UNIVERSITEIT GENT
FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN
HYPERLINKING ALS EEN VORM VAN ONLINEJOURNALISTIEK ? CASE STUDIE OVER HET GEBRUIK VAN HYPERLINKS IN DE ONLINE BERICHTGEVING OP TWEE VLAAMSE NIEUWSWEBSITES
Wetenschappelijke verhandeling
aantal woorden:21.200
OOGHE SIMON MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT
PROMOTOR: (PROF.) DR. ANNELORE DEPREZ COMMISSARIS: (PROF.) DR. JEROEN DE KEYSER COMMISSARIS: (PROF.) DR. EVELIEN D’HEER
ACADEMIEJAAR 2011 - 2012
DANK U !
Graag wil ik een aantal mensen oprecht bedanken die mij onvoorwaardelijk hebben gesteund en gesterkt in mijn studies, zowel moreel als financieel. Zonder hen was de voltooiing van deze studies een stuk moelijker geworden.
Dank u … Mijn ouders en Martine, voor de kans die ik kreeg om aan ‘den unief’ te gaan studeren. Zonder hen zou ik nooit gestaan hebben waar ik op vandaag sta ; Mijn zus Judith, voor het nalezen van geschreven stukken en de eindredactie ; Mijn goede vriend en ‘kotgenoot’ in spe Alec, voor het helpen coderen van de artikels van dit onderzoek ; Mijn goede vriend en ‘kotgenoot’ in spe Daan, voor het mogen gebruiken van de logingegevens ; Mijn communicatiewetenschappersvriendin Gerlind, voor het aanreiken van de case voor het onderzoek ; Universiteit Gent, voor de vier mooie jaren die ik er heb beleefd ; Mijn professoren, voor de kennis die jullie mij bijbrachten ; Promotor, voor het bieden van een referentiekader voor dit onderzoek en de bijsturing ;
…
Bedankt allen !
2
Inhoudstafel Voorwoord
p. 2
Inhoudstafel
p. 3
Abstract
p. 7
Inleiding
p. 8
DEEL I – THEORETISCH LUIK Hoofdstuk 1: The (rise of the) network society en de implicaties voor de journalistiek
p. 10
Hoofdstuk 2: De ontwikkeling en kenmerken van ‘online journalism’
p. 13
2.1 Conceptualisering
p. 13
2.2 Is print dood? Migratie van print naar online media en de implicaties
p. 13
2.3 Onlinejournalistiek – een nieuwe vorm van journalistiek ?
p. 14
2.3.1
Loze beloftes
2.4 De nieuwe mogelijkheden uitgelicht 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4
Snelheid Interactiviteit Multimedialiteit Hypertekstualiteit
p. 15 p. 17 p. 17 p. 17 p. 18 p. 18
2.5 Online kranten op het web
p. 19
2.6 Verander(en)de rol(len) van de onlinejournalist
p. 19
2.6.1 2.7 Besluit
Complexe academische discussie
p. 19 p. 21
3
Hoofdstuk 3: The hyperlinked society
p. 22
3.1 Inleiding
p. 22
3.2 De hyperlink
p. 22
3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5
Ontwikkeling Conceptualisering Bestemming en soorten hyperlinks Functies en kenmerken van de hyperlink Plaats van de hyperlink
3.3 Literatuuroverzicht 3.3.1 3.3.2 3.3.3
3.3.4
Hyperlinking: een complex domein Tendensen in het onderzoek rond hyperlinking op nieuwswebsites De hyperlink: universeel pluralistisch of journalistiek toekomstdilemma ? 3.3.3.1 Hyperlinkstructuren 3.3.3.2 Piekmomenten? Vlaamse context
3.4 Why (not to) link ? Het belang en de meerwaarde van linken op nieuwswebsites 3.4.1 3.4.2
3.4.3
Wat is de meerwaarde van de hyperlink in een online nieuwscontext? Afwegingen omtrent het integreren van hyperlinks 3.4.2.1 Geloofwaardigheid en transparantie versus verantwoordelijkheidsissues 3.4.2.2 Interactiviteit versus consumentgerelateerde kenmerken 3.4.2.3 Context bieden 3.4.2.4 Diversiteit versus ‘gatekeeping decisions’ 3.4.2.5 Wederkerigheid versus commerciële issues 3.4.2.6 Andere overwegingen ‘On the field’ – opinies 3.4.3.1 Link journalism – a different mindset ? 3.4.3.2 Rollen van de onlinejournalist
p. 22 p. 23 p. 23 p. 23 p. 24 p. 25 p. 25 p. 25 p. 27 p. 28 P. 28 p. 29 p. 30 p. 30 p. 30 p. 30 p. 31 p. 32 p. 32 p. 33 p. 34 p. 35 p. 35 p. 36
3.5 BBC News Online: de ideale wegbereider ?
p. 38
3.6 Besluit theoretisch luik
p. 40
4
DEEL II – EMPIRISCH LUIK 1 Het onderzoek 1.1 Design 1.1.1 Methode 1.1.2 Steekproefselectie 1.1.2.1 Case 1.1.2.2 Keuze online nieuwswebsites 1.1.2.3 Periode 1.1.2.4 Selectie artikels DS online 1.1.2.5 Selectie artikels HLN.be 1.1.3
Coderingsproces 1.1.3.1 Wat wordt beschouwd als relevante hyperlink? 1.1.3.2 Codeboek 1.1.3.3 Intercoder reliability
2 De resultaten 2.1 Algemene resultaten 2.1.1 2.1.2
Hyperlinks naar sociale media Hyperlinks naar advertenties
2.2 Resultaten De Standaard Online 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5
Aantal Bestemming Kenmerken Plaats Prominentie
2.3 Resultaten Het Laatste Nieuws Online 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5
Aantal Bestemming Kenmerken Plaats Prominentie
2.4 Vergelijking tussen de twee kranten
3 Conclusies
p. 43 p. 43 p. 43 p. 43 p. 43 p. 44 p. 44 p. 44 p. 45 p. 45 p. 45 p. 46 p. 47 p. 48 p. 48 p. 48 p. 48 p. 49 p. 49 p. 49 p. 50 p. 51 p. 51 p. 52 p. 52 p. 52 p. 52 p. 54 p. 54 p. 55 p. 58 5
4 Discussie
p. 60
5 Beperkingen en verder onderzoek
p. 61
6 Literatuurlijst
p. 62
Bijlages Bijlage 1 - Outputs resultaten Bijlage 2 - Overzicht gebruikte artikels Bijlage 3 - Het codeboek Bijlage 4 - Foto artikel
p. 72 p. 112 p. 135 p. 139
6
Abstract
The rapid evolution of the Internet has dramatically changed today’s society at all levels. This is undoubtedly the case for online journalism. Thanks to the many new technical features, online journalism has come across a number of serious challenges. In this way, this research attempts to identify how two Flemish online news sites, in times of digitization, embrace the integration of hyperlinks in the report of a worldwide event. Using a quantitative content analysis, this study compares the websites of De Standaard Online and Het Laatste Nieuws Online by analyzing the number, the characteristics and the destination of the hyperlinks. The case deals with the dramatic attacks in Norway by Anders Behring Breivik on the 22nd of July 2011. Specific attention is given to the integration of external journalistic hyperlinks. Over a five-month period, a total of 346 articles and 1755 hyperlinks were decomposed. Results suggest that very few articles of the two investigated Flemish news websites integrate links to external online information, despite the theoretically limitless possibilities for external linking.
7
Inleiding De komst van het internet heeft sinds zijn ontstaan, nu ongeveer twee decennia geleden, voor een ongeziene revolutie gezorgd op het vlak van informatie-uitwisseling en communicatie. De verregaande digitalisering van de maatschappij heeft op zowat elk aspect van de hedendaagse samenleving een onomwonden impact gehad. Ook de journalistieke context is aan een aantal ingrijpende wijzigingen onderhavig geweest. Gedreven door technologische innovatie, kan ‘de journalistiek’ als één van de snelst evoluerende maatschappelijke domeinen beschouwd worden; immers, de manier waarop vandaag wereldwijd aan journalistiek gedaan wordt, kan men in geen opzicht vergelijken met de situatie pakweg vijftien jaar geleden. Nieuwsorganisaties dienden zich te reorganiseren en online redacties werden uitgebreid, nieuwsconsumenten evolueerden van passieve naar actieve ontvangers en het werd voor de ‘man in de straat’ zelfs mogelijk om zelf nieuws te gaan ‘maken’. Sinds het internet zijn opmars kende, is het onderzoek naar de technologische implicaties voor de journalistiek dan ook in een stroomversnelling geraakt. Heel wat (communicatie)wetenschappers, academici en mediaexperts hebben geprobeerd om de wijzigingen die eigen zijn aan het journalistieke beroep, aan te tonen. Een aantal auteurs legden daarbij de focus op praktijken in de redactiekamer (Garrison, 2001; Boczkowski, 2004; Domingo, 2008; Sarrica et al., 2010); anderen op de implicaties voor de uitoefening van het journalistieke beroep (Bardoel & Deuze, 2001; Deuze & Paulussen, 2002; Friend & Singer, 2007); nog anderen onderzochten het fenomeen ‘citizen journalism’ (Thurman, 2008; Rosenberry & St. John, 2010; Singer, 2011), terwijl een laatste groep auteurs onderzoek voerde naar de specifieke technische mogelijkheden die het internet biedt (Pavlik, 2000; Zelizer, 2009; Steensen, 2011). In deze specifieke studie wordt, binnen het kader van de ‘network society’ (Castells, 1996), gefocust op de impact van de technologische innovaties - eigen aan het internet - op de productie van online nieuwscontent. Naast de potentiële toevoeging van multimediatechnieken aan online nieuwsberichten en het creëren van interactiviteit met de lezer, onderscheidt het gebruik van hyperlinks in online artikels zich van nieuwsberichten in de traditionele media – print, radio en televisie. Uit onderzoek omtrent de toevoeging van technische elementen aan online nieuwscontent is echter gebleken dat nieuwsorganisaties aanvankelijk traag reageerden om deze te integreren op nieuwswebsites (Chang, Himelboim & Dong, 2000; Tremayne, 2005; Van der Wurff, 2005; Quandt, 2008). Uitgaande van deze assumptie, brengt deze scriptie het gebruik van hyperlinks op Vlaamse nieuwswebsites in kaart. Onderzoek naar het gebruik van hyperlinks in een Belgische (Vlaamse) context is immers een zo goed als onontgonnen terrein. Op enkele (recente) uitzonderingen na, is de interesse vanuit academische hoek vreemd genoeg beperkt gebleven (Paulussen, 2004; De Maeyer, 2010). Diepgaand onderzoek naar hyperlinking op nieuwswebsites heeft in heel wat gevallen tot soortgelijke conclusies geleid; er wordt weinig gebruikt gemaakt van externe hyperlinks - links die de lezer doorverwijzen naar informatie buiten de eigen website (Dimitrova et al., 2003; Oblak, 2005; Tremayne, 2005; De Maeyer, 2011). De redenen daarvoor zijn uiteenlopend en worden later in deze scriptie besproken. De concrete doelstelling van dit onderzoek is om via een kwantitatieve inhoudsanalyse na te gaan of deze situatie op vandaag nog steeds opgaat in een Vlaamse context. De centrale vraag is bijgevolg of de online nieuwsredacties van De Standaard en Het Laatste Nieuws vaak gebruik maken van 8
hyperlinks bij de online artikels, wanneer er bericht wordt over een wereldwijde gebeurtenis. Naast het aantal gebruikte hyperlinks wordt ook de plaats, de prominentie en de bestemming ervan geanalyseerd. De aandacht gaat daarbij uit naar hyperlinks verwijzende naar journalistieke content.
Structuur In het eerste deel van het theoretisch luik van dit onderzoek wordt de impact van het internet op de ontwikkeling van de onlinejournalistiek geschetst. De migratie van print naar online media verliep immers niet zoals men had verwacht. Na een beknopte academische discussie over de vraag of onlinejournalistiek als een nieuwe vorm van journalistiek kan worden beschouwd, worden de technische mogelijkheden besproken die de productie van online nieuwscontent een meerwaarde (kunnen) geven ten opzichte van printmedia content. Daarbij staan de begrippen interactiviteit, multimedialiteit, hypertekstualiteit en in mindere mate snelheid centraal. Het laatste item gaat over de gevolgen van de digitalisering voor de rol(len) van de onlinejournalist. Blijven de kerncompetenties dezelfde? Of moeten andere accenten gelegd worden in de uitoefening van het beroep? Het tweede deel van het theoretisch luik is integraal gewijd aan het hyperlinking-verhaal. Achtereenvolgens worden de geschiedenis en ontwikkeling van het fenomeen aangekaart, de functies en kenmerken van de hyperlink, de plaats van hyperlinking in de onlinejournalistiek, de conceptualisering van het begrip en de literatuur omtrent hyperlinking en nieuwswebsites. Een aanzienlijk deel van het theoretisch luik handelt vervolgens over het belang en de meerwaarde van linken. Hyperlinks hebben immers verschillende functies en kunnen zowel voor de journalist als voor de lezer bijzonder waardevol zijn. De journalist kan door het gebruik ervan perfect tegemoet komen aan zijn/haar rol om de nieuwsconsument zo goed en uitgebreid mogelijk te informeren, terwijl de ontvanger op zelfstandige basis kan uitmaken wat voor hem/haar interessant is. Met betrekking tot de integratie van (externe) hyperlinks op nieuwswebsites moeten weliswaar een aantal afwegingen gemaakt worden. Het laatste deel van het theoretisch luik gaat dieper in op het hyperlinkbeleid van de BBC en trekt de conclusies uit de theorie door naar het empirisch gedeelte van dit onderzoek. De case van deze studie behandelt de hallucinante aanslagen die Anders Behring Breivik pleegde in de Noorse hoofdstad Oslo en op het Noorse eiland UtØya op 22 juli 2011. De redenering achter de keuze voor dit onderwerp is dat men er van zou mogen uitgaan, dat online nieuwsredacties vaak gebruik zouden moeten maken van (externe) hyperlinks, om de lezer zo veel mogelijk duiding te bieden over de vreselijke feiten. In totaal worden 346 artikels geanalyseerd die op de websites van De Standaard en Het Laatste Nieuws verschenen vanaf de dag van de aanslagen tot en met vijf maanden nadien. Aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse van de online artikels moet in dit onderzoek duidelijk worden of, hoe en in welke mate de online nieuwsredacties van De Standaard en Het Laatste Nieuws de integratie van (externe) hyperlinks naar journalistieke content omarmen. De resultaten worden voor elke nieuwswebsite apart geformuleerd, alsook worden voorzichtige conclusies getrokken over de verschillen tussen de online editie van de kwaliteitskrant De Standaard en die van de populaire krant Het Laatste Nieuws. Bij wijze van sluitstuk worden aanbevelingen gegeven voor verder onderzoek omtrent hyperlinking, al dan niet in een Vlaamse context.
9
DEEL I – THEORETISCH LUIK
“In a little more than a decade, the Internet went from being a mere technical curiosity to a major influence on nearly every aspect of life” J.C. Foust, 2005, p. 20
Hoofdstuk 1: ‘The (rise of the) network society’ en de implicaties voor de journalistiek Het theoretisch uitgangspunt dat deze studie ondersteunt, is het werk van Manuel Castells. In zijn ‘The rise of the network society’ schetst Castells een omvangrijk en diepgaand beeld van de globale, economische, politieke en sociale veranderingen in de hedendaagse (informatie)maatschappij. De globale economie, zo zegt hij, wordt gekenmerkt door een ongeziene stroom van informatieuitwisseling, gedreven op de golven van digitalisering, globalisering en liberalisering. Castells heeft het over ‘the information technology revolution’ (Castells, 1996). ‘This book has been twelve years in the making, as my research and writing were trying to catch up with an object of study expanding faster than my working capacity’ (Castells, 1996, xv). De eerste woorden uit dit werk geven aan hoe onvoorstelbaar vlug de ontwikkeling van de informatiemaatschappij geëvolueerd is. Wat deze revolutie echter onderscheidt van de 18e-Eeuwse Industriële Revolutie, is dat de kern van deze transformatie niet om de ontwikkeling of ontdekking van nieuwe producten en/of energiebronnen draait, maar wel om informatie- en communicatieverwerkingstechnologieën (Castells, 1996). Ook voor De Marez & Dejonghe (2011) is het duidelijk dat we sinds de jaren ’90 in een andere samenleving terecht zijn gekomen, los van de discussie of men het over een informatiemaatschappij, digitale economie, postindustriële of convergentiesamenleving heeft. In deze scriptie wordt de term ‘netwerkmaatschappij’ gehanteerd, geheel in lijn met het onderwerp: hyperlinking. Er bestaat geen twijfel over het feit dat het internet dé draaischijf is geweest van deze technologische revolutie. Een uiteenzetting over het ontstaan en de ontwikkeling van het internet zou ons hier echter te ver leiden, en dus wordt er niet dieper op ingegaan. Sedert 1996 staat het internet onder het grote publiek bekend onder de naam ‘World Wide Web’ en kende het een ongeziene expansie. Informatie was plots overal ter wereld en bijzonder snel beschikbaar. Castells wijst er wel op dat, ondanks het feit dat de media globaal met elkaar verbonden zijn, we op vandaag niet in een ‘global village’ leven, maar in lokale gemeenschappen, die globaal geproduceerd worden en lokaal gedistribueerd (Castells, 1996). Waar de auteur op doelt, is het feit dat ondanks de globale productie van mediacontent, deze toch op een lokale, geïndividualiseerde manier geconsumeerd wordt. Deze stelling sluit naadloos aan bij de grondgedachte van deze scriptie, namelijk dat de (globale) productie van nieuwscontent via internet bijzonder waardevolle functies te bieden heeft voor de nieuwsconsument als (lokaal) individu. Castells (1996) weidt in zijn werk een aanzienlijk onderdeel aan de ontwikkeling van het fenomeen ‘hyperlink’ en de implicaties daarvan op de maatschappij. Hyperlinks, zo stelt Castells (1996), ‘are an essential component of web entities that have formed a complex network of interconnected nodes’. Op vandaag worden hyperlinks in een online omgeving als onmisbaar ervaren, of het nu gaat om de aankoop van diverse goederen en diensten (e-commerce), de uitwisseling van informatie en kennis (online bibliotheken) of de verspreiding van nieuws en informatie (onlinejournalistiek); de hyperlink 10
vormt het onmisbare element in de schakel (Castells, 1996; Turow & Tsui, 2008; Chang et al., 2009). Het accent komt in dit onderzoek te liggen op de implicaties van de digitalisering op de journalistieke praktijk, meer bepaald het gebruik van hyperlinks op twee Vlaamse nieuwswebsites.
Veranderende journalistieke context Men kan er niet omheen dat er op journalistiek vlak ontzettend veel veranderd is sinds de komst van het internet, nu bijna twee decennia geleden. De evolutie van het World Wide Web gaat zodanig snel, dat we de situatie op vandaag niet meer kunnen vergelijken met pakweg vijftien jaar geleden (Opgenhaffen, 2009). Nieuws wordt aan een waanzinnig hoog tempo wereldkundig gemaakt, is overal ter wereld beschikbaar, en wordt zelfs niet louter meer door journalisten geproduceerd. Ook gewone burgers kunnen op vandaag nieuws ‘maken’. Hier rijst de vraag wat de meerwaarde van onlinejournalisten in tijden van digitalisering nog inhoudt en wordt er tevens getracht een antwoord te geven op dit journalistiek dilemma. Bovendien zijn nieuwsconsumenten perfect in staat om op individuele basis nieuws en informatie op te zoeken, naargelang hun eigen interesses en belangen. Daar heeft de hyperlink dan weer een doorslaggevend aandeel in. Daar waar vroeger het publiek als passief werd omschreven, gaat men sinds een aantal jaren uit van de burger als een actieve informatiezoeker (Castells, 1996; Livingstone, 2004). Wat het journalistieke beroep betreft, hebben journalisten door de technologische (r)evolutie(s) een scala aan nieuwe mogelijkheden om hun nieuws te maken, te voeden en te becommentariëren. Pavlik (Pavlik, 2000) argumenteert dat de technologische veranderingen de journalistiek op vier manieren heeft beïnvloed; namelijk de wijze waarop journalisten hun werk uitoefenen, de inhoud van het nieuws, de structuur en organisatie van de nieuwsredactie, en de aard van de relaties tussen nieuwsorganisaties en hun publiek(en). Naar analogie van Pavliks visie ligt de focus in deze studie op de eerste twee invloeden, de al dan niet veranderde rol van de onlinejournalist en de inhoud van online nieuws. Een aantal auteurs gaat uit van de overtuiging dat de aanslagen van 11 september 2001 op het World Trade Center in de Verenigde Staten een ‘mijlpaal’ betekenden voor de ontwikkeling van onlinejournalistiek (Glasner, 2001; Salaverría, 2005; Allan, 2006). Onder andere Allan (2006) argumenteert in zijn werk ‘Online News’ dat de aanslagen op het WTC ‘the biggest story to break in the Internet Age’ waren. Vlak na de aanslagen namen mensen massaal hun toevlucht tot het internet om meer te weten te komen over de precieze omstandigheden, in dergelijke mate zelfs dat online nieuwswebsites het aantal bezoekers niet meer aankonden en servers crashten (Salaverría, 2005; Allan, 2006). In hoofdstuk 2 van deze paper wordt het accent op de ontwikkeling van de onlinejournalistiek gelegd. Pavlik (2001) argumenteert dat de nieuwe karakteristieken en technische mogelijkheden van het internet in academische kringen de verwachting hebben doen oplaaien dat digitale media voor een ongeziene transformatie zouden zorgen in de organisatie van online nieuwsredacties (Pavlik, 2001, xiii). Deze belofte zou echter spoedig gefnuikt worden door het merendeel van de uitgevoerde studies. Chang et al. (2011) temperden deze “revolutionaire” verwachting in hun onderzoek naar de percepties van Amerikaanse journalisten ten aanzien van hyperlinks, door te wijzen op de discrepantie tussen de theoretische percepties en de praktische realiteit. Ze concludeerden dat de potentiële dynamiek die hyperlinks kunnen genereren tot op heden niet in elke context vertaald konden worden naar de praktijk. Steensen (2005) schetst het 11
extreem: ‘To day, anyone familiar with online journalism would probably recognize these early assumptions as nothing but utopian prophesies from over-enthusiastic technological determinist’ (Steensen, 2005, p. 2). De mate waarin de journalistieke praktijk zich daadwerkelijk heeft aangepast aan die zogeheten digitale transformatie vormt ook het onderwerp van deze scriptie, zij het in een Vlaamse context.
12
Hoofdstuk 2: De ontwikkeling en kenmerken van ‘online journalism’ In deze sectie wordt dieper ingegaan op de technologische implicaties voor de journalistieke praktijk, meer bepaald op de ontwikkeling van het fenomeen ‘online journalism’, de academische discussie of onlinejournalistiek een nieuwe vorm van journalistiek is, de nieuwe technische mogelijkheden voor onlinejournalisten, en de rollen die onlinejournalisten (zouden moeten) vervullen bij het creëren van online nieuwscontent.
2.1 Conceptualisering Literatuur leert ons dat het ‘tipping point’ van de onlinejournalistiek zich rond de eeuwwisseling situeert (Jager & Van Twisk, 2001; Pavlik, 2001; Altmeppen et al., 2006). Sindsdien hebben heel wat onderzoekers en academici zich gebogen over de kenmerken en verwikkelingen van de demarche van onlinejournalistiek. Het onderzoek is echter bijzonder versnipperd, omdat het domein ‘digitale media’ op zich buitengewoon complex is. Doorheen de jaren hebben eerdere studies omtrent online nieuws het objectief geplaatst op non-interactieve media (Schultz, 1999; Jankowski & van Selm, 2000; Fortunati et al., 2004; Domingo, 2008), op de afwezigheid van multimedia berichtgeving (O’Sullivan, 2005; Quandt, 2008), of op het gebrek aan hyperlinks (Dimitrova et al., 2003, 2005; Oblak, 2005). Een goede conceptualisering van het begrip is daarom noodzakelijk in elk onderzoek omtrent onlinejournalistiek. Doorheen de literatuur werden immers verschillende termen opgeworpen om het fenomeen te beschrijven; internetjournalistiek, webjournalistiek, cyberjournalistiek, e-journalistiek of netwerkjournalistiek. Om het euvel van de conceptualisering uit de weg te ruimen, wordt in deze scriptie de term onlinejournalistiek gehanteerd en wordt daarmee bedoeld: ‘de productie van nieuwscontent die uitsluitend via het onlinemedium internet verspreid wordt’.
2.2 Is print dood? Migratie van print naar online media en de implicaties Bij de opkomst van online kranten werd – achteraf gezien onterecht – geopperd dat de papieren krant ten dode opgeschreven was. Net zoals bij de introductie van radio en televisie gingen een aantal auteurs beweren dat de gedrukte media in het digitale communicatietijdperk zouden verdwijnen (De Bens & Raeymaeckers, 2007). Online media zouden de standaard worden voor iedere gemiddeld ontwikkelde burger en zouden de geschreven krant de dieperik in helpen. Aanhangers van deze visie geloofden dat de informatie ‘bit-based’ zou worden en dat iedereen zijn informatie in de toekomst zou halen uit digitale online-aanbiedingen, dat het papier zou verdwijnen en men enkel nog teksten op een scherm zou lezen (Negroponte, 1995). Maar al gauw bleek dat deze redenering kort door de bocht was. Naar analogie van McLuhans verheven woorden ‘the content of a new medium is an old medium’ (McLuhan, 1964) werd het stilaan maar zeker duidelijk dat de papieren krant niet zomaar zou verdwijnen. McLuhan doelt op het gegeven dat nieuwe media vaak een aantal functies van bestaande media gaan overnemen, maar deze nooit volledig zullen vervangen. Fidler (1997) noemt dit ‘mediamorphosis’; nieuw ontwikkelde media kunnen perfect complementair zijn aan bestaande. Ook in een Vlaamse context leek deze redenering kenmerkend voor de periode rond de millenniumwisseling. Uit een onderzoek dat in 2001 afgenomen werd onder 73 Vlaamse 13
onlinejournalisten bleek dat 88,9% van de respondenten vond dat onlinejournalistiek complementair is aan traditionele journalistiek (Paulussen, 2004, p. 274). Zo werd aanvankelijk aangenomen dat online kranten een aanvulling zijn op de papieren versie, met de mogelijkheid om extra informatie en/of duiding te bieden met behulp van een aantal technische elementen. Maar al gauw werd duidelijk dat deze extra mogelijkheden in de aanvangsfase van online kranten op het web onderbenut bleven. Uitgevers reageerden traag en lieten een aantal kansen aan zich voorbij gaan (De Bens & Raeymaeckers, 2007). Ondanks het feit dat Public Relations-specialist Dan Middleberg en professor jounalistiek Steve Ross in 1999 al tot de conclusie kwamen dat niet minder dan 93% uit 2500 ondervraagde journalisten gebruik maakten van online tools voor hun onderzoek en verslaggeving (Middleberg & Ross, 1999), wezen verschillende auteurs in de daaropvolgende jaren op het gebrek aan innovatie, interactiviteit, hypertekst en multimedia op nieuwswebsites en stelden dat deze vooral content overnamen van de geschreven moederkrant (Paulussen, 2004; Oblak, 2005; Machill, 2007). In de volgende sectie wordt deze ontwikkeling iets uitvoeriger toegelicht en wordt dieper ingegaan op de specifieke technologische kenmerken interactiviteit, hypertekst en multimedia. Wanneer men tot slot de cijfers van de oplages van de Belgische pers tussen 1958 en 2006 erbij neemt, zien we een gestage afname van de oplage sinds 1974. Opvallend – en relevanter voor dit onderzoek - is dat in 1994 de gezamenlijke oplage van de Belgische dagbladpers voor het eerst onder de twee miljoen exemplaren dook (De Bens & Raeymaeckers, 2007). Niet toevallig kwamen tussen 1994 en 2000 de eerste Vlaamse kranten met een eigen nieuwswebsite. Dit is uiteraard slechts een indicatie, en het zegt weinig over de migratie van print naar online media. Wat de exacte invloed is geweest van het ontstaan van online media op de printmedia valt immers moeilijk te achterhalen. Wel is duidelijk geworden dat op vandaag de online media uitgegroeid zijn tot een volwaardig alternatief voor de geschreven pers, al dan niet met een specifieke meerwaarde. Beide vormen van journalistiek bestaan naast elkaar. Van een definitieve overgang van print naar online mediacontent kan men echter allerminst spreken.
2.3 Onlinejournalistiek – een nieuwe vorm van journalistiek ? Op de vraag of onlinejournalistiek nu al dan niet als een nieuwe vorm van journalistiek gezien kan worden, kan geen eenduidig antwoord geformuleerd worden. Het conceptualiseringsprobleem van ‘online journalism’ ligt volgens Deuze in het feit dat ‘[…] no one seems to agree upon a single definition for this profession and media professionals in general’ (Deuze, 1999, p. 376). Dit betekent echter niet dat onderzoek naar onlinejournalistiek aan de aandacht van (communicatie)wetenschappers, academici en mediaexperts ontsnapt is gebleven. Er is sinds de evolutie van de ‘digital journalism’ heel wat inkt gevloeid over zowel de invulling van het begrip, de transities – qua content, stijl en businessmodel - in vergelijking met de traditionele media, de (re)organisatie van mediabedrijven en de evoluties op vlak van journalistieke competenties. Een aantal auteurs en mediaexperts zijn ervan overtuigd dat onlinejournalistiek als een ‘vierde’ vorm van journalistiek beschouwd kan worden – naast de traditionele vormen van print, radio en televisie (Quinn, 1998; Pavlik, 2001; Jager & Van Twisk, 2001). Ook Bardoel en Deuze (2001) zijn er steevast van overtuigd dat het internet gezorgd heeft voor een nieuw soort journalistiek; de zogeheten digitale, of liever ‘net-journalistiek’ (Bardoel & Deuze, 2001). Pavlik (1999) heeft het over ‘the future 14
of journalism’. Singer (1998) vindt dan weer dat onlinejournalistiek amper verschilt van elke andere vorm van journalistiek; enkel het web (in een online omgeving) zorgt voor een andere invulling. Wat de onlinejournalistiek dus kán onderscheiden van de traditionele media is de mogelijkheid om de nieuwscontent an sich te veranderen. Kán onderscheiden, want uit literatuur en onderzoek is gebleken dat nieuwsorganisaties deze functies, althans aan het begin van de 21e eeuw, onderbenut lieten. Van een nieuwe vorm van journalistiek kon men dus (nog) niet spreken. Uit een onderzoek dat in Italië werd uitgevoerd besloot Fortunati (2004) dat er meer ‘mediatization of the internet’ merkbaar was dan ‘internatization of newspapers/traditional media’ (Fortunati, 2004). Daarmee doelt de auteur op het feit dat online nieuwswebsites wel hun intrede maakten, maar men moest concluderen dat de inhoud van de nieuwswebsites meer ‘shovelware’ bevatte dan nieuwe content – rechtstreekse overname van bestaande content in printmedia naar de online versies. De bestaande nieuwsorganisaties startten rond de eeuwwisseling wel online initiatieven, doch met interactiviteit, hypertekst en multimedia in een bijrol. Ook in Ierland kwam O’Sullivan (2004) met exact dezelfde conclusie naar buiten: online nieuwswebsites zijn vooralsnog ‘transmission sites’, in veel gevallen hetzelfde nieuws als in de offline media en weinig interactiviteit, multimedia en hypertekst (O’Sullivan, 2004). Ook Tankard en Ban (1998) concludeerden dat ‘interactive features were scarce’. Nisenholtz stelt in casu dat ‘[…] readers weren’t ready; networks were slow, and the real benefits of linking were abstract. […] There was no integration between articles and the social tools that might bring those articles directly into a conversation’ (Nisenholtz, 2008 in: The Hyperlinked Society, Turow & Tsui, 2008).
