Stelselwijziging Jeugd
Privacy informatie folder
Privacy informatie folder | 1
2 | Privacy informatie folder
Inhoud 1. Inleiding
4
2. Algemene uitgangspunten gegevensbescherming 1. Informatieplicht 2. Rechtvaardigingsgronden 3. Toestemming 4. Verwerking verenigbaar met doeleinden 5. Geheimhoudingsplicht 6. Bewaartermijnen 7. Rechten van de betrokkene
5 5 5 5 5 6 6 6
a. inzagerecht/afschrift b. herziening/vernietigen 8. Dataminimalisatie
6 6 7
3. Taken gemeenten
8
Ad. 1. De toegangstaak Ad.2 Individuele beslissing Ad. 3. De jeugdhulpplicht – het feitelijk verlenen van jeugdhulp Ad 4. Verzoek aan de raad voor de kinderbescherming Ad 5/6. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering Ad 7. Financiering
8 8 8 9 9 9
Bijlage I
10
Verwerking van persoonsgegevens door gemeenten: Verstrekking van gegevens door en aan gemeenten
10 12
Bijlage II
16
Relevante wetsartikelen 16 Jeugdwet 16 Wet bescherming persoonsgegevens 18 Boek 1 Burgerlijk Wetboek 21 Boek 7 Burgerlijk Wetboek 21 Algemene wet bestuursrecht 21
Privacy informatie folder | 3
1. Inleiding1 Deze folder maakt de gegevensverwerking in het kader van de Jeugdwet inzichtelijk voor met name medewerkers van de gemeente. In het kader van de Jeugdwet zullen gemeenten ook persoonsgegevens gaan verwerken, waarbij de gemeente uiteraard de privacyregels in acht moet nemen. In deze folder worden eerst de algemene uitgangspunten voor de verwerking van persoonsgegevens besproken. Vervolgens komen taken van de gemeente en van andere actoren voorzover deze van belang zijn voor gegevensverwerking door de gemeenten, aan de orde. In de bijlage I bij deze folder worden de gemeentelijke taken en de mogelijke verwerkingen van persoonsgegevens weergegeven in een schema. En in bijlage II van deze folder zijn de genoemde wetsbepalingen opgenomen.
1 Deze folder bevat de hoofdlijnen op het gebied van bescherming van persoonsgegevens zoals dat is geregeld in de Jeugdwet en de Wet bescherming persoonsgegevens.
4 | Privacy informatie folder
2. Algemene uitgangspunten gegevensbescherming De algemene waarborgen ten aanzien van gegevensverwerking vloeien voort uit de Jeugdwet en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Samengevat komen deze waarborgen op het volgende neer:
1. Informatieplicht De gemeente heeft op grond van artikel 33 en artikel 34 Wbp een informatieplicht. Zij moet op eigen initiatief de betrokkenen in ieder geval op de hoogte stellen van het bestaan en het doel van de gegevensverwerking door middel van brochures en folders.
2. Rechtvaardigingsgronden Persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt indien er een rechtvaardigingsgrond aanwezig is (artikel 8 Wbp). In het geval dat de gemeente persoonsgegevens verwerkt ter uitvoering van de Jeugdwet moet de verwerking noodzakelijk zijn voor de goede vervulling van de publiekrechtelijke taak die gemeenten op grond van de Jeugdwet hebben (artikel 8, onderdeel e, Wbp). De taken die de gemeente heeft op basis van de Jeugdwet (zie onder punt III van deze folder) vormen daarbij de basis voor de gemeenten om persoonsgegevens over jeugdigen en hun ouders te mogen verwerken. De noodzaak vertaalt zich ook in het uitgangspunt dat er zoveel informatie moet worden verwerkt als nodig is en zo weinig als mogelijk. Naast noodzaak is ook proportionaliteit van de gegevensverwerking van belang: hoe verhouden het doel (in het bijzonder de hulpvraag) en de daarvoor noodzakelijke gegevensverwerking zich tot de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene? De gegevensverwerking moet ook voldoen aan de eis van subsidiariteit: is het doel ook te bereiken met een minder ingrijpende werkwijze?
3. Toestemming Er komt binnenkort een aparte factsheet over ‘toestemming’ uit waarin ingegaan wordt op hoe een gemeente moet omgaan met het vragen van toestemming aan betrokkene voor het verwerken van persoonsgegevens. In het geval van de Jeugdwet mag de gemeente, of meer preciezer, het college of een door het college daartoe gemandateerde persoon persoonsgegevens verwerken omdat dit noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak (artikel 8, onderdeel e, van de Wbp). De publiekrechtelijke taak is gelegen in de Jeugdwet op basis waarvan het college moet beoordelen of een jeugdige jeugdhulp nodig heeft en vervolgens de noodzakelijke voorziening moet treffen. Deze beoordeling kan leiden tot persoonsgegevensverwerking.
4. Verwerking verenigbaar met doeleinden Voor de informatie-uitwisseling, afstemming en samenwerking tussen personen die vanuit hun beroepsmatige achtergrond hulp aan jeugdigen verlenen bieden in algemene zin de artikelen 8, 9 en 21 van de Wbp de basis en rechtvaardiging voor de verwerking van (bijzondere) persoonsgegevens. De gemeente mag persoonsgegevens verwerken in het kader van haar publiekrechtelijke taak (artikel 8, onderdeel e, Wbp). De gegevens mogen uitsluitend worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn verzameld of een daarmee verenigbaar doel (artikel 9, Wbp). Gezien de verschillende taken, moet ervoor worden gezorgd dat gegevens die in het kader van een bepaalde taak worden verzameld niet zonder meer worden gebruikt voor de uitoefening van een andere taak («doelbinding»). Daarbij is immers een ander doel in het geding. De gemeente mag persoonsgegevens dus niet verder verwerken op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen (artikel 9 Wbp).
Privacy informatie folder | 5
Artikel 21 Wbp bevat de uitzondering op het verbod in artikel 16 Wbp om persoonsgegevens in verband met de gezondheid te verwerken. Het verbod is onder meer niet van toepassing voor de verwerking van gegevens door hulpverleners, instellingen of voorzieningen voor gezondheidszorg of maatschappelijke dienstverlening, voor zover dat met het oog op een goede behandeling of verzorging van de betrokkene, dan wel het beheer van de betreffende instelling of beroepspraktijk noodzakelijk is. Het verbod ex artikel 16 geldt onder andere ook niet indien de verwerking van persoonsgegevens geschiedt met uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene of indien de gegevens door de betrokkene duidelijk openbaar zijn gemaakt.
