UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
DE EUROPESE EN AMERIKAANSE OLIESANCTIES TEGEN IRAN: KANS OP SLAGEN?
Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: 24 678
MELISSA WANTE
MASTERPROEF POLITIEKE WETENSCHAPPEN afstudeerrichting INTERNATIONALE POLITIEK
PROMOTOR: DR. THIJS VAN DE GRAAF COMMISSARIS: MELANIE VAN MEIRVENNE COMMISSARIS: MATTIAS VERMEIREN
ACADEMIEJAAR 2012 – 2013
Dankwoord Een wetenschappelijke verhandeling als sluitstuk van de opleiding stelt een student in staat om zijn theoretische kennis concreet toe te passen op een specifiek onderwerp. Het schrijven van een masterproef is een intensieve maar vooral een leuke en leerrijke activiteit. Deze thesis had nooit tot stand kunnen komen zonder de hulp van mijn promotor, dr. Thijs Van de Graaf, die altijd klaar stond met advies en bijstuurde waar nodig. Daarnaast wil ik professor Rik Coolsaet bedanken voor zijn lessen die mijn aandacht voor diverse thema’s hebben aangewakkerd en professor Dries Lesage die me op een andere manier naar de huidige wereldorde deed kijken. Verder wil ik Marc Botenga bedanken voor zijn interessante lezingen en expertise over Iran waardoor ik een beter zicht heb gekregen op dit indrukwekkende land. Daarnaast wil ik mijn medestudenten in Gent bedanken voor het delen van stress maar ook voor de vele mooie momenten tijdens en buiten de lessen. Ten slotte nog een dankwoord voor mijn ouders die me de mogelijkheid hebben gegeven om verder te studeren. Mijn grootouders die altijd voor me klaarstonden en dan vooral mijn opa met zijn kritische blik. Mijn vrienden die me de nodige ontspanning bezorgden en niet het minst Ruben die me door alle moeilijke momenten hielp en voor zijn scherpzinnige blik bij het nalezen van deze scriptie.
Abstract Het opleggen van sancties als een beleidsinstrument in de internationale diplomatie is voor politici een aantrekkelijkere optie dan een militaire interventie. De effectiviteit van sancties is echter discutabel. Binnen dit onderwerp zijn oliesancties op een olieproducerend land een weinig onderzocht fenomeen. Iran is de meest recente casus om de effectiviteit van oliesancties te onderzoeken. Door middel van de theorie van het collectieve actieprobleem wordt nagegaan in hoeverre de internationale gemeenschap zich aansluit bij de recente Europese en Amerikaanse oliesancties. Het gedrag van de grootste afnemers van Iraanse olie wordt geanalyseerd. Daarbij wordt de vraag gesteld wat het precieze doel van de zendstaten is, met inbreng van de public choice theorie. Tevens wordt er stilgestaan bij de implicaties van de sancties op de Islamitische Republiek Iran en de impact hiervan op de nucleaire onderhandelingen. Uit deze analyse kan geconcludeerd worden dat er wel degelijk sprake is van een collectief actieprobleem. Opkomende landen zoals China en India weigeren mee te stappen in het sanctieregime en stellen hun eigen belang voorop. Een olie-embargo is ineffectief aangezien ruwe olie een fungibel goed is dat daarenboven makkelijk te transporteren is. De additionele financiële en handelssancties hebben Iran meer schade berokkend dan de oliesancties. De Iraanse bevolking lijdt onder de economische problemen van het land. Dit genereert evenwel niet de volksopstand waar de Verenigde Staten op gehoopt hadden. Daarnaast zitten de nucleaire onderhandelingen muurvast. De Europese Unie kan hier een belangrijke rol spelen door als tussenpersoon op te treden tussen de Verenigde Staten en Iran om zo tot een constructieve dialoog binnen de P5+1 te komen. Er kan besloten worden dat de oliesancties ineffectief zijn en de financiële en handelssancties eveneens gefaald hebben om een verandering in het discours van het regime teweeg te brengen.
Inhoudsopgave DANKWOORD..................................................................................................................................................................... 2 ABSTRACT .......................................................................................................................................................................... 3 INHOUDSOPGAVE .............................................................................................................................................................. 4 LIJST VAN ILLUSTRATIES ................................................................................................................................................. 6 DEEL I: INLEIDING ............................................................................................................................................ 7 1
SANCTIEOVERZICHT IRAN ....................................................................................................................................... 8
2
STATUS QUAESTIONIS ............................................................................................................................................ 11 2.1
Sancties als beleidsinstrument .....................................................................................................................11
2.2
Economische situatie in Iran.........................................................................................................................11
2.3
Effecten van oliesancties op de zendstaten en Iran............................................................................14
3
PROBLEEMSTELLING .............................................................................................................................................. 19
4
THEORETISCH KADER............................................................................................................................................. 20
5
DOEL VAN HET ONDERZOEK EN ONDERZOEKSVRAGEN .................................................................................... 23
6
ONDERZOEKSDESIGN.............................................................................................................................................. 25
DEEL II: CORPUS ............................................................................................................................................ 26 1
2
OLIEMARKT.............................................................................................................................................................. 26 1.1
Aanbod van olie...................................................................................................................................................26
1.2
Vraag naar olie....................................................................................................................................................27
1.3
Olieprijs ...................................................................................................................................................................29
EFFECTIVITEIT VAN OLIESANCTIES ...................................................................................................................... 30 2.1
2.1.1
Doel van de Verenigde Staten .................................................................................................................................................. 30
2.1.2
Amerikaans olie-embargo ......................................................................................................................................................... 32
2.1.3
Financiële sancties van de Verenigde Staten ................................................................................................................... 33
2.2
3
Unilaterale Amerikaanse sancties ..............................................................................................................30
Europese sancties ...............................................................................................................................................35
2.2.1
Olie-embargo ................................................................................................................................................................................... 35
2.2.2
Financiële sancties ........................................................................................................................................................................ 37
2.3
Impact op de Iraanse oliesector ..................................................................................................................38
2.4
Conclusie.................................................................................................................................................................40
ROL VAN ANDERE SPELERS OP DE OLIEMARKT .................................................................................................. 42 3.1
Afnemers van Iraanse olie ..............................................................................................................................43
3.1.1
China .................................................................................................................................................................................................... 45
3.1.2
Japan .................................................................................................................................................................................................... 47
3.1.3
Zuid-Korea ........................................................................................................................................................................................ 48
3.1.4
3.2
5
Regionale concurrenten ..................................................................................................................................52
3.2.1
Turkije ................................................................................................................................................................................................. 52
3.2.2
Saudi-Arabië..................................................................................................................................................................................... 55
3.3 4
India ..................................................................................................................................................................................................... 49
Conclusie.................................................................................................................................................................58
IMPACT OP DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK IRAN ................................................................................................ 60 4.1
Economische situatie in Iran.........................................................................................................................61
4.2
Politieke gevolgen ..............................................................................................................................................65
4.3
Onvoorziene en onbedoelde gevolgen ......................................................................................................69
INVLOED OP DE NUCLEAIRE ONDERHANDELINGEN ........................................................................................... 70
DEEL III: CONCLUSIE..................................................................................................................................... 73 1
2
IMPACT OP DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK IRAN ................................................................................................ 73 1.1
Economische effecten .......................................................................................................................................73
1.2
Politieke effecten ................................................................................................................................................73
GEVOLGEN VOOR DE ZENDSTATEN ...................................................................................................................... 75 2.1
Collectief actieprobleem bij de huidige oliesancties ..........................................................................75
2.2
Vooruitgang in de nucleaire onderhandelingen ..................................................................................75
BIJLAGEN .......................................................................................................................................................................... 77 Bijlage 1: Iraanse mijnen en faciliteiten voor nucleair onderzoek, ontwikkeling en productie 77 Bijlage 2: Crude Oil RBRTE Europe Brent Spot Price FOB (jan 2000 - feb 2013) ............................78 Bijlage 3: Europe Brent Spot Price FOB (jan 2012 - april 2013) (Dollars per Barrel) ..................79 Bijlage 4: Gemiddelde Iraanse olie-exporten per kwartaal (Q1 2011 – Q1 2013) ..........................80 Bijlage 5: Iraanse olie-exporten per maand (jan 2012 - april 2013) .....................................................81 3
BIBLIOGRAFIE .......................................................................................................................................................... 82
Lijst van illustraties Figuur 1 - Reserves ruwe olie mondiaal & Midden-Oosten (gebaseerd op data OPEC) ............ 7 Figuur 2 - Iraanse olieproductie 1980 - 2012 (Bron: EIA) ......................................................... 16 Figuur 3 - Ruwe olie exporten Iran, jan-sep 2011 (gebaseerd op data van EIA)...................... 17 Figuur 4 - Olieaanvoer van OPEC- en niet-OPEC-landen (Bron: IEA, 2013) ............................. 26 Figuur 5 - Olieproductie Iran 2010/11/12/13 (Bron: IEA, 2013a) ............................................ 27 Figuur 6 - Globale groei van de olievraag 2011/12/13 (bron: IEA, 2013b) .............................. 28 Figuur 7 - Importen VS Iraanse ruwe olie en olieproducten (gebaseerd op data EIA) ............ 32 Figuur 8 - Iraanse olieproductie (jan 12 - maart 13) (gebaseerd op data van Rhodium Group & OPEC, 2013) .................................................................................................................. 39 Figuur 9 - Iraanse ruwe olie export in hoeveelheid en inkomsten (Bron: Rhodium Group) ... 43 Figuur 10 – Exporten & Importen Turkije - Iran (2003-2012) (gebaseerd op data van Turkish Statistical Institute) .......................................................................................................... 52 Figuur 11 - Exports & Imports Turkey - Iran (jan./12 - feb./13) (gebaseerd op data van Turkish Statistical Institute) .......................................................................................................... 54 Figuur 12 - Totale olieproductie Saudi-Arabië (gebaseerd op data van EIA) ........................... 56 Figuur 13 - Negatieve correlatie tussen reservecapaciteit OPEC en olieprijzen (Bron: EIA) ... 57 Figuur 14 - Totale maandelijkse Iraanse niet-olie exporten (Haider, 2013) ............................ 64 Figuur 15 - Afhankelijkheid aan inkomsten uit olie 2010/11/12 ............................................. 65
Deel I: Inleiding Olie en gas zijn de motoren van de hedendaagse economie. In de periode van 2007 tot 2009 bedroeg de exportproductie van olie wereldwijd 10 procent voor een bedrag van 1,8 triljoen Amerikaanse dollar. Dit maakt van olie de meest verhandelde grondstof ter wereld. Het is wereldwijd de belangrijkste energiebron, 33 procent van de mondiale energie wordt opgewekt met olie. De twee andere fossiele brandstoffen, steenkool en aardgas staan respectievelijk in voor 28 en 23 procent van het totaal (OPEC, 2012). De olieprijzen hebben een belangrijke invloed op de wereldeconomie. Door de opkomst van landen zoals Brazilië, India en China is de vraag naar olie sterk gestegen. China is momenteel de grootste energieverbruiker ter wereld (IMF, 2011). De aanbodzijde is eveneens onderhevig aan veranderingen. De grafieken hieronder geven een overzicht van de reserves van ruwe olie weer. De grootste oliereserves lokaliseren zich voornamelijk in politiek onstabiele regio’s. Vierenvijftig procent van de oliereserves bevindt zich anno 2012 in het Midden-Oosten (OPEC, 2012). De geopolitieke spanningen in deze regio hebben duidelijk hun weerslag op de volatiele olieprijs. Bij de kleinste vorm van onrust die een invloed zou kunnen hebben op de aanbodzijde kennen de prijzen een gevoelige stijging. Het bestendigen van de stabiliteit in deze regio’s is dus van vitaal belang voor olie-importerende landen.
Figuur 1 - Reserves ruwe olie mondiaal & Midden-Oosten (gebaseerd op data OPEC)
7
De Islamitische Republiek Iran wordt als een doorn in het oog gezien door de Verenigde Staten. Sinds de Islamitische revolutie in 1979 en de daaropvolgende Iraanse gijzelingscrisis hebben de Verenigde Staten hun diplomatieke relaties met Iran volledig verbroken en is er een klimaat van steeds strengere sancties in de plaats gekomen. De VS stond daarin echter lange tijd alleen. In 2005 won Mahmoud Ahmadinejad de presidentsverkiezingen in Iran. Zijn harde retoriek en doortastendheid over het Iraanse kernprogramma zorgde ervoor dat de internationale gemeenschap mee ging in het Amerikaanse sanctieverhaal. In 2006 werden de unilaterale sancties voor het eerst aangevuld met multilaterale sancties. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft sindsdien vier resoluties goedgekeurd. Het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) publiceerde in november 2011 een rapport met duidelijke aanwijzingen dat Iran wel degelijk een kernwapen aan het ontwikkelen is. De Raad van de Europese Unie besliste op 23 januari 2012 om een gefaseerd embargo voor Iraanse ruwe olie naar de EU in te voeren.1
1 Sanctieoverzicht Iran Het sanctieregime van de Verenigde Staten tegen Iran begon in 1979 na de Islamitische Revolutie en de gijzeling van Amerikaanse staatsburgers in de ambassade in Teheran. President Carter voerde op 4 november 1979 een embargo in voor de import van Iraanse olie. Tien dagen later werd de nationale noodtoestand uitgeroepen, deze noodtoestand tegen Iran is vandaag nog steeds van kracht2. Alle Iraanse activa die onder Amerikaanse jurisdictie vielen werden bijgevolg bevroren. De sancties die toen werden opgelegd hebben Iran overstag gekregen om de Amerikaanse gijzelaars vrij te laten. De economische en politieke sancties werden sindsdien gestadig opgedreven. In 1983 werd Iran officieel op de lijst van landen geplaatst die het terrorisme ondersteunen. Dit had te maken met de banden die de Islamitische Republiek heeft met Hezbollah in
1
Council of European Union (2012). Council conclusions on Iran. Geraadpleegd op 30 maart 2013 op http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/EN/foraff/127446.pdf 2 White House (2012). Notice - Continuation of the National Emergency with Respect to Iran. Geraadpleegd op 19 november 2012 op http://www.whitehouse.gov/the-press-office/2012/11/09/notice-continuation-nationalemergency-respect-iran
8
Libanon. Daaropvolgend legde de VS verdere restricties op voor Amerikaanse handel met Iran. Het voornaamste doel was om de Iraanse olie-industrie te boycotten. President Reagan legde in 1987 een embargo op voor alle Iraanse goederen en diensten. Voornamelijk ruwe olie werd geviseerd. Er werden wel uitzonderingen toegekend voor aardolieproducten geraffineerd uit Iraanse ruwe olie waardoor het embargo makkelijk te omzeilen was. Door toenemende ongerustheid over Irans nucleaire programma werden additionele sancties opgelegd om het militaire potentieel van Iran in te dammen. Deze sancties hadden vooral betrekking tot de ontwikkeling van nucleaire wapens. De VS besloot in 1996 om alle handel en investeringen met Iran te verbieden, inclusief de aankoop van Iraanse olie, door middel van de Iran-Libya Sanctions act (ILSA). De ILSA-wetgeving penaliseert elk buitenlands bedrijf dat meer dan 20 miljoen dollar in de Iraanse oliesector investeert (Torbat, 2005). Lange tijd weigerden de bondgenoten van de Verenigde Staten mee te stappen in dit sanctieregime. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties keurde in 2006 de eerste resolutie goed die sancties oplegde tegen Iran. De pogingen van Washington om multilaterale sancties af te dwingen werden beloond. De beleidmakers geloofden dat de impact van een universeel sanctieregime groter is dan een unilaterale aanpak. De Veiligheidsraad heeft intussen vier resoluties uitgevaardigd. De VN-sancties tegen Iran zijn ‘smart sanctions’ en hebben als doel om het regime te treffen en daarbij de bevolking zo veel mogelijk buiten schot te houden. Aangezien er een consensus bereikt moet worden binnen de Veiligheidsraad blijven de sancties beperkt. China en Rusland staan weigerachtig tegen verregaande sancties die de soevereiniteit van een staat aantasten. De laatste resolutie, nummer 1929 aangenomen op 9 juni 20103, maakte de weg vrij voor unilaterale maatregelen die verder gaan dan de resolutie zelf. Er wordt een duidelijk verband gelegd tussen “the potential connection between Iran’s revenues derived from its energy sector and the funding of Iran’s proliferation- sensitive nuclear activities” (p. 3). Hierbij worden sectoren voorgesteld waarop sancties effectief zouden kunnen zijn, zoals de olie-, gas- en bankensector.
3
United Nations Security Council (2010). Resolution 1929. Geraadpleegd op 8 april 2013 op http://www.un.org/ga/search/view_doc.asp?symbol=S/RES/1929(2010)
9
Op 31 december 2011 tekende president Obama een wet die nieuwe sancties tegen Iran oplegde. De wet trad in werking op 28 juni 2012. De president kan hierdoor buitenlandse banken de toegang ontzeggen tot het financiële systeem van de VS als die instellingen zaken blijken te doen met Iran. Het is de eerste keer dat de VS zich richten op financiële instellingen van derde landen, met inbegrip van centrale banken, die zaken doen met de Centrale Bank van Iran. Het buitenlands beleid van de Europese Unie legt sterk de nadruk op soft power, de EU heeft altijd sceptisch gestaan tegenover sancties en is voorstander van een constructieve dialoog met Iran. Door de agressieve retoriek van president Ahmadinejad en het verslechte diplomatieke klimaat in de nucleaire onderhandelingen is de EU toch overstag gegaan. In 2010 werden sancties tegen Iran opgelegd. Die sancties gingen verder dan afgesproken in de Veiligheidsraad. Er werd een verbod opgelegd voor investeringen in de Iraanse olie- en gassector en de Europese banken mochten geen transacties meer uitvoeren met Iraanse financiële entiteiten (Council of the European Union, 2010). Door gebrek aan vooruitgang in de gesprekken tussen de P5+1, de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad en Duitsland, en Iran werd in januari 2012 beslist om een olie-embargo op te leggen tegen Iraanse ruwe olie. Het importeren, aankopen en transporteren van ruwe olie en olieproducten uit Iran werd hierdoor vanaf 1 juli 2012 verboden. De transacties van financiële en verzekeringsmaatschappijen met Iran werden in maart 2012 eveneens aan banden gelegd (Pflüger, 2012).
10
2 Status Quaestionis 2.1
Sancties als beleidsinstrument
Het opleggen van sancties is een beleidsinstrument dat wordt gebruikt door overheden om andere overheden, bedrijven en/of inwoners in andere staten te beïnvloeden. Economische sancties worden gedefinieerd als restricties op commerciële relaties tussen burgers en ondernemingen van ten minste twee landen (Kozhanov, 2011). Het opleggen van sancties is een essentieel onderdeel van de internationale diplomatie. In de meeste gevallen is het doel van de zendstaat om inspraak te krijgen in het besluitvormingsproces van een andere soevereine overheid maar dan op een subtielere manier dan door het gebruik van militair geweld. Volgens Hufbauer et al. (2007) zijn sancties (minstens gedeeltelijk) effectief in 34 procent van de gevallen. Niettegenstaande de relatief lage kans op succes blijven sancties een aantrekkelijke beleidsoptie omdat ze meestal weinig impact hebben op de zendstaat zelf (Drezner, 2011). Sinds het einde van de Koude Oorlog is het gebruik van sancties explosief toegenomen. De economische sancties tegen Irak zijn daarbij het bekendste voorbeeld. Het opleggen van economische sancties was desastreus voor het land. De kost voor de Iraakse bevolking was hoog. De kindersterfte in Irak verdubbelde in tien jaar tijd, terwijl het regime grotendeels buiten schot bleef. Hoewel het bruto binnenlands product van Irak gehalveerd werd door de sancties, bleef Saddam Hoessein stevig op post. Door het uitblijven van resultaten in Irak, de humanitaire ramp die de sancties teweeg bracht en het schandaal rond het Oil for Food programma van de Verenigde Naties, kwam er meer en meer kritiek op het gebruik van sancties (Ali & Shah, 2000). Jacobson haalt hierbij aan dat sancties niet altijd doeltreffend zijn. Saddam Hoessein heeft de sancties tegen Irak overleefd terwijl de bevolking er zwaar door werd getroffen. Waarom zouden sancties die hun doelstellingen in Irak niet dienden, dit wel doen in Iran (Jacobson, 2008)?
2.2
Economische situatie in Iran
Iran is enorm afhankelijk van de inkomsten van zijn olie- en gasexport. Het aandeel van olie in de totale export is om en bij de 80 procent en maakt de helft van de totale inkomsten van de Iraanse overheid uit (Cordesman et al., 2012). Een land dat zo afhankelijk is van één 11
inkomstenbron is heel kwetsbaar. Internationale ontwikkelingen van de olieprijs hebben een aanzienlijke invloed op de exportinkomsten, de beschikbaarheid van buitenlandse valuta en de betalingsbalans. Op basis van deze gegevens lijkt een olie-embargo tegen Iran een weldoordachte keuze. Het doel van de oliesancties is om deze inkomstenbron droog te leggen zodat het Iraanse regime niet langer de mogelijkheid heeft om te investeren in zijn vermeende nucleaire programma. Door de Iraanse olie-industrie volledig te ontwrichten worden de leiders als het ware terug aan de onderhandelingstafel gedwongen. De waarde van de nationale munt, de rial, is het afgelopen jaar met ongeveer 50 procent gedaald, voornamelijk omdat er onvoldoende buitenlandse valuta beschikbaar waren door de dalende olie-exporten. Volgens schattingen van het IMF bedroeg in 2012 de inflatie van de consumentenprijzen in 2012 25 procent en de werkloosheid werd geschat op 12 procent. De vooruitzichten van het IMF zijn verre van rooskleurig aangezien het de werkloosheid jaarlijks met één procent ziet stijgen4. Het is vooral de middenklasse die lijdt onder deze torenhoge inflatie en toenemende werkloosheid. De sancties hebben wel degelijk een impact op de economie maar ook het mismanagement van de overheid draagt bij aan de huidige precaire situatie. Mahmoud Ahmadinejad kwam in 2005 aan de macht met een populistische agenda. Hij voerde een expansieve monetaire politiek waarbij hij de rentevoeten verlaagde tot onder het inflatiecijfer. Door de hoge olieprijzen stroomden de inkomsten binnen waardoor de overheid meer en meer ging rekenen op de petrodollars. Een ander probleem voor Iran is dat het kampt met een gebrek aan een eigen raffinagecapaciteit waardoor het afhankelijk is van de invoer van benzine. Door de subsidies is de binnenlandse prijs voor benzine spotgoedkoop maar de overheid moet ze wel duur inkopen. Benzine is niet het enige product dat gesubsidieerd wordt, de subsidies gelden voor bijna alle basisproducten. De minimale controle door de overheid zorgt ervoor dat dit subsidiesysteem gepaard gaat met enorme corruptie en zijn voornaamste doel mist, namelijk het terugdringen van de armoede. De wijdverspreide corruptie in Iran en het onvermogen van de overheid om de nodige controles uit te voeren is problematisch voor de economie. Door een gebrek aan transparantie
loopt
de
overheid
miljoenen
dollar
aan
inkomsten
mis.
