westland Teylingen ‘s-Gravenzande
bestemmingsplan
rboi adviseurs ruimtelijke ordening
Westland Teylingen ‘s-Gravenzande
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
status:
26-09-2006 24-07-2009 25-01-2011
voorontwerp ontwerp vastgesteld
NL.IMRO.1783.abp00000006-vast projectnummer:
220.12058.00 opdrachtleider:
R.008/04
mw. mr. C.T. Ploeger
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
© RBOI - Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI - Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
Inhoudsopgave
Toelichting Hoofdstuk 1
Inleiding
5
1.1
Aanleiding
5
1.2
Ligging plangebied
5
1.3
Geldende bestemmingsplannen
7
1.4
Leeswijzer
7
Hoofdstuk 2
Gebiedsvisie
9
2.1
Beleidskader
9
2.2
Ruimtelijk-functionele structuur
18
2.3
Gebiedsvisie
19
Hoofdstuk 3
Onderzoek
21
3.1
Archeologie
21
3.2
Bedrijven en milieuzonering
22
3.3
Bodem- en grondwaterkwaliteit
28
3.4
Ecologie
28
3.5
Externe veiligheid
30
3.6
Industrielawaai
32
3.7
Luchtkwaliteit
32
3.8
Water
34
3.9
Wegverkeerslawaai
36
Hoofdstuk 4
Juridische planbeschrijving
37
4.1
Verantwoording planvorm
37
4.2
Bestemmingsregeling
37
Hoofdstuk 5
Handhaving
45
Hoofdstuk 6
Uitvoerbaarheid
47
6.1
Overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro
47
6.2
Economische uitvoerbaarheid
52
2
Bijlagen bij de toelichting Bijlage 1
Toelichting algemene aanpak milieuzonering met behulp van de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2
Overzicht specifiek bestemde bedrijven
Bijlage 3
Onderzoek luchtkwaliteit
Bijlage 4
Literatuurlijst ecologisch onderzoek
Bijlage 5
Archeologische vindplaatsen
Bijlage 6
Overlegreacties ingevolge artikel 3.1.1 Bro
Bijlage 7
Integrale benadering milieuzonering Teylingen en Hoge Woerd
Regels Hoofdstuk 1
Inleidende regels
65
Artikel 1
Begrippen
65
Artikel 2
Wijze van meten
70
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
73
Artikel 3
Agrarisch - Glastuinbouw
73
Artikel 4
Bedrijventerrein
74
Artikel 5
Groen
79
Artikel 6
Recreatie - Dagrecreatie
80
Artikel 7
Sport
81
Artikel 8
Tuin
82
Artikel 9
Verkeer
83
Artikel 10
Water
84
Artikel 11
Wonen
85
Artikel 12
Waterstaat
87
Hoofdstuk 3
Algemene regels
89
Artikel 13
Antidubbeltelregel
89
Artikel 14
Algemene bouwregels
90
Artikel 15
Algemene aanduidingsregels
91
Artikel 16
Algemene afwijkingsregels
92
Artikel 17
Algemene wijzigingsregels
93
Artikel 18
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
94
Artikel 19
Overige regels
95
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregel
97
Artikel 20
Overgangsrecht
97
Artikel 21
Slotregel
98
Bijlage bij de regels Bijlage 1
Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
toelichting
5
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding
Aan de oostzijde van de kern 's-Gravenzande ligt het bedrijventerrein Teylingen. Nadat het bestaande bedrijventerrein Teylingen vol was, heeft een uitbreiding van het bestaande terrein plaatsgevonden. Deze uitbreiding bevindt zich aan de oostzijde van het bedrijventerrein. Deze gronden waren in gebruik voor glastuinbouwbedrijven en behoren in de vigerende regeling tot het bestemmingsplan Buitengebied. De uitbreiding is dan ook mogelijk gemaakt door middel van het toepassen van vrijstellingsprocedures in het kader van artikel 19 van de voormalige Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Inmiddels is de uitbreiding gerealiseerd. Met de voorliggende integrale herziening van het bestemmingsplan zal voor het gehele bedrijventerrein een uniforme en actuele regeling gaan gelden. De regeling heeft dan ook een consoliderend karakter, waarbij de huidige situatie gedetailleerd is bestemd.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied is gelegen in het zuidoosten van de kern 's-Gravenzande en wordt begrensd door de Koningin Julianaweg in het westen, de Edisonstraat in noorden, de Nieuwe Vaart in het oosten, het buitengebied in het zuidoosten en de Naaldwijkseweg in het zuidwesten. De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
6
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7
1.3
Geldende bestemmingsplannen
Het bedrijventerrein Teylingen is juridisch grotendeels geregeld in het bestemmingsplan Bedrijfs- en recreatieterrein. Dit plan is op 5 november 1991 vastgesteld door de toenmalige gemeenteraad van 's-Gravenzande en op 10 maart 1992 door Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland goedgekeurd onder nummer DRG/LPS/47337. Het grootste gedeelte van de gronden waar de uitbreiding van het bedrijventerrein plaatsvindt, valt nu in het bestemmingsplan Bedrijfs- en recreatieterrein (vastgesteld op 5 november 1991, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten onder nummer DRG/LPS/47337). Voor een klein deel van de gronden vigeert het bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld door de toenmalige gemeenteraad van 's-Gravenzande op 24 oktober 1995, gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten onder nummer DRG/ARB/113563A op 25 april 1996).
1.4
Leeswijzer
Het bestemmingsplan Teylingen 's-Gravenzande bestaat uit een toelichting, de planregels en een planverbeelding. De toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de orde. Hierin wordt de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur van het plangebied beschreven, alsmede de ruimtelijke kwaliteiten en aanwezige knelpunten. Dit tezamen leidt tot een beschrijving van de gemeentelijke visie op het gewenste behoud en beheer van de ruimtelijke kwaliteit in het plangebied. In hoofdstuk 3 wordt onderzoek op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en cultuurhistorie en water behandeld. In hoofdstuk 4 wordt dieper ingegaan op de planvorm en de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Tot slot wordt in de hoofdstukken 5 en 6 ingegaan op het handhavingsbeleid, de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
8
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
9
Hoofdstuk 2
2.1
Beleidskader
2.1.1
Rijksbeleid
Gebiedsvisie
Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid (2008) In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld welke is toegevoegd aan de Nota Ruimte. Deze paragraaf geeft inzicht in welke nationale belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het Rijk deze wil verwezenlijken. In het bijzonder welke belangen zullen worden gewaarborgd in de AMvB Ruimte. De Realisatieparagraaf beschrijft enerzijds voor de Nota Ruimte hoe het beleid van de PKB-teksten worden gerealiseerd en anderzijds voor de andere vigerende ruimtelijke nota's hoe de PKB-teksten, die zijn bedoeld door te werken tot op lokaal niveau, worden gerealiseerd.
Uitsnede PKB-kaart 1 's-Gravenzande maakt deel uit van het economisch kerngebied zuidvleugel randstad. Daarnaast is de hele gemeente Westland aangewezen als greenport. Het Rijk wil verstedelijking zoveel mogelijk bundelen in nationale, stedelijke netwerken waar Westland deel van uitmaakt. De beschikbaarheid van voldoende bedrijventerreinen van de _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
10
juiste kwaliteit is essentieel voor het stedelijk vestigingsklimaat en de kracht van de steden. Het Rijk stimuleert de ontwikkeling van nieuwe terreinen en de modernisering van verouderde terreinen. Revitalisering van bedrijventerreinen leidt niet alleen tot een hogere productiviteit en een efficiënter ruimtegebruik, maar kan ook de leefbaarheid vergroten. De nationale opgave voor herstructurering is ruim 21.000 ha (ruim 20% van het huidige areaal). Omdat herstructurering maar in zeer beperkte mate extra terreinwinst oplevert, is tot 2020 naar verwachting nog ruim 23.000 ha nieuwe bedrijventerreinen nodig. Het Rijk zal een Actieplan Bedrijventerreinen uitbrengen. In dit plan wordt ingegaan op de kenmerken van nieuw ondersteunend (financieel) instrumentarium voor bedrijventerreinen en op regionale beleidsontwikkeling door provincies, in overleg met samenwerkende gemeenten, voor nieuwe en te herstructureren bedrijventerreinen. Greenport Westland Het Westland is aangewezen als glastuinbouwgebied van nationaal belang en is een van de vijf 'greenports'. Het Rijk vindt het van belang dat de tuinbouwfunctie behouden blijft en versterkt wordt. Locatiebeleid Het locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen (ABC-locatiebeleid) en het locatiebeleid voor Perifere en Grootschalige Detailhandelsvestiging (PDV/GDV-beleid) worden vervangen door een integraal locatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen. De doelstellingen van het nieuwe locatiebeleid zijn economische ontwikkelingsmogelijkheden, bereikbaarheid en leefbaarheid. 2.1.2
Provinciaal beleid
Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (2010) Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. De structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' vervangt het interimbeleid op basis van de huidige vier streekplannen in Zuid-Holland. Met de vaststelling van de provinciale structuurvisie en de provinciale Verordening Ruimte wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De visie is vastgesteld op 2 juli 2010.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
11
Uitsnede Functiekaart Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie Meer concreet voor bedrijventerreinen geldt dat de beschikbaarheid van een op de vraag afgestemd areaal bedrijventerreinen een belangrijke randvoorwaarde is voor een aantrekkelijk en concurrerend vestigingsmilieu. Deze afstemming tussen vraag en aanbod vindt plaats door herstructurering en intensivering van bestaande en reeds geplande bedrijventerreinen. Behoud van (binnenstedelijke) bedrijvigheid staat voorop, al dan niet gelegen op bedrijventerreinen. Eventuele functiewijzigingen in het kader van herstructurering, bijvoorbeeld om de milieuhygiënische omgevingskwaliteit te verbeteren, moeten dan ook goed gemotiveerd zijn. Wat betreft het aspect milieuhinder is het beleid gericht op het uitgangspunt voor bestemmingsplannen dat voor bedrijven de hoogst mogelijke bedrijfscategorie mogelijk moet zijn. Veel van de huidige grootschalige detailhandel is gevestigd op bedrijventerreinen. Vanuit het beleid om dit areaal juist voor reguliere bedrijven te behouden, wordt door de provincie de uitbreiding van de perifere detailhandel op die locaties terughoudend benaderd. Provinciale Verordening Ruimte (2010) Samen met de Provinciale Structuurvisie is op 2 juli 2010 ook de provinciale Verordening Ruimte vastgesteld door Provinciale Staten. Waar de visie een zelfbindend document is voor de provincie, daar bevat de Provinciale Verordening regels die algemeen bindend zijn. De regels die voor dit plan het meest relevant zijn, zijn hierna per artikel kort toegelicht. Bedrijventerreinen - artikel 6 Het bedrijventerrein Teylingen is op kaart 6 van de Verordening Ruimte aangeduid als bedrijventerrein. De verordening stelt in lid 2 dat bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen geen bestemmingen aanwijzen die nieuwe (bedrijfs)woningen mogelijk maken. Dit uitgezonderd woningen behorende bij woonwerkeenheden op (delen van) bedrijventerreinen waar maximaal milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan en die niet binnen de invloedssfeer liggen van (delen van) bedrijventerreinen waar bedrijven in een hogere milieucategorie zijn toegestaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
12
In lid 3 van het artikel wordt aangegeven dat bestemmingsplannen voor bedrijventerreinen, bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving van het bedrijventerrein mogelijk moeten maken, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen die mogelijk zijn op grond van een onherroepelijk bestemmingsplan of de provinciale structuurvisie. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten. Tot slot is in lid 4 bepaald dat van lid 3 kan worden afgeweken indien in regionaal verband afspraken zijn gemaakt over het voorzien in voldoende ruimte voor bedrijven uit de hoogste mogelijke milieucategorie die mogelijk zou zijn op het betreffende bedrijventerrein. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten. Detailhandel - artikel 9 Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen buiten de bestaande winkelconcentraties in de centra van steden, dorpen en wijken of nieuwe wijkgebonden winkelcentra, wijzen geen bestemmingen aan die nieuwe detailhandel mogelijk maken. Uitzonderingen hierop zijn: a. b.
c. d. e.
f.
g.
perifere detailhandel mits de gronden op kaart 7 zijn aangewezen als opvanglocatie voor perifere detailhandel; perifere detailhandel, buiten de op kaart 7 aangewezen opvanglocaties voor perifere detailhandel, mits het gaat het om de vestiging van een individueel bedrijf en geen nieuwe perifere detailhandelsconcentratie ontstaat en voorzover vestiging plaatsvindt op een bedrijventerrein het aandeel van bedrijven in perifere detailhandel niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein; nieuwe regionale winkelcentra op de locaties die zijn aangeduid op kaart 7; kleinschalige detailhandel tot een bruto vloeroppervlak van 200 m², zoals buurt- en gemakswinkels; de verkoop van consumentenartikelen bij sport-, culturele, medische, recreatie- en vrije tijdsvoorzieningen (zoals stadions en ijsbanen), mits het assortiment aansluit bij deze voorzieningen; de aflevering van door consumenten bestelde producten op een bedrijfslocatie waar deze producten worden geassembleerd en/of geproduceerd (zoals PC-configuraties op bestelling) of; uitbreiding van bestaande detailhandel, eenmalig met ten hoogste 10% van het bruto vloeroppervlak per vestiging.
Het bedrijventerrein detailhandel.
Teylingen
is
niet
aangewezen
als
opvanglocatie
voor
perifere
Waterkeringen - artikel 10 Over waterkering schrijft de verordening voor dat de primaire en regionale waterkeringen als zodanig bestemd worden, waarbij de regels voorzien in een onbelemmerde werking, instandhouding en onderhoud van die keringen. Andere functies zijn ter plaatse slechts toelaatbaar voor zover er geen sprake is van significante belemmeringen voor het onderhoud, de veiligheid of de mogelijkheden voor versterking van de betreffende keringen. Daarbij is advies nodig van de beheerder van de waterkering.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
2.1.3
Regionaal en gemeentelijk beleid
Regionaal Structuurplan Haaglanden (2008) Het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft in april 2008 het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (RSP 2020)vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor lokale plannen, zoals de bestemmingsplannen. Het vastgestelde Regionaal Structuurplan Haaglanden kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water, groen etc. Teylingen De doelstellingen voor het plangebied van het bestemmingsplan Teylingen 's-Gravenzande zijn opgenomen op de projectenkaart. Het plangebied is aangeduid als 'betere benutting bestaand bedrijventerrein' en 'bestaand parklandschap'. Herstructurering en beter gebruik van bestaande bedrijventerreinen heeft een hoge prioriteit. Het streven is erop gericht om na 2020 de vraag naar ruimte voor werken op de bestaande terreinen en in het bestaande stedelijk gebied op te kunnen vangen. Daar is een innovatief gebruik van de ruimte voor nodig. Herstructurering en intensiever gebruik van verouderde terreinen, dubbel grondgebruik, functiemenging en het ontwikkelen van milieumaatregelen die hinder van bedrijven verminderen, zijn hierbij belangrijke aangrijpingspunten. Visie Greenport Westland 2020 (2005) De Visie Greenport Westland 2020 schetst het ruimtelijk kader voor toekomstige ontwikkelingen op hoofdlijnen in de gemeente en daarbuiten. De ruimtelijke component en hoe om te gaan met de glastuinbouwcluster (inclusief de niet-ruimtelijke component) staan in de visie voorop. Naast een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen, biedt de visie ook de onderlinge afstemming van de ambities van de gemeente op de gebieden water en groen, verkeer en vervoer, wonen, de glastuinbouwcluster, maatschappelijke en economische voorzieningen. De aanwezige bedrijven op de Westlandse bedrijventerreinen zijn meestal direct dan wel indirect gerelateerd aan de glastuinbouw. Bijna de helft van het totaal aantal arbeidsplaatsen in de gemeente is te vinden op de bedrijventerreinen (2004: ruim 20.000 arbeidsplaatsen). Voor de periode 2004-2020 is op de Westlandse bedrijventerreinen in totaal 135 ha netto uitgeefbaar. Zo zal onder andere direct ten noorden van het plangebied het bedrijventerrein De Woerd worden uitgebreid. Min of meer trendmatig bedraagt in Westland de jaarlijkse uitgifte van grond aan bedrijven circa 9 ha netto uitgaande van 2% economische groei per jaar. Op basis hiervan en van de nog beschikbare en nieuw in ontwikkeling te nemen aanbod aan bedrijventerreinen tot omstreeks 2020, verwacht Westland over voldoende capaciteit te beschikken. Het bedrijventerrein Teylingen is in de visie aangewezen als bestaand bedrijventerrein (zie uitsnede).
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
14
Uitsnede Visie Greenport Westland Voor de agro-gerelateerde bedrijvigheid op de bestaande bedrijventerreinen in Westland kan op basis van het vigerende beleid tot 2020 in voldoende mate worden voorzien. Omdat het zwaartepunt van de glastuinbouwcluster in relatieve zin verschuift van de primaire productie in de kassen naar de aanverwante bedrijvigheid, zal nader overleg met het bedrijfsleven en eventueel onderzoek moeten uitwijzen of aanvullende capaciteit aan bedrijventerreinen nodig is. Zo zullen innovatie, handel en logistiek steeds belangrijker worden. Milieubeleidsplan 2005-2010 'Westland, glashard voor het milieu' De inspanningen uit het verleden waren voornamelijk gericht op het verbeteren van de sectorale milieukwaliteit. In de toekomst moet ook een bredere kwaliteitsverbetering worden gerealiseerd. Het milieubeleidsplan moet een bijdrage leveren aan een gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving. Het milieubeleidsplan heeft als doelstelling: 'Het verbeteren van de leefbaarheid op de korte termijn en het leveren van een bijdrage aan de duurzaamheid van de gemeente op de lange termijn, waarbij aansluiting bij actuele en toekomstige ontwikkelingen kansen biedt om eventueel bestaande knelpunten op te lossen en toekomstige te voorkomen'. Uiteraard is een gebiedsgericht milieubeleidsplan vooral gericht op gebieden waar grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Dit zijn namelijk de gebieden waar het grootste milieurendement is te behalen. Het plan heeft echter ook betekenis voor gebieden waar geen grote ontwikkelingen plaatsvinden. Ook in deze gebieden vinden vaak kleinere ontwikkelingen plaats, waarin de uitgangspunten van het beleidsplan kunnen worden toegepast. Westlands Verkeers- en Vervoersplan 2005-2015 Met het Westlands Verkeers- en Vervoersplan (WVVP) wordt vanuit het oogpunt van verkeer en vervoer invulling gegeven aan het strategische beleid voor de gemeente Westland, zoals dat is beschreven in de, eind 2005 vastgestelde, Greenportvisie 2020. Op basis van deze vertaling zijn concrete projecten en maatregelen benoemd. Daarbij zijn prioriteiten bepaald en is een volgorde voor uitwerkingen realistisch weergegeven. Door het uitvoeringsprogramma wordt de stap gezet van papier (beleid) naar de praktijk (uitvoering). Het uitvoeringsprogramma en bijbehorende investeringsprogramma passen binnen de huidige begroting. Tot 2011 zijn de budgetten voor dit uitvoeringsprogramma _______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
15
gereserveerd, wat maakt dat het plan realistisch en financieel uitvoerbaar is. Momenteel wordt de mogelijkheid onderzocht om aan de zuidzijde van het bedrijventerrein Teylingen, door middel van een parallelweg langs de Nieuwe Vaart, een nieuwe ontsluitingsweg te realiseren. Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen. Ontwikkelingskader 's-Gravenzande (2009) In het ruimtelijk ontwikkelingskader 's-Gravenzande 2020 dat in concept gereed is, wordt aangegeven dat het bedrijventerrein Teylingen een lokaal bedrijventerrein betreft. Ook is er een afvalbrengstation van de gemeente gevestigd. Op het bedrijventerrein is nagenoeg geen leegstand. Teylingen is ontsloten via twee ontsluitingen op de Julianaweg. Tijdens de ochtend- en avondspits is het bedrijventerrein minder goed bereikbaar door verkeersstagnatie bij de rotonde Julianaweg/Naaldwijkseweg (komend vanuit Naaldwijk). Naar de Koningin Julianaweg presenteert het bedrijventerrein zich op dit moment terughoudend. Een stedenbouwkundig accent in de vorm van een gebouw met uitstraling op de hoek van de Edisonstraat is hier op zijn plaats. Hieraan wordt invulling gegeven door ter plaatse de vestiging van detailhandel in volumineuze goederen toe te staan, mits vooraf aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Naast de twee aansluitingen op de Koningin Julianaweg is een derde aansluiting van Teylingen gewenst via de Naaldwijkseweg (nabij de Dijckerwaal). Hierdoor blijft tijdens de ochtend- en avondspits het bedrijventerrein goed bereikbaar en wordt verkeersstagnatie verminderd dan wel voorkomen bij de rotonde Koningin Julianaweg/Naaldwijkseweg (komend vanuit Naaldwijk). Momenteel wordt de mogelijkheid onderzocht om aan de zuidzijde van het bedrijventerrein Teylingen, door middel van een parallelweg langs de Nieuwe Vaart, een nieuwe ontsluitingsweg te realiseren. Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen. Waterplan 'Westland water, nu en later' (2008) In het Waterplan 'Westlands water, nu en later' (concept, 2008) worden ruimtegebruik en het watersysteem in onderlinge samenhang beschouwd. In het plan is gekozen voor een integrale aanpak, gebundeld in de thema's 'droge voeten', 'levend water' en 'zichtbaar water'. Het Waterplan bestaat uit een beleidsdeel en een waterstructuurvisie. Het beleidsdeel bevat doelstellingen voor de lange termijn (tot 2030) en doelstellingen tot 2015. In de waterstructuurvisie wordt de ruimtelijke vertaling van de maatregelen weergegeven. Beleidsnotitie conventionele explosieven in het Westland (2006) In de beleidsnotitie conventionele explosieven in het Westland wordt beschreven hoe om moet worden gegaan met dieptewerkzaamheden op locaties die mogelijk conventionele explosieven bevatten. De basis voor het gemeentelijk beleid voor het opsporen van explosieven is de explosieven risicokaart. Deze kaart geeft een eerste indicatie van het mogelijke gevaar van dieptewerkzaamheden op bepaalde locaties in het Westland. In het bestemmingsplan zijn de mogelijke locaties op de verbeelding aangeduid door middel van een gebiedsaanduiding. In de regels is bij de betreffende bestemmingen een verplichting opgenomen voor de locaties die mogelijk conventionele explosieven bevatten. Dit houdt in dat voor dieptewerkzaamheden, zoals ophogen, afgraven en/of heiwerkzaamheden, een omgevingsvergunning is vereist. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
16
Bedrijventerreinenvisie Westland (2008) Op 17 juli 2008 heeft de gemeenteraad de Bedrijventerreinenvisie Westland vastgesteld. De Bedrijventerreinvisie beoogt drie doelen: anticiperen op actuele en toekomstige marktontwikkelingen, toetsingskader voor bestemmingsplannen en inzicht in actuele thema's als parkmanagement en herstructurering van bedrijventerreinen. Volgens deze visie betreft het bedrijventerrein Teylingen een 'lokaal terrein'. Lokale terreinen zijn terreinen die van oudsher aan een dorpskern zijn gegroeid. Ondernemers en werknemers hebben doorgaans een sterke binding met de nabijgelegen dorpskern. Door die gemeenschappelijke achtergrond hebben de lokale terreinen een sterke sociale structuur en een hoge verenigingsgraad. Op deze bedrijventerreinen zijn de loodgieters, elektriciens, aannemers en tegelzetters gevestigd. Lokale terreinen onderscheiden zich van agrologistieke bedrijventerreinen en regionale bedrijventerreinen. Het doel voor lokale bedrijventerrreinen is om voor wat betreft vestiging van nieuwe bedrijven toe te werken naar meer dienstverlenende bedrijvigheid en geen (weinig) fabrieksmatige activiteiten. Onder dienstverlenende bedrijven vallen bijvoorbeeld aannemers. Dergelijke bedrijven hebben geen publieksgerichte functies of grootschalige detailhandel. Op lokale bedrijventerrein zijn (al naar gelang de richtafstand) toegestaan tot maximaal categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Categorie 5 en 6 bedrijven zijn zonder meer in de hele gemeente Westland uitgesloten. De bedrijventerreinvisie geeft aan dat volumineuze detailhandel mogelijk moet zijn op zichtlocaties op lokale bedrijventerreinen. Er is echter wel een extra toetsingskader noodzakelijk door middel van een afwijkingsbevoegdheid. In de detailhandelsvisie Haaglanden is een overaanbod in volumineuze detailhandel geconstateerd. Dit vraagt om terughoudendheid bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning. Beleidsregels publieksfuncties op bedrijventerreinen (2010) Als nadere uitwerking van de Bedrijventerreinenvisie Westland hebben burgemeester en wethouders beleidsregels vastgesteld om maatwerk te kunnen bieden voor publieksfuncties op lokale bedrijventerreinen. In deze nota is aangegeven wat wel en niet is toegestaan op lokale bedrijventerreinen. Wonen, detailhandel, horeca, leisure en care-functies zijn uitgesloten in bestemmingsplannen van bedrijventerreinen. Bij leisure kan worden gedacht aan fitness, kookstudio's en hobbyfuncties. Care-functies zijn onder andere kinderopvang, ouderenzorg, gehandicaptenopvang en huisartsen- en fysiotherapie-collectieven. In de systematiek van ruimtelijke ordening zijn zelfs kantoren uitgesloten op bedrijventerreinen. In hoofdzaak zijn op bedrijventerreinen bedrijfsmatige en industriële functies toegestaan. Genoemd worden het vervaardigen, bewerken, installeren en inzamelen van goederen. Ook verhandelen van goederen wordt genoemd, waarbij detailhandel (verkoop aan eindconsument) is uitgesloten. In de loop der tijd zijn daarop uitzonderingen gemaakt voor specifieke vormen van detailhandel. Zoals verkoop van brand- en explosiegevaarlijke stoffen. Ook verkoop van de zogenoemde ABC-goederen is toegestaan; Auto's, Boten en Caravans. Daarna begint het grensgebied. Woonwinkels en bouwmarkten zijn met een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid mogelijk, conform de provinciale regelgeving. Tegelijkertijd is vestiging van woonwinkels aan strenge regionale regels van Haaglanden gebonden. Een andere functie die in beperkte mate is toegestaan zijn zelfstandige kantoren. Onzelfstandige kantoren, die ten dienste staan van een bedrijf waren altijd al mogelijk. Elk bedrijf heeft immers een administratie- en verkoopafdeling. Zelfstandige kantoren worden in bestemmingsplannen mogelijk gemaakt tot 500 m² per gebouw. Hierbij kan worden gedacht _______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
17
aan accountants en architecten. De kantoren mogen echter geen baliefunctie hebben (zoals makelaars en uitzend- of reisbureaus) en moeten ingepast worden op het bedrijventerrein. Inpassing is mogelijk bij de entree, of op de eerste verdieping van bestaande panden. Daarnaast moet voldaan worden aan de parkeernorm, die voor kantoren hoger is dan voor bedrijven. Integrale benadering milieuzonering Teylingen en De Hoge Woerd (2010)
bestemmingsplan
bedrijventerreinen
In dit beleidsdocument zijn de uitgangspunten voor de milieuzonering van de bestemmingsplannen 'Teylingen 's-Gravenzande' en 'Bedrijventerrein De Hoge Woerd' integraal uitgewerkt. Voor een uitleg van de hoofdlijnen van dit specifieke beleid wordt verwezen naar paragraaf 3.2. Kantorenvisie Westland (2007) Op 27 november 2007 heeft de gemeenteraad de kantorenvisie Westland vastgesteld. De kantorenvisie richt zich op zelfstandige kantoren, dat wil zeggen panden die uitsluitend kantoren huisvesten. Hierin wordt aangegeven dat het toestaan van zelfstandige kantoren op verspreide locaties in het buitengebied en bedrijventerreinen niet past binnen het ruimtelijk beleid en niet bijdraagt aan de vorming van een kantorensector. Vier locaties zijn kansrijk voor kantoorontwikkelingen, namelijk de Tiendweg met in het verlengde Flora Holland, Centrum Naaldwijk, ABC Westland en Knooppunt Westerlee. Kantoren met een publieksfunctie horen in dorpskernen of de schil daaromheen. Bij de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de bedrijventerreinen is gebleken dat zich hier veel kleine kantoorgebruikers gevestigd hebben. Dit terwijl de geldende bestemmingsplannen ze niet of slechts in beperkte mate toelaten. Omdat er een grote vraag vanuit de markt is en kleine zelfstandige kantoren naastgelegen bedrijven over het algemeen niet in de weg zitten, is ervoor gekozen de vraag naar kleine kantoren op bedrijventerreinen niet tegen te houden, maar te reguleren. Op bedrijventerreinen aanwezige kleine zelfstandige kantoren worden in beginsel positief bestemd. Hierop wordt echter een tweetal uitzonderingen gemaakt. De eerste betreft de situatie dat kantoren (potentieel) belemmerend (kunnen) zijn voor een naastgelegen bedrijf met een hoge milieucategorie (3.2 en hoger). In deze situaties wordt gekozen voor de milieuhinderlijke functie. De tweede uitzondering betreft kantoren met een baliefunctie. Baliefuncties horen in de centrumkern. Voor nieuwe zelfstandige kantoren is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen voor kantoren op zichtlocaties of op de eerste verdieping tot een oppervlakte van maximaal 500 m².