5. Geheimhoudingsplicht De Wbp (artikel 9, vierde lid) bepaalt dat de verwerking van persoonsgegevens achterwege blijft voor zover een geheimhoudingsplicht uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dit voorschrijft. Voor de medewerkers van een gemeente geldt een ambtelijke geheimhoudingsplicht op basis van artikel 2.5 Algemene wet bestuursrecht (Awb). De deskundige van de gemeentelijk georganiseerde toegang kan wel gegevens verstrekken als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn publiekrechtelijke taak. Hierbij kan gedacht worden aan een consultatie van een deskundige, bijvoorbeeld een psychiater of een deskundige op het gebied van taalproblemen. De gegevens uit dit dossier mogen door de gemeente ook gebruikt worden voor de uitvoering van de jeugdhulpplicht. Voor artsen betrokken bij de jeugdhulpverlening geldt de geheimhoudingsplicht uit artikel 7:457 BW. Verder geldt voor BIG-geregistreerde professionals artikel 88 van de Wet BIG. Op grond van dit artikel is eenieder die zorg verleent op het gebied van de individuele gezondheidszorg verplicht tot geheimhouding van datgene wat hem in de uitvoering van het beroep is toevertrouwd. Artikel 7.3.11, tweede lid, Jeugdwet bevat een uitzondering op deze geheimhoudingsplicht: de hulpverlener heeft geen toestemming nodig van de betrokkene als hij inlichtingen verstrekt aan personen die rechtstreeks betrokken zijn bij de verlening van de jeugdhulp en degene die optreedt als vervanger van de hulpverlener, voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden. Voor wat de specifieke geheimhoudingsverplichting betreft kan de gemeente niet aangemerkt worden als rechtstreeks betrokken bij de hulpverlening tenzij het college zelf de jeugdhulp verstrekt. 6 | Privacy informatie folder
De Jeugdwet geeft ook in die zin geen verruiming van de mogelijkheden voor inzage in het dossier of het delen van persoonsgegevens.
6. Bewaartermijnen De persoonsgegevens mogen niet langer bewaard worden dan noodzakelijk is (artikel 10 Wbp). Deze algemene norm is voor wat betreft de jeugdhulpverlener ingevuld in artikel 7.3.8, derde lid, van de Jeugdwet. Dit artikel bepaalt dat zij het dossier gedurende vijftien jaar bewaren of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed jeugdhulpverlener voortvloeit. Indien de gemeente geheel of gedeeltelijk zelf de jeugdhulp verleent en dus als jeugdhulpaanbieder optreedt, heeft de gemeente eveneens de plicht een bewaartermijn van 15 jaar aan te houden
7. Rechten van de betrokkene a. inzagerecht/afschrift Het recht op inzage vloeit voort uit de Wbp (art. 35). De betrokkene heeft het recht zich tot het college te wenden met het verzoek hem mede te delen of persoonsgegevens over hem worden verwerkt. Het college moet de betrokkene vervolgens schriftelijk binnen vier weken mededelen of dit zo is. Als gegevens inderdaad worden verwerkt, bevat die mededeling ook een volledig overzicht daarvan in begrijpelijke vorm, een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking, de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en de ontvangers of categorieën van ontvangers, alsmede de beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens. Voordat die mededeling gedaan wordt, checkt het college nog of een derde daartegen bezwaar zou kunnen hebben en stelt het college die derde in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien de mededeling gegevens bevat die hem betreffen, tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost. Indien betrokkene daarom verzoekt geeft het college ook informatie over de logica die ten grondslag ligt aan de geautomatiseerde verwerking van de gegevens over hem. De Jeugdwet bevat een zelfde soort bepaling (artikel 7.3.10) op basis waarvan op verzoek ook (deels) kopie van het dossier moet worden verstrekt. Voor het doen van een mededeling of het maken van een kopie kan overigens wel een vergoeding worden gevraagd.
b. herziening/vernietigen Degenen over wie persoonsgegevens zijn verwerkt, kan verzoeken om herziening (verbeteren, aanvullen, verwijderen)
van de persoonsgegevens (artikel 36, eerste lid, Wbp). Het college zal op zo’n verzoek moeten reageren. Op basis van de Jeugdwet kan betrokkene een verzoek doen om, indien de gemeente als jeugdhulpaanbieder optreedt, het dossier (deels) te vernietigen (artikel 7.3.9). De verplichting tot vernietiging geldt niet indien de bewaring van belang is voor een ander dan betrokkene of indien de wet zich tegen vernietiging verzet.
8. Dataminimalisatie Artikel 11 Wbp regelt dat persoonsgegevens slechts worden verwerkt voor zover zij, gelet op de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt toereikend zijn, niet bovenmatig en ter zake dienend. De gemeente moet dus alleen die persoonsgegevens verwerken die noodzakelijk zijn voor het te bereiken doel.
Privacy informatie folder | 7
3. Taken gemeenten In de Jeugdwet zijn voor de gemeenten de volgende taken opgenomen die kunnen leiden tot het verwerken van persoonsgegevens2: 1. De toeleidingstaak3 (artikel 2.3, eerste lid); 2. De jeugdhulpplicht (artikel 2.3, eerste lid); 3. Het doen van een verzoek aan de raad voor de kinderbescherming (artikel 2.4, eerste lid, en artikel 3.1); 4. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering (artikel 2.4, tweede lid); 5. De financiering van de jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering (artikel 2.3 en artikel 2.4).
artikel 12, tweede lid, en artikel 21, tweede lid, van de Wbp. Er mogen geen gegevens uit het door hem aangelegde “bestand” verstrekt worden aan anderen. Wel kan de deskundige gegevens verstrekken uit het “bestand” als dat nodig is voor de uitvoering van zijn publiekrechtelijke taak op basis van artikel 8e Wbp. Hierbij kan gedacht worden aan een consultatie van een deskundige, bijvoorbeeld een psychiater of een deskundige op het gebied van taalproblemen. De gegevens uit dit dossier mogen door de gemeente ook gebruikt worden voor de uitvoering van haar jeugdhulpplicht. Medewerkers van de gemeente die zich bezighouden met taken die zien op andere doelen (bijv. de inkoop van jeugdhulp of de betaling van facturen) hebben geen toegang tot dit “bestand”.
Ad. 1. De toegangstaak
Ad.2 Individuele beslissing
De toeleiding naar jeugdhulp4 kan op verschillende manieren plaatsvinden. In het vrijwillige kader kunnen de jeugdige of diens ouders bij de door de gemeente georganiseerde toegang (bijvoorbeeld een CJG, een wijkteam, of een gemeenteloket) aankloppen en via die weg terechtkomen bij de jeugdhulpaanbieder.5 Er zal door de deskundige bij de gemeentelijk georganiseerde toegang een “bestand” worden aangelegd. De deskundige van de gemeente heeft de bevoegdheid om voor de toeleiding gegevens te verwerken op basis van artikel 7.4.1, tweede lid, Jeugdwet. Op deze persoon rust de geheimhoudingsplicht ingevolge artikel 2:5, Awb,
De gemeente is (ingevolge artikel 2.3, eerste lid, Jeugdwet) de aangewezen partij om de voorziening op het gebied van jeugdhulp te treffen indien de jeugdige of zijn ouders dit nodig hebben in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen. Het voorgestelde artikel 7.4.1, tweede lid, biedt de grondslag voor de gemeente om die gegevens te verwerken, die hiervoor noodzakelijk zijn. Op grond van artikel 2.11, eerste lid, Jeugdwet mag het college de uitvoering van deze wet, behoudens de vaststelling van de rechten en plichten van de jeugdige of zijn ouders, niet door derden laten verrichten.