Het
4
IMF (2012). World Economic Outlook Database. Geraadpleegd op 11 maart 2013 op http://www.imf.org/external/pubs/ft/weo/2012/02/weodata/index.aspx
12
ondernemersklimaat wordt door corruptie sterk op de proef gesteld wat op zijn beurt de economische groei belemmert.5 Olieprijzen zijn heel volatiel. De onkunde van de overheid om deze volatiliteit de baas te kunnen is volgens Kamiar Mohaddes en M. Hashem Pesaran de voornaamste reden van de problemen in de Iraanse economie. De overheid moet een contra-cyclisch beleid hanteren voor zijn olie-inkomsten. Wanneer olieprijzen hoog zijn dient er een reserve worden ingebouwd die als instrument kan worden gebruikt om de economie te stabiliseren wanneer de prijzen volatieler zijn. Door de sancties was de volatiliteit van de inkomsten voor de Iranese overheid nog hoger. Dit heeft een negatieve invloed op de economische groei. Volgens de auteurs kan een efficiënt stabilisatiefonds voor olie-inkomsten een belangrijke rol spelen in de stabilisering van de economie en de rial. Dit stabilisatiefonds werkt dan als een sovereign wealth fund dat de volatiliteit van de olie-inkomsten kan compenseren en bovendien de overheidsuitgaven in toom kan houden (Mohaddes & Pesaran, 2013). De Iraanse oliesector is eveneens onderhevig aan structurele problemen. Naast bovenstaande problemen zijn er nog twee belangrijke factoren die een significante impact hebben op de oliesector: een vermindering van het rendement en de capaciteit van de olieproductie en een sterk groeiende binnenlandse vraag naar olie. De eerste factor is grotendeels het gevolg van het gebrek aan investeringen in de oliesector. De Iranian National Oil Company en de overheid hebben moeite om aantrekkelijke voorstellen te formuleren zodat buitenlandse investeerders wegblijven. In Iran is er allesbehalve een aantrekkelijk ondernemersklimaat. De oliereserves worden gecontroleerd door de overheid, er is een constant risico op nationalisering, een unilaterale opschorting van de contracten zonder enige vergoeding of van sancties door de internationale gemeenschap. Het logische gevolg hiervan is dat de nodige investeringen in de energiesector uitblijven (Cordesman et al., 2012). De tweede factor, de sterk groeiende binnenlandse vraag naar olie, kwam door de groeiende populatie en de hoge subsidies die het regime voorzag voor zijn bevolking. De subsidies waren zo hoog dat de prijzen voor aardolieproducten lager waren dan de productiekosten (Askari et al., 2003)
5
Bakhtiar, A. (2007). Ahmadinejad’s Achilles Heel. The Iranian economy. Geraadpleegd op 8 maart 2013 op http://iranian.com/Opinion/2007/January/Ahmadinejad110/index.html
13
Askari geeft aan dat de export van olieproducten bepaald wordt door de olieproductiecapaciteit, de opbrengst en de binnenlandse olieconsumptie. De capaciteit om olie te produceren daalt jaar na jaar, de binnenlandse olieconsumptie is sterk gestegen en door een olie-embargo valt de opbrengst voor olie mogelijks ook tegen. De huidige economische toestand voor Iran ziet er dus verre van hoopgevend uit (Askari et al., 2003).
2.3
Effecten van oliesancties op de zendstaten en Iran
De unilaterale Amerikaanse oliesancties hadden weinig impact op Iran. Oliebedrijven konden hun ruwe olie probleemloos verkopen op niet-Amerikaanse markten. De olie-inkomsten van de staat hebben dus weinig invloed ondervonden door de sancties. Olie is een vervangbaar product. Door deze fungibiliteit kan Iran de afzetmarkten voor zijn ruwe olie eenvoudig diversifiëren (Askari et al., 2003). De grootste problemen werden veroorzaakt door de ILSAwetgeving. Door de sancties hebben enkele bedrijven afgezien om nieuwe contracten af te sluiten met Iran om olie- en gasdomeinen in het land te ontwikkelen (Hufbauer et al., 2007). De vastgelopen joint venture projecten hadden een significante impact op de oliesector waaronder de productie van ruwe olie leed. Askari en zijn collega’s berekenden dat investeringen in de sector een vertraging van ongeveer vijf jaar opliepen. Bij een ander politiek klimaat konden de directe buitenlandse investeringen veel hoger liggen wat de industrie ten goede zou komen (Askari et al., 2003). De Amerikaanse sancties hebben Iran niet overtuigd om af te zien van zijn steun aan terroristische groeperingen noch heeft het afgezien van de verderzetting van zijn nucleair programma. Toch hebben zowel Iran als de Verenigde Staten economische verliezen geleden door de sancties. Voor de overheid in Iran is vooral de daling van de buitenlandse valuta een probleem. De impact voor de VS mag eveneens niet worden onderschat. De Amerikaanse energiesector kan niet langer deelnemen aan de ontginning van Iraanse olievelden. Zelfs wanneer de sancties zouden worden verlicht, hebben Amerikaanse firma’s een nadeel ten opzichte van andere bedrijven omdat ze niet langer op de hoogte zijn van de ontwikkelingen op de Iraanse olie- en gasvelden. Volgens calculaties van Askari kon de VS ongeveer 60 procent van deze projecten binnengehaald hebben wat een extra rendement zou kunnen opleveren van 10 procent op de totale investeringen. Dit is een aanzienlijke aderlating voor de energiesector in de Verenigde Staten (Askari et al., 2003).
14
Volgens Hufbauer is uit vroegere voorbeelden gebleken dat een financieel gezond land dat ervan overtuigd is om een kernwapen te verkrijgen daar niet van dit idee weerhouden kan worden, ook niet door zware sancties. Door de petrodollars die in Iran blijven binnenstromen zal de Islamitische Republiek wel degelijk in staat zijn om zijn nucleair programma te verwezenlijken. Het Westen kan dit proces vertragen door een verbod te plaatsen op de verkoop van belangrijke componenten voor de ontwikkeling van een atoomprogramma (Hufbauer et al., 2007). De Europese sancties hebben een veel grotere impact op de economische toestand van het land. In de eerste helft van 2011 was de Europese Unie goed voor 18 procent van de totale olie-export van Iran. Europa is bijgevolg de tweede grootste aankoper van Iraanse ruwe olie, na China. Na de aankondiging van het olie-embargo daalde de Iraanse rial in één klap met tien procent6. De doemberichten over de Iraanse munt en economie volgden elkaar in snel tempo op in 2012. In juli was de rial al met 50 procent in waarde gedaald ten opzicht van het jaar voordien. Door de hoge inflatie stijgen de consumentenprijzen enorm. Daarnaast was het subsidiesysteem niet langer vol te houden, Ahmadinejad kondigde een graduele afschaffing van de subsidies aan. In de eerste fase in 2010 werden de subsidies voor basisgoederen zoals brood en benzine afgeschaft wat de koopkracht van de gewone Iraniër schaadde. Tegen juli 2012 was de prijs voor brood al zestien keer hoger dan twee jaar terug en het ziet er niet naar uit dat de prijzen zich in de nabije toekomst zullen stabiliseren.7 De huidige oliesancties hebben een duidelijke impact op de economische situatie. Vooral de implicaties voor de olieproductie zijn aanzienlijk. In 2007 bedroeg de olieproductie nog 4,2 miljoen vaten per dag. Vijf jaar later, in juli 2012, was dat nog maar 3,2 miljoen.
6
Amiri, M. (2012). Iran's rial drops 10 pct as EU bans oil imports. Geraadpleegd op 8 maart 2013 op http://www.reuters.com/article/2012/01/23/iran-currency-slide-idAFL5E8CN0M920120123 7 Erdbrink, T. (2012). Already Plagued by Inflation, Iran Is Bracing for Worse. Geraadpleegd op 8 maart 2013 op http://www.nytimes.com/2012/07/02/world/middleeast/inflation-plagued-iran-prepares-forworse.html?pagewanted=all&_r=1&
15
Figuur 2 - Iraanse olieproductie 1980 - 2012 (Bron: EIA) 8
Daarbij moet in herinnering worden gebracht dat Iran kampt met een erfenis van inflatoire olie-uitgaven en een overconsumptie van buitenlandse goederen door de jarenlange subsidies van de overheid. Hierdoor leed de binnenlandse industrie zware verliezen. De vraag naar binnenlandse producten viel stil waardoor veel fabrieken hun deuren moesten sluiten. Door deze ontwikkelingen zijn de gevolgen van internationale sancties groter. Voor Mehdi Majidpour kunnen de sancties echter een opportuniteit bieden voor de Iraanse industrie. De sancties stimuleerden de beleidsmakers om terug te keren naar een doctrine waarin zelfvoorziening centraal staat (Majidpour, 2013). Een olie-embargo tegen één enkel olieproducerend land is moeilijk te implementeren. Er dient een consensus te zijn tussen de consumerende landen om te voorkomen dat het getroffen land zijn exporten gewoon kan diversifiëren. Toch kan een unilateraal olieembargo voor problemen zorgen bij de ontvangststaat. Het is moeilijk om op korte tijd nieuwe handelspartners te vinden, zeker als de olie verkocht moet worden aan een lagere
8
Blad, J. (2012). Iran’s oil output falls to a 20-year low. Geraadpleegd op 8 maart 2013 op http://www.ft.com/intl/cms/s/0/d8e28a4e-c9e6-11e1-a5e2-00144feabdc0.html#axzz2OTGovCZd
16
prijs door het dalend aantal kopers. Een effectief olie-embargo zou de productiecapaciteit van het land in kwestie kunnen ondermijnen (El-Katiri & Fattouh, 2012). Olie-embargo’s tegen producenten kunnen ook drastische gevolgen hebben voor de afnemende landen. Door de grotere druk op de aanbodzijde zullen de olieprijzen hoogstwaarschijnlijk stijgen wat een negatieve impact heeft op de wereldeconomie. De relaties tussen de verschillende eurolanden zijn door de eurocrisis al hooggespannen. De impact van een olie-embargo tegen Iran is ongelijk verdeeld binnen de Europese Unie wat tot verdere problemen kan zorgen. Zoals wordt aangetoond in figuur 3 zijn de Zuid-Europese landen de grootste afnemers binnen de EU met Italië op kop gevolgd door Spanje en Griekenland. Deze drie landen zijn goed voor 70 procent van de import van Iraanse olie naar Europa. Een plotse stopzetting van deze olieleveringen zou leiden tot een sterke prijsstijging. De Zuid-Europese landen, al zwaar geplaagd door de financieel-economische crisis, kunnen zich dit niet veroorloven. Doordat het embargo maar inging op 1 juli 2012 hadden de ZuidEuropese landen de tijd om alternatieve leveranciers te vinden. Toch was het moeilijk om alternatieven te vinden voor de Iraanse olie die van hoge kwaliteit is. De kans is groot dat landen, althans op de korte termijn, hierdoor een aanzienlijk hogere prijs moeten betalen voor hun ruwe olie-importen (El-Katiri & Fattouh, 2012). Iran's crude oil exports between January and September 2011, by destination country (in 1000 barrels per day) Polen Tsjechië Groot-Britannië Duitsland Nederland België Frankrijk Zuid-Afrika Griekenland Spanje Italië Turkije Zuid-Korea Andere Aziatische landen India Japan China 0
100
200
300
400
500
600
Figuur 3 - Ruwe olie exporten Iran, jan-sep 2011 (gebaseerd op data van EIA)
17
Volgens Friedbert Pflüger is de kans reëel dat het embargo niet de gewenste verandering in Iran teweeg zal brengen, het kan daarentegen Ahmadinejad dwingen om een nog hardere lijn tegen het Westen aan te nemen. De sancties kunnen ironisch genoeg een stabiliserend effect hebben op de regering en de binnenlandse steun voor het regime zelfs versterken. De bevolking kan zich tegen het Westen keren en zich volledig achter het regime scharen. Verder waarschuwt Pflüger dat de sancties een opportuniteit kunnen bieden voor Teheran. Er zijn signalen dat Iran zijn olie al naar andere vraagcentra, meer oostwaarts, laat vloeien. India, China en Zuid-Korea hebben hun import van Iraanse ruwe olie verhoogd wat het verlies van de Westerse markten grotendeels compenseert. Chinese bedrijven zagen de kans om de plaats in te nemen van Westerse bedrijven die Iran verlieten omwille van de sancties (Pflüger, 2012). Volgens Gary Hufbauer blijkt hieruit dat de sancties tegen de Islamitische Republiek werken. De olie-export is gehalveerd, waardoor de import van goederen moeilijker werd en de munt nog maar een fractie van haar waarde van eerder dit jaar had. Hieronder lijdt vooral de Iraanse lagere en middenklasse. 9 Een andere indicatie dat de sancties wel degelijk desastreuze gevolgen hebben voor de bevolking is een opstoot van sociale onrust in Teheran. Begin oktober braken rellen uit in de hoofdstad door het onvermogen van de overheid om de economische toestand te verbeteren en de val van de nationale munt te stabiliseren. Dit was een duidelijke aanwijzing dat de regering van Ahmadinejad steun verliest, vooral de handelaars en het bedrijfsleven spelen een belangrijke rol in het politieke leven in Iran.
9
Erdbrink, T. & Gladstone, R. (2012). Violence and Protest in Iran as Currency Drops in Value. Geraadpleegd op 18 maart 2013 op http://www.nytimes.com/2012/10/04/world/middleeast/clashes-reported-in-tehran-as-riotpolice-target-money-changers.html?pagewanted=all&_r=0
18
3 Probleemstelling De sancties van de Verenigde Staten tegen Iran gaan al meer dan dertig jaar terug. Uit een kort literatuuroverzicht hierboven kan worden geconcludeerd dat economische sancties als beleidsinstrument veel discussie teweegbrengen. Er is grote onenigheid over de effectieve impact van sancties. Omtrent de casus Iran onderschrijven de auteurs wel de moeilijkheden die de Islamitische Republiek ondervindt maar er is onenigheid over de oorzaken van deze economische problemen. Het is duidelijk dat de Iraanse economie momenteel zwaar wordt getroffen en dat de bevolking hier aanzienlijk onder te lijden heeft. Door het instappen van de internationale gemeenschap en in het bijzonder de Europese Unie zijn de mogelijkheden voor Iran om de sancties te omzeilen beperkter geworden. Het Europese olie-embargo heeft ervoor gezorgd dat een significant deel van de exportmarkt voor Iran is verdwenen. De vraag die hierbij gesteld kan worden is in welke mate dit negatieve gevolgen voor Iran veroorzaakt. Het sanctieregime tegen Iran is indrukwekkend en ongezien en het heeft een zware weerslag de ganse samenleving. Het is onmogelijk om de impact op alle segmenten van de economie te bespreken in deze masterproef, daarom wordt dit onderzoek beperkt tot de specifieke sancties op de oliesector. In het geval van Iran zijn oliesancties bijzonder relevant aangezien de Iraanse overheid structureel afhankelijk is van olie-inkomsten. In de huidige literatuur worden economische sancties in zijn geheel besproken. Een thema dat tot nog toe onderbelicht werd in dit hele verhaal zijn oliesancties. Een grondig onderzoek over de impact van oliesancties op de Islamitische Republiek is dus wenselijk. Hieruit wordt de algemene probleemstelling voor deze masterproef opgesteld met volgende onderzoeksvragen: wat zijn de gevolgen van de recente oliesancties, in hoeverre sluit de internationale gemeenschap zich aan bij deze sancties en kunnen ze een verandering in de handelingen van het Iraanse regime veroorzaken?
19
4 Theoretisch kader Volgens het realisme is de huidige internationale samenleving anarchistisch. Staten zijn rationele actoren en het voornaamste doel is hun eigen objectieven te maximaliseren. Het veiligheidsdilemma is een veelgebruikt concept binnen de realistische school. De relatie tussen de Verenigde Staten en Iran is een typisch voorbeeld van een veiligheidsdilemma. De Verenigde Staten voelen zich bedreigd door de intimiderende taal die Iran reeds decennia lang tegen het Westen gebruikt. Iran voelt zich op zijn beurt bedreigd door de demonisering van de Verenigde Staten. Het werd in President Bush zijn State of the Union in 2002 ingedeeld in de ‘axis of evil’ en wordt bestempeld als een schurkenstaat.10 Het wantrouwen tegenover het Westen gaat echter al terug tot in de jaren vijftig toen de CIA een coup organiseerde om Mohammed Mossadegh van de macht werd verdreven (Pape, 1997). De recente inval van de VS in Irak en Afghanistan toont dat het wel degelijk bereid is om met militaire macht vijandige regimes omver te werpen. Hierbij moet echter de kanttekening geplaatst worden dat de huidige moeilijkheden op het terrein toch duidelijk de militaire beperkingen van de VS blootleggen. Daarnaast speelt Israël een belangrijke rol. Ahmadinejad heeft al meermaals opgeroepen tot de vernietiging van de ‘zionistische entiteit’ in het Midden-Oosten. In september 2012 verklaarde hij op de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties dat Israël geen recht van bestaan heeft in het Midden-Oosten en dat het land volledig van de kaart geveegd moest worden.11 Israël beschikt echter zelf over een sterke militaire macht en kernwapens, bovendien wordt het onvoorwaardelijk gesteund door de Verenigde Staten. De dreigende taal van Netanyahu over een preventieve aanval van Israël op Iran versterkt enkel maar de overtuiging om verder te gaan met de ontwikkeling van zijn kernprogramma. Andere staten in het Midden-Oosten, voornamelijk soennitische staten, voelen zich eveneens bedreigd door het sjiitische Iran. Al deze elementen dragen bij tot het ontstaan van een klassiek veiligheidsdilemma. Kenneth Waltz, de grondlegger van het neorealisme, verklaart dat eens een land overtuigd is om een nucleair wapen te ontwikkelen, het daar zelden nog van afwijkt. Extra sancties versterken 10
CNN (2002). Bush State of the Union address. Geraadpleegd op 30 april 2013 op http://edition.cnn.com/2002/ALLPOLITICS/01/29/bush.speech.txt/ 11 Charbonneau, L. (2012). In New York, defiant Ahmadinejad says Israel will be "eliminated". Geraadpleegd op 30 april 2013 op http://www.reuters.com/article/2012/09/24/us-un-assembly-ahmadinejadidUSBRE88N0HF20120924
20
enkel het onveiligheidsgevoel van Iran waardoor ze nog meer bescherming gaan zoeken in het ultieme afschrikkingsmiddel, namelijk een nucleair wapen (Waltz, 2012). Iran bekijkt deze conflictsituatie duidelijk als een zero-sum game: elke concessie die gedaan wordt, zal als een teken van zwakte gepercipieerd worden en bijgevolg de onderhandelingspositie in de toekomst verzwakken. Dit zorgt ervoor dat beide landen vast komen te zitten in een stramien waarbij ze geen toegevingen willen doen omdat dit een zuivere winst voor de tegenpartij zou zijn. Het basisprobleem van het veiligheidsdilemma is een gevoel van wantrouwen dat meestal veroorzaakt wordt door een gebrek aan informatie. Het is dus noodzakelijk dat beide partijen de dialoog levendig houden en inspanningen doen om het vertrouwen te verbeteren. Men moet dus duidelijk voor ogen houden welk doel men wil bereiken door sancties op te leggen en hoe Iran dit percipieert. Een onderzoek naar de effectiviteit en de gevolgen van de oliesancties is onontbeerlijk om verdere stappen in het onderhandelingsproces te kunnen zetten. William Kaempfer en Anton Lowenberg stellen dat de theorie omtrent economische sancties hoofdzakelijk gebaseerd is op een “instrumentele” theorie met een traditionele kijk op sancties. Zij veronderstellen evenwel dat economische sancties het onderliggende doel hebben om zo veel mogelijk economische schade aan het land in kwestie te berokkenen. Hiermee wordt dan gehoopt om een wijziging in het beleid van de ontvangststaat te bekomen. Achter deze stelling staat ook Thomas O’Donnell die dit als voornaamste doel ziet van de Verenigde Staten ingeval van Iran (2009). Kaempfer en Lowenberg beweren dat sancties een geheel ander, onderliggend, doel dienen die bepaalde drukkingsgroepen binnenin de Verenigde Staten in dit geval ten goede komen. Dit is een typische public choice benadering waarbij vooral rekening gehouden wordt met binnenlandse politieke actoren. James Buchanan, de grondlegger van de public choice theorie, toont aan dat het overheidsbeleid grotendeels bepaald wordt door allerhande drukkingsgroepen. Hij beschouwt de politiek als een markt waarbij elke partij zijn winst wil maximaliseren.12 Zendstaten kunnen bijvoorbeeld sancties opleggen als signaal dat ze wel degelijk bereid zijn om tegen een bepaalde praktijk, zoals mensenrechtenschendingen, op te treden zodat binnenlands protest onmondig wordt gemaakt. Binnen de VS is er een duidelijke onderstroom om schurkenstaten als Iran repressief aan te pakken en ze eisen harde 12
Liberales (2002). Leven en Werk van James Buchanan. Geraadpleegd op 4 mei 2013 op http://www.liberales.be/figuren/buchanan
21
maatregelen tegen ongehoorzaamheid daartegenover staan progressieven die de harde taal proberen af te zwakken en eerder een onderhandelde oplossing prefereren. (Kaempfer & Lowenberg, 1988). In de derde editie van “Economic Sanctions Reconsidered”, het standaardwerk over economische sancties van Hufbauer et al. (2007), wordt aangetoond dat internationale economische sancties weinig kans op slagen hebben. Sancties als middel om de economie van een land te ontwrichten en zo de gewenste politieke veranderingen te bereiken slagen slechts in 34 procent van de gevallen. De meeste politieke en economische wetenschappers staan sceptisch tegenover het gebruik van economische sancties. Dwang via sancties wordt door de staat in kwestie gezien als vernederend en een inbreuk op zijn soevereiniteit (Alhajji, 2005). Desalniettemin blijft men sancties vaak gebruiken als een drukkingsinstrument in internationale geschillen. Alexander Ghaleb concludeert dat oliesancties historisch gezien altijd falen aangezien geen enkele staat een monopolie heeft over het aanbod, de vraag en het transport van olie. Een olieproducerend land, zoals Iran, zal altijd mogelijkheden hebben om zijn olie te diversifiëren richting andere landen, weliswaar tegen een lagere prijs.13 Hufbauer en zijn collega’s beweren dat multilaterale sancties effectiever zijn dan unilaterale. Deze stelling wordt echter door meerdere auteurs in vraag gesteld. Het slaagpercentage van multilaterale sancties neemt af wanneer er geen duidelijk omschreven doel is en wanneer de sancties niet gesteund worden door een internationale instelling (Bapat & Clifton Morgan, 2009). Drezner beaamt dat de steun van een internationale organisatie onontbeerlijk is voor het slagen van multilaterale sancties. Verder wordt aangehaald dat zelfs als alle actoren beter af zijn met het opleggen van multilaterale sancties, het voor een individuele actor nog beter is om zelf niet deel te nemen als de anderen dat wel doen. Het lijkt contra-intuïtief dat multilaterale sancties minder effectief zouden zijn maar bij zo’n redenering wordt voorbijgegaan aan het collectieve actieprobleem. Hoe meer spelers er zijn hoe moeilijker het is om de sancties te handhaven en het beoogde doel te bereiken (Drezner, 2000). Het collectieve actieprobleem kan geassocieerd worden met de game theory. De speltheorie is een abstractie van een conflictsituatie waarbij verondersteld wordt dat de spelers rationeel zijn en dat die rationaliteit ingevuld wordt via nutsmaximalisatie. Speltheoretische 13
Ghaleb, A. (2012). An Anthropological Comparative Study Of The European Oil Sanctions Against Iran. Geraadpleegd op 30 april 2013 op http://smallwarsjournal.com/jrnl/art/an-anthropological-comparative-studyof-the-european-oil-sanctions-against-iran.