2.3.1 Loze beloftes Aanvankelijk bood het internet dus wel de mogelijkheden tot meer diepgang, context en duiding door interactiviteit, multimedia en hypertekst, maar dit werd in de eerste helft van de 21 e eeuw nog weinig toegepast. Ook in een studie uitgevoerd in 2003, waarbij een vergelijking gemaakt werd tussen de gedrukte en de online versie van kranten uit Ierland, Italië, Nederland en Portugal, kwamen soortgelijke conclusies naar voren (van der Wurff, 2005). Online versies van kranten kunnen verschillen van de papieren versie op vlak van de functionaliteiten, meer dan op vlak van inhoud, maar, zo besluit Van der Wurff: ‘Yet, publishers have not gone so far as to offer substantial interactivity and hyperlinking, which would make the online newspaper different in functionality’ (van der Wurff, 2005, p. 117). De bevindingen van Kenney et al. (2000) ondersteunen dit argument want ook in hun onderzoek, waarin 100 online nieuwswebsites geanalyseerd werden, werd duidelijk dat er maar heel weinig interactieve websites bestonden. In deze context werpt Bardoel (2002) terecht op dat men niet uit het oog mag verliezen dat sociale veranderingen in de maatschappij zich steeds trager voordoen dan de evoluties op technologisch vlak. Steensen (2005) vult dit argument aan en pleit voor een samengaan van sociale theorieën en technologische studies ‘to fully understand the development of online journalism’ (Steensen, 2005, p. 2). Een zeldzaam tegengewicht in de stortvloed aan negatieve opvattingen omtrent het gebrek van interactiviteit en hypertekstualiteit op online nieuwswebsites kwam van de hand Greer en Mensing (2004). In een vergelijkende studie van 83 Amerikaanse nieuwswebsites, uitgevoerd tussen 1997 en 2003, werd besloten dat ‘Web sites are increasingly more sophisticated in news presentation, […] multimedia and interactive elements’ (Greer & Mensing, 2004, p. 98). 15
Gezien de razend snelle ontwikkeling van de digitalisering op journalistiek vlak, kan de vraag of meer recente studies het tegendeel bewezen hier terecht worden opgeworpen. Echter, in een reeks onderzoeken gevoerd na 2005 was de conclusie nog niet veranderd. Quandt (2008) moest na zijn vergelijkend inhoudsanalytisch onderzoek van tien online nieuwswebsites uit de Verenigde Staten, Frankrijk, het Verenigd Koningrijk, Duitsland en Rusland tot dezelfde vaststelling komen. Hij stelt dat ‘[…] one has to conlude that the promises of an interactive age of reporting are not fulfilled yet’ (Quandt, 2008, p. 717). Ondanks de vernieuwde technische mogelijkheden van onder andere blogs – het analysegebied van de studie van Rosenberry (2005) – lijkt zijn conclusie de hierboven geformuleerde vaststellingen te bevestigen. Hij onderzocht de integratie van hyperlinks en interactieve mogelijkheden op 47 online nieuwswebsites in de mate dat ze de communicatie met het publiek konden bevorderen, maar ook in deze context moest Rosenberry tot de slotsom komen dat ‘few newspapers are using the Internet’s interactive technologies to improve the coverage of public affairs’ (Rosenberry, 2005, p. 61). In het licht van deze uitkomsten titelt Tanja Oblak (2005) haar onderzoek in de Sloveense nieuwsmedia dan weer erg treffend als ‘The lack of Interactivity and Hypertextuality in Online Media’. Oblak (2005) onderzocht hoe zeer de homepagina’s van de nieuwswebsites van een aantal Sloveense kranten verschillen van hun gedrukte tegenhangers in de mate dat deze meer of minder interactief en hypertekstueel zijn. Ook werd een vergelijking gemaakt tussen nieuwswebsites met een gedrukte krant als moederkrant versus nieuwswebsites die enkel online opereren. Wat betreft de mate van hypertekstualiteit stelde Oblak vast dat ‘online-only' nieuwssites meer gebruik maken van externe hyperlinks dan de nieuwswebsites met een gedrukte tegenhanger, terwijl interne hyperlinks meer te vinden waren op de online nieuwssites van de bestaande, gedrukte kranten. Samenvattend zegt Oblak dat online nieuwsproducenten zich te vaak naar de lezer richten vanuit een traditioneel massamedia opzicht, wat op zich leidt tot ‘the abandonment of the specific potentials that the internet offers’ (Oblak, 2005, p. 103). Een zeldzaam etnografisch onderzoek in het kader van de adoptie van multimedia en interactiviteit in drie online nieuwskamers brengt meer complexe resultaten aan het licht. Boczkowski (2004) concludeert in zijn onderzoek dat de al dan niet innovatieve integratie van multimedia en interactiviteit afhankelijk is van drie zaken; verschillen in organisatorische structuren, beroepspraktijken, en omschrijving en kenmerken van de gebruiker. Het is maar de vraag hoe onlinejournalisten zelf percipiëren wat de komst van het internet betekend heeft voor hun beroep en de journalistiek in het algemeen. In welke mate vinden journalisten zelf dat de nieuwe technieken en mogelijkheden een meerwaarde bieden aan hun werk? Uit een studie van Deuze en Paulussen (2002) onder Vlaamse en Nederlandse journalisten bleek dat de journalisten zelf vonden dat hun beroep evolueerde naar een nieuwe vorm van journalistiek, gekenmerkt door snelheid, hypertekstualiteit en multimedia (Deuze & Paulussen, 2002, p. 242-243). Paulussen voerde soortgelijk onderzoek ook onder 73 Vlaamse journalisten uit in 2001 en ook daar vond 74,6% van de ondervraagden dat onlinejournalistiek als een nieuwe vorm van journalistiek beschouwd kan worden (Paulussen, 2004, p. 274). Een andere, treffende conclusie uit hetzelfde onderzoek toonde aan dat de meeste journalisten het er roerend over eens waren dat het gebruik van interactiviteit, hypertekst en multimedia een doorslaggevende rol zou spelen in de ontwikkeling van de onlinejournalistiek. Daarbij valt op dat maar liefst 81,9% van de ondervraagde journalisten vindt dat de toekomst van onlinejournalistiek in de mogelijkheden van hypertekst ligt (Paulussen, 2004, p. 274).
16
Rest de hamvraag of deze situatie op vandaag nog steeds opgaat voor Vlaamse nieuwswebsites. Met behulp van een kwantitatieve inhoudsanalyse wordt in het empirisch luik van dit onderzoek nagegaan of er op twee Vlaamse nieuwswebsites wel voldoende gebruik gemaakt wordt van hyperlinks.
2.4 De nieuwe mogelijkheden uitgelicht In hun werk ‘Network Journalism’ opperen Bardoel en Deuze (2001) dat ‘the Internet offers the media professional […] sheer endless technological possibilities to work with’ (Bardoel & Deuze, 2001, p. 92). Er bestaat onder media-experts, journalisten en theoretici in grote lijnen geen discussie over wat deze ‘technological possibilities’ nu exact inhouden. De nieuwe mogelijkheden voor de productie van online nieuwscontent zijn immers het rechtstreekse gevolg van de technische karakteristieken van het internet. De voordelen die de productie van online nieuwscontent hebben tegenover artikels in de (passieve) printmedia, kunnen worden samengevat als: interactiviteit, multimediatechnieken en hypertekstualiteit. Daarnaast wordt algemeen aangenomen dat online nieuwsproductie gekenmerkt wordt door snelheid en onbeperkte ruimte- en opslagmogelijkheden. In deze studie wordt het accent gelegd op het element hypertekstualiteit. De hyperlink is immers het centrale element van elk van deze mogelijkheden.
2.4.1 Snelheid Snelheid is misschien wel hét belangrijkste kenmerk van de hedendaagse netwerkmaatschappij. De komst van de computer en het internet heeft ervoor gezorgd dat de journalist sneller en eenvoudiger dan ooit informatie kan verzamelen (Paulussen, 2004). Ook voor de online nieuwsconsument is er heel wat veranderd; hij heeft door het korte tijdsverschil tussen een gebeurtenis en de verslaggeving errond continu nieuws ter beschikking (De Bens en Raeymaeckers, 2007).
2.4.2 Interactiviteit Voor een definiëring van het begrip interactiviteit met betrekking tot nieuwswebsites zorgden Bardoel en Deuze reeds in 2001. Het betekent dat ‘online news has the potential to make the reader/user part of the news experience’ (Bardoel en Deuze, 2001, p. 95). Al is dit een eerder ruime omschrijving, toch is een eenduidige definitie moeilijk te vinden, temeer omdat het begrip interactiviteit meerdere ladingen dekt. Misschien nog de meest omvattende definiëring van het begrip is de invulling die Massey & Levy (1999) aan interactiviteit gaven. Zij gingen uit van vier dimensies die elementair zijn voor de productie en publicatie van online nieuwscontent: de complexiteit en hoeveelheid aan keuzemogelijkheden, de mate van interactie tussen journalist en lezer; de mogelijkheden voor interpersoonlijke communicatie; en de mogelijkheden om informatie toe te voegen (Massey & Levy, 1999, p. 140-141). Interactiviteit op online nieuwswebsites is volgens Boczkowski (2004) dan weer ‘the use of many-tomany and one-to-one communication spaces such as forums, chat rooms, and user-authored sites, in addition to the one-to-many mode of traditional media’ (Boczkowski, 2004, p. 199). De meerwaarde 17
ligt volgens Boczkowski (2004) dus in het feit dat interactieve online media meer dan enkel ‘one way communication’ kunnen genereren. Voorbeelden van interactiviteit die men op nieuwswebsites kan terugvinden zijn directe of indirecte e-mailing, de mogelijkheid om een reactie te plaatsen op een artikel, online chat mogelijkheden, zoekrobots, archieven, sms-services en al dan niet gemodereerde forums (Paulussen, 2004).
2.4.3 Multimedialiteit Volgens Deuze (2003, 2004) kan multimedia vanuit twee invalshoeken gedefinieerd worden. Enerzijds kan één bericht via verschillende media verspreid worden, de divergente benadering, en anderzijds kunnen verschillende mediaformats geïntegreerd worden tot één entiteit, de convergente benadering. Het is vooral deze convergente benadering die de online nieuwscontent verschillend maakt van content in traditionele nieuwsmedia. Tekst, beeld en geluid kunnen worden gecombineerd en geïntegreerd tot één geheel. “Het grote voordeel van het multimediaal werken is dat je ieder element kan vatten in de vorm die er het beste bij past” (Jager, 2001, geciteerd in: Paulussen, 2004, p. 297). Paulussen (2004) vult aan en besluit dat uit de combinatie van multimedia en hyperlinks voortvloeit dat de informatie steeds in de meest adequate vorm kan aangeboden worden. Boczkowski (2004) benadert multimedia op dezelfde manier; ‘the combination of text, still and moving images, audio, and computer animation in the production of editorial content’ (Boczkowski, 2004, p. 199). Volgens een aantal auteurs hanteren onlinejournalisten momenteel een stijl die nog te dicht aanleunt bij de klassieke tekstberichten en zouden ze eerder moeten overschakelen op een multimediale, hypertekstuele en non-lineaire vertelstijl (Boczkowski, 2004; Paulussen, 2004; van der Wurff, 2005). Samenvattend staat multimedialiteit voor de convergentie van traditionele mediaformaten – (bewegende) beelden, tekst, geluid – in één verhaal, dat online wordt verteld.
2.4.4 Hypertekstualiteit Het gebruik van hypertext en hyperlinks is een technisch gegeven dat uniek is aan het internet. Geen enkel ander communicatiemedium ter wereld is in staat om de lezer via één klik door te verwijzen naar een andere pagina. Hypertekstualiteit betreft de mate waarin verscheidene teksten via hyperlinks met elkaar in verband gebracht worden, met als gevolg de creatie van een hypertext (Paulussen, 2004). Algemeen wordt aangenomen dat er een onderscheid kan gemaakt worden tussen interne (on-site) hyperlinks, die aan teksten of secties binnen de eigen site refereren, en externe (off-site) hyperlinks, die de internetgebruiker doorverwijzen naar supplementaire informatie elders op het web (Deuze, 2003; Dimitrova et al., 2003; Matheson, 2004; Tremayne, 2005; Oblak, 2005; Tsui, 2008;). Interne hyperlinks kunnen volgens Paulussen (2004) in twee vormen optreden. Ze nemen of de vorm aan van navigatielinks, i.e. knoppen of iconen die naar andere secties of pagina’s op de website verwijzen, anderzijds komen ze voor als links naar archiefmateriaal of andere tekstuele informatie op de nieuwswebsite. In het eerste geval spreekt men van een horizontale uitbreiding van de informatie, waarbij bepaalde nieuwstopics online voorzien worden van additionele informatie in de vorm van opinies, beeld- of geluidsfragmenten, achtergrondinformatie, etc. De tweede mogelijkheid 18
stelt de lezer in staat om op eigen initiatief nieuws uit het verleden te consulteren en wordt verticale uitbreiding genoemd (Paulussen, 2004). Onderzoek omtrent hyperlinking op nieuwswebsites wijst uit dat er in de praktijk slechts in beperkte mate gebruik gemaakt wordt van deze mogelijkheid (Dimitrova et al., 2003; Oblak, 2005; Quandt, 2008; Himelboim, 2010). In hoofdstuk 3 van dit onderzoek wordt de hyperlink in al zijn aspecten uitvoerig toegelicht.
2.5 Online kranten op het web De introductie van het World Wide Web kwam er in 1991 en tussen 1995 en 2000 ontstonden de eerste online nieuwswebsites in de meeste westerse landen (Van der Wurff, 2005). De allereerste online nieuwskrant was de Chicago Tribune, die reeds online ging in 1992 (Singer et al., 1998). De beweegredenen achter deze ontwikkeling waren in de beginfase uiteenlopend. Van der Wurff (2005, p. 20-22) onderscheidt drie argumenten om voor het internet te kiezen: als complementair distributiekanaal, als marketinginstrument of als een mogelijkheid om extra, bijkomend nieuws te verspreiden. Deze studie neemt dit laatste argument als uitgangspunt en wordt er onderzocht in welke mate online kranten uit Vlaanderen op vandaag gebruik maken van de mogelijkheden om extra informatie toe te voegen. De focus ligt op het fenomeen hyperlinking. Wat de situatie in Vlaanderen betreft, waren de kwaliteitskranten De Tijd en De Standaard de pioniers en gingen ze online in 1997. Uit een vergelijkende studie van de Vlaamse gedrukte en online kranten bleek dat de online content op vlak van stijl en inhoud in de beginjaren heel erg aansloot bij de gedrukte versie (De Bens & Raeymaeckers, 2007).
2.6 Verander(en)de rol(len) van de onlinejournalist Wat moet een onlinejournalist méér kunnen dan een journalist die voor de traditionele media werkt? Is het beroep veranderd door de komst van online nieuwswebsites?
2.6.1 Complexe academische discussie Als we de bevindingen van Fortunati in Italië (2004) en O’Sullivan in Ierland (2004) mogen geloven, dan is er voor de uitoefening van het journalistieke beroep weinig veranderd in vergelijking met de printmedia. Toch is Deuze (1999) er steevast van overtuigd dat een onlinejournalist een aantal aanvullende ‘skills’ onder de knie moet hebben en enkele ‘standaarden’ zou moeten hanteren om zijn lezers zo goed als mogelijk te informeren. Een onmisbare standaard, zo stelt Deuze, is ‘to offer hyperlinks to sources, background material, related content and archives’ (Deuze, 1999, p). Een notabel werk omtrent de implicaties van de digitalisering op het journalistieke beroep is van de hand van Harper (2003). Hij legt drie facetten bloot die aangeven op welke vlakken de onlinejournalistiek zich kan onderscheiden van de traditionele (Harper, 2003). In eerste instantie legt onlinejournalistiek meer macht in de handen van de eindgebruiker. Niet alleen kunnen gewone burgers met toegang tot het internet zelf nieuws gaan maken, ook hebben eindgebruikers de 19
mogelijkheid om voor zichzelf uit te maken welk nieuws zij als waardevol beschouwen en kunnen ze dus selecteren uit het nieuwsaanbod. Dit is in het geval van traditionele media niet mogelijk. Ten tweede kunnen onlinejournalisten nieuwe manieren vinden voor hun ‘storytelling’ door het gebruik van technische componenten eigen aan het medium internet (zie deel 2.4). Traditionele media zijn hier niet toe in staat vanwege de ruimtelijke en temporele beperkingen (Paulussen, 2004). Ten derde, zo stelt Harper, kan onlinejournalistiek nieuwe uitlaatkleppen voorzien voor niet-traditionele vormen van nieuws- en informatieverspreiding (Harper, 2003). Hier legt hij de nadruk op het feit dat sinds de komst van het internet steeds meer onafhankelijke, amateuristische “journalisten” online nieuwscontent zijn gaan produceren. De discussie of deze vorm van journalistiek de geloofwaardigheid van de kwaliteitsvolle onlinejournalistiek in het gedrang brengt, is evenwel geen onderwerp van dit onderzoek en wordt dus verder niet behandeld. Een aantal auteurs is evenwel overtuigd van de redenering dat de rol van de onlinejournalist meer op ‘context’ is komen te liggen dan op ‘content’ (Bardoel, 1996; Doull, 1997; Pavlik, 1999, 2000, 2001; Hall, 2001; Paulussen, 2004). Met behulp van de toevoeging van de technische elementen aan een online artikel kan de journalist zijn lezer achtergrond, extra informatie, duiding (en dus context) bieden en hem/haar wegwijs maken in de overvloed aan informatie. Bardoel heeft het over de evolutie van informerende naar ‘oriënterende’ journalistiek (Bardoel 1996, p. 296). In het derde hoofdstuk van het theoretisch luik wordt dit uitvoeriger toegelicht. Zoals al werd aangegeven in het eerste hoofdstuk van dit onderzoek, wordt er een soort discrepantie waargenomen tussen de theoretische inzichten en de journalistieke praktijk, omdat de nieuwe technische mogelijkheden die het internet biedt tot op heden nog niet ten volle geïntegreerd werden in de dagelijkse praktijken van online nieuwsorganisaties. Deuze et al. (2004) articuleren in deze context dat ‘there seems to exist a gap between, on the one hand, onlinejournalists’ perceptions of the internet’s potential and, on the other hand, the actual use of interactive features, hypertexts and multimedia.’ Domingo (2008) heeft het in casu over ‘an uncomfortable myth’, omdat ook hij ondervond dat interactieve elementen niet in die mate werden toegepast als werd aangegeven door de via interview ondervraagde reporters, website ontwikkelaars en redacteuren van vier online nieuwsprojecten in een Europese context. Naar analogie van deze bevindingen worden in hoofdstuk 3 de belangrijkste verantwoordelijkheden besproken die de onlinejournalist zou moeten uitdragen door middel van de toepassing van de nieuwe technische mogelijkheden – en in het bijzonder hyperlinks - aan online nieuwsartikels. De mogelijkheden van multimedia en interactiviteit worden in deze sectie van de studie achterwege gelaten; het accent komt specifiek op hyperlinking te liggen. Naast de traditionele standaarden die een journalist moet hanteren - geloofwaardigheid, objectiviteit/neutraliteit en accuraatheid - zijn sinds de ontwikkeling van de onlinejournalistiek immers een aantal aanvullende taken belangrijk geworden bij de productie van online nieuwscontent.
20
2.7 Besluit
Bardoel en Deuze (2001) vatten de steeds nieuwe uitdagingen binnen het journalistieke beroep mooi samen: ‘The core competencies of journalists are not changing due to the developments in society, […] but when the tools a journalist can work with and the amount of information multiply, the requirements of the job have to develop as well’ (Bardoel & Deuze, 2001, p. 100). En laat net dat het pijnpunt zijn van de ooit zo hoopgevende beloftes van de onlinejournalist(iek). Het doel is dus om niet louter te kijken naar de technische mogelijkheden van het internet, maar ook en vooral aandacht te geven aan de – meestal complexe – adoptieprocessen in de online nieuwskamers zelf, met aandacht voor sociale, individuele en arbeidsgerelateerde praktijken.
21
Hoofdstuk 3: The hyperlinked society “With the explosive increase of information on a worldwide scale, the necessity of offering ‘information about information’ has become a crucial addition to the journalist’s skills and tasks” M. Deuze, 1999 3.1 Inleiding Dit citaat van Marc Deuze is de rationale doorheen dit onderzoek (ook al dateert deze uitspraak van enige tijd terug). Deuze (1999) omschrijft het gebruik van hyperlinks als ‘het bieden van informatie over informatie’ en benadrukt dat dit in de hedendaagse informatiemaatschappij een cruciale taak geworden is voor elke onlinejournalist. In het eerste deel van het theoretisch luik werden heel wat studies en wetenschappelijke literatuur aangehaald daterend uit de periode rond de eeuwwisseling (Doull, 1997; Quinn, 1998; Deuze, 1999, 2000, 2003; Bardoel, 1993, 1996, 1997, 2002; Hall, 2001; …) en de beginjaren van de 21e eeuw (Pavlik, 2001; Jager & Van Twisk, 2001; Paulussen, 2004; Fortunati, 2004; O’Sullivan, 2004; …). Ondanks een aantal heel interessante conclusies, zou men ervan mogen en kunnen uitgaan dat deze in de huidige informatiemaatschappij reeds (gedeeltelijk) achterhaald zijn. In dit onderdeel wordt aldus getracht om zo veel mogelijk te steunen op recente(re) studies omtrent hyperlinking. Doorheen dit hoofdstuk zal een aantal keer een onderscheid gemaakt worden tussen bevindingen uit de wetenschappelijke literatuur omtrent hyperlinking enerzijds en richtlijnen vanuit het werkveld – de journalistieke praktijk - anderzijds. De hoofdreden voor de aanvulling van ‘on the field’-opinies verklaart waarom onlinejournalisten en hoofd- en/of webredacteurs veelal beter geplaatst zijn om uitspraken te doen over de toepassing van hyperlinks, te meer omdat deze vakmensen dagelijks online nieuwscontent produceren en/of redigeren en dus weten wat de effectieve mogelijkheden zijn alsook wat er leeft onder online nieuwsconsumenten.
3.2 De hyperlink 3.2.1 Ontwikkeling De hyperlink zoals men deze op vandaag kent, is de facto ontstaan uit twee ontwikkelingen. In het midden van de jaren ‘60 werd de term voor het eerst opgeworpen door Ted Nelson, auteur en technologie filosoof. Hij benadrukte het belang van een wereldwijd computernetwerk om ‘linked material’ te kunnen delen (Turow & Tsui, 2008). In de tweede helft van de jaren ’70 zorgden twee experimenten voor de uiteindelijke ontwikkeling. In 1966 slaagden Amerikaanse techneuten erin om hyperlinks te integreren op één en dezelfde pagina en twee jaar later werd de mogelijkheid ontdekt om tussen paragrafen te springen in aparte documenten (Turow & Tsui, 2008). De hyperlink was geboren. Met de explosie van het World Wide Web is er een verhoogde interesse ontstaan omtrent hyperlink netwerken. Lokman Tsui en Joseph Turow articuleren in ‘The Hyperlinked Society’ dat de hyperlink (en in uitbreiding de hyperlink netwerken) uitgegroeid zijn van een manier om webpagina’s aan elkaar te linken tot een heuse ‘Hyperlinked Society’, met implicaties op economisch, politiek, 22
organisatorisch en sociaal vlak. In 2006 organiseerden beide auteurs een evenement omtrent hyperlinking met als doel onderzoekers, (communicatie)wetenschappers, marketingspecialisten en bloggers warm te maken om het studiegebied omtrent hyperlinking vanuit verschillende invalshoeken uit te breiden en het niet langer als vanzelfsprekend te beschouwen. Sinds 2005 kan men een toename waarnemen in het aantal studies omtrent hyperlinking (Turow & Tsui, 2008).
3.2.2 Conceptualisering Het speerpunt in deze studie wordt gelegd op het gebruik en de kenmerken van hyperlinks in twee Vlaamse nieuwsorganisaties. Er zijn doorheen de literatuur vanuit diverse onderzoeksdomeinen verschillende definities opgeworpen om de term hyperlink te conceptualiseren. De algemene definitie van een hyperlink luidt: ‘gemarkeerd tekstgedeelte dat een onderliggende verwijzing bevat die leidt naar het document of de locatie waarnaar wordt verwezen’ (van Dale, 2008). Dimitrova et al. (2003) definieerden in hun onderzoek hyperlinking iets specifieker als een mogelijkheid die de lezer toelaat ‘[…] to use a mouse or other pointing device to click on a word, phrase, or graphic image in order to jump to another piece of information or website’ (Dimitrova et al., 2003, p. 403). Williams et al. (2005) formuleren het iets korter: ‘interconnectedness of content on the Web’. Hoe de hyperlink an sich finaal ook omschreven wordt, het is een technisch element inherent aan het internet dat de lezer, wanneer hij/zij over het gemarkeerde tekstgedeelte gaat en erop klikt, doorverwijst naar andere content op het World Wide Web.
3.2.3 Bestemming en soorten hyperlinks In hoofdstuk 2 van dit onderzoek werd al even aangehaald wat het onderscheid is tussen interne en externe links. Afgezien van het feit of de hyperlink intern of extern is, kan deze verschillende vormen aannemen. Hyperlinks kunnen voorkomen in de gedaante van een (deel van een) woord, een zin, een foto, afbeelding of pictogram of een video(fragment). Een link kan daarnaast ook rechtstreeks gekoppeld zijn aan een document. De hyperlinks die in dit onderzoek van belang zijn, kunnen beperkt worden tot interne en/of externe links die verwijzen naar tekst, foto’s of afbeeldingen en video’s.
3.2.4 Functies en kenmerken van de hyperlink De verschillende functies van de hyperlink zijn divers. In dit onderdeel worden ze al even besproken. Verder wordt de specifieke meerwaarde uitgebreider toegelicht, in een online nieuwswebsite context. Hyperlinks kunnen bijvoorbeeld een onderwerp diepgaander benaderen, doordat ze de lezer doorverwijzen naar aanvullende informatie, al dan niet over hetzelfde onderwerp, op een andere webpagina. Kovarick (2002) ziet dit meteen als een eerste voordeel; ‘linking to related sites is another strength of the Web and can help readers understand an issue in depth’ . Een andere werking van de link is het gegeven dat ze de lezer een zekere mate van controle en keuze verschaffen, wat de interactiviteit bevordert (Peng et al., 1999). Algemeen wordt aangenomen dat de functies van een hyperlink viervoudig zijn (Foust, 2005; De Maeyer, 2010):
23
-
Achtergrondinformatie; verwijst de lezer naar basisinformatie over het onderwerp. Ook al is dit niet steeds noodzakelijk, toch geeft het de lezer een meerwaarde als die zelf deze informatie wil vinden. Hij/zij hoeft het dan zelf niet meer op te zoeken, maar komt via de link rechtstreeks bij de gegevens. Op deze manier wordt diepterapportering gestimuleerd (Kovarick, 2002; Dimitrova et al., 2003).
-
Context bieden; als journalist is het door de huidige overvloed aan informatie op vandaag steeds belangrijker geworden om het gebrachte verhaal of artikel in een welbepaald kader te plaatsen. Dit is zeker het geval wanneer het een controversiële kwestie betreft (Foust, 2005). De toegevoegde waarde ligt hier in het feit dat men de lezer doorverwijst naar de primaire bron, daar waar ook de journalist (een deel van) zijn informatie heeft gehaald. Context bieden aan het artikel kan door te linken naar opinies van experten, officiële gegevens van erkende instanties, beleidsdocumenten en dergelijke meer. Het is aan de journalist om uitsluitend die links aan te bieden die relevant zijn. De online consument beslist zelf wat hij of zij aanvangt met de gepresenteerde informatie. Door context te geven aan het artikel verhoogt de journalist de transparantie (Tremayne, 2005; Tsui, 2008; De Maeyer, 2010, 2011; Stray, 2010) en geloofwaardigheid (Deuze, 1999; Tsui, 2008; De Maeyer, n.d.) van zijn verhaal.
-
Alternatieve opinies aanbieden; geeft op de best mogelijke manier invulling aan de sociale rol van de onlinejournalist om diverse en uiteenlopende visies aan zijn publiek te verstrekken (Nisenholtz, 2008; Himelboim, 2010).
-
Verdere verkenning; lezers die geïnteresseerd zijn in het onderwerp wensen er vaak meer over op te zoeken en het is voor de onlinejournalist de ideale manier om met behulp van een hyperlink die zoektocht te vereenvoudigen (Foust, 2005).
3.2.5 Plaats van de hyperlink Over de plaats van de hyperlink op een webpagina in zijn geheel of in relatie tot het artikel en het relatieve belang daarvan, bestaat er zowel op theoretisch als op pragmatisch vlak veel discussie. Eveland en Dunwoody (2001) opperen bijvoorbeeld dat een hyperlink het meest waardevol is voor de lezer wanneer men op de webpagina niet naar beneden hoeft te scrollen. Foust (2005) daarentegen meent dat de plaats van de hyperlink afhankelijk is van het soort verhaal. In principe zijn er, specifiek met betrekking tot online nieuwsartikels, slechts twee mogelijkheden waar een hyperlink qua positie het meest relevant is; in de tekst van het artikel of los van het artikel (Foust, 2005; Anderson, 2010). Links die niet in de tekst geïntegreerd zijn maar wel rondom het artikel zijn geplaatst, worden ‘sidebar links’ genoemd (Foust, 2005). Onlinejournalist Nicholas Carr wierp in 2010 op dat hij zijn mening over de hyperlink moest herzien, in die zin dat hij het beter vindt wanneer de hyperlink niet in de tekst staat, maar onderaan het artikel. Carr noemt het ‘delinkification’ en is ervan overtuigd dat het leidt tot meer ‘concentrated, calmer and more enjoyable reading’ (Carr, 2010). Ook Foust (2005) vindt dat het overzicht van het artikel verwatert wanneer te veel links in de tekst worden geïntegreerd, al meent hij dat het bevorderlijk is als het om belangrijke informatie gaat.