2.1.4
Conclusie
Het plangebied wordt beschouwd als bestaand stedelijk gebied en het bedrijventerrein is ook als zodanig aangewezen. Revitalisering en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen zijn belangrijke speerpunten. Bij ontwikkelingen binnen het plangebied zijn intensief ruimtegebruik, duurzaamheid en segmentering belangrijke uitgangspunten. Voor segmentering geldt enerzijds waar mogelijk streven naar een zo hoog mogelijke milieuhindercategorie, anderzijds aandacht voor omgevingskwaliteit en landschappelijke inpassing.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
18
Het plangebied wordt conform de bestaande situatie bestemd waarbij de hoogst haalbare milieuzonering wordt vastgelegd (met uitzondering van categorie 5 en 6 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten). Daarnaast wordt een aantal flexibiliteitsbepalingen opgenomen die voortvloeien uit de 'Bedrijventerreinenvisie Westland' en de 'Beleidsregels voor publieksfuncties op lokale bedrijventerreinen'. Het bestemmingsplan past derhalve binnen de beleidslijnen van de diverse overheden.
2.2
Ruimtelijk-functionele structuur
Ruimtelijke opbouw Het plangebied is opgebouwd uit drie ruimtelijke en functioneel zeer verschillende delen. In het zuidelijke deel bestaat het plangebied uit een smalle zone met lintbebouwing aan de Naaldwijkseweg. Deze bebouwing bestaat uit rijenwoningen. Achter de woningen ligt een parkzone die de sportvelden scheidt van de woningen in het lint langs de Naaldwijkseweg. Door de parkzone en de sportvelden kent dit deel een zeer groen karakter. De sportvelden zorgen voor een meer open beeld aan de kant van de Koningin Julianaweg, terwijl de begroeiing in de parkzone en de woonbebouwing voor een meer gesloten beeld aan de Naaldwijkseweg zorgen. Het noordelijke deel van het plangebied bestaat uit het bedrijventerrein. Woningen Naast de woningen aan de Naaldwijkseweg, bevinden zich binnen het plangebied nog enkele woningen. Deze woningen zijn grotendeels in de strook tussen het bedrijventerrein en de watergang de Nieuwe Vaart gelegen. Ten slotte zijn er verspreid over het bedrijventerrein nog enkele (dienst)woningen aanwezig. De aanwezigheid van deze woningen op en aan de rand van het bedrijventerrein heeft consequenties voor de toelaatbaarheid van bedrijven op het terrein. In hoofdstuk 3 wordt hier nader op ingegaan. Recreatiegebied Het recreatiegebied bestaat deels uit sportvelden en deels uit een parkzone. In de parkzone is een grote waterpartij opgenomen die in verbinding staat met de Nieuwe Vaart. Het sportterrein bestaat overwegend uit velden ten behoeve van veldsporten. De aanwezige bebouwing hoort bij de sportvoorzieningen en bestaat uit kantines, kleedkamers en dergelijke. Aan de Koningin Julianaweg is inmiddels ook een zwembad gerealiseerd. Bedrijventerrein De indeling van het bedrijventerrein bestaat uit een overwegend orthogonale structuur. De verkavelingsstructuur van het bestaande bedrijventerrein is bij de uitbreiding van het bedrijventerrein doorgetrokken. Aan de oostzijde van het plangebied is de watergang de Nieuwe Vaart bepalend voor de ruimtelijke structuur. Bij de uitbreiding van het bedrijventerrein is ten behoeve van de inpassing tevens een groenzone langs de Nieuwe Vaart gerealiseerd. In de groenzone is tevens een fietspad gerealiseerd. Kantoren en bedrijfswoningen Veel van de bedrijven beschikken over onzelfstandige kantoren. Nieuwe zelfstandige kantoren zijn in principe niet toegestaan. Hiervoor geldt een aantal uitzonderingen om dit toch toe te staan (zie beleid Kantorenvisie Westland).
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
19
Op het bedrijventerrein is een bedrijfswoningen worden positief bedrijventerrein niet toegestaan.
aantal bedrijfswoningen aanwezig. De bestaande bestemd. Nieuwe bedrijfswoningen zijn op het
Verkeer en parkeren Ontsluiting De ontsluiting van het bestaande bedrijventerrein vindt plaats via de Edisonstraat en de Wattstraat die aansluiting geven op de Koningin Julianaweg. Deze drie wegen fungeren als gebiedsontsluitingswegen en hebben een 50 km/h-regime. In de onderstaande tabel zijn de verkeersintensiteiten voor deze gebiedsontsluitingswegen opgenomen, afkomstig uit het RVMK 2008 en 2018 aangeleverd door de gemeente Westland. Tabel 2.1
Verkeersintensiteiten gebiedsontsluitingswegen
straatnaam
2008
2018
11.450 mvt/etmaal
9.500 mvt/etmaal
Edisonstraat
2.450 mvt/etmaal
3.600 mvt/etmaal
Wattstraat
1.750 mvt/etmaal
1.450 mvt/etmaal
Koningin Julianaweg
Bron: Gemeente Westland. De capaciteit van de Edison- en Wattstraat is ruim voldoende om het huidige verkeersaanbod af te wikkelen en een eventuele groei op te vangen. De capaciteit van de Koningin Julianaweg is ook voldoende. Momenteel wordt de mogelijkheid onderzocht om aan de zuidzijde, door middel van een parallelweg langs de Nieuwe Vaart, een nieuwe ontsluiting te realiseren. Hiertoe is een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan opgenomen. De Braillestraat in het oosten van het plangebied is ook een gebiedsontsluitingsweg. De wegen op het bedrijventerrein die onderdeel uitmaken van de interne wegenstructuur, zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen (capaciteit < 1.500 mvt/etmaal) en hebben een 30 km/h-regime. Deze wegen hebben een profiel met een verhardingsbreedte van 7 m met trottoirs. Aparte voorzieningen voor het langzaam verkeer zijn binnen 30 km/h-gebieden niet noodzakelijk. Parkeren Het parkeren ten behoeve van de bedrijven dient plaats te vinden op eigen terrein. Daarnaast dienen de parkeernormen van de gemeente Westland in acht te worden genomen. Bij de uitbreiding van het bedrijventerrein is eveneens een nieuwe aansluiting op het parkeerterrein ten behoeve van de sportvelden gerealiseerd.
2.3
Gebiedsvisie
Revitalisering en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen zijn belangrijke speerpunten. Bij ontwikkelingen binnen het plangebied zijn intensief ruimtegebruik, duurzaamheid en segmentering belangrijke uitgangspunten. Voor segmentering geldt enerzijds waar mogelijk streven naar een zo hoog mogelijke milieuhindercategorie, anderzijds aandacht voor omgevingskwaliteit en landschappelijke inpassing. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
20
Het bestemmingsplan is gericht op een actuele bestemmingsregeling voor de bestaande situatie. De milieuzonering van het bedrijventerrein Teylingen is geactualiseerd. In verband met een mogelijke toekomstige derde ontsluitingsweg is in het plan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. De bestemmingsregeling in het plangebied is ontwikkeld op basis van de onderliggende verkavelingsstructuur en bestaat voornamelijk uit bedrijvigheid, sportvoorzieningen, woningen en groen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
21
Hoofdstuk 3
3.1
Onderzoek
Archeologie
Bestaande situatie De ondergrond van het plangebied bestaat geheel uit dekafzettingen van Duinkerke IIIb op geulafzettingen van Duinkerke IIIa (zie Bijlage 5). Het gebied wordt omringd door geulafzettingen van Duinkerke IIIb. De dekafzettingen van Duinkerke IIIb zijn in het midden van de 12e eeuw gesedimenteerd. Daarvoor lag het plangebied in de brede monding van de Maas. Bewoning voor het midden van de 12e eeuw is derhalve niet in het plangebied te verwachten, hoewel de aanwezigheid van scheepswrakken van vóór de 12e eeuw in de diepere ondergrond nooit geheel zijn uit te sluiten. Hier wordt, gelet op de geringe trefkans, geen gericht onderzoek naar gedaan. De bewoning zal pas begonnen zijn na het midden van de 12e eeuw toen de haakwal van 's-Gravenzande was ontstaan. Deze bestond uit zand afkomstig van de westelijk gelegen strandwal langs de kust bij Monster dat door kustafslag was vrijgekomen en in de trechtervormige monding van de Maas was gesedimenteerd. De nederzetting 's-Gravenzande die op de haakwal ontstond, bestond zeker al in het derde kwartaal van de 12e eeuw. Uit het documentatiesysteem Archis van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, zijn geen vindplaatsen uit het plangebied bekend, maar wel uit de omgeving van het plangebied. Op de kaart van Kruikius van 1712 ontbreekt bebouwing in het plangebied. Hoewel archeologische vindplaatsen dus niet in het plangebied bekend zijn, is de aanwezigheid ervan niet uitgesloten. Beleid en onderzoek Als gevolg van de gewijzigde Monumentenwet 1988 (Wet op de Archeologische monumentenzorg) is de bescherming en het behoud van archeologische waarden geregeld. Als gevolg van deze wet wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. Als gevolg van de gewijzigde Monumentenwet 1988 stellen Rijk en provincie zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed in de bodem moet worden omgegaan. Voor het bestemmingsplan geldt als norm de eis van een goede ruimtelijke ordening. In dat het belang van het archeologisch erfgoed mee dient te tellen bij de beoordeling en afweging van alle bij die goede ruimtelijke ordening spelende belangen. Dit betekent dat in gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar ter zake reële verwachtingen bestaan, dient met (eventueel) aanwezige archeologische waarden rekening te worden gehouden. De bescherming van het archeologisch erfgoed dient in het bestemmingsplan een regeling te krijgen, net als andere in een bestemmingsplan op te nemen en te beschermen belangen. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
22
De beleidsuitgangspunten zijn op rijksniveau neergelegd in onder meer de Cultuurnota 2005-2008, de Nota Belvedère en het Interim-beleid archeologie 2002. Wat de provincie Zuid-Holland betreft, wordt verwezen naar de archeologische waardenkaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland regio Delfland en Schieland, welke aangeeft dat het plangebied niet is gelegen in een gebied met redelijke tot grote kans of grote tot zeer grote kans op archeologische sporen. Nabij het gebied zijn geen terreinen aanwezig, waarvan bekend is dat er archeologische waarden aanwezig zijn (archeologische monumenten). Gewenste ontwikkeling Het betreft een grotendeels consoliderend bestemmingsplan, waarbij de bestaande situatie conform huidig gebruik wordt bestemd. In het gebied worden derhalve geen grootschalige ruimtelijke veranderingen mogelijk gemaakt. Conclusie Er zijn geen archeologische waarden in het plangebied bekend. Ook is de kans op het aantreffen van archeologische vindplaatsen laag, hoewel niet uitgesloten. Vanwege de lage verwachtingswaarde is in het kader van dit bestemmingsplan niet noodzakelijk rekening te houden met archeologische waarden.
3.2
Bedrijven en milieuzonering
Normstelling en beleid Voor de milieuzonering van bedrijven in ruimtelijke plannen geldt in het algemeen geen wettelijk kader1. Wel is het in het kader van een goede ruimtelijke ordening van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies, zoals woningen:
ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu wordt gegarandeerd; rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Met het oog hierop is in het bestemmingsplan gezorgd voor voldoende afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Met behulp van een milieuzonering is in het plangebied aangegeven welke bedrijfsactiviteiten op een locatie kunnen worden uitgeoefend. De milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De milieuzonering en de gebruikte Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009). Rijks- en provinciaal beleid Het kabinet heeft met provincies en gemeenten een convenant gesloten over een nieuwe aanpak van bedrijventerreinen. Doel is het stimuleren van een gezond economisch vestigingsklimaat waarbij open landschappen worden gespaard, verrommeling wordt tegengegaan en duurzaamheid wordt gestimuleerd. Uitgangspunt is dat eerst op bestaande terreinen naar ruimte voor bedrijvigheid wordt gezocht, voordat tot de aanleg van nieuwe terreinen wordt overgegaan. In de provinciale verordening Ruimte wordt het bedrijventerrein Teylingen aangewezen als bestaand bedrijventerrein. Op grond van de provinciale verordening dient bij bestaande bedrijventerreinen de hoogst mogelijke milieucategorie passend bij de omgeving mogelijk gemaakt te worden. Het rijks- en provinciaal beleid gaat dus uit van een betere benutting van bestaande terreinen, eerder dan de aanleg van nieuwe _______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
23
terreinen. Gemeentelijk beleid De gemeente Westland heeft in de Bedrijventerreinenvisie 2008 een strategie voor milieuhinderlijke bedrijvigheid opgesteld. Hierin is het uitgangspunt neergelegd dat de gemeente Westland het niet wenselijk acht om milieuhinderlijke bedrijvigheid (categorie 5 en 6) meer ruimte te geven. Dergelijke bedrijvigheid krijgt binnen de gemeentegrenzen geen uitbreidingsmogelijkheden. Daarnaast heeft de gemeente specifiek beleid opgesteld voor de integrale benadering van de milieuzonering voor de bestemmingsplannen 'Teylingen 's-Gravenzande' en 'Bedrijventerrein De Hoge Woerd'. Een uitgebreide beschrijving van deze benadering is te vinden in Bijlage 7. Hieronder wordt deze benadering kort toegelicht. Gevoelige bestemmingen en gebiedstypen; uitgangspunten milieuzonering Het bedrijventerrein Teylingen is een lokaal bedrijventerrein waar geen functiemenging gewenst is. Ook geldt voor dit bedrijventerrein geen geluidszone op grond van de Wet geluidhinder. Daarom is in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten (hierna: Standaard SvB). Voor een nadere toelichting op de aanpak van de milieuzonering met behulp van de Standaard SvB wordt verwezen naar Bijlage 1 van deze toelichting. Bij de milieuzonering dient rekening te worden gehouden met diverse bedrijfswoningen binnen het plangebied, de woningen op het bedrijventerrein, de woningen direct langs het bedrijventerrein, zowel binnen als net buiten het plangebied en de sportvelden in het zuidwesten van het plangebied. Bedrijfswoningen De bedrijfswoningen op het bedrijventerrein (Franklinstraat 2 en 10) worden gehandhaafd. Voor dit type woningen worden minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat gesteld door de aanwezigheid van het (vaak eigen) bedrijf en de hinder die dit veroorzaakt. Voor nieuwe bedrijventerreinen wordt als uitgangspunt gehanteerd dat naast bedrijfswoningen, bedrijven uit maximaal categorie 2 toelaatbaar zijn. Omdat het in dit geval gaat om een bestaande situatie, wordt daar flexibeler mee omgegaan. Direct aangrenzend aan bedrijfswoningen, zijn bedrijven uit maximaal categorie 3.1 van de Standaard SvB toegestaan. Bedrijven uit categorie 3.2 zijn op een afstand van 30 m toegestaan. Dit betekent dat bij de milieuzonering voor bedrijfswoningen met 2 afstandsstappen wordt afgeweken van de richtafstanden uit de Standaard SvB. Het afwijken van de richtafstanden ten opzichte van bedrijfswoningen met een afstandsstap wordt hier aanvaardbaar geacht, omdat de aanwezigheid van bedrijfswoningen binnen het plangebied in de regel een historisch gegroeide situatie betreft. Bovendien is wegbestemmen van de momenteel aanwezige bedrijfswoningen financieel niet haalbaar noch gewenst. Woningen op het bedrijventerrein Op het bedrijventerrein zijn ook burgerwoningen aanwezig (Fultonstraat 11 en 13, Edisonstraat 6 t/m 10, Braillestraat en Franklinstraat 2). Het betreft hier gemengd gebied, zodat in ieder geval met 1 afstandsstap van de richtafstanden mag worden afgeweken. Op het bedrijventerrein Teylingen gaat het echter niet om reguliere burgerwoningen. Ook de ligging van de burgerwoningen op het bedrijventerrein is in het algemeen het resultaat van een historisch gegroeide situatie. Deze woningen waren in het verleden aan bedrijvigheid gelieerd en zijn later in gebruik genomen als burgerwoning. In de praktijk zijn enkele van deze woningen nog steeds aan bedrijvigheid gelieerd. Met deze historisch gegroeide situatie moeten eventuele omliggende bedrijven in de huidige situatie reeds rekening houden. Omdat het vanuit het effectief gebruik van de ruimte op een regionaal bedrijventerrein als Teylingen _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
24
onwenselijk is burgerwoningen te hebben, is ter plaatse van deze woningen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Hierdoor is geregeld dat de bestemming van de woningen op termijn kan worden gewijzigd in de bestemming bedrijventerrein. Het wegbestemmen van deze woningen is financieel niet haalbaar noch gewenst. Het gaat hier in de regel dus om een historisch gegroeide situatie die de gemeente door middel van het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid op termijn wil beëindigen. Om deze reden vindt de gemeente het aanvaardbaar om bij deze woningen 2 afstandsstappen af te wijken van de richtafstanden uit de Standaard SvB. Dit houdt in dat direct naast deze woningen bedrijven uit maximaal categorie 3.1 van de Standaard SvB zijn toegestaan. Bedrijven uit categorie 3.2 zijn op een afstand van 30 m toegestaan en bedrijven uit categorie 4.1 op een afstand van 50 m. Woningen in de directe omgeving van het bedrijventerrein De woningen ten zuiden van de Prins Mauritsstraat en ten westen van de Oranje Nassaustraat vormen de overgang tussen de rustige woonwijken van de kern 's-Gravenzande en het bedrijventerrein Teylingen. Deze woningen liggen dus direct langs het bedrijventerrein en worden niet door middel van een groenstrook of waterloop van het bedrijventerrein gescheiden. Deze woningen behoren daarom tot het omgevingstype 'gemengd gebied'. Deze woningen waren in het verleden niet als bedrijfswoningen in gebruik en zijn dus ook niet aan bedrijvigheid gelieerd. Bij deze woningen wordt daarom met 1 afstandsstap afgeweken van de richtafstanden uit de Standaard SvB. Ook de woning in het zuidoosten van het plangebied en de woningen die direct ten oosten en zuidoosten van het plangebied liggen, worden als gemengd gebied beschouwd. De eerste woning ligt namelijk nabij de sportvelden. De woningen ten zuidoosten van het plangebied zijn omringd door kassen. Bij deze woningen is dus reeds sprake van een verhoogde milieubelasting waardoor ook ten opzichte van deze woningen met 1 afstandsstap kan worden afgeweken van de richtafstanden uit de Standaard SvB. Sportvelden Ook met de sportvelden in het zuidwesten van het plangebied wordt in de milieuzonering rekening gehouden. Omdat hier op bepaalde tijdstippen grote groepen mensen aanwezig zijn, maar mensen hier niet permanent verblijven en sportvelden zelf ook voor milieuhinder (geluid) kunnen zorgen, zijn direct naast sportvelden bedrijven uit categorie 3.2 toegestaan. Bedrijven uit categorie 4.1 zijn op 30 m toegestaan. Rustige woonwijken De volgende woonwijken worden als rustige woonwijk beschouwd:
de woonwijken ten noorden van de Edisonstraat Oranje-Nassaustraat; de woonwijken ten noorden van de Mauritsstraat; de woonwijken ten westen van de Koningin Julianaweg.
