
100,0
99,00
40
8,5
473
100,0
Total
Statistics Leeftijdscategorie Valid
439
N Missing
44
Heeft u een Facebook account? Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Neen Valid
53
11,2
11,2
11,2
Ja
420
88,8
88,8
100,0
Total
473
100,0
100,0
Leeftijdscategorie Frequency
Percent
Valid Percent
Cumulative Percent
Valid
Missing
15-19
75
15,5
17,1
17,1
20-24
193
40,0
44,0
61,0
25-29
66
13,7
15,0
76,1
30-34
31
6,4
7,1
83,1
35-39
13
2,7
3,0
86,1
40-44
15
3,1
3,4
89,5
45-49
17
3,5
3,9
93,4
50-54
19
3,9
4,3
97,7
55-59
7
1,4
1,6
99,3
60-64
3
,6
,7
100,0
Total
439
90,9
100,0
99,00
43
8,9
1
,2
44
9,1
483
100,0
System Total
Total
83
Bijlage 2
Beste respondent, Vanuit het kader van mijn thesis aan de Universiteit Gent voer ik het eerste onderzoek naar Facebook resistance. Dit concept bevat vele ladingen, maar nog geen duidelijke definitie. Dit onderzoek gaat hier daarom dieper op in en probeert klaarheid te scheppen in de vele mogelijke interpretaties. Iedereen met en iedereen zonder Facebook account mag deze survey invullen, vanaf 16 jaar. Ik verzeker u dat uw gegevens volledig anoniem verwerkt worden en niet doorgegeven worden aan derden. Indien u op de hoogte wil gehouden worden van de resultaten, kunt op het einde van de survey uw e-mailadres opgeven. U maakt dan bovendien kans op twee gratis filmtickets. De survey neemt ongveer 15 minuten in beslag. Alvast bedankt voor uw medewerking!
Petra Truant
84
1. Heeft u een internetverbinding thuis? Ja
Neen
2. Gebruikt u op een andere plaats een internetverbinding? Ja
Neen
3. Hoe lang gebruikt u internet gemiddeld op een doordeweekse dag? ……….. u……….min En op een dag in het weekend? ………...u……….min
4. Heeft u een Facebook account? Ja Neen Heeft u ooit een Facebook account gehad? Neen
Ja
Waarom heeft u deze verwijderd? ………………………………………………………………….
5. Zou u (nu) ooit (nog) een Facebook account creëren? Ja
Neen Waarom niet? …………………………………………………………………………………….
6. In welke mate gaat u akkoord met de volgende stellingen? Absoluut niet akkoord
Eerder niet akkoord
Neutraal
Eerder akkoord
Absoluut akkoord
Ik ben geïnteresseerd in sociale netwerksites Privacy is erg belangrijk voor mij Als je alles op Facebook zet, heb je niets meer te vertellen tegen mensen in het echte leven Ik verkies face-to-face contact boven online contact Op het internet moet je je beschermen tegen identiteitsdiefstal Het concept van ‘vrienden’ op Facebook vind ik stom Facebook heeft geen zaken met mijn persoonlijke info Niet alle sociale netwerksites misbruiken mijn persoonlijke info 85
Absoluut niet akkoord
Eerder niet akkoord
Neutraal
Absoluut akkoord
Eerder akkoord
Ik heb geen tijd voor sociale netwerksites Ik weet niet hoe ik moet werken met sociale netwerksites Ik vertrouw geen enkele sociaalnetwerksite Ik heb er geen probleem mee dat Facebook geld verdient met het verkopen van mijn persoonlijke info Ik ben over het algemeen heel voorzichtig op internet Ik wil niet dat anderen mijn leven online kunnen lezen
7. Op welke sociale netwerksites bent u actief? Heeft u een account? Hoeveel dagen logde u in de voorbije week?
Hoe lang duurt een gemiddeld bezoek?
Facebook
Neen
Ja
……… dag(en)
…………..u………….min
Twitter
Neen
Ja
……… dag(en)
…………..u………….min
Google+
Neen
Ja
……… dag(en)
…………..u………….min
LinkedIn
Neen
Ja
……… dag(en)
…………..u………….min
YouTube
Neen
Ja
……… dag(en)
…………..u………….min
Blogspot/Wordpress/Tumblr
Neen
Ja
……… dag(en)
…………..u………….min
Pinterest
Neen
Ja
……… dag(en)
…………..u………….min
Flickr
Neen
Ja
……… dag(en)
…………..u………….min
Hoeveel keer opent u gemiddeld uw Facebook pagina per dag? …………….. keer
8. Van welk van de volgende sociale netwerksites heeft u het privacy statement gelezen VOOR u lid werd? Facebook LinkedIn Blogspot
Twitter YouTube Wordpress
Flickr Google+ Tumblr
Pinterest Geen
86
9. Van welk van de volgende sociale netwerksites heeft u het privacy statement gelezen NADAT u lid werd? Facebook LinkedIn Blogspot
Twitter YouTube Wordpress
Flickr Google+ Tumblr
Pinterest Geen
10. Beïnvloedt de informatie in een privacy statement uw gedrag op sociale netwerksites? Neen, ik ben niet geïnteresseerd in wat in privacy statements staat Neen, als je sociale netwerken wil gebruiken, moet je maar alle gevolgen erbij nemen Ja, door privacy statements heb ik meer vertrouwen om mijn persoonlijke informatie te delen Ja, door privacy statements heb ik minder vertrouwen om mijn persoonlijke informatie te delen Ik weet het niet
11. Sociale netwerkplatformen zijn voor mij… (duid aan) Kwaadaardig
Goedaardig
Niet noodzakelijk
Noodzakelijk
Nutteloos
Nuttig
Gevaarlijk
Veilig
Saai
Opwindend
Negatief
Positief
Als u een Facebook account heeft, vul alstublieft deze vragen in. Indien niet, gaat u alstublieft naar vraag 23.
1. Welke toestellen gebruikt u wanneer u op Facebook gaat? Tablet
Smartphone
Laptop
Desktop
2. Hoeveel vrienden heeft u op Facebook? <100
100-199
200-299
300-399
400-499
>500
3. Wie voegt u op Facebook toe als vrienden? Ouders
Goede vrienden
Familie
Vrienden van vrienden die ik nog niet heb ontmoet 87
Onbekenden Oude vrienden Collega’s/medestudenten.
Kennissen
Mensen die ik net heb ontmoet Baas - werknemers/leerkracht - studenten
4. Hoe waarschijnlijk zijn voor u de volgende reacties, als een compleet onbekende u wil toevoegen als vriend op Facebook? Zeer onwaarschijnlijk
Nogal onwaarschijnlijk
Noch onwaarschijnlijk, noch waarschijnlijk
Nogal waarschijnlijk
Zeer waarschijnlijk
Onmiddellijk toevoegen als vriend Zijn/haar profiel doorkijken Een persoonlijk bericht zenden Volledig negeren Deze persoon face-to-face ontmoeten
5. Hoe vaak voert u op Facebook de volgende acties uit? Dagelijks
1-2 x per week
1-2 x per maand
Minder dan maandelijks
Nooit
Foto’s plaatsen Status updates plaatsen YouTube filmpjes plaatsen Links naar andere websites plaatsen Spelletjes spelen op Facebook Aanduiden dat je deelneemt aan Evenementen Chatten 6. Logt u gewoonlijk uit als u een sessie stopt? Neen Ja
7. Gebruikt u uw echte naam op Facebook? Ja Neen Waarom niet? ………………………………………………………………………………………………… ……………………………
8. Bent u herkenbaar op uw profielfoto? Ja Neen Waarom niet? ………………………………………………………………………………………………… ……………………………… 88
9. Heeft u ooit uw privacyinstellingen aangepast? Ja Neen
10. Als u een foto deelt, wat is daar gewoonlijk uw privacyinstelling van? Publiek
Vrienden
Alleen ik
Ik weet het niet
Aangepast: hoe? …………………….
11. Als u een statusupdate plaatst, wat is daar gewoonlijk uw privacyinstelling van? Publiek
Vrienden
Alleen ik
Ik weet het niet
Aangepast: hoe? …………………….
12. In uw gedrag naar andere mensen toe op Facebook, in welke mate gaat u akkoord met de volgende stellingen? Ik ga eerder Neutraal Ik ga eerder Ik ga absoluut niet akkoord
niet akkoord
akkoord
Ik ga absoluut akkoord
Het is geen probleem om je telefoonnummer te delen op Facebook Ik vind het niet erg mijn stad/dorp te delen met onbekende mensen Ik zou op Facebook mijn politieke voorkeur publiceren Het is iedereen toegestaan de informatie op mijn profiel te zien Ik heb geen schrik dat sommige mensen mijn persoonlijke details zullen misbruiken Het is geen goed idee om je religie op Facebook te publiceren Het is OK dat andere zoekmachines links creëren naar mijn tijdlijn Ik gebruik Facebook om nieuwe mensen te leren kennen Ik ben bezorgd over mijn privacy Ik verberg mijn interesses voor onbekenden Ik vind het erg dat onbekenden door mijn tijdlijn kunnen bladeren Ik gebruik Facebook enkel om contact met mensen te houden Ik zou nooit een foto op Facebook zetten waarop ik herkenbaar ben
89
13. Gebruikt u tijdlijncontrole? Ja Neen Neen, ik weet niet wat dat is
14. In uw gedrag naar Facebook als bedrijf toe, in welke mate gaat u akkoord met de volgende stellingen? Ik ga absoluut niet akkoord
Ik ga eerder niet akkoord
Neutraal
Ik ga eerder akkoord
Ik ga absoluut akkoord
Ik denk dat het OK is om mijn gedrag op Facebook te monitoren Het is OK om info te monitoren, maar ik kies liever welke info Het is eng dat Facebook zoveel informatie over je heeft Ik vind het niet erg dat Facebook mijn info gebruikt voor gepersonaliseerde advertenties Ik zet mijn woonplaats liever niet op mijn Facebookprofiel Het kan me niet schelen wat Facebook doet met mijn informatie Facebook mag weten wat mijn relationele status is Facebook gebruikt mijn likes enkel om info over me te verzamelen Facebook heeft genoeg respect voor mijn privacy Ik wil dat Facebook zo weinig mogelijk over mij weet Het is OK om over bepaalde info over jezelf te liegen Facebook hoeft niet te weten wie mijn familie is Facebook mag weten welke talen ik spreek Ik bescherm mezelf tegen de macht die Facebook over mijn informatie heeft Ik vind de advertenties op Facebook vervelend Ik wil meer betrokkenheid van gebruikers in de organisatie van Facebook
15. Bent u ooit lid geworden van een Facebookgroep met commerciële doeleinden? Bijvoorbeeld: Coca-Cola, Philips, Rodenbach…
90
Ja Ja, maar ik probeer het bewust tot een minimum te houden Waarom? Neen Waarom niet? Ik wil niet dat Facebook weet wat ik interessant vind Ze interesseren me niet Andere: ……………………………………………..
Ik wil niet dat Facebook weet wat ik interessant vind Ze interesseren me niet Andere: ……………………………………………..
16. Log je ooit in op andere websites via je Facebook account? Ja, dat is gemakkelijker Ja, maar ik probeer het bewust tot een minimum te houden Neen, maar ik geloof dat ik dat zou kunnen doen Neen, Facebook weet dan welk soort websites ik bezoek Neen, ik wist niet dat dat kon 17. In welke mate gaat u akkoord met de volgende uitdrukkingen? Ik ga absoluut niet akkoord
Ik ga eerder niet akkoord
Neutraal
Ik ga eerder akkoord
Ik ga absoluut akkoord
Als Facebook zo blijft doorgaan, dan delete ik mijn account Ik ben trots om mensen te vertellen dat ik een Facebook account heb Facebook hoeft niet meer informatie te geven over hoe ze werken Ik zoek informatie over hoe ik weerstand kan bieden tegen bepaalde zaken op Facebook Ik log nu al een tijdje minder in op Facebook dan v roeger Facebook verveelt me Facebook is een onderdeel van mijn alledaagse activiteiten Deelnemen aan acties om tegen Facebook te protesteren is goed Ik zou het erg vinden moest Facebook stoppen Als ik kon, zou ik deelnemen aan een workshop waar men leert Facebook tegen te werken Ik ben voorzichtig in wat ik like op Facebook Ik probeer de tijd die ik spendeer op Facebook te minimaliseren Ik installeer programma’s op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen Ik vul bewust bepaalde info op mijn profiel niet in Ik like bewust nooit commerciële pagina’s op Facebook 91
Ik voel dat ik deel uitmaak van de Facebook community De enige reden waarom ik op Facebook blijf, is voor mijn vrienden Het moet gemakkelijker gemaakt worden om je account te deleten Ik voel dat ik geen contact meer heb als ik een tijdje niet ingelogd heb Er zou een wetgevend kader moeten zijn voor het monitoren van gebruikers voor commerciële doelen Facebook is een deel van mijn dagelijkse routine 18. Heeft u ooit gelogen over informatie in uw profiel op Facebook? Bijvoorbeeld: woonplaats, religie, talen, politieke voorkeur, opleiding en werk, geboortedatum, telefoonnummer, familie,… Neen
Ja Waarover liegt u? …………………………………………………………………………
19. Heeft u ooit deelgenomen aan een actie om te protesteren tegen Facebook? Neen
Ja Welke? ……………………………………………………………………………………………………………
20. Heeft u add-ons geïnstalleerd op uw browser met de werking van Facebook in uw achterhoofd? Neen Ja Welke soorten? Geen Facebook advertenties Voorkomen dat Facebook je acties volgt op internet Facebook Fixer Facebook Purity Unfriend Finder Tiny URL Decoder Andere: ………………………………………………..
21. Heeft u al ooit een vroeger account gedeleted? Ja
Neen
22. Heeft u ooit geprobeerd uw huidig account te deleten? Ja
Neen
Vraag 23 bevindt zich op de volgende pagina.