22
modellen van sancties die gebouwd zijn op basis van volledige informatie hebben als uitkomst dat deze sancties over het algemeen beter vermeden worden. In de realiteit zijn beide partijen echter nooit op de hoogte van alle informatie en kiezen ze de oplossing die voor henzelf optimaal is. Het verkiezen van het onmiddellijke eigenbelang, zonder enig overleg met de andere partij, leidt daarentegen tot een minder gunstig groepsbelang en kan op langere termijn zelfs schade aan het eigenbelang toebrengen (Devos, 2011). Kaempfer en Lowenberg weerleggen eveneens het argument dat multilaterale sancties succesvoller zouden zijn dan unilaterale. Alhoewel multilaterale economische sancties wel een grotere economische impact kunnen hebben, zijn ze vaak minder doeltreffend om een gedragsverandering van de ontvangststaat uit te lokken (Kaempfer & Lowenberg, 2003). Landen zijn minder geneigd om zich in te schrijven in de sanctiepolitiek aangezien dit de relaties met het land, in dit geval Iran, zou kunnen schaden. Anderzijds plukken ze er wel de vruchten van als de sancties slagen, namelijk Iran zonder kernwapens. Inzake oliesancties komt daar nog bij dat landen met een enorme dorst naar olie, zoals China, over een betere prijs kunnen onderhandelen met Iran. Het niet deelnemen aan de sancties leidt tot een direct persoonlijk voordeel voor China. Hoe meer landen dit free rider gedrag verkiezen hoe lager de impact van de opgelegde sancties aangezien de ontvangststaat meer opties heeft om zijn olie-exporten te diversifiëren (Tsebelis, 1990). In deze casus wordt het collectieve actieprobleem toegepast op de Amerikaanse en Europese sancties, hoe minder staten in het internationale systeem de sancties naleven, hoe lager de slaagkansen.
5 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen De Amerikaanse en Europese oliesancties tegen Iran worden in deze scriptie als casus gebruikt om bovenstaande theoretische concepten te onderzoeken. Het voornaamste doel is om te kijken of er sprake is van een collectief actieprobleem. Het is van belang om de oliesancties door zoveel mogelijk landen te laten naleven zodat Iran zijn olie-importen niet kan verschuiven naar landen die het embargo niet respecteren. Er wordt onderzocht in hoeverre de belangrijkste importeurs van Iraanse ruwe olie de sancties respecteren. Van daaruit kan geconcludeerd worden of de Amerikaanse en Europese oliesancties hun doelstellingen bereiken en wat die doelstellingen precies zijn. Eens dit duidelijk is kunnen de
23
gevolgen op Iran zelf geanalyseerd worden en welke de consequenties zijn voor het regime en de bevolking en voor de nucleaire onderhandelingen. De algemene probleemstelling kan worden opgesplitst in vijf specifiekere onderzoeksvragen. Eerst wordt de huidige situatie op de oliemarkt geschetst. Thomas O’Donnell definieert de oliemarkt momenteel als een “one global barrel” systeem waar kopers en verkopers niet meer direct met elkaar in contact komen maar alles gebeurt via een marktgestuurd systeem (O’Donnell, 2009). Door de mondialisering kan een conflict tussen twee of meer landen niet langer geïsoleerd worden. Was is de impact van de sancties op zowel de aanbod- als de vraagzijde en welke zijn de gevolgen voor de mondiale olieprijzen? Ten tweede wordt ingegaan op de Amerikaanse sancties, met een korte uitweiding over het doel van de Verenigde Staten, en de Europese oliesancties. Wat willen de beleidsmakers hiermee bereiken en wat is de impact van deze sancties Iraanse oliesector? De oliemarkt is een duidelijk voorbeeld van een oligopolie waarbij een selecte groep de toestand op deze markt kan beïnvloeden. Elke speler in een oligopolistische markt heeft een welbepaalde invloed op deze markt. De draagwijdte van de oliesancties hangt dus af van de andere protagonisten in dit verhaal. Hierbij sluit derde onderzoeksvraag aan, welke rol hebben de andere spelers op de markt? In deze scriptie wordt vooral gefocust op de rol van de grootste afnemers van Iraanse olie, dit zijn voornamelijk opkomende landen zoals China en India maar ook andere Aziatische landen. Daarnaast wordt het beleid van de regionale concurrenten van Iran, Turkije en Saudi-Arabië, van naderbij bekeken. Ten vierde wordt onderzocht welk effect de oliesancties van de Verenigde Staten en de Europese Unie hebben op de binnenlandse situatie in Iran. Wat is het gevolg voor de Iraanse economie en op het dagelijkse leven? Ten slotte wordt gekeken in welk opzicht de sancties een verandering in de nucleaire onderhandelingen teweeg kunnen brengen. Zal Iran zich door deze benarde situatie bereid voelen om toch in te stemmen met een onderhandelde oplossing met de P5+1?
24
6 Onderzoeksdesign De literatuur omtrent oliesancties is schaars, enkele auteurs zoals Claude Hufbauer, Hossein Askari, Joey Kaempfer en Akbar Torbat hebben al diepgaande studies gepubliceerd over dit thema. Deze werken plaveien de weg voor een diepgaandere studie over een specifiek aspect van economische sancties die in deze masterproef aan bod komt, namelijk de oliesancties. Gezien de schaarste in wetenschappelijke bronnen wordt via primaire data een analyse gemaakt van de impact van de recente sancties tegen de Islamitische Republiek Iran. De economische gegevens zullen hoofdzakelijk verzameld worden op de websites van OPEC, het Internationaal Monetair Fonds (IMF), het Internationaal Energieagentschap (IEA) en het Amerikaanse agentschap voor energie informatie, EIA, dat onderdeel is van het US Department of Energy. Daarnaast zal waar nodig gebruikt gemaakt worden van persartikels, politieke verklaringen en opiniestukken. Op basis van deze bronnen wordt een zo duidelijk mogelijk beeld geschetst van de impact en de gevolgen van de oliesancties.
25
Deel II: Corpus 1 Oliemarkt 1.1
Aanbod van olie
Het mondiale olieaanbod bedraagt momenteel gemiddeld 90,7 miljoen vaten per dag, zo berekende het IEA (2013b). De output van niet-OPEC-landen bedraagt ongeveer 54 miljoen vaten per dag tegenover 30,44 miljoen vaten per dag van de OPEC landen, zoals in figuur 4 weergegeven. De OPEC-landen produceren tegenwoordig veertig procent van het totale aanbod aan olie en zouden in de toekomst nog verder terrein verliezen tegenover de nietOPEC-landen. Het Internationaal Energieagentschap voorspelt dat het aanbod van nietOPEC-landen in 2013 zal stijgen tot 54,4 miljoen vaten per dag.
Figuur 4 - Olieaanvoer van OPEC- en niet-OPEC-landen (Bron: IEA, 2013)
26
OPEC heeft sinds december 2011 de productiedoelstelling van 30 miljoen vaten per dag. Een doelstelling waar de 12 landen zich bij benadering aan houden14 Het IEA hanteert een indicator die men de ‘Call on OPEC crude and stock change’ noemt. Dit is de hoeveelheid ruwe olie die de OPEC-landen moeten produceren om expliciete of impliciete voorraadwijzigingen te kunnen opvangen zodat mondiale vraag en aanbod in evenwicht te houden. Voor 2013 is de voorspelling van het Agentschap 29,7 miljoen vaten per dag wat in overeenstemming is met het objectief van OPEC. Figuur 5 toont de sterke daling van de Iraanse olieproductie in 2012 aan. Dit heeft echter het mondiale olieaanbod niet aangetast aangezien deze daling binnen OPEC werd opgevangen door een verhoogde productie van onder andere Irak, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten.
Figuur 5 - Olieproductie Iran 2010/11/12/13 (Bron: IEA, 2013a)
1.2
Vraag naar olie
De mondiale vraag naar olie stijgt jaarlijks. Het IEA schat de huidige groei van de vraag op 0,9 procent of 795 000 vaten per dag. De totale vraag voor 2013 wordt geschat op 90,6 miljoen vaten per dag, ongeveer 33 miljard vaten per jaar. Deze prognose werd licht naar beneden bijgesteld door het trage herstel van de mondiale economie. De hoge olieprijzen spelen hier zeker een rol in. De groeiprognose van het mondiale bruto binnenlandse product voor 2013 14
DiPaola, A. (2013). Iran’s Crude Exports Decline in March on Sanctions, IEA Says. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.bloomberg.com/news/2013-04-11/iran-s-crude-exports-decline-in-march-on-sanctionsiea-says.html
27
is volgens het IMF 3,5 procent. Het BBP van de Verenigde Staten zou in 2012 met twee procent stijgen en het gezamenlijke bruto binnenlands product van de groeilanden zou dit jaar met 5,5 procent omhoog gaan. Voor 2013 wordt nog een lichte contractie van 0,2 procent van het Europese BBP verwacht om volgend jaar met één procent te stijgen. Het is vooral de blijvende instabiliteit van de Eurozone die een negatieve weerslag heeft op het mondiale BBP. Verdere voorzichtigheid is geboden door de aanwijzingen van een groeivertraging in China en de automatische besparingen bij de Amerikaanse overheid (IMF, 2012). Er zijn geen indicaties op korte termijn die voor een omslag van de mondiale economie kunnen zorgen en bijgevolg ook niet voor een plotse groei in de vraag naar olie.
Figuur 6 - Globale groei van de olievraag 2011/12/13 (bron: IEA, 2013b)
De Verenigde Staten blijven de grootste consument van olie, met een vraag van 23,75 miljoen vaten per dag voor 2013, voor China, Japan, India en de Europese Unie. In april 2013 heeft het Internationaal Energieagentschap de Europese groei van de vraag naar olie voor de tweede keer op rij naar beneden bijgesteld met 40 000 vaten per dag gemiddeld. In maart werd het bijgesteld met 10 000 vaten per dag. De totale vraag naar olie van de Europese Unie wordt in 2013 op 13,37 miljoen vaten per dag geschat tegenover 13,70 miljoen in 2012 (IEA, 2013b). Telkens er nieuwe problemen opduiken binnen de eurozone is er een tendens
28
tot een lagere olieconsumptie, de problemen met Cyprus afgelopen maand wegen zwaar op de Europese vraag naar olie. 15
1.3
Olieprijs
Sinds het nieuwe millennium van start ging is er een graduele stijging van de olieprijzen. Voor deze trage olieshock zijn verschillende verklaringen. De stijgende vraag van nieuw opkomende landen zoals China en India is de voornaamste reden. Daarnaast is er een vermindering van het aantal nieuwe ontdekkingen van olievelden en de aanhoudende berichten over ‘peak oil’. Het is een term voor het concept dat de productie van ruwe olie, evenals van andere eindige hulpbronnen, blijft groeien tot het moment waarop het zijn maximum bereikt - de peak - en daarna geleidelijk afneemt tot nul. Vanaf het piekmoment kan de vraag het aanbod niet meer bijhouden (Bardi, 2008). De makkelijk te ontginnen olie raakt uitgeput waardoor men op zoek moet naar niet-conventionele olie uit teerzanden of uit gesteentes. De kost om niet-conventionele olie te ontginnen ligt veel hoger en ook de gevaren voor het milieu zijn aanzienlijk groter. Een overzicht van de prijzen van januari 2000 tot en met februari 2013 wordt weergegeven in bijlage 2 en een specifieker overzicht van januari 2012 tot april 2013 in bijlage 3. In 2008 is er een sterke daling van de olieprijs vanwege de financiële crisis, de markt herstelt zich echter snel en begin 2011 wordt de kaap van de honderd dollar per vat opnieuw overschreden. Als we de prijzen van 2012 bekijken zien we een duidelijke piek van de olieprijs in maart. Dit was het directe gevolg van de aankondiging van het Europese olieembargo en de dreigende repliek van Iran op deze nieuwe economische sancties. In juni werden in Frankrijk en Griekenland parlementsverkiezingen gehouden, vooral de verkiezingen in Griekenland zorgen voor nervositeit in de eurozone en duwden de olieprijs op het laagste niveau van dat jaar. Eind juni werd het terug relatief rustig in de Europese Unie waardoor de olieprijzen terug gestadig stegen om in juli opnieuw de honderd dollar te overschrijden. Sindsdien fluctueren de prijzen tussen de honderd en de honderdtwintig dollar per vat.
15
Makan, A. (2013). IEA cuts oil demand growth forecast. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.ft.com/intl/cms/s/0/4191550a-a279-11e2-bd45-00144feabdc0.html#axzz2Q96PF3mt
29
2 Effectiviteit van oliesancties 2.1 2.1.1
Unilaterale Amerikaanse sancties Doel van de Verenigde Staten
Ondanks de massale ontginning van olie en gas uit diepgelegen schaliegesteenten in de VS de laatste jaren en de intentie van Barack Obama om zich meer richting Azië te wenden in de veelbesproken ‘Asian pivot’, blijft het Midden-Oosten de belangrijkste regio ter wereld voor de Verenigde Staten. De aanwezigheid van de VS, met hun superieure militaire macht, is nodig om de stabiliteit in de regio te behouden. Volgens Thomas O’Donnell doen de Verenigde Staten er alles aan om de voornaamste regionale macht in het Midden-Oosten te blijven. De VS steunt Saudi-Arabië, Koeweit, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten omdat dit de belangrijkste staten zijn binnen de organisatie voor olie-exporterende landen (OPEC). Ze worden gezien als protectoraten die de Amerikaanse belangen in de Perzische Golf dienen. De twee overblijvende golfstaten, Iran en Irak, zijn de grootste bedreiging voor deze status-quo. Er moet voorkomen worden dat eender welke olieproducerende staat in de Golf een superieure macht opbouwt waardoor het de olieproductie van een andere staat in de regio kan beïnvloeden (O’Donnell, 2009). Om sancties te laten slagen is het noodzakelijk een welomlijnd doel voor ogen te houden. Sinds 2009 hebben Amerikaanse beleidsmakers echter verschillende doelstellingen aangehaald. De officiële verklaring van de Verenigde Staten is ervoor te zorgen dat Iran zich houdt aan het non-proliferatieverdrag van 1968. De veronderstelling is dat door de kosten van het Iraanse nucleair programma te verhogen, de interne calculus zal veranderen. Onderhandelen moet de enige optie zijn om uit de sancties te beëindigen. De achterliggende idee is dat door de Iraanse economie te verwoesten, de bevolking druk zal beginnen uitoefenen op het regime. De kost voor de voortzetting van het nucleaire programma zou te hoog worden door een verzwakte economie en een mogelijke opstand van de bevolking waardoor ze terug naar de onderhandelingstafel gedwongen worden (Khajehpour et al., 2013). Naar aanleiding van de nieuwe sancties begin 2013 verklaarde David Cohen, interimstaatssecretaris voor Terrorisme en Financiële Inlichtingen, dat het Amerikaanse beleid duidelijk is. Zolang Iran de zorgen van de internationale gemeenschap over zijn nucleaire
30
programma niet onderkent, zal de VS steeds strengere sancties opleggen en de druk op de Iraanse economie verhogen.16 Dit wordt echter door meerdere auteurs, zoals bijvoorbeeld Adam Tarock en Thomas O’Donnell betwist. Velen denken dat het de Verenigde Staten uiteindelijk te doen is om een regimewissel binnen Iran tot stand te brengen zodat de Amerikaanse belangen in de Perzische Golf niet aangetast worden. De werkelijke drijfveer achter de sancties is dat men de Iraanse economie op de knieën wil krijgen in de hoop zo het protest onder de bevolking aan te wakkeren zodat het regime uiteindelijk onder revolutionaire druk zou bezwijken. Sancties kunnen echter een omgekeerd effect teweegbrengen, externe bedreigingen leiden doorgaans tot een versterking van het centrale gezag (Tarock, 2006). Een belangrijke motivatie voor het gebruik van sancties is de binnenlandse politieke situatie. Het buitenlands beleid van een staat wordt beïnvloed door vele belangengroepen binnen deze staat. De meeste politici verkiezen economische sancties boven een militaire interventie omdat de kost voor de zendstaat veel lager ligt. Vooral in Washington dienen de steeds strengere sancties als een tegengewicht tegen de aanvallen van neoconservatieven en de Israëlische lobby binnen het Congres die onderhandelingen met Teheran naïef vinden en als een teken van zwakte zien. Door de implementatie van deze harde economische sancties toont men zowel aan het binnen- als buitenland dat de ‘Pax Americana’ vandaag nog steeds geldt in het Midden-Oosten. De Amerikaanse bevolking staat ook niet te springen voor een nieuwe oorlog na de recente debacles in Irak en Afghanistan. De implementatie van sancties kunnen dus binnenlandse kritiek in de kiem smoren omdat vrede een kans wordt gegeven en er niet onmiddellijk werd overgegaan op het gebruik van geweld (Pape, 1997). Daarnaast zijn sancties een makkelijk alternatief om een militaire aanval van Israël of de Verenigde Staten te voorkomen. Een argument die Amerikaanse en Europese politici vaak aanhalen over de implementatie van de strenge sancties is dat het de enige manier is om een preventieve aanval van Israël tegen te houden. Verder probeert men met deze sancties het nucleaire programma te vertragen waardoor er meer tijd wordt gewonnen om tot een diplomatieke oplossing te komen (Khajehpour et al., 2013). Het aanhalen van verschillende doelstelling leidt tot een dubbel gevoel bij de ontvangststaat wat de slaagkansen van de sancties niet ten goede komt. 16
Hatoum, L. & Parasie, N (2013). Iran Banks Said to Be Skirting Cash Ban. Geraadpleegd op 4 mei 2013 op http://online.wsj.com/article/SB10001424127887324590904578287922368748726.html
31
2.1.2
Amerikaans olie-embargo
De meeste energie experten zijn het erover eens dat de impact van unilaterale oliesancties minimaal is. Kozhanov geeft aan dat de internationale gemeenschap een essentiële factor is voor Amerikaanse sancties tegen Iran. Sinds 1979 is de invloed van de Verenigde Staten op de Iraanse economie minimaal dus kan ze enkel druk uitvoeren op de staat in samenwerking met de internationale gemeenschap (Kozhanov, 2011). In 1978 importeerde de VS 550 000 vaten per dag van Iran. Door het embargo dat president Carter het jaar nadien invoerde liep de import sterk terug in de jaren tachtig en kwam volledig tot stilstand begin jaren negentig (figuur 7). U.S. Imports from Iran of Crude Oil and Petroleum Products (Thousand Barrels per Day) 600 500 400 300 200 100 0
Figuur 7 - Importen VS Iraanse ruwe olie en olieproducten (gebaseerd op data EIA)
Na 1979 moest Iran op zoek naar nieuwe afzetmarkten voor ruwe olie. Ze vonden echter snel nieuwe kopers aangezien Iraanse olie van goede kwaliteit is. Eenmaal nieuwe afzetmarkten gevonden zijn neemt de effectiviteit van oliesancties af en verdwijnt de hinder op lange termijn zelfs volledig. Het unilaterale olie-embargo had bijgevolg weinig tot geen negatieve impact op de inkomsten van de Islamitische Republiek. Volgens Akbar Torbat was het welvaartsverlies voor Iran na de implementatie van het Amerikaanse olie-embargo dan ook nul (Torbat, 2005). Michael Canes stelt dat als alle olie perfect inwisselbaar is, het embargo helemaal niet effectief is (Canes, 2005). Iran diversifieert gewoon zijn export naar een andere markt en de Amerikaanse raffinaderijen veranderen eveneens van leverancier. De Iraanse olie is niet zo
32
verschillend van de ruwe olie in andere landen. Het gaat om ‘medium sour’ ruwe olie, dit is olie met een medium dichtheid en een hoog zwavelgehalte. Landen van de Gulf Cooperation Council (GCC), in de eerste plaats Saudi-Arabië, hebben een gelijkaardig type olie en kunnen dus hun reserves aanspreken om het verlies van Iraanse olie te compenseren.17 2.1.3
Financiële sancties van de Verenigde Staten
Het olie-embargo werd in 1979 ingevoerd, de Amerikaanse sancties tegen Iran gaan dus al meer dan dertig jaar terug. Amerikaanse bedrijven mochten geen olie aankopen die werd geproduceerd in Iran en er mocht niet worden geïnvesteerd in de olie- en gassector van het land. Verder werden Amerikaanse financiële instellingen verboden om deel te nemen aan transacties met Iraans kapitaal of die via Iraanse banken gebeuren. Deze sancties werden gekenmerkt door vele achterpoortjes en bestonden dus enkel in theorie. De ILSA wetgeving werd als het ware gebruikt als een stok achter de deur om Iran eraan te herinneren dat de wet er wel degelijk is en effectief geïmplementeerd kan worden indien nodig. (Kozhanov, 2011). Dit gebeurde in 2010 via de ‘Comprehensive Iran Sanctions, Accountability, and Divestment Act’. In deze wet werd de ILSA wetgeving herhaald en aangevuld met bijkomende bestraffende maatregelen en keer de nieuwe naam ISA-wetgeving wegens het verdwijnen van de sancties tegen Libië. Deze nieuwe maatregelen gaven het signaal aan Iran dat de Amerikaanse overheid de sancties wel degelijk de intentie heeft om de sancties te implementeren. Deze zware sancties tegen de olie- en gassector en de beperkingen voor de Iraanse financiële sector waren nog steeds onvoldoende om het Iraanse regime op andere gedachten te brengen inzake het nucleaire programma. Het resultaat van de sancties van 2010 was een stuk minder dan gehoopt. Enkele cruciale landen zoals China, Zuid-Korea en Turkije boden hevige weerstand waardoor Iran de mogelijkheid had om de sancties gedeeltelijk te omzeilen. Hieruit blijkt nog maar eens dat internationale samenwerking de belangrijkste factor is om economische sancties te laten slagen (Kozhanov, 2011). In 2012 werden nieuwe sancties ingevoerd. Het was de bedoeling derde landen te sanctioneren als ze olie uit Iran aankochten. Als deze sancties effectief worden toegepast kan dit de Iraanse olie-export ernstige schade berokkenen. Verder wordt handel drijven met Iran bemoeilijkt door de sancties tegen de Centrale Bank van Iran, een staat moet vele
17
Houser, T. & Mohan, S. (2012) Can the Saudis save the Oil Market? Geraadpleegd op 6 april 2013 op http://rhg.com/notes/can-the-saudis-save-the-oil-market
33
beperkingen overwinnen om nog financiële transacties met Iran te kunnen voltooien. In de sancties werd echter een mechanisme ingebouwd dat de sancties versoepeld kunnen worden als er een sterke prijsstijging dreigt. Er kunnen vrijstellingen, de zogenaamde ‘waivers’, worden toegestaan aan landen die kunnen aantonen dat ze een inspanning doen om hun importen van Iran te verminderen. Dit wordt berekend op het gemiddeld bedrag van hun aankopen ten opzichte van de voorgaande periode. De nieuwe wet voorziet ook dat de president de sancties kan opschorten als de nationale veiligheid van de VS in het gedrang zou komen. Deze uitzonderingen kunnen de geloofwaardigheid van het sanctieregime echter gevoelig aantasten. Door de waivers kunnen consumerende landen flexibeler omgaan met de implementatie van het olie-embargo (El-Katari & Fattouh, 2012). Iran zoekt alle mogelijke manieren om financiële sancties te kunnen omzeilen. In februari verklaarde Teheran dat het betalingen in lokale munten of in goud zou accepteren als het moeilijker wordt om Iraanse olie nog in dollars of euro’s te betalen. India betaalt bijna de helft van haar aankopen in roepie en China maakt gebruik van een systeem van ruilhandel, wat niet verboden is onder de sancties. In het laatste geval stort China geld in zijn eigen munt, de yuan, op Chinese bankrekeningen waarmee Iran dan producten van Chinese makelij koopt, zoals wasmachines, koelkasten, speelgoed, cosmetica, kledij etc. Deze ruilhandel zal Iran miljarden dollars kosten aangezien ze het geld moeten investeren in allerhande Chinese goederen die ze anders nooit zouden kopen. Bovendien stromen door deze onorthodoxe betalingsmethodes minder buitenlandse valuta naar Iran waardoor het zijn munt niet voldoende kan stabiliseren. Kenneth Katzman, onderzoeker aan de onafhankelijke Congressional Research Service, zegt dat Iran in wezen aan een rommel-voorolie programma vasthangt. Dit moeilijk te controleren systeem kan de corruptie, die nu al welig tiert in Iran, nog versterken aangezien alle betalingen nu gedwongen via informele kanalen moeten gebeuren. Het nadeel is dat alles veel minder transparant wordt en de handel nog moeilijker te controleren wordt en dit zowel voor de eigen overheid evenals voor het westen.18 De Verenigde Staten zijn niet van plan om de sancties te versoepelen, integendeel. Vanaf februari 2013 traden andermaal nieuwe sancties tegen Iran in werking. Het is de bedoeling 18
Lakshmanan, I. & Narayanan, P. (2012). India and China Skirt Iran Sanctions With ‘Junk for Oil’. Geraadpleegd op 1 mei 2013 op http://www.bloomberg.com/news/2012-03-29/india-and-china-skirt-iran-sanctions-withjunk-for-oil-.html
34
om het de Islamitische Republiek nog moeilijker te maken om aan zijn olie-inkomsten te komen. De sancties leggen de betalingsmogelijkheden nog verder aan banden. Het geld van de verkoop van olie aan de elf landen die een vrijstelling gekregen hebben van de VS, waaronder China, India en Turkije, moet vanaf nu in de nationale valuta op een rekening in de landen zelf gecrediteerd worden en mogen desbetreffende landen niet meer verlaten.