24
3.3 Literatuuroverzicht 3.3.1 Hyperlinking: een complex domein De academische discussie over het gebruik van hyperlinks op online nieuwswebsites is op zijn zachtst uitgedrukt versnipperd en moeilijk samen te bundelen. De allereerste studies omtrent hypertekst en hyperlinks in een online nieuws context dateren van de periode rond de eeuwwisseling, toen de hyperlink als een veelbelovend technisch kenmerk van het internet gezien werd (Peng, 1999). Er zijn echter diverse oorzaken voor de incoherentie in de wetenschappelijke onderzoeken. Ten eerste stelt men voor de inhoudsanalyse van online nieuwscontent een gebrek aan een standaard methodologie vast, ondanks verwoede pogingen (Zamith, 2008; McMillan et al., 2008; Karlsson & Strömbäck, 2010; Karlsson, 2012). De ontwikkeling van het internet en de hyperlink in het bijzonder, alsook de overvloed aan online analysemateriaal en tools maken het moeilijk om een eenduidige methodologie te hanteren (Anderson, 2010). Ten tweede is tot op heden te weinig longitudinaal onderzoek verricht, waardoor ontwikkelingen op lange termijn moeilijk te achterhalen zijn (Quandt, 2008; Anderson, 2010; Himelboim, 2010). Quandt onderstreept het belang van longitudinaal onderzoek en beweert dat ‘comparisons over time are a helpful tool to get things into perspective’ (Quandt, 2008, p. 719). Daarnaast hebben de meeste onderzoeken zich op een bepaald moment in de tijd en telkens op een ander aspect gefocust en werden vaak te veel verschillende onderzoeksvragen gesteld. Samenvattend zorgt de snelle evolutie van online linking praktijken ervoor dat de meeste studies een momentopname zijn in de ontwikkeling van een snel veranderend medium (Anderson, 2010). Ondanks het feit dat het inhoudsanalytisch onderzoek naar hyperlinking op Vlaamse nieuwswebsites een sterk onderbelicht domein is gebleven, geldt ook voor dit onderzoek dat het slechts een ‘snapshot’ is uit de hedendaagse ontwikkeling van het internet. De trends die hier opgesomd staan, zijn gebaseerd op basis van hoofdzakelijk buitenlands onderzoek naar hyperlinking. 3.3.2 Tendensen in het onderzoek rond hyperlinking op nieuwswebsites Een terugblik op de literatuur over hyperlinking op online nieuwswebsites brengt een aantal uitgesproken en tevens interessante tendensen aan het licht. Eerst en vooral is het aantal hyperlinks op online nieuwswebsites in de loop der jaren gestegen (Anderson, 2010). Ten tweede is het aantal hyperlinks naar externe websites - vaak zeer sterk - gedaald. Een derde trend is dat traditionele blogs ongeveer even veel hyperlinks hanteren als de websites van traditionele nieuwsorganisaties, maar dat ze veel vaker naar externe sites linken. Omdat een aantal recente studies het accent op hyperlinkpraktijken op blogs hebben gelegd, wordt het hier even aangehaald doch wordt er niet verder op ingegaan. Anderson (2010) stelt in casu dat ‘There is not enough scholarship that compares blog-linking practices to those of news websites, but the little that exists shows stark differences between the two’. De meest opmerkelijke conclusie luidt dat blogs véél meer dan nieuwsorganisaties effectief externe hyperlinks toepassen (Tsui, 2008; Anderson, 2010; Stray, 2010). Ten slotte is de vraag ‘welke links van betekenis zijn’ – en in het bijzonder de plaats van de hyperlink op de webpagina - een uiterst ingewikkelde kwestie die de behoefte aan een kwalitatieve methodologie onderstreept.
25
Over het algemeen is het aantal hyperlinks op online nieuwswebsites in de loop der jaren gestegen
Twee waardevolle onderzoeken die bijgedragen hebben tot deze conclusie zijn van de hand van Barnhurst (2001, 2010). Hij is één van de weinigen die probeerde om een longitudinaal onderzoek op te zetten door de beginjaren van het internet te vergelijken met de situatie vier jaar later en op die manier op lange termijn andere evoluties te ontdekken. In 2001 kwam Barnhurst in zijn analyse van kranten als The New York Times, The Chicago Tribune en The Portland Oregonian tot de vaststelling dat de online edities van deze kranten een afspiegeling waren van de gedrukte versie en dat maar liefst 75,8% van de bestudeerde artikels geen enkele hyperlink bevatte (Barnhurst, 2001). Tegen 2005 was dit percentage al teruggevallen tot 30% (Barnhurst, 2010). Aanvullende bevindingen waren, dat ongeveer hetzelfde aandeel artikels per krant geen enkele link hadden, vaak links naar betalende content in het archief bevatten en/of links naar gerelateerde artikels en feedback en/of discussie links (Barnhurst, 2010) inhielden. Tremayne (2005) vond in zijn onderzoek van tien nationale Amerikaanse nieuwswebsites tussen 1999 en 2002 dat slechts 17,5% van de artikels geen enkele link bevatte. Ook Tsui kwam in 2008 tot min of meer dezelfde conclusie en vond heel wat hyperlinks op de websites van The New York Times, The Washington Post, USA Today en de Los Angeles Times. Hij vond een gemiddelde van 1,1 links per artikel op de site van USA Today, 5,9 op die van The Washington Post en maar liefst 10,4 op de site van The New York Times; in totaal een gemiddelde van 4,8 hyperlinks per artikel (Tsui, 2008). Wat de plaats van de hyperlink in relatie tot het artikel betreft, werd geconstateerd dat meer dan de helft van de links niet in de tekst stond. Stray (2010) kwam twee jaar later tot een gelijkaardige vaststelling. Hoewel het gebruik van hyperlinks op individuele nieuwswebsites uitermate verschilt per website, wordt aangenomen dat het totaal aantal links op nieuwswebsites gestegen is (Anderson, 2010). Een aanvullende en interessante bevinding is de studie van Michael Karlsson, die in 2012 vier toonaangevende Zweedse kranten onderwierp aan een inhoudsanalyse op zoek naar de ‘liquidity of online news’ (Karlsson, 2012). Gebruikmakend van vier variabelen die de ‘liquidity’ meten – snelheid van het nieuws, gebruikersparticipatie, multimedialiteit en hyperlinks – kwam de onderzoeker onder andere tot de conclusie dat het aantal hyperlinks per artikel toenam naarmate de dag verstreek; met een gemiddelde van nul hyperlinks op het tijdstip van publicatie tot vier hyperlinks ’s avonds.
Op krantenwebsites is het aantal hyperlinks naar externe websites – vaak zeer sterk – gedaald
Het onderzoek van Tsui uit 2008 wees uit dat minder dan 3% van de links naar externe websites refereerde. Al de rest waren interne links. Ook Barnhurst (2010) articuleert dat afzonderlijke hyperlinks naar bronnen en/of websites van andere organisaties zeldzaam zijn, ‘[…] keeping traffic inside the site” (Barnhurst, 2010, p. 555). Van de drie kranten die hij in zijn analyse opnam, hield enkel de New York Times nog 1,2% externe links over in 2005 - komende van 65% in 2001. De twee overige kranten hadden na een periode van vier jaar geen enkele hyperlink meer in de online artikels (Barnhurst, 2010). De mate waarin traditionele nieuwswebsites naar andere sites linken is een stuk sterker onderbouwd, omdat de conclusies uit de wetenschappelijke onderzoeken in de meeste gevallen universeel zijn. Een algemene vaststelling is dat ‘external linking’ nauwelijks voorkomt bij traditionele nieuwsorganisaties. In een studie naar het gebruik van externe hyperlinks op de sites van de 15 beste Amerikaanse kranten omtrent de verslaggeving van de executie van de terrorist Timothy 26
McVeigh vonden Dimitrova et. al (2003) dat 94,8 % van de geplaatste hyperlinks intern waren. Slechts 4,1% van het totale aantal hyperlinks in de nieuwsartikels verwezen de lezer door naar externe websites (Dimitrova et al, 2003). Nog in Amerika kwam Tremayne (2002) tot de vaststelling dat slechts 17% van de 9000 onderzochte links extern waren. In hetzelfde onderzoek, dat Tremayne afnam tussen 1999 en 2002, zag hij het aandeel externe hyperlinks zakken van 22% in 1999 naar 12% in 2002 (Tremayne, 2005, p. 35). Stray (2010) concludeert in deze context dat heel wat grote nieuwsorganisaties vlijtig linken naar hun eigen online artikels en webpagina’s, maar dat ze allesbehalve consequent zijn in het linken naar andere items. Wanneer men de studies vergelijkt met het onderzoek dat Peng et al. (1999) in de beginjaren van het internet afnamen, valt het op dat er een sterke discrepantie bestaat in de mate waarin de online nieuwsredacties toen gebruik maakten van externe links. In 1997 vonden Peng et. al (1999) dat bijna de helft van de bestudeerde krantenwebsites aan ‘external linking’ deden. Tsui (2008) stelt het extreem: ‘it seems that the more comfortable newspapers grow with the Web, the more inclined they are not to link to external Web sites and, instead, to link only to themselves’ (Tsui, 2008, p. 82). De vraag blijft uiteraard waarom online nieuwsorganisaties hier niet voor staan te springen en wat de oorzaak is achter de redenering om de lezers niet actief door te verwijzen naar aanvullende informatie op andere (nieuws)websites. In dit onderzoek wordt er immers van uitgegaan dat het gebruik van externe hyperlinks zowel voor de onlinejournalist als voor de consument waardevol is en dus zo veel mogelijk zou moeten worden toegepast, zeker wanneer men verslag uitbrengt van een wereldwijd gebeuren. In deel 3.4 wordt dieper ingegaan op het belang van linken.
De vraag ‘welke links precies waardevol zijn’ - in het bijzonder het verschil tussen links in de tekst versus links onder de tekst – is een uiterst ingewikkelde vraag die de behoefte aan meer kwalitatief onderzoek onderstreept
De discussie onder academici en betrokkenen over de waarde van ‘inline links’ (hyperlinks die in de tekst van het artikel staan) en ‘sidebar links’ (hyperlinks die niet in de tekst maar in een kader apart voorkomen) op nieuwsorganisaties, lijkt er één zonder consensus en waar geen einde aan komt. Anderson (2010) onderstreept dat er nood is aan meer kwalitatief gericht onderzoek. Het gaat dan over veel dan enkel het tellen van links en via etnografisch veldwerk bijvoorbeeld kan er achterhaald worden ‘[…] why some hyperlinks are placed where they are and the relative values they each possess inside news organizations’ (Anderson, 2010). Diepte-interviews zijn hier een mogelijkheid. Anderen raden dan weer aan om een grootschalige survey op te zetten en journalisten wereldwijd te bevragen (Himelboim, 2010). Etnografisch veldonderzoek in nieuwskamers is in het onderzoek naar onlinejournalistiek eerder zeldzaam en aldus een interessant uitgangspunt voor verdere studies (De Maeyer, 2010; Himelboim, 2010).
3.3.3 De hyperlink: universeel pluralistisch of journalistiek toekomstdilemma ? Het essentiële verschil in de manier waarop online nieuws onze aandacht trekt in vergelijking met nieuws uit traditionele media ontstaat door het gebruik van de hyperlink, zo argumenteert Tsui (2008). Nisenholtz (2008) vult aan en schrijft dat hyperlinks de nieuwsproducenten toelaat om te suggereren welke ‘voices’ onze aandacht waardig zijn en welke niet. 27
Aanvankelijk stonden nieuwsorganisaties door de komst van de hyperlink voor een dilemma (Turow & Tsui, 2008). Aan de ene kant kunnen onlinejournalisten de transparantie van hun verhaal verhogen door rechtstreeks te linken naar erkend bronnenmateriaal zoals beleidsdocumenten of officiële rapporten. Zo kan de journalist context geven aan het nieuwsartikel en in een verder stadium de media in het algemeen een boost bezorgen op vlak van geloofwaardigheid. De keerzijde van de medaille is echter dat online nieuwsredacteuren vaak terughoudend reageren om te linken naar externe websites waarover de organisatie geen controle heeft (Turow & Tsui, 2008). Er zijn diverse redenen waarom online redacteuren afkerig hebben gereageerd tegenover de integratie van externe hyperlinks, wat later in dit hoofdstuk aan bod komt. Nieuwssites hebben er alvast alle belang bij om hun lezers zo lang mogelijk in hun site te houden, en men kan ervan op aan dat externe links daar tegenin gaan, meent Tsui (2008). 3.3.3.1 Hyperlinkstructuren Wanneer men hyperlinking in ruimere zin bekijkt, moet men het onderzoek van Himelboim in acht nemen. Himmelboim (2010) onderzocht de internationale netwerkstructuren van nieuwsmedia en kadert het gebruik van externe hyperlinks in de wereldsysteemtheorie enerzijds en het ‘preferential attachment network’ model anderzijds. De studie zocht naar het gebruik van externe hyperlinks in 6.298 nieuwsberichten van 223 nieuwswebsites uit 73 verschillende landen en wederom kwam men tot de constatatie dat slechts 6% van de berichten één of meerdere externe hyperlinks bevatte. Bovendien sluit de internationale netwerkstructuur van de mondiale media naadloos aan bij de bestaande hiërarchische ‘one way flow of information’; vanuit de economisch en politiek welvarende landen naar de rest van de wereld. Ondanks de hoopgevende mogelijkheden van de hyperlink om deze structuren te doorbreken en meer informatie te bieden vanuit minder ontwikkelde landen, ondersteunt de ongelijke verdeling van hyperlinks de wereldwijd bestaande machtsstructuren (Himelboim, 2010, p. 387). De auteur besluit dat de meeste van de onderzochte nieuwsorganisaties een unieke kans laten liggen om het publiek te informeren zoals het hoort; meer informatie en meer pluralistische visies (Himelboim, 2010). 3.3.3.2 Piekmomenten? Een noemenswaardig onderzoeksgebied omtrent hyperlinking op nieuwswebsites– wat tot op heden echter opvallend weinig onder de academische loep is gehouden - is de vraag of er bij de verslaggeving van een wereldschokkende gebeurtenis opmerkelijke verschillen zijn in het gebruik van hyperlinks. Deze studie probeert een voorzichtige invulling te geven aan de leemte die hier is ontstaan, door in een Vlaamse context na te gaan in welke mate interne en externe hyperlinks worden geïntegreerd op twee nieuwswebsites bij de rapportage van de aanslagen in Noorwegen van 22 juli 2011 door Anders Breivik. Doorheen de literatuur zijn slechts enkele studies te vinden die specifiek handelen over het gebruik van hyperlinks bij belangrijke kwesties. Dimitrova et al. (2003) onderzochten in dit kader ‘the online newspaper coverage of the execution of an American terrorist’, maar vonden geen significant verschil in de mate of er meer (externe) hyperlinks dan gewoonlijk werden geplaatst. In een onderzoek waarbij de startpagina’s van 26 online kranten wereldwijd werden geanalyseerd tijdens de oorlog in Irak, kwamen Dimitrova en Neznanski (2006) dan weer tot de conclusie dat slechts 1,3% van de 791 onderzochte startpagina’s géén gerelateerde links bevatte. Maar ook hier verwees maar liefst 94% van de hyperlinks naar interne content. Hier doet zich een 28
bijkomende opportuniteit voor: nagaan indien het aantal hyperlinks op nieuwswebsites (tijdelijk) toeneemt telkens wanneer gerapporteerd wordt over een internationaal gebeuren in vergelijking met dagelijks, lokaal nieuws. 3.3.4 Vlaamse context In een Vlaamse context is research naar hyperlinking op nieuwswebsites bijzonder schaars. De weinige onderzoeken die op vandaag rond hyperlinking gevoerd worden, leiden in grote lijnen tot gelijkaardige vaststellingen als de hierboven besproken studies. Er is het al eerder aangehaald doctoraatsproefschrift van Paulussen, maar dat handelt slechts gedeeltelijk over hyperlinking en is reeds redelijk gedateerd (2004). Daarnaast bestudeerde Opgenhaffen (2009) in 2006 de toepassing van multimedia, interactiviteit en hypertekst in online nieuwsmedia en moest ook hij besluiten dat – ondanks een aantal minimale onderlinge verschillen - ‘results show that in general, online news media lack intensive use of multimedia, interactivity and hypertext so far’ (Opgenhaffen, 2009, p. 46). Recent heeft De Maeyer (2010, 2011) zich over het onderwerp gebogen, zij het in een Waalse context. De Maeyer (2011) maakte op een kwalitatieve manier tekstboekanalyses en nam diepteinterviews af met Waalse onderwijzers journalistiek. De auteur wou weten of hyperlinks er toe doen voor journalisten, en vooral waarom. De Maeyer concludeert dat er een aantal paradoxen zijn ontstaan tussen theorie en praktijk wanneer journalisten het over de praktische implicatie van hyperlinks hebben (De Maeyer, 2010, p. 8-9). Ten eerste wordt bewezen dat professionelen over het algemeen overtuigd zijn dat hypertekst een uniek en essentieel kenmerk is van het internet, maar dat journalisten zich nog steeds moeten laten leiden door de klassieke journalistieke beginselen. De tweede paradox maakt duidelijk dat het enthousiasme omtrent de hyperlink gefnuikt wordt door pragmatisme; journalisten gebruiken hyperlinks nog steeds niet in vergelijking met wat ze beweren te doen. Als laatste schijnbare tegenstelling articuleert de auteur dat individuele verschillen tussen journalisten nog steeds de bovenhand nemen op universeel aanvaarde overtuigingen omtrent hyperlinks. Ook al beweren journalisten dat ze motivatie halen uit algemene waarden en principes, toch zijn het persoonlijke opvattingen die hen drijven. De bevindingen van De Maeyer sluiten naadloos aan bij de conclusies van Domingo (2008), Chang et al. (2011) en Steensen (2005).
29
3.4 Why (not to) link ? Het belang en de meerwaarde van linken op nieuwswebsites 3.4.1 Wat is de meerwaarde van de hyperlink in een online nieuwscontext? Turow en Tsui (2008) argumenteren dat het grote voordeel van de hyperlink voor nieuwsorganisaties inhoudt dat het voor de journalist mogelijk geworden is om het journalistieke web aaneen te knopen tot een ‘web of facticity’. Met andere woorden; een journalist is nu in staat om een verhaal te schrijven met onvervalste informatie door de lezer de directe bron aan te wijzen, waarbij hij expliciet aantoont hoe hij aan zijn content komt. Nora Paul (1995) articuleert dan weer dat er drie essentiële voordelen zijn voor de online nieuwsconsument wanneer externe hyperlinks meer frequent gebruikt worden. Lezers hebben hierdoor directe toegang tot primaire bronnen, links kunnen wijzen naar opinies van experten en/of wetenschappers, alsook geldt de algemene redenering dat hyperlinks meer context geven aan het verhaal (Paul, 1995). In veel literatuur omtrent de specifieke meerwaarde van de hyperlink wordt geopperd dat deze heel wat te bieden heeft voor zowel de onlinejournalist, de consument als voor de onlinejournalistiek in het algemeen. De belangrijkste argumenten ‘pro-hyperlink’ zijn: interactiviteit (Peng et al., 1999; De Maeyer, 2010), geloofwaardigheid (Deuze, 1999; Dimitrova et al., 2003; Tsui, 2008; Stray, 2010), transparantie (Deuze, 1999; Stray, 2010), bieden van context (Deuze, 1996, 1999; Kovarick, 2002), diversiteit (Tremayne, 2005; Fry, 2010; Himelboim, 2010), ‘curation’ (Stray, 2010), en wederkerigheid (Jarvis, 2007; Tsui, 2008; Nisenholtz, 2009). Er zijn echter ook heel wat academici, journalisten en mediaexperts die het niet zo begrepen hebben op het veelvuldig gebruik van hyperlinks in een nieuwscontext. De argumenten die de meerwaarde van de hyperlink in twijfel trekken zijn te reduceren tot financiële en commerciële issues (Tsui, 2008; Chang et al., 2009; Halavais, 2009; Himelboim, 2010; Stray, 2010), taalbarrières (Himelboim, 2010), ‘gatekeeping issues’ (Dimitrova et al., 2003; Matheson, 2004; Napoli, 2008), verantwoordelijkheidsissues (Himelboim, 2010), en kenmerken gerelateerd aan de consument en/of journalist (Eveland and Dunwoody, 2001; Himelboim, 2010). 3.4.2 Afwegingen omtrent het integreren van hyperlinks In deze sectie van het onderzoek wordt een afweging gemaakt tussen de plus- en minpunten van de hyperlink in een online nieuwscontext. Opvallend is dat de kenmerken eigen aan de hyperlink niet uitsluitend positief of negatief zijn, maar net samenhangen of elkaars tegengewicht zijn. Ook wijzen deze afwegingen op de bestaande discrepantie tussen theorie en praktijk. De rationale blijft echter behouden en verdedigt het gebruik van dit technisch complex journalistiek snufje. 3.4.2.1 Geloofwaardigheid en transparantie versus verantwoordelijkheidsissues Verschillende auteurs gaan uit van de overtuiging dat de hyperlink de transparantie en de geloofwaardigheid van de onlinejournalist herstelt of zelfs opkrikt (Tremayne, 2005; Tsui, 2008; De Maeyer, n.d.). Aan de ene kant kan de lezer zelf op zoek gaan naar interessante informatie door de aanwezigheid van veel extra issues, achtergrond, context en duiding. Aan de andere kant onthult de journalist aan de consument waar hij zijn informatie vandaan haalt en waar hij meer te weten kan komen over het verhaal of onderwerp, waardoor hij in zijn rol als journalist geloofwaardiger overkomt. 30
Tot een opmerkelijke vaststelling kwamen Johnson en Wiedenbeck (2009), die de integratie van hyperlinks op nieuwsartikels aanmoedigen. Al betreft het in hun onderzoek geen ‘zuivere’ websites van nieuwsorganisaties maar wel ‘citizen journalism web sites’, toch ontdekten ze dat hyperlinks die in of bij een online nieuwsartikel verschijnen, ervoor zorgen dat het artikel als geloofwaardiger gepercipieerd wordt. Het blijft uiteraard de vraag wat de implicaties zijn van het gebruik van hyperlinks op de geloofwaardigheid van een artikel op een erkende nieuwswebsite. Hier liggen nog een aantal mogelijkheden voor verder onderzoek in dit domein. Tegenover de bewering dat de geloofwaardigheid van de journalist kan opgekrikt worden, kan men zich de vraag stellen in welke mate zij verantwoordelijk zijn voor de accuraatheid van de gepresenteerde informatie. Dit is zeker het geval wanneer externe hyperlinks geplaatst worden. In deze context stellen Dimitrova et al. (2003) en Himelboim (2010) dat het ondenkbaar is dat nieuwswebsites veel zullen refereren aan externe informatie. Bovendien kan externe informatie tegenstrijdig zijn aan die in het eigen artikel en dus verwarring veroorzaken (Himelboim, 2010). Men mag er echter van uitgaan dat er voldoende relevante bronnen zijn en dat de journalist op vandaag in staat is om die bronnen te selecteren voor het onderwerp (Tsui, 2008; Stray, 2010). Stray (2010) noemt deze taak ‘curation’ en definieert het als ‘picking and choosing the best content from other places’. De journalist zou idealiter moeten functioneren als een informatiebeheerder en de lezer duidelijk maken dat hij/zij weet waar extra info te vinden is.
3.4.2.2 Interactiviteit versus consumentgerelateerde kenmerken Eén van de eerste studies omtrent hyperlinks bracht aan het licht dat deze de interactiviteit voor de lezer verhogen (Peng et al., 1999). Het interactieve element van links zijn uniek aan online mediacontent en het is voor de consument een aangename afwisseling om zelf het web te verkennen. Karlsson (2012) argumenteert dat ‘hyperlinks provide the users with possibilities to navigate freely […], from story to story’. Aanvullend leggen Kenney et al. (2000) het accent op de verruimde keuzemogelijkheden en stellen dat online nieuwsredacteuren beseffen dat hun lezers door de toevoeging van hyperlinks meer keuze hebben en dat deze belangrijk zijn voor de bevordering van interactiviteit. Het geeft de lezer een gevoel van controle (Xigen, 2006). Als tegenargument werpen Eveland en Dunwoody (2001) op dat hyperlinks als afleidend of zelfs hinderlijk ervaren kunnen worden. Wanneer de lezer blootgesteld wordt aan (te) veel additieve informatie, wordt het voor hem/haar moeilijk om een onderscheid te maken tussen wat relevant/interessant is en wat niet. Tremayne (2004) is echter overtuigd van het tegendeel en vindt dat de bestaande web technologieën aan beide profielen van online lezers kunnen tegemoetkomen; ‘those wanting shorter fact-driven account […] and those wanting context, interpretation and opinion’ (Tremayne, 2004, p. 238). Een andere aanleiding kan zijn dat lezers de hyperlink gewoon niet willen gebruiken. Dit rechtvaardigt uiteraard in geen enkel opzicht de beslissing om de hyperlink nìet te plaatsen.
31
3.4.2.3 Context bieden Een volgend ‘pro-linking’-argument is de overtuiging dat de hyperlink toegevoegde waarde creëert door naar een grotere context te verwijzen (Tsui, 2008). Sinds de komst van het internet is een aantal auteurs overtuigd van het feit dat de rol van de onlinejournalist meer op ‘context’ dan op ‘content’ is komen te liggen (Doull, 1997; Bardoel, 1996; Pavlik, 1999, 2000, 2001; Hall, 2001; Paulussen, 2004). Bardoel heeft het over de evolutie van informerende naar ‘oriënterende’ journalistiek (Bardoel 1996, p. 296).De context-functie van de hyperlink bevat verschillende mogelijkheden, zoals reeds eerder werd aangegeven. De lezer toegang bieden tot primaire bronnen en officieel erkende documenten gelden als meest belangrijk. Het aanreiken van context aan de lezer zou volgens Deuze (2002) het uitgangspunt moeten zijn voor iedere onlinejournalist. Deuze (2002) stelt in dit geval dat ‘[…] if a site only refers to documents within a particular site, it actually tells the end-user that the World Wide Web does not exist’.
3.4.2.4 Diversiteit versus ‘gatekeeping decisions’ De manier waarop Herbert (1979) de onlinejournalistiek definieerde als ‘multiperspectival journalism’ is ook in een aantal recente onderzoeken een belangrijke bron van informatie. De Maeyer (2010) is, net zoals Himelboim (2010), overtuigd van het feit dat de hyperlink voor journalisten toegevoegde waarde biedt indien zij andere ‘voices’ aan het woord willen laten. Het is immers de sociale plicht van de journalist om zijn neutraliteit te bewaren en zijn publiek informatie aan te bieden waarin uiteenlopende visies aan bod komen. De hyperlink wordt als ideaal middel gezien om de journalist zijn sociale rol te laten opnemen (Nisenholtz, 2008; Chang et al., 2011). Op lange termijn werkt het bieden van pluralistische visies de democratische participatie in de hand (Nisenholtz, 2008). Ondanks dit veelbelovende karakter van de hyperlink, moet één en ander toch in perspectief geplaatst worden, volgens sommigen. Uit onderzoek (Chang et al., 2011) is immers gebleken dat de hyperlink niet steeds in staat is om praktische invulling te geven aan deze functie. Chang et al. (2011) trachtten vanuit een sociologische dimensie het gebruik van hyperlinks te verklaren. De onderzoekers interpelleerden 337 redacteuren van kranten en televisiestations en stelden twee hypotheses met betrekking tot hyperlinks. De resultaten zijn in lijn met de reeds geschetste trends in dit onderzoek; acht van de tien respondenten onderschrijven het gebruik van interne hyperlinks terwijl minder dan één op drie van de redacteurs aangaf weinig of geen links te plaatsten naar vreemde websites (Chang et al., 2011). Deze conclusie geeft andere onderzoekers dan weer de vrijgeleide om een tegenargument op te werpen. Het onderzoek van Himelboim (2010) bracht aan het licht dat de netwerkstructuren van de mondiale media het bestaande eenrichtingsverkeer van informatie – vanuit de meer ontwikkelde landen naar de rest van de wereld – net in de hand werken. Dimitrova et al. (2003) hanteren in hun onderzoek rond het gebruik van hyperlinks bij de verslaggeving van de executie van de Amerikaanse terrorist Timothy McVeigh een andere belangrijke reden waarom nieuwsorganisaties aarzelend reageren op het gebruik van externe hyperlinks. Ze stellen dat online nieuwswebsiteredacteuren de hoeveelheid aan informatie 32
limiteren vanuit een ‘conscious gatekeeping decision’ (Dimitrova et al., 2003). Onlinejournalisten en redacteuren moeten immers constant een relevante selectie zien te maken uit de overvloed aan informatie en uit vrees voor het verlies aan controle ten aanzien van de online consument, wordt er zo weinig mogelijk gelinkt naar externe sites. Nieuwsorganisaties hebben immers geen controle over de informatie die niet op hun eigen website staat. Ook anderen zagen ‘gatekeeping issues’ als doorslaggevende reden om niet extern te linken (Tsui, 2008; Himelboim, 2010). Maar ook hier kan het begrip ‘curation’ voor een uitweg zorgen. De journalist is de ideale wegbereider om de online nieuwsconsument door de overvloed aan informatie te gidsen (Stray, 2010).
