www.voordejeugd.nl
Stelselwijziging jeugd Jeugd-lvb
Wesley vertelt... ‘Ik moest thuis blijven om bij mijn moeder te zijn.’ Wesley’s moeder is vaak verdrietig. Ze heeft voortdurend ruzie met haar man en haar twee oudste zoons zijn het criminele pad op. Wesley – nu elf jaar oud – gaat steeds minder naar school en als hij er wel is, gedraagt hij zich dominant, opstandig en brutaal. Om te voorkomen dat hij dezelfde kant op gaat als zijn broers, woont Wesley op aanraden van Bureau Jeugdzorg een tijd in een behandelgroep voor kinderen met een lichte verstandelijke beperking en zeer complex gedrag. ‘In het begin was ik heel boos en wilde ik elke dag terug naar huis. Maar nu gaat het beter. Ik mag zelfs zes weken met zomervakantie.’
De situatie De elfjarige Wesley is een nakomertje. Als hij geboren wordt, zitten zijn broers Rafael en Adam al in groep zes en acht van de basisschool. Zijn ouders hebben een ingewikkeld huwelijk. Wesley weet niet beter of ze maken ruzie. ‘Papa was altijd heel boos en dan moest mijn moeder huilen. Ze waren de hele tijd aan het schreeuwen. Soms gingen ze elkaar ook uitschelden en slaan.’ Wesley’s vader is in louche zaakjes verwikkeld en om die reden regelmatig in aanraking met politie en justitie. Hij drinkt veel en dat maakt hem thuis geen gemakkelijke partner. Zijn moeder, die op afroepbasis in de thuiszorg werkt, is vooral erg Jeug-lvb
1
Stelselwijziging Jeugd
verdrietig over de situatie en zoekt haar toevlucht in de opvoeding van Wesley. Die opvoeding vindt ze niet gemakkelijk. Wesley luistert slecht en reageert vaak geïrriteerd en opvliegend. Bovendien is bij hem een lichte verstandelijke beperking (LVB) geconstateerd, wat maakt dat hij pas na een paar keer uitleggen snapt wat zijn moeder bedoelt. Door hun onderlinge problemen en de intensieve zorg voor Wesley raken de ouders de regie over hun beide andere zoons kwijt. Rafael en Adam, die ook een lichte verstandelijke beperking hebben, zijn inmiddels in de puberleeftijd. Ze spijbelen vaak, hangen op straat rond en veroorzaken de nodige overlast. Bovendien zijn ze bij de politie in beeld wegens criminele praktijken. ‘Ze deden allemaal dingen die niet mogen, dus moesten ze wel eens op het politiebureau slapen’, zegt Wesley. Wegens het gedrag van de beide broers schakelt de politie Bureau Jeugdzorg in. Als Wesley vijf jaar oud is, komt het gezin onder toezicht te staan van een gezinsvoogd en krijgt het opvoedondersteuning aan huis van een organisatie die gespecialiseerd is in de ondersteuning van gezinnen met kinderen die een beperking hebben. Wesley: ‘Dan kwam er een mevrouw en die ging met mijn moeder praten, dat ze strenger moest zijn en zo. En dat ze niet moest vergeten ons ontbijt te geven en mij naar school te brengen.’ Drie jaar later is de relatie tussen zijn ouders zo verslechterd dat Wesley’s moeder niet wil dat haar man nog langer thuis komt. ‘Toen ging mijn vader bij mijn oma wonen’, zegt Wesley. ‘Dat vond ik niet leuk voor mijn moeder. Ze moest erg huilen en bleef soms lang in bed liggen, ze was de hele tijd ziek. Mijn broers woonden wel thuis, maar ze waren altijd weg dus dan wilde mijn moeder vaak dat ik thuis bleef voor de gezelligheid’. Wesley blijft steeds vaker thuis, ook als hij eigenlijk op school moet zijn. Als hij wel op school is, hebben de leerkrachten veel met hem te stellen – de jongen wordt steeds opstandiger en brutaler. Op de naschoolse dagbehandeling, waar hij een jaar lang drie dagen in de week naar toe gaat, maakt hij zoveel ruzie met de andere kinderen dat hij haast niet meer te handhaven is. Met het oog op Wesley acht de gezinsvoogd het daarom verstandig in het gezin te blijven, ook nadat Rafael en Adam meerderjarig geworden zijn. Met ondersteuning van de gezinsvoogd onderneemt zijn moeder stappen om haar huwelijk te ontbinden. Na een
‘Mijn broers deden allemaal dingen die niet mogen, dus moesten ze wel eens op het politiebureau slapen.’ 2
Jeugd-lvb
lang traject scheidt ze van haar man als Wesley tien jaar oud is. Omdat ze bang is dat Wesley hetzelfde pad opgaat als zijn broers, stemt ze toe in het voorstel van de gezinsvoogd om hem voor twee jaar te plaatsen in een gespecialiseerde behandelgroep bij een orthopedagogisch behandelcentrum (OBC) van Idris. Deze Brabantse organisatie ontwikkelt en levert diverse behandel- en zorgarrangementen voor kinderen, jongeren en volwassenen met een lichte verstandelijke beperking in combinatie met complexe problemen. Wesley is er nu acht maanden. ‘Nu ben ik dus niet meer elke dag thuis, dat vindt mijn moeder niet leuk. Maar ze zegt dat het voor mij het beste is. Ik vond het zelf ook niet leuk. Nu gaat het wel, maar in het begin was ik heel boos en wilde ik steeds terug naar huis.’