2.2 2.2.1
Europese sancties Olie-embargo
In januari 2012 besloot de Raad van de Europese Unie dus een olie-embargo tegen Iran op te leggen. Deze aankondiging zette kwaad bloed bij Iraanse politici en enkele hooggeplaatste Iraniërs dreigden met een onmiddellijke stopzetting van de olie-exporten naar de Europese Unie. Er werd zelfs gedreigd met een blokkade van de Straat van Hormuz, een van de drukste knelpunten voor olie- en gasverkeer waar dagelijks ongeveer twintig procent van de mondiale olieconsumptie passeert. Deze dreigementen duwden de olieprijs tot ongekende hoogtes. Op 23 januari bedroeg de prijs 109,46 dollar, op 13 maart bereikte prijs voor een vat Brent-olie 128,14 dollar. Omgerekend naar euro was dit een absoluut record, namelijk 96,18 euro voor één vat ruwe olie.19 Binnen de Europese Unie is Duitsland de belangrijkste handelspartner van Iran. Volgens cijfers van het IMF kwam 13,2 procent van de Iraanse importen uit Duitsland in 2005 en dit voor een bedrag van bijna 4 miljard euro (IMF, 2007). Duitsland exporteert beduidend meer naar Iran dan het zelf importeert van de Perzische staat. Het is traditioneel een van de belangrijke exporteurs van industriële apparatuur naar Iran. Het is onduidelijk in hoeverre de Europese bedrijven de sancties naleven. Data van het Duitse statistische bureau geven aan dat de export naar de Islamitische Republiek in 2012 goed was voor een bedrag 2,53 miljard euro, de import bedroeg 339 miljoen. De Duitse bedrijven creëerden een omzet van 2,87 miljard euro door zijn handel met Iran (Statistisches Bundesamt, 2013). De Jerusalem Post bracht in september 2012 een lijst uit met daarop honderden Duitse bedrijven die nog steeds bloeiende handelsrelaties met Iran onderhielden. Sommige bedrijven exporteren zelfs nog dual-use goederen, dat zijn goederen die zowel voor civiele doeleinden kunnen
19
Vansteeland, K. (2012) Olie breekt records. Geraadpleegd op 6 april 2013 op http://www.tijd.be/nieuws/politiek_economie_economie/Olie_breekt_records.9168660-3149.art
35
gebruikt worden als voor het bouwen van een kernwapen.20 Dat Duitse bedrijven toch nog manieren vinden om goederen te exporteren naar Iran toont duidelijk de relativiteit van de sancties aan. Onderzoeker Nikolay Kozhanov stelde eveneens vast dat, naast Duitse bedrijven, diverse andere grote Europese bedrijven verschillende uitwegen vinden om actief te blijven in Iran. Ze beseffen dat eens ze de Iraanse markt verlaten hun positie nooit ten volle hersteld zal worden. Europese bedrijven kunnen hun deelname in sommige projecten verhullen door te participeren als een onderaanneming voor Chinese of Turkse bedrijven. Met de financiële sancties die ingingen op 1 juli 2012 probeerde men hier verandering in te brengen. De multinational Royal Dutch Shell was zo’n bedrijf dat constructies opzette om actie te kunnen blijven in Iran (Kozhanov,2011). Vooraleer de nieuwe Europese sancties in 2013 ingingen bleef Shell olie kopen aan Iran maar in de zomer liep het mis met de betalingen. De Britse overheid weigerde toestemming te geven voor directe transfers van Shell naar Teheran. Het bedrijf heeft vandaag nog steeds een openstaande schuld van 2,3 miljard dollar aan de National Iranian Oil Company en probeert al maanden om deze schuld te vereffenen. De laatste poging hiertoe werd op 22 april jongstleden geblokkeerd door de Britse overheid. Shell wou de schuld terugbetalen in natura met granen of farmaceutische producten maar dit werd opnieuw geweigerd door de Britse overheid.21 Iraanse politici hebben lang beweerd dat de sancties geen impact hebben op de economische situatie van hun land. Daar kwam verandering in toen president Mahmoud Ahmadinejad in juli 2012 voor het eerst toegaf dat de nieuwe sancties de strengste zijn die een land ooit opgelegd kreeg. Hij benadrukte dat dit echter geen impact zal hebben op de positie van Iran in de nucleaire onderhandelingen.22 In januari 2013 publiceerde de Iraanse Minister van Olie Rostam Qasemi een rapport waarbij verklaard werd dat olieverkopen in de afgelopen negen maanden met veertig procent gedaald zijn en de inkomsten met 45
20
Weinthal, B. & Kiewel, M. (2012). German firms still ship dual-use goods to Iran. Geraadpleegd op 4 mei 2013 op http://www.jpost.com/Iranian-Threat/News/German-firms-still-ship-dual-use-goods-to-Iran 21 Mably, R. (2013). K blocks Shell paying Iran oil debt in food, medicine. Geraadpleegd op 29 april 2013 op http://www.reuters.com/article/2013/04/22/shell-iran-debt-idUSL6N0D903E20130422 22 Erdbrink, T. (2012). Iran’s President Says New Sanctions Are Toughest Yet. Geraadpleegd op 18 april 2013 op http://www.nytimes.com/2012/07/04/world/middleeast/irans-president-says-new-sanctions-are-toughestyet.html?_r=0
36
procent.23 Hierdoor wordt toegegeven dat de oliesancties verstrekkende gevolgen hebben voor de Iraanse olie-industrie. 2.2.2
Financiële sancties
Naast het olie-embargo werden ook enkele doortastende financiële beperkingen opgelegd. Op
15
maart
2012
kondigde
de
Society
for
Worldwide
Interbank
Financial
Telecommunication, kortweg SWIFT, dat het door de Europese Raad werd opgedragen om geen diensten meer te verrichten voor Iraanse financiële instellingen die onderworpen waren aan Europese sancties. SWIFT is een Belgische coöperatie die de doorstroming van de meeste elektronische financiële transacties vergemakkelijkt. Het bedrijf is opgericht naar Belgisch recht moet dus de beslissingen van de regering van het thuisland respecteren. 24 Bijna alle grote banken en financiële ondernemingen gebruiken SWIFT om financiële gegevens en berichten te versturen, het kan gesteld worden dat het een wereldwijd geaccepteerde postdienst is voor financiële transacties. In totaal werd de toegang tot het netwerk voor 30 Iraanse banken, waaronder de Centrale Bank, ontzegd. Hierdoor is Iran een pariastaat geworden in het mondiale financiële systeem. Gottfried Leibbrandt, de CEO van SWIFT, verklaarde begin 2013 in The Wall Street Journal dat de meeste gesanctioneerde Iraanse banken internationaal niet actief waren. Dit impact voor het bedrijf was ook verwaarloosbaar, het volume van de Iraanse transacties via SWIFT bedroeg minder dan één procent van het totaal voor de sancties, een opbrengst van 600 miljoen euro. Iran gebruikt nu simpelweg eenvoudigere methodes voor zijn verrichtingen en versturen instructies gewoon per e-mail of telefoon.25 Naast deze financiële sancties werden Europese maritieme verzekeraars verboden om nog contracten af te sluiten om Iraanse olie te verzekeren. Dit is een belangrijke beslissing omdat 95 procent van de rederijen door de 13 leden van de International Group of P&I Clubs verzekerd zijn.
P&I staat
voor Protection and
Indemnity, het
is een
soort
verzekeringsmutualiteit waartoe verschillende rederijen behoren. International Group is
23
BBC (2013). Iranian oil revenues 'drop 45%' because of sanctions. Geraadpleegd op 18 april 2013 op http://www.bbc.co.uk/news/world-middle-east-20942138 24 SWIFT (2012). SWIFT instructed to disconnect sanctioned Iranian banks following EU Council decision. Geraadpleegd op 4 mei 2013 op http://www.swift.com/news/press_releases/SWIFT_disconnect_Iranian_banks 25 Hatoum, L. & Parasie, N (2013). Iran Banks Said to Be Skirting Cash Ban. Geraadpleegd op 4 mei 2013 op http://online.wsj.com/article/SB10001424127887324590904578287922368748726.html
37
gevestigd in Londen en moet zich dus houden aan de Europese wetgeving.26 Veel nietEuropese klanten van Iran hebben moeite om alternatieve manieren te vinden om hun aankopen te verzekeren. Zo verklaarde Zuid-Korea in de zomer van 2012 dat het zijn importen van Iran tijdelijk zal moeten stopzetten omdat het niet aan de nodige verzekeringen raakt.27 Deze maatregelen kunnen dus verstrekkende gevolgen kan hebben voor de Iraanse exportindustrie.
2.3
Impact op de Iraanse oliesector
In de inleiding werd al duidelijk dat de oliesector met ernstige structurele problemen te kampen heeft. De internationale restricties voor de financiering van nieuwe olie- en gasprojecten zorgen ervoor dat de productiecapaciteit van de sector sterk gedaald is. De terugtrekking van internationale firma’s in de energiesector zorgt voor een vacuüm binnen de sector die moeilijk op te vangen is. Met de buitenlandse bedrijven verdwijnt het broodnodige kapitaal en de knowhow die nodig is om de verouderde Iraanse industrie te vernieuwen. De overheid deed er alles aan om de productie te verhogen maar door de structurele problemen zijn ze daar niet in geslaagd (Katzman, 2012). Een effectief olieembargo tast op lange termijn sowieso de productiecapaciteit van het geviseerde land aan (El-Katari & Fattouh, 2012). Door het kluwen van unilaterale en bilaterale sancties die elkaar overlappen is het onmogelijk om deze sancties onmiddellijk op te heffen. Volgens het IEA zou het bij een directe opheffing van alle sancties nog tot 2020 duren vooraleer Iran zijn productie terug kan herstellen tot een gemiddelde van ongeveer vier miljoen vaten per dag (International Crisis Group, 2013). Door de Europese en Amerikaanse sancties van 2012 is er een duidelijke daling van de Iraanse olieproductie waarneembaar (Figuur 8). De eerste zes maanden viel de productie terug tot 3,25 miljoen vaten per dag. In augustus was de productie van Iran voor het eerst sinds 1989 lager dan die van zijn regionale rivaal Irak (IEA, 2012b). Wat een symbolische grens is voor de Islamitische Republiek. Die maand was de daling het sterkst, wat verklaart kan worden door de ingang van de sancties begin juli. De productie stabiliseerde relatief snel en tegen eind 2012 lag de productie gemiddeld op 2,7 miljoen vaten per dag terwijl dit voor 26
Arnsdorf, I. (2012). EU’s Sanctions Against Iran Hindering Japanese, Chinese Oil-Tanker Cover. Geraadpleegd op 4 mei 2013 op http://www.businessweek.com/news/2012-12-27 27 Gladstone, R. (2012). U.S. Exempts Singapore and China on Iran Oil. Geraadpleegd op 1 mei 2013 op http://www.nytimes.com/2012/06/29/world/us-exempts-china-and-singapore-from-sanctions-on-iranianoil.html?_r=0
38
2012 gemiddeld 3 miljoen vaten per dag bedroeg, en in 2011 die nog 3,58 miljoen (OPEC, 2013). De olieproductie is tot zijn laagste punt gezakt sinds 1986.
Iranian oil production (million bpd) 3,70 3,50 3,30 3,10 2,90 2,70 2,50
Figuur 8 - Iraanse olieproductie (jan 12 - maart 13) (gebaseerd op data van Rhodium Group28 & OPEC, 2013)
De Iraanse overheid had het geluk dat het verlies aan inkomsten deels kon worden gecompenseerd door de hoge olieprijzen. Ondanks de lagere verkoop werden de inkomsten van de overheid nog relatief gewaarborgd. Zonder de sancties zouden de ontvangsten kennelijk nog veel hoger liggen. Na het instorten van de olieprijs in 1999 bedroegen de Iraanse olie-inkomsten gemiddeld 250 dollar per persoon. In 2012 was dit 875 dollar per persoon, een enorme stijging in iets meer dan tien jaar tijd. De olie-inkomsten van 2011 bedroegen, inflatie gecorrigeerd, 95 miljard dollar. Dit is het tweede grootste bedrag dat het land ooit ontvangen heeft, na 1974.29 Het EIA schat de opbrengst in 2012 op een totaal van 69 miljard dollar.30
28
Rhodium Group (2013). Iran Oil Desk. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://rhg.com/interactive/iran-oildesk. 29 Mills, R. (2013). High oil prices can cushion impact of Iran sanctions. Geraadpleegd op 29 april 2013 op http://www.thenational.ae/thenationalconversation/industry-insights/energy/high-oil-prices-can-cushionimpact-of-iran-sanctions. 30 EIA (2013). Sanctions reduced Iran's oil exports and revenues in 2012. Geraadpleegd op 6 mei 2013 op http://www.eia.gov/todayinenergy/detail.cfm?id=11011
39
2.4
Conclusie
Vanuit een public choice perspectief kunnen de sancties verklaard worden als een drukkingsmiddel om de binnenlandse tegenstellingen in de Verenigde Staten te neutraliseren. Het is eveneens een duidelijk signaal van Israël dat de VS zijn bezorgdheid ernstig neemt. De Iraanse leiders veronderstellen dat de Verenigde Staten uit zijn op een verandering van het regime en de vernietiging van de Islamitische Republiek. David Cohen spreekt dit tegen door begin dit jaar duidelijk te stellen dat het doel van de sancties enkel is om Iran de internationale normen omtrent een civiel nucleair programma te laten naleven. De onderliggende doelstelling is moeilijk te achterhalen maar het lijkt aannemelijk dat de VS een regimewissel in Teheran wel zouden toejuichen. Het vermogen van een land en zijn bevolking om zich aan te passen wordt in dergelijke analyses onderschat. Er mag ook niet vergeten worden dat Iran een autoritaire staat is die bereid is om zijn eigen bevolking te laten lijden om een zogenaamd hoger doel te kunnen bereiken. Het is duidelijk dat de druk op de Iraanse economie groot is maar dit heeft er niet voor gezorgd dat de nucleaire ambities van het Iraanse regime gefnuikt werden. Het olie-embargo van de Verenigde Staten eind 1979 had weinig tot geen effect. Unilaterale importsancties voor ruwe olie zijn ineffectief omwille van de fungibele aard van olie en het gemak waarmee olie getransporteerd kan worden. Akbar Torbat concludeert dat de handelssancties op niet olie-exporten en op de invoer van kapitaalgoederen wel een significante invloed hadden op Iran. De financiële sancties hebben het vermogen van Iran om geld te lenen om zijn olieprojecten te financieren sterk beknot (Torbat, 2005). De economische sancties kunnen dus als een relatief succes gezien worden daar de Iraanse economische ontwikkeling gedeeltelijk werd beknot. De politieke effecten zijn echter minimaal. De aankondiging van het Europese olie-embargo en de Iraanse dreiging van de afsluiting van de Straat van Hormuz heeft de olieprijs tijdelijk sterk doen stijgen. Het is duidelijk dat de olieproductie van Iran zwaar te lijden heeft onder de sancties. In 2012 is er een sterke daling ten opzichte van de vorige jaren, zoals figuur 5 hierboven aantoont. Deze productiedaling werd opgevangen door andere landen binnen OPEC zodat er geen effect waarneembaar was op de mondiale markt. Het lijkt echter dat de additionele financiële en handelssancties een destructievere impact hadden op de Perzische staat dan de oliesancties. De installaties van 40
het oliestaatsbedrijf NIOC zijn verouderd en buitenlandse firma’s kunnen niet langer investeren in de Iraanse olievelden. Door de dalende exporten moet er sowieso minder geproduceerd worden. Vooral het verbod dat de EU oplegde aan de Europese P&I clubs om verzekeringen aan Iraanse olietankers te verstrekken was bijzonder effectief om de Iraanse olie-export tegen te houden. Iran voelde niet enkel het embargo van de Europese landen, het had ook af te rekenen met een tijdelijke aankoopstop van Aziatische klanten door de verzekering-gerelateerde sancties. Toch geniet het regime nog steeds van hoge inkomsten door de hoge olieprijs waardoor het de verliezen in export gedeeltelijk kan opvangen. De politieke effecten zijn hier eveneens nihil. Het opleggen van sancties aan Iran heeft in het verleden geen resultaten gebracht. Het is niet van zijn nucleaire koers afgeweken noch heeft het zijn buitenlands beleid aangepast. Additionele sancties zullen daarin geen verandering brengen.
41
3 Rol van andere spelers op de oliemarkt Binnen de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties staan Rusland en China sceptisch tegenover zware economische sancties. De Verenigde Staten kunnen dus geen extra sancties opleggen via de VN. Nochtans zoekt de VS duidelijk naar zoveel mogelijk bondgenoten om mee te stappen in het sanctieregime omdat multilaterale sancties minder mogelijkheden bieden voor ontvangststaten om de beperkingen die hen worden opgelegd te omzeilen. Daarnaast hebben ze een grotere legitimiteit omdat ze worden ondersteund door andere leden van de internationale gemeenschap. Het opleggen van zulke sancties is daarentegen moeilijk omdat het tot ‘free rider’ gedrag kan leiden en moral hazards in de hand kan werken. Hierdoor worden de kosten voor de zendstaten om toe te zien op de sancties hoog (Askari, 2003). Verschillende wetenschappers, zoals Daniel Drezner, Andrew Thomas Clifton Morgan en Navin Bapat, beamen deze visie door te verwijzen naar de theorie van het collectieve actieprobleem. Om dit te voorkomen proberen de Verenigde Staten de naleving van de sancties te vergroten door andere spelers die nog zaken doen met Iran de toegang tot de Amerikaanse financiële wereld te ontzeggen of boetes op te leggen aan bedrijven die zich niet aan de regels houden. De Europese Unie gaat niet zover maar verbiedt wel dat verzekeringsmaatschappijen die in de EU gevestigd zijn geen contracten meer mogen afsluiten met Iran. De slaagkansen van oliesancties hangen af van andere spelers op het terrein, hoe meer landen de sancties naleven, hoe kleiner de kans dat Iran ze kan omzeilen. Het is dus van belang om de acties van andere spelers op de oliemarkt van naderbij te bekijken. In de eerste plaats gaat het dan om de grotere importeurs van Iraanse olie maar ook Turkije, als regionale grootmacht, en Saudi-Arabië als grootste exporteur van ruwe olie zijn belangrijk in deze casus. Daarenboven kunnen ook kleinere handelspartners en bedrijven economisch voordeel halen uit de sancties. Deze spelers worden door sommige auteurs ook wel ‘black knights’ genoemd. De Iraanse regering doet er alles aan om de samenwerking met deze black knights te vergroten. Hierbij worden onder andere Venezuela, Maleisië en verschillende Oost-Europese landen gerekend maar ook Brazilië en Turkije. In 2009 bijvoorbeeld bezocht Ahmadinejad de Braziliaanse president Lula da Silva in Brasília in de
42
hoop om de handelsrelaties met Brazilië verder uit te bouwen.31 Dit wordt echter verder buiten beschouwing gelaten.