3.4.2.5 Wederkerigheid versus commerciële issues Het argument van reciprociteit (De Maeyer, n.d.; Tsui, 2008) is tweevoudig. Zowel op macroals op microniveau speelt de mogelijke wederkerigheid van linken en gelinkt worden een rol. Op macroniveau, zo stelt Tsui (2008), kunnen grote commerciële holdings nieuwswebsites zelf gaan (bij)sturen in het gebruik van hyperlinks, omdat reclame-inkomsten van advertenties op de websites stijgen naarmate meer mensen de site bezoeken. Op microniveau zullen artikels, waarin de journalist met behulp van relevante hyperlinks de lezer direct doorverwijst naar de bron van de informatie, geloofwaardiger gepercipieerd worden en zo stijgt de kans dat andere websites naar het artikel zullen linken (Tsui, 2008, p. 75). Ook Foust (2005) deelt deze mening en is ervan overtuigd dat ‘[…] it can be argued that if your content is compelling enough, and if users find your external links valuable enough, they will come back to see what else you have to offer’ (Foust, 2005, p. 175). Karlsson (2012) merkt daarnaast op dat hyperlinks de lezer vrij laten in hun keuze en kunnen navigeren ‘ […] from a news site to an external site and back again’. Chang et al (2009) geloven daar niet echt in en stellen dat ‘it is unthinkable that the online version of a commercial medium would direct its visitors to other websites by offering external hyperlinks that would take them out of its own space and allow them to delve deeper into cyberspace’ (Chang et al., 2009). Ook Himelboim (2010) ziet financiële overwegingen als mogelijke oorzaak voor de schaarste aan externe hyperlinks. Vanuit de overtuiging dat mondiale (online) mediaorganisaties op vandaag hoofdzakelijk financieel gewin nastreven, lijkt het ondenkbaar dat commercieel gedreven nieuwswebsites hun lezers zullen doorverwijzen naar andere, meestal concurrerende websites en zo advertentieinkomsten mislopen (Himelboim, 2010). Het feit dat publieke omroepen meer geneigd zijn om ‘off-site’ te linken dan commerciële omroepen, ondersteunt dit argument. De verklaring ligt volgens Barnhurst (2010) dan weer in het feit dat de drijfveer van online nieuwsinstanties historisch ontwikkeld is en ‘has been to serve the needs for revenue, not to provide for the comfort and information of citizens’. Een andere financiële oorzaak van het gebrek aan externe hyperlinks is volgens Dimitrova et al. (2003) de vaststelling dat externe informatie in een aantal gevallen enkel toegankelijk is tegen betaling. In het licht van deze bevindingen concludeert Tsui (2008) dat een verscheidene toonaangevende nieuwsorganisaties heel weinig linken, en dat anderen
33
uitsluitend naar zichzelf linken. Tremayne (2005) noemt ze ‘gated cybercommunities’, Napoli (2008) ‘walled gardens’.
3.4.2.6 Andere overwegingen Er moeten nog een aantal aanvullende afwegingen in acht worden genomen als men de meerwaarde van de hyperlink wil achterhalen. Samenvattend zijn die: o
Taalbarrières; Himelboim (2010) werpt ‘language barriers’ op als mogelijke oorzaak voor de gebrekkige integratie van externe hyperlinks. Hij zegt dat lezers niet veel zijn met informatie op websites in een andere taal.
o
Kenmerken eigen aan de hyperlink; hier is vooral de plaats van de link in relatie tot het artikel van belang. van Oostendorp en van Nimwegen (1998) gaven middels een (zeldzame) experimentele studie een iets andere dimensie aan de toepassing van hyperlinks op nieuwswebsites. Zij argumenteren dat het beter is om hyperlinks te mijden, wanneer de lezer daarvoor naar beneden moet scrollen. Andere argumenten zijn het al eerder aangehaalde fenomeen ‘delinkification’ (Carr 2010); het leest mogelijk vlotter wanneer hyperlinks onderaan het artikel staan in plaats van in de tekst. Fry (2010) heeft het echter over het ‘readability’ aspect, en is dan weer overtuigd van het tegendeel.
o
Individuele verschillen van de journalist; de mogelijkheid bestaat dat onlinejournalisten te weinig ervaring hebben met de integratie van hypertekst (Tsui, 2008). Al betreft het hier een incidentele oorzaak, toch wordt het aandeel aanvullende informatie en context beperkt. Een andere reden is dat het zoeken naar relevante informatie tijdrovend is. De onlinejournalist staat op vandaag onder zware tijdsdruk en hij/zij heeft gewoon geen tijd genoeg om zelf op zoek te gaan naar relevante informatie elders op het web (De Bens en Raeymaeckers, 2007). Himelboim (2010) daarentegen zegt dat journalisten er doorheen hun opleiding op getraind zijn om hun lezers zo weinig mogelijk toegang te verschaffen tot hun bronnen. Ook dat kan een reden zijn om bewust niet te linken naar externe webpagina’s.
o
Traagheid; een volgend motief ‘contra-hyperlinking’ is dat ‘the movement to a new medium never guarantees the creation of new practices’ (Himelboim, 2010, p. 384). Deze stelling vindt, zoals eerder al werd aangegeven, doorheen de literatuur wel ondersteuning (Schultz, 1999; Bardoel, 2002). Technische of organisatorische traagheid vullen dit argument aan: het neem tijd om zich aan een nieuwe online omgeving aan te passen. Maar het is twijfelachtig of deze reden op vandaag nog geldt. Bovendien kan dit eenvoudigweg geen reden zijn om het niet te willen doen.
34
o
Curation; misschien wel het inhoudelijk sterkste argument dat het gebruik van hyperlinks op nieuwswebsites en de rol van de onlinejournalist samenvat.
3.4.3 ‘On the field’ - opinies Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk al werd aangegeven, wordt het noodzakelijk geacht om de theoretische inzichten en onderzoeken aan te vullen met opinies uit het werkveld, omdat het hyperlinking-verhaal een complex studiegebied is. Om dit onderdeel van het onderzoek mee aan te vatten wordt onlinejournalist Ryan Sholin (2009) aangehaald, die vier redenen aanhaalt waarom nieuwsorganisaties moeten linken: - Men is het als nieuwsorganisatie aan haar lezers verschuldigd is om zo veel informatie te brengen als men ter beschikking heeft. “Bring your readers the best links related to your story, and they will thank you” (Sholin, 2009). - In een digitale context zijn onlinejournalisten zowel producent als consument. De nieuwswebsite mag voor de lezer niet aanvoelen als een eindpunt in de conversatie, maar als een begin voor verdere exploratie en dus moet er naar bronnen gelinkt worden. - Omdat het de beste manier is om rechtstreeks in verbinding te komen met de lokale online gemeenschap. Sholin (2009) zegt dat het eenvoudig is; ‘if you mention a person or organization, link to them’. - Als laatste argument geeft Sholin (2009) aan dat het de job van journalist gemakkelijker maakt; hij of zij kan zich heel wat werk besparen als hij het beste van het web naar zijn lezers brengt.
3.4.3.1 Link journalism – a different mindset ? Het lijkt erop dat vanuit journalistieke kringen de roep om een soort ‘link journalism’ almaar groter wordt. Deze term werd voor het eerst gehanteerd in 2008 door Scott Karp, oprichter en eindredacteur van de online nieuwswebsite Publish2 (www.publish2.com) en Publishing2.0, een gerenommeerde blog over de impact van technologie op de journalistiek (www.publishing2.com). Link journalism is volgens Karp (2008) ‘a form of collaborative journalism in which a news story's writer provides external links within the story to reporting or other sources on the web’. Ook de Maeyer schetst in haar recente onderzoeken dat ‘the promise of a journalism that would be improved by hyperlinks nonetheless survives’ (De Maeyer, n.d., p. 10). Ondanks de conclusie dat publieke omroepen meer dan commerciële omroepen gebruikmaken van externe hyperlinks (Himelboim, 2010), is het ongetwijfeld de moeite om even stil te staan bij deze recente tendens. Sinds een aantal jaar ziet men bij toonaangevende - meestal buitenlandse – nieuwsorganisaties een verschuiving in het denkpatroon omtrent hyperlinks. Karp (2008) noemt het ‘a new architecture of news’. Ook onlinejournalist bij The New York Times Brian Stelter concludeert in een artikel uit 2008 dat het adagium ‘Thou shalt not link to outside sites’ aan het verwateren is (Stelter, 2008). Stelter (2008) staaft zijn beweringen met enkele voorbeelden; in de Verenigde Staten hebben The Washington Post, NBC, The Wall Street Journal Online en The New York Times recentelijk 35
het luik richting externe hyperlinks geopend en in het Verenigd Koninkrijk is het de BBC News Online die het voortouw neemt. In deel 3.5 wordt dieper ingegaan op het hyperlinkbeleid van de BBC. Mark Glaser is freelance journalist, redacteur en online mediaexpert en schrijft een wekelijkse column voor ‘The Online Journalism Review’ (www.ojr.org/ojr/people/markglaser/). Hij kondigde in 2003 al aan dat ‘slowly, linking policies at news Web sites are loosening up. We’re entering an era with almost “open source” linking policy at some major news sites’ (Glaser, 2003). Een radicale tegenstander van link journalism is journalist Andrew Beaujon, schrijver voor de Poynter Online (www.poynter.org), genoemd naar het gelijknamige Amerikaanse instituut voor journalistiek. Vooral vanuit commerciële overwegingen – hij doelt op de almaar dalende reclameinkomsten van online nieuwswebsites – is hij ervan overtuigd dat link journalism geen oplossing is (Beaujon, 2009). Op de vraag of ‘link journalism’ als coöperatieve, dan wel als oriënterende journalistiek beschouwd wordt, kunnen verschillende antwoorden geformuleerd worden. Bardoel (1996) was er rond de eeuwwisseling al van overtuigd dat de journalistiek van informerend naar oriënterend zou evolueren, door de komst van de onlinejournalistiek en men kan hem geen ongelijk geven als men de ontwikkeling van ‘link journalism’ in acht neemt. Context bieden is immers het paradepaardje van de hyperlink, zoals Karp (2008) aangeeft.
3.4.3.2 Rollen van de onlinejournalist Himelboim (2010) is er in de eerste plaats van overtuigd dat de hyperlink als eenvoudig en goedkoop werkmiddel de sociale rol van de journalist kan vereenvoudigen, verbeteren, en zelfs uitbreiden. Nieuwsinstanties kunnen door het gebruik van hyperlinks niet alleen politieke en financiële hindernissen overwinnen en informatie verspreiden van en naar de hele wereld, ook is het zo dat ‘individuals and organizations can turn public awareness toward their causes if news Web sites link to their information.’ (Himelboim, 2010, p. 374). Hieronder worden drie kernbegrippen geformuleerd die aangeven welke standaarden de onlinejournalist zou moeten hanteren en er wordt geargumenteerd waarom de hyperlink het ideale middel is om deze te realiseren. o
Geloofwaardigheid – Fairness Het issue van geloofwaardigheid is geen nieuw gegeven in de rol van de journalist. Ook zij uit de traditionele media moeten betrouwbaar rapporteren. Maar in een online omgeving komt die geloofwaardigheid gedeeltelijk in het gedrang door de snelheid waarbij informatie verspreid wordt. Door de overvloed aan informatie die online beschikbaar is, wordt het voor de journalist zaak om relevante zaken te filteren en om lezers te laten zien waar de informatie vandaan komt. Auteur en digitale media-adviseur Jason Fry zegt dat ‘the link provides an ideal way to let readers check how you did’ (Fry, 2010).
36
Brian Buchwald, verantwoordelijke lokale digitale multimedia bij het Amerikaanse televisiestation NBC oppert dat ‘if we can provide them (het publiek) great content, that’s wonderful. If it comes from somebody else, that’s fine, too’ (Buchwald, 2008, geciteerd in: Stelter, 2008).
o
Aansprakelijkheid - Accountability Door te refereren aan een grotere context, kan de onlinejournalist meteen zijn aansprakelijkheid of ‘accountability’ voor de gepresenteerde informatie opnemen. Lezers kunnen het verhaal op waarheid controleren, wat automatisch de verificatie in de hand werkt.
o
Transparantie - Attribution Een aantal interessante standpunten zijn die van Jeff Jarvis, prominent blogger en grondlegger van ‘Advance’, een bedrijf dat interactieve nieuws- en informatiewebsites ontwikkelt (www.advance.net). In eerste instantie waarschuwt Jarvis (2007) online nieuwsinstanties voor een kortetermijnvisie. Hij benadrukt dat het bieden van externe links op de lange termijn positieve implicaties teweegbrengt. ‘So, ‘losing’ one page view to someone else’s story is only an investment in the relationship with the reader; it’s far more important to gain readers’ loyalty for frequent return visits than it is to underserve them once’ (Glaser, 2003). Ook Tremayne (2005) en Stray (2010) zijn overtuigd dat het lezers loyaal maakt. Stray (2010) merkt op dat de lange termijn implicaties subtieler zijn, met tastbare (zoekrangorde) en ontastbare (reputatie en aanzien) gevolgen.
Vanuit welke hoek men het ook bekijkt, het blijft voor de journalist zaak om zo ‘controleerbaar’ mogelijk te rapporteren, omdat het de transparantie van het verhaal verhoogt en daarmee ook de kans groter maakt dat lezers terugkomen. ‘Outside linking is not only not a problem… it’s a necessity. It’s Web-smart. It’s what the audience expects of us’, meent Jarvis (2007). Dube (2003) concludeert tenslotte dat ‘how each Web site handles linking should vary from site to site depending on a site’s mission.’ In het volgende onderdeel wordt daarom het beleid van BBC News Online kort toegelicht.
37
3.5 BBC News Online: de ideale wegbereider ? Hier wordt even dieper ingegaan op de recente aanpassing die de BBC News Online doorvoerde, om de integratie van (externe) hyperlinks op hun nieuwswebsite te bevorderen (www.bbc.co.uk). Getiteld ‘Putting quality first’ schiep de BBC daarmee een precedent in de online nieuwswereld. Het beleid stipuleert dat ‘we select links that are editorially relevant to the content they are linking from and are suitable for the likely audience’. Als redenen voor het bijsluiten van hyperlinks benadrukt de BBC dat dit gebeurt met het oog op: -
Verdere relevante informatie of ander belangrijk bronnenmateriaal; Achtergrondinformatie; Bruikbare praktische informatie; Vermaak of plezier; Verder informerend commentaar (www.bbc.co.uk/help/web/links/)
De redenen die de openbare omroep opgeeft sluiten naadloos aan bij de eerder besproken afwegingen die gemaakt moeten worden ten aanzien van hyperlinks, alsook bij de rollen van de onlinejournalist (zie deel 3.4.2 en 3.4.3.2). Specifiek met betrekking tot links naar externe websites benadrukt de BBC dat het dit enkel doet op basis van journalistieke beweegredenen en ze onder geen enkel beding verantwoordelijk kan worden gesteld voor de inhoud van de externe websites. In 2010 stuurde Steve Herrmann, website editor van de BBC een rondzendbrief naar iedere BBConlinejournalist over het gebruik van hyperlinks. De belangrijkste boodschap die hij aan zijn werknemers wou meegeven was: ‘related links matter’. Gerelateerde links, zo zegt hij, zijn deel van de waarde die men als journalist kan toevoegen aan het verhaal. Of het nu gaat om hyperlinks naar andere publicaties, naar andere kranten of sites; onze journalisten moeten zo veel en zo goed mogelijk linken (Herrmann, 2010). Bill Grueskin, online redacteur van de Wall Street Journal deelt de mening van Herrmann door te stellen dat ‘we’ve found that when we can aggregate content from other sites – and do it with our own analysis and insight – we create a lot of value for our readers. And they love it’ (Grueskin, 2003, geciteerd in: Glaser, 2003). De strategie van de BBC impliceert ‘turning the site into a window on the web by providing at least one external link on every page and doubling monthly ‘click-through’ to external sites (BBC, 2010, p. 4). Men wil immers het aantal externe links verdubbelen van tien naar twintig miljoen per maand tegen 2013. De specifieke veranderingen die men hierbij beoogt, zijn drievoudig. Allereerst moet er meer gelinkt worden naar bruikbaar materiaal zoals analyses, vragen en antwoorden, foto slideshows en meningen van experts in plaats van te linken naar nieuwsartikels uit het archief. Ten tweede wil men, wat externe hyperlinks betreft, de lezer doorverwijzen naar webpagina’s met specifiek relevante informatie in plaats van enkel naar de startpagina’s van een andere website. Als laatste doelstelling ambieert de BBC de integratie van ‘inline links’ in nieuwsartikels, enkel wanneer dit de lezer naar een primaire bron doorverwijst. (www.bbc.co.uk). Samenvattend gaat de BBC ervan uit dat de onlinejournalist telkens eerst overweegt welk soort hyperlinks (hetzij intern hetzij extern) voor de lezer het meest relevant zijn en de meeste waarde aan het verhaal kunnen toevoegen. Ook digitaal mediaexpert en uitgever van de website CyberJournalist 38
(www.cyberjournalist.net) Jonathan Dube is van mening dat het gaat om toegevoegde waarde (Dube, 2003), en niet enkel om het informatieverkeer naar externe websites; ‘what purpose it serves and how trustworthy the information is’ (Dube, 2003).
39
3.6 Besluit theoretisch luik “Cover what you do best, and link to the rest” Jeff Jarvis, 2007 Dit citaat vat de conclusie uit de literatuur samen - zowel wetenschappelijk als ‘on the field’-opinies en vormt meteen ook het uitgangspunt voor het empirisch luik van dit onderzoek. De functies van hyperlinking in onlinejournalistiek zijn meervoudig. De Maeyer (n.d.) recapituleert: ‘in sum, hyperlinks improve online news by providing context and credibility; by allowing multiperspectival journalism; by initiating links likely to be reciprocated; and by strengthening the process of gatekeeping” (De Maeyer, n.d., p. 9). Daarnaast wordt interactiviteit als een bijkomend kenmerk beschouwd. De geloofwaardigheid wordt opgekrikt omdat hyperlinks de lezer kunnen doorverwijzen naar feiten, primaire bronnen, officiële rapporten, achtergrondinformatie, voorbije gebeurtenissen, alternatieve of tegenstrijdige visies, ‘expert opinions’, etc. De gedachtegang achter de idee van wederkerigheid impliceert dat hoe meer men de lezer doorverwijst, hoe meer deze terugkomt, omdat men weet dat er waardevolle informatie op de website te vinden is. Scott Karp vergelijkt dit met het linking beleid van internetgigant Google; “It’s all about sending people away, and it does such a good job of it that people keep coming back for more” (Karp, 2008 in: Stelter, 2008). Ondanks de talrijke overtuigingen dat de hyperlink de kwaliteit van de onlinejournalistiek kan opkrikken, ziet de realiteit er op vandaag ietwat anders uit wanneer men naar de effectieve integratie van hyperlinks op nieuwswebsites kijkt. Vanuit de vaststelling dat de huidige mondiale mediamarkt hoofdzakelijk financieel en economisch winstbejag nastreeft, blijft het een complexe materie. Er zijn niettemin genoeg redenen om aan te nemen dat de hyperlink wél in staat is om meerwaarde te bieden aan online nieuwscontent, zowel voor de journalist als voor de lezer. Gezien een aantal recente ontwikkelingen – met de BBC, ‘link journalism’ en ‘curation’ voorop – wordt bewezen dat gerelateerde links er wel degelijk toe doen. Misschien een hint voor Vlaamse nieuwswebsites?
40
DEEL II – EMPIRISCH LUIK Het wezenlijke doel van deze studie is na te gaan in welke mate twee Vlaamse nieuwswebsites (De Standaard Online en Het Laatste Nieuws Online) hyperlinks aanwenden wanneer verslag wordt uitgebracht van een wereldwijd gebeuren. De studie spitst zich specifiek toe op de vreselijke aanslagen in Noorwegen van 22 juli 2011 door Anders Behring Breivik. Omdat het onderzoek omtrent hyperlinks in een Vlaamse context tot op vandaag relatief beperkt is gebleven in vergelijking met het buitenland, en al zeker wanneer het gaat om de verslaggeving van een wereldwijde gebeurtenis, is het aangewezen een onderzoek uit te voeren die deze leemte tracht in te vullen. De interesse in de mate waarin de ontstane discrepantie tussen de theorie en de praktijk op vandaag nog opgaat in een Vlaamse context, ligt aan de basis van dit onderzoek. Ook vanuit journalistieke kringen is de aandacht voor de plaats van de hyperlink in de onlinejournalistiek aangewakkerd. Getuige daarvan de recente aanpassing van het ‘BBC linking policy’. Daarnaast komen onlinejournalisten meer en meer voor de uitdaging te staan om hun lezers door het overaanbod aan online informatie te gidsen en hen relevante gegevens voor te schotelen. De hyperlink kan deze taken vergemakkelijken. Het onderzoek kadert binnen de theorieën van de huidige informatie- en netwerkmaatschappij, met het internet als draaischijf. De ontwikkeling van het World Wide Web heeft als ‘vijfde industriële revolutie’ op zowat elk aspect van het dagelijkse leven een niet te overziene impact gehad. Vanuit de ‘everything is connected’-overtuiging spitst deze studie zich toe op het fenomeen hyperlinking. Met behulp van een kwantitatieve inhoudsanalyse worden 346 artikels van de website van De Standaard en Het Laatste Nieuws getoetst op het gebruik van hyperlinks. Elk artikel dat sinds de aanslagen in Noorwegen op 22 juli 2011 tot en met 31 december 2011 verscheen op één van deze websites, wordt gescand op het al dan niet voorkomen van hyperlinks. Hierbij wordt niet alleen de aanwezigheid, maar ook de plaats, het aantal, de prominentie en de bestemming van de hyperlink in kaart gebracht. In totaal omvatte de analyse 1755 hyperlinks. De focus ligt op de toepassing van hyperlinks naar journalistieke content, maar ook wordt er een kort beeld geschetst van hyperlinks naar advertenties en sociale netwerksites. Daarnaast worden er voorzichtige conclusies getrokken in functie van de verschillen tussen de nieuwswebsite van een kwaliteits- versus populaire krant. De centrale vraag in deze studie is of er op de nieuwswebsite van De Standaard en Het Laatste Nieuw. überhaupt wel voldoende gebruik gemaakt wordt van journalistieke hyperlinks bij de verslaggeving van een wereldwijde gebeurtenis. - Zo ja, hoe vaak worden hyperlinks gebruikt? Hoeveel gemiddeld per artikel? - Waar staan deze? o In de tekst o In een ‘box’ aan het begin van het artikel o Onderaan het artikel - Zijn de hyperlinks prominent geplaatst? o Hoog (in de tekst zelf, vaak in een andere kleur dan de broodtekst, al dan niet in een groter lettertype, vetgedrukt en/of onderlijnd en/of cursief) o Laag (helemaal onderaan artikel, onder de tekst)
41
- Wat is de bestemming van de hyperlink? o Naar een advertentie o Naar sociale netwerksites o Naar journalistieke content - Indien naar journalistieke content: verwijst de hyperlink naar interne of externe informatie? - Zowel bij interne als externe hyperlink de vraag: over welk soort hyperlink gaat het? o Naar een gerelateerd artikel o Naar een artikel over een ander onderwerp o Naar gerelateerde audio o Naar gerelateerde video o Naar gerelateerde foto’s en/of slide-show - Focus op externe hyperlinks; zijn er veel externe links toegepast, of verwijzen de meeste links naar informatie op de site zelf? - Als laatste komt een eventueel verschil aan bod tussen de site van De Standaard en die van Het Laatste Nieuws. Naar analogie van voorgaand wetenschappelijk onderzoek (meestal uit het buitenland) wordt de assumptie gemaakt dat nieuwswebsites slechts in beperkte mate gebruik maken van externe links, terwijl het eigenlijk de rol van een journalist is om bij de verslaggeving van dergelijk gebeuren de lezer zo veel mogelijk achtergrondinformatie, duiding en context te bieden.
42
1
Het onderzoek
1.1 Design Dit onderdeel bevat de bespreking en verantwoording van de toegepaste onderzoeksmethodologie. Achtereenvolgens komen de methode, de steekproefselectie en de uitleg over het codeboek aan bod. Vervolgens worden de resultaten bediscussieerd. In eerste instantie voor de online kranten afzonderlijk en daarna voor de verschillen tussen beide nieuwswebsites. De discussie en aanbevelingen voor verder onderzoek vormen het sluitstuk van deze studie. Wat de gehanteerde definitie van de hyperlink betreft, klinkt die in dit empirisch luik van het onderzoek iets specifieker in vergelijking met de definities uit de theorie: ‘de geaccentueerde, meestal onderlijnde woorden waarop de lezer kan klikken en die hem/haar doorverwijzen naar informatie op een andere webpagina’.
1.1.1 Methodologie Zoals al eerder aangegeven, hanteert deze studie een systematisch kwantitatieve inhoudsanalyse voor het analyseren van de onderzoeksgegevens. Krippendorff levert hier een definitie voor: “Content analysis is a research technique for making replicable interferences from data to their context" (Krippendorff, 2004). De term systematisch houdt in dat de tekst (de artikels) opgesplitst wordt in waarnemingseenheden (de kenmerken van de hyperlink) die los van elkaar onderzocht worden. Het begrip kwantitatief impliceert dat resultaten in cijfers uitgedrukt kunnen worden, met de voorwaarde van een degelijke steekproef.
1.1.2 Steekproefselectie 1.1.2.1 Case De wereldschokkende aanslagen die op 22 juli 2011 in de Noorse hoofdstad Oslo en op het Noorse eiland Utoya plaatsvonden vormen het onderwerp voor dit onderzoek. Anders Behring Breivik, een extreemrechtse nationalist en anti-islamgezinde geestesziek, bekende de aanslagen enkele uren na de feiten. Breivik liet eerst een autobom ontploffen aan het regeringshoofdkwartier in Oslo en ging daarna richting het eiland Utoya, waar hij het vuur opende op bezoekers van een jongerenkamp van de Noorse Arbeiderspartij. In totaal kwamen bij de schietpartij op Utoya 69 mensen om het leven. De bomaanslag op het regeringshoofdkwartier in Oslo eiste acht levens. De rechtbank in Oslo doet op 24 augustus uitspraak in de zaak tegen Anders Breivik. De argumentatie voor de keuze van deze case is dat men er bij dergelijke gebeurtenissen vanuit kan gaan dat de online nieuwsredacties zo veel mogelijk gebruik zullen (lees: zouden moeten) maken van hyperlinks naar externe sites. Mogelijkheden zijn oa. de site van de BBC (www.bbc.co.uk) of een aantal Engelstalige Noorse kranten zoals The Norway Post
43
(www.norwaypost.no), (www.thelocal.no).
The
Foreigner
(www.theforeigner.no)
of
The
Local
1.1.2.2 Keuze online nieuwswebsites Er werd gekozen voor twee kranten; de online nieuwswebsite van de kwaliteitskrant De Standaard (www.standaard.be), versus de website van de populaire krant Het Laatste Nieuws (www.hln.be). De Standaard kan als een pionier gezien worden voor de Vlaamse nieuwswebsites omdat deze reeds in 1997 online ging (De Bens & Raeymaeckers, 2007). Op vandaag telt de onlineredactie van De Standaard vijftien werknemer-journalisten en kent de nieuwswebsite gemiddeld 240.000 unieke bezoekers per dag (www.cim.be, 2012). De website van Het Laatste Nieuws daarentegen zag in 2003 het licht. Het aantal redacteurs actief bij hln.be is 26 en de website genereert dagelijks gemiddeld 500.000 unieke bezoekers.1 De vooropgestelde assumptie houdt in dat er hoogstwaarschijnlijk verschillen zullen optreden tussen de twee nieuwswebsites. Na afzonderlijke analyses per krant wordt geprobeerd om het onderscheid tussen de twee online kranten in kaart te brengen. Verwacht wordt dat men bij De Standaard meer hyperlinks zal gebruiken dan bij Het Laatste Nieuws. Niet alleen het feit dat De Standaard een kwaliteitskrant is, maar ook het gegeven dat Het Laatste Nieuws meer afhankelijk is van zijn reclame-inkomsten, zou het verschil in hyperlinks moeten kunnen verklaren. Uit literatuur en onderzoek blijkt immers dat online kranten die sterk afhankelijk zijn van advertentie-inkomsten doorgaans minder geneigd zijn om de lezer naar externe websites door te verwijzen.
1.1.2.3 Periode Het volledige onderzoek strekt zich uit over een periode van vijf maanden. Alle artikels die verschenen vanaf 22 juli 2011 (de dag van de aanslagen) tot en met 31 december 2011 maken deel uit van de steekproef. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen online artikels die op weekdagen verschenen en artikels die tijdens weekends- en/of feestdagen gepubliceerd werden.
1.1.2.4 Selectie artikels DS online Bij het selecteren van de relevante artikels op de nieuwswebsite van De Standaard werden in eerste instantie alle artikels opgenomen die voorkomen in het dossier ‘Het Proces-Breivik’. Aangezien niet alle artikels omtrent de case in dit dossier staken, werd daarnaast in het archief van De Standaard Online naar alle relevante artikels gezocht.
1
Deze gegevens werden verkregen d.m.v. telefoon- en mailverkeer met de online redactie van Het Laatste Nieuws. Contactpersoon:
[email protected] 44
Het volledige archief van De Standaard is echter niet onbeperkt toegankelijk voor nietabonnees. Meestal kan men de inleiding lezen, maar voor het volledige artikel is een betaalde aanmelding op de site vereist. Daarom gebruikten we op regelmatige basis de login en het wachtwoord van een vriend om het archief naar behoren te kunnen raadplegen. Vanaf 22 juli 2011 tem 31 december 2011 werden per dag alle artikels geselecteerd die beantwoordden aan de trefwoorden ‘Anders’, ‘Breivik’, ‘Utoya’, ‘Oslo’, ‘Noor’, ‘aanslag’, ‘slachtoffer’, ‘proces’ en/of ‘politie’. De dataset voor De Standaard bevatte uiteindelijk 198 relevante artikels, die ook telkens werden opgeslagen.
1.1.2.5 Selectie artikels HLN.be Aangezien op de nieuwswebsite van Het Laatste Nieuws geen apart dossier van de aanslagen te vinden was, bood ook hier het archief een oplossing. Alle artikels die per dag verschenen tussen 22 juli 2011 en 31 december 2011 werden gescand op dezelfde trefwoorden als bij de website van De Standaard; ‘Anders’, ‘Breivik’, ‘Utoya’, ‘Oslo’, ‘Noor’, ‘aanslag’, ‘slachtoffer’, ‘proces’ en/of ‘politie’. De dataset van Het Laatste Nieuws bevatte uiteindelijk 148 opgeslagen artikels. De definitieve analyse werd uitgevoerd op een totaal van 346 relevante artikels. Voor een volledig overzicht van de gebruikte artikels zie bijlage 2 op pagina’s 112 t.e.m. 134.
1.1.3 Coderingsproces
1.1.3.1 Wat wordt beschouwd als relevante hyperlink? Voor de analyse van de relevante hyperlinks bij het artikel is het belangrijke onderscheid gemaakt tussen het artikel op zich en de webpagina in zijn geheel. Aangezien heel wat hyperlinks op de webpagina (zoals reclame en ‘Google ads’) geen betrekking hebben op het artikel, worden deze niet als relevante hyperlinks beschouwd, tenzij deze expliciet in de tekst geïntegreerd zijn. Voor een verduidelijking van voorafgaande redenering, zie bijlage 4 op pagina’s 139 en 140. Binnen het artikel worden de hyperlinks onderzocht waarop de lezer kan ‘klikken’ en die hem/haar doorverwijzen naar content op een andere webpagina (cfr. de gehanteerde definitie). De hyperlinks kunnen of in de tekst voorkomen, of in een box bovenaan het artikel (sidebar links) of onderaan het artikel. Op de website van De Standaard kwam de hyperlink die verwijst naar het dossier ‘Het proces-Breivik’ vaak terug. Deze werd telkens als een gewone, unieke hyperlink beschouwd omdat ze de lezer op een andere webpagina brengt met nieuwe (achtergrond)informatie. De site van Het Laatste Nieuws hanteerde geen ‘dossier Breivik’. Wanneer eenzelfde artikel op één van de twee nieuwswebsites in identieke vorm voorkwam, werd dit als één analyse-eenheid beschouwd en werden ook de kenmerken van de hyperlinks in het artikel slechts eenmaal opgenomen in de analyses. Dit kwam vier keer voor, waardoor het aantal relevante artikels terugliep van 350 naar 346.