en
ten
oosten
van
de
In deze woonwijken is geen sprake van functiemenging. Tussen deze woonwijken en het plangebied is een duidelijke ruimtelijke afscheiding in de zin van een brede weg en/of een groenstrook. Ten opzichte van deze woningen worden de richtafstanden uit de Standaard SvB dan ook onverkort gehanteerd teneinde een goed woon- en leefklimaat te garanderen. Daar waar de verschillende normen met elkaar overlappen, wordt ten gunste van de strengste norm besloten. Als de afstand tot een bedrijfswoning bijvoorbeeld categorie 3.2 toestaat, maar de afstand tot een rustige woonwijk slechts categorie 2 toestaat, krijgt het betreffende bedrijfsperceel dus een algemene toelaatbaarheid van categorie 2. De gemeente
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
25
Westland kiest voor bedrijvigheid door nog een extra stap af te wijken van de normen die gelden voor gemengd gebied bij gevoelige functies op het bedrijventerrein zelf. Er kan echter niet zover worden gegaan dat het gunstige woon- en leefklimaat van rustige woonwijken wordt aangetast. Uitwerking milieuzonering Op grond van de eerdergenoemde uitgangspunten is de milieuzonering op de verbeelding opgenomen. Hierbij is uitgegaan van de richtafstanden zoals genoemd in Bijlage 1 en de afwijkingen hiervan zoals hierboven beschreven. De milieuzonering is weergegeven in figuur 3.1.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
26
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
27
Afhankelijk van de locatie op het bedrijventerrein zijn bedrijven uit maximaal categorie 2 tot en met 4.1 algemeen toelaatbaar. Bij de milieuzonering zijn de direct afleesbare afstandslijnen zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met de bestaande terreingrenzen van de aanwezige bedrijven en kavels. Slechts op enkele locaties is gekozen voor een opsplitsing van bestaande bedrijven in verschillende categorieën. Indien een bedrijf op basis van de aard van de activiteiten valt binnen twee of meerdere categorieën, is aangesloten bij de hoogste milieucategorie van het betreffende bedrijf. Bedrijven die ten tijde van het opstellen van dit plan aanwezig zijn, maar niet passen binnen de algemene toelaatbaarheid, krijgen een maatbestemming. Op basis hiervan kunnen bedrijven de activiteiten voortzetten die vallen onder deze maatbestemming. Omschakeling van het bedrijf naar een andere activiteit dan in de bestemming is vermeld, kan alleen plaatsvinden wanneer deze activiteit past binnen de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten. Bij bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing kan zich dan alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen de algemene toelaatbaarheid. Inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken - zoals bedoeld in de Wet geluidhinder - worden van vestiging in het plangebied uitgesloten. Afwijken van de gebruiksregels De toelaatbaarheid zoals deze hierboven is beschreven, betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De Standaard SvB geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Standaard SvB is verondersteld. In dat geval kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de algemene toelaatbaarheid. Op die manier kan een dergelijk bedrijf voor de desbetreffende activiteit toe worden gelaten. Dit geldt alleen voor bedrijven uit maximaal één categorie hoger dan de in het bestemmingsplan toegestane categorie. Bedrijfswoningen Volgens het vigerende bestemmingsplan 'Bedrijfs- en recreatieterrein 's-Gravenzande' is de bouw van bedrijfswoningen toegestaan binnen de bestemming Bedrijfsdoeleinden. In dit bestemmingsplan worden geen nieuwe bedrijfswoningen toegelaten, alleen de momenteel aanwezige bedrijfswoningen worden positief bestemd. De moderne bedrijfsvoering en beveiliging vereisen in het algemeen niet meer dat er continu (toezichthoudend) personeel aanwezig is. Bovendien leidt de aanwezigheid van bedrijfswoningen tot onnodige beperkingen omtrent de toelaatbaarheid van bedrijven op het bedrijventerrein: de bouw van een bedrijfswoning betekent dat er in de naaste omgeving alleen lichte bedrijven kunnen worden toegestaan. Sportvelden In de zuidoosthoek van het plangebied liggen diverse sportvelden. De sportvelden bevinden zich op een afstand van minimaal 30 m van bestaande woningen aan de Naaldwijkseweg. De VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) geeft tussen een veldsportcomplex (met verlichting) en nieuwe milieugevoelige functies (waaronder wonen), een richtafstand aan van 50 m. Het voorliggend bestemmingsplan maakt ter plaatse van de sportvelden geen ontwikkelingen mogelijk. Het gaat hier dus om een bestaande situatie, waarover geen klachten (bekend) zijn. De ligging van de sportvelden vormt dan ook geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
28
3.3
Bodem- en grondwaterkwaliteit
De provincie Zuid-Holland hanteert bij de beoordeling van bestemmingsplannen de richtlijn dat voorafgaand aan de vaststelling van een bestemmingsplan ten minste het eerste deel van het verkennend onderzoek - het historisch onderzoek - wordt verricht op alle bestemmingen waar een herinrichting wordt voorzien. Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging, dient een volledig verkennend onderzoek te worden verricht. Nieuwe bestemmingen dienen immers bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. Voor het grootste deel van de uitbreiding van het bedrijventerrein is al vrijstelling van het vigerende bestemmingsplan verleend. Verkennend bodemonderzoek is daarom niet noodzakelijk.
3.4
Ecologie
In deze paragraaf is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen het bestemmingsplan beoogt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen - wat ecologie betreft - moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente, en het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald. Voor zover de beoogde ontwikkelingen en het toetsingskader ecologisch onderzoek noodzakelijk maken, zijn de uitkomsten en de conclusies in dit hoofdstuk weergegeven. De ten behoeve van deze paragraaf geraadpleegde literatuur is in een overzicht opgenomen in Bijlage 4. Bestaande situatie en beoogde ontwikkelingen Het plangebied bestaat de zuidoostelijke rand van het bebouwde gebied van 's-Gravenzande. Het betreft onder meer sportvelden en bedrijventerrein. Binnen het sportpark is een waterpartij aanwezig en de sportvelden worden omzoomd door beplantingssingels en bosschages. Het voorliggende bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichting is gepland. Beleid Er is geen natuurgericht beleid van toepassing op het plangebied. Normstelling Flora- en faunawet De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien er sprake is van:
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
29
een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
De Flora- en faunawet is in zoverre voor het onderhavige bestemmingsplan van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Dit zal zich voordoen, wanneer de uitvoering van het bestemmingsplan tot ingrepen noodzaakt, waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet zal worden verkregen. In dat geval is het bestemmingsplan vanwege de Flora- en faunawet niet uitvoerbaar. Onderzoek Flora In het plangebied komen geen beschermde soorten voor, aangezien het gehele plangebied intensief wordt gebruikt en beheerd. De watergangen in het plangebied zijn grotendeels beschoeid en hierlangs groeien slechts algemene soorten, zoals Engels raaigras. Zoogdieren Het plangebied zelf is niet zeer geschikt voor zoogdiersoorten door het grotendeels ontbreken van geschikte verblijfplaatsen (bedrijven, verhard oppervlak, beschoeide oevers). In de bosschages kunnen konijn, egel en bosmuis een verblijfplaats hebben. Verspreid kan ook de mol voorkomen. Het plangebied is tevens niet geschikt voor vleermuissoorten, omdat de bebouwing niet geschikt is als verblijfplaats en er geen oude bomen met holten aanwezig zijn. Amfibieën en vissen Het plangebied is ongeschikt voor amfibieën, vanwege de beschoeide oevers van de watergangen. Reptielen komen in het plangebied en de omgeving niet voor (Bergmans en Zuiderwijk, 1986). Vogels Het plangebied en de omgeving heeft naar verwachting een zeer beperkte betekenis voor vogels. Volgens het Natuurloket (2003), zijn de broedvogels goed onderzocht. De waargenomen soorten betreffen naar verwachting echter soorten van het Staelduinse bos. Ter plaatse van het plangebied hebben vogels naar verwachting zeer beperkt verblijfplaatsen (beplantingssingels en nabij gebouwen) en ook de omgeving (volgebouwd met glastuinbouwbedrijven, drukke provinciale weg) is weinig geschikt als verblijfplaats. Mogelijk hebben enkele soorten van bebouwd gebied (spreeuw, kauw, huismus) een verblijfplaats in of bij een van de gebouwen. In de onderstaande tabel staat aangegeven welke beschermde soorten in het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 3.1
Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime
soorten
vrijstellingsregeling Flora- en faunawet
ontheffingsregeling Flora- en faunawet
zoogdieren konijn, egel, bosmuis, mol
-
vogels
-
alle soorten vogels
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
30
Toetsing Aangezien het een grotendeels consoliderend plan betreft, worden er geen ingrepen mogelijk gemaakt die een significant effect hebben op de aanwezige natuurwaarden. Ten aanzien van de Flora- en faunawet geldt dat het bestemmingsplan verschillende activiteiten mogelijk maakt die echter zonder ontheffing kunnen worden uitgevoerd, aangezien in het plangebied slechts algemene soorten en vogels aanwezig zijn. Hierbij moet echter rekening gehouden worden met het verstoren of aantasten van vogels: verstorende werkzaamheden dienen buiten het vogelbroedseizoen gestart te worden. Conclusie Ten aanzien van de te beschermen gebieden en soorten geldt dat de Flora- en faunawet geen beletsel vormt voor uitvoering van het bestemmingsplan.
3.5
Externe veiligheid
Normstelling en beleid Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Bedrijvigheid Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Het Bevi geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft. Op basis van het Bevi geldt als oriëntatiewaarde voor het GR:
10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers; 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers; 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers; enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm).
Ook bedrijven waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
31
jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde oriëntatiewaarde. Vervoer gevaarlijke stoffen In december 2009 is de aangepaste Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Onderzoek Bedrijvigheid Binnen het plangebied worden bedrijven die vallen onder het Bevi uitgesloten. Momenteel zijn dergelijke bedrijven ook niet aanwezig op het bedrijventerrein. Volgens de informatie op de provinciale risicokaart ligt ten zuiden van het plangebied een risicovolle inrichting. Het gaat om het bedrijf Brinkman B.V. aan de Wouterseweg. Dit bedrijf valt onder het Bevi. Om de risico's die dit bedrijf met zich meebrengt in beeld te krijgen, is in augustus 2010 een Kwantitatieve Risico Analyse uitgevoerd door Save (Save, 26 augustus 2010). Uit deze risicoanalyse blijkt dat de PR 10-6-risicocontour van deze inrichting buiten het plangebied ligt. Wel ligt een deel van het plangebied binnen het invloedsgebied voor het GR. De burgerwoningen op het bedrijventerrein die via een wijzigingsbevoegdheid omgezet kunnen worden naar bedrijventerrein, liggen buiten het invloedsgebied voor het GR. Binnen het invloedsgebied maakt het bestemmingsplan dus geen ontwikkelingen mogelijk die invloed hebben op de hoogte van het GR. Uit de kwalitatieve risicoanalyse blijkt dat het GR een factor 10 onder de oriëntatiewaarde ligt. Dit betekent dat het GR laag is. Gezien de hoogte van het GR en het feit dat het GR als gevolg van de vaststelling van dit bestemmingsplan niet toeneemt, kan een nadere onderbouwing van het GR achterwege blijven. Verkoop consumentenvuurwerk In het plangebied zijn geen vuurwerkverkooppunten aanwezig en deze worden met dit bestemmingsplan ook niet toegestaan. Vervoer van gevaarlijke stoffen Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, rails of over het water vindt niet plaats in of in de omgeving van het plangebied. Dit vormt daarom ook geen belemmering voor het vaststellen van dit bestemmingsplan. Munitie Binnen het plangebied is voor verschillende locaties sprake van een verhoogde kans op munitie in de bodem. Deze plaatsen zijn opgenomen op de verbeelding door middel van een gebiedsaanduiding. In de regels is een omgevingsvergunningsplicht opgenomen gericht op het beperken van veiligheidsrisico's. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
32
Conclusie Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd, dat het aspect externe veiligheid niet leidt tot beperkingen voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
3.6
Industrielawaai
Normstelling en beleid Volgens de Wet geluidhinder dienen alle industrie- en bedrijventerreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Bedoelde inrichtingen - vroeger ook wel 'A-inrichtingen' genoemd worden nader genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Rondom deze industrieterreinen dient een geluidszone te worden vastgesteld en vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidsgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de zonering van industrielawaai. Nieuwe geluidsgevoelige functies (zoals woningen) binnen de zonegrens zijn niet zonder meer toegestaan. Indien er binnen de 50 dB(A)-contour, de zonegrens van het industrieterrein, geluidsgevoelige functies (bijvoorbeeld woningen) mogelijk worden gemaakt, geldt een onderzoeksplicht. Wanneer er voor een locatie binnen de zone industrielawaai wordt aangetoond dat de geluidsbelasting onder de 50 dB(A) is gelegen, is de bouw van geluidsgevoelige functies op die locatie toegestaan. Bij een geluidsbelasting van meer dan 50 dB(A) kan door burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde worden vastgesteld tot maximaal 55 dB(A). Onderzoek en conclusie Het plangebied is niet gezoneerd. Op het bedrijventerrein kunnen zich dan ook geen grote lawaaimakers vestigen. Een gedeelte van het plangebied ligt binnen de geluidszone van industrieterrein Europoort-Maasvlakte. De geluidszone is opgenomen op de verbeelding. Aangezien het bestemmingsplan binnen de zone geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk maakt, vormt deze zone geen belemmering voor de uitvoering van het plan.
3.7
Luchtkwaliteit
Beleid en normstelling Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet Milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit, Wlk).De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang (zie Bijlage 3). De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 3.2 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
33
Tabel 3.2
Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof
toetsing van
grenswaarde
geldig vanaf
stikstofdioxide (NO2)
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
2010
fijn stof (PM10)1)
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
2005
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer per jaar meer dan 50 µg/m³
2005
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wm behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse. Onderzoek en conclusie Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is, heeft de uitvoering van het plan geen gevolgen voor de luchtkwaliteit. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt inzicht gegeven in de luchtkwaliteit binnen het plangebied. Er is een berekening uitgevoerd direct langs de drukste wegen in (de directe omgeving van) het plangebied. In Bijlage 3 zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven. Uit de resultaten blijkt dat zowel in de huidige situatie als in de toekomst binnen het gebied ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk. De Wlk staat de uitvoering van het plan niet in de weg. Het bestemmingsplan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
34
3.8
Water
Watertoets In het plangebied wordt het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van Delfland. In het kader van de watertoets is een watertoetsoverleg gevoerd op 7 juli 2005 met het Hoogheemraadschap van Delfland. In deze waterparagraaf zijn de resultaten van dit overleg verwerkt. Huidige situatie water Het plangebied van de herziening ligt in de waterstaatkundige eenheid het Oudeland. Het maaiveld ligt in het gebied gemiddeld op NAP +0,2 m. Het gebied betreft boezemland met een aantal opmalingsgebieden. In het boezemland hebben de Nieuwe Vaart en de diverse boezemwatergangen in het plangebied een boezemstreefpeil van NAP -0,4 m, met een maximale peilstijging van 0,35 m. Dit waterbeheer is afgestemd op de aanwezige stedelijke functies. De bodem betreft jonge, zandige zeekleigrond. Hydrologisch gezien behoort het plangebied tot infiltratiegebied (regenwater zijgt in de bodem naar het grondwater). De grondwatersituatie wordt mede beïnvloed door de grondwateronttrekking te Delft. Het plangebied is grotendeels verhard met bestaand bedrijventerrein, waarvan de laatste uitbreiding een verbeterd gescheiden rioleringsstelsel heeft. De zuidelijke helft van het plangebied betreft sportvelden, die op het oog onverhard zijn, maar waterhuishoudkundig gezien als verharding meetellen, vanwege de drainage en de daaraan gerelateerde snelle afvoer naar het oppervlaktewatersysteem. Uit een onderzoek naar de waterhuishoudkundige situatie van de polder het Oudeland (ABC-polderstudie Het Oudeland) volgt een gewenste maatregel dat in deze polder 750 m³ waterberging moet worden gezocht en gerealiseerd, om de kans op wateroverlast door neerslag in dit gebied terug te dringen naar minder dan 1x per 100 jaar (norm stedelijk gebied). Volgens de berekeningen is de kans op wateroverlast, rekening houdend met de effecten van klimaatverandering, te groot. Uit het wateroverleg met de waterbeheerder is gebleken dat zich in het plangebied een waterkering (boezemkade) bevindt aan de oostzijde van het plangebied. Voor deze waterkering geldt een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. De waterkwaliteit in het plangebied is matig, als gevolg van verontreinigingen vanuit de vroegere functie van glastuinbouw en het huidige stedelijke gebied. Er wordt niet voldaan aan de gestelde waterkwaliteitsnorm. Om de waterkwaliteit te waarborgen, wordt het water in de boezemwatergangen ververst door water vanuit het Brielse Meer in te laten (via een leiding) en het water te Monster te lozen op de Noordzee. Toekomstige situatie in relatie tot beleid duurzaam waterbeheer Mede in het licht van de verwachte klimaatverandering (nattere winters, drogere zomers en intensievere buien) streeft Delfland naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. De beleidsuitgangspunten voor ruimtelijke plannen zijn onder meer nader uitgewerkt in de Handreiking Watertoets en de Waterkansenkaart van Delfland. Dit bestemmingsplan regelt het actualiseren en vastleggen van de huidige situatie, en is grotendeels consoliderend. Er worden in dit bestemmingsplan geen grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Slechts enkele kavels van het bedrijventerrein zijn momenteel nog onbebouwd. _______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
35
In het watertoetsoverleg is aangegeven door Delfland dat in geval van nieuwe ontwikkelingen het plangebied moet voldoen aan de waterbergingsnorm voor stedelijk gebied van 325 m³/ha. Bij dit consoliderende bestemmingsplan is dit echter niet aan de orde. De uitwerking van de wateropgave zal nader moeten worden geconcretiseerd en ruimtelijk uitgewerkt, bijvoorbeeld in het kader van het gemeentelijk waterplan voor Westland. Uit het watertoetsoverleg is wel de wens gebleken dat Delfland samen met de gemeente invulling wil geven aan de wateropgave van 750 m³ waterberging. In dit bestemmingsplan wordt met het oog hierop water in ieder geval mogelijk gemaakt binnen de betreffende bestemmingen (Water, Groen, Verkeer en Recreatie - Dagrecreatie). In het plangebied doet zich geen concrete mogelijkheid voor om extra water te graven. De waterbeheerder streeft altijd naar de aanleg van natuurvriendelijke oevers daar waar mogelijk: deze vergroten de waterberging en het zelfreinigend vermogen en versterken de ecologische potenties van het water. Ook met het gebruik van lager gelegen groenvoorzieningen voor waterberging kan echter worden bijgedragen aan het vergroten van de waterberging. Hoewel er binnen het plangebied geen concrete ontwikkelingen op dit gebied gepland zijn, is deze ontwikkeling binnen de bestemmingslegging mogelijk. Tevens dienen zoveel mogelijk duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen te worden toegepast, om diffuse verontreiniging van afspoelend hemelwater vanaf daken te voorkomen. Riolering Er wordt in beginsel uitgegaan van een scheiding van vuil en schoon afvalwater: gescheiden stelsel. Het verhard oppervlak wordt volgens 'de Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken' en 'de Leidraad Riolering West-Nederland' afgekoppeld. Het nieuw aan te leggen rioolstelsel zal qua capaciteit voldoen aan de mede door de waterbeheerder gestelde regels. Ten opzichte van de 'oude' Leidraad afkoppelen mogen volgens de nieuwe Beslisboom meer oppervlakken worden afgekoppeld, maar zal wel in veel gevallen een eenvoudige zuiverende voorziening nodig zijn. Daarmee zal de toepassing van deze beslisboom leiden tot een betere lozingskwaliteit dan met de leidraad. Het beheer van dergelijke voorzieningen zien wij als een taak van de gemeente als rioolbeheerder. Beheer en onderhoud Delflands Keur schrijft voor dat de onderhoudsplichtigen de watergangen grenzend aan hun woning of grond een of twee keer per jaar moeten ontdoen van alle begroeiing. De belangrijkste watergangen, de zogenaamde kanalen in het boezemgebied en de hoofdwatergangen in de polders, worden door Delfland zelf onderhouden. Welke watergangen daaronder vallen, is samengevat in een lijst, de zogenaamde legger van watergangen. De overige watergangen moeten door de aangelanden worden onderhouden. Delfland is belast met de controle van de boezemwatergangen, de zogenaamde schouw. Deze watergangen worden een keer per jaar rond begin november geschouwd. Op de krachtens artikel 130 van Delflands Keur te houden schouwdagen moeten door de aangelande eigenaren takken, planten en stronken boven de boezemwateren afhangende of daarin uitstekende tot een hoogte van 2 m boven het aangrenzende maaiveld zijn afgekapt, afgesneden, opgesnoeid en weggeruimd. Op schouwdagen dienen afhangende of uitstekende takken, planten en stronken boven hoofdwatergangen, tot een hoogte van 3,5 m boven het aangrenzende maaiveld te zijn afgekapt, afgesneden, opgesnoeid en weggeruimd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
36
3.9
Wegverkeerslawaai
In het kader van de Wet geluidhinder bevindt zich langs de Koningin Julianaweg, de Edisonstraat en de Wattstraat een geluidszone. De overige wegen in het plangebied zijn uitgevoerd als 30 km/h-gebied en zijn derhalve niet gezoneerd. Binnen de geluidszone van deze wegen dient de geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai aan de gevels van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen te voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder. Er worden in dit bestemmingsplan geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Er is dan ook geen akoestisch onderzoek uitgevoerd.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
37
Hoofdstuk 4
4.1
Juridische planbeschrijving
Verantwoording planvorm
Zoals uit de voorgaande hoofdstukken is gebleken, is het karakter van dit bestemmingsplan consoliderend van aard, aangezien er in het plangebied geen ontwikkelingen voorzien zijn, behoudens de mogelijke aanleg van een derde ontsluitingsweg van het bedrijventerrein (wijzigingsbevoegdheid). Het bestemmingsplan vervult daarom in belangrijke mate een beheers- en gebruiksfunctie. Iedere functie kan derhalve apart worden bestemd met een passende bestemming die toegesneden is op de betreffende situatie. Door de gehanteerde bestemmingsplansystematiek blijven kleine initiatieven mogelijk, maar zijn deze uitsluitend mogelijk waar dit stedenbouwkundig verantwoord is. De opbouw en indeling van verbeelding en regels is gebaseerd op de RO Standaarden 2008, welke onderdeel vormen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Daarnaast is de terminologie van de regels afgestemd op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die op 1 oktober 2010 in werking is getreden. Binnen de gemeente ontstaat zo uniformiteit met andere geactualiseerde bestemmingsplannen.