Lekker in je vel op de behandelgroep De groep waarin Wesley terecht komt is gericht op kinderen die een lichte verstandelijke beperking én grote problemen hebben. Die problemen kunnen van heel verschillende aard zijn: moeilijkheden thuis, schooluitval, agressie, criminaliteit of drugs. Behalve Wesley zijn er nog zeven andere kinderen in de groep – toevallig zijn dat nu allemaal jongens, maar tot voor kort was er ook een meisje in de groep. Hun leeftijden variëren van tien tot vijftien jaar. Alle kinderen in de groep hebben een lichte verstandelijke beperking, wat inhoudt dat ze een IQ-score hebben tussen de 50 en 85, in combinatie met een beperkt sociaal aanpassingsvermogen. Daarnaast hebben zij leerproblemen, een psychiatrische of gedragsstoornis. Kinderen met een lichte verstandelijke beperking laten vaak complex gedrag zien, bijvoorbeeld veroorzaakt door de combinatie van een instabiele thuissituatie, hechtingsproblematiek en stoornissen als autisme of ADHD. ‘ADHD, dat heb ik!’ roept Wesley. Volgens de psycholoog die Wesley onderzocht heeft, zorgt deze stoornis ervoor dat Wesley moeite heeft om zijn aandacht ergens bij te houden en dat hij erg impulsief en hyperactief kan zijn in zijn gedrag. De eerste twee weken is Wesley continu op de groep. ‘Ik mocht elke dag een paar minuutjes met mama bellen, maar ik mocht niet naar huis.’ Die eerste tijd is vooral bedoeld om hem goed te laten wennen aan de nieuwe structuur. Want structuur, die is er in de behandelgroep. ‘Bijna elke dag is hetzelfde’, zegt Wesley. ‘Om zeven uur worden we wakker gemaakt, dan gaan we wassen en brood eten. Daarna tandenpoetsen en naar school. Na school gaan we weer naar de groep, dan gaan we fruit eten en huiswerk maken. Om vijf uur is het avondeten. Na het avondeten mag je iets voor jezelf doen. En drie keer per dag moeten we scoren, dan moet je jezelf punten geven voor wat je allemaal geleerd hebt.’ De punten waar Wesley op doelt, hebben een bereik van -4 tot + 4 en worden gegeven voor allerlei leerdoelen op
www.voordejeugd.nl
praktisch, sociaal-emotioneel en cognitief niveau. Die doelen zijn heel concreet: ‘Ik heb mijn kamer opgeruimd’; ‘Ik heb netjes gegeten’ of ‘Ik heb mijn spullen opgeruimd na het spelen’. Door voldoende punten te verzamelen, kan Wesley iedere dag een beloning verdienen. Als hij gedurende een langere periode op een bepaald leerdoel hoog scoort, dan verdwijnt dit van de lijst en komt er een nieuw leerdoel bij waaraan hij gaat werken. Een steeds terugkerend leerdoel is: ‘Ik kan benoemen in welke fase ik zit als de groepsleiding mij dit vraagt.’ Die fases maken onderdeel uit van het zogeheten lekker-in-jevel-schema, dat wordt gebruikt om de kinderen inzicht te geven in hun eigen gedrag. Het werkt met een puntentelling van één tot vijf. ‘Bij één en bij vijf zit je lekker in je vel’, legt Wesley uit. ‘Dan ben je gewoon rustig. Bij twee ben je iets drukker, bij drie nog iets drukker en bij vier word je helemaal gek. David zegt dan dat mijn pannetje een beetje overkookt.’ David is één van de zeven groepsbegeleiders en Wesley’s mentor. Met behulp van het schema leert hij de kinderen wat ze zelf kunnen doen om lekker in hun vel te blijven zitten. ‘Als ik in fase twee kom, dan mag ik het zelf weten. Dan ga ik even een muziekje luisteren, meestal word ik dan weer rustig’, zegt Wesley. Maar soms belandt hij, ondanks het muziekje, in fase drie. Dan krijgt hij van de leiding een nadrukkelijke tip, bijvoorbeeld om even apart te gaan zitten in de denktank - een ruimte die speciaal bedoeld is om af te koelen en tot rust te komen. Als het pannetje uiteindelijk tóch overkookt, is de grens bereikt. Dan grijpen David en zijn collega’s in en krijgt Wesley straf. Na de eerste kennismaking is het accepteren van gezag een belangrijk aspect. Wesley leert op een normale manier te reageren als iemand met gezag tegen hem praat en zijn eigen mening op een duidelijke en beleefde manier te verwoorden. Al met al leert hij vooral beter met zijn emoties om te gaan. Thuis heeft Wesley slechte voorbeelden gehad, waardoor hij boosheid of verdriet automatisch koppelt aan schreeuwen, slaan of ander explosief gedrag. Op de groep leert hij dat hij ook op andere manieren kan reageren. Daarnaast moeten de kinderen ook met elkaar leren omgaan, iets dat door de groepsleiders voortdurend begeleid wordt. ‘Ik moet aardiger doen als we spelen’, zegt Wesley, ‘ik wil in mijn groepje altijd de baas spelen, maar als ik dat doe krijg ik op mijn kop van de leiding.’ Wesley’s vorderingen worden elk halfjaar geëvalueerd in zogeheten behandelplanbesprekingen, waarbij naast David en Wesley’s moeder ook de behandelcoördinator aanwezig is, de gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg, Wesley’s leerkracht en begeleider op school en een systeembegeleider. De laatste begeleidt Wesley’s moeder en is daarmee de brug tussen de behandeling op de groep en de situatie thuis. Als Wesley twaalf wordt, zal hij ook zelf bij een deel van de behandelbespreking aanwezig zijn. Vanaf dat moment moet
‘Drie keer per dag moeten we scoren, dan moet je jezelf puntengeven voor wat je allemaal geleerd hebt.’’ hij, door middel van zijn handtekening, aangeven dat hij met de behandeling akkoord is en er aan wil meewerken. Nu tekenen zijn moeder en de gezinsvoogd daar nog voor. Naast de halfjaarlijkse evaluatie worden Wesley’s vorderingen uitgebreid besproken in het maandelijkse overleg van het begeleidersteam van de behandelgroep.
School dichtbij goed voor afstemming Doordeweeks brengt David Wesley elke dag naar school. Wesley: ‘Ik heb geluk, het is maar vijf minuutjes lopen. Andere kinderen moeten veel verder, die gaan met taxibusjes.’ De school waar Wesley naar toe gaat is er een voor speciaal onderwijs, bedoeld voor kinderen met een verstandelijke beperking en voor kinderen met gedrags problemen. In zijn klas zitten dertien leerlingen. De lessen worden gegeven door een leerkracht en een klassenassistent. Ook is er een achtervang, waar kinderen naar toe kunnen als ze even tot rust moeten komen. Het voordeel dat David Wesley zelf naar school brengt en weer ophaalt, is dat hij elke dag een paar minuten overleg kan hebben met de leerkracht. Zo kan hij zijn begeleiding steeds goed afstemmen met die van de school. ‘Dan gaan we samen met mijn juf praten’, zegt Wesley. ‘Meestal moet ik zelf vertellen wat we gedaan hebben. Of dat ik ziek ben geweest, of dat ik ruzie heb gemaakt op het schoolplein.’ Naast die dagelijkse overlegmomenten schuift David aan bij de halfjaarlijkse hulpverleningsplanbesprekingen, waarbij Wesley’s leerkracht, de intern begeleider en zijn moeder aanwezig zijn. Vice versa zijn ook de docent en de intern begeleider aanwezig tijdens de behandelplanbesprekingen op de behandelgroep. Zo wordt er voortdurend informatie uitgewisseld over Wesley’s ontwikkeling.