45
1.1.3.2 Codeboek Voor de inhoudsanalyse werd gebruik gemaakt van een codeboek om de belangrijkste kenmerken van de te onderzoeken hyperlinks om te zetten in variabelen. Het codeboek is voor beide websites identiek, met uitzondering van twee kenmerken die enkel bij De Standaard voorkwamen. Het onderzoek van Zamith (2008) lag aan de basis voor het aanmaken van een aantal variabelen. Het volledige codeboek is terug te vinden in bijlage 3 op pagina’s 135 tot en met 138. De belangrijkste kenmerken die onderzocht werden, zijn: -
De plaats van de hyperlink. Drie mogelijkheden komen hierbij aan bod. Of de hyperlink is in de tekst geïntegreerd, of deze staat in een apart kader aan het begin van het artikel (‘sidebar link’) of de hyperlink bevindt zich onder de tekst. De nieuwswebsite van De Standaard maakt zo goed als bij elk artikel gebruik van sidebar links. De relevante hyperlinks bevinden zich telkens in een kader aan het begin van het artikel (meestal vlak onder de foto die bij het artikel hoort). Hierbij viel op dat de sidebar links telkens in exact dezelfde vorm onder de tekst van het artikel terugkomen. Al betreft het in casu geen verschillende hyperlinks (ze verwijzen beide naar dezelfde informatie), toch worden deze als relevant beschouwd en dus als twee verschillende hyperlinks in de analyses opgenomen. Dit om de eenvoudige reden dat de hyperlinks er twee keer geplaatst zijn en de kans dat de lezer op de hyperlink klikt bijgevolg tweemaal zo groot is. Op de nieuwswebsite van Het Laatste Nieuws is het gebruik van sidebar links niet voorgekomen en was het dus aangewezen om deze variabelen aan te passen voor de dataset van deze site. Voor een volledig overzicht van het codeboek en de gebruikte variabelen, zie pagina’s 99 t.e.m. 101. De specifieke verschillen tussen de variabelen uit beide datasets staan omschreven op pagina’s 100 en 101.
-
De bestemming van de hyperlink. Hier wordt het onderscheid gemaakt tussen links die verwijzen naar informatie op de eigen website enerzijds en links die de lezer naar een verschillende webpagina brengen anderzijds. De eerste links zijn interne (on-site) hyperlinks, de tweede soort zijn externe (off-site) hyperlinks.
-
De prominentie van de hyperlink. In dit onderzoek wordt de prominentie van de hyperlink beperkt tot twee mogelijkheden. Komt de hyperlink in de tekst voor, dan wordt deze beschouwd als ‘hoog prominent’. Deze link heeft doorgaans een andere kleur dan de broodtekst, is onderlijnd en/of vetgedrukt en/of cursief geplaatst en heeft al dan niet een groter lettertype. Komt de link als sidebar link of onderaan het artikel voor, dan krijgt deze het kenmerk ‘laag prominent’. Deze links hebben geen onderscheiden vormelijke kenmerken. De prominentie komt dus in grote lijnen overeen met de plaats van de hyperlink. Het enige verschil is dat sommige hyperlinks die in de tekst geïntegreerd zijn, moeilijk te onderscheiden zijn van de tekst zelf. Deze worden bijgevolg niet als hoog prominent beschouwd.
46
-
Type content waarnaar de hyperlink verwijst. Dit kenmerk wordt afzonderlijk voor de interne versus de externe hyperlinks onderzocht. De verschillende mogelijkheden zijn gedeeltelijk gebaseerd op het onderzoek van Zamith (2008) en kunnen voorkomen in de vorm van links naar een gerelateerd artikel over hetzelfde onderwerp, naar een artikel over een ander onderwerp, naar gerelateerde audio, naar gerelateerde video en naar gerelateerde foto’s en/of slideshow.
1.1.3.3 Intercoder reliability Bij de uitvoering van een systematisch kwantitatieve inhoudsanalyse waarbij meerdere codeurs de analyse-eenheden onderzoeken, is het aangewezen om de betrouwbaarheid tussen de codeurs en hun codeerprocessen na te gaan. In deze studie werd de ‘intercoder reliability’ onderzocht met behulp van de methode van Holsti (1969); ‘[…] the extent to which two or more independent coders agree on the coding of the content […]’ (Krippendorff, 2004). Twee codeurs analyseerden in deze studie de artikels. De intercoder reliability (PA0), i.e. de geobserveerde proportie overeenkomst, wordt verkregen door het aantal overeenkomsten tussen twee codeurs (A) te delen door het totale aantal items gecodeerd door beide codeurs samen (n). Een waarde van 0,80 of meer wijst op een betrouwbare uitkomst (Krippendorff, 2004).
Bron: Krippendorff, 2004
Van de 346 artikels analyseerden beide codeurs een totaal van 322 artikels op exact dezelfde manier. De intercoder reliability bedraagt in dit geval 0,93 en geeft bijgevolg een zeer betrouwbare uitkomst aan.
47
2
De resultaten
2.1 Algemene resultaten Alvorens de resultaten per nieuwswebsite afzonderlijk te bespreken, kunnen een aantal algemene resultaten gevonden worden met betrekking tot de gebruikte hyperlinks.
2.1.1 Hyperlinks naar sociale media Zo werd in elk artikel op beide nieuwswebsites de mogelijkheid gegeven om het bericht te ‘delen’ of aan te raden via de sociale netwerksites Facebook, Twitter en Google+. Zowel bij De Standaard als bij Het Laatste Nieuws stelt men dus voor elk online artikel een voorkomen van 100% vast in de mate deze nieuwswebsites hyperlinks naar sociale media aanbieden. Daarnaast voorzien beide nieuwsorganisaties bij elk artikel een aantal pictogrammen waarop men kan klikken. Deze houden in dat de lezer het artikel kan afprinten, bewaren in een persoonlijk archief, doormailen naar een kennis, of een fout aan de redactie rapporteren. Een reactie plaatsen op het artikel was niet mogelijk. Deze hyperlinks kunnen beschouwd worden als specifieke technische mogelijkheden die online nieuwscontent een meerwaarde geven tegenover traditionele printmedia content en al dan niet de interactiviteit voor de lezer verhogen.
2.1.2 Hyperlinks naar advertenties Naast de hyperlinks naar sociale netwerksites werden ook hyperlinks naar advertenties kort onderzocht. Men zou kunnen verwachten dat de populaire krant Het Laatste Nieuws meer dan de kwaliteitskrant De Standaard gebruik maakt van (links naar) reclame in en/of bij het artikel. Maar na de analyse werd vastgesteld dat enkel De Standaard een aantal keer reclamelinks in het artikel integreerde. Op 11 van de 198 onderzochte artikels werd een advertentie teruggevonden (0,05%). Op www.hln.be werden reclameboodschappen geen enkele keer in het artikel geplaatst. Kanttekening hierbij is evenwel dat niet de webpagina in zijn geheel werd geanalyseerd, maar enkel het artikel op zich. (Zie ook 1.1.3.1 op pagina 45 en bijlage 4 op pagina’s 139 en 140).
Maar zoals al eerder aangehaald in het theoretisch luik, ligt de focus in deze studie op het gebruik van journalistieke hyperlinks. De resultaten hieronder hebben aldus uitsluitend betrekking op hyperlinks die aanvullende journalistieke content inhouden.
48
2.2 Resultaten De Standaard Online
2.2.1 Aantal* In totaal werden 198 relevante artikels geselecteerd op de nieuwswebsite van De Standaard. Het totale aantal hyperlinks voor alle geselecteerde artikels van De Standaard was 1397. In 174 artikels werd een hyperlink geïntegreerd, wat neerkomt op 87,9%. In 12,1% van de artikels kwam daarentegen geen enkele hyperlink voor (24 artikels). Het maximum aantal hyperlinks op één artikel is 52, het gemiddelde aantal hyperlinks per artikel op de site van De Standaard is 7,06 hyperlinks per artikel. Opvallend is dat 82,8% van de artikels 10 hyperlinks of minder bevatte. Slechts 17,2% van de artikels heeft meer dan 10 hyperlinks. * Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina’s 72 t.e.m. 73.
2.2.2 Bestemming* Interne hyperlinks Van de 1397 hyperlinks op de website van De Standaard is 1383 naar intern materiaal. Dit komt neer op 98,9%. In 86,9% van de 198 artikels werd een interne hyperlink geplaatst; in 13,1% van de artikels was er dus geen interne hyperlink. Het minimum aantal interne hyperlinks bij een artikel is 0 en het maximum 52, wat slechts voor 1 artikel het geval is. Gemiddeld worden 6,98 interne hyperlinks per artikel gebruikt. Externe hyperlinks In totaal werd slechts 15 keer een externe hyperlink gevonden. Op een totaal van 1397 hyperlinks betekent dit dat slechts 1,1% van de hyperlinks de lezer naar een externe website doorverwijst. Het minimum aantal externe hyperlinks per artikel is 0, het maximum 7. In 97% van de artikels is géén externe hyperlink gebruikt. Slechts 6 van 198 artikels (3%) bevatte een externe link. Bij 4 artikels stond 1 externe hyperlink, bij 1 artikel 4 en het maximum van 7 externe links kwam slechts bij 1 artikel voor. Het gemiddeld aantal externe hyperlinks per artikel is dus minder dan 1 en bedraagt slechts 0,08. Wat onmiddellijk opvalt is dat er bijzonder weinig externe hyperlinks geïntegreerd zijn op de online nieuwsartikels van De Standaard. * Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina’s 74 t.e.m.75 .
49
2.2.3 Kenmerken* Interne hyperlinks Van de 1383 interne hyperlinks verwijzen 1181 naar een gerelateerd artikel (i.e. een artikel dat ook over de aanslagen van Anders Breivik handelt), met een maximum aantal van 46 op één artikel. Dit komt neer op 85,4%. Verrassend genoeg stuurde 14,4% van de interne hyperlinks (n = 199) de lezer door naar een artikel dat niet handelt over de aanslagen in Noorwegen. Daarenboven werden bij 41 van de 198 artikels hyperlinks geplaatst die de lezer tegelijk naar een gerelateerd artikel én naar een artikel over een ander onderwerp leiden. Gemiddeld 1 hyperlink per artikel verwees naar informatie op dezelfde site (die van De Standaard) die over een ander onderwerp handelt. Men kan zich hierbij onmiddellijk afvragen wat de meerwaarde is van dergelijke journalistieke hyperlinks. In de steekproef van de artikels van De Standaard stak geen enkele interne hyperlink die naar gerelateerde audio of video over het onderwerp verwijst. 6 interne hyperlinks verwezen de lezer dan weer door naar gerelateerde foto’s en/of slideshow over het onderwerp.
Externe hyperlinks Op slechts 1 artikel in de sample van De Standaard kwamen 4 hyperlinks voor die verwijzen naar een gerelateerd artikel op een externe website. Twee daarvan leiden naar een artikel op de website van BBC News Europe (www.bbc.co.uk), de overige twee naar de website van de Noorse krant VG NETT (www.vg.no). Daarentegen leidden in totaal 9 hyperlinks naar externe websites waarop informatie te vinden is over een ander onderwerp dan de aanslagen. 6 daarvan verwezen telkens naar een artikel over een ander onderwerp op www.zdnet.be, gaande van de dood van Osama Bin Laden tot het gevaar van computervirussen. Eén van deze hyperlinks stuurde de lezer weg naar de sportwebsite van het nieuwsblad (www.nieuwsblad.be/sportwereld), een andere naar www.brusselsjournal.com (een website die ijvert voor de journalistieke vrijheid van Europese journalisten) en de laatste van deze hyperlinks naar www.prableen.origo.no, waarop een sprookje te lezen is in de Noorse taal. Opvallend is dat de externe hyperlink naar The Brussels Journal in de tekst geïntegreerd was. In de steekproef van de artikels van De Standaard stak geen enkele externe hyperlink die naar gerelateerde audio of foto’s en/of slideshow over het onderwerp verwijst. Wel werd op twee artikels een externe link naar een gerelateerd videofragment geconstateerd. Op de Noorse site www.abcnyheter.no zijn beelden te zien hoe Anders Breivik de bomaanslag pleegt. De andere externe link verwijst naar een videofragment op de sociale netwerksite Facebook waarin de aanslagen van Breivik misbruikt worden. Op het moment van consultatie was dit filmpje echter al van het net gehaald. * Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina’s 76 t.e.m.83 .
50
2.2.4 Plaats* Op de website van De Standaard wordt elke hyperlink (intern of extern) die als sidebar link wordt geplaatst ook telkens in dezelfde vorm onder het artikel gezet. Toch beschouwt dit onderzoek deze als twee aparte hyperlinks, volgens de al eerder besproken argumenten. (Zie 1.1.3.2 op pagina 46) Interne hyperlinks 99,6% van de interne hyperlinks (1377 op 1383) staan én als sidebar link én onder de tekst van het artikel, met een gemiddelde van 6,95 per artikel. De overige 0,4% van de interne hyperlinks (n = 6) staan in de tekst.
Externe hyperlinks Externe hyperlinks die als sidebar link geplaatst zijn komen ook in identieke vorm onder het artikel voor, terwijl externe hyperlinks die in de tekst staan slechts één keer geplaatst zijn. Van de 15 externe hyperlink stonden 9 links in de tekst en waren er 6 sidebar links (+ onder de tekst van het artikel). * Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina’s 84 t.e.m. 86.
2.2.5 Prominentie* Van de 1383 interne hyperlinks zijn er 5 prominent geplaatst, terwijl 10 van de externe hyperlinks voldoen aan het kenmerk ‘hoog prominent’. Dit impliceert dat in totaal 15 van de 1397 geanalyseerde hyperlinks (1,1%) hoog prominent geplaatst zijn voor de steekproef van De Standaard. Deze hadden telkens een ander kleur en groter lettertype dan de broodtekst van het artikel en werden onderlijnd, vetgedrukt en/of cursief geplaatst.
* Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina’s 87 t.e.m. 88.
51
2.3 Resultaten Het Laatste Nieuws Online 2.3.1 Aantal* In totaal werden 147 relevante artikels geselecteerd op de nieuwswebsite van Het Laatste Nieuws. In 100 artikels werd een hyperlink geïntegreerd (68%). Het totale aantal hyperlinks voor alle geselecteerde artikels van Het Laatste Nieuws was 358. In 47 artikels werd geen hyperlink geplaatst (32%), het maximum aantal hyperlinks bij één artikel is 14 en komt slechts één keer voor. Het gemiddelde aantal hyperlinks per artikel op de site van Het Laatste Nieuws is 2,41. Slechts op één artikel stonden er meer dan 10 hyperlinks (namelijk 14), terwijl in 99,3% van de artikels 8 of minder hyperlinks gebruikt worden. * Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina 89.
2.3.2 Bestemming* Interne hyperlinks Van de 358 hyperlinks verwezen 354 de lezer door naar informatie op de eigen website, wat neerkomt op een totaal van 98,9%. In 67,3% van de artikels werd een interne hyperlink geplaatst; 32,7% van de artikels bevatte dus geen interne hyperlink (48 van de 147 artikels). Het minimum aantal interne hyperlinks op de site van Het Laatste Nieuws is 0, het maximum 14. Dit kwam slechts 1 keer voor. Het gemiddeld aantal interne hyperlinks per artikel bedraagt 2,41. Externe hyperlinks Op 358 hyperlinks zijn er slechts 4 die naar externe websites leiden (1,1%). Bij 2 artikels kwam 1 externe hyperlink voor; op 1 van de artikels van Het Laatste Nieuws waren 2 externe hyperlinks geplaatst. Bij 144 van de 147 artikels werd géén externe hyperlink geplaatst (98%). Het gemiddelde van 0,03 externe hyperlinks per artikel is ook bij Het Laatste Nieuws buitengewoon laag. * Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina’s 90 t.e.m. 91.
2.3.3 Kenmerken* Interne hyperlinks Van de 354 interne hyperlinks verwijzen 319 naar een gerelateerd artikel, met een maximum aantal van 13 bij één artikel. Dit komt neer op 90,1%. Verrassend genoeg stuurt 9,3% van de interne hyperlinks (n = 33) de lezer door naar een artikel dat niet over de aanslagen in Noorwegen handelt. Daarenboven werden bij 26 van de 147 artikels hyperlinks geplaatst die de lezer tegelijk naar een gerelateerd artikel én naar een artikel over een ander onderwerp leiden. In de steekproef van de artikels van Het Laatste Nieuws steekt geen enkele interne hyperlink die naar gerelateerde audio of video over het onderwerp verwijst. 52
2 interne hyperlinks verwezen de lezer dan weer door naar gerelateerde foto’s en/of een slideshow over het onderwerp.
Externe hyperlinks Slechts 1 artikel in de sample van Het Laatste Nieuws bevatte een hyperlink die leidt naar een gerelateerd artikel op een externe website, de website van de Engelse krant The Daily Mail (www.dailymail.co.uk). Het artikel gaat over een slachtoffer van de aanslagen in Oslo. Daarnaast leidt ook één hyperlink naar een externe website waarop een artikel te vinden is over een ander onderwerp dan de aanslagen (www.amazon.com). Via de link kan de lezer informatie vinden over een boek omtrent computergames. In de steekproef van de artikels van Het Laatste Nieuws stak geen enkele externe hyperlink die verwijst naar gerelateerde audio, video of foto’s en/of slideshow over het onderwerp. * Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina’s 92 t.e.m.98 .
53
2.3.4 Plaats* Zoals al eerder aangegeven, hanteert dit onderzoek verschillende variabelen voor beide online kranten wat betreft de plaats van de hyperlink. In de steekproef van Het Laatste Nieuws kwam de hyperlink hetzij in de tekst, hetzij onder de tekst voor. Interne hyperlinks In deze steekproef stond 98,9% van de interne hyperlinks (354 op 358) onder de tekst, met een gemiddelde van 2,41 per artikel. De overige 1,1% van de interne hyperlinks (n = 4) stonden in de tekst.
Externe hyperlinks Van de 4 externe hyperlink stond geen enkele onder de tekst van het artikel. De 4 gebruikte externe hyperlinks stonden in de tekst.
* Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina’s 99 t.e.m. 101.
2.3.5 Prominentie* Van de 354 interne hyperlinks werd geen enkel prominent geplaatst, terwijl alle vier de externe hyperlinks voldoen aan het kenmerk ‘hoog prominent’. Dit impliceert dat in totaal 4 van de 358 geanalyseerde hyperlinks (1,1%) hoog prominent geplaatst zijn voor de steekproef van Het Laatste Nieuws. Deze hadden telkens een andere kleur en groter lettertype dan de broodtekst van het artikel en werden onderlijnd, vetgedrukt en/of cursief geplaatst.
* Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina 102.
54
2.4 Vergelijking tussen de twee kranten Dit onderdeel brengt een aantal verschillen tussen de twee onderzochte nieuwswebsites aan het licht.
Aantal hyperlinks Het aantal hyperlinks per artikel in de volledige steekproef schommelde tussen 0 en 52 links per artikel (M = 7,06; SD = 9,34) voor De Standaard en tussen 0 en 14 (M = 2,41; SD = 2,21) voor Het Laatste Nieuws. TABEL 1 geeft weer dat het gemiddeld aantal links per artikel over de twee steekproeven samen 5,07 is. TABEL 1 – Aantal hyperlinks*
Bron De Standaard Het Laatste Nieuws Totaal
Aantal links
Aantal artikels
1397 358
198 148
Gemiddeld aantal links per artikel 7,06 2,41
1755
346
5,07
* Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina 103.
Bestemming Het aantal links naar externe websites bedraagt 15 in de steekproef van De Standaard (M = 0,08; SD = 0,59) en 4 in die van Het Laatste Nieuws. (M = 0,03; SD = 0,201). TABEL 2 geeft aan dat het percentage links naar externe websites voor de volledige steekproef 1,1% bedraagt. TABEL 2 – Bestemming van de hyperlinks*
Bron
De Standaard Het Laatste Nieuws Totaal
Aantal links naar externe websites
Aantal links
Percentage links naar externe websites
15 4
1397 358
1,1% 1,1%
19
1755
1,1%
* Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina 104.
55
Kenmerken TABEL 3 maakt duidelijk dat 85,5% van het aantal interne hyperlinks de lezer naar gerelateerde artikels brengen, i.e. de aanslagen in Noorwegen. 13,2% van de interne links verwijzen dan weer naar artikels die over een ander onderwerp handelen. TABEL 3 – Type interne hyperlink voor beide steekproeven*
Type link Intern naar gerelateerd artikel Intern naar ander onderwerp Intern naar audio Intern naar video Intern naar foto/slideshow Totaal
Aantal links
Percentage links
1500
85,5%
232
13,2%
0 0 8
0% 0% 0,5%
1755
99,2%**
* Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina’s 105 t.e.m. 107. ** De resterende 0,8% wijst op de mogelijke combinaties tussen de types interne hyperlink. Omdat deze verschillen per website, kunnen hierover geen significante uitspraken gedaan worden.
TABEL 4 – Type externe hyperlink voor beide steekproeven*
Type link Extern naar gerelateerd artikel Extern naar ander onderwerp Extern naar audio Extern naar video Extern naar foto/slideshow Totaal
Aantal links
Percentage links
5
26,3%
10
52,6%
0 3 1
0% 15,8% 5,3%
19
100%
* Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina’s 107 t.e.m. 109.
De tabel voor het type externe hyperlink laat zien, dat voor beide steekproeven samen meer dan de helft van de externe hyperlinks naar artikels leiden over een ander onderwerp (52,6%).
56
Plaats TABEL 5 – Plaats van de hyperlinks*
Bron
Aantal links buiten de tekst
Aantal links
Percentage links buiten de tekst
De Standaard Het Laatste Nieuws
1383 354
1397 358
99% 99%
Percentage links buiten de tekst naar externe websites 0,43% 0%
Totaal
1737
1755
99%
0,36%
* Voor de outputs van deze resultaten zie bijlage 1 op pagina 110.
Deze tabel rapporteert dat slechts 0,36% van het aantal links dat onder de tekst staat, de lezer naar externe websites brengt.
57
3
Conclusies
De globale conclusie van deze studie luidt dat de gevonden resultaten het internationale onderzoek omtrent hyperlinks op nieuwswebsites ondersteunen. De aangehaalde studies van onder andere Dimitrova et al. (2003), Paulussen (2004), Oblak (2005), Tremayne (2005), Quandt (2008) en Tsui (2008) bewezen reeds dat nieuwsorganisaties wereldwijd slechts in beperkte mate gebruik maken van de nieuwe technische mogelijkheden die het internet biedt voor de productie van online nieuwscontent. Deze studie bevestigt de bevindingen uit de wetenschappelijke literatuur; ook op twee Vlaamse nieuwswebsites is het gebruik van externe hyperlinks schaars. Tegelijk lijken de opinies uit het werkveld (de journalistieke praktijk) niet te stroken met de resultaten uit dit onderzoek. Enerzijds geven onlinejournalisten op vandaag nog steeds geen concrete invulling aan hun rol om het publiek zo veel mogelijk informatie en context aan te bieden, anderzijds kan men de tendensen omtrent ‘link journalism’ (nog) niet doortrekken naar de onderzochte Vlaamse nieuwswebsites. Dit wijst ontegensprekelijk op de discrepantie tussen de theorie en de praktijk. Heel weinig artikels integreerden immers hyperlinks naar extern online materiaal, ondanks de theoretisch grenzeloze mogelijkheden voor ‘external linking’ (Tsui, 2008). De bevindingen geven aan dat de kenmerken van de hyperlinks op de site van De Standaard in grote lijnen overeenkomen vergeleken met die van Het Laatste Nieuws, ondanks een aantal onderlinge verschillen. Het grootste contrast is het aantal gebruikte hyperlinks; voor de onderzochte case hanteerde De Standaard Online bijna vier keer zo veel links in vergelijking met Het Laatste Nieuws Online (1397 tegenover 358). Het gemiddeld aantal links per artikel bedraagt 5,07 voor de twee kranten samen. Wat de bestemming van de hyperlink betreft, is het percentage links dat naar externe websites verwijst voor beide online kranten nagenoeg identiek. 1,1% van het aantal links leidt naar extern online materiaal. Ook het type content waarnaar wordt gelinkt, brengt een aantal interessante conclusies met zich mee. Zo verwijst 85,5% van de interne hyperlinks naar een gerelateerd artikel. Dit kan er in eerste instantie op wijzen dat de lezer in de meeste gevallen meer informatie over het onderwerp kan vinden, zij het niet dat deze links telkens in verbinding staan met een artikel op dezelfde (interne) website. Het betreft overigens telkens een hyperlink naar een artikel dat al eerder verschenen is over de aanslagen. Geen enkele interne hyperlink leidde naar officiële gegevens, opinies van experts of primaire bronnen. De redenering dat deze interne hyperlinks aan een grotere context omtrent het onderwerp refereren, gaat dus niet op. Een volgende vaststelling die de discrepantie tussen theorie en praktijk aantoont, is het gegeven dat meer dan de helft (52,6%) van de geplaatste externe hyperlinks de lezer naar een artikel brengen dat over een ander onderwerp handelt. De meerwaarde van deze externe hyperlinks is dus zo goed als nihil; in meer dan de helft van de gevallen levert het de lezer geen extra informatie, duiding en context op. Het multimediagehalte van de twee onderzochte Vlaamse nieuwswebsites is bovendien van een betrekkelijk laag niveau. Van de 1737 interne hyperlinks zijn er slechts 8 die naar intern fotomateriaal leiden. Er werd geen enkele interne link naar gerelateerd audio- of videomateriaal aangetroffen. Voor de externe hyperlinks is de situatie ietwat verschillend; 15,8% van de externe hyperlinks leiden naar een videofragment en 5,3% naar foto’s en/of een slideshow. Externe links naar gerelateerd audiomateriaal werd niet gevonden. Tenslotte komen hyperlinks naar sociale netwerksites in alle artikels van beide nieuwswebsites voor, terwijl hyperlinks naar advertenties
58
enkel op de site van De Standaard stonden; in 11 van de 198 artikels. Daar waar verwacht werd dat Het Laatste Nieuws meer reclamehyperlinks zou integreren, werd net het tegendeel geconstateerd.
De conclusies uit de (wetenschappelijke) literatuur enerzijds en de gevonden resultaten anderzijds indachtig, moet men besluiten dat de situatie op de twee geanalyseerde Vlaamse nieuwswebsites nog niet veranderd is in vergelijking met de beginjaren van de onlinejournalistiek. Ondanks een relatief hoog gemiddeld aantal links per artikel (M = 5,07), wijzen de overige resultaten (m.b.t de bestemming en kenmerken van de links) erop dat de online nieuwsredacties nog te inconsequent gebruik maken van de technische mogelijkheden van de hyperlink bij de verslaggeving van een wereldwijd gebeuren. De meerwaarde van de veelvuldige toepassing van (externe) hyperlinks op nieuwswebsites is in een Vlaamse context (althans voor De Standaard en Het Laatste Nieuws) dus nog niet bewezen.
59
4
Discussie “We link, you decide” Foust, 2005
De mogelijke redenen voor de gebrekkige integratie van hyperlinks omtrent de verslaggeving van dergelijke gebeurtenis op de sites van De Standaard en Het Laatste Nieuws zijn divers. Echter, de meeste van de in dit onderzoek aangehaalde motieven gaan slechts gedeeltelijk op. De ‘gatekeeping’ hypothese die Dimitrova et al. (2003) opwerpen kan uiteraard ook in dit onderzoek het gebrek aan hyperlinks verklaren; Vlaamse onlinejournalisten moeten relevante artikels zien te selecteren uit het overaanbod aan informatie dat online beschikbaar is. Daaruit volgt het volgende motief; de tijdsdruk die journalisten ervaren zorgt ervoor dat er weinig tijd overblijft voor de selectie en integratie van relevante (externe) hyperlinks. Een tweede argument is de vrees die online nieuwsorganisaties ervaren voor het verlies aan advertentie-inkomsten door lezers weg te zenden naar andere websites. De waarheid en het bewijs achter deze stelling ligt echter buiten het oogmerk van deze studie en behoeft dus verder wetenschappelijk onderzoek. Bovendien gaan een aantal onlinejournalisten en mediaexperts uit van het tegendeel (Stray, 2010; Sholin, 2009; Karp, 2008; Stelter, 2008; Glaser, 2003; Fry, 2010; Jarvis, 2007); steeds meer geloven deze vakmensen in de doorbraak van een soort ‘link journalism’. Daarin staat de term ‘curation’ centraal; de onlinejournalist kan zijn rol van publiek informatieverschaffer het best opnemen wanneer hij/zij alleen de meest relevante hyperlinks voorziet voor de lezer. Ook Vlaamse onlinejournalisten kunnen via (externe) hyperlinks de geloofwaardigheid en transparantie van hun verhaal vergroten en aansprakelijk worden gesteld voor de gepresenteerde informatie. Anderzijds kunnen technische of organisatorische traagheid aan de basis liggen; het neemt immers tijd om aan een nieuwe online omgeving aan te passen. Het is maar de vraag in welke mate dit argument op vandaag nog opgaat. De ontwikkeling van de onlinejournalistiek is nu toch al een pak verder gevorderd dan zo’n twee decennia geleden. Bovendien kan dit argument eenvoudigweg geen reden zijn om de integratie van hyperlinks niet te willen ondersteunen. De argumenten van ‘taalbarrière’ en ‘verantwoordelijkheid voor extern materiaal’ gaan voor dit onderzoek ook slechts gedeeltelijk op. Er zijn immers genoeg geloofwaardige externe websites waarnaar de onlinejournalist kan verwijzen. Voorbeelden zijn de site van de BBC of de al eerder vermelde Engelstalige versies van een aantal Noorse kranten. Blijft over: individuele verschillen tussen onlinejournalisten, de organisatie van de online redacties van De Standaard en Het Laatste Nieuws, en consumentgerelateerde kenmerken. Dit zijn echter aspecten die verder reiken dan het wezenlijke doel van dit onderzoek.
Bij wijze van synthese wordt een citaat van J.C. Foust aangehaald: “We link, you decide” (Foust, 2005). Deze vier woorden verenigen de conclusies uit de literatuur met de resultaten uit het empirisch luik van dit onderzoek.
