Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Werkkaarten vaardigheden geschiedenis tweede graad Werkkaart voor bronnenonderzoek Bronnen zijn onontbeerlijk om het historische verhaal te reconstrueren. Ze zijn de enige houvast én het enige uitgangspunt om het verleden te leren kennen en te begrijpen. Het kritisch omgaan met die informatiebronnen gebeurt in vier stappen: 1 een onderzoek naar de soort bron; 2 een onderzoek naar het ontstaan van de bron; 3 een onderzoek naar de inhoud van de bron; 4 een onderzoek naar de waarde van de bron. 1 Een onderzoek naar de soort bron • Gaat het om een geschreven of een niet-geschreven bron? • Gaat het om een tekst of een visuele bron? • Om welk soort visuele bron gaat het? Bewegend (film, documentaire,...) of niet-bewegend (schilderij, tekening, affiche, spotprent, foto...)? • Komt ze uit de tijd zelf? Of werd ze later vervaardigd? 2 Een onderzoek naar het ontstaan van de bron • • • •
Wie maakte de bron? Waar en wanneer? Was de maker tijdgenoot en ooggetuige? Indien niet, vermeldt hij zijn bronnen? Met welke bedoeling werd de bron gemaakt? Is er een opdrachtgever? Bij internetinformatie let je op: wie nam het initiatief tot de site? Ook het achtervoegsel verwijst naar de bedoeling van de opdrachtgever: bv. com(mercieel), ac(ademisch)... Wie onderhoudt de site? Kun je contact opnemen met de webmaster?
3 Een onderzoek naar de inhoud van de bron Geschreven bronnen • Vind je: - een inleiding op de tekst? - gegevens over de schrijver? - gegevens over de oorspronkelijke bron? • Wat is de inhoud van de bron? • Welke soort informatie geeft de bron? Bv. zakelijk, verhalend, ambtelijk...
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
1/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
• Bij internetinformatie let je op: - worden de website en de links regelmatig geactualiseerd? - zijn de teksten verzorgd of eerder slordig opgemaakt? - welke commentaren staan in het gastenboek? Visuele bronnen Niet-bewegend beeldmateriaal • Lees in het bijschrift waar en in welke tijd de afbeelding thuishoort. • Let bij elke soort afbeelding op: - wat zijn de titel en het bijschrift van de afbeelding? Welk taalgebruik valt hierbij op? Bv. positief, neutraal of negatief; - de 'schikking' van de figuren: het voornaamste onderwerp staat bv. dikwijls in het midden; - in welke situatie worden de figuren afgebeeld? - welke boodschap wil de maker overbrengen? - let op de vorm- en beeldtaal: • bij een schilderij/tekening let je bv. op de vormen van de figuren en/of voorwerpen: meetkundig of natuurlijk, het kleurgebruik... • bij een foto let je bv. op de camerastandpunten (kikker-, vogel- of neutraal perspectief), beeldgroottes (long shot of close-up), kleur...; op eventuele sporen van technische manipulatie zoals toevoegen/verwijderen van personen, reconstructie van gebeurtenissen, retouches... Bewegend beeldmateriaal • Waarover gaat de bron? • Hoe is het bijhorende commentaar? Bv. positief, negatief of neutraal. • Hoe wordt de bron gepresenteerd? Bv. zakelijk, emotioneel, levendig of afstandelijk. • Hoe is de bron opgebouwd? Welke personen worden aan het woord gelaten? In welke volgorde? Hoeveel tijd wordt ieder gegund? • Hoe gebruikt de maker beeldtaal? Denk aan camerastandpunten (bv. kikker-, vogel- of neutraal perspectief), beeldgroottes (bv. long shot of close-up), kleur... • Zijn er sporen van technische manipulatie? Bv. toevoegen/verwijderen van personen, reconstructie van gebeurtenissen, retouches... Tijdlijn • Waar past ze in de 'Golven van onze beschaving'. In welke historische periode hoort ze thuis? • Wanneer begint en eindigt de tijdlijn? • Wat gaat er aan de tijdlijn vooraf en wat volgt erop? • Hoe is de tijdlijn ingedeeld? Geografisch, thematisch, volgens de domeinen van de socialiteit...
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
2/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Kaart • Welk onderwerp behandelt de kaart? • In welke periode is dit onderwerp gesitueerd? Welk deel van de wereld wordt afgebeeld op de kaart? • Zoek in de legende wat de symbolen en kleuren op de kaart voorstellen.