92
23. Stel dat Facebook een bedrag zou aanrekenen in ruil voor verhoogde privacy en het weglaten van reclame, zou u dan bereid zijn hiervoor te betalen? Ja, ik zou mijn huidige account behouden met de verhoogde privacy en het weglaten van reclame Ja, ik heb geen account maar ik zou een account aanmaken Neen, ik heb geen account en ik zou geen account aanmaken Neen, ik zou mijn huidige account behouden zonder te betalen Neen, ik zou mijn account verwijderen
24. Realiseerde u zich dat… …Facebook elke website die je bezoekt, registreert, zelfs als u niet ingelogd bent?
Ja
Neen
…Facebook boodschappen mag plaatsen op andere tijdlijnen in uw naam, zonder dat u hiervan op de hoogte bent?
Ja
Neen
…Als u dingen verbergt van uw tijdlijn, dit nog steeds gevonden kan worden in de news feed, zoekresultaten en andere plaatsen op Facebook?
Ja
Neen
…Facebook uw informatie doorgeeft aan derden, ook al beweren ze dit niet te doen?
Ja
Neen
…Facebook elke actie, elke like, registreert voor advertentiedoeleinden?
Ja
Neen
25. Als u Twitter gebruikt Ik gebruik geen Twitter
Hoeveel volgers heeft u? ……………………………… Hoeveel mensen volgt u? ………………………………. Hoeveel tweets postte u reeds?.................................... Als u een dag op Twitter gaat, hoeveel keer per dag bekijkt u gemiddeld Twitter? ………………………………………………
26. Bent u Man
Vrouw
27. Wat is uw geboortejaar? ………………………… 28. Wat is uw hoogst behaalde diploma? Lager onderwijs Secundair onderwijs TSO Secundair onderwijs BSO Secundair onderwijs ASO Professionele bachelor/graduaat Academische bachelor Master/licentiaat
93
29. Wat is uw beroep? Arbeider Bediende Management Ondernemer Student Huisvrouw/huisman Ambtenaar Vrij beroep Werkloos Gepensioneerd 30. Is uw algemene opinie over Facebook veranderd na het invullen van deze vragenlijst? Neen Ja, ik zal voorzichtiger zijn in de toekomst met wat ik doe op Facebook Ja, maar ik zal mijn gedrag op Facebook niet veranderen Ik weet het niet
Deze resultaten zullen verwerkt worden met volledige anonimiteit. Dit is het eerste stadium van dit onderzoek. Als u bereid bent om mee te werken aan het tweede en laatste stadium, een diepte-interview, of indien u op de hoogte wil gehouden worden van de resultaten, noteer dan alstublieft uw e-mailadres. Bovendien kunt u dan twee gratis filmtickets winnen. Uw gegevens zullen wederom anoniem verwerkt worden en worden niet doorgegeven aan derden.
…………………………………………………………………………………………………..
94
Bijlage 3: elektronische enquête Vanuit het kader van mijn thesis aan de Universiteit Gent voer ik het eerste onderzoek naar Facebook resistance. Dit concept bevat vele ladingen, maar nog geen duidelijke definitie. Dit onderzoek gaat hier daarom dieper op in. Iedereen met en iedereen zonder Facebook account mag deze survey invullen, vanaf 16 jaar. Ik verzeker u dat uw gegevens volledig anoniem verwerkt worden en niet worden doorgegeven aan derden. Indien u op de hoogte wil gehouden worden van de resultaten, kunt op het einde van de survey uw e-mailadres achterlaten. U maakt dan bovendien kans op twee gratis filmtickets. De survey neemt ongveer 15 minuten in beslag. Alvast bedankt voor uw medewerking! Petra Truant
* Heeft u een internetverbinding thuis?
V1
O Ja O Nee
* Gebruikt u op een andere plaats een internetverbinding?
V2
O Ja O Nee
* Hoe lang gebruikt u, uitgedrukt in uren en minuten (UU:MM), internet op een doordeweekse dag?
V3
[__________]
* En, uitgedrukt in uren en minuten (UU:MM), op een dag in het weekend?
V4
[__________]
* Heeft u een Facebook account?
V5
O Ja
→ V8
O Nee
→ V6
* Heeft u ooit een Facebook account gehad?
V6
O Ja
→ V7
O Nee
→ V8
* Waarom heeft u deze verwijderd?
V7
[ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ]
* Zou u (nu) ooit (nog) een Facebook account creëren? O Ja O Nee
* Waarom niet?
V8 → V10 → V9
V9
[ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ]
* In welke mate gaat u akkoord met de volgende stellingen?
V10
95
Ik ben geïnteresseerd in
Absoluut niet akkoord
Eerder niet akkoord
Neutraal
Eerder akkoord
Absoluut akkoord
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
sociale netwerken Privacy is erg belangrijk voor mij
96
Als je alles op Facebook
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
zet, heb je niets meer te vertellen tegen mensen in het echte leven Ik verkies face-to-face contact boven online contact Op het internet moet je je beschermen tegen identiteitsdiefstal Het concept van 'vrienden' op Facebook vind ik stom Facebook heeft geen zaken met mijn persoonlijke info
* In welke mate gaat u akkoord met de volgende stellingen?
V11
Absoluut niet akkoord
Eerder niet akkoord
Neutraal
Eerder akkoord
Absoluut akkoord
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Niet alle sociale netwerksites misbruiken mijn persoonlijke info Ik heb geen tijd voor sociale netwerksites Ik weet niet hoe ik moet werken met sociale netwerksites Ik vertrouw geen enkele sociaalnetwerksite Ik heb er geen probleem mee dat Facebook geld verdient met het verkopen van mijn persoonlijke info Ik ben over het algemeen heel voorzichtig op internet Ik wil niet dat anderen mijn leven online kunnen lezen
* van welke sociale netwerksites heeft u een account?
V13
[] Facebook [] Twitter [] Google+ [] LinkedIn [] YouTube [] Blogspot/Wordpress/Tumblr [] Pinterest [] Flickr [] Geen
* Hoeveel dagen logde u in de voorbije week?
V14
0
1
2
3
4
5
6
7
Facebook
O
O
O
O
O
O
O
O
Twitter
O
O
O
O
O
O
O
O
Google+
O
O
O
O
O
O
O
O
LinkedIn
O
O
O
O
O
O
O
O
YouTube
O
O
O
O
O
O
O
O
Blogspot/Wordpress/Tumblr
O
O
O
O
O
O
O
O
Pinterest
O
O
O
O
O
O
O
O
Flickr
O
O
O
O
O
O
O
O
97
* Hoe lang duurt een gemiddeld bezoek aan Facebook in uren en minuten? (HH:MM) Indien u Facebook niet gebruikt, vult u dan alstublieft 0 in.
V41
[__________]
98
* Hoe lang duurt een gemiddeld bezoek aan Twitter in uren en minuten? (HH:MM) Indien u Twitter niet gebruikt, vult u dan alstublieft 0 in.
V42
[__________]
* Hoe lang duurt een gemiddeld bezoek aan Google+ in uren en minuten? (HH:MM) Indien u Google+ niet gebruikt, vult u dan alstublieft 0 in.
V76
[__________]
* Hoe lang duurt een gemiddeld bezoek aan LinkedIn in uren en minuten? (HH:MM) Indien u LinkedIn niet gebruikt, vult u dan alstublieft 0 in.
V44
[__________]
* Hoe lang duurt een gemiddeld bezoek aan YouTube in uren en minuten? (HH:MM) Indien u YouTube niet gebruikt, vult u dan alstublieft 0 in.
V75
[__________]
* Hoe lang duurt een gemiddeld bezoek aan Blogspot/Wordpress/Tumblr in uren en minuten? (HH:MM) Indien u Blogspot/Wordpress/Tumblr niet gebruikt, vult u dan alstublieft 0 in. [__________]
V54
* Hoe lang duurt een gemiddeld bezoek aan Pinterest in uren en minuten? (HH:MM) Indien u Pinterest niet gebruikt, vult u dan alstublieft 0 in.
V74
[__________]
* Hoe lang duurt een gemiddeld bezoek aan Flickr in uren en minuten? (HH:MM) Indien u Flickr niet gebruikt, vult u dan alstublieft 0 in.
V72
[__________]
* Hoeveel keer opent u gemiddeld uw Facebookpagina per dag?
V77
[__________]
* Van welk van de volgende sociale netwerksites heeft u het privacy statement gelezen VOOR u lid werd?
V15
[] Facebook [] LinkedIn [] Blogspot [] Twitter [] YouTube [] Wordpress [] Flickr [] Google+ [] Tumblr [] Pinterest [] Geen
* Van welk van de volgende sociale netwerksites heeft u het privacy statement gelezen NADAT u lid werd?
V16
[] Facebook [] LinkedIn [] Blogspot [] Twitter [] YouTube [] Wordpress [] Flickr [] Google+ [] Tumblr [] Pinterest [] Geen
99
* Beïnvloedt de informatie in een privacy statement uw gedrag op sociale netwerksites?
V17
O Neen, ik ben niet geïnteresseerd in wat in privacy statements staat O Neen, als je sociale netwerken wil gebruiken, moet je maar alle gevolgen erbij nemen O Ja, door privacy statements heb ik meer vertrouwen om mijn persoonlijke informatie te delen
100
O Ja, door privacy statements heb ik minder vertrouwen om mijn persoonlijke informatie te delen O Ik weet het niet
* Sociale netwerkplatformen zijn voor mij... (duid aan)
V18
Kwaadaardig O
O
O
O
O
Goedaardig
Niet noodzakelijk O
O
O
O
O
Noodzakelijk
Nutteloos O
O
O
O
O
Nuttig
Gevaarlijk O
O
O
O
O
Veilig
Saai O
O
O
O
O
Opwindend
Negatief O
O
O
O
O
Positief
V12
* Vult u alstublieft nogmaals in of u een Facebook account heeft. O Ja
→ V19
O Nee
→ V60
* Welke toestellen gebruikt u wanneer u op Facebook gaat?
V19
[] Tablet [] Smartphone [] Laptop [] Desktop
* Hoeveel vrienden heeft u op Facebook?
V20
O <100 O 100-199 O 200-299 O 300-399 O 400-499 O >500
* Wie voegt u toe op Facebook als vrienden?
V21
[] Ouders [] Onbekenden [] Collega's/medestudenten [] Goede vrienden [] Oude vrienden [] Familie [] Kennissen [] Vrienden van vrienden die ik nog niet heb ontmoet [] Mensen die ik net heb ontmoet [] Baas - werknemer/leerkracht - studenten
* Hoe waarschijnlijk zijn voor u de volgende reacties, als een compleet onbekende u wil toevoegen als vriend op Facebook? Zeer onwaarschijnlijk
Nogal onwaarschijnlijk
Noch onwaarschijnlijk,
Nogal waarschijnlijk
V22 Zeer waarschijnlijk
noch waarschijnlijk Onmiddellijk toevoegen
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Volledig negeren
O
O
O
O
O
Deze persoon face-to-
O
O
O
O
O
als vriend Zijn/haar profiel doorkijken Een persoonlijk bericht zenden
face ontmoeten
101
* Hoe vaak voert u op Facebook de volgende acties uit? Dagelijks Foto's plaatsen
O
V23 1-2 x per week O
1-2 x per maand O
Minder dan maandelijks O
Nooit O
102
Status updates plaatsen
O
O
O
O
O
YouTube filmpjes
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
plaatsen Links naar andere websites plaatsen Spelletjes spelen op Facebook Aanduiden dat je deelneemt aan evenementen Chatten
* Logt u gewoonlijk uit als u een sessie stopt?
V25
O Ja O Nee
* Gebruikt u uw echte naam op Facebook?
V26
O Ja
→ V28
O Nee
→ V27
* Waarom niet?
V27
[ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ]
* Bent u herkenbaar op uw profielfoto?
V28
O Ja
→ V30
O Nee
→ V29
* Waarom niet?
V29
[ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ]
* Heeft u ooit uw privacyinstellingen aangepast?
V30
O Ja O Nee
* Als u een foto deelt, wat is daar gewoonlijk uw privacyinstelling van?
V31
O Publiek
→ V32
O Vrienden
→ V32
O Alleen ik
→ V32
O Aangepast
→ V34
O Ik weet het niet
→ V32
* Hoe?
V34
[__________]
* Als u een statusupdate plaatst, wat is daar gewoonlijk uw privacyinstelling van?
V32
O Publiek
→ V33
O Vrienden
→ V33
O Alleen ik
→ V33
O Aangepast
→ V35
103
O Ik weet het niet
→ V33
104
* Hoe?
V35
[__________]
* In uw gedrag naar andere mensen toe op Facebook, in welke mate gaat u akkoord met de volgende stellingen? Ik ga eerder niet
akkoord
akkoord
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Het is geen probleem om
Neutraal
V33
Ik ga absoluut niet
Ik ga eerder akkoord
Ik ga absoluut akkoord
je telefoonnummer te delen op Facebook Ik vind het niet erg mijn stad/dorp te delen met onbekende mensen Ik zou op Facebook mijn politieke voorkeur publiceren Het is iedereen toegestaan de informatie op mijn profiel te zien Ik heb geen schrik dat sommige mensen mijn persoonlijke details zullen misbruiken Het is geen goed idee om je religie op Facebook te publiceren Het is OK dat andere zoekmachines links creëren naar mijn tijdlijn Ik gebruik Facebook om nieuwe mensen te leren kennen Ik ben bezorgd over mijn privacy Ik verberg mijn interesses voor onbekenden Ik vind het erg dat onbekenden door mijn tijdlijn kunnen bladeren Ik gebruik Facebook enkel om contact met mensen te houden Ik zou nooit een foto op Facebook zetten waarop ik herkenbaar ben
* Gebruikt u tijdlijncontrole?
V36
O Ja O Neen O Neen, ik weet niet wat dat is
* In uw gedrag naar Facebook als bedrijf toe, in welke mate gaat u akkoord met de volgende stellingen?