3.1
Afnemers van Iraanse olie
Figuur 9 - Iraanse ruwe olie export in hoeveelheid en inkomsten (Bron: Rhodium Group)
Het jaar 2012 werd gekenmerkt door een sterke daling van de olie-exporten, zoals bovenstaande grafiek aantoont. De gemiddelde olie-export voor 2012 werd door het EIA op 1,5 miljoen vaten per dag geschat. Eind 2011 was dat nog 2,2 miljoen vaten per dag (IEA, 2013b). De exporten bereikten een dieptepunt in september 2012 met 900 000 vaten per dag maar herstelden zich enigszins de maanden nadien en stegen in december terug tot 1,4 miljoen, het hoogst sinds de Europese sancties in werking traden. De reden hiervoor was dat de temperaturen in Azië in november en december vorig jaar lager dan gemiddeld waren waardoor de vraag naar olie steeg. De import van Iraanse olie steeg bijgevolg in China, Japan en India. Een tweede reden was de aankoop van enkele nieuwe tankers door Iran waardoor de wachttijden op Iraanse olie minder lang werden. Ten slotte besloot Iran om de risico’s voor het transport zelf te verzekeren wat ook bijdroeg tot deze stijging van exporten in
31
Kraul, C. & Daragahi, B. (2009). Lula takes risk in welcoming Ahmadinejad to Brazil. Geraadpleegd op 8 april 2013 op http://articles.latimes.com/2009/nov/23/world/la-fg-brazil-iran23-2009nov23
43
december. 32 Deze stijging was echter van korte duur, volgens het IEA vielen de olie-exporten van Iran in januari 2013 terug onder het miljoen vaten per dag. Vooral omdat China zijn importen bijna halveerde, van 598 000 vaten per dag gemiddeld in december tot slechts 312 000 in januari. De Verenigde Staten kondigden in diezelfde maand nogmaals nieuwe sancties aan die in werking traden in februari. Door deze factoren daalde de export verder in februari tot 1,26 miljoen vaten per dag gemiddeld en in maart tot 1,1 miljoen vaten.33 Bijlage 4 toont een duidelijke daling van de exporten naar de belangrijkste importeurs in 2012 tegenover het jaar voordien. De daling van de importen naar de Europese Unie is het duidelijkst aangezien vanaf juli 2012 geen olie meer uit Iran werd geïmporteerd. Het jaar voordien piekte de export van ruwe olie naar Europa nog met een gemiddelde 715 670 vaten per dag in het derde kwartaal. Een gedetailleerd overzicht van de exporten wordt in bijlage 4 en 5 weergegeven en hieronder verder besproken. Aangezien de Iraanse overheid erg afhankelijk is van de inkomsten van de olie-exporten is deze daling een groot probleem. De grafiek in figuur 9 geeft de daling van het inkomen van de overheid weer die parallel loopt met de daling van de exporten. Volgens berekeningen van het Internationaal Energieagentschap verloor de Iraanse overheid in 2012 ongeveer veertig miljard dollar aan inkomsten door de dalende olieverkoop. 34 De inkomsten opgetekend in 2011 bedroegen een recordbedrag van 95 miljard dollar, het jaar voordoen 52 miljard, bijna de helft.35 In 2012 was het totaal van de olie-exporten voor Iran goed voor 55 miljard dollar. Dit is een sterke daling ten opzichte van het jaar voordien maar nog steeds hoger dan in 2010.36 Bijgevolg kan worden nagegaan hoe de belangrijkste importeurs van Iraanse olie omgaan met de sancties. Vele onderzoekers, waaronder Suzanne Maloney, beweerden dat de Aziatische landen de rol van Europa als Irans belangrijkste handelspartner makkelijk konden overnemen. Als dit het 32
Farge, E., Pamuk, H. & Lawler, A. (2013). Exclusive: Iran crude oil exports rise to highest since EU sanctions. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.reuters.com/article/2013/01/31/us-iran-oil-exportsidUSBRE90U01Y20130131 33 DiPaola, A. (2013). Iran’s Crude Exports Decline in March on Sanctions, IEA Says. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.bloomberg.com/news/2013-04-11/iran-s-crude-exports-decline-in-march-on-sanctionsiea-says.html 34 Zhdannikov, D. & Johnson, C. (2013). IEA sees Iran oil sales falling as sanctions bite. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.reuters.com/article/2013/02/13/oil-iea-idUSL5N0BD3CL20130213 35 Tehran Times (2012). Iran’s oil revenues rose 59% in 2011, OPEC says. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://tehrantimes.com/economy-and-business/99712-irans-oil-revenues-rose-59-in-2011-opec-says. 36 EIA (2013). Sanctions reduced Iran's oil exports and revenues in 2012. Geraadpleegd op 6 mei 2013 op http://www.eia.gov/todayinenergy/detail.cfm?id=11011
44
geval is, worden oliesancties onmiddellijk een stuk minder effectief.37 De sterke daling in de Iraanse olie-export doet vermoeden dat een diversificatie van de olie-exporten voor Iran naar andere afzetmarkten toch niet zo vlot verliep als werd beweerd. 3.1.1
China
China is de grootste energieconsument ter wereld en kan volgens OPEC tegen 2014 de VS voorbijsteken als grootste olie-importeur. 38 Het Midden-Oosten staat in voor 50 procent van de totale ruwe olie-importen van China. Saudi-Arabië is goed voor 20 procent en Iran volgt, na Angola (12 procent), op een derde plaats met 11 procent van de totale importen (IEA, 2012a). China is de belangrijkste handelspartner van Iran. In 2011 werd de handel tussen China en Iran op 45 miljard dollar geschat en beide landen hebben niet de intentie om hun handelsrelaties terug te schroeven.39 Iran exporteerde 22 procent van zijn ruwe olie naar China. Begin 2012 verwierp China de nieuwe financiële sancties die de Verenigde Staten willen opleggen. Ze verklaren dat de olie-importen niks te maken hebben met het Iraanse nucleaire programma.40 De weigering van Beijing om sancties op te leggen tegen Iran die verder gaan dan de resoluties van de Veiligheidsraad is een serieuze handicap voor de slaagkansen van de nieuwe sancties. China bekijkt internationale betrekkingen door een realistische perspectief en ziet Iran vooreerst als een cruciale factor in zijn energiepolitiek. Dit geeft Teheran de mogelijkheid om de Amerikaanse sancties te omzeilen (Kozhanov, 2011). Chinese bedrijven maken ook gretig gebruik van de terugtrekking van Europese bedrijven om hun plaats in te nemen in het Iraanse energielandschap. De meeste Chinese banken staan bovendien nog steeds open voor transacties met Iran. Dit is mogelijk omdat veel Chinese banken enkel op de binnenlandse markt actief zijn en dus niet geraakt worden door de Amerikaanse sancties (Kozhanov, 2011). Als de Chinese nationale oliebedrijven hun activiteiten in Iran niet terugschroeven moet de Obama-administratie kiezen tussen de 37
Maloney, S. (2012). Obama's Counterproductive New Iran Sanctions. Geraadpleegd op 12 april 2013 op http://www.foreignaffairs.com/articles/137011/suzanne-maloney/obamas-counterproductive-new-iransanctions 38 Faucon, B. (2013) China to Overtake U.S. as World's Largest Oil Importer, OPEC Says. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://online.wsj.com/article/SB10001424127887323646604578400410832143602.html?mod=europe_home 39 Payvand news (2012). Iran and China to expand trade relations. Geraadpleegd op 8 april 2013 op http://www.payvand.com/news/12/apr/1001.html 40 Lah, K. (2012). Japan is ready to cut oil imports from Iran, finance minister says. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://edition.cnn.com/2012/01/11/world/asia/japan-iran-oil
45
sancties toepassen op de Chinese bedrijven of ze vrijstellen. Beide opties zijn kostbaar maar de prijs van niet handelen is misschien nog hoger aangezien dit de deur openzet voor andere bedrijven en landen om de sancties met de voeten te treden. Toch primeert het pragmatisme bij China als het gaat omtrent zijn relaties met Iran. Er worden wel degelijk overeenkomsten gesloten met de Islamitische Republiek maar er is een duidelijke terughoudendheid als het gaat om grote investeringen. Daarnaast kijken tal van politici in Teheran met argusogen naar de groeiende invloed van China in hun land. De enorme hoeveelheden producten van lage kwaliteit die Iran binnenstromen zorgen voor wrevel bij de plaatselijke handelaars die niet kunnen concurreren met de goedkope Chinese importgoederen. Iran is echter genoodzaakt om met het geld van zijn olieopbrengsten Chinese producten kopen zoals in 2.1.3 al werd verduidelijkt. Niettegenstaande deze onderliggende wrijvingen zijn de voordelen voor beide staten om hun samenwerking te versterken legio en zal Beijing niet toegeven aan de VS om de relatie met Teheran op een laag pitje te zetten.41 Uit de grafiek in bijlage 5 blijkt dat er begin 2012 een significante daling van de exporten naar China waarneembaar is. Dit had niet zozeer te maken met de aankondiging van de Europese oliesancties maar met een dispuut over de jaarlijkse betalingstermijnen tussen Sinopec, de belangrijkste Chinese olie-importeur, en de Nationale Iraanse oliemaatschappij. Het dispuut werd snel opgelost waardoor de Iraanse exporten naar China in mei terug het oude niveau bereikten.42 Eind juni kende de Verenigde Staten een waiver toe aan China, dit had meer te maken door de daling wegens het dispuut dan met de naleving van de sancties. Het is duidelijk dat de VS er alles aan doet om geen sancties te hoeven opleggen aan China, daardoor kreeg het ook vlot een verlenging van de vrijstelling op het eind van het jaar.43 Mede door de financiële sancties en de moeilijkheden omtrent verzekeringen is er in het derde kwartaal opnieuw een daling te zien van de importen naar China (bijlage 4). Om de lagere import uit Iran op te vangen kocht China olie uit Saoedische en Russische oliereserves 41
Downs, E. & Maloney, S. (2011). Getting China to Saction Iran. Geraadpleegd op 8 april 2013 op http://www.foreignaffairs.com/articles/67465/erica-downs-and-suzanne-maloney/getting-china-to-sanctioniran 42 Zhu, W. (2012). Sinopec Imported Iran Crude at 2011 Levels in May, Official Says. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://www.businessweek.com/news/2012-06-12/sinopec-imported-iran-crude-at-2011-levels-inmay-official-says 43 Gladstone, R. (2012). U.S. Exempts Singapore and China on Iran Oil. Geraadpleegd op 1 mei op http://www.nytimes.com/2012/06/29/world/us-exempts-china-and-singapore-from-sanctions-on-iranianoil.html?_r=0
46
via clausules in reeds bestaande contracten. Deze politiek kan Chinese olie-importeurs extra speelruimte geven om hun contracten met Iran te heronderhandelen en lagere prijzen te bekomen (El-Katari & Fattouh, 2012). De Iraanse overheid kwam snel tussenbeide en ze verzekerden de volledige dekking van tankers die olie naar China verschepen waardoor er in het laatste kwartaal van 2012 terug een stijging is van de olie-importen uit Iran. Als de cijfers voor 2012 vergeleken worden met die van een jaar voordien is er toch een duidelijke verschil waarneembaar. China heeft zijn importen van Iraanse ruwe olie in een jaar tijd met 23 procent teruggeschroefd. Toch bedragen de Chinese aankopen ongeveer de helft van de totale olie-exporten van Iran.44 De eerste cijfers van 2013 geven eenzelfde trend aan. De nieuwe Amerikaanse sancties maken het de importeurs van ruwe olie nog moeilijker om de rekeningen met Iran te vereffenen. 3.1.2
Japan
Japan kondigde samen met Zuid-Korea in 2010 allebei additionele sancties aan tegen Iran die een stuk verder gingen dan de VN-sancties. Beide landen beperkten de financiële transacties van banken met Iran en leggen beperkingen op voor bedrijven die willen investeren in de Iraanse energiesector. Toch blijven zowel Japan als Zuid-Korea voorzichtig inzake sancties, ze pogen een balans te vinden tussen hun diplomatieke belangen met de VS, hun belangrijkste bondgenoot, en de economische belangen met Iran (Katzman, 2012). Natuurlijke grondstoffen zijn nauwelijks aanwezig in Japan waardoor het bijna volledig afhankelijk is van importen. Zevenentachtig procent van de ruwe olie komt uit het MiddenOosten, waarvan negen procent uit Iran (EIA, 2012). Japan anticipeerde in 2011 op de aanhoudende geruchten over strengere sancties door zijn importen van ruwe olie naar andere landen in het Midden-Oosten te diversifiëren. In februari 2011 exporteerde Iran 471 000 vaten per dag naar Japen, in november was dat gedaald tot slechts 228 000 vaten per dag.45 De afgelopen vijf jaar zijn de importen van Iran naar Japan met veertig procent gedaald. Japan wil de Verenigde Staten niet voor het hoofd stoten en verklaarde in januari
44
Keck, Z. (2013). Asia is Purchasing Nearly all of Iran’s Oil. Geraadpleegd op 1 mei 2013 op http://thediplomat.com/pacific-money/2013/01/05/asia-is-purchasing-nearly-all-of-irans-oil. 45 Rhodium Group (2013). Iran oil desk. Iranian oil exports. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://rhg.com/interactive/iran-oil-desk.
47
2012 dat het bereid is om zijn olie-importen van Iran verder af te bouwen.46 Door de inspanningen die Japan deed kende de VS een uitzondering toe voor Japanse banken die zaken doen met Iran. In september werd de vrijstelling verlengd met zes maanden en in maart 2013 gebeurde dit opnieuw. In 2012 was Japan in staat om zijn import van Iraanse ruwe olie nog eens met veertig procent te verminderen, tot ongeveer 190 000 vaten per dag, terwijl de totale olie-importen met 2,7 procent stegen.47 Het verlies van de Europese verzekeringen voor olietankers vanuit Iran was eveneens een belangrijke drijfveer om de olie-importen te verminderen. Door de moeilijkheden omtrent de verzekeringen besloot Japan, net zoals Zuid-Korea, geen Iraanse olie te importeren in juli 2012.48 Wegens de noodzaak van de Iraanse olie werden de exporten hernomen, de Japanse overheid stond garant voor het vervoer van deze olie. 3.1.3
Zuid-Korea
Zuid-Korea is een andere belangrijke importeur van Iraanse olie, tien procent van de totale olie-importen van Korea komt uit Iran (EIA, 2013c). Net zoals China staat Zuid-Korea niet te springen om de Amerikaanse sancties na te leven en de economische relaties met Teheran stop te zetten. Ze willen de Verenigde Staten niet voor het hoofd stoten maar ze proberen de negatieve impact van sancties op economisch vlak zoveel mogelijk te beperken. Om de financiële sancties te omzeilen gebruikt Zuid-Korea zijn eigen munt, de won, om transacties met Iran af te sluiten. Door deze directe verbintenissen werden transacties op de valutamarkt omzeild en dus ook de sancties (Kozhanov, 2011). Toch daalden de importen van Iraanse olie aanzienlijk begin 2012, met deze vermindering wou de Zuid-Koreaans overheid vooral een vrijstelling krijgen van de Amerikaanse overheid, wat ook lukte.49 Het eerste kwartaal van 2012 bedroeg de totale handelsstroom tussen Iran en Zuid-Korea 1,7 miljard dollar. Zuid-Korea exporteert voornamelijk staalproducten, auto’s en elektronica naar Iran. In juni verklaarde de regering in Seoel dat het zijn exporten zou terugschroeven. Het gaat hier om een zelfopgelegde exportcontrole voor exporteurs die betalingen 46
Lah, K. (2012). Japan is ready to cut oil imports from Iran, finance minister says. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://edition.cnn.com/2012/01/11/world/asia/japan-iran-oil 47 Westlake, A. (2013) Japan granted another 6-month waiver on Iran oil sanctions. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://japandailypress.com/japan-granted-another-6-month-waiver-on-iran-oil-sanctions-1425124 48 Tsukimori, O. & Maeda, R. (2012). Exclusive: Japan to import no Iranian oil in July: sources. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://www.reuters.com/article/2012/07/04/us-iran-japan-oil-idUSBRE8630DP20120704 49 Cho, M. & Kao, J. (2012) S.Korea, Taiwan, S.Africa cut Iranian oil imports. Geraadpleegd op 9 april op http://uk.reuters.com/article/2012/03/22/uk-oil-korea-idUKBRE82L0JI20120322.
48
ontvangen van de Iraanse centrale bank. Er is een bepaald maximumbedrag ingesteld dat niet overschreden mag worden. De overheid neemt deze maatregel vooral in eigen belang. Exporten zullen enkel worden goedgekeurd indien de betalingstermijn minder dan 180 dagen bedraagt om de onzekerheid die de sancties met zich meebrengen te verminderen.50 Na het ingaan van de sancties vorige zomer besloot Zuid-Korea om zijn importen uit Iran in augustus en september op te schorten, zoals ook Japan had gedaan. Vanaf oktober werden de importen hernomen omdat Iran het transport van de vracht verzekerde om sancties te voorkomen. Vanaf oktober waren de importen opnieuw even hoog als voor ingang van de sancties.51 Zuid-Korea maakte de belofte dat het zijn Iraanse olie-importen de eerste helft van 2013 met twintig procent zouden laten dalen ten opzichte van die van het jaar voordien. Dit zou dan op ongeveer 147 814 vaten per dag komen.52 Dit zorgde ervoor dat de Verenigde Staten de vrijstelling voor Korea in december verlengde. De grafiek in bijlage 4 toont aan dat de gemiddelde Iraanse export naar Korea 190 000 vaten per dag bedroeg in de eerste drie maanden van 2013, dit ligt dus een stuk boven het vooropgestelde streefdoel. 3.1.4
India
Samen met China is India de snelst groeiende economie ter wereld. De economische groei van India is voor een groot deel afhankelijk van een stabiele energietoevoer. Zeventig procent van het totale Indische olieverbruik wordt geïmporteerd, hiervan komt ongeveer 64 procent uit het Midden-Oosten. India hoort samen met China, Japen en Zuid-Korea bij de belangrijkste afnemers van ruwe olie uit Iran. Iran exporteert ongeveer 12 procent van zijn ruwe olie naar India. Het aandeel Iraanse olie was goed voor 11 procent in het totale aandeel van de Indische ruwe olie importen, in 2012 zakte het Iraanse aandeel naar zes procent. Het viel terug van de tweede naar de vierde plaats in de lijst van belangrijkste olieimporteurs van India. Nu wordt de Islamitische Republiek voorafgegaan door Saoedi-Arabië, Irak en Koeweit (EIA, 2013a).
50
Cho, M (2012). S.Korea limits exports to Iran on payment concerns-trade body. Geraadpleegd op 20 april 2013 op http://www.reuters.com/article/2012/06/14/iran-korea-exports-idUSL3E8HE3H020120614 51 Cho, M. (2012). After halt, South Korea resumes Iranian oil imports. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://www.reuters.com/article/2012/10/22/us-oil-korea-iran-idUSBRE89L04R20121022. 52 Cho, M. (2012). Exclusive - South Korea to cut Iran oil imports 20 percent year-on-year for 6 months: sources. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://uk.reuters.com/article/2012/12/10/uk-oil-korea-iranidUKBRE8B908E20121210.