Grafiek • Welk onderwerp behandelt de grafiek? In elke grafiek staan drie gegevens: nl. op de horizontale en de verticale as, en het verband tussen die twee eenheden (de curve). - Wat stelt de horizontale as voor: grootheid en eenheid? - Wat stelt de verticale as voor: grootheid en eenheid? - Welk verband tussen beide grootheden stelt de grafiek voor? Hoe wordt dit verband voorgesteld? • Wat wil de grafiek duidelijk maken? 4 Een onderzoek naar de waarde van de bron • Is de bron een juiste weergave van de werkelijkheid? Of heeft de maker de waarheid naar zijn hand gezet? Maak hier een onderscheid tussen feit en mening, tussen objectief en subjectief. • Bij je oordeel hou je rekening met: - de soort bron (stap l): bv. tijdsdocument of niet; - het ontstaan van de bron (stap 2): bv. betrokkenheid en de bedoeling van de maker; - de inhoud van de bron (stap 3): bv. het onderscheid tussen belangrijke en minder belangrijke informatie.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
3/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Hoe werken met historische kaarten? Zoals voor de diverse soorten bronnen moet je ook bij het werken met historische kaarten stap voor stap tewerk gaan: 1 Observeren: situering 2 Analyseren 3 Synthetiseren: in een groter geheel inpassen. Je moet de info van de kaart in verband brengen met andere info. Leer je ‘lectuur’ van de kaart formuleren. 4 Beoordelen. Leer je eigen oordeel formuleren. We passen dit toe op een concrete kaart: De kruisvaarderstaten
1 Observeren Lees titel of bijschrift. Waarover gaat de kaart: periode, onderwerp...? Op welke schaal is de kaart gemaakt? 2 • • •
Analyse Raadpleeg de legende. Bestudeer elk symbool in de legende en op de kaart Noteer telkens kort je vaststelling op de kaart.
3 Synthese / interpretatie (op basis van het afgedrukte voorbeeld) Wie had de macht in de gebieden die beige gekleurd waren en wat zegt dat over de overlevingskansen van de kruisvaarderstaten?
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
4/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
• Leg via deze kaart de link met de ridderorden (bvb. Tempeliers) die instonden voor de verdediging van de kruisvaarderstaten. 4 Beoordeling • Is het een duidelijke, overzichtelijke kaart, waar je dadelijk de info die je nodig hebt, kunt uit aflezen? • Wat denk je over de gebruikte projectie?
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
5/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Hoe werken met spotprenten? Spotprenten (karikaturen, cartoons) geven toestanden en personen niet waarheidsgetrouw weer. Spotprenten provoceren altijd. De tekenaar geeft steeds blijk van een grote vertrouwdheid met en inzicht in het onderwerp, de toestand, de persoon die hij tot onderwerp van zijn prent neemt. Het is aan de kijker uit te maken waartoe de tekenaar die kennis gebruikt: van een ideologisch standpunt overtuigen? een wantoestand aanklagen? een machthebber (absolute vorst, regeringsleider...) ridiculiseren? de betekenis (de waarde, het charisma) van een (politieke, culturele, filosofische, wetenschappelijke) vooraanstaande figuur benadrukken? De tekenaar grijpt graag naar technieken om de aandacht te trekken: overdrijven (bv. fysiologische trekken), symboliek of vervreemding (ongewone situaties; irreële verbanden). Spotprenten zetten de kijker aan het denken, creëren inzicht, verlokken tot een oordeel, tot een stellingname. Maar ze zijn sowieso subjectief. Oppassen dus. Kritisch blijven!
1 Observeren • Wat is het onderwerp, het bijschrift van de spotprent? • Tot welke periode behoort het onderwerp? Tot welk maatschappelijk domein (politiek, economie, cultuur, samenleving) behoort dat onderwerp? • Wie is de auteur van de spotprent? Informeer naar de nationaliteit van de auteur. In hoeverre is hij betrokken bij het uitgebeelde onderwerp, de situatie, de persoon? Bv. Werkt hij voor een krant, een tijdschrift van een welbepaalde politieke strekking? 2 • • • • •
Analyse (neem het concrete voorbeeld, hierbij afgedrukt) Gebruikt de cartoonist alleen tekening, of ook tekst in zijn cartoon? Welk is de centrale figuur? In welke situatie wordt die figuur afgebeeld? Worden nog andere figuren afgebeeld? Wat moeten zij suggereren? Welke factoren bemoeilijken de situatie (de opdracht)? Door welke middelen brengt de tekenaar deze ‘boodschap’ over?