Ik denk dat het OK is om
Neutraal
V37
Ik ga absoluut niet
Ik ga eerder niet
Ik ga eerder akkoord
Ik ga absoluut akkoord
akkoord
akkoord
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
mijn gedrag op Facebook te monitoren Het is OK om mijn info te monitoren, maar ik kies liever welke info
105
Het is eng dat Facebook
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
zoveel informatie over je heeft Ik vind het niet erg dat
106
Facebook mijn info gebruikt voor gepersonaliseerde advertenties Ik zet mijn woonplaats
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
liever niet op mijn Facebookprofiel Het kan me niet schelen wat Facebook doet met mijn informatie Facebook mag weten wat mijn relationele status is Facebook gebruikt mijn likes enkel om info over me te verzamelen Facebook heeft genoeg respect voor mijn privacy Ik wil dat Facebook zo weinig mogelijk over me weet Het is OK om over bepaalde info over jezelf te liegen Facebook hoeft niet te weten wie mijn familie is Facebook mag weten welke talen ik spreek Ik bescherm mezelf tegen de macht die Facebook over mijn informatie heeft Ik vind de advertenties op Facebook vervelend Ik wil meer betrokkenheid van gebruikers in de organisatie van Facebook
* Bent u ooit lid geworden van een Facebookgroep met commerciële doeleinden? Bijvoorbeeld: Coca-Cola, Philips, Rodenbach,...
V38
O Ja
→ V43
O Ja, maar ik probeer het bewust tot een minimum te houden
→ V45
O Neen
→ V45
* Waarom?
V45
[] Ik wil niet dat Facebook weet wat ik interessant vind [] Ze interesseren me niet [] Andere
Indien 'Andere', wat is de reden?
V46
[ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ] [ _________________________________________________ _____________________ ]
* Log je ooit in op andere websites via je Facebook account?
V43
O Ja, dat is gemakkelijker O Ja, maar ik probeer het bewust tot een minimum te houden O Neen, maar ik geloof dat ik dat zou kunnen doen O Neen, Facebook weet dan welk soort websites ik bezoek O Neen, ik wist niet dat dat kon
107
* In welke mate gaat u akkoord met de volgende uitdrukkingen? Ik ga absoluut niet
Ik ga eerder niet
akkoord
akkoord
V47 Neutraal
Ik ga eerder akkoord Ik ga absoluut akkoord
108
Als Facebook zo blijft
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Facebook verveelt me
O
O
O
O
O
Facebook is een
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
doorgaan, dan delete ik mijn account Ik ben trots om mensen te vertellen dat ik een Facebook account heb Facebook hoeft niet meer informatie te geven over hoe ze werken Ik zoek informatie over hoe ik weerstand kan bieden tegen bepaalde zaken op Facebook Ik log nu al een tijdje minder in op Facebook dan vroeger
onderdeel van mijn alledaagse activiteiten Deelnemen aan acties om tegen Facebook te protesteren is goed Ik zou het erg vinden moest Facebook stoppen
* In welke mate gaat u akkoord met de volgende uitdrukkingen?
Als ik kon, zou ik
V48
Ik ga absoluut niet
Ik ga eerder niet
Neutraal
Ik ga eerder akkoord
Ik ga absoluut akkoord
akkoord
akkoord
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
deelnemen aan een workshop waar men leert Facebook tegen te werken Ik ben bewust voorzichtig in wat ik like op Facebook Ik probeer de tijd die ik op Facebook spendeer, te minimaliseren Ik installeer programma's op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen Ik vul bewust bepaalde info op mijn profiel niet in Ik like bewust nooit commerciële pagina's op Facebook Ik voel dat ik deel uitmaak van de Facebook community De enige reden waarom ik op Facebook blijf, is voor mijn vrienden Het moet gemakkelijker gemaakt worden om je account te deleten Ik voel dat ik geen contact meer heb als ik een tijdje niet ingelogd heb Er zou een wetgevend kader moeten zijn voor het monitoren van gebruikers voor
109
commerciële doeleinden Facebook is een deel van
O
O
O
O
O
mijn dagelijkse routine
110
* Heeft u ooit gelogen over informatie in uw profiel op Facebook? book?
V49
O Ja
→ V50
O Nee
→ V51
* Waarover liegt u?
V50
[] Woonplaats [] Religie [] Talen [] Politieke voorkeur [] Opleiding [] Werk [] Geboortedatum [] Telefoonnummer [] Familie [] Andere
Indien 'Andere', wat zijn deze?
V52
[ _________________________________________________ ________________________ __ ] [ ___________________________________________________ ________________________ ] [ _________________________________________________ ________________________ __ ] [ _________________________________________________ ________________________ __ ]
* Heeft u ooit deelgenomen aan een actie om te protesteren n tege tegen Facebook?
V51
O Ja
→ V53
O Nee
→ V78
* Aan welke acties nam u deel?
V53
[ _________________________________________________ ________________________ __ ] [ ___________________________________________________ ________________________ ] [ _________________________________________________ ________________________ __ ] [ _________________________________________________ ________________________ __ ]
* Zou u dat in de toekomst doen?
V78
O Ja, zeker weten O Misschien wel, maar voorlopig nog niet O Neen
* Heeft u add-ons geïnstalleerd op uw browser met de werking ing va van Facebook in uw achterhoofd?
V55
O Ja
→ V56
O Nee
→ V58
* Welke soorten?
V56
[] Geen Facebook advertenties [] Voorkomen dat Facebook je acties volgt op internet [] Facebook Fixer [] Facebook Purity [] Unfriend Finder [] Tiny URL Decoder [] Andere
Indien 'Andere', wat zijn deze?
V57
[ ___________________________________________________ ________________________ ] [ _________________________________________________ ________________________ __ ] [ _________________________________________________ ______ ____________________ ] [ ________________________________________________________ ___________________ ]
111
* Heeft u vroeger al eens een account gedeleted?
V58
112
O Ja O Nee
* Heeft u ooit geprobeerd uw huidig account te deleten?
V59
O Ja O Nee
* Stel dat Facebook een bedrag zou aanrekenen in ruil voor verhoogde privacy en het weglaten van reclame, zou u dan bereid zijn hiervoor te betalen?
V60
O Ja, ik zou mijn huidige account behouden met de verhoogde privacy en het weglaten van reclame O Ja, Ik heb geen account maar ik zou een account aanmaken O Neen, ik heb geen account en ik zou geen account aanmaken O Neen, ik zou mijn huidige account behouden zonder te betalen O Neen, ik zou mijn account verwijderen
* Realiseerde u zich dat...
V61 Ja
...Facebook elke website die je
Neen
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
bezoekt, registreert, zelfs als u niet ingelogd bent? ...Facebook boodschappen mag plaatsen op andere tijdlijnen in uw naam, zonder dat u hiervan op de hoogte bent? ...Als u dingen verbergt van uw tijdlijn, dit nog steeds gevonden kan worden in de news feed, zoekresultaten en andere plaatsen op Facebook? ...Facebook uw informatie doorgeeft aan derden, ook al beweren ze dit niet te doen? ...Facebook elke actie, elke like, registreert voor advertentiedoeleinden?
* Als u Twitter gebruikt...
V62
O Ik gebruik geen Twitter
→ V67
O Ik gebruik Twitter
→ V63
* Hoeveel volgers heeft u?
V63
[__________]
* Hoeveel mensen volgt u?
V64
[__________]
* Hoeveel tweets postte u reeds?
V65
[__________]
* Als u een dag op Twitter gaat, hoeveel keer per dag bekijkt u gemiddeld Twitter?
V66
[__________]
* Bent u
V67
113
O Man O Vrouw
114
* Wat is uw geboortejaar?
V68
[__________]
* Wat is uw hoogst behaalde diploma?
V69
O Lager onderwijs O Secundair onderwijs TSO O Secundair onderwijs BSO O Secundair onderwijs ASO O Professionele bachelor/graduaat O Academische bachelor O Master/licentiaat
* Wat is uw beroep?
V70
O Arbeider O Bediende O Management O Ondernemer O Student O Huisvrouw/huisman O Ambtenaar O Vrij beroep O Werkloos O Gepensioneerd
* Is uw algemene opinie over Facebook veranderd na het invullen van deze vragenlijst?
V71
O Neen O Ja, ik zal voorzichtiger zijn in de toekomst met wat ik doe op Facebook O Ja, maar ik zal mijn gedrag op Facebook niet veranderen O Ik weet het niet
Deze resultaten zullen verwerkt worden met volledige anonimiteit. Dit is het eerste stadium van dit onderzoek. Als u bereid bent om mee te werken aan het tweede en laatste stadium, een diepte-interview, of indien u op de hoogte wil gehouden worden van de resultaten, noteer dan alstublieft uw e-mailadres. Bovendien kunt u dan twee gratis filmtickets winnen. Uw gegevens zullen wederom anoniem verwerkt worden en worden niet doorgegeven aan derden.
Noteer hier uw e-mailadres alstublieft.
V73
[ _________________________________________________ _____________________ ] [ ___________________________________________________ ___________________
]
[
___________________________________________________ ___________________
]
[
___________________________________________________ ___________________ ]
115
Bijlage 4: Factoranalyse reeks 1 Factor Analysis KMO and Bartlett's Test Kaiser-Meyer-Olkin Measure of Sampling Adequacy. Approx. Chi-Square Bartlett's Test of Sphericity
,835 1.373,463
df
91
Sig.
,000
Total Variance Explained Component
Initial Eigenvalues Total
% of Variance
Extraction Sums of Squared Loadings Cumulative %
Total
% of Variance
Rotation Sums of Squared Loadings
Cumulative %
Total
% of Variance
Cumulative %
1
3,895
27,821
27,821
3,895
27,821
27,821
2,495
17,821
17,821
2
1,630
11,645
39,467
1,630
11,645
39,467
2,115
15,106
32,926
3
1,084
7,741
47,208
1,084
7,741
47,208
1,821
13,005
45,932
4
1,051
7,507
54,715
1,051
7,507
54,715
1,230
8,783
54,715
5
,902
6,439
61,154
6
,868
6,199
67,352
7
,776
5,540
72,892
8
,699
4,994
77,886
9
,632
4,514
82,400
10
,600
4,286
86,686
11
,518
3,700
90,386
12
,517
3,693
94,079
13
,441
3,148
97,227
14
,388
2,773
100,000
Extraction Method: Principal Component Analysis.
116
a
Rotated Component Matrix
Component 1
2
3
4
Ik weet hoe ik moet werken met sociale netwerksites
,807
-,066
,012
,036
Ik heb tijd voor sociale netwerksites
,785
-,096
-,132
-,103
Ik ben geïnteresseerd in sociale netwerksites
,694
-,015
-,306
-,104
-,085
,757
,050
,072
,100
,680
,093
,119
Ik ben over het algemeen heel voorzichtig op internet
-,038
,659
,083
-,272
Ik wil niet dat anderen mijn leven online kunnen lezen
-,394
,452
,397
,064
Ik heb er problemen mee dat Facebook geld verdient met mijn persoonlijke info
-,231
,424
,021
,206
,121
,009
,730
,088
Het concept van ‘vrienden’ op Facebook vind ik stom
-,364
-,034
,620
,039
Als je alles op Facebook zet, heb je niets meer te vertellen tegen mensen in het echte leven
-,220
,220
,563
-,053
Facebook heeft geen zaken met mijn persoonlijke info
-,275
,411
,499
,109
Alle sociale netwerksites misbruiken mijn persoonlijke info
-,043
,044
,028
,892
Ik vertrouw geen enkele sociaalnetwerksite
-,496
,162
,221
,497
Privacy is erg belangrijk voor mij Op het internet moet je je beschermen tegen identiteitsdiefstal
Ik verkies face-to-face contact boven online contact
Extraction Method: Principal Component Analysis. Rotation Method: Varimax with Kaiser Normalization.
a
a. Rotation converged in 6 iterations.
117
Reliability
Case Processing Summary N Valid Cases
Excluded
a
Total
% 480
99,4
3
,6
483
100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the procedure.
Reliability Statistics Cronbach's Alpha ,730
N of Items 3
Item-Total Statistics Scale Mean if Item
Scale Variance if
Corrected Item-
Cronbach's Alpha
Deleted
Item Deleted
Total Correlation
if Item Deleted
Ik weet hoe ik moet werken met sociale netwerksites
7,2729
3,109
,549
,649
Ik heb tijd voor sociale netwerksites
7,8521
2,761
,606
,578
Ik ben geïnteresseerd in sociale netwerksites
7,9542
3,079
,508
,697
118
Bijlage 5: factoranalyse reeks 2
Factor Analysis
KMO and Bartlett's Test Kaiser-Meyer-Olkin Measure of Sampling Adequacy.
,727
Approx. Chi-Square Bartlett's Test of Sphericity
512,727
df
66
Sig.
,000
Total Variance Explained Component
Initial Eigenvalues Total
% of Variance
Extraction Sums of Squared Loadings Cumulative %
Total
% of Variance
Rotation Sums of Squared Loadings
Cumulative %
Total
% of Variance
Cumulative %
1
2,571
21,425
21,425
2,571
21,425
21,425
2,285
19,041
19,041
2
1,346
11,213
32,639
1,346
11,213
32,639
1,494
12,452
31,493
3
1,088
9,065
41,704
1,088
9,065
41,704
1,158
9,654
41,147
4
1,036
8,629
50,333
1,036
8,629
50,333
1,072
8,930
50,077
5
1,024
8,529
58,863
1,024
8,529
58,863
1,054
8,786
58,863
6
,901
7,507
66,369
7
,849
7,074
73,443
8
,811
6,760
80,203
9
,760
6,334
86,538
10
,616
5,133
91,671
11
,531
4,421
96,092
12
,469
3,908
100,000
Extraction Method: Principal Component Analysis.