4.2
Bestemmingsregeling
Opbouw planregels De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:
inleidende regels; bestemmingsregels; algemene regels; overgangs- en slotregel.
Inleidende regels Begrippen Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen. Wijze van meten Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
38
Bestemmingsregels en verbeelding Op de verbeelding zijn vrijwel alle functies apart bestemd, waardoor het direct mogelijk is om met het bijbehorende renvooi (verklaring van de bestemmingen) te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied gegeven zijn. In de bijbehorende regels zijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de gebruiksregels alsmede de afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheden te vinden. Bestemmingsvlak en bouwvlak De bestemmingen bestaan doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de verbeelding is aangeven waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de verbeelding doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. In sommige gevallen in het bestemmingsplan vallen het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samen. Op de verbeelding is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het bestemmingsvlak ligt hieronder). Aanduidingen Op de verbeelding is een onderscheid gemaakt in drie verschillende aanduidingen. Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringaanduidingen. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing specifieke regels gelden of waar nadere afwegingen moeten worden gemaakt. Bij gebiedsaanduidingen gaat het veelal om zones en (deel)gebieden die aan sectorale regelgeving zijn ontleend. In het bestemmingsplan zijn gebiedsaanduidingen opgenomen voor een tweetal typen wijzigingsgebieden (zie voor een toelichting het artikel algemene wijzigingsregels), voor de veiligheidszone in het gebied met de mogelijke aanwezigheid van conventionele explosieven en voor de zone industrielawaai die gedeeltelijk over het plangebied valt. Bestemmingen Agrarisch - Glastuinbouw De gronden in het zuidoosten van het plangebied hebben de bestemming Agrarisch Glastuinbouw gekregen. Op dit terrein is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de mogelijke realisering van een derde ontsluitingsweg van het bedrijventerrein. Bedrijventerrein De bestemming 'Bedrijventerrein' is toegekend aan de belangrijkste functie in het plangebied. Om deze reden wordt de uitleg van dit artikel uitgebreid toegelicht.
Bestemmingsomschrijving
Op gronden met de bestemming Bedrijventerrein zijn zowel bedrijven toegestaan, alsmede wegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en overige bijbehorende voorzieningen. De aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg' is toegekend aan het benzinestation. Bedrijven zijn toegestaan voor zover deze behoren tot de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijvigheid. De milieucategorie van de bedrijven wordt bepaald aan de hand van de _______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
39
Staat van Bedrijfsactiviteiten die is opgenomen als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan. In Bijlage 1 is een toelichting op het gebruik van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen. Voor het vaststellen van de milieuzonering is uitgegaan van de bestaande woonbebouwing langs de randen van het plangebied welke qua gebiedstype is ingedeeld. Bedrijven uit een zwaardere categorie dienen op een grotere afstand van de woonbebouwing te worden gesitueerd dan de bedrijven uit lagere milieucategorieën. Voor een uitgebreide toelichting op de aanpak van de milieuzonering zie ook paragraaf 3.2. De zonering is op de verbeelding aangegeven door middel van categorieaanduidingen binnen de bestemming Bedrijventerrein. Op de verbeelding is na de letter die de bestemming aangeeft, de hoogst toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (tussen haakjes) aangegeven (bijvoorbeeld BT b<3.1). Op het bedrijventerrein worden bedrijven uit maximaal milieucategorie 4.1 algemeen toelaatbaar geacht. Een aantal bedrijven voldoet niet aan de aldaar maximale toelaatbare categorie, maar kunnen ter plaatse wel gehandhaafd blijven. Voor deze bedrijven zijn maatbestemmingen opgenomen. Dit betekent dat bij verplaatsing of beëindiging van een dergelijk bedrijf eenzelfde soort bedrijf is toegestaan of een bedrijf dat past binnen de toelaatbare categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Bouwregels
Bebouwing ten dienste van de bestemming mag alleen worden gerealiseerd binnen de op de kaart aangegeven bestemmingsvlakken. Op de verbeelding en in de regels zijn de maximale hoogtematen van de bebouwing aangegeven. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in bedrijfsgebouwen en overkappingen, bedrijfswoningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Nadere eisen
In dit lid is bepaald dat burgemeester en wethouders nadere eisen kunnen stellen omtrent de situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terrein voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer.
Specifieke gebruiksregels
In dit lid zijn een aantal bepalingen opgenomen die bepaalde gebruiksvormen uitsluiten. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de regeling geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle inrichtingen' verklaard. Ook geluidshinderlijke inrichtingen zijn niet toegestaan. Daarnaast zijn een aantal zaken uit de beleidsregels voor publieksfuncties op bedrijventerrein (zie paragraaf 2.1.3) in de specifieke gebruiksregels opgenomen. Zo zijn bijvoorbeeld leisure, detailhandel en zelfstandige kantoren niet toegestaan. Tot slot zijn er specifieke gebruiksregels opgenomen voor showrooms, onzelfstandige kantoren en opslag van goederen buiten het bouwvlak.
Afwijken van de bouwregels
In dit lid zijn een aantal bepalingen opgenomen in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels. Het gaat hier om het vergroten van de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, alsmede het aanpassen van het maximum bebouwingspercentage.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
40
Afwijken van de gebruiksregels
Uit het oogpunt van flexibiliteit zijn in dit lid een aantal bepalingen opgenomen waarbij het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning van kan afwijken. - Staat van bedrijfsactiviteiten De eerste bepaling betreft het afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken om bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in twee categorieën hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën. - Detailhandel in volumineuze goederen Detailhandel is op het bedrijventerrein niet toegestaan, aangezien deze behoren gehuisvest te worden in de daarvoor aangewezen winkelcentra. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van deze gebruiksregel om bepaalde vormen van detailhandel in volumineuze goederen op het bedrijventerrein toe te staan, aangezien deze vorm van detailhandel zich vaak buiten de traditionele winkelcentra wil vestigen. Deze regeling sluit aan bij de Bedrijventerreinenvisie 2008 en de beleidsregels voor publieksfuncties op bedrijventerreinen. - Zelfstandige kantoren In overeenstemming met het de Bedrijventerreinvisie 2008 en de beleidsregels voor publieksfuncties op bedriijventerreinen kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregels voor het toestaan van zelfstandige kantoren. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen dient te worden getoetst aan een aantal voorwaarden die zijn opgenomen in de regels.
Wijzigingsbevoegdheden
Binnen de bestemming zijn twee wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Om te voorkomen dat zich in het plangebied een planmer-plichtig bedrijf vestigt, waardoor er in dat kader een planMER voor het bestemmingsplan nodig is, zijn planmer-plichtige activiteiten niet rechtstreeks toegestaan. Door middel van de wijzigingsbevoegdheid kunnen deze alsnog worden toegestaan, mits vooraf een milieueffectenrapportage wordt opgesteld zoals bedoeld in de Wet milieubeheer. De tweede wijzigingsbevoegdheid heeft betrekking op het verwijderen van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Groen De grotere groenvoorzieningen met een structurerend karakter zijn ondergebracht in de bestemming Groen. Naast beplanting, zijn hier onder andere ook speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, oeververbindingen en water mogelijk. Tevens is in deze bestemming de fietsroute ten oosten van het bedrijventerrein ondergebracht. Recreatie - Dagrecreatie Binnen het plangebied ligt een aantal recreatieve voorzieningen, zoals een sportcomplex voor veld- en zaalsport en een park. Aan deze gronden is de bestemming Recreatie - Dagrecreatie toegekend en worden conform het huidige gebruik bestemd. Tuin De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen bij de woningen. _______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
41
Verkeer De wegen in het plangebied zijn voorzien van de bestemming Verkeer. Water De bestaande watergangen in het plangebied zijn bestemd als Water. Op de gronden zijn bouwwerken ten behoeve van de bestemming toegestaan, zoals steigers, bruggen en duikers. Wonen De bestemming Wonen is opgenomen voor alle woningen in het plangebied. Ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' bedraagt het aantal woningen niet meer dan op de verbeelding is aangeduid. Dit geldt alleen voor bouwvlakken waar meer dan 1 woning is toegestaan. Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden welke voortvloeien uit de vigerende regeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. De basis voor de regeling van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling bestaande uit bouwvlakken. Bij de opstelling van het bestemmingsplan is voor alle woningen bepaald waar in de huidige situatie het hoofdgebouw (de woning zelf) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat. Deze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de verbeelding bouwvlakken opgenomen waarmee de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd. Binnen de bestemming is een regeling opgenomen voor de voorwaarden voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen. Zo mag een beperkt oppervlak en percentage van de gronden bebouwd worden met bijgebouwen en gelden er maximumgoot- en bouwhoogten voor de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Ook hier geldt dat als gevolg van kantoor- en/of praktijkruimte geen hinder voor de woonomgeving mag optreden. Aan-huis-gebonden beroepen Binnen de woonfunctie is het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroepen in hoofdgebouwen mogelijk, mits de woonfunctie blijft prevaleren, geen hinder optreedt naar de woonomgeving en wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Om te garanderen dat de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, mag ten hoogste 25% van het vloeroppervlak worden benut ten behoeve van de kantoor, praktijk- of bedrijfsruimte met een maximum van 50 m². Waterstaat De Nieuwe Vaart is van belang voor waterstaatsdoeleinden. Voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen de bestemming Waterstaat en in de beschermingszones is ontheffing vereist van het Hoogheemraadschap. Algemene regels Antidubbeltelregel Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
42
bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro). Algemene bouwregels Overschrijding bouwgrenzen De op de verbeelding aangegeven bouwgrenzen mogen worden overschreden met kleine bouwdelen. In dit artikel is geregeld hoe groot de overschrijding mag zijn en onder welke voorwaarden. Ondergrondse bouwwerken In dit artikel is geregeld dat ondergronds bouwen slecht is toegestaan voor zover de ruimten zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen gebouw. Algemene aanduidingsregels In het bestemmingsplan zijn de mogelijke locaties van conventionele explosieven op de verbeelding aangeduid door middel van een gebiedsaanduiding. In de regels is in dit artikel een omgevingsvergunningsplicht opgenomen. Dit houdt in dat voor specifieke werkzaamheden, zoals ophogen, afgraven en/of heiwerkzaamheden, een omgevingsvergunning is vereist. Algemene afwijkingsregels In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ingeval van geringe afwijkingen van de bouwregels. Algemene wijzigingsregels In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen van een wijzigingsbevoegdheid gebruik kan worden gemaakt ingeval van gewenste dan wel noodzakelijke geringe afwijkingen van de bestemmingsgrenzen. Daarnaast zijn twee gebiedsaanduidingen opgenomen voor op de verbeelding aangegeven wijzigingsgebieden. De eerste wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen betreft een gebied ten zuiden van het bedrijventerrein. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 1' wijzigen ten behoeve van de aanleg van een derde ontsluitingsweg van het bedrijventerrein. De tweede zone waarop een specifieke wijzigingsbevoegdheid van toepassing is, betreft de woningen die op en langs het bedrijventerrein zijn gelegen. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' wijzigingen naar de bestemming 'Bedrijventerrein' indien de woonfunctie is beëindigd. Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaald. De
bepaling
dient
als
uitwerking
van
de
laatste
zinsnede
en
voorkomt
dat
de
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
43
bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in paragraaf 2.5 van de bouwverordening. Overige regels In de bepaling is geregeld dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan. Overgangs- en slotregels Overgangsrecht In dit artikel is het overgangsrecht voor gebruik en gebouwen opgenomen conform artikel 3.2.2 Bro. Slotregel In dit laatste artikel wordt de titel van het bestemmingsplan genoemd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
44
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
45
Hoofdstuk 5
Handhaving
Handhavingsbeleid De gemeenteraad heeft op 26 juni 2007 het integraal handhavingsbeleid 2007-2010 'Samen handhaven, samen leven' vastgesteld. In het handhavingsbeleid wordt aangegeven dat de komende jaren alle (verouderde) bestemmingsplannen worden herzien. De daarbij behorende inventarisatie van de gebieden is vanuit het oogpunt van handhaving dé nulmeting van Westland. Sommige strijdige bouwsels en activiteiten zullen worden gelegaliseerd, andere worden onder het overgangsrecht gebracht. Voor de rest dient een handhavingsinspanning te volgen die met name van het juridische cluster van de handhavingsorganisatie inzet zal vragen in de vorm van aanschrijvingen. Resultaten inventarisatie Fitcentre The Gym (Buys Ballotstraat 1) en Gym Care Body & Beauty Studio (Buys Ballotstraat 1 BU 1) De activiteiten zijn positief bestemd, voor zover ze passen binnen de vrijstelling ex artikel 19 WRO (oud) zoals deze in het verleden is verleend. Belker Services (Buys Ballotstraat 3 BU 1) Betreft een zelfstandig kantoor (incasso- en recherchebureau). Deze is niet positief bestemd omdat het gelegen is in een gebied waarin zware bedrijvigheid (categorie 3.2) is toegestaan. The 1st Impresion Agency (Buys Ballotstraat 11 BU 5) The 1st Impression Agency is een modellenbureau. Men kan op dit kantoor terecht om zich aan te melden als model. Veel afspraken vinden op deze locatie plaats. Omdat het hier gaat om een zelfstandig kantoor met een baliefunctie, is het modellenbureau niet positief bestemd. Full Star Makelaardij (Edisonstraat 8) Omdat het hier gaat om een zelfstandig makelaarskantoor niet positief bestemd.
kantoor
met
een
baliefunctie,
is
dit
Van Ammers Vastgoed Vlaardingen (Edisonstraat 8) Betreft een zelfstandig kantoor (vastgoed). Deze is niet positief bestemd omdat het gelegen is in een gebied waarin zware bedrijvigheid (categorie 3.2) is toegestaan. Delphi Incasso (Nobelstraat 9 BU 4) Betreft een zelfstandig kantoor (incassobureau). Deze is niet positief bestemd omdat het gelegen is in een gebied waarin zware bedrijvigheid (categorie 3.2) is toegestaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
46
Yumwear (Nobelstraat 10 BU 9) Het betreft hier detailhandel (kledingwinkel) en dit hoort niet op een bedrijventerrein thuis. De functie is dan ook niet positief bestemd. Maritech Special (Nobelstraat 14 BU 3) Het betreft hier detailhandel (verkoop van maritieme en overlevingspakken) en dit hoort niet op een bedrijventerrein thuis. De functie is dan ook niet positief bestemd. Remet recycling (Braillestraat 1) Bij de entree van het bedrijfsperceel is sprake van opslag van containers. Dit gebruik is volgens het vigerende bestemmingsplan niet toegestaan. Deze functie is dan ook niet positief bestemd. Het bedrijf zelf krijgt wel een positieve bestemming.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
47
Hoofdstuk 6
6.1
Uitvoerbaarheid
Overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro
nummer samenvatting 01.
Gasunie
a.
Binnen het plangebied van het bestemmingsplan bevinden zich geen leidingen of stations.
02.
Westland Energie
a.
Geen opmerkingen.
03.
Hoogheemraadschap van Delfland
a.
Op pagina 19 van de toelichting van het bestemmingsplan wordt aangegeven dat binnen het plangebied geen waterkeringen liggen. Aan de oostzijde van het plangebied ligt een boezemkade. De keurzone van de boezemkade dient in de regels en op de plankaart bestemd te worden.
reactie
aanpassingen Geen aanpassingen.
Geen aanpassingen.
De keurzone dient opgenomen te worden in de regels en op de plankaart.
De keurzone is opgenomen in de regels en op de plankaart.
Voor het uitvoeren van werkzaamheden in de keurzone van waterkeringen is ingevolge de Algemene Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland een vergunning benodigd. In de keurvergunning worden voorwaarden aan het bouwplan en de wijze van uitvoering gesteld. Dit kan leiden tot noodzakelijke aanpassingen aan het bouwplan. b.
Parallel aan de Naaldwijkseweg en Koningin Julianaweg ligt een afvalwatertransportleiding. De leiding en de gronden aan weerszijde hiervan dienen als
De transportleiding is Geen aanpassing. gesitueerd onder de weg. De leiding valt dus binnen de verkeersbestemming.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
48
zodanig in de regels en op de plankaart te worden bestemd. Delfland verzoekt het bestemmingsplan hierop aan te passen.
Tevens wordt een afvalwatertransportlei ding niet genoemd in het Bevi. De leiding heeft geen veiligheidszone en is niet planologisch relevant. Deze behoeft dus niet worden opgenomen in het bestemmingsplan.
c.
Op de hoek Fultonstraat/Van Leeuwenhoekstraat staat een rioolgemaal. Deze dient in de regels en op de plankaart als zodanig te worden bestemd. Hierbij dient tevens rekening te worden gehouden met eventuele geluids- en hindercontouren.
Het rioolgemaal is Geen aanpassingen. een ondergronds gemaal. Het gemaal heeft dan ook geen geluids- en/of hindercontour. Het gemaal is binnen de bestemmingsregeling toegestaan.
d.
Op pagina 7 van de toelichting van het bestemmingsplan worden de beleidskaders gegeven die vanuit het Waterbeheersplan 1999-2003 van Delfland komen. Delfland attendeert erop dat zij inmiddels een nieuw Waterbeheersplan heeft vastgesteld voor de periode 2006-2009. Delfland verzoekt dit aan te passen in de toelichting van het bestemmingsplan.
Het nieuwe Waterbeheersplan 2006-2009 dient in de toelichting van het bestemmingsplan opgenomen te worden.
Het Waterbeheersplan 1999-2003 is op pagina 7 van de toelichting vervangen door het Waterbeheersplan 2006-2009.
e.
Het plangebied is gelegen in boezemland. In paragraaf 4.6 van de toelichting van het bestemmingsplan wordt aangegeven dat de maximale toelaatbare peilstijging in het boezemland 20 cm is. In de Verenigde Vergadering van 24 november 2005 is besloten dat in het boezemland van de gemeente Westland een maximaal toelaatbare peilstijging van 35 cm toegestaan is. Delfland verzoekt de toelichting van het bestemmingsplan hierop aan te passen.
In paragraaf 4.6 van de toelichting ontbreekt de maximale toelaatbare peilstijging. Deze moet in de toelichting worden toegevoegd.
De maximaal toelaatbare peilstijging is op pagina 18 van de toelichting toegevoegd aan de toelichting.
f.
In het bestemmingsplan is niet vermeld hoe bij toekomstige ontwikkelingen wordt omgegaan met riolering. Ten aanzien van
De vermelde De vermelde beleidsstukken dienen beleidsstukken zijn opgenomen in de opgenomen te worden in de toelichting van het
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
49
afkoppelen en riolering hanteert Delfland de 'Leidraad aan- en afkoppelen verharde oppervlakken' en de 'Leidraad riolering West-Nederland'. Delfland verzoekt het voornoemde beleid in de toelichting van het bestemmingsplan op te nemen.
toelichting van het bestemmingsplan.
bestemmingsplan.
g.
In het bestemmingsplan wordt niet aangegeven hoe de watergangen worden onderhouden. Delfland verzoekt dit in het bestemmingsplan op te nemen.
In de waterparagraaf dient opgenomen te worden hoe de watergangen worden onderhouden.
De onderhoudsplicht van de watergangen is opgenomen in paragraaf 4.6 van de toelichting.
h.
In artikel 15 'Water' van de regels wordt vermeld dat op gronden, die zijn bestemd voor water, mede steigers mogen worden gebouwd. Delfland wijst erop dat voor het bouwen van een steiger in water, een keurvergunning van Delfland aangevraagd moet worden. Delfland verzoekt de regels hier op aan te passen.
Het is niet gebruikelijk dat een keurvergunning, voor de bouw van een steiger in het water, wordt opgenomen in de regels. De Keur heeft een eigenstandige juridische werking op grond van de waterwetgeving. Vermelding van de Keur in de regels heeft geen toegevoegde waarden en schept zelfs juridische onduidelijkheid.
In de toelichting is bepaald dat voor een aanlegsteiger een keurvergunning van het Hoogheemraadschap noodzakelijk is.
04.
VROM-Inspectie
a.
Een groot deel van het Ten behoeve van de Geen aanpassingen. bestemmingsplan is conserverend realisatie van de vrije kavel op het van aard. Enkele kavels op het bedrijventerrein is in bedrijventerrein moeten nog 2001 een vrijstelling worden gerealiseerd. Het is de artikel 19 lid 1 VROM-Inspectie onduidelijk wat gevoerd. Voor deze de consequenties zijn voor de luchtkwaliteit door de uitgifte van vrijstelling heeft de provincie de overgebleven kavels. Het Zuid-Holland op 31 bijgevoegde mei 2001 een luchtkwaliteitonderzoek is in de verklaring van geen ogen van de VROM-Inspectie onvoldoende. Het onderzoek stelt bezwaar verleend. De vrijstelling is vast dat de normen niet overal worden gehaald. Extra onderzoek inmiddels onherroepelijk is volgens de VROM-Inspectie gewenst, wil het plan niet onnodig geworden. De nadere
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
50
veel risico's lopen bij het doorlopen van de planologische procedure. Het is niet uitgesloten dat de uitgifte van de kavels niet bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, maar dit dient dan wel met nader onderzoek worden onderbouwd.
eisen betreffende de luchtkwaliteit zijn niet van toepassing. De vrijstelling is conserverend in het plan opgenomen.
05.
Kamer van Koophandel
a.
De Kamer van Koophandel verzoekt om de subbestemmingen op de plankaart en de regels helderder aan te duiden.