49
Door de historische, culturele en economische banden bestaat er een goede relatie tussen India en Iran. Het was dan ook een verrassing dat de Indische centrale bank eind 2010 Indische bedrijven verbood om de ‘Asian Clearing Union’ te gebruiken om transacties met Iran af te handelen. Deze instantie, gevestigd in Teheran, werd er van verdacht Iran te helpen bij het omzeilen van sancties. Door dit verbod werd het nog moeilijker om transacties met de Islamitische Republiek te voltooien en het belemmerde de aankoop van Iraanse olie dan ook aanzienlijk. Het was voor velen een duidelijke indicatie dat India hiermee gedeeltelijk toegaf aan Amerikaanse druk. Dit verbod sloot een omweg die Iran gebruikte voor zijn financiële transacties. Toch was India niet van plan zijn handelsrelaties met Iran op losse schroeven te zetten. Om sancties te omzeilen betaalde het in de eigen munt of gebruikte men ruilhandel. Maar India moest telkens op zoek naar nieuwe oplossingen banken die de transacties met Iran wilden afhandelen omdat de achterpoortjes telkens werden gedicht met nieuwe sancties. De betalingsmoeilijkheden waren niet meer te overzien en in juli 2011 liep de schuld op tot 6,3 miljard dollar. Iran dreigde zelfs om de exporten naar India volledig stop te zetten. Tegen september werd de schuld volledig vereffend maar sommige Indische bedrijven hadden ondertussen hun aankopen van ruwe olie uit Iran al verminderd (Cordesman et al., 2012). Toch blijft India een van de belangrijkste importeurs van Iraanse olie. In juni 2012 kreeg India zoals alle andere importeurs van Iraanse olie een vrijstelling van de Verenigde Staten. Om de Europese sancties omtrent verzekeringen te omzeilen stond de Indische regering, net zoals Japan, garant voor de verzekering van de rederijen die Iraanse olie naar India verscheepten. Energiezekerheid is een centraal thema in de Indische politiek en de politici hebben dan ook niet de intentie om die importen nog te verminderen.53 India gebruikte voornamelijk de Turkse Halkbank om zijn verrichtingen met Iran te voltooien maar de nieuwe Amerikaanse financiële sancties van begin 2013 maakten dit onmogelijk. De importen werden vanaf februari in roepies betaald aangezien ook transacties in euro’s niet langer mogelijk waren.54 De maand nadien volgde een nieuwe klap voor Iran. Begin maart meldde het hoofd van de Indische raffinaderij MRPL, de grootste afnemer van Iraanse olie in 53
The Economic Times (2012). India to keep Iran oil shipments at current levels. Geraadpleegd op 20 april 2013 op http://articles.economictimes.indiatimes.com/2012-10-15/news/34473376_1_energy-security-energydemand-oil-imports 54 Verma, N (2013). Indian pays for Iran oil in rupees, Turkey route halted-sources. Geraadpleegd op 20 april 2013 op http://www.reuters.com/article/2013/02/18/india-iran-imports-idUSL4N0BI17520130218
50
India, dat het al zijn importen van Iraanse ruwe olie stopzet omdat geen enkele verzekeringsmaatschappij het transport nog wil waarborgen. 55 MRPL kocht vorig jaar 3,8 miljoen ton olie aan Iran, dit is een stuk minder dan de vooropgestelde vijf miljoen ton die was vastgelegd in het jaarlijkse contract. Toch gaat dit om een derde van de totale olieexporten van Iran naar India.56 Door de sancties voelt India zich beperkt in zijn handelen en het is daar allesbehalve een voorstander van. Door de verregaande implicaties hebben ze echter geen keuze dan zich neer te leggen bij deze sancties. Dit zorgde voor een opmerkelijke ommekeer in de handelsrelaties tussen India en Iran. De afgelopen jaren was er een significante stijging van de olie-importen van India uit Iran maar door de sancties van 2012 is deze trend gekenterd. Het eerste kwartaal van 2012 exporteerde Iran gemiddeld bijna 450 000 vaten per dag naar India, het tweede en derde kwartaal daalde het tot respectievelijk 286 000 en 229 000 vaten per dag. Het vierde kwartaal was er een lichte stijging maar dat was van korte duur. Wegens de additionele Amerikaanse sancties kocht India de eerste maanden van 2013 gemiddeld 227 000 vaten per dag aan Iran aan. Voor India brengen de nieuwe sancties ook voordelen met zich mee. De aankopen van Iraanse olie fungeren als een soort buitenlandse stimulans voor India. Olie-aankopen mogen enkel nog in de eigen munt betaald worden en het geld mag bovendien het land niet verlaten. Hierdoor moet Iran de roepies die het krijgt besteden op de Indische binnenlandse markt wat de binnenlandse productie stimuleert.57
55
Verma, N. (2013). Exclusive: India set to halt Iran oil imports over insurance – MRPL. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://www.reuters.com/article/2013/03/08/us-iran-india-imports-idUSBRE9270BP20130308 56 Narayanan, P. (2013). MRPL Said to Buy Oil From Shell on Possible Iran Disruptions. Geraadpleegd op 20 april 2013 op http://www.bloomberg.com/news/2013-03-18/mrpl-said-to-buy-oil-from-shell-on-possible-irandisruptions-1-.html 57 Rosen, A. (2013). Why India Is Finally Complying With Sanctions on Iran. Geraadpleegd op 20 april 2013 op http://www.theatlantic.com/international/archive/2013/03/why-india-is-finally-complying-with-sanctions-oniran/274063/
51
3.2
Regionale concurrenten
3.2.1
Turkije
Sinds het aantreden van Ahmet Davutoğlu als minister van buitenlandse zaken in 2009 voert Turkije een assertief buitenlands beleid. Het is de bedoeling om zich als regionale grootmacht te profileren. Hierbij staat het zogenaamde ‘geen-vijanden-beleid’ cruciaal (Coolsaet, 2012). Na een bezoek aan Washington in oktober 2010 verklaarde de Turkse vicepremier Ali Babacan dat hij niet in sancties gelooft. Deze verklaring past duidelijk in het bredere kader van het Turkse buitenlands beleid, het wil duidelijk de goede relaties met zijn Perzische buur behouden. Het wil in geen geval een handelsembargo tegen Iran.58 Het afgelopen decennium werd de handel met Iran stevig opgevoerd en Turkije wil niet dat er een einde komt aan deze gunstige relatie. In figuur 10 wordt aangetoond dat zowel de importen vanuit Iran als de exporten van Turkije naar Iran exponentieel gegroeid zijn. (Katzman, 2012). Totale exporten en importen Turkije - Iran (in duizend dollar) (2003-2012) 14 000 000 12 000 000 10 000 000 8 000 000 exports 6 000 000
imports
4 000 000 2 000 000 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Figuur 10 – Exporten & Importen Turkije - Iran (2003-2012) (gebaseerd op data van Turkish Statistical Institute) 59
58
Demirtas, S. (2010). US presses Turkey on Iran sanctions, dismisses claims of trade embargo. Geraadpleegd op 8 april 2013 op http://www.hurriyetdailynews.com/default.aspx?pageid=438&n=us-presses-more-onturkey-over-iran-sanctions-dismisses-claims-of-trade-embargo-2010-10-21 59 Turkish Statistical Institute (2013). Foreign Trady By Countries. Geraadpleegd op 8 april 2013 op http://www.turkstat.gov.tr/VeriBilgi.do?alt_id=12
52
Toch zijn er recent enkele barsten in de relatie tussen beide staten gekomen. Vooral sinds het uitbreken van het conflict in Syrië zijn er spanningen tussen Teheran en Ankara. De blijvende steun van Iran aan de Syrische president Bashar Al-Assad werpt een smet op de relaties met Turkije, die steun verlenen aan de Syrische rebellen. Vooral de beslissing van Turkije om Patriot-raketten op zijn grondgebied te installeren zorgde voor verhitte reacties vanuit Teheran. Een NAVO-operatie op Turks grondgebied ziet Iran als een provocatie die de regionale veiligheid ondermijnt.60 Daarnaast is olie een belangrijk handelsgoed tussen beide landen. Turkije importeerde in 2011 gemiddeld 185 420 vaten ruwe olie per dag uit Iran. In juni 2012 heeft Washington een waiver aan Turkije toegekend met de voorwaarde dat de olie-import met twintig procent moest worden gereduceerd. Deze vrijstelling werd in december verlengd. De tweede helft van 2012 daalden de exporten van Iraanse ruwe olie naar Turkije aanzienlijk. Het eerste kwartaal van 2012 bedroeg de gemiddelde export 190 000 vaten per dag, in het vierde kwartaal daalde het tot gemiddeld 100 000 per dag (bijlage 4). In 2012 importeerde Turkije gemiddeld 153 920 vaten per dag. Voor de sancties was Iran de belangrijkste bron van ruwe olie voor Turkije, meer dan zestig procent van de totale olie-import van Turkije kwam uit Iran. Door de dalende importen van Iraanse olie zakte de Islamitische Republiek in oktober 2012 naar de derde plaats, na Irak en Rusland. Begin 2013 verklaarde de Turkse minister van Energie dat het land zijn contract over olie-importen met Iran zal verlengen wanneer het afloopt in augustus. Turkije kan niet zonder Iraanse olie aangezien nog steeds 40 tot 45 procent van de totale olie-importen uit Iran komen. Het zal wel onder de aanbevolen hoeveelheid blijven die is overeengekomen met de Verenigde Staten.61 Turkije is ook de grootste afnemer van Iraans gas, alle betalingen voor olie en gas worden uitgevoerd in Turkse lira waarmee Iran dan in Turkije goud mee koopt. Dit goud wordt via Dubai naar Iran verscheept om sancties te omzeilen.62 De goudexporten naar Iran stegen in 2012 tot 6,5 miljard dollar, meer dan tien keer het niveau van het jaar voordien. De export van goud naar de Verenigde Arabische Emiraten, steeg van 280 miljoen naar 4,6 miljard. Het meeste van dit
60
Idis, S. (2012). Turkey-Iran Relations Deteriorate. Geraadpleegd op 18 april 2013 op http://www.almonitor.com/pulse/originals/2012/al-monitor/turkey-iran-relations-deteriorat.html 61 Press TV (2013). Turkey’s Tupras will extend oil contract with Iran: Yildiz. Geraadpleegd op 11 april 2013 op http://www.presstv.ir/detail/2013/01/07/282289/turkey-says-will-extend-iran-oil-deal/ 62 Zaman (2012). Turkey says no new US request to cut Iranian crude. Geraadpleegd op 18 april 2013 op http://www.todayszaman.com/news-300224-turkey-says-iran-gas-not-covered-by-us-sanctions.html
53
goud wordt verder verscheept naar Iran of omgezet in harde valuta. Om deze praktijken te stoppen kondigden de Verenigde Staten in december nieuwe sancties aan. Deze proberen de verkoop van edele metalen aan banden te leggen waardoor het achterpoortje waar Turkije gebruik van maakt wordt gesloten.63 De uitvoer van goud naar Iran viel in januari volledig stil maar werd de maand nadien al snel hernomen. In februari exporteerde Turkije 117,9 miljoen dollar aan olie, ondanks de snellere sancties die op zes februari in werking traden. De handel in goud piekte vorig jaar in juli op 1,8 miljard dollar.64 De moeilijkheden om zaken te doen met Iran en de toegenomen spanningen in de diplomatieke relaties hebben een duidelijke weerslag op de handelsbalans tussen beide landen. Zoals onderstaande grafiek aantoont, zijn zowel de importen als de exporten in 2012 sterk gedaald. Exports & Imports Turkey - Iran (in duizend dollar) (jan 2012 feb 2013) 2 500 000
2 000 000
1 500 000
1 000 000
exports imports
500 000
0
Figuur 11 - Exports & Imports Turkey - Iran (jan./12 - feb./13) (gebaseerd op data van Turkish Statistical Institute)
63
Hurriyet daily (2012). New Iran sanctions to end Turkey's 'gold-for-gas' gambit, senior US aide says. Geraadpleegd op 18 april 2013 op http://www.hurriyetdailynews.com/new-iran-sanctions-to-end-turkeysgold-for-gas-gambit-senior-us-aide-says.aspx?pageID=238&nid=35646 64 Taner, B. (2013). Turkey gold exports to Iran resume despite tough US sanctions. Geraadpleegd op 4 mei 2013 op http://www.reuters.com/article/2013/03/29/turkey-iran-sanctions-idUSL5N0CL0UK20130329
54
3.2.2
Saudi-Arabië
Met 265 miljoen vaten olie nog in reserve heeft Saudi-Arabië de grootste oliereserves ter wereld. Dit is ongeveer een vijfde van de mondiale oliereserves en het dubbele van de Iraanse reserves. De relatie tussen Iran en de omliggende landen in de Perzische Golf is gespannen. De bevolking van Iran bestaat voor 90 procent uit sjiieten, een minderheidsstroming binnen de islam. In de koninkrijken is de heersende elite soennitisch maar er is ook een significante sjiitische minderheid aanwezig. De Arabische Lente heeft de politieke onrust in de monarchieën aangewakkerd. Soennitische leiders zien de geest van Ayatollah Khomeini in deze opstanden en verdenken Iran ervan de onrust aan te wakkeren. Dit is vooral duidelijk in Bahrein, een land waar een soennitische minderheid de sjiitische meerderheid regeert. Verschillende landen van de Gulf Cooperation Council beschuldigen Iran van inmenging in het binnenlandse politieke landschap. Daarnaast voelen de golfstaten zich bedreigd door de Iraanse nucleaire ambities (El-Katari & Fattouh, 2012). Saudi-Arabië heeft, samen met de kleinere Arabische landen en gesteund door de Verenigde Staten een regionale hegemonie opgebouwd in de Perzische Golf. Het voornaamste doel van de VS is de stabiliteit van de oliemarkten te garanderen. De Verenigde Staten en de Europese Unie probeerden er Saudi-Arabië van te overtuigen zijn productie op te voeren om het risico van een plotse stijging van de olieprijs te beperken. Als de Saoedi’s enkele miljarden extra vaten olie oppompen hebben de kopers van Iraanse olie een alternatief. Op 16 januari verklaarde Ali Naima, de minister van Olie van Saudi-Arabië, dat ze de productie gerust kunnen verhogen om het verlies van Iraanse olie op de markt te compenseren.65 In figuur 12 zie je een duidelijke stijging van de Saoedische olieproductie in het eerste kwartaal van 2012 om de markten te kalmeren door de aankondiging van het Europese olieembargo en de dreiging van Iran om de Straat van Hormuz af te sluiten.
65
Defterios, J. (2012). Saudi Arabia is ready to turn valves. Geraadpleegd op 5 april 2013 op http://business.blogs.cnn.com/2012/01/16/saudi-arabia-is-ready-to-turn-valves
55
Total Oil Supply Saudi Arabia (Thousand Barrels per Day) 12000 11500 11000 10500 10000 9500 9000 2010 - 2010 - 2010 - 2010 - 2011 - 2011 - 2011 - 2011 - 2012 - 2012 - 2012 - 2012 1Q 2Q 3Q 4Q 1Q 2Q 3Q 4Q 1Q 2Q 3Q 4Q Figuur 12 - Totale olieproductie Saudi-Arabië (gebaseerd op data van EIA)
De productie steeg met gemiddeld 230 000 vaten per dag ten opzichte van het vorige kwartaal tot gemiddeld 11,68 miljoen vaten per dag. Het jaar voordien bedroeg de gemiddelde productie 10,76 miljoen vaten. Over één jaar hebben de Saoedi’s dus hun productie met bijna een miljoen vaten per dag laten stijgen. Toen de markten kalmeerden schroefde Saoedi-Arabië zijn productie deels terug om in juni opnieuw ongeveer 300 000 extra vaten per dag op te pompen tegenover de maand voordien. Na de zomer stabiliseerde de olieprijs zich rond de 110 dollar per vat, Saoedi-Arabië kon dus zijn productie terug laten dalen in het laatste kwartaal van 2012. De vraag van de Verenigde Staten en Europa om de productie van Saoedi-Arabië op te schroeven is nochtans niet zonder gevaar. Er is een ernstig risico verbonden aan het aanspreken van de reservecapaciteit van de OPEC-landen. Er bestaat namelijk een negatieve correlatie tussen de oliereserves en de olieprijs. Zoals in figuur 13 wordt aangetoond zorgen lagere reserves duidelijk voor hogere prijzen. De verklaring hiervoor is dat bij een lage reservecapaciteit de OPEC-landen moeilijker kunnen reageren op plotse veranderingen in de vraag. Hoe groter de reserves, hoe makkelijker er kan worden geïntervenieerd op de markt en hoe beter onverwachte schokken kunnen worden opgevangen.66
66
Houser, T. & Mohan, S. (2012). Can the Saudis Save the Oil Market? Geraadpleegd op 21 april 2013 op http://rhg.com/notes/can-the-saudis-save-the-oil-market
56
Figuur 13 - Negatieve correlatie tussen reservecapaciteit OPEC en olieprijzen (Bron: EIA)
Daarenboven heeft Saoedi-Arabië er belang bij om de olieprijzen hoog te houden. Als de prijs te veel daalt zullen de OPEC-landen hun aanbod verlagen zodat de prijzen terug stijgen. De OPEC-landen voeren een expansief monetair beleid wat mogelijk gemaakt wordt door hun enorme olie-inkomsten. Saoedi-Arabië kondigde eind 2012 een stijging van 19 procent van zijn uitgaven aan tot 220 miljard dollar. Het wordt voornamelijk gebruikt om de economie te stimuleren. Om de begroting van de twaalf OPEC-leden in evenwicht te houden moet de olieprijs gemiddeld 99 dollar bedragen. Voor de Saoedische begroting is er een minimumprijs van 94 dollar nodig en voor Iran is dit 125 dollar vanwege zijn enorme overheidstekort. Het is dus van belang dat de OPEC-landen, met Saoedi-Arabië als grootste producent, de Brent prijs rond de 100 dollar per vat houden.67 De voorzichtigheid van Saoedi-Arabië om zijn olieproductie drastisch te verhopen heeft vooral hier mee te maken. Een hoge olieprijs zorgt ervoor dat deze landen hun enorme uitgaven voor de economie, infrastructuur en sociale programma’s kunnen aanhouden.68
67
Mahdi, W. (2013). OPEC May Cut Supply to Hold Budgets at $99 Oil: Apicorp.Geraadpleegd op 21 april 2013 op http://www.bloomberg.com/news/2013-04-17/opec-may-cut-supply-to-hold-budgets-at-99-oilapicorp.html 68 Simpkins, J. (2013). The Real Reason Saudi Arabia is Holding Back. Geraadpleegd op 21 april 2013 op http://www.oilandenergydaily.com/2013/01/25/saudi-arabia-holding-back/
57
3.3
Conclusie
Er is een duidelijke neerwaartse tendens van de olie-exporten van Iran naar zijn belangrijkste partners China, Japan, Zuid-Korea en India. Dit heeft een serieuze impact gehad op de inkomsten van Iran. Deze landen hebben zich wel degelijk moeten schikken naar de Europese en Amerikaanse sancties. Dit kwam echter niet door de bereidheid van die landen om mee te gaan in het sanctieregime. De daling kan eerder verklaard worden door de moeilijkheden om nog olie van Iran te kunnen kopen. Vooral China verzet zich tegen additionele sancties tegen Iran boven de multilaterale VN-sancties. In zijn buitenlands beleid staat nationale soevereiniteit centraal, China heeft het bijgevolg moeilijk met buitenlandse inmenging in een andere soevereine staat. Beijing stelt zich op het internationale toneel terughoudend op en wil geen grootmacht als de Verenigde Staten tegen zich in het harnas jagen. Het houdt zich dus grotendeels aan de beperkingen die de Verenigde Staten opleggen zolang het niet in tegenspraak is met het nationaal belang van de Volksrepubliek. Bijna de helft van de Iraanse ruwe olie wordt nog steeds naar China geëxporteerd en het ziet er niet naar uit dat China vrijwillig enige extra inspanning gaat leveren. Olie is belangrijk voor zijn economische groei en energiezekerheid is een prioritaire doelstelling voor de Chinese overheid. Japan is toegeeflijker. Het eerste kwartaal van 2011 importeerde Japan gemiddeld 444 330 vaten olie per dag uit Iran, twee jaar later was dat gedaald tot een gemiddelde van 190 330 vaten per dag, dit is een daling van ongeveer 40 procent. De voorgaande vijf jaar was de import van Iraanse ruwe olie ook al gedaald met 40 procent. Toch is Japan niet van plan om volledig te stoppen met het importeren van olie uit Iran. Eenmaal de grootste impact van de verzekeringssancties en financiële sancties verwerkt was, stegen de importen terug. Dit is een trend die ook bij Zuid-Korea waarneembaar is. Zowel Japan als Zuid-Korea stopten hun importen tijdelijk in de zomer van 2012 door de onmogelijkheid om nog verzekeraars te vinden voor hun tankers. Toen de Iraanse overheid het transport verzekerde werden de importen terug hernomen in het laatste kwartaal van 2012. De economische relaties tussen India en Iran zijn gestart met de zijderoute, India is dus niet van plan om deze eeuwenoude handelsrelatie zomaar op te geven. Ondanks het hiaat in de cijfers is er toch een duidelijke afname zichtbaar van de Iraanse exporten naar India. Bij India waren het eveneens de moeilijkheden met de verzekeringen die het land dwongen om hun importen van Iraanse olie te beperken. In één jaar tijd is de import van Iraanse ruwe olie met de helft gedaald. 58
Turkije haalde de banden met Iran de laatste jaren terug aan. Dit resulteerde in een boom in de importen en exporten tussen beide landen. Ondanks de Turkse afhankelijkheid van Iraanse olie zijn de importen in 2012 met ongeveer 20 procent gedaald. Ook de totale handelsstromen zijn vorig jaar sterk afgenomen. Het is nog maar de vraag of dit effectief door de sancties komt of het eerder aan het verslechterde diplomatieke klimaat tussen beide landen ligt. Ten slotte is Saoedi-Arabië de laatste belangrijke speler die werd besproken. Sinds 2011 is er een duidelijke stijging van de olieproductie in Saoedi-Arabië. In 2011 kent de olieprijs een sterke stijging doordat de grootste problemen van de economische crisis voorbij zijn en de opkomende economieën terug een sterke groei vertonen. Dit kan evenwel anders bekeken worden. Doordat de productie van Saoedi-Arabië sterkt toeneemt daalt de reservecapaciteit van de OPEC-landen wat op zijn beurt een negatief effect heeft op de olieprijzen en de prijzen bijgevolg stijgen. Er zijn duidelijke signalen van een collectief actieprobleem bij de oliesancties. De Aziatische landen weigeren een multilateraal olie-embargo aangezien voor hen een belangrijke producent van ruwe olie zou verdwijnen. Het buitenlands beleid van deze landen is gebaseerd op wat hen het meest opbrengt op korte termijn. India en China stellen alles in het teken van hun economische groei. Olie speelt een belangrijke rol in hun ontwikkeling dus staan ze weigerachtig tegen nieuwe sancties tegen Iran. Een land dat voor een groot deel in hun oliebehoeften voorziet. De weigering van de belangrijkste olie-importeurs ondermijnen het embargo. Het verlies van Europa als afzetmarkt kon Iran makkelijk opvangen door de exporten oostwaarts te heroriënteren. Het olie-embargo heeft dus weinig impact gehad op Iran. De keldering van de Iraanse exporten is vooral te danken aan de extra financiële en handelssancties die de moeilijkheden gecreëerd hebben. De import van Iraanse ruwe olie is in de meeste landen gedaald, niet omdat ze akkoord gingen met de sancties maar omdat ze geen andere keuze hadden. Vooral het verbod op verzekeringen door de Europese Raad en het onvermogen om nog langer betalingen af te handelen via de internationale financiële instellingen hebben een zware impact gehad op de olie-exporten van de Islamitische republiek.
59
4 Impact op de Islamitische Republiek Iran Lektzian en Souva tonen aan dat het belangrijk is om het type regime voor ogen te houden bij het opleggen van sancties. Er bestaat een duidelijke correlatie tussen het effect van bepaalde sancties en het regimetype. Sancties tegen niet-democratische regimes, zoals Iran, moeten zich vooral concentreren op het bewind zelf zodat de kost voor de bevolking minimaal blijft (Lektzian & Souva, 2007). Daniel Drezner toont aan dat wanneer een autoritaire staat het doel wordt van grootschalige algemene sancties, er een duidelijke stijging van repressie waarneembaar is. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat specifiekere en doelgerichtere sancties een humaner beleidsinstrument zouden zijn (Drezner, 2011). Om het volk te sparen kan gebruik gemaakt worden van ‘smart sanctions’ die enkel de medestanders van het regime raken. Smart sanctions werden in de jaren negentig door de Verenigde Naties en de Verenigde Staten naar voren geschoven als de ultieme oplossing om de bevolking te ontzien van de zware gevolgen van economische sancties. Deze verandering in agendasetting zorgde ervoor dat de politieke kost voor de zendstaat minimaal werd en de bevolking van de ontvangststaat zo veel mogelijk werd ontzien. Er zijn evenwel geen duidelijke aanwijzingen dat smart sanctions doeltreffender zijn om de gewenste veranderingen in de ontvangststaat te veroorzaken (Drezner, 2011). Vele experten geloven dat sancties, ondanks de complexiteit van implementatie en de beperkte effectiviteit, nog steeds een aantrekkelijkere beleidsoptie zijn dan een preventieve aanval. Sancties kunnen een belangrijke beleidsoptie zijn als ze slim en met de medewerking van andere staten geïmplementeerd worden. Deze experten nemen aan dat smart sanctions de druk op het heersende regime maximaliseren terwijl de onbedoelde neveneffecten beperkt blijven (Torbat, 2005). De multilaterale sancties tegen Iran worden vaak omschreven als smart sanctions omdat ze vooral de elite proberen te raken. De buitenlandse rekeningen van hooggeplaatste Iraniërs werden bevroren en de bedrijven die rechtstreeks in contact staan met het Iraanse establishment en het nucleaire programma werden gesanctioneerd. Toch blijkt dat vooral de bevolking de gevolgen moet dragen van de huidige economische sancties. Dit kan contraproductief werken binnen die staat. De bevolking kan zich als één blok achter zijn regering scharen in plaats van het regime de rug toe te keren.
60
4.1
Economische situatie in Iran
Een staat economische sancties opleggen is een collectieve straf voor de ganse bevolking. Iran wordt internationaal geïsoleerd en de economische vooruitgang wordt belemmerd. De Iraanse economie lijdt zwaar onder dit isolement. De precieze impact van deze sancties is echter moeilijk te meten. Vertegenwoordigers van de Iraanse kamer van koophandel schrijven 50 procent van de huidige economische problemen toe aan de sancties en de andere helft aan de structurele problemen en foute politieke beslissingen van het regime zelf. Een Iraanse ambtenaar vat deze tweespalt als volgt samen: “Between Mahmoud Bahmani [the governor of the Central Bank of Iran] and David Cohen [U.S. treasury under secretary for terrorism and financial intelligence], I have a hard time deciding which one has been more harmful to Iran’s economy” (International Crisis Group, 2013., p. 22). Het meest duidelijke gevolg van de sancties is de inflatie die Iran maar niet onder controle kan houden en de depreciatie van de Iraanse rial. In maart 2013 liep de inflatie volgens het regime op tot 31,5 procent, in februari was het 30,2 procent. In februari 2012 bedroeg de inflatie ook al 26,4 procent. Volgens verschillende economisten kan dit cijfer echter dubbel zo hoog liggen aangezien vele geïmporteerde goederen niet worden meegeteld in de berekeningen van de Iraanse overheid. Op de zwarte markt moet nu al 35 000 rial worden neergeteld voor één dollar tegenover 10 700 rial vroeger. Door de ernstige depreciatie van de rial zijn buitenlandse goederen extreem duur geworden. Zowel de depreciatie van de Iraanse nationale munt als de sterke inflatie zijn volledig toe te wijzen aan de sancties. De overheid probeerde de impact van de financiële sancties enigszins te verzachten door dollars te subsidiëren tegen een tarief van 12 260 rial voor importeurs van basisgoederen. Er werd een onderscheid gemaakt tussen basisgoederen en luxegoederen waarbij de eerste goederen konden importeren aan met gesubsidieerde dollars. Het ging over allerhande goederen van granen, bakolie, rood vlees, kip en suiker tot medicijnen. Luxegoederen zoals mobiele telefoons moeten aan het standaardtarief van 24 500 rial voor één dollar worden geïmporteerd. Eind april 2013 beperkte de overheid de lijst van gesubsidieerde basisgoederen tot slechts vier producten, namelijk tarwe, gerst, maïs en sojabonen. Voor minder vermogende Iraniërs is vlees een luxeproduct geworden. De prijzen stijgen dagelijks, een kilo suiker bijvoorbeeld,69 bedroeg op 24 april 2013 22 000 rial, de dag voordien lag de 69
The Jerusalem Post (2013). Iran stops subsidizing imports of basic goods. Geraadpleegd op 29 april 2013 op http://www.jpost.com/International/Iran-stops-subsidizing-imports-of-basic-goods-310913.