119
a
Rotated Component Matrix
Component 1
2
3
4
5
Ik vind het erg dat onbekenden door mijn tijdlijn kunnen bladeren
,778
,108
-,038
,039
,105
Het is niet aan iedereen toegestaan om de informatie op mijn profiel te zien
,740
,037
-,117
-,117
,105
Ik ben bezorgd over mijn privacy
,599
,244
,222
,139
,082
Ik gebruik Facebook niet om nieuwe mensen te leren kennen
,526
-,026
-,390
-,034
-,168
Ik gebruik Facebook enkel om contactmet mensen te houden
,520
,024
,096
,015
-,250
Het is geen goed idee om je religie op Facebook te publiceren
,065
,679
,263
-,130
-,178
-,094
,660
-,454
,137
,021
,282
,618
,187
,006
,161
-,021
,135
,779
,026
,000
Ik vind het erg mijn stad/dorp te delen met onbekende mensen
,100
,033
-,025
,911
,031
Het is een probleem om je telefoonnummer te delen op Facebook
,353
,350
-,116
-,413
,135
Het is niet OK dat andere zoekmachines links creëren naar mijn tijdlijn
,018
,005
,039
-,007
,926
Ik heb schrik dat sommige mensen mijn persoonlijke details zullen misbruiken Ik zou op Facebook mijn politieke voorkeur niet publiceren Ik zou nooit een foto op Facebook zetten waarop ik herkenbaar ben
Extraction Method: Principal Component Analysis. Rotation Method: Varimax with Kaiser Normalization.
a
a. Rotation converged in 9 iterations.
120
Reliability
Case Processing Summary N Valid Cases
Excluded
a
Total
% 419
86,7
64
13,3
483
100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the procedure.
Reliability Statistics Cronbach's Alpha
N of Items
,687
3
Item-Total Statistics
Ik vind het erg dat onbekenden
Scale Mean if Item
Scale Variance if
Corrected Item-
Cronbach's Alpha
Deleted
Item Deleted
Total Correlation
if Item Deleted
7,6372
2,983
,563
,509
7,1647
3,631
,484
,616
8,0239
3,641
,462
,642
door mijn tijdlijn kunnen bladeren Het is niet aan iedereen toegestaan om de informatie op mijn profiel te zien Ik ben bezorgd over mijn privacy
121
Scale: ALL VARIABLES
Case Processing Summary N Valid Cases
Excluded
a
Total
% 483
100,0
0
,0
483
100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the procedure.
Reliability Statistics Cronbach's Alpha ,988
N of Items 2
Item-Total Statistics Scale Mean if Item
Scale Variance if
Corrected Item-
Cronbach's Alpha
Deleted
Item Deleted
Total Correlation
if Item Deleted
Ik vind het erg mijn stad/dorp te delen met onbekende mensen
15,3333
810,816
,976
.
Het is een probleem om je telefoonnummer te delen op Facebook
14,4762
868,412
,976
.
122
Bijlage 6: factoranalyse reeks 3
Factor Analysis
KMO and Bartlett's Test Kaiser-Meyer-Olkin Measure of Sampling Adequacy.
,825
Approx. Chi-Square Bartlett's Test of Sphericity
1.011,359
df
105
Sig.
,000
Total Variance Explained Component
Initial Eigenvalues Total
% of Variance
Extraction Sums of Squared Loadings Cumulative %
Total
% of Variance
Rotation Sums of Squared Loadings
Cumulative %
Total
% of Variance
Cumulative %
1
3,732
24,879
24,879
3,732
24,879
24,879
2,736
18,241
18,241
2
1,474
9,829
34,707
1,474
9,829
34,707
2,433
16,217
34,459
3
1,298
8,655
43,362
1,298
8,655
43,362
1,304
8,696
43,155
4
1,003
6,689
50,051
1,003
6,689
50,051
1,034
6,896
50,051
5
,940
6,266
56,317
6
,902
6,016
62,333
7
,863
5,751
68,084
8
,788
5,254
73,338
9
,726
4,839
78,177
10
,692
4,615
82,792
11
,637
4,249
87,040
12
,556
3,709
90,749
13
,501
3,337
94,086
14
,460
3,068
97,154
15
,427
2,846
100,000
Extraction Method: Principal Component Analysis.
123
a
Rotated Component Matrix
Component 1
2
3
4
Ik vind de advertenties op Facebook vervelend
,680
-,050
-,126
-,090
Het kan me wel schelen wat Facebook met mijn persoonlijke info doet
,655
,167
-,095
,117
Het is eng dat Facebook zoveel informatie over je heeft
,632
,314
,253
,102
Ik vind het erg dat Facebook mijn persoonlijke info gebruikt voor gepersonaliseerde advertenties
,612
,258
-,366
,156
Ik wil meer betrokkenheid van gebruikers in de organisatie van Facebook
,538
-,050
,133
-,089
Ik wil dat Facebook zo weinig mogelijk over mij weet
,503
,502
,238
,009
Facebook heeft niet genoeg respect voor mijn privacy
,464
,276
,236
,042
Ik bescherm mezelf tegen de macht die Facebook over mijn informatie heeft
,361
,258
-,247
-,125
Facebook hoeft niet te weten wat mijn relationele status is
,109
,748
,015
,045
-,144
,666
-,161
-,053
Facebook hoeft niet te weten wie mijn familie is
,254
,643
,131
-,023
Ik zet mijn woonplaats liever niet op mijn Facebookprofiel
,242
,577
,009
,069
Facebook gebruikt mijn likes enkel om info over me te verzamelen
,123
-,129
,739
,080
Het is OK om over bepaalde info over jezelf te liegen
-,114
,272
,547
-,183
Het is niet OK om mijn gedrag te monitoren
-,019
,026
-,036
,950
Facebook hoeft niet te weten welke talen ik spreek
Extraction Method: Principal Component Analysis. Rotation Method: Varimax with Kaiser Normalization.
a
a. Rotation converged in 5 iterations.
Scale: ALL VARIABLES 124
Case Processing Summary N Valid a
Cases
Excluded Total
% 396
82,0
87
18,0
483
100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the procedure.
Reliability Statistics Cronbach's Alpha ,677
N of Items 5
Item-Total Statistics Scale Mean if Item
Scale Variance if
Corrected Item-
Cronbach's Alpha
Deleted
Item Deleted
Total Correlation
if Item Deleted
Ik vind de advertenties op Facebook vervelend
14,3813
7,350
,381
,654
Het kan me wel schelen wat Facebook met mijn
14,0202
7,751
,471
,611
Het is eng dat Facebook zoveel informatie over je heeft
14,6566
6,975
,541
,574
Ik wil meer betrokkenheid van gebruikers in de organisatie
14,9621
8,411
,322
,670
14,7778
7,626
,457
,615
persoonlijke info doet
van Facebook Ik wil dat Facebook zo weinig mogelijk over mij weet
125
Bijlage 7: factoranalyse reeks 4 Factor Analysis KMO and Bartlett's Test Kaiser-Meyer-Olkin Measure of Sampling Adequacy.
,799
Approx. Chi-Square Bartlett's Test of Sphericity
1.213,303
df
105
Sig.
,000
Total Variance Explained Component
Initial Eigenvalues Total
% of Variance
Extraction Sums of Squared Loadings Cumulative %
Total
% of Variance
Rotation Sums of Squared Loadings
Cumulative %
Total
% of Variance
Cumulative %
1
3,812
25,413
25,413
3,812
25,413
25,413
2,402
16,016
16,016
2
1,749
11,663
37,075
1,749
11,663
37,075
2,153
14,355
30,371
3
1,456
9,704
46,779
1,456
9,704
46,779
1,948
12,987
43,359
4
1,254
8,362
55,141
1,254
8,362
55,141
1,767
11,782
55,141
5
,907
6,047
61,188
6
,861
5,740
66,928
7
,701
4,673
71,601
8
,663
4,418
76,018
9
,627
4,177
80,196
10
,604
4,027
84,223
11
,561
3,737
87,960
12
,501
3,337
91,297
13
,461
3,071
94,369
14
,450
2,999
97,368
126
15
,395
2,632
100,000
Extraction Method: Principal Component Analysis.
a
Rotated Component Matrix
Component 1
2
3
4
Ik log nu al een tijdje minder in op Facebook dan vroeger
,784
-,104
,142
,045
Facebook verveelt me
,757
,184
,019
,026
Als Facebook zo blijft doorgaan, dan delete ik mijn account
,691
,270
,091
,240
Ik probeer de tijd die ik spendeer op Facebook te
,623
-,030
,443
,011
-,084
,740
,165
,130
Facebook moet meer informatie geven over hoe ze werken
,005
,713
,069
,124
Het moet gemakkelijker gemaakt worden om je account te
,246
,602
,120
,010
,333
,404
,018
,027
Ik ben voorzichtig in wat ik like op Facebook
,079
,121
,794
,018
Ik like bewust nooit commerciële pagina's op Facebook
,201
-,003
,734
,046
Ik vul bewust bepaalde info op mijn profiel niet in
,042
,226
,659
,057
Als ik kon, zou ik deelnemen aan een workshop waar men
,180
,249
-,044
,747
-,102
-,279
,043
,743
,280
,367
,001
,550
minimaliseren Er zou een wetgevend kader moeten zijn voor het monitoren van gebruikers voor commerciële doeleinden
deleten De enige reden waarom ik op Facebook blijf, is voor mijn vrienden
leert Facebook tegen te werken Ik installeer programma's op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen Deelnemen aan acties om tegen Facebook te protesteren is goed
127
Ik zoek informatie over hoe ik weerstand kan bieden tegen
,043
,335
,263
,506
bepaalde zaken op Facebook Extraction Method: Principal Component Analysis. Rotation Method: Varimax with Kaiser Normalization.
a
a. Rotation converged in 6 iterations.
Reliability
Case Processing Summary N Valid
383
79,3
Excluded
100
20,7
Total
483
100,0
a
Cases
%
a. Listwise deletion based on all variables in the procedure.
Reliability Statistics Cronbach's Alpha ,748
N of Items 4
Item-Total Statistics Scale Mean if Item
Scale Variance if
Corrected Item-
Cronbach's Alpha
Deleted
Item Deleted
Total Correlation
if Item Deleted
128
Ik log nu al een tijdje minder in op Facebook dan vroeger
8,2454
5,468
,577
,672
Facebook verveelt me
8,0496
6,356
,538
,693
Als Facebook zo blijft doorgaan, dan delete ik mijn account
8,4386
6,336
,552
,686
Ik probeer de tijd die ik spendeer op Facebook te
7,7728
6,438
,512
,707
minimaliseren
Reliability
Case Processing Summary N Valid a
Cases
Excluded Total
% 386
79,9
97
20,1
483
100,0
a. Listwise deletion based on all variables in the procedure.
Reliability Statistics Cronbach's Alpha ,602
N of Items 4
Item-Total Statistics Scale Mean if Item
Scale Variance if
Corrected Item-
Cronbach's Alpha
Deleted
Item Deleted
Total Correlation
if Item Deleted
129
Als ik kon, zou ik deelnemen aan een workshop waar men
7,3705
4,021
,534
,407
7,5415
5,002
,265
,620
6,8912
4,918
,402
,522
6,7124
4,502
,354
,557
leert Facebook tegen te werken Ik installeer programma's op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen Deelnemen aan acties om tegen Facebook te protesteren is goed Ik zoek informatie over hoe ik weerstand kan bieden tegen bepaalde zaken op Facebook
130
Bijlage 8: clustering
Facebookgebruikers Final Cluster Centers Cluster 1
2
3
4
Facebook Intensity scale
3,39
3,17
2,75
3,12
Verminderd verbruik van
2,06
2,72
3,21
2,58
4,30
3,95
3,68
4,15
3,05
3,32
4,28
3,88
Gevoel voor sociale privacy
2,94
3,63
4,48
4,13
Mate waarin je gevoelige
2,95
2,62
1,61
2,57
3,25
3,37
4,38
3,79
1,82
2,52
2,98
2,39
2,99
3,31
4,37
4,27
2,79
3,54
4,26
3,44
3,18
3,69
4,48
3,77
2,90
3,12
4,38
3,76
3,31
3,59
4,77
4,41
3,75
3,88
4,48
4,43
2,78
3,41
4,30
4,21
2,94
3,12
4,00
3,23
Facebook Heb je tijd voor, interesse voor, kennis van Facebook? Gevoel voor institutionele privacy
persoonlijke informatie vrijgeeft waarmee men je kan lokaliseren Facebook heeft geen zaken met mijn persoonlijke info Ik vertrouw geen enkele sociaalnetwerksite Ik heb er problemen mee dat Facebook geld verdient met mijn persoonlijke info Ik wil niet dat anderen mijn leven online kunnen lezen Ik zou op Facebook mijn politieke voorkeur niet publiceren Ik heb schrik dat sommige mensen mijn persoonlijke details zullen misbruiken Het is niet OK dat andere zoekmachines links creëren naar mijn tijdlijn Ik gebruik Facebook niet om nieuwe mensen te leren kennen Ik verberg mijn interesses voor onbekenden Het is niet OK om mijn gedrag te monitoren
131
Ik vind het niet erg dat
2,88
2,99
1,44
2,03
2,34
2,81
4,13
2,43
2,15
2,69
3,56
2,15
2,74
3,15
3,88
3,40
2,44
2,88
2,75
2,38
2,78
3,12
3,93
3,05
1,87
2,23
2,60
2,00
2,90
3,00
3,81
3,16
3,10
3,43
4,06
4,06
1,99
2,85
3,48
2,80
1,93
2,72
3,05
2,69
1,38
2,38
2,39
2,16
1,65
2,48
1,90
1,74
3,15
3,85
4,61
4,04
3,00
3,33
4,18
3,99
Facebook mijn info gebruikt voor gepersonaliseerde advertenties Ik zet mijn woonplaats liever niet op mijn Facebookprofiel Facebook hoeft niet te weten wat mijn relationele status is Facebook heeft niet genoeg respect voor mijn privacy Het is OK om over bepaalde info over jezelf te liegen Facebook hoeft niet te weten wie mijn familie is Facebook hoeft niet te weten welke talen ik spreek Ik bescherm mezelf tegen de macht die Facebook over mijn informatie heeft Facebook moet meer informatie geven over hoe ze werken Ik zoek informatie over hoe ik weerstand kan bieden tegen bepaalde zaken op Facebook Deelnemen aan acties om tegen Facebook te protesteren is goed Als ik kon, zou ik deelnemen aan een workshop waar men leert Facebook tegen te werken Ik installeer programma's op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen Ik vul bewust bepaalde info op mijn profiel niet in Het moet gemakkelijker gemaakt worden om je account te deleten
132
Er zou een wetgevend
3,15
3,39
3,82
4,21
2,46
3,12
3,37
2,80
2,65
3,63
3,71
3,80
3,04
3,66
3,99
3,95
kader moeten zijn voor het monitoren van gebruikers voor commerciële doeleinden Het is geen goed idee om je religie op Facebook te publiceren De enige reden waarom ik op Facebook blijf, is voor mijn vrienden Ik gebruik Facebook enkel om contactmet mensen te houden
ANOVA Cluster Mean Square
Error df
Mean Square
F
Sig.