Door de toepassing van de gecorrigeerde milieuzonering, is het merendeel van de bedrijven positief bestemd. De vele subbestemmingen zijn dan niet meer nodig, om de bedrijven positief te bestemmen. De vele subbestemmingen zijn dan ook uit het plan verdwenen.
b.
Door het terugbrengen van de toegestane milieucategorie 3.2, is het nodig om de bedrijven die nu in een hogere categorie actief zijn een specifieke bestemming te geven. Dit betekend dat voor deze specifieke bedrijven de uitbreidingsmogelijkheden zeer beperkt worden. Achterliggende gedachte is dat deze bedrijven uiteindelijk naar een andere locatie gaan waar het wel past. Dit is in de ogen van de Kamer van Koophandel alleen aanvaardbaar als die ruimte ook aan deze bedrijven geboden wordt.
De achterliggende Geen aanpassingen. gedachte van de milieuzonering is niet het weg bestemmen van de specifieke bedrijven. De betrokken bedrijven worden positief bestemd..
c.
De verkeersafwikkeling via de Edison- en Wattstraat wordt toereikend geacht, gezien de geringe toename. Deze redenering als zodanig mag logisch zijn, ware het niet dat de huidige afwikkeling voor verkeer al verre van toereikend is, mede in de context van parkeren, verkeersveiligheid en
Bekend is dat tijdens Wijzigingsbevoegdheid de ochtend- en opgenomen. avondspits het bedrijventerrein minder goed bereikbaar is door verkeersstagnatie bij de rotonde Julianaweg/Naaldwijk seweg (komend
Door de toepassing van de gecorrigeerde milieuzonering is de toepassing van de vele subbestemmingen niet meer nodig. Deze zullen dan ook uit het plan verdwijnen. In de plaats hiervoor komt de gecorrigeerde milieuzonering.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
51
brandveiligheidsaspecten. Dit wordt versterkt door de verkeerssituatie en de parkeerproblematiek in de omliggende straten (Franklinstraat, situatie bij 'De Gym'). Juist de bestaande situatie was aanleiding om te kijken naar aanvullende maatregelen en alternatieve ontsluitingsmogelijkheden. Het onderzoek naar een extra ontsluitingsweg, mede geïnitieerd vanuit de gemeente, is hiervan een direct gevolg geweest. De Kamer van Koophandel acht de conclusie in het voorontwerpbestemmingsplan daarom niet juist en vraagt dit te herzien. Een mogelijkheid daartoe is al te anticiperen op het onderzoek naar nieuwe ontsluitingsmogelijkheden. Dan wordt meteen een stukje toekomstvisie meegenomen. 06.
Provincie Zuid-Holland
a.
Ten aanzien van de externe veiligheid valt het plangebied van het voorontwerpbestemmingsplan Teylingen binnen de invloedssfeer van het bedrijf Brinkman, gelegen aan de Wouterseweg 10. Dit is een bedrijf dat volgens de provinciale gegevens valt onder de werking van het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO 1999). De provincie verzoekt om dit bedrijf te betrekken bij het onderzoek over de externe veiligheid.
07.
Ministerie van LNV
a.
Geen opmerkingen.
vanuit Naaldwijk). Momenteel wordt de mogelijkheid onderzocht om naast de twee aansluitingen op de Koningin Julianaweg een derde aansluiting van Teylingen via de Naaldwijkseweg (nabij de Dijckerwaal) te realiseren. Hiertoe is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdhei d opgenomen.
Het bedrijf Brinkman dient meegenomen te worden in de externe veiligheidsparagraaf, aangezien het bedrijf valt onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO 1999).
Het bedrijf Brinkman is op pagina 16 van de toelichting meegenomen in de externe veiligheidsparagraaf.
Geen aanpassingen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
52
6.2
Economische uitvoerbaarheid
Het voorliggende bestemmingsplan richt zich voornamelijk op de consolidatie van de huidige situatie. In dit plan kunnen hooguit door particulier initiatief wijzigingen in functies of bebouwing ontstaan. Er is geen sprake van kosten bij de gemeente waarop de regels ten aanzien van grondexploitatie in de Wro van toepassing zijn. Met de aangepaste milieuzonering wordt het bestemmingsplan aangepast aan de verplichtingen die voortvloeien uit huidige wet - en regelgeving. Waar mogelijk wordt hiervan afgeweken, om tegemoet te komen aan de nodige flexibiliteit. Omdat het bestemmmingsplan geen veranderingen meebrengt en de bestaande situaties die mogelijk strijdig zijn met actuele milieuregelgeving specifiek worden bestemd, kan een nader onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid achterwege blijven. Gelet op de specifieke bestemmingen is toch gekozen om toch een onderzoek uit te laten voeren. Uit de risicoanalyse heeft bureau SAOZ geconcludeerd dat er geen planschade te verwachten valt.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlagen bij de toelichting
Bijlage 1
Toelichting algemene aanpak milieuzonering met behulp van de standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
1. Algemeen Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: geluid; geur; stof; gevaar (met name brand- en explosiegevaar). In specifieke situaties kan daarnaast de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.
2. Toepassing 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Algemeen De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' ('standaard SvB') zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009), op de Voorbeeld Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen1). De 'standaard SvB' kan in verschillende situaties gehanteerd worden, bijvoorbeeld: om de milieuzonering van bedrijfsactiviteiten op een samenhangend bedrijventerrein te regelen; in buitengebieden; op losliggende relatief grootschalige bedrijfspercelen op enige afstand van burgerwoningen; om indien gewenst de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten te regelen in stedelijk gebied of (delen van) woongebieden met enige vorm van bedrijvigheid.
1) Aangezien de wijze van milieuzonering met richtafstanden reeds vele jaren de standaardmethodiek voor milieuzonering is in Nederland, wordt voor het gebruik van de daarop gebaseerde Staat van Bedrijfsactiviteiten de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' genoemd.
In dit soort situaties zorgt de milieuzonering ervoor dat hinderlijke bedrijfsactiviteiten op voldoende afstand van woningen of andere gevoelige functies worden gesitueerd. Dit gebeurt door het aanhouden van richtafstanden tussen deze milieugevoelige en milieubelastende activiteiten. Richtafstanden bepalend voor de categorie-indeling In de 'standaard SvB' is voor elke bedrijfsactiviteit voor ieder van de ruimtelijke relevante milieuaspecten (zie hiervoor) een richtafstand ten opzichte van een 'rustige woonwijk' vermeld. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarnaast vermeldt de 'standaard SvB' indicaties voor verkeersaantrekkende werking. Omgevingstype bepalend voor de daadwerkelijk te hanteren afstanden De gewenste afstand tussen een bedrijfsactiviteit en woningen (of andere gevoelige functies zoals scholen) wordt mede bepaald door het type gebied waarin de gevoelige functie zich bevindt. Conform de VNG-publicatie worden daarbij twee omgevingstypen onderscheiden: rustige woonwijk en gemengd gebied. De richtafstanden die zijn vermeld in de 'standaard SvB' gelden ten opzichte van een rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype). Voor een gemengd gebied (en daarmee te vergelijken gebieden) gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Omgevingstype rustige woonwijk In een rustige woonwijk komen enkel wijkgebonden voorzieningen voor en vrijwel geen andere functies zoals kantoren of bedrijven. Langs de randen (in de overgang naar eventuele bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Als daarmee vergelijkbare omgevingstypen noemt de VNG-publicatie onder meer een rustig buitengebied (eventueel met verblijfsrecreatie) en een stilte- of natuurgebied. Omgevingstype gemengd gebied In een gemengd gebied komen naast wonen ook andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Daarmee vergelijkbare gebieden zijn lintbebouwingen in het buitengebied waarin functiemenging voorkomt en gebieden gelegen direct langs een hoofdinfrastructuur. Kenmerkend voor het omgevingstype gemengd gebied is dat sprake is van een zekere verstoring en dus van een relevant andere omgevingskwaliteit dan in een rustig woongebied. Bedrijfswoningen Een bedrijfswoning op een bedrijventerrein is een specifiek woningtype waar minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat kunnen worden gesteld. Bedrijfswoningen zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied. Te hanteren richtafstanden De 'standaard SvB' onderscheidt een tiental milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor beide omgevingstypen (rustige woonwijk en gemengd gebied) per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden. De richtafstand geldt tussen de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan (of via vergunningvrij bouwen) mogelijk is. Daarbij gaat het nadrukkelijk om een richtafstand. Kleinere afwijkingen ten opzichte van deze afstand zijn mogelijk zonder dat hierdoor knelpunten behoeven te ontstaan.
milieucategorie
richtafstand (in meters) rustige woonwijk
gemengd gebied
1
101
0
2
30
102
3.1
50
30
3.2
100
50
4.1
200
100
4.2
300
200
5.1
500
300
5.2
700
500
5.3 6
1.000 1.500
700 1.000
Toelaatbaarheid van bedrijven die onder een specifieke regelgeving vallen In de 'standaard SvB' zijn ook aanduidingen opgenomen die aangeven dat bepaalde bedrijven onder een specifieke wettelijke regeling kunnen vallen. Het betreft: bedrijven die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (zogenoemde grote lawaaimakers); deze bedrijven zijn alleen toegestaan op industrieterreinen die in het kader van deze wet gezoneerd zijn; bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) kunnen vallen (nu of in de toekomst); het betreft risicovolle bedrijven waar gebruik, opslag en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) normen ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico; bedrijven die onder het Vuurwerkbesluit vallen; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) afstandsnormen. In de regels van dit bestemmingsplan is aangegeven of en zo ja, onder welke voorwaarden dergelijke bedrijven in het plangebied zijn toegestaan. De toegepaste 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' De in dit bestemmingsplan opgenomen 'standaard SvB' komt in verregaande mate overeen met de VoorbeeldStaat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. In de toegepaste 'standaard SvB' zijn alle activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen (toevoegingen en weglatingen) ten opzichte van de activiteiten die in de VoorbeeldStaat zijn opgesomd. Onder de volgende SBI-codes 0112, 014, 05011, 05012, 0502, 2612, 63.1 en 63.21 zijn activiteiten toegevoegd die vallen onder de definitie 'bedrijf'. In de VNG-publicatie is een aparte lijst van opslagen en installaties opgenomen. Deze lijst is verwerkt in de 'standaard SvB' voor zover sprake is van activiteiten die vallen onder het begrip 'bedrijf'. Hierdoor hebben toevoegingen plaatsgevonden bij de SBI-code 51.512. Groothandels voor professioneel vuurwerk en vuurwerkfabrieken zijn vanwege strenge eisen uit het Vuurwerkbesluit nooit toegestaan op een bedrijventerrein en dus niet in de 'standaard SvB' opgenomen. Dit geldt ook voor bedrijven die kernenergie produceren.
1) Het betreffen bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken. 2) Het betreffen bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving zelfs toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing in gemengde gebieden.
Bij enkele activiteiten heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten1) van deze activiteiten. Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie van de categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang het oppervlak van het bedrijf: 15.2 en 51.8. Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie naar categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang sprake is van reparatie of incidenteel bouwen dan wel reguliere productie: 29 en 35.1. Voor aannemers, SBI-code 45, is een nadere indeling van diverse aannemersactiviteiten gemaakt met bijbehorende categorie-indeling.
3. Flexibiliteit De 'standaard SvB' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De richtafstanden en inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de 'standaard SvB' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de 'standaard SvB' en een dergelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de 'standaard SvB' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal twee categorieën (dus bijvoorbeeld categorie 3.2 in plaats van 2 of categorie 4.2 in plaats van 3.2). Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de 'standaard SvB' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven. In de 'standaard SvB' is bij de indeling van sommige bedrijfsactiviteiten uitgegaan van een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Dit is in de 'standaard SvB' aangegeven met een 'C' in de laatste kolom. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via de bovengenoemde afwijkingsbevoegdheid een categorie lager in te delen. Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.
SBI 93/standaard SvB oktober 2010
1) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.
Flint Ink, vervaardiging drukinkt
7
Kon. Julianaweg
St. Recyclinggroep 's-Gravenzande
6
Franklinstraat
Zeeuw 's-Gravenzande, reparatie en verkoop personenauto's
De Rotonde, benzineservicestations
Sonneveld B.V. drukkerij
142
144
146
Flint Ink, vervaardiging drukinkt
3
Eindsteinstraat
Rexnord, vervaardigen transportwerktuigen
1
P. van den Burg complete kassenbouw
24d
Einsteinstraat
Rexnord, kunststofverwerking
5
Edisonstraat
Fitcentre The Gym (Buys Ballotstraat 1) en Gym Care Body & Beauty Studio
1/1BU1
Willemien Art en Design
15
Buys Ballotstraat
Remet recycling
1
Braillestraat
naam en aard van het bedrijf
nr.
22.2
50.5
50.1/ 50.2
24.3
37.2
24.3
34.2
28.1
25.2
-
22.2
37.2
SBIcode
3.2
-
2
4.2
-
4.2
4.1
3.2
4.1
-
3.2
4.2
categorie SvB
3.1
2
2
4.1
-
3.2
3.1/3.2
3.1
2
-
3.1
3.1 / 3.2
algemene toelaatbaarheid
Overzicht specifiek bestemde bedrijven
straat
Bijlage 2.
BT (b≤3.1) (sb-1)
BT (vm)
BT (b≤2) (sdh-1)
BT (b≤4.1) (sb-5)
BT (sdh-2)
BT (b≤3.2) (sb-5)
BT (b≤3.1)/ BT (b≤3.2) (sb-4)
BT (b≤3.1) (sb-3)
BT (b≤2) (sb-2)
BT (spc)
BT (b≤3.1) (sb-1)
BT (b≤3.2) (sb-9)
bestemmingsregeling
geen dagblad, offset-rotatie (diep) drukkerij
geen lpg
geen spuiterij of tectyleerinrichting, of plaatwerkerij aanwezig
geen toepassing fenolharsen
geen toepassing fenolharsen
geen maatbestemming containers
opmerkingen/bijzonderheden/ eventuele klachten
Flint Ink, vervaardiging drukinkt
10-12
Kuiper, transportbedrijf
23
Flint Ink, vervaardiging drukinkt
P. Boon, transportbedrijf
21
5
Haaring Holding
20
Wattstraat
J. van Nieuwkerk, transportbedrijf
19
Huub Vollebregt. Vervaardiging meubelen
Therm Control CV
7
5BU5
Dijkstaal, constructiewerkplaats
Simonis, grafische bedrijven Drukkerij
148
1
naam en aard van het bedrijf
nr.
Nobelstraat
Marie Curiestraat
straat
24.3
24.3
36.1
60.2
60.2
22.2
60.2
28.22
28.7
22.2
SBIcode
4.2
4.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
4.1
3.1
3.2
categorie SvB
3.2
3.2
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1
3.1/3.2
3.1
algemene toelaatbaarheid
BT (b≤3.2) (sb-5)
BT (b≤3.2) (sb-5)
BT (b≤3.1) (sb-8)
BT (b≤3.1) (sb-7)
BT (b≤3.1) (sb-7)
BT (b≤3.1) (sb-1)
BT (b≤3.1) (sb-7)
BT (b≤3.1) (sb-6)
BT (b≤3.1) / BT (b≤3.2)
BT (b≤3.1) (sb-1)
bestemmingsregeling
bedrijfsoppervlakte > 1.000 m²
bedrijfsoppervlakte > 1.000 m²
bedrijfsoppervlakte >1.000 m²
in een gesloten gebouw
4 stuks rotatiepersen aanwezig
opmerkingen/bijzonderheden/ eventuele klachten
Bijlage 3. Onderzoek luchtkwaliteit
Beleidskader en normstelling In paragraaf 3.7 zijn de hoofdpunten van de geldende wetgeving voor luchtkwaliteit beschreven. In dit deel van de bijlage worden enkele punten uit de Wet luchtkwaliteit (hierna: Wlk) nader benoemd. Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen Maatgevende stoffen langs wegen Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO 2, jaargemiddelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de Wlk veroorzaakt1). Daarnaast zijn ook de concentraties van fijn stof (PM10) van belang. Andere stoffen uit de Wlk hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit is vastgesteld dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Westland bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde van fijn stof 7 μg/m³ en voor het 24-uurgemiddelde 6 overschrijdingen per jaar. Daarnaast staan in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit de regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit beschreven. Bij de berekening van de luchtkwaliteit wordt onderscheid gemaakt tussen verkeers- en industriële bronnen. Voor verkeer wordt onderscheid gemaakt tussen Standaard Rekenmethode I (SRM I) betreffende stedelijke situaties met weinig hoogteverschillen en Standaard Rekenmethode II (SRM II) voor de bepaling van overige situaties. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het Ministerie van VROM. In het de Regeling beoordeling luchtkwaliteit is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond.
1) Uit ervaring blijkt dat de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van stikstofdioxide in Nederland pas wordt overschreden bij een jaargemiddelde concentratie boven 82 µg/m³. Dergelijke concentraties zijn niet te verwachten in en om het plangebied en uit onderstaande berekeningen blijkt dat de concentraties aanzienlijk lager zijn.
Onderzoek luchtkwaliteit Uitgangspunten onderzoek luchtkwaliteit In het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt inzicht gegeven in de luchtkwaliteit binnen het plangebied. Onderzoeksmethode De luchtkwaliteit als gevolg van lokaal wegverkeer is berekend met behulp van het CAR II-programma2). Het CAR II-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Het plangebied en omgeving zijn als zodanig aan te merken. Het CAR II-programma kan berekeningen uitvoeren voor de maatgevende stoffen fijn stof (PM10) en stikstofdioxide. Hierdoor is het programma geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten.
De luchtkwaliteit binnen het plangebied is berekend en getoetst aan de geldende grenswaarden. Het verkeer op de Koningin Julianaweg, de Edisonstraat en op de Wattstraat is maatgevend voor de luchtkwaliteit binnen het gebied, omdat dit de drukste wegen in (de omgeving van) het plangebied zijn. Invoergegevens De verkeersintensiteit op de onderzochte wegen is weergegeven in tabel B3.1. De gegevens zijn gebaseerd op de gegevens van de Regionale Verkeersmilieukaart (RVMK). De RVMK behandeld alleen de onderzoeksjaren 2008 en 2018. De intensiteiten voor 2010 zijn verkregen door middel van interpolatie tussen 2008 en 2018. Tabel B3.1 Verkeersintensiteiten (in mvt/etmaal) straatnaam
2008
2010
2018
Koningin Julianaweg
9.825
10.125
10.900
Edisonstraat
2.550
2.615
2.800
Wattstraat
1.750
1.675
1.450
In het CAR II-programma wordt daarnaast nog een aantal basisgegevens ingevoerd, zoals de voertuigverdeling op de relevante wegen, de gemiddelde snelheid op deze wegen en het wegprofiel (wel/niet veel bomen en/of gebouwen). Voor alle wegen is een voertuigverdeling van 92% lichte motorvoertuigen, 6% middelzware en 2% zware motorvoertuigen aangehouden en is van een bomenfactor 1 uitgegaan. Verder is uitgegaan van het snelheidstype 'stadsverkeer met minder congestie' en wegtype 2 voor de Koningin Julianaweg en van snelheidstype 'normaal stadsverkeer' en wegtype 3a voor de Edisonweg. Conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 wordt de concentratie van stikstofdioxiden (NO2) bepaald op maximaal 5 m van de wegrand. Uit praktische overwegingen wordt deze afstand ook gehanteerd bij het bepalen van de concentratie fijn stof (PM 10)3). Bij het berekenen van de luchtkwaliteit met behulp van CAR II is deze afstand verrekend in de aan te houden afstand tot de wegas. Voor alle wegen is uitgegaan van een rekenafstand van 7 m tot de as van de weg. Berekeningsresultaten In tabel B3.2 zijn de resultaten van de berekeningen weergegeven voor de jaren 2008, 2010 en 2018. Op grond van de Wlk mag voor fijn stof de bijdrage van zeezout worden afgetrokken van de berekende waarden. Tabel B3.2 Berekeningsresultaten luchtkwaliteit* 2) Calculation of Air pollution from Road traffic-programma II, versie 7.0.0.4, maart 2008. 3) Conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 is de maximale afstand die mag worden aangehouden voor het berekenen van fijn stof 10 m vanaf de wegrand.
weg
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (in μg/m³)
fijn stof (PM10) jaargemiddelde (in μg/m³)
fijn stof (PM10) 24-uurgemiddelde (aantal overschrijdingen per jaar)
in 2008 Koningin Julianaweg
36,4**
18,6
11
Edisonstraat
32,6**
17,6
9
Wattstraat
32,1**
17,5
9
Koningin Julianaweg
33,2
18,0
10
Edisonstraat
29,7**
17,2
8
Wattstraat
29,1
17,0
8
Koningin Julianaweg
24,5
15,8
5
Edisonstraat
23,0
15,4
5
Wattstraat
22,2**
15,3
4
in 2010
in 2015
* Inclusief aftrek bijdrage zeezout voor fijn stof. ** Deze grenswaarde is in 2008 nog niet in werking getreden (vanaf 2010).
Uit de resultaten blijkt dat direct langs de onderzochte wegen ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk. Ook de bedrijven binnen het plangebied zullen een beperkte bijdrage leveren aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. De concentraties liggen echter dermate ver onder de grenswaarden, dat deze bijdrage door de bedrijven in geen geval zal leiden tot een overschrijding van grenswaarden.
Bijlage
-
4.
Literatuurlijst ecologisch onderzoek
Bergmans, W. en A. Zuiderwijk (1986): 'Atlas van de Nederlandse Amfibieën en Reptielen'; Broekhuizen et al (1992): 'Atlas van de Nederlandse zoogdieren'; Limpens, H. (1997): 'Atlas van de Nederlandse vleermuizen'; Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (2004): 'Werken aan Natura 2000, handreiking voor de bescherming van de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden'; Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (2002): 'Soortbescherming bij ruimtelijke ingrepen en dergelijke; Over de Flora- en faunawet in Nederland'; SOVON (2002): 'Atlas van de Nederlandse Broedvogels 1998-2000'; Vereniging Natuurmonumenten (1998): 'Achtergrondinformatie Rode Lijsten'; Weeda E., e.a.(1994): 'Nederlandse oecologische Flora, Wilde planten en hun relaties'; www.natuurloket.nl.
Bijlage
5.
Archeologische vindplaatsen
Afbeelding 1: archeologische vindplaatsen in de omgeving van het plangebied geprojecteerd op de geologische ondergrond. Legenda 1. Plangebied. 2. Oude Duinen op dekafzettingen van Duinkerke I op dekafzettingen van Duinkerke 0 op Hollandveen. 3. Oude Duinen op Hollandveen op geulafzettingen van Duinkerke I/Oude Duinen op Hollandveen op dekafzettingen van Duinkerke I op dekafzettingen van Duinkerke 0 op Hollandveen. 4. Oude Duinen op Afzettingen van Duinkerke II op Hollandveen op geulafzettingen van Duinkerke Il/Oude Duinen op dekafzettingen van Duinkerke II op Hollandveen op dekaf-
zettingen van Duinkerke I op dekafzettingen van Duinkerke 0 op Hollandveen. 5. Oude Duinen op geulafzettingen van Duinkerke I. 6. Geulafzettingen van Duinkerke IIIb. 7. Dekafzettingen van Duinkerke IIIb op geulafzettingen van Duinkerke IIIa. 8. Vindplaats vroege middeleeuwen. 9. Vindplaats late middeleeuwen. 10. Vindplaats nieuwe tijd.