2 De verwijsindex (VIR) zoals opgenomen in par. 7.1 van de Jeugdwet,
Ad. 3. De jeugdhulpplicht – het feitelijk verlenen van jeugdhulp
blijft hier buiten beschouwing gezien zijn zeer specifieke karakter. Op basis van artikel 7.1.3.1, van de Jeugdwet worden op initiatief van het college afspraken gemaakt omtrent het gebruik van de VIR. Het
De gemeente kan ervoor kiezen om zelf jeugdhulptaken te verrichten uitgevoerd door jeugdhulpaanbieders. Dat gebeurt naar verwachting slechts in uitzonderingsgevallen.
convenant dient door alle potentiele meldende partijen ondertekend te worden. 3 Naast “toeleiding” wordt ook vaak gesproken van “toegang’. 4 Preventie is naast de toeleiding ook een taak van de gemeente. Daar wordt in deze folder niet verder op ingegaan. Ook voor preventie gelden de algemene uitgangspunten gegevensbescherming voor zover hiervoor persoonsgegevens worden verwerkt. 5 Ook de huisarts, de medisch specialist of de jeugdarts kunnen een jeugdige en/of diens ouders verwijzen naar een jeugdhulpaanbieder. Ook in dit geval zullen er gegevens worden verwerkt. Directe inzage in dit dossier heeft alleen de arts zelf en degene die onder zijn verantwoordelijkheid meewerkt aan de uitvoering van deze jeugdhulp (artikel 7:457 BW). Zonder toestemming van de betrokkene kan deze informatie niet aan anderen worden verstrekt. 8 | Privacy informatie folder
Bij de uitvoering van de jeugdhulp zijn de instellingen die de jeugdhulp leveren gebonden aan de regels van het desbetreffende werkveld (jeugdhulp, waaronder geneeskundige behandeling). Als de deskundige van de gemeente bij de toeleiding of de arts een jeugdige en diens ouders hebben verwezen naar de jeugdhulpaanbieder, dan staat meestal nog niet vast welke jeugdhulp, hoeveel (omvang) en voor hoelang (duur) nodig is; dit zal de jeugdhulpaanbieder zelf, mede gebaseerd op protocollen en richtlijnen, in overleg met de cliënt bepalen. Indien de gemeente zelf optreedt als jeugdhulpaanbieder zal de gemeente op basis van artikel 7.3.8 Jeugdwet een dossier inrichten met betrekking tot de jeugdhulp die zij verleent.
Indien bij de verlening van jeugdhulp sprake is van een geneeskundige behandeling, is artikel 7:754 BW van toepassing. De gegevens omtrent de bepaling over welke vorm van jeugdhulp, hoeveel en voor hoelang zullen in het dossier opgenomen worden.
Ad 4. Verzoek aan de raad voor de kinderbescherming Zodra het college tot het oordeel komt dat een maatregel met betrekking tot het gezag over een minderjarige die zijn woonplaats heeft binnen zijn gemeente overwogen moet worden, doet het college een verzoek tot onderzoek aan de raad voor de kinderbescherming (artikel 2.4, eerste lid, Jeugdwet)
Ad 5/6. De verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering Kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering worden uitsluitend uitgevoerd door gecertificeerde instellingen. De gemeenten hebben slechts de taak deze hulp te financieren.
Ad 7. Financiering Inzake de financiering zal de gemeente gegevens verwerken in verband met de inkoop, bekostiging en betaling van jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Voor zover het daarbij om persoonsgegevens gaat, betreft het met name gegevens in het kader van de facturering. Ook waar sprake is van zeldzame, kostbare jeugdhulp, die niet door de gemeente is ingekocht, zal de gemeente om zijn jeugdhulplicht uit te voeren, moeten weten voor welke persoon en welk probleem een voorziening moet worden getroffen.
Privacy informatie folder | 9
Bijlage I Verwerking van persoonsgegevens door gemeenten6: 1. A. Gemeentelijk toegang Welke gegevens?
Wie?
Voor welk doel?
Wettelijke grondslag
NAW-gegevens
Deskundige van de gemeente
Registratie t.b.v. verlening van jeugdhulp
Art. 7.4.1, tweede lid, Jeugdwet
Basisgegevens jeugdhulp
Deskundige van de gemeente
Preventie en vroege interventie opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen;
Art. 7.4.1, tweede lid, Jeugdwet
Bevorderen opvoedvaardigheden ouders Gegevens betreffende gezondheid (bijv. jeugd-ggz en verstandelijke beperking)
Deskundige van de gemeente
Toeleiding naar de aangewezen voorziening
Art. 7.4.1, tweede lid, Jeugdwet
2. Het treffen van een individuele voorziening Welke gegevens?
Wie?
Voor welk doel?
Wettelijke grondslag
NAW-gegevens
Gemeente
Registratie t.b.v. het treffen van een individuele voorziening
Art. 7.4.1, tweede lid, Jeugdwet
Basisgegevens individuele voorziening (hulpvraag, welke individuele voorziening)
Gemeente
Financiering interventie opgroeien opvoedingsproblemen; Financiering bevorderen opvoedvaardigheden ouders
Art. 7.4.1, tweede lid, Jeugdwet
3. Jeugdhulpplicht – het feitelijk verlenen van jeugdhulp7 Welke gegevens?
Wie?
Voor welk doel?
Wettelijke grondslag
NAW-gegevens
Jeugdhulpaanbieder
Registratie t.b.v. het feitelijk verlenen van jeugdhulp
Art. 7:454 BW (bij geneeskundige behandeling) Art. 7.3.8 Jeugdwet
Basisgegevens jeugdhulp (hulpvraag, hulpverleningsplan, afsluiting jeugdhulp)
Jeugdhulpaanbieder
Interventie van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen; Bevorderen van opvoedvaardigheden ouders.
6 In de tabellen is aangegeven welke persoonsgegevens nodig zijn voor de uitvoering van de Jeugdwet met name door gemeenten. De wijze waarop gemeenten dit doen wordt de komende jaren verder ontwikkeld. Mocht tijdens die ontwikkeling blijken dat er andere of aanvullende gegevens nodig zijn voor de uitvoering dan wordt deze folder aangepast 7 De verwachting is dat gemeenten in uitzonderingsgevallen er voor kiezen om
jeugdhulp te verlenen.
10 | Privacy informatie folder
Art. 7:454 BW (bij geneeskundige behandeling) Art. 7.3.8 Jeugdwet
vervolg 3. Jeugdhulpplicht – het feitelijk verlenen van jeugdhulp Welke gegevens?
Wie?
Voor welk doel?
Wettelijke grondslag
Gegevens betreffende gezondheid (geneeskundige behandelingsovereenkomst)
Arts of jeugdhulpaanbieder
Verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst tbv gezondheid ouders en jeugdige
Art. 7:454 BW (bij ge-neeskundige behandeling) Art. 7.3.8 Jeugdwet
4. Het doen van meldingen aan de raad voor de kinderbescherming Welke gegevens?
Wie?
Voor welk doel?