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
6/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
3 Synthese (neem het concrete voorbeeld, hierbij afgedrukt) • Schrijf in enkele zinnen uit hoe de standensamenleving (rechten en plichten van de verschillende standen) in mekaar zit. • Verbind de informatie op deze spotprent met de gebeurtenissen in 1789 (Franse revolutie) • Betreft het een reële of een symbolische situatie? Dekt de symboliek al dan niet de realiteit? Werkt de cartoon inzichtverruimend? 4 Beoordeling • Getuigt de cartoon dat de tekenaar deelbelangen verdedigt (aanklaagt) of integendeel dat hij bekommerd is om het algemeen belang? Klaagt hij personen aan of toestanden? Is zijn analyse volgens jou correct en waarom? • Hoe beoordeel je het ‘métier’ van de cartoonist? Geef argumenten. • Is de cartoonist volgens jou al dan niet geslaagd in zijn bedoeling? Geef deze cartoon een quotering op een vijfpuntenschaal: 1 pover / 2 slechts matig overtuigend / 3 behoorlijk overtuigend / 4 echt overtuigend / 5 sterk overtuigend. Argumenteer je quotering (creëren van de probleemsituatie; aangewende tekentechnieken, verhelderende detaillering).
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
7/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Hoe werken met grafische voorstellingen? Grafische voorstellingen kunnen verschillende vormen aannemen. Je hebt gewone grafieken, maar ook staafdiagrammen of cirkeldiagrammen. De tips die we hieronder eerst geven, zijn algemeen, dus toe te passen bij om het even welke vorm. Daarna geven we een concreet voorbeeld zodat je de tips toegepast ziet.
Algemene tips 1 • • • 2 • • • •
3 • •
Situering Ga na wat de titel of het bijschrift is van de grafische voorstelling. Onder welk maatschappelijk domein (politiek, economie, samenleving...) hoort de grafiek? Tot welke periode behoort de in grafiek voorgestelde ontwikkeling / situatie? Analyse Welke grootheden staan afgebeeld op de horizontale as (tijd? landen? producten?...)? Welke grootheden staan afgebeeld op de verticale as (werkuren? percent werkloosheid? prijzen? procent BBP?...)? Hoe wordt de evolutie doorheen de tijd weergegeven (één curve? meerdere curven? staafdiagrammen? segmenten van cirkeldiagrammen?)? Bestudeer concreet de evolutie voor elk van de weergegeven elementen (curve(n), staafdiagrammen, segmenten). Trek telkens een besluit. Synthese Vergelijk de evolutie van de weergegeven elementen en interpreteer ze. Formuleer een algemene conclusie.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
8/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Concrete tips bij het afgebeelde voorbeeld 1 • • •
Situering Lees titel en bijschrift. Wat brengt de grafiek juist in beeld? Onder welk maatschappelijk domein rangschik je deze grafiek? Over welke periode geeft deze grafiek de evolutie aan?
2 • • • •
Analyse Wat stellen beide curves op deze grafiek voor? Beschrijf het verloop van elke curve doorheen de tijd. Beschrijf de relatie tussen beide curves doorheen de tijd. Op welk moment in de geschiedenis was er een spanning tussen beide curves?
3 •
Synthese Tussen 1000 en 1300 lopen beide curves in stijgende lijn, maar ze vallen niet volledig samen. Wat vertelt ons dat over de levensomstandigheden van de gewone bevolking? Waarom was er rond het jaar 1300 een groot spanningsveld op sociaal-economisch vlak? Verklaar de dalende lijn van de curve van de landbouwproductie vanaf ongeveer 1350. Waarom stijgt deze curve opnieuw vanaf ongeveer 1450?
• •
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
9/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Hoe werken met prenten en foto’s?
Algemene tips 1 • • • •
Situering Wat is de titel van de prent / foto? Welk onderschrift vind je erbij? Van wie is het schilderij? de foto? de prent? Tot welk maatschappelijk domein (politiek, economie...) hoort de prent / foto? In welke tijd is de prent / foto gemaakt? Is de prent gemaakt in de tijd zelf van wat wordt voorgesteld?
2 • • •
Analyse Wat of wie staat centraal afgebeeld op de prent / foto? Wat staat op de voorgrond? Wat staat op de achtergrond?