Bijlage 6
Overlegreacties ingevolge artikel 3.1.1 Bro
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Bijlage 7
Integrale benadering milieuzonering Teylingen en Hoge Woerd
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
1 Achtergrond Milieuzonering betekent dat er waar nodig een ruimtelijke scheiding moet worden aangebracht tussen milieubelastende activiteiten en milieugevoelige activiteiten. Onder milieubelastende activiteiten worden bedrijfsactiviteiten (waaronder landbouw- en recreatiebedrijven) en milieubelastende vormen van publieke dienstverlening en openbare instellingen verstaan die op milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie belastend zijn voor milieugevoelige objecten. Onder milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie worden de aspecten geluid, geur, gevaar en stof verstaan. Milieugevoelige functies zijn woningen (zowel bedrijfs- als burgerwoningen), woongebieden, scholen en verblijfrecreatie. Functies kunnen soms zowel milieugevoelig als milieubelastend zijn. Hierbij valt te denken aan sportvelden. Omdat hier op bepaalde tijdstippen grote groepen mensen aanwezig zijn, die overlast kunnen ervaren van (zwaardere) bedrijfsactiviteiten, maar zelf ook voor milieuhinder (geluidsoverlast) kunnen zorgen. 2 VNG richtlijnen Aan een milieuzonering dient een zorgvuldige belangenafweging ten grondslag te liggen, waarbij aan de ene kant rekening gehouden dient te worden met richtafstanden ten aanzien van de op het bedrijventerrein aanwezige gevoelige functies om een goed woon- en leefklimaat te garanderen en anderzijds de aanwezige bedrijvigheid niet onevenredig mag worden beperkt. Op grond hiervan is de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering) opgesteld. Een van de belangrijkste doelen van de opgestelde VNG-richtlijnen is het 'reeds in het ruimtelijke traject voorkomen of zoveel mogelijk beperken van gevaar bij woningen en andere gevoelige functies’. In navolging van provinciaal en rijksbeleid beleid, jurisprudentie, regelgeving en overige richtlijnen (de VNG publicatie Bedrijven en Milieuzonering) betekent dit concreet dat er tussen milieuhinderlijke bedrijvigheid en bijvoorbeeld woningen een redelijke afstand moet zijn. Woningen hebben onder andere last van geur, geluid, gevaar en stof. Bedrijven kunnen beperkt worden in hun bedrijfsvoering door woningen die op korte afstand aanwezig zijn. De VNG richtlijnen geven de volgende standaard richtafstanden voor tussen bedrijven en woningen: Rustige woonwijk 1*: 2: 3.1: 3.2:
10** 30 50 100
Gemengd gebied, afstandsstap 2: 3.1: 3.2:
afwijken
met
één
10 30 50
* = categorie-indeling, conform indeling VNG-richtlijnen **= afstand in meters, ten aanzien van geluidsgevoelig object 3 Heroverweging na ingediende zienswijzen Het plangebied Teylingen betreft een gemengd gebied. Op grond van de VNG-richtlijnen kan met een afstandsstap worden afgeweken van de standaard aan te houden afstanden. Bij een gemengd gebied is sprake van een matige tot sterke functiemenging met functies als winkels, horeca en (kleine) bedrijven. Voorbeelden van gemengde gebieden zijn lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid. Er kan onderscheid gemaakt worden in een rustige woonwijk en het omgevingstype gemengd gebied. Bij een rustige woonwijk komen vrijwel geen andere functies, zoals bedrijven of kantoren voor en is er weinig verstoring door verkeer. Er wordt uitgegaan van het principe van functiescheiding. De Afdeling heeft in een recente uitspraak van 21 oktober 2009 zaaknummer 200809208/1/R1 geoordeeld dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat sprake is van het omgevingstype "gemengd gebied". De Afdeling is echter van oordeel dat dit niet betekent dat na realisering van het plan sprake is van een "gebied met functiemenging". Het begrip "gemengd gebied" heeft immers geen betrekking op het te ontwikkelen bedrijventerrein of de te ontwikkelen bedrijfslocatie zelf, maar op de omgeving daarvan, en de kwalificatie van een gebied als zodanig heeft dan ook geen gevolgen voor de toegelaten functies, maar alleen voor de aan te houden afstanden.
Om meer flexibiliteit te kunnen bieden voor de bestaande ondernemers is verder het volgende overwogen. De op het bedrijventerrein aanwezige woningen binnen het plangebied vinden in het algemeen hun oorsprong als bedrijfswoning. Ook de ligging van de burgerwoningen op het bedrijventerrein Teylingen zijn over het algemeen het resultaat van een historisch gegroeide situatie. Deze woningen waren in het verleden aan bedrijvigheid gelieerd en zijn later in gebruik genomen als burgerwoning. Bedrijfswoningen zijn een specifiek type woning waar andere eisen aan het woon- en leefklimaat mogen worden gesteld dan bij reguliere woningen. Deze woningen zijn in de regel vanuit een historische situatie aan bedrijvigheid gelieerd en liggen daarom op het bedrijventerrein. Aan (voormalige) bedrijfswoningen kunnen minder hoge eisen aan woon- en leefklimaat gesteld worden door de (oorspronkelijke) aanwezigheid van vaak het eigen bedrijf en de hinder die deze veroorzaakt(e). Het wegbestemmen van deze op het bedrijventerrein aanwezige woningen is niet gewenst en financieel niet haalbaar. Er is voor deze woningen wel een mogelijkheid opgenomen om de woning op eigen verzoek om te zetten naar een bedrijf in de bestemming bedrijventerrein. Hiermee wordt een mogelijkheid geboden aan ondernemers om hun mogelijkheden op termijn verder te vergroten. Verder is overwogen dat bedrijventerrein Teylingen een bestaand bedrijventerrein is, met een historisch gegroeide aanwezigheid van op het bedrijventerrein zelf gelegen bedrijfswoningen. Op grond van de provinciale verordening kunnen aan bestaande bedrijventerreinen minder eisen worden gesteld dan aan nieuwe bedrijventerreinen. Bedrijventerrein Teylingen is aangewezen als bestaand bedrijventerrein. Het rijks- en provinciaal beleid gaan uit van een betere benutting van bestaande terreinen, eerder dan nieuwe terreinen aan te leggen. In het regionaal structuurplan Haaglanden 2008 wordt het plangebied bedrijventerrein Teylingen aangeduid als 'betere benutting bestaand bedrijventerrein.' Ook in de visie "Greenport Westland 2020 (2005) wordt Teylingen aangewezen als bestaand bedrijventerrein. Onlangs hebben het interprovinciaal overleg, VNG en de ministers VROM en EZ het convenant bedrijventerreinen 2010-2020 opgesteld. Doel van het convenant is om een bijdrage te leveren de aan doelen van Nota Ruimte, samenwerkingsagenda Mooi Nederland, Pieken in de Delta en programma Schoon en Zuinig. Provincies vertalen convenant in structuurvisie. Bedrijfsterreinen dienen zowel economisch, duurzaam als ruimtelijk toekomstbestendig te zijn. Wat regionale planning ten aanzien van aanbod bedrijfsterreinen betreft dienen bedrijventerreinen volgens het convenant te voldoen aan ruimtelijke kwaliteitseisen van onder andere bedrijven en omgeving (landschappelijke inpassing). 4 Concrete toepassing bedrijventerrein Teylingen Bovenstaande overwegingen hebben tot de volgende toepassing geleid. Hoofdregel afstandsmaten op het bedrijventerrein Teylingen 3.1* Altijd aangrenzend aan woningen op het bedrijventerrein toegestaan, zowel voor burger- als voor bedrijfswoningen op Teylingen/de Hoge Woerd, gelet op historisch gegroeide context gelijkgesteld. 3.2 4.1 4.2
30** 50 100
* = categorie-indeling, conform indeling VNG-richtlijnen **= afstand in meters, ten aanzien van geluidsgevoelig object Samenvattende motivatie afwijken stap 1, toepassen omgevingtype gemengd gebied: Als gemengd gebied wordt het bedrijventerrein het bedrijventerreinen inclusief de op het bedrijventerrein aanwezige los verspreide burger- en bedrijfswoningen op het bedrijventerrein beschouwd en ook het woninglint ten oosten van de Braillestraat. Deze woningen worden vanwege hun ligging in de directe omgeving van het bedrijventerrein (geen ruimtelijke scheiding door een brede weg of groenstrook, zoals bij de rustige woonwijken wel het geval is) als gemengd gebied beschouwd. Ook hier betreft het over het algemeen een historisch gegroeide situatie. Samenvattende motivatie stap 2, afwijken van richtlijnen gemengd gebied: Verder is overwogen dat bedrijventerrein Teylingen een bestaand bedrijventerrein is, met een historisch gegroeide aanwezigheid van op het bedrijventerrein zelf gelegen bedrijfswoningen. De op het bedrijventerrein aanwezige woningen binnen het plangebied vinden in het algemeen hun
oorsprong als bedrijfswoning. Ook de ligging van de burgerwoningen op het bedrijventerrein Teylingen zijn het resultaat van een historisch gegroeide situatie. Deze woningen waren in het verleden aan bedrijvigheid gelieerd en zijn later in gebruik genomen als burgerwoning. Bedrijfswoningen zijn een specifiek type woning waar andere eisen aan het woon- en leefklimaat mogen worden gesteld dan bij reguliere woningen Uitzonderingen op hoofdregel: De vestiging van zwaardere vormen van bedrijfsactiviteiten in de categorie 5 en 6 is in principe niet toegestaan op basis van Westlandse bedrijventerreinenvisie 2008 (categorie 5 en 6 uitgesloten). Er is één uitzondering op jet uitgangspunt afwijken met twee stappen, namelijk indien de (grootste) richtafstand wordt bepaald door de factor 'gevaar.' In dit geval moet doorgaans de standaard vermelde afstand worden aangehouden (dit is de norm voor een rustige woonwijk). Afwijken van het aspect gevaar is in vrijwel alle gevallen niet mogelijk, tenzij een onderzoek in het kader van Bevi wordt uitgevoerd waarbij het groepsrisico wordt verantwoord. Sportvelden: Ten zuiden van het bedrijventerrein liggen enkele sportvelden. Omdat ook hier op bepaalde tijdstippen grote groepen mensen aanwezig zijn is bij de milieuzonering ook rekening gehouden met deze functie. Aangezien mensen hier niet permanent verblijven en sportvelden zelf ook voor milieuhinder (geluid) kunnen zorgen zijn direct naast sportvelden bedrijven uit categorie 3.2 toegestaan. Inwaartse zonering vanuit rustige woonwijk naar bedrijventerrein Teylingen: Bij de inwaartse zonering (vanuit een rustige woonwijk) wordt onverkort vastgehouden aan de VNG-richtlijnen om een goed woon- en leefklimaat te kunnen garanderen. De volgende woonwijken worden als rustige woonwijk beschouwd: De woonwijk ten noorden van de Edisonstraat en ten oosten van de Oranje-Nassaustraat; De woonwijk ten noorden van de Mauritsstraat; De woonwijk ten westen van de Koningin Julianaweg. In deze woonwijken is geen sprake van functiemenging. Tussen deze woonwijken en het plangebied is een duidelijke ruimtelijke afscheiding in de zin van een brede weg en/of een groenstrook. Overlap in- en uitwaartse zonering: Daar waar in- en uitwaartse zonering elkaar overlappen, wordt ten gunste van de strengste norm (inwaartse zonering) besloten. De gemeente Westland kiest voor bedrijvigheid door rondom gevoelige functies op het bedrijventerrein nog een extra stap af te wijken van de normen die gelden voor gemengd gebeid (dus twee stappen ten opzichte van standaardnormering rustige woonwijk), dus ten 'nadele van gevoelige functies verspreid op terreinen zelf' en heeft verder ook beleid om nieuwe publieksgerichte functies in principe niet toe te staan op terreinen (alleen uitzonderingsgevallen op lokale terreinen, dus geen regionale of agro-logistieke terreinen, waarbij aan strenge eisen moet worden voldaan om zich in uitzonderingsgevallen te mogen vestigen op lokale bedrijfsterreinen). Hiermee wordt voldaan aan de bedrijventerreinenvisie 2008. Er kan echter niet zover worden gegaan dat het gunstige woon- en leefklimaat van rustige woonwijken (met aaneengesloten bebouwing) wordt aangetast. De inwaartse zonering houdt onverkort vast aan de VNG richtlijnen en gaat bij overlapping voor. Het bovenstaande brengt met zich mee dat bedrijven aan de randen van het bedrijventerrein wel rekening moeten houden met aangrenzende woonwijken, terwijl zij midden op het bedrijventerrein in belangrijke mate verruimd worden in hun mogelijkheden. 5 Risicoanalyse planschade Wanneer de bovenstaande systematiek op het bedrijventerrein Teylingen wordt toegepast, wordt geen van de aanwezige bedrijven beperkt in zijn bestaande bedrijfsvoering. Indien de huidige bedrijfsactiviteiten vallen onder een hogere categorie dan nu is toegestaan, krijgt het bedrijf een specifieke bestemming op maat, tenzij de huidige activiteiten ook onder het huidige bestemmingsplan niet waren toegestaan. Hiermee worden bestaande rechten gerespecteerd. In het bestemmingsplan bedrijventerrein Teylingen zijn in totaal 8 specifieke bestemmingen opgenomen. De bestaande bedrijfsvoering wordt niet beperkt. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen is verder een risicoanalyse uitgevoerd door bureau SAOZ. Hierbij is naar voren gekomen dat er geen sprake is van planologisch nadeel.
Overigens zijn milieuhinderlijke bedrijven melding- of vergunningplichtig op grond van actuele milieu wet- en regelgeving (het zogeheten milieuspoor). De eisen ten aanzien van milieuzonering die uit het bestemmingsplan voortvloeien (het zogeheten ruimtelijke spoor) zijn niet meer beperkend dan de eisen die uit het milieuspoor voortvloeien. Door hier in de regels van het bestemmingplan op vooruit te lopen wordt dus vooral een bijdrage geleverd aan de duidelijkheid.
regels
65
Hoofdstuk 1
Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
het plan
het bestemmingsplan Teylingen 's-Gravenzande van de gemeente Westland. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1783.abp00000006-vast met de bijbehorende regels. 1.3
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw. 1.6
aan-huis-gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch of therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 1.7
achtererf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter de denkbeeldige lijn van het verlengde daarvan. 1.8
achtergevel
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel, niet zijnde een zijgevel. 1.9
antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
66
1.10
antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. 1.11
bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen. 1.12
bedrijfsvloeroppervlak (bvo)
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten. 1.13
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor één of meerdere personen van wie de huisvesting gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein daar noodzakelijk is. 1.14
bedrijventerrein
cluster aaneengesloten percelen bestemd voor bedrijven, dienstverlening en de daarbij behorende voorzieningen. 1.15
bestaand gebruik
het op het tijdstip van het in werking treden van het plan aanwezige gebruik. 1.16
bestaande bouwwerken
bouwwerken, die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 1.17
bestaande afstands-, hoogte- inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 1.18
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.19
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.20
Bevi-inrichtingen
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
67
1.21
bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.22
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 1.23
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.24
bouwmarkt
een al dan niet overdekt detailhandelsbedrijf, waarin een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouwmaterialen en doe-het-zelfproducten uit voorraad wordt aangeboden. 1.25
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.26
bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel. 1.27
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.28
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.29
bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. 1.30
care
een (maatschappelijke) onderneming gericht op het welzijn van mens en dier, waaronder begrepen (alternatieve) geneeskunde, kapsalon, trimsalon, nagelstudio, massagesalon, wellness-centrum en daarmee naar aard gelijk te stellen activiteiten. 1.31
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
68
1.32
detailhandel in volumineuze goederen
een detailhandelsbedrijf nader te onderscheiden in de volgende branchegroepen: a. b. c.
d.
detailhandel met betrekking tot woninginrichting waaronder meubelen, parket, tenten, zonwering en vloerbedekking; detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen; detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten, caravans, motoren, keukens, badkamers, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmaterialen, onderdelen en/of materialen; bouwmarkten.
1.33
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.34
geluidzone industrie
de met de aanduiding 'geluidszone-industrie' aangegeven zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder. 1.35
glastuinbouwbedrijven
een agrarisch bedrijf, gericht op de duurzame en intensieve teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen. 1.36
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 1.37
kassen
bouwwerken, geheel of grotendeels van glas of ander lichtdoorlatend materiaal, met een bouwhoogte van 1 m of meer, ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf. 1.38
kantoor-/praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 1.39
leisure
een onderneming gericht op de vrijetijdsbesteding, waaronder begrepen detailhandel, horeca, recreatie, sport, care en daarmee naar aard gelijk te stellen activiteiten. 1.40
maatschappelijke voorzieningen
voorzieningen inzake welzijn onderwijs, opvoeding, religie, verenigingsleven, maatschappelijke dienstverlening, gezondheidszorg, cultuur en daarmee gelijk te stellen sectoren. 1.41
nutsvoorziening
een voorziening ten behoeve van telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten. _______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
69
1.42
onzelfstandige kantoren
een kantoor welke ter plaatse rechtstreeks verbonden is aan en ten dienste staat van een bedrijf. 1.43
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand. 1.44 peil a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 1.45
Staat van Bedrijfsactiviteiten
de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt. 1.46
straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts)voorzieningen, zoals: verkeersgeleiders, verkeersborden, informatieborden, zitbanken, bloembakken, telefooncellen, abri's, kunstwerken, bushaltes, speeltoestellen, fietsenrekken en draagconstructies voor reclame; kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m³ en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorzieningen en brandkranen; afvalinzamelsystemen. 1.47
voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.48
Wgh-inrichtingen
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken. 1.49
zelfstandige kantoren
een kantoor welke ter plaatse niet rechtstreeks verbonden is aan en/of ten dienste staat van een bedrijf. 1.50
zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen denkbeeldige lijnen van het verlengde van de voor- en achtergevel van het hoofdgebouw.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
70
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn. 2.2
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 bouwhoogte van een antenne-installatie a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel) antenne-installatie. 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk, geen antenne-installatie zijnde
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.5
de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde
tussen de bovenkant van het bouwwerk en het peil. 2.6
de breedte en lengte of diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren. 2.7
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.8
de lengte van de steigers
de afstand tussen de boveninsteek van het water en het deel van de steiger dat daar het verst vanaf gelegen is. 2.9
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.10
inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
71
2.11
vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
72
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
73
Hoofdstuk 2
Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Agrarisch - Glastuinbouw
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
c.
het uitoefenen van glastuinbouwbedrijven; uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning met een inhoud van ten hoogste 1.000 m³, waarbij de inhoud van bijgebouwen ten hoogste 300 m³ mag bedragen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
3.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: 3.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen, kassen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd; b. het gezamenlijk grondoppervlak van bijgebouwen bij bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende gronden, met een maximum van 50 m²; c. de goothoogte van gebouwen, kassen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; e. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 3 m; f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 4 m. 3.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste: a. b. c. d. e. f. g.
van van van van van van van
erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg 1 m; erfafscheidingen elders 2 m; vlaggenmasten 5 m; portaalkranen 8 m; silo's 12 m; reclamezuilen of -constructies 10 m; overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
74
Artikel 4 4.1
Bedrijventerrein
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
bedrijven; ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten; ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 tot en met 9': tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit de ten hoogste voor de bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten:
aanduiding
SBI-code
uit ten hoogste milieucategorie
specifieke vorm van bedrijf - 1
22.2
3.2
specifieke vorm van bedrijf - 2
25.2
4.1
specifieke vorm van bedrijf - 3
28.1
3.2
specifieke vorm van bedrijf - 4
34.2
4.1
specifieke vorm van bedrijf - 5
24.3
4.2
specifieke vorm van bedrijf - 6
28.22
4.1
specifieke vorm van bedrijf - 7
60.2
3.2
specifieke vorm van bedrijf - 8
36.1
3.2
specifieke vorm van bedrijf - 9
37.2
4.2
g. h.
i. j. k. l.
4.2
ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen': nutsvoorzieningen; ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van ten hoogste 125 m² en een voorziening om auto's te wassen; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': detailhandel; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2': een kringloopwinkel; ter plaatse van de aanduiding 'sportcentrum': een fitnessruimte; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen. Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: 4.2.1 Bedrijfsgebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd; b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
75
c. d.
de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangeven goothoogte; indien de gebouwen en overkappingen niet in de zij- of achtererfgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand tot de zij- en achtererfgrens ten minste 3 m.
4.2.2
Bedrijfswoningen
In aanvulling op het bepaalde onder 3.2.1 gelden voor bedrijfswoningen en bijbehorende aan-, uit-, bijgebouwen en overkappingen de volgende regels: a. b. c. d.
e.
f. g. h.
i. j. k. l.
bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; de inhoud van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 600 m³; de goothoogte van een bedrijfswoning bedraagt ten hoogste 6 m, de bouwhoogte ten hoogste 10 m; het gezamenlijk oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²; indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere worden opgeteld, tot een maximum van 75 m²; indien niet in de erfafscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m; de diepte van een aan- en uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan gebouwd wordt, bedraagt ten hoogste 3 m; de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4 m en ten hoogste 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden; de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 3 m; de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4 m; de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste: 1. van erfafscheidingen tussen de voorgevelrooilijn en de openbare weg 1 m; 2. van erfafscheidingen elders 2 m; 3. van vlaggenmasten 5 m; 4. van portaalkranen 8 m; 5. van silo's 12 m; 6. van reclamezuilen of -constructies 10 m; 7. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, 3 m; b. ter plaatse van de aanduiding 'zend- en ontvangstinstallatie' is een centrale antenne-installatie van ten hoogste 12 m toegestaan. 4.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent situering van de gebouwen mede in verband met de inrichting van de onbebouwde terreinen voor wat betreft de aan- en afvoerroutes van goederen en de parkeerruimte voor (vracht)verkeer, met dien verstande dat: a. b.
geëist mag worden dat de onderlinge afstand tussen de gebouwen ten minste 3 m moet bedragen; daardoor de gebruikswaarde van het bedrijventerrein niet onevenredig wordt geschaad;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
76
c.
geen inbreuk wordt gemaakt op het maximaal te bebouwen oppervlak zoals aangegeven met de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)'.
4.4
Specifieke gebruiksregels
4.4.1
Gebruik
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. b. c.
d. e. f. g. h.
i.
Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan; Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan; activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage; onzelfstandige kantoren zijn toegestaan met een brutovloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale brutovloeroppervlak en minder is dan 3.000 m²; zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan; detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van detailhandel als bedoeld in lid 4.1 onder h, i en j; leisure is niet toegestaan; showrooms zijn slechts toegestaan indien de uit te stallen goederen behoren tot de normale bedrijvigheid/bedrijfsvoering, waarbij geen detailhandel wordt begrepen, omdat geen verkoopfunctie (kassa) ter plaatse aanwezig mag zijn om ter plaatste goederen of diensten te betalen, met een maximum oppervlakte van 10% van het totale bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 75 m2, tenzij er sprake is van een afwijkende eerder vergunde situatie; aan-huis-gebonden beroepen zijn niet toegestaan.