Wettelijke grondslag
NAW-gegevens
Gemeente, AMHK of jeugdhulpaanbieder
Registratie t.b.v. het doen van meldingen aan de raad voor de kinderbescherming
Art. 1:240 BW
Zorgmelding (hulpvraag, verloop jeugdhulp, bedreiging in de ontwik-
Gemeente, AMHK of jeugdhulpaanbieder
Het bevorderen van de veiligheid van de jeugdige in de opvoedings-
Art. 1:240 BW
keling van de jeugdige) Gegevens betreffende gezondheid (medisch onderzoek tbv kindermishandeling)
situatie waarin hij opgroeit AMHK
Het doen van meldingen aan de raad voor de kinderbescherming
Art. 1:240 BW
5. Het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregelen Welke gegevens?
Wie?
Voor welk doel?
Wettelijke grondslag
NAW-gegevens
Gecertificeerde instelling
Registratie van uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregelen
Art. 7.3.8 Jeugdwet
Rapport raad voor de kinderbescherming
Gecertificeerde instelling
Uitvoering kinderbeschermingsmaatregel
Art. 7.3.8 Jeugdwet
Gegevens omtrent het soort maatregel (ots of gezagsbeïndigende maatregel overeenkomstig gegevens in het gezagregister)
Gemeente
t.b.v. de financiering
Art. 8, onder e Wbp
Gegevens betreffende het plan uitvoering kinderbeschermingsmaatregel
Gecertificeerde instelling
Uitvoering kinderbeschermingsmaatregel
Art. 7.3.8 Jeugdwet
Gegevens betreffende de besluiten genomen in het kader van uitvoering kinderbeschermingsmaatregelen (o.a. schriftelijke aanwijzing, individuele voorziening jeugdhulp)
Gecertificeerde instelling
Uitvoering kinderbeschermingsmaatregel
Art. 7.3.8 Jeugdwet
6. Het uitvoeren van jeugdreclassering Welke gegevens?
Wie?
Voor welk doel?
Wettelijke grondslag
NAW-gegevens
Gecertificeerde instelling resp. Gemeente
Registratie resp. financiering
Art. 7.3.8 Jeugdwet resp. art. 8, onder e, Wbp
Strafrechtelijke gegevens
Gecertificeerde instelling
Uitvoering jeugdreclassering
Art. 7.3.8 Jeugdwet
Gegevens betreffende het plan uitvoering jeugdreclassering
Gecertificeerde instelling
Uitvoering jeugdreclassering
Art. 7.3.8 Jeugdwet
Privacy informatie folder | 11
vervolg 6. Het uitvoeren van jeugdreclassering Welke gegevens?
Wie?
Voor welk doel?
Wettelijke grondslag
Gegevens betreffende de besluiten genomen in het kader van uitvoering kinderbeschermings-maatregelen (o.a. individuele voorziening jeugdhulp)
Gecertificeerde instelling
Uitvoering jeugdreclassering
Art. 7.3.8 Jeugdwet
Welke gegevens?
Wie?
Voor welk doel?
Wettelijke grondslag
Gegevens noodzakelijk voor de afhandeling van facturen.
Gemeente
Afrekening jeugdhulp, pgb en ouderbijdrage
o.m. Art. 2.3 en 2.4 Jeugdwet
7. Financiering
Niet altijd zijn hier voor persoonsgegevens nodig. Bij lump sump financiering zijn waarschijnlijk geen persoonsgegevens nodig.
Verstrekking van gegevens door en aan gemeenten 1. A. Gemeentelijke toegang Welke gegevens?
Wie (verstrekker)
Aan wie (ontvanger)
Voor welk doel?
Wettelijke grondslag verstrekking
NAW-gegevens
Deskundige van de gemeente
jeugdhulpverlener
Registratie t.b.v. verlening van jeugdhulp
Art. 8, onder e, Wbp en art. 2.3 en 7.4.1 Jeugdwet
NAW-gegevens
Deskundige van de gemeente
Hulpverlener in de zin van de WGBO
Registratie t.b.v. hulpverlening
Art. 8, onder e, Wbp en art. 2.3 en 7.4.1 Jeugdwet
NAW-gegevens
Deskundige van de gemeente
AMHK
Registratie t.b.v. taken AMHK
Art. 12a en 12c Wmo
Basisgegevens jeugdhulp
Deskundige van de gemeente
jeugdhulpverlener
Registratie t.b.v. verlening van jeugdhulp
Art. 8, onder e, Wbp en art. 2.3 en 7.4.1 Jeugdwet
Basisgegevens jeugdhulp
Deskundige van de gemeente
Hulpverlener in de zin van de WGBO
Registratie t.b.v. geneeskundige behandeling
Art. 8, onder e, Wbp en art. 2.3 en 7.4.1 Jeugdwet
Basisgegevens jeugdhulp
Deskundige van de gemeente
AMHK
Registratie t.b.v. taken AMHK
Art. 12a en 12c Wmo
Gegevens betreffende gezondheid (bijv. jeugd-ggz en verstandelijke beperking)
Deskundige van de gemeente
jeugdhulpverlener
Verlenen van jeugdhulp
Art. 8, onder e, Wbp en art. 2.3 en 7.4.1 Jeugdwet
Gegevens betreffende gezondheid (bijv. jeugd-ggz en verstandelijke beperking)
Deskundige van de gemeente
Hulpverlener in de zin van de WGBO
Uitvoeren van de geneeskundige behandeling
Art. 8, onder e, Wbp en art. 2.3 en 7.4.1 Jeugdwet
Gegevens betreffende gezondheid (bijv. jeugd-ggz en verstandelijke beperking)