De toekomst Normaal gesproken duurt Wesley’s behandeling twee jaar. Daarna wordt gekeken wat het beste voor hem is: door naar een vervolggroep of terug naar huis. In beide gevallen zal hij nog veel begeleiding nodig hebben. ‘Als ik hier weg ga ben ik twaalf’, zegt Wesley. ‘Ik hoop dat ik dan naar huis mag. Jeug-lvb
3
Maar misschien ga ik ook wel eerder weg. Want mijn moeder komt eigenlijk uit Schotland en ze wil misschien weer terugverhuizen. Als het van de gezinsvoogd mag, ga ik mee.’ Als Wesley’s moeder haar verhuisplannen doorzet, wil de gezinsvoogd eerst onderzoeken of zaken omtrent huisvesting en schoolgang goed geregeld zijn. David en zijn collega’s zouden het een goed idee vinden als Wesley de behandeling op de groep eerst afmaakt en dan pas vertrekt. Wesley: ‘Ze willen dat ik hier blijf, omdat het nu zo goed gaat. Ik ben nu niet meer zo brutaal en ik luister beter. En op school gaat het ook goed, dus mag ik in de zomervakantie zes weken naar huis.’ In die periode heeft David wel wekelijks telefonisch contact met Wesley’s moeder om te checken hoe het gaat. In geval van nood kan hij een paar dagen terug naar de behandelgroep, waardoor zijn moeder even op adem kan komen. ‘Ik hoop dat het zo goed gaat dat ik niet terug hoef. Ik vind het hier best wel gezellig, er is altijd iemand om mee te kletsen of te voetballen, maar ik ben toch wel liever bij mijn moeder.’
‘Ik hoop dat het zo goed gaat dat ik niet terug hoef. Ik vind het hier best wel gezellig, er is altijd iemand om mee te kletsen of te voetballen, maar ik ben toch wel liever bij mijn moeder.’
David, groepsbegeleider behandelgroep David (31) werkt als begeleider op het orthopedagogisch behandelcentrum van Idris en is Wesley’s mentor. Hij werkt al een jaar of vijf met tieners die door hun lichte verstandelijke beperking en complexe gedrag vastlopen. David vindt dat hij de leukste baan van de wereld heeft. ‘Geen dag is hetzelfde. Het is fantastisch om kinderen zich te zien ontwikkelen, daar put ik echt energie uit. Bij Wesley is het goed om te merken dat hij, vanuit een enorm complexe situatie thuis, in korte tijd een stuk rustiger is geworden. Ik ben blij dat ik voor hem soms even een lichtpuntje kan zijn en een veilige plek voor hem kan creëren waar hij wél met zijn emoties om kan gaan. Daar word ik vrolijk van.’
Andere inborst ‘Wesley zit hier vooral omdat zijn moeder en Bureau Jeugdzorg willen voorkomen dat hij het slechte pad opgaat en met politie en justitie in aanraking komt. Hij heeft de afgelopen jaren het gedrag van zijn vader en zijn broers gekopieerd. Toch zie ik wel dat hij een heel andere inborst heeft. Wesley is niet een jongen die het leuk vindt om stiekem allerlei foute dingen te doen. Hij is wel brutaal, hij scheldt en hij moppert voortdurend, hij doet veel te veel pasta op zijn boterham… dat is allemaal heel logisch als je ziet uit wat voor situatie hij komt. Maar het is er niet een 4
Jeugd-lvb
die op zijn elfde uit stoerheid gaat roken, bier gaat drinken, dingen gaat jatten. Dat is zeker niet bij alle kinderen hier zo, sommige hebben bijna van nature, zo lijkt het, de neiging om verkeerde keuzes te maken. Bij Wesley zie ik het nog best goedkomen.’
Gefaseerd werken ‘Op de behandelgroep gebruiken we een methodiek die bekend staat als competentiegericht werken. Het heeft zes fases. Samengevat komt het er op neer dat de kinderen in
een eerste fase van twee weken wennen aan elkaar, aan ons als begeleiders en aan de structuur op de groep. Dan is er een tien weken durende oriëntatiefase, waarin we de kinderen echt goed leren kennen, hen onderzoeken en samen met hen, hun ouders en vaak ook de gezinsvoogden bepalen waar we aan gaan werken. In de fases drie, vier en vijf werken we aan allerlei praktische, sociale en emotionele zaken en fase zes is de uitstroomfase, waarin we in de laatste vijf weken toewerken naar een goed vervolg – dat kan een volgende groep zijn of terug naar huis.’ ‘In de eerste twee, drie fases denk ik dat het goed is om erg duidelijk en streng te zijn. Ik ben meestal vriendelijk, hou van een lolletje en een goede sfeer op de groep, maar de kinderen moeten zich wel eerst aan de afspraken leren houden. Dat is de juiste volgorde, pas als ze dat kunnen is er ruimte voor gezelligheid. Het is misschien cliché, maar streng doch rechtvaardig werkt het beste – waarschijnlijk voor ieder kind, maar zeker hier op de behandelgroep.’