df
Facebook Intensity scale
5,508
3
,398
342
13,848
,000
Verminderd verbruik van
17,107
3
,461
342
37,141
,000
5,742
3
,396
342
14,490
,000
24,445
3
,237
342
102,946
,000
Gevoel voor sociale privacy
33,876
3
,442
342
76,568
,000
Mate waarin je gevoelige
26,591
3
,543
342
49,000
,000
21,332
3
,636
342
33,540
,000
16,899
3
,845
342
19,988
,000
38,927
3
1,254
342
31,053
,000
27,507
3
,677
342
40,651
,000
22,069
3
1,184
342
18,635
,000
Facebook Heb je tijd voor, interesse voor, kennis van Facebook? Gevoel voor institutionele privacy
persoonlijke informatie vrijgeeft waarmee men je kan lokaliseren Facebook heeft geen zaken met mijn persoonlijke info Ik vertrouw geen enkele sociaalnetwerksite Ik heb er problemen mee dat Facebook geld verdient met mijn persoonlijke info Ik wil niet dat anderen mijn leven online kunnen lezen Ik zou op Facebook mijn politieke voorkeur niet publiceren
133
Ik heb schrik dat sommige
36,426
3
1,018
342
35,791
,000
38,344
3
,720
342
53,259
,000
11,544
3
,806
342
14,328
,000
40,101
3
1,026
342
39,066
,000
17,741
3
1,021
342
17,375
,000
46,261
3
,952
342
48,583
,000
56,677
3
,952
342
59,562
,000
36,938
3
,832
342
44,409
,000
17,697
3
,706
342
25,054
,000
5,246
3
,946
342
5,547
,001
19,653
3
,756
342
25,996
,000
8,153
3
,601
342
13,555
,000
13,814
3
,748
342
18,465
,000
18,200
3
,734
342
24,806
,000
27,888
3
,906
342
30,780
,000
16,482
3
,587
342
28,090
,000
mensen mijn persoonlijke details zullen misbruiken Het is niet OK dat andere zoekmachines links creëren naar mijn tijdlijn Ik gebruik Facebook niet om nieuwe mensen te leren kennen Ik verberg mijn interesses voor onbekenden Het is niet OK om mijn gedrag te monitoren Ik vind het niet erg dat Facebook mijn info gebruikt voor gepersonaliseerde advertenties Ik zet mijn woonplaats liever niet op mijn Facebookprofiel Facebook hoeft niet te weten wat mijn relationele status is Facebook heeft niet genoeg respect voor mijn privacy Het is OK om over bepaalde info over jezelf te liegen Facebook hoeft niet te weten wie mijn familie is Facebook hoeft niet te weten welke talen ik spreek Ik bescherm mezelf tegen de macht die Facebook over mijn informatie heeft Facebook moet meer informatie geven over hoe ze werken Ik zoek informatie over hoe ik weerstand kan bieden tegen bepaalde zaken op Facebook Deelnemen aan acties om tegen Facebook te protesteren is goed
134
Als ik kon, zou ik
16,755
3
,889
342
18,840
,000
12,950
3
,965
342
13,424
,000
27,313
3
,804
342
33,952
,000
24,357
3
,945
342
25,765
,000
18,606
3
,884
342
21,051
,000
12,113
3
1,012
342
11,967
,000
21,151
3
,974
342
21,720
,000
14,073
3
,757
342
18,589
,000
deelnemen aan een workshop waar men leert Facebook tegen te werken Ik installeer programma's op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen Ik vul bewust bepaalde info op mijn profiel niet in Het moet gemakkelijker gemaakt worden om je account te deleten Er zou een wetgevend kader moeten zijn voor het monitoren van gebruikers voor commerciële doeleinden Het is geen goed idee om je religie op Facebook te publiceren De enige reden waarom ik op Facebook blijf, is voor mijn vrienden Ik gebruik Facebook enkel om contactmet mensen te houden The F tests should be used only for descriptive purposes because the clusters have been chosen to maximize the differences among cases in different clusters. The observed significance levels are not corrected for this and thus cannot be interpreted as tests of the hypothesis that the cluster means are equal.
Number of Cases in each Cluster 1
68,000
2
99,000
3
84,000
4
95,000
Cluster
Valid Missing
346,000 74,000
De Facebook Lovers. De eerste cluster heeft de hoogste waarde van de Facebook Intensity Scale en heeft het minst zijn/haar gebruik op Facebook verminderd. Daarnaast hebben ze ook het meeste tijd voor Facebook, ze hebben er de meeste interesse voor en de meeste kennis. Hun gevoel voor institutionele en sociale privacy daarentegen is het laagst. Ze geven dan ook het meeste persoonlijke gevoelige informatie vrij waarmee je iemand kan lokaliseren. Ze hebben de 135
laagste waarde bij ‘Facebook heeft geen zaken met mijn persoonlijke info’. Ze gaan in sterke mate niet akkoord dat geen enkele sociale netwerksite niet te vertrouwen zou zijn. Ze hebben er minder problemen mee dat anderen hun leven online kunnen lezen. Ze verbergen dan ook het minst hun interesses voor onbekenden. Deze respondenten zijn niet echt akkoord dat je op Facebook mag liegen over bepaalde informatie. Ze beschermen zich het minst tegen de macht die Facebook over hun informatie heeft. Facebook mag best weten wie hun familie is, Facebook mag ook weten welke talen ze spreken en wat hun relationele status is. Ze hebben de laagste waarde voor ‘Facebook heeft niet genoeg respect voor mijn privacy’. Daarnaast kan het hen niet echt schelen dat Facebook hun persoonlijke info gebruikt voor gepersonaliseerde advertenties of dat Facebook hun gedrag monitort. Ze hebben de laagste waarde voor ‘Ik zou op Facebook mijn politieke voorkeur niet publiceren’ en ze hebben ook het minste schrik dat mensen hun persoonlijke details zouden misbruiken. Ze gebruiken Facebook dan ook niet echt om nieuwe mensen te leren kennen. Deze respondenten zouden hun woonplaats op hun profiel durven zetten. Ze hebben de laagste waarde voor ‘Facebook moet meer informatie geven over hoe ze werken’, alsook voor ‘Ik zoek informatie over hoe ik weerstand kan bieden tegen Facebook’, ‘Deelnemen aan acties om tegen Facebook te protesteren is goed’ en ‘Als ik kon, zou ik deelnemen aan een workshop waar men leert Facebook tegen te werken’. Respondenten uit cluster één hebben echter wel de op één na hoogste waarde voor ‘Ik installeer programma’s op mijn pc/tablet om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen’. Ze hebben de laagste waarden voor ‘Ik vul bewust bepaalde info op mijn profiel niet in’, ‘Het moet gemakkelijker gemaakt worden om je account te deleten’, ‘Er zou een wetgevend kader moeten zijn voor het monitoren van gebruikers van commerciële doeleinden’ en ‘Het is geen goed idee om je religie op Facebook te publiceren’. Ten slotte hebben ze ook de laagste waarden voor de variabele ‘Ik gebruik Facebook enkel om contact met mensen te houden’ . De Facebook bewusten of conscious users. De tweede cluster scoort op de Facebook Intensity Scale de tweede hoogste score en ze hebben hun Facebookgebruik ook niet echt verminderd, al hebben ze voor deze variabele wel de tweede hoogste score. Ze hebben best veel tijd voor Facebook, ze hebben er interesse in en ze hebben de nodige kennis. Hun gevoel voor institutionele privacy is het op één na laagst, net als hun gevoel voor sociale privacy. Ze geven op de één na laatste plaats het minste informatie over zichzelf waarmee anderen hen kunnen lokaliseren. Daarnaast hebben ze ook de op één na laagste waarde voor ‘Facebook heeft geen zaken met mijn persoonlijke info’. Ze willen echter niet echt dat anderen hun leven online kunnen lezen. Ze zouden ook niet zo snel hun politieke voorkeur op Facebook plaatsen. Ze zijn eerder neutraal in de opvatting dat ze schrik zouden hebben dat anderen hun persoonlijke info zouden misbruiken. Ook cluster twee gebruikt immers Facebook niet om nieuwe mensen te leren kennen. Respondenten uit cluster twee vinden het niet echt Ok dat andere zoekmachines links naar hun tijdlijn creëren. Het kan hen echter niet zo veel schelen of Facebook hun gedrag monitort, ook niet voor gepersonaliseerde advertenties. Het kan hen bovendien niet echt schelen of hun woonplaats op hun Facebookprofiel staat, noch dat Facebook weet wat hun relationele status is. Ze hebben de op één na laagste score voor ‘Facebook heeft niet genoeg respect voor mijn privacy’. Toch vinden deze respondenten het het meest OK om over bepaalde informatie over zichzelf te liegen. Het kan hen niet echt iets schelen of Facebook weet wie hun familie is, maar hebben hiervoor wel de op één na hoogste score. Hetzelfde geldt voor de talen die ze spreken. Ze zijn echter neutraal in of ze zich beschermen tegen de macht die 136
Facebook over hun informatie heeft, al mag Facebook misschien wel wat meer informatie geven over hoe ze werken. Ze hebben de op één na hoogste score in hoe ze weerstand kunnen bieden tegen Facebook. Hetzelfde geldt voor ‘Deelnemen aan acties om tegen Facebook te protesteren is goed’ en ‘Als ik kon, zou ik deelnemen aan een workshop waar men leert Facebook tegen te werken. Al neigen zij hierin toch meer naar de neutraliteit. Ze installeren wel het meeste programma’s om bepaalde kenmerken van Facebook aan te passen. Daarnaast vullen ze ook bewust bepaalde info op hun profiel niet in. Toch hebben ze de op één na laagste score voor ‘Het moet gemakkelijker gemaakt worden om je account te deleten’ en ‘Er zou een wetgevend kader moeten zijn voor het monitoren van gebruikers voor commerciële doeleinden’. De op één na hoogste score hebben ze dan weer voor ‘Het is geen goed idee om je religie op Facebook te publiceren’. Respondenten uit cluster twee gebruiken Facebook best nog voor andere dingen dan contact met mensen te houden. Ze blijven dan ook niet echt enkel op Facebook voor hun vrienden. Ten slotte hebben ze de op één na laagste score voor ‘Ik heb er problemen mee dat Facebook geld verdient met mijn persoonlijke info’. De Facebook warriors. De tweede cluster van respondenten heeft op alles de hoogste waarde, behalve op de ‘Facebook Instensity Scale’, ‘Heb je tijd en interesse voor Facebook en heb je er kennis van’. Hiervoor hebben ze de laagste score. Ze geven ook het minste persoonlijke gevoelige informatie waarmee men hen kan lokaliseren. Ze staan achter de idee dat een wetgevend kader moet komen voor het monitoren van commerciële doeleinden, maar ze hebben niet de hoogste waarde. Ze vinden het in mindere mate OK om op Facebook over jezelf te liegen. Ze hebben bovendien de hoogste waarden voor actieve resistance factoren, behalve voor het installeren van programma’s om kenmerken van Facebook aan te passen. Zij halen hierin de op één na hoogste score. Ze hebben ook niet de hoogste voor ‘De enige reden waarom ik op Facebook blijf, is voor mijn vrienden’. Dit is voor hen wel belangrijk, maar ze komen met deze score slecht op de twede plaats. Voor hen is sociale en institutionele privacy erg belangrijk. De passieve resisters. De vierde cluster heeft de op één na laagste score voor de Facebook Intensity scale. Ze hebben hun gebruik niet echt verminderd en hebben tijd en interesse voor Facebook en ook voldoende kennis. Hun gevoel voor institutionele en sociale privacy is het op één na hoogst, net als de mate van het vrijgeven van gevoelige persoonlijke informatie. Ze vinden ook niet echt dat Facebook zaken heeft met hun persoonlijke info. Ze gaan wel niet akkoord met de stelling dat geen enkele sociale netwerksite te vertrouwen zou zijn. Ze scoren ook de op één na laagste waarde dat anderen hun leven online niet mogen lezen. Ze gaan er wel mee akkoord dat ze hun politieke voorkeur op Facebook niet zouden publiceren en zijn er zich van bewust dat anderen hun persoonlijke details zouden misbruiken. Ze gebruiken Facebook niet om nieuwe mensen te leren kennen, ze willen dan ook niet dat zoekmachines buiten Facebook verwijzen naar hun tijdlijn. Ze verbergen hun interesses ook voor onbekenden. Ze hebben de op één na hoogste score voor ‘Het is niet Ok om mijn gedrag te monitoren’. Bovendien willen ze niet dat Facebook hun informatie gebruikt voor gepersonaliseerde advertenties. Ze zouden hun woonplaats wel eerder op hun profiel zetten. Facebook mag ook best weten wat hun relationele status is. Ze hebben de op één na hoogste score voor ‘Facebook heeft niet genoeg respect voor mijn privacy’, al neigt dit eerder naar een neutrale visie. Ze vinden het het minst Ok om over jezelf te liegen. Bovendien kan het hen niet echt schelen dat Facebook weet wie hun familie is. Daarnaast mag Facebook ook best weten welke talen ze spreken. Ze hebben wel de tweede hoogste score op ‘Ik bescherm mezelf tegen de macht die Facebook over mijn informatie heeft’. Facebook moet dan ook meer informatie geven over zijn werking. 137
Respondenten uit cluster vier hebben echter de op één na laagste score voor factoren van actieve resistance. Ze vullen wel bewust bepaalde informatie niet in. Ze vinden ook dat het gemakkelijker moet gemaakt worden om je account te deleten en zijn er het hardst van overtuigd dat er een wetgevend kader moet komen voor het monitoren van gebruikers voor commerciële doeleinden. Ze gebruiken Facebook eerder om contact met mensen te houden. De enige reden waarom zij op Facebook blijven is dan ook voor hun vrienden. Ten slotte hebben ze er problemen mee dat facebook geld verdient met hun persoonlijke info.