Deskundige van de gemeente
AMHK
Uitvoering van wettelijke taken
Art. 12a en 12c Wmo
12 | Privacy informatie folder
2. Jeugdhulpplicht – het feitelijk verlenen van jeugdhulp Welke gegevens?
Wie (verstrekker)
Aan wie (ontvanger)
Voor welk doel
Wettelijke grondslag verstrekking
NAW-gegevens
Jeugdhulpverlener
jeugdhulpaanbieder die bij de uitvoering van die jeugdhulp betrokken is
Uitvoering van die jeugdhulp
Art. 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
NAW-gegevens
Jeugdhulpverlener
Anderen
Uitvoering van die jeugdhulp
Alleen met toestemming (art. 7.3.11, eerste lid Jeugdwet)
NAW-gegevens
Hulpverlener in de zin van de WGBO
Degene die rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelingsovk betrokken is of vervanger
Uitvoering behandelingsovereenkomst
Art 7:457, tweede lid, WGBO
NAW-gegevens
Hulpverlener in de zin van de WGBO
anderen
Uitvoering van die jeugdhulp
Alleen met toestemming (art 7:457, eerste lid, WGBO)
Basisgegevens jeugdhulp (hulpvraag, hulpverleningsplan, afsluiting jeugdhulp)
Jeugdhulpverlener
jeugdhulpaanbieder die bij de uitvoering van die jeugdhulp betrokken is
Uitvoering van die jeugdhulp
Art 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
Basisgegevens jeugdhulp (hulpvraag, hulpverleningsplan, afsluiting jeugdhulp)
Jeugdhulpverlener
Anderen
Uitvoering van die jeugdhulp
Alleen met toestemming (art. 7.3.11, eerste lid Jeugdwet)
Basisgegevens jeugdhulp (hulpvraag, hulpverleningsplan, afsluiting jeugdhulp)
Hulpverlener in de zin van de WGBO
Degene die rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelingsovk betrokken is of vervanger
Uitvoering behandelingsovereenkomst
Art. 7:457, tweede lid, WGBO
Basisgegevens jeugdhulp (hulpvraag, hulpverleningsplan, afsluiting jeugdhulp)
Hulpverlener in de zin van de WGBO
Anderen
Uitvoering van die jeugdhulp
Alleen met toestemming (art 7:457, eerste lid, WGBO)
Gegevens betreffende gezondheid
Jeugdhulpverlener
jeugdhulpaanbieder die bij de uitvoering van die jeugdhulp betrokken is
Uitvoering van die jeugdhulp
Art 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
Gegevens betreffende gezondheid
Jeugdhulpverlener
Anderen
Uitvoering van die jeugdhulp
Alleen met toestemming (art. 7.3.11, eerste lid Jeugdwet)
Gegevens betreffende gezondheid
Hulpverlener in de zin van de WGBO
Degene die rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelingsovk betrokken is of vervanger
Uitvoering behandelingsovereenkomst
Art. 7:457, tweede lid, WGBO
Gegevens betreffende gezondheid
Hulpverlener in de zin van de WGBO
Anderen
Uitvoering van die jeugdhulp
Alleen met toestemming (art. 7:457, eerste lid, WGBO)
Privacy informatie folder | 13
3. Het doen van meldingen aan de raad voor de kinderbescherming Welke gegevens?
Wie (verstrekker)
Aan wie (ontvanger)
Voor welk doel
Wettelijke grondslag
NAW-gegevens
Gemeente
RvdK
Registratie t.b.v. uitvoering wettelijke taken RvdK
Art. 8, onder e, Wbp en art. 2.4 Jeugdwet, art 1:240 BW
NAW-gegevens
AMHK
RvdK
Registratie t.b.v. uitvoering wettelijke taken RvdK
Art 12a, eerste lid, onder e, Wmo art 1:240 BW
NAW-gegevens
jeugdhulpaanbieder
RvdK
Registratie t.b.v. uitvoering wettelijke taken RvdK
Art. 8, onder c, Wbp en art. 3.1, eerste lid, Jeugdwet art 1:240 BW
NAW-gegevens
Hulpverlener in de zin van de WGBO
RvdK
Registratie t.b.v. uitvoering wettelijke taken RvdK
Art. 8, onder c, Wbp en art. 3.1, eerste lid, Jeugdwet en art 1:240 BW
Zorgmelding (hulpvraag, verloop jeugdhulp, bedreiging in de ontwikkeling van de jeugdige)
Gemeente
RvdK
Registratie t.b.v. uitvoering wettelijke taken RvdK
Art. 8, onder e, en art. 21, eerste lid, onder a, Wbp en art. 2.4 Jeugdwet en art 1:240 BW
Zorgmelding (hulpvraag, verloop jeugdhulp, bedreiging in de ontwikkeling van de jeugdige)
AMHK
RvdK
Registratie t.b.v. uitvoering wettelijke taken RvdK
Artikel 12a, eerste lid, onder e, Wmo en art 1:240 BW
Zorgmelding (hulpvraag, verloop jeugdhulp, bedreiging in de ontwikkeling van de jeugdige)
Jeugdhulpaanbieder
RvdK
Registratie t.b.v. uitvoering wettelijke taken RvdK
Art. 8, onder c, en art. 21, eerste lid, onder a, Wbp en art. 3.1, eerste lid, Jeugdwet, en art 1:240 BW
Zorgmelding (hulpvraag, verloop jeugdhulp, bedreiging in de ontwikkeling van de jeugdige)
Hulpverlener in de zin van de WGBO
RvdK
Registratie t.b.v. uitvoering wettelijke taken RvdK
Art. 8, onder c, en art. 21, eerste lid, onder a, Wbp en art. 3.1, eerste lid, Jeugdwet en art 1:240 BW
Gegevens betreffende gezondheid
gemeente
RvdK
uitvoering wettelijke taken RvdK
Art. 8, onder e, Wbp en art. 2.4 Jeugdwet en art 1:240 BW
Gegevens betreffende gezondheid
AMHK
RvdK
uitvoering wettelijke taken RvdK
Artikel 12a, eerste lid, onder e Wmo en art 1:240 BW
Gegevens betreffende gezondheid
Jeugdhulpaanbieder
RvdK
uitvoering wettelijke taken RvdK
Art. 8, onder c, en art. 21, eerste lid, onder a, Wbp Art 3.1, eerste lid, Jeugdwet en art 1:240 BW
Gegevens betreffende gezondheid
Hulpverlener in de zin van de WGBO
RvdK
uitvoering wettelijke taken RvdK
Art. 8, onder c, en art. 21, eerste lid, onder a, Wbp Art 3.1, eerste lid, Jeugdwet en art 1:240 BW
14 | Privacy informatie folder
4. A. Het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregelen Welke gegevens?
Wie (verstrekker)
Aan wie (ontvanger)
Voor welk doel
Wettelijke grondslag verstrekking
NAW-gegevens
Gecertificeerde instelling
Jeugdhulpaanbieder
Uitvoering van jeugdhulp
Art. 8, onder c, en art. 9 Wbp ism art. 1:257 BW en art 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
NAW-gegevens
Gecertificeerde instelling
Gemeente
Registratie t.b.v. de financiering interventie opgroeien opvoedingsproblemen
Art 8, onder c, Wbp, Artikel 3.5 Jeugdwet en art 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
Gegevens omtrent het soort maatregel (ots of gezagsbeïndigende maatregel overeenkomstig gege-
Gecertificeerde instelling
Gemeente
Registratie t.b.v. de financiering kinderbeschermingsmaatregel
Art 8, onder c, Wbp, Art.2.4 Jeugdwet en art 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
Gegevens betreffende het plan uitvoering kinderbeschermingsmaatregel
Gecertificeerde instelling
Jeugdhulpaanbieder
Uitvoering van jeugdhulp (alleen de noodzakelijke gegevens)
Art 8, onder c en art 9 Wbp ism art. 1:257 BW en art 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
Basisgegevens individuele voorziening (welke individuele voorziening)
Gecertificeerde instelling
Gemeente
Registratie t.b.v. de financiering interventie opgroeien opvoedingsproblemen
Art 8, onder c, Wbp, art. 3.5 Jeugdwet en art 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
Aan wie (ontvanger)
Voor welk doel
Wettelijke grondslag verstrekking
vens in het gezagsregister)