60
5
Beperkingen en verder onderzoek
Opmerkingen Ondanks het feit dat “maar” twee Vlaamse nieuwswebsites onderzocht werden, hanteert deze studie toch een degelijke steekproef; 350 artikels en 1755 hyperlinks werden geanalyseerd. De resultaten uit dit onderzoek generaliseren naar alle Vlaamse online kranten zou echter compleet verkeerd zijn. Toch geeft het een indicatie van de huidige stand van zaken. Een andere mogelijke opmerking is het gegeven dat dit onderzoek enkel het accent legt op hyperlinks in het artikel zelf, en niet op de webpagina in zijn geheel. De webpagina in zijn totaliteit analyseren zou hoogstwaarschijnlijk andere, maar daarom niet significant betere resultaten opleveren. Daarnaast zou een langere periode onder de loep nemen mogelijk ook voor andere resultaten kunnen zorgen. Als laatste opmerking is er het feit dat ook deze studie – net zoals elk onderzoek omtrent onlinejournalistiek - slechts een momentopname is uit de ontzettend snelle evolutie van het journalistieke domein.
Aanbevelingen Aanvullend kwalitatief onderzoek om deze of andere resultaten te toetsen aan de journalistieke praktijk is zeker aangewezen. Ook de rollen van de onlinejournalist zouden op deze manier nog een stuk duidelijker kunnen worden. Daarnaast kan het interessant zijn om in een Vlaamse context de verschillen te onderzoeken tussen de nieuwswebsite(s) van (de) openbare omroep(en) (www.deredactie.be bijvoorbeeld) versus die van commerciële nieuwsorganisaties. Een andere opportuniteit omtrent het onderzoek naar hyperlinks (al dan niet op nieuwswebsites) ligt in het domein van de experimentele studies. Dit zou onder andere via een (online) survey en/of via diepteinterviews met online (nieuws)consumenten uitgevoerd kunnen worden.
61
6
Literatuurlijst
Adamic, L.A. & Adar, E. (2000, 20 augustus). You are what you link. Geraadpleegd op 18 juni 2012 op het World Wide Web: http://www10.org/program/society/yawyl/YouAreWhatYouLink.htm Allan, S. (2006). Online news: journalism and the internet. Milton Keynes: Open university press. Althaus, S.L. & Tewksbury, D. (2000). Patterns of internet and traditional news media use in a networked community. Political Communication, 17, p. 21-45. Anderson, C.W. (2010). Linking in the news. An overview of the scholarship. Too long for Twitter, too short for Nieman. Geraadpleegd op 5 juni 2012 op het World Wide Web: http://chanders.tumblr.com/post/1255794179/linking-in-the-news-an-overview-of-the-scholarship Ansgard, H. (2010). Network journalism: journalistic practice in interactive spheres. New York: Routledge. Barabasi, A-L. (2003). Linked: how everything is connected to everything else and what it means for business, science, and everyday life. New York: Plume. Bardoel, J. & Deuze, M. (2001). Network Journalism: Converging Competences of Media Professionals and Professionalism. Australian Journalism Review, 23 (2), 91-103. Bardoel, J. (1993). Zonder pen of papier: journalistiek op de drempel van een nieuwe eeuw. Amsterdam: Cramwinckel. Bardoel, J. (1996). Beyond journalism. A profession between information society and civil society. European Journal of Communication, 11(3), 283-302. Bardoel, J. (1997). Journalistiek in de informatiesamenleving. Amsterdam: Otto Cramwinckel. Bardoel, J. (2002). The Internet, journalism and public communication policies, Gazette, 64(5), 501511. Barnhurst, K.G. (2001). Beyond modernism: digital design, Americanization and the future of newspaper form. New Media & Society, 3(4), p. 467-482. Barnhurst, K.G. (2010). The form of reports on US newspaper internet sites, an update. Journalism Studies, 11(4), 555-566. Beaujon, A. (2009, 6 april). Why “link journalism” won’t save your ass. Geraadpleegd op 5 juni op het World Wide Web: http://www.washingtoncitypaper.com/blogs/citydesk/2009/04/06/why-linkjournalism-wont-save-your-ass/ Beckett, C. (2010, 12 maart). What is quality in networked journalism? Geraadpleegd op 20 juni op het World Wide Web: http://blogs.lse.ac.uk/polis/2010/03/12/what-is-quality-in-networkedjournalism/
62
Beckett, C. (2010, 15 maart). Editorial diversity: quality networked journalism. Geraadpleegd op 20 juni op het World Wide Web: http://blogs.lse.ac.uk/polis/2010/03/15/editorial-diversity-qualitynetworked-journalism/ Bergland, R. & Crawford, L. & Noe, S. & Hon, D. (2012). Multimedia and interactivity on newspaper websites: a multi-study analysis of seven English-speaking coutries. Missouri Western State University, Dept. of English and Journalism, 4p. Beyers, H. (2006). De kr@nt van morgen: nog steeds op papier? Een onderzoek naar de evolutie, perceptie en het gebruik van Vlaamse online-kranten. Doctoraal proefschrift, Dept. Communicatiewetenschappen, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, Universiteit Antwerpen. Boczkowski, P.J. & Mitchelstein, E. (2012). How users take advantage of different forms of interactivity on online news sites: clicking, e-mailing, and commenting. Human Communication Research, 38, 1-22. Boczkowski, P.J. (2004). Digitizing the news: innovation in online newspapers. Cambridge: MIT press. Boczkowski, P.J. (2004). The process of adopting multimedia and interactivity in three online newsrooms. International Communication Association, 179-213. Burns, M. & Brügger, N. (eds.) (2012). Histories of public service broadcasters on the web. New York: Peter Lang. Carpenter, S. (2010). A study of content diversity in online citizen journalism and online newspaper articles. New Media & Society, 12(7), 1064-1084. Carr, N. (2010). Experiments in delinkification Rough Type (Nicholas Carr’s Blog). Geraadpleegd op 5 juni 2012 op het World Wide Web: http://www.roughtypecom/archives/2010/05/experiments_in.php Castells, M. (2010). The rise of the network society. Chichester, West Sussex; Malden: WileyBlackwell. Catone, J. (2008, 25 februari). Link journalism: is linking to news a form of journalism? Geraadpleegd op 5 juni op het World Wide Web: http://www.readwriteweb.com/archives/link_journalism.php Chang, T-K. & Himelboim, I. & Dong Dong (2009). Open global networks, closed international flows. World system and political economy of hyperlinks in cyberspace. The International Communication Gazette, 71(3), 137-159. Chang, T-K. & Southwell, B.G. & Lee, H-M. & Hong, Y. (2011). Jurisdictional protectionism in online news: American journalists and their perceptions of hyperlinks. New Media & Society, 14(4), 684-700. Charles, A. & Stewart, G. (2011). The end of journalism: news in the twenty-first century. Oxford, New York: Peter Lang.
63
Chung, D.S. (2007). Profits and perils. Online news producers’ perceptions of interactivity and uses of interactive features. Convergence: The International Journal of Research into New Media Technologies, 13(1), 43-61. Dans, E. (2000). Internet newspapers: are some more equal than others? The International Journal on Media Management, 2(1), 4-13. De Bens, E. & Raeymaeckers, K. (2007). De pers in België. Het verhaal van de Belgische dagbladpers gisteren, vandaag en morgen. Leuven: Lannoo Campus. De Maeyer, J. (2010). Hyperlinks and online news: mapping what is at stake. 15p. De Maeyer, J. (2011). How to make sense of hyperlinks? An overview of link studies. Paper presented at OII-ICS Symposium: “A decade in internet time: symposium on the dynamics of internet and society". Oxford Internet Institute, September 2011. Available at: http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1926301 De Maeyer, J. (2011). Journalism and hyperlinks: where do they connect? Paper submitted to the “Future of Journalism” Conference. Cardiff, September 2011, 11p. De Maeyer, J. (n.d.). Mapping the hyperlinked environment of online news: issues and challenges for the French news sites. 20p. De Maeyer, J. (n.d.). Methods for mapping hyperlink networks. Examining the environment of Belgian news websites, 22p. den Boon, C.A. & Geeraerts, D. (2008). Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, Utrecht: Van Dale Lexicografie. Deuze, M (2003). The web and its journalisms: considering the consequences of different types of newsmedia online. New Media & Society, 5(2), 20-230. Deuze, M. & Blanken, H. (2007a). Popup: de botsing tussen oude en nieuwe media. Amsterdam: Atlas. Deuze, M. & Paulussen, S. (2002). Research note: online journalism in the low countries – basic, occupational and professional characteristics of online journalists in Flanders and the Netherlands. European Journal of Communication, 17(2), 237-245. Deuze, M. (1999). Journalism and the web: An analysis of skills and standards in an online environment. Gazette, 61(5), 373-390. Deuze, M. (2004). Wat is journalistiek? Amsterdam: Spinhuis. Deuze, M. & Neuberger, C. & Paulussen, S. (2004). Journalism education and online journalists in Belgium, Germany, and the Netherlands. Journalism Studies, 5, p. 19–29. Deuze, M. (2007b). Media work. Cambridge: Polity press. Dibean, W. & Garrison, B. (2001). How six online newspapers use web technologies. Newspaper Research Journal, 22(2), 79-93.
64
Dimitrova, D.V. & Connolly-Ahern, C. & Williams, A.P. & Kaid, L.L & Reid, A. (2003). Hyperlinking as gatekeeping: online newspaper coverage of the execution of an American terrorist. Journalism Studies, 4(3), 401-414. Dimitrova, D.V. & Neznanski, M. (2006). Online journalism and the war in cyberspace: a comparison between U.S. and international newspapers. Journal of Computer-Mediated Communication, 12, 248263. Domingo, D. & Paterson, C. (2008). Making online news: the ethnography of new media production. New York: Peter Lang. Domingo, D. (2008a). Interactivity in the daily routines of online newsrooms: dealing with an uncomfortable myth. Journal of Computer-Mediated Communication, 13, 680-704. Doull, M. (1997). Journalism in the twenty-first century. In: Bromley, M. & O’Malley, T. (Eds.). A Journalism Reader. London: Routledge. Eveland, W.P. & Dunwoody, S. (2001). User control and structural isomorphism or disorientation and cognitive load? Learning from the web versus print. Communication Research, 28, p. 48-78. Fidler, R. (1997). Mediamorphosis: Understanding new media. Thousand Oaks, California: Pine Forge Press. Fonteyn, M.E. & Vettese, M. & Lancaster, D.R. & Bauer-Wu, S. (2008). Developing a codebook to guide content analysis of expressive writing transcripts. Applied Nursing Research, 21, 165-168. Fortunati, L. & Sarrica, M. (2004). Off- and online newspapers in Italy, p. 797-821 in: Salaverría, R. & Sádaba, C. (eds). Towards new media paradigms. Pamplona: Eunate. Foust, J.C. (2005). Online journalism: principles and practices of news for the web. Arizona: Holcomb Hathaway Publishers. Friend, C. & Singer, J.B. (2007). Online journalism ethics: Traditions and transitions. New York: M.E. Sharpe. Fry, J. (2010). Maximizing the values of the link: credibility, readability, connectivity. Nieman Journalism Lab. Geraadpleegd op 5 juni 2012 op het World Wide Web: http://www.niemanlab.org/2010/06/maximizing-the-values-of-the-link-credibility-readabilityconnectivity/ Garrison, B. (2001). Diffusion of online information technologies in newspaper newsrooms. Journalism, 2(2), 221-239. Gauntlett, D. (2011). Making is connecting: the social meaning of creativity from DIY and knitting to YouTube and Web 2.0. Cambridge, Malden: Polity Press. Glaser, M. (2003, 17 september). News sites loosen linking policies. Geraadpleegd op 20 juni op het World Wide Web: http://www.ojr.org/ojr/glaser/1063750500.php
65
Greer, J. & Mensing, D. (2004). The evolution of online newspapers: a longitudinal content analysis, 1997_2003. Newspaper Research Journal, 25(2), p. 98-112. Halavais, A. (2008). The hyperlink as organizing principle. In: Turow, J. & Tsui, L. (Eds.), The hyperlinked society. Ann Arbor: University of Michigan Press, p. 39-55. Hall, J. (2001). Online journalism. A Critical Primer. London: Pluto Press. Harper, C. (2003). Journalism in a digital age. In: Jenkins, H. & Thorburn, D. (Eds.). Democracy and New Media. Cambridge: The MIT Press. Herbert, J.G. (1979). Deciding what’s news: a study of CBS evening news, NBC nightly news, Newsweek and Time. New York: Pantheon books. Himelboim, I. (2010). The international network structure of news media: an analysis of hyperlinks usage in news web sites. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 54(3), 373-390. Hitchcock, S. & Quek, F. & Carr, L. & Hall, W. & Witbrock, A. & Tarr, I. (1997). Linking everything to everything: journal publishing myth or reality? Serials Review, 24(1), 21-33. Holsti, O.R. (1969). Content Analysis for the Social Sciences and Humanities. Reading MA: AddisonWesley. Jager, R. & Van Twisk, P. (eds). (2001). Internetjournalistiek. Amsterdam: Boom. Jankowski, N.W. & Van Selm, M. (2000). Traditional newsmedia online: an examination of added values. Communications, 25(1), 85-101. Jarvis, J. (2007). New rule: cover what you do best. Link to the rest. Buzzmachine. Geraadpleegd op 5 juni 2012 op het World Wide Web: http://www.buzzmachine.com/2007/02/22/new-rule-coverwhat-you-do-best-link-to-the-rest/ Jarvis, J. (2009). What would Google do? New York: Collins Business. Johnson, K.A. & Wiedenbeck, S. (2009). Enhancing perceived credibility of citizen journalism web sites. Journalism & Mass Communication Quarterly, 86(2), 332-348. Johnson, K.A. (2007). The impacts of hyperlinks and writer information on the credibility of stories on a participatory journalism web site. International Federation for Information Processing, part II, 580585. Karlsson, M. & Strömbäck, J. (2010). Freezing the flow of online news. Exploring approaches to the study of the liquidity of online news. Journalism Studies, 11(1), 2-19. Karlsson, M. (2012). Charting the liquidity of online news: moving towards a method for content analysis of online news. International Communication Gazette, 74(4), 385-402. Karp, S. (2008, 29 oktober). Newsrooms can grow Twitter followers by using Twitter for link journalism. Geraadpleegd op 5 juni op het World Wide Web: http://publishing2.com/2008/10/29/newsrooms-can-grow-twitter-followers-by-using-twitter-forlink-journalism/ 66
Kenix, L.J. & Daviault, C. (2012). Is this the future of news? An examination of Samoa Topix. Paper presented at the University of Canterbury, Christchurch, New Zealand, 33p. Kenney, K. & Gorelik, A. & Mwangi, S. (2000). Interactive features of online newspapers. First Monday, 5(1-3). Geraadpleegd op: http://firstmonday.org/issues/issue5_1/kenney/index.html Kiousis, S. (2006). Exploring the impact of modality on perceptions of credibility for online news stories. Journalism Studies, 72), 348-359. Kovarick, B. (2002). Web Design for the Mass Media. Boston: Allyn & Bacon. Krippendorff, K. (2004). Content Analysis: An Introduction to Its Methodology (2nd ed.). Thousand Oaks, CA: Sage. Krumsvik, A.H. (2008). The role of journalists in a digital age: strategy and structure for online news production; case studies of CNN and NRK. Doctoraal proefschrift, Faculty of Journalism, Library and Information Science, Oslo University College. Livingstone, S. (2004). The challenge of changing audiences or, what is the audience researcher to do in the age of internet? European Journal of Communication, 19(1), p. 75-86. Massey, B.L. & Levy, M.R. (1999). Interactivity, online journalism, and English-language web newspapers in Asia, Journalism & Mass Communication Quarterly, 76(1), 138-151. Matheson, D. (2004). Weblogs and the epistemology of the news: some trends in online journalism. New Media & Society, 6(4), 443-468. McMillan, S.J. & Hoy, M.G. & Kim, J. & McMahan, C. (2008). A multifaceted tool for a complex phenomenon: coding web-based interactivity as technologies for interaction evolve. Journal of Computer-Mediated Communication, 13, 794-826. Meikle, G. & Redden, G. (2011). News online: transformations and continuities. New York: Palgrave Macmillan. Middleber, D. & Ross, S. (1999). Media in Cyberspace. Geraadpleegd op 6 juli 2012 op het World Wide Web: http://www.middleberg.com/sub_cyberspacestudy.html Mitchelstein, E. & Boczkowski, P.J. (2009). Between tradition and change: A review of recent research on online news production. Journalism, 10(5), 562-586. Mitchelstein, E. & Boczkowski, P.J. (2010). Online news consumption research: an assessment of past work and an agenda for the future. New Media & Society, 12(7), 1085-1102. Napoli, P.N. (2008). Hyperlinking and the forces of “massification”. In: Turow, J. & Tsui, L. (Eds.), The hyperlinked society. Ann Arbor: University of Michigan Press, p. 56-69. Negroponte, N. (1995). Being Digital. New York: Hodder and Stoughton. O’Sullivan, J. (2004). Same old news? Properties of print and web news media in Ireland, p. 769-96 in: Salaverría, R. & Sádaba, C. (eds). Towards new media paradigms. Pamplona: Eunate.
67
Oblak, T. (2005). The lack of interactivity and hypertextuality in online media. Gazette, 67(1), 87-106. Opgenhaffen, M. (2007). Multimedia, interactiviteit en hypertekstualiteit in online nieuws: op zoek naar de verschillende online nieuwsmedia en effecten op kennis. Paper gepresenteerd op het Etmaal van de Communicatiewetenschap, 8-9 februari 2007, Antwerpen. Park, H. W. & Thelwall, M. (2003). Hyperlink analyses of the world wide web: a review. Journal of Computer-Mediated Communication, 8(4). Paul, N. (1995). Content: a re-visioning. Geraadpleegd op het World Wide Web op 26 juli 2012: http://www.poynter.org/research/nm/nm_revision.htm. Paulussen, S. (2004).
[email protected]. Een studie naar de mogelijkheden en gevolgen van het internet voor de journalistieke nieuwsgaring en nieuwsproductie. Doctoraal proefschrift, Dept. Communicatiewetenschappen, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, Universiteit Gent. Pavlik J.V. (2000). New media, new rules. The Unesco courrier, 32-34. Pavlik, J. (2000). The impact of technology on journalism. Journalism Studies, 1(2), 229-237. Pavlik, J. (2001). Journalism and new media. New York: Columbia University Press. Pavlik, J.V. (1999). New media and news: implications for the future of journalism. New Media & Society, 1(1), 54-59. Peng, F. Y. & Tham, N. I. & Xiaoming, H. (1999). Trends in online newspapers: a look at the US web. Newspaper Research Journal, 20(2), 52-63. Phillips, A. & Lee-Wright, P. & Witschge, T. (2011). Changing journalism. New York: Routledge. Quandt, T. & Löffelholz, M. & Weaver, D.H. & Hanitzsch, T. & Altmeppen, K-D. (2006). AMERICAN AND GERMAN ONLINE JOURNALISTS AT THE BEGINNING OF THE 21ST CENTURY. Journalism Studies, 7(2), 171-186. Quandt, T. (2008). (No) news on the world wide web? Journalism Studies, 9(5), 717-738. Quinn, S. (1998). Newsgathering and the internet, in: Breen, M. (eds). (1998). Journalism: theory and practice. Paddington, NSW: Macleay Press. Rafeeq, A. (2006). New Zealand newspapers on the world wide web: few online newspapers use interactive features. Paper presented at the 2nd joint JEANZ/JEA Conference, Auckland, New Zealand, 4-7 December, 2006, 23p. Randolph, G.B. (1998). Effect of hypermedia and graphics on recall and retention in on-line publishing. Communication Research Reports, 15(1), 64-70. Rosenberry, J. & St. John III, B. (Eds.) (2010). Public journalism 2.0: the promise and reality of a citizen-engaged press. New York: Routledge. Rosenberry, J. (2005). Few papers use online techniques to improve public communication. Newspaper Research Journal, 26(4), p. 61-73. 68
Salaverría, R. (2005). An immature medium: strengths and weaknesses of online newspapers on September 11. The International Journal for Communication Studies, 67(1), p. 69-86. Sarrica, M. & Fortunati, L. & O’Sullivan, J. & Balcytiene, A. & Macgregor, P. & Harro-Loit, H. & Roussou, N. & Salaverria, R. & de Luca, F. (2009). The influence of the internet on European journalism. Journal of Computer-Mediated Communication, 14, 928-963. Sarrica, M. & Fortunati, L. & O’Sullivan, J. & Balcytiene, A. & Macgregor, P. & Nuust, V. & Roussou, N. & Meso, K. & Pereira, X. & de Luca, F. (2010). The early stages of the integration of the internet in EU newsrooms. European Journal of Communication, 25(4), 413-422. Schultz, T. (1999). Interactive options in online journalism: a content analysis of 100 U.S. newspapers. Geraadpleegd op het World Wide Web op 21 juni: http://jcmc.indiana.edu/vol5/issue1/schultz.html Sholin, R. (2009, 11 juni). Why we link: a brief rundown of the reasons your news organization needs to tie the Web together. Geraadpleegd op 5 juni op het World Wide Web: http://publishing2.com/2009/06/11/why-we-link-a-brief-rundown-of-the-reasons-your-newsorganization-needs-to-tie-the-web-together/#ixzz1wY4y0MDV Singer, J.B. (1998). Online journalists: foundation for research into their changing roles. Journal of Computer-Mediated Communication, 4(1). Singer, J.B. (2011). Participatory journalism: guarding open gates at online newspapers. Chichester, West Sussex; Malden: Wiley-Blackwell. Steensen, S. (2005). All about text: why online journalists seem reluctant to implement new media technology. Paper presented at the First European Communication Conference, Amsterdam, 24-26 November, 2005, 17p. Steensen, S. (2011). Online journalism and the promises of new technology. Journalism Studies, 12(3), 311-327. Stelter, B. (2008, 12 oktober). Mainstream news outlets start linking to other sites. Geraadpleegd op 5 juni op het World Wide Web: http://www.nytimes.com/2008/10/13/business/media/13reach.html Stray, J. (2010a). Why does the BBC want to send its readers away? The value of linking. Nieman Journalism Lab. Geraadpleegd op 5 juni op het World Wide Web: http://www.niemanlab.org/2010/05/why-does-the-bbc-want-to-send-its-readers-away-the-value-oflinking/ Stray, J. (2010b). Why link out? Four journalistic purposes of the noble hyperlink. Nieman Journalism Lab. Geraadpleegd op 5 juni op het World Wide Web: http://www.niemanlab.org/2010/06/why-linkout-four-journalistic-purposes-of-the-noble-hyperlink Stray, J. (2010c). Making connections: how major news organizations talk about links. Nieman Journalism Lab. Geraadpleegd op 5 juni op het World Wide Web: http://www.niemanlab.org/2010/06/making-connections-how-major-news-organizations-talk-aboutlinks/
69
Stray, J. (2010d). Linking by the numbers: how news organizations are using links (or not). Nieman Journalism Lab. Geraadpleegd op 5 juni op het World Wide Web: http://www.niemanlab.org/2010/06/linking-by-the-numbers-how-news-organizations-are-usinglinks-or-not/ Tankard, J.W. Jr. & Ban, H. (1998). “Online newspapers: living up to their potential?” Paper voorgedragen aan de Association for Education in Journalism and Mass Communication. Baltimore, augustus. Thurman, N. & Lupton, B. (2008). Convergence calls: multimedia storytelling at British news websites. Paper presented at City University of London, Dept. of Journalism and Publishing, 33p. Thurman, N. (2008). Forums for citizen journalists? Adoption of user generated content initiatives by online news media. New Media & Society, 10(1), 139-157. Tremayne, M. & Schmitz-Weiss, A. & Calmon-Alves, R. (2007). From product to service: the diffusion of dynamic content in online newspapers. Journalism & Mass Communication Quarterly, 84(4), 825839. Tremayne, M. (2005). News websites as gated cybercommunities. Convergence, 11(3), 28-39. Tsui, L. (2008). The hyperlink in newspapers and blogs. In: Turow, J. & Tsui, L. (Eds.), The hyperlinked society. Ann Arbor: University of Michigan Press, p. 70-83. Turow, J. & Tsui, L. (Eds.) (2008). The hyperlinked society. Ann Arbor: The university of Michigan press. Turow, J. (2008). Media today: an introduction to mass communication. London; New York: Routledge. Van der Wurff, R. (2005). Impacts of the internet on newspapers in Europe: conclusions. Gazette, 67(1), 107-120. Van der Wurff, R. (2005). Introdution: Impacts of the internet on newspapers in Europe. Gazette, 67(1), 5-7. Van Oostendorp, H. & van Nimwegen, C. (1998). Locating information in an online newspaper. Journal of Computer-Mediated Communication, 4(1). Walraven, J. (2010). De journalistiek onder invloed. Een onderzoek naar het bronnengebruik van Vlaamse kwaliteitskranten. Niet-gepubliceerde scriptie, departement Communicatiewetenschappen, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen. Weber, M.S. (2012). Newspapers and the long-term implications of hyperlinking. Journal of Computer-Mediated Communication, 17, 187-201. Weber, R. (1990). Basic content analysis (2nd edition). Newbury Park, London, New Delhi: Sage Publications.
70
Wester, F. & van Selm, M. (2006). Inhoudsanalyse als systematisch-kwantificerende werkwijze. In Wester, F. & Renckstorf, K.& Scheepers, P. (Eds.). Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap (121-149). Alphen aan den Rijn: Kluwer. Williams, A.P. & Trammell, K.D. & Postelnicu, M. & Landreville, K.D. & Martin, J.D. (2005). Blogging and hyperlinking: use of the web to enhance viability during the 2004 US campaign. Journalism Studies, 6(2), 177-186. Williams, P. & Nicholas, D. (1999). The migration of news to the web. Aslib Proceedings, 51(4), 122134. Xigen, L. (2006). Internet newspapers: the making of a mainstream medium. Mahwah: Lawrence Erlbaum. Zamith, F. (2008). A methodological proposal to analyze the news websites use of the potentialities of the internet. Paper voorgedragen op het 9e ‘International Symposium on Online Journalism’. University of Texas, Austin. Zelizer, B. (2009). The changing faces of journalism: tabloidization, technology and truthiness. New York: Routledge. Zhao, Y. (2012). More than shovelware: a call for layered stories for online journalism. Paper presented at the International Symposium on Online Journalism, Sustin, Texas, 20-21 april, 2012, 15p. Zimmer, M. (2009). Renvois of the past, present and future: hyperlinks and the structuring of knowledge from the Encyclopédie to Web 2.0. New Media & Society, 11(1-2), 95-114.