4.4.2
Opslag
Het is verboden de gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor de opslag van goederen. 4.5 4.5.1
Afwijken van de bouwregels Afwijken voor het vergroten van de goothoogte
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder c voor het vergroten van de goothoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met dien verstande dat: a. b. c.
de goothoogte tot ten hoogste 10 m mag worden vergroot; er zich geen stedenbouwkundige redenen mogen verzetten tegen toepassing van deze bevoegdheid tot afwijken; de omgevingsvergunning er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.
4.5.2
Afwijken voor het vergroten van de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder j, met dien verstande dat: a. b.
de bouwhoogte tot ten hoogste 5 m mag worden vergroot; de omgevingsvergunning er niet toe mag leiden dat de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende erven in onevenredige mate worden aangetast.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
77
4.5.3
Afwijken voor het aanpassen van het bebouwingspercentage
Het bevoegd gezag kan, met het oog op intensief ruimtegebruik, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder b voor het verhogen van het bebouwingspercentage tot een maximum van 90% ten behoeve van, al of niet onder peil, te integreren parkeervoorzieningen. 4.6 4.6.1
Afwijken van de gebruiksregels Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1: a.
b.
om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 4.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd; om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd.
4.6.2
Afwijken voor het toestaan detailhandel in volumineuze goederen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 onder f voor het vestigen van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, auto's, boten en caravans, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair en ten behoeve van het vestigen van tuincentra en bouwmarkten indien dit een verplaatsing van een reeds in Westland gevestigd bedrijf is, onder de volgende voorwaarden: a. b. c. d. e.
het bedrijf vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstraling; het een zichtlocatie betreft of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein; er moet voldaan worden aan de parkeernorm voor winkels, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan; er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling; het niet gaat om detailhandel in wooninrichting, waaronder meubels.
4.6.3
Afwijken voor het toestaan van zelfstandige kantoren
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 onder e voor het toestaan van zelfstandige kantoren met een oppervlakte van ten hoogste 500 m² per gebouw, onder de volgende voorwaarden: a. b. c. d. e. f.
het betreft een zichtlocatie of een locatie bij de entree van het bedrijventerrein of de eerste verdieping van een gebouw; het gaat niet om een kantoor met een baliefunctie (dienstverlening); het gaat niet om een locatie direct aangrenzend aan milieucategorie 3.2 en hoger; menging van bedrijfsunits met kantoorunits in hetzelfde verzamelgebouw is niet toegestaan; er moet voldaan worden aan de parkeernorm voor kantoren, zoals opgenomen in het Westlands Verkeer en Vervoerplan; er moet voldaan worden aan het vereiste van een hoogwaardige uitstraling.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
78
4.7 4.7.1
Wijzigingsbevoegdheid Wijzigingsbevoegdheid planmer-plichtige activiteiten
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijventerrein' zodanig wijzigen dat activiteiten, zoals bedoeld in lid 4.4.1 onder c zijn toegestaan, mits vooraf een milieueffectrapportage wordt opgesteld zoals bedoeld in de Wet milieubeheer. 4.7.2
Wijzigingsbevoegdheid bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders kunnen de gronden waarvoor de bestemming 'Bedrijventerrein' met de aanduiding 'bedrijfswoning' geldt wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' zonder de aanduiding 'bedrijfswoning'.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
79
Artikel 5 5.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
beplantingen, plantsoenen, bermen en bermsloten en voet- en fietspaden; ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen': nutsvoorzieningen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels 5.2.1 Nutsvoorziening a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen een bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte. 5.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 5 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
80
Artikel 6 6.1
Recreatie - Dagrecreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
recreatieve voorzieningen; bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen en water.
6.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: 6.2.1 Gebouwen en overkappingen a. gebouwen en overkappingen worden uitsluitend binnen een bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte. 6.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan: a. b. c.
van hekwerken ten hoogste 10 m; van speelvoorzieningen ten hoogste 6 m; van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
81
Artikel 7 7.1
Sport
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
7.2
sportvoorzieningen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals (ontsluitings)wegen, groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: 7.2.1 Gebouwen en overkappingen a. de gebouwen en overkappingen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak; b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; c. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m; d. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m; e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximumbebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel. 7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; c. de bouwhoogte van tribunes bedraagt ten hoogste 5 m; d. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 20 m; e. de bouwhoogte van hekwerken bedraagt ten hoogste 10 m; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
82
Artikel 8 8.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. 8.2
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: 8.2.1 Algemeen a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan openbaar gebied bedraagt ten hoogste 1 m; c. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m. 8.2.2
Erkers
Voor het bouwen van een erker gelden de volgende regels: a. b. c. d.
de diepte van de erker bedraagt ten hoogste 1/3 van de afstand van de voorgevel tot de voorste perceelsgrens met een diepte met een maximum van 1,5 m; de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 2/3 van de breedte van de gevel; de bouwhoogte van de erker bedraagt ten hoogste 3 m of 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning met een maximum van 4 m; de afstand van de voorzijde van de erker tot de openbare weg bedraagt ten minste 1,5 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
83
Artikel 9 9.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
9.2
wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook (opstelstroken en busstroken daaronder niet begrepen); bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals fiets- en voetpaden, geluidswerende voorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, water en parkeervoorzieningen. Bouwregels
Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd met inachtneming van het volgende:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
84
Artikel 10 10.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor water ten behoeve van de waterhuishouding, waterberging, sierwater, bruggen, duikers en het verkeer te water. 10.2
Bouwregels
Op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
85
Artikel 11 11.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
het wonen; bij deze bestemming behorende voorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
11.2
zoals
erven,
tuinen,
water,
Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels: 11.2.1 Hoofdgebouwen a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd; b. de inhoud van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 600 m³; c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte; d. ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' bedraagt het aantal woningen per bestemmingsvlak niet meer dan is aangeduid; indien geen aanduiding is opgenomen bedraagt het aantal woningen per bestemmingsvlak niet meer dan 1. 11.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen a. het gezamenlijk grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf van de woning tot een maximum van 50 m²; b. indien het zij- en achtererf een grotere oppervlakte heeft dan 100 m² mag bij de maximale oppervlakte van 50 m² een percentage van 10% van het meerdere van 100 m² van het zij- en achtererf worden opgeteld, tot een maximum van 75 m; c. indien niet in de erfscheiding wordt gebouwd bedraagt de afstand tot de erfscheiding ten minste 1 m; d. de diepte van een aan- of uitbouw, gemeten vanuit de oorspronkelijke achtergevel waaraan wordt gebouwd, bedraagt ten hoogste 3 m; e. de goothoogte van bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 4 m; f. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 4 m en 0,25 boven de vloer van de 1e verdieping van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden; g. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m. 11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 5 m; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m. 11.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen omtrent de plaatsing en de gooten boeibordhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, indien over een lengte van meer dan 2,5 m in de zijerfscheiding wordt gebouwd, teneinde te waarborgen dat de te bouwen gebouwen geen onnodige nadelige veranderingen teweegbrengen in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen en in de lichttoetreding van het naastgelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat: a.
daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
86
b. c.
de goot- of boeibordhoogte van (delen van) gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 3 m; geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 11.2.2 onder a of b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
11.4
Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen, mits: a. b. c. d. e. f. g.
de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw met een maximum van 50 m²; het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse; er geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame; het beroep alleen door de bewoner wordt uitgeoefend; er geen ingevolge de Wet milieubeheer vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden; er geen horeca en detailhandel plaatsvinden.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
87
Artikel 12 12.1
Waterstaat
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen. 12.2 Bouwregels a. Op de gronden worden ten behoeve van de bestemming, zoals in lid 12.1 bedoeld, geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd. b. Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen kan - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 12.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2. Omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
88
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
89
Hoofdstuk 3
Artikel 13
Algemene regels
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
90
Artikel 14 14.1
Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van de verbeelding en hoofdstuk 2 uitsluitend worden overschreden door: a. b.
c. d. e. f.
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen; bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien er voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt; gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 0,5 m bedraagt; erkers, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt, ten minste 60% van de voorgevelbreedte, tot de eerste bouwlaag en 1 m uit de erfscheiding/ grens; rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt; putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water rioolstoffen, hijsinrichtingen, indien en voor zover de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
14.2 Ondergrondse bouwwerken a. De regels van dit plan zijn van overeenkomstige toepassing op ondergrondse bouwwerken. b. In aanvulling op het bepaalde onder a mogen ondergrondse ruimten slechts worden gerealiseerd voor zover deze zijn gelegen tussen de buitenwerkse gevels van het bovengronds gelegen gebouw.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
91
Artikel 15
Algemene aanduidingsregels
15.1 Veiligheidszone - Munitie 15.1.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'Veiligheidszone - Munitie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d. e. f. g.
het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen; het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; diepploegen; het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies; het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
15.1.2 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 15.1.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien uit nader onderzoek blijkt dat dit verantwoord is gelet op mogelijk in de grond aanwezige munitie. het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning regels en beperkingen verbinden, gericht op het beperken van veiligheidsrisico's.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
92
Artikel 16 16.1
Algemene afwijkingsregels
Afwijken bij het verlenen van een omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken omgevingsvergunning verlenen van de regels in het plan voor: a.
b.
c.
d.
e.
het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes met een goothoogte van ten hoogste 3 m ten behoeve van openbare nutsbedrijven of voor andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare gebouwtjes mits de inhoud van deze gebouwtjes niet groter is dan 60 m³ zoals transformatorhuisjes; het bouwen van straatmeubilair of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en keermuren met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m; geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing daaraan van de ligging en vorm van bestemmingsgrenzen indien bij de definitieve uitmeting blijkt dat een weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts gebouwd kan worden aangelegd als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met dien verstande dat de veranderingen ten hoogste 2 m bedragen; voor afwijkingen van het bestemmingsplan, ten einde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling of situering blijkt, dat aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk zou zijn en de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft dat de structuur van het bestemmingplan niet wordt aangetast; het bouwen van zonnecollectoren en beeldende kunstwerken (waaronder begrepen folies).
16.2
Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
Omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
93
Artikel 17 17.1
Algemene wijzigingsregels
Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 15% worden vergroot. 17.2
wro-zone wijzigingsgebied - 1
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 1' de desbetreffende bestemmingen wijzigen ten behoeve van de aanleg van een derde verkeersontsluiting van het bedrijventerrein. 17.3
wro-zone wijzigingsgebied - 2
Burgemeester en wethouders kunnen het plan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied - 2' de bestemmingen 'Tuin' en 'Wonen' wijzigen naar de bestemming 'Bedrijventerrein' indien de woonfunctie is beëindigd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
94
Artikel 18
Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft: a. b. c. d. e.
bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen; brandweeringang; bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; de ruimte tussen bouwwerken; parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
95
Artikel 19
Overige regels
Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
96
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
97
Hoofdstuk 4
Artikel 20
20.1
Overgangs- en slotregel
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a.
b.
c.
een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%; dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
20.2
Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. b.
c.
d.
het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
98
Artikel 21
Slotregel
Deze regels worden 's-Gravenzande'.
aangehaald
als:
regels
van
het
'bestemmingsplan
Teylingen
_______________________________________________________________________________________________________________ 2201205800 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlage bij de regels
Bijlage 1
Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
< > = cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag V G/P
w j B C D L Z R
week jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging zonering op basis van Wet geluidhinder risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing) Vuurwerkbesluit van toepassing verkeersaantrekkende werking goederenvervoer/personenvervoer: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten
Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten
2
014
-
-
-
0
1
3
4
5
6
151
151
151
151
151
2
0502
151
1
0502
15
Vis- en schaaldierkwekerijen
0
0502
visteeltbedrijven
-
-
-
-
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1.000 m²
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1.000 m²
bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
slachterijen en pluimveeslachterijen
Slachterijen en overige vleesverwerking:
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
-
oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven
Binnenvisserijbedrijven
-
Zeevisserijbedrijven
0501.2
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
-
05
0501.1
KI-stations
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o.<= 500 m²
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m²
0142
-
-
1
014
witlofkwekerijen (algemeen)
bloembollendroog- en prepareerbedrijven
champignonkwekerijen met mestfermentatie
champignonkwekerijen (algemeen)
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
4
0
014
-
3
7
0112
-
014
6
0112
-
-
014
5
0112
Tuinbouw:
-
4
0112
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
014
-
0
0112
nummer
01
OMSCHRIJVING
30
GEUR 30
50
100
300
100
50
100
50
100
30
30
30
30
30
30
30
100
STOF 0
0
0
0
0
0
30
0
0
10
10
10
10
10
10
10
10
10
50
50
100
100
100
50
50
50
100
30
30
50
30
50
30
30
30
30
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
GELUID
10
30
50
50
50
0
0
10
50
0
10
10
10
10
10
10
10
10
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993
30
GROOTSTE AFSTAND 50
50
100
300
100
50
100
50
100
30
30
50
30
50
30
30
100
D
D
2
CATEGORIE 3.1
3.1
3.2
4.2
3.2
3.1
3.2
3.1
3.2
2
2
3.1
2
3.1
2
2
3.2
INDICES
1 G
1 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
1 G
2 G
1 G
1 G
2 G
1 G
2 G
1 G
1 G
1 G
1 G
VERKEER
7
8
0
2
3
4
5
6
0
1
2
0
1
2
3
4
5
0
1
2
0
1
2
0
1
2
0
3
151
152
152
152
152
152
152
1531
1531
1531
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
1532, 1533
1541
1541
1541
1542
1542
1542
1543
1543
1543
1551
1551
nummer
151
loonslachterijen vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 1.000 m²
verwerken anderszins: p.o. > 1.000 m²
roken
conserveren
vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²
vervaardiging van aardappelproducten
met uienconservering (zoutinleggerij)
met drogerijen
met koolsoorten
groente algemeen
jam
p.c. >= 250.000 ton/jaar
p.c. < 250.000 ton/jaar
p.c. >= 250.000 ton/jaar
p.c. < 250.000 ton/jaar
p.c. >= 250.000 ton/jaar
p.c. < 250.000 ton/jaar
-
melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton/jaar
Zuivelproductenfabrieken:
-
-
Margarinefabrieken:
-
-
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
-
-
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
-
-
-
-
-
Groente- en fruitconservenfabrieken:
-
-
Aardappelproductenfabrieken:
-
-
-
-
-
Visverwerkingsbedrijven:
-
OMSCHRIJVING
GEUR 50
200
100
300
200
300
200
300
300
100
50
50
50
300
50
100
300
300
200
50
50
STOF 0
10
10
10
10
50
30
10
10
10
10
10
10
30
10
10
10
0
0
0
0
100
300
200
300
100
300
100
100
200
100
100
100
50
200
30
50
50
50
100
50
50
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
GELUID Z
Z
Z
50
50
30
200
100
50
30
10
30
10
10
10
50
50
10
30
30
0
30
10
10
R
R
R
R
R
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 100
300
200
300
200
300
200
300
300
100
100
100
50
300
50
100
300
300
200
50
50
D
CATEGORIE 3.2
4.2
4.1
4.2
4.1
4.2
4.1
4.2
4.2
3.2
3.2
3.2
3.1
4.2
3.1
3.2
4.2
4.2
4.1
3.1
3.1
INDICES
2 G
3 G
3 G
3 G
3 G
3 G
3 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
2 G
1 G
1 G
2 G
1 G
2 G
2 G
1 G
VERKEER
0
3
5
6
1571
1571
1571
1
2
1581
1581
Suikerfabrieken:
0
0
2
3
4
5
6
1583
1584
1584
1584
1584
1584
1584
-
-
-
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²
suikerwerkfabrieken met suiker branden
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² - cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²
Banket, biscuit- en koekfabrieken
v.c. >= 7.500 kg meel/week
1582
-
v.c. < 7.500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
0
1581
-
Vervaardiging van voer voor huisdieren
mengvoeder, p.c. >= 100 ton/uur
mengvoeder, p.c. < 100 ton/uur
drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit < 10 ton/uur water
1572
-
-
-
Veevoerfabrieken:
p.c. >= 10 ton/uur
p.c. < 10 ton/uur
1571
-
-
2
p.c. < 500 ton/uur
p.c. >= 500 ton/uur
1
-
-
1562
2
1561
1562
1
1561
Meelfabrieken:
consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
Zetmeelfabrieken:
0
1561
-
0
2
1552
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
overige zuivelproductenfabrieken
melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton/jaar
1562
1
1552
-
-
Grutterswarenfabrieken
5
1561
4
1551
nummer
1551
OMSCHRIJVING
GEUR 30
100
300
30
100
100
100
30
200
300
200
300
300
200
50
100
200
10
50
50
100
0
STOF 10
30
30
10
30
10
30
10
100
100
50
100
100
50
100
50
100
0
0
50
30
50
50
30
50
100
100
30
200
300
200
200
300
200
200
200
300
30
100
300
300
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
GELUID Z
Z
Z
Z
10
30
30
10
30
30
30
10
30
50
30
30
50
30
50
50
100
0
50
50
50
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 30
100
300
30
100
100
100
30
200
300
200
300
300
200
200
200
300
30
100
300
300
D
CATEGORIE 2
3.2
4.2
2
3.2
3.2
3.2
2
4.1
4.2
4.1
4.2
4.2
4.1
4.1
4.1
4.2
2
3.2
4.2
4.2
INDICES
1 G
2 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
1 G
2 G
3 G
3 G
2 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
1 G
2 G
3 G
3 G
VERKEER
2
1586
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
Soep- en soeparomafabrieken:
0
1
2
1589.1
1589.2
1589.2
1589.2
Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke
Bierbrouwerijen
Mouterijen
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
VERWERKING VAN TABAK
1
2
1592
1592 1593 t/m 1595
1596
1597
1598
16
2
172
173
1
172
aantal weefgetouwen >= 50
Textielveredelingsbedrijven
-
aantal weefgetouwen < 50
Weven van textiel:
-
Bewerken en spinnen van textielvezels
0
172
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
-
171
17
p.c. >= 5.000 ton/jaar
Tabakverwerkende industrie
-
160
-
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
0
1592
p.c. < 5.000 ton/jaar
Destilleerderijen en likeurstokerijen
1591
-
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
met poederdrogen
1589.2
-
zonder poederdrogen
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
1589
-
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
1587
theepakkerijen
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
-
Deegwarenfabrieken
0
1586
nummer
1585
OMSCHRIJVING
GEUR 50
10
10
10
200
10
300
300
10
300
200
300
200
300
100
200
200
200
100
50
STOF 0
30
10
50
30
0
50
30
0
50
30
30
50
50
10
50
30
30
10
30
50
300
100
100
50
100
100
100
30
300
200
200
50
50
50
50
50
50
30
10
C
C
C
C
C
C
C
GELUID Z
10
50
0
30
30
50
30
50
0
50
30
30
30
50
10
50
30
10
10
10
R
R
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 50
300
100
100
200
100
300
300
30
300
200
300
200
300
100
200
200
200
100
50
D
CATEGORIE 3.1
4.2
3.2
3.2
4.1
3.2
4.2
4.2
2
4.2
4.1
4.2
4.1
4.2
3.2
4.1
4.1
4.1
3.2
3.1
INDICES
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
3 G
2 G
2 G
1 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
VERKEER
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m²
2
0
1
2010.2
202 203, 204, 205 203, 204, 205
met zoutoplossingen
Vervaardiging van pulp
Papier- en kartonfabrieken:
0
2112
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
21
2111
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken
-
205
-
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout
1
2010.2
met creosootolie
Houtconserveringsbedrijven:
-
Houtzagerijen
0
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE
20
2010.2
Schoenenfabrieken
193
2010.1
Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel)
-
Lederfabrieken
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)
19
192
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
183
-
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer)
191
Vervaardiging kleding van leer
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
18
182
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
176, 177
-
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
181
Vervaardiging van textielwaren
1751
nummer
174, 175
OMSCHRIJVING
10
GEUR 200
10
0
0
100
10
200
0
50
50
300
50
10
30
0
100
0
STOF 100
10
30
30
30
30
30
50
10
10
30
10
10
0
10
30
50
200
30
50
100
100
50
50
100
50
30
100
10
30
50
50
200
C
GELUID
50
0
0
0
10
10
10
50
10
10
10
10
10
0
10
10
10
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993
50
GROOTSTE AFSTAND 200
30
50
100
100
50
200
100
50
50
300
50
30
50
50
200
D
CATEGORIE 4.1
2
3.1
3.2
3.2
3.1
4.1
3.2
3.1
3.1
4.2
3.1
2
3.1
3.1
4.1
3.1
INDICES
3 G
1 G
1 G
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 G
2 G
1 G
1 G
2 G
1 G
VERKEER
2
-
2121.2
22
p.c. >= 3 ton/uur
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
Grafische afwerking
A
B
2222
2222.6
2223
2223
Overige grafische activiteiten
Reproductiebedrijven opgenomen media
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT/KWEEKSTOFFEN
-
A
B
C
-
2225
223
23
2320.2
2320.2
2320.2
24
1
A0
2413
2414.1
Organische chemische grondstoffenfabrieken:
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:
2413
-
Kleur- en verfstoffenfabrieken
0
2412
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
Aardolieproductenfabrieken n.e.g.
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
Smeeroliën- en vettenfabrieken
Grafische reproductie en zetten
2224
Binderijen
Drukkerijen van dagbladen
2221
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
-
p.c. < 3 ton/uur
1
2121.2
-
Golfkartonfabrieken:
p.c. >= 15 ton/uur
0
-
p.c. 3 - 15 ton/uur
p.c. < 3 ton/uur
2121.2
3
2112
-
-
Papier- en kartonwarenfabrieken
2
212
1
2112
nummer
2112
OMSCHRIJVING
50
GEUR 100
200
300
300
50
0
30
30
30
0
10
30
30
50
30
30
200
100
STOF 30
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
30
30
30
100
50
30
50
300
200
200
100
100
10
30
10
30
10
30
100
100
200
100
100
300
200
C
C
C
C
C
C
C
C
C
GELUID Z
Z
Z
300
200
50
50
30
0
10
10
0
0
0
10
10
30
30
30
100
50
30
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993
50
GROOTSTE AFSTAND 300
200
300
300
100
10
30
30
30
10
30
100
100
200
100
100
300
200
D
D
D
D
CATEGORIE 4.2
4.1
4.2
4.2
3.2
1
2
2
2
1
2
3.2
3.2
4.1
3.2
3.2
4.2
4.1
3.1
INDICES
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 P
3 G
3 G
2 G
2 G
2 G
3 G
2 G
1 G
VERKEER
p.c. < 50.000 ton/jaar
1
2
2442
2442
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
0
1
2462
2462
B
2466
2
2512
Kunststofverwerkende bedrijven:
252
vloeroppervlak >= 100 m²
Rubber-artikelenfabrieken
-
2513
0
1
2512
vloeroppervlak < 100 m²
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
-
Rubberbandenfabrieken
0
2512
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
25
2511
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
247
-
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
A
2466
Overige chemische productenfabrieken n.e.g.