4. B. Het uitvoeren van jeugdreclassering Welke gegevens?
Wie (verstrekker)
NAW-gegevens
Gecertificeerde instelling Jeugdhulpaanbieder
Uitvoering van jeugdhulp (alleen de noodzakelijke gegevens)
Art 8, onder c en art 9 Wbp ism art. 77f en art 77aa Sr, en art 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
Gegevens betreffende het plan uitvoering jeugdreclassering
Gecertificeerde instelling Jeugdhulpaanbieder
Uitvoering van jeugdhulp (alleen de noodzakelijke gegevens)
Art 8, onder c en art 9 Wbp ism art. 77f en art 77aa Sr, en art 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
Basisgegevens individuele voorziening (welke individuele voorziening)
Gecertificeerde instelling Gemeente
Registratie t.b.v. de financiering interventie opgroei- en opvoedingsproblemen
Art 8, onder c en art 9 Wbp ism art. 77f en art 77aa Sr, en art 7.3.11, tweede lid, onder a, Jeugdwet
Privacy informatie folder | 15
Bijlage II Relevante wetsartikelen Jeugdwet Artikel 2.3, eerste lid 1. Indien naar het oordeel van het college een jeugdige of een ouder jeugdhulp nodig heeft in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en voor zover de eigen mogelijk-heden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn, treft het college ten behoeve van de jeugdige die zijn woonplaats heeft binnen zijn gemeente, voorzieningen op het gebied van jeugdhulp en waarborgt het college een deskundige toeleiding naar, advisering over, bepaling van en het inzetten van de aangewezen voorziening, waardoor de jeugdige in staat wordt gesteld: a. gezond en veilig op te groeien; b. te groeien naar zelfstandigheid, en c. voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren,rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau. Artikel 2.4, eerste en tweede lid 1. Zodra het college tot het oordeel komt dat een maatregel met betrekking tot het gezag over een minderjarige die zijn woonplaats heeft binnen zijn gemeente overwogen moet worden, doet het college een verzoek tot onderzoek bij de raad voor de kinderbescherming. 2. Het college is ten behoeve van een jeugdige die zijn woonplaats heeft binnen zijn gemeente verantwoordelijk voor de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen, van de jeugdreclassering en van de jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing, hetgeen in ieder geval inhoudt dat het college:a. voorziet in een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen, enb. de jeugdhulp inzet die de gecertificeerde instelling nodig acht ter uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, of die de rechter, het openbaar ministerie, de directeur of de selectiefunctionaris van de justitiële jeugdinrichting of de gecertificeerde instelling nodig achten ter uitvoering van jeugdreclassering.
16 | Privacy informatie folder
Artikel 2.6 1. Het college is er in ieder geval verantwoordelijk voor dat: a. (…) b. jeugdhulp op een laagdrempelige en herkenbare manier wordt aangeboden en te allen tijde bereikbaar en beschikbaar is in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden; (…) Artikel 7.3.4 1. Voor het verlenen van jeugdhulp is de toestemming van de betrokkene vereist, tenzij het jeugdhulp betreft in het kader van een machtiging gesloten jeugdhulp of een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp. 2. Indien de betrokkene minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien jaar heeft bereikt, is tevens de toestemming van de ouders die het gezag over hem uitoefenen of van zijn voogd vereist. De jeugdhulp kan evenwel zonder de toestemming van die ouders of de voogd worden verleend, indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen, alsmede indien de betrokkene ook na de weigering van de toestemming, de verrichting weloverwogen blijft wensen. 3. In het geval waarin een betrokkene van zestien jaar of ouder niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, worden door de jeugdhulpverlener en een persoon als bedoeld in artikel 7.3.15, tweede of derde lid, de kennelijke opvattingen van de betrokkene, geuit in schriftelijke vorm toen deze tot bedoelde redelijke waardering nog in staat was en inhoudende een weigering van toestemming als bedoeld in het eerste lid, opgevolgd. De jeugdhulpverlener kan hiervan afwijken indien hij daartoe gegronde redenen aanwezig acht. Artikel 7.3.8 1. De jeugdhulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de verlening van jeugdhulp. Hij houdt in het dossier aantekening van de gegevens omtrent de geconstateerde opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen en de te diens aanzien uitgevoerde verrichtingen en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan de betrokkene noodzakelijk is.
2. De jeugdhulpverlener voegt desgevraagd een door de betrokkene afgegeven verklaring met betrekking tot de in het dossier opgenomen stukken aan het dossier toe. 3. Onverminderd artikel 7.3.9, bewaart de jeugdhulpverlener het dossier gedurende vijftien jaar, te rekenen vanaf het tijdstip van ontvangst of waarop zij door de jeugdhulpverlener is vervaardigd, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed jeugdhulpverlener voortvloeit. Artikel 7.3.9 1. De jeugdhulpverlener vernietigt het dossier, of delen daarvan, binnen drie maanden na een daartoe strekkend verzoek van de betrokkene. 2. Het eerste lid geldt niet voor zover het verzoek gegevens betreft waarvan redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de betrokkene, alsmede voor zover het bepaalde bij of krachtens de wet zich tegen vernietiging verzet. Artikel 7.3.11 1. Onverminderd artikel 7.3.2, derde lid, tweede volzin, draagt de jeugdhulpverlener zorg, dat aan anderen dan de betrokkene geen inlichtingen over de betrokkene dan wel inzage in of afschrift van het dossier worden verstrekt dan met toestemming van de betrokkene. Indien verstrekking plaatsvindt, geschiedt deze slechts voor zover daardoor de persoonlijke levenssfeer van een ander niet wordt geschaad. De verstrekking geschiedt zonder inachtneming van beperkingen, indien het bij of krachtens de wet bepaalde daartoe verplicht. 2. Onder anderen dan de betrokkene is niet begrepen: a. degene die rechtstreeks betrokken is bij de verlening van die jeugdhulp en degene die optreedt als vervanger van de jeugdhulpver-lener, voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden, en b. degene wiens toestemming ter zake van de verlening van jeugdhulp op grond van de artikelen 7.3.4 en 7.3.15 is vereist. 3. Indien de jeugdhulpverlener door inlichtingen over de betrokkene dan wel inzage in of afschrift van het dossier te verstrekken niet geacht kan worden de zorg van een goed jeugdhulpverlener in acht te nemen, laat hij zulks achterwege. 4. Bij regeling van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voor zover nodig in overeenstemming met Onze Minister van Veiligheid en Justitie, kunnen regels worden gesteld omtrent de inhoud van het dossier en de wijze waarop de verwerking van gegevens door en de uitwisseling van gegevens tussen het college, de
jeugdhulpaanbieders, de gecertificeerde instellingen en de raad voor de kinderbescherming plaatsvindt. Daarbij kan worden bepaald welke maatregelen moeten worden getroffen om te waarborgen dat de uitwisseling van gegevens veilig en zorgvuldig plaatsvindt. Artikel 7.3.15 1. De verplichtingen op grond van deze paragraaf voor de jeugdhulpver-lener jegens de betrokkene, gelden, indien de betrokkene de leeftijd van twaalf jaar nog niet heeft bereikt, voor de jeugdhulpverlener jegens de ouders die het gezag over de betrokkene uitoefenen dan wel jegens zijn voogd. 2. Hetzelfde geldt indien de betrokkene de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt, maar niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, tenzij zodanige betrokkene meerderjarig is en onder curatele staat of ten behoeve van hem het mentorschap is ingesteld, in welke gevallen de verplichtingen gelden jegens de curator of de mentor. 3. Indien een meerderjarige betrokkene die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, niet onder curatele staat of ten behoeve van hem niet het mentorschap is ingesteld, gelden de verplichtingen die voor de jeugdhulpverlener uit deze afdeling jegens de betrokkene gelden, voor de jeugdhulpverlener jegens de persoon die daartoe door de betrokkene schriftelijk is gemachtigd in zijn plaats op te treden. Ontbreekt zodanige persoon, of treedt deze niet op, dan gelden de verplichtingen jegens de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de betrokkene, tenzij deze persoon dat niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, jegens een ouder, kind, broer of zus van de betrokkene, tenzij deze persoon dat niet wenst. 4. De verplichtingen voor de jeugdhulpverlener jegens de in het eerste en tweede lid bedoelde wettelijke vertegenwoordigers van de betrokkene of de in het derde lid bedoelde personen zijn niet van toepassing indien deze niet verenigbaar zijn met de zorg van een goed jeugdhulpverlener. 5. De persoon jegens wie de verplichtingen op grond van deze paragraaf voor de jeugdhulpverlener gelden krachtens het tweede en derde lid, betracht de zorg van een goed vertegenwoordiger. Deze persoon is gehouden de betrokkene zoveel mogelijk bij de vervulling van zijn taak te betrekken. 6. Verzet de betrokkene zich tegen een verrichting van ingrijpende aard waarvoor een persoon als bedoeld in het tweede of derde lid toestemming heeft gegeven, dan kan de verrichting slechts worden uitgevoerd indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de betrokkene te voorkomen. Privacy informatie folder | 17
Artikel 7.4.1, tweede lid 1. (…) 2. Het college verwerkt gegevens ten behoeve van de totstandbrenging van een doelmatig, doeltreffend en samenhangend gemeentelijk beleid ten aanzien van preventie, jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling, ten behoeve van de verwerking, bedoeld in het eerste lid, en ten behoeve van de toegang van jeugdigen en hun ouders tot de jeugdhulp.