Andere http://www.cim.be
71
Bijlage 1 – Outputs resultaten Outputs De Standaard Online
Aantal Statistics Is er een hyperlink in/bij het artikel? N
Valid
198
Missing
0 Is er een hyperlink in/bij het artikel? Cumulative Frequency
Valid
Neen
Percent
Valid Percent
Percent
24
12,1
12,1
12,1
Ja
174
87,9
87,9
100,0
Total
198
100,0
100,0
Statistics Hoeveel hyperlinks bevat het artikel? N
Valid Missing
198 0
Mean
7,06
Median
2,00
Std. Deviation
9,333
Minimum
0
Maximum
52
Sum
1397
72
Hoeveel hyperlinks bevat het artikel? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
24
12,1
12,1
12,1
1
2
1,0
1,0
13,1
2
78
39,4
39,4
52,5
3
2
1,0
1,0
53,5
4
20
10,1
10,1
63,6
5
1
,5
,5
64,1
6
11
5,6
5,6
69,7
8
10
5,1
5,1
74,7
9
1
,5
,5
75,3
10
15
7,6
7,6
82,8
12
5
2,5
2,5
85,4
14
3
1,5
1,5
86,9
16
2
1,0
1,0
87,9
20
1
,5
,5
88,4
22
4
2,0
2,0
90,4
24
1
,5
,5
90,9
29
1
,5
,5
91,4
30
13
6,6
6,6
98,0
35
2
1,0
1,0
99,0
36
1
,5
,5
99,5
52
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
73
Bestemming Interne hyperlinks Statistics Hoeveel interne hyperlinks bevat het artikel? N
Valid
198
Missing
0
Mean
6,98
Median
2,00
Std. Deviation
9,354
Minimum
0
Maximum
52
Sum
1383
Hoeveel interne hyperlinks bevat het artikel? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
26
13,1
13,1
13,1
2
80
40,4
40,4
53,5
3
2
1,0
1,0
54,5
4
21
10,6
10,6
65,2
6
10
5,1
5,1
70,2
8
10
5,1
5,1
75,3
10
15
7,6
7,6
82,8
12
5
2,5
2,5
85,4
14
3
1,5
1,5
86,9
16
2
1,0
1,0
87,9
20
1
,5
,5
88,4
22
4
2,0
2,0
90,4
24
1
,5
,5
90,9
29
1
,5
,5
91,4
30
13
6,6
6,6
98,0
35
2
1,0
1,0
99,0
36
1
,5
,5
99,5
52
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
74
Externe hyperlinks Statistics Hoeveel externe hyperlinks bevat het artikel? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,08
Median
,00
Std. Deviation
,587
Minimum
0
Maximum
7
Sum
15
Hoeveel externe hyperlinks bevat het artikel? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
192
97,0
97,0
97,0
1
4
2,0
2,0
99,0
4
1
,5
,5
99,5
7
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
75
Kenmerken Interne hyperlinks Statistics Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? N
Valid
198
Missing
0
Mean
5,96
Median
2,00
Std. Deviation
8,660
Minimum
0
Maximum
46
Sum
1181
Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
36
18,2
18,2
18,2
2
87
43,9
43,9
62,1
3
1
,5
,5
62,6
4
17
8,6
8,6
71,2
6
10
5,1
5,1
76,3
8
6
3,0
3,0
79,3
10
11
5,6
5,6
84,8
12
4
2,0
2,0
86,9
14
1
,5
,5
87,4
16
7
3,5
3,5
90,9
22
1
,5
,5
91,4
27
2
1,0
1,0
92,4
30
13
6,6
6,6
99,0
32
1
,5
,5
99,5
46
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
76
Statistics Verwijst de interne hyperlink naar een gerelateerd artikel? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,82
Median
1,00
Std. Deviation
,387
Minimum
0
Maximum
1
Sum
162 Verwijst de interne hyperlink naar een gerelateerd artikel? Cumulative Frequency
Valid
Neen
Percent
Valid Percent
Percent
36
18,2
18,2
18,2
Ja
162
81,8
81,8
100,0
Total
198
100,0
100,0
Statistics Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? N
Valid
198
Missing
0
Mean
1,01
Median
,00
Std. Deviation
2,021
Minimum
0
Maximum
8
Sum
199
Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
145
73,2
73,2
73,2
1
1
,5
,5
73,7
2
28
14,1
14,1
87,9
4
7
3,5
3,5
91,4
6
11
5,6
5,6
97,0
8
6
3,0
3,0
100,0
198
100,0
100,0
Total
77
Statistics Verwijst de interne hyperlink naar een artikel over een ander onderwerp? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,27
Median
,00
Std. Deviation
,444
Minimum
0
Maximum
1
Sum
53
Verwijst de interne hyperlink naar een artikel over een ander onderwerp? Cumulative Frequency Valid
Neen Ja Total
Percent
Valid Percent
Percent
119
81,0
81,0
81,0
28
19,0
19,0
100,0
147
100,0
100,0
Statistics Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,00
Median
,00
Std. Deviation
,000
Minimum
0
Maximum
0
Sum
0 Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? Cumulative Frequency
Valid
0
198
Percent 100,0
Valid Percent 100,0
Percent 100,0
78
Statistics Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,00
Median
,00
Std. Deviation
,000
Minimum
0
Maximum
0
Sum
0
Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? Cumulative Frequency Valid
0
Percent
198
100,0
Valid Percent 100,0
Percent 100,0
Statistics Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,03
Median
,00
Std. Deviation
,245
Minimum
0
Maximum
2
Sum
6
Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
195
98,5
98,5
98,5
2
3
1,5
1,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
79
Naar welk soort informatie verwijst de interne hyperlink? Cumulative Frequency Valid
Niet van toepassing Naar gerelateerd artikel over
Percent
Valid Percent
Percent
26
13,1
13,1
13,1
119
60,1
60,1
73,2
9
4,5
4,5
77,8
41
20,7
20,7
98,5
2
1,0
1,0
99,5
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
hetzelfde onderwerp Naar artikel over een ander onderwerp Naar gerelateerd artikel + artikel over ander onderwerp Naar gerelateerd artikel over zelfde onderwerp + artikel over ander onderwerp + foto en/of slideshow Naar gerelateerd artikel over zelfde onderwerp + foto en/of slideshow Total
80
Externe hyperlinks Statistics Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,02
Median
,00
Std. Deviation
,284
Minimum
0
Maximum
4
Sum
4
Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
197
99,5
99,5
99,5
4
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
Statistics Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,05
Median
,00
Std. Deviation
,443
Minimum
0
Maximum
6
Sum
9
Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
194
98,0
98,0
98,0
1
3
1,5
1,5
99,5
6
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
81
Statistics Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,00
Median
,00
Std. Deviation
,000
Minimum
0
Maximum
0
Sum
0 Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? Cumulative Frequency
Valid
0
Percent
198
100,0
Valid Percent
Percent
100,0
100,0
Statistics Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,01
Median
,00
Std. Deviation
,100
Minimum
0
Maximum
1
Sum
2 Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? Cumulative Frequency
Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
196
99,0
99,0
99,0
1
2
1,0
1,0
100,0
198
100,0
100,0
Total
82
Statistics Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,00
Median
,00
Std. Deviation
,000
Minimum
0
Maximum
0
Sum
0
Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow? Cumulative Frequency Valid
0
Percent
198
Valid Percent
100,0
Percent
100,0
100,0
Naar welk soort informatie verwijst de externe hyperlink? Cumulative Frequency Valid
Niet van toepassing
Percent
Valid Percent
Percent
192
97,0
97,0
97,0
1
,5
,5
97,5
3
1,5
1,5
99,0
Naar gerelateerde video
1
,5
,5
99,5
Naar artikel over een ander
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Naar gerelateerd artikel over hetzelfde onderwerp Naar artikel over een ander onderwerp
onderwerp + video Total
83
Plaats Interne hyperlinks Statistics Hoeveel interne hyperlinks staan er als sidebar link en onder de tekst? N
Valid
198
Missing
0
Mean
6,95
Median
2,00
Std. Deviation
9,317
Minimum
0
Maximum
52
Sum
1377
Hoeveel interne hyperlinks staan als sidebar link en onder de tekst? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
26
13,1
13,1
13,1
2
81
40,9
40,9
54,0
3
1
,5
,5
54,5
4
22
11,1
11,1
65,7
6
9
4,5
4,5
70,2
8
10
5,1
5,1
75,3
10
15
7,6
7,6
82,8
12
5
2,5
2,5
85,4
14
3
1,5
1,5
86,9
16
2
1,0
1,0
87,9
20
1
,5
,5
88,4
22
4
2,0
2,0
90,4
24
1
,5
,5
90,9
28
1
,5
,5
91,4
30
13
6,6
6,6
98,0
34
2
1,0
1,0
99,0
36
1
,5
,5
99,5
52
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
84
Statistics Hoeveel interne hyperlinks staan er in de tekst? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,03
Median
,00
Std. Deviation
,187
Minimum
0
Maximum
2
Sum
6
Hoeveel interne hyperlinks staan er in de tekst? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
194
98,0
98,0
98,0
1
3
1,5
1,5
99,5
3
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
85
Externe hyperlinks Statistics Hoeveel externe hyperlinks staan er als sidebar link en onder de tekst? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,03
Median
,00
Std. Deviation
,293
Minimum
0
Maximum
4
Sum
6
Hoeveel externe hyperlinks staan er als sidebar link en onder de tekst? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
196
99,0
99,0
99,0
1
2
,5
,5
99,5
4
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
Statistics Hoeveel externe hyperlinks staan er in de tekst? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,05
Median
,00
Std. Deviation
,443
Minimum
0
Maximum
6
Sum
9 Hoeveel externe hyperlinks staan er in de tekst? Cumulative Frequency
Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
194
98,0
98,0
98,0
1
3
1,5
1,5
99,5
6
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
86
Prominentie Interne hyperlinks Statistics Hoeveel interne hyperlinks zijn prominent geplaatst? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,03
Median
,00
Std. Deviation
,187
Minimum
0
Maximum
2
Sum
5 Hoeveel interne hyperlinks zijn prominent geplaatst? Cumulative Frequency
Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
194
98,0
98,0
98,0
1
3
1,5
1,5
99,5
2
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
87
Externe hyperlinks Statistics Hoeveel externe hyperlinks zijn prominent geplaatst? N
Valid
198
Missing
0
Mean
,05
Median
,00
Std. Deviation
,511
Minimum
0
Maximum
7
Sum
10
Hoeveel externe hyperlinks zijn prominent geplaatst? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
194
98,0
98,0
98,0
1
3
1,5
1,5
99,5
7
1
,5
,5
100,0
198
100,0
100,0
Total
88
Outputs Het Laatste Nieuws Online Aantal Statistics Is er een hyperlink in/bij het artikel? N
Valid
147
Missing
0
Sum
100 Is er een hyperlink in/bij het artikel? Cumulative Frequency
Valid
Neen
Percent
Valid Percent
Percent
47
32,0
32,0
32,0
Ja
100
68,0
68,0
100,0
Total
147
100,0
100,0
Statistics Hoeveel hyperlinks bevat het artikel? N
Valid
147
Missing
0
Mean
2,44
Median
3,00
Std. Deviation
2,209
Minimum
0
Maximum
14
Sum
358 Hoeveel hyperlinks bevat het artikel? Cumulative Frequency
Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
47
32,0
32,0
32,0
1
6
4,1
4,1
36,1
2
18
12,2
12,2
48,3
3
28
19,0
19,0
67,3
4
29
19,7
19,7
87,1
5
11
7,5
7,5
94,6
6
3
2,0
2,0
96,6
7
3
2,0
2,0
98,6
8
1
,7
,7
99,3
14
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
Total
89
Bestemming Interne hyperlinks Statistics Hoeveel interne hyperlinks bevat het artikel? N
Valid
147
Missing
0
Mean
2,41
Median
3,00
Std. Deviation
2,192
Minimum
0
Maximum
14
Sum
354
Hoeveel interne hyperlinks bevat het artikel? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
48
32,7
32,7
32,7
1
6
4,1
4,1
36,7
2
17
11,6
11,6
48,3
3
28
19,0
19,0
67,3
4
29
19,7
19,7
87,1
5
11
7,5
7,5
94,6
6
5
3,4
3,4
98,0
7
1
,7
,7
98,6
8
1
,7
,7
99,3
14
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
Total
90
Externe hyperlinks Statistics Hoeveel externe hyperlinks bevat het artikel? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,03
Median
,00
Std. Deviation
,201
Minimum
0
Maximum
2
Sum
4
Hoeveel externe hyperlinks bevat het artikel? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
144
98,0
98,0
98,0
1
2
1,4
1,4
99,3
2
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
Total
91
Kenmerken Interne hyperlinks Statistics Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? N
Valid
147
Missing
0
Mean
2,17
Median
2,00
Std. Deviation
2,022
Minimum
0
Maximum
13
Sum
319
Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
48
32,7
32,7
32,7
1
13
8,8
8,8
41,5
2
14
9,5
9,5
51,0
3
35
23,8
23,8
74,8
4
26
17,7
17,7
92,5
5
6
4,1
4,1
96,6
6
2
1,4
1,4
98,0
7
2
1,4
1,4
99,3
13
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
Total
Verwijst de interne hyperlink naar een gerelateerd artikel? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Neen
48
32,7
32,7
32,7
Ja
99
67,3
67,3
100,0
147
100,0
100,0
Total
92
Statistics Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,22
Median
,00
Std. Deviation
,507
Minimum
0
Maximum
3
Sum
33
Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
119
81,0
81,0
81,0
1
24
16,3
16,3
97,3
2
3
2,0
2,0
99,3
3
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
Total
Naar welk soort informatie verwijst de interne hyperlink? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
Niet van toepassing
48
32,7
32,7
32,7
Naar gerelateerd artikel over
70
47,6
47,6
80,3
1
,7
,7
81,0
26
17,7
17,7
98,6
2
1,4
1,4
100,0
147
100,0
100,0
hetzelfde onderwerp Naar artikel over een ander onderwerp Naar gerelateerd artikel over zelfde onderwerp + artikel over een ander onderwerp Naar gerelateerd artikel over zelfde onderwerp + artikel over ander onderwerp + foto en/of slideshow Total
93
Statistics Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,00
Median
,00
Std. Deviation
,000
Minimum
0
Maximum
0
Sum
0 Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? Cumulative Frequency
Valid
0
Percent
147
100,0
Valid Percent
Percent
100,0
100,0
Statistics Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,00
Median
,00
Std. Deviation
,000
Minimum
0
Maximum
0
Sum
0 Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? Cumulative Frequency
Valid
0
147
Percent 100,0
Valid Percent 100,0
Percent 100,0
94
Statistics Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,01
Median
,00
Std. Deviation
,116
Minimum
0
Maximum
1
Sum
2
Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
145
98,6
98,6
98,6
1
2
1,4
1,4
100,0
147
100,0
100,0
Total
95
Externe hyperlinks Statistics Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,01
Median
,00
Std. Deviation
,082
Minimum
0
Maximum
1
Sum
1
Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
146
99,3
99,3
99,3
1
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
Total
Statistics Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,01
Median
,00
Std. Deviation
,082
Minimum
0
Maximum
1
Sum
1
Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
146
99,3
99,3
99,3
1
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
Total
96
Statistics Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,00
Median
,00
Std. Deviation
,000
Minimum
0
Maximum
0
Sum
0 Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? Cumulative Frequency
Valid
0
Percent
147
100,0
Valid Percent
Percent
100,0
100,0
Statistics Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,00
Median
,00
Std. Deviation
,000
Minimum
0
Maximum
0
Sum
0
Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? Cumulative Frequency Valid
0
147
Percent 100,0
Valid Percent 100,0
Percent 100,0
97
Statistics Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,01
Median
,00
Std. Deviation
,082
Minimum
0
Maximum
1
Sum
1
Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto’s en/of slideshow? Cumulative Frequency Valid
0
Percent
147
Valid Percent
100,0
Percent
100,0
100,0
Naar welk soort informatie verwijst de externe hyperlink? Cumulative Frequency Valid
Niet van toepassing Naar gerelateerd artikel over
Percent
Valid Percent
Percent
144
98,0
98,0
98,0
1
,7
,7
98,6
1
,7
,7
99,3
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
hetzelfde onderwerp Naar artikel over een ander onderwerp Naar gerelateerde video Total
98
Plaats Interne hyperlinks Statistics Hoeveel interne hyperlinks staan er onder de tekst? N
Valid
147
Missing
0
Mean
2,41
Median
3,00
Std. Deviation
2,192
Minimum
0
Maximum
14
Sum
354 Hoeveel interne hyperlinks staan er onder de tekst? Cumulative Frequency
Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
48
32,7
32,7
32,7
1
6
4,1
4,1
36,7
2
17
11,6
11,6
48,3
3
28
19,0
19,0
67,3
4
29
19,7
19,7
87,1
5
11
7,5
7,5
94,6
6
5
3,4
3,4
98,0
7
1
,7
,7
98,6
8
1
,7
,7
99,3
14
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
Total
Statistics Hoeveel interne hyperlinks staan er in de tekst? N
Valid Missing
147 0
Mean
,04
Median
,00
Std. Deviation
0,328
Minimum
0
Maximum
4
Sum
4
99
Hoeveel interne hyperlinks staan er in de tekst? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
146
97,2
97,2
97,2
4
1
2,8
2,8
100,0
147
100,0
100,0
Total
Externe hyperlinks Statistics Hoeveel externe hyperlinks staan er onder de tekst? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,00
Median
,00
Std. Deviation
,000
Minimum
0
Maximum
0
Sum
0 Hoeveel externe hyperlinks staan er onder de tekst? Cumulative Frequency
Valid
0
147
Percent 100,0
Valid Percent 100,0
Percent 100,0
100
Statistics Hoeveel externe hyperlinks staan er in de tekst? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,03
Median
,00
Std. Deviation
,201
Minimum
0
Maximum
2
Sum
4
Hoeveel externe hyperlinks staan er in de tekst? Cumulative Frequency Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
144
98,0
98,0
98,0
1
2
1,4
1,4
99,3
2
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
Total
101
Prominentie Interne hyperlinks Statistics Hoeveel interne hyperlinks zijn prominent geplaatst? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,00
Median
,00
Std. Deviation
,000
Minimum
0
Maximum
0
Sum
0 Hoeveel interne hyperlinks zijn prominent geplaatst? Cumulative Frequency
Valid
0
Percent
147
100,0
Valid Percent
Percent
100,0
100,0
Externe hyperlinks Statistics Hoeveel externe hyperlinks zijn prominent geplaatst? N
Valid
147
Missing
0
Mean
,03
Median
,00
Std. Deviation
,201
Minimum
0
Maximum
2
Sum
4 Hoeveel externe hyperlinks zijn prominent geplaatst? Cumulative Frequency
Valid
Percent
Valid Percent
Percent
0
144
98,0
98,0
98,0
1
2
1,4
1,4
99,3
2
1
,7
,7
100,0
147
100,0
100,0
Total
102
Outputs van de vergelijking tussen de twee online kranten Aantal hyperlinks Statistics
N
Is er een
Is er een
hyperlink in/bij
hyperlink in/bij
het artikel?
het artikel?
Valid
198
147
0
51
,88
,68
Median
1,00
1,00
Std. Deviation
,327
,468
Minimum
0
0
Maximum
1
1
174
100
Missing Mean
Sum
Statistics Hoeveel
Hoeveel
hyperlinks bevat hyperlinks bevat het artikel? N
Valid
het artikel?
198
147
0
51
Mean
7,06
2,44
Median
2,00
3,00
9,333
2,209
Minimum
0
0
Maximum
52
14
1397
358
Missing
Std. Deviation
Sum
103
Bestemming Interne hyperlinks Statistics Hoeveel interne
Hoeveel interne
hyperlinks bevat hyperlinks bevat het artikel? N
Valid
het artikel?
198
147
0
51
Mean
6,98
2,41
Median
2,00
3,00
9,354
2,192
Minimum
0
0
Maximum
52
14
1383
354
Missing
Std. Deviation
Sum
Externe hyperlinks
Statistics Hoeveel
Hoeveel
externe
externe
hyperlinks bevat hyperlinks bevat het artikel? N
Valid
het artikel?
198
147
0
51
Mean
,08
,03
Median
,00
,00
,587
,201
Minimum
0
0
Maximum
7
2
15
4
Missing
Std. Deviation
Sum
104
Kenmerken Interne hyperlinks Statistics
Hoeveel interne Hoeveel interne hyperlinks hyperlinks verwijzen naar verwijzen naar een gerelateerd een gerelateerd artikel? artikel? N
Valid
198
147
0
51
Mean
5,96
2,17
Median
2,00
2,00
8,660
2,022
Minimum
0
0
Maximum
46
13
1181
319
Hoeveel interne
Hoeveel interne
hyperlinks
hyperlinks
verwijzen naar
verwijzen naar
een artikel over
een artikel over
een ander
een ander
onderwerp?
onderwerp?
Missing
Std. Deviation
Sum
Statistics
N
Valid
198
147
0
51
1,01
,22
,00
,00
2,021
,507
Minimum
0
0
Maximum
8
3
199
33
Missing Mean Median Std. Deviation
Sum
105
Statistics
N
Hoeveel interne
Hoeveel interne
hyperlinks
hyperlinks
verwijzen naar
verwijzen naar
gerelateerde
gerelateerde
audio?
audio?
Valid
198
147
0
51
Mean
,00
,00
Median
,00
,00
,000
,000
Minimum
0
0
Maximum
0
0
Sum
0
0
Hoeveel interne
Hoeveel interne
hyperlinks
hyperlinks
verwijzen naar
verwijzen naar
gerelateerde
gerelateerde
video?
video?
Missing
Std. Deviation
Statistics
N
Valid
198
147
0
51
Mean
,00
,00
Median
,00
,00
,000
,000
Minimum
0
0
Maximum
0
0
Sum
0
0
Missing
Std. Deviation
106
Statistics
N
Hoeveel interne
Hoeveel interne
hyperlinks
hyperlinks
verwijzen naar
verwijzen naar
gerelateerde
gerelateerde
foto's en/of
foto's en/of
slideshow?
slideshow?
Valid
198
147
0
51
Mean
,03
,01
Median
,00
,00
,245
,116
Minimum
0
0
Maximum
2
1
Sum
6
2
Missing
Std. Deviation
Externe hyperlinks Statistics
N
Valid
Hoeveel
Hoeveel
externe
externe
hyperlinks
hyperlinks
verwijzen naar
verwijzen naar
een gerelateerd
een gerelateerd
artikel?
artikel? 198
147
0
51
Mean
,02
,01
Median
,00
,00
,284
,082
Minimum
0
0
Maximum
4
1
Sum
4
1
Missing
Std. Deviation
107
Statistics
N
Hoeveel
Hoeveel
externe
externe
hyperlinks
hyperlinks
verwijzen naar
verwijzen naar
een artikel over
een artikel over
een ander
een ander
onderwerp?
onderwerp?
Valid
198
147
0
51
Mean
,05
,01
Median
,00
,00
,443
,082
Minimum
0
0
Maximum
6
1
Sum
9
1
Missing
Std. Deviation
Statistics
N
Valid
Hoeveel
Hoeveel
externe
externe
hyperlinks
hyperlinks
verwijzen naar
verwijzen naar
gerelateerde
gerelateerde
audio?
audio? 198
147
0
51
Mean
,00
,00
Median
,00
,00
,000
,000
Minimum
0
0
Maximum
0
0
Sum
0
0
Missing
Std. Deviation
108
Statistics
N
Hoeveel
Hoeveel
externe
externe
hyperlinks
hyperlinks
verwijzen naar
verwijzen naar
gerelateerde
gerelateerde
video?
video?
Valid
198
147
0
51
Mean
,01
,01
Median
,00
,00
,100
,082
Minimum
0
0
Maximum
1
1
Sum
2
1
Missing
Std. Deviation
Statistics
N
Valid
Hoeveel
Hoeveel
externe
externe
hyperlinks
hyperlinks
verwijzen naar
verwijzen naar
gerelateerde
gerelateerde
foto's en/of
foto's en/of
slideshow?
slideshow?
198
147
0
51
Mean
,00
,01
Median
,00
,00
,000
,082
Minimum
0
0
Maximum
0
1
Sum
0
1
Missing
Std. Deviation
109
Plaats Interne hyperlinks Statistics Hoeveel interne
Hoeveel interne
hyperlinks staan hyperlinks staan er in de tekst? N
Valid
er in de tekst?
198
147
0
51
Mean
,03
,00
Median
,00
,00
,187
,000
Minimum
0
0
Maximum
2
0
Sum
5
0
Missing
Std. Deviation
Externe hyperlinks Statistics Hoeveel
Hoeveel
externe
externe
hyperlinks staan hyperlinks staan er in de tekst? N
Valid
er in de tekst?
198
147
0
51
Mean
,05
,03
Median
,00
,00
,443
,201
Minimum
0
0
Maximum
6
2
Sum
9
4
Missing
Std. Deviation
110
Prominentie Interne hyperlinks Statistics
N
Hoeveel interne
Hoeveel interne
hyperlinks zijn
hyperlinks zijn
prominent
prominent
geplaatst?
geplaatst?
Valid
198
147
0
51
Mean
,03
,00
Median
,00
,00
,187
,000
Minimum
0
0
Maximum
2
0
Sum
5
0
Missing
Std. Deviation
Externe hyperlinks Statistics
N
Valid
Hoeveel
Hoeveel
externe
externe
hyperlinks zijn
hyperlinks zijn
prominent
prominent
geplaatst?
geplaatst?
198
147
0
51
Mean
,05
,03
Median
,00
,00
,511
,201
Minimum
0
0
Maximum
7
2
10
4
Missing
Std. Deviation
Sum
111
Bijlage 2 - Overzicht gebruikte artikels uit De Standaard Online en Het Laatste Nieuws Online
Artikels DS Online
DATUM EN UUR
TITEL ARTIKEL
HYPERLINK?
1
22-07-2011 18u16
Bomexplosie in Oslo, schietpartij op Utoya
Ja
2
22-07-2011 23u51
Schutter is ‘blonde Noor’
Ja
3
22-07-2011 23u58
Dodental schietpartij jongerenbijeenkomst loopt op
Ja
4
23-07-2011 08u43
Jonge Noor opgepakt met extreemrechtse achtergrond
Ja
5
23-07-2011 17u42
Noorse Zeemanskerk in Antwerpen opent rouwregister
Ja
6
24-07-2011 03u00
'Hij laadde, mikte en schoot. En opnieuw'
Ja
7
24-07-2011 12u27
Noorse kerk in Antwerpen herdenkt slachtoffers terreuraanslag
Ja
8
24-07-2011 12u33
Noorwegen herdenkt slachtoffers
Ja
9
24-07-2011 14u03
Dodental loopt op naar 93
Ja
10
24-07-2011 16u35
Vader dader: 'Ik zag plots zijn naam en foto op het internet'
Ja
11
24-07-2011 16u54
Automatische wapens relatief gemakkelijk te kopen
Ja
12
24-07-2011 19u11
Extra beveiliging Britse moskeeën
Nee
112
13
24-07-2011 19u31
'Ik heb alleen gehandeld'
Ja
14
25-07-2011 03u00
De terreur van de eenzame wolf
Ja
15
25-07-2011 03u00
Vader Breivik verneemt gruwel via het internet
Ja
16
25-07-2011 03u00
Noorwegen na de nachtmerrie
Ja
17
25-07-2011 03u00
Vader Breivik verneemt gruwel via het internet
Ja
18
25-07-2011 03u00
Ook bewaker eiland vermoord
Nee
19
25-07-2011 03u00
De terreur van de eenzame wolf
Ja
20
25-07-2011 03u00
CIJFER
Ja
21
25-07-2011 03u00
‘Als kind was hij gesloten, maar nog niet met politiek bezig'
Ja
22
25-07-2011 03u00
Breivik riskeert 21 jaar cel
Ja
23
25-07-2011 03u00
‘Het is gedaan. Hij is hier en gaat op me schieten'
Ja
24
25-07-2011 03u00
De comeback van de kruisvaarders
Ja
25
25-07-2011 03u00
Moordmachine met een missie
Ja
26
25-07-2011 03u00
Schutter had nog munitietoen hij zich overgaf
Ja
27
25-07-2011 03u00
Waarom politie zolang op zich liet wachten
Ja
28
25-07-2011 03u00
Kracht vinden in beproeving
Ja
113
29
25-07-2011 03u00
Gruweldaad in paradijs
Ja
30
25-07-2011 05u00
Aanslag Oslo misbruikt op Facebook
Ja
31
25-07-2011 08u49
Vermassen: grote kans dat Breivik geïmiteerd wordt
Ja
32
25-07-2011 09u08
Ook ex-premier Brundtland was doelwit van Breivik
Ja
33
25-07-2011 09u08
Ook ex-premier Brundtland was doelwit van Breivik
Ja
34
25-07-2011 10u20
Inval in huis in Frankrijk vader Breivik
Ja
35
25-07-2011 11u59
FOTOSPECIAL. Noorwegen herdenkt slachtoffers
Ja
36
25-07-2011 13u22
Gent opent rouwregister voor slachtoffers aanslagen Oslo
Ja
37
25-07-2011 14u58
Poolse autoriteiten ontkennen arrestatie
Ja
38
25-07-2011 14u18
Breivik plande raid op Utoya met Call of Duty: Modern Warfare 2
Ja
39
25-07-2011 15u53
‘Geen aanwijzingen dat Breivik in contact stond met Belgen’
Ja
40
25-07-2011 16u38
Geen 'levenslang' in Noorwegen
Ja
41
25-07-2011 17u59
Anders Behring Breivik pleit niet schuldig
Ja
42
25-07-2011 18u00
Peeters ondertekent rouwregister ‘in naam van alle Vlamingen’
Ja
43
25-07-2011 18u02
Aantal slachtoffers schietpartij bijgesteld van 86 naar 68
Ja
44
25-07-2011 18u02
Aantal slachtoffers schietpartij bijgesteld van 86 naar 68
Ja
114
Vader Noorse schutter: ‘Hij had zichzelf van het leven moeten beroven’ Breivik stuurde manifest net voor aanslag naar Vlaams Belanger
45
25-07-2011 19u08
Ja
46
25-07-2011 19u13
47
25-07-2011 19u14
Massa herdenkt tragedie in Oslo
Ja
48
25-07-2011 19u08
Vader Noorse schutter: 'Hij had zichzelf van het leven moeten beroven'
Ja
49
25-07-2011 23u18
Breivik dacht ‘neergeschoten’ te worden op weg naar rechtszaal
Ja
50
26-07-2011
Kritiek op politie neemt toe
Ja
51
26-07-2011
Waarom probeerde niemand hem te overmeesteren?
Ja
52
26-07-2011
Terrorist, gek of amokmaker
Nee
53
26-07-2011 03u00
Breivik mogelijk toch levenslang in de cel
Ja
54
26-07-2011 03u00
Vader: ‘Hij maakte zich beter van kant’
Ja
55
26-07-2011 03u00
Geen 93,wel 76 doden
Ja
56
26-07-2011 03u00
‘Dit is absurd’
Ja
57
26-07-2011 03u00
Staatsveiligheid onderzoekt Belgische link
Ja
58
26-07-2011 03u00
‘Waar is Ismaïl? Mijn tranen zegden genoeg’
Ja
59
26-07-2011 03u00
Het denken van Anders Breivik
Ja
60
26-07-2011 03u00
Stiefbroer Mette-Marit bij slachtoffers
Ja
Ja
115
61
26-07-2011 03u00
Geheime dienst had Breivik in het vizier
Ja
62
26-07-2011 03u00
Advocaat verdedigde eerder al extremist
Ja
63
26-07-2011 09u14
FOTOSPECIAL. Meer dan 100.000 Noren op herdenkingsmars
Ja
64
26-07-2011 11u19
‘Politie heeft fantastisch werk geleverd’
Ja
65
26-07-2011 11u17
Breivik in maart al gekend bij politie
Ja
66
26-07-2011 11u58
’Breivik was in Londen voor bezoek Wilders’
Ja
67
26-07-2011 12u47
Breivik mogelijk vervolgd wegens 'misdaden tegen de mensheid'
Ja
68
26-07-2011 13u17
Slachtoffers krijgen een gezicht
Ja
69
26-07-2011 13u55
‘Breivik is geestesziek’
Ja
70
26-07-2011 14u16
Stiefmoeder Breivik: ‘Hij was trots op zijn manifest’
Ja
71
26-07-2011 15u58
Breivik had financieel plan voor aanslagen
Ja
72
26-07-2011 18u07
‘Mama, zeg de politie dat ze moeten opschieten’
Ja
73
26-07-2011 18u58
Politie vreest dat Breivik zelfmoord zal plegen
Ja
74
26-07-2011 18u59
Politie vreest dat Breivik zelfmoord zal plegen
Ja
75
26-07-2011 21u52
Breivik stelt voorwaarden voor onthullen ‘andere cellen’
Ja
76
27-07-2011
De infrastructuur voor Breivik
Ja
116
77
27-07-2011 03u00
Club met rouwband voor slachtoffers Noorwegen
Ja
78
27-07-2011 03u00
Drama krijgt gezicht
Ja
79
27-07-2011 03u00
‘Een gek schiet iedereen neer’
Ja
80
27-07-2011 03u00
‘Hij had niet graag onaangekondigd bezoek’
Ja
81
27-07-2011 03u00
Rechtse populisten in het defensief
Ja
82
27-07-2011 03u00
Veel NSV'ers in mailinglist Breivik
Ja
83
27-07-2011 03u00
Stiefmoeder: 'Ik heb nooit iets verdachts gemerkt'
Ja
84
27-07-2011 03u00
Vlaams Belang distantieert zich van Breivik
Ja
85
27-07-2011 03u00
Leidt politiek radicalisme tot politiek geweld
Ja
86
27-07-2011 03u00
Breivik moordde op drugs en muziek
Ja
87
27-07-2011 03u00
Bom van Breivik in België nog makkelijker te maken
Ja
88
27-07-2011 03u00
Lid Front National geschorst wegens steun aan moordenaar
Ja
89
27-07-2011 03u00
Koppel verstopte zich in koelcel voor schutter
Ja
90
27-07-2011 06u11
Politie brengt explosieven tot ontploffing op boerderij Anders Breivik
Ja
91
27-07-2011 09u10
Politie ontruimt Oslo Centraal wegens verdachte koffer
Ja
92
27-07-2011 11u13
Veiligheidsdiensten vragen onderzoek naar Brussels Journal
Ja
117
93
27-07-2011 12u29
Commissie gaat aanslagen in Noorwegen onderzoeken
Ja
94
27-07-2011 13u03
Tv- en radiopresentator vergelijkt slachtoffers Utoya met Hitlerjugend
Ja
95
27-07-2011 14u03
'Nog één vermiste op eiland Utoya '
Ja
96
27-07-2011 15u29
Invallen Duitse politie bij rechtse extremisten
Ja
97
27-07-2011 16u08
Cameraman filmde onbewust Breivik
Ja
98
27-07-2011 17u19
Stoltenberg: 'Aanslagen beantwoorden met democratie'
Ja
99
27-07-2011 17u56
Politie schoot Breivik bijna neer
Ja
100
27-07-2011 22u43
'Breivik heeft geen banden met Tempelorde'
Ja
101
27-07-2011 22u51
FOTO. Gilbert viert ingetogen op criterium in Noorwegen
Ja
102
28-07-2011 03u00
Een arm die ooit tot in het Witte Huis reikte
Ja
103
28-07-2011 03u00
'Je hebt een minimum aan geluk nodig'
Ja
104
28-07-2011 03u00
Polemieken binnen uiterstrechts over Breivik
Ja
105
28-07-2011 03u00
Eén vermiste op Utoya?