3 Synthese • Welke informatie verstrekt de prent / foto? Schrijf of zeg dat in enkele zinnen. • Is de prent / foto een getrouwe weergave van de werkelijkheid? Met andere woorden: krijg je objectieve informatie of is de prent / de foto sfeerscheppend? Is ze allicht gemaakt vanuit een bepaalde invalshoek; vertekent de prent / foto de werkelijkheid? Licht je antwoord toe in enkele zinnen.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
10/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Concrete tips bij het afgebeelde voorbeeld 1 • • •
Situering Is het een foto, een schilderij, een tekening? Wat stelt de prent voor? Tot welk maatschappelijk domein behoort het voorgestelde? Wie heeft de prent gemaakt? Wanneer? Is het een levenssituatie uit die tijd, die wordt voorgesteld of uit het verleden?
2 • •
Analyse In wat voor omgeving/scène wordt deze persoon afgebeeld? Hoe wordt de persoon zelf voorgesteld? Kijk hierbij zowel naar houding, kledij, blik, enz.
3 • •
Synthese Wordt deze persoon waarheidsgetrouw afgebeeld? Welke doelstelling had de auteur van de prent volgens jou? Waarom was dat de bedoeling?
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
11/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Internet Leerlingen en leerkrachten maken in toenemende mate gebruik van het internet voor studieen onderzoeksopdrachten. Kwaliteitscontrole van de informatie aangeboden op het World Wide Web is een must. Hoe kom je erachter of de gevonden informatie betrouwbaar is? We geven je enkele kwaliteitscriteria naar toegankelijkheid, inhoud en ontwerp. 1
Toegankelijkheid: een onderzoek naar de kwaliteit van de toegankelijkheid
•
•
Is de site vrij toegankelijk of worden er bepaalde voorwaarden gesteld (betaling, lidmaatschap)? Hoe stabiel is de aangeboden informatie? Verandert het URL-adres regelmatig of kan ik er zeker van zijn dat de informatie blijft staan waar ze staat? Is de site toegankelijk voor alle standaard browsers?
2
Inhoud: een onderzoek naar de kwaliteit van de inhoud van de informatie
•
Geloofwaardigheid: het gezag van auteur of redacteur • Wie is de auteur of redacteur? Is de pagina ondertekend? Is de auteur een deskundige? • Waar komt de informatie vandaan? Op welke bronnen baseert de auteur zich? • Wie is de sponsor? Wat is het doel van de ondersteunende organisatie? Dekking: de belangrijkheid en de reikwijdte van de inhoud • Hoe diepgravend is de informatie? Wat is de intrinsieke waarde van het materiaal? • Worden de reikwijdte en de grenzen van het behandelde onderwerp duidelijk aangegeven? Nauwkeurigheid: de betrouwbaarheid van de informatie • Is de informatie betrouwbaar en zonder fouten? Is er een redacteur of instelling die de informatie verifieert? • Is de gepresenteerde informatie actueel? Evenwichtigheid: de redelijkheid van de ingenomen of weergegeven standpunten • Worden ingenomen standpunten geëxpliciteerd? Hoe evenwichtig worden tegengestelde standpunten voorgesteld? • Hoe objectief is de aangeboden informatie? • Is de informatie vrij van reclame? Als de site wel reclame bevat, is die dan duidelijk gescheiden van de inhoudelijke of redactionele informatie? Actualiteit: de actualiteitswaarde van de informatie • Is de pagina gedateerd? Zo ja, wanneer is de laatste update? • Hoe actueel zijn de externe links? Zijn er een paar buiten werking of verhuisd? 3
Ontwerp: een onderzoek naar de kwaliteit van de structurering van de site
Navigatie binnen de site • Is de site duidelijk, logisch en gebruiksvriendelijk gestructureerd? • Is er een index of inhoudsopgave die gebruikt kan worden om binnen het document je weg te vinden? • Is er een ingebouwde zoekfunctie binnen het document?
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
12/13
Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk
Lycipedia: Beter leren
http://lycipedia.lyceumgenk.be
Kwaliteit van de links • Hoe duidelijk zijn de links aangeduid? • Zijn het nuttige links? Zijn de links alleen maar lijsten van lijsten of zijn het verwijzingen naar aanvullende informatie? Wordt er ook uitleg gegeven bij de links? Esthetische kwaliteiten • Is het ontwerp zo complex of oogverblindend dat het de aandacht van de inhoud afleidt? • Is het een evenwichtig en esthetisch verantwoord grafisch ontwerp?
Voor meer informatie: http://www.pscw.uva.nl/sociosite/WEBSOC/kwaliteit.html.
Geschiedenis
Werkkaarten vaardigheden (2de graad)
13/13