Wet bescherming persoonsgegevens Artikel 8 Persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt indien: a. de betrokkene voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend; b. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of voor het nemen van precontractuele maatregelen naar aanleiding van een verzoek van de betrokkene en die noodzakelijk zijn voor het sluiten van een overeenkomst; c. de gegevensverwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is; d. de gegevensverwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene; e. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak door het desbetreffende bestuursorgaan dan wel het bestuursorgaan waaraan de gegevens worden verstrekt, of f. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert. Artikel 9 1. Persoonsgegevens worden niet verder verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn verkregen. 2. Bij de beoordeling of een verwerking onverenigbaar is als bedoeld in het eerste lid, houdt de verantwoordelijke in elk geval rekening met: a. de verwantschap tussen het doel van de beoogde verwerking en het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen; b. de aard van de betreffende gegevens;
18 | Privacy informatie folder
c. de gevolgen van de beoogde verwerking voor de betrokkene; d. de wijze waarop de gegevens zijn verkregen en e. de mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende waarborgen. 3. Verdere verwerking van de gegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden, wordt niet als onverenigbaar beschouwd, indien de verantwoordelijke de nodige voorzieningen heeft getroffen ten einde te verzekeren dat de verdere verwerking uitsluitend geschiedt ten behoeve van deze specifieke doeleinden. 4. De verwerking van persoonsgegevens blijft achterwege voor zover een geheimhoudingsplicht uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift daaraan in de weg staat. Artikel 10 1. Persoonsgegevens worden niet langer bewaard in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkene te identificeren, dan noodzakelijk is voor de verwerkelijking van de doeleinden waarvoor zij worden verzameld of vervolgens worden verwerkt. 2. Persoonsgegevens mogen langer worden bewaard dan bepaald in het eerste lid voor zover ze voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden worden bewaard, en de verantwoordelijke de nodige voorzieningen heeft getroffen ten einde te verzekeren dat de desbetreffende gegevens uitsluitend voor deze specifieke doeleinden worden gebruikt. Artikel 12 1. Een ieder die handelt onder het gezag van de verantwoordelijke of van de bewerker, alsmede de bewerker zelf, voor zover deze toegang hebben tot persoonsgegevens, verwerkt deze slechts in opdracht van de verantwoordelijke, behoudens afwijkende wettelijke verplichtingen. 2. De personen, bedoeld in het eerste lid, voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift een geheimhoudingsplicht geldt, zijn verplicht tot geheimhouding van de persoonsgegevens waarvan zij kennis nemen, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. Artikel 272, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is niet van toepassing. Artikel 16 De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging is verboden behoudens het bepaalde in deze paragraaf. Hetzelfde geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en
persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag. Artikel 21 1. Het verbod om persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid te verwerken als bedoeld in artikel 16, is niet van toepassing indien de verwerking geschiedt door: a. hulpverleners, instellingen of voorzieningen voor gezondheidszorg of maatschappelijke dienstverlening voor zover dat met het oog op een goede behandeling of verzorging van de betrokkene, dan wel het beheer van de betreffende instelling of beroepspraktijk noodzakelijk is; b. verzekeraars als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en financiële dienstverleners die bemiddelen in verzekeringen als bedoeld in artikel 1:1 van die wet, voorzover dat noodzakelijk is voor: 1°. de beoordeling van het door de verzekeraar te verzekeren risico en de betrokkene geen bezwaar heeft gemaakt; of 2°. de uitvoering van de overeenkomst van verzekering; c. scholen voor zover dat met het oog op de speciale begeleiding van leerlingen of het treffen van bijzondere voorzieningen in verband met hun gezondheidstoestand noodzakelijk is; d. een reclasseringsinstelling, een bijzondere reclasseringsambtenaar, de raad voor de kinderbescherming of de stichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg en de rechtspersoon, bedoeld in artikel 254, tweede lid, of artikel 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de hun wettelijk opgedragen taken; e. Onze Minister voor zover dat in verband met de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen of vrijheidsbenemende maatregelen noodzakelijk is of f. bestuursorganen, pensioenfondsen, werkgevers of instellingen die te hunnen behoeve werkzaam zijn voor zover dat noodzakelijk is voor: 1°. een goede uitvoering van wettelijke voorschriften, pensioenregelingen of collectieve arbeidsovereenkomsten die voorzien in aanspraken die afhankelijk zijn van de gezondheidstoestand van de betrokkene of 2°. de reïntegratie of begeleiding van werknemers of uitkeringsgerechtigden in verband met ziekte of arbeidsongeschiktheid. 2. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid worden de gegevens alleen verwerkt door personen die uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift, dan wel krachtens een overeenkomst tot geheimhouding zijn verplicht. Indien
de verantwoordelijke gegevens persoonlijk verwerkt en op hem niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift een geheimhoudingsplicht rust, is hij verplicht tot geheimhouding van de gegevens, behoudens voor zover de wet hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak voortvloeit dat de gegevens worden meegedeeld aan anderen die krachtens het eerste lid bevoegd zijn tot verwerking daarvan. 3. Het verbod om andere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 te verwerken, is niet van toepassing voor zover dit noodzakelijk is in aanvulling op de verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands gezondheid als bedoeld in het eerste lid, onder a, met het oog op een goede behandeling of verzorging van de betrokkene. 4. Persoonsgegevens betreffende erfelijke eigenschappen mogen slechts worden verwerkt voor zover deze verwerking plaatsvindt met betrekking tot de betrokkene bij wie de betreffende gegevens zijn verkregen, tenzij: a. een zwaarwegend geneeskundig belang prevaleert of b. de verwerking noodzakelijk is ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek. In het geval als bedoeld onder b, is artikel 23, eerste lid, onder a, en tweede lid, van overeenkomstige toepassing. 5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent de toepassing van het eerste lid, onder b en f, nadere regels worden gesteld. Artikel 23 1. Onverminderd de artikelen 17 tot en met 22 is het verbod om persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16, te verwerken niet van toepassing voor zover: a. dit geschiedt met uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene; b. de gegevens door de betrokkene duidelijk openbaar zijn gemaakt; c. dit noodzakelijk is voor de vaststelling, de uitoefening of de verdediging van een recht in rechte; d. dit noodzakelijk is ter verdediging van de vitale belangen van de betrokkene of van een derde en het vragen van diens uitdrukkelijke toestemming onmogelijk blijkt; e. dit noodzakelijk is ter voldoening aan een volkenrechtelijke verplichting of f. dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, passende waarborgen worden geboden ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en dit bij wet wordt bepaald dan wel het College ontheffing heeft verleend. Het College kan bij de verlening van ontheffing beperkingen en voorschriften opleggen; g. de gegevens worden verwerkt door het College of een ombudsman als bedoeld in artikel 9:17 van de Algemene Privacy informatie folder | 19