Niet-Facebookgebruikers Final Cluster Centers Cluster 1 Heb je tijd voor, interesse
2 2,60
3,46
4,25
2,38
4,50
3,85
3,80
2,85
4,68
3,54
3,58
2,31
4,65
3,38
voor, kennis van Facebook? Als je alles op Facebook zet, heb je niets meer te vertellen tegen mensen in het echte leven Op het internet moet je je beschermen tegen identiteitsdiefstal Het concept van ‘vrienden’ op Facebook vind ik stom Facebook heeft geen zaken met mijn persoonlijke info Ik vertrouw geen enkele sociaalnetwerksite Ik wil niet dat anderen mijn leven online kunnen lezen
ANOVA Cluster Mean Square Heb je tijd voor, interesse
7,282
Error df
Mean Square 1
,731
F
Sig.
df 51
9,964
,003
voor, kennis van Facebook?
138
Als je alles op Facebook
34,140
1
,756
51
45,134
,000
4,194
1
,582
51
7,205
,010
8,927
1
,786
51
11,355
,001
12,673
1
,510
51
24,854
,000
15,758
1
1,109
51
14,213
,000
15,710
1
,278
51
56,515
,000
zet, heb je niets meer te vertellen tegen mensen in het echte leven Op het internet moet je je beschermen tegen identiteitsdiefstal Het concept van ‘vrienden’ op Facebook vind ik stom Facebook heeft geen zaken met mijn persoonlijke info Ik vertrouw geen enkele sociaalnetwerksite Ik wil niet dat anderen mijn leven online kunnen lezen The F tests should be used only for descriptive purposes because the clusters have been chosen to maximize the differences among cases in different clusters. The observed significance levels are not corrected for this and thus cannot be interpreted as tests of the hypothesis that the cluster means are equal.
Number of Cases in each Cluster 1
40,000
2
13,000
Cluster Valid Missing
53,000 ,000
139
Bijlage 9: persoonlijke betrokkenheid Facebookgebruikers
Oneway Descriptives PersonalInvolvementInventory N
Mean
Std. Deviation
Std. Error
95% Confidence Interval for Mean Lower Bound
Minimum
Maximum
Upper Bound
1
67
3,6493
,50514
,06171
3,5260
3,7725
2,50
4,83
2
99
3,3098
,45613
,04584
3,2188
3,4007
2,17
5,00
3
83
2,9478
,51727
,05678
2,8348
3,0607
1,33
4,17
4
94
3,2890
,44813
,04622
3,1972
3,3808
1,67
4,17
343
3,2828
,53046
,02864
3,2265
3,3391
1,33
5,00
Total
ANOVA PersonalInvolvementInventory Sum of Squares
df
Mean Square
Between Groups
18,388
3
6,129
Within Groups
77,847
339
,230
Total
96,235
342
F 26,691
Sig. ,000
140
Post Hoc Tests
Multiple Comparisons Dependent Variable: PersonalInvolvementInventory Scheffe (I) Cluster Number of Case
(J) Cluster Number of Case
Mean Difference
Std. Error
Sig.
(I-J)
3
,07581
,000
,1265
,5525
3
,70146
*
,07870
,000
,4803
,9226
4
,36025
*
,07662
,000
,1450
,5755
-,33949
*
,07581
,000
-,5525
-,1265
3
,36197
*
,07132
,000
,1616
,5623
4
,02076
,06901
,993
-,1731
,2146
1
-,70146
*
,07870
,000
-,9226
-,4803
-,36197
*
,07132
,000
-,5623
-,1616
-,34122
*
,07218
,000
-,5440
-,1384
1
-,36025
*
,07662
,000
-,5755
-,1450
2
-,02076
,06901
,993
-,2146
,1731
3
,34122
*
,07218
,000
,1384
,5440
2 4
4
Upper Bound
*
1 2
Lower Bound ,33949
2 1
95% Confidence Interval
*. The mean difference is significant at the 0.05 level.
141
Homogeneous Subsets
PersonalInvolvementInventory Scheffe
a,b
Cluster Number of Case
N
Subset for alpha = 0.05 1
2
3
3
83
4
94
3,2890
2
99
3,3098
1
67
Sig.
2,9478
3,6493 1,000
,994
1,000
Means for groups in homogeneous subsets are displayed. a. Uses Harmonic Mean Sample Size = 83,835. b. The group sizes are unequal. The harmonic mean of the group sizes is used. Type I error levels are not guaranteed.
142
Niet-Facebookgebruikers
T-Test Group Statistics Cluster Number of Case
N
Mean
Std. Deviation
Std. Error Mean
1
37
2,2838
,70587
,11604
2
10
2,9500
,53316
,16860
PersonalInvolvementInventory
Independent Samples Test Levene's Test for Equality of
t-test for
Variances
Equality of Means
F Equal variances assumed
Sig. ,966
t ,331
-2,770
PersonalInvolvementInvento ry
Equal variances not
-3,255
assumed Independent Samples Test t-test for Equality of Means df PersonalInvolvementInventor Equal variances assumed y
Equal variances not assumed
Sig. (2-tailed)
Mean Difference
45
,008
-,66622
18,508
,004
-,66622
Independent Samples Test
143
t-test for Equality of Means Std. Error
95% Confidence
Difference
Interval of the Difference Lower
Equal variances assumed
,24053
-1,15067
Equal variances not assumed
,20468
-1,09538
PersonalInvolvementInventory
Independent Samples Test t-test for Equality of Means 95% Confidence Interval of the Difference Upper Equal variances assumed
-,18176
Equal variances not assumed
-,23705
PersonalInvolvementInventory
Reliability Test
Case Processing Summary N Valid Cases
a
Excluded Total
a.
% 459
97,0
14
3,0
473
100,0
Listwise deletion based on all variables in the procedure.
144
Reliability Statistics Cronbach's
N of Items
Alpha ,780
6
Item-Total Statistics
Ik plaats sociale netwerken
Scale Mean if
Scale Variance
Corrected Item-
Cronbach's
Item Deleted
if Item Deleted
Total
Alpha if Item
Correlation
Deleted
15,7669
9,494
,558
,740
16,3682
9,220
,457
,771
15,6318
8,945
,570
,736
op een continuum van kwaadaardig tot goedaardig met behulp van een 5puntenschaal. Ik plaats sociale netwerken op een continuum van niet noodzakelijk tot noodzakelijk met behulp van een 5-puntenschaal. Ik plaats sociale netwerken op een continuum van nutteloos tot nuttig met behulp van een 5puntenschaal.
145
Ik plaats sociale netwerken
16,3704
10,635
,436
,768
15,9434
10,237
,469
,761
15,7364
9,050
,722
,701
op een continuum van gevaarlijk tot veilig met behulp van een 5puntenschaal. Ik plaats sociale netwerken op een continuum van saai tot opwindend met behulp van een 5-puntenschaal. Ik plaats sociale netwerken op een continuum van negatief tot positief met behulp van een 5puntenschaal.
146
Bijlage 10: samenhang andere sociale media Facebook gebruikers Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing
Percent 346
73,2%
N
Total
Percent 127
N
26,8%
Percent 473
100,0%
Heeft u een Twitter account?
Cluster Number of Case * Heeft u een Twitter account? Crosstabulation Heeft u een Twitter account? Neen Count Expected Count 1
% within Cluster Number of
Total
Ja 33
35
68
40,5
27,5
68,0
48,5%
51,5%
100,0%
9,5%
10,1%
19,7%
64
35
99
58,9
40,1
99,0
64,6%
35,4%
100,0%
18,5%
10,1%
28,6%
57
27
84
50,0
34,0
84,0
67,9%
32,1%
100,0%
16,5%
7,8%
24,3%
52
43
95
56,6
38,4
95,0
54,7%
45,3%
100,0%
15,0%
12,4%
27,5%
206
140
346
206,0
140,0
346,0
59,5%
40,5%
100,0%
59,5%
40,5%
100,0%
Case % of Total Count Expected Count 2
% within Cluster Number of Case % of Total
Cluster Number of Case Count Expected Count 3
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
4
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
Total
% within Cluster Number of Case % of Total
147
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
a
3
,050
Likelihood Ratio
7,821
3
,050
Linear-by-Linear
,290
1
,590
Pearson Chi-Square
7,815
Association N of Valid Cases
346
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 27,51.
Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing
Percent 346
73,2%
N
Total
Percent 127
N
26,8%
Percent 473
100,0%
Heeft u een Google+ account?
Cluster Number of Case * Heeft u een Google+ account? Crosstabulation Heeft u een Google+ account? Neen Count Expected Count 1
% within Cluster Number of
Total
Ja 29
39
68
42,3
25,7
68,0
42,6%
57,4%
100,0%
8,4%
11,3%
19,7%
61
38
99
61,5
37,5
99,0
61,6%
38,4%
100,0%
17,6%
11,0%
28,6%
65
19
84
52,2
31,8
84,0
77,4%
22,6%
100,0%
18,8%
5,5%
24,3%
60
35
95
59,0
36,0
95,0
Case % of Total Count Expected Count 2
% within Cluster Number of Case
Cluster Number of Case
% of Total Count Expected Count 3
% within Cluster Number of Case % of Total Count
4 Expected Count
148
% within Cluster Number of
63,2%
36,8%
100,0%
17,3%
10,1%
27,5%
215
131
346
215,0
131,0
346,0
62,1%
37,9%
100,0%
62,1%
37,9%
100,0%
Case % of Total Count Expected Count Total
% within Cluster Number of Case % of Total
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
Pearson Chi-Square
a
3
,000
19,558
3
,000
8,114
1
,004
19,330
Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
346
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 25,75.
Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing
Percent 346
73,2%
N
Total
Percent 127
N
26,8%
Percent 473
100,0%
Heeft u een LinkedIn account?
Cluster Number of Case * Heeft u een LinkedIn account? Crosstabulation Heeft u een LinkedIn account? Neen Count Expected Count 1
% within Cluster Number of
Total
Ja 46
22
68
50,5
17,5
68,0
67,6%
32,4%
100,0%
13,3%
6,4%
19,7%
70
29
99
73,5
25,5
99,0
70,7%
29,3%
100,0%
Case Cluster Number of Case
% of Total Count 2
Expected Count % within Cluster Number of Case
149
% of Total Count Expected Count 3
% within Cluster Number of
20,2%
8,4%
28,6%
74
10
84
62,4
21,6
84,0
88,1%
11,9%
100,0%
21,4%
2,9%
24,3%
67
28
95
70,6
24,4
95,0
70,5%
29,5%
100,0%
19,4%
8,1%
27,5%
257
89
346
257,0
89,0
346,0
74,3%
25,7%
100,0%
74,3%
25,7%
100,0%
Case % of Total Count Expected Count 4
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
Total
% within Cluster Number of Case % of Total
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
Pearson Chi-Square Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
a
3
,010
12,652
3
,005
1,030
1
,310
11,319
346
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 17,49.
150
151
Bijlage 11: activiteiten op Facebook
Oneway
Descriptives Hoe vaak voert u op Facebook de actie 'Foto's plaatsen' uit? N
Mean
Std. Deviation
Std. Error
95% Confidence Interval for Mean Lower Bound
Minimum
Maximum
Upper Bound
1
68
3,5147
,76280
,09250
3,3301
3,6993
1,00
5,00
2
99
3,7172
,80863
,08127
3,5559
3,8785
2,00
5,00
3
84
4,0357
,76751
,08374
3,8692
4,2023
2,00
5,00
4
95
3,5684
,76704
,07870
3,4122
3,7247
1,00
5,00
346
3,7139
,79977
,04300
3,6293
3,7984
1,00
5,00
Total
ANOVA Hoe vaak voert u op Facebook de actie 'Foto's plaatsen' uit? Sum of Squares Between Groups
df
Mean Square
13,409
3
4,470
Within Groups
207,264
342
,606
Total
220,673
345
F
Sig. 7,375
,000
152
Post Hoc Tests
Multiple Comparisons Dependent Variable: Hoe vaak voert u op Facebook de actie 'Foto's plaatsen' uit? Scheffe (I) Cluster Number of Case
(J) Cluster Number of Case
Mean Difference
Std. Error
Sig.
(I-J)
1
2
3
4
95% Confidence Interval Lower Bound
Upper Bound
2
-,20247
,12261
,437
-,5469
,1420
3
-,52101
*
,12699
,001
-,8778
-,1642
4
-,05372
,12366
,979
-,4011
,2937
1
,20247
,12261
,437
-,1420
,5469
3
-,31854
,11548
,057
-,6430
,0059
4
,14875
,11181
,622
-,1654
,4629
1
,52101
*
,12699
,001
,1642
,8778
2
,31854
,11548
,057
-,0059
,6430
4
,46729
*
,11659
,001
,1397
,7949
1
,05372
,12366
,979
-,2937
,4011
2
-,14875
,11181
,622
-,4629
,1654
3
-,46729
*
,11659
,001
-,7949
-,1397
*. The mean difference is significant at the 0.05 level.
153
Oneway
Descriptives "..." Status updates plaatsen, "..." N
Mean
Std. Deviation
Std. Error
95% Confidence Interval for Mean Lower Bound
Minimum
Maximum
Upper Bound
1
68
3,1618
1,00164
,12147
2,9193
3,4042
1,00
5,00
2
99
3,6566
1,11723
,11229
3,4337
3,8794
1,00
5,00
3
84
3,9881
1,08099
,11795
3,7535
4,2227
1,00
5,00
4
95
3,2632
,98078
,10063
3,0634
3,4630
1,00
5,00
346
3,5318
1,09300
,05876
3,4162
3,6474
1,00
5,00
Total
ANOVA "..." Status updates plaatsen, "..." Sum of Squares Between Groups
df
Mean Square
35,197
3
11,732
Within Groups
376,953
342
1,102
Total
412,150
345
F 10,645
Sig. ,000
154
Post Hoc Tests
Multiple Comparisons Dependent Variable: "..." Status updates plaatsen, "..." Scheffe (I) Cluster Number of Case
(J) Cluster Number of Case
Mean Difference
Std. Error
Sig.