Fotochemische productenfabrieken
2464
zonder dierlijke grondstoffen
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
2452
-
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
verbandmiddelenfabrieken
formulering en afvullen geneesmiddelen
2451
-
-
Farmaceutische productenfabrieken:
p.c. < 1.000 ton/jaar
0
-
1
2442
Landbouwchemicaliënfabrieken:
-
2441
0
242
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
1
2414.2
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):
p.c. >= 100.000 ton/jaar
p.c. < 100.000 ton/jaar
Verf, lak en vernisfabrieken
0
2414.2
-
-
0
B2
2414.1
2441
B1
2414.1
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
Methanolfabrieken:
-
243
A1
B0
2414.1
nummer
2414.1
OMSCHRIJVING
GEUR 100
200
50
300
300
200
50
50
100
300
300
10
50
200
300
300
200
100
300
STOF 10
50
10
50
30
30
10
10
10
30
100
10
10
10
30
0
0
0
10
50
100
30
300
300
100
50
100
100
50
200
30
50
200
200
200
300
200
200
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
C
GELUID Z
50
50
30
100
200
200
50
50
50
50
100
10
50
300
300
100
200
100
300
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 100
200
50
300
300
200
50
100
100
300
300
30
50
300
300
300
300
200
300
D
D
D
D
CATEGORIE 3.2
4.1
3.1
4.2
4.2
4.1
3.1
3.2
3.2
4.2
4.2
2
3.1
4.2
4.2
4.2
4.2
4.1
4.2
INDICES
1 G
2 G
1 G
2 G
3 G
2 G
3 G
3 G
3 G
2 G
3 G
2 G
2 G
1 G
3 G
2 G
3 G
2 G
2 G
VERKEER
A
B
0
1
0
1
0
1
2
0
1
2
264
264
2652
2652
2653
2653
2661.1
2661.1
2661.1
2661.2
2661.2
2661.2
vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
p.c. < 100.000 ton/jaar
p.c. < 100.000 ton/jaar
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton/dag
zonder persen, triltafels en bekistingtrille
Betonmortelcentrales:
2663, 2664
p.c. >= 100.000 ton/jaar
p.c. < 100.000 ton/jaar
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
-
-
Kalkzandsteenfabrieken:
-
-
Betonwarenfabrieken:
-
Gipsfabrieken:
-
Kalkfabrieken:
Dakpannenfabrieken
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
-
2662
0
2
262, 263
vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
1
262, 263
-
Aardewerkfabrieken:
0
glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton/jaar
262, 263
-
glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton/jaar
glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton/jaar
Glasbewerkingsbedrijven
3
261
-
-
2615
2
261
Glasfabrieken:
Glas-in-loodzetterij
1
261
productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
met fenolharsen
zonder fenolharsen
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
-
-
-
2612
-
0
3
252
261
2
26
1
252
nummer
252
OMSCHRIJVING
GEUR 50
30
10
10
10
30
30
50
30
30
10
10
10
300
30
30
50
300
200
STOF 50
200
50
100
100
200
200
200
200
50
10
30
30
100
100
30
30
50
50
100
300
100
300
200
200
200
200
200
100
30
50
30
100
300
100
50
100
100
C
GELUID Z
Z
30
30
30
30
30
30
30
100
30
30
10
10
10
30
50
30
30
200
100
R
R
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 100
300
100
300
200
200
200
200
200
100
30
50
30
300
300
100
50
300
200
CATEGORIE 3.2
4.2
3.2
4.2
4.1
4.1
4.1
4.1
4.1
3.2
2
3.1
2
4.2
4.2
3.2
3.1
4.2
4.1
INDICES
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
1 G
1 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
VERKEER
0
1
2
3
267
267
267
267
p.c. >= 100 ton/dag
p.c. < 100 ton/dag
-
-
-
met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton/jaar
zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²
zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
-
-
1
A0
A1
0
1
0
1
273
274
274
2751, 2752
2751, 2752
2753, 2754
2753, 2754
D1 -
2682
-
D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
2682
0
C
2682
273
B2
2682
27
B1
2682
p.c. < 100 ton/uur
overige isolatiematerialen
steenwol, p.c. >= 5.000 ton/jaar
p.o. < 2.000 m²
p.c. < 1.000 ton/jaar
p.c. < 4.000 ton/jaar
-
p.c. < 4.000 ton/jaar
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
-
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
-
Non-ferro-metaalfabrieken:
-
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
VERVAARDIGING VAN METALEN
asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton/uur
Minerale productenfabrieken n.e.g.
-
-
Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):
2682
-
A1
B0
2682
Bitumineuze materialenfabrieken:
2
2665, 2666
A0
1
2665, 2666
Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:
p.c. >= 100 ton/uur
p.c. < 100 ton/uur
2682
0
2665, 2666
-
-
Slijp- en polijstmiddelenfabrieken
2
2681
1
2663, 2664
nummer
2663, 2664
OMSCHRIJVING
GEUR 100
100
100
30
200
100
50
200
100
300
10
10
10
10
30
10
30
10
50
STOF 50
50
100
30
100
50
50
100
200
100
30
100
30
30
200
50
200
300
300
300
300
300
200
100
100
300
100
50
300
50
100
300
100
300
100
C
C
C
C
GELUID Z
Z
Z
Z
30
30
30
30
50
30
50
50
30
30
10
10
0
0
200
50
10
10
R
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 300
300
300
300
300
200
100
200
300
300
50
300
50
100
300
100
300
100
D
D
D
CATEGORIE 4.2
4.2
4.2
4.2
4.2
4.1
3.2
4.1
4.2
4.2
3.1
4.2
3.1
3.2
4.2
3.2
4.2
3.2
INDICES
1 G
1 G
1 G
2 G
3 G
3 G
2 G
2 G
2 G
3 G
1 G
1 G
1 G
1 G
3 G
2 G
3 G
3 G
VERKEER
1
10
11
12
2
3
4
5
6
7
8
9
1
2
A0
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2851
2852
2852
287
0
galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke)
emailleren
chemische oppervlaktebehandeling
anodiseren, eloxeren
mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
thermisch vertinnen
thermisch verzinken
scoperen (opspuiten van zink)
lakspuiten en moffelen
metaalharden
stralen
algemeen
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²
Overige metaalbewerkende industrie
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke
2851
p.o. < 2.000 m²
B1
-
284
1
2821
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
in open lucht, p.o. >= 2.000 m²
B
0
2821
-
in open lucht, p.o. < 2.000 m²
284
3
281
-
gesloten gebouw, p.o. < 200 m²
gesloten gebouw
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
2
281
-
-
A
1a
281
Constructiewerkplaatsen:
284
1
281
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
0
281
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN)
2822, 2830
-
nummer
28
OMSCHRIJVING
GEUR 10
10
30
100
50
50
30
100
100
50
100
30
30
50
30
50
10
30
30
50
30
30
30
STOF 30
30
30
50
10
10
50
50
50
50
30
50
200
50
30
30
30
30
50
200
50
30
30
50
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
200
100
50
100
200
200
300
300
200
50
100
GELUID Z
10
30
50
50
30
30
30
50
50
30
50
50
30
50
10
30
30
30
30
30
30
10
30
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 50
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
200
100
50
100
200
200
300
300
200
50
100
D
D
D
D
D
D
D
D
CATEGORIE 3.1
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
3.2
4.1
3.2
3.1
3.2
4.1
4.1
4.2
4.2
4.1
3.1
3.2
INDICES
1 G
1 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 G
2 G
2 G
1 G
2 G
1 G
2 G
2 G
3 G
2 G
1 G
2 G
VERKEER
1
2
3
29
29
29
30
Elektrotechnische industrie n.e.g.
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke, inclusief reparatie
316
3210
321 t/m 323
Fabrieken voor gedrukte bedrading
Lampenfabrieken
315
-
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
314
32
30
Elektrische draad- en kabelfabrieken
50
200
100
100
200
313
200
30
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie
30
50
50
30
30
Elektromotoren- en generatorenfabrieken, inclusief reparatie
31
met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren ≥ 1 MW
p.o. >= 2.000 m²
p.o. < 2.000 m²
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
-
-
-
Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie:
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²
30
30
312
-
30
p.o. < 2.000 m²
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
-
GEUR
311
-
A
30
29
-
0
B
287
29
B
29
A1
287
nummer
287
OMSCHRIJVING
STOF 10
0
10
30
30
10
10
30
10
30
30
30
30
30
30
50
50
50
30
30
100
200
30
30
30
50
300
200
100
50
100
200
GELUID Z
30
30
10
300
50
100
50
50
10
30
30
30
30
10
30
30
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 50
50
30
300
100
200
200
200
30
50
300
200
100
50
100
200
D
D
D
D
D
CATEGORIE 3.1
3.1
2
4.2
3.2
4.1
4.1
4.1
2
3.1
4.2
4.1
3.2
3.1
3.2
4.1
INDICES
1 G
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
1 G
1 G
3 G
3 G
2 G
1 G
2 G
2 G
VERKEER
2
341
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
Auto-onderdelenfabrieken
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS)
-
0
1
2
3
3420.2
343
35
351
351
351
351
2
0
1
352
353
353
met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
-
1
36
361
Meubelfabrieken
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
355
zonder proefdraaien motoren
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
354
-
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
-
algemeen
1
352
-
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
0
352
onderhoud/reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen
-
metalen schepen < 25 m
kunststof schepen
houten schepen
351
-
-
-
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
Carrosseriefabrieken
p.o. >= 10.000 m²
3420.1
-
p.o. < 10.000 m²
Autofabrieken en assemblagebedrijven
1
341
-
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
0
341
A
33
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke, inclusief reparatie
34
-
nummer
33
OMSCHRIJVING
GEUR 50
30
30
50
50
50
30
50
100
30
30
30
100
200
100
30
STOF 50
30
10
30
30
30
50
100
50
30
10
10
10
30
10
0
100
100
100
200
300
100
50
200
100
50
100
200
200
300
200
30
C
GELUID Z
Z
30
30
30
30
30
30
30
30
50
10
30
30
30
50
30
0
R
R
R
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 100
100
100
200
300
100
50
200
100
50
100
200
200
300
200
30
D
D
D
CATEGORIE 3.2
3.2
3.2
4.1
4.2
3.2
3.1
4.1
3.2
3.1
3.2
4.1
4.1
4.2
4.1
2
INDICES
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
3 G
3 G
1 G
VERKEER
B1
B2
C0
C1
C2
C3
C4
D0 Gasdistributiebedrijven:
D1 -
D3 -
D4 -
D5 -
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
40
vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa
-
-
-
-
gasontvang- en -verdeelstations, categorie D
gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C
gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A
gascompressorstations vermogen < 100 MW
200 - 1000 MVA
100 - 200 MVA
10 - 100 MVA
< 10 MVA
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
-
Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
-
Afvalscheidingsinstallaties
B0
C
372
v.c. < 100.000 ton/jaar
Rubberregeneratiebedrijven
-
40
B
372
Puinbrekerijen en -malerijen:
40
A1
VOORBEREIDING TOT RECYCLING
372
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
3661.2
-
Sociale werkvoorziening
3661.1
A0
Speelgoedartikelenfabrieken
365
372
Sportartikelenfabrieken
364
37
Muziekinstrumentenfabrieken
363
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke
2
nummer
362
361
OMSCHRIJVING
0
GEUR 0
0
0
0
0
0
0
0
50
100
200
300
30
30
0
30
30
30
30
STOF 0
0
0
0
0
0
0
0
50
50
200
50
100
10
30
10
10
10
10
10
50
30
10
300
300
100
50
30
100
100
300
100
300
50
30
50
50
30
10
10
C
C
C
C
C
C
C
C
C
GELUID Z
0
50
10
10
100
50
50
30
10
30
30
50
50
10
30
0
30
30
10
10
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 50
30
10
300
300
100
50
30
100
100
300
300
300
50
30
50
50
30
30
10
D
CATEGORIE 3.1
2
1
4.2
4.2
3.2
3.1
2
3.2
3.2
4.2
4.2
4.2
3.1
2
3.1
3.1
2
2
1
INDICES
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
1 P
2 G
2 G
3 G
2 G
2 G
2 G
1 P
2 G
2 G
2 G
1 G
1 P
VERKEER
A2
B0
B1
B2
B3
-
41
41
41
41
41
45
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie)
Autoplaatwerkerijen
A
B
C
50 501, 502, 504
501
5020.4
5020.4
5020.4
Autospuitinrichtingen
Autobeklederijen
Elektrotechnische installatie
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m²
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 1000 m²: b.o. <= 2.000 m²
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 2.000 m²
453
-
-
-
Bouwbedrijven/aannemers algemeen
Installatie sanitair/centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij
-
>= 15 MW
1 - 15 MW
< 1 MW
BOUWNIJVERHEID
-
-
-
453
2
45
bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en/of straling
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
-
Waterwinning-/bereidingbedrijven:
Bouwinstallatie algemeen
1
45
blokverwarming
stadsverwarming
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
-
-
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
453
0
45
45
-
A0
E2
40
41
E1
41
E0
40
nummer
40
OMSCHRIJVING
GEUR 50
0
10
10
10
10
50
10
0
10
10
0
0
0
10
10
30
STOF 30
0
30
10
0
10
30
10
10
30
30
0
0
0
0
0
10
30
10
100
100
30
30
50
30
30
50
100
300
100
30
50
30
100
C
C
C
C
C
C
GELUID
30
10
10
10
10
10
30
30
10
10
10
10
10
10
30
10
50
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 50
10
100
100
30
30
50
30
30
50
100
300
100
30
50
30
100
CATEGORIE 3.1
1
3.2
3.2
2
2
3.1
2
2
3.1
3.2
4.2
3.2
2
3.1
2
3.2
INDICES
1 G
1 G
1 G
2 G
2 P
1 G
1 G
1 G
1 G
2 G
2 G
1 P
1 P
1 P
1 G
1 P
1 P
VERKEER
Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
GROOTHANDEL EN OPSLAG
-
0
1
51
5121
5121
Groothandel in huiden, vellen en leder
Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën
Groothandel in dranken
Groothandel in tabaksproducten
Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen
Groothandel in overige consumentenartikelen
Groothandel in vuurwerk en munitie:
0
1
2
5
0
1
0
5124
5125, 5131
5132, 5133
5134
5135
5136
5137
5138, 5139
514
5148.7
5148.7
5148.7
5148.7
5151.1
5151.1
5151.2
munitie
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton
klein, lokaal verzorgingsgebied
-
-
-
-
-
5151.2
5151.2
5151.2
5151.2
5151.2
bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³
bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³
ondergronds, K1/K2/K3-klasse
Groothandel in vloeibare brandstoffen:
-
Groothandel in vaste brandstoffen:
-
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
Groothandel in levende dieren
5123
-
Groothandel in bloemen en planten
5122
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders
Autowasserijen
503, 504
nummer
5020.5
OMSCHRIJVING
GEUR 30
10
30
10
10
10
0
10
10
10
10
30
10
10
0
10
30
50
50
10
100
30
0
10
STOF 0
0
0
0
0
50
0
0
0
10
10
10
10
0
0
0
10
0
10
10
100
30
0
0
30
10
30
10
10
50
30
30
30
30
30
30
30
30
30
30
30
30
100
30
300
50
30
30
C
GELUID Z
0
50
10
100
50
10
30
30
50
10
10
10
0
0
0
0
50
50
0
0
0
50
30
10
R
R
V
V
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 50
30
100
50
10
50
30
50
30
30
30
30
30
30
30
50
50
50
100
30
300
50
30
30
CATEGORIE 3.1
2
3.2
3.1
1
3.1
2
3.1
2
2
2
2
2
2
2
3.1
3.1
3.1
3.2
2
4.2
3.1
2
2
INDICES
1 G
1 G
1 G
1 G
1 G
2 P
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 P
3 P
VERKEER
-
-
-
-
5151.2
5151.2
5151.2
5151.2
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
ondergronds, 80 - 250 m³
ondergronds, < 80 m³
bovengronds, 80 - 250 m³
bovengronds, 8 - 80 m³
bovengronds, 2 - 8 m³
bovengronds, < 2 m³
Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen)
Groothandel in metaalertsen:
0
1
5151.3
5152.1
5152.1
2
4
5
6
0
1
2
5153
5153.4
5153.4
5153.4
5154
5154
5154
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
algemeen: b.o. <= 200 m²
algemeen: b.o. > 200 m²
Groothandel in chemische producten
Groothandel in kunstmeststoffen
5155.2
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
algemeen: b.o. > 2.000 m²
5155.1
-
-
Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
-
-
Zand en grind:
-
algemeen: b.o. > 2.000 m²
1
5153
-
Groothandel in hout en bouwmaterialen:
0
5153
opslag oppervlak < 2.000 m²
Groothandel in metalen en -halffabricaten
5152.2 /.3
-
Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld
5151.2
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
-
5151.2
kleine hoeveelheden < 10 ton
-
5151.2
Gasvormige brandstoffen in gasflessen
-
5151.2
5151.2
-
1
tot vloeistof verdichte gassen
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)):
-
0
5151.2
-
-
5151.2
3
5151.2
1
5151.2
nummer
5151.2
OMSCHRIJVING
GEUR 30
50
0
0
0
0
0
0
0
30
100
10
10
0
50
30
10
30
10
10
0
50
50
STOF 30
10
0
0
10
30
10
10
10
300
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
30
30
30
50
30
100
30
50
100
300
30
10
10
0
50
30
10
30
10
0
0
50
50
GELUID
30
100
0
10
0
0
10
10
10
10
50
50
30
10
200
200
50
300
100
50
30
300
200
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 30
100
30
50
30
100
30
50
100
300
100
50
30
10
200
200
50
300
100
50
30
300
200
D
D
D
D
CATEGORIE 2
3.2
2
3.1
2
3.2
2
3.1
3.2
4.2
3.2
3.1
2
1
4.1
4.1
3.1
4.2
3.2
3.1
2
4.2
4.1
INDICES
1 G
2 G
1 G
2 G
1 G
2 G
1 G
2 G
2 G
3 G
2 G
1 G
1 G
1 G
2 G
2 G
1G G
2 G
1 G
1 G
1 G
2 G
2 G
VERKEER
1
0
1
0
1
2
3
5157
5157.2/3
5157.2/3
518
518
518
518
overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m²
Touringcarbedrijven
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m² - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m²
0
1
-
6024
6024
63
Distributiecentra, pak- en koelhuizen
B
2
6312
6312
6321
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
Loswal
A
631
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
Taxibedrijven
6023
VERVOER OVER LAND
-
60
6022
Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen)
REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN
527
52
overig met oppervlak <= 2.000 m²
overige
machines voor de bouwnijverheid
Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke)
-
-
-
Groothandel in machines en apparaten:
-
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m²
autosloperijen: b.o. <= 1.000 m²
519
-
Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²
0
5157
-
Groothandel in overige intermediaire goederen
5156
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
-
kleine hoeveelheden < 10 ton
-
Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of gasflessen
5155.2
nummer
5155.2
5155.2
OMSCHRIJVING
GEUR 10
0
30
10
0
0
10
0
0
0
0
0
0
10
10
10
10
10
0
0
STOF 0
0
10
30
0
0
0
0
0
0
10
10
10
10
30
10
30
10
0
0
100
30
50
50
50
100
100
30
10
30
30
50
100
50
100
50
100
30
0
0
C
C
C
C
C
C
C
GELUID
30
10
50
30
30
30
0
0
10
0
0
0
10
10
10
10
30
10
30
10
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 100
30
50
50
50
100
100
30
10
30
30
50
100
50
100
50
100
30
30
10
D
D
CATEGORIE 3.2
2
3.1
3.1
3.1
3.2
3.2
2
1
2
2
3.1
3.2
3.1
3.2
3.1
3.2
2
2
1
INDICES
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
3 G
2 G
2 P
1 P
2 G
1 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
2 G
1 G
1 G
VERKEER
-
73
A1
A2
9001
9001
-
-
100.000 - 300.000 i.e.
< 100.000 i.e.
RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks:
MILIEUDIENSTVERLENING
-
Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke
7484.4
A0
Veilingen voor landbouw- en visserijproducten
7484.3
9001
Foto- en filmontwikkelcentrales
90
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
7481.3
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74
74701
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
731
-
Datacentra
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines
B
72
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
725
-
Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers
7133
-
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
713
72
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)
72
Personenautoverhuurbedrijven
712
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
-
711
71
POST EN TELECOMMUNICATIE
Post- en koeriersdiensten
-
64
Caravanstalling
641
3
nummer
6321
OMSCHRIJVING
GEUR 300
200
0
50
10
50
30
0
0
10
10
10
10
0
10
STOF 10
10
0
30
0
10
10
0
0
0
0
0
0
0
0
200
100
10
200
30
30
30
30
10
30
50
50
30
30
30
C
C
C
C
C
C
C
GELUID Z
10
10
0
50
10
30
30
0
0
10
10
10
10
0
10
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 300
200
10
200
30
50
30
30
10
50
50
30
30
30
D
D
D
CATEGORIE 4.2
4.1
1
4.1
2
3.1
2
2
1
2
3.1
3.1
2
2
2
INDICES
2 G
2 G
2 P
3 G
2 G
1 P
1 P
1 P
1 P
2 G
2 G
2 G
2 P
2 P
2 P
VERKEER
A4
A5
A6
A7
B
C0
C1
C3
C4
C5
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
9002.2
gft in gesloten gebouw
belucht v.c. > 20.000 ton/jaar
belucht v.c. < 20.000 ton/jaar
niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jaar
SBI 93/SvB b ex.o oktober 2010
Wasverzendinrichtingen
9301.3
Tapijtreinigingsbedrijven
Wasserijen en linnenverhuur
OVERIGE DIENSTVERLENING
-
-
-
-
Composteerbedrijven:
Chemische wasserijen en ververijen
A
verwerking fotochemisch en galvano-afval
afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
oplosmiddelterugwinning
pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
kabelbranderijen
Vuilstortplaatsen
-
-
-
-
-
Afvalverwerkingsbedrijven:
Vuiloverslagstations
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke
Rioolgemalen
9301.2
B
A2
9002.2
9301.1
A0
9002.2
-
C
9002.1
A
B
9002.1
9301.1
A
93
B
9002.1
nummer
9001
OMSCHRIJVING
GEUR 0
30
30
30
200
200
100
300
300
10
300
100
50
100
200
30
50
30
0
STOF 0
0
0
0
50
200
100
100
200
10
200
0
10
50
200
30
30
30
30
50
50
100
100
100
50
300
30
300
10
30
30
300
50
50
10
C
C
C
GELUID Z
0
0
30
30
30
100
30
10
10
10
30
50
30
10
10
30
30
10
R
R
R
R
R
AFSTANDEN IN METERS GEVAAR
SBI-CODE 1993 GROOTSTE AFSTAND 30
30
50
50
200
200
100
300
300
30
300
100
50
100
300
50
50
30
D
D
2
CATEGORIE 2
2
3.1
3.1
4.1
4.1
3.2
4.2
4.2
2
4.2
3.2
3.1
3.2
4.2
3.1
3.1
INDICES
1 G
2 G
2 G
2 G
3 G
3 G
2 G
2 G
3 G
1 G
3 G
1 G
1 G
1 G
3 G
2 G
2 G
1 P
VERKEER
eindnoten
Eindnoten
1. De uitzonderingen hierop zijn de geluidszones op grond van de Wet geluidhinder en de afstandseisen op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Vuurwerkbesluit. Deze zijn echter voor dit plan niet van toepassing.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 2201205800 Rotterdam / Middelburg
verbeelding