wet bestuursrecht en dit noodzakelijk is met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, voor de uitvoering van de hun wettelijk opgedragen taken en bij die uitvoering is voorzien in zodanige waarborgen dat de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene niet onevenredig wordt geschaad. 2. (…). 3. (…). Artikel 33 1. Indien persoonsgegevens worden verkregen bij de betrokkene, deelt de verantwoordelijke vóór het moment van de verkrijging de betrokkene de informatie mede, bedoeld in het tweede en derde lid, tenzij de betrokkene daarvan reeds op de hoogte is. 2. De verantwoordelijke deelt de betrokkene zijn identiteit en de doeleinden van de verwerking waarvoor de gegevens zijn bestemd, mede. 3. De verantwoordelijke verstrekt nadere informatie voor zover dat gelet op de aard van de gegevens, de omstandigheden waaronder zij worden verkregen of het gebruik dat ervan wordt gemaakt, nodig is om tegenover de betrokkene een behoorlijke en zorgvuldige verwerking te waarborgen. Artikel 34 1. Indien persoonsgegevens worden verkregen op een andere wijze dan bedoeld in artikel 33, deelt de verantwoordelijke de betrokkene de informatie mede, bedoeld in het tweede en derde lid, tenzij deze reeds daarvan op de hoogte is: a. op het moment van vastlegging van hem betreffende gegevens, of b. wanneer de gegevens bestemd zijn om te worden verstrekt aan een derde, uiterlijk op het moment van de eerste verstrekking. 2. De verantwoordelijke deelt de betrokkene zijn identiteit en de doeleinden van de verwerking mede. 3. De verantwoordelijke verstrekt nadere informatie voor zover dat gelet op de aard van de gegevens, de omstandigheden waaronder zij worden verkregen of het gebruik dat ervan wordt gemaakt, nodig is om tegenover de betrokkene een behoorlijke en zorgvuldige verwerking te waarborgen. 4. Het eerste lid is niet van toepassing indien mededeling van de informatie aan de betrokkene onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost. In dat geval legt de verantwoordelijke de herkomst van de gegevens vast. 5. Het eerste lid is evenmin van toepassing indien de vastlegging of de verstrekking bij of krachtens de wet is voorgeschreven. In dat geval dient de verantwoordelijke de betrokkene op diens verzoek te informeren over het 20 | Privacy informatie folder
wettelijk voorschrift dat tot de vastlegging of verstrekking van de hem betreffende gegevens heeft geleid. Artikel 35 1. De betrokkene heeft het recht zich vrijelijk en met redelijke tussenpozen tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De verantwoordelijke deelt de betrokkene schriftelijk binnen vier weken mee of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. 2. Indien zodanige gegevens worden verwerkt, bevat de mededeling een volledig overzicht daarvan in begrijpelijke vorm, een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking, de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en de ontvangers of categorieën van ontvangers, alsmede de beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens. 3. Voordat een verantwoordelijke een mededeling doet als bedoeld in het eerste lid, waartegen een derde naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt hij die derde in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien de mededeling gegevens bevat die hem betreffen, tenzij dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost. 4. Desgevraagd doet de verantwoordelijke mededelingen omtrent de logica die ten grondslag ligt aan de geautomatiseerde verwerking van hem betreffende gegevens. Artikel 36 1. Degene aan wie overeenkomstig artikel 35 kennis is gegeven van hem betreffende persoonsgegevens, kan de verantwoordelijke verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen indien deze feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen. 2. De verantwoordelijke bericht de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk of dan wel in hoeverre hij daaraan voldoet. Een weigering is met redenen omkleed. 3. De verantwoordelijke draagt zorg dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd. 4. Indien de persoonsgegevens zijn vastgelegd op een gegevensdrager waarin geen wijzigingen kunnen worden aangebracht, dan treft hij de voorzieningen die nodig zijn om de gebruiker van de gegevens te informeren over de onmogelijkheid van verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming ondanks het feit dat er grond is voor aanpassing van de gegevens op grond van dit artikel.
5. Het bepaalde in het eerste tot en met vierde lid is niet van toepassing op bij de wet ingestelde openbare registers, indien in die wet een bijzondere procedure voor de verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van gegevens is opgenomen.
Boek 1 Burgerlijk Wetboek Artikel 1:240 Degene die op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van zijn ambt of beroep tot geheimhouding is verplicht kan, zonder toestemming van degene die het betreft, aan de raad voor de kinderbescherming inlichtingen verstrekken, indien dit noodzakelijk kan worden geacht voor de uitoefening van de taken van de raad.
Boek 7 Burgerlijk Wetboek Artikel 7:454 1. De hulpverlener richt een dossier in met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Hij houdt in het dossier aantekening van de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de te diens aanzien uitgevoerde verrichtingen en neemt andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is. 2. De hulpverlener voegt desgevraagd een door de patiënt afgegeven verklaring met betrekking tot de in het dossier opgenomen stukken aan het dossier toe. 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 455, bewaart de hulpverlener de bescheiden, bedoeld in de vorige leden, gedurende vijftien jaren, te rekenen vanaf het tijdstip waarop zij zijn vervaardigd, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit.
Algemene wet bestuursrecht Art. 2:5 1. Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit. 2. Het eerste lid is mede van toepassing op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die door een bestuursorgaan worden betrokken bij de uitvoering van zijn taak, en op instellingen en daartoe behorende of daarvoor werkzame personen die een bij of krachtens de wet toegekende taak uitoefenen.
Privacy informatie folder | 21
September 2014