(I-J)
2
3
4
Lower Bound
Upper Bound
-,49480
*
,16535
,031
-,9594
-,0302
3
-,82633
*
,17126
,000
-1,3075
-,3452
4
-,10139
,16677
,946
-,5699
,3671
1
,49480
*
,16535
,031
,0302
,9594
3
-,33153
,15574
,212
-,7691
,1060
4
,39341
,15078
,080
-,0302
,8170
1
,82633
*
,17126
,000
,3452
1,3075
2
,33153
,15574
,212
-,1060
,7691
4
,72494
*
,15724
,000
,2832
1,1667
1
,10139
,16677
,946
-,3671
,5699
2
-,39341
,15078
,080
-,8170
,0302
3
-,72494
*
,15724
,000
-1,1667
-,2832
2 1
95% Confidence Interval
*. The mean difference is significant at the 0.05 level.
155
Bijlage 12: voorzichtig likes
Oneway Descriptives Ik ben voorzichtig in wat ik like op Facebook N
Mean
Std. Deviation
Std. Error
95% Confidence Interval for Mean Lower Bound
Upper Bound
1
68
2,7941
1,33337
,16169
2,4714
3,1169
2
99
3,4141
,96901
,09739
3,2209
3,6074
3
84
3,7738
1,01020
,11022
3,5546
3,9930
4
95
3,4105
1,18945
,12203
3,1682
3,6528
346
3,3786
1,16146
,06244
3,2558
3,5014
Total
Descriptives Ik ben voorzichtig in wat ik like op Facebook Minimum
Maximum
1
1,00
5,00
2
1,00
5,00
3
1,00
5,00
4
1,00
5,00
Total
1,00
5,00
156
ANOVA Ik ben voorzichtig in wat ik like op Facebook Sum of Squares Between Groups
df
Mean Square
36,572
3
12,191
Within Groups
428,830
342
1,254
Total
465,402
345
F
Sig.
9,722
,000
Post Hoc Tests Multiple Comparisons Dependent Variable: Ik ben voorzichtig in wat ik like op Facebook Scheffe (I) Cluster Number of Case
(J) Cluster Number of Case
2
3
4
Std. Error
Sig.
-,62002
*
,17637
,007
3
-,97969
*
,18267
,000
4
-,61641
*
,17787
,008
1
,62002
*
,17637
,007
3
-,35967
,16611
,198
4
,00362
,16082
1,000
1
,97969
*
,18267
,000
2
,35967
,16611
,198
4
,36328
,16771
,198
1
,61641
*
,17787
,008
2
-,00362
,16082
1,000
3
-,36328
,16771
,198
2 1
Mean Difference (I-J)
157
Multiple Comparisons Dependent Variable: Ik ben voorzichtig in wat ik like op Facebook Scheffe (I) Cluster Number of Case
(J) Cluster Number of Case
95% Confidence Interval Lower Bound
1
2
-1,1155
3
-1,4929
*
-,4665
-1,1161
*
-,1167
1
,1245
*
1,1155
3
-,8263
,1070
4
-,4482
,4554
1
,4665
*
1,4929
2
-,1070
,8263
4
-,1079
,8345
1
,1167
*
1,1161
2
-,4554
,4482
3
-,8345
,1079
4
2
3
4
Upper Bound *
-,1245
*. The mean difference is significant at the 0.05 level.
158
Bijlage 13: aantal vrienden
Oneway
Descriptives Hoeveel vrienden heeft u op Facebook? N
Mean
Std. Deviation
Std. Error
95% Confidence Interval for Mean Lower Bound
Minimum
Maximum
Upper Bound
1
68
4,0882
1,69930
,20607
3,6769
4,4996
1,00
6,00
2
99
3,7172
1,70856
,17172
3,3764
4,0579
1,00
6,00
3
84
3,2619
1,58395
,17282
2,9182
3,6056
1,00
6,00
4
95
3,3789
1,43793
,14753
3,0860
3,6719
1,00
6,00
346
3,5867
1,62757
,08750
3,4146
3,7588
1,00
6,00
Total
ANOVA Hoeveel vrienden heeft u op Facebook? Sum of Squares Between Groups
df
Mean Square
31,751
3
10,584
Within Groups
882,147
342
2,579
Total
913,899
345
F
Sig. 4,103
,007
159
Post Hoc Tests
Multiple Comparisons Dependent Variable: Hoeveel vrienden heeft u op Facebook? Scheffe (I) Cluster Number of Case
(J) Cluster Number of Case
Mean Difference
Std. Error
Sig.
(I-J)
1
2
3
4
95% Confidence Interval Lower Bound
Upper Bound
2
,37106
,25296
,542
-,3396
1,0817
3
,82633
*
,26199
,020
,0903
1,5624
4
,70929
,25511
,054
-,0074
1,4260
1
-,37106
,25296
,542
-1,0817
,3396
3
,45527
,23825
,303
-,2141
1,1246
4
,33822
,23066
,543
-,3098
,9863
1
-,82633
*
,26199
,020
-1,5624
-,0903
2
-,45527
,23825
,303
-1,1246
,2141
4
-,11704
,24054
,971
-,7928
,5587
1
-,70929
,25511
,054
-1,4260
,0074
2
-,33822
,23066
,543
-,9863
,3098
3
,11704
,24054
,971
-,5587
,7928
*. The mean difference is significant at the 0.05 level.
160
Bijlage 14: wie voegt u als vriend toe? Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing
Percent 344
72,7%
N
Total
Percent 129
N
27,3%
Percent 473
100,0%
Voegt u uw ouders als vrienden toe op Facebook?
Cluster Number of Case * Voegt u uw ouders als vrienden toe op Facebook? Crosstabulation Voegt u uw ouders als vrienden
Total
toe op Facebook? Neen Count Expected Count 1
% within Cluster Number of
Ja 29
39
68
36,0
32,0
68,0
42,6%
57,4%
100,0%
8,4%
11,3%
19,8%
54
43
97
51,3
45,7
97,0
55,7%
44,3%
100,0%
15,7%
12,5%
28,2%
55
29
84
44,4
39,6
84,0
65,5%
34,5%
100,0%
16,0%
8,4%
24,4%
44
51
95
50,3
44,7
95,0
46,3%
53,7%
100,0%
12,8%
14,8%
27,6%
182
162
344
182,0
162,0
344,0
52,9%
47,1%
100,0%
52,9%
47,1%
100,0%
Case % of Total Count Expected Count 2
% within Cluster Number of Case % of Total
Cluster Number of Case Count Expected Count 3
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
4
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
Total
% within Cluster Number of Case % of Total
161
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
a
3
,017
10,260
3
,016
Linear-by-Linear Association
,246
1
,620
N of Valid Cases
344
Pearson Chi-Square Likelihood Ratio
10,153
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 32,02.
162
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
a
3
,193
Likelihood Ratio
5,550
3
,136
Linear-by-Linear Association
4,446
1
,035
Pearson Chi-Square
4,724
N of Valid Cases
345
a. 4 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 1,18.
Cluster Number of Case * Voegt u mensen die u net hebt ontmoet als vrienden toe op Facebook? Crosstabulation Voegt u mensen die u net hebt
Total
ontmoet als vrienden toe op Facebook? Neen Count Expected Count 1
% within Cluster Number of
Ja 30
38
68
45,9
22,1
68,0
44,1%
55,9%
100,0%
8,7%
11,0%
19,7%
71
27
98
66,2
31,8
98,0
72,4%
27,6%
100,0%
20,6%
7,8%
28,4%
61
23
84
56,7
27,3
84,0
72,6%
27,4%
100,0%
17,7%
6,7%
24,3%
71
24
95
64,2
30,8
95,0
74,7%
25,3%
100,0%
20,6%
7,0%
27,5%
233
112
345
233,0
112,0
345,0
67,5%
32,5%
100,0%
67,5%
32,5%
100,0%
Case % of Total Count Expected Count 2
% within Cluster Number of Case % of Total
Cluster Number of Case Count Expected Count 3
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
4
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
Total
% within Cluster Number of Case % of Total
163
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
a
3
,000
Likelihood Ratio
20,208
3
,000
Linear-by-Linear Association
12,760
1
,000
Pearson Chi-Square
N of Valid Cases
21,325
345
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 22,08.
164
Bijlage 15: gebruikte toestellen Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing
Percent 346
73,2%
N
Total
Percent 127
N
26,8%
Percent 473
100,0%
Gebruikt u een tablet om op Facebook te gaan?
Cluster Number of Case * Gebruikt u een tablet om op Facebook te gaan? Crosstabulation Gebruikt u een tablet om op
Total
Facebook te gaan? Neen Count Expected Count 1
% within Cluster Number of
Ja 43
25
68
52,1
15,9
68,0
63,2%
36,8%
100,0%
12,4%
7,2%
19,7%
75
24
99
75,8
23,2
99,0
75,8%
24,2%
100,0%
21,7%
6,9%
28,6%
70
14
84
64,3
19,7
84,0
83,3%
16,7%
100,0%
20,2%
4,0%
24,3%
77
18
95
72,8
22,2
95,0
81,1%
18,9%
100,0%
22,3%
5,2%
27,5%
265
81
346
265,0
81,0
346,0
76,6%
23,4%
100,0%
76,6%
23,4%
100,0%
Case % of Total Count Expected Count 2
% within Cluster Number of Case % of Total
Cluster Number of Case Count Expected Count 3
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
4
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
Total
% within Cluster Number of Case % of Total
165
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
a
3
,019
Likelihood Ratio
9,537
3
,023
Linear-by-Linear Association
7,328
1
,007
Pearson Chi-Square
9,988
N of Valid Cases
346
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 15,92.
Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing
Percent 346
73,2%
N
Total
Percent 127
N
26,8%
Percent 473
100,0%
Gebruikt u een smartphone om op Facebook te gaan?
Cluster Number of Case * Gebruikt u een smartphone om op Facebook te gaan? Crosstabulation Gebruikt u een smartphone om op
Total
Facebook te gaan? Neen Count Expected Count 1
% within Cluster Number of
Ja 20
48
68
31,4
36,6
68,0
29,4%
70,6%
100,0%
5,8%
13,9%
19,7%
44
55
99
45,8
53,2
99,0
44,4%
55,6%
100,0%
12,7%
15,9%
28,6%
58
26
84
38,8
45,2
84,0
69,0%
31,0%
100,0%
16,8%
7,5%
24,3%
38
57
95
Case % of Total Count Expected Count 2 Cluster Number of Case
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
3
% within Cluster Number of Case % of Total
4
Count
166
Expected Count % within Cluster Number of
43,9
51,1
95,0
40,0%
60,0%
100,0%
11,0%
16,5%
27,5%
160
186
346
160,0
186,0
346,0
46,2%
53,8%
100,0%
46,2%
53,8%
100,0%
Case % of Total Count Expected Count Total
% within Cluster Number of Case % of Total
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
Pearson Chi-Square
a
3
,000
27,478
3
,000
3,441
1
,064
26,940
Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
346
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 31,45.
Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing
Percent 346
73,2%
N
Total
Percent 127
N
26,8%
Percent 473
100,0%
Gebruikt u een laptop om op Facebook te gaan?
Cluster Number of Case * Gebruikt u een laptop om op Facebook te gaan? Crosstabulation Gebruikt u een laptop om op
Total
Facebook te gaan? Neen Count Expected Count 1
% within Cluster Number of
Ja 5
63
68
6,5
61,5
68,0
7,4%
92,6%
100,0%
1,4%
18,2%
19,7%
7
92
99
9,4
89,6
99,0
Case
Cluster Number of Case
% of Total Count 2 Expected Count
167
% within Cluster Number of
7,1%
92,9%
100,0%
2,0%
26,6%
28,6%
Count
13
71
84
Expected Count
8,0
76,0
84,0
15,5%
84,5%
100,0%
3,8%
20,5%
24,3%
8
87
95
9,1
85,9
95,0
8,4%
91,6%
100,0%
2,3%
25,1%
27,5%
33
313
346
33,0
313,0
346,0
9,5%
90,5%
100,0%
9,5%
90,5%
100,0%
Case % of Total
3
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
4
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
Total
% within Cluster Number of Case % of Total
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
a
3
,200
4,252
3
,236
Linear-by-Linear Association
,535
1
,465
N of Valid Cases
346
Pearson Chi-Square Likelihood Ratio
4,645
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 6,49.
Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing
Percent 346
73,2%
N
Total
Percent 127
26,8%
N
Percent 473
100,0%
Gebruikt u een desktop om op Facebook te gaan?
168
Cluster Number of Case * Gebruikt u een desktop om op Facebook te gaan? Crosstabulation Gebruikt u een desktop om op
Total
Facebook te gaan? Neen Count Expected Count 1
% within Cluster Number of
Ja 39
29
68
44,2
23,8
68,0
57,4%
42,6%
100,0%
11,3%
8,4%
19,7%
69
30
99
64,4
34,6
99,0
69,7%
30,3%
100,0%
19,9%
8,7%
28,6%
55
29
84
54,6
29,4
84,0
65,5%
34,5%
100,0%
15,9%
8,4%
24,3%
62
33
95
61,8
33,2
95,0
65,3%
34,7%
100,0%
17,9%
9,5%
27,5%
225
121
346
225,0
121,0
346,0
65,0%
35,0%
100,0%
65,0%
35,0%
100,0%
Case % of Total Count Expected Count 2
% within Cluster Number of Case % of Total
Cluster Number of Case Count Expected Count 3
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
4
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
Total
% within Cluster Number of Case % of Total
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
a
3
,437
2,692
3
,442
Linear-by-Linear Association
,391
1
,532
N of Valid Cases
346
Pearson Chi-Square Likelihood Ratio
2,720
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 23,78.