61
prijs nog op 17 000. Dit tast de koopkracht van de gewone Iraniër aan. Aangezien de prijzen maar blijven stijgen wordt het steeds moeilijker om in hun basisbehoeften te voorzien wat een impact heeft op het dagelijkse leven.70 Uit recent onderzoek blijkt dan ook dat minstens 55 procent van de bevolking in de steden onder de armoedegrens leeft. 71 Een gezin heeft om en bij de 13 000 000 rial (380 euro) nodig om rond te komen in een Iraanse stad, het gemiddeld maandsalaris ligt echter tussen 205 en 265 euro. De economische sancties hebben evenwel de incompetentie en corruptie waarmee de Iraanse administratie te kampen heeft blootgelegd. Historisch hoge olie-inkomsten werden verkwist aan prestigeprojecten, favoritisme en populaire maatregelen zoals de vele subsidies. De depreciatie van de nationale munt zorgt er voor dat de binnenlandse economie terug competitiever wordt. Iran heeft een diverse economie en is in vele zaken zelfvoorzienend. Mehdi Majidpour beweert dat sancties, in de context van een land dat graag zijn technologische achterstand wil wegwerken, de binnenlandse technologische inspanningen kunnen versterken. De Iraanse samenleving kent een ongelooflijke veerkracht waardoor er enig enthousiasme heerst om de moeilijkheden het hoofd te bieden. Er is een algemeen gevoel bij beleidsmakers dat het belangrijk is om zelfredzaam te worden, i.e. een bijna autarkische economie met een minimale afhankelijkheid van het buitenland. Dit is een idee dat telkens terugkomt in economisch moeilijke tijden. De economische sancties van de afgelopen decennia hebben de drang om zelfvoorzienend te worden enkel maar versterkt. Iraanse politici beweren dat de sancties de industriële groei in Iran geholpen hebben. De sancties als een opportuniteit beschouwd om economische vooruitgang te boeken. Het Iraanse jaar 1391, 2012 in onze gregoriaanse kalender, werd toepasselijk het jaar van “National Production, Supporting Iranian Capital and Labour” genoemd. Sancties zijn een motivatiefactor voor politici en Iraanse industriëlen om lokale initiatieven te steunen en te financieren (Majidpour, 2013). Robin Mills stelt dat de ineenstorting van de rial het pluspunt had de wisselkoers terug op een realistische koers te brengen. Voorheen werd de import van goederen aangemoedigd door een sterk overgewaardeerde wisselkoers. Daarnaast werden door de sancties de noodzakelijke stappen gezet om de binnenlandse olieraffinaderijen te 70
Gladstone, R. (2013). Double-Digit Inflation Worsens in Iran. Geraadpleegd op 10 april 2013 op http://www.nytimes.com/2013/04/02/world/middleeast/irans-double-digit-inflationworsens.html?partner=rss&emc=rss&_r=2& 71 Carolien Omidi (2013). ‘Het lijkt verdorie wel oorlog’. Geraadpleegd op 29 april 2013 op http://www.standaard.be/cnt/DMF20130428_00559425.
62
vernieuwen en de dure energiesubsidies af te schaffen.72 Door de handelssancties kunnen de binnenlandse bedrijven echter weinig profiteren van deze opportuniteiten. Doorheen het land verliezen mensen hun job en worden fabriek gesloten. De hoge inflatie maakt het bijna onmogelijk om nog winst te maken op producten aangezien de prijzen van de grondstoffen enorm gestegen zijn. Daarnaast worden de handelaars gedwongen om betalingen af te handelen via clandestiene netwerken, het zogenaamde hawala systeem. Dit is een informeel mondiaal banksysteem gebaseerd op vertrouwen. Een handelaar brengt een koffer geld naar een hawala-agent in een Iraanse bazaar, die vervolgens zijn collega in Beijing of Los Angeles belt daarop stelt die andere handelaar dan dezelfde som geld in zijn land beschikbaar. Het geld blijft binnen de grenzen van het land zodat de sancties omzeild worden maar het systeem is duurder en minder betrouwbaar dan een gewone bankoverschrijving. 73 De Centrale Bank van Iran schat dat 21,6 procent van de totale economische activiteit op de zwarte markt plaats vindt. Veel van deze ondergrondse economie gebeurt ook via smokkelroutes naar de buurlanden om de sancties te omzeilen. Ondanks de sancties heeft Iran nog steeds een positieve handelsbalans. In 2011 was de positieve balans voor Iran 22,41 miljoen euro. Het eerste en tweede kwartaal van 2012 toont eveneens een positieve balans.74 Figuur 14 toont een duidelijke afname van de export naar de landen die sinds 2006 sancties oplegden. Dit werd echter volledig gecompenseerd door de stijging van de export naar andere regio’s, voornamelijk Azië, Afrika en LatijnsAmerika. De Iraanse viceminister van Handel gaf aan dat niet-petroleum exporten in het afgelopen Iraanse kalenderjaar met 20 procent zijn gestegen.75 Deze verklaring strookt met pogingen die Iran onderneemt om zijn economie te diversifiëren.
72
Mills, R. (2013). High oil prices can cushion impact of Iran sanctions. Geraadpleegd op 29 april 2013 op http://www.thenational.ae/thenationalconversation/industry-insights/energy/high-oil-prices-can-cushionimpact-of-iran-sanctions. 73 Kristof, N. (2012). Pinched and Griping in Iran. Geraadpleegd op 2 mei 2013 op http://www.nytimes.com/2012/06/17/opinion/sunday/kristof-pinched-and-griping-in-iran.html 74 DG Trade (2013). Iran – EU bilateral trade and trade with the world. Geraadpleegd op 9 mei 2013 op http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2006/september/tradoc_113392.pdf 75 Press tv. (2013). West admits oil sanctions on Iran ineffective: official. Geraadpleegd op 28 april 2013 op http://www.presstv.ir/detail/2013/04/28/300621/west-admits-oil-ban-on-iran-ineffective/
63
Figuur 14 - Totale maandelijkse Iraanse niet-olie exporten (Haider, 2013)76
Bij een volledig handelsembargo kan de Perzische staat zijn importen nog voor ongeveer 17 maanden blijven bekostigen. Dit komt door de enorme hoeveelheid buitenlandse valuta, voornamelijk goud, dat het land nog in voorraad heeft. De kapitaalrekening kent echter een negatief saldo wat op lange termijn heel schadelijke gevolgen kan hebben voor de economie. Iran is zich bewust van de afhankelijkheid van olie-inkomsten en poogt zijn inkomsten meer te diversifiëren. In figuur 15 is een duidelijke daling van de afhankelijkheid van inkomsten uit olie waarneembaar. Op twee jaar tijd is de afhankelijkheid met ongeveer tien procent afgenomen. De overheid compenseert dit vooral door het invoeren van nieuwe belastingen en privatiseringen. Drie jaar geleden werd er bijvoorbeeld voor het eerst een belasting op toegevoegd waarde ingevoerd, het btw-tarief bedraagt momenteel zes procent (Khajehpour et al., 2013).
76
Haider, J. I. (2013). Sanctions and trade diversion: Exporter-level evidence from Iran. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://www.voxeu.org/article/iran-sanctions-and-diverted-trade-exporter-level-evidence#fn
64
Figuur 15 - Afhankelijkheid aan inkomsten uit olie 2010/11/12
Een belangrijke indicatie van het economische klimaat binnen een land is het bruto binnenlands product. Het bbp van Iran stijgt jaar na jaar. In 2012 bedroeg het totale bbp in huidige prijzen 548 895 miljoen dollar. Dit was een negatieve groei van 1,9 procent ten opzichte van het jaar voordien. In 2011 groeide de economie nog met drie procent. De voorspellingen van het IMF geven dit jaar een negatieve groei van 1,2 procent aan, vanaf 2014 zou de economie terug groeien met 1,1 procent. Volgens hun berekeningen zou het bbp in 2018 stijgen tot 507 566 miljoen dollar.77 Er is wel degelijk een negatieve groei van het bbp maar dit zou van korte duur zijn. Deze cijfers werpen enige twijfel op de impact van de sancties op de Iraanse economie. Toch is het duidelijk dat de Iraanse economie onder zijn niveau presteert. Met een olieprijs boven de 100 dollar en bij een volledige productiecapaciteit kunnen veel meer inkomsten gegenereerd worden dan vandaag de dag het geval is.
4.2
Politieke gevolgen
De sancties eisen een zware tol van Iran en dit draagt bij tot een dominant discours van verzet. Volgens verschillende parlementsleden is Iran door zijn doortastendheid een rolmodel geworden in de ontwikkelingslanden die eveneens de Westerse dominantie in 77
IMF (2012). World Economic Outlook Database. Geraadpleegd op 9 mei 2013 op http://www.imf.org/external/pubs/ft/weo/2013/01/weodata/weorept.aspx?pr.x=52&pr.y=7&sy=2006&ey=20 18&scsm=1&ssd=1&sort=country&ds=.&br=1&c=429&s=NGDP_R%2CNGDP_RPCH%2CNGDPD%2CPPPGDP&gr p=0&a=#cs3
65
vraag stellen. Iraanse politici zien deze situatie als een uitputtingsslag waarbij het Westen de sancties moe zal worden en de coalitie tegen Iran zal verbrokkelen. De sancties worden gebruikt voor eigen politiek gewin. Na de presidentsverkiezingen van 2009 werd duidelijk dat het regime niet zo’n groot draagvlak had bij de bevolking. De middenklasse stond sceptisch tegenover het beleid van president Ahmadinejad. De economische problemen zorgen nu echter voor een antiwesters gevoel bij de bevolking. Een voortzetting van de huidige politiek van sancties kan deze antiwesterse gedachten consolideren en een compromis nog moeilijker maken. Het regime speelt hier duidelijk op in door te benadrukken dat het Westen enkel uit is op de vernietiging van de Islamitische Republiek. De politieke elite wordt radicaler wat op zijn beurt kan zorgen voor een verdere radicalisering onder de bevolking. Zelfs Mir-Hossein Mousavi, oppositieleider en voormalig eerste minister, staat sceptisch tegenover de sancties. Op 28 september 2009 verklaarde hij daarover het volgende: “We are against any sanctions against our nation. [Sanctions] will impose agonies on a nation who suffers enough from miserable statesmen” (Khajehpour et al., 2013, p. 22). Een recente studie van Gallup geeft deze trend duidelijk weer. Een meerderheid van de bevolking zegt te lijden onder de sancties van de internationale gemeenschap. Zevenenveertig procent van de populatie houdt hier vooral de Verenigde Staten voor verantwoordelijk. Slechts één op de 10 Iraniërs vindt dat de Iraanse overheid de meeste verantwoordelijkheid draagt voor de economische moeilijkheden. Ondanks de economische ontberingen is 63 procent van de Iraniërs voorstander van de voortzetting van het nucleaire programma.78 De meerderheid van de bevolking erkent, zoals het regime, het recht om een civiel nucleair programma te ontwikkelen. Dit moet in de context van de Perzische geschiedenis geplaatst worden. Het Perzische volk is een heel trots volk en het Perzische rijk kan zich met recht en rede één van de bakermatten van onze beschaving noemen. Het land is tijdens de koloniale periode altijd onafhankelijk gebleven en hecht veel belang aan zijn nationale soevereiniteit. Vandaar dat er zoveel belang gehecht wordt aan het Iraanse kernprogramma dat uitgegroeid is tot een nationaal symbool. Toch is het van belang om met enige nuance naar deze cijfers te kijken. Geen enkele bevolking is monolithisch en in een enorm land als Iran niet anders. Er is een groot onderscheid tussen de hoogopgeleide 78
Younis, M. (2013). Iranians Feel Bite of Sanctions, Blame U.S., Not Own Leaders. Geraadpleegd op 17 april 2013 op http://www.gallup.com/poll/160358/iranians-feel-bite-sanctions-blame-not-own-leaders.aspx
66
bevolking die Engels spreekt en de mensen op het platteland. Toen journalist Nicholas Kristof in 2012 naar Iran trok was deze discrepantie duidelijk waarneembaar. Zakenmensen en handelaars beschuldigen voornamelijk de regering van de economische malaise terwijl mensen die geen hogere opleiding genoten hebben en de staatstelevisie als enige bron van informatie hebben duidelijk de kant van het regime kiezen.79 Volgens professor Hamid Dabashi begon de Arabische Lente met de Groene Beweging in Iran in 2009 (Dabashi, 2012). De protesten in Teheran werden echter bloedig neergeslagen met de dood van Neda Soltan, een jonge studente, als belangrijkste symbool. Door die harde repressie wordt de bevolking momenteel overheerst door angst. Vele Iraanse activisten zitten in de gevangenis en de mensen zijn bang om interviews te geven aan buitenlandse journalisten.
80
Oppositiebewegingen zijn verboden, internetfora worden gescreend,
nieuwswebsites gecensureerd en de leiders van de oppositiebeweging, Mir-Hossein Mousavi en Mehdi Karroubi, staan onder huisarrest. De economische sancties en oorlogsdreiging laten de staat toe om “een noodtoestand” in te roepen die alle kritische stemmen onderdrukken. In een land in staat van oorlog, is er geen plaats voor een politiek debat over binnenlandse problemen. Kritiek op het regime wordt afgedaan als landverraad. Vele problemen zijn momenteel onbespreekbaar waardoor geen alternatief discours ontwikkeld kan worden naast dat van Khamenei. Het Westen kan hiervoor deels verantwoordelijk worden gesteld aangezien ook zij geen alternatief scenario aanbieden. Dit komt de minder radicale stemmen binnen de politiek niet ten goede en heeft een negatieve weerslag op het democratiseringsproces. De extreme antiwesterse krachten domineren het Iraanse politieke landschap (Khajehpour et al., 2013). De sancties hebben ook een zware impact op het middenveld. Organisaties en liefdadigheidsinstellingen overleven enkel op basis van vrijwilligerswerk en giften. Door de economische onzekerheid is er minder tijd en geld om de civil society te ondersteunen. Op lange termijn kan dit een negatieve invloed hebben aangezien deze organisaties vaak de bron zijn van de maatschappelijke veranderingen in Iran (ICAN, 2012).
79
Kristof, N. (2012). Pinched and Griping in Iran. Geraadpleegd op 2 mei 2013 op http://www.nytimes.com/2012/06/17/opinion/sunday/kristof-pinched-and-griping-in-iran.html 80 Kristof, N. (2012). Hugs From Iran. Geraadpleegd op 3 mei 2013 op http://www.nytimes.com/2012/06/14/opinion/kristof-hugs-from-iran.html?_r=0
67
De positie van de vrouw in Iran wordt eveneens aangetast door de economische sancties. Verschillende vrouwenbewegingen hebben het westen al gewaarschuwd voor de moeilijkheden die ze ervaren door de sancties. De groeiende armoede onder de bevolking kan een impact hebben op de mogelijkheden die vrouwen hebben op onderwijs. Aan de Iraanse universiteiten studeren meer vrouwen dan mannen, deze hoogopgeleide vrouwen zijn de motor voor sociaal-politieke veranderingen in het land. Conservatieve stemmen opperen quota om het aantal vrouwen aan de universiteiten te beperken. Deze quota werden tijdens de tweede ambtstermijn van Ahmadinejad ingevoerd en vallen, toevallig of niet, samen met de intensivering van de sancties. Door de toegenomen economische problemen kunnen families voor de keuze gesteld worden om enkel de jongens een hogere opleiding te laten genieten. Dit kan leiden tot een verminderde alfabetiseringsgraad van vrouwen in de nabije toekomst Daarnaast dragen vooral vrouwen de lasten van de toegenomen werkloosheid. Deskundigen halen aan dat door de sancties de conservatieven hun regressieve sociale agenda makkelijker kunnen doorvoeren en de vrouwen terug naar de huiselijke sfeer degraderen. Hun redenering is dat als vrouwen van de arbeidsmarkt verdwijnen meer mannen kans hebben op werk. (ICAN, 2012). Binnen het conservatieve regime zijn er wel duidelijke tekenen van groeiende geschillen tussen president Mahmoud Ahmadinejad en geestelijk leider Khamenei. Ahmadinejad benadrukt zijn steun voor het volk en bekritiseert de kleine groep klerikalen die denken dat ze het hele land bezitten. Volgens het Iraanse kiessysteem mag Ahmadinejad zich geen derde keer verkiesbaar stellen. Hij heeft Esfandiar Rahim Mashaei, de vader van zijn schoondochter, als opvolger aangeduid. Het blijft echter de vraag of Mashaei het aandurft zich kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen in juni. De klerikale elite heeft Ahmadinejad en Mashaei er al meermaals van beschuldigd dat ze de rol van de geestelijken willen minimaliseren door meer de nadruk te leggen op een ander soort islam dan waar ayatollah Khamenei voor staat.81 Andere conservatieve krachten proberen er alles aan te doen om Mashaei te boycotten, ze vrezen namelijk dat Ahmadinejad achter de schermen de touwtjes in handen zou houden als Mashaei de verkiezingen zou winnen. De klerikale leiders
81
Karami, A. (2013). Mashaei Makes Controversial Remarks About Islam, Iran. Geraadpleegd op 3 mei 2013 op http://iranpulse.al-monitor.com/index.php/2013/05/1930/mashaei-makes-controversial-remarks-about-islamiran/
68
vrezen zo’n scenario nog meer aangezien het vanuit het conservatieve kampt komt. Naar aanleiding van de verkiezingen in juni zullen deze fricties nog uitgesprokener worden.82
4.3
Onvoorziene en onbedoelde gevolgen
Sancties brengen altijd onvoorziene repercussies met zich mee. Begin dit jaar werd bijvoorbeeld aan de alarmbel getrokken door de medische sector. Door de zware Europese en Amerikaanse sancties is de import van westerse medicijnen en hulpmiddelen gekelderd. De Iraanse overheid minimaliseert dit probleem met het argument dat 97 procent van de medicijnen in eigen land worden geproduceerd. De farmaceutische industrie moet echter meer dan de helft van de grondstoffen importeren. De financiële sancties maken het moeilijk om aan de grondstoffen te raken om de medicijnen te produceren De medische industrie wordt daarnaast hevig gesubsidieerd door de overheid. Deze subsidies komen onder druk te staan door de dalende inkomsten van de staat. Veel medicijnen worden inderdaad in het binnenland geproduceerd maar de levensnoodzakelijke geneesmiddelen voor patiënten met chronische ziekten worden die in het buitenland aangekocht83. Een voorbeeld van dit perverse gevolg van de sancties is Manouchehr Ismaili-Liousi. Manouchehr was een vijftienjarige jongen die aan hemofilie leed. De jongen stierf in november 2012 doordat de levensnoodzakelijke medicijnen die hij nodig had niet voor handen waren.84 Nochtans is de export van medicijnen naar Iran niet verboden onder de huidige handelssancties. De reden voor deze plotse stopzetting van de handel in medicijnen moet gezocht worden in de verstrengde sancties op de Iraanse financiële instellingen. Banken die transacties uitvoeren met de Iraanse Centrale Bank lopen het risico dat de toegang tot de Amerikaanse bankensector hen wordt ontzegd. Aangezien er geen adequaat betalingskanaal voorhanden is, levert de westerse farmaceutische industrie gewoonweg geen producten meer aan Iran. Een andere reden is de depreciatie van de rial waardoor buitenlandse producten onbetaalbaar geworden zijn voor de Iraanse overheid. Ondanks versoepelingen op de sancties voor Amerikaanse farmaceutische bedrijven zal er op het terrein 82
The Economist (2013). Conservatives v conservatives. Geraadpleegd op 3 mei 2013 op http://www.economist.com/news/middle-east-and-africa/21576664-presidential-election-nears-battle-withinruling-establishment 83 Bozorgmehr, N. (2012). In Iran, sanctions take toll on the sick. Geraadpleegd op 28 april 2013 op http://www.washingtonpost.com/world/middle_east/sanctions-take-toll-on-irans-sick/2012/09/04/ce07ee2cf6b2-11e1-8253-3f495ae70650_story.html?hpid=z3 84 Salami, I. (2012). Does Washington really want diplomacy on Iran? Geraadpleegd op 8 mei 2013 op http://www.presstv.ir/detail/2012/11/15/272438/washington-mulls-diplomacy-on-iran/
69
waarschijnlijk geen veranderingen te zien zijn. Dit kan het Iraanse gezondheidssysteem op korte termijn grotendeels lamleggen.85 Naast deze schaarste aan medicijnen is er nog een ander probleem waar Teheran mee te kampen heeft: luchtvervuiling. Iran scoort over het algemeen slecht in rapporten van de Wereldgezondheidsorganisatie over luchtkwaliteit en de sancties hebben de situatie enkel verergerd. De afgelopen jaren kent de luchtvervuiling in de hoofdstad een piek in januari. De uitstoot van de verouderde industrie en de uitlaatgassen van de miljoenen auto’s in Teheran komen door de koude lucht en de windstille dagen vast te zitten tussen de bergen die de stad omringen. Door het wegvallen van de benzine-importen werd er vanaf 2010 zelf benzine gebrouwen om de tekorten op te vangen. Deze noodbrandstof bevat echter veel schadelijkere stoffen dan de voorgaande benzine.86 Op dagen van extreme vervuiling valt het leven in Teheran volledig stil. Scholen, overheidsinstanties, banken en universiteiten sluiten hun deuren en er wordt verzocht om binnen te blijven. De inwoners in Teheran voelen zich moedeloos en de economische kost die het platleggen van een stad met zich meebrengt is niet te overzien. Deze vervuiling heeft desastreuze gevolgen voor de inwoners van de hoofdstad. Er is een duidelijke stijging van ademhalingsproblemen en hart- en vaatziekten, alsook een stijging in diverse soorten kanker die gelieerd kunnen worden aan de luchtvervuiling. Volgens de Iraanse minister van volksgezondheid kostte deze vervuiling het leven aan 4460 mensen.87
5 Invloed op de nucleaire onderhandelingen Als het doel van de sancties is om Iran te laten afzien van zijn nucleair programma dan hebben de sancties gefaald. Er is geen duidelijke ommekeer in het gedrag van Iran omtrent zijn nucleaire programma. De P5+1 probeert Iran te overtuigen om de verrijking van uranium te beperken tot 20 procent en een deel van deze voorraad uranium uit te voeren voor verwerking. Als de kaap boven de 20 procent ligt kan men daar een wapen mee ontwikkelen. 85
Omidi, C. (2013). ‘Dit kan doodvonnis voor onze patiënten betekenen'. Geraadpleegd op 19 april 2013 op http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20130108_00426682 86 Erdbrink, T. (2013). Annual Buildup of Air Pollution Chokes Tehran. Geraadpleegd op 19 april 2013 op http://www.nytimes.com/2013/01/07/world/middleeast/tehran-is-choked-by-annual-buildup-of-airpollution.html?_r=0 87 Davidson, K. A. (2013). Tehran Pollution Crisis 2012: Thousands Dead In Iran's Capital As Government Warns To Stay Indoors. Geraadpleegd op 19 april 2013 op http://www.huffingtonpost.com/2013/01/08/tehranpollution-crisis-thousands-dead-iran_n_2432637.html
70
In ruil daarvoor willen de Westerse mogendheden een deel van de sancties op de Iraanse oliesector en de handel in goud en andere edele metalen versoepelen. Iran eist de volledige opschorting van de sancties op zijn olie-export en financiële transacties vooraleer het zelf toegeving wil doen. Iran is op zoek naar de erkenning om uranium te verrijken en houdt vol dat het niet de intentie heeft om een kernwapen te ontwikkelen. Iran heeft het nonproliferatieverdrag ondertekend en dit verdrag geeft elke staat het recht om een civiel nucleair programma te ontwikkelen. Dit recht kan echter enkel van toepassing zijn als de inspecteurs van het Internationale Atoomagentschap voldoende vrijheid krijgen om de nucleaire installaties te bezoeken, waar Iran altijd sceptisch tegenover staat. In maart 2013 verklaarde Ayatollah Khamenei dat hij niet tegen directe onderhandelingen met de Verenigde Staten is maar dat hij weinig optimistisch is over het verloop. Hij erkent nogmaals het recht van Iran om uranium te verrijken voor kernenergie.88 De laatste reeks van gesprekken met de P5+1 vonden plaats in Almaty, Kazakhstan begin april. Zoals verwacht was er geen doorbraak en beide landen benadrukten hun bovenstaande standpunten.89 Twee dagen na de gesprekken in Almaty begin april verklaarde de Iraanse staatstelevisie dat er twee nieuwe faciliteiten voor uraniumverwerking in gebruik zijn genomen in de provincie Yazd. Er werden ook nieuwe uraniumontginningen aangekondigd in enkele mijnen in het nabijgelegen Saghand.90 Beide zijn gelegen in het centrum van Iran. In bijlage 1 worden de verschillende ontginningsmijnen en installaties op kaart weergegeven. Dit is nog maar eens een teken dat het Iraanse regime vastbesloten is verder te gaan met zijn nucleaire ambities. Nieuwe gesprekken zijn vastgelegd op 15 mei 2013 in Istanbul. Toch is het water nog heel diep tussen beide partijen. Teheran vindt dat het te veel moet toegeven en te weinig in de plaats krijgt.91 Ayatollah Khamenei geeft toe dat de sancties wel degelijk een effect hebben maar niet het effect dat het Westen zou willen. Door te weigeren om toe te geven aan de westerse druk zullen die laatsten geloofwaardigheid verliezen en zal de internationale gemeenschap meer respect krijgen voor Iran. Volgens vertrouwelingen van 88
Al Jazeera (2013). Khamenei not against nuclear talks with US. Geraadpleegd op 2 mei 2013 op http://www.aljazeera.com/news/middleeast/2013/03/201332116305059613.html 89 Pawlak J. & Torbati, Y. (2013). No deal in sight on final day of Iran nuclear talks. Geraadpleegd op 10 april 2013 op http://uk.mobile.reuters.com/article/idUKBRE93317F20130405?irpc=932 90 Press TV (2013). Iran unveils nuclear acheivements. Geraadpleegd op 10 april 2013 op http://www.presstv.ir/detail/2013/04/09/297298/iran-opens-uranium-facilities-in-yazd/ 91 Al Arabiya (2013). Fresh round of Iran nuclear talks in Istanbul may 15. Geraadpleegd op 2 mei 2013 op http://english.alarabiya.net/en/News/middle-east/2013/05/02/Fresh-round-of-Iran-nuclear-talks-in-Istanbulmay-15-.html
71
het regime hebben de sancties geholpen om de cohesie in de Iraanse samenleving te versterken in plaats van de tegenstellingen te vergroten. Khamenei ziet elke toegeving tegenover het Westen als een zwakte en net die zwakte zou het einde van de Islamitische Republiek kunnen betekenen, niet het ontbreken van een nucleaire deal. Capitulatie wordt zelfs gezien als een grotere bedreiging voor het regime dan een mogelijke militaire confrontatie met de Verenigde Staten (Khajehpour et al., 2013). Een andere doelstelling van de sancties is om het nucleaire programma te vertragen door bepaalde knelpunten toe te voegen waardoor het moeilijker is om de nodige materialen te bemachtigen. Hierover zijn de meningen eveneens verdeeld. In 2011 gaf Meir Dagan, voormalig hoofd van de Israëlische inlichtingendienst Mossad, aan dat Iran geen kernwapen zou kunnen maken voor 2015.92 De National Iranian American Council betwist dit. Volgens hun meest recente rapport zijn er geen aanwijzingen dat het nucleaire programma vertraagd zou zijn door de sancties. De afgelopen vier jaar is de vooruitgang van het programma stabiel gebleven. In het beste geval hebben de sancties helemaal geen effect gehad op het programma, in het slechtste geval hebben de sancties zelfs een incentive gegeven om het programma nog te versnellen (Khajehpour et al., 2013).