Ja
106
28-07-2011 03u00
Staatsveiligheid jaagt op copycats
Ja
107
28-07-2011 08u35
Valkeniers: 'We moeten wel sensationele quotes leveren'
Nee
108
28-07-2011 11u01
'Ik ben klaar' eerste woorden van Breivik na moordpartij
Ja
118
109
28-07-2011 11u44
Noor ontsnapt tweemaal aan Breivik
Ja
110
28-07-2011 12u43
Proces tegen Breivik pas volgend jaar
Ja
111
28-07-2011 15u20
Strengere regels over verkoop kunstmest na de zomer weer op tafel
Ja
112
28-07-2011 15u36
Zoekactie naar vermisten op Utoya afgelopen
Ja
113
28-07-2011 16u05
EU vreest voor navolgers aanslagen Noorwegen
Ja
114
28-07-2011 16u15
Politie gaat Breivik opnieuw verhoren
Ja
115
28-07-2011 17u13
18-jarige opgepakt na vondst materialen voor bom
Nee
116
29-07-2011
Noorwegen
Ja
117
29-07-2011
Zoektocht rond eiland Utoya beëindigd
Ja
118
29-07-2011
Eerste slachtoffers Utoya begraven
Ja
119
29-07-2011 03u00
Tweemaal ontsnapt
Ja
120
29-07-2011 03u00
Europa wil verkoop kunstmest inperken
Nee
121
29-07-2011 17u35
Breivik wil alleen onderzoek door buitenlandse psychiaters
Ja
122
29-07-2011 21u43
Le Pen: 'Naïviteit Noorse regering erger dan aanslagen'
Nee
123
30-07-2011 03u00
Dodental stijgt tot 77
Nee
124
30-07-2011 03u00
Hoe woorden kogels worden
Nee
119
125
30-07-2011 03u00
Geen eenzaat in zijn moslimhaat
Nee
126
30-07-2011 11u09
Breivik onbewogen door aantal slachtoffers
Ja
127
31-07-2011 10u54
Breivik wil aftreden Noorse regering in ruil voor informatie
Ja
128
31-07-2011 11u51
Populariteit partij premier Stoltenberg stijgt na aanslagen
Nee
129
31-07-2011 16u34
Breivik waarschijnlijk niet krankzinnig verklaard
Ja
130
01-08-2011 03u00
‘Breivik is niet ontoerekeningsvatbaar'
Ja
131
01-08-2011 11u49
Wilders boos over 'vals spel' na Noors drama
Ja
132
01-08-2011 14u17
Zestienjarig slachtoffer schrijft open brief aan Breivik
Ja
133
01-08-2011 14u16
Noorse premier maant politici aan tot nadenken
Ja
134
01-08-2011 16u40
Veiligheid rond Griekse moskeeën opgevoerd
Nee
135
01-08-2011 21u03
Breivik: ‘Ik belde zelf de politie’
Ja
136
02-08-2011 03u00
Meneer Breivik, wij zijn sterker dan u
Ja
137
02-08-2011 03u00
Wilders verwijt links ‘vals politiek spel'
Ja
138
02-08-2011 03u00
Veiligheid rond moskeeën wordt opgevoerd
Ja
139
02-08-2011 13u08
Muhammad Ali heeft 'gebroken hart' na aanslagen in Noorwegen
Ja
140
02-08-2011 16u30
Anders Breivik formuleert eisen
Ja
120
141
03-08-2011 03u00
Breivik heeft waslijst 'onrealistische' eisen
Ja
142
03-08-2011 19u52
Noors politieteam gaat daden Breivik jaar lang onderzoeken
Ja
143
04-08-2011 17u56
'Breivik kreeg hulp om uitrusting te kopen'
Ja
144
05-08-2011 11u22
Blogger neemt afstand van Breivik
Ja
145
05-08-2011 12u48
'Breivik werd door God gezonden'
Ja
146
06-08-2011 03u00
‘Anders Breivik door God gezonden'
Ja
147
06-08-2011 03u00
Het kwaad bestaat
Ja
148
07-08-2011 15u02
VB-parlementslid ontving van Breivik 'meest ongewenste mail ooit'
Ja
149
09-08-2011 08u07
Breivik was onder invloed tijdens raid
Ja
150
09-08-2011 11u23
Donald Duck-blad geeft speelgoedpistool aan Noorse kinderen
Nee
151
10-08-2011 03u00
Breivik filmde dodelijke raid
Ja
152
10-08-2011 17u18
Noorse politie antwoordt op kritiek over aanpak aanslagen Breivik
Ja
153
11-08-2011 08u15
’Getallen manifest Breivik leiden naar Nederland’
Ja
154
12-08-2011 15u37
Noorse commissie voert onderzoek naar bloedbad Breivik
Ja
155
12-08-2011 16u49
Overlevende van Utoya zeventien uur in de cel
Ja
156
13-08-2011 03u00
Onderzoekscommissie naar terreuraanslag in Oslo
Nee
121
157
14-08-2011 09u26
Breivik neemt deel aan reconstructie op Utoya
Ja
158
15-08-2011 16u43
Veel interesse om eiland Utoya te bezoeken
Ja
159
16-08-2011 15u49
Jongeren bekogelden Breivik tijdens aanval
Ja
160
17-08-2011 20u30
'Breivik had tweede bom voorbereid'
Ja
161
18-08-2011 16u58
Van Rompuy verwacht geen recessie
Ja
162
19-08-2011 15u31
Breivik vier weken langer in isoleercel
Ja
163
19-08-2011 18u05
Rechter verlengt voorarrest van Breivik
Ja
164
20-08-2011 03u00
Families slachtoffers mogen naar Utoya
Ja
165
20-08-2011 15u05
FOTOSPECIAL. Overlevenden Utøya bezoeken eiland
Ja
166
22-08-2011 03u00
'Uit het slechte groeit iets goeds'
Ja
167
29-08-2011 03u00
Politie pakt man op bij wie explosieven zijn gevonden
Nee
168
01-09-2011 16u57
Noorse politie ondervraagt Britten in terreuronderzoek
Nee
169
08-09-2011 03u00
Lacoste wil massamoordenaar Breivik niet meer 'sponsoren'
Ja
170
08-09-2011 03u00
Krokodil
Nee
171
13-09-2011 08u49
Rechtse populisten verliezen bij Noorse verkiezingen
Nee
172
14-09-2011 03u00
Noorse conservatieven juichen
Nee
122
173
16-09-2011
Censuur en vrije meningsuiting
Nee
174
16-09-2011 17u59
Dader bloedbad Noorwegen op bewakingscamera's
Ja
175
01-10-2011 03u00
'Breivik ligt als een steen op de maag van Wilders'
Ja
176
11-10-2011 15u24
'Walgelijke' trailer film Noors bloedbad schokt nabestaanden
Nee
177
12-10-2011 22u26
Na bloedbad Noorwegen 19 arrestaties in Polen
Nee
178
13-10-2011 14u26
Breivik vanaf volgende week niet meer in isolement
Ja
179
14-10-2011 03u00
Tientallen huiszoekingen na aanslagen in Noorwegen
Nee
180
19-10-2011 14u55
Psychiaters krijgen meer tijd voor rapport over Breivik
Ja
181
20-10-2011 14u20
Hersenen van Breivik onder scanner
Ja
182
04-11-2011 21u08
Volgende hoorzitting met Anders Breivik via videoconferentie
Ja
183
11-11-2011 17u45
Noorse minister neemt ontslag na aanslagen Breivik
Ja
184
14-11-2011 12u44
Noorse minister neemt ontslag na aanslagen Breivik
Ja
185
15-11-2011 03u00
Rechter belet Breivik rede te houden in openbare zitting
Ja
186
18-11-2011 15u52
Noorse krant publiceert verhoor Breivik
Ja
187
19-11-2011 03u00
‘Breivik wilde kopstukken Arbeiderspartij vermoorden'
Ja
188
24-11-2011 16u51
AUDIO. Breivik belt politie: 'Ik wil me overgeven'
Ja
123
189
29-11-2011 13u58
Breivik is ontoerekeningsvatbaar verklaard
190
30-11-2011 03u00
Moordenaar Breivik ontoerekeningsvatbaar
Ja
191
30-11-2011 03u00
Noorse massamoordenaar is gek
Ja
192
03-12-2011 15u43
Breivik vindt zichzelf niet ontoerekeningsvatbaar
Ja
193
04-12-2011 09u59
Misdaadauteur Mankell noemt Breivik 'zeer ziek'
Ja
194
12-12-2011 13u51
Anders Breivik leest voor het eerst sinds arrestatie kranten
Ja
195
15-12-2011 03u00
Gerechtspsychiater: 'Zijn daad was te voorspellen'
Ja
196
16-12-2011 17u01
Politie trad goed op tijdens Noors bloedbad
Nee
197
22-12-2011 13u02
Medische commissie bevestigt diagnose Breivik
Ja
198
23-12-2011 17u01
Breivik weigert nieuw psychiatrisch rapport
Ja
Ja
n = 198
124
Artikels HLN Online
DATUM EN UUR
TITEL ARTIKEL
HYPERLINK?
199
22-07-2011 19u32
Tien doden op Noors eiland en zeven in Oslo na aanslagen
Ja
200
22-07-2011 21u34
Aanslagen in Scandinavische landen
Nee
201
23-07-2011 04u21
32-jarige verdachte bekent schietpartij in Noorwegen
Ja
202
23-07-2011 07u11
Verdachte bloedbad Noorwegen "is islam vijandig gezind" zegt politie
Ja
203
23-07-2011 07u35
Dader Oslo had vergunning voor wapens
Nee
204
23-07-2011 08u17
Noren mogen weer huis uit, beveiliging verscherpt
Nee
205
23-07-2011 08u32
Oslo-schutter had twee wapens, wil verklaring afleggen
Nee
206
23-07-2011 09u02
Noorse premier: "Paradijs van mijn jeugd veranderd in hel"
Nee
207
23-07-2011 09u42
Politie doorzoekt bomlab van dader
Nee
208
23-07-2011 10u02
Leger palmt straten Oslo in, Prince afgelast
Nee
209
23-07-2011 10u18
Overzicht: vijf jaar dolle schutters
Nee
210
23-07-2011 10u20
211
23-07-2011 11u54
212
23-07-2011 12u09
'Gewone' Noren redden jongeren van gruweleiland Utoya "Mooiste meisje schoot hij eerst dood" - politie zoekt tweede dader Dader bloedbad bewondert Geert Wilders
Ja
Nee
Nee
125
213
23-07-2011 12u34
Noorse Zeemanskerk in Antwerpen opent rouwregister
Nee
214
23-07-2011 13u23
Man met mes aan hotel overlevenden Utoya
Nee
215
23-07-2011 13u32
Verdachte aanslag Oslo kocht in mei 6 ton kunstmest
Nee
216
23-07-2011 14u13
Wereld reageert geschokt op drama in Noorwegen
Ja
217
23-07-2011 16u00
Dader Noors bloedbad: lid van schietclub, ex-lid van rechtse partij en vrijmetselaar
Nee
218
23-07-2011 16u02
Noorse koninklijke familie brengt bezoek aan slachtoffers
Nee
219
23-07-2011 17u57
Straat waar autobom ontplofte zou over twee maanden worden afgesloten
Ja
220
23-07-2011 20u49
Duikboot om slachtoffers Noors drama op te sporen
Ja
221
24-07-2011 09u18
Politie arriveerde pas anderhalf uur na begin schietpartij
Ja
222
24-07-2011 10u36
Breivik was doodsbang om te worden ontdekt
Ja
223
24-07-2011 12u16
Herdenkingsdienst in kathedraal van Oslo
Ja
224
24-07-2011 12u22
Noorse kerk in Antwerpen herdenkt slachtoffers dubbele aanslag
Ja
225
24-07-2011 14u22
Raid Noorse politie levert niets op
Ja
226
24-07-2011 14u29
Dodental opgelopen tot 93 na schietpartij Noorwegen
Ja
227
24-07-2011 15u25
"Breivik wil Karadzic ontmoeten"
Ja
228
24-07-2011 16u48
Machinegeweer makkelijk aan te kopen in Noorwegen
Nee
126
229
24-07-2011 17u21
Vader van dader Noors drama "in shock"
Ja
230
24-07-2011 17u21
Breivik kopieerde grote delen manifest van Unabomber
Ja
231
24-07-2011 19u55
232
24-07-2011 20u25
233
25-07-2011 01u30
Breivik wil in uniform voor de rechter
Nee
234
25-07-2011 08u09
Breivik wou ook ex-premier Brundtland vermoorden
Nee
235
25-07-2011 08u48
Stiefbroer van Noorse prinses doodgeschoten op Utoya
Nee
236
25-07-2011 09u41
Breivik gelinkt aan Belg
Nee
237
25-07-2011 10u13
Breivik ging voor moordpartij naar de hoeren
Nee
238
25-07-2011 10u29
Noorse gek gebruikte speciale munitie om meer schade aan te richten
Ja
239
25-07-2011 11u15
Maximumstraf Breivik 21 jaar
Nee
240
25-07-2011 12u28
Politie valt huis van vader Breivik binnen
Ja
241
25-07-2011 14u40
Noorse rechters geven Breivik geen platform voor ideologie
Ja
242
25-07-2011 16u09
Staatsveiligheid: "Geen aanwijzingen dat dader contact had met Belgen"
Ja
243
25-07-2011 16u41
Breivik bekent feiten, maar pleit niet schuldig
Ja
244
25-07-2011 17u27
Dodental terreuraanslagen Breivik bijgesteld naar 76
Ja
Pakkende getuigenis politica: "Lag op dode en twee doden op mij" Noorse maniak had nog veel munitie bij arrestatie, politie ontkent late tussenkomst
Ja
Ja
127
Onderzoek naar toerekeningsvatbaarheid van Breivik
245
25-07-2011 18u46
246
25-07-2011 18u59
Breivik stuurde manifest ook naar Vlaams Belanger Veys
Ja
247
25-07-2011 19u02
Noorse ambassade opent rouwregister
Nee
248
25-07-2011 19u13
Noorse geheime dienst had dader al langer in het vizier
Ja
249
25-07-2011 20u12
150.000 mensen herdenken slachtoffers aanslagen in Oslo
Ja
250
25-07-2011 23u36
Breivik dacht neergeschoten te worden op weg naar rechtbank
Ja
251
26-07-2011 08u45
Namen slachtoffers aanslagen Oslo vandaag bekend
Nee
252
26-07-2011 09u04
Breivik mogelijk vervolgd wegens "misdaden tegen de mensheid"
Ja
253
26-07-2011 10u35
Deense minister bekritiseerd na uitspraken over Oslodrama
Ja
254
26-07-2011 11u04
"Noorse politie heeft fantastisch werk geleverd"
Ja
255
26-07-2011 13u00
"Breivik op toespraak Wilders vorig jaar in Londen"
Ja
256
26-07-2011 13u53
Fotoflater in Nederlandse krant over herdenking Oslodrama
Ja (in tekst)
257
26-07-2011 15u30
Breivik 'compleet gestoord' volgens zijn advocaat
Ja
258
26-07-2011 15u38
Breivik had financieel plan voor aanslagen
Ja
259
26-07-2011 16u33
Italiaanse parlementariër verdedigt Breivik
Ja
26-07-2011 18u01
Overlevende schietpartij: "Hij had vreemde, afwezige blik in zijn ogen"
Ja
260
Nee
128
261
26-07-2011 18u54
Politie vreest dat Breivik zelfmoord zal plegen
Nee
262
26-07-2011 18u59
Volgend jaar weer politiek kamp op Utoya
Ja
263
26-07-2011 19u47
264
26-07-2011 19u53
265
26-07-2011 21u36
Lid Front National geschorst na pleidooi voor Breivik
Nee
266
26-07-2011 22u09
Breivik stelt voorwaarden voor onthullen andere cellen
Ja
267
27-07-2011 00u06
Politie brengt explosieven tot ontploffing op boerderij Breivik
Nee
268
27-07-2011 04u04
Veiligheidsdiensten willen link tussen Brussels Journal en Breivik onderzoeken
Ja
269
27-07-2011 07u17
Eerste Noorse minister opnieuw aan het werk in bomgebied
Nee
270
27-07-2011 10u07
Bomalarm in centraal station van Oslo weer opgeheven
Nee
271
27-07-2011 10u39
"Politie wist dat Breivik aanslag pleegde in Oslo"
Nee
272
27-07-2011 11u01
Nog geen dossier gestart over verband Breivik en Belgische sites
Ja
273
27-07-2011 12u05
Noorse politie: "Geldgebrek beperkt onze reactiesnelheid"
Nee
274
27-07-2011 13u50
"Mama, bel vlug de politie! Hier sterven mensen"
Ja
275
27-07-2011 14u41
Stiefmoeder: "Breivik was welgemanierde Noorse jongen"
Nee
276
27-07-2011 15u03
Nog één vermiste op eiland Utoya
Ja
Tv-presentator vergelijkt slachtoffers Utoya met Hitlerjugend Dagboek Breivik: "8 mei: bouwen bom begonnen; 13 juni: BOEM! Eerste test gelukt"
Nee
Ja
129
277
27-07-2011 15u13
Winkelcamera laat aanslag zien in Oslo
Nee
278
27-07-2011 15u27
Hoe het gebrek aan seks Breivik gek maakte
Ja
279
27-07-2011 16u19
EU praat met Noren over voorkomen aanslagen
Ja
280
27-07-2011 17u50
Amerikaanse islamofoben distantiëren zich van Breivik
Ja
281
27-07-2011 17u50
"Defecte politieboot zorgde niet voor vertraging op weg naar Utoya"
Ja
282
28-07-2011 04u34
Staatsveiligheid jaagt op copycats Anders Breivik
Nee
283
28-07-2011 08u03
Ook Nieuw-Zeelandse tiener vermoord door Breivik
Ja
284
28-07-2011 11u41
Breivik tijdens zijn arrestatie: "Ik ben klaar"
Ja
285
28-07-2011 13u29
Proces tegen Breivik start pas volgend jaar
Ja
286
28-07-2011 14u23
Zoekactie naar vermisten op Utoya afgelopen
Ja
287
28-07-2011 19u34
Noorse politie geeft nog 24 namen vrij van slachtoffers
Nee
288
29-07-2011 09u52
Eerste slachtoffers van Breivik vandaag begraven
Ja
289
29-07-2011 10u25
Aanslag Breivik lijkt exact op verhaal in Nederlands boek
Ja
290
29-07-2011 15u50
Ontploffing Oslo joeg splinter van 30 cm door hoofd vrouw
Ja
291
29-07-2011 16u51
VB'er die manifest van Breivik ontving, stuurt brief naar Noors ambassadeur
Nee
292
29-07-2011 16u58
Extreemrechtse Britse 'mentor' geeft contact met Breivik toe
Ja
130
293
30-07-2011 09u25
Breivik "emotieloos" over 77 slachtoffers
Nee
294
30-07-2011 15u28
Breivik plande ook aanslag op koninklijk paleis in Oslo
Ja
295
30-07-2011 17u10
Lars von Trier betreurt Deense invloed op Noorse terrorist
Ja
296
30-07-2011 18u52
Naïviteit Noorse regering erger dan terreurdaad Breivik volgens Le Pen
Ja
297
31-07-2011 09u08
Breivik eist aftreden Noorse regering in ruil voor informatie
Ja
298
31-07-2011 11u59
Noorse Arbeiderspartij wint aan populariteit na aanslagen
Ja
299
31-07-2011 17u16
Een reconstructie van de terreuraanslagen in Oslo
Ja
300
31-07-2011 20u48
"Breivik liet aan zijn gezicht sleutelen"
Ja
301
01-08-2011 17u32
Lesbisch koppel redde veertig jongeren bij moordraid Breivik
Ja
302
01-08-2011 20u46
"Breivik belde zelf naar politie tijdens schietpartij op Utoya"
Ja
303
02-08-2011 11u57
Breivik wil Japanse psychiater die "hem beter kan begrijpen"
Ja
304
02-08-2011 12u59
Muhammad Ali heeft "gebroken hart" na aanslagen in Noorwegen
Nee
305
03-08-2011 12u30
Breivik bracht politie zelf op de hoogte van moordpartij
Ja
306
04-08-2011 11u25
Breivik: "Ik kreeg hulp om aan materiaal te geraken"
Ja
307
05-08-2011 11u18
Mentor van Breivik neemt afstand van volgeling
Ja
308
07-08-2011 09u10
"Geheime codes in manifest Anders Breivik"
Ja
131
309
07-08-2011 15u49
Ook VB-parlementslid Chris Janssens ontving mail Breivik
Ja
310
09-08-2011 11u13
E-mails Breivik gehackt
Ja
311
10-08-2011 17u01
Noorse politie maakte omweg naar Utoya
Ja
312
12-08-2011 17u14
Overlevende Utoya 17 uur onschuldig in cel na bloedbad
Ja
313
14-08-2011 09u29
Breivik verklapt nieuwe informatie bij rondgang op gruweleiland
Ja
314
15-08-2011 17u08
Veel interesse om Utoya te bezoeken
Ja
315
16-08-2011 10u55
Breivik kreeg steen tegen hoofd tijdens moordpartij
Ja
316
17-08-2011 18u08
Breivik verschijnt achter gesloten deuren voor rechter
Nee
317
19-08-2011 15u33
Breivik vier weken langer in isoleercel
Ja
318
19-08-2011 15u53
Families gedenken slachtoffers Breivik op Utøya
Nee
319
20-08-2011 19u42
Overlevenden schietpartij keren terug naar Utoya
Ja
320
21-08-2011 17u26
6.700 Noren herdenken samen slachtoffers van Anders Breivik
Ja
321
24-08-2011 19u51
Veronderstelde 'mentor' ontkent elke band met Breivik
Ja
322
28-08-2011 12u34
Noor met wapens, springstof en uniformen opgepakt
Ja
323
08-09-2011 20u13
Lacoste wil dat Breivik andere kleren aantrekt
Ja
324
12-09-2011 22u28
Overlevenden mogen dan toch proces-Breivik bijwonen
Ja
132
325
14-09-2011 17u37
Aanvaring in Europarlement tijdens debat over Noors bloedbad
326
15-09-2011 23u28
Breivik op bewakingscamera's gespot vlak voor aanslagen
Ja
327
19-09-2011 19u21
Breivik blijft nog acht weken in afzondering
Ja
328
11-10-2011 14u55
Film over Noors bloedbad op Utoya schokt overlevenden
Ja
329
13-10-2011 13u12
Tientallen huiszoekingen in Polen na aanslagen in Noorwegen
Nee
330
13-10-2011 14u05
Breivik niet langer in isolement
Nee
331
13-10-2011 21u48
Man die 20 jongeren het leven redde op Utoya, redt na huldiging wéér mensenleven
Ja
332
20-10-2011 14u17
Breivik laat hersenen scannen
Ja
333
04-11-2011 20u31
Volgende hoorzitting Anders Breivik via videoconferentie
Ja
334
11-11-2011 17u07
Noorse politie vond meer dan 900 munitiepatronen op Utoya
Ja
335
14-11-2011 16u39
Proces Breivik begint op 16 april
Ja
336
14-11-2011 18u14
Breivik tijdens eerste zitting: "Ik erken de feiten, maar ben niet schuldig"
Ja
337
17-11-2011 13u59
Unief ontslaat radicale bewonderaar van Breivik
Ja
338
17-11-2011 16u32
Deense rechtse extremisten bereiden "rassenoorlog" voor
Nee
339
18-11-2011 16u34
Breivik: "Ik dacht dat ik binnen de twee seconden zou sterven"
Ja
340
29-11-2011 12u22
Breivik ontoerekeningsvatbaar
Ja
Nee
133
341
03-12-2011 15u38
Anders Breivik: "Ik ben niet geestesziek"
Ja
342
12-12-2011 10u51
Breivik bedolven onder brieven
Ja
343
13-12-2011 09u00
Breivik: "Ik heb geen spijt en deed wat nodig was"
Ja
344
19-12-2011 09u27
Politie verloor 16 cruciale minuten op weg naar Utøya
Ja
345
22-12-2011 13u29
Diagnose Breivik bevestigd: ontoerekeningsvatbaar
Nee
346
23-12-2011 17u09
Massadoder Breivik weigert nieuw psychiatrisch rapport
Ja
n = 148 artikels
Totaal: 346 artikels
134
Bijlage 3 - Het codeboek
Nummer van de vraag
Naam van de variabele
Omschrijving van de variabele
Gebruikte codering
1
HyperlinkDS
Is er een hyperlink in/bij het artikel?
0 = “neen” 1 = “ja”
2
HyperlinkHln
Is er een hyperlink in/bij het artikel?
0 = “neen” 1 = “ja”
3
AantLinkDS
Hoeveel hyperlinks bevat het artikel?
Geen (aantal)
4
AantLinkHln
Hoeveel hyperlinks bevat het artikel?
Geen (aantal)
Hoeveel interne hyperlinks bevat het artikel? Hoeveel interne hyperlinks bevat het artikel? Hoeveel externe hyperlinks bevat het artikel? Hoeveel externe hyperlinks bevat het artikel? Hoeveel interne hyperlinks staan er in de box en onder de tekst? Hoeveel interne hyperlinks staan er in de tekst? Hoeveel interne hyperlinks staan er in de tekst? Hoeveel externe hyperlinks staan er in de box en onder de tekst? Hoeveel externe hyperlinks staan er in de tekst?
5
IntLinkDS
Geen (aantal)
6
IntLinkHln
7
ExtLinkDS
8
ExtLinkHln
9
IhlBoxOnd*
10
IhlTekstDS
11
IhlTekstHln
12
EhlBoxOnd*
13
EhlTekstDS
14
EhlTekstHln
Hoeveel externe hyperlinks staan er in de tekst?
Geen (aantal)
15
PromIhlDS
Hoeveel interne hyperlinks zijn prominent geplaatst?
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
135
16
PromIhlHln
17
PromEhlDS
18
PromEhlHln
19
IhlZelfOndDS
20
IhlZelfOndHln
21
ZelfOndJaNeeDS
22
ZelfOndJaNeeHln
23
IhlAndOndDS
24
IhlAndOndHln
25
AndOndJaNeeDS
26
AndOndJaNeeHln
27
IhlAudioDS
28
IhlAudioHln
29
IhlVideoDS
30
IhlVideoHln
Hoeveel interne hyperlinks zijn prominent geplaatst? Hoeveel externe hyperlinks zijn prominent geplaatst? Hoeveel externe hyperlinks zijn prominent geplaatst? Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? Verwijst de interne hyperlink naar een gerelateerd artikel? Verwijst de interne hyperlink naar een gerelateerd artikel? Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? Verwijst de interne hyperlink naar een artikel over een ander onderwerp? Verwijst de interne hyperlink naar een artikel over een ander onderwerp? Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video?
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal) 0 = “neen” 1 = “ja” 0 = “neen” 1 = “ja”
Geen (aantal)
Geen (aantal)
0 = “neen” 1 = “ja”
0 = “neen” 1 = “ja”
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
136
31
IhlFotoDS
32
IhlFotoHln
33
EhlZelfOndDS
34
EhlZelfOndHln
35
EhlAndOndDS
36
EhlAndOndHln
37
EhlAudioDS
38
EhlAudioHln
39
EhlVideoDS
40
EhlVideoHln
41
EhlFotoDS
42
EhlFotoHln
Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow? Hoeveel interne hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow? Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een gerelateerd artikel? Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar een artikel over een ander onderwerp? Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde audio? Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde video? Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow? Hoeveel externe hyperlinks verwijzen naar gerelateerde foto's en/of slideshow?
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
Geen (aantal)
* Dit zijn variabelen die enkel gebruikt werden voor de data van De Standaard Online. Voor de gegevens van Het Laatste Nieuws Online werden deze aangepast tot ‘IhlOnder’ (hoeveel interne hyperlinks staan er onder de tekst?), ‘IhlTekst’ (hoeveel interne hyperlinks staan er in de tekst?), ‘EhlOnder’ (hoeveel externe hyperlinks staan er onder de tekst?) en ‘EhlTekst’ (hoeveel externe hyperlinks staan er in de tekst?). Enkel over de verschillen tussen de hyperlinks die in de tekst stonden konden conclusies getrokken worden over de twee kranten heen. 137
Als laatste werden nog twee extra variabelen aangemaakt om gemakkelijker conclusies te kunnen trekken over de kenmerken van de hyperlink.
43
44
BestIntLink
Naar welk soort informatie verwijst de interne hyperlink?
BestExtLink
Naar welk soort informatie verwijst de externe hyperlink?
0 = "Niet van toepassing" 1 = "Naar gerelateerd artikel over hetzelfde onderwerp" 2 = "Naar artikel over een ander onderwerp" 3 = "Naar gerelateerde audio" 4 = "Naar gerelateerde video" 5 = "Naar gerelateerde foto en/of slideshow" 6 = "Naar gerelateerd artikel over zelfde onderwerp + artikel over ander onderwerp" 7 = "Naar gerelateerd artikel over zelfde onderwerp + artikel over ander onderwerp + foto en/of slideshow" 8 = "Naar gerelateerd artikel over zelfde onderwerp + foto en/of slideshow" * 0 = "Niet van toepassing" 1 = "Naar gerelateerd artikel over hetzelfde onderwerp" 2 = "Naar artikel over een ander onderwerp" 3 = "Naar gerelateerde audio" 4 = "Naar gerelateerde video" 5 = "Naar gerelateerde foto en/of slideshow" 6 = "Naar artikel over een ander onderwerp + video" *
* Deze mogelijkheden werd enkel aangemaakt voor de data van De Standaard, aangezien deze combinaties niet voorkwamen bij de artikels van Het Laatste Nieuws. Conclusies daaromtrent worden dus niet besproken bij de resultaten. 138
Bijlage 4 - Foto artikel Volgende afbeeldingen tonen voor de twee websites afzonderlijk duidelijk aan welk gedeelte van de webpagina als het artikel beschouwd wordt. Het met rode lijn omkaderde gedeelte is het artikel, de zone daarbuiten niet als onderdeel van het artikel gezien en dus niet opgenomen in de analyses omtrent hyperlinking.
139
140
141