Werkdruk omhoog door afspraken over cliëntgebonden tijd ‘Mijn diensten zijn onregelmatig. We werken 24/7 met twee begeleiders op acht kinderen. Het rooster kan van week tot week verschillen, er zit geen enkel vast ritme in, dat is wel iets waar je tegen moet kunnen. Er zijn diensten van 7.00 tot 15.00 uur, van 14.30 tot 22.30 uur en van 14.30 tot 9 uur de volgende ochtend. Los daarvan is er ook nog de dagdienst, waarin je niet op de groep werkt en alleen kantoortaken hebt. In die tijd moet je al het ‘extra werk’ doen: teamvergaderingen, overleg op school, het schrijven van plannen en evaluaties, contact onderhouden met ouders en andere belanghebbenden, met de kinderen naar therapeuten, ziekenhuis, orthodontist, tandarts, enzovoort.’ ‘Er is onlangs fors bezuinigd, voor die extra werkzaamheden heeft dat wel gevolgen. Eerst had ik twee dagdiensten per maand voor alle taken die niet direct cliëntgebonden zijn; nu zijn het er nog maar vier per jaar. Aan de andere kant wil men vanuit de overheid meer aandacht voor sporten en bewegen, meer voorlichting over gezond eten, enzovoort. Dat zou allemaal in die vier dagen moeten gebeuren. We moeten als organisatie dus gaan kijken welke verantwoordelijkheden we los willen laten.’
Samenwerking met het onderwijs
‘Wesley is niet een jongen die het leuk vindt om stiekem allerlei foute dingen te doen. Ik zie het bij hem nog best goedkomen.’ en wie bij welke bespreking over een jeugdige aanwezig is. Door hun didactische niveau zijn de jeugdigen bij Idris vooral aangewezen op twee scholen – met deze scholen hebben we daarom nog aanvullende afspraken gemaakt. We streven ernaar om alle jeugdigen die hier residentieel behandeld worden een vorm van onderwijs te kunnen geven. Door hun complexe gedrag lukt dit namelijk ook binnen het REC-4 onderwijs niet altijd. Sinds een jaar werken er daarom twee groepsleiders van Idris binnen het onderwijs, zodat niet alleen het didactische niveau, maar ook het pedagogische klimaat van de school goed bij onze jeugdigen aansluit en er extra ondersteuning is voor hun sociaal-emotionele ontwikkeling.’ ‘Jeugdigen moesten voorheen voor een bepaald type onderwijs buiten de regio zijn, nu kan dat in onze eigen regio. In één klas bieden we nog specifieker maatwerk. We kijken per jeugdige wat er nodig is, wat het perspectief in onderwijs kan zijn en hoe we daar naar toe werken. Deze jeugdigen volgen het onderwijs niet op de school zelf, de klas is verbonden aan Idris. Het gaat hierbij vaak om jeugdigen die nog niet alle vaardigheden bezitten om zich in een klas staande te kunnen houden. Natuurlijk zijn er ook jeugdigen bij Idris die een andere vorm van onderwijs volgen. Denk hierbij aan praktijkonderwijs, speciaal basisonderwijs, REC-3 onderwijs en soms VMBO met Leerwegondersteuning. Jeugdigen blijven zoveel mogelijk naar de school gaan waar zij ook in hun thuissituatie naar toe gingen, al lukt dit niet altijd vanwege de reisafstand.’ ‘We hopen door de ontwikkelingen in het Passend Onderwijs en de Transitie Jeugdzorg dat er nog meer kansen komen om te werken aan ‘Eén kind, één gezin, één plan’. Zodat de behandeling thuis of op de behandelgroep, op school en op de naschoolse dagbehandeling goed op elkaar zijn afgestemd. De rol van ouders of verzorgers is daarbij van groot belang!’
‘Idris heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in een goede werkrelatie met de scholen in de regio. Met het REC-4 onderwijs in de regio hebben we een samenwerkingsovereenkomst. Hierin is vastgelegd hoe de contacten verlopen Jeug-lvb
5