92
Solomon, J. & Levinson, C. (2011). Sanctions Slow Iran's Warhead Capability. Geraadpleegd op 2 mei 2013 op http://online.wsj.com/article/SB10001424052748704739504576067911497955494.html
72
Deel III: Conclusie 1 Impact op de Islamitische Republiek Iran 1.1
Economische effecten
De sancties hebben een desastreuze impact op de Iraanse samenleving. De Iraanse economie kromp vorig jaar met 1,9 procent. In de steden neemt de armoede zienderogen toe. Basisgoederen zijn extreem duur geworden door de enorme inflatie en de meeste luxegoederen worden zelfs niet meer geïmporteerd omdat de rial volledig is ingestort. Daarnaast zijn er nog de onvoorziene gevolgen voor de farmaceutische sector en is er de luchtvervuiling die beide een impact hebben op de gezondheid van de Iraanse bevolking. De olie-industrie heeft zwaar te lijden onder het gebrek aan buitenlands kapitaal om hun installaties te vernieuwen. Verder zorgen de financiële en verzekeringssancties voor een dalende export van olie naar de belangrijkste afnemers van Iran. Toch beschikte de Iraanse regering in 2012 over 69 miljard dollar aan inkomsten. De hoge olieprijzen zijn een zegen voor het regime. Men is zich bewust van de structurele afhankelijkheid van olie-inkomsten. Er wordt een poging ondernomen om de inkomsten te diversifiëren. Dit lukt gedeeltelijk maar Iran is nog steeds bijzonder afhankelijk van zijn olie-inkomsten. Vooral het verlies aan buitenlandse deviezen kan een probleem vormen voor de Islamitische Republiek. Het land is volledig afgesloten van de internationale financiële wereld en als er nog iets in het buitenland moet worden aangekocht is men genoodzaakt om dit clandestien te doen. Hierdoor stijgt de corruptie en bloeit de zwarte markt als nooit tevoren. Dit heeft een negatieve impact op de staat en de samenleving.
1.2
Politieke effecten
In het tweede deel werd duidelijk dat verschillende doelstellingen aan de grondslag van de sancties liggen. Het officiële doel is de nucleaire calculus van Iran te veranderen en hen te dwingen een deal te accepteren die ze zonder de sancties zouden geweigerd hebben. De achterliggende doelstelling van de Verenigde Staten is evenwel het land economisch wurgen zodat er een volksopstand ontstaat. Dit kan grofweg worden samengevat als “starve them to revolution”. Met de voortzetting van het sanctieregime toont president Obama aan de
73
neoconservatieve haviken in het Congres dat hij geen toegevingen wil doen aan schurkenstaat Iran. Het stelt ook de machtige Israëlische lobby binnen de VS gerust. Obama wil een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten ten stelligste vermijden en voor hem is de verderzetting van de sancties de minst slechte optie. Aangezien zowel een vooruitgang in de onderhandelingen als een revolutie tot nog toe ontbreken, kunnen de sancties als dusdanig niet succesvol genoemd worden. De sancties hebben zelfs een negatief effect op het democratiseringsproces in Iran. Door de sancties is het politieke debat over belangrijke binnenlandse problemen onbestaande. De teloorgang van de economie treft vooral de zwaksten in de samenleving. Daarenboven heeft het een weerslag op de civil society. Het middenveld had voor 2009 relatief vrij spel en kon wel degelijk zaken verwezenlijken. Ondanks de mannelijke samenleving was de positie van de vrouw de laatste 20 jaar sterk verbeterd. Bij de jongeren is er bijna geen analfabetisme meer en doordat veel vrouwen de weg naar de universiteit vonden werden ze mondiger en namen ze een belangrijkere plaats in het gezin in. De economische problemen door de sancties kunnen deze emanciperingspogingen teniet doen. Door de recente opstand en de sancties voelt het regime zich kwetsbaar waardoor het veel repressiever optreedt. Het lijkt erop dat de sancties contraproductief werken binnen Iran. Het wordt het Westen kwalijk genomen dat de sancties zo’n hoge tol eisen van de bevolking. Het keert zich meer en meer af van een prowesterse houding. Zowel de elite als het volk zijn tegen een vernietiging van Iran. Bijna de helft van de bevolking neemt het de Verenigde Staten kwalijk dat ze het land naar de economische afgrond duwen. De politieke situatie in Iran is momenteel onduidelijk. Er heerst een gespannen klimaat door de nakende parlementsverkiezingen. Het is onvoorspelbaar hoe de bevolking zal reageren op de resultaten van de verkiezingen en of een nieuwe president, welke dan ook, een ander discours zal aannemen tegen het westen.
74
2 Gevolgen voor de zendstaten 2.1
Collectief actieprobleem bij de huidige oliesancties
De huidige oliesancties worden gekenmerkt door een collectief actieprobleem. Geen enkele grote afnemer is bereid om zijn exporten te verminderen en Iran te verzwakken. Een multilateraal olie-embargo is onmogelijk omdat groeilanden zoals India of China nooit zouden meestappen in een dergelijk embargo. Vooral China heeft een pragmatische houding in zijn buitenlandse beleid. Het wil geen problemen met de Verenigde Staten maar het wil evenzo zijn relatie met Iran, een belangrijke olieproducent, niet hypothekeren omdat het zijn eigen energievoorziening in gevaar zou kunnen brengen. Door de weigering van andere staten om mee te stappen in de sancties en omdat ruwe olie een makkelijk te transporteren goed is dat bovendien fungibel is van aard, kan er dus geconcludeerd worden dat oliesancties ineffectief zijn. De financiële sancties zijn duidelijk de meest krachtige. Het verbod voor Amerikaanse en Europese firma’s om nog langer te investeren in de Iraanse olie-industrie was nefast voor de olieproductie. De dreiging van de VS om banken die nog zaken deden met Iran af te sluiten van het Amerikaanse financiële systeem heeft eveneens een directe impact gehad. De Europese Raad die SWIFT verbood om nog transacties voor Iran uit te voeren was een volgende klap. De olie-export had ten slotte vooral te lijden onder het verbod van de EU tegen P&I clubs om nog verzekeringen te garanderen aan tankers die Iraanse ruwe olie verscheepten.
2.2
Vooruitgang in de nucleaire onderhandelingen
Transparantie is noodzakelijk om uit een veiligheidsdilemma te raken. Het voortzetten van de gesprekken tussen de P5+1 kan een gunstiger klimaat teweeg brengen. Verder is het noodzakelijk dat men rekening houdt met de standpunten van beide partijen. Iran is een soevereine staat met een enorme geschiedenis en moet ook zo behandeld worden. De eisen van de vijf landen van de Veiligheidsraad plus Duitsland gaan echter veel verder dan hetgeen het non-proliferatieverdrag voorschrijft. Iran moet in principe zijn recht, dat het heeft onder het NPT-verdrag, om een civiel nucleair programma te ontwikkelen opgeven. De P5+1 geeft daarnaast geen duidelijk plan indien Iran hiermee akkoord zou gaan. Er is geen enkele verklaring die wijst op een ‘endgame’ of een duidelijk engagement om de sancties te
75
verlichten. De sancties van de Verenigde Staten zijn opgelegd over een periode van meer dan dertig jaar wat een impact heeft op alle sectoren van de Islamitische Republiek. De gevolgen van de sancties voor Iran zijn rampzalig en kunnen niet meer worden teruggedraaid. Dit komt de onderhandelingen niet ten goede. Deze onderhandelingen worden door de Iraanse leiders als een zero-sum game geïnterpreteerd. Amerikaanse onderhandelaars zitten ook in datzelfde stramien vast. De wil om tot een oplossing te komen ontbreekt duidelijk aangezien elke toegeving als een zuivere winst wordt gezien voor de tegenpartij. Wederzijdse beschuldigingen komen de sfeer niet ten goede en de recente aankondiging van Iran dat het nieuwe nucleaire faciliteiten geopend heeft, verdiept enkel het wantrouwen. De Europese Unie kan de wederzijdse argwaan verminderen door zich constructief op te stellen in de onderhandelingen. Het is ondertussen duidelijk dat de sancties vooral de bevolking treffen, net zoals in Irak. Als de EU echt belang hecht aan de bevolking dan versoepelt het zijn sancties. Dit kan eveneens de progressievere krachten binnen Iran ten goede komen. De versoepeling van de sancties kan het dreigende klimaat in Iran verzachten zodat er meer vrijheid komt voor het middenveld. Daarenboven kan het terugschroeven van de sancties een vertrouwensband met het regime scheppen aangezien dit aantoont dat een regimewijziging niet het uiteindelijke doel is voor Europa. De Europese Unie kan – en moet – zijn imago als soft power gebruiken om als bemiddelaar op te treden tussen de Verenigde Staten en de Islamitische Republiek.
76
Bijlagen Bijlage 1: Iraanse mijnen en faciliteiten voor nucleair onderzoek, ontwikkeling en productie93
93
Weiss, Martin D. (2006). Iran Showdown This Week. Geraadpleegd op 11 april 2013 op http://www.moneyandmarkets.com/iran-showdown-this-week-8390
77
jan-2013
sep-2012
mei-2012
jan-2012
sep-2011
mei-2011
jan-2011
sep-2010
mei-2010
jan-2010
sep-2009
mei-2009
jan-2009
sep-2008
mei-2008
jan-2008
sep-2007
mei-2007
jan-2007
sep-2006
mei-2006
jan-2006
sep-2005
mei-2005
jan-2005
sep-2004
mei-2004
jan-2004
sep-2003
mei-2003
jan-2003
sep-2002
mei-2002
jan-2002
sep-2001
mei-2001
jan-2001
sep-2000
mei-2000
jan-2000
Bijlage 2: Crude Oil RBRTE Europe Brent Spot Price FOB (jan 2000 - feb 2013)
Crude Oil RBRTE Europe Brent Spot Price FOB (jan 2000 - feb 2013) (Dollars per Barrel)
140
120
100
80
60
40
20
0
(bron: EIA) 78
Bijlage 3: Europe Brent Spot Price FOB (jan 2012 - april 2013) (Dollars per Barrel)
Europe Brent Spot Price FOB (jan 2012 - april 2013) (Dollars per Barrel) 140
130
120
110
100
90
80 jan 03, 2012
feb 03, 2012
mrt 03, 2012
apr 03, 2012
mei 03, 2012
jun 03, 2012
jul 03, 2012
aug 03, 2012
sep 03, 2012
okt 03, 2012
nov 03, 2012
dec 03, 2012
jan 03, 2013
feb 03, mrt 03, 2013 2013
apr 03, 2013
(bron: EIA) 79
Bijlage 4: Gemiddelde Iraanse olie-exporten per kwartaal (Q1 2011 – Q1 2013)94
Gemiddelde Iraanse olie-exporten per kwartaal (duizend vaten per dag) 800,00 700,00
600,00 China
500,00
Japan Korea
400,00
India 300,00
Turkije Europa
200,00 100,00 0,00 gem Q1 2011 gem Q2 2011 gem Q3 2011 gem Q4 2011 gem Q1 2012 gem Q2 2012 gem Q3 2012 gem Q4 2012 gem Q1 2013
95
(bron: Rhodium Group & Reuters) 94
Rhodium Group (2013). Iran Oil Desk. Geraadpleegd op 9 april op http://rhg.com/interactive/iran-oil-desk. Tsukimori, O. & Tan, F. (2013). Iran crude exports to rebound in April from March slump. Geraadpleegd op 9 april 2013 op http://uk.reuters.com/article/2013/04/05/asiairan-crude-idUKL3N0CR25J20130405. 95 Voor India ontbreken de cijfers voor augustus, september, oktober en november 2011
80
Bijlage 5: Iraanse olie-exporten per maand (jan 2012 - april 2013)
Iraanse olie-exporten (duizend vaten per dag) China
Japan
Korea
India
Turkije
Europa
Totaal
700
2500
2000 500 1500
400
300
1000
200 500
Som olie-exporten (duizend vaten per dag)
Olie-exporten (duizend vaten per dag)
600
100
0
0 jan-12 feb-12 mrt-12 apr-12 mei-12 jun-12 jul-12 aug-12 sep-12 okt-12 nov-12 dec-12 jan-13 feb-13 mrt-13 apr-13
(bron: Rhodium Group & Reuters) 81
3 Bibliografie Alhajji, A. F. (2005). The oil weapon: past, present and future. Oil & Gas Journal, May 2. Ali M. , Shah I.H. (2000). Sanctions and childhood mortality in Iraq. The Lancet, 355 (9218): 1851–1857. Askari, H. G., Forrer, J., Teegen, H. & Yang, J. (2003). Case studies of US economic sanctions. Westport: Praeger Publishers. Bapat, N. A., & Clifton Morgan, T. (2009). Multilateral versus unilateral sanctions reconsidered: A test using new data. International Studies Quarterly, 53(4), 1075-1094. Bardi, U. (2008). Peak oil: The four stages of a new idea. Energy, 34 (3): 323-326. Canes, Michael E. (2000). “Country Impacts of Multilateral Oil Sanctions,” Contemporary Economic Policy, 18(2): 135-144. Coolsaet, R. (2012). Macht en Waarden in de Wereldpolitiek. Gent: Academia Press. Cordesman, A. H., Bosserman, B., Khazai, S. & Gold, B. (2012) U.S. and Iranian strategic competition. Washington D.C.: Center for strategic & international studies. Dabashi, H. (2012). The Arab Spring, the end of Postcolonialism. New York: Zed Books Ltd. Devos, C. (2011). Een plattegrond van de macht. Inleiding tot politiek en politieke wetenschappen. Gent: Academia Press. Drezner, Daniel W. (2000). Bargaining, enforcement and multilateral sanctions: when is cooperation counterproductive? International Organization, 54 (1): 73-102. Drezner, Daniel W. (2011). Sanctions sometimes smart: targeted sanctions in theory and practice. International Studies Association, 13 (1): 96-108. EIA (2012). Country Analysis Briefs. Japan. Washington D.C.: US Department of Energy EIA. EIA (2013a). Country Analysis Briefs, India. Washington D.C.: US Department of Energy EIA. EIA (2013b). Country Analysis Briefs, Iran. Washington D.C.: US Department of Energy EIA. EIA (2013c). Country Analysis Briefs, Korea, South. Washington D.C.: US Department of Energy EIA. 82
El-Katiri, Laura, and Bassam Fattouh (2012). On Oil Embargos and the Myth of the Iranian Oil Weapon. Oxford Energy Comment, Oxford Institute for Energy Studies, Februari 2012. Hufbauer, Gary Clyde, Schott, Jeffrey J., Elliott, Kimberley Ann, and Barbara Oegg (2007). Economic Sanctions Reconsidered. Washington, D.C.: Institute for International Economics, 3rd edition. ICAN (2012). What the Women Say: Killing them Softly: The Stark Impact of Sanctions on the Lives of Ordinary Iranians. Washington: ICAN. IEA (2012a). Oil and Gas Security. People’s Republic of China. Paris: OECD/IEA. IEA (2012b). Oil Market Report, 10 August 2012. Paris: OECD/IEA. IEA (2013a). Oil Market Report. 11 April 2013. Paris: OECD/IEA. IEA (2013b). Oil Market Report. 13 March 2013. Paris: OECD/IEA. IMF (2007). Islamic Republic of Iran: Statistical Appendix. Washington D.C.: IMF. IMF (2011). World Economic Outlook: Tensions from the Two-Speed Recovery Unemployment, Commodities, and Capital Flows. Washington D.C.: IMF. IMF (2012). World Economic Outlook: Growth Resuming, Danger remains. Washington D.C.: IMF. International Crisis Group (2013). Spider Web: The Making and Unmaking of Iran Sanctions. Brussels: International Crisis Group. Jacobson, M. (2008). Sanctions against Iran: A Promising Struggle. The Washington Quarterly, 31 (3): 69-88. Kaempfer, W. H. & Lowenberg, A.D. (1988). The theory of international economic sanctions: a public choice approach. The American economic review, 78 (4): 786-793. Kaempfer, W. H. & Lowenberg, A.D. (2003). International Sanctions. The Journal of Economic Perspectives, 17 (4): 233–5. Katzman, K. (2012). Iran Sanctions. In Rocha, M. H. & Puckett, R. L. (Ed.). The Sanctions Squeeze on Iran and Syria. New York: Nova Publishers, Inc. Khajehpour, B., Marashi, R. & Parsi, T. (2013). “Never give in and never give up” The Impact of Sanctions on Tehran’s Nuclear Calculations. Washington D.C.: NIAC. 83
Kozhanov, N. (2011). U.S. Economisch Sanctions against Iran: Undermined by External Factors. Middle East Policy, 18 (3): 144-160. Lektzian, D. & Souva, M. (2007). An institutional theory of sanctions onset and success. Journal of Conflict Resolution, 51 (6): 848-871. Majidpour, M. (2013). The Unintended Consequences of US-led Sanctions on Iranian Industries, Iranian Studies, 46:1, 1-15. Mohaddes, K. & Pesaran, H. (2013). One Hundred Years of Oil Income and the Iranian Economy: A Curse or a Blessing? CESifo: Munchen. O’Donnell, T. (2009). The Political Economy of Oil in the U.S.-Iran crisis. International Affairs Working Paper 2009-05: Caracas. Official Journal of the European Union (2010). Council Decision of 26 July 2010 concerning restrictive measures against Iran and repealing Common Position 2007/140/CFSP. Brussel: Publications Office. OPEC (2012). Annual Statistical Bulletin. Vienna: OPEC. OPEC (2013). Monthly Oil Market Report, April 2013. Vienna: OPEC. Pape, Robert, A. (1997). Why Economic Sanctions do not work. International Security. 22 (2): 90-136. Pflüger, F. (2012). Iran Sanctions: Right Intent, Wrong Approach. European Energy Review. Februari 16. Statistisches Bundesamt (2013) Foreign trade. Wiesbaden: Destatis. Tarock, A. (2006). Iran's Nuclear Programme and the West. Third World Quarterly, 27 (4):645-664. Torbat, Akbar E. (2005). Impacts of US Trade and Financial Sanctions on Iran. The World Economy, 28 (3): 407-434.) Tsebelis, G. (1990). Are Sanctions Effective? A Game-Theoretic Analysis. The Journal of Conflict Resolution, 34 (1): 3-28. Waltz, K. (2012). Why Iran should get the Bomb. Foreign Affairs, 91 (4): 2-5.
84