169
Bijlage 16: Bent u herkenbaar op uw profielfoto? Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing
Percent 346
73,2%
N
Total
Percent 127
N
26,8%
Percent 473
100,0%
Bent u herkenbaar op uw profielfoto?
Cluster Number of Case * Bent u herkenbaar op uw profielfoto? Crosstabulation Bent u herkenbaar op uw
Total
profielfoto? Neen Count
4
64
68
4,9
63,1
68,0
5,9%
94,1%
100,0%
1,2%
18,5%
19,7%
4
95
99
7,2
91,8
99,0
4,0%
96,0%
100,0%
1,2%
27,5%
28,6%
Count
12
72
84
Expected Count
6,1
77,9
84,0
14,3%
85,7%
100,0%
3,5%
20,8%
24,3%
5
90
95
6,9
88,1
95,0
5,3%
94,7%
100,0%
1,4%
26,0%
27,5%
25
321
346
25,0
321,0
346,0
7,2%
92,8%
100,0%
7,2%
92,8%
100,0%
Expected Count 1
Ja
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
2
% within Cluster Number of Case % of Total
Cluster Number of Case
3
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
4
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
Total
% within Cluster Number of Case % of Total
170
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
a
3
,037
7,518
3
,057
Linear-by-Linear Association
,353
1
,553
N of Valid Cases
346
Pearson Chi-Square Likelihood Ratio
8,473
a. 1 cells (12,5%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 4,91.
171
Bijlage 17: uitloggen Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing
Percent 346
73,2%
N
Total
Percent 127
N
26,8%
Percent 473
100,0%
Logt u gewoonlijk uit als u een sessie stopt?
Cluster Number of Case * Logt u gewoonlijk uit als u een sessie stopt? Crosstabulation Logt u gewoonlijk uit als u een
Total
sessie stopt? Neen Count Expected Count 1
% within Cluster Number of
Ja 48
20
68
43,2
24,8
68,0
70,6%
29,4%
100,0%
13,9%
5,8%
19,7%
55
44
99
62,9
36,1
99,0
55,6%
44,4%
100,0%
15,9%
12,7%
28,6%
46
38
84
53,4
30,6
84,0
54,8%
45,2%
100,0%
13,3%
11,0%
24,3%
71
24
95
60,4
34,6
95,0
74,7%
25,3%
100,0%
20,5%
6,9%
27,5%
220
126
346
220,0
126,0
346,0
63,6%
36,4%
100,0%
63,6%
36,4%
100,0%
Case % of Total Count Expected Count 2
% within Cluster Number of Case % of Total
Cluster Number of Case Count Expected Count 3
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
4
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
Total
% within Cluster Number of Case % of Total
172
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
a
3
,007
12,314
3
,006
Linear-by-Linear Association
,855
1
,355
N of Valid Cases
346
Pearson Chi-Square Likelihood Ratio
12,123
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 24,76.
173
Bijlage 18: inloggen op andere websites Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case * Log
Missing Percent
343
72,5%
N
Total
Percent 130
N
27,5%
Percent 473
100,0%
je ooit in op andere websites via je Facebookaccount?
Cluster Number of Case * Log je ooit in op andere websites via je Facebookaccount? Crosstabulation Log je ooit in op andere websites via je Facebookaccount?
Total
Ja, dat is
Ja, maar ik
Neen, maar ik
neen, Facebook
Neen, ik wist niet
gemakkelijker
probeer het
geloof dat ik dat
weet dan welk
dat dat kon
bewust tot een
zou kunnen doen
soort websites ik
minimum te
bezoek
houden
1
Count
21
19
14
4
9
67
Expected Count
9,4
20,9
12,3
13,7
10,7
67,0
31,3%
28,4%
20,9%
6,0%
13,4%
100,0%
6,1%
5,5%
4,1%
1,2%
2,6%
19,5%
12
32
19
19
16
98
13,7
30,6
18,0
20,0
15,7
98,0
12,2%
32,7%
19,4%
19,4%
16,3%
100,0%
3,5%
9,3%
5,5%
5,5%
4,7%
28,6%
7
16
14
25
21
83
11,6
25,9
15,2
16,9
13,3
83,0
8,4%
19,3%
16,9%
30,1%
25,3%
100,0%
2,0%
4,7%
4,1%
7,3%
6,1%
24,2%
8
40
16
22
9
95
13,3
29,6
17,4
19,4
15,2
95,0
8,4%
42,1%
16,8%
23,2%
9,5%
100,0%
2,3%
11,7%
4,7%
6,4%
2,6%
27,7%
48
107
63
70
55
343
48,0
107,0
63,0
70,0
55,0
343,0
14,0%
31,2%
18,4%
20,4%
16,0%
100,0%
14,0%
31,2%
18,4%
20,4%
16,0%
100,0%
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
2
% within Cluster Number of Case % of Total
Cluster Number of Case Count Expected Count 3
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
4
% within Cluster Number of Case % of Total Count Expected Count
Total
% within Cluster Number of Case % of Total
174
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
Pearson Chi-Square Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
a
12
,000
44,156
12
,000
4,789
1
,029
45,087
343
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 9,38.
175
Bijlage 19: kennis
Crosstabs Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing Percent
53
N
11,2%
Total
Percent 420
N
88,8%
Percent 473
100,0%
Realiseerde u zich dat Facebook elke website die u bezoekt, registreert, zelfs als u niet ingelogd bent?
Cluster Number of Case * Realiseerde u zich dat Facebook elke website die u bezoekt, registreert, zelfs als u niet ingelogd bent? Crosstabulation Realiseerde u zich dat Facebook elke
Total
website die u bezoekt, registreert, zelfs als u niet ingelogd bent? Neen Count Expected Count 1
% within Realiseerde u zich dat
Ja 24
16
40
21,9
18,1
40,0
82,8%
66,7%
75,5%
5
8
13
7,1
5,9
13,0
17,2%
33,3%
24,5%
29
24
53
29,0
24,0
53,0
100,0%
100,0%
100,0%
Facebook elke website die u bezoekt, registreert, zelfs als u niet ingelogd bent? Cluster Number of Case Count Expected Count 2
% within Realiseerde u zich dat Facebook elke website die u bezoekt, registreert, zelfs als u niet ingelogd bent? Count Expected Count
Total
% within Realiseerde u zich dat Facebook elke website die u bezoekt, registreert, zelfs als u niet ingelogd bent?
176
Chi-Square Tests Value
Pearson Chi-Square Continuity Correction
df
Likelihood Ratio
Exact Sig. (2-
Exact Sig. (1-
sided)
sided)
sided)
a
1
,175
1,071
1
,301
1,837
1
,175
1,837 b
Asymp. Sig. (2-
Fisher's Exact Test Linear-by-Linear Association
,212 1,802
N of Valid Cases
1
,151
,179
53
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 5,89. b. Computed only for a 2x2 table
Crosstabs Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing Percent
53
11,2%
N
Total
Percent 420
88,8%
N
Percent 473
100,0%
Realiseerde u zich dat Facebook boodschappen mag plaatsen op andere tijdlijnen in uw naam, zonder dat u hiervan op de hoogte bent?
177
Cluster Number of Case * Realiseerde u zich dat Facebook boodschappen mag plaatsen op andere tijdlijnen in uw naam, zonder dat u hiervan op de hoogte bent? Crosstabulation Realiseerde u zich dat Facebook
Total
boodschappen mag plaatsen op andere tijdlijnen in uw naam, zonder dat u hiervan op de hoogte bent? Neen Count
30
10
40
29,4
10,6
40,0
76,9%
71,4%
75,5%
9
4
13
9,6
3,4
13,0
23,1%
28,6%
24,5%
39
14
53
39,0
14,0
53,0
100,0%
100,0%
100,0%
Asymp. Sig. (2-
Exact Sig. (2-
Exact Sig. (1-
sided)
sided)
sided)
Expected Count % within Realiseerde u zich dat 1
Ja
Facebook boodschappen mag plaatsen op andere tijdlijnen in uw naam, zonder dat u hiervan op de hoogte bent?
Cluster Number of Case Count Expected Count % within Realiseerde u zich dat 2
Facebook boodschappen mag plaatsen op andere tijdlijnen in uw naam, zonder dat u hiervan op de hoogte bent? Count Expected Count % within Realiseerde u zich dat
Total
Facebook boodschappen mag plaatsen op andere tijdlijnen in uw naam, zonder dat u hiervan op de hoogte bent?
Chi-Square Tests Value
Pearson Chi-Square Continuity Correction
df
a
1
,682
,002
1
,962
,164
1
,685
,168 b
Likelihood Ratio Fisher's Exact Test Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
,725 ,165
1
,469
,685
53
a. 1 cells (25,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 3,43. b. Computed only for a 2x2 table
178
Crosstabs Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing Percent
53
N
11,2%
Total
Percent 420
N
88,8%
Percent 473
100,0%
Realiseerde u zich dat als u dingen verbergt van uw tijdlijn, dit nog steeds gevonden kan worden in de news feed, zoekresultaten en andere plaatsen op Facebook?
Cluster Number of Case * Realiseerde u zich dat als u dingen verbergt van uw tijdlijn, dit nog steeds gevonden kan worden in de news feed, zoekresultaten en andere plaatsen op Facebook? Crosstabulation Realiseerde u zich dat als u dingen
Total
verbergt van uw tijdlijn, dit nog steeds gevonden kan worden in de news feed, zoekresultaten en andere plaatsen op Facebook? Neen Count Expected Count % within Realiseerde u zich dat 1
Ja 25
15
40
24,2
15,8
40,0
78,1%
71,4%
75,5%
7
6
13
7,8
5,2
13,0
21,9%
28,6%
24,5%
32
21
53
32,0
21,0
53,0
als u dingen verbergt van uw tijdlijn, dit nog steeds gevonden kan worden in de news feed, zoekresultaten en andere plaatsen op Facebook?
Cluster Number of Case Count Expected Count % within Realiseerde u zich dat 2
als u dingen verbergt van uw tijdlijn, dit nog steeds gevonden kan worden in de news feed, zoekresultaten en andere plaatsen op Facebook? Count
Total Expected Count
179
% within Realiseerde u zich dat
100,0%
100,0%
100,0%
Asymp. Sig. (2-
Exact Sig. (2-
Exact Sig. (1-
sided)
sided)
sided)
als u dingen verbergt van uw tijdlijn, dit nog steeds gevonden kan worden in de news feed, zoekresultaten en andere plaatsen op Facebook?
Chi-Square Tests Value
Pearson Chi-Square Continuity Correction
df
a
1
,579
,052
1
,820
,304
1
,581
,307 b
Likelihood Ratio Fisher's Exact Test
,746
Linear-by-Linear Association
,301
N of Valid Cases
1
,406
,583
53
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 5,15. b. Computed only for a 2x2 table
Crosstabs Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing Percent
53
11,2%
N
Total
Percent 420
88,8%
N
Percent 473
100,0%
Realiseerde u zich dat Facebook uw informatie doorgeeft aan derden, ook al beweren ze dit niet te doen?
180
Cluster Number of Case * Realiseerde u zich dat Facebook uw informatie doorgeeft aan derden, ook al beweren ze dit niet te doen? Crosstabulation Realiseerde u zich dat Facebook uw
Total
informatie doorgeeft aan derden, ook al beweren ze dit niet te doen? Neen Count
20
20
40
20,4
19,6
40,0
74,1%
76,9%
75,5%
7
6
13
6,6
6,4
13,0
25,9%
23,1%
24,5%
27
26
53
27,0
26,0
53,0
100,0%
100,0%
100,0%
Asymp. Sig. (2-
Exact Sig. (2-
Exact Sig. (1-
sided)
sided)
sided)
Expected Count 1
Ja
% within Realiseerde u zich dat Facebook uw informatie doorgeeft aan derden, ook al beweren ze dit niet te doen?
Cluster Number of Case Count Expected Count 2
% within Realiseerde u zich dat Facebook uw informatie doorgeeft aan derden, ook al beweren ze dit niet te doen? Count Expected Count % within Realiseerde u zich dat
Total
Facebook uw informatie doorgeeft aan derden, ook al beweren ze dit niet te doen?
Chi-Square Tests Value
Pearson Chi-Square Continuity Correction
df
a
1
,810
,000
1
1,000
,058
1
,809
,058 b
Likelihood Ratio Fisher's Exact Test Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
1,000 ,057
1
,531
,811
53
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 6,38.
181
b. Computed only for a 2x2 table
Crosstabs Case Processing Summary Cases Valid N Cluster Number of Case *
Missing Percent
53
11,2%
N
Total
Percent 420
N
88,8%
Percent 473
100,0%
Realiseerde u zich dat Facebook elke actie, elke like, registreert voor advertentiedoeleinden?
Cluster Number of Case * Realiseerde u zich dat Facebook elke actie, elke like, registreert voor advertentiedoeleinden? Crosstabulation Realiseerde u zich dat Facebook elke
Total
actie, elke like, registreert voor advertentiedoeleinden? Neen Count Expected Count 1
% within Realiseerde u zich dat
Ja 19
21
40
21,1
18,9
40,0
67,9%
84,0%
75,5%
9
4
13
6,9
6,1
13,0
32,1%
16,0%
24,5%
28
25
53
28,0
25,0
53,0
Facebook elke actie, elke like, registreert voor advertentiedoeleinden? Cluster Number of Case Count Expected Count 2
% within Realiseerde u zich dat Facebook elke actie, elke like, registreert voor advertentiedoeleinden? Count
Total Expected Count
182
% within Realiseerde u zich dat
100,0%
100,0%
100,0%
Asymp. Sig. (2-
Exact Sig. (2-
Exact Sig. (1-
sided)
sided)
sided)
Facebook elke actie, elke like, registreert voor advertentiedoeleinden?
Chi-Square Tests Value
Pearson Chi-Square Continuity Correction
df
a
1
,173
1,089
1
,297
1,904
1
,168
1,859 b
Likelihood Ratio Fisher's Exact Test Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
,213 1,824
1
,148
,177
53
a. 0 cells (0,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 6,13. b. Computed only for a 2x2 table
183